04.09.2013 Views

De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org

De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org

De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MET PAPOEA'S SAMEN OP WEG


<strong>De</strong>ze uitgave is <strong>de</strong>el 18 in <strong>de</strong> reeks KERK EN THEOLOGIE IN CONTEXT (KTC)<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Faculteit <strong>de</strong>r Godgeleerdheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />

<strong>De</strong> reeks staat on<strong>de</strong>r redactie <strong>van</strong>:<br />

prof.dr. P.H.J.M. Camps<br />

dr. H.S.M. Groenen<br />

prof.dr. H. Häring<br />

drs. K. <strong>de</strong> Troyer<br />

prof.dr. J. Van Nieuwenhove


MET PAPOEA'S SAMEN OP WEG<br />

DE ONTWIKKELING VAN DE MENSEN EN DE MISSIONARISSEN<br />

<strong>De</strong>el I<br />

DE PIONIERS<br />

Het begin <strong>van</strong> een MISSIE<br />

door<br />

Dr. J. Boelaars MSC<br />

UITGEVERSMAATSCHAPPIJ J.H. KOK - KAMPEN 1992


© Dr. J. Boelaars MSC, Arnhem 1991<br />

Licentie-uitgave: Kok, Kampen 1991<br />

Omslag: Dik Hendriks<br />

Red. begeleiding: Universitair Publikatiebureau KUN<br />

Zetwerk: Infobever, Nijmegen<br />

ISBN 90 242 6641 6/CIP/NUGI 636<br />

Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />

geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an<strong>de</strong>re manier, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong><br />

schriftelijke toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever, behou<strong>de</strong>ns uitzon<strong>de</strong>ringen door <strong>de</strong> wet gesteld.


Woord vooraf<br />

Jongere mensen <strong>van</strong> onze tijd stellen aan emeriti-zen<strong>de</strong>lingen en -missionarissen<br />

graag <strong>de</strong> vraag: 'Waarom eigenlijk ging u naar uw zendingsveld of naar uw missieland?<br />

Wat dacht u daar te kunnen doen? Had u <strong>de</strong> mensen daar niet beter gelukkig<br />

kunnen laten in hun eigen cultuur? Heeft u hen gelukkiger gemaakt? Moesten zij<br />

daarvoor christen wor<strong>de</strong>n? Hoe ging dat dan? Zijn er geen grote fouten gemaakt?<br />

Was uw werk eigenlijk niet iets als een religieus kolonialisme? Kon<strong>de</strong>n zij vrij<br />

kiezen, wer<strong>de</strong>n zij zelf gehoord en zo ingeschakeld in hun eigen ontwikkeling? Zijn<br />

ze nu wèl gelukkig en kunnen zij nu wèl <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd aan?'<br />

Dit boekwerk probeert een gedocumenteerd antwoord te geven op <strong>de</strong>ze vragen door<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis te beschrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een bepaald volk in <strong>de</strong><br />

<strong>De</strong>r<strong>de</strong> Wereld, namelijk <strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> het zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het voormalige<br />

Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea. Chronologisch gesproken zijn in die ontwikkeling drie<br />

perio<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n die in drie boeken uitgebeeld wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> namen <strong>van</strong> die<br />

drie boeken geven <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> die ontwikkeling aan door te verwijzen naar <strong>de</strong> eigen<br />

vorm <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> daar actieve missionarissen. Het eerste boek heeft als<br />

titel: <strong>De</strong> Pioniers en beschrijft het moeizame begin aan <strong>de</strong> kust; het twee<strong>de</strong> boek<br />

heeft als titel: <strong>De</strong> Baanbrekers en vertelt over het openleggen <strong>van</strong> het binnenland;<br />

het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> boek heeft als titel: <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs en geeft aan hoe <strong>de</strong> mensen begeleid<br />

wer<strong>de</strong>n om zelf hun weg te vin<strong>de</strong>n in een intussen gegroei<strong>de</strong> nieuwe maatschappij.<br />

<strong>De</strong> wijze <strong>van</strong> beschrijving wil een documentaire zijn, als het ware geschreven en<br />

vertoond door <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> het veld zelf.<br />

Het verhaal is meer '<strong>van</strong>' hen zelf dan 'over' hen. Wel is het <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schrijver <strong>de</strong> documentatie <strong>van</strong> hun getuigenissen op een rij te zetten, toe te lichten<br />

voor lezers <strong>van</strong> nu en een kritisch commentaar te laten horen. <strong>De</strong> tij<strong>de</strong>n zijn te zeer<br />

veran<strong>de</strong>rd om rechtstreeks te verstaan wat in het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

was. <strong>De</strong> ontwikkeling tot volwassen, mondige mensen die ons eeuwen kostte,<br />

moest daar in enkele generaties verwezenlijkt wor<strong>de</strong>n.<br />

Feitelijk werken thans (1990) nog slechts enkele Ne<strong>de</strong>rlandse le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen het H. Hart (MSC) in dat ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />

(nu <strong>de</strong> provincie Irian Jaya <strong>van</strong> Indonesië), kerkelijk gesproken het Aartsbisdom<br />

<strong>Merauke</strong>. Het zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> jonge gar<strong>de</strong> wordt gevormd door geestelijken die<br />

in Irian zijn geboren of <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Indonesië afkomstig zijn. Gezien<br />

V


<strong>de</strong>ze ontwikkeling lijkt <strong>de</strong> tijd gekomen om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen<br />

en <strong>de</strong> overdracht <strong>van</strong> hun werk aan <strong>de</strong> Indonesische, bekendheid te geven.<br />

Het Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC vroeg mij <strong>de</strong>ze documentatie bijeen te brengen. Ik was zelf<br />

missionaris in dat gebied <strong>van</strong> 1950 tot 1970, na een studie culturele antropologie en<br />

linguïstiek aan <strong>de</strong> Rijksuniversiteit te Utrecht. Na <strong>de</strong>ze jaren <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek en<br />

pastorale praktijk in Nieuw-Guinea werd ik docent antropologie op meer<strong>de</strong>re<br />

Katholieke Theologische Hogescholen in Indonesië (1970-1984). In 1986 keer<strong>de</strong> ik<br />

terug als gast naar <strong>Merauke</strong> om <strong>de</strong> documentatie in het Missie-archief te or<strong>de</strong>nen en<br />

een eerste schets te maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiegeschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> dat werkterrein. Dat bood<br />

mij ook <strong>de</strong> mogelijkheid interviews af te nemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> collega's en <strong>van</strong> <strong>de</strong> inheemse<br />

on<strong>de</strong>rwijskrachten om aanvullen<strong>de</strong> gegevens te verkrijgen. Terug in Ne<strong>de</strong>rland<br />

(1989) kwam daar <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring bij <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Provincie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg en <strong>de</strong> samenwerking met <strong>de</strong> 'gepensioneer<strong>de</strong>' missionarissen<br />

die terug zijn in het va<strong>de</strong>rland.<br />

Vandaar dat <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie verschillend <strong>van</strong> aard zijn. Het boek <strong>De</strong><br />

Pioniers valt terug op <strong>de</strong> geschriften <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen uit <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong>. Die<br />

missionarissen zijn reeds allen overle<strong>de</strong>n. Het boek <strong>De</strong> Baanbrekers heeft het<br />

voor<strong>de</strong>el dat ik die missionarissen nog persoonlijk heb gekend, hun me<strong>de</strong>werker was<br />

<strong>van</strong> 1950-1970. Het boek <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs wordt geschreven in samenwerking met <strong>de</strong><br />

gepensioneer<strong>de</strong> confraters die <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het gebied waar zij werkten zelf<br />

behan<strong>de</strong>len.<br />

Bij <strong>de</strong> bewerking <strong>van</strong> het materiaal werd ik bijgestaan door mevr. M. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bilt-<br />

Kahmann. Bovendien verz<strong>org</strong><strong>de</strong> zij <strong>de</strong> typografische afwerking. Zij weet hoe<br />

erkentelijk ik haar ben.<br />

Graag vermeld ik ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking <strong>van</strong> critici <strong>van</strong> het eerste boek: prof.dr. A.<br />

Camps OFM, prof.dr. J. <strong>van</strong> Baal, oud-gouverneur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea,<br />

dr. J. Kuin, dr. K. <strong>van</strong> Esch, Th. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bilt en <strong>de</strong> collega's J. Oostelbos MSC, dr.<br />

P. Schreurs MSC en A. Vriens MSC. Hun adviezen zijn in <strong>de</strong> tekst verwerkt. Hen<br />

allen ben ik zeer dankbaar.<br />

Arnhem, 1991<br />

J. Boelaars MSC<br />

vi


Inhoud<br />

ALGEMENE INLEIDING<br />

<strong>De</strong> Papoea en zijn ontwikkeling<br />

<strong>De</strong> missionaris en zijn ontwikkeling<br />

<strong>De</strong> bronnen<br />

<strong>De</strong> spelling<br />

BOEK I<br />

DE PIONIERS<br />

INLEIDING<br />

<strong>De</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />

<strong>De</strong> missioneren<strong>de</strong> Congregaties<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea<br />

<strong>De</strong> Missie in <strong>de</strong> Molukken<br />

I HET BEGIN<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiepost <strong>Merauke</strong><br />

II DE PIONIERS ZELF<br />

Overzicht <strong>van</strong> het missiepersoneel<br />

Hun persoon<br />

Hun tijd<br />

Hun religieuze vorming<br />

III DE EERSTE JAREN 1905 - 1910<br />

Het dagprogramma <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />

Bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid<br />

Op zoek naar mensen ver<strong>de</strong>r weg<br />

IV DE VISIE VAN DE PIONIERS OP DE MARIND-CULTUUR<br />

ix<br />

ix<br />

xiv<br />

xvi<br />

xvii<br />

1<br />

1<br />

4<br />

5<br />

6<br />

9<br />

9<br />

14<br />

38<br />

38<br />

39<br />

51<br />

55<br />

59<br />

59<br />

64<br />

79<br />

90<br />

vii


viii<br />

V MERAUKE - OKABA - MERAUKE 1910 - 1915<br />

Uitbreiding tot aan <strong>de</strong> Koembe<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> Okaba<br />

<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Overheid in Ne<strong>de</strong>rland en op Kei<br />

VI HET DAGELIJKSE LEVEN VAN DE MARIND<br />

Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> wieg tot het graf<br />

Het milieu waarin <strong>de</strong> pioniers terechtkwamen<br />

VII DE DREIGENDE ONDERGANG<br />

<strong>De</strong> situatie in het <strong>Merauke</strong>se<br />

<strong>De</strong> zichtbare achteruitgang<br />

Het eigenlijke antwoord<br />

VIII DE REDDING<br />

<strong>De</strong> redding medisch en sociaal<br />

<strong>De</strong> redding religieus gesproken<br />

<strong>De</strong> nieuwe toekomst<br />

IX DE MISSIEMETHODE<br />

X DE SPIRITUALITEIT<br />

Afronding<br />

Personenregister<br />

Lijst kaarten en illustraties<br />

Verklaring vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

Kaart<br />

126<br />

126<br />

128<br />

150<br />

160<br />

160<br />

197<br />

205<br />

205<br />

214<br />

217<br />

231<br />

231<br />

251<br />

256<br />

264<br />

282<br />

291<br />

293<br />

295<br />

296<br />

298


Algemene inleiding<br />

Dit geschiedkundig verhaal vertelt <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

tijd <strong>van</strong> bijna een eeuw. Het gaat over verschillen<strong>de</strong> stammen, over gelei<strong>de</strong>lijk<br />

opengeleg<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Aan het woord komen missionarissen <strong>van</strong> drie generaties. Het<br />

is daarom nodig in grote lijnen die verschei<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoeaculturen en <strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>ringen in mentaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in het verloop <strong>van</strong> die tijd, vooraf<br />

kort aan te geven. <strong>De</strong> lijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingen verloopt bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

stammen niet overal gelijktijdig en op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

pastoraal verloopt niet bij alle missionarissen even vlot.<br />

<strong>De</strong> eigen plaatselijke culturen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stammen wor<strong>de</strong>n besproken wanneer -<br />

chronologisch gezien - <strong>de</strong> Missie hun gebie<strong>de</strong>n bereikt. Het is echter wel mogelijk<br />

nu alle stammen gekend zijn een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> typeren<strong>de</strong> eigen persoonlijkheid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Papoea uit te tekenen, het beeld <strong>van</strong> hun eigen wijze <strong>van</strong> mens-zijn dat door <strong>de</strong><br />

missionarissen overal weer werd ontmoet in <strong>de</strong> plaatselijke varianten.<br />

<strong>De</strong> Papoea en zijn ontwikkeling<br />

<strong>De</strong> Papoea's zijn <strong>van</strong> oudsher 'Verzamelaars en Jagers', die enkel wat tuinbouw<br />

kennen voor eigen, direct belangrijke levensbehoeften. Zij leven op <strong>de</strong> kuststroken<br />

en in <strong>de</strong> bossen en moerassen <strong>van</strong> het achterland daar<strong>van</strong>. <strong>De</strong>ze mens leeft volgens<br />

onze begrippen op <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het bestaansniveau, maar volgens zijn ervaren goed<br />

en verantwoord, soms zelfs rijk. Zij leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand in <strong>de</strong> tand in onmid<strong>de</strong>llijk<br />

contact met <strong>de</strong> hen omgeven<strong>de</strong> natuur - in symbiose - en zij kunnen leven in <strong>de</strong>ze<br />

existentiële onzekerheid, genietend <strong>van</strong> wat er is, in staat te missen wat er niet is.<br />

Tot aan <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling droegen zij <strong>de</strong> meest elementaire kleding <strong>van</strong><br />

bosmateriaal; hun instrumentarium bestond uit <strong>de</strong> stenen bijl, <strong>de</strong> sagoklopper <strong>van</strong><br />

hout, messen <strong>van</strong> bamboe en boog, pijl, speer en knots als wapens. Hun opsiering<br />

kon voor <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling afschuwwekkend zijn, maar was soms toch <strong>van</strong> een<br />

indrukwekken<strong>de</strong> pracht. Schijnbaar leven zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag in <strong>de</strong> dag en wensen zij <strong>de</strong><br />

onmid<strong>de</strong>llijke bevrediging <strong>van</strong> hun behoeften. Zij zien, beoor<strong>de</strong>len het nut, grijpen<br />

toe of wijzen af. Maar daarbij komt een aanleg tot improvisatie, het uitproberen, het<br />

vaststellen <strong>van</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, een kennis <strong>van</strong> zaken voor zover nodig, een sociale<br />

verbon<strong>de</strong>nheid to be or not to be. Ook zij bereiken hun doel liefst met <strong>de</strong> minste<br />

moeite en zo efficiënt mogelijk.<br />

ix


<strong>De</strong>ze verzamelaar-jager beseft levendig dat zijn bestaan en voortbestaan hoofdzakelijk<br />

<strong>van</strong> hem als individu afhankelijk zijn, maar <strong>de</strong>ze individualiteit wordt tegelijk<br />

sterk beleefd als een <strong>de</strong>elgenootschap aan een samenleving met mensen, planten,<br />

dieren en met <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> en geheime krachten en wezens in <strong>de</strong> natuur. Alle wezens<br />

bezitten intentionaliteit, wor<strong>de</strong>n antropomorf gezien. Te zamen profiteren <strong>van</strong> wat er<br />

in samenspel te verkrijgen is, maakt het begeer<strong>de</strong> heil uit. Opvallend is echter dat<br />

met name ten aanzien <strong>van</strong> zijn me<strong>de</strong>mensen <strong>de</strong> samenwerking niet primair berust op<br />

bloed- of aanverwantschap, noch op toevallig samenwonen, maar op <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong><br />

een partner, op <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid met een makker (man of vrouw) in wie <strong>de</strong><br />

gewenste kwaliteit tot hulp on<strong>de</strong>rkend wordt, we<strong>de</strong>rzijds. Niet een broer, niet een<br />

oom, maar déze broer of déze oom. Vriendschapsverban<strong>de</strong>n gaan boven natuurlijke<br />

relaties. Dit heeft tot gevolg dat alle verban<strong>de</strong>n - ook <strong>de</strong> natuurlijke - als los of vast<br />

beschouwd wor<strong>de</strong>n naargelang en zolang zij nuttig en efficiënt blijken te zijn.<br />

Daarbij beseft hij of zij <strong>de</strong> eigen beperktheid en schrijft een mislukking niet allereerst<br />

toe aan iemand an<strong>de</strong>rs, maar aan zichzelf. Dit gevoel voor relativiteit <strong>van</strong> elke<br />

mens en elke poging geeft hem een diep gevoel voor humor. Ook om <strong>de</strong> zich<br />

superieur wanen<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling kan hij lachen wanneer <strong>de</strong>ze tekort schiet. Zij weten<br />

echter dat zij hun eigen milieu aankunnen. <strong>De</strong> stam overleef<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> en kwa<strong>de</strong><br />

dagen. Noch ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuur, noch ten aanzien <strong>van</strong> zijn me<strong>de</strong>mens (ook<br />

niet ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling) ervaart hij een gevoel <strong>van</strong> min<strong>de</strong>rwaardigheid.<br />

Hij is 'DE MENS'. Hij heeft geen behoefte aan hulp <strong>van</strong> een zich opdringen<strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r.<br />

Juist voor <strong>de</strong>ze in onzekere omstandighe<strong>de</strong>n zo zelfbewuste, vrij-kiezen<strong>de</strong> mens<br />

roept het succes <strong>van</strong> zijn han<strong>de</strong>len sterke gevoelens op <strong>van</strong> vreug<strong>de</strong>, fierheid en<br />

trots, en aanzien berust enkel op persoonlijke verdienste (nooit feodaal gedacht). Zij<br />

zetten zich in voor een gezamenlijk feest en kunnen dan in zang en dans op grootse<br />

wijze even ontkomen aan <strong>de</strong> spanning <strong>van</strong> 't dagelijkse leven.<br />

Vanzelfsprekend erkennen zij geen autoritair optre<strong>de</strong>nd gezag; een aanvoer<strong>de</strong>r in <strong>de</strong><br />

strijd, een raadgever in het dorp, een ziener ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzichtbare machten,<br />

mogen er zijn zo lang zij nuttig zijn voor an<strong>de</strong>ren. Willekeur tot eigen voor<strong>de</strong>el<br />

wordt afgestraft. Dit precaire zelfbewuste bestaan wordt zeer emotioneel beleefd:<br />

on<strong>de</strong>rlinge hulp wordt beantwoord, een vijandige daad gewroken. Het gaat steeds om<br />

het behoud <strong>van</strong> het bestel voor ie<strong>de</strong>reen. Wanneer echter <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n voor een<br />

individu of groep te groot wor<strong>de</strong>n en het verzet te gevaarlijk, dan verdwijnen zij en<br />

vluchten <strong>de</strong> bossen en moerassen in, onvindbaar.<br />

Steeds is er vertrouwen en tegelijk vrees ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzichtbare machten in<br />

hun heelal. Tegenover die geheimzinnige wereld stellen zij zich eveneens op 'in los<br />

verband'. Zij kennen praktijken om die wezens te beïnvloe<strong>de</strong>n, zij kunnen vragen,<br />

maar ook bestrij<strong>de</strong>n. Ook híer geldt <strong>de</strong> improvisatie, het uitproberen. <strong>De</strong> feesten zijn<br />

tevens <strong>de</strong> rituelen om het bestel in stand te hou<strong>de</strong>n. Hun moraal berust op het<br />

behoud <strong>van</strong> hun levensvoorwaar<strong>de</strong>n in hun milieu. Schaamte is het gevolg <strong>van</strong> een<br />

tekortkoming die publiek on<strong>de</strong>rkend wordt.<br />

x


Zulke mensen te ontmoeten, zo vrij, zo gelukkig bij succes en zo vol humor bij<br />

tegenslag, is ook voor <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling een genot. 1<br />

Een goed overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Papoeastammen en hun eigen culturen is<br />

af te lezen uit een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> talen in Zuid-Nieuw-Guinea. <strong>De</strong>ze talen wer<strong>de</strong>n<br />

voor het eerst opgetekend door pater P. Drabbe MSC en bij een vergelijking <strong>van</strong><br />

vijftien talen bleek dat <strong>de</strong>ze te ver<strong>de</strong>len zijn in drie groepen:<br />

groep I bevat: <strong>de</strong> Marindinezen aan <strong>de</strong> zuidkust en het binnenland on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

Digoelrivier, <strong>de</strong> Jahraj aan <strong>de</strong> Mappi, en <strong>de</strong> Boadzi aan <strong>de</strong> Flyrivier;<br />

groep II omsluit <strong>de</strong> Mimika, <strong>de</strong> Asmat, <strong>de</strong> Kasuarinen aan <strong>de</strong> zuidwestkust, <strong>de</strong><br />

Awjoe aan <strong>de</strong> Bamgi-Ia en <strong>de</strong> Moejoe aan <strong>de</strong> Moejoe- en Kaorivieren;<br />

groep III bevindt zich op het eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. 2<br />

<strong>De</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen komen we nu als volgt tegen: Boek I <strong>De</strong> Pioniers<br />

behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> beginperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> het missiewerk aan <strong>de</strong> zuidkust bij <strong>de</strong> daar gevestig<strong>de</strong><br />

stam <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen. Zij waren beruchte koppensnellers, die het verre binnenland<br />

terroriseer<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> feesten waarop zij hun triomfen vier<strong>de</strong>n, ken<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong><br />

opvoering <strong>van</strong> hun geheime rituelen. Hun kosmische levensbeschouwing brachten zij<br />

tot uiting in een cultus <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid die in vormen <strong>van</strong> excessief beoefen<strong>de</strong><br />

homo- en heteroseksualiteit het bestaan en het voortbestaan moest garan<strong>de</strong>ren.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk zagen <strong>de</strong>ze eerst bena<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Marindinezen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die naar<br />

hun land kwamen als hongerlij<strong>de</strong>rs die hun eigen land ontvlucht waren. Daarom verzetten<br />

zij zich hevig tegen <strong>de</strong>ze indringers en hun autoritair optre<strong>de</strong>n. Spoedig echter<br />

waren '<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren' min of meer welkom, met name om hun ijzerwaren en <strong>de</strong><br />

missionarissen om hun z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> zieken. <strong>De</strong> opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie om via scholen<br />

hun kin<strong>de</strong>ren te beïnvloe<strong>de</strong>n, wezen zij radicaal af. On<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> Bestuur en<br />

Missie lieten zij <strong>de</strong> ergste excessen <strong>van</strong> hun adat los (koppensnellen, promiscuïteit<br />

bij <strong>de</strong> rituelen, het recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> bruidnemers op <strong>de</strong> bruid in <strong>de</strong> eerste nacht, <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>rmoord, <strong>de</strong> bloedwraak, het levend begraven).<br />

<strong>De</strong>ze stam ging bijna ten on<strong>de</strong>r door twee ziekten, namelijk: het venerisch granuloom<br />

(een geslachtsziekte) en <strong>de</strong> Spaanse griep (een vorm <strong>van</strong> influenza). Het<br />

missiewerk kwam neer op <strong>de</strong> redding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam via een uitein<strong>de</strong>lijk ingrijpen<br />

<strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur en via <strong>de</strong> vorming <strong>van</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorpen', waar een begin<br />

gemaakt werd met een christelijk cultureel leven.<br />

<strong>De</strong> verbazing <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toewijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen<br />

en <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> over <strong>de</strong> redding, <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>ze stam in haar resterend overschot het<br />

christelijk geloof aanvaar<strong>de</strong>n, maar <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adat weinig actief beleven.<br />

Boek II <strong>De</strong> Baanbrekers vertelt hoe het eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik werd opengelegd en<br />

hoe <strong>de</strong> bovenloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivieren die op <strong>de</strong> zuidkust uitmon<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> Maro, <strong>de</strong><br />

1 Boelaars MSC, J. Manusia Irian. Gramedia. Jakarta, 1986, p. 197.<br />

2 Boelaars MSC, J., The Linguistic Position of S.W.N. Guinea. E.J. Brill, Lei<strong>de</strong>n, 1950.<br />

xi


Koembe, <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong> Boelaka) in het missiewerk wer<strong>de</strong>n betrokken. Dit geschied<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale post te <strong>Merauke</strong>. Tegelijkertijd vertrokken er missionarissen<br />

<strong>van</strong>uit Langgoer op Klein-Kei (Molukken) naar <strong>de</strong> zuidwestkust, <strong>de</strong> Mimika.<br />

In <strong>de</strong>ze nieuw geopen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n werd tussen 1930-1937 een hevige strijd tussen<br />

Missie en Zending uitgevochten. Die strijd was vooral een schoolstrijd, omdat bei<strong>de</strong><br />

instanties Molukse on<strong>de</strong>rwijzers had<strong>de</strong>n aangetrokken (<strong>de</strong> katholieke waren Keiezen,<br />

<strong>de</strong> protestantse: Ambonezen). Tegelijk echter wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> doopplechtighe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

kerkinwijdingen groots gevierd, waarbij <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Molukse goeroe's hoogtij<br />

vier<strong>de</strong>. Alleen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse missionaris ter plaatse had oog voor <strong>de</strong> Papoea als<br />

mens en hij vond vormen <strong>van</strong> acculturatie.<br />

Vanaf 1934 steekt <strong>de</strong> missie <strong>de</strong> Digoelrivier over. Enerzijds wordt <strong>de</strong> Moejoestam<br />

bereikt, die toen nog hoog in <strong>de</strong> bomen huis<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bossen tussen <strong>de</strong> Kao- en<br />

Moejoerivieren en an<strong>de</strong>rzijds wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Bene<strong>de</strong>n-Digoel <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

Mappistammen bezocht, namelijk <strong>de</strong> Jahrajstam, <strong>de</strong> koppensnellers aan <strong>de</strong> Mappirivier,<br />

en <strong>de</strong> Awjoestam - <strong>de</strong> slachtoffers aan <strong>de</strong> Bamgi-Iarivier. <strong>De</strong> Twee<strong>de</strong><br />

Wereldoorlog <strong>de</strong>ed echter zijn invloed gel<strong>de</strong>n tot diep in dit binnenland.<br />

Boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs bespreekt <strong>de</strong> uitbloei <strong>van</strong> het missiewerk in <strong>de</strong> nu geopen<strong>de</strong><br />

gebie<strong>de</strong>n. Op Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> scholen goed bezocht en daar kwam<br />

zelfs een mid<strong>de</strong>lbare school, die veel leerlingen naar <strong>Merauke</strong> kon zen<strong>de</strong>n voor<br />

ver<strong>de</strong>re opleiding. Jongens brachten het tot <strong>de</strong> ambtenarij, meisjes tot verpleegster<br />

en kloosterzuster. Veel volwassenen verhuis<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> waar zij een traditioneel<br />

christendom beleef<strong>de</strong>n. Maar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mensen die op het eiland bleven, bleek <strong>de</strong><br />

oerervaring - het passief aanvaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine mogelijkhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> door hen zelf<br />

opgeworpen eilandjes in <strong>de</strong> moerassen - een drang naar mo<strong>de</strong>rnisering af te remmen.<br />

Er kwamen telkens religieuze bewegingen tot stand die beloof<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gewenste<br />

materiële goe<strong>de</strong>ren te bemachtigen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen<br />

(zogenaam<strong>de</strong> Cargocultus). Daarbij kwam telkens een verbinding tot stand <strong>van</strong><br />

elementen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen adat met vormen <strong>van</strong> christelijke <strong>de</strong>votie. Pogingen om <strong>de</strong><br />

mensen te laten verhuizen naar hogere gron<strong>de</strong>n mislukten voortdurend. Pas in <strong>de</strong><br />

jaren tachtig kwam op <strong>de</strong> noordoostkust een transmigratie tot stand en kon op <strong>de</strong><br />

hoofdplaats Kimaam een prachtig groot kerkgebouw verrijzen als symbool <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

trouw <strong>van</strong> het eiland aan het christelijke geloof.<br />

Het Moejoevolk ken<strong>de</strong> <strong>van</strong>ouds het schelpengeld en naast verzamelaars-jagers en<br />

kleine tuin<strong>de</strong>rs waren zij han<strong>de</strong>lsreizigers. Zo regel<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> huwelijken en het<br />

verkopen <strong>van</strong> gebruiksvoorwerpen. Hun grote feest was een Varkensmarktfeest,<br />

waaraan een sacraal varkensritueel - een geheim voor ingewij<strong>de</strong> mannen - voorafging.<br />

Zij zagen onmid<strong>de</strong>llijk het nut <strong>van</strong> <strong>de</strong> school, begrepen <strong>de</strong> kansen <strong>van</strong> han<strong>de</strong>l<br />

in <strong>de</strong> nieuwe wereld. Toen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog <strong>de</strong> overkomst <strong>van</strong><br />

Molukse on<strong>de</strong>rwijzers onmogelijk werd, wer<strong>de</strong>n jonge Papoea's <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam <strong>de</strong><br />

eerste goeroe's en na <strong>de</strong> oorlog <strong>de</strong> eerste ambtenaren bij het Bestuur. Een project<br />

<strong>van</strong> het Bestuur - <strong>de</strong> rubberbomenaanplant - maakte het mogelijk dat zij eigen<br />

xii


edrijfjes begonnen op te zetten. Topindividualisten, bezeten <strong>van</strong> prestige en<br />

concurrentie en <strong>van</strong> oudsher mobiel, gingen zij Missie en Bestuur helpen in <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n. Uit hun mid<strong>de</strong>n kwamen zusters voort en <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> eerste priesters.<br />

Vanuit het Moejoegebied nam <strong>de</strong> Missie ook <strong>de</strong> z<strong>org</strong> op zich voor <strong>de</strong> Mandobostam,<br />

die zich tussen <strong>de</strong> Kao- en <strong>de</strong> Boven-Digoelrivier bevindt.<br />

In het Mappigebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> Jahraj- en Awjoestam kwamen Molukse on<strong>de</strong>rwijzers<br />

naar <strong>de</strong> dorpen en een zeer bekwame bestuurs-assistent kreeg daar zijn vaste post.<br />

Het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> pacificatie vroeg vijf jaar voordat het eerste doopfeest kon<br />

wor<strong>de</strong>n gevierd, maar feestvieren zit <strong>de</strong>ze mensen in het bloed. Bij dat eerste feest<br />

kwamen al veertienhon<strong>de</strong>rd mannen en vrouwen vreedzaam bijeen toen een groot<br />

kruis werd geplant. In 1959 waren praktisch alle kin<strong>de</strong>ren en hun ou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong><br />

kerkgemeenschap opgenomen. Maar toen volg<strong>de</strong> er een terugslag, opnieuw ging men<br />

koppensnellen, alles leek te snel gegaan.<br />

<strong>De</strong> grote z<strong>org</strong> <strong>van</strong> Missie en Bestuur ging uit naar <strong>de</strong> omscholing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze energieke<br />

mensen <strong>van</strong> consumenten tot producenten, vooral om hen aan een beschei<strong>de</strong>n<br />

inkomen te helpen om dan mee te kunnen opgaan naar een nieuwe tijd. Dat is een<br />

moeizaam proces gewor<strong>de</strong>n. Een streekplan werd opgezet, eerst om klappers te<br />

planten met het oog op een kopraproduktie, daarna om cacao te planten (hetgeen<br />

mislukte), toen rubber. Men wil wel werken, maar op korte termijn zou een spectaculair<br />

resultaat verkregen moeten wor<strong>de</strong>n. Men kan wel even feestelijk samenwerken,<br />

maar waar een project routinewerk vereist, is ie<strong>de</strong>rs vrijheidszucht te sterk om<br />

trouw, ge<strong>org</strong>aniseerd te arbei<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> school hebben kin<strong>de</strong>ren noch hun ou<strong>de</strong>rs<br />

ooit gevoeld. Zij leren <strong>van</strong> elkaar en <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen wat voor<br />

hun leven nodig is, stellen geen hoge eisen, hou<strong>de</strong>n het gezellig, zijn trouw in <strong>de</strong><br />

kerk, kennen burenhulp, maar gaan liefst vissen of jagen. Merkwaardig is dat <strong>de</strong><br />

vrouwen <strong>van</strong> oudsher <strong>de</strong> mannen prikkelen iets te presteren. Er zijn echter huismoe<strong>de</strong>rs<br />

en vrouwen die openlijk durven te zeggen wat behoort. <strong>De</strong> oorspronkelijke<br />

spanning tussen het man- en het vrouwvolk werkt nog steeds door. Van alle dorpen<br />

zijn meisjes bij <strong>de</strong> zusters op <strong>de</strong> huishoudschool geweest. Het is <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rling<br />

die Missie en Bestuur hebben gebracht en die godsdienstig is on<strong>de</strong>rbouwd, die bij dit<br />

volk <strong>de</strong> eigen inzet voor kerkelijk leven heeft gestimuleerd. <strong>De</strong> mannen zijn kerken<br />

gaan bouwen, mannen en vrouwen zijn actief in parochiera<strong>de</strong>n. Maar priesters,<br />

broe<strong>de</strong>rs of zusters zijn uit <strong>de</strong>ze stam nog niet voortgekomen.<br />

Tussen Mappi en Moejoe in leeft <strong>de</strong> Awjoestam. <strong>De</strong>ze ken<strong>de</strong> <strong>van</strong> oudsher het<br />

aanplanten <strong>van</strong> sago- en klapperbomen en het familie- en gezinsleven was er sterk.<br />

Toen zij bevrijd wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> koppensnellersterreur <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> Jahraj en hun<br />

aan<strong>de</strong>el kregen in <strong>de</strong> streekplannen, profiteer<strong>de</strong>n zij wèl <strong>van</strong> <strong>de</strong> scholen en <strong>de</strong><br />

mogelijkheid producent te wor<strong>de</strong>n, maar zij bleven in zichzelf teruggetrokken, goed<br />

voor elkaar. Het zoeken echter <strong>van</strong> een hogere ontwikkeling die hen <strong>van</strong> huis moest<br />

doen gaan, kon hen niet bekoren.<br />

Toen in <strong>de</strong>ze streken <strong>de</strong> ontwikkeling op gang was gekomen wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>ze<br />

gebie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> laatste, nog niet on<strong>de</strong>r Bestuur gebrachte stammen door missionarissen<br />

xiii


ezocht en gelei<strong>de</strong>lijk in het ontwikkelingsproces opgenomen. Van <strong>de</strong> Mimika uit -<br />

het gebied werd in 1953 overgedragen aan <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franciscanen - wer<strong>de</strong>n<br />

het Asmatvolk en later <strong>de</strong> stammen aan <strong>de</strong> Kasuarinenkust en het daarachter<br />

liggen<strong>de</strong> binnenland bereikt. Het openleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n was jarenlang een<br />

moeilijke opgave. <strong>De</strong> Asmatters bleken een rauwe bevolking uit te maken, ofschoon<br />

het een volk is met een nu wereldberoem<strong>de</strong> beeldhouwkunst. <strong>De</strong>ze kunst stond<br />

echter in dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge weerwraak. Hun mythen en riten wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />

eerste missionarissen bestu<strong>de</strong>erd en nadat dit missieterrein was overgedragen aan <strong>de</strong><br />

Amerikaanse Provincie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kruisheren (1961) ook benut bij<br />

pogingen <strong>de</strong> bekeer<strong>de</strong>n tot een christelijk leven te brengen dat '<strong>van</strong> hen' zou zijn.<br />

Terwijl heel het binnenland tot ontwikkeling kwam, werd het oorspronkelijke<br />

uitgangsgebied - <strong>de</strong> Marindstam aan <strong>de</strong> kust - niet vergeten. Zeer intensief werd<br />

geprobeerd <strong>van</strong>uit een vormingscentrum via <strong>de</strong> jongeren <strong>de</strong>ze dorpen te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Tot op he<strong>de</strong>n bereikten <strong>de</strong>ze pogingen niet het resultaat dat verhoopt werd.<br />

Gezien in 1950 het missiegebied een Vicariaat, later Bisdom, gewor<strong>de</strong>n is, komt hier<br />

<strong>de</strong> centrale leiding <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> ter sprake. Dan komen bij het Bestuur en <strong>de</strong><br />

Missie <strong>de</strong> scholen tot ontplooiing en wor<strong>de</strong>n er agrarische streekprojecten geëntameerd.<br />

<strong>De</strong>ze scholen en projecten geven <strong>de</strong> Papoea zelf <strong>de</strong> kans na <strong>de</strong> opleidingen<br />

een functie te verkrijgen als on<strong>de</strong>rwijzer of als ambtenaar. <strong>De</strong> 'gedoopten' uit <strong>de</strong><br />

vorige perio<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n begeleid om zelf hun 'kerk-zijn' actief te gaan beleven.<br />

Ofschoon nog verre <strong>van</strong> welgesteld, bouwen zij eigen kerken in hun dorpen, maar<br />

belangrijker nog is dat er dan parochiera<strong>de</strong>n ontstaan die me<strong>de</strong>beslissen hoe het<br />

christendom zal wor<strong>de</strong>n beleefd.<br />

In 1963 werd Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea overgedragen aan Indonesië. Daarmee<br />

begon een nieuwe tijd. <strong>De</strong> politieke veran<strong>de</strong>ringen wor<strong>de</strong>n echter slechts besproken<br />

voorzover <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> invloed zijn op het missiewerk. Belangrijk waren <strong>de</strong> nieuwe<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n om hulp te krijgen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n inzake personeelsbezetting<br />

(<strong>de</strong> Indonesische confraters), <strong>de</strong> inci<strong>de</strong>ntele bezoeken <strong>van</strong> en aan kerkelijke<br />

instituten op Java en <strong>de</strong> <strong>van</strong> daar afkomstige lectuur voor catechese. <strong>De</strong> Missie komt<br />

dan te staan voor <strong>de</strong> instroom <strong>van</strong> transmigranten en <strong>de</strong> bedreiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaansmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

voor <strong>de</strong> Papoea's en hun reactie hierop.<br />

<strong>De</strong> missionaris en zijn ontwikkeling<br />

Zo verliep <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea. Dit proces <strong>van</strong> hun bekering<br />

en hun ontwikkeling werd geleid en begeleid door Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen. Ook<br />

bij hen zelf was <strong>van</strong> ontwikkeling sprake. Wanneer U het eerste hoofdstuk <strong>van</strong> boek<br />

I <strong>De</strong> Pioniers leest, voelt U zich wellicht gechoqueerd door het feit dat die pioniers<br />

(1905) over <strong>de</strong> Papoea's spraken als over 'wil<strong>de</strong>n' en over hun levenswijze als over<br />

een 'dierlijk peil <strong>van</strong> bestaan'. Om dit voor ons irritante feit te verklaren, volgt na<br />

dit eerste hoofdstuk een twee<strong>de</strong>, waarin hun afkomst, hun opleiding en hun religieuze<br />

vorming besproken wor<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong>ze verliepen in het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw. Zij<br />

waren kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> hun tijd - <strong>de</strong> koloniale tijd - en terwijl <strong>de</strong> kolonialen naar <strong>de</strong><br />

xiv


'primitieven' gingen om rijk terug te keren naar het va<strong>de</strong>rland, gingen zij naar hen<br />

toe om hen vooruit te helpen. Zij schrokken <strong>van</strong> <strong>de</strong> situatie, maar zij bleven er om<br />

'<strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen te red<strong>de</strong>n' en 'een menselijk leven te bewerkstelligen'.<br />

Toen het nodig bleek <strong>de</strong> lichamelijke conditie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking te saneren, zetten zij<br />

zich daarvoor in. Hun catechismus ging nog uit <strong>van</strong>: 'Wij zijn op aar<strong>de</strong> om God te<br />

dienen en daardoor in <strong>de</strong> Hemel te komen.' God was <strong>de</strong> Almachtige, alomtegenwoordige,<br />

<strong>de</strong> beloner <strong>van</strong> het goe<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> straffer <strong>van</strong> het kwa<strong>de</strong>. Geloven was <strong>de</strong><br />

aanvaarding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twaalf Artikelen, moreel goed zijn was: het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Tien Gebo<strong>de</strong>n Gods, <strong>de</strong> Vijf Gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Kerk, het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Sacramenten, het vermij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n, het doen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Werken <strong>van</strong> Barmhartigheid.<br />

Bijbeluitleg en kerkelijke traditie ston<strong>de</strong>n onwrikbaar on<strong>de</strong>r het Kerkelijk<br />

gezag, het Kerkelijk Recht bepaal<strong>de</strong> tot in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails hun religieuze leven en hun<br />

liturgische vieringen (in het Latijn). <strong>De</strong> Paus was onfeilbaar, <strong>de</strong> bisschop had het<br />

laatste woord. Dit 'Conventionele Christendom' was voor hen <strong>van</strong>zelfsprekend,<br />

veilig en voor geen bestrijding vatbaar.<br />

<strong>De</strong> missionarissen die in boek II <strong>De</strong> Baanbrekers optre<strong>de</strong>n, had<strong>de</strong>n ongeveer<br />

eenzelf<strong>de</strong> opleiding genoten, maar zij had<strong>de</strong>n hun studies gemaakt na <strong>de</strong> Eerste<br />

Wereldoorlog, in een tijd waarin in Ne<strong>de</strong>rland het zogenaam<strong>de</strong> 'Rijke Roomse<br />

Leven' tot bloei kwam. <strong>De</strong> dynamiek <strong>van</strong> dat geloof en <strong>de</strong> strijdbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Kerk (<strong>de</strong> Protestanten waren ketters) zat hen in het bloed. Toch groei<strong>de</strong> in hen <strong>de</strong><br />

belangstelling voor <strong>de</strong> Papoea's als 'hun' mensen en reeds zochten zij naar het<br />

goe<strong>de</strong> in <strong>de</strong> oorspronkelijke adat en niet enkel naar <strong>de</strong> belemmeringen daar<strong>van</strong> voor<br />

het geloof. Het 'baanbreken' in nieuwe gebie<strong>de</strong>n vroeg echter hun volledige energie<br />

tot <strong>de</strong> Wereldoorlog II het eerste beroep op <strong>de</strong> jongere generatie <strong>van</strong> 'gedoopten'<br />

<strong>de</strong>ed om te kunnen doorwerken.<br />

Pas in boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs komen missionarissen aan bod die tussen 1930-1940<br />

opgeleid waren en door <strong>de</strong> Bijbelwetenschap en <strong>de</strong> positieve wetenschap beïnvloed<br />

waren en <strong>de</strong> relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> historische vormgeving <strong>van</strong> die 'oerzekerhe<strong>de</strong>n'<br />

kon<strong>de</strong>n zien. Zo kwamen zij open te staan voor <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> Gods Geest in <strong>de</strong><br />

nog niet christelijke religie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen. Zij wer<strong>de</strong>n voorzichtiger, zij zochten<br />

bewust naar aanknopingspunten. Aan<strong>van</strong>kelijk von<strong>de</strong>n zij die in <strong>de</strong> sociale structuren<br />

<strong>van</strong> die culturen en gelei<strong>de</strong>lijk kreeg het menselijk welzijn <strong>van</strong> hun gelovigen als<br />

zodanig <strong>de</strong> aandacht. Nu luid<strong>de</strong> <strong>de</strong> formule: 'Wij zijn op aar<strong>de</strong> om God te dienen en<br />

hier en hiernamaals gelukkig te zijn.' Acculturatie werd een begrip. Daarna kwam<br />

het Concilie <strong>van</strong> het Vaticaan en experts (periti) wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om naar<br />

<strong>Merauke</strong> te komen. Vooral het i<strong>de</strong>e 'wij zijn <strong>de</strong> Kerk' sloeg aan. Elk jaar werd een<br />

gezamenlijke conferentie gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> nieuwe visie op God, op Christus, op <strong>de</strong><br />

Sacramenten, op clerus en leek <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> pastoraal, die in <strong>de</strong> praktijk al jaren een<br />

beroep <strong>de</strong>ed op <strong>de</strong> leken (on<strong>de</strong>rwijzers), uitgroeien tot een begeleiding <strong>van</strong> een<br />

christenheid die zelf <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor kerkelijk geloofsleven op zich<br />

nam. Acculturatie werd inculturatie.<br />

xv


<strong>De</strong> bronnen<br />

Dit verhaal over drie perio<strong>de</strong>n gespreid, berust op een verschei<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> bronnen.<br />

Dit vraagt om enige toelichting. Juist omdat dit boekwerk is opgebouwd uit <strong>de</strong> eigen<br />

getuigenissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen, is het goed te weten dat met name voor boek<br />

I <strong>De</strong> Pioniers veelvoudig gebruik is gemaakt <strong>van</strong>: <strong>de</strong> Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />

het H. Hart en <strong>de</strong> Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart uit die jaren. <strong>De</strong>ze<br />

publikaties waren tijdgebon<strong>de</strong>n uitgaven om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, MSC, en <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong> O.L.<br />

Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart, FNDSC, bekendheid te geven en <strong>de</strong> propaganda <strong>van</strong> het<br />

missiewerk te bevor<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong>ze tijdschriften zelf maakten een ontwikkeling door. <strong>De</strong><br />

aanhalingen in boek II en III zijn uit een heel an<strong>de</strong>re tijd en missen <strong>de</strong> voorzichtige<br />

inperking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> boek I. Het lezerspubliek <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> boek I<br />

werd gevon<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> doorsnee katholieke gelovigen, familie en vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die Congregaties. <strong>De</strong> missionarissen in Nieuw-Guinea die hun brieven<br />

daarin gepubliceerd wisten, hiel<strong>de</strong>n rekening met <strong>de</strong>ze eenvoudige gelovigen, die zij<br />

enerzijds niet wensten te choqueren met 'het onze<strong>de</strong>lijke leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's' en<br />

an<strong>de</strong>rzijds hoopten te bewegen veel voor <strong>de</strong> Missie te bid<strong>de</strong>n en te offeren. Vandaar<br />

dat die 'onze<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n' wer<strong>de</strong>n verbloemd en heel voorzichtig en vaag wer<strong>de</strong>n<br />

aangeduid, terwijl <strong>de</strong> lijflijke en geestelijke armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen en <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />

levensomstandighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen bijzon<strong>de</strong>re aandacht kregen. In hoeverre<br />

<strong>de</strong>ze brieven door <strong>de</strong> redactie 'gekuist' wer<strong>de</strong>n, is nu niet meer na te gaan omdat<br />

<strong>de</strong>ze redacteuren reeds allen zijn overle<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Archivalia bevin<strong>de</strong>n zich in <strong>de</strong> archieven bovendien brieven aan het<br />

Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC of aan <strong>de</strong> confraters, brieven die <strong>de</strong>ze reserve en propagandaten<strong>de</strong>ns<br />

niet nodig had<strong>de</strong>n, maar sterk door <strong>de</strong> eigen inzichten en emoties <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schrijvers gekleurd wer<strong>de</strong>n. Daarnaast bevatten die Archivalia: verhan<strong>de</strong>lingen,<br />

kleine publikaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen die als zodanig niet in boeken of tijdschriften<br />

wer<strong>de</strong>n opgenomen. Bijzon<strong>de</strong>r waar<strong>de</strong>vol daaron<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Dagboeken.<br />

<strong>De</strong> publikaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in boeken en tijdschriften zijn in waar<strong>de</strong><br />

afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> schrijvers, enerzijds mensen <strong>van</strong> hun tijd, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> insi<strong>de</strong>rs<br />

<strong>van</strong> het missiewerk ter plaatse. <strong>De</strong>ze figuren wor<strong>de</strong>n in dit boek beschreven en <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rlinge kritiek, waar <strong>de</strong>ze werd neergeschreven, wordt ter plaatse vermeld.<br />

Als bronnen wor<strong>de</strong>n ook aangehaald geschriften <strong>van</strong> outsi<strong>de</strong>rs, wetenschappers,<br />

bestuursle<strong>de</strong>n en journalisten. <strong>De</strong>ze publikaties wor<strong>de</strong>n niet als zodanig bestu<strong>de</strong>erd,<br />

maar enkel aangehaald in zoverre zij betrekking hebben op het missiewerk. Daarbij<br />

moge wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat ten aanzien <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Bestuur,<br />

<strong>de</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> aandacht krijgt en <strong>de</strong> opvattingen <strong>van</strong> het Bestuur als<br />

zodanig niet wor<strong>de</strong>n besproken. Het Gouvernement schrijft zelf zijn eigen geschie<strong>de</strong>nis.<br />

xvi


Vermelding verdient het boek <strong>van</strong> dr. J.F.L.M. Cornelissen die in zijn proefschrift<br />

Pater en Papoea (J.H. Kok, Kampen, 1988) een zeer gespecialiseer<strong>de</strong> bibliografie<br />

publiceer<strong>de</strong> over het missiewerk op Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea. Daar<strong>van</strong> hebben<br />

wij dankbaar gebruik gemaakt.<br />

<strong>De</strong> spelling<br />

<strong>De</strong> spelling <strong>van</strong> geografische namen in dit boekwerk mist uniformiteit. Er is nog<br />

geen internationaal vastgestel<strong>de</strong> vorm voorhan<strong>de</strong>n. Daarom is in <strong>de</strong> tekst en op <strong>de</strong><br />

kaarten nu eens <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse, dan weer <strong>de</strong> Engelse of Indonesische schrijfwijze<br />

aangehou<strong>de</strong>n. Zo wordt <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 'oe' in <strong>de</strong> Engelse versie 'u' en ook in <strong>de</strong><br />

Indonesische 'u'. <strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 'j' wordt in <strong>de</strong> Engelse versie 'y', maar heeft in<br />

<strong>de</strong> Indonesische <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> 'dj'. <strong>De</strong> Indonesische 'c' is in het Ne<strong>de</strong>rlands 'tj'.<br />

xvii


Inleiding<br />

Boven het continent Australië strekt zich een groot eiland uit, dat naar zijn vorm op<br />

een vogel lijkt en dat door <strong>de</strong> Torresstraat <strong>van</strong> het Australisch vasteland geschei<strong>de</strong>n<br />

is. Pas in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw werd dit eiland door <strong>de</strong> zeevaren<strong>de</strong> mogendhe<strong>de</strong>n<br />

ont<strong>de</strong>kt.<br />

<strong>De</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />

<strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> dit eiland werd beschreven door dr. A.<br />

Wichmann in het standaardwerk Nova Guinea 1 , waaraan we <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens<br />

ontlenen: Ynigo Ortiz <strong>de</strong> Retes vertrok op 16 mei 1545 met <strong>de</strong> San Juan <strong>van</strong> het<br />

eiland Tidore in <strong>de</strong> Molukken en bereikte op 13 juni <strong>de</strong> Geelvinkbaai op Nieuw-<br />

Guinea. Wichmann schrijft:<br />

'Am 16. gelangte das Schiff an einen Archipel. Von <strong>de</strong>m Stran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r grössten<br />

Insel stiessen 23 Prauen ab, <strong>de</strong>ren Insassen durch Zeichen auffor<strong>de</strong>rten in eine<br />

Bucht einzulaufen. Als man <strong>de</strong>m Ansinnen keine Folge leistete, wur<strong>de</strong>n die<br />

Seefahrer mit Pfeilen beschossen.' 2<br />

<strong>De</strong> tocht wordt vervolgd langs <strong>de</strong> kust en aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> St. Augustinrivier<br />

ging men aan land om brandhout en water in te nemen.<br />

'An dieser Stelle', vertelt Wichmann, 'war es, an <strong>de</strong>r Ortiz im Namen <strong>de</strong>s<br />

Königs von Spanien von <strong>de</strong>r Insel Besitz ergriff und ihr <strong>de</strong>n Namen Nueva<br />

Guinea gab.' 3<br />

In een nota voegt Wichmann daaraan toe:<br />

Zum erstenmale gedruckt, und zwar in <strong>de</strong>r Form Nova Guinea, erscheint dieser<br />

Name auf <strong>de</strong>r Weltkarte von Mercator im J. 1569. 4<br />

Jan Cartensz vertrekt 21 januari 1623 <strong>van</strong> het eiland Ambon en vaart langs <strong>de</strong> zuidwestkust<br />

<strong>van</strong> Nieuw-Guinea met <strong>de</strong> Pera en <strong>de</strong> Arnhem. <strong>De</strong> kapitein <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arnhem<br />

ging met vijftien matrozen in <strong>de</strong> sloep vissen bij het strand. Wichmann schrijft:<br />

1 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte von Neu-Guinea. Nova Guinea, Vol. I. Lei<strong>de</strong>n, 1909, Vol. II,<br />

Lei<strong>de</strong>n, 1910.<br />

2 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 23.<br />

3 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 24.<br />

4 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, nota p. 24.<br />

1


Kurz darauf erfolgte ein Überfall durch Eingeborene, wobei 9 Mann das Leben<br />

einbüssten, während die übrigen sich zu retten vermochten. 5<br />

Hij vervolgt:<br />

Am 16. Februar gewahrte man "overhooch geberchte dat op vele plaetsen wit<br />

met snee be<strong>de</strong>ct lach..." Das hohe Gebirge <strong>de</strong>hnt sich wohl noch 30 Meilen nach<br />

Osten aus. Das Land scheint bis hierher über viele und schöne Täler, sowie über<br />

Flüsse mit süssem Wasser zu verfügen..., was aber für Früchte, Metalle und<br />

Tiere sich dort vorfin<strong>de</strong>n und wie dasselbe bewohnt ist, darüber können wir kein<br />

Urteil abgeben, weil die Bewohner Wil<strong>de</strong> und Menschenfresser sind... Es sind<br />

lange, schwarze Kerle mit krausem Haar auf <strong>de</strong>m Haupte und zwei grossen<br />

Löchern in <strong>de</strong>r Nase, ausser<strong>de</strong>m ganz nackt.<br />

Ihre Waffen sind Pfeile, Bogen, Speere und Ähnliches. 6<br />

Zij zien op <strong>de</strong> kust, zegt Wichmann:<br />

Eine Art Bäume, womit zweifelsohne Kasuarinen gemeint sind. 7<br />

Op 11 maart komen zij op <strong>de</strong> noordwestkust <strong>van</strong> Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland. Wichmann<br />

vervolgt:<br />

... aber bereits in Büchsenschussweite davon entfernt, vermochte man nicht<br />

weiter zu ru<strong>de</strong>rn, so dass zu Fuss, bis an die Hüften in <strong>de</strong>n Schlamm einsinkend,<br />

das Ufer gewonnen wur<strong>de</strong>. Hier gewahrte man frische Fussspuren und ein wenig<br />

lan<strong>de</strong>inwärts im Wal<strong>de</strong> etwa 20 erbärmliche Hütten, woraus geschlossen wur<strong>de</strong>,<br />

dass hier "arme en<strong>de</strong> miserable menschen" hausen müssten. 8<br />

Zij bereikten <strong>de</strong> zuidwestpunt <strong>van</strong> het eiland die zij 'Valsch Caep' noem<strong>de</strong>n, en<br />

gingen op 't eiland Habé aan land. Zij zagen er <strong>de</strong> vele kokospalmen, ontmoetten<br />

later prauwen met mensen, die stukken ijzer en kralen graag aannamen.<br />

Wichmann voegt daaraan toe:<br />

In Ihren Kanus fan<strong>de</strong>n sich einige Menschenknochen. 9<br />

Het gelukte hen niet <strong>de</strong> doortocht door <strong>de</strong> Torresstraat te vin<strong>de</strong>n.<br />

Abel Jansz Tasman vertrok in 1643 <strong>van</strong> Batavia met <strong>de</strong> opdracht, zegt Wichmann:<br />

.. tot d'ont<strong>de</strong>ckingh <strong>van</strong> 't onbeken<strong>de</strong> Zuytland, <strong>de</strong> Zuyt Oost cust <strong>van</strong> Nova<br />

Guinea, mitsga<strong>de</strong>rs d'eilan<strong>de</strong>n daer omtrent gelegen. 10<br />

5 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 76.<br />

6 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, pp. 76 en 77.<br />

7 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 77.<br />

8 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 78.<br />

9 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 78.<br />

10 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 85.<br />

2


Op <strong>de</strong>ze tocht ont<strong>de</strong>kte hij Tasmania en op <strong>de</strong> terugweg voer hij langs <strong>de</strong> noordkust<br />

<strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Het volgen<strong>de</strong> jaar kwam hij terug tot bij <strong>de</strong> noordwestkust <strong>van</strong><br />

Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland, voer om Kaap Valsch en passeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Straat Marianne en<br />

<strong>de</strong> Bian.<br />

Wichmann schrijft:<br />

Weiter östlich liegt die 'Rivier d'Orangie', womit <strong>de</strong>r <strong>Merauke</strong>-Fluss gemeint<br />

gewesen sein kann. 11<br />

Daarover wordt vermeld dat:<br />

... das Land voller Kokospalmen und gut bevölkert ist... "Het Volk geen Liefhebber<br />

<strong>van</strong> Yzer, of Korael, quaed aerdig, maar wat Westelijker is het Volk geheel<br />

zwart, graeg na Yzere hoeken en doek, verwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> sich over 't zien <strong>van</strong><br />

spiegels: hier vind men Hoen<strong>de</strong>rs, Varkens, en veel Visch." <strong>De</strong>r angegebenen<br />

Lage nach, muss Tasman mit <strong>de</strong>r Bevölkerung in <strong>de</strong>r Gegend <strong>de</strong>s <strong>Merauke</strong>-<br />

Flusses in Berührung gekommen sein. Dass dieselbe bösartig war, haben die<br />

V<strong>org</strong>ange an <strong>de</strong>r Wen<strong>de</strong> <strong>de</strong>s 19. Jahrhun<strong>de</strong>rts zur Genüge bewiesen. 12<br />

Wichmann vertelt voor 1828:<br />

Zum erstenmale untemahm es eine europäische Macht - die Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong> - festen<br />

Fuss auf Neu-Guinea zu fassen, in<strong>de</strong>m sie dort nicht allein eine Nie<strong>de</strong>rlassung<br />

grün<strong>de</strong>te, son<strong>de</strong>rn auch einen beträchtlichen Teil <strong>de</strong>r Insel, nämlich die ganze<br />

West- und Südwestküste nebst einem Teil <strong>de</strong>r Südküste (bis 141° E), ihrem<br />

Besitz im Indischen Archipel einverleibte. 13<br />

In 1884 en 1885 wer<strong>de</strong>n Engeland en Duitsland het eens over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> oost<br />

Nieuw-Guinea, waarbij Engeland het zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el en Duitsland het noor<strong>de</strong>lijke<br />

<strong>de</strong>el als protectoraat op zich nam. 14<br />

In 1896 ziet <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> urgentie in <strong>van</strong> <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong><br />

daadwerkelijk bestuur, hetgeen <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> <strong>bestuurspost</strong>en tot gevolg heeft,<br />

namelijk te Fakfak en te Manokwari. In die tijd heeft <strong>de</strong> Gouverneur <strong>van</strong> het<br />

Engelse <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Oost-Nieuw-Guinea, Sir William McGregor klachten ingediend<br />

over <strong>de</strong> sneltochten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kustbewoners <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlandse ge<strong>de</strong>elte op het<br />

Engelse grondgebied. Men noem<strong>de</strong> toen die snellers <strong>de</strong> 'Toegeri's'. Later kregen zij<br />

<strong>de</strong> naam 'Kajakaja's' en ten slotte hun eigen naam: 'Marindinezen'.<br />

In 1900 wordt <strong>de</strong> heer W. Kroesen, assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Fakfak, naar <strong>de</strong>ze zuidkust<br />

gezon<strong>de</strong>n en in 1902 wordt aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marorivier <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong><br />

<strong>Merauke</strong> gesticht. Er wor<strong>de</strong>n hon<strong>de</strong>rdzestig militairen met politie en dwangarbei<strong>de</strong>rs<br />

gestationeerd.<br />

11 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 101.<br />

12 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 101.<br />

13 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, II, p. 1.<br />

14 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, II, p. 344.<br />

3


<strong>De</strong> missioneren<strong>de</strong> Congregaties<br />

Het is hier in <strong>Merauke</strong> dat in 1905 <strong>de</strong> eerste missionarissen aankomen: <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, om er hun missiewerk te<br />

beginnen.<br />

<strong>De</strong>ze eerste missionarissen kwamen uit Europa, het Europa <strong>van</strong> <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />

eeuw. In die wereld die economisch en sociaal opengegaan was en waarin men door<br />

<strong>de</strong> techniek <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> begon te bereiken, ontwaakte op instigatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerken<br />

een geheel nieuwe golf <strong>van</strong> missionair elan, zowel bij <strong>de</strong> Missie als bij <strong>de</strong> Zending.<br />

Voor een speciaal gebied <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze missieactiviteit hebben wij hier belangstelling. In<br />

Frankrijk, waar <strong>de</strong> ontkerstening een algemeen aanvaar<strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> onkerkelijkheid<br />

en vrije ze<strong>de</strong>lijkheid had opgeroepen, beleef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geestelijken <strong>de</strong>ze mentaliteit<br />

als 'le mal mo<strong>de</strong>rne'. Zij zochten naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om een genezing te bewerkstelligen.<br />

Eén <strong>van</strong> hen, <strong>de</strong> eerwaar<strong>de</strong> heer Jules Chevalier, stichtte in 1854 te Issoudun<br />

(bij Bourges) een Congregatie <strong>van</strong> priesters en broe<strong>de</strong>rs: <strong>de</strong> 'Missionarissen <strong>van</strong> het<br />

H. Hart'. Hij zag hen als herauten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lief<strong>de</strong> die hun tijdgenoten wensten te<br />

ontvlammen om Christus we<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> te geven en een christelijk leven te lei<strong>de</strong>n. Het<br />

<strong>de</strong>vies dat hij daarom aan zijn Congregatie meegaf luid<strong>de</strong>: 'Bemind zij overal het H.<br />

Hart <strong>van</strong> Jezus...'.<br />

Na vijfentwintig jaren tel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Congregatie negenentwintig paters, vijf broe<strong>de</strong>rs en<br />

negenentwintig groot-seminaristen (waaron<strong>de</strong>r al twee Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs).<br />

Rond 1880 eiste <strong>de</strong> Maçonnieke Regering <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse Republiek dat <strong>de</strong> kloosterlingen<br />

een officiële erkenning zou<strong>de</strong>n aanvragen, hetgeen hun Apostolaat beperkingen<br />

zou opleggen. <strong>De</strong> missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart (MSC) weken uit naar<br />

Ne<strong>de</strong>rland. Hier kregen zij <strong>van</strong> mgr. Godschalk, bisschop <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch, zijn<br />

eigen buitenverblijf, huize Gerra, toegewezen (1881).<br />

Huize Gerra werd het vormingscentrum, het noviciaat, dat on<strong>de</strong>r leiding stond <strong>van</strong><br />

pater Ch. Piperon. Toen <strong>de</strong> eerste novicen geprofest waren en nieuwe postulanten<br />

zich had<strong>de</strong>n aangemeld, werd het huis te klein en werd een afgedankte lakenfabriek<br />

in <strong>de</strong> stad Tilburg aangekocht. Naast het noviciaat en <strong>de</strong> hogere studies werd daar<br />

ook nog het Klein-Seminarie, <strong>de</strong> z.g. Apostolische School on<strong>de</strong>rgebracht.<br />

<strong>De</strong> eerste le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie waren ingetre<strong>de</strong>n omdat zij <strong>de</strong> godsvrucht tot het<br />

H. Hart <strong>van</strong> Jezus wil<strong>de</strong>n versprei<strong>de</strong>n, met name in Frankrijk. <strong>De</strong> stichter echter <strong>van</strong><br />

hun Congregatie had zelf <strong>van</strong> het begin af aan ook het missiewerk in <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong><br />

lan<strong>de</strong>n als een <strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste taken <strong>van</strong> zijn instituut gezien en <strong>de</strong> jongere<br />

gar<strong>de</strong> zag met verlangen naar <strong>de</strong> verwezenlijking <strong>van</strong> dit missie-i<strong>de</strong>aal uit. Het<br />

<strong>de</strong>vies was toch: 'Bemind zij overal...' Nog tij<strong>de</strong>ns het gedwongen vertrek <strong>van</strong> zijn<br />

mensen uit Frankrijk, wat heel hét bestaan <strong>van</strong> het instituut op losse schroeven zette,<br />

vroeg pater Chevalier zijn procurator in Rome om <strong>de</strong> Congregatie als kandidaat voor<br />

een of an<strong>de</strong>re missie voor te dragen bij <strong>de</strong> H. Stoel. Kardinaal Simeoni, prefect <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Congregatio <strong>de</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong>, bood daarop <strong>de</strong> heel Zuidzee (Melanesië en<br />

4


Micronesië) aan, met <strong>de</strong> opdracht hoofdaandacht te schenken aan het eiland Nieuw-<br />

Guinea.<br />

Intussen was in 1874 ook <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het<br />

H. Hart gesticht. <strong>De</strong> grote uittocht <strong>van</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> Congregaties naar <strong>de</strong> Missie<br />

kon beginnen. <strong>De</strong> eerste karavaan reis<strong>de</strong> in 1881 met <strong>de</strong> avonturier Markies <strong>de</strong> Rays,<br />

via Manila, Soerabaja, Batavia en Singapore naar Sydney. Na <strong>de</strong>rtien maan<strong>de</strong>n<br />

bereikten zij <strong>van</strong> daaruit in noord Nieuw-Guinea het plaatsje Port Breton, dat aan <strong>de</strong><br />

zuidkust <strong>van</strong> Nieuw Ierland lag. Omdat zij daar niets dan puinhopen en graven<br />

von<strong>de</strong>n, staken zij het Sint-Joriskanaal over en begonnen hun missiewerk op Nieuw<br />

Brittannië.<br />

In 1885 kwamen er twee paters, drie broe<strong>de</strong>rs en vijf zusters naar het Thursday-<br />

Island aan <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Via het nabijgelegen Yule-Island bereikte<br />

men het vasteland <strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Dit missiegebied tel<strong>de</strong> in 1910 na vijfentwintig<br />

jaar werk reeds drieëntwintig overle<strong>de</strong>nen. Hun gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd lag niet<br />

boven <strong>de</strong> vieren<strong>de</strong>rtig jaar. 15<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur<br />

<strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea<br />

<strong>De</strong> westelijke helft <strong>van</strong> Nieuw-Guinea was een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands-Indië en voor <strong>de</strong><br />

Regering bestond er voor heel Ne<strong>de</strong>rlands-Indië voor <strong>de</strong> katholieken slechts één erken<strong>de</strong><br />

kerkrechtelijke autoriteit, n.1. het Apostolisch Vicariaat <strong>van</strong> Batavia (Djakarta).<br />

<strong>De</strong> eerste missionarissen waren wereldheren (1808-1859). Daarna werd het vicariaat<br />

toevertrouwd aan <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters Jezuïeten. Zij had<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong><br />

eilan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zielz<strong>org</strong> <strong>van</strong> aanwezige katholieken en <strong>de</strong> verkondiging <strong>van</strong> het christelijk<br />

geloof aan <strong>de</strong> 'hei<strong>de</strong>nen' op zich genomen. Maar het was tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

negentien<strong>de</strong> eeuw dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat dit arbeidsveld veel te uitgebreid was voor<br />

het personeelsbestand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ene Or<strong>de</strong>. Vanuit Europa meld<strong>de</strong>n zich daarom<br />

an<strong>de</strong>re Or<strong>de</strong>n en Congregaties aan, die bereid waren om een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> dit missieveld<br />

over te nemen. <strong>De</strong> MSC en met name <strong>de</strong> groep jongere Ne<strong>de</strong>rlandse le<strong>de</strong>n, dacht<br />

nog steeds aan Nieuw-Guinea. <strong>De</strong> Jezuïeten waren in 1888 naar <strong>de</strong> Molukse<br />

eilan<strong>de</strong>n gekomen en had<strong>de</strong>n het missiewerk daar in gang gezet. <strong>De</strong> Missionarissen<br />

<strong>van</strong> het H. Hart verklaar<strong>de</strong>n zich in 1896 bereid <strong>de</strong>ze Missie (<strong>de</strong> Molukken èn<br />

Nieuw-Guinea) over te nemen. Maar <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering liet weten, dat zij<br />

geen twee<strong>de</strong> zelfstandig Apostolisch Vicariaat wenste te erkennen naast dat <strong>van</strong><br />

Batavia. En <strong>de</strong> MSC zelf wenste níet als een on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> dat Jezuïetisch<br />

Vicariaat ingezet te wor<strong>de</strong>n. Rome begreep <strong>de</strong> houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering<br />

niet, zodat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen geen vlot verloop had<strong>de</strong>n. Het duur<strong>de</strong> zeven jaar<br />

15 Gegevens ontleend aan: Kerck MSC, J. <strong>de</strong>, Pater Jules Chevalier en zijn MSC-Congregatie. Uitgave<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, Antwerpen, 1975.<br />

5


voordat in 1902 <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tot resultaat had<strong>de</strong>n dat er een eigen Apostolische<br />

Prefectuur werd opgericht en erkend, n.l. <strong>de</strong> Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Nieuw-Guinea. Pater M. Neijens werd benoemd tot <strong>de</strong> eerste Prefect. Met pater H.<br />

Geurtjens vertrok hij naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n waar zij <strong>de</strong> missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters Jezuïeten<br />

overnamen in 1903. Van daaruit vertrok men in 1905 naar <strong>Merauke</strong>. 16<br />

<strong>De</strong> Missie in <strong>de</strong> Molukken<br />

Het missiewerk in <strong>de</strong> Molukken - op Klein-Kei, Groot-Kei en het eiland Tanimbar<br />

- wordt <strong>de</strong> basis voor het missiewerk op Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea. Pater E.<br />

Cappers vertelt daarover in zijn boekje Een veelbeloven<strong>de</strong> Missie 17 en daaraan<br />

ontlenen wij het volgen<strong>de</strong>. Klein-Kei is een koraalrif, be<strong>de</strong>kt met een dunne humuslaag<br />

die begroeid is met bos. Groot-Kei is een bergland met steile rotswan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

uitlopers daar<strong>van</strong> vormen kapen, waartussen een zandig strand gevon<strong>de</strong>n wordt dat<br />

een geschikte bo<strong>de</strong>m uitmaakt voor kokoscultuur. Te zamen bedraagt het bevolkingsaantal<br />

(rond 1919) een <strong>de</strong>rtigduizend mensen over een hon<strong>de</strong>rdzestig ne<strong>de</strong>rzettingen<br />

verspreid. <strong>De</strong> sociale opbouw kent drie klassen: <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l (mèl-mèl), <strong>de</strong> burgerij (rènrèn)<br />

en <strong>de</strong> slaven (iri-iri). <strong>De</strong> taal is een <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele Maleise varianten. <strong>De</strong> mannen<br />

dragen alleen een schaamgor<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> vrouwen een sarong <strong>van</strong> boven <strong>de</strong> borst tot<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knieën. Zij leven <strong>van</strong> hun tuinen, <strong>van</strong> jacht en visserij. Zij staan bekend als<br />

goe<strong>de</strong> timmerlie<strong>de</strong>n en bekwame botenbouwers. <strong>De</strong> hoofdplaats is Toeal op Klein-<br />

Kei, <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> controleur en <strong>de</strong> haven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koninklijke Pakketvaart<br />

Maatschappij (KPM), het centrum <strong>van</strong> han<strong>de</strong>l in hout, kopra, vis, gedreven door<br />

Chinezen, Arabieren en Makassaren. Op Groot-Kei is te Banda-Elat een posthou<strong>de</strong>r<br />

gestationeerd, tevens gezaghebber. <strong>De</strong> Keiees <strong>van</strong> die tijd was animist, <strong>de</strong> godhe<strong>de</strong>n<br />

waren zon en maan. Zij had<strong>de</strong>n hun priesters. Een klein ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking<br />

was reeds tot <strong>de</strong> Islam overgegaan (Doellah op Klein-Kei en een vijftien kampongs<br />

op Groot-Kei). Rond 1880 begonnen <strong>de</strong> Islamieten systematisch propaganda te<br />

maken en elk jaar nam het aantal Mekkagangers toe. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Ambon<br />

verzocht <strong>de</strong> Apostolisch Vicaris <strong>van</strong> Batavia missionarissen te zen<strong>de</strong>n om een dam<br />

op te werpen tegen <strong>de</strong> Mohammedaanse vloedgolf.<br />

<strong>De</strong> paters Jezuïeten namen in 1888 <strong>de</strong>ze taak op zich, namelijk <strong>de</strong> paters J. Kusters<br />

en J. Booms. Het eerste jaar kreeg men geen toegang. Booms werd verplaatst naar<br />

Flores. Kusters hield vol, kreeg voet aan wal te Langgoer bij Toeal. Zijn medische<br />

hulp bij een kwaadaardige koorts won <strong>de</strong> harten, vooral <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd. Hij kon een<br />

schooltje openen. In 1890 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste tien Keiezen gedoopt. <strong>De</strong> nieuw<br />

gedoopten bleken ijverige propagandisten; in 1891 kon het dorpshoofd plechtig<br />

gedoopt wor<strong>de</strong>n en het kerkje moest reeds drie maal vergroot wor<strong>de</strong>n. Het getal<br />

christenen groei<strong>de</strong> in <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> oost- en westkust. In Langgoer werd een<br />

opleiding voor catechisten opgezet. <strong>De</strong>zen zou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> grote betekenis<br />

blijken te zijn als on<strong>de</strong>rwijzers (goeroe's) en catechisten op Zuid-Nieuw-Guinea.<br />

16 Symbolum historiae MSC. Romae, 1966.<br />

17 Cappers MSC, E., Een veelbeloven<strong>de</strong> Missie. Tilburg, 1919.<br />

6


Een twee<strong>de</strong> pater kwam met twee broe<strong>de</strong>rs. In 1896 mochten <strong>de</strong> missionarissen<br />

reeds 1423 H. Communies uitreiken. <strong>De</strong> Apostolisch Vicaris <strong>van</strong> Batavia kwam het<br />

H. Vormsel toedienen. Na <strong>de</strong> overdracht aan <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart<br />

(1903) kwamen nieuwe krachten uit Ne<strong>de</strong>rland en gelei<strong>de</strong>lijk aan - in dorp na dorp,<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk of geheel - namen <strong>de</strong> mensen <strong>de</strong> christelijke godsdienst aan. <strong>De</strong> wegen<br />

tussen die dorpen waren nog zeer slecht, <strong>de</strong> eerste hutjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters en broe<strong>de</strong>rs<br />

nog hoogst armoedig, maar <strong>de</strong> Keiese timmerlie<strong>de</strong>n bouw<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

broe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> ene pastorie, <strong>de</strong> ene kerk na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, waarbij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge wedijver<br />

<strong>de</strong> 'gelovigen' aanzette elkaar <strong>de</strong> loef af te steken. Per jaar kwamen er tweehon<strong>de</strong>rdvijftig<br />

christenen bij.<br />

Van bijzon<strong>de</strong>re betekenis was <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zusters Franciscanessen, 1905, voor<br />

<strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwelijke jeugd. Hun invloed bereikte bei<strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n. Kort<br />

na hun aankomst sloeg een pokkenepi<strong>de</strong>mie toe, het aantal slachtoffers liep op tot<br />

vijftienhon<strong>de</strong>rd. <strong>De</strong> mensen vluchtten <strong>de</strong> bossen in, lieten zieken en sterven<strong>de</strong>n aan<br />

hun lot over. <strong>De</strong> missionarissen bleven op hun post om hulp te bie<strong>de</strong>n.<br />

Van Klein-Kei uit werd Groot-Kei bezocht, maar <strong>de</strong> mensen toon<strong>de</strong>n geen belangstelling.<br />

In 1902 sleepte een choleraepi<strong>de</strong>mie acht procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ten<br />

grave. Ook vijfenzestig <strong>van</strong> <strong>de</strong> elfhon<strong>de</strong>rdachttien christenen stierven. Men tel<strong>de</strong><br />

hon<strong>de</strong>rdvierenvijftig catechumenen en hon<strong>de</strong>rdtachtig schoolkin<strong>de</strong>ren.<br />

Groot-Kei begon na 1906 schoorvoetend open te gaan. Over het dorp Hollat staat in<br />

een brief:<br />

We woon<strong>de</strong>n in het begin in een hutje waar wind en regen <strong>van</strong> alle kanten<br />

binnendrongen; soms moest ik 's nachts tot drie maal toe verhuizen om geen<br />

gedwongen bad te krijgen. Datzelf<strong>de</strong> huis <strong>de</strong>ed dienst als kerk, school, eetzaal en<br />

slaapverblijf. In <strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n dat ik hier zit, heb ik heel wat stenen versjouwd.<br />

We zijn in een echt bergland en zodra men iets wil bouwen, is het aanstonds<br />

"ophogen". Weken achtereen heb ik niets an<strong>de</strong>rs gedaan.<br />

Op bei<strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n beïnvloed<strong>de</strong>n <strong>de</strong> partijen in <strong>de</strong> dorpen <strong>de</strong> uitkomst. Naast <strong>de</strong><br />

katholieke catechist, werd een protestantse vo<strong>org</strong>anger binnengehaald. <strong>De</strong> Mohammedanen<br />

span<strong>de</strong>n al hun krachten in <strong>de</strong> mensen tot hun godsdienst over te halen<br />

door lasterpraatjes over <strong>de</strong> katholieke godsdienst en door <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs met bedreigingen<br />

bang te maken. Zo wedijver<strong>de</strong>n katholieken, protestanten en islamieten met<br />

elkaar. Tegen zulk een schok was het hei<strong>de</strong>ndom niet bestand. Willens of onwillens<br />

ging men naar <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re godsdienst over. Voor 1910 staan voor <strong>de</strong> Prefectuur<br />

negenentwintighon<strong>de</strong>rdveertig gedoopten aangegeven en negenhon<strong>de</strong>rdnegenentwintig<br />

catechumenen, ver<strong>de</strong>eld over vijf hoofdstaties, vierentwintig bijstaties op Klein-<br />

Kei en vier hoofdstaties en negen bijstaties op Groot-Kei. Er werkten zestien<br />

priesters, twaalf broe<strong>de</strong>rs en tien zusters.<br />

Zuidwest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n liggen <strong>de</strong> Tanimbareilan<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> zesenzestig zijn<br />

zeven eilan<strong>de</strong>n bewoond. <strong>De</strong> bevolking bedraagt ± 30.000 mensen. Jam<strong>de</strong>na is het<br />

grootste eiland <strong>van</strong> <strong>de</strong> groep, enigszins heuvelachtig, hoger dan <strong>de</strong> overige kraalvor-<br />

7


mige. <strong>De</strong> bo<strong>de</strong>m is zeer vruchtbaar, bossen (met ijzerhout), tuinen en kokosbomen<br />

(langs <strong>de</strong> kust). <strong>De</strong> bewoners zijn <strong>van</strong> het Maleise ras, zon<strong>de</strong>r Papoea-menging, licht<br />

<strong>van</strong> kleur. Vroeger waren zij gevreesd als wild, wreedaardig en woest, koppensnellers.<br />

Nog blijven zij brutaal, strijdlustig en licht ontvlambaar. <strong>De</strong> mannen zijn lui, <strong>de</strong><br />

vrouwen vlijtig, <strong>de</strong> jongelui pronkzuchtig. <strong>De</strong> stan<strong>de</strong>nin<strong>de</strong>ling gelijkt op die <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Kei-eilan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> kleding is zwierig en rijk aan siera<strong>de</strong>n. Buiten tuinbouw, jacht en<br />

visserij vervaardigen mannen prauwen en sme<strong>de</strong>n wapenen. Allen kennen het stoken<br />

<strong>van</strong> arak uit palmwijn. <strong>De</strong> dorpen waren gebouwd als vestingen <strong>van</strong>wege <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rlinge vijandschap. <strong>De</strong> plaats Saumlaki op zuid Jam<strong>de</strong>na is <strong>de</strong> standplaats <strong>van</strong><br />

een civiel gezaghebber Chinese en Makasaarse han<strong>de</strong>laren hebben zich daar<br />

gevestigd. <strong>De</strong> Tanimbarezen vereren zon en maan, spreken <strong>van</strong> één Grote God, één<br />

God Mid<strong>de</strong>laar en een God <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld. Ie<strong>de</strong>r huis heeft een offerplaats voor<br />

<strong>de</strong> godheid en een voor<strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs. Zij kennen priesters.<br />

Toen op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voornaamste plaatsen bezet waren en <strong>de</strong> Missie op<br />

Nieuw-Guinea was opgericht, begaf <strong>de</strong> Prefect pater Neijens zich in 1910 op reis<br />

naar Tanimbar en aangezien <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst hoop gaf, vertrokken in september <strong>van</strong> dat<br />

jaar <strong>de</strong> eerste missionarissen daarheen. Zij wer<strong>de</strong>n enthousiast binnengehaald. Maar<br />

<strong>de</strong> eerste twee jaren maakte <strong>de</strong> 'grote liefhebberij: vechten en snellen' het onmogelijk<br />

met schooltjes te beginnen. In 1911 kwamen <strong>de</strong> protestanten; in 1912 wer<strong>de</strong>n<br />

een zeventig boosdoeners naar Ambon overgebracht en werd 'or<strong>de</strong> en rust' bereikt.<br />

Scholen wer<strong>de</strong>n ijverig tezocht, catechismus on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong> taal - met behulp ook<br />

<strong>van</strong> catechisten uit Kei -had succes. In 1913 vond reeds het eerste doopfeest plaats,<br />

vooral <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren. Ein<strong>de</strong> 1914 vermeldt <strong>de</strong> statistiek: 528 gedoopten, 334 catechumenen,<br />

3 paters, 2 broe<strong>de</strong>rs, 14 catechisten. <strong>De</strong> aan<strong>van</strong>kelijke tegenstand om<br />

meisjes naar school te aten gaan werd overwonnen. Onze beste propagandisten<br />

waren <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zelf, die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren bewerkten om ook ter kerke te komen.<br />

Doopfeesten volg<strong>de</strong>n elkaar op. In 1916 tel<strong>de</strong> men 2554 gedoopten, 47455 H.<br />

Communies. Ook op het eiland Fordate werd begonnen. In 1917 waren <strong>de</strong> getallen:<br />

3410 gedoopten, 4 hoofdstaties, 18 bijstaties, 4 paters, 3 broe<strong>de</strong>rs, 27 catechisten,<br />

71714 H. Communies; in 1918: 3810 gedoopten. Intussen was er ook een school<br />

voor eigen catechisten geopend.<br />

8


I Het begin<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong><br />

Vanuit zee bekeken ziet men <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-Guinea niets dan een<br />

donkere lijn <strong>van</strong> hoge klapperbomen, waartegen hier en daar een groep <strong>van</strong> lage<br />

hutten gelegen is. <strong>De</strong> mensen bewonen achtenzeventig dorpen op geringe afstand<br />

<strong>van</strong> elkaar gelegen, verspreid langs dat hele strand met ervóór een visrijke zee en<br />

erachter wildrijke jachtvel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> kleinste dorpen tellen 'n hon<strong>de</strong>rd, <strong>de</strong> grote 'n<br />

duizend inwoners. 1<br />

Daarachter strekt zich een immens laagland uit tot aan <strong>de</strong> grote Digoelrivier die <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> bergen afdaalt. Dat laagland is, doorsne<strong>de</strong>n met moerasrivieren, in <strong>de</strong> droge tijd<br />

een sa<strong>van</strong>ne en in <strong>de</strong> natte tijd een on<strong>de</strong>rgelopen land. Er groeit eucalyptus in <strong>de</strong><br />

vlakten en regenwoud op <strong>de</strong> heuvels. Aan <strong>de</strong> kust vindt men een breed strand aan<br />

<strong>de</strong> voet <strong>van</strong> zandige oeverwallen. Daarop bevindt zich die overvloed <strong>van</strong> klappers en<br />

hebben die vele dorpjes zich genesteld. 2 Het aantal inwoners werd in het begin <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze eeuw geschat op vijfentachtighon<strong>de</strong>rd aan <strong>de</strong> kust en zesduizend in het diepe<br />

binnenland. 3<br />

Het waren <strong>de</strong> meest oostelijk wonen<strong>de</strong> kustpapoea's die toen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam<br />

Toegeri's er<strong>van</strong> verdacht wer<strong>de</strong>n hun snel- en rooftochten tot over <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het<br />

on<strong>de</strong>r Engels beheer staan<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Nieuw-Guinea uit te brei<strong>de</strong>n.<br />

Dr. Van Baal schrijft:<br />

In die jaren was <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse belangstelling voor Nieuw-Guinea eerst aan het<br />

ontwaken. In 1891 werd <strong>de</strong> K.P.M. contractueel verplicht enkele malen 's jaars<br />

ook <strong>de</strong> Zuidkust aan te doen en vermoe<strong>de</strong>lijk zou men nog lang niet aan inmenging<br />

gedacht hebben, indien in juni 1892 <strong>de</strong> Toegeri's niet opnieuw op sneltocht<br />

1 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsen Zuid-Nieuw-Guinea. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Indische Missievereniging, Sittard, 1919, p. 8.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Bij <strong>de</strong> Oermenschen)<br />

2 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I., Franeker, 1985, p. 98.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I.)<br />

3 Baal, J. <strong>van</strong>, '<strong>De</strong> bevolking <strong>van</strong> Z.N.Guinea on<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsch Bestuur: 36 Jaren', in: Tijdschrift<br />

voor Ind. Taal-, Land- en Volkenkun<strong>de</strong>, <strong>de</strong>el LXXIX, jg. 1939, afl. 3.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: 36 Jaren)<br />

9


waren gegaan, waarbij zij zich zelfs tot vlak bij Daru vertoon<strong>de</strong>n. Naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> door <strong>de</strong> Britse Regering gevoer<strong>de</strong> vertogen besloot men thans voor het<br />

eerst tot ingrijpen. In november vertrok Hare Majesteits "Van Galen" naar <strong>de</strong><br />

Zuidkust met aan boord een posthou<strong>de</strong>r, die te Sarire geplaatst zou wor<strong>de</strong>n en<br />

een missionaris, pater Van <strong>de</strong>r Heij<strong>de</strong>n, om poolshoogte te nemen, of in <strong>de</strong>ze<br />

streken wellicht gelegenheid zou zijn tot uitbreiding <strong>van</strong> het Missiewerk. Op 7<br />

<strong>de</strong>cember werd <strong>de</strong> posthou<strong>de</strong>r Van Ahee met twaalf politiesoldaten te Sarire aan<br />

wal gezet, waar zij een blokhuis betrokken. Lang hebben zij het er echter niet<br />

uitgehou<strong>de</strong>n. Het blokhuis werd reeds op 20 <strong>de</strong>cember overvallen en ofschoon<br />

men <strong>de</strong> aanval wist af te slaan, werd het <strong>de</strong> bezetting zo moeilijk gemaakt, dat<br />

Van Ahee dankbaar was zich op 6 januari 1893 met <strong>de</strong> zijnen aan boord <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

K.P.M.-boot "Camphuys" te kunnen inschepen. Dus ging het leven in Zuid-<br />

Nieuw-Guinea opnieuw ongestoord zijn gang, totdat men eind <strong>de</strong>cember 1899<br />

een drietal officieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> "Pel" (een K.P.M.-stomer) vermoord<strong>de</strong>. Toen begon<br />

het Hollandse geduld op te raken en vertogen <strong>van</strong> Britse zij<strong>de</strong> schijnen het hunne<br />

daartoe te hebben bijgedragen. Eind 1900 zien we tenminste <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />

<strong>van</strong> Fakfak, <strong>de</strong> heer Kroesen, op Thursday-Island in conferentie met <strong>de</strong> Britse<br />

autoriteiten en onmid<strong>de</strong>llijk daarna op strafexpeditie ter Zuidkust. 4<br />

Broe<strong>de</strong>r Alexis Henkelman, <strong>de</strong> kapitein <strong>van</strong> <strong>de</strong> boot <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op Thursday-<br />

Island vertelt in een brief daarover het volgen<strong>de</strong>:<br />

Zij plun<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n al wat zij op hun weg ontmoetten en namen ook vele bewoners<br />

mee die als slaven of leven<strong>de</strong> eetwaar wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. In het begin wil<strong>de</strong> het<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse Gouvernement zomaar niet aannemen dat <strong>de</strong>ze plun<strong>de</strong>raars uit het<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea kwamen en daarom werd het s.s.<br />

Serdang naar Engels Nieuw-Guinea gezon<strong>de</strong>n om een on<strong>de</strong>rzoek hieromtrent in<br />

te stellen. <strong>De</strong> Serdang kwam en een magistraat <strong>van</strong> het Engelse Gouvernement<br />

vergezel<strong>de</strong> haar op <strong>de</strong> reis naar <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r plun<strong>de</strong>ringen. Het toeval wil<strong>de</strong> dat<br />

zij juist aanland<strong>de</strong>, toen een <strong>van</strong> die Toegeriben<strong>de</strong>n weer <strong>de</strong> grens was overgestoken<br />

om hun moordtocht voort te zetten. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeiboten met enige soldaten<br />

lag aan <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier toen een groot aantal prauwen in <strong>de</strong> nacht <strong>de</strong><br />

rivier kwam afzakken. <strong>De</strong> drie eerste prauwen kwamen in aanraking met <strong>de</strong><br />

roeiboot. Een regen <strong>van</strong> pijlen viel neer op <strong>de</strong> boot, maar <strong>de</strong> geweren spraken<br />

natuurlijk ook en twee <strong>de</strong>r prauwen kantel<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> meeste opvaren<strong>de</strong>n<br />

wer<strong>de</strong>n doodgeschoten. Nu wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> ganse vloot nog eens beproeven <strong>de</strong> boot<br />

machtig te wor<strong>de</strong>n, maar, zien<strong>de</strong> dat zij het niet kon uithou<strong>de</strong>n, voer zij <strong>de</strong> rivier<br />

weer op. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag wer<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re boten met soldaten <strong>de</strong> rivier op<br />

gestuurd; zij von<strong>de</strong>n wel <strong>de</strong> prauwen met nog veel bogen en pijlen, maar <strong>de</strong><br />

Toegeri's waren natuurlijk over land <strong>de</strong> grens overgetrokken. Een weinig hoger<br />

<strong>de</strong> rivier op vond rnen een dorp waar tweeëntwintig onthoof<strong>de</strong> lijken lagen.<br />

Daarenboven had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars nog twee knapen levend meegenomen. <strong>De</strong><br />

heer Kroesen, Resi<strong>de</strong>nt te Fakfak, door <strong>de</strong> Indische Regering belast met het<br />

4 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 328-329.<br />

10


on<strong>de</strong>rzoek, kon wel geen betere proef <strong>van</strong> die moord- en plun<strong>de</strong>rtochten on<strong>de</strong>r<br />

ogen krijgen. Daarna keer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Serdang terug en er werd besloten dat zij<br />

vergezeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sumatra die gevrees<strong>de</strong> Toegeri's eens een goe<strong>de</strong> les zou gaan<br />

geven. Te dien ein<strong>de</strong> besloot men ook er een blijven<strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rzetting te vestigen.<br />

5<br />

Van Baal vervolgt:<br />

Van dit ogenblik af hebben <strong>de</strong> gebeurtenissen een snel verloop. Besloten wordt<br />

tot vestiging <strong>van</strong> een <strong>bestuurspost</strong> aan <strong>de</strong> Maro en nog in 1901 wordt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling<br />

Zuid-Nieuw-Guinea afgesplitst <strong>van</strong> Fakfak en onttrokken aan het zelfbestuursgebied<br />

<strong>van</strong> Ternate. Het wordt een zelfstandig Gewest met <strong>de</strong> assistentresi<strong>de</strong>nt<br />

<strong>van</strong> Fakfak <strong>de</strong> heer Kroesen, als bestuurshoofd. Op 14 februari 1902<br />

waait voor het eerst <strong>de</strong> driekleur op <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> het tegenwoordige <strong>Merauke</strong>. 6<br />

Bij <strong>de</strong> eerste kennismaking', schrijft later pater P. Vertenten MSC,<br />

'waren <strong>de</strong> koppensnellers wel erg bang, maar hun nieuwsgierigheid was nog<br />

groter. Zij roei<strong>de</strong>n, staan<strong>de</strong> in hun ranke prauwen, naar dat won<strong>de</strong>rgrote drijven<strong>de</strong><br />

gebouw, dat niet geroeid werd en toch met snelle vaart zich verplaatste, dat<br />

grote rookwolken uitblies, dat vol vreem<strong>de</strong> mensen zat - allemaal gekleed - dat<br />

een wapperen<strong>de</strong> vlag droeg, die ze heel in <strong>de</strong> verte al had<strong>de</strong>n opgemerkt als een<br />

ro<strong>de</strong> vlek, rood als het pruimsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> betelnoot. Dat grote schip lag daar nu stil<br />

in <strong>de</strong> Marorivier. Zeer langzaam en omzichtig na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zij. Kaja! Kaja! Kaja!,<br />

riepen zij, altijd maar weer Kaja! Dat wil zeggen: Vrien<strong>de</strong>n! Vrien<strong>de</strong>n! Wij<br />

komen als vrien<strong>de</strong>n! <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>n wenkten hun vrien<strong>de</strong>lijk toe. We<strong>de</strong>rzijds was<br />

er het verlangen naar kennismaking. <strong>De</strong> heren aan boord beantwoord<strong>de</strong>n <strong>de</strong> roep<br />

met <strong>de</strong> vraag in het Maleis: "Kwé orang Kajakaja?" Zij verston<strong>de</strong>n het verkeerd,<br />

maar het effect was uitstekend. Riepen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen ook niet <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>sroep?<br />

Kaja! Kaja! On<strong>de</strong>r die vre<strong>de</strong>sklanken werd kennisgemaakt en bestegen voor het<br />

eerst <strong>de</strong> primitieven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zuidkust <strong>de</strong> valreep <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>rne oceaanstomer.<br />

Er werd gesproken met allerlei gebaren. <strong>De</strong> heren wezen ook naar <strong>de</strong> stroom.<br />

"Maro ka", zei<strong>de</strong>n ze, "dat is <strong>de</strong> Maro". Zo is <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> ontstaan.<br />

<strong>De</strong> mensen zelf spreken nooit <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, maar <strong>van</strong> Ermasoe; zo heet <strong>de</strong> plaats<br />

voor hen waar nu <strong>de</strong> kantoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering staan.' 7<br />

<strong>De</strong> vestiging <strong>Merauke</strong> bestond uit een stuk grond <strong>van</strong> driehon<strong>de</strong>rdvijftig vierkante<br />

meter. Beginnend bij <strong>de</strong> steiger had men langs <strong>de</strong> rivier een bre<strong>de</strong> dijk opgeworpen<br />

5 Henkelman MSC, broe<strong>de</strong>r Alexis, Brief, in: Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, te Tilburg, jg. 14, 1904, p. 47.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Almanak)<br />

(Voor <strong>de</strong> aanhalingen uit die tijd is <strong>de</strong> huidige spelling aangehou<strong>de</strong>n.)<br />

6 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 329.<br />

7 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar bij <strong>de</strong> Koppensnellers <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Zuid-Nieuw-Guinea.<br />

Davidsfonds, nr. 259, 1935, p. 7.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Vijftien jaar)<br />

11


en <strong>van</strong> <strong>de</strong> steiger uit was een weg opgehoogd naar <strong>de</strong> daarachterliggen<strong>de</strong> strandwal.<br />

<strong>De</strong> woningen, alle in hout opgetrokken, ston<strong>de</strong>n op cementen blokken, want bij hoog<br />

water stroom<strong>de</strong> <strong>de</strong> rivier over <strong>de</strong> sluis<strong>de</strong>uren. Aan <strong>de</strong> enkele wegen lagen <strong>de</strong><br />

kanto<strong>org</strong>ebouwtjes en <strong>de</strong> verblijven zowel <strong>van</strong> het binnenlands Bestuur als <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

militairen en <strong>de</strong> politie. Aan een an<strong>de</strong>re straat verrezen al heel spoedig woningen en<br />

winkels <strong>van</strong> Chinese han<strong>de</strong>laren. 8 Men had voor <strong>de</strong> watervoorziening een artesische<br />

put geslagen, maar het water bleek vermengd met zwavel. Het stonk een uur in <strong>de</strong><br />

wind. <strong>De</strong> eerste jaren liet <strong>de</strong> gezondheidstoestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewoners veel te wensen<br />

over. Malaria en beriberi had<strong>de</strong>n tot gevolg dat vaak ambtenaren en gestraften<br />

(dwangarbei<strong>de</strong>rs) naar het ziekenhuis in Ambon moesten wor<strong>de</strong>n overgebracht. Het<br />

hele terrein was omheind met prikkeldraad. Al had <strong>de</strong> aankomst op 12 februari 1902<br />

een feestelijk verloop gehad, reeds op 26 februari probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Papoea's <strong>de</strong><br />

indringers te verjagen. 9 Pater Vertenten vertelt:<br />

Maar toen <strong>de</strong> blanken daar een tijdje waren en vrij hun gang gingen, toen<br />

voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners dat het uit was met hun onbeperkte vrijheid<br />

en zij hiel<strong>de</strong>n raad. Van <strong>de</strong> vele dorpen kwamen in het geheim <strong>de</strong> mannen<br />

bijeen. Het besluit was kort en krachtig: weg met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling! Met een<br />

tweeduizend man vielen zij <strong>de</strong> bezetting aan (een tweehon<strong>de</strong>rd man sterk)<br />

mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nacht, maar zij liepen tegen iets vreemds: prikkeldraad. <strong>De</strong> schildwacht<br />

gaf alarm, een salvo en instinctmatig lieten allen zich op <strong>de</strong> buik vallen.<br />

Op hun ellebogen trokken zij zich vooruit tussen bos en kreupelhout, dat tot vlak<br />

bij <strong>de</strong> omheining stond. Ze rukten al af wat hun hin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, scheur<strong>de</strong>n hun<br />

oorlellen en neusvleugels. Ze hoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kogels fluiten boven hun hoof<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

aanval was mislukt. Van lieverle<strong>de</strong> werd alles weer bijgelegd. 10<br />

Uit het Gouvemementsarchief <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> komen hierover <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens:<br />

<strong>De</strong> veiligheid hield op bij het prikkeldraad. Daarbuiten was <strong>de</strong> Marind heer en<br />

meester, en wie zich daar ongewapend waag<strong>de</strong> was zijn leven niet zeker, wat in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r dwangarbei<strong>de</strong>rs met vrijheidsaspiraties tot hun scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n<br />

zou<strong>de</strong>n. Op 13 Maart wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rtien gedroste ge<strong>van</strong>genen <strong>van</strong> een vijftien man<br />

sterke groep gesneld, in April we<strong>de</strong>rom zes, in Augustus zelfs zesentwintig <strong>van</strong><br />

een groep <strong>van</strong> achtentwintig. Wel trokken patrouilles her- en <strong>de</strong>rwaarts om <strong>de</strong><br />

da<strong>de</strong>rs op te sporen, maar <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n waren niet gering. Men beschikte<br />

slechts over één tolk en het uitgestrekte land was nog volslagen terra incognita.<br />

<strong>De</strong> da<strong>de</strong>rs vatten was natuurlijk uitgesloten. En zo moest men zich wel vergenoegen<br />

met inbeslagname <strong>van</strong> <strong>de</strong> koppen en met me<strong>de</strong>nemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gijzelaars. <strong>De</strong><br />

laatste maatregel heeft echter nimmer veel uitgewerkt. <strong>De</strong> bevolking begreep er<br />

kennelijk <strong>de</strong> portee niet <strong>van</strong> en liet <strong>de</strong> gijzelaars rustig waar zij waren. Het<br />

succes was dan ook niet overweldigend: in November werd nabij Wendoe zelfs<br />

een patrouille overvallen. Acht aanvallers lieten het leven, maar toen was ook het<br />

8 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, pp. 104 e.v.<br />

9 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 329.<br />

10 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 9.<br />

12


ergste gele<strong>de</strong>n. Men was nu blijkbaar overtuigd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re kracht <strong>de</strong>r<br />

vreem<strong>de</strong> wapenen."<br />

Het was echter niet alleen <strong>de</strong> superioriteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewapening, het was veeleer <strong>de</strong><br />

ijzerhonger <strong>van</strong> <strong>de</strong> kustbewoners, die hen het bezoek en verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren<br />

voorlopig <strong>de</strong>ed aanvaar<strong>de</strong>n. Toen zij over <strong>de</strong> eerste schrik heen waren, zagen zij <strong>de</strong><br />

vreem<strong>de</strong>ling als <strong>de</strong> arme drommel, die blijkbaar in eigen land niet genoeg te eten<br />

had en daarom op het rijke land <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind was afgekomen om zelfs hun<br />

kostbare zaken tegen klappernoten in te ruilen. Die kostbare zaken waren: bijlen,<br />

messen en kleding. Zo ontstond er een marktplaats waar <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vestiging <strong>de</strong> eigenlijke bewoners kon<strong>de</strong>n ontmoeten. <strong>De</strong> bei<strong>de</strong> partijen zagen er<br />

elkan<strong>de</strong>r als gelijken en waren tegelijkertijd we<strong>de</strong>rzijds vervuld <strong>van</strong> minachting. 12<br />

In <strong>Merauke</strong> waren reeds in 1903 twee Europese winkels en twaalf toko's <strong>van</strong><br />

Chinezen. Han<strong>de</strong>laren waag<strong>de</strong>n het klappers te gaan opkopen in <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong><br />

kust en bleven daar zelfs overnachten. Hun aantal groei<strong>de</strong> zeer snel en zij lieten<br />

zeilprauwen komen voor <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l. In 1906 waren er al zes <strong>van</strong> zulke schepen.<br />

Gedroste dwangarbei<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n nu door <strong>de</strong> bevolking teruggebracht. Er was vre<strong>de</strong><br />

met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die door <strong>de</strong> bevolking wel nog altijd 'poe-anim', d.w.z.<br />

'schiet-mensen' genoemd wer<strong>de</strong>n.<br />

Vre<strong>de</strong>! Althans dat had men gedacht. Toen <strong>de</strong> eerste ijzerhonger was gestild en het<br />

gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen afpersing, diefstal en ongewenste omgang met hun<br />

vrouwen meebracht, sloeg <strong>de</strong> bevolking hard terug. Er vielen weer koppen en <strong>de</strong><br />

vreem<strong>de</strong>lingen namen zelf wraak en brand<strong>de</strong>n een kampong af. Het Bestuur probeer<strong>de</strong><br />

in te grijpen, maar <strong>de</strong> politie kon <strong>de</strong> situatie niet aan. Het Gouvernementsarchief<br />

<strong>van</strong> het Bestuur te <strong>Merauke</strong> vermeldt:<br />

april 1906: een Chinees in Jewati, vlakbij <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> zijn vis beroofd. Een<br />

han<strong>de</strong>laar te Keiboersee beroofd en verjaagd;<br />

mei: een bij Keiboersee op het strand gelopen prauw vernield en <strong>de</strong><br />

lading in het water geworpen. Tuchtiging <strong>van</strong> Sarire, Borin en<br />

Keiboersee wegens een sneltocht naar Engels gebied on<strong>de</strong>rnomen;<br />

juni: twee schipbreukelingen te Oeroemb op an<strong>de</strong>rhalf uur afstand <strong>van</strong><br />

<strong>Merauke</strong> gesneld;<br />

september: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren uit Okaba-Alakoe verdreven met verlies <strong>van</strong> een<br />

do<strong>de</strong> en drie gewon<strong>de</strong>n;<br />

oktober: <strong>de</strong> toestand is <strong>de</strong>rmate verergerd dat <strong>de</strong> kust <strong>van</strong> Sangasee tot en<br />

met Makalin voor alle han<strong>de</strong>l gesloten moet wor<strong>de</strong>n.<br />

Daarnaast is er rechts en links onenigheid over met poe-anim getrouw<strong>de</strong> en daarna<br />

weer weggelopen Marindinese vrouwen. Het contact is te nauw gewor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

11 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 330-331.<br />

12 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 331.<br />

13


han<strong>de</strong>laartjes, vervuld <strong>van</strong> superioriteitswaan gedragen zich te veel als heer en<br />

meester. Het was niet het puikje, dat hier was geïmmigreerd en <strong>de</strong> aanwas <strong>van</strong><br />

ontslagen ge<strong>van</strong>genen die er <strong>de</strong> voorkeur aan gaven hier te blijven, <strong>de</strong>ed het gehalte<br />

er niet op vooruit gaan.<br />

Door al <strong>de</strong>ze we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n komt er een zenuwachtige stemming. Wanneer er<br />

een stomer in zicht is, vlucht <strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bij <strong>Merauke</strong> gelegen kampongs<br />

het bos in. In juni 1907 wordt Okaba aangewezen als politiepost en hiermee was <strong>de</strong><br />

eerste steen gelegd voor effectief bestuur, ook aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian. Aan<br />

alle zij<strong>de</strong>n had men iets geleerd: het Bestuur om beter op <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren te letten; <strong>de</strong><br />

bevolking matiging om zelfs waar zij in haar recht stond, dit recht te zoeken bij het<br />

Bestuur; <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren om voorzichtiger te zijn. 13<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiepost <strong>Merauke</strong><br />

<strong>De</strong> heer Kroesen had op zijn tocht naar Engels Nieuw-Guinea aldaar <strong>de</strong> katholieke<br />

missie leren kennen, met name in <strong>de</strong> figuur <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Henkelman. <strong>De</strong>ze gaf hem<br />

het adres <strong>van</strong> zijn Congregatie in Tilburg waaraan <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea was toevertrouwd. <strong>De</strong> Prefect, pater Matthias Neijens,<br />

verbleef te Langgoer op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n en via Tilburg ontving <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> uitnodiging<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Kroesen om naar <strong>Merauke</strong> te komen (zie p. 16). Zijn uitnodiging betrof<br />

een bijdrage aan <strong>de</strong> vorming <strong>van</strong> een nieuwe maatschappij, waarin <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> het<br />

Bestuur (or<strong>de</strong> en rust te brengen) zou kunnen gedijen.<br />

Pater Neijens heeft <strong>de</strong> gebeurtenissen in 1904 als volgt weergegeven:<br />

Met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n greep ik het voorstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestuursambtenaar aan om<br />

<strong>Merauke</strong> te bezoeken en te proberen daar een missiepost te vestigen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

wil<strong>de</strong> Kajakaja's. Maar... hoe in aanraking te komen en om te gaan met die<br />

woeste natuurmensen, die berucht zijn om hun moordzucht, en wier taal men niet<br />

verstaat? Een taal, die men slechts woord voor woord <strong>van</strong> die koppensnellers zelf<br />

moet afluisteren en afleren! Slechts twee woordjes <strong>van</strong> hun taal had ik toevallig<br />

vernomen: igis, dit is "naam" en kaj, dit is "goed". Met dat beetje taalkennis zou<br />

ik op pad gaan en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dorpen bezoeken. Ik verwittig<strong>de</strong> <strong>de</strong> heer<br />

Kroesen dat ik naar <strong>de</strong> dorpen zou gaan om in aanraking te komen met <strong>de</strong><br />

wil<strong>de</strong>n: "Oh, dat is goed, Prefect", was het antwoord, "maar alleen mag ik u niet<br />

laten gaan. Gij weet wel, die mensen zijn niet te vertrouwen: voor twee dagen<br />

hebben zij nog een Chinees vermoord. Ik zal u daarom enige soldaten meegeven,<br />

dan kunt gij <strong>de</strong> tocht veilig wagen."<br />

"Ik dank u wel voor uw bez<strong>org</strong>dheid, Resi<strong>de</strong>nt, maar u zal het mij niet kwalijk<br />

nemen, dat ik niet verkies met uw soldaten naar die mensen te gaan. Zij zullen<br />

<strong>de</strong>nken, dat ik ook een soldaat ben; zij zullen mij dan met achterdocht ont<strong>van</strong>gen<br />

en nooit zal ik zo het vertrouwen <strong>van</strong> die mensen winnen. Nogmaals, mijnheer<br />

<strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt, laat mij alleen gaan; maakt u niet bez<strong>org</strong>d voor mij." <strong>De</strong><br />

13 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 335.<br />

14


assistent-resi<strong>de</strong>nt gaf toe, doch vermaan<strong>de</strong> mij om toch vooral voorzichtig te zijn<br />

en mijn leven niet roekeloos in gevaar te brengen. <strong>De</strong> uitrusting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tocht was<br />

spoedig klaar. Als soldaat <strong>van</strong> Christus wapen<strong>de</strong> ik mij niet met revolver, pistool<br />

of dolk, maar <strong>de</strong>ed opzettelijk mijn lange zwarte toog aan om mij te doen<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> soldaten en an<strong>de</strong>re vreem<strong>de</strong>lingen, nam on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ene arm een<br />

kistje met verbandstoffen om won<strong>de</strong>n te kunnen verbin<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re arm<br />

een kistje met kraaltjes en trok moedig naar het dichtstbijgelegen dorp <strong>de</strong>r wil<strong>de</strong><br />

koppensnellers: Nowari. Na enige kwartieren gaans kreeg ik <strong>de</strong> hutten in zicht.<br />

Vóór het dorp lagen een twintig a <strong>de</strong>rtig Kajakaja's lui tegen <strong>de</strong> grond. Zodra zij<br />

dien 'onbeken<strong>de</strong> mens' daar zagen aankomen sprongen allen woest en dreigend<br />

op en kwamen naar mij toe. Op enige passen afstand bleven zij staan en begonnen<br />

die vreem<strong>de</strong> verschijning met wantrouwen<strong>de</strong> blikken <strong>van</strong> alle kanten op te<br />

nemen. Ik bleef onverschrokken temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die troep 'diermensen'; geheel hun<br />

naakte lichaam droop <strong>van</strong> <strong>de</strong> kokosolie; grote varkenstan<strong>de</strong>n staken door hun<br />

misvorm<strong>de</strong> neus; hun armen en borst waren omhangen met vieze voorwerpen en<br />

in hun han<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n zij hun boog en pijlen, of lans en knots. Ik <strong>de</strong>ed mijn best<br />

om die mensen te laten zien, dat ik niet gekomen was met vijandige bedoelingen:<br />

ik lachte en knikte vrien<strong>de</strong>lijk met het hoofd, nam snoeren <strong>van</strong> kralen, zwaai<strong>de</strong><br />

ermee naar hen toe om te kennen te geven dat alles voor hen was en trachtte<br />

aldus door gebaren te laten zien dat ik kwam als vriend.<br />

Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's, zeker <strong>de</strong> moedigste, kwam reeds dichterbij en waag<strong>de</strong> het<br />

ein<strong>de</strong>lijk om die vreem<strong>de</strong> blanke mens aan te raken; en toen dit goed afliep,<br />

wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren tonen dat zij ook niet bang waren. <strong>De</strong> kring werd nauwer en<br />

allen moesten <strong>de</strong> bezoeker eens aanraken. An<strong>de</strong>ren trokken eens aan mijn grote<br />

baard en weldra wer<strong>de</strong>n zij zo vertrouwelijk, dat zij met hun vuile han<strong>de</strong>n in<br />

mijn baard kwamen wroeten, of mij met wil<strong>de</strong> ogen kwamen aanzien, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

uitroep <strong>van</strong> "so, so, so." En ik putte mij maar uit in vrien<strong>de</strong>lijkheid, gaf kraaltjes,<br />

en boog en knikte met het hoofd en... had alle vriendschap verworven!<br />

Nadat die eerste kennismaking zo gelukkig was afgelopen en <strong>de</strong> algemene<br />

verwon<strong>de</strong>ring en het vreug<strong>de</strong>betoon waren bedaard, klopte ik <strong>de</strong> dichtstbijstaan<strong>de</strong><br />

wil<strong>de</strong> op <strong>de</strong> borst en zei: "kaj" (goed)! Dit begroeten werd beantwoord met een<br />

springen <strong>van</strong> blijdschap, met uitroepingen <strong>van</strong> plezier. Nu ging ik <strong>de</strong> gehele rij<br />

langs, klopte <strong>de</strong> mensen op <strong>de</strong> borst en zei telkens: "kaj, kaj, kaj!" Zij waren dus<br />

allen goed, goe<strong>de</strong> mensen. Vervolgens wees ik met <strong>de</strong> hand op en neer, naar<br />

mezelf en naar <strong>de</strong> omstaan<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n en herhaal<strong>de</strong>: "kaj, kaj" (goed). Wij zijn<br />

goed voor elkaar, dus wij zijn goe<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n... En <strong>de</strong> lui sprongen en schreeuw<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> pret!<br />

Daarop richtte ik mij tot een <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's en vroeg "igis? igis?" (naam?).<br />

Die wil<strong>de</strong> had toch zoveel verstand om te begrijpen, dat ik naar zijn naam vroeg.<br />

Hij zei dus zijn naam. Ik had mijn notitieboekje reeds klaar en schreef die naam<br />

op: Wangeer. Daar begrepen die koppensnellers niets <strong>van</strong>, wat die mijnheer daar<br />

<strong>de</strong>ed terwijl hij met zijn hand over een wit blaadje ging. Bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed ik<br />

juist hetzelf<strong>de</strong> en zo <strong>de</strong> gehele rij langs. Nu begon ik <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> mijn boekje<br />

af te lezen. En telkens als een wil<strong>de</strong> zich bij <strong>de</strong> naam hoor<strong>de</strong> noemen, wat dit<br />

een uitbarsting <strong>van</strong> vreug<strong>de</strong> en bewon<strong>de</strong>ring!<br />

