You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
171<br />
wijl een vierde voor het regt zoude afgetrokken<br />
worden. De pachtpenningen waren voor het<br />
overige niet noemenswaardig, en hetgeen de inlanders<br />
leverden , was almede van weinig betee<br />
kenis. Zij hielden ook dien arbeid niet lang<br />
vol want reeds in de maand Maart van het volgende<br />
jaar , of in 1698, verlieten zij de mijnen,<br />
niet alleen om het geringe voordeel, maar vooral<br />
ook wegens de kwaadaardige koortsen, die vele<br />
hunner in het graf sleepten, en anderen aaneen<br />
langdurig kwijnen bragten ; met één woord: de<br />
mijnen waren, volgens hun zeggen, betooverd,<br />
en niemand wilde er zich meer in wagen; zoodat<br />
zij , gedurende een tijdvak van meer dan twintig<br />
jaren, verlaten bleven."<br />
Omstreeks het jaar 1720 zonden echter Heeren<br />
Bewindhebbers der Oostindische Compagnie<br />
twee bergmeesters, Nikolaas Mettenius en Christoffel<br />
Kieling geheeten , naar Indië, met last om<br />
op verschillende plaatsen ter westkust van Sumatra<br />
de gesteldheid van den grond, met opzigt tot<br />
zijn' rijkdom aan metalen, te onderzoeken, en<br />
vooral de mijnen bij Salida naauwkeurig op te<br />
nemen. »Mettenius zond, in 1721, aangaande<br />
die mijnen, een uitvoerig berigt naar Nederland,<br />
waarbij hij de Heeren Meesters eene jaarhjksche<br />
winst wilde verzekeren van vijf tonnen gouds,<br />
indien zij behoorlijk bewerkt werden ; hij liet<br />
echter op dit eerste berigt, in het volgende jaar,<br />
een tweede volyen, waarbij hij eene buitensporige<br />
opgave deed van al hetbenoodigde lot het kracht-