ATJEHSCH LEGER MUSEUM - Acehbooks.org
ATJEHSCH LEGER MUSEUM - Acehbooks.org
ATJEHSCH LEGER MUSEUM - Acehbooks.org
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
c<br />
<strong>ATJEHSCH</strong> <strong>LEGER</strong> <strong>MUSEUM</strong><br />
OPGERICHT 7 JANUARI 1937<br />
8 E<br />
SUPPLEMENT<br />
OP DEN<br />
INVENTARIS<br />
DER<br />
TEN GESCHENKE ONTVANGEN
2<br />
BESCHERMHEER:<br />
Kolonel der Infanterie G.F.V. GOSENSON, Ridder 4e kl. der M.W.O.,<br />
Gewestelijk Militair Commandant van Atjeh en Onderhoorigheden en S. O. K.<br />
BESTUUR:<br />
Voorzitter; Majoor der Infanteiie A. DOUP, Cdt. v/h Korps Marechaussee<br />
van A. en O.<br />
Secretaris-Penningmeester: Luit. Adj. v/h Korps Marechaussee F. TREFFERS.<br />
[Wegens vertrek met Eur. verlof zal deze besluursfunctie met<br />
ingang van 1 Januari 1939 worden ingenomen door den Luit.<br />
Adj. v/h Korps Marechaussee F. D R IJ B E R].<br />
Leden : Majoor der Infanterie A. M. DE TO RB A L, fgd. Pi. Mil.<br />
Cdt.<br />
Heer J. BOON Jz. [sinds November 1938 teruggekeerd van<br />
Eur. verlof].<br />
Bibliothecaris, tevens Explicateur: Eur. Sergt. M. C. AALBERTS.<br />
Het Bestuur wordt in Nederland welwillend vertegenwoordigd door den<br />
Kapitein b. d. M. SCHOUTEN, Ridder 4e kl. der M.W.O. 's GRAVENHAGE<br />
Berkstraat 5.
De historie onzer vestiging in Atjeh is thans aanschouwelijk vo<strong>org</strong>esteld<br />
in tien localiteiten, welke met ingang van 1 October 1938 als volgt zijn ingericht:<br />
ZAAL I De 1ste en 2e Atjeh Expeditie en Oud Koeta Radja.<br />
„ II De geconcentreerde linie tot 1896.<br />
„ III De Expedities ter Noord en Oostkust van Atjeh.<br />
„ IV De Gajö-Alas en Bataklanden.<br />
„ V Patrouilleactie ter Westkust van Atjeh en in de Zuidelijke Landschappen.<br />
VI Ridders M.W O. en patrouilleaanvoerders van naam.<br />
„ VII De zaal der Generaals en Gewestelijk Militaire Cdtn.<br />
„ VIII Het Civiel Bestuur in Atjeh.<br />
„ IX Archief-bibliotheek en kaartenkamer.<br />
, X De Heldengalerij van het Korps Marechaussee.<br />
Het Leger Museum is gratis voor iedereen te bezichtigen : op werkdagen<br />
van 7 13 en op Zon en feestdagen [uitgezonderd Nieuwjaarsdag] van 10—12 uur.<br />
Zaal X mag slechts onder geleide van een bestuurslid worden bezichtigd.<br />
i ! j^. HELPT U MEDE DE VERZAMELING VAN HET<br />
II W <strong>ATJEHSCH</strong>E <strong>LEGER</strong> <strong>MUSEUM</strong> UITBREIDEN?<br />
j<br />
3
4<br />
MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.<br />
Op schriftelijke aanwijzingen van den Luitenant Generaal tit. b. d. R. G.<br />
DOORMAN, is het massagraf van de militairen, gesneuveld bij de bestorming<br />
van Batèe Hieë [op 1 Februari 1901] teruggevonden.<br />
Op deze plaats zal door den Corndt van het Detachement Samalanga een<br />
eenvoudig gedenkteeken worden opgericht.<br />
VOORTAAN ZULLEN DE SUPPLEMENT INVENTARISSEN<br />
HALFJAARLIJKS WORDEN AANGEBODEN.
MARECHAUSSEE SOLDAAT IN 1893
Woorden van waardering voor de oprichting van het<br />
<strong>ATJEHSCH</strong>E <strong>LEGER</strong> <strong>MUSEUM</strong>.<br />
Generaal Majoor tit. b. d. H. B E H R E N S<br />
(Ridder 4 e kl. der M. W. O. E. S.)<br />
Met de meeste belangstelling heb ik de ontwikkeling van het Atjehsche<br />
Leger Museum gevolgd. Hoe zeer het streven allerwege sympathie verworven<br />
heeft, blijkt wel uit den stroom van bijdragen van krijgshistorischen aard.<br />
Ik zie in Uw streven een hoogst belangrijke daad voor documentatie en<br />
aanmoediging der bestudeering van de Atjehsche Krijgsgeschiedenis en wensch<br />
Uw bestuur succes bij Uw verder pogen tot vervollediging.<br />
Den Heer W. J. MOSSELMAN,<br />
Ridder 3e kl. der M.W.O. ex-patrouille Cdt bij het Korps Marechaussee.<br />
Met de meeste belangstelling blijf ik den groei van het Atjehsche Leger<br />
Museum volgen<br />
Heer FABRITIUS (particulier).<br />
Bij mij trilt er een bijzondere snaar als het K.N.I.L. ter sprake komt en dit<br />
vindt weer zijn oorzaak, doordat ik in de jaren 1885-'89 in Atjeh meermalen<br />
getuige was van de kranige prestaties van Officieren, Onderofficieren en minderen.<br />
Ik bied U hierbij aan een slagwapen, afkomstig van Generaal KAREL<br />
VAN DER HEIJDEN . . . .<br />
Heer W. H. BAKKER, inspecteur Politie te kl.<br />
Uit de nalatenschap van wijlen mijn Oom, gepensioneerd Majoor W. C.<br />
SCHR1JNER, Ridder 4e kl. der M.W.O. heb ik het genoegen U te mogen aanbieden<br />
origineele patrouilleverslagen uit de jaren December 1874 en Juni 1884.<br />
5
6<br />
INVENTARIS van foto's — boekwerken — wapens — eereteekens enz., welke ten geschenke<br />
zijn gekregen of aangekocht werden gedurende het tijdvak:<br />
1 October 1938 — 31 December 1938.<br />
Volg F O T O 'S (c.q. vergroot en ingelijst) Bijdrage van<br />
No. I<br />
501 Teukoe Nè' Radja Moeda Setiah, oelèëbalang Teukoe Teungoh van<br />
van Meurasah. (Zie Kielstra deel 11). Meurasah.<br />
502 Cavaleriebivak in Glé Nanggröë (1901). Luitenant b/d Von und<br />
zu Egloffstein.<br />
503 De foltering van Dyonisius a Nativitate op<br />
het strand nabij Oelèë Lheuë. Pastoor Derksen.<br />
504 Generaal Soeters (Ridder M. W. O. 4e kl.). Lt. Kol. b.d. H.A. Messemaeckers<br />
v/d Graaff.<br />
505 Olifantentransport te Koeta Radja (1923). N. N.<br />
506 Generaal Majoor tit. F.C. van Baar van Slangenburgh<br />
(oud Cdt. Korps Mar.). Kol. b.d. A. Hofkamp.<br />
507 Kapt. der Mar. H. Colijn. Z- E. Dr. H. Colijn.<br />
508 Album, inhoudende 10 foto's van Oud Koeta<br />
Radja met begeleidende tekst van G. E. V. L.<br />
van Zuijlen (Kol. der Genie b.d., Ridder<br />
M. W. O. 4e kl.). aangekocht.<br />
509 Kapt. H. Scheurleer (Ridder M. W. O. 4e kl.)<br />
510 Controleur Ch. L. J. Palmer v.d. Broek. Legaat van den ex-Ass.<br />
Res. Palmer v.d. Broek.<br />
511 Een onzer oude watertransportmiddelen: een Heer Tichelman, conser-<br />
hekwieler op de Tamiangrivier. vator v/h Koloniaal<br />
Instituut.<br />
512 Album inhoudende 24 bladen met foto's van Generaal Majoor b.d. Dr.<br />
oud Koeta Radja en omstreken (± 1880). T. Eerenstman.<br />
513 Album inhoudende 10 foto s van den Kraton<br />
en Officieren der 2e Expeditie. Dr. W.F. Bax.<br />
Volg FOTO'S (voorloopig) op karton geplakt. Bijdrage van<br />
No.<br />
514 Generaal C.J. Snijders tijdens zijn rede bij de<br />
onthulling van het monument, opgericht ter<br />
herinnering aan de Ridders der Militaire Willems<br />
Orde van het Wapen der Genie. Kolonel P.W. Scharroo.
