hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ik bedoel dit: het <strong>dubieuze</strong> bestaat niet daarin, dat de zondelijst van Manasse daarvoor te<br />
zwart is. God komt over zóveel bergen van schuld heen, dat de klacht: "Mijn zonde is te groot<br />
dan dat ze vergeven kan worden", te allen tijde als een ongelovige Kaïnsleus moet worden<br />
afgewezen.<br />
Dat is het dus niet.<br />
Graag zouden wij ook moed scheppen uit zijn behoudenis, zoals het van David heet in Psalm<br />
51. We moeten echter eerlijk uit de Schrift aflezen of daar inderdaad aanleiding toe is, en<br />
daar is nog wel het een en ander over te zeggen.<br />
Het levensdrama van Manasse is met het opsommen van zijn zonden nog niet uit. Volgens 2<br />
Kon. 21 wèl. Wie dat <strong>hoofdstuk</strong> leest, ziet slechts schaduwen en geen enkel lichtpunt. Het<br />
levensbericht van 2 Kon. 21 geeft u het gevoel als wanneer u een boek leest en u hoopt dat<br />
het nog goed aflopen zal, maar het loopt niet goed af. In 2 Kron. 33 ligt het geval een beetje<br />
anders. De auteur van 2 Kronieken vertelt veel meer over Manasse. Hij weet, dat toen<br />
Manasse niet horen wilde, hij heeft moeten voelen. God kwam met Zijn oordelen en sleurde<br />
deze goddeloze koning van de troon naar de gevangenis in Babel. Daar in de gevangenis<br />
kreeg hij 't zo benauwd, dat hij op de knieën gebracht is voor God. We lezen (2 Kron. 33:12):<br />
"Maar, toen hij in het nauw geraakt was, zocht hij de gunst van de Here zijn God; hij<br />
verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen en bad tot Hem".<br />
Zelfs hierbij blijft het niet.<br />
God is zo ongelooflijk goed, dat Hij luistert naar een mens, die z'n leven lang niet naar God<br />
geluisterd heeft. Immers:<br />
"Toen liet Hij Zich door hem verbidden, hoorde naar zijn smeking, bracht hem naar<br />
Jeruzalem terug en herstelde hem in zijn koningschap. En Manasse erkende, dat de Here God<br />
is".<br />
Nadat Manasse teruggekeerd was, zullen de mensen in Jeruzalem wel gezegd hebben: hij is<br />
toch wel veranderd, want:<br />
"Hij verwijderde de vreemde goden en het stenen beeld uit het huis des Heren, benevens al de<br />
altaren die hij op de berg van het huis des Heren en in Jeruzalem gebouwd had, en wierp ze<br />
buiten de stad. Voorts richtte hij het altaar des Heren weer op, offerde daarop vredeoffers en<br />
lofoffers, en beval Juda, de Here, de God van Israël, te dienen" (2 Kron. 33:15—16)<br />
<br />
Graag zou ik willen instemmen met hen die in verband met dit alles juichen over de bekering<br />
van Manasse, indien de Schrift daartoe de overtuigende gegevens bood. Dit is m.i. niet het<br />
geval. Ik zeg nog niet, dat Manasse's bekering niet oprecht was, maar evenmin het<br />
tegenovergestelde. Ik weet het niet. Het geval is op z'n minst zeer dubieus. Men moet overal<br />
vraagtekens zetten. En dat is nu juist weer het ellendige (en daarvoor worden deze <strong>hoofdstuk</strong>ken<br />
geschreven, als men het nog niet wist): waarom leven er toch zoveel mensen in de<br />
mist? Waarom zijn we geen duidelijk-leesbare brieven, waarom laten we de mensen maar<br />
raden, waarom zoveel vraagtekens en zo weinig uitroeptekens?<br />
<br />
Wat nu het geval-Manasse betreft, we moeten de Schrift natuurlijk eerlijk lezen, en dan bevat<br />
ook zijn zogenaamde bekeringsgeschiedenis niets dat óók niet gezegd zou kunnen worden<br />
van een ongelovige. Als iemand beweert: slechts de nood deed Manasse bidden, maar in<br />
wezen is er bij hem niets veranderd, dan kan dat heel goed waar wezen.<br />
75