04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De positie van crediteuren in de financieringstheorie van de economie<br />

De vergoeding <strong>voor</strong> het insolventierisico kan twee vormen aannemen:<br />

(i) een algemene risico-opslag over alle handelskredieten en/of<br />

(ii) een gedifferentieerde risico-opslag, afhankelijk van de kwaliteit van de<br />

wederpartij.<br />

Petersen en Rajan (1994) hebben getoond dat de gedifferentieerde risico-opslag<br />

als bedoeld onder (ii) niet wordt bedongen. Dat lijkt logisch, omdat de betaling<br />

van de risicopremie tegelijkertijd met de betaling van de factuur dient plaats te<br />

hebben. Als er niets betaald wordt, wordt ook de premie niet betaald.<br />

Of het niet hanteren van een gedifferentieerde risico-opslag ook effectief niet leidt tot differentiatie,<br />

is overigens maar de vraag. Dit onderkennen Petersen en Rajan ook. De differentiatie zit hem niet<br />

alleen in de nominale prijs van de leverantie, maar ook in de betalingstermijn die effectief wordt<br />

toegestaan en door de koper wordt gehanteerd. 309<br />

Verder kunnen de situaties (b) en (c) zo moeilijk te onderscheiden zijn dat een<br />

gedifferentieerde premie zo hoog moet zijn dat de transactie niet meer<br />

aantrekkelijk is.<br />

Veronderstel dat crediteuren in het algemeen bekend zouden zijn met de dreigende insolventie en er<br />

geen informatie-asymmetrie bestaat. Stel dat, op het moment dat een wederpartij afspreekt te<br />

leveren, zij zou weten dat de kans op insolventie van zijn afnemer 50% is. Dan zou zij dat risico in<br />

theorie verdisconteren door een opslag in de vorm van een verdubbeling van de verkoopprijs. De<br />

transactie zal dan niet doorgaan. En zelfs als de afnemer akkoord gaat, helpt dat niet als je toch niet<br />

betaald wordt. Je hebt dan wel een hogere vordering in <strong>faillissement</strong>, maar als alle crediteuren dat<br />

zouden doen – aangezien er geen informatie-asymmetrie bestaat – zal het effect uiteindelijk nihil<br />

zijn, omdat ook het totale <strong>faillissement</strong>spassief verdubbeld zal worden.<br />

Maar ook de algemene risico-opslag als bedoeld onder (i) kent een dilemma. Dit<br />

wordt veroorzaakt door de combinatie van het feit dat leveranciers concurrerend<br />

moeten optreden en dat ondernemingen elkaar als crediteur/debiteur financieren<br />

met handelskrediet (het zogenaamde ‘re-lending problem’).<br />

Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van een <strong>voor</strong>beeld. Een onderneming heeft een omzet van<br />

105. De kosten, alle bestaande uit handelscrediteuren, bedragen 90. Brancheconform moet de<br />

onderneming jaarlijks 5 aan debiteuren afboeken. De ondernemingen in de branche hebben het<br />

advies gekregen een risicovergoeding aan hun debiteuren in rekening te brengen die moet <strong>voor</strong>zien<br />

in een reservering <strong>voor</strong> het jaarlijks af te boeken bedrag van 5. Op het eerste gezicht moet de<br />

onderneming <strong>voor</strong> haar risico aan de crediteuren een vergoeding vragen van 5%. Maar haar<br />

branchegenoten willen ook hun risico van 5% aan hun crediteuren gaan doorberekenen, zodat alle<br />

kosten toenemen. <strong>Het</strong> saldo van de dekking van het insolventierisico zal dan 5% x 100 – 5% x 90 =<br />

0,5 zijn. Dit is bij lange na niet voldoende om het risico van 5 af te dekken. Om dat risico wel af te<br />

dekken, zal de onderneming dekking moeten vinden in de opslag over dat deel van de omzet dat<br />

uitstijgt boven de kosten, 10. Om uit dat deel een dekking van 5 te vinden, zou een risico-opslag<br />

van 50% noodzakelijk zijn. Een opslag van 5% kan al desastreuze gevolgen hebben. Maar bij een<br />

opslag van 50% zal de onderneming haar concurrentiepositie in ieder geval snel verliezen als een<br />

309 In Nederland zien we dan bij<strong>voor</strong>beeld (Duffhues 2003) dat aan grote ondernemingen<br />

effectief een langere betalingstermijn wordt toegestaan dan aan het MKB. Maar uit het<br />

onderzoek van Miwa en Ramseyer (2005) blijkt dat grote ondernemingen in Japan ook<br />

meer handelskrediet verlenen in verhouding tot het verkregen handelskrediet.<br />

107

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!