FOTO'S (voorloopig) op karton geplakt. Bijdrage van<br />
515 Het monument, opgericht te Utrecht ter herinnering<br />
aan de Ridders der Militaire Willems<br />
Orde van het Wapen der Genie. Kolonel P. W. Scharroo.<br />
516 Het bivak Padang Tidji ± 1902. Z E. Dr. H. Colijn.<br />
517 Een Atjehsch Hoofd in feestdos met volgelingen. idem<br />
518 Het woonhuis van den Kapt. H. Colijn te Tapa<br />
Toean ± 1900 (tegenwoordig pasanggrahan). idem<br />
519 Het militaire emplacement te Tapa Toean<br />
(± 1900). i d e m<br />
520 Teukoe Nja Tjoet, hoofd van Tripa met volgelingen<br />
voor zijn woning. idem<br />
521 De bezetting van het bivak te Padang Tidji. idem<br />
522 De Kapt. der Mar. A. Geertsema Beckeringh,<br />
te midden van zijn Luitenants en brigade Cdtn. —<br />
523 Meusigit Tjot Saloeran met militairen tijdens<br />
een rust.<br />
524 Vorstengraven nabij Lho' Seumawé. Kapt J F.A. van de Wall.<br />
525 Officieren van de Seulimeum colonne 1898. Gen. Maj. A. Kruisheer.<br />
526 Kapitein H. R. Beijen (Ridder 4e kl. M. W. O.<br />
1 8 7 4<br />
)- Mevr. de Wed. M. Beijen<br />
527 Oud-Neusoeh. _<br />
528 Koeta Goenoengan ingericht als kampement. _<br />
529 Luit. Holten en Houtzagers temidden hunner<br />
brigades. _<br />
530 Het gedenkteeken ter herinnering aan de gesneuvelden<br />
tijdens den tocht van Overste<br />
Van Daalen (1904). Kapt. H. Gortmans.<br />
531 Teukoe Radja Sabi. Heer H. C. Zentgraaff.<br />
532 Heer Kuchelmann. Mevrouw Lang.<br />
533 Een ouderwetsche vendutie te Blang Kedjeren Mantri Hoesin.<br />
534 Luitenants Franszen Herderschee-Holten-Hout<br />
zagers (1897). _<br />
535 Groep Officieren, Bestuursambtenaren en hun<br />
dames tijdens een receptie. Lt. Gen. H N.A. Swart.<br />
536 Het bivak te Padang Tidji in 1898. —<br />
537 De kinderen van het Militair Christelijk Internaat<br />
in Marechaussee uniform. O. Lt. Nanlohy.<br />
7
8<br />
Volg FOTO'S (voorloopig) op karton geplakt Bijdrage van<br />
Nr.<br />
538 Majoor Otken te midden zijner Officieren in<br />
1897 tijdens een rust der colonne. —<br />
539 De Meusigit Raja in 1938. —<br />
540 Bivak Tjot Mantjang 1897. Lt. Kolonel b.d. J. Prager<br />
541 De Vrouwenloods in het bivak Tjot Mantjang. idem<br />
542 De Luitenants Lamster en Prager te midden<br />
van Eur. fuseliers te Tjot Mantjang. idem<br />
543 Het bruggehoofd nabij Aneu Galöng 1897. idem<br />
544 De vernielde brug nabij Aneu' Galöng (zie<br />
Atjeh 1896 van Kapt. A. Kruisheer). idem<br />
545 Officieren van het 7e Bat. Inf. te Tjot Mantjang<br />
1897. idem<br />
546 Bastion en versperring van het bivak Tjot<br />
Mantjang 1897. idem<br />
547 Muziekkoepel en alarmplaats v/h bivak Tjot<br />
Mantjang 1897. idem<br />
548 Watertransport naar den Glé Nanggröe' onder<br />
dekking van een afdeeling Mariniers (1901). —<br />
549 Onderluitenant Christoffel, Luit. De Leau en<br />
Dr. v.d- Berg. —<br />
550 Type van een dardanel (Mar. Renjaang). Hr. H. C. Zentgraaff.<br />
551 De Atjeh Club in 1896. Majoor b/d Lamster.<br />
552 Een cavaleriepatrouille onder Co. van Lt. Rauh<br />
(Pidië expeditie 1898). idem<br />
553 Het bivak Lhöng (1900). idem<br />
554 Kapitein P. A. Peereboom. idem<br />
555 Kapt. der Mar. W. B.J. A. Scheepens temidden<br />
der brigade Cdtn. der 5e Div. Marechaussee Oud brigde Cdt.<br />
(1910). J. Dolleman.<br />
556 Dr. J. van Leent (Ridder 4e kl. M.W.O.). Gen. Maj. A. Kruisheer.
V<br />
^ g<br />
BOEKWERKEN —SCHRIFTUUR-KAARTEN Bijdrage van<br />
196 De Pidië expeditie in 1897. Gen. Maj. A. Kruisheer.<br />
197 Generaal J. B. van Heutsz (tijdens de Pidië<br />
expeditie 1898) Heldenserie Deel III. —<br />
198 Het Korpslied der Marechaussee (Luxe-uitgave<br />
in kleurendruk). —<br />
199 Handelingen in verzetsgebied met bijlage. Kol. G. F. V. Gosenson.<br />
200 Exploraties in de Gajö Landen (Algemeene<br />
resultaten der Löserexpeditie in 1937 door den directeur van<br />
C. G. G.J. van Steenis). 's Lands Plantentuin.<br />
201 Correspondence respecting the Wrek of the<br />
Nisero and the Detention of her Crew by the<br />
Rajah of Tenom. (Presented to the Houses of<br />
Parliamentby Command of HerMajesty, 1884). Dr. J.M.J. Vink.<br />
202 Het gevecht om Batèe Ilieë (1901). afschrift gevechtsrap-<br />
203 Register van de deserteurs (van af Januari 1882). — porten.<br />
204 Proces Verbaal van gehouden onderzoek inzake<br />
de desertie van den Eur. Sergeant Carli in 1891. —<br />
205 Origineele brieven van den deserteur Carli aan<br />
zijn kameraden.<br />
206 Uittreksel van de geschiedenis van Dionysius<br />
a Nativitate, martelaar op het eiland Sumatra<br />
(Atjeh's Noordkust). —<br />
207 Uittreksel van de geschiedenis van Troemon. —<br />
208 Kaart van de vijandelijke positiën rondom onze Generaal Majoor b.d.<br />
geconcentreerde stelling in Groot Atjeh 1896 A. Kruisheer.<br />
209 Bundel: Viering van het 110 jarig bestaan der<br />
K.M.A. te Koeta Radja. —<br />
210 Het uittreksel stamboek v,d Generaal G CE.<br />
van Daalen. Mevrouw Gerritson.<br />
211 Het uittreksel van den Staat van Dienst in<br />
Atjeh van Generaal G. C. E. van Daalen. idem<br />
212 Brief van Toeankoe Machmoed, Toeankoe Radja<br />
Keumala en Teukoe Panglima Polèm aan de<br />
Tirö Teungkoes om hen tot onderwerping<br />
aan te manen. Reproductie uit origineel<br />
213 Oorkonde Bakongan 10 October 1926 - 1931 Kapt. der Mar.<br />
(reproductie). M. Kooistra.<br />
9
10<br />
V g W A P E N S<br />
Nr<br />
- G E S C H U T<br />
~ EERETEEKENS — ENZ. Bijdrage van<br />
192 Beaumont geweer. Opgegraven te Panté<br />
Pira.<br />
193 Zakje, inhoudende oude Atjehsche koperen munten<br />