15


Maar nu was ook mijn woor<strong>de</strong>nschat uitgeput. Wat nu gedaan? Ik had bemerkt<br />

dat mijn baard zo geweldig <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring had gaan<strong>de</strong> gemaakt <strong>van</strong> die wil<strong>de</strong><br />

mensen die zelf slechts zeer weinig baard hebben. Ik nam dan mijn baard in mijn<br />

hand, schud<strong>de</strong> er eens flink mee en vroeg we<strong>de</strong>rom: "igis? igis?" Verschillen<strong>de</strong>n<br />

gaven tegelijk antwoord. Ik nam we<strong>de</strong>rom mijn notitieboekje, schreef dat woord<br />

op "hos" en zette erachter: baard. Dan betastte ik mijn oren, mijn neus, mijn<br />

oogle<strong>de</strong>n en vroeg telkens: "igis? igis?" Ik kreeg een woord te horen, schreef dat<br />

op en zette er <strong>de</strong> betekenis achter. Ik nam wat zand, een houtje, een klein tam<br />

varken, begon te gaan, te lopen, te springen, <strong>de</strong>ed alsof ik dronk, alsof ik sliep<br />

en telkens vroeg ik: "igis? igis?" Mijn woor<strong>de</strong>nschat begon toe te nemen.<br />

Nu springt plotseling een <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n vooruit en vraagt: "Wo igis?" Dat<br />

woordje "wo" verstond ik nog niet, maar uit <strong>de</strong> toon, waarop dat gezegd werd,<br />

maakte ik op dat die wil<strong>de</strong> naar mijn naam vroeg. Wat zou ik antwoor<strong>de</strong>n?<br />

Neijens klonk zo vreemd; mijn voornaam Matthias al evenzeer. Ik zou dus mijn<br />

beroepsnaam maar geven en met krachtige stem antwoord<strong>de</strong> ik: "missionaris".<br />

Allen moesten die naam vol verwon<strong>de</strong>ring en blijdschap herhalen en zij maakten<br />

er<strong>van</strong>: "misnorei"."So, so misnorei" klonk het <strong>van</strong> alle kanten. En dat alles ging<br />

gepaard met springen en fluiten en geschreeuw <strong>van</strong> pret en verbazing.<br />

Ik had aldus ongeveer vijftig woordjes in mijn boekje staan. Ik nam nu on<strong>de</strong>r het<br />

uit<strong>de</strong>len <strong>van</strong> kraaltjes en met vrien<strong>de</strong>lijk knikken en lachen afscheid <strong>van</strong> mijn<br />

nieuwe vrien<strong>de</strong>n en aanvaard<strong>de</strong> voldaan <strong>de</strong> terugtocht naar <strong>Merauke</strong>. Ik ging met<br />

<strong>de</strong> stoomboot naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n terug om <strong>de</strong> eerste missionarissen te halen,<br />

die met onvermoei<strong>de</strong> ijver en geduld hun zware taak zou<strong>de</strong>n beginnen. 14<br />

Zelf echter ging hij hen nog een maal vooruit in juli 1905. Hij schrijft:<br />

<strong>De</strong> 28e Juni ging ik te Soerabaja scheep en land<strong>de</strong> <strong>de</strong> 6e Juli in <strong>Merauke</strong>. Nooit<br />

is iemand zo plechtig <strong>Merauke</strong> binnengeleid. Een twintigtal Kajakaja's die zich<br />

op <strong>de</strong> pier bevon<strong>de</strong>n, had<strong>de</strong>n mij in <strong>de</strong> sloep zien stappen en mijn lange baard<br />

zien<strong>de</strong> en mijn zwarte toog, herken<strong>de</strong>n zij da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> misnorei <strong>van</strong> verle<strong>de</strong>n jaar.<br />

Zij sprongen <strong>van</strong> blijdschap en schreeuw<strong>de</strong>n het uit <strong>van</strong> pret. An<strong>de</strong>ren, bij het<br />

horen <strong>van</strong> die wil<strong>de</strong> kreten, begrepen dat er iets bijzon<strong>de</strong>rs moest zijn. Ook zij<br />

kwamen toegestroomd in volle galop en toen ik voet aan wal zette, zag ik mij<br />

omringd door wel een vijftigtal mannen en vrouwen, die elkan<strong>de</strong>r verdrongen om<br />

mij te zien en het genoegen wil<strong>de</strong>n hebben mij bij <strong>de</strong> hand te vatten en eens<br />

eventjes aan mijn baard te trekken. Zij vergezel<strong>de</strong>n mij tot aan <strong>de</strong> woning <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

assistent-resi<strong>de</strong>nt, <strong>de</strong> heer Kroesen, die aangenaam verrast was door dat geheel<br />

onverwacht bezoek.<br />

<strong>De</strong> heer Kroesen is allerliefst voor mij geweest en heeft mij beloofd dat hij niets<br />

zal sparen om ons te helpen in het oprichten <strong>van</strong> onze Missie, waar<strong>van</strong> hij zoveel<br />

goeds verwacht voor <strong>de</strong> bevolking. Hij heeft mij een staatswoning afgestaan waar<br />

onze missionarissen hun intrek kunnen nemen en waar zij kunnen blijven totdat<br />

14 Naar het licht, Missiehuis Tilburg, 1925, pp. 6 e.v.<br />

19


hun huis gereed is. Ofschoon ik gaarne een groter terrein had willen hebben,<br />

zullen wij voorlopig genoeg hebben aan <strong>de</strong> zeven of acht hectare die <strong>de</strong> heer<br />

Kroesen mij heeft geschonken. <strong>De</strong> ligging <strong>van</strong> het terrein is uitstekend en zoals<br />

personen die met Kroesen op een gespannen voet leven mij verklaar<strong>de</strong>n, kon <strong>de</strong><br />

assistent-resi<strong>de</strong>nt mij geen beter terrein schenken.<br />

Zodra <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> verte langs het strand mijn grote witte hoed bemerkten,<br />

kwamen zij toegelopen. <strong>De</strong> een vatte mijn hand, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re mijn arm, een zestal<br />

hingen zich aan mijn toog (want altijd ging ik in toog opdat <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n<br />

zien dat <strong>de</strong> misnorei geen mens is zoals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren), zij vochten wie on<strong>de</strong>r hen<br />

het voorrecht zou hebben mijn doosjes met geneesmid<strong>de</strong>len en kralen te dragen.<br />

<strong>De</strong> vriendschap welke ik bij <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rvond, trof ik ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige<br />

luitjes aan.<br />

Wanneer ik in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> hun huis kwam, werd ik uitgenodigd om binnen te<br />

komen, dan werd er een ou<strong>de</strong> zak tevoorschijn gehaald waarop ik moest plaats<br />

nemen. Nooit verliet ik het gezelschap of ik moest eerst een klapper gebruiken<br />

of een paar pisangs waar<strong>van</strong> zij mij soms hele trosjes brachten. Met een "Lof zij<br />

Jezus Christus" namen wij <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r afscheid. 15<br />

<strong>De</strong>ze eerste tochten wer<strong>de</strong>n tot in Batavia toe bekend en gewaar<strong>de</strong>erd. Een correspon<strong>de</strong>nt<br />

schrijft aan het (niet-katholieke) Bataviaansch Nieuwsblad:<br />

<strong>De</strong> pastoor is zijn lief<strong>de</strong>werk begonnen en men moet <strong>de</strong> moed bewon<strong>de</strong>ren,<br />

waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> man hier mid<strong>de</strong>n tussen een hem vreem<strong>de</strong> bevolking zich beweegt.<br />

Zon<strong>de</strong>r zich aan iemand te storen, stapt hij 's m<strong>org</strong>ens op, wan<strong>de</strong>lt langs het<br />

strand en verbindt tot in het zes<strong>de</strong> kampongcomplex <strong>de</strong> gewon<strong>de</strong>n, helpt <strong>de</strong><br />

zieken en wint <strong>de</strong> bevolking voor zich. Hij heeft dan ook al da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> naam<br />

gekregen <strong>van</strong> 'toean-dokter' terwijl an<strong>de</strong>ren, die nog slechts messen, kralen, armban<strong>de</strong>n<br />

en <strong>de</strong>rgelijke hebben gekregen, onze missionaris 'hosse-anim' (man-met<strong>de</strong>-baard)<br />

noemen. Wat nog nimmer een bestuursambtenaar of een ruiler <strong>de</strong>ed,<br />

doet hier <strong>de</strong> apostel <strong>de</strong>s Heren: zon<strong>de</strong>r enig verweer, begeeft hij zich temid<strong>de</strong>n<br />

dier oermensen. 16<br />

<strong>De</strong> aankomst<br />

Een MSC-groep <strong>van</strong> internationale samenstelling had reeds sinds <strong>de</strong> jaren tachtig een<br />

arbeidsterrein gevon<strong>de</strong>n in het oostelijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Nieuw-Guinea, n.l. enerzijds in Neu<br />

Pommeren dat on<strong>de</strong>r Duits en an<strong>de</strong>rzijds op Thursday-Island dat on<strong>de</strong>r Engels<br />

beheer stond. Uit díe groep wer<strong>de</strong>n nu enkele Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen opgeroepen<br />

met <strong>de</strong> opdracht naar <strong>Merauke</strong> te vertrekken. Het waren <strong>de</strong> paters: Philip Braun,<br />

Henricus Nollen en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Dion. <strong>van</strong> Roessel en Melchior Oomen.<br />

15 Neijens MSC, M., Brief, in: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen<br />

<strong>van</strong> het H. Hart, Tilburg, jg. 23, 1905, p. 374 en jg. 24, 1906, p. 5.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Annalen.)<br />

16 Annalen, jg. 24, 1906, p. 7.<br />

20


Pater Braun schrijft aan zijn ou<strong>de</strong>rs over dit afscheid:<br />

Ik kreeg voor een paar maan<strong>de</strong>n bericht dat ik naar <strong>de</strong> nieuwe Hollandse missie<br />

kon vertrekken. Dat was natuurlijk gemakkelijk gezegd, maar niet zo licht<br />

gedaan. Ik kon maar niet eventjes een spoorboekje ter hand nemen en eens<br />

kijken met welke trein ik het eerst weg kon. <strong>De</strong> afstand <strong>van</strong> Nieuw-Pommeren<br />

naar <strong>Merauke</strong> is wel niet zeer groot, maar er is geen directe verbinding. Na veel<br />

heen en weer vragen besloot ik dan <strong>de</strong> reis te maken over Sydney en Batavia.<br />

Nu trof het ongelukkig dat <strong>de</strong> stoomboot <strong>van</strong> Hongkong, die over N. Pommeren<br />

naar Sydney gaat juist in <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> Week zou vertrekken. Maar in plaats <strong>van</strong> op<br />

Palmzondag af te varen zoals op het program stond, had <strong>de</strong> boot zoveel vertraging<br />

on<strong>de</strong>rweg gehad dat zij eerst op Witte Don<strong>de</strong>rdag aankwam. Wij waren juist<br />

met twaalf priesters rondom <strong>de</strong> bisschop geschaard aan het altaar voor <strong>de</strong> wijding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Olie, toen wij <strong>de</strong> stoomfluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Willehad hoor<strong>de</strong>n. Het maakte op<br />

mij toch een zeer gevoelige indruk: <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene kant <strong>de</strong> stille ingetogenheid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> plechtige han<strong>de</strong>ling, en <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant het rumoer <strong>van</strong> het wereldse leven,<br />

vertegenwoordigd door <strong>de</strong> zware stoomfluit <strong>van</strong> een groot, mo<strong>de</strong>rn ingericht<br />

oceaanstoomschip. Ik had op Paaszaterdag nog het geluk het H. Misoffer op te<br />

dragen en tegen <strong>de</strong> middag ging ik aan boord. Tegen vijf uur in <strong>de</strong> avond werd<br />

het anker gelicht en <strong>de</strong> reusachtige machines zetten <strong>de</strong> twee schroeven in<br />

beweging. Daar lag het voor <strong>de</strong> laatste maal <strong>van</strong> mijn leven voor mijn ogen: het<br />

wil<strong>de</strong>, onherbergzame land, dat mij toch zo dierbaar was gewor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zielen<br />

die daar wachten tot ook voor haar het Licht <strong>de</strong>s Geloofs opgaat. 17<br />

Van Sydney ging <strong>de</strong> reis via Batavia en <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n (Langgoer) naar <strong>Merauke</strong>.<br />

Het gouvernementsvaartuig <strong>De</strong> Valk bracht <strong>de</strong> vier missionarissen naar <strong>Merauke</strong>.<br />

Pater Braun schrijft:<br />

<strong>De</strong> veertien<strong>de</strong> Augustus ben ik hier aangekomen. Nu, geschommeld hebben wij<br />

genoeg. Wij had<strong>de</strong>n voortdurend een har<strong>de</strong> zuidoostenwind tegen, met het<br />

onvermij<strong>de</strong>lijke gevolg <strong>van</strong> zeeziekte. Ein<strong>de</strong>lijk zijn we dan in <strong>Merauke</strong>, het is<br />

drie uur 's nachts. We liggen echter nog een kilometer of tien uit <strong>de</strong> kust op <strong>de</strong><br />

volle, maar ondiepe zee. Bij het aanbreken<strong>de</strong> daglicht kijken we uit naar alle<br />

kanten, verlangend ein<strong>de</strong>lijk onze nieuwe verblijfplaats te zien, en zien niets.<br />

Eerst bij het volle daglicht on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wij met enige inspanning boven het<br />

vuilgele water een vuilgele streep: dat is hèt land, het heerlijke Nieuw-Guinea.<br />

Het schip is <strong>van</strong>nacht niet binnengevaren omdat het water ondiep is; wij moeten<br />

wachten tot <strong>de</strong> vloed komt opzetten. Dan om elf uur gaat het anker omhoog en<br />

langzaam stomen wij naar <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Wij zijn ein<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong><br />

zandbank in <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier. <strong>De</strong> vlakke kust strekt zich in onafgebroken<br />

rechte lijn voor ons uit, een klein miniatuur vuurtorentje breekt alleen het<br />

eentonige uitzicht <strong>van</strong> laaghout en kokosbomen. Een heel enkele wil<strong>de</strong> vist in het<br />

ondiepe water. Alles ziet er doods en uitgestorven uit. Tot plotseling bij het<br />

binnendraaien <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> gehele ne<strong>de</strong>rzetting <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> voor ons ligt.<br />

17 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />

21


Het is nog niet veel, <strong>de</strong> toekomstige hoofdstad <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, maar<br />

toch is men aangenaam verrast als door iets ongelooflijk schoons, die paar<br />

pannen- en enige tientallen zinken daken daar zo plotseling voor zich te zien, op<br />

die triestige, zoeven nog doodse vlakte. Om twee uur zijn wij aan wal en na een<br />

kort bezoek bij <strong>de</strong> heer Kroesen, nemen wij ons voorlopig huisje, ons zo welwillend<br />

door hem afgestaan even in ogenschouw. Het is klein en voor Europese<br />

begrippen erg armoedig, maar wij zijn er al heel blij mee: voorlopig zijn we<br />

on<strong>de</strong>r dak. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag wordt geheel in beslag genomen met het versjouwen<br />

<strong>van</strong> ons armzalig rommeltje huisraad. Het is weinig dat men in Langgoer heeft<br />

kunnen afstaan voor ons. Nu we bezig zijn alles een plaatsje te geven, merken<br />

wij het best dat er nog zo jammer veel ontbreekt om een huishou<strong>de</strong>n op te<br />

richten. 18<br />

Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vertelt het volgen<strong>de</strong>: <strong>De</strong> heer Kroesen ontving <strong>de</strong><br />

missionarissen hartelijk, stel<strong>de</strong> een woning tot hun beschikking en omdat <strong>de</strong> watervoorziening<br />

altijd een probleem was, liet hij hen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag een groot vat<br />

brengen. Ook <strong>de</strong> commandant en <strong>de</strong> commies waren gastvrij en hulpvaardig.<br />

Letterlijk schrijft pater Nollen:<br />

Dankzij <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> God, die ons hier zo voorspoedig heeft geleid en bij onze<br />

vestiging <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken reeds heeft verzekerd, mogen we hier<br />

voor goed blijven ter ere Gods en het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen. 19<br />

'Behalve <strong>de</strong> heer Kroesen', vertelt pater Braun,<br />

'zijn hier nog een controleur, een commies, 'n post-commies en dan enige<br />

Europeanen die tot het personeel <strong>van</strong> <strong>de</strong> gouvernementsboot <strong>De</strong> Valk behoren.<br />

Zij ook hebben hun woning aan land. Reken daarbij nog een drietal Europese<br />

han<strong>de</strong>laars, dan ken je <strong>de</strong> hele bevolking <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> wat Europeanen betreft.<br />

Voorts wemelt het hier <strong>van</strong> Chinezen en Maleiers uit alle lan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> onze Oost.<br />

<strong>De</strong> bezetting bestaat uit een hon<strong>de</strong>rdtal inlandse soldaatjes, on<strong>de</strong>r bevel <strong>van</strong> een<br />

Europese instructeur. En nu ken je <strong>Merauke</strong> op twee merkwaardighe<strong>de</strong>n na: ten<br />

eerste <strong>de</strong> strafarbei<strong>de</strong>rs en ten twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> inboorlingen. Onze eerste kennismaking<br />

met <strong>de</strong> dwangarbei<strong>de</strong>rs was dat zij ons hele boeltje <strong>van</strong> <strong>de</strong> pier naar onze woning<br />

brachten. Ik hield mijn hart vast toen ik die boeventronies zag verdwijnen met<br />

onze armzalige huisraadjes: daar komt zeker geen tien<strong>de</strong> <strong>van</strong> aan het goe<strong>de</strong><br />

adres, dacht ik. Maar het viel erg hard mee: alles was er. Nu zijn er een hele<br />

partij bezig op ons terrein een nieuw huisje te bouwen. Door <strong>de</strong> week arbei<strong>de</strong>n<br />

zij voor <strong>de</strong> Regering en ziet men ze op verschillen<strong>de</strong> plaatsen in hun bruine<br />

pakje rondlopen. 's Zondags mogen zij voor particulieren arbei<strong>de</strong>n om een paar<br />

18 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 358.<br />

19 Nollen MSC, H. (<strong>van</strong> 1905 tot 1909), J. Viegen MSC (<strong>van</strong> 1909 tot 1915) en P. Vertenten MSC (<strong>van</strong><br />

1915 tot 1922): Aanteekeningen op <strong>de</strong> voornaamste gebeurtenissen <strong>van</strong> onze beginnen<strong>de</strong> Missie op<br />

<strong>Merauke</strong>, 14-8-1905. Archief MSC, Tilburg.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>.)<br />

22


centjes te verdienen, waar<strong>van</strong> zij enige versnaperingen kunnen kopen geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> week. Ze werken gestadig aan en zijn on<strong>de</strong>rdanig en beleefd.' 20<br />

Braun geeft ook zijn eerste indrukken over <strong>de</strong> inboorlingen:<br />

<strong>De</strong> inboorlingen zijn eigenlijk geen bewoners <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Zij wonen er<br />

tamelijk ver <strong>van</strong> af. <strong>De</strong> eerste indruk is die <strong>van</strong> onzeglijke, ongelooflijke vuilheid:<br />

een mesthoop op een mensenlichaam en het gezicht toegetakeld zoals men<br />

<strong>de</strong> duivel wel eens afgebeeld ziet. Maar zij vin<strong>de</strong>n het mooi en kunnen zich aan<br />

eigen schoonheid niet genoeg bewon<strong>de</strong>ren in spiegeltjes die zij bij <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars<br />

voor enige kokosnoten hebben geruild. Toen wij voor <strong>de</strong> eerste maal aan land<br />

stapten, kwamen er juist aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier enige wil<strong>de</strong>n aan in hun<br />

uitgehol<strong>de</strong> boomstammen, volgela<strong>de</strong>n met kokosnoten, die zij voor messen,<br />

bijlen, kralen en die spiegeltjes ruilen. Tot over <strong>de</strong> knieën stapten zij door <strong>de</strong><br />

mod<strong>de</strong>r. Ver<strong>de</strong>r omhoog, is hun spiernaakt lijf ingesmeerd met kokosolie,<br />

vermengd met vuil en allerlei kleurstoffen vooral rood en zwart. Vrouwen<br />

hebben wij gezien, die zich geheel met rivierklei ingesmeerd had<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> op<br />

haar huid opgedroog<strong>de</strong> klei gaf haar een fantastisch uiterlijk. Daarbij dragen,<br />

behalve <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui, allen lange haren. Aan een paar haartjes<br />

wordt een verlenging <strong>van</strong> gras gemaakt, dat hun op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs afhangt, ja, bij<br />

sommigen, vooral bij jonge meisjes tot aan <strong>de</strong> knieën. Daarbij wordt <strong>de</strong> hele<br />

pruik besmeerd met <strong>de</strong> nodige olie en vuiligheid, vooral ro<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, zodat, als zij<br />

bijvoorbeeld bij ons in het huis gaan zitten en ergens tegenaan leunen, een vuile,<br />

vette plek <strong>de</strong> plaats aanduidt waar zij gezeten hebben. Overigens zijn zij flink<br />

gebouwd, groot, sterk gespierd en lenig; zij hebben een open gelaat. 21<br />

Nollen ziet het al niet an<strong>de</strong>rs:<br />

Het eerste wat u treft, al <strong>van</strong> verre, is dat het zo'n schone grote kerels zijn, hoog,<br />

gespierd, goed geproportioneerd, flink gezicht, meer ovaal dan rond, een goed<br />

ontwikkel<strong>de</strong> neus. <strong>De</strong> mannen lopen naakt. Hoofd en borst echter hebben zij<br />

afschuwelijk toegetakeld. Eerst zijn <strong>de</strong> oorlellen doorboord en daar hangen grote<br />

ringen in, ik geloof <strong>van</strong> <strong>de</strong> schacht <strong>van</strong> kasuarisveren. In elk oor hangen er wel<br />

tien of twaalf. <strong>De</strong> neusvleugels hebben zij ook vervaarlijk doorboord en verwijd,<br />

zodat zij er bamboestokjes in dragen waar ik mijn vinger gemakkelijk kan<br />

doorsteken. Do<strong>org</strong>aans echter dragen zij er liever varkensslagtan<strong>de</strong>n in, of<br />

vervaarlijke kromme krauwels <strong>van</strong> roofvogels. Die dreigend naar voren gekrom<strong>de</strong><br />

punten geven iets brutaals en schrikkelijks aan hun tronie. <strong>De</strong> bun<strong>de</strong>ls<br />

haarverlengsels zijn misschien ook een verweermid<strong>de</strong>l om een mogelijk onverwachte<br />

slag te breken, want wij zijn hier in het land <strong>de</strong>r koppensnellers. Om <strong>de</strong><br />

hals dragen zij dichte snoeren <strong>van</strong> kralen en har<strong>de</strong> boomvruchtjes, zodat zij geen<br />

vrije beweging met <strong>de</strong> hals kunnen doen. Kruiselings over <strong>de</strong> borst dragen zij<br />

gevlochten ban<strong>de</strong>n, versierd met pitjes of bre<strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n met knopen, die zij hier<br />

20 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />

21 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />

23


voor hun kokosnoten inruilen. Dan hangen hun nog <strong>van</strong> <strong>de</strong> hals over <strong>de</strong> borst<br />

lange repen koevel of koestaart, goed rood geverfd en getraand.<br />

<strong>De</strong> vrouwen zijn niet zo toegetakeld. Zij be<strong>de</strong>kken zich namelijk met een dichte<br />

bun<strong>de</strong>l gras aan een buikbandje omgebogen en die dan tussen <strong>de</strong> benen door <strong>van</strong><br />

achteren weer aan het bandje is vastgemaakt en daar tot een kussentje opgeknoopt.<br />

Om <strong>de</strong> hals dragen zij aan een touwtje enige scherven <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote<br />

nautilusschelp. Het haar is ook verlengd maar het hangt slechts tot aan <strong>de</strong><br />

schou<strong>de</strong>rs. Uitzon<strong>de</strong>ring op die regel maken <strong>de</strong> z.g. 'wahoekoe' of 'maag<strong>de</strong>n', dit<br />

zijn <strong>de</strong> huwbare of verloof<strong>de</strong> vrouwen wier haar zo verlengd is met gevlochten<br />

halmen dat het rijkt tot over <strong>de</strong> dijen. Het is wel een komiek gezicht die haarbos<br />

te zien wapperen en flad<strong>de</strong>ren als zo'n maagd benen maakt en vlucht. Alleen <strong>de</strong><br />

vrouwen hebben tatoeëring, op borst en buik. Somtijds zijn die lijnen zo dik als<br />

een vinger. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren hebben over hun natuurlijke plunje slechts een touwtje<br />

met scherven <strong>van</strong> <strong>de</strong> schelp. O, het zijn zo snoeperige gezichtjes! En hun ogen<br />

kijken u aan zon<strong>de</strong>r schroom en vol oprechtheid. Het is ons alle vier opgevallen.<br />

22<br />

Van <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Oomen en Van Roessel schrijft <strong>de</strong> laatste:<br />

Ach, wat is het toch een verdierlijkt ras! Geen spoor <strong>van</strong> beschaving te vin<strong>de</strong>n.<br />

En zij zijn zo talrijk. Hele rijen dorpen liggen langs <strong>de</strong> zeeoever en maar vijf a<br />

tien minuten <strong>van</strong> elkaar verwij<strong>de</strong>rd. 23<br />

<strong>De</strong> eerste indrukken over <strong>de</strong> natuurlijke omgeving geeft pater Nollen als volgt weer:<br />

We zijn nog niet ver geweest. Om <strong>Merauke</strong> ligt een grote kale vlakte, die achter<br />

<strong>de</strong> stad het land inloopt. Die vlakte bestaat uit zand- en leemgron<strong>de</strong>n en op <strong>de</strong><br />

overgang <strong>van</strong> zand op leem hebben <strong>de</strong> inboorlingen hun kokosbomen geplant.<br />

Het zijn soms ware bossen. Ik heb er nooit zo veel gezien. Op het ogenblik, het<br />

droge seizoen, is <strong>de</strong> zware leem diep uitgekerfd en op <strong>de</strong> zandige vlakten is alle<br />

gras verdord. In het natte jaargetij<strong>de</strong> moet men hier veel last hebben <strong>van</strong> water;<br />

soms is er zelfs overstroming. Ook zijn hier overal grachten gegraven en dammen<br />

opgeworpen in en om <strong>de</strong> stad, opdat het water naar <strong>de</strong> rivier zou aflopen.<br />

<strong>De</strong> grond is dikwijls door <strong>de</strong> rivier overstroomd geweest. Hier aan <strong>de</strong> monding<br />

tot een paar uur het land in is dat water eenvoudig zeewater. Dus is het geen<br />

won<strong>de</strong>r, dat op lage plaatsen niet veel groeit, al is het klei. Wat er groeit is <strong>van</strong><br />

dat schrale spichtige gras, waar zelfs <strong>de</strong> geiten geen bekoring voor voelen. Op<br />

die zandruggen is het met wat arbeid wel te doen een tuintje aan te leggen. We<br />

zullen het proberen, het kan allicht meevallen. Het klimaat schijnt ons tot dusver<br />

uitstekend toe. Geen koorts, geen malaria. Maar in <strong>de</strong> natte tijd krioelt het hier<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> muskieten. In het begin bij <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> zijn er velen<br />

gestorven, maar toen was het er ook naar. Sinds twee of drie jaar echter gaat het<br />

steeds beter. Wij met ons vieren althans maken het buitengewoon goed. <strong>De</strong><br />

22 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

23 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />

25


tekenen <strong>van</strong> gezondheid doen zich krachtig gel<strong>de</strong>n: lust tot werken en stevige<br />

appetijt ook! 24<br />

Die eerste bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen verliepen volgens broe<strong>de</strong>r Dion. als volgt:<br />

Pater Nollen gaat om <strong>de</strong> dag <strong>de</strong> mensen bezoeken en hun won<strong>de</strong>n verbin<strong>de</strong>n. Hij<br />

vindt er werk genoeg, want vuil of vervuild als zij zijn, kan het niet an<strong>de</strong>rs. Ik<br />

geloof echter niet dat zijn werk ondankbaar zal zijn, want alhoewel men als<br />

missionaris niet op dankbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> kant <strong>de</strong>r inboorlingen moet rekenen<br />

wordt hij toch goed ont<strong>van</strong>gen en schijnen <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n erg te staan op zijn<br />

bezoeken en lief<strong>de</strong>diensten. Weldra zal hij <strong>de</strong> taal machtig zijn, en overal kennen<br />

zij 'toean padri Norreke' reeds! Het is waar, wij zijn nog te kort hier en men is<br />

geneigd <strong>de</strong> zaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichtzij<strong>de</strong> te beschouwen. Van tijd tot tijd vergezellen<br />

wij <strong>de</strong> pater. Wij vragen dan bij <strong>de</strong> Regering paar<strong>de</strong>n, die steeds beschikbaar<br />

zijn, in afwachting dat wij er zelf voor onze dienst hebben. Voor enige dagen<br />

waren wij met ons drieën, p. Nollen, br. Oomen en ik, een rit bij <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n gaan<br />

doen. Mijn rijbeest was een hoge klepper. Br. Oomen zat op zo'n kleine pony en<br />

vroeg me on<strong>de</strong>rweg al 'waar ik daarboven gebleven was'. Na een goed kwartier<br />

rij<strong>de</strong>ns, kwamen, op het horen draven en snuiven <strong>van</strong> <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwsgierige<br />

Papoea's uit hun beplantingen om dan weer op het gezicht <strong>van</strong> twee en een<br />

half rijbeest zich in alle haast te verschuilen. Op ons vrien<strong>de</strong>lijk geroep echter<br />

niet bang te zijn, en dat het toean Norreke, hun vriend was, waag<strong>de</strong>n het enige<br />

jonge snuiters ons na te lopen. Een poosje later kwam een hele hoop vrouwen uit<br />

haar schuilhoeken en wijl een paar ons reeds ken<strong>de</strong>n, begonnen zij uit alle macht<br />

en kracht lawaai en spektakel te maken, om daardoor <strong>de</strong> dorpsbewoners <strong>van</strong> onze<br />

komst in kennis te stellen. Is het nu toch niet te erg? <strong>De</strong> ruitjes noemen mij<br />

allen, groot en klein "somb-aném" wat niets an<strong>de</strong>rs betekent dan "ou<strong>de</strong> man". Zij<br />

riepen alsmaar: "E toean padri Norreke!", "E toean somb-aném!" Ik antwoord<strong>de</strong><br />

"E mensen <strong>van</strong> Nowari, zijt gij goe<strong>de</strong> mensen? Zult gij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rling het hoofd<br />

niet afkappen? Behoef ik niet bang te zijn?" "Boake-boake", was hun antwoord:<br />

"neen, neen, wij zijn goe<strong>de</strong> mensen." "Nu, dat is goed, dan kom ik.nog dikwijls<br />

terug!" Dan <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren gevraagd en <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> hun hon<strong>de</strong>n,<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwijnen niet te vergeten en na <strong>de</strong>ze gewichtige samenspraak waar zij<br />

zeer mee vereerd zijn, was ons bezoek afgedaan en met een hartelijk: "E toean<br />

Omen" (broe<strong>de</strong>r Oomen), scheid<strong>de</strong>n we <strong>van</strong> elkaar. 25<br />

Het is <strong>van</strong>zelfsprekend dat pater Nollen er onmid<strong>de</strong>llijk al op uit is iets te achterhalen<br />

<strong>van</strong> een godsdienstig en ze<strong>de</strong>lijk leven. Hij schrijft:<br />

Wat hun godsdienst betreft, zij moeten een geest erkennen die zich <strong>van</strong> tijd tot<br />

tijd een slachtoffer uitkiest, hetzij door <strong>de</strong> tand <strong>van</strong> een krokodil, hetzij door een<br />

of an<strong>de</strong>r ongeval. Die geest schuilt in een grote boom, die ver in het bos groeit<br />

24 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

25 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />

27


en zijn machtige kruin hoog boven <strong>de</strong> omgeving verheft. Hij is dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar<br />

<strong>van</strong>uit zee. 26<br />

Over hun ze<strong>de</strong>n zegt hij:<br />

We hebben al aardige dingetjes beleefd. Zo bijvoorbeeld zijn <strong>de</strong> mannen er niet<br />

afkerig <strong>van</strong> hun echtgenotes uit te lenen als betaling voor bewezen diensten of<br />

om geschon<strong>de</strong>n verhoudingen te herstellen. Maar zoveel te strenger zijn zij wat<br />

betreft <strong>de</strong> 'wahoekoe' of verloof<strong>de</strong> vrouw. Daar mag niemand aankomen of het<br />

zou hem het leven kosten. Het schijnt ook dat zij zich in tegenwoordigheid <strong>van</strong><br />

kin<strong>de</strong>ren in acht nemen. Ver<strong>de</strong>r hebben we nog geen gelegenheid gehad om het<br />

peil <strong>van</strong> ze<strong>de</strong>lijkheid op te nemen.<br />

Hij vervolgt:<br />

U moet er echter niet uit opmaken dat er met die lui niets te winnen is. Neen!<br />

Zij schijnen integen<strong>de</strong>el vatbaar voor ontwikkeling; zij zijn verstandig en <strong>de</strong><br />

blanken die meer met hen te doen hebben gehad, getuigen dat zij niet wars<br />

zullen zijn <strong>van</strong> beschaving. Zij zeggen dat als men hun genegenheid tot zich<br />

heeft weten te trekken, men ook niets <strong>van</strong> hen heeft te vrezen en zij uiterst<br />

voorkomend zijn om te helpen. 27<br />

Het eigen erf<br />

<strong>De</strong> eerste woning was het huis dat <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt hen had aangebo<strong>de</strong>n. Het<br />

Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vertelt dat pater Braun erop uit moest <strong>de</strong> noodzakelijke<br />

dingen in <strong>Merauke</strong> zelf te kopen; <strong>de</strong> Missie op Kei had hun slechts tweehon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<strong>de</strong>rtig<br />

gul<strong>de</strong>n meegegeven en Nollen legt uit:<br />

Ons schielijk vertrek <strong>van</strong> Langgoer belette ons ons flink toe te rusten. In Langgoer<br />

zelf zat men in <strong>de</strong> brand, daar voor <strong>de</strong> expeditie naar Boni 28 <strong>de</strong> schepen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Pakketvaart in beslag waren genomen en zo onze bezendingen <strong>van</strong><br />

Europa wer<strong>de</strong>n opgehou<strong>de</strong>n. Cognossementen kwamen wel, maar <strong>de</strong> zo onontbeerlijke<br />

zaken bleven weg. Zo gingen we naar <strong>Merauke</strong> bijna arm als Job, maar<br />

met het stellig vertrouwen dat <strong>de</strong> Voorzienigheid ons niet zou verlaten. 29<br />

Weldra echter zocht men een nieuw verblijf buiten het stadje.<br />

'Want', zegt het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 'in <strong>de</strong> stad zijn wij niet vrij. Daar wordt<br />

onze omgang met <strong>de</strong> Papoea's belemmerd. En <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs kregen te horen dat<br />

zij als Europeanen geen "arbeid" mochten verrichten. Buiten <strong>de</strong> stad kunnen we<br />

land ontginnen, een put graven, een tuin maken.' 30<br />

26 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

27 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

28 Encyclopedie <strong>van</strong> Ned. Indië, 2e druk, 1917, <strong>de</strong>el I, on<strong>de</strong>r: Boni, p. 349.<br />

29 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

30 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 14-8-1905.<br />

28


'Onze nieuwe Statie', vertelt Nollen, 'bestaat uit drie gebouwen <strong>van</strong> inlands<br />

materiaal. Een daar<strong>van</strong> is veertien meter lang en vier breed met aan één kant een<br />

veranda <strong>van</strong> drie meter breed. Dit huis is ver<strong>de</strong>eld in twee kamers, ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> vier<br />

meter (voor <strong>de</strong> twee paters) en een kamer <strong>van</strong> zes meter (voor <strong>de</strong> twee broe<strong>de</strong>rs).<br />

Een twee<strong>de</strong> huis (met ook een dito veranda naar het eerste toegekeerd) is elf<br />

meter lang, vier meter breed en ver<strong>de</strong>eld in drie evengrote kamers: <strong>de</strong> kapel, <strong>de</strong><br />

eet- of ont<strong>van</strong>gzaal en een magazijn (om ook eens groot te doen). Daarachter is<br />

nog een huis dat <strong>de</strong> twee verbindt, ver<strong>de</strong>eld in keuken, werkplaats en badkamer.<br />

Ziedaar dus ons begin. We zullen onze gebouwen eens doorwan<strong>de</strong>len. Laat ons<br />

eerst bij O.L. Heer onze opwachting maken. Zijn troonzaal is een klein kamertje,<br />

vier meter diep en drie meter <strong>de</strong>rtig breed. Stel het u voor uit ruw inlands<br />

materiaal. Het altaar heeft broe<strong>de</strong>r Dion. in elkaar gezet uit djatihout. Het is<br />

gewoon een hoge tafel met twee trapjes voor <strong>de</strong> kan<strong>de</strong>laars (die nog moeten komen).<br />

Het tabernakel is een kastje zon<strong>de</strong>r versiering of gordijntje. Voor het altaar<br />

hangt als antipendium een stuk gewoon wit doek. Maar daar was een moeilijkheid:<br />

O.L. Heer moet in een tabernakel zijn met zij<strong>de</strong> bekleed en <strong>van</strong> waar halen<br />

we die? Een i<strong>de</strong>e! In Soerabaja zijn Ursulinen. En wat gebeurt? Toen <strong>de</strong> boot<br />

een maand later terugkwam, kwam er een flink pak aan. Daar zal nog wel meer<br />

insteken dan die zij<strong>de</strong>. Drie schone stukken zij, een schoon zwart kruisbeeld met<br />

witte Christus en drie lelietakken. Ze waren wel wat verfrommeld die takken,<br />

maar met mijn fijne vingers wist ik een draai aan <strong>de</strong> blaadjes te geven dat ze <strong>de</strong><br />

29


natuur schenen na te bootsen. Een schone palla lag erbij, twee hel<strong>de</strong>rwitte<br />

altaardwalen, een kleed met geborduur<strong>de</strong> zoom voor <strong>de</strong> "toekomstige" communiebank.<br />

Zelfs had <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> Mère er nog een stuk watten en een kolossaal oud<br />

stuk linnen bij gedaan om won<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n. Waar die nonnetjes toch niet aan<br />

<strong>de</strong>nken!<br />

Nu zullen we <strong>de</strong> kamers volgen: naast <strong>de</strong> kapel is <strong>de</strong> provisiekamer. Daar staan<br />

enige bussen gewoon vlees en enige bussen groenten. Hier een tonnetje meel,<br />

daar een kistje bonen en erwten, twee zakjes rijst, een kist met een hoopje<br />

aardappelen en on<strong>de</strong>r dat rek daar: <strong>de</strong> miswijn. Dan nog wat lege kisten om uit<br />

elkaar te slaan, een paar ou<strong>de</strong> zakken voor een of an<strong>de</strong>re jongen die hier overnacht.<br />

Dat is alles. Potten en pannen ziet ge hier niet. We hebben juist het<br />

noodzakelijke om eten klaar te maken, glazen, kopjes, bor<strong>de</strong>n, messen, lepels,<br />

vorken voor het gebruik. Zelfs heeft <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een ou<strong>de</strong> vleesbus een<br />

kookpot gemaakt en er een handvat aan geklonken. Om volledig te zijn moet ik<br />

nog vertellen dat hier in <strong>Merauke</strong> twee maal in <strong>de</strong> week wordt geslacht en wij<br />

ook wat vers vlees kunnen krijgen. Er is ook nog jachtterrein dat ons dikwijls<br />

voorziet <strong>van</strong> een boutje. Nu komt <strong>de</strong> eetzaal, juist plaats voor een tafel en vier<br />

stoelen. Maar hongerlij<strong>de</strong>n? Neen! Daar z<strong>org</strong>t O.L. Heer wel voor. We hebben<br />

over het water ook niet te klagen. Heerlijk water geeft onze put en nu op het<br />

droogste <strong>van</strong> het jaar, geeft die nog volop. Laat ons even het woonhuis bezichtigen.<br />

Elke <strong>de</strong>ur verraadt een kamer. <strong>De</strong> meubels bestaan uit een kleerkast, een<br />

bed met muskietennet, een wastafeltje, een schrijftafel en een stoel. Bekijk nu<br />

nog even <strong>de</strong> vloer <strong>van</strong> planken. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt heeft ons die aan <strong>de</strong> hand gedaan.<br />

Het hout is nu gaan krimpen en zodoen<strong>de</strong> zijn er gapen<strong>de</strong> spleten tussen. Maar<br />

dat heeft ook zijn voor<strong>de</strong>len: <strong>de</strong> frisse lucht kan er door en ge hebt voor het<br />

vegen geen blik nodig, alles valt er <strong>van</strong>zelf door. Nu even naar <strong>de</strong> keuken: potten<br />

en pannen behoef ik u niet te beschrijven, maar <strong>de</strong> kachel moet u even bewon<strong>de</strong>ren.<br />

Op vier paaltjes, door latten verbon<strong>de</strong>n, liggen plankjes en vormen te zamen<br />

een vloer. Daarop een dikke laag zand, be<strong>de</strong>kt met een laag bakstenen (hier<br />

gebakken). Nu hebben we twee of drie ringen <strong>van</strong> metalen ban<strong>de</strong>n met een<br />

opening naar voren en daarin wordt vuur aangelegd en <strong>de</strong> pot er op gesteld. Dat<br />

is ons fornuis. <strong>De</strong> kok, broe<strong>de</strong>r Dion, is een vriend <strong>van</strong> gezelligheid, houdt er<br />

vier katten op na, die wel nodig zijn als <strong>de</strong> overstroming ratten en muizen naar<br />

onze kant zal jagen. Daarbij heeft hij gestadig bezoek <strong>van</strong> eend, kip en kuiken en<br />

zij zijn zo tam, zegt hij zelf, dat ze hem <strong>de</strong> tenen uit <strong>de</strong> sloffen halen. Maar dan<br />

begint <strong>de</strong> muziek: <strong>de</strong> een<strong>de</strong>n gappen, <strong>de</strong> hennen kloeken, <strong>de</strong> kuikens piepen, <strong>de</strong><br />

katten blazen of krollen en <strong>de</strong> zwijntjes achter <strong>de</strong> keuken stuiven verschrikt naar<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> hun kooi. On<strong>de</strong>rtussen hoort men broe<strong>de</strong>r Dion. half lachend,<br />

half knorrig <strong>de</strong> ganse familie toesnauwen: "ga dan ook uit <strong>de</strong> weg, lomp<br />

spul!"' 31<br />

31 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 131.<br />

30


Broe<strong>de</strong>r Dion. voegt daar zelf aan toe:<br />

Wij krijgen geregeld bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> luitjes. Velen komen om hun won<strong>de</strong>n te<br />

laten verbin<strong>de</strong>n en/of om te drinken. Op vele plaatsen is gebrek aan water, maar<br />

op onze 'nieuwe boer<strong>de</strong>rij' is een put gegraven en kunnen zij zich eens te goed<br />

doen. 't Is verbazend hoe of sommigen er een vracht water in kunnen gieten. We<br />

hebben hier druk werk, doch wegens <strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte kunnen we in onze<br />

tuin niet goed vooruit. Mijn persoon is kok, maar daarbij heb ik ook nog veel te<br />

timmeren en dan: wassen, strijken, kleren lappen, sokken stoppen is natuurlijk<br />

ook ons werk. Te wassen is hier veel. Elke dag of om <strong>de</strong> twee dagen is een pak<br />

kleren bezweet en dat <strong>van</strong> vier personen maakt een aardig hoopje. 32<br />

Daarbij kwam dan nog <strong>de</strong> veestapel. Nollen vertelt:<br />

U weet reeds dat we had<strong>de</strong>n: een paard, drie varkens, vier geiten, zes ganzen,<br />

vier een<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> vijftig kippen en vijf paartjes duiven. Ook hebben we nu twee<br />

koeien, ziehier hoe we eraan kwamen: in<strong>de</strong>rtijd waren twee dwangarbei<strong>de</strong>rs naar<br />

het Engels grondgebied gevlucht en door het Engels Bestuur ingepikt. Ons<br />

gouvernement werd verwittigd <strong>de</strong> vluchtelingen op te halen. Pater Braun en<br />

broe<strong>de</strong>r Dion. mochten meegaan. In Thursday waren ze zo gelukkig twee mooie<br />

koetjes te kopen, een stier echter kon<strong>de</strong>n zij niet krijgen. 33<br />

<strong>De</strong> keerzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> medaille<br />

Na <strong>de</strong> droge tijd echter kwam <strong>de</strong> natte tijd (januari 1906) en die bracht <strong>de</strong> kennis<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> muskietenplaag. Pater Nollen bericht daarover:<br />

Nu zijn we in <strong>de</strong> natte tijd en ik zeg u: enige duizen<strong>de</strong>n muskieten meer of<br />

min<strong>de</strong>r merkt men niet. Een echte Egyptische plaag, vooral 's m<strong>org</strong>ens en 's<br />

avonds. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag, als <strong>de</strong> wind wat sterk wordt, is het nog uit te hou<strong>de</strong>n,<br />

voornamelijk als men met <strong>de</strong> neus in <strong>de</strong> wind gaat zitten; maar zit men niet juist<br />

op <strong>de</strong> trek in zijn kamer, dan is flink roken het enige mid<strong>de</strong>l om te kunnen<br />

schrijven. 's M<strong>org</strong>ens bij het opstaan hou<strong>de</strong>n die beestjes <strong>de</strong> wacht om aan te<br />

vallen zodra ge <strong>de</strong> benen uit het bed steekt. Ook <strong>van</strong> een m<strong>org</strong>enluchtje scheppen<br />

hebt ge niet veel genoegen, want aanhou<strong>de</strong>nd moet ge met <strong>de</strong> zakdoek slaan om<br />

<strong>de</strong> muggenzwermen <strong>van</strong> je af te hou<strong>de</strong>n. Ik laat u veron<strong>de</strong>rstellen wat een last<br />

het is on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> H. Mis. 's Avonds is het soms niet om uit te hou<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong><br />

wind is gaan liggen en het wordt stil, dan is het hùn tijd. Met zwermen komen<br />

ze u tegenvliegen. Dikwijls is het onmogelijk op uw kamer te schrijven, al rookt<br />

ge ook als een schoorsteen. Hoe we ons dan ook kle<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> dikste broek (soms<br />

twee) doet men aan, twee paar kousen, of slobkousen. Broe<strong>de</strong>r Oomen wapent<br />

's avonds zijn kuiten nog met laarzen. Dan heeft broe<strong>de</strong>r Hamers ons ie<strong>de</strong>r een<br />

netje gemaakt dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoed afhangt en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ren met een lint<br />

om <strong>de</strong> boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> jas wordt dichtgeregen. Voor liefhebbers <strong>van</strong> roken is er <strong>van</strong><br />

voren een openingetje voor <strong>de</strong> pijp in aangebracht. Bij het souper moeten we al<br />

32 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />

33 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 171.<br />

31


een raar schouwspel ten beste geven. We weren ons zo goed we kunnen tegen <strong>de</strong><br />

muskieten en tegen het leger <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re kevers en insekten <strong>van</strong> alle soort, dat <strong>de</strong><br />

lamp, uw gezicht, <strong>de</strong> gerechten, boter en koffie aanvalt. Ziet eens broe<strong>de</strong>r<br />

Oomen, hoe hij zich in het zweet heeft gewerkt. Nu wil hij even rusten en gaan<br />

zitten, maar jawel, <strong>de</strong> muggen jagen hem weer op. Ge kunt ook geen ogenblik<br />

met rust zijn totdat ge 's avonds in het muskietennet kruipt. Als dat niet zo warm<br />

was, dan kroop men er wel eens meer per dag in, maar dan is het niet uit te<br />

hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> hitte. We troosten ons maar met <strong>de</strong> gedachte dat het slechts twee<br />

of drie maan<strong>de</strong>n zal duren. Ook maken we <strong>van</strong> <strong>de</strong> nood een <strong>de</strong>ugd en offeren<br />

voor het heil <strong>de</strong>r zielen <strong>de</strong> last <strong>van</strong> die plaag aan O.L. Heer op. Voor liefhebbers<br />

stip ik even aan dat vooral vier soorten muggen zijn vertegenwoordigd: kleine<br />

zwarte, wier steek ge direct voelt; grote donkere grijze, die. lomer zijn en<br />

gemakkelijk te <strong>van</strong>gen; an<strong>de</strong>re wit-zwart, en dan een soort die men <strong>de</strong><br />

"Anofeles" noemt: n.l. kleine zwarte vlekjes langs <strong>de</strong> vleugels en het snuitje<br />

recht naar voren, zodat wanneer <strong>de</strong> mug zuigt, ze bijna verticaal op <strong>de</strong> huid<br />

zit. 34 <strong>De</strong>ze zijn venijniger dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re en dikwijls voelt ge ze maar wanneer<br />

ze al een goed tijdje zich vergast hebben aan uw bloed. 35<br />

Daarbij komt het dagelijks bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgetuig<strong>de</strong> mensen uit <strong>de</strong> dorpen. Pater<br />

Nollen beschrijft een voorbeeld:<br />

Laatst kwam hier ook zo'n jongeling (<strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijdsklasse "ewati") gesierd met<br />

zo'n stuk armband dat <strong>van</strong> een zwijntje afkomstig was dat twee dagen tevoren<br />

was geschoten. Het was een luchtje, hoor! Broe<strong>de</strong>r Dion. was juist in <strong>de</strong> keuken<br />

aan het aardappels schillen. Nu, hij is een geduldig man en kan zich heel wat<br />

getroosten, maar dat was hem te machtig.<br />

- "Zeg jongen, ga wat opzij, ik word er naar <strong>van</strong>." <strong>De</strong> jongen begreep maar half<br />

wat er tegen was dat hij <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r vereer<strong>de</strong> met zijn aangenaam gezelschap<br />

en draai<strong>de</strong> stilletjes weer dichterbij.<br />

- "Brrrrr", zegt weer broe<strong>de</strong>r Dion., "ga toch opzij, want ge stinkt."<br />

- <strong>De</strong> jongen: "Wat, ik stinken?"<br />

- "Neen, jij niet, maar dat ding daar aan je arm!" - "Imoe baka" (dat stinkt niet).<br />

- "Nou, ruik dan zelf eens!", was het we<strong>de</strong>rwoord, en meteen hielp <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />

hem zijn neus over het "corpus <strong>de</strong>licti" strijken.<br />

- "So! So!", riep <strong>de</strong> jongen met een blij gezicht "so! heirha hé!" (dat is zoveel<br />

als: verdraaid, dat is fijn!).<br />

Wat hen ook zo smerig maakt is <strong>de</strong> olie, dat roet, enz., waar zij zich mee inwrijven.<br />

Oh wee, als ge in het woud gaat en hen bezoekt met witte kleren! En<br />

daarbij zijn zij er niet vies <strong>van</strong> al wat vuil is aan te raken, doch vergeten zich <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>n te wassen. 36<br />

34 <strong>De</strong> anofeles is <strong>de</strong> overbrenger <strong>van</strong> <strong>de</strong> malaria-infectie.<br />

35 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

36 Nollen MSC, HL, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 314.<br />

32


Muskieten en <strong>de</strong> lastige kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> vieze Papoea waren moeilijkhe<strong>de</strong>n die men erbij<br />

te nemen had. Echter te doen te hebben met mensen die het snellen <strong>van</strong> koppen<br />

blijkbaar als het hoogtepunt <strong>van</strong> hun leven beschouw<strong>de</strong>n, werd het probleem dat <strong>de</strong><br />

missionarissen dag en nacht bezighield. Dit koppensnellen immers leek hen <strong>de</strong><br />

prediking <strong>van</strong> het christendom onmogelijk te maken.<br />

Het was hen dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> Papoea's niettegenstaan<strong>de</strong> hun schrik voor<br />

<strong>de</strong> geweren, er niet aan dachten hun tradities los te laten. In 1906 had<strong>de</strong>n zich, zoals<br />

eer<strong>de</strong>r vermeld, in bijna alle maan<strong>de</strong>n gevallen <strong>van</strong> koppensnellen vo<strong>org</strong>edaan. Na<br />

enkele strafexpedities en <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> politiepost in Oeroemb was er even een<br />

tijd <strong>van</strong> rust geweest, maar tussen <strong>de</strong>cember 1906 en juni 1907 waren er weer tal<br />

<strong>van</strong> slachtoffers te betreuren. 37<br />

<strong>De</strong> missionarissen zelf waren daarbij betrokken. Nollen vertelt:<br />

Geduren<strong>de</strong> die tijd zijn wij enige keren in <strong>de</strong> dorpen geweest. Toen we niets dan<br />

enige ou<strong>de</strong>n zagen en vrouwen en kin<strong>de</strong>ren, vroegen we wel eens waar <strong>de</strong><br />

mannen <strong>van</strong> Kamisan en Borem waren.<br />

"Naar <strong>de</strong> plantingen", zei men, "in Sarira".<br />

Op een avond zaten we met een aankomen<strong>de</strong> jongen uit Jobar te praten. We<br />

vroegen hem waar toch <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Kamisan en Borem vertoef<strong>de</strong>n en hij antwoord<strong>de</strong>:<br />

"Die zijn op koppen uitgegaan." Wij zei<strong>de</strong>n: "Maar neen! Dat kan niet.<br />

<strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt heeft het toch verbo<strong>de</strong>n!" Toen riep hij uit: "Gera!... zij zijn koppen<br />

halen al se<strong>de</strong>rt lang." <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt had in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> dorpen gemaand niet op<br />

rooftochten uit te gaan, daar hij hen an<strong>de</strong>rs zou achtervolgen en straffen.<br />

Zij echter meen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt te knap af te zijn en... zeer slim school<strong>de</strong> men<br />

samen op <strong>de</strong> plaats Sarira, ver genoeg verwij<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en dichtbij het<br />

Engels gebied. Wij verwittig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt, die er dan ook terstond op uit ging<br />

met een flinke patrouille oppassers. Sarira werd verrast, <strong>de</strong> prauwen wer<strong>de</strong>n stuk<br />

geslagen of verbrand; <strong>de</strong> koppen die zij had<strong>de</strong>n buitgemaakt wer<strong>de</strong>n meegenomen<br />

(ik geloof drie stuks) en een aantal zwijnen moest geleverd wor<strong>de</strong>n. Kort<br />

daarop vertel<strong>de</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jongeman dat Keiboersee ook vele koppen meebracht.<br />

Daarop ging <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt daarheen om het dorp te straffen. Toen hij een week<br />

later terugkwam, bracht hij ons het nieuws dat er veel gerooster<strong>de</strong> koppen waren<br />

gevon<strong>de</strong>n, wel twintig. Ook daar waren <strong>de</strong> prauwen stuk geslagen. 38<br />

Nollen bleef zich afvragen: waarom dan toch gaan zij snellen en wat kunnen wij hen<br />

antwoor<strong>de</strong>n? Telkens hoor<strong>de</strong> hij zeggen dat het snellen tot doel had namen te<br />

verzamelen voor hun kin<strong>de</strong>ren. Hij kon het aan<strong>van</strong>kelijk maar moeilijk geloven.<br />

Maar <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt had <strong>van</strong> een tolk vernomen dat alvorens het slachtoffer het hoofd<br />

wordt afgesne<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> naam gevraagd wordt. Dan wordt het hoofd afgesne<strong>de</strong>n, tong<br />

en hersenen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd en <strong>de</strong> kop in vuur en rook gedroogd, ten slotte als<br />

trofee en talisman in <strong>de</strong> hut opgehangen. Het kind krijgt dan <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

37 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 335.<br />

38 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 266.<br />

33


gevallene. Doch, zo vroeg Nollen zich af, wat doen zij dan als zij roven en moor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r vreem<strong>de</strong> stammen, waar<strong>van</strong> zij <strong>de</strong> taal niet kennen? Dit <strong>de</strong>ed hem twijfelen of<br />

<strong>de</strong> naam werkelijk <strong>de</strong> drijfveer <strong>van</strong> het snellen zou zijn. 'Daarom', zo vertelt hij<br />

ver<strong>de</strong>r,<br />

'vroeg ik laatst aan een jongen of het wel waar was. Hij bevestig<strong>de</strong> het ten<br />

stelligste en vertel<strong>de</strong> uit zichzelf: "Ze slaan eerst <strong>de</strong> armen stuk opdat hij niet<br />

zou kunnen vluchten. Dan vragen zij <strong>de</strong> naam en wordt hem <strong>de</strong> hals afgesne<strong>de</strong>n<br />

en dan bloed! bloed! bloed!" Ik antwoord<strong>de</strong> <strong>de</strong> jongen daarop: "Maar dat is toch<br />

slecht, dat moogt gij niet meer doen!" <strong>De</strong> knaap zei: "Dat is onze gewoonte." Ik<br />

weer: "Een slechte gewoonte... Als <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Ermasoe u eens zou<strong>de</strong>n do<strong>de</strong>n om<br />

een naam te hebben voor een <strong>van</strong> hun kin<strong>de</strong>ren, zou uw va<strong>de</strong>r dan niet boos<br />

zijn?" <strong>De</strong> reactie was enkel: "Maar we hebben geen namen meer om onze<br />

kleinen te geven!" "Wambi", zei ik, want zo heette hij "<strong>de</strong> grote Heer <strong>van</strong> Boven<br />

is boos wanneer ge an<strong>de</strong>ren dood slaat." Ik had hem juist enige dagen over O.L.<br />

Heer gesproken, die <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n loont en <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong>n straft. Als antwoord kwam<br />

er <strong>van</strong> zijn kant enkel een ironisch gelach, als getuigenis <strong>van</strong> zijn ongelovigheid<br />

en <strong>de</strong> wijze waarop hij zei: "Wie zegt u dat?", klonk als: "Wie heeft u dat wijsgemaakt?"<br />

Daarop sprak hij als tot zichzelf: "Gera! Borem heeft nu vele namen<br />

en wij <strong>van</strong> Jobar hebben er nog maar een paar!"<br />

'<strong>De</strong>ze jongen ', zo voegt Nollen aan zijn uiteenzetting toe, 'kreeg een paar dagen<br />

later het bewijs dat hij te veel had gezegd'. Zijn eigen va<strong>de</strong>r nam pijl en boog en<br />

schoot een pijl met twee punten in het been <strong>van</strong> zijn zoon. Eén punt brak af en<br />

bleef in het been zitten. Toen kwam <strong>de</strong> jongen bij mij om verbon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n.<br />

Ik bracht hem bij <strong>de</strong> dokter en <strong>de</strong>ze moest <strong>de</strong> wond opensnij<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> punt,<br />

bijna een <strong>de</strong>cimeter diep eruit te verwij<strong>de</strong>ren. U ziet', besluit hij, 'dat er wel wat<br />

te doen is om <strong>van</strong> die lui christenen te maken! Toch hopen wij op <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

Boven. O.L. Heer heeft voor onze vestiging hier alle moeilijkhe<strong>de</strong>n zo uit <strong>de</strong><br />

weg geruimd en ons zo tastbaar bijgestaan, dat we daaruit niet an<strong>de</strong>rs kunnen,<br />

lezen dan: "Dit volk wil ik het mijne maken." Daarom zullen wij met vertrouwen<br />

hier werken, want Hij zal ons zeker bijstaan, Die onze komst hier heeft voorbereid<br />

en zelfs tegen verwachting heeft verhaast.' 39<br />

Nollen zelf komt met het probleem wel klaar, maar pater Braun had het er moeilijk<br />

mee, zoals uit zijn brief blijkt:<br />

Stel je nu eventjes <strong>Merauke</strong> voor: op het ogenblik zitten we nog in <strong>de</strong> regenmoesson:<br />

rondom mod<strong>de</strong>r, mod<strong>de</strong>r, mod<strong>de</strong>r en gras en riet en biezen: hier en<br />

daar een paar bomen, een klein bosje en een miniatuurtuintje <strong>van</strong> bananen en dan<br />

die eeuwige klapperbomen. Uren en uren kun je on<strong>de</strong>r klapperbomen lopen. Nu<br />

is een klapperboom voor een nieuweling een hele mooie boom om te zien; en het<br />

nut <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom is onbetwistbaar. Het is een geschenk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Voorzienigheid<br />

voor <strong>de</strong>ze luie tropenmensen. Maar altijd en eeuwig klapperbomen te<br />

zien, dat wordt toch wel een beetje eentonig. En zo gaat het met alles. <strong>De</strong><br />

39 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, pp. 266-268.<br />

34


mensen, als je pas hier komt, vind je verbazend interessant, het was alles nog zo<br />

heel nieuw: die mooi ontwikkel<strong>de</strong> naakte kerels en jongens en toch weer zo<br />

afschuwelijk toegetakeld. Het leek wel een voortduren<strong>de</strong> vastenavond. Schreeuwerig,<br />

luidruchtig, lachend en pratend met grote armbewegingen en levendige<br />

mimiek staan zij <strong>de</strong> hele dag rondom ons, vertellen ons allerlei interessante<br />

geschie<strong>de</strong>nissen, waar<strong>van</strong> we geen woord snappen. Wacht maar, <strong>de</strong>nk je bij<br />

jezelf, zo gauw als ik <strong>de</strong> taal een beetje machtig ben en hun gebruiken en<br />

gewoonten wat ken dan heb ik daar een prachtige onuitputtelijke stof om aardige<br />

brieven te schrijven. Maar ie<strong>de</strong>re dag staan weer een hoop lui rondom je en<br />

ie<strong>de</strong>re dag hoor je hun hard, scherp lachen, en hun ruwe keelklanken, en <strong>van</strong> 's<br />

m<strong>org</strong>ens vroeg tot 's avonds laat ruikt gij ze: het huis is vol <strong>van</strong> ranzige olielucht<br />

waarmee zij zich insmeren, <strong>de</strong> vloer en <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n zijn vol vette olieplekken<br />

waar zij gezeten of gelegen of tegenaan geleund hebben, ze staan je overal in <strong>de</strong><br />

weg, heel onbewust maar niet min<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijk; overal volgen ze je: als je <strong>de</strong> H.<br />

Mis aan het lezen bent staan ze luid te roepen om binnengelaten te wor<strong>de</strong>n, je<br />

loopt je brevier te bid<strong>de</strong>n, ze lopen met je mee, heen en weer en kijken je<br />

vragend aan en praten al maar door en begrijpen niet, waarom je nu niet naar<br />

hen luistert en zelfs niets vraagt en niets opschrijft <strong>van</strong> wat zij zeggen, zoals<br />

an<strong>de</strong>rs. Je wilt gaan eten en ze staan er bij en willen alles eens eventjes betasten,<br />

want het is voor hen zo vreemd al wat wij eten en vooral <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> eten; en<br />

als je dan soms tevoren niet veel eetlust hebt dan krijg je het wel, geloof me<br />

maar; tenminste ik constateer een koortsige haast om alles zo gauw mogelijk<br />

gedaan te krijgen. En zo gaat het <strong>de</strong> hele dag, overal lopen ze mee en in alles<br />

willen ze hun neus steken. Op slot <strong>van</strong> rekening merk je, dat er enige zaken<br />

verdwenen zijn: een bijl, een schop, een paar messen. Dan begin je op te passen,<br />

en houd ze uit het huis, wat niet gaat zon<strong>de</strong>r luid protest. Want moest je ze<br />

geloven, dan zijn <strong>de</strong> aanwezigen op wie ge uw har<strong>de</strong> voorz<strong>org</strong>smaatregelen wilt<br />

toepassen, juist allemaal zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring "kaj anim" (goe<strong>de</strong> mensen); ze<br />

stelen niet en doen geen kwaad. Maar je blijft onverbid<strong>de</strong>lijk streng en dan is <strong>de</strong><br />

grap er af: ze komen bijna niet meer. 40<br />

In 1906 vertrok pater Braun naar Kei en in zijn plaats kwam pater Eduard Cappers<br />

<strong>van</strong> Kei naar <strong>Merauke</strong>. Pater J. Viegen, <strong>de</strong> Missie-overste, kwam op bezoek.<br />

Broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong> Roessel vertrok eveneens; broe<strong>de</strong>r Norbertus Hamers was<br />

aangekomen (1905). In datzelf<strong>de</strong> jaar stierf dan nog broe<strong>de</strong>r Oomen.<br />

'Hij was <strong>de</strong> eerste', schrijft Nollen. '<strong>De</strong>ze keer kom ik met een droeve tijding:<br />

een onzer, namelijk broe<strong>de</strong>r Oomen, is zijn beloning gaan ont<strong>van</strong>gen in <strong>de</strong><br />

Hemel. Hij is gestorven zondag 16 September, 's avonds om tien uur, na vijf<br />

dagen zware typhuskoorts. Sinds een tijdje had hij pijn aan het been, maar <strong>de</strong><br />

dokter vond niets an<strong>de</strong>rs dan een tij<strong>de</strong>lijke zenuwverlamming. Toen pater Overste<br />

ein<strong>de</strong> Augustus vertrok was <strong>de</strong> zieke alweer beter. Een paar dagen daarna<br />

klaag<strong>de</strong> hij over hoofdpijn en toen die niet ophield ging hij nog eens <strong>de</strong> dokter<br />

40 Braun MSC, Ph., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 218.<br />

35


aadplegen. <strong>De</strong>ze schreef medicijnen voor, maar <strong>de</strong> hoofdpijn week niet. Een<br />

avond voel<strong>de</strong> ik hem <strong>de</strong> pols en bevond dat hij koorts had. Hij gevoel<strong>de</strong> zich ook<br />

in het geheel niet goed. Toen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag <strong>de</strong> koorts on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 40 bleef,<br />

waren we wat gerustgesteld. Ik verwittig<strong>de</strong> echter broe<strong>de</strong>r Oomen dat er gevaar<br />

bij was, dat hij het beste <strong>de</strong>ed om te biechten en daarna zou ik hem <strong>de</strong> H.H.<br />

Sacramenten toedienen. Hij toon<strong>de</strong> niet <strong>de</strong> minste verrassing en was zo kalm dat<br />

ik meen<strong>de</strong> "zou hij zijn leven opgeofferd hebben voor <strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> onze<br />

Kajakaja's en nu tevre<strong>de</strong>n zijn dat O.L. Heer zijn offer heeft aanvaard?" <strong>De</strong><br />

volgen<strong>de</strong> ochtend bracht ik hem <strong>de</strong> H. Teerspijs en gaf hem <strong>de</strong> H. Olie. Weldra<br />

echter begon hij te ijlen en om twaalf uur was <strong>de</strong> koorts ver boven <strong>de</strong> 40. Tegen<br />

een uur of vier kwam <strong>de</strong> dokter, doch ook hij slaag<strong>de</strong> er niet in <strong>de</strong> koorts te<br />

doen dalen. Twee uur lang worstel<strong>de</strong> <strong>de</strong> dokter onvermoeid bijgestaan door pater<br />

Cappers en broe<strong>de</strong>r Hamers die om <strong>de</strong> beurt compressen met water en azijn op<br />

<strong>de</strong> benen leg<strong>de</strong>n, maar tevergeefs, <strong>de</strong> natuur bezweek. <strong>De</strong> begrafenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

onbeken<strong>de</strong> kloosterling was zo plechtig als het maar enigszins kon hier in<br />

<strong>Merauke</strong>. Het Kruis open<strong>de</strong> <strong>de</strong> stoet, dan <strong>de</strong> pastoor in superplie en zwarte stola,<br />

daarna <strong>de</strong> kist en <strong>de</strong>ze werd gevolgd door <strong>de</strong> officieren <strong>van</strong> '<strong>de</strong> Valk', allen in<br />

groot tenue, al <strong>de</strong> Europeanen <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaats, eveneens in het zwart. Allen wil<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> Missie hun sympathie tonen bij <strong>de</strong>ze droeve gelegenheid. <strong>De</strong> kist zelf werd<br />

gedragen door oppassers. Enige dames <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad had<strong>de</strong>n schone grote kransen<br />

<strong>van</strong> leven<strong>de</strong> bloemen gestuurd om die op <strong>de</strong> baar en op het graf te leggen. Oh,<br />

het is nu bij ons zo leeg gewor<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> drie broe<strong>de</strong>rs die hier eerst waren<br />

heeft pater Overste broe<strong>de</strong>r Dion. mee naar Kei genomen en geen twee weken<br />

daarna roept O.L. Heer broe<strong>de</strong>r Oomen tot Zich. Het werk stapelt zich op.<br />

Broe<strong>de</strong>r Hamers kan niet alles doen. Wel helpen pater Cappers en ik zo goed we<br />

kunnen, maar wat <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij aangaat, die komt nu in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> drie die er<br />

niets <strong>van</strong> kennen. Nu Hij het offer heeft aanvaard <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r<br />

onzen, hopen we dat ook weldra <strong>de</strong> Gena<strong>de</strong> zal neerdalen in <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> onze<br />

wil<strong>de</strong>n.' 41<br />

Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vermeldt nog het volgen<strong>de</strong>:<br />

1907, 18 Januari: <strong>De</strong> boot brengt ons broe<strong>de</strong>r Verhoeven.<br />

26 Januari: Broe<strong>de</strong>r Verhoeven wordt ziek. Hij is ook onvoorzichtig,<br />

werkt te lang in <strong>de</strong> zon als hij niet wordt gezien, heeft<br />

water uit <strong>de</strong> sloten gedronken.<br />

7 Februari: Broe<strong>de</strong>r Verhoeven sterft aan dysenteric <strong>De</strong> weinige dagen<br />

dat hij bij ons is geweest <strong>de</strong>ed hij zich kennen als een<br />

vlijtig man en heilig kloosterling. Indien hij onvoorzichtig<br />

was, het was te goe<strong>de</strong>r trouw. Het is een zware tijd geweest<br />

<strong>de</strong>ze laatste dagen. Immer waken. <strong>De</strong> Laatste Sacramenten<br />

ontving hij met <strong>de</strong> grootste Godsvrucht.<br />

41 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 374.<br />

36


8 Februari: Broe<strong>de</strong>r Hamers maakt <strong>de</strong> kist. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt stuurt middageten,<br />

zeggen<strong>de</strong> dat broe<strong>de</strong>r Hamers wel geen tijd zal<br />

hebben te koken. 's Avonds begrafenis, even plechtig als<br />

die <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen. Nu zijn we weer drie en voor hoe<br />

lang? Wij alle drie zijn niet goed. Maar pater Cappers is<br />

wel het ergste. Hij is in <strong>de</strong> buik aangetast en moet een paar<br />

weken thuis blijven. Een goe<strong>de</strong> maand heeft hij gesukkeld.<br />

42<br />

42 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 1907.<br />

37


II <strong>De</strong> pioniers zelf<br />

Overzicht <strong>van</strong> het missiepersoneel<br />

Een lijstje <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen - hun komen en gaan - die in dit boek voorkomen.<br />

Pater M. Neijens, geboren te Heel (Limburg) 1868, werd MSC in 1887, promoveer<strong>de</strong><br />

te Rome in <strong>de</strong> theologie, werd daar priester gewijd 1896, doceer<strong>de</strong> aan het<br />

Groot-Seminarie MSC te Antwerpen en Leuven, werd benoemd tot Prefect <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea in 1903. Hij vertrok<br />

naar <strong>de</strong> Molukken te zamen met pater H. Geurtjens en stichtte <strong>de</strong> Missie op<br />

Nieuw-Guinea in 1905, kwam daar op bezoek in 1906, 1909 en 1914. Als<br />

Prefect kwam hij in conflict met het Provinciaal Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Hij trad af als Prefect in 1915, werkte nog tot 1921 in <strong>Merauke</strong> en daarna<br />

op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n, waar hij stierf in 1941.<br />

Pater H. Nollen, geboren te 's-Hertogenbosch 1870, werd MSC in 1891, priester<br />

gewijd in 1897, vertrok naar Neu Pommeren (toenmalig Duits Nieuw-Guinea) in<br />

1897 en kwam <strong>van</strong>daar naar <strong>Merauke</strong> 1905. Hij werd Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC te<br />

Langgoer (Kei) 1910, volg<strong>de</strong> pater Neijens op als Prefect 1915 en keer<strong>de</strong> na <strong>de</strong><br />

benoeming <strong>van</strong> mgr. J. Aerts MSC tot Vicaris <strong>van</strong> het Vicariaat Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Nieuw-Guinea naar Neu Pommeren terug. Daar werkte hij tot 1951. Hij stierf te<br />

Sydney, Australië, 1951.<br />

Pater Ph. Braun, geboren te Beverwijk 1872, werd MSC in 1892, priester gewijd<br />

1897 en vertrok naar Neu Pommeren. Vandaar kwam hij naar <strong>Merauke</strong> in 1905<br />

en werd na één jaar overgeplaatst naar Kei. Hij verliet later Kei en heeft als<br />

MSC-priester in Amerika gewerkt, waar hij stierf in 1916.<br />

Broe<strong>de</strong>r D. <strong>van</strong> Roessel, geboren te Tilburg 1860, werd MSC in 1889, vertrok naar<br />

<strong>Merauke</strong> 1905, werd overgeplaatst naar Kei 1906 en overleed te Saumlaki<br />

(Tanimbar), 1930.<br />

Broe<strong>de</strong>r M. Oomen, geboren te Hoeven 1869, werd MSC in 1897, kwam naar<br />

<strong>Merauke</strong> 1905, overleed daar 1906.<br />

Broe<strong>de</strong>r N. Hamers, geboren te Tilburg 1872, werd MSC in 1896, vertrok naar Neu<br />

Pommeren en kwam naar <strong>Merauke</strong> in 1906, ging op verlof naar Ne<strong>de</strong>rland, waar<br />

hij stierf in 1913.<br />

Pater E. Cappers, geboren te Geldrop 1877, werd MSC in 1897, priester gewijd<br />

1904, kreeg <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rdirecteur <strong>van</strong> het Klein-Seminarie te Tilburg, vroeg<br />

zelf ontslag en vertrok naar <strong>Merauke</strong> in 1906. Hij vertrok ziek naar Kei 1909,<br />

stierf in het interneringskamp Cimahi, 1945.<br />

38


Broe<strong>de</strong>r G. Verhoeven, geboren te Gemert 1871, werd MSC in 1901, vertrok naar<br />

<strong>Merauke</strong> in 1907 en stierf na een maand aldaar.<br />

Broe<strong>de</strong>r J. Joosten, geboren te <strong>De</strong>urne 1872, werd MSC in 1898, vertrok naar<br />

<strong>Merauke</strong> 1907, werkte daar tot 1922 en daarna op Kei, waar hij door <strong>de</strong> Japanners<br />

werd doodgeschoten in 1942.<br />

Broe<strong>de</strong>r G. Jeanson, geboren te Duisburg (Dld.) 1874, werd MSC in 1899, werkte<br />

te <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> 1908-1911 en stierf in het interneringskamp Bojo, Celebes 1944.<br />

Pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy, geboren te Rijswijk 1878, werd MSC in 1899, priester<br />

gewijd 1904. Zijn eerste perio<strong>de</strong> te <strong>Merauke</strong> liep <strong>van</strong> 1909-1915, daarna werkte<br />

hij op Kei tot 1923. Zijn twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> op Nieuw-Guinea duur<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1923 tot<br />

hij daar stierf in 1953.<br />

Pater J. Viegen, geboren te Maastricht 1871, werd MSC in 1892, priester gewijd 1897,<br />

vertrok naar Kei, was er Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC tot 1909, kwam toen naar <strong>Merauke</strong>,<br />

keer<strong>de</strong> naar Kei terug 1915, vertrok naar Ne<strong>de</strong>rland 1920, stierf daar in 1936.<br />

Pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk, geboren te Wanroy 1879, werd MSC in 1900, priester gewijd<br />

1908. Hij kwam naar <strong>Merauke</strong> 1910, stichtte <strong>de</strong> statie Okaba en verhuis<strong>de</strong> in<br />

1915 naar Langgoer op Kei, benoemd als Missie-Overste. Hij vertrok naar<br />

Ne<strong>de</strong>rland 1922, waar hij stierf in 1931.<br />

Pater P. Vertenten, geboren te Hamme in Vlaan<strong>de</strong>ren (België) 1884, werd MSC in<br />

1904, priester gewijd 1909 en vertrok naar <strong>Merauke</strong> en voeg<strong>de</strong> zich bij pater Van<br />

<strong>de</strong> Kolk in Okaba. In 1915 kwam hij weer in <strong>Merauke</strong> waar hij <strong>de</strong> 'Red<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Kajakaja's' werd (1921). Hij vertrok in 1925 en werd benoemd voor <strong>de</strong><br />

Kongo (Afrika). Hij stierf te Wilrijk, Antwerpen, in 1946.<br />

Broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong> Santvoort, geboren te Tilburg 1878, werd MSC in 1902, kwam in<br />

1910 naar <strong>Merauke</strong>, werkte te Okaba (plantage) tot 1915, <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> keer<strong>de</strong><br />

hij naar Ne<strong>de</strong>rland terug en stierf te Tilburg in 1950.<br />

Het zijn <strong>de</strong>ze mannen die wij aan het werk zullen zien in Zuid-Nieuw-Guinea. Om<br />

hun werk te begrijpen is het nuttig eerst iets te zeggen over hun persoon, over hun<br />

afkomst, over <strong>de</strong> tijd waaruit zij voortkwamen en over hun speciale religieuze vorming.<br />

Hun persoon<br />

Met een enkel woord zijn zij aldus te karakteriseren:<br />

Nollen, <strong>de</strong> openlegger, vervuld <strong>van</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> selfsupporting (vee, tuinen, plan-<br />

Inge); Braun, <strong>de</strong> gefrustreer<strong>de</strong>, die al spoedig geen Papoea meer kon zien; broe<strong>de</strong>r<br />

Van Roessel, manusje <strong>van</strong> alles; broe<strong>de</strong>r Hamers, <strong>de</strong> bouwheer; broe<strong>de</strong>r Joosten, <strong>de</strong><br />

tuinman; <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Oomen en Verhoeven, <strong>de</strong> eerste slachtoffers; broe<strong>de</strong>r Jeanson,<br />

helper op alle gebied; Cappers, rondtrekkend, verteller; Van <strong>de</strong>r Kooy, ziekenva<strong>de</strong>r;<br />

Viegen, <strong>de</strong> 'antropoloog'; Van <strong>de</strong> Kolk, stichter <strong>van</strong> Okaba; broe<strong>de</strong>r Van Santvoort,<br />

man <strong>van</strong> <strong>de</strong> kopraproduktie; Vertenten, <strong>de</strong> red<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's, en Neijens, <strong>de</strong><br />

eerste Prefect. Allen - op Braun, Van <strong>de</strong>r Kooy en Jeanson na - waren Braban<strong>de</strong>rs<br />

en Limburgers, met één Vlaming: Vertenten. Zij werkten en leef<strong>de</strong>n te zamen,<br />

bijeengeplaatst door <strong>de</strong> kloosteroverheid, samen in <strong>de</strong> verre eenzaamheid, samen<br />

/,ich inzettend voor het ene doel: het Geloof te brengen aan <strong>de</strong> 'hei<strong>de</strong>nen', werkend<br />

39


aan hun bekering en aan <strong>de</strong> daarvoor nodige beschaving... maar wel arbei<strong>de</strong>nd als<br />

eigen persoonlijkhe<strong>de</strong>n, verschillend <strong>van</strong> talent, temperament en karakter.<br />

Wat dit in het dagelijkse leven beteken<strong>de</strong> is moeilijk te achterhalen, want zij<br />

schreven alleen dat zij meestal goed gezond waren en het prettig wisten te hou<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> omgang met elkaar. Zo stond het namelijk in <strong>de</strong> gepubliceer<strong>de</strong> 'brieven', maar<br />

zij<strong>de</strong>lingse opmerkingen in niet gepubliceer<strong>de</strong> brieven aan <strong>de</strong> Overheid of confraters<br />

doen ons evenzeer vermoe<strong>de</strong>n dat elkan<strong>de</strong>r steeds te verdragen ook wel eens heel<br />

moeilijk geweest moet zijn.<br />

Pater Henricus Nollen vertrok in 1891 naar <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong> Neu Pommeren in het<br />

toenmalige Duitse Nieuw-Guinea. Vandaar kwam hij naar <strong>Merauke</strong> in 1905. Hij<br />

regelt het eerste huis, zet een tuin<strong>de</strong>rij en een veehou<strong>de</strong>rij op. Toen broe<strong>de</strong>r Oomen<br />

stierf, was het werken in tuin en stal hem niet te min. Hij schrijft:<br />

Het werk stapelt zich op. Broe<strong>de</strong>r Hamers kan niet alles doen. Wel helpen pater<br />

Cappers en ik zo goed we kunnen, maar wat <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij aangaat, die komt nu<br />

in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> drie die er niets <strong>van</strong> kennen.<br />

Een maand later schrijft hij:<br />

Het boerenleven en <strong>de</strong> stallucht doen me goed... Bij het geiten melken heb ik nu<br />

ook het mestkruien gekregen. Maaien doe ik ook al... Ik bezoek mijn schaapjes<br />

nu maar twee maal per week tegen an<strong>de</strong>rs ie<strong>de</strong>re dag. Mijn taalkennis blijft zo<br />

ten achteren, maar dat zal ook weer bijkomen. 1<br />

Hij laat dat aan <strong>de</strong> Provinciale Overste in Tilburg wel horen en zegt erbij, dat er <strong>van</strong><br />

die kant geen woord <strong>van</strong> troost was gekomen bij het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen.<br />

Hij bezoekt trouw te voet en te paard <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid, bestu<strong>de</strong>ert nauwkeurig<br />

land en volk, vraagt en verkrijgt een fototoestel, publiceert in Anthropos.<br />

Maar Van <strong>de</strong> Kolk vertelt Nollen dat toestel niet te durven vragen om zaken die<br />

an<strong>de</strong>ren interesseren ook eens te kunnen vastleggen. Nollen klaagt dat <strong>de</strong> zendingen<br />

uit Tilburg niet goed over komen, niet volgens <strong>de</strong> vraag en niet goed verpakt. Hij<br />

etaleert zijn 'armoe<strong>de</strong>' zo hevig, dat dit later uitgelegd wordt als gebrek aan z<strong>org</strong> bij<br />

<strong>de</strong> Prefect. Het 'voldoen<strong>de</strong>' geld echter, dat hij <strong>van</strong> Kei ontving, ging op aan <strong>de</strong> te<br />

groots opgezette veehou<strong>de</strong>rij, tegen <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect in, die hem echter liet<br />

begaan. Uit het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> dat Nollen bijhield, en vooral ook uit zijn<br />

brieven, komt hij naar voren als een zeer vroom man, die smeekt om gebed en<br />

offers voor <strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen. Overste gewor<strong>de</strong>n (1910) en daarom<br />

overgeplaatst <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar Langgoer, komt hij spoedig <strong>van</strong> Kei terug naar<br />

<strong>Merauke</strong> om <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> een missiestatie "over <strong>de</strong> Bianrivier" voor te berei<strong>de</strong>n.<br />

Toen pater Neijens in 1915 aftrad als Prefect en men hem, Nollen, wil<strong>de</strong> voordragen<br />

als <strong>de</strong> opvolger, liet hij horen zich niet bekwaam te achten. Hij meent niet in staat<br />

te zijn op 'ambtenlijk' niveau met regeringsfunctionarissen te kunnen omgaan, hij<br />

1 Nollen MSC, H., Brieven aan Pater Provinciaal, 27-9-1906 en 29-10-1906. Archief MSC, Tilburg.<br />

40


kent geen talen. Hij aanvaardt het ambt als 'tij<strong>de</strong>lijke' tussenperio<strong>de</strong> in het vooruitzicht<br />

dat Rome wel een Apostolische Vicaris - een bisschop - zal gaan benoemen.<br />

In die perio<strong>de</strong> was Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong> Overste gewor<strong>de</strong>n en die vond Nollen maar een<br />

moeilijk mens, kort aangebon<strong>de</strong>n. In 1921 bezoekt Nollen <strong>Merauke</strong> nog een maal en<br />

dit was een grote teleurstelling voor <strong>de</strong>ze stichter; hij keert dan naar zijn eerste<br />

Missie, Neu Pommeren, terug, waar hij blijft werken tot 1951.<br />

Pater Philippus Braun verbleef maar één jaar te <strong>Merauke</strong>: 1905-1906. Hij kon het<br />

er niet har<strong>de</strong>n. Nollen schreef aan <strong>de</strong> Provinciaal: 'Aan Braun heb ik niet veel, die<br />

houdt zich weinig met <strong>de</strong> lui op; "il est blasé".' 2<br />

Maar <strong>de</strong>ze Braun werd op Kei <strong>de</strong> administrator <strong>van</strong> <strong>de</strong> prefectuur en doet zich dan<br />

in zijn brieven aan <strong>de</strong> Provinciaal kennen als een kritisch man, die echt wel durf<strong>de</strong><br />

zeggen waar <strong>de</strong> schoen wrong. 3<br />

Pater Eduard Cappers kreeg na zijn priesterwijding een taak als on<strong>de</strong>rdirecteur <strong>van</strong><br />

het Klein-Seminarie te Tilburg, vroeg zelf ontslag en vertrok naar <strong>Merauke</strong> in 1906.<br />

Nollen had naar hem uitgekeken om Braun te ver<strong>van</strong>gen. Zijn vele artikeltjes in <strong>de</strong><br />

Annalen en <strong>de</strong> Almanak getuigen <strong>van</strong> zijn veelvuldig bezoek aan <strong>de</strong> dorpen en <strong>van</strong><br />

een echt mee kunnen doen met wat er gaan<strong>de</strong> was. Ook in <strong>Merauke</strong> zelf stond zijn<br />

<strong>de</strong>ur altijd open voor bezoek. Hij werd na een jaar of drie ziek en vertrok naar <strong>de</strong><br />

Kei-eilan<strong>de</strong>n.<br />

Van korte duur was het verblijf <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen die in 1906 overleed, <strong>van</strong><br />

broe<strong>de</strong>r Verhoeven, gestorven na één maand te <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Van Roessel<br />

die in 1906 naar Kei vertrok en overleed te Saumlaki (Tanimbar).<br />

Broe<strong>de</strong>r Hamers was <strong>de</strong> echte broe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> die tijd, tot elk goed werk bereid,<br />

zichzelf wel bewust <strong>van</strong> zijn waar<strong>de</strong>volle bijdrage, maar tegelijk vol bewon<strong>de</strong>ring en<br />

eerbied voor <strong>de</strong> paters. In <strong>de</strong> brief over zijn eigen werk zegt hij:<br />

Het is bijna elf uur... nu staat alles te koken en te pruttelen, gauw wat brood in<br />

melk geweekt voor een koekje, want als <strong>de</strong> paters <strong>de</strong> ganse m<strong>org</strong>en in <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

zon gelopen hebben, mogen zij wel wat extra's hebben. 4<br />

Hij bouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> nieuwe pastorie <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en later kerk en huis in Okaba en ging<br />

op verlof naar Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Broe<strong>de</strong>r Joosten. Wij horen heel weinig over hem; hij verz<strong>org</strong><strong>de</strong> trouw <strong>de</strong> tuin<strong>de</strong>rij<br />

tot 1922. Na zijn verlof werkte hij op Kei en werd met mgr. Aerts en gezellen<br />

doodgeschoten door <strong>de</strong> Japanners.<br />

Te zamen met hem verbleef broe<strong>de</strong>r Jeanson te <strong>Merauke</strong>.<br />

2 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, 15-3-1906. Archief MSC, Tilburg.<br />

3 Braun MSC, Ph., Brief aan Pater Provinciaal, 4-1-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />

4 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 98.<br />

41


Twee weer heel eigen figuren kwamen in 1909 naar <strong>Merauke</strong>: pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy<br />

en pater Jos Viegen.<br />

Pater Van <strong>de</strong>r Kooy. <strong>De</strong>ze stille man tekent zichzelf het beste in een brief aan <strong>de</strong><br />

Provinciaal in 1912:<br />

Over ons bekeringswerk kan ik weinig zeggen. Als we zo nu en dan een zieltje<br />

in <strong>de</strong> hemel wippen mogen we al blij zijn; <strong>van</strong> geregel<strong>de</strong> christengemeenten is<br />

nog geen sprake. Ook zijn twee kerkjes in aanbouw, een voor Wendoe en een<br />

voor Jobar. Eer dat ik dat kerkje <strong>van</strong> Jobar vol gelovigen zal zien, zal ik wel een<br />

jaar of tien ou<strong>de</strong>r zijn. <strong>De</strong> moed verliezen we niet; we weten dat alle begin,<br />

vooral <strong>van</strong> een missie, moeilijk is en Onze Lieve Heer rekent <strong>de</strong> verdiensten niet<br />

naar het succes. Ik bid Onze Lieve Heer voor u. We<strong>de</strong>rkerig vraag ik ook uw<br />

gebed opdat God mij moed en sterkte geve om veel voor Hem te werken. 5<br />

Jos Viegen werkte tij<strong>de</strong>ns zijn jaren te <strong>Merauke</strong> (1909-1915) te Jobar en Wendoe.<br />

Hij toon<strong>de</strong> een heel bijzon<strong>de</strong>re belangstelling voor <strong>de</strong> levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Marind. Zijn visie wordt in hoofdstuk IV besproken.<br />

Jos <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk. In het Archief <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg ligt een brief <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kapelaan uit Wanroy, <strong>de</strong> geboorteplaats <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk. <strong>De</strong> kapelaan schrijft:<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong> verklaart dat hij Johannes Josephus <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk ruim vijf<br />

jaren heeft gekend en tot misdienaar heeft gehad, dat <strong>de</strong>ze steeds onberispelijk<br />

is geweest in zijn ze<strong>de</strong>lijk en godsdienstig gedrag en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige kin<strong>de</strong>ren<br />

in ingetogenheid en godsvrucht steeds heeft uitgemunt. Zijn neiging tot het<br />

missionarisleven, zijn werkelijk innige godsvrucht en <strong>de</strong>ugd en tevens zijn meer<br />

dan gewone aanleg tot <strong>de</strong> studie, geven mij het vertrouwen dat hij door <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

God tot het missionarisleven is geroepen. 6<br />

Tij<strong>de</strong>ns zijn laatste studiejaar in <strong>de</strong> theologie laat hij zelf, uiterst beschei<strong>de</strong>n en tot<br />

alles bereid, aan zijn overheid horen dat hij graag voor Nieuw-Guinea benoemd zou<br />

wor<strong>de</strong>n. 7 Van daar was reeds een brief <strong>van</strong> pater Nollen gekomen die vraagt om een<br />

'verstandig man' en dan al <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk noemt. 8<br />

Cappers schreef aan Van <strong>de</strong> Kolk een waarschuwen<strong>de</strong> brief:<br />

Als je komt, welkom hoor!<br />

Doch maak het uzelf voorop dui<strong>de</strong>lijk dat ge niet komt om er veel te dopen. Hoe<br />

langer ik hier ben, hoe meer ik zie hoe diep, onpeilbaar diep, <strong>de</strong> mensen hier<br />

gevallen zijn, mannen en vrouwen; hun leven is een aaneenschakeling <strong>van</strong><br />

onnatuurlijke onze<strong>de</strong>lijkheid. Walgelijk. Het laatste wat men op dit gebied<br />

ont<strong>de</strong>kt heeft is eenvoudig afschrikwekkend. Bij gelegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majofeesten<br />

wor<strong>de</strong>n in het publiek <strong>de</strong> meisjes zo geil gemaakt, dat zij het sperma virile met<br />

5 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief aan Pater Provinciaal, 29-4-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />

6 Ven, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, kapelaan te Wanroy, Brief, 7-4-1892. Archief MSC, Tilburg.<br />

7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 25-7-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />

8 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, 16-11-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />

42


sago vermengd in het publiek gebruiken. Tevens vormen <strong>de</strong> feestvieren<strong>de</strong>n zo'n<br />

kluwen waar op <strong>de</strong> meest cynische wijze <strong>de</strong> coïtus in het publiek wordt verricht.<br />

Het moet eenvoudig vreselijk zijn. Dit geeft u een blik op het ze<strong>de</strong>lijk peil onzer<br />

lui. Beesten zijn er nog achtenswaardig bij en ik merk wel: die Majofeesten<br />

wor<strong>de</strong>n niet door enkelen gehou<strong>de</strong>n. 9<br />

In Batavia op doorreis naar Kei, hoort hij zijn benoeming voor <strong>Merauke</strong>. Na een reis<br />

<strong>van</strong> tweeënvijftig dagen arriveert hij daar. Zijn eerste indruk:<br />

Alles te zamen viel het me erg mee. <strong>De</strong> "Stad" heeft men in tien minuten<br />

helemaal gezien. Paters en broe<strong>de</strong>rs zien er gezond uit met kolossale baar<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

veestapel: een hengst, een merrie en drie jonge hengsten, drie hon<strong>de</strong>n, twee<br />

Hollandse koeien, een ferme stier, twee karbouwen, drie kalveren, <strong>de</strong>rtig kippen,<br />

twintig een<strong>de</strong>n.<br />

Het terrein is omringd met prikkeldraad.<br />

Er staan klappers, pisangs, een <strong>de</strong>el is moestuin. Broe<strong>de</strong>r Joosten verkoopt kool,<br />

melk, eieren.<br />

Het leventje bevalt me puik, maar men moet hier niet vies, bang en niet ongeduldig<br />

zijn. <strong>De</strong> dagen zijn hier alle aan elkaar gelijk. Om vijf uur op: m<strong>org</strong>engebed,<br />

meditatie, Mis, ontbijt en dan te paard tot ± drie uur. Daarna diner, middagdutje.<br />

Op 8 <strong>De</strong>cember hebben we zelfs Hoogmis gehad. Broe<strong>de</strong>r Hamers en ik hebben<br />

gezongen zon<strong>de</strong>r boek. Hij zou dolgraag <strong>de</strong> liedjes hebben zoals 'Gebenedijd zijt<br />

Gij...'. Pater Nollen en broe<strong>de</strong>r Hamers zou<strong>de</strong>n graag eens iets horen over het<br />

gestuur<strong>de</strong> voor het museum. Zij spreken zeer ontmoedigend over Tilburg.<br />

Broe<strong>de</strong>r Hamers zegt: 'Ik verdom het nog iets te sturen.' Hij heeft er veel moeite<br />

voor gedaan en nooit een dankje gekregen of zelfs niet vernomen dat <strong>de</strong> spullen<br />

aangekomen waren. En dit heb ik al meer on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> missionarissen zijn<br />

zeer gevoelig en kort aangebon<strong>de</strong>n. Dat schijnt het klimaat te bewerken. 10<br />

Hij vertrekt naar Okaba. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> zijn werk daar is beschreven in<br />

hoofdstuk V: '<strong>Merauke</strong> - Okaba - <strong>Merauke</strong> 1910-1915'. <strong>Merauke</strong> werd gesticht als<br />

<strong>bestuurspost</strong> in 1902 en als missiepost in 1905. Van <strong>de</strong> Kolk schrijft na tien jaren,<br />

in 1912, een kort geschiedkundig overzicht over het werk <strong>van</strong> Bestuur en Missie. Hij<br />

besluit zijn verhaal als volgt:<br />

Zodoen<strong>de</strong> kon er geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren <strong>van</strong> een geregeld missiewerk nog<br />

weinig sprake zijn; trouwens <strong>de</strong> onbekendheid met <strong>de</strong> moeilijke taal, <strong>de</strong> wantrouwen<strong>de</strong><br />

en vreesachtige houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, hun gehechtheid aan eigen<br />

gebruiken en zoveel meer, maakten <strong>de</strong>ze eerste jaren tot een zwaar missieleven<br />

zon<strong>de</strong>r veel troost. Maar men hield stand; door het verplegen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken en<br />

het verbin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> won<strong>de</strong>n won men spoedig het goedige hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinees,<br />

zozeer zelfs dat <strong>de</strong> missionaris gewoon '<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> man' werd genoemd.<br />

Maar men zal nooit kunnen beschrijven <strong>van</strong> hoeveel opoffering, toewijding,<br />

9 Cappers MSC, E., Brief aan J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk MSC, augustus 1909. Archief MSC, Tilburg.<br />

10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 15-12-1909. Archief MSC, Tilburg.<br />

43


geduld, lijdzaamheid, zelfoverwinning en vermoeienis die bekering <strong>de</strong> vrucht is.<br />

Het is het pionierswerk dat geen voldoening kent tenzij <strong>de</strong>ze: later zullen an<strong>de</strong>re<br />

missionarissen komen die een begin zullen kunnen maken met het zaaien en<br />

Typerend voor zijn tijd is dat hij troost vindt in het feit dat <strong>de</strong> Zending - al vijftig<br />

jaar eer<strong>de</strong>r aan het werk - nog min<strong>de</strong>r resultaat heeft geboekt. Hij schrijft:<br />

Mag ik hier een kleine vergelijking maken? Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> Nieuw-<br />

Guinea, in het noor<strong>de</strong>n, dat een halve eeuw eer dan het zui<strong>de</strong>n in aanraking<br />

kwam met <strong>de</strong> beschaving, werd reeds in 1855 een Protestantse missiepost<br />

gesticht. Ds. Van Hasselt schreef op het zilveren feest <strong>van</strong> die Zending: "Op <strong>de</strong><br />

lijst <strong>van</strong> <strong>de</strong> dopelingen <strong>van</strong> 5 Febr. 1855 tot 5 Febr. 1880 komen slechts twintig<br />

namen voor." Dan behoeven wij zeker niet te klagen en kunnen O.L. Heer<br />

danken dat we na vijf jaren reeds een veel gunstiger uitslag bereikten en dat we<br />

bij het zilveren feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Missie op Zuid-Nieuw-Guinea allerwaarschijnlijkst<br />

een bevredigend en <strong>de</strong>gelijk succes zullen te noteren hebben. Maar<br />

dan moet er gebe<strong>de</strong>n en gele<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> arme hei<strong>de</strong>nse zielen <strong>van</strong> Zuid-<br />

Nieuw-Guinea. 12<br />

In 1913 trad het Bestuur krachtdadig op tegen het koppensnellen; in 1914 begon <strong>de</strong><br />

paradijsvogeljacht. <strong>De</strong> Eerste Wereldoorlog brak uit. In 1915 verhuis<strong>de</strong> Van <strong>de</strong> Kolk<br />

naar Langgoer, benoemd als Missie-Overste. Wij komen op hem terug wanneer <strong>de</strong><br />

verhouding tot <strong>de</strong> kerkelijke en kloosterlijke Overheid aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is.<br />

Pater Vertenten vertrok naar <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> daar naar Okaba in 1911. Als '<strong>De</strong><br />

Red<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's' wordt hij beschreven in hoofdstuk VIII; als 'confrater'<br />

blijkt hij door zijn optimisme en zijn gezelligheid <strong>de</strong> bezielen<strong>de</strong> figuur te zijn<br />

geweest in <strong>de</strong> kleine communauteitjes. Hij werkt, schrijft, tekent, houdt zich buiten<br />

het conflict met <strong>de</strong> Overheid en vecht voor het lijfsbehoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's omwille<br />

<strong>van</strong> hun heil. Hij tekent zichzelf het beste in zijn brief (1912) aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />

In Februari was het reeds een jaar gele<strong>de</strong>n dat ik in Okaba arriveer<strong>de</strong>. Ik heb<br />

sinds <strong>de</strong> Hoofdstad (!) <strong>Merauke</strong>, niet gezien... Waarom ook veel <strong>van</strong> huis lopen<br />

als het tehuis zo goed is?<br />

Wij hebben hier een kleine, doch zeer gezellige communauteit. Ik ben dan ook<br />

hoe langer hoe liever hier. Zeker missen wij hier voorlopig <strong>de</strong> troost die an<strong>de</strong>re,<br />

meer gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> missieposten geven, maar mogen wij ons niet gelukkig achten<br />

<strong>de</strong> eersten te zijn die hier Gods naam verkondigen?! <strong>De</strong> bekering <strong>van</strong> zulk een<br />

volk vraagt veel tijd, maar onze voorva<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><strong>de</strong>n er ook hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n jaren over<br />

eer zij presentabele christenen waren, die waren al niet veel beter, allicht slechter<br />

dan <strong>de</strong>ze mensen hier. In alle geval het vooruitzicht dat eenmaal ook dit volk<br />

God eren en beminnen zal, dat bemoedigt ons. Wij hebben hier een kleine<br />

11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan <strong>de</strong> Redactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Annalen, 15-12-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />

12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan <strong>de</strong> Redactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Annalen, 15-12-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />

44


oer<strong>de</strong>rij. Van onze bananentuinen hebben wij veel plezier. <strong>De</strong> Kajakaja's slaan<br />

er <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n voor in elkaar: wij zijn nog eens echte mensen, zeggen ze. Onze<br />

gezondheid laat niets te wensen over, ik voor mij heb mij nooit frisser en beter<br />

gevoeld. Daar ook mogen wij O.L. Heer wel voor bedanken. 13<br />

Van <strong>de</strong> Kolk, Overste gewor<strong>de</strong>n in 1915, schrijft dat jaar over hem in het jaarrapport:<br />

Vertenten: <strong>de</strong> missionaris die misschien het beste zijn ijver en gezond optimisme<br />

bewaard heeft ondanks alles! Een juweel <strong>van</strong> een Confrater, dat kan niemand<br />

beter getuigen dan ik. Is graag bij pater Neijens (nu te <strong>Merauke</strong>), zal zijn best<br />

doen om <strong>van</strong> Nieuw-Guinea nog te maken wat mogelijk is. 14<br />

Na zijn geslaag<strong>de</strong> reis naar Batavia in 1921 schrijft Vertenten aan Viegen:<br />

Dat ik naar Java geweest ben, weet u al... Wij mogen O.L. Heer wel danken; het<br />

werk op Nieuw-Guinea was te goed in het kruis geplant om failliet te gaan. We<br />

hebben dan ook steeds met Gods gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> moed gehou<strong>de</strong>n. 15<br />

Een halfjaar later laat hij <strong>de</strong> Provinciaal horen:<br />

Ik schreef u: ik blijf ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische Provincie. Dat is, meen ik,<br />

volgens <strong>de</strong> H. Wil Gods, maar daarin ligt absoluut geen verlangen naar een<br />

an<strong>de</strong>re werkkring. Ik heb slechts één verlangen, wil er geen an<strong>de</strong>r kennen dan<br />

een gewillig werktuig te zijn in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> mijn Overheid. 16<br />

Broe<strong>de</strong>r Driek <strong>van</strong> Santvoort schrijft aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />

Het kan er wel eens druk zijn, vooral met schrijven en doen voor iemand met<br />

han<strong>de</strong>n zoals <strong>de</strong> mijne, die meer staan naar <strong>de</strong> schop dan naar <strong>de</strong> pen. Over <strong>de</strong><br />

planting schreef pater Van <strong>de</strong> Kolk al wel. Het is an<strong>de</strong>rs een begin, alles wijst er<br />

op dat wij nog lang zullen moeten wachten eer <strong>de</strong> mensen iets <strong>van</strong> ons doel<br />

zullen begrijpen... Maar wij vor<strong>de</strong>ren toch en vooruitgaan is overwinnen. Het is<br />

waar, <strong>de</strong> mensen leven er maar op los, maar zon<strong>de</strong>r ook maar het geringste besef<br />

te hebben <strong>van</strong> wat zij doen... En dan dunkt mij dat <strong>de</strong>ze mensen min<strong>de</strong>r schuldig<br />

zijn dan <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n het waren... Wisten zij wat zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n, ze zou<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rs doen,<br />

want in hun hart zijn zij zo slecht niet. Dat zeggen wij zo dikwijls, dat het <strong>van</strong><br />

huis uit waarlijk goe<strong>de</strong> mensen zijn, die voor elkan<strong>de</strong>r ook heel wat over hebben,<br />

en dus ook aan het voornaamste gebod enigszins alreeds gehoorzamen. Wat ons<br />

persoonlijk aangaat, wij stellen het zeer goed, over niets te klagen alleen over<br />

wat te veel gezondheid. Het bootje bracht twee maan<strong>de</strong>n niets mee, zodat we<br />

soms al wat veel moeten vragen <strong>van</strong> onze maag, die nog niet erg goed aan sago<br />

gewoon is... Maar ik ben nog steeds groot en dik! Een eigen boot?, want zoiets<br />

13 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 8-5-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />

14 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />

15 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater J. Viegen MSC, 27-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

16 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

45


(geen opvoer <strong>van</strong> eten met bestuursbootje) zou zich nog wel eens meer kunnen<br />

voordoen.<br />

Niet dat wij ons in het minste er over bezwaren, oh neen!, steeds blijven we er<br />

vrolijk bij en ik zeg het met genoegen dat mijn twee pastoors zich weten te<br />

behelpen en in <strong>de</strong> weer zijn het mij niet lastig te maken. 17<br />

Een jaar later, 1912, schrijft hij:<br />

We hebben dit eerste jaar voor zowat hon<strong>de</strong>rdtachtig gul<strong>de</strong>n kopra verkocht en<br />

dat zal, hopen we, wel meer wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>rhalf jaar niets te hebben gemankeerd...<br />

gaat wel goed. Nochtans houd ik niet erg <strong>van</strong> bedaard aanleggen,<br />

hetwelk misschien wel een <strong>van</strong> mijn hoofdgebreken is, waar<strong>van</strong> ik mij zo lang<br />

ik gezond ben, niet hoop te verbeteren. Het is toch hier wel vooral dat men <strong>de</strong><br />

mensen zal winnen door een voorbeeld <strong>van</strong> werkzaamheid te geven. 18<br />

En boven <strong>de</strong>ze hele groep stond pater Matthias Neijens, <strong>de</strong> eerste Apostolische<br />

Prefect. Pater Geurtjens, met wie hij naar <strong>de</strong> Molukken was vertrokken, tekent hem<br />

als volgt:<br />

Dat pater dr. M. Neijens een man <strong>van</strong> formaat was zal ie<strong>de</strong>reen toegeven die<br />

hem gekend heeft. Mid<strong>de</strong>lmatig <strong>van</strong> postuur, doch stevig gebouwd, verried hij in<br />

al zijn bewegingen en gebaren dat in dat lichaam een forse resolute ziel huis<strong>de</strong>.<br />

Die resolute wilskracht was steeds een zijner meest kenmerken<strong>de</strong> eigenschappen.<br />

Wat hij on<strong>de</strong>rnam <strong>de</strong>ed hij <strong>de</strong>gelijk en grondig en dan waren geen moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

in staat hem af te schrikken. Daardoor heeft hij ook in <strong>de</strong> missie grote dingen tot<br />

stand gebracht en <strong>de</strong> pijnlijkste beproeving die hij ken<strong>de</strong> was wel dat onverbid<strong>de</strong>lijke<br />

omstandighe<strong>de</strong>n vaak zijn ongebrei<strong>de</strong>l<strong>de</strong> werklust tem<strong>de</strong>n. Dan vooral gevoel<strong>de</strong><br />

hij behoefte om toch op een an<strong>de</strong>re wijze stoom af te blazen en zijn niet<br />

in te hou<strong>de</strong>n werklust uit te kuren. Dan greep hij een zware voorhamer en beukte<br />

op <strong>de</strong> har<strong>de</strong> rifstenen, die het opzetten <strong>van</strong> een of an<strong>de</strong>r gebouw in <strong>de</strong> weg<br />

ston<strong>de</strong>n. Dan was geen tropenzon te heet. Als een Titaan zwaai<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> moker,<br />

die neerbonkte op <strong>de</strong> har<strong>de</strong> rotskoppen dat <strong>de</strong> brokken in het rond snor<strong>de</strong>n en<br />

hem het zweet <strong>van</strong> het lichaam gutste. Met stomme verbazing staar<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong><br />

inlan<strong>de</strong>rs naar <strong>de</strong> toean, die voor een toean zo vreemd <strong>de</strong>ed en even poseer<strong>de</strong> als<br />

krachtpatser. 19<br />

Neijens werd <strong>de</strong> stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea, op<br />

verzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Kroesen, 1904. Ofschoon hem politie-escorte werd aangebo<strong>de</strong>n,<br />

ging hij alleen <strong>Merauke</strong> uit om op bezoek te gaan bij <strong>de</strong> Papoea's in hun dorpen.<br />

Geestig is het stukje dat Vertenten schrijft over zijn omgang met pater Neijens te<br />

<strong>Merauke</strong>:<br />

17 Santvoort MSC, broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 23-6-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />

18 Santvoort MSC, broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 7-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />

19 Schreurs MSC, Jac., Een Limburger <strong>van</strong> Formaat. Uitgave MSC, Tilburg.<br />

46


Pater Neijens was een zeer ontwikkeld en belezen man, goed op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />

godsdienst en wetenschap, kunst en letteren. Hij was bovendien een boeiend<br />

causeur. Als hij iets interessants gelezen had, kon hij daar ook levendig over vertellen.<br />

Een tijd lang sprak hij veel over ou<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis: Egypte, Assyrië enz.<br />

Nu had pater Neijens een buitengewoon geheugen en ik vroeg me verwon<strong>de</strong>rd<br />

af: hoe kan die man dat allemaal onthou<strong>de</strong>n? Tij<strong>de</strong>ns zijn afwezigheid leg<strong>de</strong> ik<br />

toevallig <strong>de</strong> hand op <strong>de</strong> bron <strong>van</strong> zijn gesprekken uit <strong>de</strong> laatste tijd: Histoire<br />

ancienne. En toen hij terugkwam, begon ik hèm te vertellen uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tijd en<br />

wist er nu natuurlijk meer <strong>van</strong> dan hij. Een tinteling in zijn ogen zei me: jij<br />

<strong>de</strong>ugniet! 20<br />

Het bleek niet meer mogelijk het huisgezin en het naaste milieu <strong>van</strong> hun afkomst in<br />

<strong>de</strong>tails te achterhalen. Het was wel mogelijk uit recente studies over <strong>de</strong> situatie in<br />

<strong>de</strong>ze streken gegevens te verzamelen om een i<strong>de</strong>e te krijgen <strong>van</strong> het leven aldaar<br />

tussen 1880 en 1914. 21<br />

Een niet-Braban<strong>de</strong>r werkte te Bergeijk (N.Br.) als huisarts <strong>van</strong> 1903 tot 1906. Hij<br />

beschreef <strong>de</strong> toestand ter plaatse. Zijn typeren<strong>de</strong> opmerkingen klinken heel aannemelijk,<br />

want zijn kijk op zaken wordt nog 'herkend' door <strong>de</strong> generatie die geboren<br />

werd tussen 1914 en 1930. <strong>De</strong> aangedui<strong>de</strong> mentaliteit von<strong>de</strong>n zelfs jongeren nog in<br />

<strong>de</strong> dorpen terug tot na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog, toen blijkbaar in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n een heel<br />

nieuwe jeugd naar voren kwam.<br />

<strong>De</strong>ze dokter is <strong>de</strong> heer P.A. Barentsen. Hij schrijft over het gezinsleven in het oosten<br />

<strong>van</strong> Noord-Brabant. Hier volgt een ingekorte weergave <strong>van</strong> zijn artikel: Op het<br />

platteland <strong>van</strong> oost Noord-Brabant vindt men, tussen <strong>de</strong> uitgestrekte hei<strong>de</strong>vel<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>nnenbossen, op <strong>de</strong> meest grillige wijze gegroepeerd, <strong>de</strong> schrale bouwgrond<br />

waarop het hoofdmid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> bestaan wordt uitgeoefend. Op en bij die bouwgrond<br />

staan <strong>de</strong> boerenwoningen in kleine groepjes bijeen. Het aantal landwegen is groot,<br />

kunstwegen zijn echter uitzon<strong>de</strong>ring, slecht begaanbare zand- en mod<strong>de</strong>rwegen regel.<br />

<strong>De</strong> bouwgrond is schraal, bij goe<strong>de</strong> bewerking levert <strong>de</strong> grond een voldoen<strong>de</strong><br />

bestaan, maar veel meer niet. Het bedrijf is een gezinsbedrijf. Naast het boerenbedrijf-<br />

landbouw en veeteelt - bestaat een niet min<strong>de</strong>r intensief huiselijk bedrijf. Het<br />

brood wordt thuis gebakken, het voedsel voor <strong>de</strong> dieren híer gemengd, gestampt,<br />

gesne<strong>de</strong>n en gekookt. <strong>De</strong> zuivelbereiding geschiedt soms nog thuis. <strong>De</strong> brandstof,<br />

bestaan<strong>de</strong> uit hout en hei<strong>de</strong>plaggen, wordt uit het bos en <strong>van</strong> <strong>de</strong> hei<strong>de</strong> gehaald. <strong>De</strong><br />

hennepplant, waarmee men steeds een veldje in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> het huis bezaait, levert<br />

<strong>de</strong> vezels, waar<strong>van</strong> het spinnewiel <strong>de</strong> draad, en <strong>de</strong> wever <strong>van</strong> het dorp <strong>de</strong> wel wat<br />

grauwe, doch oersterke stof zal maken voor on<strong>de</strong>rkleding. <strong>De</strong> stengels zijn geschikt<br />

20 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 116.<br />

21 Brink, G.J.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n, A.M.D. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Veen, A.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, Werk, Kerk en Bed in Brabant.<br />

