[ 4 ]
1 INLEIDING 1.1 Aanleiding van het project HET GERINGE SUCCES VAN ALLOCHTONE leerlingen in het onderwijs baart de Vlaamse en de Nederlandse overheid heel wat zorgen. Ondanks jarenlange inspanningen en een officieel onderwijsvoorrangsbeleid in Nederland en Vlaanderen, blijven allochtonen oververtegenwoordigd in het speciaal (buitengewoon) onderwijs, moeten zij vaker zittenblijven, stromen zij relatief minder door naar het hoger onderwijs, waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt ernstig verkleind dreigen te worden. Het is duidelijk dat voor een oplossing van dit probleem een structurele en gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen nodig is: zowel schoolteams, begeleiders, inspectieleden, lerarenopleiders, materiaalontwikkelaars, pedagogische centra, didactici en wetenschappers moeten de krachten, en de tijdens de voorbije jaren opgebouwde expertise, dringend bundelen. Dat geldt ook in Vlaams-Nederlands perspectief. Ondanks verschillen in onderwijsstructuren en onderwijstradities, vertoont de situatie van allochtonen in het Vlaamse en het Nederlandse onderwijs veel gemeenschappelijks; het verdient dan ook aanbeveling om, meer dan in het verleden, de Vlaamse en Nederlandse deskundigheid en ervaring met elkaar te confronteren en tot een wederzijdse bevruchting te komen. In dit verband onderneemt de Nederlandse Taalunie, onder andere vanuit het Platform Onderwijs Nederlands, al een aantal jaren inspanningen om de Vlaams-Nederlandse dialoog op gang te brengen. Het verdient tevens aanbeveling om het probleem van allochtone kinderen in het onderwijs bij de basis aan te pakken, dat wil zeggen op het moment dat kinderen aan hun schoolloopbaan beginnen. Als in het Vlaamse kleuteronderwijs, en in de Nederlandse vroeg- en voorschoolse educatie, allochtone kinderen een stevige basis met betrekking tot Nederlandse taalvaardigheid kunnen leggen, kunnen hun kansen op onderwijssucces daarmee gevoelig toenemen. Ook hier geldt het motto: goed begonnen is half gewonnen. Wie de efficiëntie van het onderwijs Nederlands in het kleuteronderwijs c.q. in de vroeg- en voorschoolse educatie wil verhogen, moet eerst fundamenteel nadenken over de doelen die men met dat onderwijs wil bereiken. In het kader van haar sociaal taalbeleid heeft de Nederlandse Taalunie daarom een project opgestart dat moet leiden tot een gezamenlijk referentiekader van doelstellingen voor de vroege tweedetaalverwerving van allochtone kleuters in Vlaanderen en Nederland. Dat het bepalen van doelstellingen een noodzakelijke eerste stap is in het verhogen van de kwaliteit van (NT2-)onderwijs, wordt in de notitie van de Nederlandse Taalunie rond haar sociaal taalbeleid als volgt beargumenteerd: “Eerst en vooral is het belangrijk helderheid te hebben over de doelen die men zich stelt: zonder duidelijkheid over wat men wil bereiken is het nagenoeg onmogelijk om beslissingen te treffen over de vormgeving van onderwijs. Men heeft immers geen enkel inhoudelijk houvast dat als basis kan dienen voor het maken van de vele keuzes die zich aandienen. Eens de doelstellingen helder zijn, eens men weet wat men wil laten leren, moet worden beslist hoe men dat leren zal stimuleren.” Doelstellingen vormen met andere woorden het centrale ankerpunt waarmee alle andere aspecten van taalonderwijs zijn verbonden. Doelstellingen vormen de basis voor een discussie over de didactische vormgeving van onderwijs, en vormen tevens het uitgangspunt voor de evaluatie van die vormgeving. Om te evalueren of onderwijs efficiënt is, moet de relatie tussen wat leerlingen geleerd hebben (leerresultaten) en datgene wat zij hadden moeten leren (doelstellingen) in kaart gebracht worden. Zonder heldere doelstellingen is een heldere observatie en evaluatie niet mogelijk. Slechts indien duidelijke doelstellingen voorhanden zijn, kunnen scholen, ouders, begeleiders, inspecteurs en vertegenwoordigers van het onderwijsbeleid objectieve en bindende uitspraken doen over de kwaliteit van het onderwijs, en kunnen gerichte initi- [ 5 ]