en munten uit den V O.C. tijd (Lhöng) Kapt. L. J. Prummel.<br />
194 Het excursiebivak te Lam Soedjen in minia- 3e brigade v/d 3e<br />
tuur. Divisie Mar.<br />
195 4 Gramophoonplaten (Toespraken van Gen.<br />
Snijders en Kol. Scharroo bij gelegenheid<br />
v/d onthulling van het gedenktaeken in de<br />
Kromhoutkazerne te Utrecht). A. V. R. O.<br />
196 3 Koperen munten (kepengstukken) uit Troemon. T. Hoesin van Troemon.<br />
197 Koperen Atjehsche hanglamp. N. N.<br />
198 Eikenhouten kist, inhoudende de eeresabel van<br />
Generaal G. C. E. van Daalen met sabelband<br />
en zilveren ketting. Mevrouw Gerritson.<br />
199 Eereteekens van Generaal G. C. E. van Daalen,<br />
t.w.: de Orde v/d Kroon van Pruisen (blauw<br />
lint met kruis en ster)<br />
een Officierskruis XV<br />
een Officierskruis XXX<br />
een expeditiekruis met 5 gespen. idem<br />
200 Eereteekens van den Vader van Generaal G.C E.<br />
van Daalen, t.w.:<br />
een Officierskruis XV<br />
een Kratonmedaille<br />
een kruis van den 10 daagschen veldtocht<br />
een expeditiekruis met 2 gespen. idem<br />
201 M. W. O 4e kl. (beschadigd). Sergt. Pattiasina.<br />
202 Een kris uit Padang Tidji. Sergt. Mangelep.<br />
203 Een tweesnijdende sikin uit Meulaboh. Kapt. H. G. C. Pel.<br />
204 Een rentjong uit Groot Atjeh. N. N.<br />
205 Oud-model officiers wandelsabel. N. N.<br />
206 Twee rentjongs uit Groot Atjeh. Kapt. A. J. de Wilde.<br />
207 Twee badé' uit Groot Atjeh. idem<br />
208 Twee Spaansche matten. Luit. H. E. Wijnmalen.<br />
209 Een Atjehsch kanon. opgegraven in de Kraton<br />
kazerne.
KASOVERZICHT<br />
OVER HET<br />
4* KWARTAAL 1938.
12<br />
<strong>ATJEHSCH</strong> <strong>LEGER</strong> <strong>MUSEUM</strong><br />
O N T V A N G S T E N<br />
KASOVERZICHT over het<br />
Saldo kas op 1 October 1938 . . . . f 164 95'/ 2<br />
Bijdragen Marechaussee Detachementen :<br />
Blang Kedjeren . . . . . . f 15 —<br />
Geumpang . . . . . . ,. 7 50<br />
Djeuram . . . . . . . 1650 „ 39 —<br />
Bijdragen Infanterie Detachementen :<br />
Siak Sri lndrapoera . . . . . f 15 —<br />
Bireuën . . . . . . . ^ 102P/2 „ 25 21'/ 2<br />
Bijdragen Officieren :<br />
Kapitein der Artillerie D. N. Blankemeijer . f 5<br />
Kapitein der Infanterie L. J. Prummel . . „ 10 —<br />
N. N. 1 _<br />
le Lt. der Marechaussee J. H. W. Nix . . . 5 —<br />
le Lt. der Marechaussee v.d. Meijden . . . „ 5 —<br />
Lt. Kolonel b.d. H. M. Luteijn . . . 10 —<br />
le Lt. der Infanterie P. van Ham . . . „ 4 —<br />
le Lt. der Marechaussee F. Drijber . . . 4— ^44<br />
Bijdragen Particulieren : ,<br />
Hr. Goedman (Meulaboh) . . . . f 289<br />
Hr. Setteur (Tripa Estate) . . . . „ 10 —<br />
Levensverz. Mij. „Amstleven" d.t.k. Hr Fasting . „ 5—<br />
N<br />
- N<br />
_„ 750 „ 25 39<br />
'/ 2 Opbrengst Museumbus (') . . . . . 7 65<br />
Opbrengst verkoop briefkaarten. . . . • „ 39 55<br />
Heldenseries . . . . . „ 46 50<br />
Luxe uitgave Marechaussee Lied . . „ 289 60<br />
{*) Een gelijk bedrag werd gestort in het fonds der Vereeniging<br />
onder de Zinspreuk; „Moed-Beleid en Trouw".<br />
T O T A A L f 681 86
4e KWARTAAL 193 8.<br />
U I T G A V E N<br />
13<br />
TE KOETARA DJ A.<br />
1. Reproductiekosten . . . . . . f 4105<br />
2. Lijstwerk . . . . . , _ 17 40<br />
3. Teeken en verfwerk . . . . . .<br />
4. Meubilair en aankleeding . . . , . „ 46 86'/ 2<br />
4a. Wapens, modellen, maquettes, affuiten e.d. . . . 13 —<br />
5. Porto 60<br />
6. Postpakketten . . . . . _<br />
7. Administratiekosten . . . . . 22 71<br />
8. Tik- en schrijfloon . . . . . . „ —<br />
9. Onderhoudskosten . . . . . 12 96'/ 2<br />
10. Telegrammen . . . . . .<br />
11. Transportkosten . . . . . I 38<br />
12. Reclamedoeleinden .<br />
13. Drukwerk . . . . . 2055<br />
13a. „ Heldenseries * . . . . , — _<br />
13b. „ Mar. lied . . . . , 244 45<br />
14. Briefkaarten bestemd v/d verkoop . . . „ 74 75<br />
15. Archief en bibliotheek. . . . „ 2 25<br />
16. Diversen 2<br />
Saldo Kas op 31 December 1938 . „ 122 49<br />
TOTAAL f 68186
14<br />
<strong>ATJEHSCH</strong> <strong>LEGER</strong> <strong>MUSEUM</strong><br />
KASOVERZICHT<br />
I N K O M S T E N le Kw. 2e Kw. j 3e Kw. 4e Kw. Totaal<br />
Biidraqen Marechaussee Detachementen 71.— 30.— 55. 39.— 195.—<br />
Infanterie „ 47.50 50.- 25.21 5<br />
122.71 =<br />
Officieren 90.- 143.35 22.50 44— 299.85<br />
Particulieren 127.50 58.40 37.90 25.39 249.19<br />
>/ 2 Inhoud Museumbus 'J 5.- 14.36 23.15= 7.65 50. lö 5<br />
Opbrengst verkoop briefkaarten, albums 48.- 48.10 184.48 39.55 320.13<br />
Heldenseries 1 H.60 78.95 46.50 240.05<br />
Marechaussee lied - 289.60 289.60<br />
Diversen 16.30 4.- 20.30<br />
') Een gelijk bedrag werd gestort in het fonds der Vereeniging<br />
onder de Zinspreuk: „Moed-Beleid en Trouw".<br />
357.80 456.31 455.98 5<br />
516.90 5<br />
1787.—<br />
Saldo Kas op 1 Januari 1938 243.42<br />
TOTAAL 2030.42<br />
Totaal ontvangen in 1937 3743.31<br />
„ 1938 1787.-<br />
Totaal Generaal sedert de oprichting 5530.31
over het JAAR 1938.<br />
15<br />
TE KOETARADJA.<br />
U I T G A V E N le Kw. 2e Kw. 3e Kw. 4e Kw. Totaal<br />
1. Reproductiekosten 127.74 28.46 45.90 41.05 243.15<br />
2. Lijstwerk 29.80 24.50 5.— 17.40 76.70<br />
3. Teeken en verfwerk 2.50 14.— — 16 50<br />
4. Meubilair en aankleeding 9.77 2.— 4.57 46.86 6<br />
63.20 5<br />
4a. Wapen, Modellen, Maquettes, enz. 62.65 27.65 101.73 13 — 205.03<br />
5. Porto 30— 35.- 45.— 60.- 170.—<br />
6. Postpakketten — — — — —<br />
7. Administratiekosten 21.42 33.35 36.11 22.71 113.59<br />
8. Tik- en schrijfloon — — 6.— 6.—<br />
9. Onderhoudskosten 8.36 8.75 5<br />
7.74 5<br />
12.96 37.82 5<br />
