04.09.2013 Views

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Maar wat Jefta's argumentatie nu zo bedenkelijk maakte, dat was wat u leest in Richteren<br />

11:24: "zoudt gij niet in bezit nemen, wat uw god Kamos u in bezit gaf? Zo nemen wij in<br />

bezit al wat de Here, onze God, voor ons onteigent".<br />

Wat Jefta hier doet is niet alleen een streep halen door heel de "verbondsgeschiedenis", een<br />

vervlakken van de heilige- en heilsgeschiedenis tot profane historie door de lotgevallen van<br />

Israël en Ammon op één lijn te stellen, maar wat veel erger is, hij haalt Jahvè en Kamos, God<br />

en afgod eenvoudig door elkaar.<br />

Jefta blijkt in zijn gedachtengang volkomen verheidenst — niet te verwonderen overigens<br />

van een man, die groot geworden is aan de zelfkant der Israëlietische samenleving, en meer<br />

met bedouinen dan met z'n volksgenoten heeft omgegaan.<br />

Volgens de heidense Kanaänieten had ieder volk z'n eigen god, z'n strijdgod, die er ook voor<br />

zorgde, dat z'n eigen aanbidders een behoorlijk land kregen.<br />

Zo zorgt Kamos voor Ammon, en Jahvè voor Israël. Kamos en Jahvè zijn voor Jefta vrijwel<br />

gelijksoortige grootheden.<br />

Het moge dan waar zijn, dat voor Jefta's besef Jahvè veel machtiger was dan Kamos, hij<br />

houdt niettemin met het bestaan van Kamos terdege rekening, en terecht merkt prof.<br />

Noordtzij op (Gods Woord en der eeuwen getuigenis, blz. 283): "een profeet zou het anders<br />

gezegd hebben".<br />

Inderdaad.<br />

De profeten van Israël jubelen: "de aarde is des Heren, mitsgaders haar volheid"; "de afgoden<br />

der heidenen zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden".<br />

Kamos en Milkom, Baäl en Astarte en hoe ze verder ook heten mogen, ze zijn nietiger dan de<br />

ijdelheid zelve, ze zijn niets, ze kunnen niets, en hoe vrolijk drijven Jesaja en al de profeten<br />

de spot met deze "goden", die niets meer dan lucht zijn!<br />

Daar is Jefta, die in z'n half-heidense denken nog wel een goed woordje voor Kamos over<br />

heeft, en daar zijn de profeten die er slechts spot en verachting voor over hebben.... en weer<br />

lees ik met verbazing in de Hebreeënbrief: "de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen<br />

van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuël en... . de profeten"!<br />

Is Jefta óók onder de profeten?<br />

Maar het ergste van al komt nog. . . . Jefta's offer!<br />

<br />

Een beslissende veldslag in de oorlog tegen de Ammonieten was onvermijdelijk. Jefta kon<br />

daar niet aan ontkomen. Een geweldige tegenvaller voor Jefta was dat de sterkste stam van<br />

Israël, Efraïm, niet mee wou doen, zodat de strijd moest aangebonden met volstrekt<br />

onvoldoende manschappen tegen een machtige tegenstander.<br />

In deze omstandigheden doet Jefta iets vreselijks.<br />

Hij zoekt z'n kracht niet in het gebed, maar neemt z'n toevlucht tot een gelofte.<br />

Geheel naar heidense trant probeert hij invloed op God uit te oefenen, door Hem een offer<br />

aan te bieden, en dan nog wel een mensenoffer!<br />

Indien hij als overwinnaar uit de strijd terugkeren zal, dan.... "zal hetgeen mij uit de deur van<br />

mijn huis tegemoet komt. . . ., de Here toebehoren, en ik zal het ten brandoffer brengen"<br />

(Richteren 11:31).<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!