<strong>De</strong>mografische ontwikkelingen in oostelijk Noord-Brabant 1700-1920. 's-Hertogenbosch, 1989.<br />

(ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Werk, Kerk en Bed in Brabant.)<br />

47


voor zwavelstokken en <strong>de</strong> za<strong>de</strong>n, bij <strong>de</strong> oliemolen gebracht, leveren een olie voor<br />

veelzijdig gebruik. Van <strong>de</strong> wol <strong>van</strong> het schaap breit men kousen. <strong>De</strong> arbeid is alles,<br />

<strong>de</strong> mens is niets. Het huis: geen gezellig vertrek, geen verlichting, onvoldoen<strong>de</strong><br />

verwarming, geen behoorlijke slaapgelegenheid, alles vuil en slecht on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

voeding en <strong>de</strong> nachtrust zijn voldoen<strong>de</strong>. Voor ontspanning heeft men op werkdagen<br />

geen tijd. Op zon- en feestdagen is <strong>de</strong> ontspanning het bezoek aan <strong>de</strong> herbergen.<br />

Aan lectuur gevoelt men geen behoefte, geen tijd, geen plaats om rustig te zitten,<br />

men komt er niet ver<strong>de</strong>r mee. Geld is schaars. Vanzelf zijn <strong>de</strong> mensen op eikaars<br />

hulp aangewezen, hetgeen versterkt wordt door <strong>de</strong> godsdienstige grondslag, welke in<br />

kleine en grote uitingen het doen en laten <strong>van</strong> <strong>de</strong> enkeling en <strong>de</strong> gemeenschap<br />

beheerst. Die saamhorigheid staat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> controle <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeemschap en het<br />

tekort aan zelfstandigheid maakt het <strong>de</strong> mensen moeilijk snelle beslissingen te<br />

nemen. Vandaar een innige gehechtheid aan het ou<strong>de</strong> en verzet tegen het nieuwe:<br />

sociale hulpverlening, volksgeneeskun<strong>de</strong>, ou<strong>de</strong> rechtsopvattingen enerzijds en<br />

hardnekkige tegenstand bij invoer <strong>van</strong> kunstmest of pogingen tot stalverbetering<br />

an<strong>de</strong>rzijds, maar bovenal <strong>de</strong> eensgezindheid in <strong>de</strong> katholieke godsdienst. Ie<strong>de</strong>r houdt<br />

zich stipt aan <strong>de</strong> eredienst, in huis zijn <strong>de</strong> enige voorwerpen <strong>van</strong> weel<strong>de</strong> die <strong>van</strong><br />

godsdienstige strekking. Geen enkele vereniging die niet haar feestdag met een<br />

godsdienstige han<strong>de</strong>ling inluidt. Haast elke familie telt een lid dat tot <strong>de</strong> geestelijke<br />

stand behoort en die in alle belangrijke zaken wordt geraadpleegd.<br />

Schoolbezoek is ongeregeld en aan ontwikkeling op latere leeftijd heeft men geen<br />

behoefte. <strong>De</strong> meeste mensen kunnen nauwelijks lezen of schrijven, maar het<br />

veelvuldig <strong>de</strong>elnemen aan godsdienstige oefeningen doet hen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoofdzaken wel<br />

een hel<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nkbeeld krijgen. Ethische beschouwingen moeten aan <strong>de</strong> geestelijken<br />

wor<strong>de</strong>n overgelaten. Slechte behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> gezinsle<strong>de</strong>n of ze<strong>de</strong>nmisdrijven wor<strong>de</strong>n<br />

met buitengewone strengheid beoor<strong>de</strong>eld, maar lichte mishan<strong>de</strong>ling, kleine oneerlijkhe<strong>de</strong>n,<br />

leugentjes om bestwil, vloeken en drankmisbruik doen hen zich geen<br />

ogenblik bezwaard gevoelen. Kleine tekortkomingen doen zeer weinig kwaad, men<br />

hoeft ze niet te biechten. <strong>De</strong> 'gelovigen' achten zich vrijwel verzekerd <strong>van</strong> het<br />

hiernamaals, wanneer zij trouw hun godsdienstplichten nakomen, goe<strong>de</strong> werken<br />

verrichten en z<strong>org</strong>en vooral geen zon<strong>de</strong> te begaan waarvoor in <strong>de</strong> biechtstoel<br />

moeilijk kwijtschelding kon wor<strong>de</strong>n verkregen. <strong>De</strong> Noordbraban<strong>de</strong>r is blijmoedig en<br />

onbez<strong>org</strong>d, veilig op weg naar <strong>de</strong> Hemel en gewend te berusten bij tegenslag. <strong>De</strong><br />

criminaliteit: mishan<strong>de</strong>lingen overheersen, maar diefstallen, ze<strong>de</strong>nmisdrijven en<br />

moor<strong>de</strong>n zijn zeldzaam. Men vindt er geen abortus, geslachtsziekten of prostitutie. 22<br />

An<strong>de</strong>re studies voegen hieraan toe, dat naast <strong>de</strong> boerengezinnen huishou<strong>de</strong>ns<br />

aangetroffen wor<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> huisnijverheid, namelijk het weversbedrijfje, <strong>de</strong> kijk op<br />

het leven bepaalt. Er is een fundamenteel verschil voorhan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> basis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

arbeid. Bij <strong>de</strong> boeren is dat het grondbezit, bij <strong>de</strong> huisnijverheid is dat <strong>de</strong> gezamen-<br />

22 Barentsen, P.A., 'Het gezinsleven in het oosten <strong>van</strong> Noord-Brabant', in: Werk, Kerk en Bed in<br />

Brabant.<br />

48


lijke gezinsarbeid, <strong>de</strong> werkeenheid. Bij <strong>de</strong> boeren zijn <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren afhankelijk <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Er zijn te weinig boer<strong>de</strong>rijen ter beschikking, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren huwen later en<br />

krijgen min<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> werkeenhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wevers moeten het juist hebben<br />

<strong>van</strong> veel kin<strong>de</strong>ren als arbeidskrachten en eigenlijk zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs uitein<strong>de</strong>lijk<br />

afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Zij kunnen het huwen op jongere leeftijd niet beletten.<br />

Vanzelfsprekend zijn in het dorpsleven <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> typen <strong>van</strong> gezinnen te vin<strong>de</strong>n. 23<br />

Een boeien<strong>de</strong> vraag blijft het òf het waar is dat, toen in die tijd bij <strong>de</strong> toen heersen<strong>de</strong><br />

Victoriaanse levensvisie (<strong>de</strong> super-zedigheid) <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> borstvoeding gingen<br />

ver<strong>van</strong>gen door flesvoeding, die me<strong>de</strong> <strong>de</strong> verklaring zou zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> groei <strong>van</strong> het<br />

kin<strong>de</strong>rgetal, <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> een baby om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rhalfjaar en <strong>van</strong>daar <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote<br />

gezinnen. 24<br />

Vergelijken we <strong>de</strong>ze gegevens met wat wij bij <strong>de</strong> pioniers zullen zien, dan valt het<br />

op dat zij telkens zeggen dat <strong>de</strong> Marind geen gezinsleven kennen en geen gezagsdragers,<br />

terwijl zij uitingen <strong>van</strong> gemeenschapsbesef als <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringen zien die <strong>de</strong><br />

regel - immorele situatie - bevestigen. Evenzo zal blijken dat zij <strong>van</strong> huis uit<br />

meegebracht hebben: <strong>de</strong> trouw aan <strong>de</strong> geestelijke oefeningen, sober kunnen leven,<br />

hard werken en elkaar helpen, ook bij materiële moeilijkhe<strong>de</strong>n. Telkens zal ook naar<br />

voren komen dat <strong>de</strong> missionarissen zeer gemoe<strong>de</strong>lijk met elkaar omgaan en ondanks<br />

persoonlijke verschillen <strong>van</strong> temperament en karakter hun best doen 'het gezellig te<br />

hou<strong>de</strong>n'. Ook <strong>de</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind wisten zij hoog te waar<strong>de</strong>ren. Zij hou<strong>de</strong>n<br />

ook niet <strong>van</strong> snelle beslissingen, zoals wij zullen zien bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> hun<br />

catechese. En zij, die <strong>van</strong> jongsaf <strong>de</strong> criminaliteit in eigen dorp niet had<strong>de</strong>n gekend,<br />

kwamen hier te staan juist tegenover misda<strong>de</strong>n die daar niet voorkwamen.<br />

Niet alle besproken missionarissen kwamen <strong>van</strong> het platteland. Meer<strong>de</strong>ren kwamen<br />

uit <strong>de</strong> 'stad' en met name uit Tilburg. Over het leven <strong>van</strong> die stad, namelijk over:<br />

'<strong>De</strong> religieuse practijk in een Brabantse industriestad' werd een proefschrift geschreven<br />

waaraan wij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens ontlenen. We gaan hier wat ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r<br />

op in omdat <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> stad, die later <strong>de</strong> dorpen ook bereikten, <strong>de</strong><br />

achtergrond tekenen waaruit óók <strong>de</strong> missionarissen die na <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> pioniers<br />

kwamen, afkomstig zijn. Het is per individu moeilijk vast te stellen in hoeverre een<br />

bepaal<strong>de</strong> figuur meer <strong>van</strong> het traditionele of meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe tij<strong>de</strong>n in zich had.<br />

Sommigen waren hun tijd vooruit, an<strong>de</strong>ren hiel<strong>de</strong>n vast aan wat zij 'safe' von<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> oudsher. Het beeld <strong>van</strong> een boerenbevolking op het platteland enerzijds en<br />

thuisarbei<strong>de</strong>rs (wolindustrie) in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rzijds, was vóór <strong>de</strong> Franse Revolutie<br />

reeds aanwezig. <strong>De</strong> huisindustrie kreeg aan<strong>van</strong>kelijk al <strong>de</strong> steun en opdrachten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'boven <strong>de</strong> rivieren' en ontwikkel<strong>de</strong> zich tot een daar<strong>van</strong> onafhankelijke<br />

fabrieksindustrie (rond 1870) met name ook in Tilburg. Een eerste gevolg<br />

23 Heij<strong>de</strong>n, C.G.W.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, 'Gezin en huishou<strong>de</strong>n in Oost-Brabant', in: Werk, Kerk en Bed in<br />

Brabant.<br />

24 Meurkens, P.C.G., 'Kin<strong>de</strong>rrijk en katholiek', in: Werk, Kerk en Bed in Brabant.<br />

49


daar<strong>van</strong> was een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> mentaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs, die als fabrieksarbei<strong>de</strong>rs<br />

losser kwamen te staan <strong>van</strong> hun gezin en eer<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> groep 'arbei<strong>de</strong>rs' gingen<br />

behoren. Het werktempo werd door <strong>de</strong> machines bepaald. Daarbij bleef echter <strong>de</strong><br />

verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'Baas' tot 'zijn mensen' <strong>van</strong> een patriarchaal karakter. <strong>De</strong> Baas<br />

- altijd 'mijnheer' genoemd - kon in zaken liberaal gaan <strong>de</strong>nken - op winstbejag<br />

gericht - maar tegelijkertijd leef<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> Baas <strong>de</strong> gedachte dat als hij het goed had<br />

<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs het ook moesten hebben, zij het ie<strong>de</strong>r op zijn niveau, ie<strong>de</strong>r in zijn stand.<br />

Er was 'kin<strong>de</strong>rarbeid' maar beperkter dan in <strong>de</strong> grotere ste<strong>de</strong>n. Afschaffing er<strong>van</strong><br />

zou armoe<strong>de</strong> betekenen en kin<strong>de</strong>rleed door arbeid was min<strong>de</strong>r erg dan hun lij<strong>de</strong>n<br />

door armoe<strong>de</strong>. <strong>De</strong> 'Heren' verzetten zich <strong>van</strong>zelfsprekend tegen <strong>de</strong> eerste acties <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> 'Socialisten', <strong>de</strong> 'rooien' genoemd. Zij zelf <strong>de</strong><strong>de</strong>n charitatief in gevallen <strong>van</strong><br />

ziekte of ellen<strong>de</strong> het nodige.<br />

Een aanval op <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> or<strong>de</strong> was een aanval op het geloof. <strong>De</strong> priesters ston<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> fabrikanten, die hen met hun bijdragen voor goe<strong>de</strong> werken<br />

steun<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong> paus sprak (1891 Leo XIII: Rerum Novarum) luister<strong>de</strong> <strong>de</strong> bisschop<br />

uit gehoorzaamheid, maar begonnen toch jongere geestelijken uit overtuiging voor<br />

<strong>de</strong> 'rechten' <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs op te komen. <strong>De</strong> eerste arbei<strong>de</strong>rsbon<strong>de</strong>n echter wer<strong>de</strong>n<br />

niet door <strong>de</strong> geestelijken, maar door een uit Duitsland afkomstige arbei<strong>de</strong>r opgezet.<br />

Bij <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking kwam er ook werk in an<strong>de</strong>re takken <strong>van</strong> industrie<br />

(schoenen, sigaren, steenbakkerijen en chemische wasserijen). <strong>De</strong> gezinnen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

werkgevers behiel<strong>de</strong>n een 'geslotenheid', een (uiterlijk) voorbeeldig kerkgetrouw<br />

godsdienstig leven. Zij had<strong>de</strong>n hun vaste plaats in het kerkgebouw, hun functie als<br />

kerkmeesters, hun taak in <strong>de</strong> processies, terwijl <strong>de</strong> gezinnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs wèl<br />

meer open ston<strong>de</strong>n voor invloe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe tijd. Zij bleven een sober, gemoe<strong>de</strong>lijk<br />

berustend leven met behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> burenhulp aanvaar<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> notabelen (<strong>de</strong><br />

pastoor, <strong>de</strong> notaris en <strong>de</strong> dokter) vertegenwoordig<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> 'Grote Baas' en<br />

bepaal<strong>de</strong>n tot in <strong>de</strong>tails <strong>de</strong> levenswijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewone dagen en <strong>de</strong> kerkelijke feesten.<br />

Vanzelfsprekend bleven <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> generaties trouw werken in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

fabrieken. Van <strong>de</strong> gezagsdragers ging echter weinig bezieling uit en <strong>van</strong> een aangepaste<br />

geestelijke vorming <strong>van</strong> <strong>de</strong> werknemer was weinig sprake.<br />

Er groei<strong>de</strong> in die tijd een mid<strong>de</strong>nstand. Daarin kwam een on<strong>de</strong>rscheid naar voren. Er<br />

was een standsverschil tussen hen die <strong>de</strong> hogere stand <strong>van</strong> <strong>de</strong> fabrikanten (zelf ook<br />

reeds kleinere werkgevers) nabij bleven en hen die door eigen specialisatie een eigen<br />

beroep vertegenwoordig<strong>de</strong>n (ambtenaren, technici, bedrijfslei<strong>de</strong>rs, on<strong>de</strong>rwijzers). <strong>De</strong><br />

eersten hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> traditionele geloofsbeleving in het kerkelijk bestel in stand, terwijl<br />

<strong>de</strong> laatsten zich soms tot sterke persoonlijkhe<strong>de</strong>n ontwikkel<strong>de</strong>n en actief <strong>de</strong> vernieuwingen<br />

in gang zetten en tot ontplooiing brachten. 25<br />

Kijken we weer even naar het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers, dan lijkt het er sterk op dat <strong>de</strong><br />

verhouding tussen <strong>de</strong> Paters en <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs veel weg had <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhouding tussen<br />

25 Weyer OFM Cap., A. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, <strong>De</strong> religieuze praktijk in een Brabantse industriestad. Assen, 1955.<br />

50


<strong>de</strong> fabrikant en zijn werknemers. <strong>De</strong> Paters zien <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs als hun me<strong>de</strong>-'arbei<strong>de</strong>rs'<br />

en <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs zien hun Paters als <strong>de</strong> 'heren', die tegelijk hun geestelijke<br />

va<strong>de</strong>rs zijn. Wel is er tegelijkertijd een gevoel <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rling respect, gezien allen te<br />

zamen in functie zijn <strong>van</strong> het 'Bedrijf, hier <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'Kerk'.<br />

Eigenlijk namen <strong>de</strong> missionarissen een zelf<strong>de</strong> houding aan ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bevolking: <strong>de</strong> paters ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> dorpen en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs ten<br />

opzichte <strong>van</strong> jongens die bij hen werkten; iets <strong>van</strong> uitein<strong>de</strong>lijk 'een Mijnheer' zijn,<br />

die met zijn goe<strong>de</strong> hart alle z<strong>org</strong> had voor <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'gewone man'. Bij <strong>de</strong><br />

Marind sloeg dit echter niet zo aan. <strong>De</strong> Marind zelf was '<strong>de</strong> heer', <strong>de</strong> Aném-ha.<br />

We<strong>de</strong>rom <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> grondhouding constateren wij bij het missiepersoneel als <strong>de</strong><br />

'on<strong>de</strong>rdanen' ten aanzien <strong>van</strong> hun 'heren', <strong>de</strong> kerkelijke en kloosterlijke overhe<strong>de</strong>n.<br />

Verlof vragen tot in <strong>de</strong> kleinste <strong>de</strong>tails, volgzaamheid, ne<strong>de</strong>rig je plaats weten was<br />

voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdanen <strong>van</strong>zelfsprekend en bij <strong>de</strong> Overheid vond men toch wel een<br />

goedmoedig toestaan dat ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhorigen zijn werk <strong>de</strong>ed overeenkomstig<br />

zijn eigen inzichten, initiatieven en tekorten,... een vrijlatend benutten <strong>van</strong><br />

ie<strong>de</strong>rs talenten in dienst <strong>van</strong> het geheel.<br />

Samenvattend kan gezegd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze eerste groep pioniers enerzijds trekken<br />

vertoont <strong>van</strong> het dorpsleven, an<strong>de</strong>rzijds <strong>van</strong> het kleinsteeds bestaan. Men was èn<br />

traditioneel èn op <strong>de</strong> uitkijk naar nieuwe winstmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Hun tijd<br />

<strong>De</strong> gezinnen waaruit <strong>de</strong> pioniers <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea voortkwamen leef<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw. <strong>De</strong> grootou<strong>de</strong>rs waren nog goed op <strong>de</strong> hoogte<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse Revolutie, <strong>van</strong> Napoleon (die <strong>de</strong> paus ge<strong>van</strong>gen genomen had), <strong>van</strong><br />

het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bataafse Republiek, en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wisten <strong>van</strong> koning Willem II<br />

(in Tilburg gestorven) die bevriend was met mgr. Zwijsen, <strong>de</strong> bisschop <strong>van</strong> 's-<br />

Hertogenbosch. Allen wisten dat nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong> katholieken hun<br />

schuilkerkjes bezaten en dat in 1853 <strong>de</strong> kerkelijke hiërarchie was hersteld. <strong>De</strong><br />

katholieken wer<strong>de</strong>n nog vrijwel buiten <strong>de</strong> protestante ambtenarij wereld gehou<strong>de</strong>n,<br />

maar er waren katholieke Kamerle<strong>de</strong>n, allen afkomstig uit het zui<strong>de</strong>n. Met <strong>de</strong> figuur<br />

<strong>van</strong> Thorbecke waren <strong>de</strong> liberalen in <strong>de</strong> politiek aan <strong>de</strong> macht gekomen en in <strong>de</strong><br />

eerste tij<strong>de</strong>n steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> katholieken <strong>de</strong>ze liberalen voornamelijk om vrijheid <strong>van</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijs te bemachtigen. Later toen <strong>de</strong> liberalen zich minachtend uitlieten over <strong>de</strong><br />

katholieke godsdienst, zochten <strong>de</strong> katholieken steun bij <strong>de</strong> anti-revolutionairen.<br />

Opvallend was <strong>de</strong> opbloei <strong>van</strong> het kloosterleven. <strong>De</strong> seculiere geestelijkheid voel<strong>de</strong><br />

zich bedreigd door het toenemen<strong>de</strong> aantal regulieren in <strong>de</strong> zielz<strong>org</strong>. Een Kerkelijk<br />

Provinciaal Concilie (1865) en een Bisschoppelijk Amen<strong>de</strong>ment (1868) versterkten<br />

het vertrouwen in <strong>de</strong> bisschoppelijke leiding, brachten eenheid en haal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gelovigen<br />

uit hun isolement. Daarmee echter was <strong>de</strong> in eeuwen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rdrukking gegroei<strong>de</strong><br />

'min<strong>de</strong>rheidsmentaliteit' niet ineens verdwenen. Boven <strong>de</strong> Moerdijk bleef men<br />

voorzichtig ten aanzien <strong>van</strong> een te dui<strong>de</strong>lijk optre<strong>de</strong>n in het openbaar, terwijl <strong>de</strong><br />

invloed <strong>van</strong> het calvinisme (<strong>de</strong> zondigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens) voelbaar bleef. Ook in het<br />

51


zui<strong>de</strong>n leef<strong>de</strong> nog een zeker puritanisme, een tegenstand tegen het bezoek aan theater,<br />

concerten en balfestijnen. Was er enerzijds een huiselijke, oprechte vroomheid met<br />

leven<strong>de</strong> particuliere <strong>de</strong>voties, ook al til<strong>de</strong> men daar niet al te zwaar aan vloeken of<br />

overtreding <strong>van</strong> <strong>de</strong> zondagsrust, <strong>de</strong> moraal werd toch vooral beleefd <strong>van</strong>uit een angst<br />

voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> en een z<strong>org</strong> bekoringen te vermij<strong>de</strong>n. Het waren voornamelijk <strong>de</strong><br />

passieve <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n die aangeprezen wer<strong>de</strong>n: geduld, gehoorzaamheid en verdraagzaamheid.<br />

Tegelijkertijd echter gaf mgr. Zwijsen het voorbeeld <strong>van</strong> naastenlief<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

concrete omstandighe<strong>de</strong>n en stichtte huizen voor ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, weeshuizen,<br />

ziekenhuizen voor minvermogen<strong>de</strong>n en scholen voor gribus jeugd. Hij raad<strong>de</strong> weigestel<strong>de</strong>n<br />

aan hun zon<strong>de</strong>n af te kopen door het geven <strong>van</strong> rijke aalmoezen.<br />

Ofschoon een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking nog arm was, vond men toch in <strong>de</strong> enkele<br />

ste<strong>de</strong>n een groeien<strong>de</strong> nijverheid, een versneld levenstempo en meer welvaart. Maar<br />

ook daar reageer<strong>de</strong>n gezagsfiguren conservatief uit vrees voor het mondig wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> 'hun' mensen. Wel ontston<strong>de</strong>n er <strong>de</strong> eerste katholieke tijdschriften: <strong>De</strong> Katholiek<br />

en <strong>De</strong> Tijd (1846). In het vier<strong>de</strong> kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> eeuw, na 1875, kwam bij <strong>de</strong> liberalen<br />

een anti-clericalisme naar voren. Zij lieten het Gezantschap bij <strong>de</strong> Paus afschaffen.<br />

Het was of <strong>de</strong> katholieken zich in een <strong>de</strong>fensief terugtrokken. <strong>De</strong> kloof tussen arbeid<br />

en kapitaal kwam op en tevens <strong>de</strong> kloof tussen wetenschap en religie. <strong>De</strong> 'positieve'<br />

wetenschappen wer<strong>de</strong>n gevreesd als lei<strong>de</strong>nd tot atheïsme. Experimenten wer<strong>de</strong>n<br />

verdacht <strong>van</strong> onrechtzinnigheid. Men vrees<strong>de</strong> dat men met <strong>de</strong> ontwikkeling ook<br />

an<strong>de</strong>r geloof en ongeloof zou binnenhalen. Tot 1900 waren er in Amsterdam slechts<br />

drie, in Utrecht één en in Groningen géén katholieke professoren. Alleen op <strong>de</strong><br />

seminaries kwamen, on<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> het neo-Thomisme betere handboeken. Het<br />

eerste zelfbewustzijn mond<strong>de</strong> uit in een in zichzelf opgesloten eenheidsstreven met<br />

een groeiend ultramontanisme dat was gericht op <strong>de</strong> verering <strong>van</strong> <strong>de</strong> paus. Het<br />

verlies <strong>van</strong> zijn souvereiniteit over <strong>de</strong> Kerkelijke Staten werd goedgemaakt door <strong>de</strong><br />

aanvaarding <strong>van</strong> zijn onfeilbaarheid (Eerste Vaticaans Concilie, 1870).<br />

Later, rond 1890, komt bij die beslotenheid een fierheid op het behou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'het<br />

geloof <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>ren', een beginnend triomfalisme, dat een zichtbare vorm vond in <strong>de</strong><br />

kunst <strong>van</strong> <strong>de</strong> neogotiek die zich uitleef<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> kerken en <strong>de</strong> aanmaak <strong>van</strong><br />

kerkelijke liturgische benodigdhe<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze 'herleving' bleef in <strong>de</strong> preken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

paters Re<strong>de</strong>mptoristen een anti-zon<strong>de</strong>-karakter behou<strong>de</strong>n, maar beleef<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

avondoefeningen - het Lof, <strong>de</strong> Maria- en <strong>de</strong> Herencongregatie, <strong>de</strong> <strong>De</strong>r<strong>de</strong> Or<strong>de</strong> - een<br />

innige vroomheid die het bezoeken <strong>van</strong> wereldse opvoeringen overbodig maakte.<br />

Het was in die tij<strong>de</strong>n dat enigszins parallel aan <strong>de</strong> wereldverovering <strong>van</strong> <strong>de</strong> koloniale<br />

machten, <strong>de</strong> missie-ijver ontbrand<strong>de</strong> die tot volle ontplooiing zou komen in <strong>de</strong> eerste<br />

helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eeuw. Het was ook in díe <strong>de</strong>cennia dat <strong>de</strong> eerste prestaties <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap en techniek <strong>de</strong> agrarische wereld begonnen om te vormen<br />

tot een industriële: treinen, stoomboten, tunnels door het hooggebergte, het Suezkanaal,<br />

<strong>de</strong> Eiffeltoren, <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wereldbank. <strong>De</strong> Europese mens werd<br />

zich <strong>van</strong> zijn kunnen bewust; er werd ernst gemaakt met <strong>de</strong> inspanning om <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

aar<strong>de</strong> iets goeds te maken. Tegelijkertijd kwam <strong>de</strong>ze 'mo<strong>de</strong>rne wereld' ook op <strong>de</strong><br />

52


mensen af als een uitdagen<strong>de</strong> mogelijkheid zich niet langer traditioneel zedig te<br />

gedragen. Men spreekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontkerstening <strong>van</strong> het openbare leven - le mal<br />

mo<strong>de</strong>rne -; <strong>de</strong> burger kon nu ook buiten het confessionele on<strong>de</strong>rwijs tot ontwikkeling<br />

komen (HBS). Dit alles bracht mee dat <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs zich <strong>van</strong> hun situatie<br />

bewust wer<strong>de</strong>n en het socialisme ingang begon te vin<strong>de</strong>n, meer in Groningen en<br />

Friesland dan in Brabant, waar <strong>de</strong> fabrikanten va<strong>de</strong>rlijke charitatieve z<strong>org</strong> aan<br />

liberaal winstbejag wisten te verbin<strong>de</strong>n. Toen paus Leo XIII voor <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

arbei<strong>de</strong>rs was opgekomen, toen een figuur als <strong>de</strong> priester Ariëns zijn propaganda<br />

voor die rechten was begonnen, kwamen ook enkele geestelijken in het zui<strong>de</strong>n voor<br />

<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs op. Toen ontston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> boerenbond (1896) en <strong>de</strong> werklie<strong>de</strong>nverenigingen<br />

met voormannen en vrijgestel<strong>de</strong>n, maar het behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> stan<strong>de</strong>n was nog<br />

steeds het i<strong>de</strong>aal. <strong>De</strong> hogere stan<strong>de</strong>n kwamen hun 'materialistische instelling' te<br />

boven in een ontwakend cultureel leven (<strong>de</strong> Violier, 1901, het Thijmgenootschap,<br />

1904), terwijl <strong>de</strong> lagere stan<strong>de</strong>n die zich <strong>org</strong>aniseer<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong> kerk om, <strong>de</strong> kerk<br />

verlieten juist <strong>van</strong>wege haar te conservatieve pastoraal. Aan hen ging ook <strong>de</strong><br />

culturele opleving voorbij. <strong>De</strong> Vincentiusverenigingen <strong>de</strong><strong>de</strong>n goed werk, maar een<br />

kreet om gerechtigheid werd nog niet gehoord. Men zag het liberalisme in <strong>de</strong><br />

politiek het verliezen <strong>van</strong> het socialisme, dat eerst wel meer op sterke voorvechters<br />

reken<strong>de</strong>, maar gelei<strong>de</strong>lijk zichzelf <strong>org</strong>aniseer<strong>de</strong> in een Sociaal-<strong>De</strong>mocratische<br />

Arbei<strong>de</strong>rs Partij (SDAP). <strong>De</strong>ze kon fel tekeer gaan tegen alle vormen <strong>van</strong> gezag,<br />

hetgeen weer tot gevolg had dat een rechtse coalitie zich daartegen ging verzetten.<br />

Sport, reizen en leeszalen kondig<strong>de</strong>n een nieuwe tijd aan. Van toen af kwamen er<br />

vrouwen in <strong>de</strong> fabrieken, op <strong>de</strong> kantoren, in <strong>de</strong> verpleging en <strong>de</strong> scholen (vooral<br />

religieuzen). Ook vrouwen begonnen te stu<strong>de</strong>ren (blauwkousen genoemd).<br />

Er was op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> eeuw sprake <strong>van</strong> een beginnen<strong>de</strong> dialoog tussen geloof<br />

en wetenschap. Leergangen wer<strong>de</strong>n gesticht en men dacht reeds aan een Katholieke<br />

Universiteit (1923).<br />

Het is <strong>de</strong>ze strijd <strong>van</strong> het Integralisme tegen het Mo<strong>de</strong>rnisme die in <strong>de</strong> eerste tien<br />

jaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> twintigste eeuw <strong>de</strong> Katholieke Kerk wakker schud<strong>de</strong>. <strong>De</strong> opleiding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> geestelijken had daar direct mee <strong>van</strong> doen. Tot dusver waren <strong>de</strong> theologie en <strong>de</strong><br />

moraal (vastgelegd in universeel gebruikte handboeken) voor onschokbaar in <strong>de</strong><br />

waarheid gehou<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> bijbelstudies die <strong>de</strong> Bijbel on<strong>de</strong>rzochten op haar<br />

historische waar<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>rscheid gingen maken in <strong>de</strong> zingeving overeenkomstig <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> stijlen <strong>van</strong> <strong>de</strong> boeken, verontrustten Rome. Paus Pius X en zijn Curie<br />

verzetten zich heftig. <strong>De</strong> Encycliek Pacendi (1907) en <strong>de</strong> verplichte antimo<strong>de</strong>rnisteneed,<br />

moesten <strong>de</strong> gevaren bezweren. 26<br />

<strong>De</strong> vroomheid <strong>van</strong> het katholieke zui<strong>de</strong>n (waaruit <strong>de</strong> pioniers voortkwamen)<br />

vertoon<strong>de</strong> eigen, kenmerken<strong>de</strong> accenten. Sterk was <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse<br />

spiritualiteit. Frans was <strong>de</strong> enige vreem<strong>de</strong> taal die op <strong>de</strong> seminaries gedoceerd werd.<br />

26 Rogier, L.J., Katholieke Herleving. 's-Gravenhage, 1955. en: Laarhoven, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong> Kerk <strong>van</strong> 1770-<br />

1970. Handboek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerkgeschie<strong>de</strong>nis, V. Nijmegen. 1974.<br />

53


Het boekje Introduction à la vie Dévote <strong>van</strong> Franciscus <strong>van</strong> Sales werd daar overal<br />

aangeprezen. <strong>De</strong> 'Ecole francaise' leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> nadruk in het geestelijk leven op <strong>de</strong><br />

beleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> Incarnatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Persoon en op <strong>De</strong>ze gezien als <strong>de</strong><br />

Hogepriester, die door zijn zelfverloochening en zijn verdienstelijk offer en lij<strong>de</strong>n<br />

Gods heilswerking mogelijk gemaakt had. In <strong>de</strong> navolging <strong>van</strong> Hem kon <strong>de</strong> priester<br />

met al zijn intellectuele en affectieve krachten tot een intieme overgave komen aan<br />

Gods heilswerking en zo <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> wereld tot voltooiing helpen brengen. 27 'Offertjes<br />

brengen' was het wezen <strong>van</strong> 'geestelijk leven'.<br />

Daarnaast was <strong>van</strong> grote invloed het boekje: <strong>De</strong> navolging <strong>van</strong> Christus, toegeschreven<br />

aan Thomas <strong>van</strong> Kempen. <strong>De</strong> hoofdgedachte was <strong>de</strong> navolger <strong>van</strong> Christus<br />

te helpen ne<strong>de</strong>righeid en innerlijke vre<strong>de</strong> te doen ervaren door <strong>de</strong> verachting <strong>van</strong> alle<br />

ij<strong>de</strong>lheid en door <strong>de</strong> overwinning <strong>van</strong> zichzelf. <strong>De</strong> vrome zal bij alle miskenning<br />

troost vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> innige vriendschap met Christus en in het stil verdragen lij<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> mens immers heeft niets goeds uit zichzelf en zal hoe meer hij zichzelf loslaat,<br />

zoveel te meer gena<strong>de</strong> en ware vrijheid verwerven. 28<br />

<strong>De</strong>ze seminarievroomheid kreeg nog een eigen kleur omdat zij eigen was aan een<br />

tijd die wel <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het Victorianisme genoemd wordt, <strong>de</strong> tijd waarin alles wat<br />

tot onkuisheid kon lei<strong>de</strong>n, krampachtig dien<strong>de</strong> weggedrukt te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> frequentie<br />

<strong>van</strong> het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sacramenten (Biecht en Communie) waarb<strong>org</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

overwinning <strong>van</strong> alle bekoringen.<br />

Bij <strong>de</strong> gewone gelovigen in stad en dorp bleef <strong>de</strong> angst voor zon<strong>de</strong> en bekoring, het<br />

zich onthou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> wereldse genoegens een braafheid motiveren soms <strong>van</strong> hoog gehalte<br />

en soms enkel als een collectieve levensverzekering. Welvaart zou <strong>de</strong> beloning<br />

zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ballast aan plichtsbetrachting, een ballast die niet als een last gedragen<br />

werd. <strong>De</strong> vroomheid was die <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger die op goed zakendoen gericht stond, <strong>de</strong><br />

'stan<strong>de</strong>n' tot in <strong>de</strong> bankenpacht <strong>van</strong> het kerkgebouw handhaaf<strong>de</strong>, maar die thuis <strong>de</strong>ze<br />

vroomheid innig beleef<strong>de</strong> aansluitend bij <strong>de</strong> Advent en Vasten <strong>van</strong> het Kerkelijk Jaar.<br />

<strong>De</strong> kerkdiensten met gou<strong>de</strong>n gewa<strong>de</strong>n, kaarsen, zangkoren en <strong>org</strong>elmuziek, maakten<br />

<strong>de</strong>ze feesten tot werkelijke 'hoogtijdagen'. <strong>De</strong> missieijver bloei<strong>de</strong> door gebed enerzijds<br />

en <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> missiebusjes, <strong>de</strong> activiteit <strong>van</strong> 'zelatricen' an<strong>de</strong>rzijds. Later<br />

zou hier het zogenaam<strong>de</strong> 'Rijke Roomse Leven' uit voortkomen, toen <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> beslotenheid<br />

overwon en in vaan<strong>de</strong>ls en optochten en publikaties (<strong>de</strong> Katholieke Illustratie)<br />

triomfantelijk het publieke leven bereikte. <strong>De</strong> apologetische geschriften en het<br />

verschijnen <strong>van</strong> bijbeluitgaven (<strong>de</strong> Petrus Canisiusuitgave <strong>van</strong> het Nieuwe Testament),<br />

steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging en <strong>de</strong> verkondiging <strong>van</strong> dìt 'ons ware geloof'. Met <strong>de</strong>ze<br />

ontplooiing zijn we echter <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog (1914-1918) reeds gepasseerd.<br />

Vooruitkijkend naar <strong>de</strong> pioniers, kunnen wij zeggen dat zij voortkwamen uit een tijd<br />

die gekenmerkt was door het opengaan <strong>van</strong> een grotere wereld via wetenschap en<br />

techniek, door <strong>de</strong> algemene katholieke emancipatie die in hun va<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> strijd om<br />

27 'Ecole francaise', in: Lexikon für Theologie umi Kirche, Band III, p. 652.<br />

28 'Nachfolge Christi', in: Lexikon für Theologie und Kirche, Band VII.<br />

54


ijzon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwijs gewonnen had, <strong>de</strong> opkomst <strong>van</strong> het socialisme had meegemaakt,<br />

<strong>de</strong> correctie <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>rnisme had aanvaard en <strong>de</strong> uitbloei <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eucharistische<br />

Beweging on<strong>de</strong>r Pius X met vreug<strong>de</strong> had begroet. Hun vertrek naar <strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n<br />

was bij missie en zending <strong>van</strong>zelfsprekend.<br />

Hun religieuze vorming<br />

<strong>De</strong> pioniers <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea waren allen le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> jaren <strong>van</strong> hun opleiding hebben zij allen<br />

<strong>de</strong> Stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie en zijn eerste 'gezellen' nog persoonlijk gekend,<br />

alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie in <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>cennia - <strong>de</strong> uitbreiding<br />

en <strong>de</strong> spanning aan <strong>de</strong> top - me<strong>de</strong> beleefd.<br />

Een inzicht in hun specifieke mentaliteit kunnen we ontlenen aan een korte schets<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> spiritualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee meest invloedrijke mannen: pater Chevalier en pater<br />

Piperon.<br />

Jules Chevalier<br />

Het persoonlijk charisma <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC, zijn <strong>de</strong>votie tot het H. Hart<br />

en tot O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart, was een toevoeging aan <strong>de</strong> spiritualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

'Ecole francaise'. <strong>De</strong>ze spiritualiteit was wezenlijk Christo-centrisch en priesterlijk:<br />

zij beschouw<strong>de</strong> Christus <strong>de</strong> Hogepriester als <strong>de</strong>gene die bij uitstek eer bracht aan<br />

God en <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r volledig vervul<strong>de</strong>. Zij leg<strong>de</strong> een sterke klemtoon op <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> godsdienstigheid en op godsverering en aanbidding. Het priesterlijk werk<br />

was in wezen: <strong>de</strong>len in het voortzetten <strong>van</strong> dat werk <strong>van</strong> Christus. Daarom moest<br />

Christus bezit <strong>van</strong> hen nemen en in hen voortleven. Zo moest een priester zichzelf<br />

vergeten, afsterven aan zichzelf om Christus in hem te laten leven en door hem te<br />

laten werken, zodat zijn hele leven en werkzaamheid rechtstreeks gericht zou zijn op<br />

<strong>de</strong> eer <strong>van</strong> God. In zijn leven moest <strong>de</strong> Eucharistie en het Misoffer <strong>de</strong> centrale plaats<br />

innemen, want daarin vooral zet Christus Zijn werk <strong>van</strong> godsverheerlijking voort en<br />

voltooit Hij 's mensen verlossing.<br />

In <strong>de</strong> oudste documenten met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>en <strong>van</strong> Chevalier, merken<br />

we steeds drie constanten op: a) bekommernis om <strong>de</strong> mensen; b) geloof in <strong>de</strong><br />

lief<strong>de</strong>volle welwillendheid <strong>van</strong> God, in Christus geopenbaard; c) <strong>de</strong> roeping om dit<br />

alles bekend te maken door ons werk en onze leven<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, goedheid en 'menselijkheid'.<br />

<strong>De</strong> jonge Chevalier bekommer<strong>de</strong> zich om mensen die te lij<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kwalen <strong>van</strong> zijn tijd. Hij werd in beslaggenomen door <strong>de</strong> sociale misstan<strong>de</strong>n<br />

die toen heersten. Hij was vooral bez<strong>org</strong>d voor <strong>de</strong> armen in hun dubbele nood...<br />

op tij<strong>de</strong>lijk en geestelijk gebied. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot het H. Hart doet hij zijn ont<strong>de</strong>kking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> 'me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>' Christus, die begaan is met het mensdom. In veel<br />

seminaries was het in die dagen zo gesteld, dat:<br />

- <strong>de</strong> catechese gericht was op <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> geloofswaarhe<strong>de</strong>n en het on<strong>de</strong>rricht<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> godsdienstige voorschriften;<br />

- <strong>de</strong> godsdienstige praktijken vo<strong>org</strong>ehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n als een plicht die volg<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> godsdienstigheid;<br />

55


- <strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Schrift méér bestond in tekstuitleg dan in een uiteenzetting<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> grote bijbelse themata;<br />

- <strong>de</strong> dogmatische theologie zich bezighield met vele te geloven waarhe<strong>de</strong>n.<br />

Maar Chevalier meen<strong>de</strong> dat alleen <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot het H. Hart een totaalvisie gaf op <strong>de</strong><br />

godsdienst als een openbaring <strong>van</strong> Gods lief<strong>de</strong>, opdat <strong>de</strong> mens daaraan in lief<strong>de</strong> zou<br />

beantwoor<strong>de</strong>n. Hij dacht aan <strong>de</strong> Christus wiens hart vervuld was <strong>van</strong> me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> schare; <strong>de</strong> Christus die, omdat Hij zachtmoedig en ne<strong>de</strong>rig <strong>van</strong> hart was, <strong>de</strong> last<br />

kon verlichten <strong>van</strong> al <strong>de</strong>genen die tot Hem kwamen om rust te vin<strong>de</strong>n voor hun zielen.<br />

Maar een zachtmoedige Christus is geen zwakke Christus: het Hart <strong>van</strong> Jezus bezit op<br />

volmaakte wijze <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'moed, sterkte, vastbera<strong>de</strong>nheid en e<strong>de</strong>lmoedigheid'.<br />

Omdat het beeld <strong>van</strong> Christus als Goe<strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r Chevalier zo dierbaar was, was het<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend dat hij het zou gebruiken bij het aangeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop zijn<br />

missionarissen dienstbaar moesten zijn: 'met <strong>de</strong> werkzame lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> Christus voor<br />

<strong>de</strong> mensen en vooral met zijn grenzeloze barmhartigheid jegens <strong>de</strong> verloren schapen.'<br />

Het is bekend dat pater Chevalier zijn Stichting <strong>van</strong> het begin af niet enkel voor <strong>de</strong><br />

bekering <strong>van</strong> Frankrijk had opgezet, maar wereldwijd. Zijn tekst was: 'Bemind zij<br />

overal...'. <strong>De</strong> naam missionaris had echter niet allereerst betekenis als 'apostel voor<br />

<strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n', maar als 'apostel <strong>van</strong> het H. Hart'. Hij had een apostolische gemeenschap<br />

<strong>van</strong> religieuzen op het oog, die naar het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> Christus met Hem in gebed<br />

en actie verenigd, Zijn zending door <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r zou voortzetten. Jezus zelf is <strong>de</strong> eerste<br />

missionaris <strong>van</strong> Zijn Hart. Zijn lief<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> wereld gered, Zijn Bloed heeft haar<br />

gereinigd, Zijn Gena<strong>de</strong> haar veran<strong>de</strong>rd, Zijn te<strong>de</strong>re Lief<strong>de</strong> houdt haar in het bestaan.<br />

Zijn eigen gevoel <strong>van</strong> machteloosheid werd weggenomen door het innige besef dat<br />

hij geroepen was om te werken als een instrument <strong>van</strong> Christus' red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> macht. Op<br />

<strong>de</strong>ze manier stijgen zij boven hun puur menselijke pogingen uit. Hij wil<strong>de</strong> metgezellen<br />

die méér zou<strong>de</strong>n zijn dan enkel 'mannen <strong>van</strong> actie', hij had mensen nodig die zich<br />

wil<strong>de</strong>n laten trekken tot Christus om zijn z<strong>org</strong> voor an<strong>de</strong>ren te <strong>de</strong>len, zodat hun eigen<br />

verlangen om an<strong>de</strong>ren te helpen, hun menselijke bekommernis, opgenomen kon<br />

wor<strong>de</strong>n door God en in 'zending' omgezet. Er blijken twee opeenvolgen<strong>de</strong> fasen te<br />

zijn in Chevaliers spirituele leven. In <strong>de</strong> eerste fase schijnt <strong>de</strong> z<strong>org</strong> om <strong>de</strong> mensen<br />

en <strong>de</strong> preoccupatie met het 'mal mo<strong>de</strong>rne', <strong>de</strong> overhand te hebben. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase<br />

wekt hij <strong>de</strong> indruk dat hij meer begaan is met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> steek gelaten her<strong>de</strong>r, dan met<br />

<strong>de</strong> verloren schapen. Maar daarbij moet genoteerd wor<strong>de</strong>n dat Chevalier het zogenaam<strong>de</strong><br />

'eerherstel' aan het H. Hart niet zag als een 'vertroosting' <strong>van</strong> Jezus' hart,<br />

maar als een bron <strong>van</strong> actief goedmaken <strong>van</strong> wat er fout gaat, een motief voor<br />

zendingswerk, voor een zichzelf geheel inzetten voor <strong>de</strong> zaak.<br />

<strong>De</strong>ze spiritualiteit krijgt dan drie typeren<strong>de</strong> kenmerken mee, namelijk:<br />

1) moed, sterkte, vastbera<strong>de</strong>nheid, het on<strong>de</strong>rnemen <strong>van</strong> juist moeilijke dingen (bijvoorbeeld<br />

<strong>de</strong> missie <strong>van</strong> Melanesia en Micronesië). Hij had <strong>de</strong> moed om te<br />

blijven hopen, zelfs als an<strong>de</strong>ren het opgaven;<br />

2) gehoorzaamheid in on<strong>de</strong>rlinge lief<strong>de</strong>. Hij maakte zich los <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ignatiaanse<br />

opvatting, vermeed alle beeldspraak die aan een leger <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>nken. Het goed<br />

56


gedisciplineer<strong>de</strong> leger maakte plaats voor een apostolische gemeenschap die door<br />

lief<strong>de</strong> beheerst en verenigd werd. Opmerkelijk hierbij is, dat bij het on<strong>de</strong>rlinge<br />

verkeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n door hem uitdrukkelijk een plaats gegeven wordt aan <strong>de</strong><br />

humor ten aanzien <strong>van</strong> overhe<strong>de</strong>n en ten aanzien <strong>van</strong> collega's;<br />

3) zelfopoffering, een voortduren<strong>de</strong> zelfgave in het apostolisch werk, dag in, dag uit. 29<br />

Charles Piperon<br />

<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> figuur was <strong>de</strong> novicenmeester Charles Piperon. Hier volgen getuigenissen<br />

<strong>van</strong> hem zelf en <strong>van</strong> hen die on<strong>de</strong>r zijn leiding opgroei<strong>de</strong>n.<br />

Niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeer beschei<strong>de</strong>n mening die pater Piperon steeds over zichzelf<br />

heeft gehad, is zijn leven één activiteit geweest, maar dan altijd in een geest <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rworpenheid.<br />

Dat zijn confraters hem evenzeer hoog schatten, werd bewezen bij <strong>de</strong><br />

eerste Kapittelkeuze. Hij werd toen aangewezen als eerste raadslid <strong>van</strong> pater Chevalier.<br />

Maar bij dat alles bleef hij het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Navolging indachtig, een woord dat later<br />

opgenomen werd in <strong>de</strong> Constituties: 'Verlang onbekend te blijven en voor niets geacht<br />

te wor<strong>de</strong>n'. Aan een jonge pater verklaar<strong>de</strong> hij zelf: 'dat hij se<strong>de</strong>rt zijn intre<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

Congregatie praktisch nooit gedaan had wat strookte met zijn verlangens en met zijn<br />

bekwaamhe<strong>de</strong>n'. Hij had zich aangesloten bij pater Chevalier omdat hij het actieve<br />

leven wil<strong>de</strong> ontvluchten. Pas ingetre<strong>de</strong>n, was hij uit gehoorzaamheid econoom gewor<strong>de</strong>n<br />

en ofschoon hem dit niet lag, was hij tien jaar lang bezig met <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> zo'n<br />

administratie. Nu was hij uit gehoorzaamheid on<strong>de</strong>r-pastoor gewor<strong>de</strong>n en moest hij<br />

veel in <strong>de</strong> wereld verkeren, ofschoon dat helemaal niet in zijn aard lag. Doch altijd<br />

had hij zich <strong>van</strong> al die plichten gekweten alsof hij dat zeer gaarne <strong>de</strong>ed. Hij was bereid<br />

opnieuw het economaat op zich te nemen indien men het hem vroeg. En dat hij het<br />

zou doen met vreug<strong>de</strong>, ofschoon zijn natuur daar afkerig tegenover stond.<br />

Aan pater Chevalier schreef hij na een retraite (1883):<br />

Vandaag heb ik mijn retraite beëindigd. Het gevoelen dat heel <strong>de</strong>ze retraite heeft<br />

overheerst is dit: ik ben niets, ik heb niets, ik ben nergens goed voor. Een lang<br />

leven, een verschrikkelijke leegte; heel veel kwaad, zeer weinig goed, en het goed<br />

dan nog zeer slecht verricht met veel eigenlief<strong>de</strong> in louter menselijk gedoe. Voeg<br />

bij dit alles een, naar ik meen, onwankelbaar vertrouwen in het H. Hart, een groot<br />

verlangen me totaal aan Zijn glorie te wij<strong>de</strong>n, een volledige en algehele overgave<br />

aan Zijn Heilige Wil. God vermag alles, als ik maar heel klein blijf.<br />

Het eerste noviciaat in Ne<strong>de</strong>rland is zeer zwaar geweest. Het was toen een heel<br />

strenge winter. Men kan zich voorstellen wat er aan ontbering is gele<strong>de</strong>n in dit huis,<br />

waar in geen jaren een kachel had gebrand. <strong>De</strong> vochtigheid droop langs <strong>de</strong> muren en<br />

heel dikwijls gebeur<strong>de</strong> het dat het water in <strong>de</strong> waskommen in ijsklompen was<br />

veran<strong>de</strong>rd. <strong>De</strong> eerste weken was er gebrek aan alles: aan bed<strong>de</strong>n, aan meubelen, aan<br />

kolen en aan eetvoorraad. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tussenkomst <strong>van</strong> toekijken<strong>de</strong> en e<strong>de</strong>lmoedige<br />

29 <strong>De</strong>ze gegevens over pater J. Chevalier zijn genomen uit: Cuskelly MSC, E.J., Een man met een zending:<br />

Pater Chevalier. Tilburg, 1976.<br />

57


weldoeners, was het een ramp gewor<strong>de</strong>n. Pater Piperon, een man <strong>van</strong> versterving en<br />

tegen alles gehard, wil<strong>de</strong> niet klagen, wil<strong>de</strong> niemand lastigvallen. Hij vond dat het<br />

goe<strong>de</strong> verstervingen waren, dienstig voor het vormen <strong>van</strong> flinke missionarissen. <strong>De</strong><br />

gevolgen echter <strong>van</strong> dit regime bleven niet uit. Enkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongemannen raakten<br />

aan het kwijnen en stierven een vroegtijdige dood.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren heeft pater Piperon wel ingezien dat <strong>de</strong> gezondheid bij jonge<br />

mensen in volle groei haar eisen stelt. Na <strong>de</strong> droeve on<strong>de</strong>rvinding met zijn novicen<br />

<strong>van</strong> het eerste jaar, is hij heel wat mil<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n. Ja, hij werd zelfs gekenmerkt<br />

door een moe<strong>de</strong>rlijke bez<strong>org</strong>dheid voor het lichamelijk welzijn <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rdanen.<br />

<strong>De</strong> activiteit <strong>van</strong> pater Piperon in <strong>de</strong> vroegere lakenfabriek ging voortdurend<br />

crescendo. Het werd een hele opgave voor hem om <strong>de</strong> taken <strong>van</strong> die verschillen<strong>de</strong><br />

af<strong>de</strong>lingen te coördineren, om steeds mogelijke spanningen op te <strong>van</strong>gen en <strong>de</strong> geest<br />

<strong>van</strong> broe<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> te bewaren.<br />

Zelf een gehoorzame kloosterling, hield hij zijn Algemeen Overste, pater Chevalier,<br />

voortdurend op <strong>de</strong> hoogte, leg<strong>de</strong> hij hem zijn plannen voor en verwachtte hij<br />

richtlijnen. Zo, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re, vraagt hij of het niet voor<strong>de</strong>liger zou zijn novicen en<br />

scholastieken in eenzelf<strong>de</strong> refter te laten eten. 'In <strong>de</strong> refter zou ik ze alle dagen<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen hebben en zou ik beter op <strong>de</strong> hoogte geraken <strong>van</strong> hun manier <strong>van</strong><br />

doen. Mij dunkt, aan tafel laten die jonge mensen zich het best kennen, als men er<br />

tenminste op wil letten. Ook zou ik kunnen zien of hun gezondheid niet te wensen<br />

laat en zou ik beter kunnen letten op <strong>de</strong> algemene tucht.' Dit legt uit waarom <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>rs zo beschei<strong>de</strong>n pater Piperon zijn ogen zo goed open hield, dat niets aan zijn<br />

blik ontging. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten schrijft: '<strong>De</strong> geringste afwijking, een al te luie<br />

houding, <strong>de</strong> minste lichtzinnigheid of een vluchtig moment <strong>van</strong> dromerij, het werd<br />

da<strong>de</strong>lijk opgemerkt en meestal kwam er onmid<strong>de</strong>llijk een opmerking. <strong>De</strong> lezing<br />

volg<strong>de</strong> hij met aandacht en werd er een fout gemaakt of een woord verkeerd<br />

uitgesproken, dan was hij er direct bij met een terechtwijzing.' 30<br />

Pater Piperon overleed 16 februari 1915 te Thuin (België).<br />

Wanneer na <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze geestelijke opleiding <strong>de</strong> vraag gesteld wordt:<br />

Hoe stond het met <strong>de</strong> wetenschappelijke vorming <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze MSC-ers, verwijzen wij<br />

naar wat gezegd werd over <strong>de</strong> tijd waaruit <strong>de</strong>ze pioniers voortkwamen. Hun studie<br />

was aangepast aan díe tijd, maar opvallend blijft dat bij die voorbereiding - gericht<br />

op Europa - geen aandacht vermeld wordt voor het toekomstige werk buiten Europa<br />

in <strong>de</strong> missie. Vakken als missiologie of culturele antropologie waren in het program<br />

nog niet opgenomen. Het doel <strong>van</strong> het missiewerk was <strong>de</strong> 'bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> ongelovigen',<br />

<strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen om hun zielen te red<strong>de</strong>n en nog niet <strong>de</strong><br />

opbouw <strong>van</strong> een lokale kerk binnen een eigen cultuur. 31<br />

30 <strong>De</strong>ze gegevens over pater Ch. Piperon zijn genomen uit: <strong>de</strong> Kerck MSC, J., Pater Jules Chevalier en<br />

zijn MSC-Congregatie. B<strong>org</strong>erhout, België, 1987, p. 116.<br />

31 Brink OP, H., 'Wetenschap <strong>de</strong>r Missie', in: Theologisch Woor<strong>de</strong>nboek, MO-Z. Roermond-Maaseik,<br />

1958, p. 4926.<br />

58


III <strong>De</strong> eerste jaren: 1905 - 1910<br />

Het dagprogramma <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />

Eenmaal gevestigd, tevre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gegeven mogelijkhe<strong>de</strong>n, doet ie<strong>de</strong>r het werk dat<br />

<strong>van</strong> hem verwacht wordt. <strong>De</strong> broe<strong>de</strong>rs proberen een eigen levenson<strong>de</strong>rhoud op te<br />

zetten, uit te bouwen en in stand te hou<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> paters bestu<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong><br />

levensgewoonten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Samen gaan paters en broe<strong>de</strong>rs erop uit om <strong>de</strong><br />

mensen in <strong>de</strong> meer nabijgelegen dorpen op te zoeken. Broe<strong>de</strong>r Hamers, die in 1905<br />

enkele maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen is aangekomen, geeft zijn dagprogramma<br />

als volgt weer:<br />

Zoals ge weet waren we vroeger hier met drie broe<strong>de</strong>rs en had<strong>de</strong>n werk genoeg.<br />

Nu ben ik reeds meer dan drie maan<strong>de</strong>n alleen als broe<strong>de</strong>r hier en heb zoveel<br />

werk, dat het dikwijls moeilijk is te zeggen welk werk het eerst aangepakt moet<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

's M<strong>org</strong>ens vijf uur: opstaan; dan <strong>de</strong> kippen los laten en verschillen<strong>de</strong> nesten<br />

waar kippen met hun kuikens zitten opgesloten (om ze voor <strong>de</strong> slangen en ratten<br />

te vrijwaren) openen. Dan <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren ontsluiten en het altaar in or<strong>de</strong> brengen voor<br />

<strong>de</strong> H. Mis. Nu nog eens gauw <strong>de</strong> stal openen, waarin een koe is opgesloten die<br />

drie grote won<strong>de</strong>n heeft; ze kan dan snel haar buikje rond eten aan het mooie<br />

gras, om na het ontbijt weer opgesloten te wor<strong>de</strong>n. Nu is het tijd om zich eens<br />

te wassen; dan vlug <strong>de</strong> toog aan en naar <strong>de</strong> kapel om bij het m<strong>org</strong>engebed, half<br />

zes, tegenwoordig te zijn. Daarna meditatie en H. Mis, die ik dagelijks zelf mag<br />

dienen, bij gebrek aan an<strong>de</strong>re misdienaars. Na <strong>de</strong> H. Mis vuur maken en water<br />

koken voor <strong>de</strong> koffie; dan brood opmaken, daarna gras maaien voor het zieke<br />

beest, ein<strong>de</strong>lijk koffie drinken. Nu is men eerst voor goed wakker. <strong>De</strong> zweetporiën<br />

zijn reeds alle open en het eerste hemd is reeds doornat <strong>van</strong> het zweet. Na<br />

een pijpje gestopt te hebben, wordt onze ro<strong>de</strong> koe weer in <strong>de</strong> stal gedreven, <strong>de</strong><br />

won<strong>de</strong>n moeten uitgespoten en gebrand wor<strong>de</strong>n. Bor<strong>de</strong>n wassen, opdienen enz.<br />

Dat doet onze Paulus, een jongen die <strong>van</strong> Kei naar hier is gekomen.<br />

Nu zaag en bijl voor <strong>de</strong> dag gehaald en aan het kappen en zagen, want we zijn<br />

een klein huisje aan het maken, dat ons moet vrijwaren voor <strong>de</strong> muskieten<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> recreaties. Het zal wel een werk zijn <strong>van</strong> vijf a zes maan<strong>de</strong>n, want<br />

we moeten al het hout zelf <strong>van</strong> bomen kappen en zagen en liefst met een kleine<br />

handzaag! Nauwelijks is men aan het werk of enige Kajakaja's komen om water<br />

te drinken. Nu moet men wel op vier of vijf plaatsen ineens kunnen zijn, want<br />

die kerels stelen al wat zij maar kunnen krijgen, vooral messen, bijlen, schoppen<br />

enz. <strong>De</strong> paters Nollen en Cappers zijn naar het dorp om <strong>de</strong> luitjes te bezoeken.<br />

59


60<br />

Ziezo, nu weer aan het kappen. Opeens vliegen alle kippen weg; wat zou dat<br />

zijn? Oh, kijk, een roofvogel grijpt juist een kuikentje. Wacht, waar zit hij? Hij<br />

zit aan zijn prooi te peuzelen in <strong>de</strong> eerste kokosboom. Wacht jongen, dan krijgt<br />

ge een paar blauwe erwtjes mee, het geweer staat klaar. Vlug een patroon er in,<br />

poem! Daar ligt hij. <strong>De</strong> Kajakaja's komen teruggelopen en werpen zich op het<br />

diertje. In een, twee, drie zijn alle veren er uit.<br />

"Toean, vuur om onze vogel te bra<strong>de</strong>n!"<br />

"Hier is een lucifer, zoek zelf maar hout!"<br />

"Mijnheer, geef wat petroleum, het hout is te nat en wil niet bran<strong>de</strong>n."<br />

"Neen, jongen, dat krijgt ge niet."<br />

Spoedig is er toch een flink vuur. <strong>De</strong> vogel is reeds half verbrand. Schoonmaken<br />

kent men hier niet, het inwendige behoort óók tot <strong>de</strong> vogel. Ie<strong>de</strong>r krijgt een<br />

stukje, <strong>de</strong> poten prijken reeds in <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> neusvleugel <strong>van</strong> één <strong>de</strong>r gasten;<br />

<strong>de</strong> veren steken reeds in <strong>de</strong> haren. "Mijnheer", roepen ze, "kokosnoot; we<br />

kunnen het vlees zo niet eten." "Een moogt ge er dan hebben." Nu zei er een die<br />

<strong>de</strong> noot in ont<strong>van</strong>gst nam: "Maak ze eens voor me open, want ik kan het niet."<br />

Verbeeldt u, zo'n kerel. Toen ik het weiger<strong>de</strong>, gaf hij <strong>de</strong> noot aan Paulus, opdat<br />

die het doen zou, omdat hij zelf te lui was. Doch dit verbood ik.<br />

Toen ik echter <strong>de</strong> noot wil<strong>de</strong> terugnemen, kon hij het ineens wel. Met dit alles<br />

was het reeds half tien gewor<strong>de</strong>n. Ik ging naar het brood kijken dat stond te<br />

rijzen, en jawel, het was reeds groot genoeg en nog geen vuur in <strong>de</strong> oven.<br />

Spoedig <strong>de</strong> kachel aangemaakt en na een goed kwartier zaten <strong>de</strong> drie bro<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> oven. Gauw <strong>de</strong> gereedschappen opgeb<strong>org</strong>en en op het brood gepast. Daar<br />

opeens lopen al onze geiten op straat; zij zijn door <strong>de</strong> omheining gekropen en<br />

vreten onze zoete aardappelen af. Die beesten verra<strong>de</strong>n altijd zichzelf, want als<br />

zij op een verbo<strong>de</strong>n plaats zijn, dan kijken ze telkens of er nog niemand met een<br />

stokje komt. Nu aan het aardappelen schillen. Nog geen vijf zijn er geschild, of<br />

een geurtje komt aankondigen dat reeds een brood verbrand is. Daar komen weer<br />

een paar vrouwen en roepen: "Toean, mij water!" Na <strong>de</strong> dorstige vrouwen<br />

gelaafd te hebben, bemerk ik, dat <strong>de</strong> kippen zo'n spektakel maken en overal in<br />

<strong>de</strong> keuken rondlopen. Het is omdat het tijd <strong>van</strong> voeren is. Enige scheppen maïs<br />

en zij zwijgen. <strong>De</strong> aardappels zijn geschild en staan reeds op het vuur. Nu rijst<br />

koken en roompap.<br />

Het is bijna elf uur en daar heb ik nog vergeten <strong>de</strong> kool klaar te maken, maar het<br />

is nog tijd. Ziezo! Nu staat alles te koken en te pruttelen. Het brood is bijna<br />

klaar. Gauw wat brood in melk geweekt voor een koekje, want als <strong>de</strong> paters <strong>de</strong><br />

ganse m<strong>org</strong>en in <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zon gelopen hebben, mogen zij wel wat extra's<br />

hebben. <strong>De</strong> pap is reeds <strong>van</strong> plan uit het keteltje te lopen, doch gelukkig wordt<br />

ze nog gered en in het kou<strong>de</strong> water gezet om ze te laten afkoelen. Intussen koken<br />

ook <strong>de</strong> aardappelen die straks tot stamp zullen gemalen wor<strong>de</strong>n. Om half twaalf<br />

is alles gereed. Juist nog tijd over om even <strong>de</strong> waskuipen na te zien of ze niet te<br />

veel zijn uitgedroogd. Jawel, bij het omdraaien valt er juist een band af, die<br />

do<strong>org</strong>eroest is. Spoedig dus het sterkste bandijzer opgezocht dat voor een paar<br />

dagen <strong>van</strong> een kist is gekomen. Een nieuwe band moet om <strong>de</strong> kuip gelegd<br />

wor<strong>de</strong>n eer <strong>de</strong> dag om is, want vóór <strong>de</strong> avond moet het goed in <strong>de</strong> week wor<strong>de</strong>n


gezet voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag. Bij <strong>de</strong>ze gedachten krab ik even achter <strong>de</strong> oren,<br />

want het is een was <strong>van</strong> veertien dagen en daarbij veel wit goed, dat gesteven en<br />

gestreken moet wor<strong>de</strong>n. Verbeeldt u! Een wit pak dat men in <strong>de</strong> z.g. stad zou<br />

laten wassen kost maar even vijftig cent, dus voor zes pakken: drie gul<strong>de</strong>n. Dat<br />

kunnen wij zelf ook verdienen.<br />

Het bandijzer is reeds recht geklopt en op maat do<strong>org</strong>ekapt; later <strong>de</strong> rest; het is<br />

reeds twaalf uur en tijd om te gaan eten. Indien ik op <strong>de</strong> paters moest wachten,<br />

dan zou <strong>de</strong> maag dikwijls rammelen, want het wordt wel ooit drie uur voordat <strong>de</strong><br />

eerste thuiskomt. Het gewetenson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> dag heeft plaatsgehad<br />

aan <strong>de</strong> werkbank. Het zou gevaarlijk zijn, een kwartier lang in <strong>de</strong> kapel te<br />

gaan zitten als er niemand an<strong>de</strong>rs thuis is, want men moet hier altijd een oogje<br />

in het zeil hou<strong>de</strong>n. Voor een paar dagen nog, waren opeens twee messen uit <strong>de</strong><br />

keuken verdwenen ofschoon ik er zelf in was. Gelukkig merkte ik het gauw en<br />

hield <strong>de</strong> kerel die ik vermoed<strong>de</strong> in het oog. Toen hij buiten <strong>de</strong> poort was, bukte<br />

hij zich even en nam iets uit het gras. Spoedig vroeg ik of er niemand was die<br />

een mes genomen had en jawel! Zijn kamera<strong>de</strong>n riepen: 'Díe heeft het mes<br />

genomen!' Een an<strong>de</strong>r bracht het terug en verontschuldig<strong>de</strong> zich dat hij er niets<br />

<strong>van</strong> geweten had. Het an<strong>de</strong>re mes had ik zelf reeds teruggevon<strong>de</strong>n, achter een<br />

<strong>de</strong>urpost waar die kerel het verb<strong>org</strong>en had om bij het heengaan mee te nemen.<br />

En zo is het tijd gewor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> inwendige mens tevre<strong>de</strong>n te stellen. Ein<strong>de</strong>lijk<br />

zullen we eens een beetje rusten, doch niet lang. <strong>De</strong> muggen zijn zo kwaad<br />

<strong>van</strong>daag, dat zij mijn oren, hals en han<strong>de</strong>n geen minuut met rust laten, dus maar<br />

wat op en neer gewan<strong>de</strong>ld in <strong>de</strong> wind. Omstreeks half twee komt pater Nollen<br />

thuis. Spoedig het vuur wat aangeblazen, opdat het eten warm kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Terwijl <strong>de</strong> pater zich baadt, zet ik alles weer op tafel. Oh ja, het is waar ook, er<br />

moeten nog een paar kousen gestopt wor<strong>de</strong>n, want zijn kousen zijn alle stuk.<br />

Hier hangen zowat vijfentwintig paar die alle gapen alsof zij honger had<strong>de</strong>n.<br />

Natuurlijk wor<strong>de</strong>n die uitgezocht die <strong>de</strong> kleinste won<strong>de</strong>n hebben, want <strong>van</strong>daag<br />

is er niet veel tijd. Twee paar zijn reeds spoedig hersteld. Nu snel het eten in <strong>de</strong><br />

oven, immers pater Cappers moet nog thuis komen. <strong>De</strong> kat springt reeds op tafel!<br />

"Ssssst!, kat, ssst!, dat is niets voor jou: gij hebt uw part gehad!"<br />

Het zal zeker nog regenen <strong>van</strong>daag: juist mooi weer om sala<strong>de</strong> uit te planten. Nu<br />

maar gauw het bedje volgeplant, dat ik eergisteren heb klaargemaakt. Na een half<br />

uur kan ik gelukkig het tuintje weer verlaten, want mijn oren zijn heet en<br />

opgezwollen <strong>van</strong> <strong>de</strong> muskietenbeten. Het is bijna half vier. Pater Cappers is<br />

intussen thuisgekomen. Daar ligt nog dat bandijzer voor <strong>de</strong> kuip. Na een half uur<br />

ligt <strong>de</strong> band om <strong>de</strong> kuip. Nu het goed te zamen gehaald en erin gestopt. Het<br />

water sijpelt er <strong>van</strong> alle kanten uit, doch <strong>de</strong> kuip zal wel <strong>van</strong>zelf dichttrekken<br />

<strong>de</strong>ze nacht. Weer <strong>de</strong> koe verz<strong>org</strong>en. Eerst gras maaien, dan water brengen en <strong>de</strong><br />

stal wat in or<strong>de</strong> brengen om daarna <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te reinigen. Het loopt tegen half<br />

zes en het begint al donker te wor<strong>de</strong>n. Goddank! <strong>de</strong> regen komt. Vlug alle<br />

tonnen en emmers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> drup om op te <strong>van</strong>gen wat op te <strong>van</strong>gen is; het komt<br />

juist goed te pas voor <strong>de</strong> was <strong>van</strong> m<strong>org</strong>en. Weldra is er zo veel, dat er drie<br />

petroleumblikken kunnen gevuld wor<strong>de</strong>n. Die zal ik vast maar naar <strong>de</strong> plaats<br />

61


62<br />

brengen waar ze m<strong>org</strong>envroeg heet gestookt moeten wor<strong>de</strong>n. Een fornuis of<br />

koperen ketel hebben we jammer genoeg nog niet. <strong>De</strong> kippen kunnen reeds naar<br />

<strong>de</strong> kooi om te gaan slapen. Nu <strong>de</strong> eieren te zamen geraapt en <strong>de</strong> kippen die<br />

broeiziek zijn opgesloten, dan kunnen zij een paar dagen vasten. Komaan, alle <strong>de</strong><br />

doos in, dan zult ge die kuren wel afleren! Ofschoon er <strong>van</strong>daag een gekakel was<br />

<strong>van</strong> heb ik jou daar, zijn er toch niet veel eieren voor <strong>de</strong> dag gekomen, slechts<br />

vijftien, maar toch genoeg voor <strong>van</strong>daag en m<strong>org</strong>en. Nu <strong>de</strong> kippen en een<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> kooi gedreven, want als zij niet opgesloten zijn, wor<strong>de</strong>n ze door <strong>de</strong> slangen<br />

opgepeuzeld. Eén eend ontbreekt nog. Misschien daar, bij <strong>de</strong> vijver? En werkelijk:<br />

daar zit zij in <strong>de</strong> ganzenkooi. "Wat? Gij ook al broedziek? Eruit daar! En <strong>de</strong><br />

kippenkooi in! Zodra ge vierentwintig eieren gelegd hebt, moogt ge ook drie<br />

weken gaan zitten. Vooruit, jandorie!" Wat schreeuwen die ganzen toch? Zij<br />

wachten op het avondmaal. "Hier hebt ge nog een schepje! Wordt maar gauw<br />

vet, gij zijt toch reeds veroor<strong>de</strong>eld voor <strong>de</strong> keuken." Nu <strong>de</strong> kippenkooi dichtgemaakt,<br />

wacht, hier is nog een gaatje, daar zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slangen juist nog door<br />

kunnen. Een schop aar<strong>de</strong> maakt alles weer goed. En nu zullen we <strong>de</strong> kachel eens<br />

gaan aanmaken voor het avon<strong>de</strong>ten. Het vuur brandt reeds, maar vreselijk, wat<br />

een rook! Sinds <strong>de</strong> bliksem <strong>de</strong> kachelbuis heeft opengeslagen, rookt het ie<strong>de</strong>re<br />

avond in <strong>de</strong> keuken dat het er niet om uit te hou<strong>de</strong>n is. Maar even <strong>de</strong> kachel<br />

open laten staan, dan kan het vuur flink doorbran<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> muggen trekken<br />

langzaam naar buiten. M<strong>org</strong>envroeg moet water heet gestookt wor<strong>de</strong>n en al het<br />

hout wordt nat; vlug wat on<strong>de</strong>r dak gebracht, dan kan het nog wat opdrogen. En<br />

nu zullen we eens wat gaan ba<strong>de</strong>n! Het is wel nodig, daar <strong>de</strong> met zweet doortrokken<br />

kleren reeds koud beginnen te wor<strong>de</strong>n, en dat is niet goed. Hé! dat is<br />

fris, zo'n emmer koud water over je lijf, dat doet goed. Ziezo, alweer opgeknapt.<br />

Nu <strong>de</strong> kleren wat uitspoelen en in <strong>de</strong> regen gehangen. Daar slaat het reeds zeven<br />

uur: het is tijd om naar <strong>de</strong> kapel te, gaan. Nu zullen we eens een bezoek aan het<br />

Allerheiligste brengen. Nog geen vijf minuten zit men in <strong>de</strong> kapel of hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

muggen komen je plagen. Hoe meer men ze wegslaat, hoe meer er komen. Daar<br />

slaat het half acht, etenstijd: gauw <strong>de</strong> pap in <strong>de</strong> kom, <strong>de</strong> koffie op tafel en aan<br />

het brood snij<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> pater bidt het "Benedicite" en <strong>de</strong> aanval begint. Kortom <strong>de</strong><br />

goe<strong>de</strong> God heeft ons <strong>de</strong>ze dag weer goed bedacht, wij zullen Hem maar danken<br />

en wat gaan rusten. Daar liggen we in een lange klapstoel. <strong>De</strong> muggen beginnen<br />

reeds te zingen, doch wacht, een flinke rookwolk zal ze wel verdrijven; maar<br />

jawel, <strong>de</strong> rook gaat weg en <strong>de</strong> muggen komen. Men trekt een twee<strong>de</strong> broek en<br />

jas aan, stopt <strong>de</strong> broekspijpen in <strong>de</strong> kousen en bindt ze dicht. Nu nog een hoed<br />

op en een muskietennet erover dat aan <strong>de</strong> hals dichtgebon<strong>de</strong>n wordt. <strong>De</strong> han<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> mouwen of in <strong>de</strong> zak gestoken. Ein<strong>de</strong>lijk zijn we buiten gevaar,<br />

doch niet lang. Het zweet breekt uit; eens eventjes luchten. Daar komen ze weer,<br />

<strong>de</strong> plaaggeesten. Ein<strong>de</strong>lijk in rust Het begint meer en meer te regenen. <strong>De</strong><br />

druppels sijpelen door het strooien dak en vallen juist op <strong>de</strong> stoel en zijn bezitter!<br />

Een beetje opzij gaan zitten. Hier begint het ook al te druipen. Nog eens<br />

gaan verzitten, hier regent het alleen op <strong>de</strong> voeten, doch die kan men wel wat<br />

intrekken. Ein<strong>de</strong>lijk is alles in or<strong>de</strong>. Wat is dat toch voor een gepiep in <strong>de</strong><br />

kippenkooi? Ik neem <strong>de</strong> lantaarn em ga kijken. Oh! Het is een kuikentje, dat <strong>van</strong>


<strong>de</strong> roest gejaagd is door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. "Kom maar hier, klein mormel! Ga hier<br />

maar in het hoekje zitten." Nog even gaan zitten. <strong>De</strong> tijd vliegt voorbij. Goddank<br />

dat we weer een dag geleefd hebben en weer on<strong>de</strong>r het muskietennet kunnen.<br />

<strong>De</strong>kens hebben we geen nodig tegenwoordig, alleen een paar <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ren in<br />

plaats <strong>van</strong> een matras. Nog een paar Avé-Maria's en uw dienaar ligt heerlijk op<br />

het gespannen zeildoek. Even gedacht aan <strong>de</strong> meditatie voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag, en<br />

Bart slaapt als een roos... tot <strong>de</strong> wekker begint te ringelen. 1<br />

Hij voegt zelf een jaar later eraan toe:<br />

Wij had<strong>de</strong>n in onze groentetuin voor een paar weken ruim vierhon<strong>de</strong>rd witte<br />

kolen, hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>nvijftig stuks boerenkool en wel vijfhon<strong>de</strong>rd bosjes sla; alles<br />

stond er heerlijk bij, doch een regen die twee dagen aanhield zette heel het<br />

tuintje on<strong>de</strong>r water; men kon er wel met een bootje in varen. Aanstonds daarna<br />

trad een felle hitte in, met dit gevolg dat onze heerlijke groenten spoedig droog<br />

ston<strong>de</strong>n en door <strong>de</strong> hete zon verbrand<strong>de</strong>n. Slechts heel enkele planten zijn weer<br />

opgekomen. En we had<strong>de</strong>n al zo mooi berekend dat we een ge<strong>de</strong>elte er<strong>van</strong><br />

zou<strong>de</strong>n kunnen verkopen en ons met het geld een stuk vee zou<strong>de</strong>n kunnen<br />

aanschaffen! Maar jawel! <strong>De</strong> mens wikt, doch God beschikt. 2<br />

In 1908 kwamen twee nieuwe broe<strong>de</strong>rs naar <strong>Merauke</strong>, namelijk <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs G.<br />

Jeanson en J. Joosten. <strong>De</strong> laatste vertelt:<br />

Waar zou ik het nu over hebben, tenzij over mijn boer<strong>de</strong>rij. Het is me een<br />

boer<strong>de</strong>rijtje. Van alles bijeen: drie koeien, één stier, twee ossen, twee varkens,<br />

twintig geiten, enkele een<strong>de</strong>n en kippen. En dan land, tuin en wei, die tot nog toe<br />

heel weinig of niets wil<strong>de</strong>n opleveren. Nu eens is het zaad te oud, dan <strong>de</strong>ugt het<br />

weer weer niet, enz. Alle begin is moeilijk; <strong>de</strong> Kajakaja's hebben het boeren en<br />

tuinieren nooit gekend. En wij moeten zomaar proberen en afwachten hoe het<br />

lukt. Maar op <strong>de</strong>n duur krijgt men er wel on<strong>de</strong>rvinding <strong>van</strong>. Het lastigste werkje<br />

is wel het ploegen; zo'n lapje ruwe kleigrond omwerken is geen kleinigheid.<br />

Daar <strong>de</strong> jongste os nog niet bekwaam is, spannen we os en stier samen voor <strong>de</strong><br />

ploeg. Dat is gauw gedaan, maar dan? <strong>De</strong> beesten kennen geen Hollands en voor<br />

mijn "hot" en "ha" en "hu" blijven zij doof. U begrijpt dus dat ik heel wat te<br />

sukkelen had, toen ik eens dapper op zijn Hollands wil<strong>de</strong> gaan ploegen. Pater<br />

Cappers, die zeer handig is in het dresseren <strong>van</strong> beesten, hielp mij een handje,<br />

an<strong>de</strong>rs was er niets <strong>van</strong> terechtgekomen. Maar het is hier werken in <strong>de</strong> hete zon!<br />

Als men geduren<strong>de</strong> een half uurtje flink doorwerkt, is men bekaf en geheel<br />

verhit. Hier voelt men nog eens wat het zeggen wil: "In het zweet uws aanschijns<br />

zult gij uw brood verdienen" en toch het moet gebeuren, of we hebben<br />

niets te eten. 3<br />

1 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 98.<br />

2 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 47.<br />

3 Joosten MSC, broe<strong>de</strong>r J., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 344.<br />

63


Bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid<br />

Nollen en Cappers gaan om <strong>de</strong> dag naar <strong>de</strong> kustdorpen. Hun brieven geven daar<strong>van</strong><br />

een levendig verslag. Pater Cappers schrijft:<br />

In het begin, moet ik bekennen, was ik niet helemaal op mijn gemak in <strong>de</strong><br />

dorpen en plantingen. Hoor<strong>de</strong> ik <strong>de</strong>stijds maar schreeuwen of roepen, dan zag<br />

mijn verbeelding soms, toch nog maar in <strong>de</strong> verte en erg ondui<strong>de</strong>lijk, mijn kop<br />

als versiersel voor <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re hut tentoongesteld; toen was ik nog "sahamke"<br />

(kangoeroe, het beeld <strong>de</strong>r vreesachtigheid); nu ben ik "basik" (varken,<br />

moedig). <strong>De</strong> mensen zijn zo kwaad niet, als men ze maar kent. Dat wil niet<br />

zeggen, dat ik hun mijn kop in bewaring zou durven geven, maar gerust durf ik<br />

met hen omgaan, hun dorpen te bezoeken. Daarstraks ben ik weer op bezoek<br />

geweest te Boeti en te Nowari. 4<br />

Hij vervolgt:<br />

Hier ziet ge het duin, en die daken welke daar uit het zand schijnen op te rijzen,<br />

zijn <strong>de</strong> huizen. <strong>De</strong> wan<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> bamboe met lianen aan elkaar gebon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

sagoboom en <strong>de</strong> klapperboom leveren hun ontzaglijke bla<strong>de</strong>ren voor het dak.<br />

Twintig tot <strong>de</strong>rtig zulke huisjes vormen een dorp. 5<br />

Het is er stil, te Boeti, <strong>de</strong> meeste vrouwen zijn zwaar met klappers en bananen<br />

bela<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> gegaan on te han<strong>de</strong>len. We zijn ze tegengekomen in het<br />

bos; zwaar gebukt gingen zij on<strong>de</strong>r hun last. Vrolijk groeten zij ons: "Norren<br />

éhé! Toean Capperske éhé! Waar gaat gij heen?" "Wij gaan naar uw dorp, Boeti;<br />

jammer dat wij er u niet zullen vil<strong>de</strong>n." Dan zeggen wij weer, volgens Kajakaja<br />

beleefdheid: "Dag zusters <strong>van</strong> Boeti!" Dat hebben zij graag, dat knopen zij in <strong>de</strong><br />

oren, en bij een volgen<strong>de</strong> gelegenheid zullen zij niet nalaten ons "namek"<br />

(broe<strong>de</strong>r, vriend) te noemen. Daar het heet is en zeer droog, lopen we langzaam<br />

en zo duurt <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling naar Boeti wel drie kwartier. 6<br />

Bij onze komst wordt het rumoerig. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren komen ons al tegemoetgesneld,<br />

heel hun gar<strong>de</strong>robe bestaat uit een halssnoer en een armbandje of twee. 7<br />

Opvallend is het dat <strong>de</strong> groepjes <strong>van</strong> grote lui blijven liggen of zitten en met<br />

spanning afwachten of we even lij hen komen praten of niet. Zijn het mannen<br />

en hebben <strong>de</strong> vrouwen gezien, dat we hun echtgenoten met een bezoek vereerd<br />

hebben, dan zijn <strong>de</strong>ze laatsten voor <strong>de</strong> hele dag on<strong>de</strong>r dak, want <strong>de</strong> vrouwen<br />

hebben gezien dat <strong>de</strong> blanke heer <strong>de</strong> mannen hoog schat. Bij het eerste groepje<br />

dat we vin<strong>de</strong>n nemen we op hun vrien<strong>de</strong>lijke aanbod plaats. "Ga zitten", zegt me<br />

Dagirke en schuift een klappernoot on<strong>de</strong>r mijn broek. Dagirke, een lange, magere<br />

4 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 85.<br />

5 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 44.<br />

6 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 85.<br />

7 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 15, 1907, p. 44.<br />

64


man, is <strong>de</strong> vriend <strong>van</strong> pastoor Nollen. Ie<strong>de</strong>reen weet het, maar Dagirke staat erop<br />

dat ie<strong>de</strong>reen het wete en vooral <strong>de</strong> vrouwen. Het gaat maar over lekkere bananen;<br />

die heeft Dagirke reeds lang beloofd, maar die komen maar niet. Vorige<br />

maand was er grote dans, toen kon Dagirke niet komen; daarna had hij pijn in <strong>de</strong><br />

voet, en gisteren was hij ziek, maar m<strong>org</strong>en, ("hap-hap") dan komt hij. "Haphap",<br />

dat is bij <strong>de</strong> Kajakaja's hèt woord. "Hap-hap" komt <strong>de</strong> Kajakaja bij u en<br />

brengt u bananen; "hap-hap" zal iemand die een gevaarlijke wond heeft met u<br />

naar <strong>de</strong> dokter gaan. "Hap-hap" is er dans. En "hap-hap" gaan zij naar hun<br />

tuinen werken.<br />

Ik word daareven gestoord door mijn vriend Waprim, door mij helaas al te vroeg<br />

gevierd als <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne Kajakaja. Steeds zag men hem hier in <strong>Merauke</strong> in kakijas<br />

en broek. Bij vergissing heeft hij <strong>van</strong> een soldaat een klap in zijn gezicht<br />

gekregen. Sindsdien was Waprim niet meer te zien. Ein<strong>de</strong>lijk is hij gekomen,<br />

maar <strong>de</strong> haren rezen mij te berge, in volledig negligé; al wat nog aan <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen<br />

herinnert, was verdwenen: <strong>de</strong> huid weer glanzend <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie, <strong>de</strong> haren<br />

vol vlechtwerk, <strong>de</strong> oren vol ringen, armban<strong>de</strong>n, in één woord: een gewone,<br />

conservatieve Kajakaja. 8<br />

Nu gaan we eerst achter het dorp wan<strong>de</strong>len. Overal wor<strong>de</strong>n we bij <strong>de</strong> naam<br />

genoemd en dan moet ge <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>n gezichten eens zien <strong>van</strong> hen die ge ook<br />

met <strong>de</strong> naam kunt noemen. Daar zit een groepje mannen gezellig te praten en te<br />

smullen: in het vuurtje poffen zij aardappelen, bananen, vis, enz., en dat alles<br />

gaat het keelgat in en met smaak ook. Hier kloppen we er eentje op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r,<br />

daar steekt een an<strong>de</strong>r zijn vettige hand uit om aan onze baard of sik te trekken,<br />

wij doen bij hen hetzelf<strong>de</strong>: alles punten <strong>van</strong> het Kajakaja politesseboekje. Ze<br />

vertellen wat aan pater Nollen en vragen voor <strong>de</strong> zoveelste maal of ik een vriend<br />

ben of een vijand. En heeft pater Nollen dan gezegd dat ik een vriend ben, dan<br />

begint het opnieuw: "Toean Capperske éhé!" En wie het dichtst bij me zit, klopt<br />

me op <strong>de</strong> kuiten en op <strong>de</strong> arm en hij steekt zijn vuil, vies sikje vooruit opdat ik<br />

eraan zou trekken. Intussen hebben <strong>de</strong> jongetjes voortdurend aan mijn hand<br />

getrokken en mijn mouwen opgestroopt, want zij vin<strong>de</strong>n mijn armen zo mooi<br />

blank. 9<br />

Van dit groepje gaan we ver<strong>de</strong>r naar enige vrouwen en kin<strong>de</strong>ren die reeds lang<br />

op ons bezoek hebben zitten wachten. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren kent men nogal gauw bij<br />

naam, maar <strong>de</strong> vrouwen, dat is een an<strong>de</strong>re kwestie. Op <strong>de</strong> eerste plaats zijn die<br />

dikwijls afwezig en dan komt er nog bij dat zij verschillen<strong>de</strong> namen hebben. En<br />

toch ook zij willen met <strong>de</strong> naam genoemd wor<strong>de</strong>n. "En hoe heet ik dan?", vraagt<br />

<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Mambiske. Ten ein<strong>de</strong> raad trek ik Mambiske dicht bij mijn oor<br />

en hij fluistert <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> zijn moe<strong>de</strong>r: "Ramoeke". "Dat is waar ook, maar ik<br />

heb een har<strong>de</strong> kop, ik had het vergeten." Bij het horen <strong>van</strong> haar naam sluit<br />

8 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />

9 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 44.<br />

65


Ramoeke <strong>de</strong> ogen, trekt <strong>de</strong> neus wat op, houdt <strong>de</strong> lippen <strong>van</strong> elkaar en laat een<br />

eigenaardig kort maar scherp sissen horen. Dat betekent: "Ja, gij zijt er!" Ze<br />

begint te lachen en zegt veelbetekenend tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vrouwen: "Norren kent mij<br />

ook. Hap-hap breng ik hem bananen." Ze zijn juist aan het bakken en poffen en<br />

dat alles zon<strong>de</strong>r eigenlijk keukengerief. Een vrouw maakt <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> "komba<strong>de</strong>"<br />

klaar. Dat moet buitengewoon lekker zijn, want zij zit met veel entrain het<br />

vlees <strong>van</strong> <strong>de</strong> klappernoot te kauwen en laat het sap <strong>van</strong> tijd tot tijd over haar<br />

bloedro<strong>de</strong> lippen (zij heeft pas gepruimd) in een schelp lopen. Zo nu en dan<br />

verwij<strong>de</strong>rt zij het gekauw<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> mond en werpt het naar <strong>de</strong> vier windstreken.<br />

Een an<strong>de</strong>re vrouw heeft een soort zeekwallen, die zij netjes in bla<strong>de</strong>ren wikkelt<br />

en dan op het vuur te poffen legt. Zodra <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren goed zwart zijn, is <strong>de</strong><br />

inhoud gaar. <strong>De</strong> bananen zijn reeds gaar, en met veel hoffelijkheid wor<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> houten vuurtang een paar gepofte vruchten aangebo<strong>de</strong>n. Ik heb honger en<br />

neem gretig aan. "Mama", zegt een goedig oudje, "emeer" (och arm, hij heeft<br />

honger). Dat moet gezegd wor<strong>de</strong>n, al zijn <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo verdierlijkt, een<br />

goed hart hebben zij. Vooral <strong>de</strong> vrouwen tonen dat goe<strong>de</strong> hart en er zijn reeds<br />

vreem<strong>de</strong>lingen door <strong>de</strong> vrouwen aan <strong>de</strong> dood ontsnapt. Laatst nog hebben een<br />

paar, op gevaar af <strong>van</strong> haar eigen leven te verliezen, enige vreem<strong>de</strong>lingen op tijd<br />

gewaarschuwd het dorp te verlaten, daar <strong>de</strong> mannen besloten had<strong>de</strong>n hen te<br />

snellen.<br />

Het wordt tijd weer op te stappen, doch we gaan langs het strand, het is eb en<br />

dan heeft men, ofschoon in <strong>de</strong> zon, een heerlijke wan<strong>de</strong>lweg. Spoedig echter<br />

wor<strong>de</strong>n wij in onze mijmering gestoord, want een massa kleine Kajakaja's die in<br />

het leemachtige zand aan het spelen was, komt op ons aangestormd. Het is Baoo,<br />

een zoontje <strong>van</strong> <strong>de</strong> waardigste koppensneller, Emeerke, een klein, spichtig ventje<br />

met een onschuldig gezicht, het is Ipi, een slungel, die aan zijn kleine kameraadjes<br />

niets dan slechts kan leren en Witoeike, een knaapje <strong>van</strong> een jaar of zes. Die<br />

heeft wat een pret! Als een hondje springt hij tegen ons op; ik pak hem aan en<br />

hef hem in <strong>de</strong> hoogte, houd hem wat op mijn arm, terwijl hij zijn bemod<strong>de</strong>rd<br />

Kajakaja-pakje tegen me aandrukt. Aanstonds heeft hij mijn tropenhoed beet, zet<br />

hem op en als ik hem op <strong>de</strong> grond zet gaat hij er fier <strong>van</strong>door. Ge ziet, Witoeike<br />

is iemand die een potje bij ons mag breken, 't is nog <strong>de</strong> onschuld in persoon.<br />

Binnen enkele jaren echter zal hij even bedorven zijn als zijn natuurgenoten. 't<br />

Is jammer; maar voor het ogenblik is het onvermij<strong>de</strong>lijk.<br />

Dieper <strong>de</strong> zee in zijn enige grote meisjes aan het vissen en wuiven <strong>van</strong> verre met<br />

<strong>de</strong> fuiken. Hier en daar ook zit een man of vrouw helemaal alleen zich in <strong>de</strong> zon<br />

te koesteren of in <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re plas zich te ba<strong>de</strong>n. Volgens hun zeggen is dat<br />

hun gewoonte niet; zij hoeven het niet te zeggen, men kan het goed zien. Wat er<br />

ook <strong>van</strong> zij, al mogen <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo smerig zijn, en al zou<strong>de</strong>n ze nog<br />

duizend maal meer geuren, ik houd er toch <strong>van</strong> en zal er <strong>van</strong> blijven hou<strong>de</strong>n,<br />

want het zijn mensen met een onsterfelijke ziel en die ziel moeten we trachten<br />

voor God te winnen. 10<br />

10 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />

66


<strong>De</strong> ene keer gingen zij te voet, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer te paard. Pater Cappers vertelt<br />

daarover:<br />

Ge moet zo 's m<strong>org</strong>ens tegen een uur of acht <strong>de</strong> bedrijvigheid hier eens zien.<br />

Dan is het <strong>de</strong> tijd om naar <strong>de</strong> kampongs te gaan, <strong>de</strong> boterham is naar binnen<br />

gespeeld en in processie gaat het naar <strong>de</strong> dorpen. Voorop pastoor Nollen, gezeten<br />

op Lady, dan komt, huppelt, springt, Mandauke, het jong <strong>van</strong> Lady, een allerliefst<br />

veulen en ein<strong>de</strong>lijk mijn persoontje op een politiepaard, een tam, mak<br />

beest, dat er altijd op uit is eerst <strong>de</strong> huid <strong>van</strong> zijn berij<strong>de</strong>r te sparen en dan pas<br />

<strong>de</strong> eigen. Bij ons sluit zich aan een prachtige jachthond, Hitam genaamd, die<br />

speelt zowat politieagent en ceremoniemeester. Van <strong>de</strong> Kajakaja's is hij buitengewoon<br />

bang, want nauwelijks heeft hij er een in <strong>de</strong> gaten of hij zoekt een<br />

plaatsje tussen <strong>de</strong> poten <strong>van</strong> <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n. Mandauke is ook niet altijd even zoet,<br />

want zo nu en dan blijft hij even staan, terwijl hij zijn vurige oogjes rechts en<br />

links slaat; is mijn paard dan volgens zijn mening dicht genoeg bij hem, dan<br />

werpt hij <strong>de</strong> achterpoten met geweld tegen <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> mijn klepper, zodat ik<br />

moeite heb om <strong>de</strong>ze tot bedaren te brengen. <strong>De</strong> Kajakaja's die ons in <strong>de</strong> verte<br />

zien aankomen, gaan op een respectabele afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> weg staan en beginnen<br />

dan te groeten: eerst <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n, want voor hen hebben ze <strong>de</strong> grootste schrik:<br />

'Lady a ee! Mandauke a ee! Norren a ee! Cappers ee!' Wanneer wij reeds een<br />

heel eind ver<strong>de</strong>r zijn, horen we nog telkens onze naam noemen en wij moeten<br />

volgens <strong>de</strong> Kajakaja beleefdheid terugroepen of liever: schreeuwen. Zo gaat het<br />

door tuinen en grasvel<strong>de</strong>n, langs klappers en bananen naar het zeestrand, waar<br />

zich <strong>de</strong> kampongs bevin<strong>de</strong>n. Nauwelijks hebben <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zeelucht geroken<br />

of in gestrekte draf gaat het vooruit: aan het strand toch vin<strong>de</strong>n zij heerlijk gras,<br />

krijgen zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakajakin<strong>de</strong>ren nu eens een pisang, dan weer een stuk<br />

sagokoek. <strong>De</strong> lie<strong>de</strong>n in het dorp hebben in <strong>de</strong> verte het getrappel <strong>de</strong>r paar<strong>de</strong>n<br />

gehoord, en al wat niet al te lui is komt ons tegemoet of tenminste staat ons op<br />

te wachten. <strong>De</strong> mannelijke jeugd voorop: die meent dat er niets mag gebeuren zo<br />

zíj er niet bij is, zij is <strong>de</strong> eerste schrik gauw te boven en dan licht tot baldadigheid<br />

geneigd. Dan komen <strong>de</strong> mannen in kleine groepen, zij roepen en schreeuwen,<br />

steken - om bij <strong>de</strong> vrouwen voor hel<strong>de</strong>n door te gaan - <strong>de</strong> hand voor het<br />

paard uit, die zij echter, zodra het beest daaraan wil ruiken, weer gauw terugtrekken.<br />

<strong>De</strong> dames zijn ook tevoorschijn gekomen: zij zijn tenminste oprecht en komen<br />

schoorvoetend dichterbij, want voor <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n hebben zij een heilige angst.<br />

Nauwelijks zijn wij <strong>van</strong> onze kleppers gestegen of ie<strong>de</strong>reen waagt het dichterbij<br />

te komen. Van ons zijn zij niet bang: zij weten wel dat we hun won<strong>de</strong>n komen<br />

verbin<strong>de</strong>n en geneesmid<strong>de</strong>len brengen."<br />

Wat maakten <strong>de</strong> trouwe bezoekers nu zoal mee, thuis of in <strong>de</strong> dorpen? Van hùn kant<br />

ging het verlangen uit iets als missionaris te kunnen doen, maar het enige wat zij<br />

kon<strong>de</strong>n doen was <strong>de</strong> toediening <strong>van</strong> het Sacrament <strong>van</strong> het Doopsel aan sterven<strong>de</strong><br />

11 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 140.<br />

67


kin<strong>de</strong>ren of soms aan ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, die kort voor hun dood had<strong>de</strong>n laten horen<br />

dat zij wel naar het land <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote Geest wil<strong>de</strong>n gaan. In het Dagboek <strong>van</strong><br />

<strong>Merauke</strong> schrijft pater Nollen:<br />

Twee dagen voor het eerste Kerstfeest had ik het geluk het eerste Kajakajakindje<br />

te dopen. Een vrouw kwam ermee aandragen om het water (medicijn) te geven.<br />

We zagen dat het wicht geen dag meer zou leven en ik doopte het. Een kerstgeschenk<br />

voor <strong>de</strong> hemel, moge het veel navolgers hebben. 12<br />

Cappers vertelt:<br />

Voor enige dagen heb ik nog het geluk gehad een sterven<strong>de</strong> te dopen. Het was<br />

Soia, die als Theodoras <strong>de</strong> hemel is ingevlogen. Verle<strong>de</strong>n zondag nog kwam<br />

Soia bij ons aan om zich te laten verbin<strong>de</strong>n. Hij was op reis.geweest en had<br />

on<strong>de</strong>rweg zware koortsen opgedaan. Hij moest nog een uur ver lopen en dat <strong>de</strong>ed<br />

hij liever dan bij ons te blijven. Van <strong>de</strong> dokter wil<strong>de</strong> hij geen medicijnen.<br />

Ofschoon ik niet veel verstand <strong>van</strong> zieken heb, had ik toch direct in <strong>de</strong> gaten dat<br />

Soia <strong>de</strong> dood op <strong>de</strong> lippen had en ik nam me stellig voor hem niet te laten<br />

ontsnappen. Toen ik woensdagm<strong>org</strong>en weer op pad ging, riepen een paar<br />

vrouwen: "Soia is aan het sterven." Ik verhaastte <strong>de</strong> stap en kwam hijgend in<br />

Boeti aan. Soia was nog bij volle kennis. Ik zag en voel<strong>de</strong> dat het gedaan was,<br />

hetgeen ik ook zei<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> arme zieke. Gaarne wil<strong>de</strong> hij naar <strong>de</strong> grote Geest<br />

gaan, die goed is voor <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> mensen en die <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong>n straft. Zo goed<br />

mogelijk trachtte ik Soia voor te berei<strong>de</strong>n en doopte hem toen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren er iets <strong>van</strong> merkten. Dopen moeten we in het geheim doen, want <strong>de</strong><br />

Kajakaja's re<strong>de</strong>neren zo: <strong>de</strong> man is gewassen en toen is hij gestorven. Dus wie<br />

door <strong>de</strong> toean gewassen wordt, zal sterven. 13<br />

Vanzelf echter ging <strong>de</strong> aandacht vooral uit naar <strong>de</strong> jeugd. Kin<strong>de</strong>ren en jongelui<br />

kwamen na enige tijd uit zichzelf naar het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie in <strong>Merauke</strong>. Wat dat<br />

beteken<strong>de</strong> vertelt Cappers als volgt:<br />

Eergisteren was ik te Boeti en daar kwam een <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens, Barom geheten,<br />

bij mij voortdurend zaniken om een doosje lucifers. Ik gaf er eentje on<strong>de</strong>r<br />

voorwaar<strong>de</strong> dat hij mij een klapper zou brengen, en dat niet "hap-hap", maar na<br />

twee nachten te hebben geslapen. Hij beloof<strong>de</strong> en ik geloof<strong>de</strong>. En waarachtig:<br />

<strong>van</strong>daag komt Barom met nog enige an<strong>de</strong>re snaken bij mij op bezoek. Aan het<br />

hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> stond een ongetrouw<strong>de</strong> man, Sarki, iemand die nog niet heel<br />

lang gele<strong>de</strong>n twee Chinezen heeft gesneld. Sarki is zowat baas over <strong>de</strong> jongens,<br />

gaat met hen vissen, spelen, wan<strong>de</strong>len en z<strong>org</strong>t dat zij op tijd, als het donker gaat<br />

wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> geesten hun ron<strong>de</strong> beginnen, naar huis gaan. Reeds in <strong>de</strong> verte<br />

hoor<strong>de</strong>n we het groepje aankomen. Ze groetten <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n en ik hoor<strong>de</strong> al<br />

vragen: "Zou toean Cappers thuis zijn?" Ik steek even het hoofd buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur<br />

en daar stormt <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> mijn kamer in. Barom voorop, triomfantelijk legt hij<br />

12 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 22-12-1905.<br />

13 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 148.<br />

68


twee klappers op mijn tafel. "Dat is voor u", zegt hij, "ik heb waarheid gesproken."<br />

Als beloning geef ik hem een tikje op <strong>de</strong> wang. Nu neem ik <strong>de</strong> surveillance<br />

<strong>van</strong> Sarki over, an<strong>de</strong>rs breken ze mijn kamer nog af en nemen alles mee.<br />

Zover heb ik het in <strong>de</strong> opvoeding reeds gebracht, dat zij mijn bed niet aanraken,<br />

niet op mijn stoelen gaan zitten, <strong>de</strong> kleerkast zon<strong>de</strong>r permissie niet opentrekken,<br />

niet op mijn tafel leunen als ik er bij ben. Stelen is er <strong>van</strong>zelf niet bij. Dit komt<br />

hen min<strong>de</strong>r in het hoofd se<strong>de</strong>rt Emir, een jongetje <strong>van</strong> Boeti bij mij een spiegel<br />

heeft gestolen. Emir is een uitgeslapen kereltje. Hij vroeg of hij zich eens mocht<br />

spiegelen? "Spiegel jij je snoetje maar, doe <strong>de</strong> kast maar open." Na eens goed<br />

gekeken te hebben leg<strong>de</strong> Emir het spiegeltje terug en zei: "Toean, ik ga heen om<br />

te vissen." Een uurtje later komt Emirke terug met een korfje vol vis. Ik was in<br />

druk gesprek met een Kajakaja. <strong>De</strong> jongen loopt bijna tegen me aan, zo gejaagd<br />

is hij en vraagt of hij zich nog eens gauw mag spiegelen. "Natuurlijk", zeg ik,<br />

doch ik houd hem <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> rand <strong>van</strong> mijn hoed in <strong>de</strong> gaten. En jawel,<br />

Emir loert en loert en in een wip is hij <strong>de</strong> kamer uit en <strong>de</strong> straat op. "Emir, dat<br />

is mijn spiegel, gij zijt een dief', maar Emirke heeft geen oren voor zulke taal.<br />

Ongelukkig voor het diefje zijn juist enige gestraften op weg naar het bos om<br />

hout te halen. Ik roep hen toe <strong>de</strong> kleine schelm staan<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. Vier grote<br />

bijlen zie ik ineens dreigend omhoog steken. <strong>De</strong>ze taal verstaat <strong>de</strong> jongen. Hij<br />

slingert het spiegeltje <strong>van</strong> zich af en rent naar Boeti. Een maand lang kreeg ik<br />

hem niet meer te zien. Reed ik naar Boeti dan vluchtte <strong>de</strong> jongen langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

kant weg. Bij eb liep hij ver <strong>de</strong> zee in, wel weten<strong>de</strong> dat ik hem niet zou komen<br />

achterhalen. Dikwijls liet ik hem zeggen dat ik niet meer boos was op hem... <strong>de</strong><br />

jongen bleef weg. Enige dagen gele<strong>de</strong>n kwam hij wat dichterbij, namelijk achter<br />

het huis, waar ik zijn arme moe<strong>de</strong>r aan het verbin<strong>de</strong>n was. En gisteren stond hij<br />

bijna vlak bij me en vroeg of hij op het paard mocht zitten.<br />

<strong>De</strong> jongens beginnen met allerlei vragen. "Waarom zijt gij <strong>van</strong>daag niet naar<br />

Boeti gekomen; waar is <strong>de</strong> hond? Is toean Nollen ook thuis? Waar is <strong>de</strong> rijst?<br />

Waar zijn <strong>de</strong> lucifers? Waar is een stuk kleed (papier) om te tekenen?" Overigens:<br />

antwoord wachten zij niet altijd af. Waar zal ik nu dat volkje mee bezighou<strong>de</strong>n?<br />

Want <strong>de</strong> twee eerste uren gaan zij niet weg. Oh ja, we zullen ze eens<br />

laten roken, ik heb daar nog juist een kistje sigaren <strong>van</strong> het merk: Rook-zebuiten.<br />

Na een paar minuten is <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> aan het puffen. Ie<strong>de</strong>r heeft met een<br />

aparte lucifer zijn eigen sigaar aangestoken, want dat is voor hen een genot: met<br />

één streek over het doosje vuur te maken. Als ik niet oplet, is binnen een paar<br />

minuten heel het doosje leeg. Het nieuwe <strong>van</strong> het roken is er gauw af. "Het is<br />

bitter", zegt er een, en <strong>de</strong> sigaar vliegt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur uit. En zo heeft <strong>de</strong> een na <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r een re<strong>de</strong>n een vuurpijl <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting in te slingeren.<br />

Voor mij is het nu tijd een nieuwe bezigheid te kiezen. Ik scheur uit een cahier<br />

voor ie<strong>de</strong>r een blad, bez<strong>org</strong> ie<strong>de</strong>r een potlood en aan Wanger geef ik een pen.<br />

Hij heeft <strong>de</strong>ze nog niet in <strong>de</strong> inktkoker gestopt of hij probeert reeds te schrijven<br />

wat, hoe hij ook duwt en krast, niet gelukt. "Het is niets waard", zegt hij en wil<br />

het potlood <strong>van</strong> Oembri reeds afnemen. Daar steek ik een stokje voor door te<br />

zeggen: "Oembri is klein, gij zijt groot, gij zijt in het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri; <strong>de</strong><br />

kleinen zijn mijn vrien<strong>de</strong>n." Ik neem <strong>de</strong> pen en doop ze in <strong>de</strong> koker. "So, so",<br />

69


oepen alle jongens, "dat is schoon, het is wezenlijk zwart. Waar is nog zo'n<br />

ding, ik wil mijn ding om te tekenen niet meer." Het volgen<strong>de</strong> ogenblik staan,<br />

zitten of liggen ze weer boven hun blaadje papier, <strong>de</strong> tong een beetje uit <strong>de</strong><br />

mond, schuin kijkend zoals <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste Hollandse jongen zou doen.<br />

Terwijl <strong>de</strong> jongens zo bezig zijn, is het voor mij nogal moeilijk om in mijn<br />

oor<strong>de</strong>el dat zij absoluut willen horen ie<strong>de</strong>r het zijne te geven. <strong>De</strong> een mag niet<br />

meer dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r krijgen of het is mis. Dan komt er geen ruzie <strong>van</strong>. Overigens:<br />

die is er op kleine schaal toch op elk ogenblik, daar <strong>de</strong> een aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zijn<br />

wensen en verzoeken, bijvoorbeeld om wat op te schuiven, met een flinke stomp<br />

tracht dui<strong>de</strong>lijk te maken. Het loopt tegen vijf uur, het is tijd om op te stappen.<br />

Als ze nu vertrekken lopen <strong>de</strong> geesten in het bos nog niet rond. Ipani en Jau en<br />

Wanger willen op mijn kamer blijven logeren; zij moeten <strong>de</strong> surveillant en <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren kwijt zien te raken. Wanneer <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren op mars gaan zullen zij wel een<br />

re<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n om hier even in <strong>Merauke</strong> te blijven. Intussen stapt Sarki met zijn<br />

ben<strong>de</strong> vlug door en onze dríe hel<strong>de</strong>n zijn dan buiten bereik. Het wordt hoe langer<br />

hoe donker<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> fantasie <strong>van</strong> onze drie ontwaakt. <strong>De</strong> kraai die hier en daar<br />

nog krast, is een tovenaar, <strong>de</strong> vliegen<strong>de</strong> hond die krijsend rondflad<strong>de</strong>rt is een<br />

geest, zelfs <strong>de</strong> lichtgeven<strong>de</strong> insekten zijn bewoners <strong>van</strong> het geestendorp; <strong>de</strong> wind<br />

die nogal stevig blaast is <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> Sosom, <strong>de</strong> geest die in <strong>de</strong> planting huist.<br />

Hij is zo hoog als een klapperboom, zijn benen zijn zo dik als <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> een<br />

somb-aném. Hij heeft honger naar jongens, die hij ofwel inslikt, ofwel opensnijdt<br />

om <strong>de</strong> ingewan<strong>de</strong>n op te eten. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren die hij heeft ingeslikt komen, nadat<br />

<strong>de</strong> spijsvertering is afgelopen, weer heel en levend eruit, maar foei, foei <strong>de</strong><br />

stank! Overal waar het donker is, is het niet pluis. Onze drie hel<strong>de</strong>n achten zich<br />

nergens veiliger dan in ons gezelschap. Ga ik even naar <strong>de</strong> stal, ze lopen mij als<br />

hondjes achterna, ga ik buiten zitten, zo scharen zij zich rondom mijn stoel,<br />

overtuigd als zij zijn dat al dat gespook niets <strong>van</strong> blanke mensen moet hebben.<br />

Zodra het tijd <strong>van</strong> slapen is, leg ik een paar zakken voor hen in een hoek <strong>van</strong><br />

mijn kamer, span er een oud muskietennet over en klaar is <strong>de</strong> zaak. <strong>De</strong> drie<br />

snuiters kruipen erin en dromen <strong>van</strong> Sosom en allerlei zielen die hen nu niet aan<br />

kunnen omdat zij in het huis <strong>van</strong> toean padri wonen. 14<br />

In het dorp zelf woont <strong>de</strong>ze jeugd on<strong>de</strong>r een paar afdaken, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> palmbomen <strong>van</strong><br />

het klapperbos op een open, schoongeveegd terrein: daar staat het jongelingenhuis,<br />

'gota<strong>de</strong>' genoemd. Hier wonen <strong>de</strong> opgroeien<strong>de</strong>, nog niet huwbare jonge mannen. Zij<br />

mogen met geen vrouwen spreken, haar niet eens <strong>van</strong> dichtbij zien. Als zo'n<br />

jongeman een vrouw in <strong>de</strong> gaten krijgt, springt hij het bos of het riet in, zelfs springt<br />

hij in een sloot. In hun bivak <strong>van</strong> een huis staan <strong>de</strong>ze jongelui on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mannen die tot taak hebben hen op te voe<strong>de</strong>n tot volwassen le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

stam. Over die gota<strong>de</strong> schrijft Cappers:<br />

Ik ben daar een graag geziene gast. Sinds enige dagen was ik niet in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> Boeti geweest, <strong>van</strong>daar <strong>de</strong> standjes bij mijn verschijnen. "Ik was toch maar<br />

14 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 276.<br />

70


een slecht mens; als ik <strong>de</strong> kans had zou ik <strong>de</strong> Marind-anim toch doodschieten."<br />

Toch werd ik aanstonds uitgenodigd te gaan zitten en <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n of<br />

minstens te wassen. Er zit heel wat volk op <strong>de</strong> schoongeveeg<strong>de</strong> plaats en in welk<br />

een schil<strong>de</strong>rachtige mengeling! Joeri met zijn zwart gezicht, be<strong>de</strong>lt voortdurend<br />

om een glimlachje, want hij heeft <strong>de</strong> naam mijn vriend te zijn en gaat er groot<br />

op. Ie<strong>de</strong>r moet dus die bevoorrechting zien. Goerim, eigenlijk reeds een gelukkige<br />

familieva<strong>de</strong>r, speelt coiffeur bij <strong>de</strong> dikwangige Bindoea. Het heeft me wat<br />

in, eer alle strikjes en tressen goed zitten. Overigens controleert Bindoea het<br />

werk voortdurend in zijn spiegel: "Hier meer olie", hoor ik hem zeggen "daar is<br />

hel nog niet rood genoeg", enz. Doobke, met zijn vals en gluiperig gezicht, zit<br />

enige jongelui die op het punt staan te gaan trouwen, te bespreken en aan te<br />

porren toch echte Marind-anim te blijven. Doobke zou men een fanatieke<br />

Kajakaja kunnen noemen. Intussen zit Joemange maar dapper aan zijn buikband<br />

te vlechten en bekommert zich niet om hetgeen er gezegd en gesproken wordt;<br />

veeleer schijnen gedachten <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re aard hem bezig te hou<strong>de</strong>n, want <strong>van</strong> tijd<br />

lot lijd zucht hij even zwaar, terwijl een zenuwachtige lach om zijn vuil besmeer<strong>de</strong><br />

lippen speelt, hetgeen bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren telkens een grote lachbui veroorzaakt.<br />

