hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hij eist — om nu maar ineens met de deur in huis te vallen, en dat is meteen het hart van de<br />
gelijkenis — de volle toewijding van ons leven in Zijn dienst.<br />
Hij draagt ons allen op: werk vandaag in Mijn wijngaard.<br />
Dat is geen speciale taak van de ambtsdragers, maar van alle kinderen. Het kindschap vraagt<br />
dienstbetoon. Ons werken is de manifestatie van onze liefde. Renteniers en leeglopers, dienstweigeraars<br />
en stakers kan Hij helemaal niet gebruiken.<br />
De vader sprak tot elk van zijn zonen: "Kind, ga en werk vandaag in de wijngaard". Maar die<br />
ene "antwoordde en zeide: ik wil niet .<br />
Hij is dus dienstweigeraar.<br />
Men denke zich eens even de Oosterse verhoudingen in, waar het gebod: "eert uw vader en<br />
uw moeder", in hoge ere was, waar bovendien beleefdheid en vriendelijkheid behoorden tot<br />
de allereerste omgangsdeugden, en dan ziet men te beter hoe grievend, hoe brutaal, hoe<br />
hemeltergend eigenlijk dit antwoord is. Het is iets ongehoords, dat een jongen botweg en<br />
onbeschoft zijn "ik wil niet", z'n vader in het gezicht slingert.<br />
Dit kind is geen kind meer, maar een man in de boosheid.<br />
Zeker, hij zal zich nog langer laten commanderen! Hij wil ook wel eens wat anders dan altijd<br />
maar weer in die wijngaard werken. Hij dankt er stichtelijk voor nog langer aan de leiband te<br />
lopen. Hoe meer hij er over nadenkt, hoe meer hij zich gaat opwinden. Z'n ogen schieten<br />
vuur. Hij smijt de schop en de spa weg en de hele rommel "thuis" kan hem gestolen worden.<br />
Zo loopt hij weg, en de vader blijft onthutst alleen achter.<br />
<br />
U hebt in dit ontaarde kind natuurlijk allang ontdekt de representant van dat deel van het<br />
bondsvolk, dat onder de naam van "de hoeren en tollenaars" wordt aangeduid. Zij droegen<br />
nog wel het teken van het verbond, maar gedroegen zich schaamteloos. Ze zeiden brutaal nee<br />
tegen God en Zijn geboden. Nee, lieve jongens en meisjes waren dat niet. De tollenaars<br />
waren de handlangers van de gehate "bezettende macht", de doorgewinterde collaborateurs,<br />
die leefden van de corruptie. En de hoeren waren de Joodse meisjes die zich verslingerden<br />
aan de Romeinse soldaten.<br />
Dit was even een intermezzo.<br />
We gaan nu weer terug naar de jongen die nee zei. We zijn namelijk nog niet met hem klaar.<br />
Integendeel, z'n geschiedenis moet eigenlijk nog beginnen. Zijn pad loopt namelijk niet dood<br />
op de stugge, onverzettelijke muur van onwil en verharding. Nee, hij komt tot zichzelf. Hij<br />
komt tot ander en beter inzicht. Hij kan het niet met z'n geweten overeenbrengen om in z'n<br />
weigering te volharden. Er is in dit harde hart nog een weke en gevoelige plek. Als hij er over<br />
na gaat denken, wat er die morgen gebeurd is, en hoe hij tegen z'n vader is uitgevaren, gaat er<br />
iets kriebelen in z'n conscientie, dat hem geen ogenblik met rust laat. Almaar door staat hem<br />
dat beeld van z'n vader voor de geest met die droevige ogen. En het laat hem geen rust, dat hij<br />
z'n goede, oude vader zóveel verdriet gedaan heeft. De jongen blijft hier niet enkel over nadenken,<br />
en volstaat er niet mee, deze onrustige gedachte om en om te wentelen, maar hij<br />
komt ook tot de daad. Hij keert terug.<br />
Er staan in de Bijbel verschillende treffende bekeringsgeschiedenissen, maar er is bijna geen<br />
die mooier en tegelijk korter is dan deze: "maar later kreeg hij berouw en ging toch".<br />
Waar ging hij heen?<br />
Wel, naar de wijngaard natuurlijk, om te werken. De woorden van de gelijkenis laten geen<br />
79