10. Telegrammen 2.70 1.65 15.60 — 19.95<br />
11. Transportkosten 2.35 8.10 5.- 1.38 16 83<br />
12. Reclamedoeleinden — 5.— — 5.—<br />
13. Drukwerk 12.50 60.50 23.05 20.55 116.60<br />
"13a. „ Heldenseries - 112.50 62.50 175.—<br />
13b. „ Mar. lied — — 244.45 244.45<br />
14. Briefkaarten, foto's bestemd v.d.<br />
verkoop 69.60 59.01 99.65 74.75 303.01<br />
15. Archief en bibliotheek 14.05 12.12 60.72 2.25 89.14<br />
16. Diversen 1.45 — 2.50 2— 5.95<br />
394.89 432.59 5<br />
521,07 6<br />
559.37 1907.93<br />
I<br />
Saldo Kas op 31 December 1938 122.49<br />
TOTAAL 2030.42<br />
Totaal uitgegeven in 1937 3499.89<br />
„ 1938 1907.93<br />
Totaal Generaal sedert de oprichting 5407.82<br />
Saldo ultimo 1938 122.49<br />
Totaal Generaal 5530.31
JAARVERSLAG<br />
OVER 1938.<br />
Voor een klein auditorium van notabelen te Koeta-Radja werden op<br />
25 Januari 1939 de verrichtingen van het Bestuur van het Atjehsche Leger<br />
Museum over het afgeloopen jaar en de resultaten daarvan in beknopten<br />
vorm bekend gesteld. Deze lezing wordt II thans als Jaarverslag 1938<br />
beleefd aangeboden.<br />
Het is een even aangename als vereerende taak, welke de functie<br />
van Voorzitter van het Atjehsche Leger Museum mij oplegt, om thans voor<br />
de tweede maal, namens het Bestuur van genoemd Museum, het verslag<br />
te mogen uitbrengen van de verrichtingen van het Bestuur en van de vorderingen<br />
onzer instelling gedurende het afgeloopen jaar.<br />
Wij hebben gemeend, voor deze keer, de jaarvergadering niet te<br />
houden op 7 Januari, den oprichtingsdatum van het Museum, doch op<br />
25 Januari, verband houdende met den dag, waarop precies 65 jaar geleden,<br />
de Nederlandsche vlag werd geheschen in den hoogsten waringintop van<br />
den Kraton, welke op 24 Januari 1874 door onze troepen werd bezet.<br />
Door U, zeer geachte dames en heeren op dezen avond uit te<br />
noodigen om onze bestuursjaarvergadering bij te wonen in de zaal, welke<br />
speciaal is gewijd aan de herinnering van de eerste en tweede Atjeh expeditie<br />
en aan Oud-Koeta Radja, hebben wij tevens willen toonen, dat bovengenoemd<br />
historisch moment niet aan onze aandacht ontsnapt is.<br />
Mag ik U verzoeken uit eerbied voor de nagedachtenis der gesneuvelden<br />
van de expeditionaire macht der eerste en tweede Atjeh expeditie,<br />
enkele seconden uit Uw zetels op te staan.<br />
Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van het jaarverslag, zult U<br />
mij wel willen veroorloven, namens het Bestuur van uit deze plaats uiting<br />
te geven aan onze gevoelens van bijzondere erkentelijkheid voor den daadwerkelijken<br />
en moreelen steun, dien wij bij de verdere uitvoering onzer<br />
taak hebben mogen ondervinden van al onze medewerkers in het algemeen<br />
en van Generaal A. Kruisheer, Kapitein C. A. Ruempol en Kapitein M.<br />
Schouten in het bijzonder, terwijl ook Uw belangstelling zeer geachte dames,<br />
!7
Resident en overige Heeren, voor de bijwoning van deze jaarvergadering,<br />
waarvan U door Uw aanwezigheid heeft willen doen blijken, door het<br />
Bestuur op hoogen prijs wordt gesteld. Naast stoffelijken steun is vooral<br />
voor een jong bestuur van een instelling als het eerste Leger Museum in<br />
Nederlandsch Indië noodig : geestelijke steun, medewerking op intelectueel<br />
gebied en belangstelling van buiten af voor ons streven.<br />
Brengen wij in herinnering, hetgeen in het eerste jaarverslag werd<br />
vermeld omtrent het streven, dat met de oprichting van het Atjehsche Leger<br />
Museum werd beoogd, dan zal U straks bij het verder aanhooren van dit<br />
jaarverslag en tijdens den rondgang door de zalen, zich persoonlijk kunnen<br />
overtuigen, in welk stadium dit streven van het Bestuur verkeert.<br />
Mochten de tastbare resultaten U nog niet die voldoening schenken,<br />
welke van onzen arbeid verwacht werd, dan moge ik onder Uw aandacht<br />
brengen, dat de opbouw van dit Museum is geschied en nóg steeds geschiedt<br />
door bestuursleden in hun vrijen tijd en naast de drukke werkzaamheden,<br />
verbonden aan hun ambt of werkkring, terwijl onze beperkte kasmiddelen<br />
en het gemis van een eigen doelmatig gebouw oorzaak zijn, dat<br />
de opzet zich heeft moeten bepalen tot „eenvoud".<br />
Elke nieuwe <strong>org</strong>anisatie gaat den eersten tijd mank; zoekende en<br />
tastende werden, om een typisch Atjehsche militaire uitdrukking te bezigen<br />
„naar sporen" gezocht.<br />
Deze werden ook gevonden en bewandeld, al leidden ze hier en<br />
daar over moeilijke terreinhindernissen, welke slechts dienden om overwonnen<br />
te worden De sporen zullen ten slotte moeten leiden naar het<br />
einddoel, ri.1. de oprichting van een eigen gebouw, momenteel nog het<br />
zwakke punt van onze <strong>org</strong>anisatie, doch het Bestuur heeft alle hoop, dat<br />
ook hierin ons de hulpbiedende hand zal worden toegestoken.<br />
Een vrij groot aantal aanwinsten viel aan de verzameling in het afgeloopen<br />
jaar ten deel; hiervan kunt U zich overtuigen uit de opgaven,<br />
voorkomende in de U geregeld aangeboden kwartaal supplement inventarissen.<br />
Memoreeren wij nogmaals hetgeen in het eerste jaarverslag beknopt<br />
werd bekend gesteld betreffende het doel van dit Atjehsche Leger Museum :<br />
Ad le) — Het opwekken en bevorderen van meerdere belangstelling<br />
voor de boeiende en leerzame Atjeh Krijgshistorie in haar geheelen omvang.<br />
Dank zij de belangelooze medewerking der Oude Atjeh Garde is het<br />
Museum thans een nieuwe, nuttige attractie geworden voor de militairen<br />
