04.09.2013 Views

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

Het schemergebied voor faillissement - Höcker Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De verlengde Beklamel-norm en de verantwoorde financieringsstructuur<br />

redengeving en meer algemeen de beslissing gaat ondertussen niet in op de bij crediteuren, ondanks<br />

de publicatieplicht, bestaande informatie-asymmetrie 268 of de al dan niet wenselijkheid van<br />

solvabiliteitseisen.<br />

Zoals in hoofdstuk X zal blijken, is in de Nederlandse rechtspraktijk en<br />

jurisprudentie opvallend weinig aandacht besteed aan inhoud en relevantie van<br />

financieel-economische gegevens die van belang zouden kunnen zijn <strong>voor</strong> het<br />

feitelijk vaststellen van het moment dat een onderneming gestaakt moet worden.<br />

Misschien komt dat wel doordat iedereen worstelde met het uiteindelijke<br />

probleem dat de toekomstige rentabiliteit moeilijk te <strong>voor</strong>spellen is. Meestal lijkt<br />

er koudwatervrees te bestaan om concrete solvabiliteitseisen of soms zelfs – ook<br />

na Sobi/Hurks II – liquiditeitseisen, aan zorgvuldigheidsnormen te verbinden. 269<br />

In dit hoofdstuk is aangegeven dat de Beklamel-regel en de continuïteitsveronderstelling<br />

per definitie met zich meebrengen dat de onderneming<br />

bij liquidatie niet aan haar verplichtingen hoeft te kunnen voldoen. De<br />

verplaatsing van het discontinuïteitsrisico vindt haar legitimering in de<br />

bevordering van het investeringsklimaat. Dit argument ontbrak tot nog toe in de<br />

juridische literatuur. Dat geldt ook <strong>voor</strong> de constatering dat deze legitimering<br />

een positieve rentabiliteit verlangt. Nieuw is ook de stelling dat uit het<br />

onderzoek van Van Amsterdam (2004) en Adriaanse en Kuijl (2005) impliciet<br />

blijkt 270 dat het stellen van solvabiliteitseisen wel houvast kan bieden op de te<br />

verwachten rentabiliteit. Ook de dynamische visie dat juist financiering met<br />

vreemd vermogen het mogelijk maakt toekomstige verliezen te financieren is<br />

niet eerder ontwikkeld. <strong>Het</strong> gegeven dat liquiditeits- en solvabiliteitseisen<br />

tezamen ook inhoud geven aan de onderlinge verdeling van de risico’s over alle<br />

participanten is in ieder geval onderbelicht gebleven. De positie van de financier<br />

is meestal <strong>voor</strong>al vanuit de beperkte invalshoek van de Paulianeuse benadeling<br />

onder een andere wetgeving valt dan die welke in Denemarken <strong>voor</strong> de oprichting van<br />

besloten vennootschappen geldt, en zij kunnen zich beroepen op bepaalde regels van<br />

gemeenschapsrecht die hen beschermen, zoals de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de<br />

Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54,lid 3, sub g), van het Verdrag<br />

betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB L 222, blz. 11), en<br />

de Elfde richtlijn (89/666/EEG) van de Raad van 21 december 1989 betreffende de<br />

openbaarmakingsplicht <strong>voor</strong> in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen<br />

die onder het recht van een andere staat vallen (PB L 395, blz. 36)”.<br />

267 HvJ EG 30-9-2003, Jur. 2003, p. I-10155 (Inspire Art), r.o. 135: ‘Wat in de eerste plaats<br />

de bescherming van schuldeisers betreft, moet zonder dat het Hof behoeft te<br />

onderzoeken of de regels betreffende het minimumkapitaal op zich een geschikte<br />

bescherming zijn, worden vastgesteld dat Inspire Art zich presenteert als een<br />

vennootschap naar Engels recht en niet als een Nederlandse vennootschap. Haar<br />

potentiële schuldeisers worden voldoende geïnformeerd van het feit dat zij onder een<br />

andere wettelijke regeling valt dan die welke in Nederland geldt <strong>voor</strong> de oprichting van<br />

vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en met name <strong>voor</strong> het minimumkapitaal<br />

en de aansprakelijkheid van bestuurders. Zij kunnen eveneens, gelijk het Hof in<br />

punt 36 van het arrest Centros, reeds aangehaald, in herinnering heeft gebracht, een<br />

beroep doen op bepaalde gemeenschapsrechtelijke regels die hen beschermen, zoals de<br />

Vierde en de Elfde richtlijn.’<br />

268 Vergelijk Beckman (2003 en 2004).<br />

269 Van Amsterdam (2004), Raaijmakers (2003).<br />

270 Zie IV.4.<br />

87

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!