04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk V<br />

belastingen. Deze crediteuren zijn afhankelijk van het wettelijk stelsel 298 en<br />

hebben geen invloed op de risicovergoeding die verbonden is aan het geven van<br />

krediet. Marktefficiëntie zal dus niet vanzelf totstandkomen <strong>voor</strong> deze in<br />

omvang bepaald niet onbelangrijke groep. Hieronder zal de positie van <strong>voor</strong>al<br />

handelscrediteuren worden besproken, waar<strong>voor</strong> wel aannemelijk is dat zij<br />

invloed kunnen hebben op de te betalen risicovergoeding.<br />

De veronderstelling van marktefficiëntie gaat <strong>voor</strong>ts uit van een<br />

mechanisme dat zich in het algemeen en over een langere periode voltrekt. Zij<br />

heeft geen geldigheid <strong>voor</strong> individuele gevallen en kan dus ook niet in<br />

normatieve zin worden aangewend <strong>voor</strong> een oordeel over individuele gevallen.<br />

Ten aanzien van het argument dat crediteuren niet moeten klagen, maar <strong>voor</strong><br />

zichzelf moeten opkomen (‘sibi vigilare’), 299 is er toch wel reden om te<br />

onderzoeken of zij inderdaad een gemiddeld efficiënte vergoeding <strong>voor</strong> hun<br />

risico krijgen, zo zal in V.4 blijken. De hypothese van marktefficiëntie stelt ook<br />

ter discussie of er, althans in het algemeen, wel reden is om in te grijpen door<br />

eisen te stellen aan de financieringsstructuur van de onderneming.<br />

V.3.2 Belastingen en het financiële hefboomeffect (beperking b)<br />

Uitgaande van het bestaan van een zogenaamd financieel hefboomeffect, is de<br />

wijze van financiering van een onderneming medebepalend <strong>voor</strong> het rendement<br />

dat de aandeelhouder behaalt.<br />

De omvang van het financiële hefboomeffect (degree of financial leverage, DFL) wordt wel<br />

gedefinieerd als de procentuele wijziging in inkomsten per aandeel (earnings per share, EPS) die<br />

het resultaat is van een procentuele wijziging in inkomsten <strong>voor</strong> interest en belastingen (earnings<br />

before interest and taxes, EBIT) en is als volgt te berekenen: DFL = procentuele wijziging EPS<br />

gedeeld door procentuele wijziging EBIT. 300<br />

<strong>Het</strong> mogelijk positieve financiële hefboomeffect <strong>voor</strong> aandeelhouders door financiering<br />

met vreemd vermogen laat zich het beste illustreren aan de hand van een <strong>voor</strong>beeld: onderneming<br />

A wordt gefinancierd met 40.000 aandelenkapitaal en 100.000 krediet tegen 10% rente en behaalt<br />

een winst van 100.000 - 10.000 rente = 90.000. <strong>Het</strong> rendement op het geïnvesteerde vermogen is<br />

90.000 : 40.000 = 225%. Onderneming B heeft geen krediet maar financiert geheel met<br />

aandelenkapitaal, dus <strong>voor</strong> 140.000. De winst is 100.000. <strong>Het</strong> rendement op het eigen vermogen is<br />

nu 100.000 : 140.000 = circa 70%. De aandeelhouders van onderneming A doen het veel beter. Zij<br />

lopen met de lening die terugbetaald wordt, althans tot een concurrente vordering leidt, ook nog<br />

minder risico.<br />

Voorwaarde <strong>voor</strong> een positieve werking van het hefboomeffect is dat het resultaat<br />

tenminste ook aan de kosten van het vreemde vermogen dekking geeft. Is in het <strong>voor</strong>beeld de winst<br />

minder dan 10.000, dan zal bij financiering door het krediet van 100.000 het effect negatief zijn. Is<br />

het effect negatief, dan kan dat ook snel repercussies <strong>voor</strong> het <strong>voor</strong>tbestaan van de onderneming<br />

hebben, omdat de vergoeding <strong>voor</strong> financiering met vreemd vermogen – anders dan eigen<br />

vermogen – direct opeisbaar is.<br />

<strong>Het</strong> MM-theorema sloot oorspronkelijk (1958) het financiële hefboomeffect uit,<br />

omdat iedere participant vanzelf een risico-afhankelijke, marktefficiënte<br />

vergoeding krijgt. In deze evenwichtstheorie worden de risico’s van beleggers<br />

298 In Nederland: wettelijke rente en eventuele <strong>voor</strong>rang.<br />

299 Zie ook VIII.7.3.<br />

300 Brigham (1995), p. 442.<br />

100

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!