en burgerij van het gewest Atjeh in het algemeen en van de gemeente<br />
Koeta-Radja in het bijzonder.<br />
Op Zon- en feestdagen (de z.g. dagen voor het groote publiek) geven
vooral de mindere militairen met hun gezin blijk van volle interesse voor<br />
de hier opgelegde krijgshistorische verzameling, terwijl het gastenboek over<br />
het afgeloopen jaar 302 handteekeningen bevat van bezoekers buiten Koeta-<br />
Radja, met vele gasten afkomstig van de Oostkust en van buiten Sumatra.<br />
De ongunstige en vrijwel primitieve verbindingen met Koeta-Radja zullen<br />
voorloopig nog een handicap blijven voor een geregelder en drukker Museum<br />
bezoek, doch gebleken is, dat iedere vreemdeling ter stede zijn schreden<br />
heeft gericht naar het Atjehsche Leger Museum.<br />
De verzameling, welke in dit gebouw is opgelegd, wordt verdeeld<br />
in een aanschouwelijke en in een studiecollectie.<br />
De eerste dient om het groote publiek bij zijn rondgang door de<br />
zalen eenig idee te geven van de historie onzer vestiging in dit gewest,<br />
welke thans aanschouwelijk is vo<strong>org</strong>esteld in tien localiteiten en een corridor,<br />
alle gevuld met interessant fotomaterieel, maquettes, allerhande vuur- slagen<br />
steekwapens, geschut, modellen van oude en nieuwe bivaks, uniformen,<br />
eereteekens, naamlijsten van gesneuvelde Officieren, vlaggen, grafsteenen,<br />
projectielen, levensgroote houten poppen, voorstellende Atjehsche en Gajosche<br />
krijgslieden in vollen krijgsdos, of militairen in hun oude uniformen uit de<br />
periode Karei v.d. Heijden, Graafland, enz.<br />
Het Bestuur heeft het vorige jaar onder de Inlandsche veroordeelden<br />
een geniale boetseerder ontdekt, die op meesterlijke wijze naar personen<br />
en naar foto's, uit klei „koppen" te voorschijn wist te halen, alsof er een<br />
geschoold beeldhouwer aan het werk is geweest. Nadat door hem de derde<br />
kop voor het Museum was afgeleverd, moest deze genie helaas wegens<br />
psychische afwijkingen in het krankzinnigen gesticht te Sabang worden<br />
opgenomen.<br />
De studiecollectie bestaat uit een bibliotheek, uitsluitend Atjeh lectuur<br />
bevattende, fotomateriaal, dat niet wordt tentoongesteld, oude kaarten, vergeelde<br />
brieven, schriftuur, dagboeken, hikajats, rapporten, memoires, gevechtsbevelen,<br />
enz.<br />
Atjeh levert nog een onmetelijk arbeidsveld op voor nasporingen<br />
op historisch en krijgshistorisch gebied, waarvan de resultaten zeker de<br />
moeite waard zullen zijn om de hiaten in de bestaande geschiedkundige<br />
boekwerken mee op te vullen.<br />
Na een Atjeh literatuur op krijgshistorisch gebied van Kielstra-de<br />
Klerck en andere vooraanstaande schrijvers, die een aaneengeschakeld overzicht<br />
hebben bewerkt van de krijgsgeschiedenis van 1873-1883, verschenen<br />
met een hiaat van + 13 jaren, de boekwerken van den toenmaligen Kapitein<br />
A. Kruisheer en van den Luitenant A. F. L Faubel, dit laatste rijk geïllustreerd<br />
; beide boekwerken handelen op uitvoerige wijze hoofdzakelijk<br />
19
20<br />
over het tijdvak 1896 Daarna kwam, na een hiaat van + 8 jaren de beschrijving<br />
van den Gajotocht van den Overste Van Daalen, van de hand<br />
van zijn toenmaligen Luitenant Adjudant J. C J. Kempees. Genoemde<br />
boekwerken zijn in den handel niet meer verkrijgbaar. Bij een enkelen<br />
antiquaar of op venduties kan men ze tegen vrij hoogen prijs in zijn bezit<br />
krijgen.<br />
Bij gelegenheid van het 40 jarig jubileum van het Korps Marechaussee<br />
van A en O in 1930 werd door den Kapitein A. Struyvenberg een zeer<br />
beknopt overzicht gepubliceerd van de geschiedenis van dit Korps.<br />
In de militaire en civiele vaktijdschriften komen verspreid van de<br />
hand van deskundigen (wij noemen slechts : den Heer H. T. Damsté, Overste<br />
J. C. A. Bannink, Generaal A. Kruisheer) voortreffelijke biographieën van<br />
Atjehfiguren, beschrijvingen van expedities en excursies, van gevechtsmomenten,<br />
patrouilletochten enz. terwijl in den handel de werken van Miles<br />
en van den Heer H. G. Zentgraaff verkrijgbaar zijn, waarin historische gebeurtenissen<br />
op boeiende wijze worden beschreven, grepen uit den Atjeh<br />
oorlog tijdens den Van Heutsztijd en tijdens de guerilla periode, doch een<br />
volledige beschrijving in chronologische volgorde van de tijdvakken, gevormd<br />
door de hiaten 1884-1895, 1897—1903, 1905-1927 laat nog steeds op<br />
zich wachten.<br />
Sinds een half jaar geleden is uitgaande van het Museum Bestuur<br />
een aanvang gemaakt met het uitgeven, voornamelijk ten behoeve van de<br />
Officieren en Onderofficieren van dit gewest, van de z.g. populaire „Helden<br />
Series".<br />
Deze Helden Series geven op beknopte wijze een aaneengeschakeld<br />
overzicht der voornaamste gebeurtenissen na 1896, gebasseerd op historischen<br />
grondslag, geput uit origineele bronnen en uit de Studiecollectie van het<br />
Museum, ontbloot van critische beschouwingen en populair beschreven.<br />
Reeds zijn de n.v. Series in druk gebracht:<br />
Deel I. Ds. THENU.<br />
Deel II. J. B. van HEUTSZ (1874-1897).<br />
Deel III. J. B. van HEUTSZ tijdens de Pidië expeditie 1898.<br />
In verband met onze 65 jarige vestiging te Koeta-Radja is heden deel<br />
IV verschenen, getiteld : Van Kraton tot Koeta-Radja<br />
Het Bestuur heeft gemeend met de uitgave dezer deeltjes zich gekweten<br />
te hebben van zijn taak ten aanzien van ad le) van het werkprogramma<br />
: — Het opwekken en bevorderen van meerdere belangstelling voor<br />
de boeiende en leerzame Atjeh Krijgshistorie in haar geheelen omvang.
