Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
175<br />
men eindelijk, opzijn herhaald verzoek, in 1727<br />
verlof gaf, om naar Batavia te vertrekken."<br />
Bij de regering was in de laatste maanden van<br />
1728 een brief van Heeren Bewindhebbers, dato<br />
17 (lcn Augustus te voren, uit Nederland ontvangen<br />
, waarbij haar kenbaar werd gemaakt, dat zij ,<br />
» indien het goudzoeken op Sumatra niet meer<br />
vruchten opleverde, dan tot hiertoe het geval<br />
was geweest, men wel zoude doen, met daaraan<br />
geene verdere kosten te besteden, maar met dat<br />
werk uit te scheiden." Dit gaf der regering aanleiding<br />
, de mijnen van Salida weder te verpachten<br />
, hetwelk dan ook in 1729 geschiedde, en<br />
wel aan den Toewankoe Panglima van Padang,<br />
voor de som van tachtig rijksdaalders in het jaar.<br />
» Heeren Meesters veranderden echter een jaar later<br />
van meening , gevende zij bij brief van 18'lcn<br />
Augustus 1729 den wenscb te kennen, om in de<br />
Salidasche mijnen nog eene laatste poging te doen;<br />
een' wensch, welke bij brief van 14den September<br />
1731 , herhaald werd."<br />
Overeenkomstig deze nieuwe, uit het vaderland<br />
ontvangene bevelen, ging men , in den jare<br />
1732, de bewerking der mijnen bij Salida weder<br />
opvatten. De regering zond zekeren Willem Mauri<br />
tz Bruynink als opperhoofd over dat mijnwerk,<br />
met onderscheidene andere Compagnie's dienaren,<br />
vijftig soldaten en een aantal inlandsen werkvolk<br />
, derwaarts. Ten einde alle moeijelijkheden<br />
en daaruit voortspruitende belemmeringen van<br />
den arbeid te voorkomen, bleef Bruynink, onaf-