HOOFDSTUK I: DUBIEUZE POSTEN. Iedere zakenman weet wel wat "<strong>dubieuze</strong> <strong>posten</strong>" zijn. Het zijn de vorderingen op die debiteuren, waarover hij in ernstige twijfel verkeert of ze wel ooit geïnd zullen worden. Er zijn oer-solide klanten, waar nooit iets mee te doen is. Ze voldoen op tijd aan hun verplichtingen. Het gaat als met de regelmaat van een klok. Er moge zo nu en dan eens 'n kleine achterstand wezen, maar die kous komt wel weer af. De grossier kent z'n klanten. Hij weet, dat ze volkomen "safe" zijn, en hij maakt er zich geen ogenblik zorgen over dat het geld niet binnenkomt. Maar de <strong>dubieuze</strong> <strong>posten</strong>, daar zit hij mee! Het zijn de chicaneurs, de twijfelgevallen, waar je nooit voor honderd procent op rekenen kunt. Er staan nog <strong>posten</strong> open van jaren her. Je hebt het al eens zus geprobeerd en zo, maar het helpt allemaal niets. Loopt er nu eens zo'n labiel gevalletje doorheen, dan hindert dat niet zo heel erg. Een goed zakenman wordt daar niet direct arm van, en hij heeft er meestal in z'n begroting op gerekend dat niet alle <strong>posten</strong> binnen komen. Maar als het aantal "<strong>dubieuze</strong> <strong>posten</strong>" angstwekkend groeit, dan moet dit voor de zaak op de duur ruïneuze gevolgen hebben. Het is nu eenmaal niet mogelijk van verliezen te leven! Met deze mercantiele inleiding ben ik minder ver van m'n terrein verwijderd, dan iemand geneigd zou zijn te denken. Er is namelijk een zeer grote overeenkomst tussen het natuurlijke en het geestelijke leven, en wat ik nu beweren wou is dit, dat er niet alleen in de zakenwereld, maar ook in de kerk tal van zulke <strong>dubieuze</strong> <strong>posten</strong> zijn. U weet, er zijn in hoofdzaak twee soorten van mensen, die men de helen en de halven zou kunnen noemen. De helen zijn de solide broeders. Zij leven in alles trouw mee. Zij bevestigen hun belijdenis met een nauwgezette levenswandel. Het zijn de lieden, waar men op aan kan, al laten ze natuurlijk wel eens een steek vallen. Ze zetten geen hoge borst op, en zouden niet graag van zichzelf beweren, dat ze zo oer-degelijk zijn. Integendeel: ze delen zichzelf in bij de grootste der zondaren. Over hèn behoeft ge u geen zorgen te maken! Wie ons wèl met zorg vervullen zijn de halven, de slomen, de slordigen, de...... <strong>dubieuze</strong> <strong>posten</strong>! Het zijn de niet-geïnde kwitanties, die al jaar en dag onbetaald teruggezonden worden, en waarvan ernstige vrees bestaat, òf ze wel ooit betaald zullen worden. Waar de Here in de eerste plaats recht op heeft, is een leven der dankbaarheid, een Gode toegewijd leven, en dat is het punt, waarop ze maar aldoor in gebreke blijven. Soliede christenen zijn het niet. Er is niet één, maar er zijn meerdere steekjes aan los. Het zijn hoogst-labiele kerkleden, waarvan u nooit weet of u ze hebt of dat u ze niet hebt. Het zijn kerkleden, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Dat wil zeggen: u kunt er niets meer van zeggen. Zij zelf hebben nog veel meer te zeggen. Ze zijn vrijwel nooit uitgesproken. Ze hebben critiek op alles. Het is hier te breed en daar te kort. Ze vragen: Wat heb ik eigenlijk aan de kerk, maar de vraag: wat heeft de kerk aan mij, is nog nooit bij hen opgekomen. Wij zijn allen schuldig God lief te hebben, en daarna elkander lief te hebben. Dat zijn de rekeningen die ons elke dag worden gepresenteerd, maar het zijn nu juist déze kerkleden, die 3