Van elke Heldenserie werden niet meer dan 300 exemplaren gedrukt<br />
en dat deze series in den smaak schijnen te vallen van de militairen blijkt<br />
wel dat de voorraad der eerste drie deeltjes thans geheel uitput is ; 200<br />
dezer series gaan onmiddellijk van de drukpers naar de posten en naar de<br />
militaire kampementen en bureau's in Koeta-Radja, een 20 tal wordt bestemd<br />
om gratis den plaatselijken autoriteiten en bestuursleden aangeboden te worden.<br />
Van de reserve (+ 80 deeltjes) worden nabestellingen bewerkstelligd<br />
(in verband met de vele mutaties bij de detachementen) terwijl, zoolang de<br />
voorraad strekt, ook aan museumbezoekers exemplaren kunnen worden<br />
verkocht.<br />
De prijs is heel laag gesteld : f 0.30 per deeltje, de geringe winst<br />
komt geheel ten bate van het Museumfonds.<br />
In bewerking zijn de n.v. series : J. B. van Heutsz in 1899, de geschiedenis<br />
van Samalanga, Campioni, Teukoe Oemar, de geschiedenis van<br />
Meulaboh, enz<br />
Uit de doorloopende nummering van het herinneringsmateriaal, voorkomende<br />
in de U geregeld toegezonden kwartaalverslagen, valt op te merken<br />
dat in 1938 het fotoma eriaal is aangegroeid met 191 foto's, de boekenrij<br />
met 81 boekwerken en kaarten, het overige materieel met 91 nieuwe collectiestukken.<br />
Door toevallige omstandigheden heeft het Bestuur voor tijdelijken<br />
duur de beschikking kunnen krijgen over 10 localiteiten, waarin de krijgshistorische<br />
verzameling voor de aanschouwelijke voorstelling van onze vestiging<br />
in Atjeh, zoowel chronologisch als regionaal is ondergebracht.<br />
Deze 10 zalen (om een groot woord te bezigen, want in werkelijkheid<br />
zijn het slechts kamers van 4,5 X 4,5 M.) zijn als volgt ingericht:<br />
Zaal I De 1ste en 2e Atjeh Expeditie en Oud Koeta-Radja.<br />
Zaal II De geconcentreerde linie tot 1896.<br />
Zaal III De Expedities ter Noord en Oostkust van Atjeh.<br />
Zaal IV De Gajö-Alas en Bataklanden.<br />
Zaal V De Patrouilleactie ter Westkust van Atjeh en in de Zuidelijke<br />
Landschappen.<br />
Zaal VI Ridders M.W.O. en patrouilleaanvoerders van naam.<br />
Zaal VII De Zaal der Generaals en Gewestelijk Militaire Cdtn.<br />
Zaal VIII Het Civiel Bestuur in Atjeh.<br />
Zaal IX Archief-bibliotheek en kaartenkamer.<br />
Zaal X De Heldengalerij van het Korps Marechaussee.<br />
Aan het Museum is sedert korten tijd een voorlichtingsdienst verbon-<br />
21
21<br />
den op krijgshistorisch gebied en voorzoover het Bestuur in staat is, betrouwbare<br />
gegevens te verstrekken uit de archiefstukken of uit de verzameling<br />
van het Museum, is het steeds bereid geweest deze mondeling of schriftelijk<br />
mede te deelen. Verscheidene detachements Comdtn., familieleden van gesneuvelde<br />
militairen en andere particuliere personen hebben reeds meerdere<br />
malen van dezen voorlichtingsdienst gebruik gemaakt.<br />
Ook in het streven om zijn tweede doelstelling te bereiken, n.1. :<br />
Ad 2e) — Het eeren van de nagedachtenis van verdienstelijke en vooraanstaande<br />
militaire en civiele Atjehfiguren uit de woelige jaren — meent<br />
het Bestuur te mogen constateeren, dat hiermede eveneens resultaten zijn<br />
bereikt.<br />
Aan de grondleggers van ons gezag, aan pacificators en aan de gesneuvelden<br />
op Atjehschen bodem wordt in dit gebouw de eer gegeven,<br />
welke hun ten volle toekomt door de beeltennissen dezer figuren op waardige<br />
wijze in een hun passende omgeving ten toon te stellen, waardoor van<br />
den nuchtersten scepticus tegenover Atjehfiguren een geestdriftigen bewonderaar<br />
wordt gemaakt van onze instelling.<br />
Aan de tot standkoming van het bronzen borstbeeld van den Soldatendominee<br />
Thenu in Maart 1938, heeft het Bestuur, dat in zijn geheel het<br />
uitvoerend comité uitmaakte van het Ds. Thenu Huidefonds, een groot<br />
aandeel gehad.<br />
Ook t.a.v. plannen om voor wijlen Professor C. Snouck Hurgronje<br />
een borstbeeld op te richten naast het bestaande borstbeeld van Generaal<br />
Van Heutsz heeft het Bestuur zich beijverd om besprekingen te voeren met<br />
den Resident van A. en O. den Heer j. Jongejans, die, na zich ter zake<br />
schriftelijk in verbinding te hebben gesteld met de Weduwe, ons meedeelde,<br />
dat een dergelijke hulde in strijd zou zijn met karakter en de ideeën van<br />
den grooten Doode.<br />
Waarschijnlijk uit de oude waarheid : — Onbekend maakt onbemind<br />
werd hier en ook elders, in woord, dnn wel op schrift de conclusie getrokken,<br />
dat dit Museum beter tot zijn recht zou komen in een Algemeen Leger<br />
Museum in een dichter bevolkingscentrum, b v. Batavia, Bandoeng of Medan,<br />
waar meerdere belangstelling zal worden getrokken voor onze krijgshistorische<br />
verzameling dan hier ter plaatse.<br />
Het huidige Bestuur is het met een dergelijke conclusie niet eens en<br />
meent hiermede namens de militairen van Atjeh ernstig te moeten protesteeren<br />
tegen eventueele voorstellen tot verplaatsing van dit heiligdom der<br />
Atjehsche Troepenmacht naar Java, waarbij tevens de hoop wordt uitgesproken,<br />
dat een dergelijk protest niet moet worden toegeschreven aan chauvinisme,<br />
plaatselijken naijver of persoonlijke gevoeligheden.
