Referentiekader Vroege Tweedetaalverwerving - Taalunieversum
Referentiekader Vroege Tweedetaalverwerving - Taalunieversum
Referentiekader Vroege Tweedetaalverwerving - Taalunieversum
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2.4 REFERENTIEKADER<br />
[ 30<br />
]<br />
VROEGE TWEEDE TAALWERVING [ DOELSTELLINGENLIJST: SCHRIJVEN ]<br />
1.2 De kleuter kan in het spel gebruik maken van een eigen schrijftaal en aangeven waar deze<br />
schrijftaal voor staat.<br />
bv. Bij het project ‘stenenmuseum’ kunnen de kinderen entreekaartjes of richtingkaartjes maken bij de<br />
tentoonstelling.<br />
1.3 De kleuter kan een onvolledig verhaal in beeldtaal aanvullen.<br />
bv. Bij een striptekening de ontbrekende lege plaatjes zelf intekenen of de reeds getekende ontbrekende<br />
plaatjes op de juiste plek leggen.<br />
Schrijven (2): De kleuter beseft wat de verschillende functies van schrijven zijn.<br />
2.1 De kleuter beseft dat je door schrijven tijd en afstand kan overbruggen.<br />
bv. Uitnodigingen maken en ‘versturen’ naar (groot)ouders, familie, etc.<br />
2.2 De kleuter beseft dat je geschreven taal kan bewaren en herhalen.<br />
bv. De kinderen ‘schrijven’ (samen met de kleuterleid(st)er) in hun persoonlijke boekje bijzondere ervaringen<br />
die ze met elkaar hebben meegemaakt in de klas.<br />
2.3. De kleuter beseft dat geschreven taal kan dienen als geheugensteun.<br />
bv. De kleuterleid(st)er maakt samen met de kinderen een boodschappenlijstje voor het koekjesbakken<br />
voor morgen. Om niets te vergeten wordt steeds het lijstje gebruikt.<br />
2.4 De kleuter ervaart het persoonlijk belang en nut van schrijven.<br />
bv. De kinderen maken door te tekenen en te stempelen (met of zonder hulp) een verlanglijstje voor het<br />
Sinterklaasfeest op school.<br />
Schrijven (3): De kleuter heeft inzicht in de belangrijkste conventies van geschreven taal.<br />
3.1 De kleuter beseft dat er bij schriftelijk taalgebruik bepaalde conventies met betrekking tot<br />
schrijfrichting en bladoriëntatie gelden.<br />
bv. Een vaste schrijfrichting: van links naar rechts, van boven naar onder; letter voor letter, woord voor<br />
woord en zin voor zin.<br />
3.2 De kleuter kan een woord in letters (met of zonder voorbeeld) ‘schrijven’ (nastempelen,<br />
naleggen met Legoletters, etc.) en realiseert zich dat de letters gekoppeld zijn aan<br />
klanken van het woord.<br />
bv. Het kind stempelt of ‘schrijft’ zijn eigen naam na en ‘leest’ daarna zijn naam.<br />
3.3 De kleuter ontwikkelt inzicht in tekststructuren en toont dit aan door bijvoorbeeld<br />
beeldmateriaal in de juiste volgorde te leggen en/of zelf een einde of begin te verzinnen.<br />
bv. Het kind schrijft samen met juf een brief aan oma. Op de vraag van de juf: “Hoe zullen we<br />
beginnen?”, dicteert het kind: “HALLO LIEVE OMA”.<br />
Schrijven (4): De kleuter is gemotiveerd om zelf te leren schrijven.<br />
4.1 De kleuter toont schrijfdurf, experimenteert met het schrijven en reflecteert daarop.<br />
bv. De kleuter vraagt tijdens het inkleuren van een dierentuin-kleurplaat aan de juf hoe je ‘aap’ schrijft<br />
om het zelf bij de afbeelding van de apen te schrijven. Vervolgens vraagt hij aan de juf of er ‘aap’ staat.