Lachen doet <strong>de</strong> Kajakaja bijna uitsluitend om zaken en han<strong>de</strong>lingen die on<strong>de</strong>r<br />

fatsoenlijke mensen niet genoemd wor<strong>de</strong>n. Ik doe dus juist of ik niets merk en<br />

ga naar mijn paardje. Daar hou<strong>de</strong>n ze me tegen: "Nog niet, want eerst moet ge<br />

onze manier <strong>van</strong> doen gezien hebben: Joemange krijgt zijn buikband aan." Er zit<br />

niets an<strong>de</strong>rs op dan te blijven. Die buikband mag enkel gedragen wor<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong>genen die op het punt staan te trouwen. <strong>De</strong> buikband moet zeer strak om het<br />

mid<strong>de</strong>l sluiten want <strong>de</strong> man moet een mooie taille hebben, zo hij gena<strong>de</strong> wil<br />

vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> zijn aanstaan<strong>de</strong>. Joemange trekt een gezicht als iemand<br />

die op het punt staat een kies te laten trekken en nu begin ik het hachelijke <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> zaak ook in te zien. Afwisselend bekijk ik <strong>de</strong> normale buik en flinke heupen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> man en <strong>de</strong> in verhouding kleine opening <strong>van</strong> <strong>de</strong> buikband. Intussen zijn<br />

een paar jongelui druk met <strong>de</strong> voorbereiding bezig. Kambina heeft een lange<br />

bamboestok gehaald, een twee<strong>de</strong> maakt <strong>van</strong> lang gras een soort touwwerk, terwijl<br />

Sowei in een klapperdop een kleverige massa door elkan<strong>de</strong>r tracht te werken. <strong>De</strong><br />

patiënt wordt uitgenodigd een schuinstaan<strong>de</strong> klapperboom te omarmen, zodat hij<br />

met zijn linkerschou<strong>de</strong>r stevig tegen <strong>de</strong> stam drukt. <strong>De</strong> buikband bevindt zich,<br />

voorzien <strong>van</strong> een zestal stevige ban<strong>de</strong>n, in een wip even boven <strong>de</strong> knieën, hij is<br />

er ingestapt, maar nu? Met het lange gras wordt <strong>de</strong> bamboepaal aan <strong>de</strong> voeten<br />

vastgemaakt en <strong>de</strong> jongen die het kleverige goedje zat te roeren, begint heel <strong>de</strong><br />

weg die <strong>de</strong> buikband nog heeft af te leggen met zijn preparaat te besmeren. Ik<br />

meen<strong>de</strong> als kalme reporter mij te mogen vergenoegen met op een afstand <strong>de</strong><br />

plechtigheid af te kijken, maar jawel: "Toean Cappers, gij moet met Parsi en<br />

Papoe op <strong>de</strong> paal gaan staan aan <strong>de</strong> voeten en hard drukken, zodat Joemange zijn<br />

voeten niet kan bewegen." Gelaten neem ik <strong>de</strong> mij aangewezen plaats in. Een<br />

zestal grote, sterke lui, pakken nu ie<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>r ban<strong>de</strong>n die aan <strong>de</strong> buikband<br />

bevestigd zijn en op bevel <strong>van</strong> Doobke on<strong>de</strong>r oorverdovend geschreeuw beginnen<br />

allen tegelijkertijd te trekken en te heffen. Na elke nieuwe krachtsinspanning<br />

wordt even geblazen en nagekeken hoever men gevor<strong>de</strong>rd is. Zo werd zeker een<br />

71


minuut of vijf, zes gewerkt en gezwoegd. Allen baad<strong>de</strong>n in het zweet, niet het<br />

minst <strong>de</strong> patiënt zelf die steeds krampachtig <strong>de</strong> boom omklemd hield. Ein<strong>de</strong>lijk<br />

schoof <strong>de</strong> buikband over <strong>de</strong> heupen en had zijn plaats gevon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> touwen<br />

wer<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>esne<strong>de</strong>n en Joemange viel <strong>van</strong> afmatting en pijn tegen <strong>de</strong> grond.<br />

"Och, toean Cappers", zei<strong>de</strong>n er een paar, "gij zijt een echte Marind-aném, gij<br />

moet u sieren zoals wij en wij mensen <strong>van</strong> Boeti zullen u <strong>de</strong> buikband aandoen."<br />

Ik bedankte hartelijk maar verklaar<strong>de</strong> mij bereid steeds te willen helpen als er<br />

weer een nieuwe buikband moest aangetrokken wor<strong>de</strong>n. Na <strong>de</strong>ze wijsgerige<br />

opmerking nam ik afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui.<br />

Aandacht voor <strong>de</strong> mensen <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> paters kennismaken met alles wat in het gewone<br />

leven <strong>de</strong> hoofdgebeurtenissen <strong>van</strong> elke dag omgeeft. Cappers vertelt daarover:<br />

Wat men veel ziet doen in <strong>de</strong> kampongs is toilet maken. Hier in <strong>de</strong> omtrek zult<br />

gij geen inboorling vin<strong>de</strong>n die er geen spiegeltje op nahoudt en in die spiegel<br />

kijkt en knikt, <strong>de</strong> haren goed strijkt en <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> en zwarte haren <strong>van</strong> baard en<br />

snor zit te fatsoeneren, nog eens tegen zijn eigen persoontje knikt, <strong>de</strong> spiegel<br />

weg legt om hem een paar minuten daarna weer ter hand te nemen en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

manoeuvre te beginnen.<br />

<strong>De</strong> lui hier hebben een zeker begrip <strong>van</strong> schoonheid; een zekere mo<strong>de</strong> heerst er<br />

ook en ze weten heel goed hoe ie<strong>de</strong>r moet versierd zijn volgens <strong>de</strong> stand die hij<br />

in <strong>de</strong> maatschappij inneemt. Meer dan eens was ik er getuige <strong>van</strong> hoe <strong>de</strong> dracht<br />

<strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren gekritiseerd werd. Gaat er bijvoorbeeld een troep vrouwen voorbij,<br />

dan wordt er natuurlijk eerst gegroet, maar direct daarop wor<strong>de</strong>n er op- en<br />

aanmerkingen gemaakt <strong>van</strong> heb it jou daar: "Wat ziet die er gek uit! En wat is<br />

dat toch voor een vuile band die zij om heeft? En hebt gij niet gezien hoe zij<br />

neus en voorhoofd fris in <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> verf heeft gezet? En wat waren die bloemen<br />

die zij aan haar arm had, verflenst!" En zo weet ie<strong>de</strong>reen wat.<br />

Een twee<strong>de</strong> interessante bezigheid voor <strong>de</strong> mensen is in kleine groepen bij elkaar<br />

zitten en betel kauwen. Er wordt wel bij gesproken maar men kan zien dat <strong>de</strong><br />

bezigheid het kauwen is. Dit geeft in <strong>de</strong> mond een bloedro<strong>de</strong> brij en in zulk een<br />

hoeveelheid, dat zij zeker <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> mond vult. Men moet weten te praten<br />

en toch dat heerlijke vocht niet verloren laten lopen; daartoe behoort een zekere<br />

vaardigheid in het bewegen <strong>de</strong>r mondspieren. Welk een brabbeltaal eruit komt,<br />

behoeft niet gezegd. Heeft <strong>de</strong> brij een zekere graad <strong>van</strong> vloeibaarheid bereikt,<br />

dan komt er een latje tevoorschijn in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een papiersnij<strong>de</strong>r, hetwelk in<br />

<strong>de</strong> kalk gestoken wordt en dan <strong>de</strong> mond in gaat. <strong>De</strong> mannen laten er een kleine<br />

hoeveelheid brij aan en smeren die in een gebogen lijn langs <strong>de</strong> bovenlip naar <strong>de</strong><br />

slapen, zodat op die manier een bloedro<strong>de</strong> snor verkregen wordt. <strong>De</strong> vrouwen<br />

tonen bij <strong>de</strong>ze gelegenheid haar goe<strong>de</strong> hart: zij doen ook brij aan het latje, maar<br />

een grotere hoeveelheid, draaien heel het zaakje een paar maal rond en reiken het<br />

over aan een of an<strong>de</strong>re tan<strong>de</strong>loze buurvrouw, die nu ook op haar manier kan<br />

kauwen. Kleine meisjes hebben ook wel graag een ro<strong>de</strong> mond, zij lopen daarom<br />

15 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg.26, 1908, p. 172.<br />

72


naar moe<strong>de</strong>r toe, doen <strong>de</strong> mond open en mama is zo vrien<strong>de</strong>lijk een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> inhoud in die <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine te laten lopen.<br />

Roken doen <strong>de</strong> Marind ook. Reeds vóór <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> ken<strong>de</strong>n zij<br />

tabak. Het zijn echter maar weinig Kajakaja's die zich het genot <strong>van</strong> een pijpje<br />

veroorloven. Er behoort een krachtig gestel toe. Hun pijp is een dikke bamboebuis,<br />

geheel met vezels volgepropt, daarin steekt een klein bamboehuisje dat als<br />

pijpekop dienst doet. <strong>De</strong> roker neemt een stuk smeulend hout en houdt dat aan<br />

<strong>de</strong> tabak. Hij trekt en trekt, maar ge ziet geen rook. <strong>De</strong> Kajakaja slikt alles in,<br />

totdat hij op een gegeven ogenblik na drie of vier zware teugen bedwelmd is en<br />

zich laat vallen. 16<br />

Daarbij komt het merkwaardige gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'wati'-drank. <strong>De</strong> wati is het sap <strong>van</strong><br />

een vezelachtige plant. Het wordt daaraan onttrokken of beter: daaraan uitgekauwd,<br />

zodat sap en speeksel zich vermengen. Dat wordt nu uitgespuwd in een klapperdop.<br />

Het behoort tot <strong>de</strong> verheven taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge Kajakaja <strong>de</strong> wati voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren te<br />

kauwen. Na een uurtje gisten wordt <strong>de</strong> klapperdop ineens leeggedronken en kan <strong>de</strong><br />

bedwelmen<strong>de</strong> kracht haar invloed doen gel<strong>de</strong>n. Weldra verzinkt <strong>de</strong> drinker in een<br />

diepe slaap. Cappers schrijft:<br />

<strong>De</strong> heren zijn te vin<strong>de</strong>n achter hun woningen. Wel een twintig bij elkaar liggen<br />

ze on<strong>de</strong>r hun matten verb<strong>org</strong>en, te slapen en te snorken en dat om 10 uur in <strong>de</strong><br />

ochtend. Zij zijn bedwelmd; zij hebben eerst goed gegeten, toen wati gekauwd<br />

en gedronken en nu slapen zij hun roes uit. Het wati drinken is voor hen een<br />

behoefte, 's m<strong>org</strong>ens na het opstaan en 's avonds voor het slapen gaan. Het doel<br />

is niet het heerlijke <strong>van</strong> het vocht - want het is afschuwelijk - noch het gezellige<br />

- want dikwijls gebruiken ze het geheel alleen - neen, het rechtstreekse doel is<br />

zich volkomen te bedwelmen. Het is een walgelijk toneel dat ik bij ie<strong>de</strong>r bezoek<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen krijg. Dikwijls zou ik een stuk rotan kunnen nemen om hen<br />

geducht af te rossen. Er zijn mannen die ik in <strong>de</strong> kampong bijna nooit spreek,<br />

wijl zij bijna altijd on<strong>de</strong>r zeil zijn als ik kom. Ik geloof ook, dat aan het veelvuldig<br />

misbruik <strong>van</strong> wati moet wor<strong>de</strong>n toegeschreven dat <strong>de</strong> mannen over het<br />

algemeen zo'n lamzakken zijn. <strong>De</strong> mannen tonen zich in het algemeen zon<strong>de</strong>r fut<br />

of energie, zij zijn altijd hangend of liggend, lui en vadsig. 17<br />

Slapen is al een <strong>de</strong>r hoofdbezighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, ik bedoel hier het slapen<br />

overdag. Ik ben nog nooit in een kampong geweest waar niet verschillen<strong>de</strong> lui<br />

lagen te slapen op <strong>de</strong> weg, naast <strong>de</strong> weg, in het dorp, buiten het dorp, aan het<br />

strand, in het bos, voor <strong>de</strong> hut, in <strong>de</strong> hut, in één woord: overal heb ik ze gevon<strong>de</strong>n<br />

en allen, jong en oud, mannen en vrouwen. 18<br />

16 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 263.<br />

17 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 253.<br />

18 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 263.<br />

73


Het zijn echter <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> mannen die weet hebben <strong>van</strong> tuinen maken, jagen, vissen<br />

en feestvieren en bij dat alles komt dansen te pas. Pater Cappers schrijft:<br />

<strong>De</strong> Kajakaja danst ter ere <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n; hij danst wanneer<br />

door <strong>de</strong> stamgenoten nieuwe versierselen wor<strong>de</strong>n aangelegd; hij danst als hij<br />

onverwachts bezoek krijgt en hij danst als hij <strong>de</strong> moed heeft gehad iemand <strong>de</strong><br />

kop af te snij<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n om te dansen genoeg en heeft hij er geen, dan is dat<br />

een voldoen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n om nog te dansen. Pietje <strong>de</strong> Dood z<strong>org</strong>t overigens wel, dat<br />

er gedanst kan wor<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> maand pikt hij er in <strong>de</strong> buurt wel eentje weg en<br />

doet hij het niet persoonlijk dan laat hij het zaakje wel door <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re<br />

Kajakaja bez<strong>org</strong>en. 19<br />

Aan het contact met <strong>de</strong> vrouwen wordt niet min<strong>de</strong>r aandacht besteed. Het is we<strong>de</strong>rom<br />

Cappers die daarover vertelt:<br />

"Kom hier zitten", roepen wel een tiental stemmen tegelijk. "Ge hebt zeker<br />

dorst?", zegt een ou<strong>de</strong> vrouw. "Ik zal je een jonge klapper laten drinken als ge<br />

mij wat tabak geeft. Kom maar hier op mijn mat zitten." Nauwelijks heb ik<br />

plaatsgenomen, of ik word door <strong>de</strong> luitjes geheel en al ingesloten, voorop natuurlijk<br />

<strong>de</strong> jeugd en Daramke, een schil<strong>de</strong>rachtig opgesmukte maagd. Heel het<br />

lichaam met een dunne laag roodbruine verf bestreken, in het haar tressen<br />

vlechtwerk dat tot <strong>de</strong> knieën reikt, zwarte ringen in <strong>de</strong> oren en een snoer witte<br />

kraaltjes <strong>van</strong> het ene oor tot het an<strong>de</strong>re. Sipauke, een vrouw die overal bij moet<br />

zijn als er iets bijzon<strong>de</strong>rs te doen is, zit op een ou<strong>de</strong>, vettige rijstzak. Zij heeft<br />

maar lol en vraagt voor <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rdste maal of "toean missie" (bedoeld is pater<br />

Prefect) al weg is en waarheen. Op een paar passen <strong>van</strong> ons ligt Baro, een grote,<br />

zware dragon<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een vrouw, te slapen naast haar kleine kind; een an<strong>de</strong>r ligt<br />

op <strong>de</strong> rug <strong>de</strong> hemel aan te staren. Sareko zit sago en klapper te eten en laat geen<br />

woordje <strong>van</strong> <strong>de</strong> conversatie verloren gaan. Wat ver<strong>de</strong>r zitten nog an<strong>de</strong>re groepen<br />

<strong>van</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> schaduw en praten en lachen en maken pret. Een<br />

paar dames hebben gember gekauwd, zijn bedwelmd en zitten me met lod<strong>de</strong>rachtige<br />

ogen aan te staren. Voeg tussen al die personen hier en daar een klapperboom,<br />

een hond, een varken en een kangoeroe en over het geheel zo'n hete<br />

tropische zon met haar scherp en snij<strong>de</strong>nd licht en donkere schaduw en het<br />

schil<strong>de</strong>rij is klaar.<br />

Na een beetje over en weer gepraat te hebben en na nota te hebben genomen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> nieuwe woor<strong>de</strong>n of uitdrukkingen die ik hoor<strong>de</strong>, zeg ik aan Keimar het paard<br />

los te maken. We gaan ver<strong>de</strong>r. We komen bij een groep vrouwen, die gezellig<br />

rondom een vuurtje zitten te eten en te keuvelen. Vanm<strong>org</strong>en was het zeer laag<br />

water. Er waren een massa schelpdieren. Die wor<strong>de</strong>n nu z<strong>org</strong>vuldig in bla<strong>de</strong>ren<br />

verpakt, op het vuur gepoft ofwel in klapperdoppen gekookt. Masoe biedt me er<br />

<strong>van</strong> allerlei aan. Om haar te plezieren neem ik een schelpje en tracht <strong>de</strong> inhoud<br />

naar binnen te wurgen. "Het is wel erg lekker", zeg ik, "maar ik heb <strong>van</strong>m<strong>org</strong>en<br />

al zoveel gegeten." "Laat mij uw tekening eens zien", (hetgeen ik opgetekend<br />

19 Cappers MSC, E., in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 75.<br />

74


heb) en zij zegt: "Lees het." En dan ga ik aan het Kajakaja lezen zoals zij dat<br />

me vroeger zelf hebben vo<strong>org</strong>ezegd. Dan hebben ze een pret, dat hun op het<br />

laatst <strong>de</strong> tranen in <strong>de</strong> ogen staan <strong>van</strong> het lachen.<br />

"Gij zijt geen echte mens", zegt ze, "gij zijt een schim. Mensen kunnen niet doen<br />

als gij."<br />

Hoemeer ge nu tegen zoiets protesteert, hoe hardnekkiger zij bij hun gezeg<strong>de</strong><br />

blijven. <strong>De</strong> kleine kleutertjes, die nauwelijks kunnen lopen, amuseren zich<br />

intussen ook kostelijk. Van <strong>de</strong> algemene uitgelatenheid maken zij gebruik om<br />

ongemerkt aan mijn jas te trekken, in mijn zakken te voelen, mijn haar aan te<br />

raken, om zodra ik ze even aankijk, naar moe<strong>de</strong>r te waggelen en zich aan haar<br />

borst te verbergen. Na een oud moe<strong>de</strong>rtje te hebben verbon<strong>de</strong>n, gaat het alweer<br />

ver<strong>de</strong>r. Enige vrouwen on<strong>de</strong>r een afdakje wenken me na<strong>de</strong>rbij te komen. "Zie<br />

eens hier wat een won<strong>de</strong>n!", zegt een uit <strong>de</strong> groep. Dit geldt Apoike, een flinke,<br />

stevige vrouw die met betraan<strong>de</strong> ogen naar <strong>de</strong> grond zit te staren. Zij beeft over<br />

al haar le<strong>de</strong>maten en geen won<strong>de</strong>r: verschillen<strong>de</strong> grote won<strong>de</strong>n bemerk ik over<br />

haar hele lichaam. Met een mysterieus gezicht zegt me Beni: "Haar man heeft<br />

het gedaan. Zij had gisterenavond geen eten meer, toen hij uit <strong>de</strong> tuin terugkwam.<br />

Hij is kwaad gewor<strong>de</strong>n, heeft een stuk brandhout genomen en haar<br />

daarmee gestoken." "Het is een slechte man", zeg ik. "Ja, dat is hij", herhalen<br />

allen in koor. "Ik zal het zeggen tegen <strong>de</strong> toean Resi<strong>de</strong>nt, dan moet hij <strong>de</strong> boei<br />

in." "Neen, doet dat niet!", roepen allen onthutst, tot zelfs het slachtoffer toe.<br />

"Het is maar on<strong>de</strong>r ons gebeurd, dat maken we on<strong>de</strong>r mekaar uit. Het zal wel<br />

gauw genezen zijn, verbindt gij het maar en zeg er niets <strong>van</strong> aan <strong>de</strong> toean."<br />

"Toean Cappers, kom eens hier", roept mij Koerké <strong>van</strong>uit haar kraamhuisje.<br />

Koerké moest mij eens spreken. <strong>De</strong> klappergeest die reeds haar twee eerste<br />

kin<strong>de</strong>ren heeft gedood, wil nu haar kleine Wimbar, die pas een paar dagen oud<br />

is, ook komen vermoor<strong>de</strong>n. "Maar, Koerké, die geest zal toch niet bij u komen.<br />

Hebt gij hem wel eens gezien?" "Nee, ik heb hem nooit gezien, hij is er<br />

stiekem. <strong>De</strong> tovenaar zegt dat <strong>de</strong> klappergeest mijn kraamhut zal binnentre<strong>de</strong>n,<br />

mijn kind zal hij in zijn armen drukken, er op blazen en dan is het gedaan. En<br />

het kind zal sterven zoals zijn bei<strong>de</strong> zusjes." "Nu, als het zo erg is moogt ge<br />

wel op mijn erf komen wonen voor een paar dagen. Maar 's nachts moet ge<br />

ergens an<strong>de</strong>rs gaan slapen." Dat wil<strong>de</strong> zij dan wel graag doen. Het <strong>de</strong>ed me<br />

toch genoegen, dat Koerké terstond aan <strong>de</strong> toean padri dacht, toen er <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> geesten gevaar dreig<strong>de</strong>. Toch wel een teken dat ze in ons ook iets<br />

bijzon<strong>de</strong>rs zien.<br />

"Kom nu hier ook eens kijken", roept Arinam <strong>van</strong>uit háár kraamhutje, "zie eens<br />

wat een mooie kleine ik heb." Ge had toen het gelukkige gezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />

eens moeten zien, toen <strong>de</strong> kleine begon te glimlachen. "Hij lacht tegen <strong>de</strong><br />

toean", riep zij, en direct daarna kwamen een hele troep buurvrouwen erbij om<br />

dat mirakel <strong>van</strong> een kindje dat nu al tegen <strong>de</strong> toean lachte, te bewon<strong>de</strong>ren. 20<br />

20 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 250.<br />

75


Altijd zijn het <strong>de</strong> sterfgevallen waarbij <strong>de</strong> priester door <strong>de</strong> mensen erbij gehaald<br />

wordt. Zo maakten <strong>de</strong> missionarissen <strong>van</strong> nabij <strong>de</strong> eerste rouw mee. Pater Cappers<br />

had in Boeti <strong>de</strong> man Soia gedoopt en het verhaal vervolgt aldus:<br />

Men zou gezegd hebben dat Soia op het doopsel heeft gewacht, want aanstonds<br />

daarop begon <strong>de</strong> doodsstrijd. Ik zat naast <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>, zijn echtgenote aan het<br />

hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong>, een an<strong>de</strong>re vrouw bij <strong>de</strong> voeten, verschillen<strong>de</strong> nieuwsgierigen<br />

ston<strong>de</strong>n rondom ons, want Soia lag op een mat in het zand aan <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zee. Van me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> lui geen sprake: men lachte, men praatte en dacht niet<br />

aan <strong>de</strong> strijd tussen ziel en lichaam die op het ogenblik daar plaatsvond. Nauwelijks<br />

echter begonnen <strong>de</strong> ogen te breken of, als een moe<strong>de</strong>r wier men haar kind<br />

wil ontrukken, heft Soia's vrouw <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> omhoog, laat zijn hoofd tegen<br />

haar borst leunen en begint met een in tranen gestikte stem een somber, wild lied<br />

te zingen, terwijl zij hem steeds wil<strong>de</strong>r aan haar hart drukt. <strong>De</strong> vrouw aan het<br />

voetein<strong>de</strong> wrijft onophou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> buik en <strong>de</strong> benen <strong>van</strong> Soia, terwijl een<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> vrouw hetzelf<strong>de</strong> doet over <strong>de</strong> borst. Ook <strong>de</strong>ze twee vrouwen zingen<br />

afwisselend met Soia's echtgenote. Het lied maakt op mij <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> een<br />

hartstochtelijke uitbarsting, waarin aan <strong>de</strong> hoop geen plaats is ingeruimd. Het<br />

kwam hierop neer, dat die man die toch zo schoon was, een sieraad on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

mannen, nu een "zandmens" gewor<strong>de</strong>n was, dat wil zeggen een lijk; dat die<br />

schone neus, die schone ogen weldra zullen verdwijnen; dat die schone voeten,<br />

waarmee hij zoveel marsen heeft afgelegd nu opeens stijf zijn gewor<strong>de</strong>n; dat die<br />

han<strong>de</strong>n die zoveel werk in <strong>de</strong> plantage hebben verricht nu vo<strong>org</strong>oed moeten<br />

rusten; dat <strong>van</strong> Soia, die goe<strong>de</strong> man, nu niets meer over is dan <strong>de</strong> ziel die naar<br />

het dorp <strong>de</strong>r geesten gaat om daar met an<strong>de</strong>re spoken rond te dwalen.<br />

Langzaam verstom<strong>de</strong> het akelige lied, en men ging over tot <strong>de</strong> laatste eerbewijzen<br />

aan <strong>de</strong> do<strong>de</strong>. Voor het laatst vlocht <strong>de</strong> vrouw schone tressen in Soia's haar;<br />

een soort praalbed werd in or<strong>de</strong> gebracht en daar lag <strong>de</strong> do<strong>de</strong>, naast hem bloemen<br />

en pijlen en een boog en alles wat hij bezat en hem dierbaar was hier<br />

bene<strong>de</strong>n.<br />

Intussen heeft <strong>de</strong> vrouw het over <strong>de</strong>genen die familie zijn en moeten komen,<br />

over <strong>de</strong> sago die ter ere <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> moet geklopt wor<strong>de</strong>n, over <strong>de</strong> bananen die<br />

moeten wor<strong>de</strong>n uitge<strong>de</strong>eld, over het graf dat dient gegraven. <strong>De</strong> omstan<strong>de</strong>rs<br />

verdwijnen <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en zijn weldra Soia geheel vergeten. Een paar<br />

dagen later bezocht ik in Boeti nogmaals Soia's huis. <strong>De</strong> hut was gesloten, het<br />

erf waarop hij <strong>de</strong> geest gaf was omgespit en <strong>de</strong> versleten omheining hersteld;<br />

on<strong>de</strong>r een afdakje lag Soia's echtgenote op <strong>de</strong> buik in het zand; het hoofd is kaal<br />

geschoren, geheel het lichaam met geelachtige leem ingesmeerd, hetgeen aan <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>rs niet lelijke vrouw een spookachtig uiterlijk geeft. Op die plaats blijft zij<br />

enige dagen liggen ten teken <strong>van</strong> rouw: droefheid is op haar gelaat niet te lezen,<br />

alleen een soort angst, want Soia's geest zou terug kunnen komen. Enige dagen<br />

later, we<strong>de</strong>rom in Boeti, komt Joemke, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Soia, mij met een lachend<br />

gezicht tegemoet en nodigt me uit met haar mee te gaan. Naast <strong>de</strong> plaats waar<br />

Soia stierf houdt Joemke me staan<strong>de</strong> en wijst me een verhoging <strong>van</strong> het duinzand<br />

aan, met matten be<strong>de</strong>kt. "Wat is daaron<strong>de</strong>r?" vraag ik. "Een varken", zegt<br />

Joemke, "veel sago en ook twee kangoeroe's. Het is <strong>van</strong>daag: "jamoe" ter ere<br />

76


<strong>van</strong> Soia, die nu daarboven is, zoals gij hebt gezegd." Jamoe is het do<strong>de</strong>nfeest,<br />

<strong>de</strong> maaltijd die bloedverwanten en vrien<strong>de</strong>n gezamenlijk gebruiken om het<br />

aan<strong>de</strong>nken te vieren <strong>van</strong> hem die is heengegaan. Op <strong>de</strong> rustbank vóór het huis<br />

liggen enorme, in pisangbla<strong>de</strong>ren gewikkel<strong>de</strong> pakken met sago. "Doch dat is nog<br />

niets", zegt Joemke, "kijk daar maar eens." Achter het huis is Soia's graf met<br />

grote bamboestokken omgeven en bijna elk <strong>van</strong> die stokken draagt een tros<br />

pisangs. Joemke lacht, tevre<strong>de</strong>n als zij is <strong>de</strong> gasten zo te kunnen trakteren. <strong>De</strong>ze<br />

laatsten zitten niet ver <strong>van</strong> Soia's rustplaats on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klappers en eten flink sago<br />

of klapper of pisang, nemen nu en dan een slokje wati, maken op eikaars hoofd<br />

jacht op groot en klein wild, praten en lachen enz. enz. Men kan wel zien dat<br />

ie<strong>de</strong>reen overtuigd is dat Soia het nog zo slecht niet heeft, want <strong>van</strong> rouw of<br />

droefheid geen spoor. Zelfs niet bij Joemke. 21<br />

Moeilijker wordt het geven <strong>van</strong> hulp wanneer naar <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> <strong>de</strong> familie het<br />

sterven het gevolg is <strong>van</strong> tovenarij. Pater Cappers schrijft:<br />

<strong>De</strong> man is, zoals men hier zich uitdrukt, kambara-rék, dat wil zeggen behekst<br />

(ziek door toverij). Nu is het <strong>de</strong> kunst <strong>de</strong> heks, <strong>de</strong> duivel of wat er in het lichaam<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> patiënt zit, eruit te krijgen. Toen ik op <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> duiveluitjaging<br />

kwam, vond ik <strong>de</strong> zieke meer dood dan levend op een vuile <strong>de</strong>ken liggen. Twee<br />

mannen zaten aan het hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong>, twee aan ie<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> buik en twee aan<br />

het voetein<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r waren er in <strong>de</strong> buurt <strong>de</strong> twee vrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> man, plus<br />

een hele partij nieuwsgierigen. Men verzocht mij beleefd niet aan <strong>de</strong> zieke te<br />

komen. <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>lingen kennen zoiets niet, werd eraan toegevoegd. Wat zag<br />

er <strong>de</strong> patiënt uit. Buik, borst en hals vol olie en droge bla<strong>de</strong>ren, schuim op <strong>de</strong><br />

mond, verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ogen. Voortdurend toch wor<strong>de</strong>n borst en buik zo ver mogelijk<br />

ingedrukt. Zolang zij in <strong>de</strong> buik nog iets hards voelen, zit <strong>de</strong> duivel er nog in en<br />

moet weer bovenaan <strong>de</strong> hals begonnen wor<strong>de</strong>n. Na een kwartiertje was <strong>de</strong> duivel<br />

IT uit. Door het hard duwen op <strong>de</strong> borst volg<strong>de</strong> hoestbui op hoestbui vergezeld<br />

<strong>van</strong> brakingen. Achter dat kambara-rék schijnt toch wel iets te schuilen wat niet<br />

in <strong>de</strong> haak is. Zodra zij dat zien weigeren zij bepaal<strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> gehele<br />

huurt komt in rep en roer en eist dat hun eigen praktijken eraan te pas komen.<br />

Nu zijn <strong>de</strong> Kajakaja's erg gul met kambara. Volgens hen sterven alleen heel<br />

kleine kin<strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong> mensen een natuurlijke dood. <strong>De</strong> geesten en tovenaars<br />

sturen won<strong>de</strong>n over, waartegen <strong>de</strong> Toegeri's geen geneesmid<strong>de</strong>l kennen. Zij laten<br />

<strong>de</strong> mensen door slangen bijten, rukken <strong>de</strong> ogen uit en hebben er bijzon<strong>de</strong>r veel<br />

pret in jongens die zon<strong>de</strong>r gelei<strong>de</strong> op pad gaan, on<strong>de</strong>r hun voeten te vertrappen.<br />

Geen won<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> Kajakaja bij al zijn gemis aan een eigenlijke godsdienst toch<br />

voortdurend met wezens <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re wereld meent te doen te hebben. 22<br />

<strong>De</strong> vele bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen zijn niet alleen vermoeiend, zij zijn ook teleurstellend.<br />

Ook dat laat Cappers tussen <strong>de</strong> verhalen door wel horen:<br />

21 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 148.<br />

22 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 266.<br />

77


Een vaste overtuiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind blijft dat hij ver boven <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling<br />

staat. Zichzelve noemen zij "ware" mensen, ons "vreem<strong>de</strong>" mensen die heel hun<br />

lichaam met kleren be<strong>de</strong>kken, die in grote schepen varen, mensen die nog geen<br />

boog kunnen schieten enz. enz. Tot hier toe zijn er dan ook nog maar een tiental<br />

jongelui, die besloten hebben kleren aan te trekken en in <strong>Merauke</strong> te komen<br />

wonen. Daar komen zij in aanraking met nog groter schoelje dan zij zelf zijn,<br />

dus behoeft ge niet te vragen wat daaruit groeit. Ook zijn er enige vrouwen met<br />

Chinezen gehuwd. Zoiets toont tegelijkertijd het gehalte aan <strong>van</strong> die mannen die<br />

op <strong>de</strong>ze dames verliefd zijn geraakt. 23<br />

In een brief <strong>van</strong> september 1907 schrijft Cappers:<br />

Tegenover mij, <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling die niet op <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n blaast en niet masseert<br />

zoals zij het doen, vertonen zij een zekere gejaagdheid. Men is wars <strong>van</strong> alles<br />

wat vreemd is en tracht altijd te doen uitkomen hoe ver <strong>de</strong> Toegeri's boven <strong>de</strong><br />

poe-anim staan. <strong>De</strong> poe-aném heeft geen schone haartooi, kan niet dansen, weet<br />

geen pijl en boog te hanteren, heeft geen klapper en pisang (waarom zou hij<br />

an<strong>de</strong>rs hier gekomen zijn?), ruikt niet zo lekker naar klapperolie, integen<strong>de</strong>el: hij<br />

stinkt naar zijn kleren enz.<br />

Als een conclusie klinkt zijn betoog tegen hen die <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> Kajakaja's gelukkig<br />

leven:<br />

Voor <strong>de</strong> oppervlakkige toeschouwers schijnt heel het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Toegeri's een<br />

feestroes waar geen ein<strong>de</strong> aan wil komen. Kop in <strong>de</strong> lucht, borst vooruit, met een<br />

gang waarop niets valt aan te merken, gaat hij daar volgens zijn begrippen netjes<br />

opgedirkt, <strong>de</strong> zelfvoldaanheid ligt hem op het gelaat te lezen. Vraagt gij hem wat<br />

hij gaat doen, dan kunt gij bijna zeker als antwoord krijgen: "Ik ben natuurlijk<br />

maar aan het wan<strong>de</strong>len". En waarom zou hij ook hard werken en zichzelf veel<br />

z<strong>org</strong>en maken? Eten en drinken heeft hij te keur en te keus, aan kleren geen<br />

behoefte: hij vindt het wat dwaas dat wij zo'n hoop doeken om het lijf hebben.<br />

Dat is toch veel te warm! <strong>De</strong> opvoeding <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren baart hem geen z<strong>org</strong>en; die<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong>zelf groot als <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n en varkens in <strong>de</strong> kampong. <strong>De</strong> gul<strong>de</strong>n<br />

vrijheid straalt hem overal tegen: geen koning en geen wetten, geen bazen en<br />

geen knechten, geen rijken en geen armen. Er valt niets of niemand te schimpen<br />

of schel<strong>de</strong>n, terwijl verschil <strong>van</strong> mening met knots of pijl en boog op <strong>de</strong> plaats<br />

zelf wordt uitgemaakt. Daarbij: feesten en nog eens feesten. 24<br />

Er is ook een keerzij<strong>de</strong>. Cappers vervolgt:<br />

Heel die uiterlijke pret en die grootdoenerij beletten hem niet voortdurend<br />

opgeschrikt te wor<strong>de</strong>n, voortdurend achterdocht te koesteren zelfs tegen zijn<br />

stamgenoten. Het is niet voor niets dat <strong>de</strong> Kajakaja zichzelf zo dikwijls moet<br />

herhalen dat hij "basik" (varken, zinnebeeld <strong>van</strong> moed) is. Op <strong>de</strong> eerste plaats<br />

23 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 152.<br />

24 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 173.<br />

78


zijn het <strong>de</strong> boze geesten die het hem op allerlei manieren lastig maken. Zij<br />

noemen ze "<strong>de</strong>ma's". Onnodig te zeggen dat die geesten een grote rol spelen in<br />

<strong>de</strong> fantasie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja en menig akelig beeld <strong>van</strong> dood en ontzetting daarin<br />

voortbrengen. En dan <strong>de</strong> "heis" (zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvenen): hoe dikwijls<br />

wor<strong>de</strong>n zij daardoor niet lastiggevallen. Niet dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> Kajakaja rechtstreeks<br />

kwaad willen doen, maar het griezelige <strong>van</strong> hun wezen is wel geëigend hem een<br />

rilling <strong>van</strong> angst en ontzetting over het lijf te jagen. Al die zielen met slappe<br />

armen, die zij als vlerken bewegen, met grote holle oogkassen en wijd opengespalkte<br />

mond waaruit een lange witte tong hangt te bengelen, doen 's nachts<br />

<strong>de</strong> ron<strong>de</strong> in <strong>de</strong> kampong.<br />

Dan zijn er nog <strong>de</strong> "mesav-anim" (tovenaars) met hun kambara, die ook een<br />

grote rol spelen. Er zijn er zoveel; nergens is men veilig. Zelfs geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

slaap kan er een komen en ongemerkt zijn wreed bedrijf uitvoeren. Bij voorkeur<br />

echter kiest hij bossen en tuinen; hij overvalt daar zijn slachtoffer, steekt hem<br />

een scherpe priem in <strong>de</strong> buik, snijdt het hoofd af, spreekt allerlei vreem<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n over het verminkte lichaam, steekt dan het hoofd weer op <strong>de</strong> romp<br />

terug, maakt <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n weer dicht, zodat men uiterlijk niets kan zien. Maar <strong>de</strong><br />

betovering heeft plaatsgehad en het slachtoffer sterft aan <strong>de</strong> gevolgen.<br />

Ik zou zo nog op een massa dingen kunnen wijzen; gij kunt nu zelf <strong>de</strong> vraag wel<br />

beantwoor<strong>de</strong>n of het leven <strong>de</strong>r Kajakaja's nu juist zo benij<strong>de</strong>nswaardig is. 25<br />

Op zoek naar mensen ver<strong>de</strong>r weg<br />

Een brief <strong>van</strong> pater Nollen uit 1907 vertelt:<br />

Sinds een tijdje bezoek ik ook <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier. Daar ligt<br />

ook een hele rij dorpen. Of ik er klandizie heb? Een eerste keer toen ik er kwam,<br />

heb ik won<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> acht uur 's m<strong>org</strong>ens tot twee uur 's namiddags.<br />

Toen waren watten en zalf en sublimaatwater op. En toch was ik niet ver<strong>de</strong>r<br />

gekomen dan in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> dorp. Later in het vier<strong>de</strong> dorp,<br />

maakte ik het volgen<strong>de</strong> mee. Er was een jongeman ziek. Ik had hem al bezocht<br />

en hij zag er slecht uit. Ik had toen aan zijn va<strong>de</strong>r vo<strong>org</strong>esteld hem me<strong>de</strong> te<br />

nemen naar Aripsauram (onze woonplaats in <strong>Merauke</strong>). "Hier is er veel wind en<br />

het is koud. Hier heeft hij geen <strong>de</strong>ken. Ik zal hem daar een <strong>de</strong>ken bez<strong>org</strong>en. Bij<br />

ons ook zal ik hem on<strong>de</strong>r een muskietennet laten slapen. Ik zal hem eten geven<br />

en <strong>de</strong> dokter zal komen en hem geneesmid<strong>de</strong>len geven. In twee of drie dagen is<br />

hij opgeknapt." Ik meen<strong>de</strong> welsprekend genoeg te zijn geweest. Maar... zij<br />

moesten eerst hùn mid<strong>de</strong>l gebruiken en hem "<strong>de</strong> buik bestrijken". <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong><br />

dag kwamen enige lui <strong>van</strong> Jobar hier langs en zei<strong>de</strong>n: "<strong>De</strong> jongen is dood",<br />

hetgeen zoveel betekent als: hij is stervend. Ik even aan <strong>de</strong> dokter om raad<br />

gevraagd, die zei: "Het kind hier brengen bij u". Ik nam hoestwater en een <strong>de</strong>ken<br />

mee om <strong>de</strong> jongen on<strong>de</strong>rweg tegen regen en wind te beschermen. <strong>De</strong> jongen was<br />

iets beter. Ik zei: "Ge gaat nu met me mee, uw buik is gewreven, uw va<strong>de</strong>r heeft<br />

25 Cappers MSC, E., in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 75.<br />

79


toegestemd." Hij gaf geen antwoord. Ik zei hem: "Ik ben expres voor u gekomen,<br />

ik heb geen verband meegebracht, alleen dingen voor u en nog wel een<br />

<strong>de</strong>ken om u in te wikkelen." Hij gaf geen kik. "Antwoord dan toch", zei<strong>de</strong>n een<br />

paar jongens. Toen zei hij: "Ik wil niet". Na nog verschillen<strong>de</strong> pogingen bleef hij<br />

hardnekkig weigeren en daarop reed ik terug, wel mopperend dat ik voor niets<br />

zoveel tijd had verloren.' 26<br />

Een jaar later, 1908, doet pater Cappers verslag <strong>van</strong> zijn eerste excursie naar <strong>de</strong><br />

overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marorivier, namelijk naar het dorp Wendoe:<br />

Een paar dagen gele<strong>de</strong>n hebben we met onze Keiese prauw een excursie gemaakt<br />

naar <strong>de</strong> kampong Wendoe. Daags tevoren had ik een viertal Kajakaja jongens in<br />

het dorp Jobar gehaald. Zij had<strong>de</strong>n zich aangebo<strong>de</strong>n om te roeien. Tegen een uur<br />

of tien zou het water beginnen te stijgen en wij wil<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterke stroom<br />

profiteren om <strong>de</strong> rivier op te roeien. Heel het gezelschap bestond uit zeven man:<br />

pastoor Nollen, broe<strong>de</strong>r Jeanson, vier Kajakaja jongens en on<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong>. Bij<br />

onze aankomst aan <strong>de</strong> oever, wachtte ons een eerste teleurstelling. Onze boot<br />

was namelijk in een kreek vastgemeerd en wijl het eb was lag <strong>de</strong>ze nog op het<br />

slibzand wel een zestig passen <strong>van</strong> het water verwij<strong>de</strong>rd. Buiten verwachting<br />

kwam <strong>de</strong> boot gauw vlot. Aanstonds staken wij <strong>van</strong> wal en wer<strong>de</strong>n direct door<br />

het binnenstromen<strong>de</strong> water meegevoerd. Broe<strong>de</strong>r Jeanson, <strong>de</strong> stuurman, trachtte<br />

zoveel mogelijk het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier te hou<strong>de</strong>n waar het nogal golft en<br />

hobbelt. Onze fameuze roeiers, die alvorens zij in <strong>de</strong> prauw stapten volgens hun<br />

zeggen <strong>van</strong> duivel noch hel bang waren, leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> een voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re na, <strong>de</strong><br />

pagaaien neer en kropen in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het bootje terwijl zij <strong>de</strong> banken<br />

stevig omkneld hiel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> schrik had hen te pakken. <strong>De</strong> zeegeest is het die het<br />

water zo in beweging brengt; als hij kan, slaat hij <strong>de</strong> prauw uit elkaar en geeft<br />

<strong>de</strong> opvaren<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> krokodillen te verslin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> angst was hun zo in <strong>de</strong> ziel<br />

gevaren dat zij zich niet ontzagen ons allerlei scheldnamen te geven: "Wat een<br />

domme lui! Gij verstaat niets <strong>van</strong> het varen, wij Marind-anim kunnen het; wij<br />

gaan alleen op ondiepe plaatsen; als <strong>de</strong> prauw omkantelt, zwemmen we fluks<br />

naar <strong>de</strong> wal. Welk verstandig mens gaat toch mid<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> rivier varen?" Er zijn<br />

hier dikwijls <strong>van</strong> die momenten waarin men geneigd zou zijn zo'n brutale<br />

snoever een flinke muilpeer te zetten. In <strong>de</strong> tropen wordt men, zo men het nog<br />

niet is, erg opvliegend en laat zich dikwijls door het koken<strong>de</strong> bloed meeslepen.<br />

<strong>De</strong> kwa<strong>de</strong> bui ging weldra over. We zei<strong>de</strong>n tegen onze kangoeroe's maar op <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> prauw te gaan liggen, wij zou<strong>de</strong>n zelf wel blijven roeien. Wat was<br />

dat heerlijk varen! Onwillekeurig stem<strong>de</strong>n we die ou<strong>de</strong>, vertrouw<strong>de</strong> liedjes aan,<br />

die in ons <strong>de</strong> heerlijkste herinneringen <strong>van</strong> grote wan<strong>de</strong>lingen, <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>rlijk<br />

samenzijn wakker riepen: het Ave Maris Stella, het Sanctissima en an<strong>de</strong>re. Onze<br />

vier hel<strong>de</strong>n raakten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk: met open mond staar<strong>de</strong>n zij ons aan en<br />

vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n ons telkens op meer te zingen. Zo stilletjes aan echter had<strong>de</strong>n zij er<br />

genoeg <strong>van</strong> en begonnen naar krokodillen uit te zien die hier aan <strong>de</strong> monding<br />

26 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 284.<br />

80


veelvuldig voorkomen. We kregen echter geen kaaiman te zien. Na een kleine<br />

an<strong>de</strong>rhalf uur varen, bereikten we <strong>de</strong> aanlegplaats <strong>van</strong> Wendoe. Na enig on<strong>de</strong>rzoek<br />

zagen we tussen het groen een paar hutjes tevoorschijn komen. <strong>De</strong> bewoners<br />

<strong>van</strong> die armzalige afdaken had<strong>de</strong>n ons reeds lang in <strong>de</strong> gaten. We moesten<br />

hen wel wat vertrouwen hebben ingeboezemd, an<strong>de</strong>rs waren zij zeker aan <strong>de</strong> haal<br />

gegaan. Zij had<strong>de</strong>n pastoor Nollen herkend en gezien dat we hun stamgenoten bij<br />

ons had<strong>de</strong>n.<br />

Toen <strong>de</strong> luitjes <strong>van</strong> ons vernamen dat we <strong>de</strong> Wendoe-anim kwamen bezoeken,<br />

waren zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> schrik bekomen en wezen ons het te volgen pad of liever: <strong>de</strong> te<br />

volgen mod<strong>de</strong>rpoel. In het begin was alles mod<strong>de</strong>r, nu eens tot <strong>de</strong> knieën, dan<br />

weer tot aan <strong>de</strong> enkels. Ik moest met mijn beslikte en glad<strong>de</strong> schoenen over een<br />

vlon<strong>de</strong>r met het voor mij logische gevolg, dat ik eraf kegel<strong>de</strong>. Ik hoopte en<br />

meen<strong>de</strong> dat intussen alle leed gele<strong>de</strong>n was, daar ik <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n in het dorp reeds<br />

hoor<strong>de</strong> blaffen. Dus maar do<strong>org</strong>esukkeld in het blij<strong>de</strong> vooruitzicht <strong>van</strong> heerlijk<br />

lommer en een koele dronk klapperwater. Doch eensklaps staan we voor een<br />

diepe poel. Er zit dus niets an<strong>de</strong>rs op dan kousen en schoenen uit te trekken en<br />

dan hol<strong>de</strong>rbol<strong>de</strong>r door <strong>de</strong> poel.<br />

Al aanstonds merkte ik dat er niet veel mensen in Wendoe moesten zijn. Een<br />

paar stappen en ik zag het: zes mensen in het geheel. Wendoe is niet gebouwd<br />

zoals <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> strandbewoners. Daar staan <strong>de</strong> hutten in een lange rij;<br />

hier vormen <strong>de</strong> vier hutten waaruit Wendoe bestaat een blok door een palissan<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> bamboe omgeven, temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bossen en tuinen, waterpoelen en bamboestoelen.<br />

We namen aanstonds plaats en <strong>de</strong> man Soeri <strong>van</strong> Wendoe, zodra hij<br />

vernam dat wij dorst had<strong>de</strong>n zei tegen onze jongens maar zoveel klappers af te<br />

doen als hun hartje begeer<strong>de</strong>. Zijn vrouw voeg<strong>de</strong> daar aan toe: "Ik heb hier nog<br />

een groot stuk kangoeroe liggen, daar krijgen jullie een flinke brok <strong>van</strong> als ge me<br />

wat <strong>van</strong> jullie rijst geeft."<br />

Na wat gegeten te hebben gingen wij met Soeri het bos in. Hij nam zijn hond<br />

mee. Nog geen vijftig passen achter het dorp zat het beest een kangoeroe na.<br />

Aanstonds vloog broe<strong>de</strong>r Jeanson met zijn geweer naar <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong><br />

kangoeroe over het pad moest komen. Pang! een schot valt en... Soeri's hond lag<br />

dood aan <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> jager. Wat was die arme Soeri aangedaan. Hij nam<br />

zijn hond op zijn armen en zei: "Boeti, Boeti (zo heette <strong>de</strong> hond), het was toch<br />

zo'n goed beest." En daar ston<strong>de</strong>n we nu allen met droevige gezichten <strong>de</strong> dood<br />

te beklagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> arme Boeti. Bij onze jongens was er echter meer pret dat die<br />

het had moeten ontgel<strong>de</strong>n. Het was <strong>de</strong> pret over die domme hond die zo voor het<br />

geweer loopt en over Soeri die toch ook maar een bosmens is. Een <strong>van</strong> hen<br />

echter sprak als zijn mening uit dat het nu hoog tijd was om op te rukken: "Soeri<br />

is kwaad, hij zal ons allen <strong>de</strong> kop afsnij<strong>de</strong>n!" <strong>De</strong> pret was ineens over. Daarbij<br />

lag over heel het gezelschap zo'n drukken<strong>de</strong> stemming dat wij het maar beter<br />

achtten terug te keren. Als scha<strong>de</strong>vergoeding gaf pastoor Nollen een mooi mes<br />

met <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re hond. Het water begon reeds af te nemen. Gauw<br />

moesten onze zaakjes bij elkaar gesnoerd wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kousen en schoenen gingen<br />

weer uit en door water en mod<strong>de</strong>r ging het naar <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier.<br />

81


<strong>De</strong> stroom was nu zeewaarts en in een goed uur tijd had<strong>de</strong>n we <strong>Merauke</strong><br />

bereikt. 27<br />

Een an<strong>de</strong>re tocht wordt door broe<strong>de</strong>r Joosten beschreven en <strong>de</strong>ze tocht ging naar een<br />

niet-Marind stam, namelijk <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Mangat-rik die te vin<strong>de</strong>n was op <strong>de</strong><br />

vlakte ten zuidoosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Hij schrijft:<br />

Een tijdje gele<strong>de</strong>n hebben pater Cappers, broe<strong>de</strong>r Jeanson en uw dienaar een<br />

ferme wan<strong>de</strong>ling gemaakt naar een naburige stam. Toen <strong>de</strong> zon ons met haar<br />

eerste stralen kwam begroeten, waren we reeds een heel eind op weg. We<br />

kwamen aan een uitgestrekte vlakte, zeker een uur breed, en <strong>de</strong> lengte was niet<br />

te overzien. Mijn boerenhartje begon te kloppen. "Jongen", dacht ik, "wat een<br />

prachtige lap grond voor flink weiland; wat zou men hier gemakkelijk een grote<br />

veestapel kunnen hou<strong>de</strong>n." Heel die groene vlakte is thans een vrij veld voor<br />

wil<strong>de</strong> varkens en kangoeroe's, die wij in groten getale zagen rondlopen. Mid<strong>de</strong>nin<br />

<strong>de</strong> vlakte moesten we door een ondiepe rivier wa<strong>de</strong>n, hetgeen wegens onze<br />

bagage niet zo gemakkelijk was en ons bovendien <strong>de</strong> mooiste kansen ontnam om<br />

<strong>de</strong> zwijnen en kangoeroe's te schieten die <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever opwipten. Toen we zo'n<br />

half uur ver het bos in waren, had<strong>de</strong>n we geen voetpad meer. Daar begon <strong>de</strong><br />

miserie. Het was een woelen en ploeteren zon<strong>de</strong>r eind door <strong>de</strong> struiken en het<br />

lange gras heen. We kwamen er toch door: het zou er ook al gek moeten uitzien,<br />

als wij er niet doorkwamen!<br />

Ineens ston<strong>de</strong>n we voor een dorp... wat een arme, ellendige boel: een aantal heel<br />

gebrekkige, verregen<strong>de</strong>, verweer<strong>de</strong> en rotte afdaken of schermen, dien<strong>de</strong>n als<br />

huizen voor die arme natuurmensen. Daarbij groei<strong>de</strong>n hier noch bananen, noch<br />

klappers, noch wat ook. Maar waarom kruipen die mensen dan in zo'n ellendige<br />

hoek neer, zult gij zeggen. Wegens <strong>de</strong> geduchte vijand. Een vervolging en<br />

onmenselijke snelpartij had die arme wil<strong>de</strong>n uit hun eigen dorp en hun bananenen<br />

klappertuinen verdreven. Zij had<strong>de</strong>n zich echter niet ongewroken gelaten. Hun<br />

schamele hutten waren versierd met mensenhoof<strong>de</strong>n, die zij weer bij hùn<br />

vijan<strong>de</strong>n waren gaan snellen. Het koppensnellen is hier aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag<br />

als <strong>de</strong> stammen met elkaar in oorlog zijn en zo moor<strong>de</strong>n die arme, diep beklagenswaardige<br />

lui elkaar uit.<br />

't Is dan ook wel te begrijpen dat die stakkerds gevoelig zijn voor me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n.<br />

Wij wer<strong>de</strong>n met vreug<strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gen en het beste was niet te goed om ons hun<br />

armoedige gulheid en hartelijkheid te tonen. Toen wij terugkeer<strong>de</strong>n vergezel<strong>de</strong>n<br />

zij ons een uur ver door het dichte bos tot op het pad, dat naar <strong>de</strong> vlakte leid<strong>de</strong>.<br />

Ik wil<strong>de</strong> wel dat gij ons eens had zien strompelen, toen wij weer in <strong>Merauke</strong><br />

terugkwamen. Waarlijk voor z'n pret behoeft men zo'n wan<strong>de</strong>lingetje niet te<br />

maken, al is het nog zo avontuurlijk. <strong>De</strong> lust bekruipt je niet licht om zo'n tocht<br />

te hervatten; maar als het moet, omwille <strong>van</strong> die arme mensen, gaarne! 28<br />

27 Cappers MSC, E., Naar zijn brief, in: AnnaIen, jg. 26, 1908, pp. 301 en 309.<br />

28 Joosten MSC, broe<strong>de</strong>r J., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1909, p. 68.<br />

82


In 1909 komen <strong>de</strong> missionarissen tot aan <strong>de</strong> Koemberivier. Het verslag <strong>van</strong> pater<br />

Cappers over een tocht daarheen - zijn laatste op Nieuw-Guinea - geeft tegelijkertijd<br />

<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring te zien <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> situatie aan <strong>de</strong> zuidkust:<br />

Aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier liggen tot aan <strong>de</strong> Koembe een tiental kampongs<br />

die door ons ook geregeld bezocht wor<strong>de</strong>n. Daar er geen hotels zijn, moeten<br />

we ook voor een slaapgelegenheid z<strong>org</strong>en. Broe<strong>de</strong>r Jeanson gaat ook mee, voorts<br />

twee Kajakaja jongens, Aroe en Kenda, die reeds lang bij ons in <strong>de</strong> kost zijn.<br />

Het is nu ongeveer half acht en het water begint te dalen, we moeten dus vlug<br />

zijn om naar <strong>de</strong> zee te varen. Het is nu zo heerlijk op het water. Recht voor u <strong>de</strong><br />

oneindige, lichtgroen getinte zee, aan bei<strong>de</strong> oevers <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> op zichzelf<br />

vreselijk prozaïsche bossen, door <strong>de</strong> m<strong>org</strong>enzon prachtig verlicht. Onze twee Kajakaja's<br />

zijn ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> al dat schone en geven aan zee en bossen allerlei<br />

lieve namen. Het is opvallend hoe <strong>de</strong> luitjes hier voor alles in <strong>de</strong> natuur een<br />

open oog hebben. Een welig groeien<strong>de</strong> klappertuin, een zwerm vogels, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong><br />

zon brengen hen in verrukking en ontlokken hen kreten <strong>van</strong> bewon<strong>de</strong>ring.<br />

Ons bootje vliegt vooruit, zodat we in drie kwartier reeds buiten <strong>de</strong> rivier op <strong>de</strong><br />

zeekust zijn, waar we door een ben<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n verwelkomd. Aanstonds<br />

maken zij zich <strong>van</strong> onze bagage meester, want ie<strong>de</strong>r wil wat dragen. Straks als<br />

het nieuwe eraf is, zullen we zelf weer aan het sjouwen moeten. Aroe en Kenda<br />

voelen zich ver boven <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re jongens en <strong>de</strong>len bevelen en stompen uit om hun<br />

meer<strong>de</strong>rwaardigheid te doen gevoelen.<br />

<strong>De</strong> zee is glad als een spiegel. Op enige afstand <strong>van</strong> ons staan een twintigtal<br />

vrouwen en grote meisjes, met grote schepnetten gewapend, een grote kring vormend,<br />

<strong>de</strong> vissen te verschalken. Langs <strong>de</strong> kust zover het oog reikt, een lange rij<br />

klapperbomen, <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> "wuiven<strong>de</strong> palmen".<br />

<strong>De</strong> hutten hier aan het strand zijn bewoond door enige politiesoldaten, die hier<br />

tot aan <strong>de</strong> Koemberivier patrouilledienst doen. <strong>De</strong> plaats waar zij zich bevin<strong>de</strong>n,<br />

is eigenlijk <strong>de</strong> Kajakajakampong Oeroemb. <strong>De</strong> vroegere bewoners hebben het<br />

dorp moeten verlaten, wijl een paar <strong>van</strong> hen zich hebben schuldig gemaakt aan<br />

doodslag op twee matrozen en <strong>de</strong> bevolking <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars niet heeft willen uitleveren.<br />

Na <strong>de</strong> soldaten gegroet te hebben, gaan we ver<strong>de</strong>r en bereiken het eerste Kajakajadorp<br />

Nohotiv. Patiënten in overvloed, met kleine en grote won<strong>de</strong>n, met<br />

tamelijk zuivere en verschrikkelijk vieze, met won<strong>de</strong>n die ge reeds op een<br />

afstand gewaar wordt en met schrammetjes <strong>van</strong> geen betekenis; on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

kregen we ter behan<strong>de</strong>ling ook een vrouw, die <strong>van</strong> haar dierbare echtgenoot een<br />

blijvend lief<strong>de</strong>teken op haar hersenpan gekregen had. <strong>De</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw<br />

was niet in gebreke gebleven wraak te nemen en zo moesten we ook bij <strong>de</strong><br />

hardhandige man het voorhoofd wat oplappen. Opmerkelijk is het, hoe <strong>de</strong>ze<br />

mensen veel meer vertrouwen in onze medicijnen hebben dan die aan onze kant<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier. Ook <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars die hier en daar tussen <strong>de</strong> bevolking<br />

verspreid wonen, z<strong>org</strong>en ervoor dat we een grote cliëntèle hebben en brengen ons<br />

nog bij zieken, die hier of daar in een hut verb<strong>org</strong>en zijn. Zo gaan we steeds<br />

ver<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene kampong naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Overal vraagt ons <strong>de</strong> bevolking bij<br />

hen een huis te bouwen. Ze willen ook graag een toean in hun mid<strong>de</strong>n hebben.<br />

83


84<br />

Ongemerkt is het middag en <strong>de</strong> zon brandt om er bij neer te vallen. We zijn in<br />

<strong>de</strong> gota<strong>de</strong> (jongelingenhuis) <strong>van</strong> Jatomb. Daar zullen we maar dineren! Broe<strong>de</strong>r<br />

Jeanson begint al uit te pakken en laat door <strong>de</strong> Kajakaja's een vuurtje aanleggen.<br />

Ik ga intussen op zoek naar fatsoenlijk water. Drie jongelui zullen me <strong>de</strong> plaats<br />

wijzen waar drinkwater te vin<strong>de</strong>n is: temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het riet vin<strong>de</strong>n we een mooi<br />

plasje. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens neemt me het koffiemoortje uit <strong>de</strong> hand en waadt<br />

naar <strong>de</strong> plaats waar het water het zuiverst er uitziet; met zijn vettige, vieze<br />

han<strong>de</strong>n duwt hij bla<strong>de</strong>ren en kroos opzij om daarna het moortje te vullen.<br />

"Smakelijk drinken", zult ge zeggen. Maar dat water wordt flink gekookt en dan<br />

proefje er niets meer <strong>van</strong>. Een hele troep Kajakaja's omringt ons. Van alles<br />

moeten ze <strong>de</strong> naam weten en ie<strong>de</strong>r ogenblik willen zij eens proeven. Onze<br />

manier <strong>van</strong> eten met gesloten lippen, vin<strong>de</strong>n zij prachtig; telkens hoort men ze<br />

dan ook uitroepen: "Wat eten die toeans toch schoon! Zij hebben een mooie<br />

mond." Na een poosje gepraat en gerust te hebben, gaat het weer ver<strong>de</strong>r over het<br />

gloeien<strong>de</strong>, schitteren<strong>de</strong> zeezand. Om 5 uur zijn we te Matara. Daar staat vlak<br />

achter het dorp een aardig huisje, door een Ambonese familie bewoond. <strong>De</strong> man<br />

is hier op <strong>de</strong> kust ruilhan<strong>de</strong>laar en visser. Vroeger waren zij onze naaste buurlui<br />

te <strong>Merauke</strong> en hun oudste kin<strong>de</strong>ren Albert en Lisa kwamen bijna elke dag bij<br />

ons aan huis. Natuurlijk gaan we die mensen een goe<strong>de</strong> dag zeggen. Het jongetje<br />

heeft ons overigens al aangekondigd en ik zie mama nog het huis instormen om<br />

an<strong>de</strong>re kleren aan te trekken. Eerst wordt ons een frisse dronk klapperwater<br />

gepresenteerd. Aan het gezicht <strong>van</strong> Nora, zo heet <strong>de</strong> vrouw, zie ik reeds dat zij<br />

me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met ons heeft. We zijn dan ook danig bezweet en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r tot<br />

boven nat. We moeten daarom bij hen ook nog een kopje thee drinken en terwijl<br />

wij ons daaraan te goed doen, hoor ik man en vrouw achterin het huis met elkaar<br />

fluisteren. Een ogenblik later informeert <strong>de</strong> vrouw waar we dan toch eigenlijk<br />

gaan logeren. We geven ons "hotel" op, een Kajakaja hut te Wendoe. "Hebben<br />

<strong>de</strong> heren dan een muskietennet bij zich?" "Jawel, een kleintje voor het gezicht."<br />

"Ja, dat gaat toch niet. Maar zo <strong>de</strong> heren misschien ons huis voor goed willen<br />

nemen... We zou<strong>de</strong>n er zeer mee vereerd zijn en gij zoudt in een groot muskietennet<br />

tenminste fatsoenlijk kunnen slapen."<br />

We namen gretig het aanbod aan. Tevens was er gelegenheid om een fris bad te<br />

nemen en <strong>van</strong> kleren te verwisselen. Een vrouw <strong>van</strong> een Chinese han<strong>de</strong>laar die<br />

in Birook woont, brengt voor <strong>de</strong> heren ook nog een paar een<strong>de</strong>ëieren, terwijl een<br />

an<strong>de</strong>re Chinees enige lekkere visjes stuurt.<br />

Zo raakt men in <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>rnis bevriend met mensen, die men op <strong>de</strong> hoofdplaats<br />

met een onverschillige groet voorbij zou gaan. Zodra het donker wordt, komt een<br />

hele ben<strong>de</strong> Kajakaja's op het erf om <strong>de</strong> toeans te zien en met hen te spreken. Er<br />

wordt een groot vuur aangelegd en ie<strong>de</strong>r zoekt een geschikt plaatsje uit. Dan<br />

beginnen <strong>de</strong> tongen los te komen over <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> eerste vreem<strong>de</strong>lingen hier<br />

kwamen, over sneltochten en reizen met <strong>de</strong> stoomboot, in een woord over allerlei<br />

dingen die <strong>de</strong> levendige fantasie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's bezighou<strong>de</strong>n. Tegen tien uur<br />

zoeken we onze inlandse slaapstee op, een soort lage tafel waar<strong>van</strong> het blad uit<br />

bamboelatten bestaat. Daaroverheen is een muskietennet gespannen. Wij rusten<br />

flink uit en kunnen 's m<strong>org</strong>ens fris opstaan, ofschoon we hier of daar toch wel


een afdruk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bamboelatjes zullen hebben gehou<strong>de</strong>n. Tegen half zeven, na<br />

een klein ontbijt, gaan we weer ver<strong>de</strong>r, eerst naar Birook en vervolgens naar <strong>de</strong><br />

nog een uur ver<strong>de</strong>r gelegen kampongs Anasai en Morajam. In Morajam wor<strong>de</strong>n<br />

we buitengewoon vrien<strong>de</strong>lijk ont<strong>van</strong>gen. Als onze dokterspraktijk is afgelopen,<br />

wor<strong>de</strong>n we uitgenodigd te gaan zitten want enige vrouwen zullen naar <strong>de</strong> tuin<br />

gaan om pisang te halen. Zij drukken ons op het hart weer gauw terug te komen<br />

om <strong>de</strong> zieken te verz<strong>org</strong>en, iets wat we gaarne beloven, en ook doen zullen.<br />

Zijn we eenmaal met <strong>de</strong>ze luitjes goed bevriend, dan volgt <strong>de</strong> vriendschap met<br />

<strong>de</strong> kampongs aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier <strong>van</strong>zelf. Zo gaan we stilletjes<br />

vooruit. Tegen <strong>de</strong> middag zijn we weer bij onze gastheer en tegen half vijf<br />

komen we doodmoe en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r tot boven beslijkt weer te <strong>Merauke</strong> aan. 29<br />

Van 1909 tot 1915 werkt er een pater te <strong>Merauke</strong>, die nog maar weinig voor het voetlicht<br />

kwam. Daarme<strong>de</strong> is hij eigenlijk het best 'getekend'. Prof. dr. J. <strong>van</strong> Baal die<br />

hem in 1937 leer<strong>de</strong> kennen, zegt over zijn kennismaking met <strong>de</strong> Missie 't volgen<strong>de</strong>:<br />

Het bleef een verhouding waarin voorzichtigheid prevaleer<strong>de</strong>, waarin wij gaan<strong>de</strong>weg<br />

leer<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> soms nogal boers overkomen<strong>de</strong> levensstijl <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen,<br />

die heel hun leven in een mannenmaatschappij verkeer<strong>de</strong>n, voor lief te<br />

nemen. Tegenover <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> pastoor was dat bovendien gemakkelijk genoeg.<br />

Dat was <strong>de</strong> brave pater Van <strong>de</strong>r Kooy, die hier al sinds 1910 verwijl<strong>de</strong> en bij<br />

ie<strong>de</strong>r om zijn intrinsieke goedheid gezien was. Een groot intellectueel was hij<br />

niet en een society-man nog min<strong>de</strong>r. Hij was alleen maar een eenvoudige<br />

missionaris om <strong>de</strong> zaak zelf, wie zou hem niet achten. 30<br />

Enkele brieven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pater in <strong>de</strong> Annalen vertellen hoe hij werkte. In een brief<br />

uit <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> 12 oktober 1910 schrijft hij:<br />

In Jobar heb ik reeds een huisje, waar ik kan wonen en ook enige dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

week verblijf. Keuken heb ik nog geen en toen pater Overste mijn huisje, o zo<br />

klein, zag en daarna bemerkte, dat ik mijn potje in <strong>de</strong> open lucht moest koken,<br />

wat dikwijls heel lang duurt wijl <strong>de</strong> wind al <strong>de</strong> warmte er on<strong>de</strong>ruit jaagt, was hij<br />

<strong>van</strong> mening, dat ik een keukentje erbij moest hebben; dus besloten we bij gebrek<br />

aan werkkrachten, zelf aan het werk te gaan. We hebben nu een paar weken<br />

eraan gewerkt en het geraamte staat reeds. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> Jobar hebben ons<br />

goed geholpen. Het zijn gewillige kereltjes: als ik in Jobar ben zitten ze <strong>de</strong><br />

gehele tijd in mijn huis en helpen mij in vele zaken; zo ben ik in <strong>de</strong> gelegenheid<br />

hen in <strong>de</strong> godsdienst te on<strong>de</strong>rrichten en goe<strong>de</strong> manieren te leren. Gisteren kregen<br />

zij het ineens in het hoofd een tuintje voor mij aan te leggen zon<strong>de</strong>r dat ik het<br />

gevraagd had. Ik liet hen natuurlijk begaan, het is al klaar. En als zij mij goed<br />

helpen, dan eten we 's middags samen uit één pot, dat weten zij ook wel.<br />

Wat mij een <strong>van</strong> die snuiters gisteren zei<strong>de</strong>? "Mijnheer, gij eet nu enkel rijst, 's<br />

m<strong>org</strong>ens enkel brood; gij hebt er nooit een visje bij en wij ook niet als wij met<br />

29 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 27, 1909, pp. 196 en 212.<br />

30 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I. Franeker, 1985, p. 115.<br />

85


u me<strong>de</strong> eten. <strong>De</strong> ruilers hebben grote sleepnetten om in zee vis te <strong>van</strong>gen. Zij<br />

<strong>van</strong>gen er zoveel, dat zij nog overhou<strong>de</strong>n om tegen klappers te ruilen. Koop ook<br />

zo'n net en we zullen elke dag vis hebben."<br />

Wat ik daarop dacht: zo'n net is duur, wie zal dat betalen? En wat ik zei<strong>de</strong>: "Er<br />

zijn in Holland veel goe<strong>de</strong> mensen, die veel <strong>van</strong> jelui hou<strong>de</strong>n, al zijt ge zwart en<br />

hebt ge een an<strong>de</strong>r pakje aan dan zij; aan hen zal ik eens vragen zo'n sleepnet<br />

naar Jobar te sturen." Het was <strong>de</strong> kleine Sepaai, die mij het voorstel <strong>de</strong>ed en wie<br />

ik dat laatste antwoord<strong>de</strong>. Hij omhels<strong>de</strong> mij <strong>van</strong> plezier en riep uit: "Wat zijt gij<br />

toch een goe<strong>de</strong> Johannis."<br />

Het zal meteen een aantrekking te meer zijn, waardoor ik <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan mij<br />

zal kunnen hechten. En door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren krijg ik ook <strong>de</strong> groten tot vrien<strong>de</strong>n. Ik<br />

kan het al goed merken. In het begin waren vooral zij, die kin<strong>de</strong>ren hebben,<br />

tamelijk koud en onverschillig jegens mij; zij waren wat achterdochtig; die<br />

mijnheer moest hun kin<strong>de</strong>ren eens be<strong>de</strong>rven. Nu zien zij, dat er geen re<strong>de</strong>n<br />

bestaat tot vrezen. 31<br />

Over hem schreef een collega in 1915 het volgen<strong>de</strong> stukje:<br />

Het was zo'n aardig jongetje, die kleine Soear. Hij zal zowat drie jaar oud<br />

geweest zijn: gezond en dik en <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn omgeving. Hij kon al zo<br />

aardig praten: het was een lust hem te horen babbelen.<br />

Hoor<strong>de</strong> hij dat toean Johannes in het dorp was, dan liet hij alles in <strong>de</strong> steek en<br />

liep, zo vlug zijn kleine beentjes hem dragen kon<strong>de</strong>n, naar hem toe. "Johannes,<br />

Johannes", riep hij dan, en klem<strong>de</strong> zich aan hem vast en <strong>de</strong> eerste vijf minuten<br />

moest men niet proberen hem te na te komen. Toean Johannes was dan zijn al;<br />

met hem praatte hij zoals kin<strong>de</strong>ren dat kunnen, met hem speel<strong>de</strong> hij, met hem<br />

lachte hij, aan hem vertel<strong>de</strong> hij al zijn kin<strong>de</strong>rleed en kin<strong>de</strong>rvreug<strong>de</strong>. Was het<br />

won<strong>de</strong>r dat toean Johannes veel <strong>van</strong> hem hield en hem meer dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

kleinen met kraaltjes overlaad<strong>de</strong>?<br />

Maar eens gebeur<strong>de</strong> het dat toean Johannes bij zijn komst in het dorp niet door<br />

<strong>de</strong> kleine Soear verwelkomd werd. "Waar is Soear?", was zijn eerste woord. Zijn<br />

vo<strong>org</strong>evoel was waarheid. Soear was ziek; plotseling zwaar ziek gewor<strong>de</strong>n,<br />

dysenteric<br />

Toean Johannes hoopte nog wel, dat zijn kleine vriend het zou halen; maar zijn<br />

hoop was ij<strong>de</strong>l. Twee dagen later stierf <strong>de</strong> kleine Soear. Toean Johannes heeft<br />

over hem getreurd en treurt nog over hem: wanneer hij nu in het dorp komt,<br />

komt er geen kleine Soear meer naar hem toe lopen, die zich aan hem vast klemt<br />

en die hem zijn kin<strong>de</strong>rleed en kin<strong>de</strong>rvreug<strong>de</strong> vertelt. Is het won<strong>de</strong>r dat toean<br />

Johannes zijn kleine vriendje niet kan vergeten? 32<br />

Over geen enkele an<strong>de</strong>re missionaris werd iets <strong>de</strong>rgelijks geschreven.<br />

31 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />

32 N.N. MSC, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 374.<br />

86


<strong>De</strong>ze toean Johannes zat niet stil in zijn huisje. Hij maakte in 1911 met <strong>de</strong> assistentresi<strong>de</strong>nt<br />

Kalf een boottocht <strong>de</strong> Marorivier op om <strong>de</strong> Jei-stam aldaar te bezoeken.<br />

Men had hem gewaarschuwd. Hij vertelt:<br />

Toen ik in <strong>Merauke</strong> voor het vertrek aan iemand vertel<strong>de</strong> dat ik naar <strong>de</strong> Jei-anim<br />

ging, zei men mij: "Pas maar op dat zij geen lad<strong>de</strong>rtjes <strong>van</strong> uw been<strong>de</strong>ren<br />

maken." 33<br />

Op <strong>de</strong> terugweg bleef ik nog enige ogenblikken achter nadat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren waren<br />

heengegaan. Ongeveer <strong>de</strong>rtig mannen omring<strong>de</strong>n mij. Zij hieven een vreselijk<br />

geschreeuw aan en maakten allerlei driftige bewegingen met han<strong>de</strong>n en voeten,<br />

terwijl hun gelaat verschrikkelijk was om aan te zien. Zij riepen tegen elkan<strong>de</strong>r<br />

in een taal die ik natuurlijk niet verstond. Wat dit beduid<strong>de</strong> wist ik niet, maar ik<br />

vertrouw<strong>de</strong> het zaakje niet best en haastte mij bij <strong>de</strong> groep te komen. Toen ik<br />

daarna aan <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Koeper mijn ontmoeting vertel<strong>de</strong> zei<strong>de</strong>n zij mij, dat <strong>de</strong><br />

mensen daar door dat geschreeuw en die gebaren hun spijt had<strong>de</strong>n te kennen<br />

gegeven ons, vreem<strong>de</strong>lingen, zo ongemoeid te moeten laten vertrekken, ofschoon<br />

wij toch zo'n heerlijk boutje voor hen zou<strong>de</strong>n geweest zijn. Op onze terugtocht<br />

von<strong>de</strong>n wij in een verlaten tuinkampong nog een afgekluifd mensenbeen. 34<br />

Op een <strong>van</strong> zijn reizen maakte hij het volgen<strong>de</strong> mee:<br />

In Noari leef<strong>de</strong> een ou<strong>de</strong> vrouw. Zij was doof, maar an<strong>de</strong>rs nog goed bij <strong>de</strong><br />

hand. Zij had het ongeluk, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> slaap zich in het vuur te wentelen met<br />

het ongelukkig gevolg dat zij een been verbrand<strong>de</strong>. Ik wil<strong>de</strong> haar enige dagen<br />

later nog eens bezoeken toen men zei: "zij is dood en begraven". Een huis ver<strong>de</strong>r<br />

vertel<strong>de</strong> men, dat zij levend begraven was. En toen ik mijn verontwaardiging te<br />

kennen gaf, antwoord<strong>de</strong> men: "Laat ons toch begaan, dat is zo onze manier <strong>van</strong><br />

doen." Men vertel<strong>de</strong> mij nog, dat haar eigen zoon haar had begraven en dat zij<br />

zich nog verweerd had toen men haar wegdroeg.<br />

Ik ging naar Borem. On<strong>de</strong>rweg kwam ik twee mannen tegen, die een last<br />

droegen aan een lange stok. Zij kwamen <strong>van</strong> verre. Vermoeid <strong>van</strong> <strong>de</strong> tocht<br />

leg<strong>de</strong>n zij hun zware last neer om wat te rusten.<br />

- "Wat hebt gij daar toch in die boomschillen gewikkeld?" vroeg ik.<br />

- "Dat is Warimoe, die <strong>van</strong>daag gestorven is. Wij dragen ze naar haar dorp om<br />

ze daar te begraven." Tot mijn schrik bemerkte ik dat <strong>de</strong> boomschillen op en<br />

neer bewogen.<br />

- "Wat is dat nu?" riep ik uit, "Warimoe is niet dood, zij leeft nog! Maak die<br />

touwen los!" <strong>De</strong> dragers verroer<strong>de</strong>n zich niet. "Ze is dood", zei<strong>de</strong>n ze koel.<br />

- "Maar neen, zij leeft, kijk maar... " En meteen maakte ik zelf het pak los. Daar<br />

lag Warimoe te snakken naar lucht. Zegevierend zag ik allen aan: "Ziet ge wel<br />

dat zij leeft?"<br />

33 <strong>De</strong> Jei-stam aan <strong>de</strong> Marorivier bond <strong>de</strong> lange been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> gesnel<strong>de</strong> slachtoffers aaneen als een<br />

'lad<strong>de</strong>rtje' en hing <strong>de</strong>ze lad<strong>de</strong>rtjes dan op in het gemeenschapshuis, cfm. J. <strong>van</strong> Baal, Jan Verschueren's<br />

<strong>de</strong>scription of Yei-nan culture, <strong>De</strong>n Haag, 1982, p. 56.<br />

34 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 30, 1912, p. 6.<br />

87


- "Niet waar, mijnheer, Warimoe is dood. Haar ogen zijn dood, haar voeten zijn<br />

dood; alleen haar borst leeft nog, maar die zal ook niet lang meer leven." Ik kon<br />

kwaad wor<strong>de</strong>n en re<strong>de</strong>neren zoveel als ik wil<strong>de</strong>: men keek mij aan, alsof men<br />

mij voor een onnozele hield. Ik gaf Warimoe water te drinken, om <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs<br />

te overtuigen dat zij niet dood was.<br />

- "En waar gaat gij nu met haar heen?" vroeg ik. "Wij gaan haar begraven<br />

terstond, want <strong>de</strong>ze middag moeten wij nog naar onze tuinen terug."<br />

- "Draagt haar voorzichtig naar het dorp, dat is goed, maar waagt het niet haar<br />

te begraven. Wat zijn jullie toch voor mensen om iemand levend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond<br />

te stoppen?!" Zij droegen haar ver<strong>de</strong>r en ik ging natuurlijk mee. In het dorp<br />

aangekomen, werd <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> bij het graf neergelegd; allen keken mij vragend<br />

aan. Ik zei niets, maar wachtte af, wat er zou gebeuren. Na enig talmen maakte<br />

men aanstalten voor <strong>de</strong> begrafenis.<br />

- "Hola", riep ik, "dat zal niet gebeuren. Zijt jullie dieren of mensen?" Ik<br />

vrees<strong>de</strong> dat zij weinig om mijn gepraat zou<strong>de</strong>n geven en daarom voeg<strong>de</strong> ik er<br />

bij: "Als gij Warimoe levend durft te begraven, zeg ik het aan het Bestuur en<br />

dan komen <strong>de</strong> soldaten en jullie gaat <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis in." Dat hielp. Zij praatten<br />

nog wel om mij te overre<strong>de</strong>n hen toe te laten om tot <strong>de</strong> begrafenis over te gaan,<br />

maar zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n het toch niet. Ik was vast besloten te blijven zolang <strong>de</strong> ongelukkige<br />

nog leef<strong>de</strong>.<br />

Na ongeveer drie uren trad <strong>de</strong> doodsstrijd in. Toen Warimoe <strong>de</strong> laatste snik<br />

gegeven had zei<strong>de</strong> men: "Nu is zij geheel en al dood; nu mogen wij haar toch<br />

zeker wel begraven?" Ongelukkige mensen toch! Geduld en nog eens geduld!<br />

Eerst <strong>de</strong> gebreken en <strong>de</strong> onwetendheid <strong>van</strong> die arme mensen verdragen en dan<br />

hen zo ver brengen dat zij wat menselijker wor<strong>de</strong>n. En wat zal daar an<strong>de</strong>rs toe<br />

in staat zijn dan onze H. Godsdienst? 35<br />

Als afsluiting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze jaren <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking (1905-1910) behoort te wor<strong>de</strong>n vermeld<br />

dat er wel in 1908 twee nieuwe broe<strong>de</strong>rs in <strong>Merauke</strong> kwamen, namelijk <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs<br />

Jeanson en Joosten, dat intussen broe<strong>de</strong>r Hamers een <strong>de</strong>gelijk huis gebouwd had<br />

voor <strong>de</strong> MSC in <strong>Merauke</strong>, maar ook dat pater Cappers omwille <strong>van</strong> zijn gezondheid<br />

in 1909 naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n moest vertrekken.<br />

35 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 30, 1912, p. 343.<br />

89


IV <strong>De</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers op <strong>de</strong> Marind cultuur<br />

<strong>De</strong> kennismaking met het dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind roept wel <strong>de</strong> vraag op of<br />

er achter hun mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> leven een bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> levensbeschouwing voorhan<strong>de</strong>n is. En<br />

of en in hoeverre <strong>de</strong> missionarissen die ont<strong>de</strong>kt hebben. Dat zij daarnaar zochten ligt<br />

voor <strong>de</strong> hand, dat <strong>de</strong> 'vondsten', <strong>de</strong> 'hypothesen' on<strong>de</strong>rwerp waren <strong>van</strong> hun gesprekken<br />

blijkt uit <strong>de</strong> vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie. Telkens vindt men<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gedachten terug bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> auteurs in hun eigen publikaties.<br />

Tussen hen in leef<strong>de</strong> en werkte één missionaris die bezeten was <strong>van</strong> het 'te weten<br />

komen' en het 'achterhalen' <strong>van</strong> wat het <strong>de</strong>nken zou zijn achter het doen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Marind. <strong>De</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeker was pater Jos Viegen. Eerst in <strong>Merauke</strong>, dan in Jobar en<br />

Wendoe en later tij<strong>de</strong>ns bezoeken aan Okaba - bij Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten -<br />

ontwikkel<strong>de</strong> hij tussen 1909 en 1915 gelei<strong>de</strong>lijk zijn i<strong>de</strong>eën. Uit zijn nota's blijkt hoe<br />

hij 't waag<strong>de</strong> zelfs bij <strong>de</strong> geheime rituelen tegenwoordig te zijn en hoe hij <strong>de</strong><br />

technieken <strong>van</strong> observatie en on<strong>de</strong>rvraging beheerste, het spel meespelend en langs<br />

een omweg toch <strong>de</strong> gewenste informatie bemachtig<strong>de</strong>. Wij laten hem zijn verhaal<br />

doen en vullen dit aan met <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen. Het gaat er<br />

hier niet om of wij thans het beter weten dan hij.' Maar <strong>de</strong> bedoeling is te laten<br />

zien tegenover welk een cultuur <strong>de</strong> missionarissen dachten te staan, telkens hun<br />

onmacht erkennend om <strong>de</strong>ze mensen <strong>van</strong> gedachten te doen veran<strong>de</strong>ren.<br />

<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal<br />

Viegen was erop uit om telkens <strong>de</strong> diepere geheime naam <strong>van</strong> zaken, planten,<br />

dieren, landstreken, bevolkingsgroepen en <strong>van</strong> aar<strong>de</strong> en hemel te achterhalen en met<br />

elkaar in verband te brengen.<br />

Hij vertelt:<br />

Een besje, Kekoj, dat wist hoezeer <strong>de</strong> toean erop stond steeds meer over hun<br />

overlevering te horen, zat bij onze komst weemoedig met het hoofd dat zij in <strong>de</strong><br />

hand hield, te schud<strong>de</strong>n. "Wat of er gaan<strong>de</strong> was?" "Een slechte wereld tegenwoordig",<br />

was het antwoord. "Lang gele<strong>de</strong>n was alles schoon en nu is alles<br />

slecht. Onze taal was vroeger zo schoon, zo zoet vloeiend, ze a<strong>de</strong>m<strong>de</strong> enkel<br />

1 Cf. studies <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Baal en J. Verschueren MSC in het boek <strong>De</strong>ma, The Hague, 1966.<br />

Cf. studie <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Baal, 'The Dialectics of Sex in Marind-anim Culture', in: G.H. Herdt (ed.),<br />

Ritualized Homosexuality in Melanesia. University of California Press, 1984.<br />

90


lief<strong>de</strong>. En nu, <strong>de</strong> tegenwoordige, is slecht, hard, enkel keelklanken (waarbij zij<br />

<strong>de</strong> keel schraapte), welke slechts vijandschap a<strong>de</strong>men, een vlug-gesproken taal of<br />

koeterwaals <strong>van</strong> jewelste. Vandaar: doodslag, schel<strong>de</strong>n. Ze hebben alles op <strong>de</strong><br />

kop gezet, het on<strong>de</strong>rsteboven gehaald." "En wie hebben het gedaan?", zo vroeg<br />

ik toen zij zweeg. "<strong>De</strong> voorva<strong>de</strong>ren!" Hier hebben we het feit dat <strong>de</strong> Marind het<br />

bestaan <strong>van</strong> een ou<strong>de</strong>re taal erkent, welke door een omstandigheid geheel<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en niet eenvoudig langzaam verbaster<strong>de</strong>. Kawa rawetok: "ze werd<br />

on<strong>de</strong>rsteboven gehaald" in welke woor<strong>de</strong>n opgesloten ligt: een opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

voorva<strong>de</strong>ren. 2<br />

Kort samengevat zegt hij dan: Die ou<strong>de</strong> taal hou<strong>de</strong>n wij voor het Maleis-Javaans.<br />

Eens kwam er een Javaans-Maleise kolonie, volksplanters, welke zich met <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke bevolking ter plaatse vermeng<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze kolonisten waren <strong>de</strong> Gebse<br />

en die gaven een dochter, '<strong>de</strong> schone jonkvrouw', aan een man <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

bevolking on<strong>de</strong>r het beding dat haar kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r (een<br />

Gebse) zou<strong>de</strong>n tre<strong>de</strong>n. Maar haar zoon Kai huw<strong>de</strong> eerst met een Gebse meisje, kreeg<br />

l)ij haar geen kin<strong>de</strong>ren en huw<strong>de</strong> daarna met een jonge vrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

bevolking, on<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong> beding, namelijk dat zijn kin<strong>de</strong>ren bij haar in <strong>de</strong> rechten<br />

<strong>van</strong> hun moe<strong>de</strong>r - <strong>de</strong> inheemse - zou<strong>de</strong>n tre<strong>de</strong>n. Daardoor werd <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Gebse, die <strong>de</strong> bezitsrechten op <strong>de</strong> grond had<strong>de</strong>n veroverd via hun dochter - <strong>de</strong><br />

schone jonkvrouw - op <strong>de</strong> kop gezet, want bij het huwelijk <strong>van</strong> haar zoon met <strong>de</strong><br />

inheemse kwamen <strong>de</strong>ze grondrechten weer terug bij <strong>de</strong> oorspronkelijke bevolking.<br />

<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal was <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> '<strong>de</strong> schone jonkvrouw', <strong>van</strong> <strong>de</strong> Javaans-Maleise<br />

kolonisten, en <strong>de</strong> tegenwoordige taal werd die <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke bevolking. Het<br />

woord 'oud' (in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> oer-taal) heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> betekenis als het woord 'oud' in<br />

<strong>de</strong> term oud-va<strong>de</strong>r, voor-va<strong>de</strong>r, oer-va<strong>de</strong>r. Oud wil dan niet zeggen 'dood', maar<br />

zich voortplantend in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generaties, in <strong>de</strong> nu leven<strong>de</strong> taal. Het ou<strong>de</strong> is in<br />

hel nieuwe nog steeds terug te vin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal wordt bewaard in een schat <strong>van</strong><br />

ou<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> 'geheime namen' <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

<strong>de</strong>ma's, planten, dieren. Zo is <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> sago-<strong>de</strong>ma Roembia, het Maleise<br />

woord voor sagopalm.<br />

<strong>De</strong>ze ou<strong>de</strong> taal heeft haar 'hoe<strong>de</strong>r' in <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking in het Kondogebied<br />

(ten zuidoosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>). Bovendien is zij in ie<strong>de</strong>r apart geslacht in <strong>de</strong> dorpen<br />

toevertrouwd aan <strong>de</strong> grote mannen <strong>van</strong> het geslacht. Zíj alleen mogen <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n<br />

uitspreken. <strong>De</strong>len zij ze aan an<strong>de</strong>ren me<strong>de</strong>, dan moet dat altijd on<strong>de</strong>r vier ogen geschie<strong>de</strong>n<br />

en natuurlijk alleen aan hèn die in <strong>de</strong> geheimen ingewijd moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Van J. Viegen MSC bevin<strong>de</strong>n zich in het Archief MSC, Tilburg:<br />

a) een map: Gegevens uit Nieuw-Guinea ± 1915 (Katerntjes);<br />

b) een map: Bun<strong>de</strong>l 3 en 4;<br />

c) een map: Nummer 1 t/m 20;<br />

d) Les Sociétés secrètes <strong>de</strong>s Marind.<br />

91


<strong>De</strong> oorsprongslegen<strong>de</strong><br />

Aan zijn on<strong>de</strong>rzoek ontleent Viegen het volgen<strong>de</strong>. Wanneer we <strong>de</strong> Marind naar zijn<br />

oorsprongsland vragen, duidt hij ons het Kondogebied aan, maar spreekt dan meer<br />

bepaal<strong>de</strong>lijk nog met een ernstig gezicht en geheimzinnige stem <strong>van</strong> Ndamanda. Dat<br />

is dan ook <strong>de</strong> verblijfplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's en <strong>de</strong> natuurgeesten. Wij hou<strong>de</strong>n ons<br />

echter, zegt hij, alsof wij onze zegsman niet goed begrijpen en dringen er op aan dat<br />

hij ons enige ophel<strong>de</strong>ring zal geven. Zijn gelaatstrekken nemen nu nog een ernstiger<br />

uitdrukking aan en zijn geheimzinnig spreken gaat in fluisteren over. <strong>De</strong>ma-mirav,<br />

fluistert hij. Wij trachten ons in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geheimzinnige stemming te brengen en<br />

herhalen op langgerekte toon zijn: '... <strong>De</strong>ee... mah... mi... rav!...' Zo helpen wij hem<br />

op dreef, zijn verbeelding begint te werken en hij komt zelf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> wat<br />

hij gaat vertellen. Hij brengt ons naar <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> een onafzienbare vuurpoel,<br />

waaruit het geloei <strong>van</strong> hemelhoog oplaaien<strong>de</strong> vlammen onze oren reeds <strong>van</strong> verre<br />

bereikt. Dat geloei wordt nog versterkt door het geweldige geluid <strong>van</strong> heen-en-weer<br />

slingeren<strong>de</strong> stenen, welke met een don<strong>de</strong>rend geraas weer in <strong>de</strong> vuurgloed neerstorten.<br />

Waaah... waaah... is <strong>de</strong> kreet, waarmee zij <strong>de</strong> laaien<strong>de</strong> vlammen weergeven.<br />

Niemand kan zulks beter vertolken dan ons besje Kekoj. Zij weet er meer <strong>van</strong> dan<br />

enig an<strong>de</strong>r. Kondo toch is haar geboorteplaats. En niemand an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> Kondo<br />

mensen hebben ooit <strong>de</strong> vuurpoel gezien. Slechts <strong>de</strong> Kondo-aném mag hem straffeloos<br />

na<strong>de</strong>ren. Hij is <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma-aném, <strong>de</strong> bezweer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuurgeesten. Ie<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>r zou onverwijld door het vuur verzwolgen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's die daar<br />

heersen, hou<strong>de</strong>n er woningen op na, en dat zijn <strong>de</strong> ontzaglijke stenen die behalve<br />

aan <strong>de</strong> rivier ook aan <strong>de</strong> kust zich opstapelen en tot ver in zee nog te vin<strong>de</strong>n zijn.<br />

Het is ons niet mogelijk <strong>de</strong> juistheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling na te gaan, te on<strong>de</strong>rzoeken<br />

namelijk of <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> rots in werkelijkheid bestaat. Maar dit verhaaltje is een goed<br />

voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijze, waarop <strong>de</strong> Marindinees zijn legen<strong>de</strong>n weet voor te dragen.<br />

Daar, in het verre oosten kwamen <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs aan land <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> zee en daar<br />

kwam het eerste contact met <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners tot stand. 3<br />

<strong>De</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam<br />

Hoe ontstond <strong>de</strong> Marind als <strong>de</strong>ze stam? Wie staan er aan <strong>de</strong> wortels <strong>van</strong> <strong>de</strong> stamboom?<br />

Over hetgeen wij boven reeds kort vermeld<strong>de</strong>n, vertelt Viegen, meer in <strong>de</strong><br />

bre<strong>de</strong>, het volgen<strong>de</strong>. <strong>De</strong> groep <strong>van</strong> <strong>de</strong> immigranten die <strong>de</strong> naam dragen <strong>van</strong> Gebse<br />

en licht zijn <strong>van</strong> kleur, huwen hun dochter uit ('<strong>de</strong> schone jonkvrouw') aan een man<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners, maar on<strong>de</strong>r één beding: dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren uit dit<br />

3 Viegen MSC, J., 'Oorsprongs- en afstammingslegen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Marindinees (Zuid-Nieuw-Guinea)',<br />

in: Tijdschrift <strong>van</strong> het Koninklijk Ne<strong>de</strong>rlandsch Aardrijkskundig Genootschap, twee<strong>de</strong> serie <strong>de</strong>el,<br />

XXIXI, 1912, p. 137.<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Viegen TAG)<br />

92


huwelijk en met hen hun grondbezit, het bezit zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> immigranten.<br />

Of an<strong>de</strong>rs gezegd: <strong>de</strong> oerbewoner 'trouwt in' bij <strong>de</strong> immigranten; <strong>de</strong> 'broers' <strong>van</strong> '<strong>de</strong><br />

schone jonkvrouw' krijgen het gezag over haar kin<strong>de</strong>ren en over <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hun<br />

inheemse va<strong>de</strong>r. Uit dit huwelijk kwam een zoon voort, Kai geheten, en <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

geboorte waarbij <strong>de</strong> inheemse va<strong>de</strong>r niet meetelt, wordt daarom gezegd dat <strong>de</strong> 'schone<br />

jonkvrouw' 'maag<strong>de</strong>lijk' het kind voortbracht en dat dit kind 'als volwassen man'<br />

ter wereld kwam. Het alleen 'erken<strong>de</strong>' va<strong>de</strong>rschap lag bij haar broers. In <strong>de</strong> geheime<br />

taal wordt dit nu meege<strong>de</strong>eld door te beweren dat <strong>de</strong> 'schone jonkvrouw' <strong>de</strong> inhuwen<strong>de</strong><br />

man 'snel<strong>de</strong>' en wel met name 'zijn eikel', het kopje <strong>van</strong> zijn 'roe<strong>de</strong>' afnam, hem<br />

'ontman<strong>de</strong>'. Dat gebeur<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> paring in haar schoot, dit is in het binnenland, waar<br />

zij die man wel huw<strong>de</strong>, maar niet 'erken<strong>de</strong>' in zijn va<strong>de</strong>rlijke rechten. <strong>De</strong>ze zoon, Kai,<br />

huw<strong>de</strong> zelf eerst met <strong>de</strong> immigrantendochter, een Gebse, bij wie hij echter geen<br />

kin<strong>de</strong>ren kreeg en toen nam hij een bijvrouw <strong>van</strong> één <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenland-geslachten,<br />

namelijk <strong>de</strong> vrouw Maja <strong>van</strong> <strong>de</strong> Basik-clan. <strong>De</strong> afstammelingen uit dit twee<strong>de</strong> huwelijk<br />

(Viegen noemt <strong>de</strong>ze vrouw een 'bijzit') zijn dan <strong>de</strong> Marindinezen. Maar dit gebeuren<br />

bracht met zich mee dat <strong>de</strong> man Kai introuw<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> oerbewoners on<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong><br />

systeem, met het gevolg dat nu <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> oerbevolking weer bij hen terugkwamen,<br />

maar nu on<strong>de</strong>r het gezag <strong>van</strong> <strong>de</strong> broers <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> vrouw. Zo werd<br />

ook Kai gesneld, ontmand, maar zijn nakomelingen zijn nu het volk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind.<br />

<strong>De</strong>ze omslag nu werd bedoeld toen het ou<strong>de</strong> besje Kekoj (zelf een Gebse) vertel<strong>de</strong><br />

dal 'zij alles op <strong>de</strong> kop hebben gezet, het on<strong>de</strong>rste bovengehaald', hetgeen dan ook<br />

bleek uit het taalgebruik. 'Onze taal was vroeger zo schoon. Vroeger a<strong>de</strong>m<strong>de</strong> <strong>de</strong> taal<br />

enkel lief<strong>de</strong> en nu a<strong>de</strong>mt zij vijandschap, keelklanken, vluggesproken koeterwaals.'<br />

<strong>De</strong>ze Marind-anim vertrekken nu <strong>van</strong> Kondo uit en gaan <strong>de</strong> hele kuststrook bezetten<br />

tot aan <strong>de</strong> Straat Marianne. Volgens hen ligt nabij <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het 'Engelse gebied'<br />

in het verre oosten, <strong>de</strong> plaats Kombes en ligt er nabij <strong>de</strong> Straat Marianne een an<strong>de</strong>r<br />

Kombes. Die naam zou volgens Viegen betekenen: 'het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezittingen'. 4<br />

Maar ook het verhaal over die bezittingen berust op <strong>de</strong> geheime betekenis <strong>van</strong> een<br />

legen<strong>de</strong>. Om dat te kunnen begrijpen moet eerst <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> over <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma Geb<br />

behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's<br />

Vertenten schrijft:<br />

Zij geloven aan <strong>De</strong>ma's, <strong>de</strong> geesten, niet te verwarren met <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

afgestorvenen. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's zijn <strong>de</strong> won<strong>de</strong>re, bovennatuurlijke geestelijke machten<br />

die in hun verbeelding <strong>de</strong> grilligste, <strong>de</strong> meest fantastische vormen aannemen:<br />

machten die werkten en nog steeds werken in <strong>de</strong> natuur. Het zijn persoonlijke<br />

krachten: elk heeft zijn eigen naam en geschie<strong>de</strong>nis, zijn bepaald terrein en<br />

bepaal<strong>de</strong> functie. In <strong>de</strong> oertijd ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen dichter bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's en<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n nog in hun kracht. Waren zij niet uit <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's ontstaan, zoals trouwens<br />

4 Viegen MSC, J., Katerntje 4.<br />

93


heel <strong>de</strong> schepping? Heel <strong>de</strong> wereld met al wat er bloeit, leeft, roert, zon, maan,<br />

sterren, is door <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's of hun gedaantewisseling ontstaan. 5<br />

Viegen ziet tussen, boven, on<strong>de</strong>r dit <strong>De</strong>ma-gebeuren één hoofdfiguur: <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma Geb,<br />

en schrijft: Geb is niet alleen <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, maar ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling,<br />

ja, <strong>van</strong> het gehele mensdom. Geb is het wezen <strong>van</strong> het heelal. Hij vult het<br />

bovenge<strong>de</strong>elte, <strong>de</strong> hemel (het bewolkte en onbewolkte), het bene<strong>de</strong>nge<strong>de</strong>elte, <strong>de</strong><br />

aar<strong>de</strong>, en het verb<strong>org</strong>en ge<strong>de</strong>elte, het on<strong>de</strong>raardse.<br />

Viegen noemt <strong>de</strong>ze Geb-figuur <strong>de</strong> 'Alva<strong>de</strong>r' en hij ontleent <strong>de</strong> betekenis en functie<br />

<strong>van</strong> Geb aan <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>, die spreekt over het gesneld wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Geb en <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> zijn lichaam. <strong>De</strong> legen<strong>de</strong> luidt:<br />

<strong>De</strong> roodachtige en <strong>de</strong> witachtige jongens speel<strong>de</strong>n aan het strand en hiel<strong>de</strong>n zich<br />

onledig met vissen te pijlen. We<strong>de</strong>rom verscheen Geb, en dood<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> zoveelste<br />

maal roodachtige jongens. Hierover verbitterd besloten <strong>de</strong> mensen Geb op zijn<br />

beurt te do<strong>de</strong>n. Eensdaags, dat roodachtige en witachtige jongens zich we<strong>de</strong>rom<br />

in zee vermaakten, verscholen zij zich om Geb te overvallen. Doch ook ditmaal<br />

ontkwam Geb, die ze overal gingen zoeken, tot ze hem binnenin een kuil von<strong>de</strong>n.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk durf<strong>de</strong>n zij hun plan niet ten uitvoer te brengen. <strong>De</strong> vrouwen hiel<strong>de</strong>n<br />

echter aan en om <strong>de</strong> mannen aan te moedigen, bo<strong>de</strong>n zij aan het nodige water in<br />

bamboevaten aan te dragen om Geb in <strong>de</strong> kuil te doen verdrinken. Maar <strong>de</strong><br />

mannen moesten <strong>de</strong> vaten boven <strong>de</strong> kuil ledigen en het water uitgieten, hetgeen<br />

door hen werd aangenomen. <strong>De</strong> vrouwen droegen water aan, en droegen water<br />

aan, en <strong>de</strong> mannen goten het uit. Hoeveel water zij echter ook aandroegen, het<br />

water in <strong>de</strong> kuil steeg niet. Geb <strong>de</strong>ed het vermin<strong>de</strong>ren. (Geb is namelijk <strong>de</strong> zon,<br />

die door hitte het water <strong>de</strong>ed verdampen, misschien ook opslorpte.) Zij gingen<br />

evenwel nog steeds door met water aandragen en ein<strong>de</strong>lijk zagen zij dan ook dat<br />

het water meer en meer steeg, totdat het ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> kuil bereikte,<br />

maar tot hun schrik bemerkten zij ook dat Geb het hoofd boven water hield. Alle<br />

moeiten welke zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n om Geb te verdrinken, bleken tevergeefs. Ten ein<strong>de</strong> raad<br />

besloten zij hem te do<strong>de</strong>n. Zij trokken hem uit <strong>de</strong> kuil en sloegen hem het hoofd<br />

af. Doch zie: het hoofd ontvlood en ging als zon aan <strong>de</strong> hemel staan. Alleen het<br />

lichaam bleef in hun han<strong>de</strong>n achter. Zij ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n het on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r en ie<strong>de</strong>r<br />

nam een lidmaat er<strong>van</strong> me<strong>de</strong>. Het is nu uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten <strong>van</strong> Geb<br />

dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stammen of groepen <strong>van</strong> mensen zijn ontstaan.<br />

Viegen voegt hier aan toe:<br />

Hier hebben wij een vorm <strong>van</strong> totemisme, elk nam een lidmaat me<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

nakomelingen vereren dat lid als het levensbeginsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen stam. Op <strong>de</strong>ze<br />

wijze verpersoonlijkt het volk in zijn geheel <strong>de</strong> aartsva<strong>de</strong>r. 6<br />

Hij noteert el<strong>de</strong>rs dat <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheimtaal een twee<strong>de</strong>, namelijk symbolische<br />

betekenis bezitten. <strong>De</strong> 'kuil' verwijst naar het geheimzinnige binnenland of<br />

5 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 33.<br />

6 Viegen MSC, J., Bun<strong>de</strong>l 4, p. 9.<br />

94


naar <strong>de</strong> schoot <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> of naar het vrouwelijke schaam<strong>de</strong>el. Het uitgieten <strong>van</strong><br />

het water is dan: het uitstorten <strong>van</strong> het sperma door <strong>de</strong> mannen. Het mannelijk lid<br />

als levensbeginsel is dan <strong>de</strong> fallus enz.<br />

Het verhaal betekent dan eigenlijk dat <strong>de</strong> oerva<strong>de</strong>r, dit is <strong>de</strong> Gebse groep (<strong>de</strong><br />

immigranten) gesneld en ontmand wordt bij het huwelijk <strong>van</strong> Kai met <strong>de</strong> vrouw uit<br />

het binnenland, want tóen kwamen <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n weer terug aan <strong>de</strong> broers <strong>van</strong> die<br />

vrouw, ook al was dat nu wel on<strong>de</strong>r het feitelijke 'beheer' <strong>van</strong> Kai, <strong>de</strong> Gebse.<br />

Vliegen ziet in dit gebeuren <strong>de</strong> basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> hyperseksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Toen<br />

hij hen immers eens on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>n nam met betrekking tot hun ze<strong>de</strong>loosheid, had<strong>de</strong>n<br />

zij gezegd: 'Wat wilt U, wij zijn <strong>de</strong> nakomelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijzit uit het ontuchtige<br />

huwelijk.' Het zijn telkens <strong>de</strong> vrouwen die <strong>de</strong> mannen aanzetten tot het uitgieten <strong>van</strong><br />

het water en het snellen <strong>van</strong> het hoofd, d.w.z. tot het terugveroveren <strong>van</strong> het<br />

grondgebied door <strong>de</strong> bijzit, het grondgebied dat door het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />

jonkvrouw' verloren was gegaan. 7<br />

In<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het land<br />

<strong>De</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het lichaam <strong>van</strong> Geb valt in drie stukken uiteen:<br />

- een boven<strong>de</strong>el: <strong>de</strong> hals, toegewijd aan <strong>de</strong> voorva<strong>de</strong>rs...<br />

- een mid<strong>de</strong>nstuk dat on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld is in een borststuk of hartstuk, toegewijd aan<br />

het nu levend mannelijk geslacht... en een buikstuk, toegewijd aan het nu levend<br />

vrouwelijk geslacht...<br />

- een on<strong>de</strong>rlijf, ook on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in een bovenbenen<strong>de</strong>el, toegewijd aan <strong>de</strong> mannelijke<br />

nazaten... en een on<strong>de</strong>rbenenpartij, toegewijd aan vrouwelijke nakomelingen. 8<br />

-<br />

Het hoofd <strong>van</strong> Geb is in het Sandavigebied, dit is het verre oosten (tot over <strong>de</strong><br />

grens <strong>van</strong> Papoea-Nieuw-Guinea).<br />

- <strong>De</strong> hals behoort aan <strong>de</strong> streek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gawir mensen, het Zui<strong>de</strong>n, gelegen ten<br />

westen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> tot dicht bij <strong>de</strong> Koemberivier.<br />

- <strong>De</strong> borstpartij komt toe aan <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> het mid<strong>de</strong>n, In, die aan <strong>de</strong> oostzij<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier verblijven.<br />

- Het on<strong>de</strong>rlijf (<strong>de</strong> bovenbenen) is aan <strong>de</strong> Imas mensen toegedacht, het noor<strong>de</strong>n,<br />

tussen <strong>de</strong> Koembe en <strong>de</strong> Bian.<br />

- <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rbenen zijn in Muri, dit is <strong>de</strong> streek bij <strong>de</strong> Straat Marianne, het uiterste<br />

westen. Daar<strong>van</strong>daan kwam <strong>de</strong> inheemse vrouw <strong>van</strong> Kai, Maja genaamd. In<br />

Gawir wordt nog <strong>de</strong> bovenarm geplaatst en in Imas <strong>de</strong> 'hand'.<br />

<strong>De</strong> functie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>len beeldt dan <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens uit: <strong>van</strong> Sandavi, het<br />

oosten/het binnenland, was <strong>de</strong> huwbare jongeman afkomstig die bij <strong>de</strong> immigranten<br />

'inhuw<strong>de</strong>' met <strong>de</strong> 'schone jonkvrouw'. In Gawir kwam <strong>de</strong> 'verloving' <strong>van</strong> Kai met<br />

het inheemse meisje Maja tot stand. Volgens <strong>de</strong> adat mochten zij 'spelen', maar<br />

7 Viegen MSC, J., Katerntjes 20, 28.<br />

8 Viegen MSC, J., Katerntjes 7, 8.<br />

95


mochten zij geen kin<strong>de</strong>ren krijgen. In In werd het huwelijk voltrokken en in Imas<br />

ontstond <strong>de</strong> zwangerschap. Aan <strong>de</strong> Moeri werd het baarhutje gebouwd en op het<br />

eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, op <strong>de</strong> plaats Kamorombe, werd het kind geboren. <strong>De</strong><br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling, dat <strong>de</strong> jonkvrouw een 'volwassen man' baar<strong>de</strong> betekent niet enkel, dat<br />

<strong>de</strong> inheemse va<strong>de</strong>r niet erkend werd, maar betekent ook dat <strong>de</strong> Gebse - alle <strong>de</strong>len<br />

<strong>van</strong> Geb te zamen - <strong>de</strong> man tot volwassenheid brengen en in staat stellen zijn<br />

nakomelingen voort te brengen. Zo is het Geb, <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> en ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma, die<br />

zowel <strong>de</strong> bezetting <strong>van</strong> het land als het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> voortplanting beheerst.<br />

<strong>De</strong>ze symboliek vond Viegen door het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> allerlei 'taboe's', die in <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n gebie<strong>de</strong>n tot in heel bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>tails verschil<strong>de</strong>n. En dit werd gezegd<br />

te berusten op <strong>de</strong> karakteristieke functie <strong>van</strong> een bepaald gebied. .<br />

<strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> gedachte wordt uitgebeeld door aan het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> groei <strong>van</strong> een<br />

klappernoot diepere betekenis te geven. Sandavi heeft <strong>de</strong> bloem; Gawir <strong>de</strong> jonge<br />

noot, die nog maar weinig vruchtwater bevat; In <strong>de</strong> volwassen noot met veel<br />

vruchtvlees; Imas <strong>de</strong> noot waarin het vruchtbeginsel ontstaan is; Moeri <strong>de</strong> noot,<br />

waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> kiem naar buiten treedt; en Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, Kamorombe, ziet <strong>de</strong><br />

nieuwe, jonge klapper uitgroeien. Ook <strong>de</strong> gang <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon krijgt zo betekenis:<br />

Sandavi ziet <strong>de</strong> opkomst, Gawir en In zien <strong>de</strong> zon stijgen, Imas ziet <strong>de</strong> zon dalen en<br />

Moeri ziet <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang.<br />

Viegen had een huis te Wendoe en bezocht <strong>de</strong> dorpen tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe<br />

en <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>n-Koembe. <strong>De</strong> streek aan <strong>de</strong> Koembe droeg <strong>de</strong> naam In<br />

(het mid<strong>de</strong>nstuk) en <strong>de</strong> bewoners (met name te Oeroemb) bezaten <strong>de</strong> linker bovenarm<br />

<strong>van</strong> Geb. <strong>De</strong>ze arm nu symboliseer<strong>de</strong> '<strong>de</strong> schone jonkvrouw' die met <strong>de</strong><br />

inheemse man (on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n) trouw<strong>de</strong>. Haar zoon is <strong>de</strong> man die met zijn<br />

geheime naam Kai genoemd wordt, maar met zijn publieke naam Toegeer heet. Van<br />

hem stammen via zijn inheemse vrouw Maja <strong>de</strong> Marindinezen af en zij zijn <strong>de</strong><br />

zogenaam<strong>de</strong> Toegeri's die tot op het Engelse gebied gingen snellen. <strong>De</strong>ze afstamming<br />

geschied<strong>de</strong> ook in 'het mid<strong>de</strong>n' — In, en daarom beschouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong><br />

dat <strong>de</strong>el zich als <strong>de</strong> Marind-ha, <strong>de</strong> echte Marind. Zij vin<strong>de</strong>n nog dat hun levenswijze<br />

door alle an<strong>de</strong>re kustbewoners zou moeten wor<strong>de</strong>n nagevolgd. 9<br />

<strong>De</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> groepen<br />

Het sociale leven in <strong>de</strong> dorpen berust op een groepsvorming op basis <strong>van</strong> 'totemisme'.<br />

Viegen schrijft daarover:<br />

Geen won<strong>de</strong>r dat ie<strong>de</strong>re Marindinees groot gaat op zijn a<strong>de</strong>l. En vlak die a<strong>de</strong>l<br />

niet uit, 't is a<strong>de</strong>ldom <strong>van</strong> <strong>de</strong> oudste datum, wijl elke tak zijn begin heeft gehad<br />

bij <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen zelf. Om het kort te zeggen: <strong>de</strong> Marindinese<br />

a<strong>de</strong>l is totemistisch. <strong>De</strong> <strong>de</strong>finitie die <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> Frazer geeft <strong>van</strong> totem luidt:<br />