De originaliteit en het plechtige van zijn karakter zullen onmiddellijk<br />
ophouden te bestaan, indien men meent dit kleine Museum de eer aan te<br />
moeten doen, door het te verplaatsen naar Java of elders<br />
Het Museum is één ondeelbaar geheel geworden met Koeta Radja,<br />
het is ter stede uitgegroeid tot een historisch monument, naast dat der 10<br />
strijders, het Marechausseemonument, het monument voor Generaal Pel e.a.<br />
Zooals Peutjoet de laatste rustplaats is voor zoovelen, die in de Atjehkrijgshistorie<br />
hun laatste rol hebben uitgespeeld, zoo kan dit Museum vergeleken<br />
worden met de begraafplaats dier Krijgshistorie zelf.<br />
Het laatste doel, dat met de oprichting van het Atjehsche Leger<br />
Museum wordt beoogd is :<br />
Ad. 3) — Het beschermen van daartoe in aanmerking komende militaire<br />
ruïnes in en buiten Groot Atjeh tegen een verdere vernieling van den<br />
tand des tijds of tegen een vernieling anderszins en het opsporen en restaureeren<br />
van buiten de officieele begraafplaatsen verspreid liggende militaire<br />
graven.<br />
De plaatsen, waar eens de militaire posten tijdens de periode van<br />
Generaal Pel tot en met de periode van Generaal Deijkerhof hebben gestaan,<br />
werden alle door het Bestuur bezocht ten einde te kunnen beoordeelen of<br />
eventueele overblijfselen hiervan in aanmerking konden worden gebracht<br />
voor bescherming dan wel voor restauratie.<br />
Degenen, die niet weten, dat op die plaatsen eens de Nederlandsche<br />
vlag hoog boven uit het bivak heeft gewaaid, zullen thans de in bevolkingstuinen,<br />
bosch of ladang getransformeerde nederzettingen rustig voorbij wandelen.<br />
Behoudens een enkele uitzondering worden de plaatsen dezer posten<br />
slechts aan spiedende oogen verraden door een enkel stuk fundament, een<br />
betonnen neut, het massieve metselwerk van een steenen waterput, een<br />
ijzeren lantaarnpaal, zelfs een ijzeren ledikant en glasscherven, dat is alles,<br />
wat men nog terug herkent van de oude militaire nederzettingen.<br />
Een uitzondering hierop maakt de gampong Siron ; een betonnen<br />
kruithuis, dat aan den tand des tijds en aan de vernielingswoede weerstand<br />
heeft kunnen bieden, duidt de plek aan van het oude bivak van denzelfden<br />
naam. Dit massieve gebouwtje wordt thans door de bevolking benut tot<br />
geitenstal en kippenhok 1 en loont zeer zeker de moeite om na eenige restauratie,<br />
tegen verdere vernieling en vervuiling beschermd te worden.<br />
Hoewel niet geheel en al behoorende tot het arbeidsveld van het<br />
Bestuur van het Atjehsche Leger Museum, moge in dit verband gewezen<br />
worden op den erbarmelijken staat, waarin de fraaie ruïne Ladong<br />
verkeert.<br />
Van dit zeer merkwaardige Portugeesche (of Hindoesche ?) fort wer-<br />
23
24<br />
den enkele jaren geleden reeds brokstukken van de steenen wallen weggesleept<br />
om er den straatweg naar Kroeëng Raja mee te verharden en nog<br />
ziet men de bevolking zoo nu en dan brokstukken er vandaan weg halen.<br />
Op het binnenplein en op het banket tiert een weelderige plantengroei, uit<br />
de kunstig overdekte waterput stijgen onwelriekende dampen, het is één<br />
verwaarloosd geheel, te midden van rizophorenbosschen.<br />
In Lam Pisang, eens de gampong van Teukoe Oemar, is de plaats,<br />
waar zijn woning stond, herkenbaar aan gemetselde goten en aan het ± 4<br />
M. hooge metselwerk van een buiten-model put, welke vroeger door de 3<br />
M. hooge vloer zijner woning was gebouwd, opdat hij zijn badkamer binnenshuis<br />
had.<br />
Van onze bevindingen is bereids schriftelijk rapport uitgebracht aan<br />
de Civiele en Militaire Autoriteiten.<br />
Het zou inderdaad ook van een geste van piëteit getuigen, indien<br />
meerdere z<strong>org</strong> kon worden besteed aan de in het veld verspreide militaire<br />
graven, in dien zin, dat niet tevreden mag worden gesteld met het slechts<br />
aanbrengen van een ruwe ompaggering van roestend prikkeldraad en met<br />
het schoonkappen van het hoog opschietende gewas.<br />
Van vele graven weet men de namen der militairen niet meer, hier<br />
en daar staan enkele namen geschreven op een houten plankje met teer of<br />
houtskool en van het massagraf te Indrapoeri, waar de gesneuvelden van<br />
Glé Jeuëng liggen zegt Zentgraaf zeer terecht in zijn boekwerk Atjeh : —<br />
„Vereeuwigd....? Er zijn weinig graven zoo vergeten als dit graf; niet dikwijls<br />
zijn dooden zóó volkomen dood.''<br />
De goede wil bij de detachementscomdtn is aanwezig om aan deze<br />
graven in de rimboe een humaner en beschaafder aanzien te geven, doch het<br />
noodige materiaal en de noodige fondsen daartoe zijn niet toereikend, terwijl<br />
het transport van het materiaal naar die ver afgelegen plaatsen ook al kosten<br />
met zich meebrengt.<br />
Op verzoek van het Museum Bestuur speurde een patrouille in Tjot<br />
Rang naar overblijfselen van deze oude post. Ze vond in een meunasah<br />
de eene helft van een marmeren grafplaat en na uitloving van een fooi werd<br />
de andere helft in de sawah teruggevonden<br />
Beide steenhelften aan elkaar gepast vertoonen nu duidelijk het n.v,<br />
grafschrift:<br />
„Ter nagedachtenis aan de dapperen van het 12e Bat. Infie<br />
die hun leven lieten op het veld van eer bij Tjot Rang<br />
op den 7 Aug. 1882.<br />
J. Leendertsen Eur. Serg. 11838
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^<br />
1 ge wÊ-'<br />
DE UNIFORM VAN LUITENANT GENERAAL G. C. E. VAN DAALEN<br />
(Nadat deze foto was gemaakt zijn de eereteekens en de eeresabel van<br />
den Generaal aan het Atjehsch Legermuseum afgestaan.)
C. H. Hillert Eur. Korp 8679<br />
D. Kan „ Hoornbl. 12152<br />
A. de Bruin „ Fus. 10180<br />
F. Beek „ Fus. 4826<br />
P. H. Smeets „ Fus'. 6426<br />
Liepan Inl Fus. 80293<br />
Saban „ Fus. 6152<br />
Djaida „ Fus. 10720<br />
Sarpan „ Fus. 10032<br />
Betreur den Dood dezer Helden niet, doch bezing hune onsterfelijkheid". —<br />
Het bijbehoorende massagraf werd helaas niet teruggevonden, noch<br />
kon de plaats van dit graf zelfs bij benadering worden vastgesteld, zoodat<br />
deze twee grafsteenhelften voorloopig in het Museum zijn opgelegd.<br />
Sinds de oprichting van het Museum zijn door de bemoeienissen van<br />
het Museum Bestuur drie massagraven teruggevonden, welke oorspronkelijk<br />
volkomen opgeslokt waren door den tropischen plantengroei.<br />
Aan de hand van oude patrouilleverslagen en gevechtsrapporten werd<br />
de plaats van het massagraf van Luitenant T. W. Broker en de zijnen, gesneuveld<br />
op 26 Augustus 1877 bij Blang Temoelit (Thö Moeliët) geïdentificeerd.<br />
Opgravingen ter plaatse hebben deze identificatie bevestigd en thans<br />
is op deze plek door den z<strong>org</strong> van den ex-Cdt. van Samalanga, Kapitein<br />
H. Kloprogge, een eenvoudige gedenkzuil opgericht.<br />
Aan de hand van schriftelijke aanwijzingen van den ex-Mar. Kapitein<br />
O A. Ruempol en van den ex-Staf Kapitein R. G. Doorman zijn respectievelijk<br />
teruggevonden de massagraven van de gesneuvelde militairen van<br />
de colonne Matthes in Seunagan (14 Juni 1902) en van de gesneuvelden<br />