deze rekening regelmatig onbetaald terugzenden. Zijn er nu twee of drie zulke gevallen, dan is dat wel erg, want wij kunnen in het koninkrijk Gods niemand missen. Maar neemt dit aantal toe, dan betekent dat het onafwendbare oordeel over de kerk. Er zijn helaas symptomen, die in deze laatste richting wijzen. Indien iemand de opmerking maakt, dat onze titel fout is, omdat er voor God niets dubieus is, en althans sommige dezer figuren voor ons óók niet, dan heeft hij alweer gelijk. Toch laat ik het zó staan, niet uit verliefdheid op de titel, maar omdat nú heel goed gezegd moet worden: zorg dat niemand over ú in dubio verkeert! 4
- Page 1 and 2: Gepubliseer op: Deur Christus Allee
- Page 3: Inhoud HOOFDSTUK I: DUBIEUZE POSTEN
- Page 7 and 8: Dat hij bij de scheiding van z'n oo
- Page 9 and 10: van de medaille, en uit de waaracht
- Page 11 and 12: z'n hart zo naar begeerd had. Als e
- Page 13 and 14: HOOFDSTUK III: JEFTA. In Hebreeën
- Page 15 and 16: Het hoogste wat hem bezielt is dat
- Page 17 and 18: Nu, uit de deur van zijn huis kan h
- Page 19 and 20: Dan door de gruwel van het mensenof
- Page 21 and 22: immers maar een "hoerenkind" is. Me
- Page 23 and 24: Hier komt nog iets bij, wat de situ
- Page 25 and 26: Davids gemalin. Een eventueel huwel
- Page 27 and 28: lengte van dagen, en roem. Juist om
- Page 29 and 30: We lezen daar in 1 Kon. 11 schrikke
- Page 31 and 32: toeliet, maar dat hij zelf die afgo
- Page 33 and 34: HOOFDSTUK V: DE ONGEHOORZAME PROFEE
- Page 35 and 36: einde toe protesthouding zijn. Anti
- Page 37 and 38: Ziet u, dat had ik nu ook van de pr
- Page 39 and 40: die boze geesten, waarover Johannes
- Page 41 and 42: absoluut, maar blijkbaar behoefde d
- Page 43 and 44: gezegd. Integendeel. Het zal elke a
- Page 45 and 46: HOOFDSTUK VI: DE OUDE PROFEET "Kann
- Page 47 and 48: "vrome" leugen. En deze oude zondaa
- Page 49 and 50: Paulus daarvan zegt in 1 Cor. 13, d
- Page 51 and 52: HOOFDSTUK VII: GEHAZI. Wie van ons
- Page 53 and 54: ewijzen. Er blijkt dus een grote ve
- Page 55 and 56:
zitten, vergist zich. Zij is een ge
- Page 57 and 58:
De derde maal dat we Gehazi ontmoet
- Page 59 and 60:
een vierde maal. Tengevolge van
- Page 61 and 62:
het precies zo gegaan is. Ik heb ui
- Page 63 and 64:
In deze heilige sfeer is Joas opgeg
- Page 65 and 66:
Is dat niet onbegrijpelijk? Als er
- Page 67 and 68:
nooit anders gedaan hebben dan wat
- Page 69 and 70:
waarschuwing van God bij monde van
- Page 71 and 72:
HOOFDSTUK IX: MANASSE. De grote pre
- Page 73 and 74:
Tot zover dit korte uitstapje op he
- Page 75 and 76:
de tijd" een plaatsje werd ingeruim
- Page 77 and 78:
Hij verootmoedigde zich voor het aa
- Page 79 and 80:
HOOFDSTUK X: DE JONGEN DIE NEE ZEI.
- Page 81 and 82:
enkele andere uitlegging toe. Hij g
- Page 83 and 84:
toch ook niet uit de hoogte op hem
- Page 85 and 86:
zijn! De nee-zeggende zoon is in
- Page 87 and 88:
niet minder prachtige fonteinen. Wi
- Page 89 and 90:
was veel plechtiger, en dat moest d
- Page 91 and 92:
De trouw werkt altijd aan de onzich
- Page 93 and 94:
Om de merkwaardigheid memoreer ik n
- Page 95 and 96:
wereldzending, en Barnabas met dr A
- Page 97 and 98:
voelde er iets voor, om de twist tu
- Page 99 and 100:
HOOFDSTUK XIII: DEMAS. U hebt toch
- Page 101 and 102:
dan zó voor, dat Paulus eerst de "
- Page 103 and 104:
slechte klank. Ik moet dan almaar d
- Page 105 and 106:
Maar nu komt de brief aan Timotheü
- Page 107 and 108:
HOOFDSTUK XIV: DIOTREPHES. Diotreph
- Page 109 and 110:
Diotrephes. U neemt mij deze korte
- Page 111 and 112:
mogelijk was. Hij was geheid in de
- Page 113:
Het is ons niet bekend, of Diotreph