04.09.2013 Views

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

HOOFDSTUK III: JEFTA.<br />

In Hebreeën 11, de "galerij der geloofshelden" krijgt ook Jefta een plaats. En nog niet eens<br />

een achteraf plaatsje, want de schrijver stelt hem rustig op één lijn met David, Samuël, en de<br />

profeten.<br />

Als we dit lezen, wrijven we ons even de ogen uit en vragen verwonderd: Is Jefta óók onder<br />

de profeten? Als het niet in de Bijbel stond, zouden wij er stellig nooit aan gedacht hebben<br />

deze man onder de gelovigen te rekenen, laat staan in te delen bij de helden des geloofs. En<br />

Jefta zelf, gesteld dat hij eens de Hebreeënbrief had kunnen lezen, zou ook wel een beetje<br />

beteuterd gekeken hebben, en zich wat onwennig gevoeld in dit illuster gezelschap.<br />

Als u de levensgeschiedenis van deze aarts-avonturier in het Richterenboek naleest, krijgt u<br />

van hem niet een bepaald verheffende indruk.<br />

Het begint al met z'n geboorte.<br />

Jefta was 'n onecht kind, en z'n moeder was 'n sletje, zodat "de duistere doem van de<br />

bastaard" aldoor boven z'n hoofd hangt. Daar kon hij natuurlijk niets aan doen, maar voor z'n<br />

broers was dat voldoende, om hem met een scheel oog aan te kijken, en in de hoek van de<br />

minderwaardigen te zetten. U kunt begrijpen, hoe dat vasthaakt in een knapenziel, zo altijd<br />

als het "hoerenkind" te worden gescholden en geschuwd. Daar groeit iets wrangs in dat jonge<br />

leven, en dat wordt er niet beter op, als de jongens, groot geworden, hem rondweg te kennen<br />

geven, dat hij in de deftige familiekring niet meer thuis hoort, en dat hij er in elk geval niet<br />

meer op rekenen moet, dat hij één cent van vader zal erven.<br />

Zo wordt dat vreemde jong uit het nest gegooid.<br />

En hiermee begint de avonturiersloopbaan van de banneling.<br />

Met een ziel vol bitterheid over wat hem aangedaan is door z'n "vrome" broers wijkt hij uit<br />

naar het land Tob, ergens in Syrië, en verzamelt daar een bende om zich heen van wat de<br />

Bijbel noemt "lichtzinnige mannen". U kunt wel zeggen een troep losbollen, jongens van de<br />

vlakte, lieden die tegenwoordig voor Veenhuizen rijp zouden zijn. Met deze zware jongens<br />

kan hij beter overweg dan met die vrome kliek thuis. Er zijn wellicht bij die evenals Jefta ontgoocheld<br />

zijn door het leven, maar de meesten zullen wel het een en ander op hun kerfstok<br />

gehad hebben. In elk geval voelt hij zich in deze kring volkomen thuis, en het genoegen is<br />

blijkbaar wederzijds, want de bende kiest hem tot leider. Zo wordt Jefta roverhoofdman. "Zij<br />

trokken er met hem op uit" staat er in Richteren 11:3, en dat wil heel nuchter zeggen, dat deze<br />

rebellentroep nu eenmaal niet van de wind kan leven. Het zijn echte rampokkers, die rovend,<br />

moordend en brandstichtend de wegen onveilig maken. We kennen deze ongure elementen<br />

uit de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan, waar een soortgelijke bende een man<br />

halfdood aan de weg had laten liggen, nadat ze hem eerst van geld en goed hadden beroofd.<br />

Men kan Jefta wel een mooie rol laten spelen, door hem voor te stellen als 'n soort geus, een<br />

ondergronds werker, die zoveel hij maar kan de "vijanden van Israël", de Filistijnen en dat<br />

gespuis afbreuk doet, maar de Schrift zegt daar geen woord van, en ik geloof er eerlijk<br />

gezegd ook niet veel van. Het is veel meer waarschijnlijk, dat deze uitgestotene uit zijn eigen<br />

vaderland, de verjaagde van z'n erve door z'n eigen familie, zich meer dan eens stiekem<br />

gewroken heeft op z'n eigen stamgenoten. Jefta is de man die in ruwe verbittering opgroeit in<br />

het heidense land, langzamerhand maling krijgt aan de hele boel thuis, en de lieden niet meer<br />

verdragen kan, die de naam "Jahwè" voor in de mond hebben, maar alle liefde missen.<br />

Ziedaar Jefta, de avonturier, de bandietenleider, de man met de rode hand, de verbitterde<br />

balling-woestijnzwerver, en we staan ietwat verlegen, als we deze man terugvinden in het<br />

12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!