04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk V<br />

transparante aandelenmarkt arbitreren. 316 Dat wil zeggen, hij verkoopt zijn belang en neemt een<br />

gelijk belang in de vergelijkbare onderneming, met eenzelfde verwacht rendement vóór<br />

financieringskosten, zonder vreemd vermogen. Om tot eenzelfde belang te kunnen komen, laten<br />

MM de aandeelhouder geld lenen. 317 Omdat MM onderkennen dat het <strong>voor</strong> hun bewijs<br />

noodzakelijk is dat er geen nieuwe risico’s met navenante vergoedingen mogen verschijnen, laten<br />

zij de aandeelhouder de aandelen aan de bank in onderpand geven. <strong>Het</strong> interestpercentage is<br />

hetzelfde als het <strong>voor</strong> de oorspronkelijke onderneming geldende interestpercentage <strong>voor</strong> vreemd<br />

vermogen en ligt lager dan de vermogenskostenvoet <strong>voor</strong> de aandelen. Hun bewijs komt er<br />

uiteindelijk op neer dat als de waarde van de aandelen in de onderneming met vreemd vermogen<br />

hoger is dan van de aandelen in de onderneming zonder vreemd vermogen, de transparante markt<br />

er<strong>voor</strong> zou zorgen dat de waarde alsnog gelijk zal worden getrokken. De transparante markt zorgt<br />

er<strong>voor</strong> dat elke aandeelhouder kan arbitreren en daarbij zelf het benodigde vreemde vermogen kan<br />

aantrekken om tot eenzelfde belang te komen. Is dit bewijs wel geldig? Om in dit evenwichtsmodel<br />

risicoverdiscontering door invloeden van buitenaf inderdaad uit te sluiten, zouden we moeten<br />

aannemen dat de bank bereid is het geld <strong>voor</strong> de verwerving van de aandelen te lenen op basis van<br />

uitsluitend verhaal op de verpande aandelen zelf. Als banken daartoe bereid zouden zijn, zou<br />

iedereen massaal met geleend geld in aandelen beleggen. Als het rendement hoger uitvalt dan het<br />

interestpercentage, is de winst <strong>voor</strong> de belegger en als deze lager uitvalt, is het risico <strong>voor</strong> de bank.<br />

De aandelenlease-constructie in de Dexia-affaire heeft laten zien dat banken misschien wel willen<br />

doen <strong>voor</strong>komen dat zij, en niet de aandeelhouder, dat risico lopen. Maar blijkens de kleine<br />

lettertjes zijn zij daar natuurlijk niet toe bereid.<br />

Eerder 318 bleek dat de verhaalsrisico’s van de onderneming bij mutaties in de<br />

wijze van financiering of mutaties in de debt-equity ratio, niet gelijktijdig en<br />

proportioneel over de participanten (her-)verdeeld worden. Daaruit volgt dat<br />

verschillende vormen van financiering in verband met het insolventierisico niet<br />

inwisselbaar zijn. Dit kan ook op andere wijze worden aangetoond.<br />

Stel dat de aandeelhouder in de onderneming met vreemd vermogen de enige aandeelhouder is. Hij<br />

kan door een aandelenemissie bij<strong>voor</strong>beeld de helft van de positie van de bank die zekerheden heeft<br />

overnemen. Volgens MM zal dit geen invloed hebben op de marktefficiënte verdeling van risico.<br />

MM menen dat de verschillende wijzen van financiering onderling inwisselbaar zijn. We laten de<br />

aandeelhouder dit zelf financieren, zonder hulp van de bank. Omdat hij de enige aandeelhouder is<br />

zal de vergoeding die hij per geëmitteerd aandeel betaalt, altijd marktefficiënt zijn. Na de transactie<br />

zal de opbrengst van de aandeelhouder ook zien op de oorspronkelijke kosten van de bank (interest:<br />

r) <strong>voor</strong> de helft van de oorspronkelijke bankschuld en een eventueel klein surplus ( + ) als de<br />

onderneming in staat zal zijn <strong>voor</strong> vreemd vermogen een (iets) lagere interestvergoeding te betalen.<br />

De extra opbrengst r + is het equivalent van het lagere investeringsrisico van de aandeelhouder nu de<br />

debt-equity ratio is afgenomen (zie stelling 2). De vergoeding r + zal relatief lager zijn dan het<br />

oorspronkelijk vereiste rendement. Daar staat echter tegenover dat dat deel van de opbrengst, met<br />

het wegvallen van verplichtingen aan de bank, zekerder is dan het oorspronkelijk verwachte<br />

rendement.<br />

Maar overigens is de aandeelhouder daarna slechter af dan de bank. Die had namelijk<br />

ook zekerheden ter afdekking van het insolventierisico. Die heeft de aandeelhouder na overname<br />

van de schuld van de bank niet meer <strong>voor</strong> dat deel van de investering. Als de onderneming failliet<br />

gaat, moet de aandeelhouder gedogen dat de bank en andere crediteuren <strong>voor</strong>gaan en dat ook de<br />

liquidatiekosten betaald zullen worden <strong>voor</strong>dat iets <strong>voor</strong> hem resteert.<br />

316 Met arbitreren bedoelen economen het op een transparante markt verhandelen van<br />

verschillende effecten als ware het een ruil.<br />

317 <strong>Het</strong> is niet per se een reële aanname dat de aandeelhouder <strong>voor</strong> hetzelfde tarief kan lenen<br />

als de onderneming.<br />

318 Zie IV.2.6.<br />

110

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!