tijdens de bestorming van Batèe Ilieë : (1 Februari 1901) Op deze plaatsen<br />
zullen door den Commandant der 2e Divisie Marechaussee en door den<br />
Commandant van het detachement te Samalanga eveneens gedenkzuilen<br />
worden opgericht, vermeldende tevens de namen der gesneuvelden.<br />
Het Bestuur blijft onderwijl zijn onderzoekingen t.a.v. verdwenen<br />
massagraven nog steeds voortzetten.<br />
Dat het administratieve gedeelte van het Museum, mèt de uitbreiding<br />
der collectie en mèt de werkzaamheden op geestelijk gebied, zich uitgedijd<br />
heeft tot een administratie op zich zelf, behoeft hier nauwelijks betoogd te<br />
worden.<br />
De bibliothecaris, tevens explicateur is volkomen voor zijn taak berekend<br />
en staat het Bestuur in administratieve aangelegenheden ijverig bij.<br />
Hij bezit bovendien een beschaafde en prettige wijze van explicatie.<br />
25
26<br />
Het Bestuur heeft zich nog niet in verbinding kunnen stellen met<br />
alle gepensionneerde militairen van de Oude Atjehgarde, die daartoe in<br />
aanmerking komen, noch met alle familiebetrekkingen van gesneuvelde of<br />
overleden Officieren, doch hoopt dit contact in den loop van het komende<br />
jaar te hebben bewerkstelligd.<br />
Aan de aankleeding van het museum en aan de bewerking van het<br />
herinneringsmateriaal is voldoende z<strong>org</strong> besteed, voor zoover de fondsen<br />
dit toelieten.<br />
Voor een financieel verslag spreken cijfers meer nog dan woorden<br />
en daarom moge verwezen worden naar het hierbij gevoegde kasoverzicht<br />
van de inkomsten en uitgaven gedurende het afgeloopen jaar, waaruit men<br />
kan constateeren, dat de militairen van Atjeh en Onderhoorigheden en<br />
Sumatra's Oostkust het leeuwenaandeel hebben gehad in de vrijwillige bijdragen<br />
Een verheugend feit valt op te merken, dat hoe langer hoe meer<br />
Infanteriedetachementen zich voor dit Leger Museum beginnen te interesseeren.<br />
Het idee „Marechaussee-Museum" is van de baan; bovendien is<br />
slechts één van de 10 zalen gewijd aan de historie van het Korps Marechaussee.<br />
Het Bestuur heeft om verschillende redenen, o.a. ter vermijding van<br />
administratieve overbelasting, geen gevolg willen geven aan veler verzoeken<br />
om aan dit Museum contribueerende leden en donateurs te verbinden. Wel<br />
heeft het naar middelen moeten uiczien om de fondsen te versrerken, aangezien<br />
de uitbreiding van werkzaamheden vanzelfsprekend financieele gevolgen<br />
op den koop toe neemt, en het heeft deze middelen gevonden in<br />
den verkoop van albums, van ansichtkaarten en van een luxe-uitgave van<br />
het Korpslied der Marechaussee met piano-begeleiding, terwijl de uitgave<br />
der z.g. Heldenseries ook niet geheel en al uit philantropische overwegingen<br />
tot stand is gekomen.<br />
Op de debetzijde van het Kasoverzicht geeft het totale bedrag aan<br />
opbrengst dezer artikelen aan : f 849.78 tegenover de daarvoor bestede<br />
onkosten ad f 722.46; de aanwezige (nog niet verkochte) voorraad op<br />
31 December j.1. en de loopende vorderingen vertegenwoordigen echter<br />
nog een netto waarde van + f 300.—<br />
Voor hun medewerking aan de luxe uitgave van het Marechaussee<br />
lied, betuigt het Bestuur hierbij zijn erkentelijkheid aan den Kapitein Ch.<br />
Berg en Luitenant H Gramer; eerstgenoemde is de artistieke teekenaar<br />
van het omslagvel en laatstgenoemde de bewerker van het piano-arrangement.<br />
Men verwarre dit „Korpslied" niet met het algemeene „Marechaussee"<br />
lied ; het Korpslied (ook wel: Vaandellied genoemd) werd het eerst gezongen
ij gelegenheid van het 40 jarig jubileum van het Korps Marechaussee. De<br />
eerste drie coupletten en het refrein zijn afkomstig van Ds. Thenu, de<br />
overige coupletten zijn in den loop der jaren ontstaan uit den boezem der<br />
Marechaussee's, terwijl het geheel een beknopt overzicht inhoudt van het<br />
ontstaan en van de wapenfeiten van het Korps, zooals de eenvoudige Marechaussee<br />
ze ziet.<br />
De Stoomvaart Maatschappijen Nederland en Rotterdamsche Lloyd<br />
bez<strong>org</strong>den ons een gratis vervoer voor de verzending van het herinneringsmateriaal<br />
t.b.v. het Museum van Nederland naar Sabang ; gaarne geeft het<br />
Bestuur uitdrukking aan zijn waardeering en erkentelijkheid voor deze mooie<br />
geste der Directies.<br />
Een woord van dank is hier zeker op zijn plaats aan onzen vertegenwoordiger<br />
in Nederland, den Heer M. Schouten, Ridder 4e kl. der M.W.O.<br />
voor de wijze waarop ZWEG aldaar de belangen van het Atjehsche Leger<br />
Museum daadwerkelijk heeft behartigd en aan onzen afgetreden Secretaris-<br />
Penningmeester Luitenant Adjudant Treffers voor zijn algeheele toewijding<br />
aan den dag gelegd bij het financieele beheer der instelling en bij zijn<br />
ijverige naspeuringen naar oudheden in de verlaten postenlinie.<br />
Over het algemeen mag het Bestuur zeker dankbaar gestemd zijn<br />
t.a.v. de bereikte resultaten, doch het is nog niet geheel voldaan. De militairen<br />
van Atjeh van alle rangen en landaarden hebben naast fmancieelen<br />
steun nog in verschillende andere vormen uiting gegeven van hun belangstelling<br />
voor dit Atjeh monument, waar uit eiken hoek de glorie en energie<br />
van het Oude Leger hen regenstralen.<br />
Het Bestuur heeft persoonlijk kunnen constateeren, dat de belangstelling<br />
voor onze merkwaardige verzameling vooral bij de burgerij bijzonder<br />
groot is. De menschheid houdt volstrekt niet alleen van het nieuwe, zij is<br />
ook zeer gehecht aan het oude en dit geldt in het bijzonder voor den<br />
Nederlander. Men schijnt op het oogenblik, in deze zoo roerige tijden,<br />
waar iedereen zich bezig houdt me' actueele vraagstukken op internationaal<br />
of op defensie gebied, zich plotseling meer dan ooit te voren, te interesseeren<br />
voor een blik in de Indische Krijgshistorie in het algemeen en in de<br />
imponeerende Atjeh krijgshistorie in het bijzonder, alsof men troost tracht<br />
te zoeken in of leering tracht te putten uit de traditioneele moed-energiezelfopoffering-trouw<br />
en plichtsbetrachting van het K. N. I. L. Elke moreele<br />
en financieele steun t b v. het Museum van niet militaire zijde zal zeer op<br />
prijs worden gesteld.<br />
Op het einde van het vorige jaar werden in een bestuursvergadering<br />
de verdere maatregelen voor een consolidatie dezer instelling ernstig onder<br />
oogen gezien en besproken. De resultaten dezer besprekingen deden het<br />
27
28<br />
Bestuur besluiten zich ter zake te wenden tot een deskundig adviseur; na<br />
bekomen advies zullen de besprekingen in tegenwoordigheid van onzen beschermheer<br />
worden voortgezet.<br />
Moge de beknopte uiteenzetting der verrichtingen en resultaten over<br />
193SS (waarbij tevens verwezen moge worden naar den inhoud der vier laatste<br />
kwartaalsupplementenJ er toe bijdragen om de medewerkers en begunstigers<br />
van het Atjehsche Leger Museum voldoende overtuigd te hebben, dat de<br />
belangen-behartiging der instelling de volle aandacht heeft gehad en nog<br />
steeds zal hebben van onzen beschermheer en van alle Bestuursleden.