Prospectus - Aedificium Retail
Prospectus - Aedificium Retail
Prospectus - Aedificium Retail
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
64<br />
13. Fiscale aspecten<br />
13.1 INLEIDING<br />
Dit hoofdstuk geeft een algemeen overzicht van de belangrijkste Nederlandse fiscale aspecten voor de Obligatiehouders<br />
ten aanzien van de door hen gehouden Obligaties verstrekt door <strong>Aedificium</strong> <strong>Retail</strong>. Uitgangspunt is dat de Obligatiehouders<br />
in Nederland woonachtige particulieren dan wel normaal aan de Nederlandse vennootschapsbelasting onderworpen<br />
rechtspersonen zijn. Op eventuele buitenlandse fiscale aspecten van <strong>Aedificium</strong> <strong>Retail</strong> wordt niet ingegaan.<br />
Deze paragraaf is geschreven naar de stand van wet- en regelgeving en jurisprudentie op de datum van dit <strong>Prospectus</strong>.<br />
De Nederlandse belastingheffing is dynamisch en dus dient de Obligatiehouder rekening te houden met wijzigingen in<br />
belastingwetgeving, jurisprudentie en de dagelijkse (fiscale) praktijk, eventueel met terugwerkende kracht.<br />
De informatie in deze paragraaf is van algemene aard en niet bedoeld om een compleet beeld te verschaffen van alle<br />
aspecten van het Nederlandse belastingrecht die relevant zijn en/of kunnen zijn voor een Obligatiehouder. De paragraaf<br />
vormt geen advies over een specifieke situatie. Potentiële Obligatiehouders wordt daarom geadviseerd de eigen fiscaal<br />
adviseur, die op de hoogte is van zijn of haar specifieke fiscale positie, (periodiek) te raadplegen.<br />
Deze paragraaf is opgesteld op verzoek van en gericht aan <strong>Aedificium</strong> <strong>Retail</strong> en wordt beheerst door de algemene<br />
voorwaarden van Deloitte Belastingadviseurs BV.<br />
13.2 BELAstINGposItIE VAN oBLIGAtIEHouDERs<br />
De Obligaties die <strong>Aedificium</strong> <strong>Retail</strong> uitreikt, zullen in de markt worden geplaatst bij natuurlijke personen en rechtspersonen.<br />
13.2.1 NAtuuRLIJkE pERsoNEN<br />
In de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt de belastingheffing van natuurlijke personen plaats door middel van een<br />
boxenstelsel. Box 1 bevat het inkomen uit werk en woning, box 2 bevat het inkomen uit aanmerkelijk belang en box 3 het<br />
inkomen uit sparen en beleggen. Box 2 is in casu niet van toepassing, omdat sprake is van een obligatielening en niet van<br />
(rechten op) aandelen, winstbewijzen of stemrecht in de algemene vergadering van <strong>Aedificium</strong> <strong>Retail</strong>.<br />
13.2.1.1 INkomEN uIt WERk EN WoNING (Box 1)<br />
Indien een Obligatie tot het ondernemingsvermogen behoort van in Nederland woonachtige ondernemers, valt het<br />
daarmee behaalde resultaat in box 1. Dit is ook het geval voor natuurlijke personen die met betrekking tot hun Obligaties<br />
inkomsten uit overige werkzaamheden genieten. Het belastbaar inkomen wordt dan bepaald met inachtneming van ‘goed<br />
koopmansgebruik’. Een positief resultaat uit een Obligatie is progressief belast tegen (maximaal) 52% inkomstenbelasting<br />
(tarief 2011). Een negatief resultaat is in beginsel aftrekbaar.<br />
13.2.1.2 INkomEN uIt spAREN EN BELEGGEN (Box 3)<br />
In box 3 wordt een Obligatie in de heffing van inkomstenbelasting betrokken als inkomen uit sparen en beleggen (ook wel<br />
vermogensrendementsheffing genoemd). Het inkomen wordt dan bepaald op basis van een forfaitair rendement.<br />
De rendementsgrondslag is de gemiddelde waarde van de tot box 3 te rekenen bezittingen minus de gemiddelde waarde<br />
van bepaalde schulden (voor zover een drempel van EUR 2.600,- wordt overschreden, dan wel EUR 5.200,- indien sprake is<br />
van een fiscale partner) aan het begin en einde van het kalenderjaar. Vanaf 2011 is er nog maar één peildatum, te weten 1<br />
januari van elk jaar.<br />
Het forfaitaire rendement is vastgesteld op 4% van de rendementsgrondslag en het belastingtarief daarover bedraagt<br />
30%. De effectieve heffing bedraagt derhalve 1,2% over het gemiddelde vermogen. De rente-uitkeringen zelf zijn voor de<br />
belastingheffing in box 3 dus niet van belang. In box 3 geldt een heffingsvrij vermogen (een soort belastingvrije som) van<br />
EUR 20.661,-. Dit bedrag wordt verhoogd met EUR 20.661,- voor de “fiscale partner” en EUR 2.762,- per minderjarig kind.<br />
Genoemde bedragen zijn van toepassing in 2011.<br />
13.2.1.3 HANDLEIDING VooR DE AANGIftE INkomstENBELAstING