"<strong>De</strong> totem is een klasse <strong>van</strong> materiële voorwerpen (planten, dieren, zaken) die <strong>de</strong><br />

9 Viegen MSC, J., Katerntjes 4, 5, 6, 7, 8, 20, 21.<br />

96


wil<strong>de</strong> met een bijgelovige eerbied bejegent, in <strong>de</strong> overtuiging dat er tussen hem<br />

en elk lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> klasse een innerlijk en heel bijzon<strong>de</strong>r verband bestaat." En <strong>de</strong>ze<br />

<strong>de</strong>finitie <strong>de</strong>kt vrijwel wat <strong>de</strong> Marind in zijn taal Amei (grootva<strong>de</strong>r) noemt. <strong>De</strong><br />

klasse noemt hij boan. Het is echter geenszins <strong>de</strong> bedoeling dat zij <strong>van</strong> die Amei<br />

afstammen. Toen <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>ren (Amei) uit <strong>de</strong> grond kwamen kreeg ie<strong>de</strong>r een<br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping als aan<strong>de</strong>el. Daarmee kon hij <strong>de</strong> wereld in trekken. <strong>De</strong> een<br />

kreeg <strong>de</strong> klapperbomen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>de</strong> varkens, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> het vuur enz. Later<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n zij elkan<strong>de</strong>r alles broe<strong>de</strong>rlijk mee, maar ie<strong>de</strong>r bleef toch bijzon<strong>de</strong>r<br />

gehecht aan zijn <strong>de</strong>el. Die groepver<strong>de</strong>ling bracht allerlei on<strong>de</strong>rlinge verplichtingen<br />

en verbodsbepalingen mee. Zo mogen geen twee le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> eenzelf<strong>de</strong> boan<br />

met elkaar trouwen. En allen noemen elkaar broe<strong>de</strong>r of zuster en zijn solidair, al<br />

hebben zij elkaar nooit gezien. Het do<strong>de</strong>n of eten <strong>van</strong> hun Amei is echter niet<br />

verbo<strong>de</strong>n. Ook kan men niet zeggen dat men aan zijn eigen Amei meer z<strong>org</strong> of<br />

eerbied betoont. Waaraan men kan merken <strong>van</strong> welke boan iemand is, bestaat in<br />

het roepen <strong>van</strong> "Amei" als men zijn totem ergens ziet en als men moet niezen.<br />

Waarschijnlijk zal <strong>de</strong> boan-ver<strong>de</strong>ling bij <strong>de</strong> geheime sekten, <strong>de</strong> verb<strong>org</strong>en<br />

ceremonies, bij toverformules wel meer tot haar recht komen. In hoeverre <strong>de</strong><br />

<strong>De</strong>ma's met <strong>de</strong> boan in verband staan is nog niet te achterhalen. 10<br />

Vertenten vertelt:<br />

Ie<strong>de</strong>re Kajakaja gaat groot op zijn afstamming, zijn boan of totem. Het is zoveel<br />

als zijn gelief<strong>de</strong> familienaam die overgaat <strong>van</strong> va<strong>de</strong>r op al zijn kin<strong>de</strong>ren. Men<br />

heeft <strong>de</strong> boan-groep "<strong>van</strong> <strong>de</strong> kokospalm", "<strong>van</strong> <strong>de</strong> zee", "<strong>van</strong> <strong>de</strong> banaan", "<strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> kasuaris" enz. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n en het naïef bijgeloof, die uit gelijkenis of<br />

samentreffen besluiten tot verwantschap, hebben <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> totemgroepen<br />

gevormd tot wat zij nu zijn. Het is echter niet verbo<strong>de</strong>n een zogenaam<strong>de</strong> Amei<br />

op te eten. Meer dan eens heb ik on<strong>de</strong>r het eten <strong>van</strong> vis of vlees horen zeggen:<br />

"Voorva<strong>de</strong>r wat smaakt gij lekker!" Niest iemand en roept hij "garnaal" of<br />

"steekrog" dan hoort hij zeker bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> totemgroep als <strong>de</strong> man die riep<br />

"zeearend". Zweeft <strong>de</strong> zeearend niet steeds boven <strong>de</strong> zee? Pakt hij met zijn<br />

scherpe klauwen niet vis en zeepaling in <strong>de</strong> golven? Is garnaal en zoutwatervis<br />

geen produkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zee-<strong>de</strong>ma, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> diepte? Zo zijn <strong>de</strong> Zee-<strong>de</strong>ma, <strong>de</strong><br />

zeevissen en <strong>de</strong> mensen die zich "<strong>van</strong> <strong>de</strong> zee" noemen, verwant.<br />

Elke totemgroep heeft haar eigen waardigheid, haar eigen <strong>de</strong>ma's, waar<strong>van</strong> zij <strong>de</strong><br />

respectievelijke legen<strong>de</strong>n en mythen voortvertellen en onthou<strong>de</strong>n, vaak ook<br />

voorstellen bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma-spelen. Elke groep heeft haar eigen vogels en an<strong>de</strong>re<br />

dieren, haar bomen en planten, waarmee <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zich verwant achten. Wij<br />

volstaan hier met het vaststellen: dat <strong>de</strong> Marind-anim vasthou<strong>de</strong>n aan een zeer<br />

ingewikkeld totemisme dat met hun <strong>De</strong>ma-legen<strong>de</strong>n is vergroeid en dat elk<br />

huwelijk tussen totemgenoten uitsluit. 11<br />

10 Viegen MSC, J., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 10, 1912, p. 226.<br />

11 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 69-71.<br />

97


<strong>De</strong> rituelen<br />

Viegen ziet <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>len bevestigd in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rituelen<br />

over heel het gebied en in het feit dat die gedacht wor<strong>de</strong>n met elkan<strong>de</strong>r in verband<br />

te staan. Zo ziet hij het Haraparitueel in Sandavi (het verre oosten), het Sosom en<br />

Majoritueel in <strong>de</strong> Gawir- en Instreek (het zui<strong>de</strong>n), het Imoritueel bij <strong>de</strong> Imas (het<br />

noor<strong>de</strong>n) en we<strong>de</strong>rom <strong>de</strong> Majo in Moeri (het verre westen). Het zijn <strong>de</strong>ze rituelen<br />

waarmee <strong>de</strong> missionarissen geen weg wisten, omdat <strong>de</strong>ze door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> genootschappen<br />

op straffe <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood wer<strong>de</strong>n geheimgehou<strong>de</strong>n. Viegen waag<strong>de</strong> het<br />

waar hij maar <strong>de</strong> kans zag er <strong>de</strong>el aan te nemen. Van <strong>de</strong> Kolk was blij met stiekem<br />

vernomen inlichtingen.<br />

Harapa<br />

In dat 'oosten' en daar<strong>van</strong> weer het zui<strong>de</strong>n, ergens bij <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Flyrivier,<br />

ergens achter <strong>de</strong> plaats Kondo... ligt een ontzettend woeste vuurpoel. Slechts <strong>de</strong><br />

Kondo-anim en <strong>van</strong> hen nog alleen <strong>de</strong> Brawa-anim - <strong>de</strong> priesterkaste - mogen <strong>de</strong>ze<br />

vuurpoel straffeloos na<strong>de</strong>ren. Ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r zou onverwijld door het vuur verzwolgen<br />

wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's die daar heersen wonen in ontzaglijke stenen. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>De</strong>ma's is ep kwitare, een jongeman, die kalkwit is, zo hel<strong>de</strong>r wit als <strong>de</strong> wolkjes aan<br />

<strong>de</strong> hemel, reikt hoog tot in het wolkenruim, hij is boogvormig als <strong>de</strong> gari (het danstoestel),<br />

hij is een steen. Van tijd tot tijd stijgt er een rookkolom uit op. <strong>De</strong> Brawaanim<br />

zijn <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> dat heilig vuur, dat het zinnebeeld is <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />

jonkvrouw' (die <strong>de</strong> 'volwassen man' baar<strong>de</strong>). Ep kwitare is dan het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

jongeman en het vuur verbeeldt <strong>de</strong> natuurdrift, waardoor die jongeman in lichte laaie<br />

heet te staan. In <strong>de</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'jonkvrouw' staan nu <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het geheime<br />

genootschap Harapa, waar mannen en vrouwen lid <strong>van</strong> kunnen zijn. 12<br />

Majo<br />

Viegen ziet het geheime genootschap Majo ontstaan in Moeri, het verre westen, en<br />

brengt dit gebeuren in verband met <strong>de</strong> inheemse vrouw <strong>van</strong> Kai, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

'schone jonkvrouw', Maja. Zij wordt daar geschaakt en hun huwelijk wordt dan in<br />

<strong>de</strong> Gawirstreek geplaatst. Daar viert ook het Majo-genootschap het geheime Majoritueel.<br />

<strong>De</strong> eerste missionarissen maakten er dáár tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe<br />

kennis mee. Het zijn telkens twee grondgedachten in eigen legen<strong>de</strong>n uitgedrukt,<br />

welke bij het Majo-gebeuren in <strong>de</strong> Marind-samenleving 'gevierd' wor<strong>de</strong>n, namelijk:<br />

het huwelijk <strong>van</strong> Kai met Maja en <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens.<br />

<strong>De</strong> eerste legen<strong>de</strong> vertelt hoe Kai zich zijn vrouw Maja verwierf. Pater Van <strong>de</strong> Kolk<br />

hoor<strong>de</strong> dat verhaal als volgt:<br />

<strong>De</strong> kleine en <strong>de</strong> grote jongens gingen met hun moe<strong>de</strong>r wan<strong>de</strong>len. Het waren geen<br />

gewone jongens, het waren <strong>De</strong>ma jongens en hun moe<strong>de</strong>r was een <strong>De</strong>ma moe-<br />

12 Viegen MSC, J., TAG, p. 139 en Katerntje 4.<br />

98


<strong>de</strong>r. Zij waren allen <strong>van</strong> Majo. Zij wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n héél ver. In een <strong>De</strong>ma prauw<br />

staken zij <strong>de</strong> Maro over en kwamen in het land <strong>van</strong> Anasee op een plaats<br />

Kwandi geheten. Het was een warme dag geweest; <strong>de</strong> jongens waren vermoeid<br />

en dorstig — "Moe<strong>de</strong>r, we hebben dorst", zei<strong>de</strong>n zij. "Welnu, jongens, daar staat<br />

een klapperboom, klimt er maar in." Zo <strong>de</strong><strong>de</strong>n zij, maar in plaats <strong>van</strong> te klimmen<br />

zoals een gewone jongen dat doet, klommen zij met <strong>de</strong> voeten naar boven en het<br />

hoofd naar bene<strong>de</strong>n. Maar zij waren ook onverstandig, zij aten <strong>de</strong> har<strong>de</strong> klappernootbast<br />

en wierpen het binnenste weg. Daar kwam <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong> Kwandi. Hij<br />

was in zijn rust gestoord door die kleine levenmakers. "Zo jongens", zei <strong>de</strong><br />

<strong>De</strong>ma, "waar komen jullie <strong>van</strong>daan?" "Van Majo." "Zo, <strong>van</strong> Majo, en wie is<br />

dat?" "Dat is Moe<strong>de</strong>r." "Wat doen jullie? Gooit die har<strong>de</strong> schil toch niet weg, eet<br />

het binnenste, dat is veel zachter en smakelijker. Maar waar moeten jullie<br />

<strong>van</strong>nacht slapen?" "Daar, in dat mandje", riepen <strong>de</strong> jongens. Het was er al uit<br />

voordat hij gezien had hoe een ou<strong>de</strong>re jongen <strong>de</strong> vinger op <strong>de</strong> mond leg<strong>de</strong> om te<br />

bedui<strong>de</strong>n dat zij zulks niet moesten verklappen. "O, zo, in dat mandje. Nu,<br />

slapen jullie maar lekker hoor, ik ga hetzelf<strong>de</strong> doen." En weg was hij.<br />

I let werd donker en <strong>de</strong> jongens zochten hun slaapplaats op. <strong>De</strong> kleine jongens in<br />

het mandje, <strong>de</strong> grote jongens er bovenop. Hoe dat mogelijk was? Het waren<br />

<strong>De</strong>ma jongens en bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's is zoveel won<strong>de</strong>rbaars. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r spreid<strong>de</strong> haar<br />

mat uit en ging ook slapen nabij het mandje. En zij sliepen spoedig in, want zij<br />

had<strong>de</strong>n die dag veel gelopen en waren vermoeid. Maar toen sloop <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong><br />

Kwandi stil, zon<strong>de</strong>r geruis te maken naar het mandje, vergewiste zich dat allen<br />

•;liepen, nam voorzichtig het mandje en klom ermee in een nabij zijn<strong>de</strong> hoge<br />

hoorn en hing het mandje aan <strong>de</strong> hoogste tak. Daarna veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma<br />

moe<strong>de</strong>r in een slang en ging weer ongemerkt weg. Maar <strong>de</strong> slang kroop naar<br />

hoven en beet een opening on<strong>de</strong>rin het mandje en bleef om <strong>de</strong> stam gekronkeld.<br />

Bij het eerste m<strong>org</strong>enlicht wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grote jongens wakker maar <strong>de</strong> kleine niet.<br />

Wat zagen zij vreemd op! Bene<strong>de</strong>n bemerkten zij een slang en zij waren zeer<br />

hang en durf<strong>de</strong>n niet naar bene<strong>de</strong>n. "Vreest niet, kin<strong>de</strong>ren", riep <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, "ik<br />

ben het." Toen waag<strong>de</strong>n zij het.<br />

Maar waar bleven <strong>de</strong> kleine jongens toch? Zij riepen hen en riepen nogmaals,<br />

totdat zij ein<strong>de</strong>lijk wakker wer<strong>de</strong>n. Zij zagen door <strong>de</strong> opening in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong><br />

het mandje naar bene<strong>de</strong>n. "Wees maar niet bang", riepen <strong>de</strong> broertjes, "het is<br />

moe<strong>de</strong>r maar. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma heeft haar in een slang veran<strong>de</strong>rd. Kom naar bene<strong>de</strong>n!"<br />

Maar <strong>de</strong> kleine jongens durf<strong>de</strong>n niet.<br />

Doch wat was dat? Veren als <strong>van</strong> een vogel wer<strong>de</strong>n zichtbaar aan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n en<br />

armen; daarna aan geheel het lichaam. Zij waren vogel gewor<strong>de</strong>n. Zij vlogen<br />

weg, ver weg, nog lang hoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren hun geroep. Bedroefd trokken<br />

moe<strong>de</strong>r en kin<strong>de</strong>ren ver<strong>de</strong>r naar het binnenland achter Okaba, waar een an<strong>de</strong>re<br />

<strong>De</strong>ma <strong>de</strong> grotere jongens allen in dieren veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. 13<br />

13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, pp. 15-17. Archief MSC, Tilburg.<br />

99


Viegen geeft als een variant dat uit het mandje niet een vogel, maar een jongeman<br />

voortkwam en in <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> boom klom, waar hij in <strong>de</strong> vroege m<strong>org</strong>en aan <strong>de</strong><br />

overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier jonge meisjes zag, op weg om te gaan vissen. Hij kwam uit<br />

zijn schuilplaats, viel op hen neer en roof<strong>de</strong> het grootste en mooiste meisje, dat hij<br />

meenam om te trouwen. <strong>De</strong> jongeman wordt dan gelijkgesteld met Venus als <strong>de</strong><br />

ochtendster. 14<br />

<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> legen<strong>de</strong> is <strong>de</strong> oorsprongslegen<strong>de</strong> zoals door pater Vertenten verteld:<br />

In 1916 had ik een schone gelegenheid om naar het aartsparadijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's<br />

te gaan bij gelegenheid <strong>van</strong> een patrouille. Door onafzienbare lage lan<strong>de</strong>n<br />

en moerassen die Sarira <strong>van</strong> Kondo schei<strong>de</strong>n, moesten wij erheen. Het is zestien<br />

uur ver <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Het was begin augustus. Alleen in <strong>de</strong> droge tijd is <strong>de</strong> tocht<br />

mogelijk en nog moesten wij hier en daar tot aan <strong>de</strong> buik door het water in <strong>de</strong><br />

diepste moerasplooien. Onze voeten <strong>de</strong><strong>de</strong>n er hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stinken<strong>de</strong> gasbellen uit<br />

opstijgen en het zat er vol bloedzuigers, een <strong>de</strong>tail dat <strong>de</strong> aandacht verdient zoals<br />

we ver<strong>de</strong>r zullen zien. Wij kwamen in het dorp. <strong>De</strong> mensen toon<strong>de</strong>n veel belangstelling<br />

en vroegen: "Toean, verhaal ons oorsprongsverhalen." En 's avonds<br />

waren zij allen present, zel<strong>de</strong>n heb ik een zo groot en zo oplettend gehoor gehad.<br />

In een grote cirkel zaten zij rondom mij: mannen, vrouwen, jongelui en kin<strong>de</strong>ren.<br />

In het mid<strong>de</strong>n is een mat gespreid, daar moet ik gaan zitten tegenover <strong>de</strong><br />

eerbiedwaardigste ou<strong>de</strong> <strong>van</strong> het dorp, een echte patriarchenkop, met een Semitische<br />

neus en rustige, hel<strong>de</strong>re ogen. "Samb-aném", zeg ik, "spreek eerst uw<br />

oorsprongsverhaal, daarna zal ik veel ou<strong>de</strong>re en ware taal spreken!" Hij begint:<br />

"Het is heel lang gele<strong>de</strong>n, dat heel ver aan <strong>de</strong> kanten <strong>van</strong> het westen <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's<br />

groot feest hiel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's die mensen zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Op het feest begon<br />

het te regenen, geweldig, een stortvloed; alles kwam on<strong>de</strong>r water te staan, en het<br />

water steeg... steeg... tot wij buiten kennis raakten (wij mensen, toen nog<br />

<strong>De</strong>ma's). Alleen Ngiloei, <strong>de</strong> eerste hond, een <strong>De</strong>ma hond, hield zich zwemmend<br />

boven en zwom naar het droge: een terreinverheffing die parallel loopt met het<br />

zeestrand. Daar begonnen <strong>de</strong> mensen hun on<strong>de</strong>rgrondse tocht <strong>van</strong> het westen naar<br />

het oosten. Ngiloei, <strong>de</strong> hond, ging mee. Om te weten of <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen dáár<br />

waren, dab<strong>de</strong> hij kuilen in <strong>de</strong> grond en leg<strong>de</strong> zijn oor te luisteren. Als hij<br />

gestommel hoor<strong>de</strong>, beduid<strong>de</strong> dat: "<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's wan<strong>de</strong>len" en Ngiloei liep mee.<br />

Het bleek hem dat zij <strong>de</strong> zandrug volg<strong>de</strong>n en wel in oostelijke richting. Hoor<strong>de</strong><br />

hij niets, dan was dat een teken dat <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's sliepen en dan leg<strong>de</strong> Ngiloei zich<br />

ook te ruste.<br />

Na vele dagen en nachten kwamen zij zo in <strong>de</strong> streek <strong>van</strong> Kondo. Weer ging<br />

Ngiloei aan het dabben. Dat was aan <strong>de</strong> kreek Sandar bij <strong>de</strong> Kondoput, die zeer<br />

diep is en zijn naam gegeven heeft aan heel <strong>de</strong> streek. Maar <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

plaats, <strong>de</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma, schold <strong>de</strong> hond uit en beval hem op te hou<strong>de</strong>n. Na hun<br />

14 Viegen MSC, J., Les Sociétés secrètes <strong>de</strong>s Marind. Semaine d'Ethnologie religieuse, III Session,<br />

1922, pp. 384-399.<br />

101


on<strong>de</strong>raardse reis kwamen <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen uit in <strong>de</strong> kreek Sandar en rol<strong>de</strong>n daarin<br />

ver<strong>de</strong>r. Nog had<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> echte mensvorm niet: <strong>de</strong> benen zaten aaneen met een<br />

vlies; <strong>de</strong> armen zaten met vliezen aaneen zoals <strong>de</strong> tenen <strong>van</strong> zwemvogels. Ogen,<br />

oren, neus en mond waren nog vastgegroeid en gesloten. Zij leken heel veel op<br />

grote vissen. Een grote <strong>De</strong>ma reiger die daar bij <strong>de</strong> kreek op <strong>de</strong> loer stond, aanzag<br />

<strong>de</strong> mensen voor vissen en pikte ernaar. Maar hij had niet gerekend op <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />

sche<strong>de</strong>l, hij pikte zo hard, dat zijn snavel er<strong>van</strong> omboog. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma verbood<br />

<strong>de</strong> reiger <strong>de</strong> mensen kwaad te doen. "Het zijn mensen", zeg<strong>de</strong> hij, "mijn mensen!"<br />

Wel mocht hij ze uit het water halen en voorzichtig neerleggen tegen een nabij<br />

heuveltje, dat nu nog te zien is. Maar <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen ril<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kou. En <strong>de</strong><br />

Vuur-<strong>de</strong>ma had me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met hen. Hij haal<strong>de</strong> brandstof bijeen: allerlei rietsoorten<br />

en ook bamboes en stak er <strong>de</strong> vlam in. Nu voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oermensen zich behaaglijk,<br />

maar dat niet alleen, het vuur <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> rietstelen zwellen en openpuffen en<br />

door dat puffen scheur<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oogspleten, neusgaten en oorholten open, <strong>de</strong> mensen<br />

zagen en hoor<strong>de</strong>n! Het vuur laai<strong>de</strong> hoger op en toen een dikke bamboe met een<br />

geweldige knal opensprong, scheur<strong>de</strong>n al <strong>de</strong> gesloten mon<strong>de</strong>n, allen riepen:<br />

Waaah! <strong>De</strong> mensen had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spraak gekregen! Toen nam <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma zijn bamboemes<br />

en sneed bij allen <strong>de</strong> vliezen weg tussen <strong>de</strong> benen, armen, vingers en tenen.<br />

Hij wierp die in het water <strong>van</strong> <strong>de</strong> kreek en zij veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n in bloedzuigers.<br />

On<strong>de</strong>rtussen waren <strong>de</strong> Vreem<strong>de</strong>lingen-<strong>de</strong>ma's daar ook aangekomen. Met hun<br />

boot voeren zij <strong>de</strong> kreek af, raakten even vast aan <strong>de</strong> kant, maar <strong>de</strong> stroom<br />

maakte ze los en dreef ze ver<strong>de</strong>r. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma - in <strong>de</strong> grote drukte - zag ze<br />

te laat. Zij riepen om vuur. Hij wierp een grote haak naar <strong>de</strong> boot om ze te<br />

enteren, maar hij wierp niet ver genoeg, <strong>de</strong> haak viel in het water en <strong>de</strong> boot<br />

dreef steeds ver<strong>de</strong>r af. "Vuur" riepen zij. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma ging te water, tussen<br />

twee kokosschalen droeg hij vuur en hield het hoog. Tot <strong>de</strong> mond moest hij te<br />

water gaan en hij had nog juist <strong>de</strong> tijd hun het vuur toe te werpen. Ook wij<br />

danken ons vuur aan <strong>de</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma!<br />

"Toean, dat is <strong>de</strong> waarheid, zò heeft grootva<strong>de</strong>r mij dit alles verteld en er steeds<br />

bijgevoegd: later zullen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n weer komen, heel zeker, en dan zult ge<br />

geen sago kloppen, niet spitten, niet in <strong>de</strong> kokosbomen klimmen, niets zult ge<br />

doen en alle werk laten staan om te gaan zien naar <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n." En zo is het<br />

waarachtig gebeurd: toen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n ein<strong>de</strong>lijk zijn gekomen. 15<br />

Pater Viegen ziet <strong>de</strong>ze legen<strong>de</strong> opgevoerd als <strong>de</strong> inwijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> neofieten in het<br />

Majo genootschap. Zijn beschrijving wordt aangevuld door <strong>de</strong> heer J.A. Gooszen. Zo<br />

krijgen wij het volgen<strong>de</strong> overzicht. 16<br />

15 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 125 e.v.<br />

16 Viegen MSC, J., TAG, pp. 147 e.v.<br />

Gooszen, A.J., '<strong>De</strong> Majo-mysteriën ter Nieuw-Guinea's Zuidkust', in: Tijdschrift voor Taal-, Lan<strong>de</strong>n<br />

Volkenkun<strong>de</strong>, <strong>de</strong>el LXIX, 1914, p. 368.<br />

103


In het bos wordt een dagverblijf, op het strand een nachtverblijf opgericht voor <strong>de</strong><br />

'novicen', een aan alle zij<strong>de</strong>n omhein<strong>de</strong> ruimte met langs <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n afdaken. Zowel<br />

<strong>de</strong> jongens als <strong>de</strong> meisjes maken <strong>de</strong> inwijding door. In het nachtverblijf hebben zij<br />

geschei<strong>de</strong>n slaapruimten. Op <strong>de</strong> pa<strong>de</strong>n erheen zijn tekens geplaatst: ro<strong>de</strong> of gele<br />

gekleur<strong>de</strong> stokken met bovenaan een prop gras. Tegenover elkan<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

ingangen wor<strong>de</strong>n poppen opgericht, die <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r voorstellen.<br />

<strong>De</strong> stamva<strong>de</strong>r wordt bij sommige plechtighe<strong>de</strong>n voorzien <strong>van</strong> een reusachtige houten<br />

fallus. In het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het plein bevindt zich een hoge stellage en eromheen is<br />

een grote slang <strong>van</strong> gras en bla<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> grond begraven.<br />

<strong>De</strong> aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwijding wordt bekendgemaakt door het ophangen <strong>van</strong> pinang<br />

aan <strong>de</strong> afdaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte. Twee dagen later trekken enige kandidaten<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Gebse-clan on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> reeds ingewij<strong>de</strong>n erop uit om slijk en bast <strong>van</strong><br />

moerassteltwortels te halen. Zij mogen <strong>van</strong> nu af niet meer met oningewij<strong>de</strong>n in<br />

aanraking komen en hou<strong>de</strong>n zich in het bos schuil.<br />

Na <strong>de</strong> hele nacht gedanst te hebben stellen <strong>de</strong> kandidaten zich in een lange rij op,<br />

voorafgegaan door <strong>de</strong>genen die slijk en bast verzamel<strong>de</strong>n en trekken langzaam voortschrij<strong>de</strong>nd<br />

naar <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte op. Op enige afstand wordt hen gebo<strong>de</strong>n te<br />

knielen en zich aldus een hon<strong>de</strong>rd meter voort te bewegen. Zo bootsen zij <strong>de</strong> vissen<br />

na die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond naar <strong>de</strong> Sandarkreek zwommen. Buiten <strong>de</strong> omheining zitten<br />

zij neer met on<strong>de</strong>r het lichaam gevouwen benen en met ootmoedig gebogen hoofd,<br />

<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n als om te ont<strong>van</strong>gen uitgestrekt. Klapperbla<strong>de</strong>ren vóór hen in <strong>de</strong> grond<br />

gestoken, benemen hen het gezicht op <strong>de</strong> dansen<strong>de</strong>n. Een aantal ingewij<strong>de</strong>n met<br />

vrouwelijke schaambe<strong>de</strong>kking aan en voorzien <strong>van</strong> pluimen op het hoofd, <strong>de</strong> lippen<br />

gesloten door klemmen <strong>van</strong> varkenstan<strong>de</strong>n, danst in <strong>de</strong> ruimte terwijl zij met een<br />

stok op <strong>de</strong> grond stoten. Eén <strong>van</strong> hen, steunend op twee stokken die een kraanvogelkop<br />

als knop hebben, neemt telkens een jongen of meisje op die hem <strong>de</strong> armen om<br />

<strong>de</strong> hals slaat, en werpt hen <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte binnen waar ie<strong>de</strong>r bewegingloos<br />

moet blijven liggen. <strong>De</strong> mannen als vrouwen verkleed, stellen <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r voor,<br />

vooral die ene die <strong>de</strong> kandidaten 'ter wereld brengt', terwijl <strong>de</strong> ene man <strong>de</strong> kraanvogel<br />

(ndiek) voorstelt die <strong>de</strong> vissen oppikte uit het water en op het strand wierp. <strong>De</strong><br />

verwanten ontdoen <strong>de</strong> kandidaten nu <strong>van</strong> alle opsiering. Van het gehaal<strong>de</strong> slijk wordt<br />

hen een weinig in <strong>de</strong> mond gestopt, waarna zij gewekt wor<strong>de</strong>n. Ingewij<strong>de</strong>n stoten<br />

met hun stok voor ie<strong>de</strong>r een gat in <strong>de</strong> grond, waarin zij het slijk uitspuwen, waarna<br />

het gat wordt dichtgemaakt. Wortels <strong>van</strong> <strong>de</strong> pinangpalm, bast <strong>van</strong> <strong>de</strong> moerassteltplant<br />

en bla<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n hen als voedsel verstrekt. Na het eten begeven zij zich<br />

naar een vijver en wrijven zich in met witte klei, zoals <strong>de</strong> vissen op het strand met<br />

klei wer<strong>de</strong>n over<strong>de</strong>kt. Bij <strong>de</strong> meisjes wordt hun schaamgor<strong>de</strong>l door een <strong>van</strong> witte<br />

eucalyptusbast ver<strong>van</strong>gen, <strong>de</strong> jongens krijgen grote tritonschelpen als schaambe<strong>de</strong>kking.<br />

<strong>De</strong>ze han<strong>de</strong>ling stelt <strong>de</strong> wording voor <strong>van</strong> <strong>de</strong> vissen tot mensen: uit <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

gekomen met slijk in <strong>de</strong> mond, ontwaakt zon<strong>de</strong>r ervaring, kunnen zij noch zelf hun<br />

voedsel zoeken noch hun 'kleding' maken. Terug in <strong>de</strong> verblijfplaats mogen zij<br />

jonge pisang smoren en opeten, zij krijgen een jong blad, dat zij bij verwanten<br />

inruilen tegen het verzamel<strong>de</strong> klapperbla<strong>de</strong>renmateriaal, waar<strong>van</strong> zij zich een kleed<br />

105


<strong>van</strong> afhangen<strong>de</strong> vezels beginnen te maken dat hen <strong>van</strong> het hoofd tot <strong>de</strong> voeten<br />

be<strong>de</strong>kt. Dit kleed verbeeldt <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke vormloosheid <strong>van</strong> het wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

menselijke wezen. Zij mogen zich niet meer dan zó verhuld buiten <strong>de</strong> omheining<br />

vertonen en dan nog blazen zij op een bamboefluitje om oningewij<strong>de</strong>n, die mogelijk<br />

in <strong>de</strong> buurt zijn te waarschuwen zich te verwij<strong>de</strong>ren. Na het vallen <strong>van</strong> <strong>de</strong> avond,<br />

gaan zij in optocht naar hun verblijf aan zee en 's nachts begeven in klapperbla<strong>de</strong>ren<br />

gehul<strong>de</strong> mannen zich in zee, kokospalmen uitbeel<strong>de</strong>nd. <strong>De</strong> kandidaten proberen dan<br />

die 'klapperbomen' met touwen het strand op te trekken. Maar <strong>de</strong>ze verzetten zich<br />

en <strong>de</strong> novicen krijgen <strong>van</strong> omstan<strong>de</strong>rs te horen: 'Jullie zijt nog niet helemaal<br />

"Majo", jullie gedachten zijn nog niet rein. Wanneer <strong>de</strong> klappers <strong>de</strong> zee in gaan,<br />

zullen jullie steeds honger lij<strong>de</strong>n.' Ein<strong>de</strong>lijk gelukt het <strong>de</strong> bomen op het strand te<br />

brengen.<br />

<strong>De</strong> jongelui krijgen enige tijd rust, maar vóór het aanbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag keren zij<br />

terug naar het bosverblijf en voltooien hun verhullen<strong>de</strong> kleding. Zij krijgen een staf<br />

met <strong>de</strong> kraanvogelkop.<br />

Gelei<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>len <strong>van</strong> het vezelkleed afgenomen om aan te geven dat zij <strong>de</strong><br />

menselijke vorm beginnen aan te nemen. Gaan zij buiten werken, dan wordt het<br />

hoofd vrij gemaakt. Zij plaatsen dan hun staf op het pad als teken voor oningewij<strong>de</strong>n.<br />

Thuis hangt het kleed aan <strong>de</strong> afdaken, waar ook <strong>de</strong> staf neergezet wordt, steeds<br />

bij <strong>de</strong> hand om benut te wor<strong>de</strong>n. Zij blijven echter ingesmeerd met klei.<br />

Is <strong>de</strong> kleding gereed, dan heeft <strong>de</strong> plechtigheid <strong>van</strong> het 'klapper plukken' plaats. <strong>De</strong><br />

kandidaten klimmen in <strong>de</strong> bomen doch moeten halverwege weer naar bene<strong>de</strong>n, dan<br />

opnieuw naar boven tot <strong>de</strong> kruin, weer terug en ein<strong>de</strong>lijk mogen zij enige jonge<br />

vruchten plukken. <strong>De</strong>ze wor<strong>de</strong>n geopend maar pas na enige tijd mogen zij een slokje<br />

<strong>van</strong> het klapperwater en een stukje <strong>van</strong> het vruchtvlees proeven. Zij kunnen nu naast<br />

pisang en eetbare klei, jonge klappers eten die zij zelf moeten plukken. In díe dagen<br />

verkle<strong>de</strong>n ingewij<strong>de</strong>n zich tot 'vliegen<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n', bootsen in het bos <strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n<br />

daar<strong>van</strong> na. <strong>De</strong> kandidaten wor<strong>de</strong>n erop af gestuurd, <strong>de</strong> jongens gebeurt niets, maar<br />

<strong>de</strong> meisjes wor<strong>de</strong>n gegrepen en geplaagd, als zij zich niet door te vluchten weten te<br />

red<strong>de</strong>n.<br />

Vertenten schrijft:<br />

<strong>De</strong> inwijding begint zeer streng en maakt daarom veel indruk. <strong>De</strong> eerste dagen<br />

moeten zij veel <strong>de</strong>rven, immers zij kennen het gebruik nog niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest<br />

eenvoudige zaken. Het gewone voedsel wordt hen zelfs geweigerd. Zij mogen<br />

eerst sago eten als <strong>de</strong> ceremoniemeesters het hun hebben vo<strong>org</strong>edaan. Daarbij<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mythen gespeeld over het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> sagopalm. Elke plant<br />

en elke boom hebben hun <strong>De</strong>ma. Fantastisch opgedirkte figuren stellen zij voor.<br />

Er wordt weinig of niet bij die voorstellingen gesproken, maar <strong>de</strong>s te spreken<strong>de</strong>r<br />

zijn <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rbare versierselen, die dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma aandui<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> gezichten <strong>de</strong>r spelers gaan schuil achter een scherm <strong>van</strong> kasuaris- en paradijsvogelve<strong>de</strong>ren.<br />

107


Vandaag dit, m<strong>org</strong>en dat. Soms is er een afstand <strong>van</strong> twee of drie weken tussen<br />

<strong>de</strong> voorstellingen. Zijn <strong>de</strong>ze onschuldig, dan wordt het publiek erbij toegelaten.<br />

<strong>De</strong> Boog-<strong>de</strong>ma leert <strong>de</strong> novicen hoe men een boog maakt en pijlen en hoe men<br />

<strong>de</strong> boog hanteert, enz. Stilaan vermin<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> ernst, <strong>de</strong> schrik voor het geheime.<br />

Het slechte krijgt <strong>de</strong> bovenhand. Alles komt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's maar vooral <strong>de</strong><br />

geheimen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid en <strong>van</strong> <strong>de</strong> voortplanting. Ook <strong>de</strong> mythen die<br />

daarop betrekking hebben wor<strong>de</strong>n gespeeld. <strong>De</strong> voorstelling begint on<strong>de</strong>r min of<br />

meer be<strong>de</strong>kte vorm, maar stilaan wordt alles brutaler, <strong>van</strong> een zekere geheimzinnige<br />

ernst slaat men over tot lage, schaamteloze hilariteit. Daar gebeuren in die<br />

afzon<strong>de</strong>ring ergerlijke dingen, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> beschrijving geen nut heeft, alleen<br />

walging wekken zou. Dat is zo waar, dat sommige aspiranten eten weiger<strong>de</strong>n, dat<br />

zij toch volgens <strong>de</strong> traditie moesten nemen.' 7<br />

<strong>De</strong> 'nieuwe' spijzen immers wor<strong>de</strong>n met sperma vermengd. Dit weten alleen <strong>de</strong><br />

ingewij<strong>de</strong>n, die er<strong>van</strong> overtuigd zijn dat bij het níet opvolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze regel <strong>de</strong> keel<br />

en buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> kandidaten zullen opzwellen en wegrotten, met <strong>de</strong> dood als het ein<strong>de</strong>.<br />

Na maan<strong>de</strong>n zitten <strong>de</strong> kandidaten met <strong>de</strong> benen on<strong>de</strong>r het lichaam in een lange rij<br />

in <strong>de</strong> verblijfruimte. Een man raakt hen een voor een aan met een bran<strong>de</strong>nd stuk<br />

hout en geeft hun met een schelpje een snee in <strong>de</strong> vinger. Dit herinnert aan het vuur<br />

dat leven gaf en aan het wegsnij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vliezen aan han<strong>de</strong>n en voeten.<br />

Zo wor<strong>de</strong>n zij naar een put geleid in het bos. Verb<strong>org</strong>en zit een ingewij<strong>de</strong> en ie<strong>de</strong>r<br />

die naar voren komt om te drinken, wordt in het gezicht gespuwd. Van nu af mogen<br />

zij behalve klapper- ook gewoon water drinken. Een kraanvogelfiguur loopt erbij op<br />

en neer indachtig <strong>de</strong> oer-kraanvogel die <strong>de</strong> vis-mens in wording uit het water pikte<br />

en water leer<strong>de</strong> kennen.<br />

Tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo oefeningen hebben nog meer<strong>de</strong>re plechtighe<strong>de</strong>n plaats.<br />

Een ingewij<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> gari op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs geplaatst, een an<strong>de</strong>r heeft zich als <strong>de</strong><br />

stammoe<strong>de</strong>r uitgedost, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, een kraanvogel voorstellend, slaat op <strong>de</strong> trom en<br />

op <strong>de</strong> maat schrij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> figuren voort naar <strong>de</strong> verblijfruimte waar rond <strong>de</strong> hoge<br />

stellage rondgangen wor<strong>de</strong>n gemaakt. Dit geeft verlof voortaan aardvruchten te eten.<br />

Enige dagen later gaat <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>rfiguur, in <strong>de</strong> linkerhand <strong>de</strong> kraanvogelstaf, in<br />

<strong>de</strong> rechter- een vlechtnaald, <strong>de</strong> rij af en raakt <strong>de</strong> kandidaten het hoofd aan. Nu mag<br />

het haar weer aangevlochten en <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> haartooi weer gedragen wor<strong>de</strong>n. Een<br />

an<strong>de</strong>re ceremonie staat hen toe <strong>de</strong> gewone mannelijke of vrouwelijke schaambe<strong>de</strong>kking<br />

weer aan te nemen, alleen mogen zij zich nog niet met olie en verfstoffen<br />

inwrijven. Zij moeten eerst leren door het kauwen <strong>van</strong> het vruchtvlees <strong>van</strong> ou<strong>de</strong><br />

klappers olie te verkrijgen.<br />

Ie<strong>de</strong>re kandidaat krijgt een mandje om krabben, visjes te <strong>van</strong>gen in het riviertje, ofwel<br />

zij wor<strong>de</strong>n het bos ingestuurd. Zij moeten langs een bepaald pad terugkeren,<br />

17 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 66-67.<br />

108


doch vin<strong>de</strong>n dat afgesloten door gekruiste staven. Stappen zij daar overheen, dan<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> staven als scharen toegeknepen. Vrouwelijke kandidaten wor<strong>de</strong>n geplaagd,<br />

allen wor<strong>de</strong>n met hoon en smaad overla<strong>de</strong>n, met pijltjes beschoten en bij <strong>de</strong><br />

ingangen <strong>van</strong> het verblijf door mannen bij <strong>de</strong> poppen aldaar erotisch betast. <strong>De</strong><br />

stammoe<strong>de</strong>r-figuur leidt hen naar binnen.<br />

Het kan ook zijn dat vóórdat <strong>de</strong> kandidaten hun siera<strong>de</strong>n gaan aanleggen, zij met<br />

hun haarvlechten aan <strong>de</strong> daksparren <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> loodsen vastgebon<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n. Achter <strong>de</strong> loodsen hollen daarop hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mannen vervaarlijk schreeuwend<br />

op en neer. Grotere meisjes rukten hun haarvlechten stuk, vluchtten het bos in<br />

en teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zij gerustgesteld: 'Zijt niet bang, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma is op <strong>de</strong> vlucht,<br />

<strong>de</strong> Majo is afgelopen.'<br />

Daarna wordt <strong>de</strong> kandidaten opgedragen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> avond het volgen<strong>de</strong> mee te<br />

brengen, <strong>de</strong> mannelijke een breed on<strong>de</strong>rstuk <strong>van</strong> een bladtak <strong>van</strong> een klapper, <strong>de</strong><br />

vrouwelijke jong uitspruitsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapper. Daarme<strong>de</strong> zullen zij die nacht urenlang<br />

geweldig op <strong>de</strong> grond kloppen om <strong>de</strong> voorva<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld op te roepen.<br />

Ou<strong>de</strong>rs en bloedverwanten halen pisangbla<strong>de</strong>ren waarin <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en <strong>de</strong> nog<br />

nieuwe haartooi gewikkeld wordt. In het duister verschijnt <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> pas<br />

ingewij<strong>de</strong>n naar zee brengt. Bij het water aangekomen wor<strong>de</strong>n zij bij zonsopgang<br />

door een figurant, als Geb, en vijftig an<strong>de</strong>ren, in geestenuitrusting plechtig gedoopt.<br />

Zij werpen zich met <strong>de</strong> geesten in het water en duiken met hen daaruit op als volle<br />

le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinese maatschappij.<br />

Teruggekomen in <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte krijgen zij een sne<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bovenarm, welke<br />

als lidteken het bewijs zal zijn <strong>van</strong> hun lidmaatschap. <strong>De</strong> jongemannen gaan nu het<br />

lichaam met olie en zwartsel insmeren, <strong>de</strong> jonge vrouwen met olie en ro<strong>de</strong> oker.<br />

Paradijsvogels aan lange twijgen wor<strong>de</strong>n in het kapsel bevestigd en ie<strong>de</strong>r krijgt een<br />

draagmand. Zij stellen zich in een rij op, krijgen een spatel om bij het betelpruimen<br />

kalk daaraan toe te voegen. Dan begint <strong>de</strong> intocht in het dorp.<br />

Pater Cappers vertelt wat hij meemaakte.<br />

<strong>De</strong> Majo-anim <strong>van</strong> Birook en Matara zou<strong>de</strong>n weer naar hun dorp terugkeren en<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ma (als zij waren) weer gewone Marind-anim wor<strong>de</strong>n. 's Avonds tegen<br />

vijf uur was het strand met mensen bezaaid: mannen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren. Op<br />

een gegeven ogenblik hol<strong>de</strong> heel die mensenmassa naar het klapperbos aan <strong>de</strong><br />

overkant <strong>van</strong> het dorp, want daar kwamen <strong>de</strong> Majo-anim te voorschijn. Eén voor<br />

één, een lange, bonte, veelkleurige rij vormend, door <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> avondzon fantastisch<br />

belicht. Op het gezicht <strong>van</strong> alle <strong>de</strong>elnemers kon men dui<strong>de</strong>lijk zien, dat hier<br />

een voor hen heilige han<strong>de</strong>ling verricht werd. <strong>De</strong> rij werd geopend door een<br />

miakim (titel <strong>van</strong> een jongeman, een tijdje voor hij trouwt), <strong>de</strong> romp geheel<br />

zwart ingesmeerd, <strong>de</strong> haarversiering lichtbruin, het gezicht rood, geel en zwart.<br />

Op <strong>de</strong> rug hing met uitgesprei<strong>de</strong> vlerken <strong>de</strong> balg <strong>van</strong> <strong>de</strong> heilige vogel <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Kajakaja's: een soort reiger. <strong>De</strong> kop <strong>van</strong> het dier rustte op het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> man,<br />

terwijl een an<strong>de</strong>re vogelkop aan een lang stuk rotan wel een tachtig centimeter<br />

boven het hoofd op en neer zwiepte.<br />

109


Na <strong>de</strong>ze miakim kwam een wahoekoe (meisje), het lichaam en <strong>de</strong> haartooi bronskleurig,<br />

het gezicht bloedrood, aan een rotan boven het hoofd <strong>de</strong> balg <strong>van</strong> een<br />

paradijsvogel, terwijl zij aan <strong>de</strong> arm een sierlijk gevlochten mandje droeg. <strong>De</strong>ze<br />

twee laatste attributen wer<strong>de</strong>n bij ongeveer allen aangetroffen. Daarop volg<strong>de</strong> een<br />

ewati (jongeling) geheel in het zwart behalve <strong>de</strong> haartooi en een paar kleine<br />

versierselen. Vervolgens weer een meisje, dan weer een jongen, enz. enz.<br />

Kr waren in het geheel wel een zestig <strong>de</strong>elnemers. Zo trokken zij een eindje<br />

langs het strand, om vervolgens zich in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> naar het feestterrein te<br />

begeven, een plein geheel en al door hutten omgeven. In het mid<strong>de</strong>n staat een<br />

hut op palen (kabai-oha) <strong>van</strong> wel een meter of tien lengte, zodat het heel hoog<br />

boven <strong>de</strong> omgeving uitsteekt. <strong>De</strong> palen en het hutje zelf hangen vol sago, pisang,<br />

suikerriet en an<strong>de</strong>re etenswaren. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze stellage zijn matten uitgespreid,<br />

waarop <strong>de</strong> Majo-anim plaatsnemen. Een grote volksmassa is mee naar binnen<br />

gestroomd, zodat heel het plein bezet is. Bij <strong>de</strong> optocht waren ook commissarissen<br />

<strong>van</strong> or<strong>de</strong>, met een flinke stok gewapend waar<strong>van</strong> zij zo nu en dan hardhandig<br />

gebruik maakten op <strong>de</strong> rug <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo-anim.<br />

On<strong>de</strong>rtussen zijn gedienstige vrouwen druk bezig aan <strong>de</strong> Majo-anim pruimartikelen<br />

uit te <strong>de</strong>len, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze laatsten na in koor een tijdje op <strong>de</strong> kalkkokers<br />

geklopt te hebben, gebruik maken. Daarna wor<strong>de</strong>n spijzen verstrekt die <strong>de</strong> Majoanim<br />

zo lang hebben moeten <strong>de</strong>rven: heerlijke sagokoeken met zwijnevlees, rijpe<br />

pisang enz. enz.<br />

Een groep ou<strong>de</strong>rlingen, allen met een stok waaraan boven een bosje kreeftepootjes<br />

gewapend, stelt zich nu op en trekt rondom het hoge hutje on<strong>de</strong>r het<br />

aanheffen <strong>van</strong> een lied dat zon<strong>de</strong>r ophou<strong>de</strong>n zal gezongen wor<strong>de</strong>n totdat <strong>de</strong> zon<br />

weer in het oosten verschijnt. <strong>De</strong> maat wordt aangegeven door <strong>de</strong> zwiepen<strong>de</strong><br />

vogelkoppen boven het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> miakim die met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen meetrekken,<br />

en ook door <strong>de</strong> mannen zelf die op maat <strong>de</strong> stokken krachtig op <strong>de</strong> grond slaan,<br />

zodat <strong>de</strong> kreeftepootjes flink beginnen te ratelen. Geduren<strong>de</strong> al die tijd moeten <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re Majo-anim stil blijven zitten en wakker blijven, terwijl alleen 'n paar<br />

zangers rond het hutje trekken.<br />

Zodra <strong>de</strong> zon opkwam hield <strong>de</strong> zang plotseling op; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen zochten een<br />

plaatsje op, terwijl <strong>de</strong> Majo-anim zich een eind het bos in begaven, om na een<br />

half uurtje weer terug te keren in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> waarin zij gisteren gekomen<br />

waren. Ie<strong>de</strong>re Majo-aném droeg een eindje rood hout in <strong>de</strong> hand ter lengte <strong>van</strong><br />

een veertig centimeter en maakte daarmee een zegenen<strong>de</strong> beweging on<strong>de</strong>r het<br />

trekken rondom <strong>de</strong> hut om weer in het bos te verdwijnen.<br />

Vlug wer<strong>de</strong>n er rondom <strong>de</strong> hut een tiental stokken in <strong>de</strong> grond gestoken, en aan<br />

elke stok een leeg korfje bevestigd. Weer kwamen <strong>de</strong> Majo-anim en ie<strong>de</strong>r stak<br />

even <strong>de</strong> hand in <strong>de</strong> daar hangen<strong>de</strong> korfjes en weer verdwenen zij in het bos. Ten<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> male vertoon<strong>de</strong>n zij zich om nu <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rtjes die rondom <strong>de</strong> hut opgesteld<br />

waren, even aan te raken. Nu zijn zij weer echte "mensen" en hebben opgehou<strong>de</strong>n<br />

"Majo" te zijn. Tegen het opgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon wordt <strong>de</strong> slang <strong>van</strong> gras en<br />

111


la<strong>de</strong>ren, die rond het geestenhuis in <strong>de</strong> grond begraven was, naar het bos<br />

gesleept en vernield. Na het wegbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slang (zinnebeeld <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong><br />

leven) stroomt heel het volk weer naar <strong>de</strong> kust, waar in <strong>de</strong> verte een man komt<br />

aangedanst met een gari versierd. <strong>De</strong> gari is een voorstelling <strong>van</strong> het firmament.<br />

<strong>De</strong> danser houdt in <strong>de</strong> hand een groot stuk smeulend hout, hetwelk hij naar <strong>de</strong><br />

nieuwsgierigen richt die hem wat te dicht na<strong>de</strong>ren, zon<strong>de</strong>r echter iemand leed te<br />

doen. Om te eindigen danst hij ook nog een paar maal rond <strong>de</strong> hut om dan<br />

plotseling te verdwijnen, tekenen voor <strong>de</strong> jeugd om <strong>de</strong> aan het bewuste feesthutje<br />

hangen<strong>de</strong> etenswaren te plun<strong>de</strong>ren; in min<strong>de</strong>r dan geen tijd zitten er een paar<br />

boven op <strong>de</strong> stellage en werpen sago, pisang enz. naar bene<strong>de</strong>n. Zodra alles<br />

geplun<strong>de</strong>rd is, keren allen naar huis terug met <strong>de</strong> zekerheid over een paar dagen<br />

weer zo'n feest in een an<strong>de</strong>re kampong te kunnen vieren. 18<br />

Sosom<br />

In hetzelf<strong>de</strong> gebied tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe kwamen <strong>de</strong> missionarissen elk<br />

jaar uitingen tegen <strong>van</strong> een geheim gebeuren, namelijk het zogenaam<strong>de</strong> bezoek <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> reus Sosom. Wij geven hier bijna letterlijk <strong>de</strong> beschrijving en <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> pater<br />

Viegen weer. Dit zal ons later doen begrijpen dat zijn collega's <strong>de</strong> feiten wel<br />

aanvaard<strong>de</strong>n, hoewel zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> seksuele uitleg erg geschrokken waren.<br />

Sosom is een reus, zijn knieën reiken tot aan <strong>de</strong> nok <strong>van</strong> een hoog huis, zijn benen<br />

tot aan <strong>de</strong> kroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperpalm. <strong>De</strong> klapper is hem gewijd, omdat hij <strong>de</strong> broer<br />

is <strong>van</strong> Geb, <strong>de</strong> al-va<strong>de</strong>r. Hij is dus ook een Geb-se. Hij is geen <strong>De</strong>ma, hij is een<br />

'oer-va<strong>de</strong>r', die telkens weer in een 'nieuw' volk herleeft. Sosom is <strong>de</strong> 'grote man'<br />

met een reuze aars, <strong>van</strong> wie alle vruchtbaarheid voortkomt en wel op <strong>de</strong> eerste plaats<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom (het klapperwater toch is <strong>de</strong> 'teler' <strong>van</strong> het mannelijk zaad<br />

bij mensen en dieren) en vervolgens <strong>van</strong> <strong>de</strong> aardvruchten die uit zijn uitwerpselen<br />

zijn voortgekomen. Ook het merg <strong>van</strong> <strong>de</strong> sagopalm, het sagomeel, is een zinnebeeld<br />

<strong>van</strong> het sperma.<br />

Sosom treedt op in <strong>de</strong> ons reeds beken<strong>de</strong> gewesten: in Sandavi, het oosten - als<br />

huwbare jongeman -; in Gawir, het zui<strong>de</strong>n - als pas getrouw<strong>de</strong> man -; en in In, het<br />

mid<strong>de</strong>ngewest - als <strong>de</strong> man aan wie het va<strong>de</strong>rschap geoorloofd is. Sosom stamt uit<br />

het Sandavigewest, hij is het die zich daar als het rotsgevaarte in <strong>de</strong> diepste,<br />

bruisen<strong>de</strong> vuurpoel-wateren tot <strong>de</strong> wolken verheft.<br />

Elk jaar tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> augustus, verlaat hij zijn 'steenhuis' om zijn zegetocht<br />

door 'geheel het land' te hou<strong>de</strong>n om mens, dier en plant te bevruchten. 'Het gehele<br />

land' betekent hier dat hij <strong>van</strong>uit Sandavi het Kondogebied (binnenland) bezocht,<br />

dan bij Sarira aan <strong>de</strong> kust komt, langs <strong>de</strong> kust gaat <strong>van</strong> huizengroep tot huizengroep<br />

en dicht bij <strong>de</strong> Koembe gekomen, te Birook, op zijn schre<strong>de</strong>n terug keert. Nochtans<br />

18 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 27, 1909, p. 213.<br />

113


wordt ook gezegd, dat hij wel <strong>de</strong> Koembe overgaat, maar om het Bian-mondinggebied<br />

heen gaat en in het ver<strong>de</strong>re westen weer aan <strong>de</strong> kust komt en dan pas terug<br />

keert.<br />

Telkens wordt <strong>de</strong> 'reus' door <strong>de</strong> mannen, die lid zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sosom gemeenschap<br />

aan <strong>de</strong> oostgrens <strong>van</strong> hun huizengroep ingehaald. Hij blijft één nacht over en wordt<br />

aan <strong>de</strong> westgrens uitgelei<strong>de</strong> gedaan. Alleen wanneer er nieuwe le<strong>de</strong>n in te lijven zijn<br />

blijft Sosom vijf dagen in een dorp. Wanneer Sosom komt, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> niet-le<strong>de</strong>n<br />

(vrouwen en kin<strong>de</strong>ren) gewaarschuwd zich in <strong>de</strong> kustkampong terug te trekken.<br />

Ontmoet hij een vrouw dan slaat hij die mid<strong>de</strong>ndoor. Donkere jongens slaat hij<br />

eveneens doormid<strong>de</strong>n, lichtkleurige jongens slikt hij eenvoudig in om ze we<strong>de</strong>rom<br />

door zijn 'grote aars' uit te werpen.<br />

Is zo het 'binnenland' veilig gesteld dan beginnen <strong>de</strong> mannen <strong>de</strong> weg voor Sosom<br />

klaar te maken. Langs <strong>de</strong> gehele weg wor<strong>de</strong>n op grote afstand <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r grote<br />

voetstappen op <strong>de</strong> grond aangebracht door het onkruid te wie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> even<br />

om te krabben. Achter elke huizengroep ligt een ron<strong>de</strong>, open plaats. In het mid<strong>de</strong>n<br />

daar<strong>van</strong> wordt een korte paal, die in een mik uitloopt, geplant. Daaraan wordt wati<br />

gehangen. Blijft Sosom meer<strong>de</strong>re dagen dan wordt daar een huisje gebouwd op<br />

palen <strong>van</strong> tien meter hoog, met een afdakje daarboven en een vloer <strong>van</strong> sagobladstengels.<br />

Dan komen meer<strong>de</strong>re gehuchten daar samen. Viegen beschrijft zulk een<br />

feest.<br />

Sosom wordt ingehaald bij volle maan. Zwaar stappend, zodat <strong>de</strong> grond er<strong>van</strong><br />

dreunt, dringt <strong>de</strong> mannenmassa het bos uit on<strong>de</strong>r het luid gebrul <strong>van</strong> 'oemoev,<br />

oemoev...' (hij trekt voorbij). En <strong>de</strong>ze massa gaat vóór <strong>de</strong> omheining <strong>van</strong> het dorp<br />

door, langs heel <strong>de</strong> huizengroep waarin <strong>de</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in panische schrik<br />

zitten opgesloten. Zij <strong>de</strong>nken het reuzenlichaam als ba<strong>de</strong>nd in het zweet. <strong>De</strong> huizen<br />

zijn gegren<strong>de</strong>ld en gebarrica<strong>de</strong>erd, <strong>de</strong> aanwezigen liggen verb<strong>org</strong>en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

slaapbritsen, achter het brandhout of verb<strong>org</strong>en op <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>ring. Men weet immers<br />

niet, wie ditmaal tot slachtoffer voor Sosom door <strong>de</strong> mannen is uitverkoren.<br />

Langzaam trekken <strong>de</strong> mannen weg. Nu hoort men niets an<strong>de</strong>rs meer dan <strong>de</strong> zachte<br />

tonen <strong>van</strong> een fluitje, zolang Sosom aanwezig is. In <strong>de</strong> nacht wordt Sosom op het<br />

hoge verblijfje geïnstalleerd. Zodra <strong>de</strong> maan hoog genoeg aan <strong>de</strong> hemel staat, klimt<br />

een <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mannen naar boven. Hij draagt op zijn hoofd een reuze krans <strong>van</strong><br />

kasuarisveren, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arm, over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r een krans <strong>van</strong> doodskoppen, over <strong>de</strong><br />

rechterschou<strong>de</strong>r een staf <strong>van</strong> palmhout en in <strong>de</strong> linkerhand een uit zacht hout<br />

gesne<strong>de</strong>n reuze kies. Boven gekomen richt <strong>de</strong> Sosom zich op, zodat zijn reuzenschaduw<br />

al <strong>de</strong> mannen overschaduwt. Tegelijkertijd zwaait hij een stuk bamboe aan een<br />

touwtje met kracht rondom zijn hoofd, hetgeen alle mannen hem nadoen. Het zware<br />

gegons <strong>van</strong> al <strong>de</strong>ze bromhouten heet dan <strong>de</strong> reuzenstem <strong>van</strong> Sosom.<br />

Overdag heeft nu <strong>de</strong> opname plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe le<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> inwijding bestaat in het<br />

plegen <strong>van</strong> pe<strong>de</strong>rastie, welke <strong>de</strong> mannen, inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>rs,<br />

114


(moe<strong>de</strong>rs broers) met hun beschermelingen uitoefenen. <strong>De</strong> hele nacht hebben <strong>de</strong><br />

vrouwen zich onledig gehou<strong>de</strong>n met reuzenkoeken <strong>van</strong> sago te bakken.<br />

Het verhaal over het doormid<strong>de</strong>n slaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> donkere jongens en het inslikken <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> lichtgekleur<strong>de</strong>n, betekent volgens <strong>de</strong> geheime taal, dat <strong>de</strong> mannen zowel actief als<br />

passief fungeren, actief ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> donkere, passief ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichte<br />

jongens. En dit on<strong>de</strong>rscheid verwijst dan weer naar <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> over <strong>de</strong> oorsprong<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, die <strong>de</strong> donkerkleurige oerbewoners bevruchtten en zelf als <strong>de</strong><br />

lichtgekleur<strong>de</strong>n bevrucht wor<strong>de</strong>n. Zij slaan of zij slikken in. <strong>De</strong> Sosom figuur wordt<br />

in die zin een man-wijf genoemd. <strong>De</strong> Marind nam bij het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />

jonkvrouw' <strong>de</strong> binnenland-man bij zich op en <strong>de</strong> zoon nam later een binnenlandse<br />

vrouw.<br />

Er is echter een onverwacht gebeuren te meer. Van <strong>de</strong> vrouwen zelf vernam Viegen,<br />

dat op dit feest sommige vrouwen waren ontbo<strong>de</strong>n, vastgegrepen, geslagen en met<br />

een mes aan hals of voeten verwond. Dit waren huwbare jonge vrouwen, die zó<br />

verheven wor<strong>de</strong>n tot vrouwen die zich als gehuwd mochten gaan beschouwen omdat<br />

zij op dit feest zich aan mannen had<strong>de</strong>n gegeven. Zij verzinnebeeld<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrouw<br />

Maja, <strong>de</strong> vrouw uit het binnenland, vaak <strong>de</strong> Maro-sav genoemd, waarbij Kai het<br />

nageslacht, <strong>de</strong> Marindinezen, verwekte.<br />

Zo is Sosom <strong>de</strong> verpersoonlijking <strong>van</strong> het voorva<strong>de</strong>rlijke semen, <strong>de</strong> verpersoonlijking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> geslachten en <strong>van</strong>daar heet hij '<strong>de</strong> grote<br />

man', <strong>de</strong> reus.<br />

Viegen voegt hier nog een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan toe. Wat betekent dat Sosom mensen<br />

dood slaat en dat vrouwen zich afvragen wie het slachtoffer zal zijn? Naam en<br />

toenaam <strong>van</strong> sommige slachtoffers wer<strong>de</strong>n mij genoemd. Bovendien hebben wij<br />

persoonlijk twee slachtoffers goed gekend, <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> mannen erken<strong>de</strong>n dat zij die<br />

mannen gedood had<strong>de</strong>n, omdat zij zich aan een voorva<strong>de</strong>rlijk voorschrift had<strong>de</strong>n<br />

vergrepen en het geheim geopenbaard. Maar was dat ook zo? Was het niet zo, dan<br />

zou<strong>de</strong>n er toch slachtoffers gevallen zijn, zoals bij elk geheim genootschap <strong>de</strong><br />

gewoonte is. Het hoofd moet op een bamboe gestoken wor<strong>de</strong>n en in optocht<br />

rondgedragen.' 9<br />

Imo<br />

Tegenover het Majo genootschap, dat verbon<strong>de</strong>n is met het Sosom gebeuren, staat<br />

het Imo genootschap. Dit laatste was wel kleiner, het bestond alleen in <strong>de</strong> dorpen bij<br />

<strong>de</strong> Bian (Sangasee als mid<strong>de</strong>lpunt, Doman<strong>de</strong>e, Alakoe, Alatip, en enkele te Mewi en<br />

Okaba) maar het was veel sterker gevreesd dan het Majo genootschap. Vertenten<br />

karakteriseert <strong>de</strong> sfeer kort als volgt:<br />

19 Viegen MSC, J., Katerntje 18.<br />

115


<strong>De</strong> Majo's zijn uitbundiger, jovialer, <strong>de</strong> Imo's zijn meer gesloten, streng,<br />

hooghartig, staan ook als wre<strong>de</strong>r bekend. Een Majo feest is een kermis <strong>van</strong> klank<br />

en kleur. <strong>De</strong> Imo's zijn sober en somber, men zou hen <strong>de</strong> "zwarte ben<strong>de</strong>"<br />

kunnen noemen. 20<br />

<strong>De</strong> gegevens <strong>van</strong> Viegen, Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten zijn uiterst schaars en moeilijk<br />

in een overzicht tot een geheel te or<strong>de</strong>nen. Viegen, die aan elk geheim genootschap<br />

of aan <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> hun oorsprong een 'vereer<strong>de</strong> figuur' toeschrijft, vertel<strong>de</strong> aan<br />

Van <strong>de</strong> Kolk dat er bij <strong>de</strong> Bian een ou<strong>de</strong> sagoboom stond, die als een vrouw<br />

gevormd was met een kop en een dikke hand. Het woord voor hand is sanga en <strong>de</strong><br />

figuur wordt met Sangasee - het dorp - in verband gebracht, het dorp dat zeker <strong>de</strong><br />

hoofdzetel <strong>van</strong> het Imo genootschap uitmaakt. Die vrouwelijke hoofdfiguur was een<br />

zwangere, ou<strong>de</strong>re vrouw, afgebeeld zon<strong>de</strong>r schaambe<strong>de</strong>kking en in haar schoot<br />

zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kokosvrucht, <strong>de</strong> pinang en <strong>de</strong> sago zich bevin<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> Kolk on<strong>de</strong>rscheidt<br />

bij <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> die streek: niet-ingewij<strong>de</strong>n, ingewij<strong>de</strong>n - Imo's - en nog<br />

een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> status niet wordt vermeld. <strong>De</strong> plechtighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n in een rouwceremonie, het echte Imo gebeuren en een ziekteafweerprocessie.<br />

<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rlinge samenhang is niet dui<strong>de</strong>lijk.<br />

<strong>De</strong> rouwplechtigheid verloopt als volgt. Op een schaduwplek in het dorp staat een<br />

paal behangen met wati, betel en klappers. Daaromheen zitten <strong>de</strong> Imo-anim, <strong>de</strong><br />

kopstukken in het mid<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> jongeren daaromheen. Zij zingen <strong>de</strong> gaga, een zang<br />

waarbij men op <strong>de</strong> kalkkokers tikt. Van achter het dorp komen met een tussenruimte<br />

<strong>van</strong> tien minuten, twee opgesier<strong>de</strong> mannen. Het zijn twee jonge mannen in Imo opschik<br />

(zwart ingesmeerd, rood en geel geschil<strong>de</strong>rd in het gelaat en met een ro<strong>de</strong> vlek<br />

op het voorhoofd). Op hun hoofd dragen zij een gevlochten band, die in twee dikke<br />

niet-gevlochten trossen <strong>van</strong> het hoofd afhangt. Daarin steekt een lange dunne staak,<br />

boven versierd met <strong>de</strong> hals en <strong>de</strong> snavel <strong>van</strong> een reiger en een paar witte veren. Zij<br />

lopen tegen elkaar in, in een kring rond <strong>de</strong> zangers op <strong>de</strong> maat <strong>van</strong> het gaga-geklop.<br />

Na enkele malen rond te zijn gegaan - met gesloten ogen - blijven zij bij een zeker<br />

refrein staan, bewegen even het bovenlijf zodat <strong>de</strong> staak op en neer wipt. In <strong>de</strong> hand<br />

dragen zij een wati-drinknapje, jong klapperblad of varens. Dan volgen twee an<strong>de</strong>re<br />

figuren, het hoofd ge<strong>de</strong>kt met een kap <strong>van</strong> zwarte vogelveren, terwijl lange witte<br />

afhangsels aan hun neusholten zijn bevestigd. Het bovenlijf en <strong>de</strong> len<strong>de</strong>nen zijn<br />

omwon<strong>de</strong>n met sierhout. In <strong>de</strong> hand dragen zij een varkensspies en het werphout<br />

daar<strong>van</strong>. Ook zij maken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort omgangen en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> knikbewegingen. Zij<br />

stampen op <strong>de</strong> grond en dan gaan <strong>de</strong> eerste twee een stap voorwaarts. Daarna lopen<br />

zij alle vier weer rond. Zo komen er nog vijf zoals het eerste paar, en een zoals het<br />

twee<strong>de</strong> paar. Drie draaien rechts, zeven draaien links rond <strong>de</strong> zangers. Het wordt<br />

donker en <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> herdachte overle<strong>de</strong>ne brengt sago en brandhout. <strong>De</strong><br />

volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en heeft dan <strong>de</strong> eigenlijke Imo plechtigheid plaats. 21<br />

20 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 67.<br />

21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 20. Archief MSC, Tilburg.<br />

116


Toen <strong>de</strong>ze plechtigheid eens in Alatip plaats had, verstopten zich negen jongens in<br />

een huis om stiekem <strong>de</strong> plechtigheid te bespie<strong>de</strong>n. Zij wer<strong>de</strong>n betrapt en vluchtten<br />

naar <strong>de</strong> paters in Okaba. 22 Pater Van <strong>de</strong> Kolk heeft wat <strong>de</strong>ze jongens hem vertel<strong>de</strong>n<br />

in een verhaal bijeengezet, namelijk in het verhaal <strong>van</strong> 'Mandi, <strong>de</strong> vluchteling'. Hier<br />

volgen enkele aanhalingen.<br />

Mid<strong>de</strong>n in Odawo stond enkele jaren gele<strong>de</strong>n een groot vervallen vrouwenhuis,<br />

dat zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re mannen- en vrouwenhutten in weinig on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>,<br />

doordat buiten naast <strong>de</strong> lage ingang een over<strong>de</strong>kte slaapplaats was opgeslagen,<br />

waar een vrouw met grote won<strong>de</strong>n aan bei<strong>de</strong> voeten, dag en nacht neerlag. Als<br />

<strong>de</strong>ze vrouw, Sawa geheten, haar pijnlijke, ongeneeslijke won<strong>de</strong>n wil<strong>de</strong> wassen en<br />

opnieuw be<strong>de</strong>kken met groene bla<strong>de</strong>ren, dan moest haar kleine Mandi, een<br />

jongen <strong>van</strong> omstreeks twaalf jaar, water voor haar halen in een kokosdop en haar<br />

behulpzaam zijn bij het omwikkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren. Nooit had Mandi dat<br />

geweigerd, en al zijn <strong>de</strong> Marindinezen niet gewoon dankbaarheid te betonen in<br />

woor<strong>de</strong>n, het was toch aan Sawa te zien dat zij haar Mandi erkentelijk was en<br />

hem méér dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren liefhad.<br />

Elke Marindinese jongen heeft een beschermva<strong>de</strong>r, ook al leeft <strong>de</strong> eigen va<strong>de</strong>r<br />

nog. Mandi's beschermva<strong>de</strong>r, Kawidoe, een broer <strong>van</strong> <strong>de</strong> arme Sawa, was een<br />

forse man met zwarte, volle baard, en streng uiterlijk. Het was een warme dag<br />

geweest, te warm om te werken. Op een beschaduw<strong>de</strong> plek <strong>van</strong> het dorp, <strong>de</strong><br />

soso, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen heel <strong>de</strong> dag liggen luieren, wati kauwen, pruimen en<br />

praten. Gelijk gewoonlijk bij zulke bijeenkomsten werd er ook nu weer een en<br />

an<strong>de</strong>r beslist omtrent <strong>de</strong> "politiek" en <strong>de</strong> "feestelijkhe<strong>de</strong>n". Bepaald werd, dat<br />

men opnieuw bangoe zou hou<strong>de</strong>n, een geheimzinnige plechtigheid <strong>de</strong>r Imo's.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dagen wer<strong>de</strong>n besteed aan het insmeren en opsieren <strong>van</strong> bovenlijf<br />

en gezicht, en het aanvlechten <strong>van</strong> haarverlengsels. Kawidoe was ook in feestdos<br />

en hij zei 's avonds tegen zijn beschermkind: "Mandi, m<strong>org</strong>en is het bangoe.<br />

Z<strong>org</strong> dat ge u niet in het dorp vertoont, of het zal je berouwen. Zeg aan Kadai<br />

en Kepol dat zij uw moe<strong>de</strong>r m<strong>org</strong>en buiten het dorp dragen."<br />

Mandi die in alles zelfstandiger en meer na<strong>de</strong>nkend was dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re jongens<br />

<strong>van</strong> zijn leeftijd, lag zowat heel <strong>de</strong> nacht te peinzen, wat toch die geheimzinnige<br />

bangoe eigenlijk zou kunnen zijn, en waarom <strong>de</strong> vrouwen en oningewij<strong>de</strong>n er<br />

zo'n schrik voor had<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> nieuwsgierigheid prikkel<strong>de</strong> hem <strong>van</strong>zelf tot het<br />

uit<strong>de</strong>nken <strong>van</strong> een list, om het geheim <strong>de</strong>r Imo's te achterhalen zon<strong>de</strong>r dat hij<br />

werd betrapt. Hij herinner<strong>de</strong> zich Kawidoe's bevel: m<strong>org</strong>en moe<strong>de</strong>r buiten het<br />

dorp te dragen. Als al <strong>de</strong> vrouwen uit <strong>de</strong> hutten zou<strong>de</strong>n zijn weggegaan en<br />

moe<strong>de</strong>r zou zijn weggedragen, dan zou hij, on<strong>de</strong>r voorwendsel <strong>van</strong> zijn boog<br />

vergeten te hebben, stil in <strong>de</strong> vrouwenhut binnengaan en zich daar heel <strong>de</strong> dag<br />

schuilhou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> hut waar zijn moe<strong>de</strong>r lag, stond mid<strong>de</strong>nin het dorp en <strong>de</strong><br />

22 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 28. Archief MSC, Tilburg.<br />

117


118<br />

achterkant grens<strong>de</strong> aan het open terrein waar <strong>de</strong> mannen verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Waarschijnlijk<br />

zou daar ook <strong>de</strong> bangoe plaatshebben en zou hij alles <strong>van</strong> nabij goed<br />

kunnen zien en horen.<br />

Toen zijn zusters moe<strong>de</strong>r wegdroegen, stond hij nog in beraad wat te doen. Maar<br />

opeens keer<strong>de</strong> hij zich om, half luid zeggen<strong>de</strong> "ik heb nog wat vergeten", sloop<br />

hij stil binnen in <strong>de</strong> lege vrouwenhut. Hij had zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lage slaapste<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vrouwen verb<strong>org</strong>en, tegen <strong>de</strong> achterkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> hut en door een kleine spleet<br />

kon hij op het grote achterplein <strong>van</strong> het dorp zien. Enkele opgesier<strong>de</strong> mannen,<br />

met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen in het mid<strong>de</strong>n, hurkten daar reeds neer en telkens kwam een<br />

nieuwe groep zich bij hen voegen totdat alle mannen <strong>van</strong> Odawo bijeen waren.<br />

Plots beginnen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen op hun trommel te slaan met het eentonig gezang:<br />

"Ohee, ohee, ohee, oh". Dit was het teken dat <strong>de</strong> bangoe begon. Maar nadat het<br />

gedreun <strong>van</strong> <strong>de</strong> trommen ophield, begonnen <strong>de</strong> mannen gewoon te praten on<strong>de</strong>r<br />

veel gelach en feestelijkheid. Dat duur<strong>de</strong> wel een paar uur. Ein<strong>de</strong>lijk meen<strong>de</strong><br />

Mandi achter het plein in <strong>de</strong> struiken enkelen bezig te zien met het graven <strong>van</strong><br />

een kuil. Hij richtte zich even op en zag in<strong>de</strong>rdaad hoe vier jongemannen een<br />

grote kuil groeven, wel dubbel zo groot als een gewoon graf. Toen <strong>de</strong> kuilgravers<br />

met hun graafwerk klaar waren, scheen er veran<strong>de</strong>ring te komen in <strong>de</strong><br />

rustige verga<strong>de</strong>ring: allen gingen in een grote halve kring zitten met het gezicht<br />

naar <strong>de</strong> open kuil en <strong>de</strong> rug naar <strong>de</strong> hutten gekeerd. Het werd stil. Een sombaném<br />

richtte zich op en ging naar <strong>de</strong> kuil. Aan <strong>de</strong> zwaaien<strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

somb-aném kon Mandi zien dat er een soort bezwering plaats had en hij hoor<strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een toverformule welke hij echter niet begreep.<br />

Mandi's beschermva<strong>de</strong>r Kawidoe sprak: "Het zal goed zijn eerst <strong>de</strong> huizen te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken of er zich geen oningewij<strong>de</strong> schuil houdt. Wee hen, zo wij hen<br />

betrappen. We snij<strong>de</strong>n ze in stukken."<br />

"Sawa is toch ook weg", sprak een <strong>de</strong>r mannen vóór <strong>de</strong> hut waar Mandi verb<strong>org</strong>en<br />

zat.<br />

- "Neen, niets te zien, alles is veilig."<br />

Alles was dus veilig, meen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Imo's en men kon beginnen. On<strong>de</strong>r begeleiding<br />

<strong>van</strong> een zacht, regelmatig geklop met messen en stokjes hieven <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen<br />

een zwaar gezang aan, waarmee weldra alle mannen instem<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> zang bleef<br />

duren, steeds woester, steeds hartstochtelijker, als geraakten <strong>de</strong> mannen on<strong>de</strong>r een<br />

geheimzinnige indruk <strong>van</strong> een onbepaal<strong>de</strong> vrees, of een barbaarse geestdrift.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk trad Wokom, een <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekendste tovenaars <strong>van</strong> het dorp naar het<br />

mid<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>r algemene stilte nam hij een klapperdop, gevuld met leem, waarin<br />

een paar kangoeroebeentjes staken: dat was <strong>de</strong> gevrees<strong>de</strong> mangoon, die Wokom<br />

slechts gebruikte, zei men, als het er om ging iemand te do<strong>de</strong>n door zijn toverij.<br />

<strong>De</strong> stilte die er heerste scheen voort te komen uit schrik of eerbied of gespannen<br />

nieuwsgierigheid. On<strong>de</strong>r vreem<strong>de</strong> gebaren, geblaas en gefluister <strong>van</strong> toverformu-


les verrichtte <strong>de</strong> tovenaar zijn vreemd werk. Wokom zag langzaam met strakke<br />

ogen langs <strong>de</strong> rij <strong>de</strong>r neergezeten mannen, als zocht hij een slachtoffer voor zijn<br />

toverij.<br />

Opnieuw stond nu <strong>de</strong> grijze Somb-aném recht, stak een lange werpspies in <strong>de</strong><br />

kuil, prevel<strong>de</strong> enige woor<strong>de</strong>n en beval op onverschillige toon dat men <strong>de</strong><br />

brandstapel zou aansteken, die tussen <strong>de</strong> kuil en <strong>de</strong> kring <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's was<br />

klaargelegd. Opeens werd alles stil in <strong>de</strong> rook en dui<strong>de</strong>lijk hoor<strong>de</strong> Mandi een<br />

zware basstem die <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> diepe kuil scheen te komen: "Geef hier, geef hier!",<br />

tot drie maal toe weerklonk het: "Geef hier, geef hier!" Dat moest, meen<strong>de</strong><br />

Mandi, <strong>de</strong> stem zijn <strong>van</strong> een <strong>De</strong>ma die een offer opeiste. Plotseling hoort hij een<br />

gedruis als <strong>van</strong> vechten<strong>de</strong>n. Hij meent te horen dat men iemand aangrijpt, die<br />

zich machteloos verweert en die met een plons in <strong>de</strong> kuil wordt neergegooid,<br />

waarna twintig, <strong>de</strong>rtig, veertig mannen zich haasten om zand in <strong>de</strong> kuil te gooien<br />

en <strong>de</strong> ongelukkige levend te begraven! Stilletjes aan bedaar<strong>de</strong> alles. Weer gingen<br />

<strong>de</strong> mannen zitten zoals eerst, en toen <strong>de</strong> rook vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zag Mandi allen weer<br />

gezeten in een halve cirkel. Nog werd er gezongen: een an<strong>de</strong>re zang, vrolijker en<br />

lichter. Het sap <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedwelmen<strong>de</strong> plant maakte allen dronken. <strong>De</strong> een na <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r viel in slaap, of trok zich waggelend terug naar zijn hut. Een dof, onregelmatig<br />

gebons op een paar trommen gaf het sein, dat <strong>de</strong> bangoe was afgelopen. 23<br />

<strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plechtigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's waarover <strong>de</strong> paters vertellen, bestaat in het<br />

uitgelei<strong>de</strong> doen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziektegeest uit het dorp.<br />

'Laat ik u eens vertellen', schrijft Van <strong>de</strong> Kolk, 'wat men in Okaba zoal gedaan<br />

heeft om <strong>de</strong> koorts te weren. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste regendagen zei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen<br />

me: "Toean ge moet <strong>van</strong>avond eens komen kijken naar onze plechtighe<strong>de</strong>n."<br />

Nou, ik ging 's avonds kijken. Alle mannen <strong>van</strong> Okaba waren 's avonds bijeen<br />

op een open plek in het dorp vóór een mannenhut. Zij zaten rustig op <strong>de</strong> grond<br />

betel te kauwen en te praten. Een viertal Somb-anim zaten in het mid<strong>de</strong>n neergehurkt,<br />

al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren zon<strong>de</strong>r or<strong>de</strong> daaromheen. Een Somb-aném keek eens<br />

veelbetekenend naar <strong>de</strong> lucht, waar kleine wolkjes rood hingen te gloeien <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> avondzon. En met zware stem zette hij <strong>de</strong> zang in: "Wewe oh". En<br />

allen herhaal<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zware toon: "Wewe oh!", met <strong>de</strong> langgerekte<br />

finale's: "oeh, eh, ah!". Tegelijkertijd tikten allen op maat met een of an<strong>de</strong>r<br />

voorwerp dat zij toevallig in <strong>de</strong> hand had<strong>de</strong>n. Meer was er niet te zien of te<br />

horen, heel <strong>de</strong> avond. En dan hief <strong>de</strong> Somb-aném weer aan: "Maklew oh!" en<br />

allen vielen weer in: "Maklew, oh, oeh, ah!" Door het telkens veran<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het<br />

eerste woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanhef, merkte ik pas dat die eerste woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> namen<br />

waren <strong>van</strong> veraf gelegen dorpen. Ook merkte ik toen dat <strong>de</strong> Somb-aném eerst <strong>de</strong><br />

lucht bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> het dorp dat genoemd werd. Toen ik daar<strong>van</strong><br />

verklaring vroeg, zei mijn buurman, dat <strong>de</strong> koorts daar in <strong>de</strong> lucht zat en dat men<br />

ze nu verdreef naar het genoem<strong>de</strong> dorp. Dat zou heel <strong>de</strong> nacht onveran<strong>de</strong>rd<br />

23 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 8.<br />

119


do<strong>org</strong>aan. Alleen tegen <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en zou men een hoop bamboe in het vuur<br />

afknallen. En in<strong>de</strong>rdaad: in <strong>de</strong> vroege m<strong>org</strong>en hoor<strong>de</strong> ik het geknal. Zwart<br />

gebran<strong>de</strong> bamboestokken waren hier en daar rond het dorp in <strong>de</strong> grond gestoken,<br />

zeker als afweermid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> ziekte. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> avond weer hetzelf<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> avond had <strong>de</strong> sluiting <strong>van</strong> het ziekteafweerproces plaats. Behalve <strong>de</strong><br />

mannen zaten nu ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vrouwen op het pleintje en er was <strong>van</strong> groene<br />

klapperbla<strong>de</strong>ren in het mid<strong>de</strong>n een feesthutje opgeslagen met bloemhout versierd.<br />

In dat huisje lagen gepofte vruchten. In vlug tempo herhaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen hun<br />

zwaar gebrom <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige avon<strong>de</strong>n. En toen <strong>de</strong> zon in zee on<strong>de</strong>rging, na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

alle ewati's (<strong>de</strong> jongelingen) netjes op een rij. <strong>De</strong> jongelui kwamen een voor<br />

een stil en ernstig naar het feesthutje, waar twee mannen hun elk een gepofte<br />

vrucht gaven, d.w.z. zij staken hen die in <strong>de</strong> geopen<strong>de</strong> mond. Toen <strong>de</strong> ewati's<br />

klaar waren, gingen zij allen in het naaste mannenhuis binnen en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur werd<br />

gesloten. Dit opsluiten leek mij een teken dat er vrouwen en meisjes zou<strong>de</strong>n<br />

komen welke zij niet <strong>van</strong> nabij mochten zien. En in<strong>de</strong>rdaad weldra kwamen zij:<br />

eerst <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re meisjes, dan <strong>de</strong> kleinere jongens en meisjes en ten slotte <strong>de</strong><br />

getrouw<strong>de</strong> vrouwen. Allen ontvingen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier een vrucht. Toen al <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>ren hun <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtjes had<strong>de</strong>n gehad, pakten <strong>de</strong> mannen ook zomaar<br />

zelf een vrucht zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re complimenten. Allen die <strong>de</strong> vruchten had<strong>de</strong>n<br />

gegeten, waren overtuigd dat <strong>de</strong> koorts hun nu geen kwaad meer kon.' 24<br />

Toen die geheime plechtigheid was afgelopen, trokken <strong>de</strong> Imo's in processie<br />

langs <strong>de</strong> kustdorpen over het strand. Zij liepen allen netjes op één rij achter<br />

elkaar, blinkend-zwart ingesmeerd, met een bloedrood plekje op het voorhoofd<br />

en op <strong>de</strong> slapen; elk droeg een lange werpspies over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r. Het was<br />

werkelijk indrukwekkend: die lange rij zwarte mannen, als ware duivels, stilzwijgend<br />

en hoogst ernstig achter elkaar te zien voortstappen. <strong>De</strong> voorman droeg in<br />

plaats <strong>van</strong> een spies een groot stuk smeulend hout, rood geverfd, op zijn schou<strong>de</strong>r.<br />

Dat vuur heette het <strong>De</strong>ma-vuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's. Langs <strong>de</strong> dorpen waren op het<br />

strand overal kleine brandstapeltjes neergelegd: allen die geen Imo waren (d.w.z.<br />

<strong>de</strong> Majo's en alle vrouwen en kin<strong>de</strong>ren) verlieten <strong>de</strong> dorpen en gingen zwijgend<br />

en angstig aan <strong>de</strong> buitenkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> lange rij brandstapeltjes zitten, welke wer<strong>de</strong>n<br />

aangestoken zodra <strong>de</strong> processie <strong>de</strong>r Imo's na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze trokken langzaam en<br />

statig tussen <strong>de</strong> dorpen en <strong>de</strong> rij vuurtjes door, zodat zij flink berookt wer<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

families <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's gingen <strong>van</strong> afstand tot afstand een droge klapperdop<br />

aansteken aan het smeulen<strong>de</strong> hout dat <strong>de</strong> voorman droeg. Dat vuur moest<br />

bewaard wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> kookvuurtjes. <strong>De</strong> Imo's geleid<strong>de</strong>n aldus een onzichtbare<br />

Koorts-<strong>de</strong>ma naar het riviertje <strong>de</strong> Koloi bij Okaba. Daar aangekomen smeer<strong>de</strong>n<br />

al <strong>de</strong> Imo's zich <strong>de</strong> benen in met riviermod<strong>de</strong>r en keer<strong>de</strong>n toen weer terug. <strong>De</strong><br />

<strong>De</strong>ma was verdwenen in <strong>de</strong> rivier. 25<br />

24 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 102-106.<br />

25 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 89, 90.<br />

120


Die <strong>van</strong> Makalin trokken ver<strong>de</strong>r naar hun dorp, <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> Imo op <strong>de</strong> kust,<br />

daar zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n uit het binnenland <strong>de</strong> taak overnemen en <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma ver<strong>de</strong>r<br />

lei<strong>de</strong>n, ver tot buiten <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> Marindland. 26<br />

Het is weer Viegen, die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geheime genootschappen en hun rituelen in<br />

een groter verband op elkan<strong>de</strong>r afgestemd ziet. <strong>De</strong> Imo, woonachtig in het noor<strong>de</strong>n<br />

en 't westelijke Imasgebied (bij <strong>de</strong> Bian), beleven het dalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon, terwijl <strong>de</strong><br />

Majo's <strong>de</strong> opkomst vieren (het zui<strong>de</strong>lijke en oostelijke gebied). Parallel daaraan ziet<br />

Viegen het ontstaan, het opgroeien, het huwen, <strong>de</strong> zwangerschap en het baren bij <strong>de</strong><br />

mens en <strong>de</strong> klapperboom en dit gebeuren verzinnebeeldt weer <strong>de</strong> ontplooiing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Marind stam aan <strong>de</strong> kust, een proces dat zich afspeelt tegenover en samen met <strong>de</strong><br />

oerbevolking <strong>van</strong> het binnenland. Aan Van <strong>de</strong> Kolk schreef hij nog:<br />

Een veron<strong>de</strong>rstelling: <strong>de</strong> Harapa godsdienst is die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gebse, <strong>de</strong> Majo godsdienst,<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Keise (<strong>de</strong> kraanvogel) en <strong>de</strong> Imo, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mahoese. 27<br />

Het snellen<br />

Als er één probleem is bij het 'doen' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind waar<strong>van</strong> het daaron<strong>de</strong>r liggend<br />

'<strong>de</strong>nken' bij <strong>de</strong>ze stam niet dui<strong>de</strong>lijk werd voor <strong>de</strong> missionarissen, dan is het wel het<br />

'doen' <strong>van</strong> het koppensnellen. Wij geven hier wat zij er<strong>van</strong> wisten en als verklaren<strong>de</strong><br />

hypothesen on<strong>de</strong>rling bespraken. Dui<strong>de</strong>lijk alleen is hun diepe afschuw en hun<br />

wanhopige onmacht om er zelf iets aan te doen. Hun kritiek op het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

bewind dat tussen 1902 en 1913 niet of niet effectief optrad, was daarom vaak bitter.<br />

Het optre<strong>de</strong>n in 1913 (assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate) kreeg alle lof.<br />

<strong>De</strong> Marindinezen zelf gaven geen an<strong>de</strong>re verklaring dan hun behoefte aan namen<br />

voor hun kin<strong>de</strong>ren (<strong>de</strong> kop-naam), terwijl <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatsen waar zij<br />

snel<strong>de</strong>n, aan <strong>de</strong> varkens gegeven wer<strong>de</strong>n en bij het 'boeren' na het eten wer<strong>de</strong>n uitgesproken.<br />

Belangrijk was ook het roven <strong>van</strong> kleine kin<strong>de</strong>ren, die volledig in <strong>de</strong><br />

eigen stam wer<strong>de</strong>n opgenomen. Bij hun dood, vermeldt Viegen, wordt wel eens<br />

méér getreurd en zwaar<strong>de</strong>r rouw gedragen dan bij <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> een eigen kind. Bij<br />

<strong>de</strong> dood <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke jongen paste <strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r bloedwraak toe. Zulk een<br />

kind kon als hoofd <strong>van</strong> een geslacht erkenning vin<strong>de</strong>n, maar als men een 'slachtoffer'<br />

zocht, werd <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 'gestolenen' gezocht.<br />

Viegen voegt zelf aan <strong>de</strong>ze laatste me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling toe: 'Eens dat een gestolen man op<br />

die wijze <strong>de</strong> dood vond, hoor<strong>de</strong>n wij er<strong>van</strong>.' Viegen zelf brengt het woord 'snellen'<br />

in verband met <strong>de</strong> zon, die als <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop opsteeg om aan <strong>de</strong> hemel te gaan<br />

staan. Wij zagen echter reeds, dat dit snellen <strong>van</strong> Geb eigenlijk beteken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong><br />

immigranten-Gebse bij het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> hun 'schone jonkvrouw', Kai,<br />

het bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n weer verloren. Juist zoals <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoner (<strong>de</strong><br />

man <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze jonkvrouw) zijn eikel gesneld kreeg, toen hij zijn gron<strong>de</strong>n en zijn<br />

va<strong>de</strong>rschap moest afgeven aan <strong>de</strong> immigranten.<br />

26 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 67-69.<br />

27 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota UI, p. 27. Archief MSC, Tilburg.<br />

121


Viegen voegt nog een nieuw gegeven toe. <strong>De</strong> Marind ging niet enkel op sneltocht<br />

in <strong>de</strong> droge tijd (<strong>de</strong> laatste maan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ons jaar), maar ook in <strong>de</strong> natte tijd (maartapril),<br />

wanneer het land on<strong>de</strong>r water komt te staan en zij met prauwen uittrokken<br />

<strong>van</strong> sloten naar rivieren, <strong>van</strong> rivier tot rivier, soms een waterscheiding overstekend<br />

door <strong>de</strong> prauwen over land te trekken.<br />

Op die tochten <strong>de</strong><strong>de</strong>n zij dan een aanval op een dorp <strong>van</strong> twee kanten. Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mannen werd afgezet en verb<strong>org</strong> zich achter het dorp, het an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>el hief <strong>van</strong>uit<br />

<strong>de</strong> prauwen een krijgsgehuil aan; <strong>de</strong> bewoners zaten klem. Op die tochten gingen<br />

ook <strong>de</strong> vrouwen mee, met name <strong>de</strong> verloof<strong>de</strong>s <strong>van</strong> <strong>de</strong> ewati's, die <strong>de</strong> felste aanstooksters<br />

bleken te zijn. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> ewati's werd heel apart opgesierd en trad op<br />

als <strong>de</strong> 'voordanser'. Wanneer hij sneuvel<strong>de</strong>, brak men <strong>de</strong> aanval af en vluchtte.<br />

Viegen vond zulk een voordanser on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gesneuvel<strong>de</strong>n.<br />

Viegen ging blijkbaar achter <strong>de</strong> lui aan en <strong>de</strong>ed dan <strong>de</strong> vreemdste ont<strong>de</strong>kkingen. Hij<br />

vond een stok met twee dwarslatten. Het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> stok was als een kop uitgesne<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> dwarslatten waren <strong>de</strong> armen en benen. Niemand wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> stok dragen; hij<br />

<strong>de</strong>ed het zelf. Hij verbond er heel zijn theorie aan <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het lichaam<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> Geb, zoals dat aan <strong>de</strong> landstreken was toebedacht. Aan <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling<br />

verbond hij dan weer <strong>de</strong> tijdsin<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> een etmaal en <strong>van</strong> het Marind jaar. Van<br />

twaalf tot drie is het hoofd; <strong>van</strong> drie tot zes is <strong>de</strong> hals, <strong>van</strong> zes tot negen is <strong>de</strong> borst<br />

tot <strong>de</strong> tepels, <strong>van</strong> negen tot twaalf is <strong>van</strong> <strong>de</strong> tepels tot <strong>de</strong> navel. Dan komt <strong>de</strong> zon op<br />

middaghoogte en 'bevrucht' <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Die tijd is heilig en dan doet men goed niet<br />

in <strong>de</strong> zon te wan<strong>de</strong>len, wil men niet met toverij geslagen wor<strong>de</strong>n (het tovermid<strong>de</strong>l<br />

is het sperma). Van dan af is <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zwanger. Van een tot drie is <strong>de</strong> bovenbuik,<br />

<strong>van</strong> drie tot zes is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbuik. Omtrent die tijd hebben <strong>de</strong> huwelijksplechtighe<strong>de</strong>n<br />

plaats. Van zes tot negen is <strong>de</strong> bovenbenen, <strong>van</strong> negen tot twaalf is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbenen<br />

of <strong>de</strong> voeten. Die voeten wor<strong>de</strong>n het hoofd <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rste <strong>de</strong>el genoemd, zoals <strong>de</strong><br />

eikel het hoofd is <strong>van</strong> <strong>de</strong> penis. Alles staat op <strong>de</strong> kop, enz.<br />

Het jaar begint in maart, als het weer ophel<strong>de</strong>rt na <strong>de</strong> natte tijd en <strong>de</strong> zon uit <strong>de</strong><br />

wolken tevoorschijn treedt. Dan komt in mei <strong>de</strong> m<strong>org</strong>enster (Venus) in het oosten<br />

op, enz. <strong>De</strong> zon, Geb (gesneld als <strong>de</strong> eikel bij het oerhuwelijk) gaat in <strong>de</strong> westmoesson<br />

in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> oostmoesson in <strong>de</strong> zee (wordt onthoofd). <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rgang<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> zon landwaarts is het zinnebeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijslaap <strong>van</strong> Geb met <strong>de</strong> inlandse<br />

vrouw, <strong>de</strong> landsdochter, en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang in <strong>de</strong> zee is het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijslaap met<br />

<strong>de</strong> eigen bloedverwante (een Gebse) die <strong>van</strong> overzee kwam, enz.<br />

Voor ons is het begrijpelijk dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>missionarissen enerzijds Viegen soms niet<br />

kon<strong>de</strong>n volgen, maar an<strong>de</strong>rzijds toch wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk kwamen <strong>van</strong> het feit dat<br />

Viegen <strong>de</strong> seksualiteit in allerlei beel<strong>de</strong>n terug vond en zich op zijn on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong><br />

Marind zelve kon beroepen. Een voorbeeld daar<strong>van</strong> is zijn on<strong>de</strong>rzoek naar het<br />

voorkomen <strong>van</strong> kannibalisme, juist in verband met die sneltochten. Hij vertelt het<br />

volgen<strong>de</strong>:<br />

Of zij ook mensenvlees eten? <strong>De</strong> Marind wil hier<strong>van</strong> in het algemeen niet horen,<br />

vooral <strong>de</strong> vrouwen niet. Zij zeggen: op het horen daar<strong>van</strong> alleen al moeten wij<br />

overgeven. Toen ik het on<strong>de</strong>rwerp ter sprake bracht gaf een meisje ook over. Het<br />

122


eerst waren het <strong>de</strong> jongens die beken<strong>de</strong>n, toen zij ons vroegen of <strong>de</strong> poe-anim<br />

(<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen) het ook <strong>de</strong><strong>de</strong>n. Maar het zou door hen zelf alleen uit vleeshonger<br />

geschie<strong>de</strong>n. Later verhaal<strong>de</strong>n zij hoe allen verplicht wer<strong>de</strong>n mensenvlees<br />

te eten en hoe het jongere volk daartoe gedwongen moest wor<strong>de</strong>n ofwel door<br />

bedrog genoodzaakt. Het werd vermengd met sagomeel. Toen kwamen <strong>de</strong><br />

mannen aan <strong>de</strong> beurt. Wat wij wel dachten? Of zij soms bosmensen waren?<br />

Neen, want het bewaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> koppen gebeur<strong>de</strong> juist om ze aan Geb<br />

te offeren. <strong>De</strong> Jei mensen (<strong>de</strong> stam aan <strong>de</strong> boven Marorivier), die aten het vlees<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n, welke zij eerst in het water <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier sopten om het op die<br />

wijze aan <strong>de</strong> zon te offeren. Daarna staken zij <strong>de</strong> ogen uit het hoofd en namen<br />

die mee naar Jei, waar zij ze fijn stampten en met sago vermeng<strong>de</strong>n. Dit mengsel<br />

moest dan een miakim (huwbare jongeman) opeten, terwijl hij op een rijpe<br />

klappernoot zat.<br />

Best, maar als <strong>de</strong> Jei <strong>de</strong> hals en het hoofd geofferd had<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong><br />

romp toch on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r?<br />

Wie mij dat gezegd had? Doch ik stel<strong>de</strong> hen gerust: gij zelf hebt het mij gezegd<br />

toen gij mij <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Geb verhaal<strong>de</strong>, waar<strong>van</strong> het hoofd ontvlood,<br />

doch wiens lichaam gij on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r hebt ver<strong>de</strong>eld. Het was waar: zij aten<br />

mensenvlees en het lekkerste beetje is <strong>de</strong> bovenarm. Se<strong>de</strong>rtdien was het ijs<br />

gebroken en beken<strong>de</strong>n zij het gaarne. Bij een opgraving te Makalin bleek dat <strong>de</strong><br />

bovenarm ontbrak.<br />

<strong>De</strong> Gawir mensen verklaar<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Imo-anim <strong>de</strong> bovenarm bij hun praktijken<br />

nodig had<strong>de</strong>n. Een an<strong>de</strong>rmaal nam men te Sangasee een linkerarm in beslag. Wij<br />

hebben die zelf gezien. 28<br />

Al even onzeker waren Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten in hun gedachten over <strong>de</strong><br />

motivatie <strong>van</strong> het koppensnellen. Vertenten dacht eer<strong>de</strong>r aan een opbouwen <strong>van</strong> een<br />

schrikbewind ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenlandse stammen en het vastleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

triomfen bij het nageslacht door <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en<br />

die <strong>van</strong> <strong>de</strong> snelgebie<strong>de</strong>n aan hun varkens te geven.<br />

Hij merkte ook op dat oorspronkelijk meer nabije volkjes (die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Digoel<br />

woon<strong>de</strong>n) later tot 'bufferstaatjes' gemaakt wer<strong>de</strong>n, toen men tot ver over <strong>de</strong> Digoel<br />

op sneltocht trok. Hij was <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> trotse Marind geen 'magische kracht'<br />

gingen zoeken bij die vijan<strong>de</strong>n die zij niet eens als 'mensen' zagen. In zijn boek<br />

Vijftien jaar bij <strong>de</strong> Koppensnellers geeft hij in een omlijnd ka<strong>de</strong>rtje tekeningen die<br />

verwijzen naar een verband tussen <strong>de</strong> klappernoot in haar ontwikkeling tot een<br />

klapperboom en een opgesier<strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop, maar zegt daarover geen woord. Pater<br />

II. Geurtjens MSC heeft dit i<strong>de</strong>e later overgenomen en ver<strong>de</strong>r uitgewerkt (zie tek.).<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk dacht wel aan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zulke magische invloe<strong>de</strong>n.<br />

28 Viegen MSC, J., Katerntje 10.<br />

123


<strong>De</strong> kracht aan <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong>n ontnomen, zou door <strong>de</strong> naamgelijkenis op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

wor<strong>de</strong>n overgedragen. <strong>De</strong> gesnel<strong>de</strong> zou iets wor<strong>de</strong>n als een beschermgeest. Zelfs als<br />

<strong>de</strong> sche<strong>de</strong>ls vergaan waren, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkaken nog bewaard. Pas wanneer <strong>de</strong><br />

naamgenoot zelf overle<strong>de</strong>n was verloor <strong>de</strong> kop zijn waar<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r opper<strong>de</strong> hij <strong>de</strong><br />

gedachte dat <strong>de</strong> snelnaam <strong>de</strong> ziekte-geest moest bedriegen. Kwam <strong>de</strong>ze in het dorp,<br />

dan hoor<strong>de</strong> hij enkel namen <strong>van</strong> zielen die al in het schimmenrijk waren en werd<br />

aldus in <strong>de</strong> waan gebracht dat hier geen nieuwe kandidaten meer te halen waren. 29<br />

Het doen en <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind was hun een raadsel, een geheim dat zij niet<br />

kon<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>ron<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> Kolk noemt dit later in een lezing over <strong>de</strong> Levensfilosofie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Koppensnellers het grootste kruis dat zij te dragen had<strong>de</strong>n.<br />

Het vasthou<strong>de</strong>n aan het snellen was het voortduren<strong>de</strong> bewijs dat <strong>de</strong> Marind niet<br />

kon<strong>de</strong>n begrijpen wat <strong>de</strong> missionarissen met hen voor had<strong>de</strong>n. En dit niet begrepen<br />

wor<strong>de</strong>n was voor die missionarissen <strong>de</strong> pijnlijkste ervaring bij alles wat zij voor <strong>de</strong>ze<br />

mensen overhad<strong>de</strong>n. 30<br />

<strong>De</strong>ze kijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Pioniers op <strong>de</strong> Marind cultuur verdient enig commentaar. Er is<br />

namelijk een merkwaardige brief <strong>van</strong> pater Nollen, Overste op Kei, die hij stuur<strong>de</strong><br />

aan het Provinciaal Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg, toen pater Viegen naar Ne<strong>de</strong>rland<br />

vertrok (1920): 'Pater Viegen komt naar Holland, hij is on<strong>de</strong>rweg. Ik zou u dit<br />

willen zeggen: misschien wil hij wel een en an<strong>de</strong>r publiceren <strong>van</strong> zijn nota's over <strong>de</strong><br />

Papoea's... Laat het zo ver niet komen, want <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> man heeft er i<strong>de</strong>eën over die<br />

29 Cornelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen, 1988, pp. 44-47.<br />

30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Levensfilosofie <strong>van</strong> Koppensnellers. Lezing te Amersfoort, januari 1926, p. 11.<br />

124


<strong>de</strong> kritiek niet kunnen doorstaan en waar<strong>van</strong> wij niet begrijpen hoe hij die zich heeft<br />

ingebeeld. Noch pater Vertenten, noch pater Van <strong>de</strong> Kolk, noch pater Van <strong>de</strong>r Kooy,<br />

noch wie ook snapt er iets <strong>van</strong> hoe hij daartoe komt. Hij moet zich een i<strong>de</strong>e<br />

vooropgezet hebben waarnaar hij alles wil uitleggen en rangschikken. Wij zou<strong>de</strong>n<br />

een belachelijke figuur slaan en velen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken: wat zijn dat vuile paterkens<br />

die zich zoiets voorstellen. Dus laat niets publiceren.' 31<br />

Toch is het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk niet ongunstig:<br />

Viegen kan in <strong>de</strong> laatste jaren in Nieuw-Guinea niets meer doen. Wellicht zal hij<br />

in Holland nog diensten aan <strong>de</strong> missie kunnen bewijzen als procurator. Hij weet<br />

door jarenlange on<strong>de</strong>rvinding wellicht beter te oor<strong>de</strong>len over zaken... en is<br />

accuraat. 32<br />

Eigenlijk wordt <strong>de</strong> 'nauwkeurigheid' <strong>van</strong> pater Viegen niet betwijfeld, maar <strong>de</strong><br />

opportuniteit. Zo lag dat in die jaren. Ook kan men zich afvragen of het on<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> cultuur door <strong>de</strong> pioniers in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> al <strong>de</strong> bedoeling had positieve<br />

waar<strong>de</strong>n in het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind-anim te ont<strong>de</strong>kken of dat men er bijna enkel op<br />

uit was het negatieve te achterhalen, omdat dit als <strong>de</strong> sterke tegenstand werd gezien<br />

om tot <strong>de</strong> aanvaarding <strong>van</strong> het christelijk geloof te komen.<br />

Het verwon<strong>de</strong>rt ons dan ook niet dat - in <strong>de</strong> Victoriaanse levensstijl <strong>van</strong> die dagen<br />

- het mooie en het moeilijke <strong>van</strong> het seksuele leven noch bij <strong>de</strong> Marind, noch bij <strong>de</strong><br />

missionarissen zelf in <strong>de</strong>ze documentatie on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n wordt gebracht.<br />

31 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, Langgoer, 7-2-1920. Archief MSC, Tilburg.<br />

32 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />

125


V <strong>Merauke</strong> - Okaba - <strong>Merauke</strong> 1910 - 1915<br />

Uitbreiding tot aan <strong>de</strong> Koembe<br />

Over zijn bezoek als Overste in 1906 schreef pater Jos Viegen:<br />

Ein<strong>de</strong>lijk is mijn hartewens in vervulling gegaan. Se<strong>de</strong>rt Don<strong>de</strong>rdag zit ik op<br />

Nieuw-Guinea.<br />

<strong>De</strong> reis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> geschied<strong>de</strong> met <strong>de</strong> gouvernementsstomer<br />

<strong>De</strong> Valk. Viegen vervolgt:<br />

Don<strong>de</strong>rdagm<strong>org</strong>en had<strong>de</strong>n wij reeds vroeg <strong>de</strong> lage kusten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> in zicht.<br />

Op vijf mijl afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> monding moesten wij het anker werpen om op <strong>de</strong><br />

vloed te wachten. Na vier uren wachten voeren wij om twaalf uur <strong>de</strong> eerste boei<br />

voorbij. Fiks en wel, echter met ledige maag had ik mij op <strong>de</strong> boeg gesteld, om<br />

zo nauwkeurig mogelijk <strong>de</strong> plaats te kunnen opnemen. Ik moet zeggen dat <strong>de</strong><br />

eerste indruk buitengewoon goed was. Het stadje overtrof al mijn verwachtingen.<br />

In <strong>de</strong>n beginne von<strong>de</strong>n wij het wel vreemd dat geen mens ons kwam verwelkomen.<br />

Wij waren immers in <strong>de</strong> vaste overtuiging dat men <strong>van</strong> onze reis afwist.<br />

Een kwartiertje later besloten wij <strong>de</strong>rhalve alleen aan land te gaan. Terstond<br />

wer<strong>de</strong>n wij door een zestal beschaaf<strong>de</strong> behem<strong>de</strong> en bebroekte Kajakaja's met <strong>de</strong><br />

vreug<strong>de</strong>kreten <strong>van</strong> toean padri begroet. Springend en dansend begeleid<strong>de</strong>n zij ons<br />

naar <strong>de</strong> missiestatie. Geen mens kon geloven dat wij het waren. Zij had<strong>de</strong>n niet<br />

in het minst aan onze aankomst met <strong>De</strong> Valk gedacht. Gij kunt U dus best hun<br />

verrassing voorstellen.<br />

Zij wonen er heel netjes, veel beter dat ik mij had kunnen voorstellen. Wegens<br />

gemis aan woud en overvloed <strong>van</strong> klapperbomen en alang-alang gras, kan ik mij<br />

niet voorstellen dat ik mij in een <strong>de</strong>r onbeschaafdste, wildste en wreedste streken<br />

ter wereld bevind. Onbewust stel ik mij voor, dat <strong>de</strong>ze plaats reeds tientallen <strong>van</strong><br />

jaren bearbeid is. Ik voel mij er geheel en al thuis. Een schoon tuintje, met<br />

heerlijke salaad, prachtige sjalotten, aardige pekens, reuze rammenassen, zeldzame<br />

knollen, kool en tomaten, verplaatst mij in een schone Hollandse moestuin.<br />

<strong>De</strong> mensen... mag ik het zeggen, zijn barbaars vuil, ja ietwat verdierlijkt. In hun<br />

spreken lijken zij goedmoedig en openhartig; ik vertrouw ze echter niet. 1<br />

1 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 361.<br />

126


Hij wist toen nog niet dat hij in 1909 overgeplaatst zou wor<strong>de</strong>n naar dat <strong>Merauke</strong>.<br />

Als Overste te Langgoer werd hij namelijk opgevolgd door pater H. Nollen, die<br />

daarom naar Kei moest vertrekken. Maar nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar kwam Nollen met <strong>de</strong><br />

pater Visitator J. Wemmers (uit Ne<strong>de</strong>rland) terug naar <strong>Merauke</strong> en daar maakten zij<br />

met pater Viegen een verkenningstocht naar het kustgebied <strong>van</strong> over <strong>de</strong> Koembe tot<br />

aan <strong>de</strong> Bianrivier. Nollen vertelt het volgen<strong>de</strong>:<br />

Koembe, vlak aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>van</strong> die naam, is mooi dichterlijk<br />

gelegen aan <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd à hon<strong>de</strong>rdvijftig meter bre<strong>de</strong> stroom. Een mooi, groot<br />

dorp, dat ik wel op een tweehon<strong>de</strong>rdvijftig à driehon<strong>de</strong>rd lui schat. Een flink uur<br />

ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kust op, na een lelijke mod<strong>de</strong>rrivier te hebben doorwaad, komt men bij<br />

Keiboersee, gelegen op een lage kust. <strong>De</strong> rand waar het dorp op ligt, is niet<br />

breed en direct daarachter ligt een strook laag land, dat nu nog on<strong>de</strong>r water was<br />

en met riet be<strong>de</strong>kt.<br />

Wat hebben we die nacht slecht geslapen. <strong>De</strong> muggen slopen door <strong>de</strong> mazen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> klamboe en we moesten eruit. Ik voor mij was een en al bult.<br />

Keiboersee is een groot dorp. <strong>De</strong> huizen liggen naast elkaar en ge hebt twintig<br />

minuten te lopen <strong>van</strong> het ene eind naar het an<strong>de</strong>re. Wat waren <strong>de</strong> lui blij ons te<br />

zien. Ze waren zo dikwijls bij ons te <strong>Merauke</strong> geweest, en zij had<strong>de</strong>n er zo op<br />

aangedrongen dat we zou<strong>de</strong>n komen. Maar het kon niet lang duren, want we<br />

waren in gezelschap <strong>van</strong> een instructeur met zes oppassers en die moesten ver<strong>de</strong>r.<br />

Van Keiboersee tot Ongari is weer een dik uur. Een flinke kreek en een paar<br />

kleine kreekjes zijn ertussen. Ongari is ook een groot dorp dat niet voor Keiboersee<br />

on<strong>de</strong>rdoet. En wat een hoop kin<strong>de</strong>ren! Ou<strong>de</strong> en jonge mannen schaar<strong>de</strong>n zich<br />

om ons, en om hun plezier te doen, rustten wij een beetje bij hen. Pater Viegen<br />

viel het op wat een hoop droge doodskoppen bij trossen aan sommige huizen<br />

hingen. Voor het eerst maakt dat wel een nare indruk.<br />

Van Ongari tot Doman<strong>de</strong>e, schrik niet, is het een trek <strong>van</strong> viereneenhalf uur<br />

langs het strand. <strong>De</strong> oever is al meer steenachtig. Als ge een uur Ongari voorbij<br />

zijt, dan houdt alle boomgewas aan <strong>de</strong> oever op, en ziet ge niets dan een lange<br />

vlakte met wat verschrompel<strong>de</strong> pandanusbomen. Het moet daar wel volzitten <strong>van</strong><br />

kangoeroe's, want elk ogenblik zagen we voetsporen langs <strong>de</strong> oever. Ein<strong>de</strong>lijk<br />

kwamen we te Doman<strong>de</strong>e aan. Enige jongens die ik had leren kennen op Jobar,<br />

herken<strong>de</strong>n ons <strong>van</strong> verre en kwamen luidruchtig hun vreug<strong>de</strong> uiten.<br />

Ge moet weten, dat Doman<strong>de</strong>e op het ogenblik penitentie is opgelegd. Een tijd<br />

gele<strong>de</strong>n is er in <strong>de</strong> buurt een Maleis han<strong>de</strong>laar vermoord, en <strong>de</strong> zwaarste vermoe<strong>de</strong>ns<br />

rezen tegen Doman<strong>de</strong>e. Het dorp moest dan ook een partij zwijnen opbrengen,<br />

en voorlopig mag er geen han<strong>de</strong>laar verblijven. Nu, ofschoon <strong>de</strong> Kajakaja's<br />

weinig over hebben voor zo'n Maleier, hebben zij toch gaarne zijn messen en<br />

bijlen en kralen en stof. En daarom zien zij nog wel eens graag een han<strong>de</strong>laar bij<br />

zich.<br />

Doman<strong>de</strong>e was blij eens an<strong>de</strong>re gezichten te zien, vooral daar het nu blanken<br />

waren en nog wel <strong>de</strong> toean padri. Ofschoon er veel vrouwen en kin<strong>de</strong>ren zijn,<br />

viel het op dat er zo weinig jonge mannen waren. "Waar is Namela?"<br />

- "Die... die... die is in zijn tuin."<br />

- "En Jan<strong>de</strong>l?"<br />

127


- "Die is biezen gaan halen voor zijn haarvlechten."<br />

- Ver<strong>de</strong>r vroeg ik weer: "Waar is Namela?"<br />

- "Die is een boot gaan kopen, <strong>de</strong> Bian op." Enz. enz. enz.<br />

Wat dat boten kopen betekent, weten wij hier wel. Het is zon<strong>de</strong>rling dat zij altijd<br />

boten gaan kopen, als <strong>de</strong> tijd daar is <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten.<br />

Maar <strong>de</strong> lui ont<strong>van</strong>gen ons vrien<strong>de</strong>lijk. We betrekken het bivak dat een politieaf<strong>de</strong>ling<br />

had opgetrokken na <strong>de</strong> moord, om <strong>de</strong> lui te imponeren.<br />

We gingen vroeg naar bed om <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermoeienis uit te rusten, maar oh wee! In<br />

wat voor een hol <strong>van</strong> muskieten waren we aangeland. <strong>De</strong> muggen kropen door<br />

ons muskietennet... we sprongen eruit, namen onze <strong>de</strong>ken en zochten in <strong>de</strong> wind<br />

een schuilplaats. Ook in <strong>de</strong> vrije lucht was het één zwerm. Dan bij het vuur in<br />

<strong>de</strong> rook! Ook geen uitkomst. Ik wikkel<strong>de</strong> me geheel in mijn <strong>de</strong>ken en leg<strong>de</strong> me<br />

op een zitbank <strong>van</strong> bamboe, niet op <strong>de</strong> rug, maar op <strong>de</strong> buik; alleen mijn neus<br />

stak ik buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens en drukte die tussen twee bamboelatten <strong>van</strong> <strong>de</strong> zitbank<br />

om zo lucht te scheppen. Toen ging ik naar zee, waar het wat waai<strong>de</strong>... alles<br />

tevergeefs. Wat ik toen <strong>de</strong>ed? Zoals pater Viegen: op en neer wan<strong>de</strong>len en<br />

voortdurend <strong>de</strong> muggen wegslaan met <strong>de</strong> zakdoek. Als ooit het daglicht gewenst<br />

was, dan was het wel nu. Of we fris waren na zo'n zware tocht! In mijn binnenste<br />

offer<strong>de</strong> ik alles voor <strong>de</strong> zielen op.<br />

Achter Doman<strong>de</strong>e buigt <strong>de</strong> oever al meer het land in. <strong>De</strong> Bian, <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> Bian,<br />

ligt daar voor ons. Zou men <strong>de</strong> rivier oversteken, dan komt men aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r terecht en heeft men het plezier nog een paar uren door <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r<br />

en door kreken te baggeren, alvorens Sangasee te bereiken. Ik ging naar Doman<strong>de</strong>e<br />

terug en dacht <strong>de</strong> slaap wat in te halen. Ik zou juist in slaap vallen, toen er<br />

een paar vrouwen kwamen om verbon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. Ook kwamen gewon<strong>de</strong>n<br />

aanstrompelen en mijn dutje was verdwenen. Na een hartelijk vaarwel aanvaard<strong>de</strong>n<br />

we na het middageten <strong>de</strong> terugtocht naar <strong>Merauke</strong>, in het vaste voornemen<br />

hier weer terug te keren. 2<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> Okaba<br />

'n Half jaar later kwam <strong>de</strong> Apostolische Prefect, pater M. Neijens, <strong>van</strong>uit Langgoer<br />

(Kei-eilan<strong>de</strong>n) op bezoek. En met hem en pater Viegen maakte pater Nollen nu een<br />

tocht naar het gebied over <strong>de</strong> Bian op zoek naar een nieuwe plaats voor vestiging <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Missie aldaar. Het verhaal <strong>van</strong> hun reis geeft ons een eerste indruk <strong>van</strong> die streek.<br />

<strong>De</strong> "Okaba" is een vaartuigje dat <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt te Thursday heeft laten<br />

bouwen. Het ziet er vlug uit met zijn twee slanke masten, met zijn drie meter<br />

lange boegspriet en het moet ongeveer twaalf meter lang zijn en drie breed. Op<br />

<strong>de</strong> zesentwintigste November 1909 gingen wij aan boord. Bij het ophijsen <strong>de</strong>r<br />

zeilen stoof een vlucht kakkerlakken uit alle plooien en hoekjes op. <strong>De</strong> kapitein<br />

kreeg er zelf een in zijn gezicht. Maar onverstoorbaar <strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>de</strong> Maleier <strong>de</strong><br />

commando's uit. <strong>De</strong> wind kregen we uit <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> hoek. <strong>De</strong> zon, natuurlijk, bleef<br />

2 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, p. 132.<br />

128


niet in gebreke. Maar er werd een touw gespannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene mast naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

en daarover een zeildoek geworpen dat ons tegen <strong>de</strong> zonnestralen moest beschutten.<br />

Nu begon <strong>de</strong> wind te draaien zodat we verplicht waren te laveren. Dit had<br />

het min<strong>de</strong>r aangename gevolg dat bij het 'overrr' het touw moest wor<strong>de</strong>n losgelaten<br />

dat het zeildoek gespannen hield. En daar zaten we dan on<strong>de</strong>r het neergevallen<br />

zeildoek hulpeloos en wrevelig te kijken totdat <strong>de</strong> manschappen, die <strong>de</strong> verduistering<br />

<strong>de</strong>r drie eerwaar<strong>de</strong> heren wel leuk von<strong>de</strong>n, zich gewaardig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tent weer<br />

te spannen.<br />

Om één uur waren we ein<strong>de</strong>lijk uit <strong>de</strong> monding en voeren we evenwijdig met <strong>de</strong><br />

kust. <strong>De</strong> dorpjes volg<strong>de</strong>n elkan<strong>de</strong>r op: Noh-Otiv, Jatoemb, dan een leegte en dan<br />

Bahor, Wendoe. Daar komt ons huisje tevoorschijn puilen door <strong>de</strong> klappers heen.<br />

Birook zweef<strong>de</strong> toen aan en iets later Anasai.<br />

On<strong>de</strong>rtussen was <strong>de</strong> rivier Koembe al in het verschiet verdwenen; Keiboersee<br />

was niet goed meer te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, Ongari <strong>de</strong>in<strong>de</strong> meer en meer weg... maar<br />

we waren allengskens zo diep in zee dat we <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever niet veel meer on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

kon<strong>de</strong>n.<br />

Het liep tegen zessen. Een onweer had zich samengetrokken boven het land in<br />

het oosten. Het was daar onheilspellend donker. Maar aan <strong>de</strong> westelijke horizon<br />

waren wolken samengedreven in het aanschijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon, rustig, statig, in <strong>de</strong><br />

grilligste vormen en krullen, als om meer speling te geven aan <strong>de</strong> toverkunst <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dagvorstin. En zij tover<strong>de</strong>... op koninklijke wijze... haar lofzang<br />

aan <strong>de</strong> Schepper.<br />

In een oogwenk stuur<strong>de</strong> zij haar goud en verven in <strong>de</strong> weel<strong>de</strong>rigste overdaad<br />

over zee en golven, in wolken en uitspansel uit. Het was een jubelzang <strong>van</strong><br />

kleuren, een koloriet zo overweldigend <strong>van</strong> blauw en groen en rood en purper en<br />

goud en tintelend licht, in alle schakeringen, dat ons een gevoel beving alsof wij<br />

aan <strong>de</strong> werkelijkheid wer<strong>de</strong>n onttrokken.<br />

Heel het westen was in vlammen: <strong>de</strong> wolken gloei<strong>de</strong>n en schenen aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n<br />

vuur te spatten in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> diepe hemelvlakken, die zich afteken<strong>de</strong>n<br />

als reusachtige meren <strong>van</strong> lichtblauwe of roze of ro<strong>de</strong> wateren; en bre<strong>de</strong><br />

stralen <strong>van</strong> lichtstoffen ontschoten aan <strong>de</strong> zon als mid<strong>de</strong>lpunt, boor<strong>de</strong>n in het<br />

ron<strong>de</strong> heen of schenen in <strong>de</strong> zwarte gevaarten te dringen die in het oosten in het<br />

gelid ston<strong>de</strong>n, in twijfel of zij <strong>de</strong> nacht zou<strong>de</strong>n verhaasten.<br />

We lagen nu voor <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian. <strong>De</strong> kust neemt hier een zwenking<br />

naar het westen en krijgt <strong>de</strong> volle laag <strong>van</strong> <strong>de</strong> uit het zui<strong>de</strong>n aanrukken<strong>de</strong><br />

win<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Okaba kwam nu met haar flank voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ining te liggen. En nu<br />

begon <strong>de</strong> dans, die weldra ontaard<strong>de</strong> in een onbedaar<strong>de</strong> Sint-Vitusdans <strong>van</strong> rechts<br />

naar links en <strong>van</strong> links naar rechts, onophou<strong>de</strong>lijk. Het beste was nu maar met <strong>de</strong><br />

rug op het <strong>de</strong>k te gaan liggen en <strong>de</strong> weinige sterren na te gaan die tussen <strong>de</strong><br />

wolken doortuur<strong>de</strong>n. Het was verbazend wat een bogen en ron<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mastpunten<br />

in <strong>de</strong> schemering beschreven. En daarbij het gekraak en neerploffen <strong>de</strong>r zeilhouten,<br />

het klappen <strong>de</strong>r zeilen, het slaan <strong>de</strong>r golven tegen het schip! Het was<br />

allesbehalve aangenaam.<br />

On<strong>de</strong>rtussen liep <strong>de</strong> Okaba flink vooruit en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ining werd min<strong>de</strong>r boosaardig.<br />

's M<strong>org</strong>ens heel vroeg ston<strong>de</strong>n we op het <strong>de</strong>k. Geruime tijd reeds had<strong>de</strong>n we op<br />

129


130<br />

en neer gevaren, doch <strong>de</strong> manschappen kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> plaats niet herkennen waar we<br />

nu voeren. <strong>De</strong> een dacht: Okaba, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wed<strong>de</strong> een rijksdaal<strong>de</strong>r dat het<br />

Sangasee was waar we tegenover lagen. Doch bij het ophel<strong>de</strong>rend m<strong>org</strong>enlicht<br />

bleek dat we voor Wambi lagen, enige uren ver<strong>de</strong>r dan Okaba. Dus weer terug.<br />

Nu voeren we dichter naar <strong>de</strong> kust en kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dorpen goed on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> kapitein <strong>de</strong> huizen <strong>van</strong> <strong>de</strong> politiepost en werd daarop <strong>de</strong><br />

steven gewend. We kon<strong>de</strong>n constateren dat <strong>de</strong> Kajakaja's hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vroeg<br />

opstaan, want overal zagen we lui die in het water aan het strand met pijl en<br />

boog gewapend op vis ston<strong>de</strong>n te loeren, of <strong>de</strong> vrouwen die in groepjes op<br />

<strong>van</strong>gst waren <strong>van</strong> een soort kleine garnaal, die in <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n in ontelbare scholen<br />

hier op <strong>de</strong> oevers stran<strong>de</strong>n.<br />

Nu nog eens laveren en het anker valt. Het was laag water en we lagen nog veraf,<br />

maar vóór <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi, <strong>de</strong> kreek die langs het dorp Okaba stroomt.<br />

<strong>De</strong> politiepost lag voor ons rechts <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi en ver<strong>de</strong>r rangschikten zich drie<br />

dorpen. In een vletje waar plaats was juist voor drie personen, wer<strong>de</strong>n onze spullen<br />

overgescheept en voeren we naar land. Het was echt huppelen in die notedop,<br />

op <strong>de</strong> kleine golvingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> <strong>de</strong>ining. We volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vaargeul, aangeduid<br />

door bamboestokken op afstand in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m gezet en na twintig minuten<br />

stapten we op <strong>de</strong> zandplaats af, die zich rechts <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi uitstrekt, een goe<strong>de</strong><br />

aanlegplaats voor passagiers die liefst niet tot <strong>de</strong> knieën in <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r zakken.<br />

We wor<strong>de</strong>n begroet door <strong>de</strong> korporaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> oppassers die ons tegemoet was<br />

gekomen, en we volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze naar <strong>de</strong> politiepost, waar we militair gegroet<br />

wer<strong>de</strong>n door het Garnizoen en een Chinees, in <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling genaamd Baba-<br />

Géong 3 , die hier voorlopig het gezag vertegenwoordigt.<br />

Drie eerwaar<strong>de</strong> heren! Sapperloot! Het was geen alledaags bezoek! Ons werd het<br />

huis aangewezen waar <strong>de</strong> heren ambtenaren hun verblijf hiel<strong>de</strong>n bij eventueel<br />

bezoek alhier.<br />

<strong>De</strong> post is in een door bamboe afgezet vierkant <strong>van</strong> een vijftig tot zeventig<br />

meter. Rechts, vlakbij <strong>de</strong> poort is een uitkijk, een platform op bamboeposten<br />

aangebracht <strong>van</strong> een meter of vier hoog en met een dak <strong>van</strong> sagobla<strong>de</strong>ren. Vlak<br />

daarnaast het wachthuis: een afdak aan twee kanten <strong>van</strong> bamboeschot voorzien,<br />

gemeubileerd met bamboetafel en bamboezitplaatsen.<br />

Daarop volgt een... ja! hoe zou ik zeggen?! het leek een kolossaal varkenskot <strong>van</strong><br />

stevige, hele bamboestokken, op elkan<strong>de</strong>r gestapeld tussen stevige, talrijke bamboeposten,<br />

twee aan twee diep in <strong>de</strong> grond gezet, on<strong>de</strong>rling verbon<strong>de</strong>n met dik<br />

ijzerdraad. Geen hand, hoe vaardig ook, zou dat zaakje makkelijk opengebroken<br />

hebben.<br />

- "Zeg! Welke zwijnen hebben hierin gezeten? Dat moeten rekels zijn geweest<br />

om die zo te stallen!"<br />

- "Mijnheer! Dat was <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis voor <strong>de</strong> Kajakaja's geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afstraffingstocht<br />

<strong>van</strong> 1908."<br />

Prof. Van Baal vermoedt dat 'Baba-Géong' <strong>de</strong> Chinees Ki-oeng geweest is, die reeds jarenlang <strong>de</strong><br />

enige tolk was <strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur.


