04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De verlengde Beklamel-norm en de verantwoorde financieringsstructuur<br />

verlengde Beklamel-norm impliceert dat de <strong>voor</strong>tzetting van de onderneming met een onvoldoende<br />

solvabiliteit in zoverre niet is toegestaan dat de eventueel nadelige gevolgen <strong>voor</strong> rekening van<br />

betrokkenen moeten komen.<br />

Aangezien aandeelhouders geen plicht tot bijstorting hebben en bestuurders,<br />

zolang zij kunnen <strong>voor</strong>zien in betaling van verplichtingen, gericht zullen zijn op<br />

de redding van de onderneming, spelen financiers een cruciale rol. Zij moeten er<br />

ook <strong>voor</strong> zorgen dat de noodzaak om eigen vermogen aan te trekken tijdig wordt<br />

onderkend. 280<br />

Uitgaande van het belang van de vennootschap in moeilijkheden kan men zich afvragen of, als het<br />

minimum kapitaal eenmaal is volgestort, de verplichting om geen nieuwe aandelen uit te geven<br />

beneden pari wel een doel dient. Is de waarde van een aandeel minder dan de nominale waarde, dan<br />

is er niets tegen dat het nieuwe kapitaal tegen de werkelijke waarde per aandeel wordt uitgegeven.<br />

Bij financiële moeilijkheden zou dat juist mogelijk moeten zijn.<br />

Uit Erba I, Osby en Nimox/Van den End q.q. 281 is op te maken dat er wel, zij het beperkt,<br />

normen bestaan die verband houden met de solvabiliteit. Met name het criterium van de ‘schijn van<br />

kredietwaardigheid’ in Erba I 282 veronderstelt een verantwoordelijkheid van de financier jegens de<br />

crediteuren bij een onvoldoende solvabiliteit. De toepassing van te stellen eisen wordt in Osby en<br />

Nimox/Van den End q.q. gekoppeld aan enig handelen van de financier of aandeelhouder.<br />

Solvabiliteitseisen zien uiteindelijk <strong>voor</strong>al op de plicht om aandeelhouders actie<br />

te laten ondernemen, hetzij door risicodragend vermogen te verschaffen, hetzij<br />

door te besluiten tot liquidatie. Maar de verdeling van verantwoordelijkheden,<br />

aanspraken, risico’s en het zicht en de invloed die ieder daarop heeft, maakt dat<br />

de zorgplicht zich concentreert op bestuurders en financiers. 283 De noodzaak dat<br />

bestuurders tijdig aan de bel trekken, bleek hier<strong>voor</strong> 284 al uit het onderzoek van<br />

Adriaanse en Kuijl (2005).<br />

<strong>Het</strong> zou echter duidelijker zijn als de wet zelf zou <strong>voor</strong>zien in expliciete solvabiliteitseisen, zodat er<br />

geen twijfel aan zou kunnen bestaan dat zowel aandeelhouders, bestuurders als financiers hiermee<br />

op <strong>voor</strong>hand rekening zouden moeten houden. 285 Strikt genomen kan de bestuurder van de<br />

onderneming die door een overvloed aan vreemd vermogen nog steeds aan haar verplichtingen kan<br />

voldoen, hoewel de solvabiliteit onvoldoende is, niet eens <strong>faillissement</strong> of surseance aanvragen.<br />

Die ondernemer voldoet dan niet aan de criteria daar<strong>voor</strong>, die samenhangen met de liquiditeit (zie<br />

III.2.1). Bestuurders zullen evenzeer als financiers gebonden worden door te stellen<br />

solvabiliteitseisen bij <strong>voor</strong>tzetting van de verlieslatende onderneming en de wijze van financiering.<br />

IV.9.2 Nadeel bij schending verlengde Beklamel-norm<br />

In hoofdstuk VII zal uitvoerig worden stilgestaan bij de verschillende vormen<br />

van nadeel die bij schending van de norm kunnen ontstaan. Waar nadeel en<br />

norm direct met elkaar verbonden zijn (6:153 BW) wordt ten behoeve van een<br />

280<br />

Vergelijk ook de door Van den Heuvel (2004) aangegeven plicht tot monitoring.<br />

281<br />

Zie IV.8.<br />

282<br />

Zie X.2.<br />

283<br />

Zie ook IV.3.4, waar betoogd wordt dat de economische <strong>voor</strong>delen alleen kunnen<br />

worden bereikt zijn zolang aandeelhouders geen plicht hebben om bij te storten.<br />

284<br />

Zie IV.4.<br />

285<br />

Zie ook Timmerman en Lennarts (1997).<br />

89

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!