04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk V<br />

V.1 Inleiding<br />

V.1.1 Plan van behandeling<br />

Vanuit historisch perspectief wordt in V.2 de basis <strong>voor</strong> de financieringstheorie<br />

van Modigliani en Miller geschetst. Vervolgens worden in V.3 diverse aan die<br />

theorie verbonden beperkingen behandeld die van belang zijn <strong>voor</strong> de positie<br />

van de crediteur en meer in het bijzonder de handelscrediteur. V.4 besteedt<br />

aandacht aan empirisch onderzoek naar het verlenen van handelskrediet en de<br />

theorie die verklaart waarom crediteuren krediet verlenen. In V.5 wordt<br />

ingegaan op de macro-economische efficiëntie van financiering met vreemd<br />

vermogen. <strong>Het</strong> financiële hefboomeffect zal de legitimering blijken te vormen<br />

<strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>rangspositie van de financier. V.6 evalueert de verschillen tussen de<br />

economische en normatieve benadering van de effecten van financiering door<br />

crediteuren, waarna in V.7 nog enkele slotopmerkingen worden geplaatst.<br />

Alvorens op de financieringstheorie in te gaan, zal ten behoeve van het<br />

overzicht in deze inleidende paragraaf een aantal eerder ontwikkelde concepten<br />

van risicoverdeling onder de participanten van een onderneming nog eens<br />

worden samengevat (V.1.2). Ook wordt aangegeven <strong>voor</strong> welk – <strong>voor</strong> dit<br />

hoofdstuk belangrijke – dilemma crediteuren van de verhaalsinsolvente, verlieslatende<br />

onderneming zich gesteld zien (V.1.3).<br />

V.1.2 Eerdere conclusies<br />

Eerder 291 bleek dat de verhaalsrisico’s van de onderneming bij mutaties in de<br />

wijze van financiering, of mutaties in de debt-equity ratio, niet gelijktijdig en<br />

proportioneel over de participanten worden (her)verdeeld. Verschillende vormen<br />

van financiering zijn niet inwisselbaar zonder dat ook verschuivingen in het<br />

discontinuïteitsrisico plaatshebben. Met name bij de verhaalsinsolvente,<br />

verlieslatende onderneming wordt het discontinuïteitsrisico <strong>voor</strong>namelijk op de<br />

crediteuren afgewenteld. Een belangrijke rol speelt daarbij de niet-bestaande<br />

bijstortingsverplichting <strong>voor</strong> aandeelhouders en het recht van <strong>voor</strong>rang van de<br />

financier. Naarmate de solvabiliteit afneemt, of de debt-equity ratio toeneemt,<br />

wordt dit risico alsmaar groter. Dit komt zowel omdat het onbezwaarde<br />

verhaalsactief afneemt als omdat de omvang van alle schulden toeneemt.<br />

De financieringstheorie hanteert de hypothese dat alle participanten van<br />

de onderneming, waaronder ook de crediteuren, door marktwerking gemiddeld<br />

een efficiënte vergoeding <strong>voor</strong> hun risico krijgen. Hierna zal blijken dat in die<br />

hypothese onvoldoende rekening wordt gehouden met het discontinuïteitsrisico<br />

<strong>voor</strong> crediteuren. Voorafgaand aan de bespreking van die theorie is het goed te<br />

wijzen op het dilemma waar<strong>voor</strong> crediteuren van de verhaalsinsolvente,<br />

verlieslatende onderneming staan, omdat dan direct duidelijker wordt welke<br />

beperkte mogelijkheden crediteuren hebben om zich <strong>voor</strong> verhaalsrisico’s in te<br />

dekken.<br />

291 Zie IV.2.<br />

96

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!