- "Ja, Mijnheer, die Kajakaja ge<strong>van</strong>genen zijn als slangen: ge kunt ze nergens<br />

in hou<strong>de</strong>n, overal breken of kruipen zij door. Hoe zij het lappen, we weten het<br />

niet, maar zelfs ijzeren handboeien schuiven ze nog over <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n. Toen<br />

heeft men <strong>de</strong>ze kooi gemaakt. Zie, boven is zij met dito stevige bamboe<br />

dichtgemaakt. Het bleek <strong>de</strong> enige <strong>de</strong>gelijke ge<strong>van</strong>genis voor hen."<br />

- "Toe maar!"<br />

- "Ja, die tralies hebben zij nog niet weggebroken! En zó ligt <strong>de</strong> bamboe nog<br />

diep in <strong>de</strong> grond, opdat zij met graven er niet uit zou<strong>de</strong>n breken! Nu, het is<br />

wel geen woning voor een mens, maar het is toch beter zó dan dat gij zelf<br />

gesneld wordt. Wat U?"<br />

Op die "ge<strong>van</strong>genis" volgt een flink en lang huis, bewand natuurlijk weer met<br />

bamboe en ge<strong>de</strong>kt met sagobla<strong>de</strong>ren. Dat is het woonhuis <strong>van</strong> <strong>de</strong> oppassers.<br />

Links <strong>van</strong> <strong>de</strong> poort enige zitplaatsen om te keuvelen, dan, meer naar achteren<br />

staat het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> heren ambtenaren. Dan nog een open plaats en geheel<br />

achter langs <strong>de</strong> omheining een huis met badkamer en w.c. Hier zou<strong>de</strong>n we ons<br />

een dag of vijf installeren.<br />

Terwijl nu onze kok voor het middagmaal ging prakkezeren, gingen wij met ons<br />

drietjes een ron<strong>de</strong> doen, <strong>de</strong> dorpen in. Aan <strong>de</strong> oever ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Kajakaja<br />

jongetjes ons af te wachten. Het was eerst enigszins gespannen. Zou<strong>de</strong>n zij het<br />

wagen! Zij wisten niet wie die heren waren, noch wat zij in het schild voer<strong>de</strong>n.<br />

Maar we vroegen naar hun namen, we spel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> onze, tikten hen op <strong>de</strong> wang<br />

of grepen in hun krullebol. Dat scheen te bevallen, zij wer<strong>de</strong>n gemoe<strong>de</strong>lijker.<br />

Vooral onze baar<strong>de</strong>n trokken hun aandacht; zij grepen erin met hun vingers en<br />

floten goedkeurend en gluur<strong>de</strong>n naar alle kanten of er niemand kwam wien ze<br />

kon<strong>de</strong>n zeggen dat er daar baardmannen ston<strong>de</strong>n.<br />

Al kouten<strong>de</strong>, en op hun vragen antwoor<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n we op naar het dorp<br />

Okaba. Daar hield Baba-Géong me even op. Hij had een zere voet, en daar er<br />

geen verbandstoffen meer op <strong>de</strong> politiepost waren en ik mijn zak geneesmid<strong>de</strong>len<br />

juist had meegenomen voor eventuele zieken en gewon<strong>de</strong>n ging ik met hem naar<br />

zijn woning. <strong>De</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> het Gezag was al gauw geholpen. Daar<br />

kwamen nu ook <strong>de</strong> Kajakaja kin<strong>de</strong>ren aan met zware won<strong>de</strong>n op hoofd, aan<br />

armen, of voeten. Ik had een hele klandizie en had er genoegen in ze af te<br />

luisteren. Zij von<strong>de</strong>n zo leuk dat spuitje dat zo ver spritste en dat schaartje dat<br />

zo scherp was. Het was aardig hen te aanhoren en werkelijk nergens kon<strong>de</strong>n<br />

kin<strong>de</strong>ren zo vertrouwelijk spreken. Na het middageten gingen we weer het dorp<br />

in. <strong>De</strong> mensen zijn werkelijk hartelijk en spraakzaam, nieuwsgierig vooral. Jonge<br />

klappers kon<strong>de</strong>n we krijgen, volop. We verbon<strong>de</strong>n ook alle won<strong>de</strong>n die zij ons<br />

aantoon<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>el<strong>de</strong>n hier en daar wat kinine uit aan sommige koortslij<strong>de</strong>rs, dat<br />

gretig werd aangenomen en ingeslikt ook.<br />

Tien minuten ver<strong>de</strong>r ligt het dorp Mewi. Dat is ook een flink dorp. Maar op het<br />

ogenblik waren er niet veel lui. En <strong>de</strong> jeugd <strong>van</strong> Mewi vond het blijkbaar<br />

gezellig zo gemeenzaam met die toean padri om te gaan, want zij sloten zich al<br />

dichter aan om ook eens een liefkozing te veroveren.<br />

We bezochten ook Alakoe, dat vijf minuten ver<strong>de</strong>r ligt en waar <strong>de</strong> mensen even<br />

hartelijk en vrien<strong>de</strong>lijk waren en ons direct met klappers en bananen bejegen<strong>de</strong>n,<br />

131


132<br />

in ruil voor een pruimpje tabak, dat zij hier niet zozeer roken, maar liefst tegelijk<br />

met betel kauwen, dat vin<strong>de</strong>n zij een hartelijke pruim. Tegen <strong>de</strong> avond kwamen<br />

ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui terug uit <strong>de</strong> plantingen en zaten om <strong>de</strong> vuren hun avondpotje te<br />

koken. Toen zij ons zagen na<strong>de</strong>ren, kwamen zij ons met groepen tegemoet, en<br />

we moesten even met hen spreken. Wat wer<strong>de</strong>n we betast, bekeken en bewon<strong>de</strong>rd.<br />

En <strong>de</strong> besjes strompel<strong>de</strong>n ook al aan en presenteer<strong>de</strong>n bananen. Maar we<br />

moesten naar huis.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en ston<strong>de</strong>n we tegen acht uur reisvaardig. We zou<strong>de</strong>n naar<br />

Sangasee gaan en heel <strong>de</strong> streek eens bezoeken om een plaats te kiezen voor <strong>de</strong><br />

te stichten missiestatie. Okaba, Mewi, Alakoe had<strong>de</strong>n we direct achter <strong>de</strong> rug. Nu<br />

lag een lange mars voor ons <strong>van</strong> an<strong>de</strong>rhalf uur: tot Alatip en Sangasee. Het<br />

strand was hard en zandig; het oeverduin was bezet met klappers; een paar<br />

kreekjes kwamen we makkelijk over, want het was eb.<br />

Heet was het want <strong>de</strong> wind kwam nog niet door, en <strong>de</strong> zon viel als lood op het<br />

zand en kaatste haar hitte en uitstraling ons vlak in het gezicht.<br />

<strong>De</strong> mensen echter waren schuw. Had<strong>de</strong>n zij iets op hun geweten of wisten zij<br />

niet wat ze moesten <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> die bebaar<strong>de</strong> heren, in ie<strong>de</strong>r geval zij vertrouw<strong>de</strong>n<br />

het zaakje niet, dat merkten we wel. We hiel<strong>de</strong>n ons niet lang op in Alatip<br />

en togen nu naar Sangasee dat een kwartier ver<strong>de</strong>r ligt, achter een hoek <strong>van</strong> het<br />

strand.<br />

Daar lag het voor ons, dat Sangasee; dat was dus dat machtige nest <strong>van</strong> koppensnellers,<br />

het beruchte rovers- en moor<strong>de</strong>naarshol, door ie<strong>de</strong>re Kajakaja gevreesd<br />

en dat ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r dan 'n Sangaseeër ontwijkt als hij kan. Wat een huizen langs<br />

<strong>de</strong> oever. We <strong>de</strong><strong>de</strong>n er een flink half uur over eer we het eind er<strong>van</strong> bereikten.<br />

En <strong>de</strong> luitjes die niet in <strong>de</strong> tuinen waren, groetten ons allerhartelijkst en sloten<br />

zich bij ons aan. Verschei<strong>de</strong>nen herken<strong>de</strong>n mij, daar zij wel eens in <strong>Merauke</strong><br />

waren geweest en vroegen: "En toean Cappers, waar is die? En komt ge onze<br />

kampong eens zien?"<br />

- "Ja, ik had u gezegd dat ik zou komen en ge geloof<strong>de</strong> me niet en zei me dat<br />

ik geen varken (moedig) was, maar een kangoeroe (laf) en dat ik niet durf<strong>de</strong>.<br />

Hier ben ik; <strong>de</strong> toean padri is niet bang want hij weet dat <strong>de</strong> Marind-anim<br />

goe<strong>de</strong> mensen zijn."<br />

Er kwamen al meer en meer lui en toen zij wisten dat we ook won<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n,<br />

toen kregen we weer werk in overvloed. En lieve <strong>de</strong>ugd! Wat voor won<strong>de</strong>n<br />

kregen we te behan<strong>de</strong>len. Ik spaar U <strong>de</strong> beschrijving: zo vuil en vies en verwaarloosd.<br />

Zelfs enige Kajakaja's <strong>van</strong> Birook die hier waren gekomen voor <strong>de</strong><br />

geesten, moedig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Sangaseeërs aan hun won<strong>de</strong>n te tonen en <strong>de</strong> ziekten te<br />

openbaren, want zei<strong>de</strong>n zij: "Twijfelt er niet aan, <strong>de</strong> toean padri zal je allen<br />

genezen." Een mooie reclame!<br />

We had<strong>de</strong>n nu met <strong>de</strong> meesten kennisgemaakt, nu werd het tijd om aan ons diner<br />

te <strong>de</strong>nken. Maar het water was misschien ver te zoeken, of <strong>de</strong> lui het laten<br />

halen? Nee, God weet wat een mod<strong>de</strong>rchocola<strong>de</strong> zij zou<strong>de</strong>n meebrengen, en<br />

misschien gingen zij er met onze pannetjes nog <strong>van</strong>door. Onze kok lachte het<br />

uitstapje niet erg tegen want zo'n twintig minuten ver lopen in het bos on<strong>de</strong>r


<strong>de</strong>ze beruchte koppensnellers, alleen met een troep kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> diezelf<strong>de</strong><br />

koppenjagers: het beviel hem maar half.<br />

- "Kom, jongen, ge moet niet tonen dat ge daaraan <strong>de</strong>nkt, dan geeft ge achterdocht.<br />

We gaan samen. Hé, jongens, waar is <strong>de</strong> waterput?"<br />

- "Ginds!"<br />

- "Ja, maar wie leidt er ons heen?"<br />

- "Ik! Ik! Ik!"<br />

En een hele ben<strong>de</strong> snaken stoof ons achterna. In een oogwenk schenen die<br />

schichtige jongens veran<strong>de</strong>rd en vrolijk en vrien<strong>de</strong>lijk gingen <strong>de</strong> jongens voorop<br />

en zei<strong>de</strong>n hun namen, en vroegen naar <strong>de</strong> onze en grepen ons bij <strong>de</strong> hand.<br />

Het was me <strong>de</strong> weg wel. Verbeeldt U, <strong>de</strong> duinrug waarop Sangasee ligt is zeer<br />

laag, en vlak achter <strong>de</strong> huizen staat alweer water. Over die bre<strong>de</strong> plas nu, of<br />

mod<strong>de</strong>rpoel, is wel een brug aangelegd, maar een brug op zijn Kajakajaas.<br />

Ziehier: op twee rijen met twee meter tussenruimte, zijn paaltjes in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />

vastgewiegeld. Ik zeg paaltjes; het zijn stukken takken, krom of recht, <strong>de</strong> meeste<br />

ongeveer een pols dik en <strong>van</strong> boven eindigend in een mik waarin een dwarshout<br />

komt te liggen ook al zoals het voor <strong>de</strong> hand ligt, dik, dun, zigzag of recht. En<br />

kijk niet of zij waterpas liggen, het houdt toch wel. Over <strong>de</strong> dwarsstukken<br />

werpen zij <strong>de</strong> overblijfselen <strong>van</strong> hun prauwen, uitgehol<strong>de</strong> boomstammen te lek<br />

om nog zee te hou<strong>de</strong>n en die nu in <strong>de</strong> lengte wor<strong>de</strong>n gespleten om hier als<br />

vlon<strong>de</strong>r te liggen.<br />

Het was eerst wel een raar gevoel op die wipbrug boven dat akelige water en<br />

slijk, maar we kwamen er goed over. <strong>De</strong>ze brug was zo'n meter of vijftig lang.<br />

Toen kwamen we op een rug beplant met klappers. Maar daarop volg<strong>de</strong> nu een<br />

moeras, met wéér zo'n wiptoestel <strong>van</strong> wel een goe<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd meter lang. <strong>De</strong><br />

Kajakaja baasjes die hun angst voor <strong>de</strong> baardmannen had<strong>de</strong>n laten varen, en nu<br />

<strong>van</strong> louter luidruchtigheid sprongen en al vechten<strong>de</strong> en trekken<strong>de</strong> en stoten<strong>de</strong> en<br />

schreeuwen<strong>de</strong> vooruit stoei<strong>de</strong>n, gisten niet dat ik mijn hart soms vast hield op die<br />

waggelen<strong>de</strong> sprieten, vooral daar er hier en daar stukken op lagen, door <strong>de</strong> tand<br />

<strong>de</strong>s tijds of door <strong>de</strong> wormen tot latten gereduceerd met een breedte <strong>van</strong> amper<br />

vijftien centimeter. En het was er diep ook, want op een ogenblik viel er een tros<br />

<strong>van</strong> zo'n vijftal bengels in <strong>de</strong> plas en verdwenen als bakstenen. En toen zij even<br />

later al lachen<strong>de</strong> en proesten<strong>de</strong> met hun glimmen<strong>de</strong> kopjes, allen tegelijk zich<br />

naar boven werkten langs die miserabele "pijlers", toen begon het zo onheilspellend<br />

te schommelen dat ik opeens in echt Hollands riep: "Oh jee, daar gaan<br />

we!", hetgeen <strong>de</strong> snaken blijkbaar aannamen als een applaus, want nu sprong<br />

heel <strong>de</strong> kliek te water. Ik dacht dat we nu werkelijk meegingen, maar boven<br />

verwachting bleef het bij een wiegelen; en daar nu <strong>de</strong> baan voor mij vrij was<br />

stapte ik ver<strong>de</strong>r en was dra op vaste wal. Nu nog even door een strook slijk en<br />

we kwamen bij <strong>de</strong> put die juist op <strong>de</strong> kant <strong>van</strong> een rug lag. Het water was<br />

tamelijk zuiver en <strong>de</strong> kok vul<strong>de</strong> <strong>de</strong> kannetjes en pannetjes.<br />

<strong>De</strong> terugtocht slaag<strong>de</strong> ook naar wens en on<strong>de</strong>rtussen hield ik hun aandacht<br />

gaan<strong>de</strong> met <strong>van</strong> tijd tot tijd te roepen: "Opgepast jongens, niet morsen, an<strong>de</strong>rs<br />

moeten we terug." Zo kwamen we behou<strong>de</strong>n aan en vreemd: daar wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

jongens weer even schuw.<br />

133


Nu zult ge vragen: en wat is het slot over <strong>de</strong> ervaringen in Sangasee? - Het liep<br />

direct in het oog dat hier geen missionaris kon komen wonen: het duin is zeer<br />

smal en bij wat hoge waterstand komt <strong>de</strong> zee bijna tot <strong>de</strong> huizen. Daarom werd<br />

aan Okaba gedacht. 'n Betere plaats als <strong>de</strong>ze zou er voor ons doel moeilijk te<br />

vin<strong>de</strong>n zijn. Het is dichtbij <strong>de</strong> Koloi, waar zelfs een flinke boot vrije intocht<br />

heeft. <strong>De</strong> missiestatie zou niet in het dorp komen te liggen om er vrij te zijn <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> grootste luidruchtighe<strong>de</strong>n, maar ook er niet te ver <strong>van</strong>af om toch gedurig<br />

aanraking te hebben met <strong>de</strong> luitjes. Daarbij liggen drie flinke dorpen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

hand: Okaba, Mewi, Alakoe, en een uurtje ver<strong>de</strong>r liggen Alatip en Sangasee niet<br />

te ver. Zou <strong>de</strong> pater het nodig achten, niets hin<strong>de</strong>rt hem om te Sangasee een<br />

klein kamertje te bouwen waar hij kan overnachten. 4<br />

<strong>De</strong>ze reis was tevens het sluitstuk <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> pater Nollen op Zuid-Nieuw-<br />

Guinea. Naar <strong>Merauke</strong> kwamen toen (1909) <strong>de</strong> paters Johannes <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy en Jos<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk. <strong>De</strong> eerste kreeg <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> dorpen ten oosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> zou <strong>de</strong> nieuwe statie Okaba gaan openen.<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk en broe<strong>de</strong>r Hamers zou<strong>de</strong>n naar Okaba gaan, maar dat 'erheen<br />

gaan' was weer niet zo eenvoudig. Voor het opzetten <strong>van</strong> een pastorie en kerkje te<br />

Okaba had <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r jongens gevraagd te Langgoer (Kei) en het duur<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n<br />

vóórdat die kon<strong>de</strong>n komen. Zulk een reis moest gaan over Soerabaja. Toen zij<br />

aangekomen waren, kon <strong>de</strong> overtocht plaatshebben. Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft <strong>de</strong><br />

overtocht en het eerste begin. Zijn brief begint dat ook met het woord: 'Ein<strong>de</strong>lijk'.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> missiestatie op <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Hollands Nieuw-Guinea<br />

dan gesticht en wel te Okaba, zestig kilometer <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en een paar uurtjes<br />

voorbij het beruchte Sangasee. <strong>De</strong> eerste Juli (1910) 's m<strong>org</strong>ens zeil<strong>de</strong>n broe<strong>de</strong>r<br />

Hamers en ik te <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> wal. We troffen het niet al te slecht: <strong>de</strong> zee was<br />

nogal kalm. We had<strong>de</strong>n zo gehoopt <strong>de</strong> reis in één dag te kunnen maken, maar<br />

we moesten halverwege het dorp Koembe aandoen en dat gaf vertraging. Wij<br />

overnachtten in Koembe, maar onze slaap was niet al te vast wegens <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />

ligplaats en wegens het lawaai <strong>van</strong> een dans heel <strong>de</strong> nacht door. Zodra het wat<br />

licht begon te wor<strong>de</strong>n, zeil<strong>de</strong>n we weer ver<strong>de</strong>r. Hier en daar zagen we een dorpje<br />

tegen het vlakke groen-gezoom<strong>de</strong> strand, met roken<strong>de</strong> vuurtjes, lage hutten en<br />

groepjes vissen<strong>de</strong> of luieren<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n. Alleen <strong>de</strong> uitmonding <strong>van</strong> <strong>de</strong> reusachtige<br />

Bianrivier gaf wat afwisseling. Tegen <strong>de</strong> avond bereikten we het kleine riviertje<br />

<strong>de</strong> Koloi. Mijn hartje popel<strong>de</strong>. <strong>De</strong> boot kon hier niet dicht bij land komen<br />

wegens het bre<strong>de</strong>, licht hellen<strong>de</strong> oeverzand. Maar we had<strong>de</strong>n geen geduld om te<br />

wachten tot het hoog water werd en we sprongen in zee en piotsten ver<strong>de</strong>r naar<br />

<strong>de</strong> kant. Goddank had<strong>de</strong>n we spoedig een vrij goe<strong>de</strong> intrek in een bamboehuisje<br />

met gras be<strong>de</strong>kt, nabij <strong>de</strong> politiepost die hier sinds een drietal jaren gevestigd is.<br />

En zo zitten we hier nu te kijken of liever niet "te kijken", want er is nog heel<br />

wat te bered<strong>de</strong>ren. Het terrein waarop wij ons huis en kerkje zullen bouwen, ligt<br />

4 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, pp. 260 e.v.<br />

134


tussen Okaba en Mewi op een mooie hoogte, vlak langs <strong>de</strong> zee. Alles is er nog<br />

even woest: lang gras, struiken, bamboe, klapperbomen, alles dooreen. Dat zullen<br />

we eerst maar eens wat 'beschaven', dan <strong>de</strong> gebouwtjes in elkaar timmeren en<br />

dan <strong>de</strong> mensen trachten te beschaven. Overal, geen enkel plaatsje uitgezon<strong>de</strong>rd,<br />

toon<strong>de</strong> men zich zeer verheugd over <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri. Men noem<strong>de</strong><br />

ons namek (broer), kaj-aném (goe<strong>de</strong> man) en hield <strong>de</strong> vlakke han<strong>de</strong>n open ten<br />

teken <strong>van</strong> eeuwige vriendschap; sommigen, vooral ou<strong>de</strong>ren, omhels<strong>de</strong>n ons zelfs<br />

en knepen mij soms nogal hard. In zo'n geval moet men niet bang zijn, zijn<br />

kleren en han<strong>de</strong>n vuil te maken, want een Marind zon<strong>de</strong>r vuiligheid op of aan<br />

zijn lijf is een uitzon<strong>de</strong>ring. Sommigen beloof<strong>de</strong>n al aanstonds ons te helpen bij<br />

het bouwen <strong>van</strong> ons huis. Een stokoud manneke, die met zijn ziekelijk kleinkind<br />

alleen zit, kwam ons met open armen tegemoet gelopen: zijn hart was nu blij, zei<br />

hij. Ik moet zeggen dat die ongekunstel<strong>de</strong> aandoening en hartelijkheid <strong>van</strong> dat<br />

grootva<strong>de</strong>rtje mijzelve ook aan<strong>de</strong>ed. 5<br />

Zij waren op 2 juli aangekomen op het feest <strong>van</strong> het bezoek <strong>van</strong> Maria aan haar<br />

nicht Elisabeth. Die datum wordt als <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>sdatum beschouwd.<br />

Dat stokoud mannetje wordt door pater Van <strong>de</strong> Kolk naar het leven geschetst in zijn<br />

verhaal '<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap'.<br />

Immer zal ik dankbaar blijven voor <strong>de</strong> hartelijkheid waarmee <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap<br />

ons ontving. Het was op zijn terrein dat wij ons zou<strong>de</strong>n vestigen: <strong>de</strong> somb-aném<br />

stond het met ongekunstel<strong>de</strong> blijdschap aan ons af. Hij was wellicht <strong>de</strong> enige in<br />

<strong>de</strong>ze streek die <strong>de</strong> toean padri al <strong>van</strong> nabij had leren kennen, want vroeger<br />

woon<strong>de</strong> hij te Bahor, in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijstatie Wendoe. Toen pater Nollen één<br />

jaar voor onze komst te Okaba een verkenningstocht maakte in <strong>de</strong>ze streek,<br />

beleef<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verrassing: "Te Mewi bij het eerste huis stond een ou<strong>de</strong><br />

man aan een omheining te werken. Hij moest al zeer oud zijn, want zijn knieën<br />

zakten door. Doch toen kwam zijn houding mij bekend voor en ik stapte naar<br />

hem toe. Ik herken<strong>de</strong> hem en zei "Maar Kamenap, ou<strong>de</strong> papa, zijt gij hier? Hoe<br />

zijt gij <strong>van</strong> Bahor naar hier gekomen?" Maar reeds omklem<strong>de</strong>n mij <strong>de</strong> gerimpel<strong>de</strong><br />

dorre armen <strong>van</strong> <strong>de</strong> éénogige, en sloten mij aan zijn Kajakaja hart. "Nollen!<br />

Vriend, broertje, zoon!" En zijn ene oog flikker<strong>de</strong> op, en <strong>de</strong> oogle<strong>de</strong>n die <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re lege oogholte be<strong>de</strong>kten, tril<strong>de</strong>n en gaapten mij aan. En toen vertel<strong>de</strong> hij,<br />

dat hij wel in Bahor gewoond had, maar eigenlijk <strong>van</strong> Mewi geboortig was, en<br />

dat hij nu, sinds een paar maan<strong>de</strong>n hier teruggekomen was om er te sterven."<br />

Diezelf<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap liep nu ook ons met open armen tegemoet en<br />

viel ons om <strong>de</strong> hals bij onze aankomst; en ik wil het wel bekennen dat zijn<br />

luidruchtige te<strong>de</strong>rheid mij week maakte.<br />

"Toean Nollen had beloofd", zei hij me, "dat er spoedig een toean padri bij mij<br />

in Mewi zou komen wonen voor altijd! En ik wachtte en wachtte en <strong>de</strong> toean<br />

kwam maar niet; ik zou sterven en hem niet meer zien. Maar nu zijt gij geko-<br />

1 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, p. 343.<br />

135


men, mijn kind, en mijn hart is blij. Daar moet gij gaan wonen: heel dat stuk<br />

grond met al die klapperbomen zijn voor U!"<br />

Alle wil<strong>de</strong>n ontvingen ons overal met vreug<strong>de</strong> en zij hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vlakke han<strong>de</strong>n<br />

open ten teken <strong>van</strong> eeuwige vriendschap, maar Kamenap was toch <strong>de</strong> hartelijkste<br />

<strong>van</strong> allen: "Toean Joseph, mijn zoon, teken woor<strong>de</strong>n naar Uw Va<strong>de</strong>r, mijn<br />

broe<strong>de</strong>r, en Uw Moe<strong>de</strong>r, mijn zuster, en zeg dat zij ook hier moeten komen. Uw<br />

Va<strong>de</strong>r en Uw Moe<strong>de</strong>r zullen wenen als gij nooit naar hen teruggaat zoals gij<br />

zegt. Maar daarom moeten zij maar hier komen. Ik heb veel klappers, en mijn<br />

kin<strong>de</strong>ren hebben veel pisangs en veel sago en aardvruchten... en als ik dan dood<br />

ben, dan moet gij mij daar op dat heuveltje begraven, en aan díe kant Uw Va<strong>de</strong>r,<br />

mijn broe<strong>de</strong>r, en aan die kant Uw Moe<strong>de</strong>r, mijn zuster... en dan later gij en mijn<br />

kin<strong>de</strong>ren en kleinkin<strong>de</strong>ren daar allemaal rondomheen. En dan gaat ons binnenste<br />

héél hoog, zoals gij zegt." 6<br />

Kamenap gaf zijn grond, Sidabok geheten, en daarop ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rtienhon<strong>de</strong>rd<br />

klapperbomen. <strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Mewi waren vroeger door die <strong>van</strong> Okaba <strong>van</strong> hun<br />

land verdreven en zo kwam dit land - via <strong>de</strong> Missie - weer aan hen terug. Okaba<br />

kon er nu <strong>de</strong> klappers niet meer vrij gaan halen. <strong>De</strong> overdracht werd door het<br />

dorpshoofd Baba-Géong (Lie Giok Seng) op papier gezet en <strong>de</strong>ze overdracht werd<br />

door het Gouvernement erkend en later werd er voor betaald.<br />

Van <strong>de</strong> Kolk hield <strong>van</strong> het begin af aan een dagboek bij. Daar staat in vermeld:<br />

Dat bamboehutje bij <strong>de</strong> politiepost stel<strong>de</strong> niet veel voor. Wind, stuifzand en regen<br />

had<strong>de</strong>n er vrij toegang. Broe<strong>de</strong>r Hamers begon op het terrein <strong>van</strong> Kamenap een<br />

beter huis te bouwen, maar het duur<strong>de</strong> tot September 1910 voor dat wij daarheen<br />

kon<strong>de</strong>n verhuizen. Zelfs toen waren <strong>de</strong> matten <strong>van</strong> gevlochten bamboe voor <strong>de</strong> bewanding<br />

nog niet <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> aangekomen. Wèl kwam in Augustus pater Viegen<br />

- eigenlijk om biecht te horen - die eten bracht en twee geiten, een bok, zeven<br />

kippen en een haan, waarvoor eerst snel een stal moest wor<strong>de</strong>n opgezet bij die<br />

hut. Het was enorm behelpen. Tegelijkertijd leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r een moestuintje aan.<br />

<strong>De</strong> toean padri was overal welkom, al begrepen <strong>de</strong> mensen niet waarvoor wij<br />

kwamen. Toen onze hond werd gebeten kwam het dorpshoofd en het hoofd <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> politie ons zelf dat bericht brengen, terwijl <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Okaba hun dorp<br />

uitvluchtten. <strong>De</strong> blanken immers zou<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> ruilers langs <strong>de</strong> kust, kwaad<br />

wor<strong>de</strong>n en gaan schieten. Maar omdat <strong>de</strong>ze toeans heel an<strong>de</strong>rs reageer<strong>de</strong>n, kwamen<br />

<strong>de</strong> mensen al spoedig met klachten over die ruilers bij hen, omdat die<br />

ruilers hun meisjes stalen om mee te trouwen. 7<br />

Na zijn bezoek aan <strong>de</strong> dorpen was <strong>de</strong> eerste indruk <strong>van</strong> <strong>de</strong> pastoor dat <strong>de</strong> mensen in<br />

veel opzichten leken op die rond <strong>Merauke</strong>. Maar <strong>van</strong> aard goedaardiger, min<strong>de</strong>r schooi-<br />

6 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 22.<br />

7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, 1910-1915, p. 12. (Een met <strong>de</strong> hand geschreven<br />

notitieboekje.)<br />

(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I of II.)<br />

136


zuchtig; wèl wil<strong>de</strong>n zij alle kansen benutten om te gaan snellen. Bovendien zag hij<br />

dat er al hier en daar gevallen voorkwamen <strong>van</strong> een geslachtsziekte. Ook vernam hij<br />

spoedig dat in zijn gebied twee religieuze bewegingen opereer<strong>de</strong>n, n.l. <strong>de</strong> Majo's (zoals<br />

bij <strong>Merauke</strong>) en <strong>de</strong> Imo's (rond Sangasee). <strong>De</strong> Imo's wer<strong>de</strong>n alom hevig gevreesd.<br />

In oktober 1910 verdwenen alle dorpen behalve Okaba en Mewi naar het binnenland<br />

op sneltocht, maar nog juist op tijd kwam <strong>de</strong> 'controleur' uit <strong>Merauke</strong> met 'oppassers',<br />

die <strong>de</strong>ze plannen kon<strong>de</strong>n verij<strong>de</strong>len. In <strong>de</strong>cember waren er nog steeds geen matten.<br />

Kerstmis was echt geen feest. In januari 1911 kwam broe<strong>de</strong>r Hendrik <strong>van</strong> Santvoort<br />

en die bracht <strong>de</strong> matten mee, te weinig voor <strong>de</strong> oppervlakte; cement, te weinig voor<br />

een put; zink, te weinig voor het dak. Maar hij bracht ook het bericht mee dat te<br />

<strong>Merauke</strong> pater Petrus Vertenten aangekomen was.<br />

Na een woelige reis <strong>van</strong> zes dagen op zee kwam Vertenten op 21 februari 1911 te<br />

Okaba aan. Hij zag met bewon<strong>de</strong>ring hoe broe<strong>de</strong>r Hamers een mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een missiestatietje<br />

had gebouwd: een pastorie en een eerste kerkje. 8<br />

Vertenten vertelt:<br />

Mijn reis was beroerd geweest: zes dagen gedobberd op een woelige zee, op een<br />

tweemastertje dat ongeveer <strong>de</strong>rtien meter lang was en tweeëneenhalve meter breed.<br />

Het was tjokvol met gewapen<strong>de</strong> politie, mannen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren. Maar <strong>de</strong>s<br />

te blij<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> aankomst en <strong>de</strong> gulle ont<strong>van</strong>gst.<br />

Met pater Van <strong>de</strong> Kolk en broe<strong>de</strong>r Van Santvoort heb ik daar samen veel lief en<br />

leed ge<strong>de</strong>eld. Wij waren zulke goe<strong>de</strong> kamera<strong>de</strong>n, dat ik, niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> vele<br />

<strong>de</strong>sillusies <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste jaren steeds met blij<strong>de</strong> dankbaarheid aan Okaba terug<br />

<strong>de</strong>nk. Bij al <strong>de</strong> troosteloosheid <strong>van</strong> het werk, had<strong>de</strong>n wij hechte steun aan elkan<strong>de</strong>r.<br />

En wij hebben er altijd <strong>de</strong> moed in gehou<strong>de</strong>n. Vijf jaren bleven wij daar<br />

samen.<br />

Broe<strong>de</strong>r Hamers had ons ook een klein schooltje gebouwd. Bij gebrek aan leerlingen<br />

- <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wil<strong>de</strong>n en mochten niet komen - werd het gebruikt als<br />

bergplaats <strong>van</strong> gerijpte en gedroog<strong>de</strong> kokosnoten. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort begon<br />

al aanstonds met het aanleggen <strong>van</strong> een groentetuin, hield kippen, plantte<br />

kokospalmen, bananen, ananas enz. Bij dat alles <strong>de</strong>ed hij <strong>de</strong> keuken en een groot<br />

ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> was.<br />

<strong>De</strong> muskietenplaag was verschrikkelijk. Er waren nog meer muggen binnens- dan<br />

buitenshuis. Elke dag stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong><strong>de</strong>n voortdurend nieuwe<br />

vondsten. 9<br />

Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze missionarissen leren wij het beste kennen uit <strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />

<strong>van</strong> Okaba, een dagboek dat <strong>de</strong> gebeurtenissen weergeeft en ook <strong>de</strong> gevoelens <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> drie mannen in hun eenzaam bestaan op <strong>de</strong> verre Zuidkust.<br />

Dat verhaal wordt hier gevolgd, soms ingekort, soms letterlijk aangehaald, waarbij<br />

<strong>de</strong> stijl <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk wordt aangehou<strong>de</strong>n.<br />

8 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 12.<br />

9 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 103.<br />

137


Op Vastenavond, dinsdag 28 februari 1911, werd in huis <strong>de</strong> kapel ingezegend. Het<br />

H. Sacrament werd er sinds die dag ook bewaard. <strong>De</strong> hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect<br />

had daartoe verlof gegeven, alsme<strong>de</strong> om Lof te hou<strong>de</strong>n op alle zondagen en grote<br />

feesten. 10<br />

Het feest <strong>van</strong> St.-Jozef, 19 maart, werd gekozen als <strong>de</strong> dag om een feestje op te<br />

zetten voor <strong>de</strong> mensen:<br />

<strong>De</strong> lui <strong>van</strong> Okaba, Mewi, Alakoe en Tawala wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om 's m<strong>org</strong>ens<br />

vroeg te komen, allemaal! En ze kwamen, meer dan we had<strong>de</strong>n durven verwachten,<br />

zo zelfs dat <strong>de</strong> eerste maal ons bamboekerkje al veel te klein was. Nog nooit<br />

had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n een H. Mis bijgewoond: <strong>de</strong> "goe<strong>de</strong> manieren" ontbraken dan<br />

ook nog wel wat, ofschoon <strong>de</strong> stilte waartoe zij wer<strong>de</strong>n aangemaand, netjes werd<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. Me dunkt dat op het ogenblik <strong>van</strong> <strong>de</strong> Consecratie <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> Jezus<br />

met lief<strong>de</strong>vol me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n moet hebben neergezien op die verdool<strong>de</strong> schaapjes die<br />

daar nieuwsgierig aan Zijn Voeten zaten, nog niet kunnen<strong>de</strong> bid<strong>de</strong>n, nog niet het<br />

minst beseffen<strong>de</strong> <strong>van</strong> het Grootse dat er gebeur<strong>de</strong>. Men vond <strong>de</strong> plechtighe<strong>de</strong>n<br />

toch mooi, vond alles zo ernstig, waardig en eerbiedig, iets wat zij bij hun eigen<br />

ceremonies ook hoog op prijs stellen.<br />

Maar hiermee was natuurlijk <strong>de</strong> grote slag niet geslagen. Die talrijke 'kerkgangers'<br />

kwamen puur alleen uit nieuwsgierigheid, en... om eens flink rijst te<br />

eten; want dat was hun beloofd. Na <strong>de</strong> Mis begon <strong>de</strong> traktatie: emmers en<br />

blikken vol gekookte rijst wer<strong>de</strong>n naar buiten gedragen en we had<strong>de</strong>n met ons<br />

drieën hard werk om <strong>de</strong> grage han<strong>de</strong>n te vullen. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>ren kregen daarbij wat<br />

pruimtabak; <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wat kraaltjes, en hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mensen waren voor een hele<br />

dag gelukkig en in feestelijke stemming.<br />

Dat alles was als een slag op <strong>de</strong> grote trom, maar daarna begon het eigenlijke<br />

werk <strong>van</strong> taai geduld, langzaam, stap voor stap, dag voor dag, totdat het O.L.<br />

Heer moge behagen ook <strong>de</strong>ze arme natuurmensen tot Zijn bevoorrechte kin<strong>de</strong>ren<br />

aan te nemen. <strong>De</strong> zaaiers zullen hier niet maaien, maar <strong>de</strong>s te ijveriger zullen zij<br />

werken en <strong>de</strong>s te vuriger bid<strong>de</strong>n."<br />

Kort daarop gaat het dorp Alatip op sneltocht, maar er volgt geen 'straf. Het<br />

burgerlijk bestuur doet niets. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort, gewoonlijk broe<strong>de</strong>r Driek<br />

genaamd, heeft enkele jongelui bereid gevon<strong>de</strong>n hem te helpen kopra te maken en<br />

<strong>de</strong> vijf eerste zakken wor<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> gestuurd. <strong>De</strong> eerste 'inkomste' bedraagt<br />

eenen<strong>de</strong>rtig gul<strong>de</strong>n vijftig. <strong>De</strong> paters gaan om beurten catechismusles geven met<br />

'platen'. Er komen zes mensen, die reeds 'kleding' had<strong>de</strong>n aangenomen. Ongekle<strong>de</strong>n<br />

tonen belangstelling en na rijp beraad wor<strong>de</strong>n zij ook toegelaten.<br />

10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 27.<br />

11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 20.<br />

138


l)c eerste opname <strong>van</strong> het inwonertal <strong>van</strong> Okaba-Mewi komt gereed. Er wonen in<br />

Okaba hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>enenveertig families, d.w.z. een hon<strong>de</strong>rd gezinnen, een vijftig<br />

weduwnaars of weduwen, die te zamen hon<strong>de</strong>rddrieëntwintig kin<strong>de</strong>ren kregen<br />

waar<strong>van</strong> er nog een vijftig in leven zijn. Bij die vijftig zijn dan ook nog tweeëntwinlig<br />

kin<strong>de</strong>ren geteld die 'gestolen' zijn in het binnenland. Voor Mewi zijn die<br />

getallen: een zeventig families, d.w.z. een vijftig gezinnen, een vijfentwintig<br />

alleenstaan<strong>de</strong>n, die te zamen een vijfentwintig kin<strong>de</strong>ren bezitten. Hoeveel er daar<strong>van</strong><br />

'gestolen' waren was niet te achterhalen. Bij dit on<strong>de</strong>rzoek, waarbij ook <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen<br />

geteld wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste veertig jaar, blijkt dat op elk ou<strong>de</strong>rpaar gemid<strong>de</strong>ld<br />

in die tijd nog geen twee kin<strong>de</strong>ren geboren wer<strong>de</strong>n. Het geringe aantal kin<strong>de</strong>ren lijkt<br />

het gevolg te zijn <strong>van</strong> een zeer groot misbruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge vrouwen, die na hun<br />

huwelijk in <strong>de</strong> eerste of volgen<strong>de</strong> nacht soms door een groot aantal mannen 'gebruikt'<br />

wer<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> z.g. otiv-bombari of jus primae noctis). Veel jonge vrouwen<br />

wor<strong>de</strong>n ziek en sterven. Tevens zou als ge<strong>de</strong>eltelijke oorzaak kunnen gel<strong>de</strong>n: <strong>de</strong><br />

vrije omgang vóór het huwelijk, het uitlenen in het huwelijk, het trouwen op latere<br />

leeftijd en het veelvuldig gebruik <strong>van</strong> 'wati', het misbruiken <strong>van</strong> vrouwen bij <strong>de</strong><br />

dans en <strong>de</strong> door <strong>de</strong> ruilers ingevoer<strong>de</strong> geslachtsziekten. Wel is het een feit, dat <strong>de</strong><br />

mensen graag veel kin<strong>de</strong>ren hebben. In dit eerste jaar dat wij hier waren stierven in<br />

Okaba en Mewi samen tien mensen, allen boven <strong>de</strong> vijftig. Het aantal mannenhuizen<br />

in Okaba bedraagt negen, vrouwenhuizen zijn er zeventien; voor Mewi zijn dat er<br />

vier en negen. In Okaba hebben drie mannen twee vrouwen en zes mannen hebben<br />

hun vrouw verstoten en zijn soms met een an<strong>de</strong>re gehuwd. Polyandrie komt niet<br />

voor. Het getal <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>rsterfte, en het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> epi<strong>de</strong>mieën werd niet achterhaald.<br />

12<br />

Sangasee gaat op koppenjacht en <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt:<br />

Nu <strong>de</strong> straf uitblijft is het te voorzien dat met zulke politiek het snellen weer in<br />

volle gang zal komen. Zolang <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n maar <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken en <strong>de</strong> ruilers<br />

afblijven, laat het Gouvernement hen ongemoeid: geen wetten of veror<strong>de</strong>ningen;<br />

geen on<strong>de</strong>rneming in het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, geen bestraffing <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />

doodslag, bloedwraak, diefstal enz. Het "laat-maar-waaien-systeem" in optima<br />

forma. Holland zoekt in Nieuw-Guinea geen mensen, maar goud.<br />

<strong>De</strong> man Koeda en zijn vrouw wil<strong>de</strong>n kleding aannemen en bij ons komen<br />

werken. Wij z<strong>org</strong><strong>de</strong>n voor een huis, gaven een restant <strong>van</strong> ons zink aan het<br />

dorpshoofd voor zijn nieuwe huis en hij stond zijn ou<strong>de</strong> huis aan ons af. Maar<br />

Koeda zag <strong>van</strong> zijn voornemen af; het ou<strong>de</strong> huis wil niemand overnemen; wij<br />

zijn ons nieuwe zink wel kwijt.<br />

Er komen wat meer mensen naar het on<strong>de</strong>rricht. Met Pinksteren waren er <strong>de</strong>rtig.<br />

<strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Mewi nemen allen kleding aan, maar behou<strong>de</strong>n hun opsiering.<br />

Op <strong>de</strong> planting wor<strong>de</strong>n tweehon<strong>de</strong>rdtachtig jonge klapperboompjes uitgezet. Onze<br />

'fiets' heeft aller belangstelling. <strong>De</strong> stormen op zee hebben tot gevolg dat wij<br />

geen eten gestuurd krijgen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. We hou<strong>de</strong>n het op het inlands voedsel.<br />

Acht jongens waag<strong>de</strong>n het in het geheim een Imo ritueel af te kijken en moesten<br />

12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 32-34.<br />

139


vluchten om niet gedood te wor<strong>de</strong>n. Zij kwamen bij ons, enkelen smeer<strong>de</strong>n hem<br />

naar <strong>Merauke</strong>, an<strong>de</strong>ren gingen later toch terug. <strong>De</strong> ruilers had<strong>de</strong>n al enkele jaren<br />

aan <strong>de</strong> mensen verbo<strong>de</strong>n naar hun tuinen te gaan, zij moesten klappers verzamelen<br />

voor <strong>de</strong> heren. Door onze invloed kregen wij klaar dat <strong>de</strong> mensen dit jaar<br />

weer wel naar hun tuinen mochten gaan. Het gevolg was wel dat ons on<strong>de</strong>rricht<br />

weer leeg liep.<br />

<strong>De</strong> zoon <strong>van</strong> va<strong>de</strong>rtje Kamenap, Kalmoe geheten, komt ons stiekem vertellen dat<br />

in <strong>de</strong> dorpen Alakoe en Makelin "koppenfeesten" gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en dat<br />

Alatip, Doev-mirav en Iwolje op sneltocht waren naar <strong>de</strong> Maklew mensen.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk stuur<strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> ons een kachel voor <strong>de</strong> keuken. Broe<strong>de</strong>r Driek had tot<br />

nog toe het eten moeten berei<strong>de</strong>n op een rokerig houtvuurtje buiten. Maar <strong>de</strong><br />

kachel bleek nog kapot ook.<br />

Een jongetje viel uit een klapperboom, dood. <strong>De</strong> tovenaars maakten uit dat zijn<br />

va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schuldige was en met bloedwraak bedreig<strong>de</strong>n zij hem met <strong>de</strong> dood. Wij<br />

kon<strong>de</strong>n die moord voorkomen.<br />

Er kwam een stal, maar <strong>de</strong> bok ging dood. <strong>De</strong> kippen doen het goed. Pater Van<br />

<strong>de</strong>r Kooy komt op bezoek, gezellig. Viegen en Hamers doen in <strong>Merauke</strong> wat zij<br />

kunnen om ons te helpen. Wij hebben nu "twee krantjes". Okaba stuurt <strong>De</strong><br />

Volksmissionaris naar <strong>Merauke</strong> en <strong>Merauke</strong> stuurt <strong>De</strong> Volksvriend terug. Ernst en<br />

luim hou<strong>de</strong>n ons contact levend.' 3<br />

Het Bestuur komt om Doman<strong>de</strong>e 'n lesje te geven. Het dorp krijgt een 'brave<br />

vermaning'. Alakoe dat pas op sneltocht is geweest, wordt niet eens bezocht:<br />

... alsof het snellen er zó zou uit gaan. En dan te weten dat er door <strong>de</strong>ze koppensnellers<br />

al een heel volk moet zijn verwoest, want ie<strong>de</strong>re naam op <strong>de</strong> zuidkust<br />

vertegenwoordigt een gesneld hoofd!... Maar... geen "soesah", is <strong>de</strong> leuze <strong>van</strong> het<br />

goedige Gouvernement... en... als <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l maar bloeit. Koloniale beschavingsplicht<br />

wordt nog niet gevoeld. Intussen oor<strong>de</strong>elt het Hoge Bestuur <strong>van</strong><br />

Batavia <strong>de</strong> tijd daar om belasting te gaan heffen bij <strong>de</strong> Marindinezen. Of men<br />

ook op <strong>de</strong> hoogte is <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n! [...]<br />

Oebadin <strong>van</strong> Mewi was <strong>de</strong> eerste die ons een naam kwam vragen voor zijn<br />

pasgeboren dochtertje dat Maria genoemd werd. Toch is het nog te betwijfelen<br />

of <strong>de</strong> kleine niet tevens een "snelnaam" ontving, want men noem<strong>de</strong> het ook<br />

Walangaw. Het zoontje <strong>van</strong> het dorpshoofd werd plechtig gedoopt. <strong>De</strong> mensen<br />

von<strong>de</strong>n het mooi. Onze kopra heeft eenennegentig zevenennegentig opgebracht. 14<br />

Het jaar 1912 is begonnen en Van <strong>de</strong> Kolk maakt in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba een<br />

lijst op <strong>van</strong> <strong>de</strong> successen <strong>van</strong> 1911. Hij schrijft:<br />

13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 34.<br />

14 Kolk, MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 44-45.<br />

140


Indien we in dit komen<strong>de</strong> jaar in verhouding evenveel vor<strong>de</strong>ren als in het<br />

afgelopene, dan mogen we tevre<strong>de</strong>n zijn en O.L. Heer danken. Immers: het<br />

on<strong>de</strong>rricht begon, 's zondags kerkbezoek, verschillen<strong>de</strong> doopsels, een plechtig<br />

doopsel, vertrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui, Okaba en Mewi niet op sneltocht, aanhankelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd, beter besef <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui omtrent <strong>de</strong> slechte gevolgen <strong>van</strong><br />

sommige ze<strong>de</strong>loze gebruiken enz. En op stoffelijk gebied: huis, kapel en meubilering<br />

volledig in or<strong>de</strong>, terrein bewerkt, klapperbeplanting, moestuin, twee<br />

pisang-tuinen (± 300 stammen), begin <strong>van</strong> kopra-opbrengst, verschillen<strong>de</strong> mooie<br />

giften <strong>van</strong> weldoeners, goe<strong>de</strong> verhouding met dorpshoofd, ruilers, en met het<br />

Hoger Bestuur in <strong>Merauke</strong>. Het enige wat hoofdzakelijk een "druk" is geweest<br />

op het afgelopen jaar, is <strong>de</strong> sneltocht <strong>van</strong> bijna alle dorpen. Mogen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren in dat opzicht gunstiger zijn... 15<br />

Maar <strong>de</strong> feiten zou<strong>de</strong>n er an<strong>de</strong>rs uitzien. Het on<strong>de</strong>rricht loopt leeg, ofschoon men het<br />

probeer<strong>de</strong> apart voor mannen, apart voor vrouwen, apart voor <strong>de</strong> jeugd. Kleding<br />

wordt weer afgelegd. Een zwaar zieke vrouw wordt door haar eigen zuster levend<br />

begraven. Het dorpje Birook bij Wendoe wordt gestraft wegens een vergrijp aan een<br />

ruiler. Alakoe krijgt <strong>de</strong> schrik te pakken, vlucht weg, maar er gebeurt weer niets.<br />

Ken zekere troost was <strong>de</strong> giftzending uit Holland. Twee grote beel<strong>de</strong>n (het H. Hart<br />

<strong>van</strong> Jezus en het H. Hart <strong>van</strong> Maria) uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> parochiekerk <strong>van</strong> Wanroy (<strong>de</strong><br />

geboorteplaats <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk) en zes stoelen, en een wasketel met fornuis<br />

<strong>van</strong> een weldoenster, kleren voor <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n en drie prachtige hon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>.<br />

<strong>De</strong> beel<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n veel bekijks, <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n kwamen goed <strong>van</strong> pas om vreem<strong>de</strong><br />

hon<strong>de</strong>n en varkens <strong>van</strong> het terrein te hou<strong>de</strong>n. Twee jonge geiten, kippen, jonge<br />

banaanstruiken en jonge klapperplanten wer<strong>de</strong>n immers al kapot gemaakt. <strong>De</strong><br />

hon<strong>de</strong>n en varkens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind doodschieten wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen niet.<br />

<strong>De</strong> hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect heeft een schrijven gericht aan <strong>de</strong> Gouverneur<br />

Generaal te Batavia om <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n in Zuid-Nieuw-Guinea te bespreken. (Sneltochten<br />

en otiv-bombari/jus primae noctis, twee misbruiken die dit land ontvolken.)<br />

Het on<strong>de</strong>rricht <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens... er komen er 25, 12, 25, 12 en op zondag komen er<br />

gemid<strong>de</strong>ld 21 mensen naar <strong>de</strong> dienst, maar <strong>van</strong> augustus tot <strong>de</strong>cember komt er<br />

niemand, want dat is <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het tuinwerk. Als er een klok zou zijn om <strong>de</strong><br />

zondagen aan te kondigen is er wel kans dat er meer kerkbezoekers komen. Doopsels<br />

in stervensgevaar wer<strong>de</strong>n er vijfen<strong>de</strong>rtig toegediend, waar<strong>van</strong> elf mensen nog in<br />

leven zijn en <strong>van</strong> die elf zijn vier nog kin<strong>de</strong>ren.<br />

Uit <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba blijkt vervolgens dat het in Ne<strong>de</strong>rland begint te<br />

gisten rond Nieuw-Guinea. <strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Kalf die vertrokken is, heeft in zijn<br />

verslagen aan <strong>de</strong> Gouverneur Generaal bewerkt dat <strong>de</strong> vorige assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />

Helwig, ter verantwoording <strong>van</strong> zijn vroegere optimistische verslagen is opgeroepen.<br />

15 Kolk, MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 46.<br />

141


Daarna zal er overlegd wor<strong>de</strong>n wat men met Zuid-Nieuw-Guinea zal gaan doen. Zal<br />

het weer on<strong>de</strong>r Ambon wor<strong>de</strong>n inge<strong>de</strong>eld, of zal <strong>de</strong> a.r. naar Dobo verhuizen, zal<br />

Okaba een post-hou<strong>de</strong>r krijgen, zal het snellen ein<strong>de</strong>lijk eens tegengegaan wor<strong>de</strong>n<br />

met of zon<strong>de</strong>r overeenkomst met het Bestuur <strong>van</strong> Engels Nieuw-Guinea, zal <strong>de</strong><br />

exploratie wor<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>ezet, zal er een betere boot komen als verbinding tussen<br />

<strong>Merauke</strong> en Okaba, zullen in <strong>Merauke</strong> <strong>de</strong> gebouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> verlaten cultuurtuin aan<br />

<strong>de</strong> Missie wor<strong>de</strong>n afgestaan voor zusters, zullen er planters wor<strong>de</strong>n toegelaten, zal<br />

er een betere regeling komen voor <strong>de</strong> ruilers, zullen er wetten wor<strong>de</strong>n gemaakt voor<br />

<strong>de</strong> Marindinezen, zullen <strong>de</strong>zen belasting moeten gaan betalen zoals was vo<strong>org</strong>esteld,<br />

zal er iets geregeld wor<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> otiv-bombari, <strong>de</strong> kleding... Van al die<br />

beslissingen hangt zeer veel af voor <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, een<br />

toekomst die over het algemeen niet veelbelovend heet.<br />

Zelfs <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant, <strong>de</strong> N.R.C., meng<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> kwesties of<br />

ten minste in een heel klein kwestietje: n.l. 'het dragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> broek', ingevoerd<br />

door <strong>de</strong> pastoors <strong>van</strong> Okaba. Die broek heette een gevaar. Ziehier het slot <strong>van</strong><br />

bedoeld artikeltje:<br />

Blijkbaar is hem (<strong>de</strong> pastoor <strong>van</strong> Okaba) onbekend hoe na<strong>de</strong>lig kleding is voor<br />

mensen die daaraan niet gewend zijn; en weet hij niet dat het opdringen <strong>van</strong><br />

kleding een <strong>de</strong>r oorzaken is waardoor el<strong>de</strong>rs lan<strong>de</strong>n ontvolkt zijn omdat <strong>de</strong><br />

bewoners ziek wor<strong>de</strong>n en sterven. Laat ook in dit opzicht <strong>de</strong> Regering aan <strong>de</strong><br />

Zending <strong>de</strong> vrije hand om met <strong>de</strong>ze oorspronkelijke bevolking om te springen<br />

naar goeddunken? (Wie dit schreef vermeldt Van <strong>de</strong> Kolk niet.)<br />

<strong>De</strong> Limburger Koerier en an<strong>de</strong>re katholieke kranten dien<strong>de</strong>n het blad aanstonds flink<br />

<strong>van</strong> antwoord. Aan <strong>de</strong> Voorhoe<strong>de</strong> werd een artikel opgezon<strong>de</strong>n om die domme aanvallen<br />

en insinuaties recht te zetten, waarbij tevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> gunstige gelegenheid<br />

werd geprofiteerd om <strong>de</strong> N.R.C. en onrechtstreeks <strong>de</strong> Regering eens even attent te<br />

maken op an<strong>de</strong>re gevaren die hier het volk bedreigen en die het werkelijk ten on<strong>de</strong>r<br />

brengen en waartegen niets gedaan wordt: koppensnellen en onze<strong>de</strong>lijkheid, waarbij<br />

nog gevoegd kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> syfilis, het dreigend jenevergevaar enz.<br />

Hoe meer er over die kwesties te doen is in <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>n, hoe beter. Dan is er kans<br />

voor een flinker optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering en een hoger opvoeren <strong>van</strong> dit volk.<br />

Mr. Bogaardt vroeg en verkreeg inlichtingen omtrent <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> Nieuw-Guinea,<br />

vooral wat betreft <strong>de</strong> samenwerking <strong>van</strong> Regering en Missie. Zal dit iets ten gevolge<br />

hebben? In alle geval, mr. Bogaardt toont wel zijn best te willen doen voor <strong>de</strong><br />

Missie. Groten<strong>de</strong>els door zijn toedoen kwam ein<strong>de</strong>lijk ook <strong>de</strong> Missievereniging voor<br />

<strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> eigen Ne<strong>de</strong>rlandse koloniën tot stand. <strong>De</strong> bisschoppen <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />

gaven hun hoge goedkeuring en er is veel goeds <strong>van</strong> die vereniging te wachten,<br />

ook en vooral in financieel opzicht.<br />

<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt dan:<br />

Okaba heeft drie koppen, <strong>van</strong> straffen is geen sprake. Wambi is op sneltocht.<br />

<strong>De</strong> planting is uitgebreid. We verspreid<strong>de</strong>n reeds olienootjes... met dit tuinbebouwend<br />

volk meeleven en hun aan goe<strong>de</strong> nuttige planten en vruchten helpen, blijkt<br />

142


niet alleen een stoffelijke weldaad, maar geeft ons vooral invloed, vertrouwen,<br />

sympathie.<br />

Bezoeken uit Merauek en <strong>de</strong> elkaar toegezon<strong>de</strong>n "Blaadjes" verschaffen ons<br />

we<strong>de</strong>rkerig veel plezier en afwisseling.<br />

<strong>De</strong> "Blaadjes" zijn in studie-opzicht niet zon<strong>de</strong>r nut. Een Alfabet voor een juiste<br />

schrijfwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal is vastgesteld en het woor<strong>de</strong>nboek bevat reeds ±<br />

5000 woor<strong>de</strong>n. Vertenten helpt <strong>de</strong> mensen met zijn schil<strong>de</strong>rkunst. Hij versiert<br />

o.a. hun "gari", het grote vlak <strong>van</strong> een halve cirkel dat het uitspansel voorstelt.<br />

Dit wordt bij <strong>de</strong> dans op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gedragen. Hij gaat even op vakantie naar<br />

<strong>Merauke</strong>, zoals ook broe<strong>de</strong>r Driek dat gedaan had. <strong>De</strong> planting heeft nu zowat<br />

vijftienhon<strong>de</strong>rd klapperbomen. <strong>De</strong> tweehon<strong>de</strong>rd ou<strong>de</strong> bomen lever<strong>de</strong>n weer kopra<br />

op. Maar in <strong>de</strong> lange droge tijd verdor<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanplant bijna geheel. Sagotuinen<br />

brand<strong>de</strong>n af, en toen <strong>de</strong> regen inviel trad ons riviertje, <strong>de</strong> Koloi, buiten <strong>de</strong><br />

bedding en zette veel tuinen on<strong>de</strong>r water. Erger was: Sangasee keer<strong>de</strong> met vijf<br />

koppen en twee kin<strong>de</strong>ren terug <strong>van</strong> een sneltocht; Alatip, dat nog pas twintig<br />

koppen "roof<strong>de</strong>", ging er weer op uit; Mewi en enkelen <strong>van</strong> Okaba, die sinds wij<br />

hier kwamen thuisbleven, gingen nu eveneens. Het was wel te voorzien, zolang<br />

het snellen ongestraft blijft en <strong>de</strong> ruilers <strong>de</strong> koppenfeesten dapper meevieren. <strong>De</strong><br />

nieuwe a.-r., <strong>de</strong> heer Plate, schijnt echter flink te willen optre<strong>de</strong>n. Pater Vertenten<br />

besprak <strong>de</strong> situatie met hem te <strong>Merauke</strong>.<br />

Ons nieuwe klokje luid<strong>de</strong>... maar <strong>de</strong> zondagvier<strong>de</strong>rs zijn het binnenland in. Mewi<br />

komt terug met tien koppen, Okaba met vier. Vanaf <strong>de</strong> Maro tot aan <strong>de</strong> Baladip<br />

(bij Wambi) bleef geen enkel dorp onschuldig; <strong>de</strong> koppen zijn zeker hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />

Wat een wre<strong>de</strong> bloeddorst! 16<br />

Over 1913 wordt in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba door pater Van <strong>de</strong> Kolk on<strong>de</strong>r meer<br />

het volgen<strong>de</strong> vermeld:<br />

<strong>De</strong> maand Februari was <strong>van</strong> grote betekenis voor <strong>de</strong>ze zuidkust. Ein<strong>de</strong>lijk toch<br />

(dinsdag 18 Februari) kwam a.-r. Plate met <strong>de</strong> stoomboot Albatros naar Okaba.<br />

Hij had <strong>de</strong> commandant Boniface en ongeveer veertig oppassers 17 bij zich,<br />

terwijl controleur Coenen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag ook nog kwam met zijn nieuwe tweemaster<br />

Nautilus, die voortaan <strong>de</strong> Okaba zal ver<strong>van</strong>gen als kruiser voor <strong>de</strong><br />

Zuidkust. <strong>De</strong> dorpen vluchtten leeg, alleen <strong>de</strong> onschuldigen <strong>van</strong> Okaba bleven,<br />

ofschoon met schrik. Het eerste optre<strong>de</strong>n gold Sangasee, waar <strong>de</strong> heren met heel<br />

<strong>de</strong> expeditie geduren<strong>de</strong> drie dagen bleven. Zij von<strong>de</strong>n het dorp nagenoeg verlaten<br />

en onwillig. Eén jongeman die tartend stond te dansen, werd neergeschoten. Drie<br />

mannen wer<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>gen genomen, alle boten (zo'n tachtig, waarbij twintig a<br />

<strong>de</strong>rtig prachtige nieuwe, <strong>van</strong> twintig a vijfentwintig pas lang) wer<strong>de</strong>n verbrand,<br />

alsme<strong>de</strong> het Imo-oha (het centrale huis <strong>van</strong> het Imo ritueel) en enkele mannenhutten.<br />

In dat Imo-oha vond men een arm; <strong>de</strong> huid was gerookt, <strong>de</strong> arm afge-<br />

l6 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 52-60.<br />

17 Oppassers is <strong>de</strong> naam voor agenten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gewapen<strong>de</strong> Politie.<br />

143


144<br />

kluifd. Over <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd ou<strong>de</strong> koppen die men in <strong>de</strong> hutten vond wer<strong>de</strong>n verbrand.<br />

Uit schrik bracht men drie koppen <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste sneltocht (ongeveer het<br />

tien<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> buit). Men toon<strong>de</strong> zich onwillig om meer te geven;<br />

daarom werd besloten terug te keren en na enkele dagen <strong>de</strong> expeditie te hervatten<br />

en een blijven<strong>de</strong> politiepost in Sangasee te plaatsen.<br />

In Alatip had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lui vijf koppen op het strand gelegd (ongeveer het vijf<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> hun buit); heel het dorp was leeg; een paar mannenhutten, een feesthuis<br />

en het jongelingenverblijf wer<strong>de</strong>n in brand gestoken. Tawala, Alakoe en Mewi<br />

waren helemaal gevlucht. In Alakoe stak men twee mannenhutten in brand en in<br />

Mewi het huis <strong>van</strong> Kalmoe.<br />

Toen men in Okaba hoor<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> a.-r. niet met mooie woor<strong>de</strong>n was te bepraten<br />

zoals zijn vo<strong>org</strong>anger, toon<strong>de</strong> men zich geneigd te on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> a.-r.<br />

verzocht ons daarmee te beginnen. Spoedig bood men ons twee koppen aan,<br />

doch wij gaven te verstaan dat zij alle koppen en ook <strong>de</strong> gestolen jongen<br />

moesten brengen naar <strong>de</strong> a.-r. zelf. 's Avonds bracht men drie koppen; een<br />

vier<strong>de</strong> kop en <strong>de</strong> jongen zou men <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en brengen. Alleen <strong>de</strong>genen<br />

<strong>van</strong> Okaba die gesneld had<strong>de</strong>n, durf<strong>de</strong>n nog niet in het dorp terug te keren. In<br />

Mewi von<strong>de</strong>n we mensen die <strong>de</strong> boodschap aan <strong>de</strong> lui zou<strong>de</strong>n overbrengen: als<br />

ze alle koppen bij <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt brachten zou<strong>de</strong>n zij niet gestraft wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en kuier<strong>de</strong>n we met <strong>de</strong> a.-r. naar Makalin om ook daar te<br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len; na wat treuzelen kwamen <strong>de</strong> mannen twee koppen brengen.<br />

Juist toen <strong>de</strong> a.-r. weer naar <strong>Merauke</strong> wil<strong>de</strong> terugstomen, kwam een twee<strong>de</strong><br />

stoomboot, <strong>De</strong> Valk, in het zicht die zeker een dringen<strong>de</strong> boodschap te brengen<br />

had. Het effect was prachtig: <strong>de</strong> snellers kregen nog meer schrik. Es-Makalin<br />

kwam gauw nog drie koppen aan een paal bij <strong>de</strong> Koloi hangen, waarna zij hem<br />

smeer<strong>de</strong>n. Mewi kwam bij ons aandragen met vijf koppen (<strong>van</strong> <strong>de</strong> vijftien die er<br />

zijn). Wij wezen hen af. Toen gingen zij nog gauw twee koppen halen en stapten<br />

naar Okaba. Door lui <strong>van</strong> Okaba lieten zij die zeven koppen naar <strong>de</strong> a.-r.<br />

brengen. <strong>De</strong>ze nam ze aan, doch met <strong>de</strong> boodschap dat het met Mewi nog niet<br />

in or<strong>de</strong> was, zolang <strong>de</strong> rest niet was ingeleverd. Okaba bracht <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> kop en<br />

<strong>de</strong> gestolen jongen, Wangei, een mager, zwak ventje <strong>van</strong> acht tot tien jaar, dat <strong>de</strong><br />

taal <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust nog niet goed ken<strong>de</strong>. Hij voel<strong>de</strong> zich goed thuis bij <strong>de</strong> a.-r. die<br />

hem meenam naar <strong>Merauke</strong> om hem daar op <strong>de</strong> pastorie te bez<strong>org</strong>en. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re<br />

gestolen kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> overige dorpen zullen niet opgeëist wor<strong>de</strong>n, wijl zij of<br />

reeds gewend zijn, òf zeer klein, òf meisjes, zodat zij moeilijk in <strong>Merauke</strong> goed<br />

uitbesteed kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> a.-r. vertrok met <strong>de</strong> Albatros; <strong>De</strong> Valk stoom<strong>de</strong><br />

weg; <strong>de</strong> commandant ging met <strong>de</strong> oppassers naar Sangasee en <strong>de</strong> controleur<br />

volg<strong>de</strong> hem met <strong>de</strong> Nautilus. Zo liep Februari ten ein<strong>de</strong>, met een ge<strong>de</strong>eltelijke<br />

afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> strafexpeditie. Het optre<strong>de</strong>n leek ons zeer geschikt, kalm,<br />

ernstig en ferm. Als Sangasee tot bukken gedwongen wordt, zoals het plan is,<br />

zullen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen wel volgen en zal het barbaarse snellen een gevoelige<br />

knak gekregen hebben. Ons prestige is bij dat alles gestegen en het vertrouwen<br />

niet vermin<strong>de</strong>rd. Het dorpshoofd Baba-Géong werd meegenomen naar <strong>Merauke</strong><br />

en ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige nailers, wier gedrag soms ploertig is, is men <strong>van</strong> plan<br />

een <strong>de</strong>gelijke schoonmaak te hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ruilers zou<strong>de</strong>n belasting moeten betalen


en een verbod krijgen om aan <strong>de</strong> Kajakaja dansen mee te doen en jenever te<br />

verkopen. Al die bepalingen en heel het optre<strong>de</strong>n verheug<strong>de</strong>n ons zeer. Ein<strong>de</strong>lijk<br />

kunnen we dan eens ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen verwachten.<br />

In <strong>de</strong> maand Maart betrokken <strong>de</strong> controleur en <strong>de</strong> commandant met hun oppassers<br />

<strong>de</strong> nieuwe vesting mid<strong>de</strong>nin Sangasee en ontruim<strong>de</strong>n heel het dorp, dat zich<br />

onwillig toon<strong>de</strong> om meer koppen te geven. Tevens wer<strong>de</strong>n een viertal vermetelen<br />

neergeschoten. Alatip was gewilliger en kwam met vrouwen en kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>emoedig<br />

nog twaalf koppen brengen aan <strong>de</strong> controleur. <strong>De</strong>ze toon<strong>de</strong> zich voldaan<br />

en sloot vre<strong>de</strong> met Alatip, dat weer in het dorp terugkeer<strong>de</strong>. Men vond er nog<br />

een hand... iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo wreedhe<strong>de</strong>n.<br />

In Okaba was <strong>de</strong> rust nog niet volkomen; spoedig verklapte men dat er nog<br />

koppen waren; wij stel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> controleur er<strong>van</strong> in kennis, die <strong>de</strong> koppen opeiste.<br />

Men had ze in het binnenland, zei men; ein<strong>de</strong>lijk bracht men er twee en "nu was<br />

alles schoon op" heette het. In alle geval, <strong>de</strong> controleur was ermee tevre<strong>de</strong>n, na<br />

een man even te hebben geboeid om zijn leugentaal en na het groot nieuwe<br />

mannenhuis en het jongelingenverblijf in brand te hebben gestoken. Men heeft<br />

zodoen<strong>de</strong> vo<strong>org</strong>oed een heilige schrik voor het snellen. Mewi en Alakoe toon<strong>de</strong>n<br />

zich onwillig; jammergenoeg vooral wijl het dui<strong>de</strong>lijk is dat een paar koppige<br />

drijvers <strong>de</strong> boel be<strong>de</strong>rven. <strong>De</strong> ruilers moeten Sangasee en Alatip verlaten, me<strong>de</strong><br />

als straf voor <strong>de</strong> Marindinezen die niet meer zon<strong>de</strong>r tabak kunnen.<br />

Op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand ging <strong>de</strong> controleur weer naar <strong>Merauke</strong> en bij zijn<br />

terugkomst bracht hij voor ons ook een roeibootje me<strong>de</strong>, dat broe<strong>de</strong>r Van Haren<br />

te Langgoer voor Okaba had gemaakt. Controleur en commandant had<strong>de</strong>n er<br />

genoegen in 's avonds op <strong>de</strong> pastorie te komen buurten.<br />

In April kwam <strong>de</strong> a.-r. zelf <strong>de</strong> zaken afmaken: in Alakoe wer<strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>ren<br />

genomen tot <strong>de</strong> koppen wer<strong>de</strong>n ingeleverd. Alatip kreeg een boete <strong>van</strong> twintigduizend<br />

klappernoten voor het verbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kopra <strong>van</strong> een nailer. In Okaba<br />

kregen <strong>de</strong> mensen bevel hout en bamboe aan te brengen voor het bouwen <strong>van</strong><br />

een brug. Makalin, Iwolje, Doev-mirav wer<strong>de</strong>n ook gestraft. Een man werd<br />

ge<strong>van</strong>gen genomen en toen hij wil<strong>de</strong> ontvluchten, doodgeschoten. Wambi gaf<br />

zich netjes en gewillig over en verbrand<strong>de</strong> zelf het feesthuis. Stilletjes kwam zo<br />

alles in or<strong>de</strong>. Ook Sangasee bukte zich ten laatste. Zo'n negentig verse koppen<br />

haal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oppassers op, hier en daar moeten er echter nog meer zijn. <strong>De</strong> a.-r.<br />

was ermee tevre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> les zal begrepen zijn.<br />

Wij bezochten <strong>de</strong> dorpen weer en <strong>de</strong> mensen waren overal zeer vrien<strong>de</strong>lijk en<br />

gewillig en <strong>van</strong> snellen wil<strong>de</strong> men niets meer weten. Vele mensen stierven wel<br />

ten gevolge <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>org</strong>estane miseries in het natte binnenland.<br />

In <strong>de</strong> Meimaand bracht Mewi <strong>de</strong> laatste kop. Commandant Boniface ging ver<strong>de</strong>r<br />

met <strong>de</strong> Nautilus naar Eromka en haal<strong>de</strong> daar nog zes verse hoof<strong>de</strong>n op met ±<br />

hon<strong>de</strong>rdvijftig ou<strong>de</strong>. Zodoen<strong>de</strong> was tegen ein<strong>de</strong> Mei heel <strong>de</strong> kust ten westen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Bian "gezuiverd".<br />

145


146<br />

Zo liep het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> jaar <strong>van</strong> ons verblijf in Okaba ten ein<strong>de</strong>. Een terugblik geeft<br />

alle re<strong>de</strong>n tot dankbaarheid aan O.L. Heer in menig opzicht. Het eigenlijke<br />

missiewerk echter kon nog niet veel vor<strong>de</strong>ren; behalve <strong>de</strong> gewone moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

toch stond in die drie jaren vooral het koppensnellen in <strong>de</strong> weg. Indien dit nu na<br />

<strong>de</strong>ze drie jaren is uitgeroeid, of tot een minimum teruggebracht, dan is het toch<br />

ook groten<strong>de</strong>els te danken aan <strong>de</strong> Missie, ten minste onrechtstreeks. En ook dat<br />

is een mooie vooruitgang temeer nu <strong>de</strong> mensen na <strong>de</strong> bestraffing ons nog even<br />

genegen zijn als tevoren.<br />

Treurig echter is <strong>de</strong> indruk omtrent <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> dit arme volk: het sterft uit!!<br />

In Okaba en Mewi samen was <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> sterfte tot geboorte: Juni 1910<br />

- Juni 1911: 10 : 3, Juni 1911 - Juni 1912: 18 : 3, Juni 1912 - Juni 1913: 24 : 3.<br />

Dat is toch wel sprekend. Als dat zo do<strong>org</strong>aat zal het gauw gedaan zijn met <strong>de</strong><br />

Marindinezen, want die verhouding is in alle dorpen aan <strong>de</strong> zuidkust zowat<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>. Slechts één redmid<strong>de</strong>l is er: n.l. <strong>de</strong> jongelui tot een geregeld familieleven<br />

brengen en "nieuwe gezinnen" stichten. Dit is echter weer bijna onmogelijk<br />

èn <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> ingewortel<strong>de</strong> gebruiken <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, èn <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> grote<br />

armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie: want om dat doel te bereiken zou men aparte woningen<br />

moeten bouwen en die geven aan <strong>de</strong> nieuwe, goedwillen<strong>de</strong> gezinnen. Moge<br />

St.-Paulus, <strong>de</strong> patroon <strong>van</strong> Okaba, onze voorspraak zijn om een spoedige en<br />

gunstige oplossing te verkrijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze "levensvraag".<br />

Enkele "gekle<strong>de</strong>" jongens <strong>van</strong> Wendoe kwamen bij een ruiler in Mewi wonen;<br />

enkele jongens <strong>van</strong> Alatip kleed<strong>de</strong>n zich ook. <strong>De</strong> "gota<strong>de</strong>" <strong>van</strong> Alatip verlangt<br />

sterk naar kleding. In september kwamen die jongens <strong>van</strong> Wendoe vragen bij ons<br />

te mogen wonen; ook een gezin uit Mboeti en een gezin uit Okaba vragen<br />

daarom. We zullen drie nette hutten bouwen. We kochten voor hon<strong>de</strong>n een flinke<br />

sagotuin en onbebouw<strong>de</strong> grond, alles bijeen voldoen<strong>de</strong> bouwterrein voor een heel<br />

dorpje. Zal het te zamen het begin zijn <strong>van</strong> iets <strong>de</strong>gelijks? In <strong>Merauke</strong> wordt <strong>de</strong><br />

Missie een terrein toegewezen. Dus ook daar zal men <strong>de</strong>nkelijk met een "mo<strong>de</strong>ldorpje"<br />

trachten te beginnen.<br />

<strong>De</strong> jongens hebben trouwplannen. <strong>De</strong> vrouwen en meisjes vin<strong>de</strong>n ons plan<br />

aantrekkelijk, <strong>de</strong> mannen en trouwrijpe jongelui, min<strong>de</strong>r.<br />

<strong>De</strong> planting levert kopra en die is gestegen in prijs, maar in November brand<strong>de</strong><br />

driekwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe aanplant af. Gelukkig bleef het oudste <strong>de</strong>el gespaard.<br />

Nu zal <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r het zaakje met goe<strong>de</strong> moed opnieuw moeten beginnen.<br />

Het plan is <strong>de</strong> nieuw gekle<strong>de</strong>, apart wonen<strong>de</strong> families geheel zelfstandig te laten;<br />

zij moeten voor zichzelf werken in eigen tuinen en plantingen, alleen huis en<br />

kleren geven we hun gratis. Tabak en rijst kunnen zij krijgen voor klappernoten,<br />

vissen kunnen zij vrij met ons net. Condities zijn ver<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> zondag vieren en<br />

tamelijk braaf leven. Jongeren krijgen een school, allen krijgen godsdienston<strong>de</strong>rricht.<br />

Stilletjes kan het zo een aardige statie wor<strong>de</strong>n. Nieuwe gekle<strong>de</strong>n komen,<br />

een katholieke ruiler wordt aangetrokken voor <strong>de</strong> gewone benodigdhe<strong>de</strong>n;<br />

huwelijken vin<strong>de</strong>n plaats; een kindje wordt plechtig gedoopt. Broe<strong>de</strong>r Driek heeft<br />

het druk met kleren naaien.


Ein<strong>de</strong> 1913 zijn er negenentwintig parochianen, zij zijn allen <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> wil,<br />

gevoelen zich tevre<strong>de</strong>n en gelukkig, maken hun dorpje netjes in or<strong>de</strong>, hebben<br />

hun nieuwe tuinen al ver<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> statie hoeft alleen voor kleren te z<strong>org</strong>en. <strong>De</strong><br />

klapperbomen brengen jaarlijks nogal wat op (1913: ruim tweehon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n).<br />

Het schijnt nu ook wel te blijken dat <strong>de</strong> ingeslagen weg <strong>de</strong> ware is. Het is niet<br />

onwaarschijnlijk dat Nieuw-Okaba spoedig groot zal zijn. <strong>De</strong> jongeren zien ons<br />

graag, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re Marindinezen spreken zich er niet over uit. Er zal wel een<br />

wrijving komen tussen oud en nieuw... moge Christus overwinnen. 18<br />

Begin 1914 komt <strong>de</strong> Hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect, zo vermeldt <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong><br />

Okaba. 'Het nieuwe dorpje <strong>van</strong> negen gezinnen stond hem goed aan. <strong>De</strong> metho<strong>de</strong><br />

schijnt gevon<strong>de</strong>n.'<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk gaat mee naar <strong>Merauke</strong> en daar wordt een Conferentie over <strong>de</strong><br />

Missiebelangen <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea gehou<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> hoofdpunten die behan<strong>de</strong>ld en vastgesteld wer<strong>de</strong>n zijn:<br />

1. Men zal voor <strong>de</strong> missionering het systeem volgen dat in Okaba al in werking is:<br />

afscheiding <strong>van</strong> goedwillige jeugdige families in een nieuw dorp, met behoud<br />

<strong>van</strong> eigen zelfstandigheid, tuinen, enz.<br />

2. Een ruiler aan <strong>de</strong> statie verbin<strong>de</strong>n (bijv. één voor vijftien families, later bij<br />

uitbreiding meer, als het kan alleen katholieke).<br />

3. Aan <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> families zal men geven: hut, <strong>de</strong>ken, klamboe, lantaarn, rijstketeltje,<br />

schop, en steeds <strong>de</strong> nodige kleren. Al het overige moeten zij zelf kopen<br />

bij <strong>de</strong> ruiler. Stilaan kan men ook iets vragen voor <strong>de</strong> kleren.<br />

4. Liefst <strong>de</strong> families in aparte hutten laten wonen; bij gebrek aan hutten, voorlopig<br />

twee in één hut; later betere hutten bouwen.<br />

5. Ou<strong>de</strong>re gezinnen die willen komen, als het kan, wat op een afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

jongere laten wonen.<br />

6. Niet al te streng zijn in het begin, of te vlug met wegsturen.<br />

7. Een jongenshuis hou<strong>de</strong>n: daarvoor subsidie vragen ad vijf gul<strong>de</strong>n per maand per<br />

jongen, tot een beperkt getal, bijvoorbeeld vijftien.<br />

8. Aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>n geen ca<strong>de</strong>aux geven: die gewoonte bestaat niet en<br />

het is niet gewenst ze in te voeren.<br />

9. Z<strong>org</strong>en dat elke familie dichtbij <strong>de</strong> statie voldoen<strong>de</strong> klapperbomen, sagotuinen<br />

heeft, dat gaat gemakkelijk indien of <strong>de</strong> man of <strong>de</strong> vrouw uit <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

statie is. Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren kan men plantingen en gron<strong>de</strong>n afkopen.<br />

10. Willen <strong>de</strong> families voor <strong>de</strong> missionaris werken dan kan men ze betalen met rijst,<br />

tabak, etc.<br />

11. <strong>De</strong> jongens zullen werken voor <strong>de</strong> statie en door haar on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />

Tevens kunnen zij eigen tuinen aanleggen.<br />

12. School zal gegeven wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en ook aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re jongens en<br />

mannen om ze een en an<strong>de</strong>r nuttigs te leren.<br />

13. Godsdienston<strong>de</strong>rricht aan allen, aan <strong>de</strong> vrouwen apart.<br />

18 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 82-83.<br />

147


14.<br />

15.<br />

16.<br />

148<br />

Termen voor godsdienston<strong>de</strong>rricht zullen wor<strong>de</strong>n vastgesteld: liefst Marindinese<br />

of Maleise.<br />

Wijl <strong>de</strong> gewone gebe<strong>de</strong>n nog moeilijk vertaald kunnen wor<strong>de</strong>n, zal men voorlopig<br />

an<strong>de</strong>re maken, en ook een gebed opstellen dat kan dienen om <strong>de</strong> Mis beter<br />

te laten volgen.<br />

Men zou <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n die on<strong>de</strong>rricht krijgen stilaan kunnen inwij<strong>de</strong>n volgens<br />

Marindinees gebruik. Bijvoorbeeld: eerste klasse: boelap (aspirant), twee<strong>de</strong>: nohserani<br />

(catechumenen), <strong>de</strong>r<strong>de</strong>: serani,... en daar ook rekening mee hou<strong>de</strong>n bij<br />

voorrang etc.<br />

<strong>De</strong> a.-r. gaf voor Okaba <strong>de</strong> grondconcessie (twaalfhon<strong>de</strong>rd maal vierhon<strong>de</strong>rd<br />

meter) en voor <strong>Merauke</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> cultuurtuin, bovendien een subsidie <strong>van</strong> tien<br />

gul<strong>de</strong>n per maand voor het ziekenhuis.<br />

In Maart komt a.-r. Plate <strong>de</strong> eerste 'Gezaghebber' (<strong>de</strong> heer Van Leenhof)<br />

installeren in Okaba. Hij was vol mooie i<strong>de</strong>alen, maar <strong>de</strong> bestraffing <strong>van</strong> Alatip<br />

bedierf zijn enthousiasme. Het dorp bleek onbuigzaam, werd platgebrand,<br />

sluipschutters bedreig<strong>de</strong>n hem.<br />

Ruilers "huur<strong>de</strong>n" klapperbomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, hetgeen op diefstal neerkwam.<br />

Zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> pik op ons, omdat wij het recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's had<strong>de</strong>n<br />

ver<strong>de</strong>digd en omdat <strong>de</strong> Civiel Gezaghebber <strong>de</strong>ze manipulatie nu ook verbood.<br />

<strong>De</strong> bevolking werd opgeschreven: in veertien dorpjes tussen <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong><br />

Baladip woon<strong>de</strong>n 1856 Marindinezen en een aantal ruilers.<br />

Nu wordt <strong>de</strong> paradijsvogeljacht geopend. Nieuw leven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ruilers. Ruiler<br />

Julius kwam met zevenenzestig vogels terug. Twee Engelse heren met zeshon<strong>de</strong>rd.<br />

Dat zal trekken. Vertenten neemt Wambi op: negenhon<strong>de</strong>rdnegentien inwoners.<br />

Baba-Géong, vroeger afgezet als dorpshoofd <strong>van</strong> Okaba, komt nu terug<br />

naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong (nu zevenen<strong>de</strong>rtig inwoners). Wij <strong>de</strong>nken aan een<br />

twee<strong>de</strong>, bij het nieuw opgebouw<strong>de</strong> Alatip.<br />

Ein<strong>de</strong> Augustus kwam <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar hier met <strong>de</strong><br />

treurmare, dat Europa in oorlog is, die vreselijke gevolgen kan hebben zeker<br />

voor onze Missie, waar<strong>van</strong> het inkomen (subsidies, giften, kopra) wel zal<br />

afnemen en misschien verdwijnen, terwijl onze onkosten blijven. Uitbreiding?<br />

Over tien jaar wellicht en wat is er dan nog <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking over? Als <strong>de</strong><br />

Marindinezen eens wisten hoe <strong>de</strong> "blanken thans elkaar snellen", daar zijn hun<br />

sneltochten nog maar kin<strong>de</strong>rspel bij. In Sangasee wer<strong>de</strong>n enkele huizen in brand<br />

gestoken wegens het niet betalen <strong>van</strong> belasting. Evenzo in Wambi I en II, zij<br />

bepijl<strong>de</strong>n <strong>de</strong> politie en waren op sneltocht geweest.<br />

Het jaar 1914 loopt ten ein<strong>de</strong>. <strong>De</strong> oorlog maakt <strong>de</strong> toekomst niet rooskleurig, met<br />

gebrekkig personeel en mid<strong>de</strong>len kan men nog eens tien jaar hier werken en dan<br />

is het resultaat waarschijnlijk nog zeer gering, stel: drie mo<strong>de</strong>ldorpen (<strong>Merauke</strong>,<br />

Wendoe, Okaba) met ie<strong>de</strong>r hoogstens hon<strong>de</strong>rdvijftig gezinnen. Loont dat <strong>de</strong><br />

moeite??? Zal het minste en minst beloven<strong>de</strong> <strong>de</strong>el (Zuid-Nieuw-Guinea) niet


moeten wor<strong>de</strong>n prijsgegeven? We kunnen slechts hopen, bid<strong>de</strong>n, werken en<br />

wachten."<br />

In <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vermeldt Van <strong>de</strong> Kolk in 1915 aan<strong>van</strong>kelijk <strong>de</strong><br />

gewone zaken:<br />

Het burgerlijk bestuur probeert met een ordonantie <strong>de</strong> danswoe<strong>de</strong> te beteugelen,<br />

maar eist te veel herendiensten en geeft te zware boetes. Het bouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

brug over <strong>de</strong> Baladip bij Wambi is mislukt omdat men niet naar <strong>de</strong> Kajakaja's<br />

heeft geluisterd. Zij waarschuw<strong>de</strong>n dat op <strong>de</strong> gekozen plaats een steenlaag in <strong>de</strong><br />

grond lag waar <strong>de</strong> palen niet doorheen te krijgen zou<strong>de</strong>n zijn. <strong>De</strong> mensen hebben<br />

veel vergeefs werk moeten doen!<br />

Bepaal<strong>de</strong> politiemannen mogen als "verpleger" won<strong>de</strong>n verbin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen.<br />

<strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n, nu vijfenvijftig, komen steeds meer op dreef. Zij beginnen <strong>de</strong><br />

gebe<strong>de</strong>n te leren "in het Marindinees". Wij krijgen vijfentwintig gul<strong>de</strong>n subsidie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect voor <strong>de</strong> "gekle<strong>de</strong> jongens" die bij ons inwonen. <strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n<br />

mogen hun "herendiensten" verrichten in hun eigen dorp. Zo voelen <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n<br />

niet <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> te moeten gaan werken bij <strong>de</strong> toean (Bestuur), zoals <strong>de</strong><br />

ongekle<strong>de</strong>n dat sterk voelen. Men werkt aan <strong>de</strong> verbetering <strong>van</strong> wegen en <strong>de</strong><br />

bouw <strong>van</strong> nettere dorpen.<br />

Na vijf jaren zien we dankbaar terug op het verle<strong>de</strong>n; we bleven goed gezond en<br />

we hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moed erin, ondanks het weinigbeloven<strong>de</strong> werk. <strong>De</strong> doopsels in<br />

stervensgevaar klommen op tot zevenentachtig, <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n in het district tot<br />

over <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd, het snellen hield op evenals <strong>de</strong> bloedwraak, kin<strong>de</strong>rmoord, en<br />

levend begraven.<br />

Pater Neijens vroeg ontslag in Rome als Prefect en wordt opgevolgd door pater<br />

Nollen. Neijens komt voor enige tijd naar <strong>de</strong> Zuidkust. 20<br />

<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba wordt nu overgenomen door Vertenten, die als eerste<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling vermeldt dat begin september 1915 pater Van <strong>de</strong> Kolk zijn benoeming<br />

ontving tot Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC (te Kei en in Zuid-Nieuw-Guinea) en naar Langgoer<br />

moet vertrekken. 21<br />

Wel viel het afscheid hard en voor eerw. pater Van <strong>de</strong> Kolk en voor ons. Wij<br />

hebben hier toch vijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> beste onzer levensjaren samengewerkt, alle lief en<br />

leed ge<strong>de</strong>eld en niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> weinig bemoedigen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

leef<strong>de</strong>n wij tevre<strong>de</strong>n en gelukkig. Wij voelen ons wel wat eenzaam na <strong>de</strong> drukke<br />

en gezellige dagen die vooraf gingen, allerlei bezighe<strong>de</strong>n geven ons <strong>de</strong> nodige<br />

afleiding. 22<br />

19 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, pp. 2-10.<br />

20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okabe, II, 1915.<br />

21 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 13.<br />

22 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 15.<br />

149


Neijens en Van <strong>de</strong>r Kooy zullen in <strong>Merauke</strong> blijven. Viegen (die ziekelijk is) komt<br />

in Okaba uitrusten. Maar in oktober komt het nieuws: <strong>de</strong> oorlog in Europa belet <strong>de</strong><br />

komst <strong>van</strong> nieuwe missionarissen; Okaba moet voorlopig wor<strong>de</strong>n opgeheven. Pater<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy moet naar Kei, pater Vertenten en broe<strong>de</strong>r Van Santvoort zullen naar<br />

<strong>Merauke</strong> gaan. Okaba zal 'zo geregeld mogelijk' <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> bezocht wor<strong>de</strong>n.<br />

Vertenten schrijft:<br />

Onze gekle<strong>de</strong>n zijn, <strong>de</strong> een meer en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r min<strong>de</strong>r, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> ons<br />

aanstaand vertrek. Wij hebben hun genegenheid gewonnen en zij vragen zich nu<br />

af: wat zal het wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> toeans er niet meer zullen zijn? Aan Baba-<br />

Géong laten wij het toezicht over Noh-Okaba over. Bij ons vertrek telt het<br />

mo<strong>de</strong>ldorp zeventig zielen.<br />

En hij vervolgt:<br />

<strong>De</strong> zeven<strong>de</strong> November, zondag. Na <strong>de</strong> H. Mis te hebben opgedragen, waarbij<br />

allen tegenwoordig waren nemen wij afscheid <strong>van</strong> Okaba, ons dierbaar gewor<strong>de</strong>n<br />

door een vijfjarig verblijf. Wij bevelen ons klein kud<strong>de</strong>ke aan <strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r bij<br />

uitstek. Nu zij juist zoveel hulp nodig hebben, moeten wij hen verlaten. O.L.<br />

Heer beware en zegene hen. Het is misschien goed dat zij een tijd zon<strong>de</strong>r ons<br />

zijn, zo zullen zij <strong>de</strong> missionaris beter leren waar<strong>de</strong>ren.<br />

Alle mannen en jongens vergezellen ons naar Sangasee, waar een boot <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>Merauke</strong>compagnie op ons wacht. 23<br />

<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Overheid in Ne<strong>de</strong>rland en op Kei<br />

In <strong>de</strong>ze jaren 1910 - 1915 kwamen conflicten in <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers tot<br />

hun overhe<strong>de</strong>n tot uitbarsting. Daarom willen wij <strong>de</strong>ze hier bespreken.<br />

Er is een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'pioniers' tot hun<br />

'kerkelijke overheid', als missionarissen in een bepaald gebied (<strong>de</strong> Prefectuur <strong>van</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea) en die tot hun 'kloosterlijke overheid' als le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Bei<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n hebben nu en<br />

dan een bezoek gebracht aan het werkterrein <strong>van</strong> hun on<strong>de</strong>rhorigen.<br />

<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Apostolische Prefect pater M. Neijens<br />

Het is niet <strong>de</strong> bedoeling hier het conflict <strong>van</strong> pater Neijens met het Provinciaal<br />

Bestuur te Tilburg te analyseren. 24<br />

Hier is alleen <strong>van</strong> belang, wat dit conflict beteken<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> missionarissen (in het<br />

bijzon<strong>de</strong>r voor pater Van <strong>de</strong> Kolk) op Nieuw-Guinea. Het probleem lijkt te liggen<br />

in het verschil <strong>van</strong> standpunt met betrekking tot <strong>de</strong> financiën, <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n die in<br />

Ne<strong>de</strong>rland bij het MSC-bestuur binnenkwamen 'voor <strong>de</strong> Missie'. Tilburg wenste het<br />

23 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 17.<br />

24 Dit conflict wordt behan<strong>de</strong>ld in het boek <strong>van</strong> dr. P.G.H. Schreurs MSC, Terug in het erfgoed <strong>van</strong><br />

Franciscus Xaverius. Het herstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Missie in Maluku, 1886-1960. Uitgave Missiehuis<br />

MSC, Tilburg, 1992, p. 137.<br />

150


toezicht te behou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> besteding daar<strong>van</strong> in 'hun' Missie en <strong>de</strong> Prefect stond op<br />

zijn rechten: gel<strong>de</strong>n voor 'zijn' Missie zelf te beheren. Dit conflict liep hoog op.<br />

Neijens ging ervoor naar Ne<strong>de</strong>rland en naar Rome. Het niet overmaken <strong>van</strong> gel<strong>de</strong>n<br />

en het niet sturen <strong>van</strong> nieuw personeel <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> missionarissen armoe<strong>de</strong> lij<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong>ed het werk in <strong>de</strong> missie scha<strong>de</strong>.<br />

Pater Braun die, zoals al eer<strong>de</strong>r vermeld, na één jaar werd overgeplaatst naar Kei,<br />

kreeg daar <strong>de</strong> administratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefectuur te verz<strong>org</strong>en. Een brief <strong>van</strong> hem aan<br />

het Bestuur te Tilburg kondigt al <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n aan. Als namelijk <strong>de</strong><br />

eerste assistent <strong>van</strong> <strong>de</strong> Provinciaal hem schrijft:<br />

Wij begrijpen niet goed hoe pater Prefect geld kan verwachten bij <strong>de</strong> aankomst<br />

<strong>van</strong> nieuwe missionarissen,<br />

dan antwoordt Braun:<br />

Maar het ergste is <strong>de</strong> financiële nood waarin onze Missie verkeert. Zie, pater<br />

Provinciaal, ik hoop dat ik met u vrijmoedig en open kan praten. Het is heus niet<br />

een verkeer<strong>de</strong> geest <strong>van</strong> kritiek of ontevre<strong>de</strong>nheid, die mij leidt... maar <strong>de</strong><br />

toestand waarin wij nu verkeren is zo allerellendigst dat ik geloof nu aan mijn<br />

plicht te kort te komen indien ik u niet op <strong>de</strong> hoogte zou stellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand.<br />

Volkomen op <strong>de</strong> hoogte <strong>de</strong>r zaken, wijl ik pater Prefect tij<strong>de</strong>lijk ver<strong>van</strong>g, kan ik<br />

natuurlijk niets an<strong>de</strong>rs dan mijn eigen oor<strong>de</strong>el hebben over <strong>de</strong> gespannen toestand<br />

tussen <strong>de</strong> Missie en <strong>de</strong> Congregatie. Welnu, <strong>de</strong> Missie staat op dit eigen<br />

ogenblik voor een bankroet. <strong>De</strong> Prefect is aangeklaagd bij <strong>de</strong> Rechtbank te<br />

Amboina voor een schuldvor<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> een Chinees en hij heeft geen cent om<br />

te betalen. Hij had stellig en zeker gehoopt dat <strong>de</strong> nieuwe missionarissen geld<br />

voor hem meegebracht zou<strong>de</strong>n hebben. En nu: geen cent is er meegekomen. Ik<br />

weet positief zeker, dat al <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> Prefect hier gemaakt heeft uitsluitend<br />

voorkomen <strong>van</strong> bestelling voor het allernoodzakelijkste levenson<strong>de</strong>rhoud <strong>de</strong>r<br />

missionarissen. <strong>De</strong> een of an<strong>de</strong>re dag wor<strong>de</strong>n onze bestellingen op krediet bij <strong>de</strong><br />

enige leverancier die ons nog krediet verleent gestaakt en dan blijft ons niets<br />

an<strong>de</strong>rs over dan bij <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs te gaan schooien om wat eten.<br />

U zult misschien zeggen dat dit alles <strong>de</strong> schuld is <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect. Ik <strong>de</strong>nk er<br />

an<strong>de</strong>rs over, maar dit lost <strong>de</strong> toestand niet op en er moet een oplossing komen of<br />

<strong>de</strong> Missie gaat erbij ten on<strong>de</strong>r. Of onze Congregatie in Ne<strong>de</strong>rland daar ook geen<br />

scha<strong>de</strong> bij zal hebben? Zie, dat leg ik aan uw oor<strong>de</strong>el voor. Vooral omdat ik<br />

weet dat er geld en genoeg geld is dat voor <strong>de</strong> Missie bestemd is. 25<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk, te Okaba <strong>van</strong>af 1919, blijkt een zeer kritische geest. Zijn<br />

opmerkingen over het beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect volgen hier.<br />

- <strong>Merauke</strong> wordt nooit iets, nog in geen twintig jaar. <strong>De</strong> Missie ligt te ver weg<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen. Gelukkig is Van <strong>de</strong>r Kooy nu in Jobar gaan wonen, er tussenin.<br />

- In Okaba wonen wij nu in een klein bamboehutje met gras be<strong>de</strong>kt. Maar het<br />

is er niet goed uit te hou<strong>de</strong>n: regen, wind, stof, ongedierte. Met <strong>de</strong> bouw<br />

raken we vast. Pater Prefect, altijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> helaas, vergeet alle bestellingen,<br />

25 Braun MSC, Ph., Brief aan Pater Provinciaal, 4-1-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />

151


planken, zink enz. Het is treurig en scha<strong>de</strong>lijk. Ik heb een altaarsteen gevraagd.<br />

P. Prefect <strong>de</strong>nkt er niet aan, al heb ik er vier of vijf maal om gevraagd.<br />

En al heb ik er bij mijn aankomst in Langgoer twaalf meegebracht.<br />

Heeft men dan vroeger allemaal zon<strong>de</strong>r steen gelezen? Er wordt gelezen<br />

zon<strong>de</strong>r dienaar, zon<strong>de</strong>r kaarsen (hetgeen ook niet te betalen is). Volgens welke<br />

theologie is dat? En die "volmachten" die we krijgen... ik wou die wel eens<br />

on<strong>de</strong>rwerpen aan het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een <strong>de</strong>skundige. Men bewaart in <strong>Merauke</strong><br />

het Allerheiligste steeds zon<strong>de</strong>r godslamp. P. Prefect weet het, laat het toe.<br />

Dispensatie inzake <strong>de</strong> tonsuur wordt niet gegeven, toch genomen. Op vrijdagen<br />

wordt gewoonweg vet gebruikt in <strong>de</strong> keuken...<br />

- Er komt een pater uit <strong>Merauke</strong> naar hier om ons gelegenheid te geven tot<br />

biechten. <strong>De</strong> vorige maal is pater Van <strong>de</strong>r Kooy geweest en <strong>de</strong>ed acht dagen<br />

over <strong>de</strong> terugreis.<br />

- Het is een diep gezonken volkje hier; alles even dierlijk en barbaars. Maar in<br />

<strong>de</strong> grond zijn het goe<strong>de</strong> kerels, die ons zeer genegen zijn.<br />

- Gauw wat an<strong>de</strong>rs: zou<strong>de</strong>n wij niet een eigen tijdschrift kunnen oprichten, een<br />

wetenschappelijk tijdschrift...<br />

(Hij werkt dit i<strong>de</strong>e uit... en eindigt:)<br />

U hebt toch niet vergeten hel fornuis met potten en pannen voor me te kopen? 26<br />

- Van buitenaf hoor<strong>de</strong> ik, dat ik als spion naar <strong>de</strong> Missie werd gestuurd en daarom<br />

door <strong>de</strong> Prefect onscha<strong>de</strong>lijk werd gemaakt in <strong>de</strong> verre eenzaamheid <strong>van</strong><br />

Okaba. Belachelijk! Voel me best in dit "ballingsoord". Niets liever dan hier<br />

stilletjes te mogen blijven zitten. Zo ergens dan kan hier mijn werk voor O.L.<br />

Heer alleen zijn. Geen eer aan te behalen, geen rijkdom, geen schittering, geen<br />

achting, geen dank, geen succes zelfs. En toch zou het duiveltje <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

ij<strong>de</strong>lheid soms nog on<strong>de</strong>ugend willen zijn. 27<br />

Zijn correspon<strong>de</strong>ntie in 1911 vermeldt dat in november pater Prefect op bezoek is:<br />

<strong>De</strong>ze is hier in zijn nopjes. <strong>De</strong> eerste m<strong>org</strong>en trok hij er al met een groot bot<br />

kapmes op uit om ons bos om te kappen. Na een paar uur zweten had hij een<br />

paar vierkante meter neergesabeld. Onze klapperplanting vond hij enig en zijn<br />

i<strong>de</strong>aal is nu overal "klappers planten", op Kei, te <strong>Merauke</strong>, Jobar, Koembe. Voor<br />

hier wil hij nog zo'n tien hectare meer vragen. 28<br />

In maart 1912 horen we het vervolg op dit enthousiasme:<br />

Wat we nou ook hier gekregen hebben is... hulp <strong>van</strong> twee Keiezen. Maar ik ben<br />

er niks blij mee. Dat is weer zo'n typerend feitje. Toen <strong>de</strong> Prefect hier was<br />

zei<strong>de</strong>n we hem: "Met <strong>de</strong> planting <strong>van</strong> klappers kunnen we niet ver<strong>de</strong>r gaan;<br />

broe<strong>de</strong>r Van Santvoort mag zich niet te zeer inspannen." Daar bleef het bij.<br />

26 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brieven aan Pater Provinciaal, 6-9-1910 en 15-10-1910. Archief MSC, Tilburg.<br />

27 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 18-1-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />

28 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Van Croonenburg, 1-11-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />

152


Toen kreeg ik later een briefje <strong>van</strong> pater Viegen: "Binnenkort kunt gij enkele<br />

Keiezen verwachten." Ons was niets daar<strong>van</strong> gezegd, geschreven of erover gevraagd.<br />

Onverwacht komen er nu twee. We zitten immers mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> regentijd;<br />

een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het terrein on<strong>de</strong>r water, <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd regenbuien, veel<br />

muskieten, het twee meter lange gras "grasgroen" en niet brandbaar, en begin<br />

dan maar te planten!<br />

Dat <strong>de</strong> Prefect zoiets niet inziet, of eerst informeert of waarschuwt! Wat in <strong>de</strong><br />

droge tijd prachtig gegaan zou hebben (met twee Keiezen in één maand alles<br />

klaar) is nu een knoeiwerk of liever: geen werk. "Terugsturen", zegt pater<br />

Vertenten, maar dan is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> nog groter. Met kapmessen laten we nu banen<br />

door het lange dikke gras kappen en zullen proberen te planten. Er zit niets<br />

an<strong>de</strong>rs op. An<strong>de</strong>r werk hebben we niet voor hen.<br />

Als <strong>de</strong> "grote" plantingen in spe ook zo praktisch wor<strong>de</strong>n aangepakt, dan belooft<br />

het wat! 't Is zo dwaas als het groot is. Meen niet dat wij ons er zo bedroefd of<br />

knorrig om maken maar het is zo spijtig zo'n kostbare dwaashe<strong>de</strong>n te moeten<br />

on<strong>de</strong>rnemen. 29<br />

In brieven uit Ne<strong>de</strong>rland werd Prefect Neijens voor <strong>van</strong> alles uitgemaakt. Men<br />

rand<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong>ugd en kloostergeest aan. <strong>De</strong> kardinaal <strong>van</strong> <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> wist<br />

er<strong>van</strong> en zei:<br />

<strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC streven naar <strong>de</strong> fijnste<br />

volmaakthe<strong>de</strong>n en vergeten <strong>de</strong> gewone christelijke <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n.<br />

Er kwamen verwijten over het niet snel beantwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brieven, maar Tilburg had<br />

geen i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n en postverbindingen. Maar ook missionarissen ter plaatse<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n (onbewust) me<strong>de</strong>. Als zij hun zin niet kregen, schreven zij hun klachten tegen<br />

<strong>de</strong> prefect aan <strong>de</strong> Provinciaal in Holland. Vooral brieven <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenmalige Overste,<br />

pater Viegen, maakten een serieuze indruk (en wij weten hoe eigenaardig zijn<br />

volkenkundig on<strong>de</strong>rzoek was).<br />

Als Overste gaf Viegen ook geen cent aan <strong>de</strong> prefect. Neijens ging naar Tilburg.<br />

Daar ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij zich en werd 'opruier' genoemd; hij zweeg en' kreeg te horen<br />

'zich niet te kunnen ver<strong>de</strong>digen'.<br />

In 1909 kwam een Visitator naar <strong>de</strong> Molukken en Nieuw-Guinea. Hij hoor<strong>de</strong> geen<br />

klachten; er werd een Kapittel gehou<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland, maar weer geen klachten.<br />

Toch ging <strong>de</strong> campagne door: <strong>de</strong> aangeschafte zaagmachine bracht niets op; <strong>de</strong><br />

klapperplanting op Nieuw-Guinea werd niet bevor<strong>de</strong>rd en Neijens had telkens<br />

nieuwe plannen. Hij zocht zelf geld, kreeg subsidies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering en men zei:<br />

'Hij beroemt er zich op zichzelf te kunnen red<strong>de</strong>n.' Hij gaf zelf alle retraites, 'maar',<br />

zei men, 'hij doet niets voor paters, broe<strong>de</strong>rs, zusters enz.'.<br />

In 1911 stel<strong>de</strong> Viegen voor om <strong>de</strong> Prefectuur op te splitsen. Pater Van <strong>de</strong> Kolk wist<br />

dit te voorkomen.<br />

29 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 10-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />

153


In 1913 vaardig<strong>de</strong> Rome het <strong>de</strong>creet uit: Alle gel<strong>de</strong>n 'voor <strong>de</strong> Missie gegeven'<br />

moeten aan <strong>de</strong> prefect wor<strong>de</strong>n overhandigd. <strong>De</strong>ze betaalt een jaargeld aan <strong>de</strong> Missie-<br />

Overste, per missionaris zo veel... Maar <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Provincie hield toch <strong>de</strong><br />

gel<strong>de</strong>n vast. Van <strong>de</strong> toenmalige Generaal is het gezeg<strong>de</strong> bekend: 'Eh bien, périsse<br />

la Mission, pourvu que fleurisse la Congrégation.' Er bleken twee richtingen bij <strong>de</strong><br />

MSC in Ne<strong>de</strong>rland, la congrégation pour la Congrégation, en: la congrégation pour<br />

Dieu et les oeuvres. <strong>De</strong> eerste richting had <strong>de</strong> macht.<br />

Toen voor- en tegenstan<strong>de</strong>rs zich min<strong>de</strong>r om het 'juridisch gelijk' bekommer<strong>de</strong>n dan<br />

wel om <strong>de</strong> kwaliteiten en <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> Neijens, schreef pater Van <strong>de</strong> Kolk een<br />

document on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel: Barbertje zal hangen, waaraan wij het volgen<strong>de</strong> ontlenen:<br />

Men heeft mij aangezocht klachten uit te brengen tegen pater Neijens, zelfs om<br />

een campagne tegen hem op touw te zetten, een petitie. Daaruit meen ik het<br />

recht te kunnen putten om niet alleen klachten tegen <strong>de</strong> prefect te bekijken maar<br />

ook wat er te zeggen valt vóór hem.<br />

Slechte gebreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> prefect zou men gaarne <strong>van</strong> mij gehoord hebben en<br />

geloofd: goe<strong>de</strong> hoedanighe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n mij verbo<strong>de</strong>n te vermel<strong>de</strong>n. Daarom teken<br />

: ik hier alles op voorzover ik me herinner<strong>de</strong> en nog zag.<br />

Reeds in 1905, twee jaar na <strong>de</strong> aankomst <strong>van</strong> Neijens te Langgoer verwijt pater<br />

Generaal (uit Rome) hem <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n "<strong>van</strong> <strong>de</strong> Provincie" te willen innen. <strong>De</strong><br />

gel<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> missionarissen ophaal<strong>de</strong>n vóór hun vertrek kreeg Neijens niet.<br />

Pater Nollen, die <strong>de</strong> Missie te <strong>Merauke</strong> opzette, wenste dit te doen zoals <strong>de</strong> MSC<br />

dat in Nieuw-Pommeren gedaan had, waar hij eerst missionaris was geweest. Er<br />

kwam een grote stal, dure paar<strong>de</strong>n en koeien. <strong>De</strong> eerste drie jaren brachten <strong>de</strong><br />

koeien wat op, daarna niets meer; ze kostten veel geld aan voedsel dat uit<br />

Soerabaja moest komen. In <strong>de</strong> droge tijd wist men er geen raad mee: <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vijfentwintig gingen er <strong>de</strong>rtien kapot; een paar trekossen liepen er voor niets. In<br />

1906 brak het vee uit. Broe<strong>de</strong>r Joosten stond er alleen voor, tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mensen wer<strong>de</strong>n vernield. Met <strong>de</strong> tien paar<strong>de</strong>n wist men ook geen raad. Verkopen<br />

mocht niet. Van <strong>de</strong> tien paar<strong>de</strong>n werd er één gebruikt; jonge paar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n niet<br />

ingere<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> prefect wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> wei met klappers beplanten; het mocht niet. <strong>De</strong><br />

prefect werd verweten geen veestapel te willen; had gebrek aan administratie. Hij<br />

moest toegeven op het stijf aanhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Nollen; hij had kunnen dwingen, hij<br />

liet hem begaan, wil<strong>de</strong> geen tiran zijn. In Holland werd gezegd dat pater Nollen<br />

<strong>van</strong> armoe<strong>de</strong> verging; eieren moest verkopen om in leven te blijven. Pater<br />

Generaal stuur<strong>de</strong> aan Nollen - buiten <strong>de</strong> prefect om - duizend gul<strong>de</strong>n "tot steun<br />

in <strong>de</strong> nood". In 1907 ontbood pater Generaal Neijens naar Rome, zogenaamd op<br />

bevel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> (<strong>de</strong> hoogste instantie in missiezaken).<br />

Neijens kwam, vernam <strong>de</strong> valsheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze oproep, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> zich en<br />

werd in het gelijk gesteld. Intussen profiteer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> protestanten <strong>van</strong> zijn afwezigheid<br />

en open<strong>de</strong>n hun Zending op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n Tanimbar en Groot-Kei. Zo zijn<br />

door het achterhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> geld duizen<strong>de</strong>n zielen verloren gegaan. 30<br />

30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Document Barbertje zal hangen. Archief MSC, Tilburg.<br />

154


In 1914 zette pater Nollen een algemene petitie <strong>van</strong> paters en broe<strong>de</strong>rs op tegen <strong>de</strong><br />

Prefect; Van <strong>de</strong> Kolk weiger<strong>de</strong> mee te doen. <strong>De</strong> klachten waren:<br />

1) geen goe<strong>de</strong> administratie, schul<strong>de</strong>n;<br />

2) geen geestelijke z<strong>org</strong> voor missionarissen;<br />

3) geen z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> christenen;<br />

4) geen z<strong>org</strong> voor het bekend maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>creten <strong>van</strong> Rome.<br />

Neijens antwoord<strong>de</strong>; alle aanklachten wer<strong>de</strong>n vernietigd, maar hij dien<strong>de</strong> tegelijkertijd<br />

zijn ontslag in. <strong>De</strong> Congregatie <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> nam het ontslag aan en<br />

benoem<strong>de</strong> pater Nollen als zijn opvolger (1915).<br />

Pater Neijens zei na zijn aftre<strong>de</strong>n: 'Het is goed dat er zoiets gebeurt, èn voor <strong>de</strong><br />

Congregatie, èn voor <strong>de</strong> Missie, èn voor <strong>de</strong> personen, èn voor mij; men doet<br />

on<strong>de</strong>rvinding op, men komt tot klaar<strong>de</strong>r inzicht, men lijdt wat. Ik heb O.L. Heer<br />

altijd gevraagd dat ik aan wal gezet mocht wor<strong>de</strong>n zodra <strong>de</strong> Missie goed op poten<br />

stond.'<br />

Maar on<strong>de</strong>r Nollen ging <strong>de</strong> bemoeienis <strong>van</strong> Tilburg gewoon door; Van <strong>de</strong> Kolk volgt<br />

Viegen op als Overste (1915) en steunt als Overste Nollen financieel.<br />

In 1916 kwam <strong>de</strong> nieuwe Generaal op bezoek. Er kwam na veel geharrewar een<br />

goe<strong>de</strong> overeenkomst tot stand. Jammer, zo besluit Van <strong>de</strong> Kolk, dat zij enkele jaren<br />

te laat kwam. Hij vond met an<strong>de</strong>ren dat Nollen nog min<strong>de</strong>r een administrator was<br />

dan Neijens, en ging in 1922 verbitterd naar Holland. 31<br />

Het voorafgaan<strong>de</strong> geeft ons een kijk op wat zich 'in hogere kringen' heeft afgespeeld,<br />

terwijl <strong>de</strong> vele missionarissen op Kei en Nieuw-Guinea eenzaam zaten te<br />

ploeteren op hun verre staties. Zij wer<strong>de</strong>n indirect in het conflict betrokken, hun<br />

uitspraken - een woord, een brief, een gesprek - hun vóór en tégen, alles heeft<br />

invloed gehad op het uitein<strong>de</strong>lijke aftre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> pater Neijens en op het beleid daarna<br />

<strong>van</strong> pater Nollen. Niet ie<strong>de</strong>reen was zo met dit probleem bezig als pater Van <strong>de</strong><br />

Kolk (bijvoorbeeld Vertenten niet). Het werk werd do<strong>org</strong>ezet; bij ontmoetingen werd<br />

<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlijke samenwerking in een opgewekte stemming 'gevierd'. Men zag ook<br />

elkaars al te menselijke tekorten en niet te corrigeren gebreken met alle, niet alleen<br />

te verdragen onprettige gevolgen, maar ook met alle daardoor niet te bereiken<br />

successen. Maar uit <strong>de</strong> reactie <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk, die notitie nam <strong>van</strong> alle gegevens,<br />

standpunten vergeleek, kerkelijk recht bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, vóór en tégen erken<strong>de</strong>, blijkt dat<br />

hij en an<strong>de</strong>ren gele<strong>de</strong>n hebben on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> misverstan<strong>de</strong>n, die volgens hen het werk<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie hebben geschaad, aanwijsbaar hebben bena<strong>de</strong>eld en voor een <strong>de</strong>el <strong>de</strong><br />

sfeer hebben 'verziekt'... al liet men dit in <strong>de</strong> brieven in <strong>de</strong> Annalen niet merken.<br />

Aller z<strong>org</strong> was: hoe <strong>de</strong> Missie zou kunnen voortbestaan, <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n gered en <strong>de</strong> Kerk zou kunnen blijven voortbestaan.<br />

31 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Document Barbertje zal hangen. Archief MSC, Tilburg.<br />

155


<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> kloosterlijke Overheid<br />

Naast <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen op Nieuw-Guinea tot <strong>de</strong> Apostolische<br />

Prefect op Kei, stond <strong>de</strong> verhouding tot <strong>de</strong> religieuze Overheid. In <strong>de</strong> praktijk<br />

beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze verhouding een belangstellend bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater Overste en <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rdanen in zijn verslagen aan het Provinciaal Bestuur in<br />

Ne<strong>de</strong>rland. (In het dagelijkse leven fungeer<strong>de</strong> een pater te <strong>Merauke</strong> als waarnemend<br />

Overste.)<br />

- Viegen kwam in 1906, bracht pater Cappers mee en vertrok met broe<strong>de</strong>r Dion.;<br />

hij kwam terug in 1909 en hij bleef er tot 1915. Hij liet later terrein en huis <strong>van</strong><br />

het mo<strong>de</strong>ldorp in <strong>Merauke</strong> als eigendom opnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in plaats <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze op naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefectuur te zetten.<br />

- Nollen werd zijn opvolger als Overste, maar zon<strong>de</strong>r een officiële benoeming. <strong>De</strong><br />

Generaal zei er huiverig voor te zijn een nieuwe Overste te benoemen omdat <strong>de</strong><br />

Prefect er door diens toedoen al twee had zien weggaan.<br />

- In 1910 kwam Nollen met Neijens mee om een plaats te zoeken voor <strong>de</strong> missiestatie<br />

over <strong>de</strong> Bian: dat werd Okaba.<br />

- In 1915 werd Van <strong>de</strong> Kolk Overste en vertrok naar Kei.<br />

- In 1917 kwam Van <strong>de</strong> Kolk naar Zuid-Nieuw-Guinea en betoon<strong>de</strong> zich heel<br />

pessimistisch ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> dit <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie.<br />

- In 1922 komt pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bergh als opvolger <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk en ziet<br />

na <strong>de</strong> actie <strong>van</strong> Vertenten en het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> medische hulp '<strong>de</strong> toestand<br />

hoopvol in'.<br />

Uit <strong>de</strong> verslagen <strong>van</strong> met name pater Van <strong>de</strong> Kolk halen we hier aan wat op <strong>de</strong><br />

Missie <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea betrekking heeft. In 1915 schrijft hij:<br />

Zuid-Nieuw-Guinea belooft niet veel meer, vooral nu <strong>de</strong> Missie zich daar heeft<br />

moeten bekrimpen in plaats <strong>van</strong> uitbrei<strong>de</strong>n. Als er nog iets blijvend komt <strong>van</strong><br />

<strong>Merauke</strong>, Okaba en Wendoe dan is het al mooi; een grote werkkring wordt het<br />

daar nooit. Of Okaba weer bezet zal wor<strong>de</strong>n is nog twijfelachtig. <strong>De</strong> bevolking<br />

op Nieuw-Guinea sterft schrikbarend uit. In het laatste jaar was <strong>de</strong> verhouding<br />

<strong>van</strong> sterfte tot geboorte als <strong>van</strong> 20 : 1, en op heel <strong>de</strong> zuidkust wonen nog slechts<br />

negenduizend mensen <strong>van</strong> wie volgens <strong>de</strong> dokter <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> negentig procent<br />

syfïlitisch zijn aangetast... Moest nu <strong>de</strong> Missie daar nog begonnen wor<strong>de</strong>n, men<br />

zou het niet meer doen. 32<br />

In 1917 schrijft hij:<br />

Het missiewerk op Nieuw-Guinea, zo het aangehou<strong>de</strong>n wordt, zal zich ten slotte<br />

moeten beperken tot <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor enkele katholieke vreem<strong>de</strong>lingen in <strong>Merauke</strong><br />

(Manillarezen, Keiezen, Timorezen) en hier en daar op <strong>de</strong> kust een "klein" groepje<br />

beterwillen<strong>de</strong> en goedwillen<strong>de</strong> gekle<strong>de</strong> Marindinezen; werk voor één priester.<br />

Vertenten staat feitelijk alleen voor het geestelijk missiewerk op Nieuw-Guinea<br />

en kan het makkelijk af, ook Okaba, Wendoe, Koembe bezocht hij op geregel<strong>de</strong><br />

32 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />

156


tij<strong>de</strong>n. Zijn ijver wordt nog steeds door zijn optimisme gesteund en dat is gelukkig,<br />

want zijn werk is vrijwel succesloos en hopeloos. Als kloosterling gedraagt<br />

hij zich ook stipt en is in <strong>de</strong> kleine communauteit <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> een voorbeeld en<br />

een opwekking: verstandig, opgeruimd, gedienstig, bekwaam, lief<strong>de</strong>vol. Indien <strong>de</strong><br />

pater één opvallend gebrek heeft dan is het zijn optimisme, maar dit wordt in <strong>de</strong><br />

treurige omstandighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkkring een benijdbare <strong>de</strong>ugd. <strong>De</strong> gezondheid<br />

is zeer goed, zeven jaar werkzaam, drieën<strong>de</strong>rtig jaar oud. 33<br />

In hetzelf<strong>de</strong> verslag typeert Van <strong>de</strong> Kolk pater Van <strong>de</strong>r Kooy als volgt:<br />

Het treuzelachtige be<strong>de</strong>rft veel in het werk en karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater. Overdreven<br />

bez<strong>org</strong>d, zich afslovend voor nutteloze dingen, onpraktisch, onbeslist. <strong>De</strong><br />

samenleving met hem is op <strong>de</strong>n duur niet prettig, niet wegens norsheid of<br />

onvrien<strong>de</strong>lijkheid, maar wegens eigenaardige levenswijze, sukkelachtigheid in<br />

alles. <strong>De</strong> bedoelingen en <strong>de</strong> ijver <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater zijn heilig, <strong>de</strong> stiptheid voorbeeldig,<br />

soms tot het scrupuleuze toe. <strong>De</strong> gezondheid is niet schitterend en <strong>de</strong> pater<br />

dien<strong>de</strong> zich meer te ontzien. 34<br />

In zijn verslag <strong>van</strong> 1917 karakteriseert Van <strong>de</strong> Kolk ook broe<strong>de</strong>r Van Santvoort. Hij<br />

zegt:<br />

Luchtig <strong>van</strong> karakter, kan hij kritiek en standjes soms zwaar opvatten, doch is<br />

het aanstonds vergeten, vaak zon<strong>de</strong>r verbetering. Wat week en vrouwelijk in zijn<br />

gevoelens; met meer verbeelding dan verstand. Vandaar: licht wantrouwen,<br />

onbedachtzaamheid in het spreken, wat hem in <strong>de</strong> geest komt, zegt hij, liefst nog<br />

aangedikt en overdreven. Ook in het werk is hij luchtig en onstandvastig met een<br />

grote, doch soms onbezonnen ijver. Hij heeft een te grote behoefte om te<br />

"praten". Voor het overige een zeer trouw en voorbeeldig, stipt kloosterling,<br />

vrolijk (als het hem goed gaat, wat meestal het geval is) en ijverig. <strong>De</strong> gezondheid<br />

is zeer goed, maar ook <strong>de</strong> minste ongesteldheid maakt hem moe<strong>de</strong>loos;<br />

zeven jaren in <strong>de</strong> missie, negenen<strong>de</strong>rtig jaar oud. 35<br />

En aan een brief <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Van Santvoort aan <strong>de</strong> pater Provinciaal in Ne<strong>de</strong>rland,<br />

voegt pater Van <strong>de</strong> Kolk toe:<br />

Driek laat wel horen dat hij niets te lezen heeft en dat daar best iets vrolijks bij<br />

mocht zijn.<br />

Van <strong>de</strong> Kolk maakt dan zelf een lijstje <strong>van</strong> boeken, dat ons een kijk geeft op wat <strong>de</strong><br />

missionarissen toen graag lazen:<br />

- Pater Bernard Hafkenscheid;<br />

- Studiën en schetsen <strong>van</strong> Nieuwehoff (bekeringsgeschie<strong>de</strong>nissen);<br />

- Martelaren <strong>van</strong> het Colosseum;<br />

33 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />

34 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />

35 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />

157


- <strong>De</strong> Weg <strong>de</strong>r Volmaaktheid, door P. Janssen O.Pr.;<br />

- Pauselijke Zouaven;<br />

- Mgr. Verius (nieuw werk als het af is; het ou<strong>de</strong> <strong>van</strong> p. Vaudon hebben wij<br />

ook niet);<br />

- Het geloof onzer va<strong>de</strong>ren;<br />

- Levens <strong>van</strong> heiligen (Franciscus, Theresia hebben we);<br />

- Fabiola;<br />

- Sobieski;<br />

- Pater Damiaan;<br />

- Hel<strong>de</strong>ngestalten (v.d. Lam);<br />

- Kruistochten.<br />

Voor een broe<strong>de</strong>r vooral, die in zijn vrije tijd niet zo goed aan taal kan doen,<br />

(correspon<strong>de</strong>ntie, volkenkun<strong>de</strong>, studie enz.) is een klein interessant bibliotheekje<br />

een schat in <strong>de</strong> missie, an<strong>de</strong>rs verleert hij het lezen, verveelt zich of slentert rond<br />

met zijn ziel. Intussen valt daarover niet te klagen wat broe<strong>de</strong>r Van Santvoort<br />

betreft. Ik had reeds vroeger een hoge gedachte <strong>van</strong> hem, maar die man is mij<br />

nog vijftig procent meegevallen. Een i<strong>de</strong>aal missiebroe<strong>de</strong>r: werkzaam, vrolijk,<br />

gedienstig, zon<strong>de</strong>r luimen, vol toewijding voor <strong>de</strong> mensen en met een <strong>de</strong>gelijke<br />

godsvrucht. 36<br />

Aan het verslag over <strong>de</strong> personen voegt Van <strong>de</strong> Kolk enkele algemene opmerkingen<br />

toe, die tekenend zijn voor hem en voor <strong>de</strong> situatie:<br />

1 Voor het geestelijk leven wordt mijns inziens over het algemeen voldoen<strong>de</strong><br />

door <strong>de</strong> missionarissen gez<strong>org</strong>d. Maar niet alle wensen en regels <strong>van</strong> <strong>de</strong> Constituties,<br />

ook niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste Visitatie, kunnen steeds of zelfs niet meestal door<br />

allen on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld het uur meditatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> priesters.<br />

2 In <strong>de</strong> Missie lijkt mij <strong>de</strong> geestelijke lectuur een zeer voornaam iets, misschien<br />

zelfs een <strong>van</strong> <strong>de</strong> krachtigste mid<strong>de</strong>len om geestelijke opbeuring en ontspanning<br />

op te doen. Daarbij hou<strong>de</strong>n goe<strong>de</strong> boeken het verstand, <strong>de</strong> verbeelding, het<br />

gevoel en het karakter gezond en voorkomen nog het best dat <strong>de</strong> missionarissen<br />

"abnormale mensen" wor<strong>de</strong>n.<br />

3 Een ernstige kwaal, die buiten ie<strong>de</strong>re schuld ligt, ontstond en vererger<strong>de</strong><br />

steeds in <strong>de</strong> Missie, doordat verschillen<strong>de</strong>n naar lichaam en geest rust nodig<br />

zou<strong>de</strong>n hebben, die zij wegens gebrek aan personeel en uitbreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n niet nemen kunnen. Feitelijk kwam <strong>de</strong> laatste karavaan missionarissen<br />

uit Europa zeven jaar gele<strong>de</strong>n. 37<br />

In 1921 schrijft hij na <strong>de</strong> loftuitingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Visitatoren te hebben aangehaald:<br />

Het enige wat al die jaren dat <strong>de</strong> Missie bestaat steeds moeilijkhe<strong>de</strong>n (en soms<br />

zware, algemene en persoonlijke) heeft gebracht is <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie<br />

tot <strong>de</strong> Congregatie, die wat verbeterd is sinds <strong>de</strong> Visitatie in 1917, doch nog niet<br />

36 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 10-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />

37 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />

158


is wat zij zijn moest. Wat <strong>de</strong> kloostertucht in engere zin betreft, <strong>de</strong>ze kan "in <strong>de</strong><br />

puntjes" alleen vrij volledig beoefend wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hoofdstaties waar een vrij<br />

geregeld communauteitsleven wordt geleid: gezamenlijke oefeningen, meditatie,<br />

gewetenson<strong>de</strong>rzoek, geestelijke lezing, conferenties etc. <strong>De</strong> jaarlijkse retraite<br />

werd in <strong>de</strong> afgelopen zes jaren trouw gehou<strong>de</strong>n - door <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs gezamenlijk,<br />

door <strong>de</strong> paters ie<strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijk meestal - omdat het praktisch niet an<strong>de</strong>rs ging.<br />

<strong>De</strong> halfjaarlijkse "conferentie" werd trouw gehou<strong>de</strong>n. Er was meteen een band<br />

die <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>rlinge belangstelling verhoog<strong>de</strong>. Een punt <strong>van</strong><br />

belangstelling zal intussen blijven dat het repatriëren niet wor<strong>de</strong> verschoven doch<br />

liever verhaast. 38<br />

Na pater Van <strong>de</strong> Kolk werd pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bergh als Overste aangesteld. In zijn<br />

Verslag <strong>van</strong> 1924 is hij veel min<strong>de</strong>r breedsprakig dan zijn vo<strong>org</strong>anger. Zijn oor<strong>de</strong>el<br />

over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> personen komt overeen met dat <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk; hij beklemtoont<br />

<strong>de</strong> trouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> religieuzen aan <strong>de</strong> geestelijke oefeningen, merkt op dat <strong>de</strong><br />

Listige kanten <strong>van</strong> sommigen door <strong>de</strong> confraters wel verdragen wor<strong>de</strong>n - ons kent<br />

ons - maar dat sommigen, 'ou<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n', echt wel aan vakantie toe zijn. Een<br />

lijstje zegt: Neijens sinds 1903, Van <strong>de</strong> Kolk sinds 1909, Van <strong>de</strong>r Kooy sinds 1905,<br />

('uppers sinds 1906, Vertenten sinds 1910, Viegen sinds 1904, Van Roessel sinds<br />

1905, Hamers sinds 1905, Joosten sinds 1907, Jeanson sinds 1908, Van Santvoort<br />

sinds 1910. 39<br />

38 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

39 Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1924. Archief MSC, Tilburg.<br />

159


VI Het dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind<br />

Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> wieg tot het graf<br />

Een volledige studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind cultuur is voorhan<strong>de</strong>n in het boek <strong>van</strong> prof. dr.<br />

J. <strong>van</strong> Baal: <strong>De</strong>ma. 1<br />

Van die beschrijving wordt hier zelfs geen ingekort overzicht gegeven, want het gaat<br />

nù om <strong>de</strong> cultuur zoals <strong>de</strong> missionarissen die hebben gekend en beschreven. Het is<br />

enkel <strong>de</strong> bedoeling het milieu weer te geven waarin zij hun missiewerk verricht<br />

hebben en hun reacties aan te geven op <strong>de</strong> uitingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cultuur en hun<br />

opvattingen daaromtrent.<br />

Om <strong>de</strong> Marind cultuur goed te kunnen zien kijken we eerst even terug naar wat wij<br />

reeds over <strong>de</strong> landstreek waarin <strong>de</strong>ze mensen woon<strong>de</strong>n, verteld hebben. Dat was <strong>de</strong><br />

kust <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, dorpen op <strong>de</strong> strandwallen, on<strong>de</strong>r een dichte strook<br />

<strong>van</strong> kokospalmen. Vóór <strong>de</strong> dorpen lag <strong>de</strong> visrijke zee, achter <strong>de</strong> dorpen lagen <strong>de</strong><br />

tuinen en daarachter <strong>de</strong> grote vlakten, rijk aan wild. <strong>De</strong>ze kuststrook werd doorsne<strong>de</strong>n<br />

door <strong>de</strong> rivieren <strong>de</strong> Maro, <strong>de</strong> Koembe, <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong> Boelaka. In het<br />

brongebied <strong>van</strong> die rivieren woon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> binnenland-Marind en heel het gebied werd<br />

naar het noor<strong>de</strong>n afgerond door <strong>de</strong> machtige Digoelrivier. <strong>De</strong> mensen aan <strong>de</strong><br />

overzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> die rivier waren geen mensen meer, maar te snellen wezens. Dit Zuid-<br />

Nieuw-Guinea ken<strong>de</strong> een droge en een natte tijd, naargelang <strong>de</strong> win<strong>de</strong>n waai<strong>de</strong>n uit<br />

het zuidoosten of het noordwesten. Het klimaat ken<strong>de</strong> een warmte tussen <strong>de</strong> tweeëntwintig<br />

en <strong>de</strong>rtig gra<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> natte tijd bracht telkens <strong>de</strong> kwelling me<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

muskietenplaag.<br />

<strong>De</strong> Marind zelf beschouw<strong>de</strong>n hun land als rijk en vruchtbaar. Zij von<strong>de</strong>n het<br />

begrijpelijk, dat <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die <strong>de</strong>nkelijk honger le<strong>de</strong>n in hun eigen land, naar<br />

hun paradijs toekwamen. 2<br />

1 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beschrijving wer<strong>de</strong>n ook benut:<br />

Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren' en<br />

Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, 1985, en II, 1989. Franeker; aangezien <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> publikaties vaak<br />

een beroep doen op gegevens <strong>van</strong> missionarissen.<br />

2 Nollen MSC, H. Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, pp. 58, 75, 88, 106, 120.<br />

Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 8 e.v.<br />

Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 14 e.v.<br />

160


Dr. Van Baal schrijft:<br />

<strong>De</strong> Marind man is een indrukwekken<strong>de</strong> verschijning. Groot en krachtig gebouwd,<br />

ziet hij er, met <strong>de</strong> varkensslagtand door het septum <strong>van</strong> het neusbeen, zijn talloze<br />

versieringen, <strong>de</strong> grote verenkrans op het hoofd, met zijn grillige rood en gele<br />

gelaatsbeschil<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> lange biezen haarverlengselen, waar <strong>de</strong> klapperolie<br />

afdruipt, vervaarlijk uit. Kettingen met kralen <strong>van</strong> vruchtenza<strong>de</strong>n, rotanban<strong>de</strong>n<br />

om armen en benen, waaraan gedroog<strong>de</strong> varkensblazen bevestigd zijn, een nauw<br />

sluiten<strong>de</strong> gor<strong>de</strong>l, een schaamschelp en een staart <strong>van</strong> biezen completeren het<br />

grillig geheel <strong>van</strong> zijn toilet.<br />

Ondanks het ontbreken <strong>van</strong> enkele <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> attributen <strong>van</strong> haar<br />

echtgenoot, ziet <strong>de</strong> vrouw er niet min<strong>de</strong>r wild uit dan <strong>de</strong>ze. Gratie en schoonheid<br />

ontbreken vrijwel al <strong>de</strong>ze vrouwen, die <strong>van</strong> een uitgesproken grof en lelijk type<br />

zijn.<br />

Gigantisch inmid<strong>de</strong>ls is <strong>de</strong> versiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen wanneer zij zich opmaken<br />

tot <strong>de</strong>elname aan één <strong>de</strong>r grote riten of ceremoniën en zij, behangen met tal <strong>van</strong><br />

symbolische ornamenten en uitgebrei<strong>de</strong> verenversierselen, het toneel betre<strong>de</strong>n. Eens<br />

ben ik, waarschijnlijk als laatste, getuige geweest <strong>van</strong> Weiko-zi, waar <strong>de</strong> mannen<br />

met metershoge en een halve meter of meer bre<strong>de</strong> hoofdtooi ter feestplaats verschenen<br />

en, bijgelicht door het schijnsel <strong>van</strong> talloze flambouwen hun plechtige rondgang<br />

maakten bij indrukwekkend gezang en trommelslag. <strong>De</strong> geweldige hoofdtooi maakte<br />

<strong>de</strong> kadans mee <strong>van</strong> hun lichamen en het schouwspel, dat <strong>de</strong>ze groep mannen met<br />

hun bizarre versierselen en won<strong>de</strong>rlijk gevarieer<strong>de</strong> zang vorm<strong>de</strong>n, was, in al zijn<br />

plechtigheid en beheerstheid een toneel <strong>van</strong> <strong>de</strong> imposante schoonheid <strong>van</strong> het<br />

absolute wil<strong>de</strong>. Het was het wil<strong>de</strong> op zijn schoonst, <strong>de</strong> uitdrukking <strong>van</strong> al wat er<br />

aan groots leeft in <strong>de</strong>ze cultuur <strong>van</strong> hartstocht en geweld.<br />

<strong>De</strong> stam is ver<strong>de</strong>eld in een aantal totemclans en subclans, waar<strong>van</strong> het getal tot<br />

vier of vijf hoofdgroepen is samen te brengen, n.l. <strong>de</strong> Geb-zé met zon en klapper<br />

als hoofdtotem, <strong>de</strong> vogelgroep, <strong>de</strong> sagogroep en <strong>de</strong> groep <strong>van</strong> varken en krokodil<br />

die nu eens als één dan weer als twee on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n supraclans dienen te wor<strong>de</strong>n<br />

opgevat. In Sangasee uiteenvallend in twee exogame stamhelften, waarin <strong>de</strong> Gebzé<br />

met <strong>de</strong> vogelgroep een dui<strong>de</strong>lijk met <strong>de</strong> bovenwereld geassocieer<strong>de</strong> superieure<br />

helft vormen en <strong>de</strong> sagogroep met die <strong>van</strong> varken en krokodil zijn verbon<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, <strong>de</strong> zee, het boze en <strong>de</strong> dood, staan <strong>de</strong> vier groepen ten<br />

oosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian geheel zelfstandig, terwijl ten westen <strong>van</strong> Sangasee varkensen<br />

krokodillenclan elk als één afzon<strong>de</strong>rlijke clan fungeren. Als speciale kenmerken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>ne clans valt op te merken, dat <strong>de</strong> Geb-zé behalve met<br />

zon en klapper in het bijzon<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> totaliteit geassocieerd zijn en <strong>de</strong> vogelgroep<br />

met bovenwereld en zon. <strong>De</strong> sagogroep vertegenwoordigt het barend<br />

aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, waar<strong>van</strong> varkens- en krokodillenclan het do<strong>de</strong>nd en<br />

gevaarlijk karakter representeren.<br />

Van suprematie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene clan boven <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re heeft men nimmer veel kunnen<br />

merken; wel werd een zekere rangor<strong>de</strong> gesignaleerd doch <strong>van</strong> grote betekenis<br />

voor het sociale leven was <strong>de</strong>ze niet. Dit was door en door <strong>de</strong>mocratisch; alleen<br />

161


<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mannen genoten een meer<strong>de</strong>r aanzien, dat overigens voor ie<strong>de</strong>r werd<br />

gemeten aan zijn persoonlijke eigenschappen.<br />

<strong>De</strong> bovengenoem<strong>de</strong> supraclans zijn over het gehele gebied verspreid. In het dorp<br />

(dat <strong>de</strong> eigenlijke territoriale eenheid is) heeft elke clan zijn eigen, omhein<strong>de</strong>, woonwijk,<br />

bestaan<strong>de</strong> uit een of twee mannenhuizen en twee tot driemaal zoveel vrouwenhuizen,<br />

die <strong>de</strong> vrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> clanle<strong>de</strong>n met hun kin<strong>de</strong>ren tot verblijf strekken.<br />

Bei<strong>de</strong> seksen wonen streng <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r geschei<strong>de</strong>n: geen vrouw zal ooit het mannenhuis<br />

betre<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> man hoogstens het huis <strong>van</strong> zijn eigen vrouw zal<br />

binnengaan en daar in geen geval langer blijven dan bepaal<strong>de</strong>lijk noodzakelijk is. 3<br />

1 let leven speel<strong>de</strong> zich af in <strong>de</strong> dorpen, in <strong>de</strong> tuinen en op <strong>de</strong> sneltochten, gevolgd<br />

door <strong>de</strong> grote feesten. <strong>De</strong> kleine kin<strong>de</strong>ren speel<strong>de</strong>n op het strand, terwijl hun<br />

moe<strong>de</strong>rs visten; <strong>de</strong> jongens verbleven overdag in het jongelingenverblijf, <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong>n<br />

leef<strong>de</strong>n buiten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> palmbomen. Niemand ontging iets <strong>van</strong> het openbare<br />

leven, waaraan ie<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> eigen wijze <strong>de</strong>elnam, meestal in vre<strong>de</strong>, soms in ruzie en<br />

gevechten. Het gezag lag niet bij traditionele hoof<strong>de</strong>n, maar bij ou<strong>de</strong>ren die zich een<br />

positie had<strong>de</strong>n veroverd als sneller, tovenaar of als <strong>de</strong> brutaalste. 4<br />

Geboorte<br />

Een zwangere vrouw verricht haar gewone bezighe<strong>de</strong>n, maar onthoudt zich <strong>van</strong><br />

allerlei 'verbo<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>lingen' die als voorafbeel<strong>de</strong>nd prece<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> bevalling zou<strong>de</strong>n<br />

bemoeilijken. Zij zal geen dubbele vruchten eten om geen tweeling te krijgen enz.<br />

Wanneer zij hoogzwanger is, mag <strong>de</strong> man niet kappen of snij<strong>de</strong>n, het kind zou<br />

sterven. Miskramen kunnen afkomen; toverkracht of boze geesten hebben <strong>de</strong> vrucht<br />

doodgeschoten. Een kwa<strong>de</strong> droom is al gevaarlijk. Miskramen kunnen ook opgewekt<br />

wor<strong>de</strong>n door het drinken <strong>van</strong> aftreksels <strong>van</strong> bla<strong>de</strong>ren, door massage <strong>van</strong> een tovenaar,<br />

door zware stenen op <strong>de</strong> buik te leggen of zich daarmee te laten slaan.<br />

Misvorm<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n aan zulke mishan<strong>de</strong>lingen geweten.<br />

<strong>De</strong> kleine Kajakaja wordt geboren in <strong>de</strong> open lucht aan het zeestrand buiten het<br />

dorp, liefst in <strong>de</strong> schaduw <strong>van</strong> een boom of wat struikgewas. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r heeft dan<br />

reeds een kraamhutje gebouwd in het dorp, waar moe<strong>de</strong>r en kind gaan verblijven<br />

minstens een maand lang en <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r bij hen kan zijn. Een zus <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r kan<br />

haar gezelschap hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> man ontdoet zich <strong>van</strong> alle overtollige versierselen en <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r legt <strong>de</strong> hare alle af. Naaste vrouwelijke familiele<strong>de</strong>n en kleine broertjes en<br />

zusjes mogen vrij in en uit lopen. Niemand an<strong>de</strong>rs heeft er toegang; wie zich in <strong>de</strong><br />

buurt waagt, zal dikke benen krijgen. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r onthoudt zich <strong>van</strong> vlees en vis,<br />

an<strong>de</strong>rs zou <strong>de</strong> kleine won<strong>de</strong>n krijgen. Zij eet alleen sago, kokosnoot, groenten en<br />

vruchten. <strong>De</strong> navelstreng wordt afgesne<strong>de</strong>n en kan in een bamboehuisje bewaard en<br />

later om <strong>de</strong> hals gedragen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> nageboorte - mogelijk via massage of drankje<br />

3 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 311-315.<br />

4 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 8, 17; Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg.<br />

32, 1914, p. 26.<br />

163


afgekomen - wordt ter plaatse begraven. <strong>De</strong> baby wordt dagelijks gewassen en krijgt<br />

<strong>de</strong> eerste dagen al zonneba<strong>de</strong>n, die het fijnrozige-blanke huidje rood stoven. Na een<br />

week is er een bronzen tint <strong>van</strong> blijven<strong>de</strong> aard. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r mag ook niet <strong>van</strong> het<br />

kraamhutje weggaan tenzij eerst zijn voetzolen met speeksel <strong>van</strong> het kindje wor<strong>de</strong>n<br />

ingewreven. Sommige baby's waren ongewenst: een <strong>van</strong> een tweeling, onechte<br />

kin<strong>de</strong>ren, meisjes, gehandicapten. Dat waren kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's. Zij wer<strong>de</strong>n<br />

gewurgd, levend begraven, op het zeestrand achtergelaten en overspoeld bij vloed.<br />

Is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> in het kraamhutje voorbij dan laten man en vrouw zich weer <strong>de</strong> haren<br />

aanvlechten en zetten zich in <strong>de</strong> olie en <strong>de</strong> verf. Zij gaan met <strong>de</strong> kleine naar een kreek,<br />

wrijven hun zwarte voeten en benen in met bleke klei. Ook het kindje wordt het<br />

hoofdje met klei ingewreven. Alles wordt weer afgewassen en <strong>de</strong> intre<strong>de</strong> in het dorp<br />

kan plaatshebben. Jonge vrouwen vormen een rij tegenover elkaar; ie<strong>de</strong>r heft een stok<br />

op en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r met haar kind loopt daar on<strong>de</strong>rdoor. <strong>De</strong> kleintjes heten nu 'honahon',<br />

zuigeling. Het kindje zelf krijgt nu meer<strong>de</strong>re namen, een eigen naam, later graag een<br />

rake bijnaam, dan <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> een gesnel<strong>de</strong> kop, <strong>de</strong> kop-naam, terwijl zij - men volgt<br />

<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r - bij wijze <strong>van</strong> familienaam benoemd wor<strong>de</strong>n naar zijn clan. Typerend is<br />

<strong>de</strong> opmerking: <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> man 'verwekt', <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw 'baart'. 5<br />

Kleine kin<strong>de</strong>ren<br />

<strong>De</strong> jongetjes heten papes (1-5 jaar) en daarna: patoer, tot ongeveer hun twaalf<strong>de</strong><br />

jaar. <strong>De</strong> meisjes heten papoes (1-5 jaar) en daarna kivasom. Aan <strong>de</strong> hals dragen<br />

zij allen een krans <strong>van</strong> paarlemoerscherven, gesne<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> nautilusschelp; als<br />

zij lopen klinken die als muziek. Allen dragen boven <strong>de</strong> polsen nauw sluiten<strong>de</strong><br />

mofjes, gevlochten uit reepjes <strong>van</strong> Spaans riet. Aan <strong>de</strong> bovenarmen dragen zij<br />

bre<strong>de</strong> bandjes <strong>van</strong> hetzelf<strong>de</strong> fabrikaat. Daarin steken zij gaarne krotontakjes, fijn<br />

geurend kruid en soms hele ruikers <strong>van</strong> malse, bleekblauwe of witte waterlelies<br />

met gou<strong>de</strong>n hart. <strong>De</strong> patoers dragen boog en pijlen. Zij schieten op allerlei klein<br />

wild, maar vooral schieten zij vis. Zij stappen in <strong>de</strong> aanrollen<strong>de</strong> golven <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opkomen<strong>de</strong> zee en schieten met veelpuntig uitstaan<strong>de</strong> pijlen in <strong>de</strong> kammen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> golven als zij daarin een vluchten<strong>de</strong> ben<strong>de</strong> kleine visjes zien.<br />

<strong>De</strong> kivasom vissen met <strong>de</strong> kleine visfuiken, die <strong>de</strong> vorm hebben <strong>van</strong> een omgekeer<strong>de</strong><br />

trechter. Zij slaan daar vis mee in het ondiepe water. Een an<strong>de</strong>re keer<br />

trekken zij, twee aan twee, het grote ron<strong>de</strong> visnet <strong>van</strong> moe<strong>de</strong>r. 6<br />

Van <strong>de</strong> Kolk observeer<strong>de</strong> blijkbaar vaak het spelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleintjes. Hij noemt<br />

achten<strong>de</strong>rtig spelletjes, waar<strong>van</strong> vierentwintig met <strong>de</strong> Marind naam, zoals:<br />

5 Gegevens bijeengezet uit: Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 156; Vertenten MSC,<br />

P., Vijftien jaar, pp. 15, 46; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 9, 17, 18, Nota II, pp. 12, 13, Nota IV,<br />

pp. 15, 24, 34, 58; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 24; Geurtjens MSC, H., Zwangerschap,<br />

map: Geschriften <strong>van</strong> pater H. Geurtjens. Archief MSC, Tilburg.<br />

6 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 16.<br />

165


- op <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n lopend over een an<strong>de</strong>r heen stappen;<br />

- huizen bouwen <strong>van</strong> leem, figuren maken <strong>van</strong> zand;<br />

- met kluiten leem naar een voorbij rollen<strong>de</strong> vrucht gooien of op afstand een houtje<br />

raken;<br />

- pijltjes afschieten als op varkensjacht met <strong>de</strong> jachtkreten erbij;<br />

- oorlogje tussen twee partijen (kan er ruw aan toe gaan);<br />

- tollen met doorstoken vruchtje;<br />

- touwspelletjes met vingers <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n;<br />

- verstoppertje spelen;<br />

- vlieger oplaten;<br />

en:<br />

- nadoen: hoe meisjes lopen, gedrag <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, sago kloppen;<br />

- bootje laten varen, enz.<br />

Bovendien merkt hij op: <strong>de</strong>ze jeugd mag overal met <strong>de</strong> neus bij staan en mag<br />

spektakel maken... totdat zij hardhandig wordt weggejaagd.<br />

Zijn <strong>de</strong> jongetjes een jaar of negen oud dan kan er een groot feest gevierd wor<strong>de</strong>n,<br />

waarbij hen <strong>de</strong> oorlellen doorstoken wor<strong>de</strong>n om er een dun pijpje bamboe in te plaatsen.<br />

Van <strong>de</strong> Kolk vertelt dat een halfjaar tevoren al een feestterrein wordt klaargemaakt<br />

waarop afdakjes wor<strong>de</strong>n opgezet voor gasten. Uitnodigingen wor<strong>de</strong>n naar hein<strong>de</strong><br />

en verre verzon<strong>de</strong>n. Kort voor het feest zingen <strong>de</strong> mannen on<strong>de</strong>r tromgeroffel het<br />

'jachtlied' en blijven daarop twee dagen in <strong>de</strong> bossen. Na hun terugkomst met <strong>de</strong> buit<br />

begint <strong>de</strong> dans. Op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> het feest zelf wor<strong>de</strong>n grote vuren aangelegd om<br />

<strong>de</strong> sagokoeken te berei<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag krijgen <strong>de</strong> dansgroepen tegen zonson<strong>de</strong>rgang<br />

<strong>de</strong>ze te eten. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> oren doorboord wor<strong>de</strong>n staan op een stapel<br />

bananen en rondom hen staan nog torens <strong>van</strong> vruchten opgesteld. Voor <strong>de</strong> eigenlijke<br />

dans begint wor<strong>de</strong>n op het strand toneelvoorstellinkjes gegeven, komedies uit het<br />

dagelijks leven, zoals het <strong>van</strong>gen <strong>van</strong> vis, het zien <strong>van</strong> <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> een do<strong>de</strong>, enz.<br />

Voor <strong>de</strong> meisjes valt parallel aan <strong>de</strong> patoerperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens: <strong>de</strong> tijd waarin het<br />

meisje 'kivasom' mag zijn. Zij blijft dat langere tijd want voor haar is er geen<br />

leeftijdsklasse die gelijkenis zou vertonen met het 'aroi-patoerschap' (zie ver<strong>de</strong>r) <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> jongens. In haar vrije jeugd draagt het meisje in het geheel geen kleding, heeft<br />

kort geknipt haar met enkel een bandje haar <strong>van</strong> het voorhoofd tot <strong>de</strong> kruin. Aan <strong>de</strong><br />

hals hangt een snoer kleine kraaltjes of stukjes nautilusschelp. Aan <strong>de</strong> armen heeft<br />

zij rotanbandjes, waarin zij graag bloemen of gekleur<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren steekt, om <strong>de</strong><br />

len<strong>de</strong>nen nog een koordje. Zij mag zich opschil<strong>de</strong>ren zoals zij wil.<br />

Zoals bij <strong>de</strong> jongens wor<strong>de</strong>n ook bij <strong>de</strong> meisjes <strong>de</strong> oorlellen doorboord rond een<br />

leeftijd <strong>van</strong> acht jaar. En bij dat feestje krijgt zij een opsiering <strong>van</strong> kralen en<br />

bloemen en wordt zij met kokosolie ingewreven. 7<br />

7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, pp. 22, 34, 35; Nota III, pp. 12, 13, 14, 23; Nota IV, pp. 10, 12, 14,<br />

23, 26, 35, 56; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 108.<br />

167


Opgroeien<strong>de</strong> jeugd<br />

Zo komt langzamerhand <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> hartstochten vo<strong>org</strong>oed beginnen te ontwaken<br />

en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Kajakaja's oor<strong>de</strong>len het raadzaam <strong>de</strong> jongens <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwelijke bewoners<br />

te verwij<strong>de</strong>ren. Er wordt een feest gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 'patoer' wordt 'aroi-patoer'<br />

verklaard en verhuist naar <strong>de</strong> 'gota<strong>de</strong>', wat men kan vertalen door 'jongelingenhuis'.<br />

Dit huis ligt meer het bos in, achter het dorp. Als kenteken <strong>van</strong> 'aroi-patoerschap'<br />

wordt hij geheel met roet ingewreven, terwijl hij aan <strong>de</strong> armban<strong>de</strong>n stukjes varkensvlees<br />

draagt. Al <strong>de</strong> bewoners <strong>van</strong> dit jongelingenhuis staan on<strong>de</strong>r scherpe controle.<br />

Alleen 's avonds en wanneer zij erg ziek zijn mogen zij in het dorp komen. Komen<br />

zij on<strong>de</strong>rweg een vrouw tegen, dan moeten zij zich verbergen totdat <strong>de</strong>ze voorbij is.<br />

<strong>De</strong> jongen groeit stilletjes aan op; was hij tot hier toe misschien nog niet helemaal<br />

bedorven, dan wordt híer door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> laatste hand aan zijn verdierlijking<br />

gelegd. Ook hoort hij hier veel <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n op het gebied <strong>van</strong> snellen, met geur<br />

en kleur verhalen. Vol bewon<strong>de</strong>ring ziet hij tegen die woeste en wre<strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n<br />

op en belooft <strong>de</strong> voetstappen <strong>van</strong> zulke kranige vo<strong>org</strong>angers te drukken. 8<br />

Hun opsiering ziet er volgens Nollen aldus uit: kortgeknipt haar, zwart geverfd,<br />

halskettinkjes <strong>van</strong> stukjes schelp, oren doorstoken, aan <strong>de</strong> armen rotanbandjes en<br />

gedroog<strong>de</strong> pezeriken en om <strong>de</strong> pols een mofje <strong>van</strong> rotan, dat dient om <strong>de</strong> terugslag<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> boogpees op te <strong>van</strong>gen. 9<br />

Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft zulk een inwijding:<br />

Het was Jawo dan ook aan te zien dat hij veel dierbaars ging verlaten en <strong>de</strong> lieve<br />

vrijheid vaarwel moest zeggen. Men moest hem letterlijk naar het feestterrein<br />

trekken, waar <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> belangstellen<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n reeds verga<strong>de</strong>rd<br />

waren. Het huilen stond hem na<strong>de</strong>r dan het lachen: een zekere zenuwachtige<br />

be<strong>de</strong>esdheid om publiek het mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r plechtigheid te zijn, kan daartoe<br />

hebben bijgedragen, want een Marindinees is verlegen als hij voor aller ogen iets<br />

bijzon<strong>de</strong>rs moet verrichten; misschien wel omdat zij, die bij <strong>de</strong>rgelijke gelegenhe<strong>de</strong>n<br />

zich wat onhandig tonen, stiekem door ie<strong>de</strong>reen wor<strong>de</strong>n uitgelachen. Op<br />

het feestterrein lagen in het vierkant (ongeveer twee meter breed en lang)<br />

sagobrokken, aardvruchten, enz. opgestapeld en aan drie kanten hingen er trossen<br />

pisang, wati, betel en siertakken, rondomheen. Jawo moest bovenop die stapel<br />

sago gaan staan: een gebruik dat ook bij an<strong>de</strong>re plechtighe<strong>de</strong>n voorkomt en een<br />

eigenaardig i<strong>de</strong>e geeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> levensopvatting en tevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtenrijkdom<br />

<strong>van</strong> dit agrarische volk. Aanstonds kwamen er een paar mannen naar voren, die<br />

Jawo <strong>van</strong> top tot teen inwreven met uitgekouwd kokossap, zodat zijn donkerbruine<br />

huid blonk alsof zij geolied was. Zijn beschermva<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> broer <strong>van</strong> zijn<br />

moe<strong>de</strong>r, wond hem een lang kralensnoer rond <strong>de</strong> hals en knoopte het vast.<br />

Daarop kreeg Jawo een 'nieuw pak' aan, <strong>de</strong>ftig in het zwart; met verkool<strong>de</strong><br />

8 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 157; Nollen MSC, H., Brief, in: Almanak, jg.<br />

19, 1909, p. 70.<br />

9 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909, p. 553.<br />

169


170<br />

sagobladstengels wreef men hem helemaal in, zodat er niets wits meer aan hem<br />

te zien was dan zijn witte ogen, witte tan<strong>de</strong>n en witte halskralen. In dat zwarte<br />

pakje zal Jawo moeten blijven lopen, totdat hij na vier of vijf jaar "ewati"<br />

(jongeling) wordt. Jawo snikte. Misschien omdat zijn moe<strong>de</strong>r en zijn tantes die<br />

zich ten teken <strong>van</strong> droefheid het gelaat wit had<strong>de</strong>n ingesmeerd, een hartelijk<br />

afscheidsliedje zongen, want Jawo ging nu het dorp vo<strong>org</strong>oed verlaten en zou<br />

nooit meer bij <strong>de</strong> vrouwen mogen komen.<br />

Een eigenaardige plechtigheid volg<strong>de</strong> nu waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> betekenis echter barbaars is.<br />

Drie mannen <strong>van</strong> het dorp tra<strong>de</strong>n naar voren. Met een lange werplans in <strong>de</strong> hand<br />

ging <strong>de</strong> eerste vlak voor Jawo staan, die verlegen naar <strong>de</strong> grond bleef kijken.<br />

Allen zwegen. <strong>De</strong> man hield een lange toespraak tot Jawo, langzaam, plechtig,<br />

maar toch alleen voor <strong>de</strong> naaste omstan<strong>de</strong>rs verstaanbaar. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> "re<strong>de</strong>naar"<br />

gluur<strong>de</strong> eerst wantrouwig rond en fluister<strong>de</strong> eer dan hij sprak. Bij <strong>de</strong> toespraak<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kon ik goed on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n dat hij vijf of zes maal hetzelf<strong>de</strong> zei, en<br />

bij elke herhaling stampte hij evenals <strong>de</strong> twee vorigen <strong>de</strong><strong>de</strong>n, telkens met <strong>de</strong> lans<br />

op <strong>de</strong> grond. Daarna gaf hij <strong>de</strong> lans aan Jawo, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> sago afstapte. Van <strong>de</strong><br />

sago tot op het strand waren beschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bladsche<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het klapperblad<br />

neergelegd die voor Jawo dienst moesten doen als loper. Jawo stapte langzaam<br />

met <strong>de</strong> lans in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het ene stuk op het an<strong>de</strong>re, "om geen voetspoor in<br />

het dorp achter te laten", zoals men zei. Op het laatste stuk hield hij even stil en<br />

alle jongemannen <strong>van</strong> het dorp - voor <strong>de</strong> gelegenheid in een feestpakje <strong>van</strong> olie<br />

en verf en zwaar gewapend met knots, boog en pijlen - omring<strong>de</strong>n hem. Opeens<br />

wordt er een teken gegeven, en Jawo vlucht met <strong>de</strong> hem omringen<strong>de</strong> mannen en<br />

ijlt het bos in naar het jongelingenhuis. Men roept, schreeuwt en raast, slaat met<br />

<strong>de</strong> bladsche<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> grond, gooit een kalkkoker "paf kapot, om wat knaleffect<br />

erbij te hebben - en het is afgelopen, Jawo is "aroi-patoer".<br />

<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag vroeg ik in stilte aan een <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie re<strong>de</strong>naars wat hij daar<br />

eigenlijk uitgesproken had. Na voorzichtig rondgekeken te hebben of er niemand<br />

in <strong>de</strong> buurt was, stak hij zijn speech af zoals <strong>de</strong> vorige avond:<br />

- "Wangei heb ik gesneld toen ik "woklahed<strong>de</strong>" was...<br />

- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />

- Wallabbe heb ik gesneld toen ik "woklahed<strong>de</strong>" was...<br />

- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />

- Jangoebè heb ik gesneld toen ik "ewati" was...<br />

- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />

- Halaouw heb ik gesneld toen ik "miakim" was...<br />

- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />

- Bajew heb ik gesneld toen ik "anamgib" was... tieske:<br />

'tis uit!!!!!"<br />

Die speech was dus niets an<strong>de</strong>rs dan een opsomming <strong>van</strong> eigen hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n, en<br />

daardoor meteen een aansporing voor Jawo, bij het overreiken <strong>van</strong> <strong>de</strong> lans om<br />

eveneens dapper te zijn in het koppensnellen, en als eerstgeborene <strong>de</strong> eer <strong>van</strong><br />

zijn familie hoog te hou<strong>de</strong>n.


En zo wor<strong>de</strong>n onschuldige jongens hier al vroeg door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren aangespoord tot<br />

het wre<strong>de</strong> bedrijf. Erger nog: al vóór zij "aroi-patoer" zijn, wor<strong>de</strong>n zij op <strong>de</strong><br />

sneltochten meegenomen om het snellen <strong>van</strong> nabij te zien en te leren. 10<br />

<strong>De</strong> jongens verblijven overdag in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>, maar komen 's avonds als het donker<br />

gewor<strong>de</strong>n is naar het mannenhuis naar een moe<strong>de</strong>rs-broer toe, die tot hun huwelijk<br />

hun beschermva<strong>de</strong>r zal zijn. 11 Ook in <strong>de</strong> 'gota<strong>de</strong>' staan zij on<strong>de</strong>r het gezag <strong>van</strong> een<br />

'wachter' en in die jaren maken zij <strong>de</strong> inwijding door in <strong>de</strong> Majo of Imorituelen, dit<br />

is <strong>de</strong> opvoeding tot volwaardige le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam.<br />

Na een jaar of twee wordt <strong>de</strong> jongen <strong>van</strong> 'aroi-patoer' tot 'wokravid' (woklahed<strong>de</strong>)<br />

verheven. Hij blijft on<strong>de</strong>rworpen aan <strong>de</strong> taboe geen vrouwen te mogen zien of door<br />

hen gezien te wor<strong>de</strong>n. Hij mag nog niet <strong>de</strong>elnemen aan <strong>de</strong> nachtelijke dansen. <strong>De</strong><br />

jongeman krijgt nu haarverlengsels aangebracht, bestaan<strong>de</strong> in een lang afhangen<strong>de</strong><br />

tros staartjes <strong>van</strong> gespleten pandanuswortel welke aan een dot haren op zijn hoofd<br />

is vastgemaakt. Zijn lijf en zijn hele opschik is weer zwaar ingevet, en hij stinkt <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> ranzige olie, hetgeen nog versterkt wordt door <strong>de</strong> pezeriken in ontbinding. Nu<br />

wor<strong>de</strong>n zijn neusvleugels doorboord, waarin later beentjes en vogelklauwen zullen<br />

wor<strong>de</strong>n gestoken. <strong>De</strong> verhouding tot zijn 'beschermva<strong>de</strong>r' wordt nu die <strong>van</strong> een<br />

homoseksuele relatie <strong>van</strong> pe<strong>de</strong>rastie.<br />

Parallel aan <strong>de</strong>ze 'wokravid'-leeftijdsklasse <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongen wordt het meisje nu in <strong>de</strong><br />

klasse <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'wahoekoe' opgenomen; haar distinctief wordt gevormd door <strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

het hoofd afhangen<strong>de</strong> haarverlengsels eerst tot aan haar mid<strong>de</strong>l en dan <strong>de</strong>ze weer<br />

verlengd tot aan <strong>de</strong> knieholte. Van nu af draagt zij ook <strong>de</strong> schaambe<strong>de</strong>kking, een<br />

bun<strong>de</strong>l vezels, welke <strong>van</strong> voren on<strong>de</strong>rdo<strong>org</strong>aan<strong>de</strong> en <strong>van</strong> achteren over een koord<br />

omgebogen zijn; <strong>van</strong> achteren bollen <strong>de</strong> vezels gezamenlijk op tot een kussentje;<br />

zulk een schaambe<strong>de</strong>kking draagt zij ook als gehuw<strong>de</strong> vrouw. Aan <strong>de</strong> hals heeft zij<br />

op <strong>de</strong> borst schelpen of platte vruchten en over <strong>de</strong> borsten smalle bandjes. In <strong>de</strong> oren<br />

heeft zij ringen, waar weer kraaltjes <strong>van</strong>af hangen. Aan <strong>de</strong> armen heeft zij <strong>de</strong> rotan<br />

ban<strong>de</strong>n en aan <strong>de</strong> pols <strong>de</strong> mof zoals <strong>de</strong> jongens.<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft het feest <strong>van</strong> een inwijding <strong>van</strong> een 'wahoekoe'.<br />

Op het voorplein <strong>van</strong> een half-in-elkaar-gezakte vrouwenhut zitten een tiental<br />

vrouwen rond Jagoa, een meisje dat twaalf of <strong>de</strong>rtien jaren oud kan zijn. Jagoa<br />

is <strong>de</strong> feestelinge <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Zij doet n.l. <strong>de</strong> grote stap <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene levensklasse<br />

in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re; zij wordt <strong>van</strong> 'kivasom' een "wahoekoe". Mocht zij tot noch toe<br />

overal frank en vrij rondlopen als een echt wil<strong>de</strong>manskind, <strong>van</strong> nu af is zij<br />

gebon<strong>de</strong>n aan een heleboel strenge regels; zij mag geen jongelui meer zien, moet<br />

vluchten als zij hen ontmoet, moet werken, moet een zware bos haarverlengsels<br />

dragen, plus een aantal grote oorringen, halssnoeren, armen- en beenban<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 62.<br />

11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, p. 28.<br />

171


"wahoekoe's" zijn <strong>de</strong> glorie <strong>van</strong> een dorp. <strong>De</strong> vrouwen daar zijn druk bezig met<br />

<strong>de</strong> feestelijke opschik <strong>van</strong> Jagoa, die bewust <strong>van</strong> het grote feit in haar leven met<br />

een blij-ernstig gezicht stil zit neergehurkt, gelaten afwachten<strong>de</strong> wat voor moois<br />

men haar zoal aan het lijf zal hangen.<br />

Alles is ongeveer klaar, alleen moet er <strong>de</strong> verfkwast nog bij te pas komen om het<br />

gezicht wat te verven, rood, zwart en geel, alsme<strong>de</strong> een grote nap kokosolie en<br />

kokoskauwsel om het lange haarverlengsel flink in te smeren, totdat alles blinkt<br />

en druipt <strong>van</strong> vettigheid.<br />

Naast <strong>de</strong> vrouwenhut ligt een hoop brandhout, ongeveer drie meter lang, drie<br />

meter breed en een halve meter hoog, klaar om in brand gestoken te wor<strong>de</strong>n.<br />

Daarop liggen pakjes sago in bla<strong>de</strong>ren gewikkeld. Dat zal het feestdiner zijn.<br />

Maar <strong>de</strong> gerechten zijn nog niet alle opgediend. Mannen en vrouwen zijn nog<br />

druk bezig rondom die brandstapel palen te zetten, waaraan kolossale trossen<br />

banaan en betel opgehangen wor<strong>de</strong>n. Voorts nog pakjes sago, stengels wati,<br />

trossen aardvruchten, genoeg om een heel dorp geduren<strong>de</strong> een paar dagen te<br />

voe<strong>de</strong>n. Dat alles, werd me gezegd, was uit <strong>de</strong> tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />

beschermva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Jagoa.<br />

Intussen begint het donker te wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> grote plechtigheid neemt een aan<strong>van</strong>g.<br />

Jagoa heeft nu genoeg gepronkt en is al genoeg bewon<strong>de</strong>rd door tantes en<br />

buurvrouwen; ver<strong>de</strong>r zal er weinig notitie meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestelinge genomen<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Daar begint <strong>de</strong> aanval: eenie<strong>de</strong>r sleept een pak <strong>van</strong> het opgestapel<strong>de</strong> eten mee,<br />

soms zoveel als hij maar dragen kan. Sommigen trekken een ontevre<strong>de</strong>n gezicht,<br />

omdat zij niet genoeg <strong>van</strong> <strong>de</strong> uit<strong>de</strong>ler krijgen of zelf niet genoeg machtig kunnen<br />

wor<strong>de</strong>n. Na een kwartiertje zijn <strong>de</strong> karrevrachten <strong>van</strong> het feestdiner verdwenen;<br />

<strong>de</strong> meesten zijn ermee naar huis gesjokt om weer gauw terug te komen tegen dat<br />

<strong>de</strong> dans begint. An<strong>de</strong>ren kruipen met hun portie hier of daar neer, om aanstonds<br />

er<strong>van</strong> te peuzelen. <strong>De</strong> mannen vooral knauwen al gretig op een stengel wati, die<br />

hen weldra half dronken zal maken. Hier en daar wor<strong>de</strong>n vuurtjes in het zand<br />

aangelegd, die meer rook dan licht versprei<strong>de</strong>n, goed tegen <strong>de</strong> muskieten.<br />

Groepjes in feestelijke stemming zitten daarbij neergehurkt.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk komt <strong>de</strong> maan: <strong>de</strong> trommen komen in beroering; groot en klein naar het<br />

strand. Vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in het mid<strong>de</strong>n in een langwerpig vierkant en <strong>de</strong><br />

mannen met hun trommen en zwiepen<strong>de</strong> veren daaromheen. Tromgeroffel en<br />

zang en dans heel <strong>de</strong> nacht door, totdat <strong>de</strong> zon aan <strong>de</strong> hemel komt. Zon<strong>de</strong>r<br />

ophou<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r afwisseling, immer en altijd hetzelf<strong>de</strong>, nog eens, en nog<br />

eens. 12<br />

<strong>De</strong> heerlijkste jaren <strong>van</strong> zijn leven beleeft <strong>de</strong> volwassen jongeman wanneer hij<br />

'ewati' gewor<strong>de</strong>n is. Het feest heeft plaats op <strong>de</strong> graven <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs. Daar<br />

wor<strong>de</strong>n in het vierkante ruim afdaken gebouwd en in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het omhein<strong>de</strong><br />

12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 27; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, p. 1.<br />

172


terrein staat een versierd en beschil<strong>de</strong>rd huisje, waarop <strong>de</strong> sago neergelegd zal<br />

wor<strong>de</strong>n die daarna met alle an<strong>de</strong>re vruchten zal wor<strong>de</strong>n uitge<strong>de</strong>eld. 13 Jong, stralend<br />

gezond en bela<strong>de</strong>n met opsieringen voelt hij zich <strong>de</strong> mooiste en belangrijkste<br />

persoon <strong>van</strong> zijn land. Uren besteedt hij aan <strong>de</strong> verz<strong>org</strong>ing <strong>van</strong> zijn uiterlijk, bewust<br />

dat ie<strong>de</strong>reen, maar vooral <strong>de</strong> jonge vrouwen om het hardst naar hem zullen kijken.<br />

I lij moet <strong>de</strong> vrouwen nog wel ontwijken, maar men laat hem toch al zijn keuze <strong>van</strong><br />

een toekomstige echtgenote kenbaar maken. Hij geeft haar al kleine geschenkjes<br />

(siera<strong>de</strong>n). Neemt zij die aan dan beschouwen zij zich als verloofd en geheime ontmoetingen<br />

roepen geen opspraak op. Dit zijn <strong>de</strong> jaren waarin hij erop uit is zich te<br />

laten zien, geprezen te wor<strong>de</strong>n, hij gaat mee op jacht met <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong> mannen en<br />

gaat met hen op sneltocht. Komen er vrouwen langs het jongelingenverblijf dan zal<br />

hij wel z<strong>org</strong>en dat zij hem zien en over hem bewon<strong>de</strong>rend praten. Zijn opsiering<br />

wordt een complex <strong>van</strong> haarverlengsels met daaroverheen op het hoofd allerlei fijne<br />

bandjes en steuntjes voor weer an<strong>de</strong>re, voor een krans <strong>van</strong> kasuarishaar en voor een<br />

pluim, die op en neer wipt bij elke beweging. Er zijn variaties en toevoegingen<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> jaren <strong>van</strong> zijn 'ewati-schap'. <strong>De</strong> oren hebben <strong>de</strong> ringen met<br />

kralen <strong>van</strong> vruchtjes, in <strong>de</strong> neus steken <strong>de</strong> slagtan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het varken, klauwen of<br />

bamboepijpjes. Ook het neustussenschot kan doorboord zijn en <strong>van</strong> een uitgesne<strong>de</strong>n<br />

hot voorzien.<br />

<strong>De</strong> jonge vrouw die <strong>van</strong> 'wahoekoe' nu 'iwag' wordt, laat alle haarverlengsels<br />

afsnij<strong>de</strong>n en zij draagt enige tijd kortgeknipt haar. Daarna kan zij kortere haarverlengsels<br />

krijgen ofwel weer heel lange, die lijken op die <strong>van</strong> <strong>de</strong> wahoekoe. Zij komt<br />

nu tot het huwelijk en wordt dan een 'sav'.<br />

Het huwelijk<br />

<strong>De</strong> Kajakaja trouwt niet zeer jong, meestal heeft hij al flink baard, <strong>de</strong> bruid is<br />

ongeveer <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijd: achttien a twintig jaar. Dat is zeker te oud voor<br />

dit klimaat en <strong>de</strong>ze mensen, maar het is traditie en men eerbiedigt <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong><br />

meisjes.<br />

Bij het trouwfeest is <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom dikwijls afwezig! <strong>De</strong> pleegva<strong>de</strong>r moet vaak<br />

zijn pleegzoon ver<strong>van</strong>gen. Het is mij herhaal<strong>de</strong>lijk opgevallen hoe bleu en<br />

beschaamd <strong>de</strong> jongemannen bij zulk een gelegenheid waren. <strong>De</strong> bruid wordt door<br />

<strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom of <strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong> elleboog genomen en naar het feestterrein<br />

geleid. Zij gaat zitten bij het feesthuis. Daar<strong>van</strong>daan <strong>de</strong> uitdrukking: "zij is gaan<br />

zitten" voor: "zij is getrouwd".<br />

Weldra komen alle verwanten en vrien<strong>de</strong>n, zij stapelen eten rondom <strong>de</strong> bruid (die<br />

aldus in een ringmuur komt te zitten) <strong>van</strong> banaantrossen, pakken sagomeel, zoete<br />

aardappelen, aardvruchten (jams, taro), betel, suikerriet, wati enz., ook krotons<br />

(sierplanten) en waterlelies ontbreken niet. Als er niets meer bij wordt gebracht,<br />

reikt <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom <strong>de</strong> bruid <strong>de</strong> hand om haar over <strong>de</strong> ringmuur <strong>van</strong> eten heen te<br />

helpen.<br />

13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 8.<br />

173


Daama gaat heel <strong>de</strong> familie in een kring zitten rond bruid en brui<strong>de</strong>gom. Allen<br />

drinken <strong>de</strong> bedwelmen<strong>de</strong> drank wati en <strong>de</strong> nieuwe aanverwanten noemen voor het<br />

eerst elkan<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> zwager, schoonzoon enz., termen die voortaan<br />

verplicht zijn, want aanverwanten mogen elkan<strong>de</strong>r niet met hun naam noemen.<br />

<strong>De</strong> Kajakaja is monogaam, slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring komt bigamie voor en die is<br />

meestal nog <strong>van</strong> korte duur, want dan vecht gewoonlijk <strong>de</strong> ene vrouw er <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re uit, al is het haar eigen zuster. Zo herinner ik mij een geval in Okaba,<br />

waarbij <strong>de</strong> eerste vrouw haar zuster met een bijl op <strong>de</strong> kop sloeg, zodat <strong>de</strong><br />

sche<strong>de</strong>l bloot lag.<br />

Een vrijgezel in <strong>de</strong> Kajakaja maatschappij wordt beschouwd als, en is feitelijk<br />

meestal, een sukkel. Wie klopt sago voor hem? Terwijl <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong> elke avond<br />

een smakelijke, versgebakken sagokoek krijgt moet <strong>de</strong> vrijgezel zich meestal met<br />

een stuk drooggepoft meel tevre<strong>de</strong>n stellen.<br />

Als men <strong>de</strong> door 's lands gebruik gewettig<strong>de</strong> gewoonten door <strong>de</strong> vingers ziet,<br />

lei<strong>de</strong>n vele Kajakaja's een geregeld gezinsleven. <strong>De</strong> mannen zijn zelfs zeer<br />

ijverzuchtig. Wil een man zijn vrouw verpan<strong>de</strong>n, dan heeft hij daarover aan<br />

niemand rekenschap te geven, maar ontrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw kan tot doodslag<br />

voeren en tot een duel met scherpe pijlen komt het tussen bedrieger en bedrogene<br />

allicht. Is <strong>de</strong> man ontrouw, dan zal zijn vrouw hem dat dikwijls betaald<br />

zetten door niet voor hem te koken.<br />

In het dorp is weinig huiselijk leven. <strong>De</strong> hutten dienen alleen maar om te slapen,<br />

beschermd te zijn tegen regen, kou<strong>de</strong> en wind en om allerlei huisraad, wapentuig<br />

en versierselen te kunnen bergen. <strong>De</strong> huwelijksomgang geschiedt in <strong>de</strong> tuin.<br />

Man en vrouw eten niet samen. <strong>De</strong> vrouw kookt vóór haar hut en brengt haar<br />

man zijn stuk koek bij - of als het regent - aan 't mannenhuis. Als het goed<br />

weer is eet ie<strong>de</strong>reen in <strong>de</strong> open lucht vóór <strong>de</strong> hutten. Elke m<strong>org</strong>en gaan zij naar<br />

hun tuin en blijven er een tijdje, soms heel <strong>de</strong> dag, samen. Er is altijd werk,<br />

vooral voor <strong>de</strong> vrouw, die sago moet kloppen of <strong>de</strong> tuin wie<strong>de</strong>n. Een stok met<br />

daaraan een grasbun<strong>de</strong>ltje doet <strong>de</strong>sgewenst dienst als "Verbo<strong>de</strong>n toegang". 14<br />

'Als men <strong>de</strong> door 's lands gebruik gewettig<strong>de</strong> gewoonten door <strong>de</strong> vingers ziet',<br />

schrijft Vertenten, hij doelt daarmee op het gebruik, dat aan meer<strong>de</strong>re mannen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> clan <strong>van</strong> <strong>de</strong> man in <strong>de</strong> eerste nachten na <strong>de</strong> huwelijksplechtigheid omgang met <strong>de</strong><br />

bruid wordt toegestaan. <strong>De</strong> man slaat <strong>de</strong> vrouw als zij er zich tegen verzet. 15<br />

Nollen beschrijft <strong>de</strong> volwassen man als:<br />

Iemand die in het dorp woont, meester is over zichzelf, meester over zijn vrouw<br />

en meester over zijn heelal, d.w.z.: kunnen staan en han<strong>de</strong>len in heel <strong>de</strong> Marind<br />

14 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 26-27.<br />

15 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, p. 24; Nota III, p. 5.<br />

174


wereld. Hij hoeft geen rekenschap te geven aan wie dan ook, komt zelf voor zijn<br />

rechten op, voelt zich volkomen vrij, want er zijn geen 'hoof<strong>de</strong>n' en geen<br />

'rechters'; ie<strong>de</strong>reen is <strong>de</strong> gelijke <strong>van</strong> ie<strong>de</strong>reen. Zijn sociale plichten zijn voor<br />

zover wij weten, klein in getal. Als hij zijn quotum aan vruchten bijdraagt aan <strong>de</strong><br />

feesten en zijn penis on<strong>de</strong>r zijn buikband verbergt als hij vrouwen ziet aankomen,<br />

heeft hij zich als een keurige Kajakaja gedragen. Vanzelf zijn er <strong>de</strong><br />

gewone gebruiken bij geboorten en sterfgevallen en is er <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor zijn steeds<br />

veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> opsieringen, maar die voelt hij niet als verplichtingen, maar als<br />

bezighe<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> gehuw<strong>de</strong> vrouw is <strong>de</strong> slavin <strong>van</strong> haar man. Zij torst <strong>de</strong> zware lasten, terwijl<br />

hij achter haar opgewekt meeloopt alleen met zijn tas, zijn boog en zijn pijlen.<br />

Ik zou niet willen zeggen dat <strong>de</strong> man zijn vrouw overbelast bij het werk, gezien<br />

hij zelf <strong>de</strong> zware grond omspit, terwijl zij plant, verzamelt of <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re aanplant<br />

schoonhoudt. Ik heb gezien dat zij samen <strong>de</strong> sloten groeven, <strong>de</strong> sagobomen<br />

vel<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> bananenstruiken verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n. Wel hebben <strong>de</strong> vrouwen <strong>de</strong> sago te<br />

kloppen en klaar te maken. Zij zijn het ook die op <strong>de</strong> vooravond <strong>van</strong> <strong>de</strong> feesten,<br />

wanneer <strong>de</strong> mannen moe thuisgekomen zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> jacht, het vlees berei<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> grote sagokoeken bakken.<br />

Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw is heel draaglijk wanneer hun mannen niet al te driftig<br />

<strong>van</strong> aard zijn, want dan kan luiheid of niet op tijd klaar komen met <strong>de</strong> etensbereiding,<br />

of niet naar <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>de</strong> man met hem samenwerken, hun duur te<br />

staan komen. Zij kunnen een pijl door het been krijgen en allerlei littekens aan<br />

hoofd of rug laten wel zien, dat er stokslagen aan te pas gekomen zijn.<br />

Maar eigenlijk is voor <strong>de</strong> Kajakaja <strong>de</strong> vrouw geen levensgezellin, maar een zaak,<br />

gezien het gemak waarmee hij haar uitleent om iets te krijgen: hulp bij tuinwerk,<br />

het lenen <strong>van</strong> een bijl, of enkel als bewijs <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> vriendschap in gastvrijheid. 16<br />

Vertenten vertelt:<br />

<strong>De</strong> Marind-anim leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengst <strong>van</strong> hun tuinen. Een goed tuinier is hier<br />

in tel. Spitten beschouwt <strong>de</strong> man als een <strong>van</strong> zijn grootste levensplichten. Doet<br />

hij dat goed, dan is hij <strong>de</strong> glorie <strong>van</strong> zijn vrouw en <strong>de</strong> blijdschap <strong>van</strong> zijn<br />

kin<strong>de</strong>ren. Vooral in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> oostmoesson wordt <strong>de</strong> grond bewerkt.<br />

In het regenseizoen kan men niets doen omdat <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs en moerassen dan<br />

on<strong>de</strong>r water staan.<br />

Als men een nieuwe tuin aanlegt, begint men eerst met het opwerpen <strong>van</strong> een<br />

korte dijk, een langwerpig vierkant. Door het uitgraven ontstaat daarrond een<br />

diepe gracht. In <strong>de</strong> regentijd ligt <strong>de</strong> dijk als een boot in het water en heet daarom<br />

ook "javoen" (prauw). Rond die eerste gracht maakt men nog een ringdijk die<br />

aan <strong>de</strong> buitenkant eveneens met een sloot wordt omgraven. Op die "prauw" plant<br />

men gewoonlijk wati, op <strong>de</strong> ringtuinen: bananen, suikerriet, sirih-peper (om te<br />

16 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909, p. 553.<br />

175


176<br />

pruimen) yams, groenten, en later wor<strong>de</strong>n die ringtuinen <strong>de</strong> plaats voor sagoaanplant.<br />

Op <strong>de</strong> zijkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> tuinen planten zij graag kleurige krotons, het oog<br />

moet ook wat hebben. [...]<br />

<strong>De</strong> sloten zijn <strong>de</strong> beste verwering tegen brandgevaar. In die sloten leeft veel<br />

zoetwatervis. Ik heb er gezien die brabbel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n vissen. Zij<br />

hebben veel soorten bananen; wij noteren negenenvijftig variëteiten. Zoals wij<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> blos genieten <strong>van</strong> appels, zo geniet <strong>de</strong> Kajakaja <strong>van</strong> <strong>de</strong> blos <strong>van</strong> zijn<br />

bananen. Al zou <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld hongersnood lij<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Kajakaja zal er<br />

niet min<strong>de</strong>r om eten. Sago is zijn hoofdvoedsel en die groeit altijd. Als een man<br />

sterft, dan zit <strong>de</strong> vrouw aan <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> het lijk, gans ingewreven met witte<br />

klei, ontdaan <strong>van</strong> elk sieraad, haar sagoklopper in <strong>de</strong> hand. Sterft een vrouw, dan<br />

staat naast haar lijk tegen <strong>de</strong> rugleuning haar sagoklopper. En zie <strong>de</strong> graven: die<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen herkent ge aan boog en pijlen in het zand geplant; boven die <strong>de</strong>r<br />

vrouwen steekt haar trouwe sagoklopper. [...]<br />

Alle bebouwbare gron<strong>de</strong>n en tuinen zijn particulier eigendom. In grote lijnen zijn<br />

<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> totemgroepen ver<strong>de</strong>eld. Men trouwt met scheiding <strong>van</strong><br />

goe<strong>de</strong>ren, man en vrouw hebben ie<strong>de</strong>r eigen kokospalm- en sagoplantages. Men<br />

maakt reeds tuinen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren als <strong>de</strong>ze nog klein zijn. Sterft een man, dan<br />

ver<strong>de</strong>elt zijn vrouw va<strong>de</strong>rs eigendom on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en neemt ook haar <strong>de</strong>el,<br />

zij zelf trekt <strong>de</strong> grenzen. Zijn er geen kin<strong>de</strong>ren, dan gaat het meeste aan broer,<br />

zuster, <strong>van</strong> <strong>de</strong> man, maar <strong>de</strong> vrouw krijgt ook haar <strong>de</strong>el. Sterft een vrouw, dan<br />

komt haar eigendom aan <strong>de</strong> man, die het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren ver<strong>de</strong>elt. Sterft een<br />

ongehuw<strong>de</strong>, dan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tuinen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> familie ver<strong>de</strong>eld. [...]<br />

Wapens, siera<strong>de</strong>n, prauwen, trommen, het is alles particulier eigendom. Goe<strong>de</strong>ren<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschap zijn: <strong>de</strong> moerassen, het bos en <strong>de</strong> steppen, ook <strong>de</strong> zee en<br />

het zeestrand; elk dorp heeft zijn vaste strook aangewezen. [...]<br />

Een wild varken, een everzwijn, is een sterk, woest en - in het nauw gebracht -<br />

zeer gevaarlijk dier; een dapper, onverschrokken man noemt men hier een<br />

"basik" (varken). Dat is <strong>de</strong> schoonste eretitel die een Kajakaja u geven kan:<br />

"Toean, gij zijt een varken, een echt, een groot varken." Niet allen zijn zo<br />

moedig. Zij roepen hard en hebben veel praats zolang men <strong>de</strong> sporen volgt, en<br />

er geen beest te zien is. Maar is het varken in <strong>de</strong> buurt, dan kijken sommigen<br />

meer naar een boom dan naar het wild. Sommigen wachten zelfs niet tot er<br />

gevaar is om erin te klimmen. Uit <strong>de</strong> hoogte kan men een goed woordje meespreken,<br />

hard roepen, aanwijzingen geven... Hij die het varken schiet, krijgt <strong>de</strong><br />

kop; <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l zal daarna met <strong>de</strong> bebloe<strong>de</strong> pijlpunt boven <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mannenhut prijken. <strong>De</strong> slagtan<strong>de</strong>n steekt men in <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> neusvleugels; bij<br />

<strong>de</strong> verloving krijgt <strong>de</strong> bruid bij wijze <strong>van</strong> kleinood <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> een platgeklopte,<br />

roodgeverf<strong>de</strong> varkensstaart. [...]<br />

Varkens zitten er veel, maar kangoeroes nog veel meer. Het vlees <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kangoeroe is zeer smakelijk, <strong>van</strong> <strong>de</strong> staart kan men een krachtige soep koken. <strong>De</strong><br />

"saham" (kangoeroe) is een zeer bang en schuw dier. Vandaar komt het dat<br />

"kangoeroe" overdrachtelijk betekent: "bangerik, lafaard". <strong>De</strong> grote vlakten zijn<br />

het verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dieren. Elke Kajakaja heeft minstens twee of drie hon<strong>de</strong>n.<br />

Ik heb er gekend die er tien had<strong>de</strong>n. Die beesten zijn al even tuk op wild als hun


meester en bez<strong>org</strong>en hem menig kangoeroeboutje. <strong>De</strong> gemeenschappelijke jacht<br />

is een voorschrift bij het afsterven <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r inboorlingen en meer nog bij<br />

grote feesten. Een groot feest werd steeds voorafgegaan door vier dagen jacht. 17<br />

Van <strong>de</strong> Kolk, schrijvend, en Vertenten, tekenend en schrijvend, geven het leven <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> volwassen Marind weer door enkele typen <strong>van</strong> mannen en vrouwen uit te beel<strong>de</strong>n:<br />

BOKÉ<br />

Bokè is een groot jager, een groot werker en een groot sjouwer. Hij heeft een hele<br />

ben<strong>de</strong> jachthon<strong>de</strong>n, dat weten onze arme kippen en geiten ook! Hij heeft veel<br />

tuinen en varkens en heet daarom "rijk". Zenuwachtig is hij in zijn beweging, vlug<br />

in zijn gang, rap in zijn werk, maar toch altijd op zijn Marindinees! Een paar<br />

bewijzen. Over zijn nieuwe mannenhut werkte hij met al <strong>de</strong> zijnen twee jaren. Een<br />

tuin begon hij aan te leggen in <strong>de</strong> droge tijd, doch bleef ten halve steken; <strong>de</strong> natte<br />

tijd z<strong>org</strong><strong>de</strong> dat er allerlei gras, onkruid en riet in groei<strong>de</strong> en... nu ligt het nog zoals<br />

het was. Maar Bokè durft tenminste te beginnen; <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>ren zijn <strong>de</strong> moed<br />

al kwijt vóórdat zij een werk aanpakken. Ook Bokè ontbreekt <strong>de</strong> volharding: in<br />

een half uurtje sjouwt hij zich in het zweet en blijft dan weer een paar dagen plat<br />

liggen. Als men hem ziet werken, staat men verbaasd over zijn kracht en werklust;<br />

maar kom na een uurtje niet terug, want dan ligt Bokè al lang in <strong>de</strong> schaduw. 18<br />

KOIMA<br />

Dat had u zeker niet gedacht, dat men hier ook al "ceremoniemeesters" heeft.<br />

Welnu, ik heb <strong>de</strong> eer u thans voor te stellen: Koima, ceremoniemeester <strong>van</strong><br />

Okaba, niet door benoeming, keuze of lot, maar uit vrije opofferen<strong>de</strong> toewijding<br />

en liefhebberij - zon<strong>de</strong>r salaris, zon<strong>de</strong>r eer.<br />

Er zijn overal <strong>van</strong> die mensen die graag <strong>de</strong> boel regelen, die drukdoend heen en<br />

weer lopen, die zich een air <strong>van</strong> voornaamheid weten te geven, die op vreem<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> indruk maken <strong>van</strong> alles te zeggen te hebben en door beken<strong>de</strong>n in het ootje<br />

wor<strong>de</strong>n genomen. Tot dat genus behoort Koima.<br />

In <strong>de</strong> Marindinese taal wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze "druktemakers" zeer juist "voor-niemandallopers"<br />

genoemd.<br />

Koima, een klein, vlug mannetje <strong>van</strong> tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtig en <strong>de</strong> veertig is gehuwd<br />

met een meisje waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> verloof<strong>de</strong> was gestorven. Was dat niet gebeurd, dan<br />

had Koima nooit een vrouw gekregen. Nu nog is hij altijd bang haar te verliezen<br />

en hij past daarom braaf op en wil gaarne <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>rgaan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

pantoffel of beter: on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sagoklopper te staan.<br />

Als er feesten zijn, is Koima in zijn element. Ijverig loopt hij dan heen en weer<br />

om het feest voor te berei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> versieringen te regelen, <strong>de</strong> dansen aan te<br />

kondigen en <strong>de</strong> gasten uit te nodigen. Liefst speelt hij daarbij <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

17 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 20-25, pp. 28-33.<br />

18 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, <strong>De</strong> man Bokè. Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 52.<br />

177


"geheimzinnige", alsof hem <strong>de</strong> zwaarste geheimen waren toevertrouwd en heel<br />

<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> gang <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinese wereld <strong>van</strong> zijn boodschap afhing. Stil<br />

fluistert hij ie<strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijk in het oor wat er te doen is.<br />

Moet Koima iets naar een an<strong>de</strong>r dorp brengen, dan doet hij dat niet zoals gewone<br />

stervelingen, maar hij zal zijn zaakjes zeer omslachtig inpakken opdat <strong>de</strong> mensen<br />

die hem zien, zou<strong>de</strong>n zeggen: 'Zie je dat? Daar gaat Koima weer. Wat heeft hij<br />

toch in dat kolossale pak? Voor wie zou dat zijn? Waarvoor?' En Koima loert<br />

schuin, of men zich lang met die vragen bezig houdt. Wie hem groet en belangstellend<br />

vraagt waar hij heen gaat of wat hij daar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arm heeft, krijgt geen<br />

antwoord of hoort stilletjes iets veelbetekenends in zijn oor fluisteren. Misschien<br />

brengt hij maar een zoete aardappel naar een tante of een kameraad, maar<br />

ie<strong>de</strong>reen <strong>de</strong>nkt: 't is iets heel bijzon<strong>de</strong>rs, iets geheimzinnigs en Koima is fier in<br />

dat bewustzijn. Met dat al is Koima een gelukkige mens die overtuigd is alles te<br />

regelen: hij voelt zich burgemeester <strong>van</strong> Okaba en is feitelijk toch maar een<br />

"voor-niemandal-loper". 19<br />

SAPAJAM<br />

Dat oermensen ook beleef<strong>de</strong> mensen kunnen zijn had ge misschien niet gedacht.<br />

Het staan, zitten, praten, eten, enz. moet geschie<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> gebruiken<br />

of men is onbeleefd, niet netjes. Een Marindinees zon<strong>de</strong>r "manieren" is niet in tel.<br />

Er zijn natuurlijk ook onbeleef<strong>de</strong> Marindinezen, Sapajam is er een <strong>van</strong>. Sapajam<br />

is onbeleefd omdat hij blijft zitten met <strong>de</strong> rug naar u toe, omdat hij niet hard<br />

roept bij het groeten en soms niets zegt, omdat hij niet gastvrij is en zeer inhalig,<br />

omdat hij nieuwsgierig overal vooraan bij wil staan, omdat hij zijn pruim<br />

uitspuwt zon<strong>de</strong>r ze on<strong>de</strong>r het zand te stoppen, omdat hij niemand en niets<br />

uitbundig prijst, omdat hij u niet voorop laat lopen, omdat hij het gesprek telkens<br />

on<strong>de</strong>rbreekt, omdat hij een an<strong>de</strong>r in zijn gezicht durft uit te lachen, enz. <strong>De</strong><br />

grootste onbeleefdheid <strong>van</strong> Sapajam is dat hij hoorbare buikpijn heeft! Dat is<br />

bijna het ergste wat men kan <strong>de</strong>nken. Doch <strong>de</strong> maag laten opstoten, vooral na<br />

gulzig drinken, staat grote-mensachtig, vooral als men bij ie<strong>de</strong>re oprisping een<br />

leuk stopwoordje weet uit te gooien. Een tikje be<strong>de</strong>esdheid staat fatsoenlijk.<br />

Maar Sapajam is helemaal niet be<strong>de</strong>esd. Hij loopt overal binnen zon<strong>de</strong>r te<br />

vragen; hij zit overal met <strong>de</strong> vingers aan, het woord "geef mij" ligt op zijn lippen<br />

bestorven. Sapajam gooit er ook ongekookt uit wat hij u te zeggen heeft. Hij valt<br />

met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur in huis; is hij uw gezelschap moe, dan zegt hij ronduit: "ga maar",<br />

hetgeen zeer onbeleefd is. Sapajam is een "schaamteloze". 20<br />

Gebarentaal<br />

Begroeten gebeurt door met <strong>de</strong> hand boven het hoofd te zwaaien; uit vriendschap<br />

drukt men wel <strong>de</strong> neuzen tegeneen; <strong>de</strong> omhelzing vraagt <strong>de</strong> buiken tegen<br />

19 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 57.<br />

20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Sapajam. Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 230.<br />

178


elkan<strong>de</strong>r te drukken en te schokken; wil men daarbij <strong>de</strong> verwantschap benadrukken<br />

dan wijst men op <strong>de</strong> eigen navel. Om bewon<strong>de</strong>ring over iets uit te drukken<br />

wordt <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak op prijzen<strong>de</strong> toon uitgesproken. Het hoofd wordt<br />

scheef gehou<strong>de</strong>n en men fluit op zachte toon. Ook wordt heel kort <strong>de</strong> neus<br />

opgetrokken. Het teken om iemand te roepen bestaat in het wenken met <strong>de</strong> hand<br />

met <strong>de</strong> rug naar boven; <strong>de</strong> vingers omlaag maken <strong>de</strong> beweging naar zich toe. Wil<br />

men zeggen <strong>van</strong> verre gekomen te zijn dan slaat men met <strong>de</strong> rechterhand op <strong>de</strong><br />

linkerschou<strong>de</strong>r of op <strong>de</strong> rechterdij en strekt dan <strong>de</strong> linkerarm ver uit naar <strong>de</strong><br />

plaats die bezocht werd. Om eeuwigduren<strong>de</strong> vriendschap te dui<strong>de</strong>n, haken zij <strong>de</strong><br />

twee wijsvingers ineen en trekken die dan uiteen. Om uit te drukken dat men het<br />

met het gezeg<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r eens is, trekken zij het voorhoofd tot rimpels,<br />

sluiten <strong>de</strong> ogen en maken met <strong>de</strong> lippen het geluid <strong>van</strong> een kus. Op een vraag in<br />

ontkennen<strong>de</strong> vorm antwoor<strong>de</strong>n zij bevestigend. Vijandschap blijkt wanneer men<br />

bij elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n uiteen slaat. Als zij <strong>van</strong> iemand of iets vies zijn spuwen<br />

zij op <strong>de</strong> grond. Bewijzen dat men <strong>de</strong> waarheid spreekt geschiedt door <strong>de</strong><br />

bewering in een kuiltje te leggen dat met <strong>de</strong> voet wordt dichtgeschoven. Bij<br />

versprekingen steekt men <strong>de</strong> vinger in <strong>de</strong> mond. Tellen gaat op <strong>de</strong> vingers, zij<br />

steken <strong>de</strong> rechterhand vooruit, tonen <strong>de</strong> duim en duwen <strong>de</strong> duim dan tegen <strong>de</strong><br />

wijsvinger enz; een hand is vijf, twee tegen elkaar is tien, een hand en een voet<br />

is vijftien, twee han<strong>de</strong>n en twee voeten is twintig en ver<strong>de</strong>r is alles: veel. Een<br />

vuist maken en met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re erop slaan betekent: zeer veel. Mannen zitten<br />

graag als kleermakers. <strong>De</strong> vrouwen steken <strong>de</strong> benen recht vooruit en leggen <strong>de</strong><br />

ene voet over <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Hurken is verbo<strong>de</strong>n. Slaap verdrijven geschiedt door <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> lui door zich met een grasspriet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogle<strong>de</strong>n te peuteren. 21<br />

Humor<br />

Het zou me niet verwon<strong>de</strong>ren dat velen <strong>de</strong>nken: die woeste, barbaarse, zwarte<br />

koppensnellers <strong>van</strong> Nieuw-Guinea moeten toch wel echte norse, stroeve kerels<br />

zijn voor wie je het liefst een paar passen opzij gaat. Bosmensen met sluwe<br />

bloedogen, fors gespier<strong>de</strong> armen, een boog met een bun<strong>de</strong>l pijlen, een tovernapje,<br />

een zware knots, het lijf ingesmeerd met ro<strong>de</strong>, gele en zwarte verf. Integen<strong>de</strong>el:<br />

<strong>de</strong>ze ruwe wil<strong>de</strong>n zijn waarlijk vrien<strong>de</strong>lijke, gezellige klanten al is hun hartelijkheid<br />

soms wat lomp <strong>van</strong> vorm. <strong>De</strong> echte Marindinees is gezellig, vrolijk, guitig,<br />

en lacht heel wat af in zijn leven. Ik zal niet beweren dat zijn vrolijkheid altijd<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> fijnste soort is. Als zij on<strong>de</strong>r elkaar schaterlachen en gieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> pret,<br />

is er gewoonlijk een haakje los.<br />

<strong>De</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinees is <strong>de</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd die ook niet aan woordspelingen<br />

doet, maar meer houdt <strong>van</strong> beetnemerijen, uitlachen, schateren om een<br />

ongeluk dat goed afloopt, gieren wanneer iemand er kluchtig uitziet. Het geven<br />

<strong>van</strong> rake bijnamen, het maken <strong>van</strong> leuke opmerkingen, het nabootsen <strong>van</strong><br />

21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 10, 18, 26, 36; Nota II, pp. 7, 9, 10, 15, 27; Nota III, pp. 15, 33;<br />

Nota IV: p. 38.<br />

179


iemands gebreken, hangt daarmee samen. Er zijn hier dan ook weinig mensen<br />

zon<strong>de</strong>r bijnamen. En on<strong>de</strong>r elkaar gaat het heel gewoon: "Jij met je grote mond,<br />

jij met je gescheurd oor, jij met je schurft, jij met je omgedraai<strong>de</strong> ogen" enz.<br />

Iemand zo aanspreken heet geestig en amicaal. In het voorbijgaan wil ik wel<br />

even aanstippen dat <strong>de</strong> Marindinezen reeds <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> namen hebben gegeven<br />

aan Hollandse heren die zij leer<strong>de</strong>n kennen: "die met zijn tan<strong>de</strong>n, die met zijn<br />

oren, die met zijn dikke buik, die met zijn wrat, die met zijn draaibenen" enz.<br />

<strong>De</strong> komedie, <strong>de</strong> uitwas <strong>van</strong> <strong>de</strong> humor, is hier ook al bekend. Eens heb ik zo'n<br />

kluchtspel bijgewoond. Een zestal jonge mannen waren <strong>de</strong> komedianten en <strong>de</strong><br />

spelers vermaakten hun stem perfect tot schrille vrouwenstemmetjes, terwijl zij<br />

<strong>de</strong> gewone praat <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen bij het vissen, kluchtig opdisten. Het zwakke<br />

geslacht moest het ontgel<strong>de</strong>n. Maar vooral in het gewone leven is <strong>de</strong> humor aan<br />

<strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Stel bijvoorbeeld, dat iemand over een boomstam loopt die<br />

dienst doet als brug en per ongeluk mis stapt en in het water of <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r<br />

terechtkomt, dan hoort men een kwartier ver het gejoel en gelach <strong>de</strong>r omstan<strong>de</strong>rs.<br />

Of stel dat iemand onverwachts verschrikt en het hazepad kiest of dat een<br />

bekwame schutter een drijvend stuk hout voor een krokodil aanziet of dat een<br />

lieve huisva<strong>de</strong>r zijn we<strong>de</strong>rhelft mores wil leren en per ongeluk zijn eigen mooie<br />

kalkkoker kapotslaat, dan lacht heel <strong>de</strong> gemeente.<br />

<strong>De</strong> beste manier om iemand die slecht geluimd is <strong>van</strong> zijn voorbijgaan<strong>de</strong> kwaal<br />

te genezen, is hem in alles na te doen: zuur kijken, brommen, <strong>de</strong> spullen heen en<br />

weer smijten enz. Dan houdt <strong>de</strong> zuurpruimer zijn kwa<strong>de</strong> muts geen twee minuten<br />

op en lacht zelf het eerst of vliegt je <strong>van</strong> louter lol en vrien<strong>de</strong>lijkheid om <strong>de</strong><br />

hals. 22<br />

KEEMBI<br />

Moe<strong>de</strong>r Keembi is een bejaar<strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Alakoe, een dikke dame met bolle<br />

wangen en driedubbele kin; <strong>de</strong> kleine oogjes liggen diep maar kijken nog jeugdig<br />

en scherp <strong>de</strong> wereld in.<br />

Heel Alakoe schijnt één groot huishou<strong>de</strong>n, waar Keembi het wakkere en gevier<strong>de</strong><br />

grootmoe<strong>de</strong>rtje is: zij bedisselt alles, regelt <strong>de</strong> gang <strong>van</strong> zaken, huwelijkt alle<br />

jonge dochters uit, on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lt officieel met <strong>de</strong> regering, ruilers en buurtdorpen,<br />

bezoekt alle zieken, zingt haar weeklachten bij alle do<strong>de</strong>n, schommelt op haar<br />

mollige armen alle kleinen, beëindigt alle vechtpartijen en familierelletjes,<br />

ont<strong>van</strong>gt alle gasten - kortom: Keembi is dé ou<strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Alakoe. Bij haar<br />

veelzijdige functies is natuurlijk welbespraaktheid een voornaam iets en met dat<br />

talent weet zij te woekeren. <strong>De</strong> grote, ro<strong>de</strong> betelpruim die in haar mond als<br />

vastgeplakt lijkt, belet <strong>de</strong> rapheid <strong>van</strong> haar tong niet.<br />

Natuurlijk hebben ook wij in Alakoe rekening te hou<strong>de</strong>n met Keembi; is Keembi<br />

ons bevriend, dan is heel het dorp ons bevriend. Nu, daarover hebben we niet te<br />

22 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Humor <strong>de</strong>r Marindinezen. Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 117.<br />

180


klagen, Keembi is geen onhebbelijk mens: zij is een echt goedig moe<strong>de</strong>rke dat<br />

heel gezellig kan praten en er absoluut op staat dat ge bij het heengaan nog een<br />

trosje bananen of een brokje sago <strong>van</strong> haar aanneemt. Guitig is zij ook, zoals<br />

trouwens <strong>de</strong> meeste Marindinezen.<br />

Eens bezocht ik <strong>de</strong> Alakoërs in hun tuinen, zo'n uurtje achter het dorp: alle<br />

mannen, vrouwen, kin<strong>de</strong>ren, hon<strong>de</strong>n en varkens had<strong>de</strong>n zich daar tij<strong>de</strong>lijk<br />

gehuisvest in tuinhutten.<br />

Men zag mij <strong>van</strong> verre aankomen en Keembi wil<strong>de</strong> een lolletje hebben. Zij<br />

kroop, zon<strong>de</strong>r dat ik er iets <strong>van</strong> merkte, stilletjes weg in een donker hoekje <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> hut en liet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vrouwen aan mij boodschappen, dat Keembi dood was,<br />

heus dood, plotseling in <strong>de</strong> nacht gestorven, door toverij.<br />

Men kwam mij met die treurmare al tegemoet, en ik moet zeggen, het nieuws<br />

trof mij. Ik vroeg waar zij was en zon<strong>de</strong>r te jokken kon men zeggen: "Zij is naar<br />

binnen gegaan", hetgeen ook kon betekenen: "Zij is begraven". Ik dacht al dat<br />

men erg gauw was geweest met die begrafenis, maar dat gebeurt wel meer,<br />

vooral op hete dagen en ik lette er ver<strong>de</strong>r niet op. Temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oud en jong,<br />

allen met treurige gezichten, hurkte ik voor <strong>de</strong> hut neer en begon Keembi's lof<br />

te verkondigen bij wijze <strong>van</strong> rouwbeklag. Ik prees moe<strong>de</strong>r Keembi als een goe<strong>de</strong><br />

vrouw, die altijd rechte woor<strong>de</strong>n sprak. Het viel me niet moeilijk dit door<br />

herinnering aan enkele feiten te bewijzen. Men liet mij maar praten en slaakte nu<br />

en dan een zucht: "Arme Keembi!"<br />

Plotseling stoof <strong>de</strong> dikke tante schaterlachend uit <strong>de</strong> hut en viel me letterlijk om<br />

<strong>de</strong> hals. Ik was erin gelopen! <strong>De</strong> grap was kostelijk gelukt: heel Alakoe had er<br />

plezier <strong>van</strong> en ik zelf ook, maar Keembi het meest <strong>van</strong> allen. [...]<br />

Maar het lelijke ding dat hier altijd tussen ons en <strong>de</strong>ze arme wil<strong>de</strong>n komt in<br />

staan - het koppensnellen - vervreemd<strong>de</strong> ook Keembi weer <strong>van</strong> ons. Onze beste<br />

vrien<strong>de</strong>n ontvallen ons zo. <strong>De</strong> Alakoërs gingen op sneltocht en <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong><br />

Keembi behoor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> vurigste koppenjagers. Keembi met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>n,<br />

zieken en kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het dorp, bleef thuis; maar als we het dorp na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n,<br />

vluchtten allen weg: men voel<strong>de</strong> zich schuldig en durf<strong>de</strong> zich niet te vertonen.<br />

Ten laatste kon<strong>de</strong>n wij toch weer bij hen komen; maar <strong>de</strong> verhouding was niet<br />

zo vrien<strong>de</strong>lijk meer als voorheen. 23<br />

Vechten<br />

Het vredige karakter <strong>van</strong> het dorpsleven is <strong>de</strong> ene kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> medaille. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re<br />

kant is het ruzie maken en het vechten. <strong>De</strong> missionarissen die geregeld won<strong>de</strong>n<br />

gingen verbin<strong>de</strong>n, kwamen wel te weten waar die won<strong>de</strong>n <strong>van</strong>daan kwamen. Van <strong>de</strong><br />

Kolk vertelt:<br />

Er is een woordje dat <strong>de</strong> Marindinezen elektriceert: het woordje "nas" (vechten).<br />

Wordt er ergens gevochten, dan is terstond heel het dorp erbij om dat geknuppel<br />

(als er vrouwen vechten) of gepijl (als er mannen vechten) af te kijken en <strong>de</strong><br />

23 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 53.<br />

181


partijen aan te hitsen. Maar zodra het "te erg" wordt treedt dat nieuwsgierig<br />

publiek ook op als vre<strong>de</strong>stichter. Dan klinkt het <strong>van</strong> alle kanten: "tieske! tieske!"<br />

(genoeg! genoeg!). Mopperend en schel<strong>de</strong>nd gaan dan <strong>de</strong> duellanten uiteen.<br />

Mannen <strong>van</strong> eenzelf<strong>de</strong> dorp vechten hoogst zel<strong>de</strong>n met elkaar: iets wat ons<br />

steeds heeft verbaasd. Wel komt ooit een dorp in botsing met een buurtdorp,<br />

maar meestal loopt <strong>de</strong> "oorlog" niet hoog en men is terstond weer <strong>de</strong> beste<br />

vrien<strong>de</strong>n. Maar het gewone "vechten" komt nogal veel voor on<strong>de</strong>r vrouwen, of<br />

tussen man en vrouw. Is er ruzie, dan is het altijd "chercher la femme". Maar<br />

even makkelijk als er ruzie ontstaat, even gauw is <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> ook weer gesloten.<br />

Een "vechtersbaas" zijn is eigenlijk een eer; dan heet men "varken" (dapper).<br />

Het strij<strong>de</strong>n en vechten wordt al vroeg geleerd. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> het ene dorp<br />

trekken al gewapend ten oorlog tegen <strong>de</strong> jongens <strong>van</strong> het an<strong>de</strong>re dorp. Maar dat<br />

is slechts spel, en zo'n jongensoorlog begint nooit uit haat en is wel interessant.<br />

Allen zijn dan gewapend met een boog en een bun<strong>de</strong>l rietpijlen. <strong>De</strong> strijdlustigsten<br />

hebben hun gezicht geverfd en hun bovenarmen versierd met takjes sierhout.<br />

Het slagveld is het vlakke strand. <strong>De</strong> kleinste jongens moeten voortdurend<br />

munitie aanvoeren; <strong>de</strong> grotere gaan dansend op <strong>de</strong> vijand in.<br />

<strong>De</strong> pijltjes snorren over het strand on<strong>de</strong>r wild oorlogsgeschreeuw. Sommige<br />

pijltjes komen goed terecht, en jammer dat er ook wel eens aangescherpte<br />

rietpijlen bij zijn, die flink verwon<strong>de</strong>n.<br />

Het eigenlijke "vechten" is hier meestal een gevaarlijke liefhebberij, want een<br />

vertoorn<strong>de</strong> Marindinees is verschrikkelijk al is hij laf. En het vechten is altijd publiek:<br />

<strong>van</strong> "toneeltjes in huis" kan hier geen sprake zijn. Heel het leven is hier<br />

publiek, en als bijvoorbeeld een man ruzie heeft met zijn vrouw, dan weet dat heel<br />

het dorp en heel het dorp bemoeit er zich mee. Dikwijls echter is ook hier het<br />

vechten een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, te herwinnen of te vergroten. 24<br />

Ook Van <strong>de</strong>r Kooy kwam per ongeluk in zo'n oorlogje terecht. Hij vertelt het<br />

volgen<strong>de</strong>:<br />

Enige tijd gele<strong>de</strong>n is er ook nog een oorlogje geweest tussen enige dorpen,<br />

namelijk <strong>de</strong> dorpen Nowari en Boeti. Een huwbare jongeling <strong>van</strong> Boeti had een<br />

vrouw uit Nowari gehaald tegen <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> dat dorp. Men greep naar<br />

<strong>de</strong> wapenen: <strong>de</strong> mannen naar pijl en boog, <strong>de</strong> vrouwen naar lange stokken.<br />

Zon<strong>de</strong>r dat ik <strong>van</strong> iets af wist, kwam ik die dag in Nowari: het dorp was leeg,<br />

alleen zag ik een oudje. "Waar zijn <strong>de</strong> mensen?" vroeg ik.<br />

Alsof het een doodgewone zaak was zei zij: "Die zijn aan het vechten."<br />

Ik er gauw heen. In <strong>de</strong> verte aan het strand zag ik hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mensen.<br />

"Waar loopt ge zo hard naar toe?" vroeg mij het ou<strong>de</strong> vrouwtje.<br />

"Wel, natuurlijk wil ik verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> mensen daarginds elkan<strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n of<br />

verwon<strong>de</strong>n", antwoord<strong>de</strong> ik.<br />

"Och, laat ze maar hun gang gaan", zei zij, "het zijn maar onze mensen on<strong>de</strong>r<br />

elkaar. Zij zullen U, <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling, geen kwaad doen."<br />

24 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 107.<br />

182


Ik kwam nog op tijd om <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> Nowari zegevierend te zien terugkomen.<br />

Zij waren vol <strong>van</strong> hun hel<strong>de</strong>nfeiten die zij mij met veel ophef wil<strong>de</strong>n vertellen.<br />

Maar zij zagen spoedig dat ik daar niet over te spreken was.<br />

"Och!" zei men mij, "laat ons toch begaan: zo is onze manier <strong>van</strong> doen."<br />

<strong>De</strong> vrouwen waren nog flink bezig. Zij had<strong>de</strong>n lange stokken, maar z<strong>org</strong><strong>de</strong>n wel<br />

dat zij elkaar niet raakten. Kwamen zij te dicht bij elkan<strong>de</strong>r, dan wierpen zij <strong>de</strong><br />

stokken weg en pakten elkaar aan, en wie dan het eerst <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie<br />

had, die had het gewonnen. Zij had<strong>de</strong>n een plezier <strong>van</strong> belang. Het was meer een<br />

spelletje; er was volstrekt geen woe<strong>de</strong> of kwaadheid te bemerken.<br />

Het "spelletje" <strong>de</strong>r mannen was niet zo onschuldig geweest: vier had<strong>de</strong>n een pijl<br />

gekregen: een in <strong>de</strong> buik, twee in <strong>de</strong> armen, en een in <strong>de</strong> voet.<br />

En zo liep <strong>de</strong>ze "oorlog" nog betrekkelijk goed af. 25<br />

Snellen<br />

Tot 1913, toen ein<strong>de</strong>lijk het Burgerlijk Bestuur - assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate - het<br />

snellen aanpakte met name door zijn optre<strong>de</strong>n rond Okaba, was dit snellen het<br />

zwaarste probleem voor <strong>de</strong> missionarissen, hun grootste leed, omdat het telkens heel<br />

hun opzet doorkruiste. Zij ston<strong>de</strong>n er machteloos tegenover. Die bezetenheid <strong>van</strong> dit<br />

volk riep ie<strong>de</strong>re keer een sfeer op, die hen <strong>van</strong> 'wil<strong>de</strong>n' <strong>de</strong>ed spreken en <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke<br />

toegang tot het hart <strong>van</strong> 'hun' mensen steeds weer afsloot. Vertenten plaatste<br />

<strong>de</strong> hem beken<strong>de</strong> gegevens als volgt bijeen:<br />

<strong>De</strong> koppensnellers noemen zich wel "sok-anim": <strong>de</strong> mannen met het bamboemes.<br />

Het snellen is een vreselijk, afschuwelijk, barbaars gebruik en toch is het woord<br />

"sneltocht" voor <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n vol poëzie. <strong>De</strong> slachtoffers <strong>van</strong>gen, hun namen te<br />

weten komen, <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n afsnij<strong>de</strong>n en ermee wegsnellen, dat is het einddoel;<br />

maar <strong>de</strong> reis op zichzelf is voor hen zeer interessant. Vreem<strong>de</strong> gewesten zien, <strong>de</strong><br />

geheimzinnige plaatsen: bossen, meren, rivieren, waarover zij zoveel hoor<strong>de</strong>n.<br />

Het dorp, het al te beken<strong>de</strong>, verlaten en een paar maan<strong>de</strong>n uitgaan op avontuur,<br />

waar men zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n kan. Het gevaar weerhoudt niemand, integen<strong>de</strong>el.<br />

Wat geeft meer <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan <strong>van</strong> een mens dan zijn dapperheid?<br />

Zij gaan op sneltocht om namen te halen voor hun kin<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> echte, <strong>de</strong> grote,<br />

<strong>de</strong> ware naam <strong>van</strong> elke Marind is zijn kop- of sneltochtnaam, <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> een<br />

binnenlan<strong>de</strong>r, die voor hem werd vermoord. Zij zijn fier op hun kopnaam.<br />

Waar gaan zij op sneltocht? <strong>De</strong> grote snelterreinen waren <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

Digoelrivier en haar zijtakken en het land gelegen aan <strong>de</strong> oostgrens en <strong>de</strong><br />

Flyrivier. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> minste overdrijving mogen wij beweren, dat één geslacht<br />

<strong>van</strong> vijftienduizend Kajakaja's minstens <strong>de</strong>rtigduizend slachtoffers vroeg.<br />

Naar het Digoelgebied waar zij sago in overvloed von<strong>de</strong>n, trok men er rustig met<br />

hele dorpen op uit; naar het Flygebied waar min<strong>de</strong>r sago en kokospalmen<br />

voorhan<strong>de</strong>n waren, trok slechts een keurben<strong>de</strong> uit: jonge kerels, sterke vrouwen<br />

25 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Almanak, jg. 26, 1916, p. 36.<br />

183


184<br />

(voor het dragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lasten), een paar on<strong>de</strong>rvindingrijke, kranige ou<strong>de</strong>n en<br />

enkele jonge mei<strong>de</strong>n, die trappel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ongeduld en verlangen om <strong>de</strong> grote reis<br />

mee te maken. Het droge seizoen was het meest geschikt, vooral <strong>de</strong> drie laatste<br />

maan<strong>de</strong>n er<strong>van</strong>: October, November en <strong>De</strong>cember.<br />

Het zijn gewoonlijk <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> één mannenhuis on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> één<br />

invloedrijke, die tot een sneltocht beslissen. Het voorstel komt in <strong>de</strong> dorpsraad:<br />

al <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> het dorp zitten bijeen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kokospalmen. Alles wordt<br />

gewikt en gewogen. Groot en klein spreekt alleen nog <strong>van</strong> het grote nieuws, aller<br />

fantasie werkt. Het leven heeft een an<strong>de</strong>r aanschijn gekregen. Eerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

tuinen zoveel mogelijk afgewerkt; <strong>de</strong> vrouwen kloppen veel sago in voorraad; <strong>de</strong><br />

mannen maken nieuwe pijlen en bogen, waterkokers, roeispanen. Elke m<strong>org</strong>en in<br />

<strong>de</strong> vroegte zingen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> ajasee, die indrukwekken<strong>de</strong> zang, begeleid door<br />

<strong>de</strong> dreunen<strong>de</strong> slag <strong>van</strong> <strong>de</strong> sonore trommen. Hij klinkt als een uitnodiging ten<br />

strij<strong>de</strong>, men hoort hen héél ver, en men staat even stil: "Hoort ge <strong>de</strong> ajasee?,<br />

sneltocht binnenkort!"<br />

Het afscheid zet tranen in <strong>de</strong> ogen. Sommige achterblijvers leggen knopen in een<br />

touwtje naargelang <strong>de</strong> dagen dat <strong>de</strong> tocht waarschijnlijk zal duren. Een <strong>de</strong>r<br />

snellers kreeg daar<strong>van</strong> een duplicaat. Elke dag zullen bei<strong>de</strong>n daar<strong>van</strong> een knoopje<br />

losmaken. Ie<strong>de</strong>re dag brengt afwisseling, men vist, men jaagt en 's avonds is het<br />

bivak spoedig klaar. Niemand ziet beter dan <strong>de</strong>ze mensen waar een streek<br />

bewoond begint te wor<strong>de</strong>n. Zij zien het aan riet en gras, waar prauwen voorbij<br />

kwamen in <strong>de</strong> regentijd; zij zien het aan voetpa<strong>de</strong>n in het bos, aan gebroken<br />

takjes, aan een verlaten visfuik. Overdag mag geen vuurtje gestookt wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

lichtblauwe rook zou hen verra<strong>de</strong>n. 's Nachts verbergen <strong>de</strong> struiken <strong>de</strong> kleine<br />

vuren. Hij die <strong>de</strong> sneltocht uitschreef en nog een paar dapperen, moeten nu<br />

aanstonds het terrein na<strong>de</strong>r verkennen. Hun lijf is met kalk ingewreven, hun<br />

hoofd be<strong>de</strong>kt met kransen <strong>van</strong> kasuaris- en paradijsvogelve<strong>de</strong>ren, dat maakt hen<br />

zo goed als onzichtbaar. Tovenaars prevelen formules; het is gevaarlijk werk.<br />

On<strong>de</strong>rweg prevelen <strong>de</strong> verkenners geheime formules; zij blazen in hun vuist en<br />

openen die in bre<strong>de</strong> zwaai over het ongelukkige dorpje. Het zijn slaapformules,<br />

die <strong>de</strong> arme mensen in diepe slaap moeten dompelen! Vrouwen en kin<strong>de</strong>ren<br />

blijven achter in het bivak die mogen het snellen niet zien. Wel mogen enkele<br />

kloeke vrouwen mee, die gaarne een kindje willen roven of in ont<strong>van</strong>gst nemen.<br />

Grotere jongens móéten mee, die moeten het leren. Aller gezicht is met kalk<br />

ingewreven, opdat men in <strong>de</strong> hitte <strong>van</strong> <strong>de</strong> strijd niet op eigen kin<strong>de</strong>ren zou slaan<br />

of pijlen. In <strong>de</strong> grootste stilte na<strong>de</strong>rt men het dorp en omsingelt het. Men wacht<br />

tot het licht wordt. Alle pa<strong>de</strong>n en uitwegen zijn bezet. <strong>De</strong> aanvallers dragen <strong>de</strong><br />

knots over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r. Ze hebben <strong>de</strong> hand aan <strong>de</strong> pijl op <strong>de</strong> boogpees of aan <strong>de</strong><br />

lanswerper. <strong>De</strong> ogen staan strak, wild, groot, met bloed belopen.<br />

Plots weergalmt een wild uitdagend gehuil. <strong>De</strong> aanvallers slaan zich op <strong>de</strong> borst<br />

en schreeuwen va<strong>de</strong>rs naam: <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Widoe komt, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Mojoe, <strong>de</strong><br />

zoon <strong>van</strong> Kamenap, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Kalmoe... komt tevoorschijn, laten we vechten!


<strong>De</strong> overvallenen zijn ra<strong>de</strong>loos, verliezen het hoofd, slechts één gedachte bezielt<br />

hen: vluchten of wegkruipen in een hoek. Enkelen storten zich met <strong>de</strong> moed <strong>de</strong>r<br />

wanhoop in het gevaar. Als opgedreven wild vallen <strong>de</strong> meesten <strong>de</strong> belegeraars in<br />

kin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> bogen kraken, <strong>de</strong> scherpe pijlen en lansen vliegen naar alle kanten,<br />

knotsen slaan. Boven alles uit klinken <strong>de</strong> jachtkreten <strong>van</strong> <strong>de</strong> snellers. Spoedig is<br />

<strong>de</strong> strijd beslist. Soms laten ook een paar snellers er het leven bij. Wanneer zij<br />

bij <strong>de</strong> Digoel hoge paalwoningen omsingel<strong>de</strong>n, bon<strong>de</strong>n zij bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> propjes <strong>van</strong><br />

kokosvezels aan hun pijlen. <strong>De</strong> dorre dakbe<strong>de</strong>kking vatte spoedig vlam en <strong>de</strong><br />

beleger<strong>de</strong>n sprongen letterlijk <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars in han<strong>de</strong>n. Al of niet gewond<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slachtoffers gebon<strong>de</strong>n of vastgehou<strong>de</strong>n, levend moet men ze <strong>van</strong>gen,<br />

want men moet hun namen te weten komen. Al wat ongeveer <strong>de</strong>rtien jaar oud is<br />

en daarboven, wordt onbarmhartig gesneld: meisjes, vrouwen, ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen<br />

evengoed als strijdbare mannen. Kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> twee tot en met zeven jaar wor<strong>de</strong>n<br />

meegenomen naar <strong>de</strong> kust en in eigen stam ingelijfd, als eigen kin<strong>de</strong>ren; men<br />

overlaadt ze met goed eten en zoete woordjes. Zuigelingen laat men liggen naast<br />

<strong>de</strong> onthoof<strong>de</strong> lijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs. Kin<strong>de</strong>ren te groot om mee te voeren en te<br />

klein om te snellen laat men lopen. Die komen later wel eens aan <strong>de</strong> beurt!<br />

Hoewel <strong>de</strong> slachtoffers een an<strong>de</strong>re taal spreken houdt <strong>de</strong> Marind vol dat <strong>de</strong>zen<br />

om hun naam gevraagd, die ook zeggen.<br />

Kalmoe <strong>van</strong> Mewi die in zijn glorietijd vijf mannen had gesneld heeft ons<br />

aanschouwelijk vo<strong>org</strong>esteld hoe hij <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Wangei te weten was gekomen.<br />

Hij had die jongeman gevat en rol<strong>de</strong> ermee over <strong>de</strong> grond. Enkelen <strong>van</strong> zijn<br />

kamera<strong>de</strong>n kwamen te hulp en hiel<strong>de</strong>n het slachtoffer vast aan armen en benen<br />

met <strong>de</strong> rug tegen <strong>de</strong> grond. Kalmoe boog zich over hem heen en met een<br />

vrien<strong>de</strong>lijke tinteling in <strong>de</strong> ogen had hij hem heel kalm gezegd: "Mijn kind, wees<br />

toch niet bang! Wij willen U geen kwaad, ik neem u aan tot mijn zoon. Wij<br />

zullen samen naar <strong>de</strong> zee gaan. Daar is het goed en schoon." Zo praatte hij een<br />

tijdje door en toen hij merkte dat zijn woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ongelukkige kalmeer<strong>de</strong>n had<br />

hij hem gevraagd: "Welk is uw naam?" <strong>De</strong> man had gezegd: "Wangei". Scherp<br />

had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars toegeluisterd: allen mompel<strong>de</strong>n en herhaal<strong>de</strong>n tevre<strong>de</strong>n:<br />

"Wangei". <strong>De</strong> snellers zien elkan<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> ogen, trekken <strong>de</strong> wenkbrauwen op, zij<br />

weten het om het nooit meer te vergeten.<br />

"Wangei hebt ge nog een an<strong>de</strong>re naam?"<br />

Toen het slachtoffer hierop niet reageer<strong>de</strong>, heeft Kalmoe hem met zijn bamboemes<br />

dat hij tot dan toe achter zijn rug verb<strong>org</strong>en hield, het hoofd afgesne<strong>de</strong>n en<br />

wel zo diep mogelijk in <strong>de</strong> hals. Vlijmscherp is <strong>de</strong> sok en het onthalzen - met<br />

een draai breken zij <strong>de</strong> nekwervels - is het werk <strong>van</strong> enkele ogenblikken. <strong>De</strong><br />

huichelachtige glimlach was nu <strong>van</strong> Kalmoe's gezicht verdwenen en maakte<br />

plaats voor een har<strong>de</strong> grijns, terwijl hij voor<strong>de</strong>ed hoe hij nog enkele pezen<br />

doorsneed en <strong>de</strong> romp met een verachtelijke schop <strong>van</strong> zich afstampte. Het moet<br />

een vreselijk gezicht zijn: <strong>de</strong> ogen puilen uit en <strong>de</strong> tong valt ver uit <strong>de</strong> mond. <strong>De</strong><br />

romp springt soms op en het gebeurt dat <strong>de</strong> armen in een laatste zenuwgreep <strong>de</strong><br />

moor<strong>de</strong>naar omvatten.<br />

185


186<br />

Zij gingen niet op sneltocht om mensenvlees te hebben. <strong>De</strong> tovenaars aten<br />

mensenvlees, namen stukken mee en beweer<strong>de</strong>n sommige bestand<strong>de</strong>len nodig te<br />

hebben als ingrediënten bij hun kunst. Alleen als zij lange tijd geen vlees meer<br />

had<strong>de</strong>n gehad kon<strong>de</strong>n zij wel mensenvlees eten.<br />

<strong>De</strong> dag zelf <strong>van</strong> het wre<strong>de</strong> gebeuren vluchtten <strong>de</strong> snellers zo ver tot zij zich<br />

veilig voel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> koppen moesten nog diezelf<strong>de</strong> dag geprepareerd. Men gaf een<br />

snee in <strong>de</strong> hals tot op <strong>de</strong> hoofdkruin, maakte <strong>de</strong> huid aan <strong>de</strong> kanten los en<br />

stroopte dan heel <strong>de</strong> scalp af. <strong>De</strong> scalp span<strong>de</strong> men op een kokosnoot, wreef die<br />

in met wat olie en maakte <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l schoon, ont<strong>de</strong>ed hem <strong>van</strong> alle vlees, stak<br />

<strong>de</strong> ogen uit en haal<strong>de</strong> <strong>de</strong> hersenpan leeg. <strong>De</strong> ontbreken<strong>de</strong> neustop werd ver<strong>van</strong>gen<br />

door een kromgebogen latje <strong>van</strong> Spaans riet dat vast werd gemaakt aan <strong>de</strong><br />

neuswortel, en in <strong>de</strong> neusholte omgebogen. Boven <strong>de</strong> neuswortel <strong>de</strong>el<strong>de</strong> men het<br />

latje in drie: het mid<strong>de</strong>lste leg<strong>de</strong> men over voorhoofd en sche<strong>de</strong>l, het werd in <strong>de</strong><br />

mondholte aan het an<strong>de</strong>re uitein<strong>de</strong> vastgemaakt. <strong>De</strong> twee zijreepjes leg<strong>de</strong> men<br />

boven <strong>de</strong> ogen en maakte ze vast aan het wangbeen. In oog- en neusholten stopte<br />

men merg uit sagostengels. <strong>De</strong> holten <strong>de</strong>r wangen vul<strong>de</strong> men op met klei. Men<br />

droog<strong>de</strong> <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>ls een tijd boven het vuur, omwond het kinnebak met biezen<br />

en trok er z<strong>org</strong>vuldig <strong>de</strong> scalp weer overheen. Later als men tijd had vlocht men<br />

over het hoofd een band <strong>van</strong> rotanvezels en daaraan een netje met wel hon<strong>de</strong>rd<br />

tresjes <strong>van</strong> jong palmblad. Opgesierd met pluimen en kraaltjes, het gezicht rood<br />

en zwart geverfd, waren het volgens hen net leven<strong>de</strong> mensen! <strong>De</strong> rotanlus door<br />

<strong>de</strong> neus dient tevens om <strong>de</strong> kop op te hangen.<br />

<strong>De</strong> terugtocht gaat veel sneller dan <strong>de</strong> heenreis. Koppen hebben ze nu. Ook<br />

an<strong>de</strong>re buit gaat mee: lansen, pijlen, roeispanen, stenen bijlen, paradijsvogels. <strong>De</strong><br />

nabije tuinen wor<strong>de</strong>n geplun<strong>de</strong>rd.<br />

Een paar dagen voor <strong>de</strong> aankomst brengt een boodschapper het blij<strong>de</strong> nieuws:<br />

"Wij zijn terug met zoveel koppen!" <strong>De</strong> thuisblijvers halen volop vruchten,<br />

bananen, kokosnoten en wati. Vlak bij het dorp wordt het pad dat <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>n<br />

zullen volgen met kleurblad versierd en met betelnootjes bestrooid. Bij <strong>de</strong><br />

aankomst is er algemene omarming, men wrijft <strong>de</strong> gezichten tegen elkaar, jonge<br />

kerels smijten kalkkokers stuk die met een knal uiteenspringen, zodat <strong>de</strong> kalk als<br />

een witte wolk uiteenstuift. Dat is hun vuurwerk. <strong>De</strong> koppen wor<strong>de</strong>n opgehangen<br />

in het mannenhuis dat het initiatief nam tot <strong>de</strong> sneltocht. Men hangt er ook <strong>de</strong><br />

nekwervels. In die hut mag niet gesproken wor<strong>de</strong>n. Voortdurend, dagenlang is er<br />

bezoek <strong>van</strong> belangstellen<strong>de</strong>n.<br />

Het wordt wel eens een jaar later, dan volgt het koppenfeest. <strong>De</strong> voorbereiding<br />

vraagt veel tijd en werk. Op het feestterrein mag nu <strong>de</strong> ketapanboom niet<br />

ontbreken, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> takken in evenwijdige, horizontale lagen boven elkan<strong>de</strong>r<br />

groeien. Men kapt <strong>de</strong> takken af op zekere afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam, bindt daarover<br />

sterke sagostengels en krijgt aldus twee of drie platformen. <strong>De</strong> boom wordt<br />

versierd met allerlei vruchten en bla<strong>de</strong>ren, op <strong>de</strong> platformen legt men banaantrossen.<br />

<strong>De</strong> sneltochtmik wordt er dichtbij geplant; het is een hoge, beschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

vork en daaraan schuift men <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> koppen die er als een tros rond hangen.


Veel volk <strong>van</strong> hein<strong>de</strong> en ver. Eten in overvloed. <strong>De</strong> varkens zijn geslacht. <strong>De</strong><br />

reuzenkoek is ver<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> trommen brommen, zware mannenstemmen zetten <strong>de</strong><br />

plechtige ajasee-zang in. Het is <strong>van</strong> een sombere grootsheid. Achter <strong>de</strong> kring <strong>van</strong><br />

tromslagers staan in dichte rijen <strong>de</strong> zangers en achter hen vele zangeressen. Bij<br />

elke tromslag knikt heel <strong>de</strong> groep veerkrachtig door <strong>de</strong> knieën en hun soms<br />

metershoge pluimversieringen bewegen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ritmes. Dat duurt zo tot <strong>de</strong><br />

zon opkomt. Overdag slapen zij. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> nacht bereikt het feest zijn hoogtepunt.<br />

Nu is het <strong>de</strong> samb-zi: <strong>de</strong> grote zang. Een wild triomflied. Het wordt iets<br />

duivels: razend roeren zij <strong>de</strong> trommen, steeds fanatieker klinkt <strong>de</strong> zang. Boven<br />

<strong>de</strong> hoofdgroep rijst <strong>de</strong> ketapanboom; langs een sterke bamboe klimmen beurtelings<br />

<strong>de</strong> meest gevier<strong>de</strong> jongemannen naar het hoogste platform. Zo heb ik<br />

Kamogem <strong>van</strong> Okaba op <strong>de</strong> boom zien staan. Hij stond daar te dansen hoog in<br />

<strong>de</strong> lucht met <strong>de</strong> hand aan <strong>de</strong> stam. Heel zijn slanke, opgesmukte figuur was één<br />

met het ritme <strong>van</strong> <strong>de</strong> trommen<strong>de</strong> en zingen<strong>de</strong> troep on<strong>de</strong>r hem. <strong>De</strong> fakkels <strong>van</strong><br />

bene<strong>de</strong>n teken<strong>de</strong>n zijn kleurig silhouet tegen <strong>de</strong> fluweelblauwe lucht, rond hem<br />

ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vonken-spatten<strong>de</strong> sterren <strong>van</strong> Orion.<br />

's M<strong>org</strong>ens heel vroeg is er optocht <strong>van</strong> fraai opgesmukte jongelie<strong>de</strong>n; zij dragen<br />

totememblemen of stellen <strong>de</strong>ma's voor. Dat alles echter met weinig of geen<br />

woor<strong>de</strong>n. Na het feest wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> koppen in <strong>de</strong> respectievelijke mannenhuizen<br />

opgehangen. Na een paar jaar was <strong>de</strong> scalp verweerd en opgevreten door <strong>de</strong><br />

mieren. Men hing <strong>de</strong> kale sche<strong>de</strong>ls in trossen in <strong>de</strong> huizen. Als <strong>de</strong> eigenaar dood<br />

was, had<strong>de</strong>n zij niet langer waar<strong>de</strong>. <strong>De</strong> kinnebakken wer<strong>de</strong>n z<strong>org</strong>vuldig bewaard<br />

en bij <strong>de</strong> opening <strong>van</strong> een nieuwe mannenhut bond men een boog <strong>van</strong> kinnebakken<br />

boven <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur. <strong>De</strong> sche<strong>de</strong>ls wer<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> hut overgebracht en elke<br />

man span<strong>de</strong> boven zijn slaapbrits een snoer <strong>van</strong> nekwervels. 26<br />

Ziekten en tovenarij<br />

Tij<strong>de</strong>ns hun bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen was het <strong>de</strong> gewone bezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen<br />

won<strong>de</strong>n te verz<strong>org</strong>en en geneesmid<strong>de</strong>len uit te <strong>de</strong>len. Zij zagen zieken die<br />

verwaarloosd wer<strong>de</strong>n en aanhoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rauwe uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen. Me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

en z<strong>org</strong> zagen zij zel<strong>de</strong>n. Daarom is een verhaal <strong>van</strong> Vertenten belangrijk, omdat<br />

hij juist <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant - wèl z<strong>org</strong>, wèl toewijding - waar hij die vond ook vastleg<strong>de</strong>:<br />

Op <strong>de</strong> lage, gele duinrug voorbij Sangasee heeft Jawiw een dichte omheining<br />

gemaakt <strong>van</strong> kokosbla<strong>de</strong>ren, drie meter in het vierkant, met <strong>de</strong> opening aan <strong>de</strong><br />

zeezij<strong>de</strong>. Binnen, rechts on<strong>de</strong>r een klein afdak is <strong>de</strong> slaapbrits <strong>van</strong> Manila, zijn<br />

zoon. Jawiw is een oud mannetje, maar krachtig nog. Zijn lijf is als oud brons,<br />

het dicht kroeselhaar en dito baardje als ongewassen wol. Heel bez<strong>org</strong>d is Jawiw<br />

om zijn zoon, die zo ziek is. Zijn won<strong>de</strong>n willen maar niet genezen, wor<strong>de</strong>n<br />

steeds groter. Het is goed dat men hem in het dorp niet ziet. Manila stond op<br />

26 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 85.<br />

N.B. Uit later on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat eenzelf<strong>de</strong> kop ook voor meer<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren kon dienen. Dit getal<br />

dat Vertenten vermeldt, is overdreven (Van Baal).<br />

187


188<br />

trouwen. Welk jong meisje zal hem nu nog willen? Zijn huid is vaal en dor, hij<br />

is mager als een geraamte, en dan die erge won<strong>de</strong>n, waarover hij zich schaamt!<br />

Gevolg <strong>van</strong> ze<strong>de</strong>loosheid, ja, wat wil men er aan doen? Voor Jawiw ligt <strong>de</strong><br />

oorzaak el<strong>de</strong>rs. Is hij geen tovenaar? En kan hij zich daarin vergissen? Zit er<br />

geen toverij op die won<strong>de</strong>n? Heel zeker!<br />

Alles heeft hij beproefd: geneeskundige krui<strong>de</strong>n velerlei, allerlei toverformules,<br />

maar een tovenaar is niet almachtig. Wie is <strong>de</strong> schuldige? Hij weet het niet. <strong>De</strong><br />

kwa<strong>de</strong> hand blijft rusten op zijn lieve jongen.<br />

Manila komt buitengesukkeld, het is hem te benauwd in <strong>de</strong> omheining. 's Nachts<br />

is dat goed, maar overdag moet hij lucht hebben, het zeestrand zien en <strong>de</strong> zee.<br />

Jawiw spreidt z<strong>org</strong>vuldig <strong>de</strong> mat <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieke open, helpt hem neerzitten tegen<br />

<strong>de</strong> ruwe rugleuning <strong>van</strong> stokken en boomschors. Hij plant palmbla<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong><br />

zonzij<strong>de</strong>. Zo is het goed en Jawiw zal die bla<strong>de</strong>ren verschuiven naargelang <strong>de</strong><br />

zon zich verplaatst. Zij hebben mij niet zien komen:<br />

- "Toean!"<br />

- "Jawiw, Manila gaat het beter?"<br />

<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> schudt het hoofd.<br />

Het bloed <strong>van</strong> Manila is slecht gewor<strong>de</strong>n, hij moet medicijn drinken die het<br />

bloed zuivert. En zachte watten zijn goed om met zuiver water <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te<br />

wassen. Ik doe het hem voor.<br />

- "Mijnheer is een goed mens. Maar wat helpen zijn medicijnen tegen toverij?",<br />

zo <strong>de</strong>nkt Jawiw.<br />

Als het zo do<strong>org</strong>aat, zal Manila spoedig op <strong>de</strong> do<strong>de</strong>nmat zitten. Bitterheid groeit<br />

in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en hij neemt zijn toevlucht tot een wanhopig mid<strong>de</strong>l: het brengt hem<br />

zelf in gevaar. Als Manila maar leeft!<br />

Diep in het <strong>De</strong>mabos weet hij <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong> woeste Karar-<strong>De</strong>ma gebon<strong>de</strong>n<br />

ligt. Hij dreigt hem los te laten, hij, Jawiw, kan dat met zijn toverleuzen. Hij zal<br />

hem losmaken als <strong>de</strong> betovering niet wijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn zieke jongen.<br />

Die <strong>De</strong>ma zal dood en ver<strong>de</strong>rf brengen over <strong>de</strong> dorpen. Als <strong>de</strong> schuldige tovenaar<br />

dat hoort, wordt hij wellicht bang voor zichzelf of zijn familie en zal <strong>de</strong><br />

vloek opheffen.<br />

Niet alleen Sangasee, ook Alakoe en Mewi zijn ontsteld en <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong><br />

Okaba ontvluchten het dorp. <strong>De</strong> Gezaghebber wil <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n kennen <strong>van</strong> die grote<br />

vrees. Twee gewapen<strong>de</strong> politiedienaren gaan naar Sangasee en nemen <strong>de</strong> niets<br />

vermoe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Jawiw ge<strong>van</strong>gen. "Die tovenaar moet een gevoelige les krijgen. Als<br />

men tovenaars laat begaan, komt er nóóit rust in het land!"<br />

Jawiw is het slachtoffer <strong>van</strong> eigen bijgeloof en <strong>van</strong> het recht, maar meer nog <strong>van</strong><br />

zijn grote lief<strong>de</strong> voor zijn arme jongen, voor Manila die sterven<strong>de</strong> is, waar<strong>van</strong><br />

men hem los scheurt en die hij nu <strong>de</strong> ogen niet zal mogen sluiten.<br />

Wat later werd hij met een paar an<strong>de</strong>re gestraften ingescheept voor <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis<br />

<strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>: een mat en een paar kokosnoten was heel zijn reisgoed.<br />

Manila moest toch sterven... Jawiw is nu veiliger in <strong>Merauke</strong> dan in zijn eigen<br />

dorp. En moest hij híer blijven en moest men hem met rust laten, dan was hij<br />

zelfs in staat <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> zijn jongen te wreken in bloed.


Hij zal strafwerk moeten doen zoals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ge<strong>van</strong>genen. Wat weet men in<br />

<strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> innige lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> die ou<strong>de</strong> man voor zijn ziek kind? Ja, veel zal<br />

hij lij<strong>de</strong>n, veel hartzeer, vooral als hij horen zal dat Manila begraven is. Maar dat<br />

leed zal slijten, heel zeker; leed slijt overal en hier eer dan el<strong>de</strong>rs.<br />

Manila stierf drie dagen later. Jawiw was er niet om hem <strong>de</strong> ogen te sluiten en<br />

hem daarna te bewenen, te klaagzingen bij het lijk, hem fleurig op te sieren als<br />

jongeman en zo neer te leggen in het graf.<br />

<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> zelf heeft Sangasee niet meer mogen weerzien. Niet lang heeft hij in<br />

<strong>Merauke</strong> als ge<strong>van</strong>gene moeten werken. Hij werd er ziek, kwijn<strong>de</strong> weg en ging<br />

naar het verblijf <strong>de</strong>r geesten. 27<br />

Enerzijds blijken <strong>de</strong> Marind zeer gevoelig voor pijn, maar an<strong>de</strong>rzijds verdragen zij<br />

gelaten zware ziekte en dood. 28 Vanzelf kennen <strong>de</strong> mensen 'huismid<strong>de</strong>ltjes': bij<br />

buikpijn: zichzelf masseren 29 ; bij hoofdpijn: het voorhoofd inkerven; sap <strong>van</strong><br />

planten als oogwater of als medicijn op won<strong>de</strong>n; schroeien <strong>van</strong> reumatische plaatsen<br />

<strong>De</strong> hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen werd begrepen en was heel welkom, maar vaak was<br />

dat 'iets-erbij-doen', nadat <strong>de</strong> geneesheer-tovenaar zijn werk had gedaan. Het was<br />

die tovenarij, het geloof aan geheime krachten dat een heel eigen sfeer leg<strong>de</strong> op <strong>de</strong>ze<br />

dorpen. Dat is <strong>de</strong> donkere druk, zegt Vertenten, die als een vloek over dit volk<br />

hangt. Men moet er jaren tussen geleefd hebben om dat te begrijpen. Op moe<strong>de</strong>rs<br />

armen hebben <strong>de</strong> baby's <strong>de</strong> angst in haar ogen gelezen en <strong>de</strong> sombere klank in haar<br />

stem gehoord, als zij het woord: kambara, toverij, uitsprak. Als kind zullen <strong>de</strong><br />

kleinen <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> het dorp niet overschrij<strong>de</strong>n: toverij dreigt daar. Kin<strong>de</strong>ren en<br />

ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen kunnen een natuurlijke dood sterven, maar mensen in <strong>de</strong> kracht<br />

<strong>van</strong> hun leven - een zieke geneest niet, een wond droogt niet op - wor<strong>de</strong>n ziek of<br />

sterven alleen omdat zij betoverd zijn. In hen is een boze geest (<strong>de</strong>ma) gevaren of<br />

op hen is <strong>de</strong> boze kracht <strong>van</strong> een vijandige tovenaar werkzaam geweest. Men vraagt<br />

een bevriend tovenaar - <strong>de</strong> dokter - om raad. Kalm en waardig komt hij naar <strong>de</strong><br />

zieke. Hij vraagt wanneer <strong>de</strong> pijn of ongesteldheid begon en waar; hij betast het<br />

zieke <strong>de</strong>el; hij verwacht dat men kokosmelk gekauwd heeft die nu als olie moet<br />

dienst doen bij <strong>de</strong> massage. Hij wrijft <strong>de</strong> vette melk op <strong>de</strong> buik en begint te masseren:<br />

met zijn twee duimen duwt hij steeds dieper, hij schijnt <strong>de</strong> ruggegraat te willen<br />

voelen. Met een bun<strong>de</strong>ltje gras, doordrenkt met kokosmelk beschrijven zijn duimen<br />

symmetrische figuren. Hij krabt onopgemerkt eens aan zijn haarverlengsels of tussen<br />

zijn buikband en hij ziet kans om iets in het grasbun<strong>de</strong>ltje te schuiven. <strong>De</strong> patiënt<br />

wordt na <strong>de</strong> operatie naar zee gedragen om gewassen te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> familie vindt in<br />

27 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 40.<br />

28 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, p. 12.<br />

29 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, p. 36; Nota II, p. 6; Nota III, p. 22.<br />

30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, p. 37.<br />

189


het grasbun<strong>de</strong>ltje iets en dat gaat <strong>van</strong> hand tot hand. Dat is uit <strong>de</strong> buik gekomen. <strong>De</strong><br />

oorzaak is nu weggenomen, <strong>de</strong> zieke zal genezen. <strong>De</strong> massage kan gevaarlijk zijn,<br />

bijvoorbeeld bij een door malaria opgezette milt, maar kan ook als een laxeermid<strong>de</strong>l<br />

werken.<br />

Dit bedrog kan ver gaan. Een vrouw uit Alakoe toon<strong>de</strong> <strong>de</strong> kinnebak <strong>van</strong> een<br />

kangoeroe, zwart <strong>van</strong> gestold bloed. Maar niets doorbreekt hun vaste geloof. Geneest<br />

<strong>de</strong> zieke niet, dan zullen veel tovenaars bij hem samenkomen, ie<strong>de</strong>r zal zijn spreuken<br />

spreken, sommigen zullen hem in <strong>de</strong> mond spuwen. Dat is krachtige medicijn.<br />

<strong>De</strong> tovenaar wordt betaald met sago en wati.<br />

Zo zijn er formules voor <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> planten, dieren, mensen; voor het<br />

verdrijven of oproepen <strong>van</strong> regen. Over verkregen, heel persoonlijk bezit (nagels,<br />

haren, versiering) wordt <strong>de</strong> vloek uitgesproken en het kokertje wordt te rotten gelegd<br />

in water. Aan <strong>de</strong>ze praktijken komen kleine instrumentjes te pas: een misgroei<strong>de</strong><br />

kokosnoot, bijgesne<strong>de</strong>n tot een slangekopje en een spatel tot een slangetje nagemaakt.<br />

Algemeen bekend zijn <strong>de</strong> angstwekken<strong>de</strong> verhalen over geheimzinnige vermoording,<br />

bijvoorbeeld: vijf tovenaars spreken <strong>van</strong>g-formules in het slangekopje of sturen het<br />

slangespateltje als een pijl op het slachtoffer af. <strong>De</strong>ze komt als een slaapwan<strong>de</strong>laar;<br />

zij openen zijn lijf, snij<strong>de</strong>n hem spieren en ingewan<strong>de</strong>n aan stukken en maken hem<br />

weer dicht. Hij wordt wakker op zijn eigen slaapplaats; klaagt over inwendige pijnen<br />

en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag is hij dood. Niemand twijfelt eraan wat er wel of niet gebeurd is.<br />

Merkwaardig is nu dat tovenaars gevreesd zijn en toch weer geëerd wor<strong>de</strong>n. Het zijn<br />

per se geen slechte mensen. Zij zijn ook niet onmisbaar in <strong>de</strong>ze maatschappij. Elke<br />

familie heeft haar eigen tovenaars, hun 'geneesheren'. Danken niet velen hun leven<br />

aan <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> die bezweer<strong>de</strong>rs? Leren zij hun functie juist niet om te helpen? Dat<br />

sommigen hun macht misbruiken, belet niet dat an<strong>de</strong>ren goed zijn. Grote tovenaars<br />

geven een sterk gevoel <strong>van</strong> veiligheid. Zij kunnen an<strong>de</strong>ren weerhou<strong>de</strong>n kwaad te<br />

stichten.<br />

Toch blijft na elk geval <strong>van</strong> sterven <strong>de</strong> eerste gedachte: kambara. Een tovenaar zal<br />

men niets weigeren. Neem je voorz<strong>org</strong>en: er zijn formules om je onkwetsbaar te<br />

maken. Verberg, als je na bijvoorbeeld een ruzie iemand te vrezen hebt, on<strong>de</strong>r het<br />

zand voor je <strong>de</strong>ur: afweermid<strong>de</strong>len; maak boven je <strong>de</strong>ur twee gaatjes, die do<strong>de</strong>lijk<br />

bedreigend zijn. Blijf op feesten in een an<strong>de</strong>r dorp dansen in je eigen groep. Mensen<br />

uit Sangasee, <strong>de</strong> brutaalsten, <strong>de</strong> meest gevrees<strong>de</strong>n, durf<strong>de</strong>n in Okaba niets aan te<br />

nemen en kwamen water drinken bij <strong>de</strong> toean padri. 31<br />

<strong>De</strong> mensen weten ook dat er een opleiding bestaat tot tovenaar. <strong>De</strong> inwijding<br />

verloopt als volgt. <strong>De</strong> kandidaten zijn meestal getweeën, soms gedrieën. <strong>De</strong> meester<br />

wijst hun <strong>de</strong> plaats aan waar zij een hutje moeten bouwen voor <strong>de</strong> inwijding. Is het<br />

op het zeestrand, ver <strong>van</strong> het dorp, dan zal men in <strong>de</strong> buurt stokken steken met gras<br />

31 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 44 e.v.<br />

190


of bla<strong>de</strong>ren daaraan gebon<strong>de</strong>n, dat is zoveel als: 'verbo<strong>de</strong>n toegang'; op dat gras of<br />

die bla<strong>de</strong>ren zit betovering en ie<strong>de</strong>r zal een bre<strong>de</strong> omweg maken uit vrees voor <strong>de</strong><br />

straf, die zeker <strong>de</strong> overtre<strong>de</strong>r treffen zal.<br />

In het verblijf in het bos, dan is het meestal ver <strong>van</strong> het pad en <strong>de</strong> wegen in <strong>de</strong> buurt<br />

zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> nodige verbodstekens voorzien. Niemand zal <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r inwijding<br />

na<strong>de</strong>ren, tenzij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r - en dan nog op afstand - wanneer zij weer eten naar<br />

haar jongen zal mogen brengen. <strong>De</strong> eerste dagen is dat overbodig.<br />

I )c jongens zijn zenuwachtig en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk. <strong>De</strong> meester stelt ze gerust, zij<br />

moeten dapper zijn, zij zijn geen kin<strong>de</strong>ren meer. Zij gaan nu veel leren, en na <strong>de</strong><br />

inwijding kunnen zij wat niemand nog kan.<br />

Nooit mogen zij <strong>de</strong> geheimen verra<strong>de</strong>n die hen wor<strong>de</strong>n toevertrouwd, want dat heeft<br />

<strong>de</strong> dood tot gevolg of in alle geval verlies <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime kracht. Eerst later, als zij<br />

mannen zullen zijn <strong>van</strong> veel on<strong>de</strong>rvinding, zullen zij op hùn beurt <strong>de</strong> kunst ver<strong>de</strong>r<br />

mogen leren aan hun zonen.<br />

Meermalen neemt hij hen mee in het bos of aan <strong>de</strong> waterkant op zoek naar krui<strong>de</strong>n,<br />

die zij met hun eigenschappen moeten leren kennen. Giftige planten komen daar<br />

zeker bij te pas. <strong>De</strong> inwijding begint met een vasten <strong>van</strong> vijf, zes, zeven dagen.<br />

Water en jonge kokosnoot mogen zij tussendoor drinken en eten. Zij moeten allerlei<br />

vreem<strong>de</strong>, bittere krui<strong>de</strong>n kauwen, bla<strong>de</strong>ren en boomschors, dat kauwsel spuwen zij<br />

in een kokosschaal, waarna zij het moeten opdrinken. Meer dan eens gebeurt het dat<br />

zij er dan ziek <strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n, heel soms sterven zij er zelfs door. In ie<strong>de</strong>r geval<br />

wor<strong>de</strong>n zij er misselijk <strong>van</strong>, maar krui<strong>de</strong>n om die misselijkheid weg te nemen,<br />

kennen <strong>de</strong> tovenaars ook.<br />

Al dat ongewone en ongezon<strong>de</strong> is echter méér reclame dan men wel zou <strong>de</strong>nken:<br />

hoe excentrieker, hoe effectiever. Dit alles werkt immers sterk op <strong>de</strong> verbeelding.<br />

Moeten zij niet bezeten wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's? Zij moeten ze zien en horen. Niet<br />

alleen dieren, ook mensen - op sneltocht - hebben zij ontleed. A<strong>de</strong>mhalingsstelsel,<br />

verteringsstelsel, hart en bloedsomloop, zij weten hoe en waar alles zit en geven er<br />

hun eigen verklaring <strong>van</strong>. Gal en mensenvet en meer weerzinwekken<strong>de</strong> stoffen<br />

wor<strong>de</strong>n gebruikt. Men zal er <strong>de</strong> novicen mee inwrijven, zij zullen sommige dingen<br />

innemen, gebakken in sagokoek... Veel <strong>van</strong> dat alles leren zij nu als medicijn- en<br />

ook als betoveringsmid<strong>de</strong>l kennen.<br />

Valt <strong>de</strong> inwij<strong>de</strong>ling in zwijm, dan heet het: '<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma is in hem gevaren'. En wat<br />

won<strong>de</strong>re dingen zien zij dan niet? Als zij ontwaken komen zij als <strong>van</strong> heel ver, uit<br />

<strong>De</strong>ma-land. Soms zullen zij naar <strong>de</strong> rivierkant gaan en zo lang mogelijk zullen zij<br />

het hoofd on<strong>de</strong>r water hou<strong>de</strong>n tot hun bloed in hoofd en oren suist. Zij horen<br />

won<strong>de</strong>re gelui<strong>de</strong>n en zien vreem<strong>de</strong> dingen: <strong>de</strong> Water-<strong>de</strong>ma's. Bedrog leren zij ook,<br />

primitieve goochelkunst. Het zijn <strong>de</strong> uiterlijke tekens <strong>van</strong> het innerlijk proces, dat<br />

hun toverspreuken uitwerken in het binnenste <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens. Aan dat innerlijk effect<br />

geloven zij zelf. Ontlenen zij hun kracht niet aan <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's?<br />

Het is te begrijpen, dat <strong>de</strong> leerlingen in een overspannen toestand geraken. Op het<br />

hoogtepunt laat <strong>de</strong> meester hun wild-citroenblad ruiken. Snuiven zij later <strong>de</strong> geur<br />

<strong>van</strong> citroen dan zullen zij neervallen en zich een tijd lang op <strong>de</strong> grond wentelen. Een<br />

feit is, dat zulke dingen indruk maken op het publiek: 'Ziet ge wel, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma was in<br />

hem gevaren.'<br />

191


Allerlei vreem<strong>de</strong> zaken wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> meester verbrand en <strong>de</strong> leerlingen moeten<br />

<strong>de</strong> as daar<strong>van</strong> opsnuiven: afkrabsel <strong>van</strong> do<strong>de</strong>nnagels, okselhaartjes <strong>van</strong> lijken; 'lijkvocht'<br />

speelt een grote rol, krachtig is vooral het lijkvocht <strong>van</strong> een tovenaar. Zij<br />

moeten dit drinken, gemengd met wati-uitkauwsel, het opsnuiven door lange, dunne<br />

rieten pijpjes en <strong>de</strong> meester blaast het in hun ogen, die er bloedrood <strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n.<br />

Ten slotte vallen <strong>de</strong> inwij<strong>de</strong>lingen in zwijm en zij wor<strong>de</strong>n met vers gemberkauwsel<br />

bijgebracht, dat <strong>de</strong> meester-tovenaar in bre<strong>de</strong> straal over hen uitblaast. Als zij<br />

ein<strong>de</strong>lijk wakker wor<strong>de</strong>n weten zij, dat hun ziel uit een geheimzinnige wereld<br />

terugkomt, dat zij een of meer <strong>De</strong>ma's hebben gezien. Nu zijn zij klaar om alle<br />

geheimen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwarte kunst in zich op te nemen. Als zij in het dorp terugkeren,<br />

zal niemand iets bijzon<strong>de</strong>rs aan hen zien, maar ie<strong>de</strong>r weet het: zij zijn ingewijd. Bij<br />

het afscheid is het laatste woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> meester: 'Mijn kind, gij kent het nu, maar<br />

maak nóóit misbruik <strong>van</strong> uw kennis en uw kracht, wend ze alleen aan ten goe<strong>de</strong>.' 32<br />

Sperma<br />

Aansluitend bij <strong>de</strong> tovenarij en het magisch <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind ligt er het feit dat<br />

het sperma, verkregen door masturbatie of uit <strong>de</strong> copula, veelvuldig werd benut: als<br />

geneesmid<strong>de</strong>l, bij het verven <strong>van</strong> <strong>de</strong> tan<strong>de</strong>n, bij <strong>de</strong> scarifïcaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> meisjes, als<br />

bescherming tegen do<strong>de</strong>ngeesten, om <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> planten te bevor<strong>de</strong>ren,<br />

tij<strong>de</strong>ns het Majo ritueel en bij <strong>de</strong> tovenarij. 33<br />

Bloedwraak<br />

Bovendien is er <strong>de</strong> bloedwraak. Er is iemand gestorven; men vermoedt gestorven aan<br />

tovenarij. Het lijk wordt begraven, maar weldra weer blootgelegd. Met eigen ogen<br />

hebben zij aan het opgezwollen lijf kunnen zien dat <strong>de</strong> do<strong>de</strong> stierf aan kambara. In<br />

<strong>de</strong> kuil wordt een slaapplaats gemaakt; een verwant gaat daar <strong>de</strong> nacht doorbrengen,<br />

<strong>de</strong> rechterarm on<strong>de</strong>r het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. <strong>De</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> is nog niet<br />

ver weg. In <strong>de</strong> droom gaat <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> slapen<strong>de</strong> 'broer' op zoek naar <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vermoor<strong>de</strong>. Zij ontmoeten elkaar en <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne vertelt wie hem heeft vermoord.<br />

Er wordt raad gehou<strong>de</strong>n... maar niemand zal <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naar waarschuwen. Vertenten<br />

vertelt:<br />

Enkele stappen achter een grote hut ligt een man in zijn bloed, met pijlen doorboord.<br />

Ik ken hem: het is Siki, hij was in <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> zijn leven. <strong>De</strong> vorige<br />

oostmoesson is hij nog op sneltocht geweest. In alle richtingen zitten pijlen in het<br />

lijf, verschillen<strong>de</strong> steken in <strong>de</strong> buik, één dwars erdoor. Eén heeft het hart doorboord.<br />

Hij ligt daar als een neergeschoten dier en men laat hem liggen. Niemand<br />

durft het slachtoffer te na<strong>de</strong>ren uit vrees voor <strong>de</strong> verse ziel die in <strong>de</strong> buurt ronddwaalt.<br />

<strong>De</strong> mannen zitten een eind ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kokospalmen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren<br />

blijven vóór <strong>de</strong> huizen.<br />

32 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 56. Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 18, 25, 29; Nota II, pp. 1,<br />

2, 3, 8, 10, 12, 13, 17, 25; Nota III, pp. 6, 21, 31; Nota IV, pp. 14, 39, 53, 57.<br />

33 Cornelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen, 1988, p. 40.<br />

192


Ik trok <strong>de</strong> pijlen zo voorzichtig mogelijk en niet zon<strong>de</strong>r moeite uit het lichaam.<br />

Toen ik <strong>de</strong> pijl uit <strong>de</strong> borst trok vloei<strong>de</strong>n donkerro<strong>de</strong> klonters uit <strong>de</strong> won<strong>de</strong>,<br />

water en bloed... en ik dacht aan Jezus op het Kruis.<br />

<strong>De</strong> ogen waren gebroken. Siki lag met <strong>de</strong> rechterhand on<strong>de</strong>r het hoofd, op het<br />

achterhoofd had hij met een bijl <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag gekregen, had naar <strong>de</strong> wond<br />

gegrepen en terwijl hij wankel<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bloedwrekers hem <strong>de</strong> pijlen in het<br />

lijf gejaagd.<br />

Ik ging naar <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars, zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grote bogen nog in <strong>de</strong> hand, als<br />

spoken ston<strong>de</strong>n zij daar, gezicht en lijf, armen en benen ingewreven met witte<br />

klei, onherkenbaar.<br />

- "Lafaards, die onschuldigen vermoordt in <strong>de</strong> binnenlan<strong>de</strong>n en in eigen dorp!"<br />

- "Toean, wij nemen bloedwraak. Siki had Eembaaw vermoord."<br />

- "Dat is niet waar. Eembaaw is <strong>van</strong> ziekte gestorven, hij is lang ziek geweest.<br />

"Lafaards zijt gij! Waarom treft gij niet één <strong>de</strong>r grote tovenaars? Kangoeroe's<br />

zijt ge. Díe mannen durft gij niet aan, maar wel een man <strong>van</strong> weinig aanzien,<br />

<strong>van</strong> wiens familie gij geen weerwraak te vrezen hebt. Wat had Siki tegen<br />

Eembaaw?"<br />

Ze zeggen niets. Weten geen antwoord.<br />

Waske is <strong>de</strong> volle broer. Die heeft het lijkvocht <strong>van</strong> Eembaaw gedronken en hij<br />

heeft Siki als <strong>de</strong> schuldige genoemd. Ie<strong>de</strong>reen prijst nu Waske, die zijn broer<br />

gewroken heeft. Het geeft een gevoelen <strong>van</strong> veiligheid aan heel het dorp. Er<br />

stierven meer mensen <strong>de</strong> laatste tijd, natuurlijk door betovering. Nu viel een<br />

schuldige. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re tovenaars zullen nu wel op hun hoe<strong>de</strong> zijn. Vele mannen<br />

nemen het geval helemaal niet tragisch op, maar feitelijk versterkt niets meer <strong>de</strong><br />

macht <strong>van</strong> <strong>de</strong> toverij dan bloedwraak. Hoe zal een feit, dat met bloed gestraft<br />

wordt niet echt zijn? 34<br />

Rouw<br />

Het rouwgebeuren wordt ons door <strong>de</strong> paters <strong>van</strong>uit hun ervaring als volgt verteld.<br />

Hij ligt op een mat op het zand aan <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee. Zijn echtgenote zit aan het<br />

hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>, een an<strong>de</strong>re vrouw bij <strong>de</strong> voeten, verschillen<strong>de</strong> nieuwsgierigen<br />

staan rondom. Van me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n geen sprake: men lacht, men praat. Nauwelijks<br />

echter beginnen <strong>de</strong> ogen te breken of zijn vrouw heft <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> omhoog, laat<br />

zijn hoofd tegen haar borst leunen en begint met een in tranen verstikte stem een<br />

somber, wild lied te zingen, terwijl zij hem steeds wil<strong>de</strong>r aan haar hart drukt. Ook<br />

twee an<strong>de</strong>re vrouwen zingen afwisselend mee.<br />

<strong>De</strong> sterven<strong>de</strong> wordt in half zitten<strong>de</strong>, half liggen<strong>de</strong> houding tegen een rugleuning <strong>van</strong><br />

bamboevlechtwerk neergezet. Een groot stuk schors <strong>van</strong> <strong>de</strong> kajoepoetiboom wordt<br />

un<strong>de</strong>r hem uitgespreid. Het on<strong>de</strong>rlijf wordt met een ou<strong>de</strong>, vettige mat be<strong>de</strong>kt, waarop<br />

allerlei vruchten, pisangs, siertakjes, pruimgerei wor<strong>de</strong>n gelegd. Soms al vóór <strong>de</strong><br />

dood vlecht <strong>de</strong> vrouw mooie tressen in zijn haar. <strong>De</strong> mond wordt dichtgebon<strong>de</strong>n, het<br />

34 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 61.<br />

193


gelaat wordt opgeschil<strong>de</strong>rd met ro<strong>de</strong>, zwarte of gele kleuren. Op het hoofd zelf<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> veren <strong>van</strong> paradijsvogels aangebracht. Naast en achter <strong>de</strong> do<strong>de</strong> liggen<br />

voorwerpen die hij gebruikte: zijn korfje, koker, toiletartikelen, wapens en jachtgerei.<br />

Intussen praat zijn vrouw over <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n die moeten komen, over <strong>de</strong> sago die<br />

geklopt, <strong>de</strong> bananen die uitge<strong>de</strong>eld en over het graf dat gegraven moet wor<strong>de</strong>n.<br />

Ten teken <strong>van</strong> rouw hebben <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n alle haarverlengsels afgesne<strong>de</strong>n, zich<br />

<strong>van</strong> alle versierselen ontdaan. Een paar biezen vlechtjes om <strong>de</strong> hals en in <strong>de</strong> oren,<br />

dat is alles. <strong>De</strong> vrouwen hebben het hele lichaam, <strong>de</strong> mannen alleen <strong>de</strong> armen met<br />

witte leem ingewreven. Het wachten is op verwanten, die nog aan zee zijn of <strong>van</strong><br />

nabije dorpen moeten komen. <strong>De</strong> treurzang duurt en duurt. Intussen zitten <strong>de</strong><br />

mannen op een afstand bijeen, <strong>de</strong> vrouwen bij <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, zij kouwen sirih en<br />

betel. Sommigen zitten met betraan<strong>de</strong> ogen te luisteren, en an<strong>de</strong>ren liggen te dutten.<br />

Het jongere volkje zit on<strong>de</strong>r elkaar te giechelen, ou<strong>de</strong>ren pakken <strong>de</strong> wati die zij<br />

<strong>van</strong>avond zullen drinken. Hon<strong>de</strong>n en varkentjes lopen rond. Laatkomers zetten zich<br />

zwijgend bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren neer, na eerst een siertakje <strong>van</strong> het lijk te hebben genomen,<br />

dat thuis geplant zal wor<strong>de</strong>n om later <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren mee te versieren als herinnering.<br />

<strong>De</strong> begrafenisplechtigheid kan nu beginnen. Gauw een bo<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> mannen en<br />

jongens. <strong>De</strong> zoon en <strong>de</strong> aangenomen zonen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne tre<strong>de</strong>n nu vooruit: in<br />

<strong>de</strong> ene hand pijl en boog, in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re een takje <strong>van</strong> <strong>de</strong> wati of <strong>van</strong> een krotonstruik.<br />

Zwijgend en <strong>de</strong> ogen terneergeslagen (zij mogen n.l. <strong>de</strong> vrouwen niet zien) gaan zij<br />

over het erf en stappen over het lijk, terwijl zij hun wapenen en <strong>de</strong> takjes op <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong> werpen. Een <strong>van</strong> hen doet dit zelfs tamelijk luidruchtig en verwijt in har<strong>de</strong><br />

bewoordingen <strong>de</strong> ontslapene dat hij gestorven is: 'Het is uw eigen schuld dat ge daar<br />

ligt!' Dat zijn allemaal tekenen <strong>van</strong> droefheid en lief<strong>de</strong>.<br />

Nu volgt een laatste afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> zuster <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />

werpt zich hartstochtelijk snikkend op het lijk, slaat <strong>de</strong> arm om zijn hals als om hem<br />

te beletten heen te gaan. Die aanval <strong>van</strong> droefheid duurt maar een ogenblik. Ongemerkt<br />

ontdoet zij <strong>de</strong> do<strong>de</strong> meteen <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> versieringen, o.a. <strong>van</strong> enige<br />

oorringen (schachten <strong>van</strong> kasuarisveren) die zij als souvenir wil bewaren.<br />

On<strong>de</strong>rtussen heeft een an<strong>de</strong>re vrouw <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> etenswaren, die over en om <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong> verspreid lagen, uitge<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> vrouwen die op <strong>de</strong> begrafenis gekomen zijn.<br />

<strong>De</strong> broers, ooms, neven en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r nemen nu ook nog afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

do<strong>de</strong>, half knielend, half zittend; terwijl zij een arm <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne vasthou<strong>de</strong>n,<br />

snikken zij hun laatste vaarwel.<br />

Het ogenblik om <strong>de</strong> do<strong>de</strong> grafwaarts te dragen is daar: <strong>de</strong> zon, reeds bloedrood,<br />

zweeft nog juist boven <strong>de</strong> zeespiegel. Enige koor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schors,<br />

waarop het lijk ligt, geschoven en daarop rustend wordt het door zes nabestaan<strong>de</strong>n<br />

naar <strong>de</strong> begraafplaats gedragen.<br />

Het graf is slechts enige passen <strong>van</strong> het huis verwij<strong>de</strong>rd: bogen en pijlen die in <strong>de</strong><br />

grond steken, wijzen erop dat er nog méér aan <strong>de</strong> grond zijn toevertrouwd. Het graf<br />

is ruim één meter diep. Daarin bevindt zich over geheel <strong>de</strong> lengte en breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bo<strong>de</strong>m, het on<strong>de</strong>rstel <strong>van</strong> een drie à vier <strong>de</strong>cimeter hoge rustbank. <strong>De</strong> do<strong>de</strong> wordt in<br />

het graf gelaten en geheel en al in boomschors gewikkeld, waarop het lijk <strong>van</strong><br />

194


tevoren rustte. Op het gezicht wordt een stuk sterke schors gelegd voorzien <strong>van</strong> een<br />

opening ter hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> mond. Die opening is er opdat <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen nog<br />

kunnen spreken.<br />

Toen het lijk geheel en al in <strong>de</strong> schors was gewikkeld, werd het bovenblad <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

rustbank eroverheen gelegd en daarover weer grote stukken boomschors, zodanig dat<br />

<strong>de</strong> do<strong>de</strong> niet met het zand in aanraking komt. Nog een laatste vaarwel wordt hem<br />

door <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs toegewenst: 'Nu ga maar, want wij "Marind-anim" zijn allen<br />

reizigers hier bene<strong>de</strong>n.' <strong>De</strong> zon ging juist on<strong>de</strong>r, toen boog en pijlen in <strong>de</strong> grond<br />

wer<strong>de</strong>n gestoken. <strong>De</strong> omstan<strong>de</strong>rs besluiten vervolgens om nu maar gauw naar huis<br />

te gaan, daar spoken en tovenaars op dit uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag vrij spel hebben! Ten slotte<br />

heeft men veel bamboetakken over het graf gelegd, opdat <strong>de</strong> varkens het niet zou<strong>de</strong>n<br />

schen<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> dag zelf <strong>van</strong> het afsterven haalt men nog eens volop kokosnoten <strong>van</strong> <strong>de</strong> bomen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, daarna wordt er verbod op gelegd: alle bomen krijgen een ring<br />

ro<strong>de</strong> verf of een band gras. In <strong>de</strong> tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne plant men een dikke<br />

paal, die beschil<strong>de</strong>rd wordt met een menselijk motief. Er wordt een huisje gebouwd<br />

en in dat huisje liggen veel rijpe kokosnoten. Men laat voortaan vallen wat valt en<br />

met hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n schieten ze soms uit.<br />

<strong>De</strong> dag na <strong>de</strong> begrafenis is er: 'jacht om <strong>de</strong> tranen te drogen'. <strong>De</strong> jacht is kleiner of<br />

groter naargelang <strong>de</strong> leeftijd en <strong>de</strong> sociale waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvene. In alle geval<br />

is het een welkome distractie voor <strong>de</strong> mannen en een troost voor <strong>de</strong> familie, die<br />

daarmee vereerd is en er goed haar <strong>de</strong>el <strong>van</strong> krijgt. 's Avonds is er dan een klein<br />

rouwmaal waaraan alleen <strong>de</strong> naaste familie <strong>de</strong>elneemt.<br />

Een <strong>de</strong>r volgen<strong>de</strong> dagen kan in het bijzijn <strong>van</strong> alle verwanten het graf weer geopend<br />

wor<strong>de</strong>n en allen hebben bij het aanschouwen <strong>van</strong> dat rotten<strong>de</strong> lijk gezegd: 'Kambara!<br />

Aan toverij is hij gestorven!'<br />

Een of twee weken nadien is er 'gron<strong>de</strong>n-bezoek'. Vrouwen in rouw en meisjes<br />

geheel opgesierd als 'ewati' (wanneer het <strong>de</strong> broer is die in die leeftijdsklasse<br />

overleed) komen on<strong>de</strong>r gelei<strong>de</strong> en bewaking <strong>van</strong> een paar mannen processie gewijs<br />

al <strong>de</strong> plaatsen bezoeken waar <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne gewoon was te komen. Hier en daar<br />

gaat men zitten om wat te rusten, men pruimt, strooit betelnoten, wat kalk en<br />

sagomeel. Heeft <strong>de</strong> dierbare op die plaatsen niet gepruimd en sagomeel gepoft?<br />

Dikwijls wordt er bij zulke gelegenhe<strong>de</strong>n oprecht geweend, een verlichting voor <strong>de</strong><br />

bedroef<strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren.<br />

Ongeveer een maand later is er 'jamoe': een groot rouwmaal met veel en goed eten.<br />

Hopen vruchten wor<strong>de</strong>n bijeengebracht, een grote jacht of vis<strong>van</strong>gst gaat eraan<br />

vooraf. Niet alleen heel <strong>de</strong> familie, maar vele vrien<strong>de</strong>n en kennissen <strong>van</strong> hein<strong>de</strong> en<br />

ver gekomen, nemen eraan <strong>de</strong>el.<br />

Een klein feestje sluit <strong>de</strong> eigenlijke rouwtijd. <strong>De</strong> familie uit het dorp en vrien<strong>de</strong>n uit<br />

<strong>de</strong> buurt komen samen, zitten in een kring en er bran<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> vuurtjes. Men<br />

hakt en poft bananen en aardvruchten. Een klein ge<strong>de</strong>elte laat men verbran<strong>de</strong>n, dat<br />

is voor <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. Nu kan <strong>de</strong> geest tevre<strong>de</strong>n vertrekken naar geesten-<br />

195


land. Maar eerst hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong>nacht nog een 'gaga'. Een <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>n slaat<br />

<strong>de</strong> maat op zijn kalkkoker, hij zingt voor en al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren vallen samen in. Het is<br />

als een psalmodiërend gezang, dat religieus klinkt in <strong>de</strong> donkere, stille nacht. Veel<br />

plaatsnamen hoort men, <strong>De</strong>ma-plaatsen en namen uit verre streken, namen, dierbaar<br />

aan elke stamgenoot. Dat zal <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne aangenaam zijn, want hij is bij <strong>de</strong> gaga<br />

tegenwoordig. <strong>De</strong> gaga doet hem na<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> geest komt in <strong>de</strong> nabijheid staan en<br />

beweegt op <strong>de</strong> maat <strong>van</strong> <strong>de</strong> zang. <strong>De</strong> veer die hij draagt, hoog op zijn pluimhou<strong>de</strong>r<br />

beweegt op het ritme <strong>van</strong> <strong>de</strong> gaga. Als <strong>de</strong> wind <strong>de</strong> pluimkransen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenzitten<strong>de</strong>n<br />

doet trillen, menen zij dat <strong>de</strong> geest voorbij gaat. Op <strong>de</strong> paters maakte dit<br />

dikwijls <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> een gebed.<br />

Ten slotte wordt <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne voor eeuwig begraven. Twee mannen zaten geknield<br />

bij het graf en verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n voorzichtig <strong>de</strong> bovenste zandlaag. Toen <strong>de</strong> boomschors<br />

bloot kwam, kwamen <strong>de</strong> vrouwen er bij te pas, 'vrouwenhan<strong>de</strong>n zijn voorzichtig'<br />

zeggen zij; heel z<strong>org</strong>vuldig werd alles verwij<strong>de</strong>rd, het zand, <strong>de</strong> boomschors, <strong>de</strong><br />

sagostengels en <strong>de</strong> stokken. Daar lag het geraamte.<br />

Al <strong>de</strong> versierselen lagen kleurloos en half verteerd op en in het skelet. <strong>De</strong> flinke beenen<br />

armban<strong>de</strong>n, die vroeger gespier<strong>de</strong> benen en armen omknel<strong>de</strong>n, lagen nu om schrale<br />

knekels. <strong>De</strong> kralen en schelpen, <strong>de</strong> krans <strong>van</strong> hon<strong>de</strong>tan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> varkensstaarten, die<br />

eens <strong>de</strong> glorie waren <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, lagen dof en beschimmeld tussen en over<br />

<strong>de</strong> ribben, <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l lag in een net <strong>van</strong> muffe haarverlengsels en dofzwarte, afgevallen<br />

oorringen. Het sterke gebit grijns<strong>de</strong> pikzwart in <strong>de</strong> doodskop.<br />

Een vrouw daal<strong>de</strong> voorzichtig in het graf en leg<strong>de</strong> allerlei kleinere versierselen, zoals<br />

kraaltjes en krabbepootjes, mid<strong>de</strong>n in het geraamte. Met <strong>de</strong> been<strong>de</strong>rtjes <strong>van</strong> han<strong>de</strong>n<br />

en voeten <strong>de</strong>ed zij hetzelf<strong>de</strong>. Toen nam men het geraamte, liggend op <strong>de</strong> boomschors,<br />

op en hief het uit het graf, om het op een laag nieuwe boomschors te leggen. <strong>De</strong><br />

sche<strong>de</strong>l werd met kokosolie ingewreven en daarna met vuurro<strong>de</strong> verfstof. <strong>De</strong> vrouwen<br />

staken verse krotons in <strong>de</strong> ledige armban<strong>de</strong>n, wierpen an<strong>de</strong>re siertakjes los over het<br />

geraamte en daarna werd nog wat ro<strong>de</strong> verf over het geheel gestrooid. Een vrouw<br />

bracht een groot stuk sagokoek en leg<strong>de</strong> dat in <strong>de</strong> ribbenkast. Dat was voor <strong>de</strong> ziel.<br />

<strong>De</strong> lange lappen boomschors wer<strong>de</strong>n over het hoofd- en voetein<strong>de</strong> omgevouwen tot<br />

over het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het geraamte, an<strong>de</strong>re lappen wer<strong>de</strong>n er links en rechts omgeslagen.<br />

Het geheel werd met gespleten rotan dichtgebon<strong>de</strong>n. Nadat alle stengels en<br />

stokken uit het graf verwij<strong>de</strong>rd waren, liet men het pak met veel voorzichtigheid<br />

daarin neer. Alles wat vroeger in het graf was, wordt er nu ook in gegooid - behalve<br />

<strong>de</strong> trom - en het geheel wordt met zand aangevuld. Op het graf wordt een hardhouten<br />

stok geplant, opdat men zou weten waar <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne begraven ligt. Soms<br />

zal <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>r nog eens aan hem <strong>de</strong>nken, maar treuren doet al lang niemand<br />

meer. Hij is voor eeuwig begraven en zal weldra voor eeuwig vergeten zijn.<br />

Het verbod op <strong>de</strong> klappers <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne houdt op als <strong>de</strong> noten rijp zijn en<br />

<strong>van</strong>zelf afvallen. Dan is er dans en <strong>de</strong> paal in <strong>de</strong> tuin wordt verbrand.<br />

Twee sterke mannen met trommen en 'gari' (voorstelling <strong>van</strong> het hemelruim)<br />

helemaal ingepakt in sierhout en veren, komen uit het dorp en dansen naar een hutje<br />

196


(U-gen het mannenhuis gebouwd) waarin een an<strong>de</strong>re, versier<strong>de</strong> man staat met het<br />

hoofd <strong>van</strong> een reeds lang overle<strong>de</strong>ne. <strong>De</strong> dansers knielen telkens om te rusten en<br />

buigen dan twee maal naar elkaar toe met <strong>de</strong> gari. Bij het hutje gekomen danst <strong>de</strong><br />

opgesloten man met het doodshoofd in <strong>de</strong> hand naar buiten en knielt tussen <strong>de</strong> twee<br />

an<strong>de</strong>ren: hij geeft het hoofd aan een <strong>van</strong> <strong>de</strong> tromslagers die er mee wegdanst. <strong>De</strong><br />

'ziel' is verdwenen! Afgelopen! <strong>De</strong> dansers ontkle<strong>de</strong>n zich; <strong>de</strong> gari's wor<strong>de</strong>n<br />

bewaard voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gelegenheid. 35<br />

Eenmaal <strong>de</strong>finitief begraven, wordt <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne beschouwd vo<strong>org</strong>oed vertrokken<br />

te zijn naar het 'heis-mirav', het verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n. Waar of dit lag? <strong>De</strong> Marind<br />

wees naar het westen, <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars suggereer<strong>de</strong>n Soerabaja, <strong>de</strong> Missie verzette zich<br />

tegen dit han<strong>de</strong>larenbedrog. Maar ook al vermeld<strong>de</strong>n sommige missionarissen dat zij<br />

wisten <strong>van</strong> een mythe over een <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste mensen, 'Worjoe' of 'Wolew', die<br />

door toverij gedood, weer tot leven kwam 36 , toch had<strong>de</strong>n zij reeds alle moeite met<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n 'wih' (het levenselement?), 'gova' (<strong>de</strong> schim?) en 'heis' (<strong>de</strong> afgestorvene).<br />

Zij zou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschreven hebben wat prof. Van Baal in zijn boek <strong>De</strong>ma<br />

schrijft: 'Het <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind over <strong>de</strong> dood en over het hiernamaals had nooit<br />

lot gevolg dat er een dui<strong>de</strong>lijke en algemeen erken<strong>de</strong> opvatting tot stand kwam.' 37<br />

Dat wil echter niet zeggen dat <strong>de</strong> mensen kort na iemands dood niet bang waren dat<br />

<strong>de</strong> schim terug zou keren. 's Nachts kon elk vreemd geluid hun vrees oproepen. Zij<br />

zou<strong>de</strong>n in het donker nooit zon<strong>de</strong>r vuur hun huis verlaten. Iets <strong>van</strong> een 'oor<strong>de</strong>el' bij<br />

<strong>de</strong> intre<strong>de</strong> in het heis-mirav hebben <strong>de</strong> missionarissen in hun geschriften nooit vermeld.<br />

Het milieu waarin <strong>de</strong> pioniers terechtkwamen<br />

Het eerste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> dit hoofdstuk heeft ons aangetoond wat <strong>de</strong> missionarissen<br />

'gezien' had<strong>de</strong>n als resultaat <strong>van</strong> hun observatie en participatie in het dagelijkse<br />

leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Het lijkt ons nuttig nu te ra<strong>de</strong> te gaan bij prof. Van Baal die<br />

in een uitgebreid artikel, geschreven na zijn boek <strong>De</strong>ma, aangeeft wat <strong>de</strong> pioniers<br />

wellicht vermoed<strong>de</strong>n en aanvoel<strong>de</strong>n, maar zó nog niet kon<strong>de</strong>n formuleren. Het is<br />

juist <strong>de</strong>ze voor hen ongrijpbare, onbegrijpelijke achtergrond die hun werk zo<br />

moeilijk, bijna hopeloos maakte. Zijn artikel wordt hier in hoge mate benut. 38<br />

<strong>De</strong> leefruimte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam bestond enerzijds uit een strook droog strand en<br />

an<strong>de</strong>rzijds uit een moerassig nat binnenland; in enerzijds een overvloed <strong>van</strong> klapperbomen<br />

aan <strong>de</strong> kust en an<strong>de</strong>rzijds een overvloed <strong>van</strong> sago-arealen in het binnenland;<br />

in enerzijds een half jaar zuidoostenwind - <strong>de</strong> oostmoesson - en an<strong>de</strong>rzijds een half<br />

35 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 149. Cappers MSC, E., Brief, in: Almanak, jg.<br />

20, 1910, p. 59. Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 71, 79. Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 8, 15,<br />

19, 21, 22; Nota II, pp. 16, 20, 29; Nota III, pp. 4, 5. 25, 34, 36; Nota IV, pp. 8, 25, 33, 37, 44, 54.<br />

36 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 34, 1916, p. 148.<br />

37 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966, p. 204.<br />

38 Baal, J. <strong>van</strong>, 'The Dialectics of Sex in Marind-anim Culture', in: G.H. Herdt (ed.). Ritualized<br />

Homosexuality in Melanesia. University of California Press, 1984.<br />

197


jaar noordwestenwind - <strong>de</strong> westmoesson. Aan <strong>de</strong>ze twee on<strong>de</strong>rling tegengestel<strong>de</strong><br />

maar altijd samengaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>len, aan <strong>de</strong>ze tweeëenheid <strong>van</strong> land, voedsel en klimaat,<br />

associeert <strong>de</strong> Marind ook nog een in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het dierenrijk: enerzijds <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong><br />

dieren zoals <strong>de</strong> reiger, <strong>de</strong> kasuaris, <strong>de</strong> kangoeroe bij strand, klapper, oostmoesson,<br />

an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> gevaarlijke dieren zoals (<strong>de</strong> haai, <strong>de</strong> krokodil, <strong>de</strong> hond en het<br />

varken bij binnenland, sago, westmoesson. 39<br />

Op die tegenstelling en samenstelling bouwen zij hun i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> lei<strong>de</strong>rschap in het<br />

behoud <strong>van</strong> hun wereld, hun heelal. Bij <strong>de</strong> kuist behoort het lei<strong>de</strong>rschap <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> initiatie; bij het binnenland behoort het lei<strong>de</strong>rschap<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oorlog (het snellen) en <strong>de</strong> viering '<strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinning. In <strong>de</strong>ze rituele<br />

opleiding en in <strong>de</strong>ze vieringen beleeft men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'vruchtbaarheid', aan<br />

<strong>de</strong> kust met <strong>de</strong> aandacht voor homo-, in het binnenland met <strong>de</strong> klemtoon op <strong>de</strong><br />

heteroseksualiteit. Zo staan het mannelijke en het vrouwelijke bij <strong>de</strong> omgang<br />

tegenover en aanvullend bij elkaar. Zo staan <strong>de</strong> zon en volle maan (het licht)<br />

tegenover <strong>de</strong> nacht en <strong>de</strong> donkere maan (duisternis). Zo staat het leven tegenover <strong>de</strong><br />

dood, <strong>de</strong> medicijnman tegenover <strong>de</strong> kwaadwillige tovenaar.<br />

Even moet men hierbij be<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> Marind steeds <strong>de</strong> feitelijke relativiteit <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> natuurgegevens en <strong>de</strong> feitelijke relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> sociale-rituele beleving daar<strong>van</strong><br />

gezien heeft. Bij <strong>de</strong> kust vindt men soms ook sago, in het binnenland staan ook<br />

klappers, dieren kunnen tam en tegelijk wild zijn. Zij zien er <strong>de</strong> 'humor' <strong>van</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze visie op <strong>de</strong> natuur en dit beleven <strong>van</strong> hun situatie hebben zij nu 'belegd' met<br />

een religieuze levensbeschouwing, welke <strong>de</strong> oorsprong verklaart en het voortbestaan<br />

moet garan<strong>de</strong>ren. Die religieuze levensbeschouwing drukken zij uit in het woord<br />

DEMA. Dat woord kan staan voor voorou<strong>de</strong>rfiguren, voor natuurgeesten, voor zielen<br />

<strong>van</strong> overle<strong>de</strong>nen en voor alle geheimzinnige krachten. Zij hebben <strong>de</strong> verbinding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze 'boven-natuurlijke' wereld met het leven <strong>van</strong> elke dag neergelegd in het begrip<br />

totem. Er is een mythische binding tussen <strong>de</strong>ma's en <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> zee en land,<br />

steen en water, planten, dieren en mensen en het is nu zaak via <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid<br />

met <strong>de</strong>ze totems <strong>de</strong> band met het <strong>de</strong>matische te beleven, te verz<strong>org</strong>en, te behou<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> hoogste vieringen zijn dan voor <strong>de</strong> kust: <strong>de</strong> Majo (met daarbinnen <strong>de</strong> Sosom),<br />

waar<strong>van</strong> het centrum te Boeti bij <strong>Merauke</strong> ligt en voor het binnenland: <strong>de</strong> Imo met<br />

als centrum Sangasee.<br />

Vanzelf zijn <strong>de</strong>ze totems dan ver<strong>de</strong>eld volgens die oer-tweeëenheid over bepaal<strong>de</strong><br />

verwantschapsgroepen, die nog meer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge verbon<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />

beleven in hun verbon<strong>de</strong>nheid met hun totem dan in hun bloedverwantschap.<br />

In heel <strong>de</strong>ze mythologie komt <strong>de</strong>ze relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> vormgeving terug in hoofd- en<br />

bijfiguren. En juist het samenspel <strong>van</strong> binnenland en kust bij <strong>de</strong> rituelen doet soms<br />

39 Pater Viegen zou zeggen: enerzijds <strong>de</strong> volksplanters (immigranten) aan <strong>de</strong> kust en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong><br />

oorspronkelijke bewoners in het binnenland; enerzijds <strong>de</strong> cultuurbrengers, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> grondbezitters.<br />

198


een kustfiguur als een binnenlan<strong>de</strong>r fungeren en omgekeerd. <strong>De</strong> <strong>de</strong>tails ontgaan ons<br />

daarom en er blijven onbegrijpelijke uitspraken. Het is echter <strong>de</strong>ze 'super beleving'<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze oorspronkelijke visie, waartegenover <strong>de</strong> missionarissenpioniers kwamen te<br />

staan. Zij zagen het leven <strong>van</strong> elke dag, zij zochten naar <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime<br />

rituelen. Viegen had een aanvoelen <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> een grootse visie op <strong>de</strong><br />

achtergrond, maar <strong>de</strong> feitelijke excessen, beoor<strong>de</strong>eld <strong>van</strong>uit een christelijke moraal<br />

en <strong>de</strong> feitelijke on<strong>de</strong>rgang door <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mieën <strong>van</strong> het venerisch granuloom en <strong>de</strong><br />

Spaanse griep, beletten hen <strong>de</strong> oorspronkelijke diepe religiositeit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind te<br />

zien, namelijk: <strong>de</strong> eerbied voor het vruchtbare heelal dat hen was toevertrouwd om<br />

het te beleven en door te geven aan een volgen<strong>de</strong> generatie.<br />

Kr zijn gezinnen, maar een woonwijk is opge<strong>de</strong>eld in enkele mannenhuizen elk met<br />

een of twee vrouwenhuizen. <strong>De</strong> bijeenwonen<strong>de</strong> mannen bezitten eenzelf<strong>de</strong> stamboom.<br />

An<strong>de</strong>re takken wonen in <strong>de</strong> nabijheid. Zij vormen te zamen clans en subclans. Zo<br />

komt een gehucht tot stand. Van gehuchten komen dorpjes en daarin zijn altijd vier<br />

hoofdgroepen aanwezig, bestaan<strong>de</strong> uit twee maal twee clans die samen weer twee<br />

helften uitmaken. Theoretisch huwen <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene helft <strong>de</strong> vrouwen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft, maar praktisch houdt <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling alleen zuiver stand bij <strong>de</strong><br />

functiever<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> rituele vieringen. Het is het spel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's (eigen aan<br />

hun subclans, clans, helften) dat nagebootst wordt om zo het heelal in stand te<br />

hou<strong>de</strong>n.<br />

Tussen <strong>de</strong>ze dorpen heerste gewoonlijk vre<strong>de</strong>. Viegen sprak wel <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong><br />

streken: oosten, zui<strong>de</strong>n, mid<strong>de</strong>n, noor<strong>de</strong>n en het verre westen, zeker was er ook een<br />

complementaire spanning tussen <strong>de</strong> Majo dorpen (<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid aan <strong>de</strong> kust in<br />

oosten en westen) en <strong>de</strong> Imo dorpen (binnenlan<strong>de</strong>rs die tot aan <strong>de</strong> kust kwamen)<br />

maar het 'snellen' kwam on<strong>de</strong>rling niet voor. Merkwaardig was ook dat <strong>de</strong>ze<br />

'seksuele wil<strong>de</strong>n' weinig polygynie en weinig echtscheiding ken<strong>de</strong>n, meestal toch<br />

duur<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huwelijken (graag tussen leeftijdsgenoten naar eigen keuze gesloten)<br />

levenslang.<br />

I let is boeiend te bekijken hoe het 'hyperseksuele leven' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zich tussen<br />

<strong>de</strong> mannen- en vrouwengemeenschappen afspeel<strong>de</strong>. <strong>De</strong> mannenhutten en <strong>de</strong> vrouwenverblijven<br />

bewerkten een officiële seksenscheiding, maar zij lagen zo dicht bij elkaar<br />

en <strong>de</strong> bewanding beteken<strong>de</strong> zo weinig, dat ie<strong>de</strong>reen op <strong>de</strong> hoogte kon zijn <strong>van</strong> wat<br />

er bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse in <strong>de</strong> huizen gebeur<strong>de</strong>. Alleen <strong>de</strong> huwelijksomgang geschied<strong>de</strong><br />

In <strong>de</strong> eigen tuin en een teken <strong>van</strong> 'verbo<strong>de</strong>n toegang' werd dan aangebracht.<br />

Het is <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen <strong>de</strong> publieke vieringen<br />

bij <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijdsklassen meemaakten. <strong>De</strong>ze kon<strong>de</strong>n zij analyseren en<br />

beschrijven. Nollen gaf daar<strong>van</strong> in 1909 reeds een uitgewerkt overzicht. 40 Bij <strong>de</strong><br />

40 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909.<br />

199


jongens en <strong>de</strong> meisjes was parallel sprake <strong>van</strong> enerzijds: aroi-patoer, wokravid,<br />

ewati, miakim, amnangib, en an<strong>de</strong>rzijds <strong>van</strong>: wahoekoe, iwag, sav. Jongens en<br />

meisjes kregen in die tijd een beschermva<strong>de</strong>r en een beschermmoe<strong>de</strong>r, een broer <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> eigen moe<strong>de</strong>r en diens vrouw.<br />

Wat <strong>de</strong>ze functie voor <strong>de</strong> meisjes beteken<strong>de</strong> werd nooit dui<strong>de</strong>lijk, maar wat <strong>de</strong>ze<br />

functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschermva<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> jongens inhield was dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> bevruchten<strong>de</strong><br />

taak <strong>van</strong> het sperma via anale omgang <strong>van</strong> oom en zuster's zoon (pe<strong>de</strong>rastie,<br />

homoseksualiteit). Het was niet zozeer om <strong>de</strong> bevrediging <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, het was<br />

meer een plicht, een helpen volwassen wor<strong>de</strong>n ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongere.<br />

<strong>De</strong> Marind on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> dit praktijkritueel met <strong>de</strong> mythe <strong>van</strong> Sosom en liet hem<br />

werkelijk optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> oostelijke Majo dorpen. <strong>De</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> reus werd<br />

voorbereid met name ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen, door haar te imponeren (zijn<br />

reuze voetstappen, zijn enorme hopen uitwerpselen) en door haar in angst op te<br />

sluiten in <strong>de</strong> huizen. <strong>De</strong>ze <strong>de</strong>ma Sosom - in tegenstelling tot <strong>de</strong> later te bespreken<br />

Oeabafiguur - kreeg volgens <strong>de</strong> mythe toen hij een meisje lastig viel, zijn penis<br />

afgehakt en <strong>de</strong>ze stond als een versier<strong>de</strong> paal op het feestterrein <strong>van</strong> <strong>de</strong> rituele<br />

viering, een mannenzaak. Daarbij had een vrije homoseksuele omgang plaats tussen<br />

<strong>de</strong> volwassen mannen en <strong>de</strong> jongens.<br />

Gelei<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>rt het levenspatroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgroeien<strong>de</strong> jeugd. <strong>De</strong> jongeman<br />

wordt 'ewati', enerzijds nog gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> restricties <strong>van</strong> het jongelingenhuis,<br />

maar an<strong>de</strong>rzijds reeds <strong>de</strong>elnemend aan <strong>de</strong> nachtelijke dansen en voorop in <strong>de</strong> aanval<br />

bij <strong>de</strong> sneltochten. Contacten met meisjes wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> vingers gezien; een begin<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> een vrouw wordt gemaakt. <strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> beschermva<strong>de</strong>r<br />

wordt min<strong>de</strong>r passief, hij krijgt <strong>van</strong> hem <strong>de</strong> penisschelpbe<strong>de</strong>kking en een knots (een<br />

fallussymbool), werkt met hem samen in <strong>de</strong> tuin, brengt <strong>de</strong> buit <strong>van</strong> zijn jacht bij<br />

hem thuis en diens vrouw gaat zijn haar verz<strong>org</strong>en, <strong>de</strong> opmaak voor <strong>de</strong> dans. Een<br />

drie jaar later wordt hij 'miakim'. Hij verlaat <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>, komt bij zijn eigen va<strong>de</strong>r<br />

in huis, hij mag zijn schelp afdoen en <strong>de</strong> voorhuid hoogop bevestigen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

buikband. Hij gaat huwen, <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> man als <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong> mag<br />

hij manifesteren.<br />

Komt hij nu tot <strong>de</strong> viering <strong>van</strong> zijn huwelijk, dan laat hij al zijn groepsgenoten in <strong>de</strong><br />

eerste nacht omgang hebben met zijn bruid - otiv-bombari - <strong>de</strong>snoods twee nachten<br />

lang on<strong>de</strong>r dwang. Later, als gehuw<strong>de</strong> man, staat hij zijn vrouw af aan gasten of als<br />

betaling voor diensten en benodigdhe<strong>de</strong>n (zoals wati) en bij rituele vieringen. <strong>De</strong><br />

gedachte is steeds: vruchtbaarheid wordt gegeven en versterkt door het mannelijk<br />

zaad, maar zij zelf <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> ervaring op dat overdaad schaadt, misschien bij <strong>de</strong><br />

mannen zelf, maar zeker bij <strong>de</strong> vrouwen door <strong>de</strong> overprikkeling <strong>van</strong> hun geslachts<strong>org</strong>anen.<br />

Het gevolg was dat <strong>de</strong> Marind ook vóór <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mieën al te weinig<br />

kin<strong>de</strong>ren bezaten. Zij zelf waren erop uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten alle baby's waarop zij<br />

<strong>de</strong> hand kon<strong>de</strong>n leggen mee te brengen en <strong>de</strong>ze als hun eigen kin<strong>de</strong>ren op te voe<strong>de</strong>n<br />

en als zodanig volledig in eigen stam op te nemen.<br />

200


Wordt <strong>van</strong> het homoseksuele gedrag gezegd dat het <strong>de</strong> indruk wekt meer plicht dan<br />

genoegen te zijn, zo wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> otiv-bombari door hen zelf gezegd, dat het een<br />

dom-bombari, een niet-bevredigen<strong>de</strong> praktijk uitmaakte. Maar het blijft <strong>de</strong> opvatting<br />

dat juist het vocht dat na <strong>de</strong> omgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw af komt, <strong>de</strong> krachtige medicijn<br />

vormt om het leven te bevor<strong>de</strong>ren of om wat het leven bedreigt af te weren. Ogenschijnlijk<br />

is het <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> man - <strong>de</strong> aném ha - welke alles in stand<br />

houdt, maar zij zelf voelen zich daarbij afhankelijk en gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vrouw. Al lijkt het dat <strong>de</strong> vrouw enkel als 'hulpmid<strong>de</strong>l' wordt beschouwd en<br />

behan<strong>de</strong>ld, toch blijkt uit het dagelijkse en het rituele leven, dat haar positie volkomen<br />

wordt erkend. Haar krachten en haar macht wor<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r gevreesd. Er is<br />

sprake <strong>van</strong> een castratiecomplex bij <strong>de</strong> mannen, een frustratie die zij met een show<br />

<strong>van</strong> hun mannelijke meer<strong>de</strong>rwaardigheid trachten te compenseren.<br />

<strong>De</strong> vrouw weet dat zij het meeste voedsel verzamelt, dat zij het kind negen maan<strong>de</strong>n<br />

draagt, dan baart en jarenlang grootbrengt. <strong>De</strong> man moet zeker instaan voor haar<br />

veiligheid, heeft op te komen voor <strong>de</strong> vleesvoeding, maar in <strong>de</strong> paradijselijke<br />

omgeving en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vreedzame situatie is zijn taak niet spectaculair. Haar<br />

aandacht voor hem heeft hij te hard nodig. Alleen wanneer zij met fakkels en met<br />

<strong>de</strong> uitbeelding <strong>van</strong> vrouwelijke hulp<strong>de</strong>ma's (nakari) zijn opvoeringen glans en glorie<br />

geeft, kan hij in zichzelf geloven.<br />

Het is dit dialectisch samenspel <strong>van</strong> <strong>de</strong> geslachten in het samenspel met <strong>de</strong> plaatselijke<br />

natuur, dat <strong>de</strong> Marind-anim vieren en in stand hou<strong>de</strong>n via hun grote rituelen:<br />

<strong>de</strong> Majo en <strong>de</strong> Imo. <strong>De</strong>ze vormen enerzijds <strong>de</strong> triomfantelijke manifestatie <strong>van</strong> hun<br />

menselijk aan<strong>de</strong>el aan het <strong>de</strong>matische, <strong>de</strong> oorsprong geven<strong>de</strong> en alles bevruchten<strong>de</strong><br />

macht (Majo) en an<strong>de</strong>rzijds vormen zij <strong>de</strong> krampachtige poging <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens <strong>de</strong><br />

negatieve gewelddadigheid <strong>van</strong> die macht af te weren (Imo). Het is <strong>de</strong> kracht het<br />

licht te stellen tegenover <strong>de</strong> macht <strong>van</strong> <strong>de</strong> duisternis, het overwicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbare<br />

coïtus tegenover <strong>de</strong> huiver die <strong>de</strong> copulatie tevens oproept. Daar<strong>van</strong> zijn <strong>de</strong><br />

initiaties, <strong>de</strong> sneltochten en <strong>de</strong> vieringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinning, <strong>de</strong> publieke manifestaties.<br />

Daarbij juist krijgen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clans <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>ling hun eigen<br />

specifieke functies, die dan weer teruggaan op <strong>de</strong> totems <strong>van</strong> hun <strong>de</strong>ma's.<br />

<strong>De</strong> term 'Majo' werd nergens verklaard, maar ritueel gesproken begint alles op een<br />

eerste Majo feest. Wij krijgen daarbij een dubbel <strong>de</strong>ma-verhaal te horen. Vooreerst<br />

is er <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-vrouw Oealiwamb, die <strong>van</strong> het feest in het oosten wegvlucht naar het<br />

westen en wordt ingehaald door haar man Oeaba. Zij hebben omgang, maar <strong>de</strong> man<br />

k;m niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw loskomen. Be<strong>de</strong>kt met een mat (<strong>de</strong> duisternis <strong>van</strong> <strong>de</strong> nacht)<br />

wor<strong>de</strong>n zij naar het oosten teruggebracht, waar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma Aramemb Oeaba loswrikt,<br />

waarbij uit <strong>de</strong> bevruchte Oealiwamb het vuur en <strong>de</strong> reiger ontstaan. Dit gebeuren<br />

verzinnebeeldt enerzijds dat 's avonds <strong>de</strong> zon on<strong>de</strong>r gaat en 's m<strong>org</strong>ens, bevrijd, zijn<br />

loop aan<strong>van</strong>gt en an<strong>de</strong>rzijds dat <strong>de</strong> neofiet (telkens als <strong>de</strong> reigerfiguur uitgedost) zijn<br />

loop begint om tot <strong>de</strong> volwassen Marind uit te groeien. Zon en mens maken telkens<br />

hetzelf<strong>de</strong> procesgebeuren door. Uit <strong>de</strong> dood komt het nieuwe leven, hetgeen ook<br />

gesymboliseerd wordt in <strong>de</strong> klappernoot die in <strong>de</strong> grond ontkiemt, en tot wasdom<br />

komt, rijk aan vruchten.<br />

201


Het twee<strong>de</strong> verhaal is ons door Vertenten al verteld: <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's gaan in het westen<br />

on<strong>de</strong>rgronds en komen in het oosten eerst in visvorm voor <strong>de</strong> dag en wor<strong>de</strong>n dan<br />

door Aramemb omgevormd tot mensen. Zij volgen <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon en bevolken<br />

<strong>de</strong> kust <strong>van</strong> oost tot west.<br />

<strong>De</strong> 'menswording' wordt op <strong>de</strong> jongere generatie herhaald bij <strong>de</strong> initiatie <strong>van</strong><br />

jongens en meisjes. Zij kunnen <strong>van</strong> zichzelf niets, moeten alles leren, krijgen <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n nieuwe spijzen met sperma gemengd en toegelicht met het totemverhaal<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bijpassen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ma.<br />

<strong>De</strong> afsluiting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze initiatie verloopt aldus: aan het begin is er sprake <strong>van</strong> een<br />

vrouwfiguur opgesteld als een reuzenpop mid<strong>de</strong>n op het feestterrein en <strong>van</strong> twee<br />

mannelijke poppen (met aan hen op te hangen grote penissen) opgesteld aan <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> ingangen <strong>van</strong> dat terrein. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het ritueel vindt men op dit terrein<br />

een hoge stellage, welke, ingegraven, omringd wordt door een reuzenslang. Volgens<br />

<strong>de</strong> ene uitleg wordt die slang dan opgegraven en verbrand of in stukken getrokken.<br />

<strong>De</strong> coïtus <strong>van</strong> het mannelijke en het vrouwelijke wordt beëindigd. Volgens <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

uitleg echter vlucht <strong>de</strong> slang als oermoe<strong>de</strong>r met haar zoon en die zoon wordt<br />

vermoord, maar Aramemb brengt hem opnieuw tot leven. Het is <strong>de</strong> slang die in een<br />

nieuw huis in een nieuwe gestalte weer tot leven komt. Het cyclisch proces <strong>van</strong> het<br />

leven, <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> generaties duurt <strong>de</strong>rhalve<br />

oneindig voort. Hetzelf<strong>de</strong> wordt nog tot uitdrukking gebracht in <strong>de</strong> kokosnoot, welke<br />

als het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop afvalt, opnieuw wortel schiet en opgroeit tot <strong>de</strong><br />

nieuwe volwassen vruchtdragen<strong>de</strong> boom... <strong>De</strong>ze twee<strong>de</strong> uitleg, namelijk die <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

slang als <strong>de</strong> Majomoe<strong>de</strong>r en haar zoon, ligt ten grondslag aan het Imo ritueel. Daar<br />

is zij een jonge vrouw die met haar zoon in een prauw vlucht, westwaarts, en in<br />

han<strong>de</strong>n valt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo mannen. <strong>De</strong>zen do<strong>de</strong>n moe<strong>de</strong>r en zoon en eten hen op. Zij<br />

besluiten hun daad te herhalen in hun viering. Hier is dan geen sprake <strong>van</strong> een<br />

'herleving', maar <strong>van</strong> een do<strong>de</strong>n en begraven als <strong>de</strong> mentale voorbereiding op <strong>de</strong><br />

eerstvolgen<strong>de</strong> sneltocht. Het accent ligt namelijk op nacht, duisternis, begraven,<br />

do<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>lgen (met misschien een verwijzing naar: uit <strong>de</strong> dood spruit nieuw<br />

leven).<br />

Het negatieve aspect - <strong>de</strong> huiver, <strong>de</strong> afschuw <strong>van</strong> <strong>de</strong> man ten overstaan <strong>van</strong> afhankelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw, een machteloosheid die omgezet wordt in agressie - komt ten<br />

tonele bij <strong>de</strong> initiatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongemannen (hier bij <strong>de</strong> Imo ewati) die eerst te maken<br />

krijgen met een wre<strong>de</strong> man als <strong>de</strong> Oeabafiguur, en later met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Imo vrouw, <strong>de</strong><br />

Oealiwambfiguur. Zij blijft in haar hut op het feestterrein, <strong>de</strong> novicen wor<strong>de</strong>n naar<br />

haar toe geslagen en bij <strong>de</strong> haren tot bij haar 'uitwerpselenhuis' gesleept. Daar<br />

wor<strong>de</strong>n zij met stront, dat met sperma gemengd is, ingesmeerd. Zij blijven zo tot <strong>de</strong><br />

ma<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> vuilnis kruipen. Dan mogen zij ba<strong>de</strong>n en er volgt een opvoering door<br />

<strong>de</strong> vrouwen, die in een volgen<strong>de</strong> nacht zich allen laten gebruiken in een vrij seksueel<br />

verkeer.<br />

Van Baal verbindt aan dit gebeuren <strong>de</strong> gedachte dat zowel <strong>de</strong> vuile aspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

homoseksuele praktijken als <strong>de</strong> uitputting <strong>van</strong> <strong>de</strong> man na heteroseksuele akten, hier<br />

op <strong>de</strong> vrouwen wor<strong>de</strong>n gewroken met als dieperliggend motief <strong>de</strong> te overwinnen<br />

frustratie <strong>van</strong> hun castratiecomplex.<br />

202


Eenzelf<strong>de</strong> grondgedachte komt tot uitdrukking in het eigenlijke Imo ritueel. Het<br />

hoofdmoment bestaat hierin, dat twee figuren, opgesierd als Oeaba en Oealiwamb in<br />

een grote diepe kuil dansen. Rondom die kuil staan <strong>de</strong> mannen, die hun speerpunt<br />

door een kleine opening in een groot schild gestoken hebben. Op een gegeven<br />

ogenblik doet men een aantal klappers uit <strong>de</strong> bomen vallen, <strong>de</strong> figuren werpen hun<br />

versiering af, springen uit <strong>de</strong> kuil en <strong>de</strong> mannen werpen er hun schil<strong>de</strong>n en speren<br />

in; <strong>de</strong> kuil wordt met man en macht dichtgeschoven. <strong>De</strong> <strong>de</strong>ma's Oeaba en Oealiwamb<br />

wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld on<strong>de</strong>rgronds naar het oosten te zijn vertrokken.<br />

<strong>De</strong> figuren in <strong>de</strong> kuil dansen en zijn niet in coïtus. Die akt wordt echter uitgebeeld<br />

in <strong>de</strong> doorboring <strong>van</strong> <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> speren. <strong>De</strong> speer is het mannelijke, het<br />

schild is het vrouwelijke symbool.<br />

Dit beeld krijgt een bijzon<strong>de</strong>re betekenis door het feit dat het doorstoken schild dan<br />

<strong>de</strong> naam krijgt <strong>van</strong> 'pahui' en <strong>de</strong> pahui is eigenlijk <strong>de</strong> heel aparte gevorm<strong>de</strong> knots,<br />

een ceremoniële knots, die door <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltocht wordt gedragen. On<strong>de</strong>raan<br />

<strong>de</strong> <strong>van</strong> weerhaken voorziene lange punt is een opengewerkt blad aangebracht dat zelf<br />

weer op een platte ron<strong>de</strong> steen staat, waarin <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ruit <strong>de</strong> schacht bevestigd is.<br />

<strong>De</strong>ze knots-speer wordt niet gebruikt om een slachtoffer neer te steken, maar wordt<br />

juist vóórdat het hoofd wordt afgesne<strong>de</strong>n, op <strong>de</strong> grond stukgeslagen. <strong>De</strong> punt en het<br />

blad breken af en <strong>de</strong> schacht met <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> steen blijven als knots over. <strong>De</strong>ze<br />

pahui beeldt <strong>de</strong> coïtus uit <strong>van</strong> penis en vulva. Is <strong>de</strong> pahui een lange penis in een<br />

kleine opening, <strong>de</strong> pahui als schild vertoont een kleine penis (speerpunt) in een grote<br />

vulva (schild). Zo wor<strong>de</strong>n Oeaba en Oealiwamb begraven en begint <strong>de</strong> historie<br />

opnieuw in het oosten, maar dan opgevoerd door <strong>de</strong> Majo.<br />

Hierna volgt nog een dans rond het nieuwe vuur tot uitputting toe en uitein<strong>de</strong>lijk een<br />

processie langs <strong>de</strong> kust als een weglei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ziekte-<strong>de</strong>ma.<br />

Gezegd werd hierboven - en het pahui-element wees erop dat het Imo ritueel een<br />

mentale voorbereiding wil<strong>de</strong> zijn op <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> sneltocht. Zulk een tocht is door<br />

<strong>de</strong> missionarissen zelf uit <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers beschreven. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mythologie legt het verband tussen het koppensnellen en het overwinningsfeest,<br />

dat daarna groots gevierd wordt. Het is alsof het geweld <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen - het<br />

neerslaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> pahui - gevolgd wordt door het besef, dat uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> mannen<br />

het verliezen tegenover <strong>de</strong> vrouwen, die na alles <strong>de</strong> hergeboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam hebben<br />

te bewerkstelligen.<br />

<strong>De</strong> mannen mogen op het feest - in prachtige uitdossing <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-figuren opvoeren,<br />

<strong>de</strong> vrouwen spelen dan mee in <strong>de</strong> bijrollen. Maar <strong>de</strong> eer geldt uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong><br />

oermoe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> oerkracht <strong>van</strong> het leven, dat zij behoudt en bestendigt. Zij verpersoonlijkt<br />

<strong>de</strong> verb<strong>org</strong>en krachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid, al laat zij <strong>de</strong> mannen trots zijn op<br />

hun sperma. Zij mogen hun onmacht wreken in een overdrijving <strong>van</strong> hun krachten<br />

tot in het koppensnellen toe.<br />

Het is tegenover <strong>de</strong>ze religie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid, die cultureel vorm aannam in<br />

<strong>de</strong> dialectiek <strong>van</strong> het mannelijke en het vrouwelijke, dat <strong>de</strong> missionarissen zich (min<br />

of meer onbewust) gesteld zagen. Bei<strong>de</strong> partijen voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> onmacht elkaar te<br />

bena<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> Marind zei<strong>de</strong>n tegen pater Cappers, toen hij eens mee<strong>de</strong>ed bij het<br />

203


aanbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> buikband bij een ewati: 'Word er een <strong>van</strong> ons, wij zullen u <strong>de</strong><br />

haarverlengsels aanvlechten', en pater Van <strong>de</strong> Kolk verzuchtte: 'Ons grootste kruis<br />

is dat zij niet begrijpen waarvoor wij hier gekomen zijn.' <strong>De</strong> wezenlijke scheidingslijn<br />

tussen een magische religie en een gena<strong>de</strong>volle godsdienst, tussen een immanentie<br />

<strong>van</strong> god<strong>de</strong>lijke vruchtbaarheid en transcen<strong>de</strong>ntie <strong>van</strong> god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong>, bleek door<br />

geen <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> wereldvisies te overschrij<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> Missie predikte een feodaal verbond <strong>van</strong> schepper en schepsel, <strong>de</strong> Marind hield<br />

het bij zijn eigen <strong>de</strong>matische voortzetting <strong>van</strong> een eeuwig gegeven <strong>de</strong>ma-spel. Zo<br />

was en bleef hij <strong>de</strong> aném ha, die er niets in zag een kind Gods te wor<strong>de</strong>n.<br />

204


VII <strong>De</strong> dreigen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang<br />

<strong>De</strong> situatie in het <strong>Merauke</strong>se<br />

Even terug <strong>van</strong> 1915 naar 1902. <strong>Merauke</strong> werd gesticht bij <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Murorivier als <strong>bestuurspost</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling Zuid-Nieuw-Guinea, een zelfstandig<br />

gewest met <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> heer Kroesen als bestuurshoofd. <strong>De</strong> aanleg<br />

bestond uit een vierkant terrein, waarop enkele bestuurskantoren en ambtswoningen<br />

zeer sober <strong>van</strong> hout met een zinken dak - wer<strong>de</strong>n opgetrokken en waarbij zich<br />

spoedig een aantal han<strong>de</strong>laartjes, afkomstig <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n, vestig<strong>de</strong>.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> Papoea's een aanval op <strong>de</strong> vesting en vermoord<strong>de</strong>n zij<br />

mensen die zich daarbuiten ook veilig waan<strong>de</strong>n. Het stillen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ijzerhonger en <strong>de</strong><br />

mogelijkheid nieuwe zaken te kunnen krijgen bracht aan<strong>van</strong>kelijk rust. Het leger<br />

werd weggehaald, <strong>de</strong> Gewapen<strong>de</strong> Politie nam <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor or<strong>de</strong> en tucht over. Het<br />

wangedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren die zich in <strong>de</strong> dorpen vestig<strong>de</strong>n, riep nieuwe geweldilmlcn<br />

op. Strafexpedities, vestiging <strong>van</strong> politieposten in Oeroemb en later in Okaba,<br />

brachten ogenschijnlijk rust in <strong>de</strong> kuststreek, maar <strong>de</strong> sneltochten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind<br />

naar het binnenland gingen gewoon door. Het Bestuur had eerst alle aandacht nodig<br />

om het land te verkennen (mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> Militaire Exploratie) en om iets te weten te<br />

komen over <strong>de</strong> leefwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Het waren daarnaast <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l om enige<br />

export te verkrijgen en <strong>de</strong> pogingen om enkele produkten te kweken waar het kleine<br />

getal ambtenaren het druk mee had. Een eerste reactie op <strong>de</strong> 'cultuuruitingen' <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> bevolking wordt vermeld wanneer in 1909 <strong>de</strong> laatste Majo viering plaats heeft en<br />

het Bestuur <strong>de</strong> grote feesten begint tegen te gaan. <strong>De</strong> Missie, die sinds 1910 ook in<br />

Okaba gevestigd was, was zeer ontevre<strong>de</strong>n omdat het Bestuur niet krachtig tegen dat<br />

koppensnellen optrad. Nu was dit in <strong>de</strong> eerste tijd ook niet gemakkelijk, daar men<br />

niet over voldoen<strong>de</strong> informatie beschikte, aangezien er te weinig personeel bij <strong>de</strong><br />

politie voorhan<strong>de</strong>n was om inlichtingen te verkrijgen omtrent <strong>de</strong> snelplannen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bevolking. 1<br />

Viegen echter vertelt ook een geval waarbij agenten beweer<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> door hen<br />

'betrapte groep' enkel op varkensjacht was geweest en ofschoon zij beter wisten<br />

hesloten had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waarheid maar niet aan hun baas te vertellen, want het Rapport<br />

aan Batavia moest <strong>de</strong> toestand als 'rustig' aftekenen. 2 Men bepaal<strong>de</strong> zich trouwens<br />

1 <strong>De</strong>ze gegevens over het beleid <strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur wer<strong>de</strong>n ontleend aan: Baal, J. <strong>van</strong>, '36<br />

Jaren', pp. 328 e.v.<br />

2 Viegen MSC, J., Map Gegevens uit Nieuw-Guinea, Katerntje 10.<br />

205


ij een strafexpeditie tot het vernielen <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote snel-prauwen, liet het bij goe<strong>de</strong><br />

raad of hoogstens bij een inbeslagneming <strong>van</strong> koppen en bij een veroor<strong>de</strong>ling tot<br />

betalen <strong>van</strong> een boete in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> klappers of varkens. <strong>De</strong> moeilijkheid voor het<br />

Bestuur lag ook in het gebrek aan wetgeving. <strong>De</strong> Ordonantie <strong>van</strong> 1908 stel<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong><br />

bevolking in het genot <strong>van</strong> haar eigen rechtspleging werd gelaten. Maar <strong>de</strong> 'inheemse<br />

rechtspraak' die daarbij hoor<strong>de</strong>, was ongeregeld gelaten. <strong>De</strong>rhalve dien<strong>de</strong> berechting<br />

te wor<strong>de</strong>n overgelaten aan Magistraat of resi<strong>de</strong>ntie-rechter. a.-r. Plate heeft<br />

daar<strong>van</strong> noodgedwongen gebruik gemaakt ofschoon hij (terecht) <strong>de</strong> procesgang <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> resi<strong>de</strong>ntie-rechter veel te ingewikkeld achtte. 3<br />

<strong>De</strong> sfeer <strong>van</strong> die tij<strong>de</strong>n kan men ook opmaken uit een verhaal, het verhaal over <strong>de</strong><br />

'Broekenboom', dat Van Baal nog eens ophaalt in zijn memoires. Hij schrijft over<br />

Plate:<br />

<strong>De</strong>ze voortvaren<strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>r had zich aan<strong>van</strong>kelijk niet door zijn echtgenote<br />

laten vergezellen, maar toen zij besloot toch over te komen voel<strong>de</strong> hij, dat hij<br />

iets moest doen om haar het verblijf draaglijk te maken. Hij hield zich verzekerd<br />

dat zij ernstig gechoqueerd zou zijn bij het aanschouwen <strong>van</strong> zijn mannelijke<br />

Papoea-on<strong>de</strong>rdanen. Die woon<strong>de</strong>n wel niet in <strong>Merauke</strong>, maar zij kwamen er toch<br />

zo nu en dan kijken. Bij feesten kwamen zij zelfs met velen en dan op hun<br />

fraaist uitgedost. Sommigen hunner plachtten alsdan hun genitaal op uitdagen<strong>de</strong><br />

wijze ten toon te dragen, veel te uitdagend voor mevrouw Plate. Hij bestel<strong>de</strong><br />

daarom op een auctie te Ambon een hon<strong>de</strong>rdvijftig korte broeken. Die broeken<br />

liet hij in een boom op <strong>de</strong> pasar ophangen. Tegelijk ging een oekase uit waarbij<br />

elke Papoeaman die <strong>de</strong> stad wil<strong>de</strong> betre<strong>de</strong>n, gelast werd eerst ter pasar te gaan,<br />

zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boom <strong>van</strong> een broek te voorzien en pas dan het stadje binnen te<br />

komen. Bij vertrek werd hij verzocht <strong>de</strong> broek daar weer op te hangen. Het<br />

systeem heeft, naar men zegt, voortreffelijk gewerkt. Toen <strong>de</strong> broeken door wind<br />

en weer vergaan waren, was ook <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Plate verstreken. Er is alleen wel<br />

eens geklaagd over een gebrek aan broeken. Wanneer bij een Koninginnefeest<br />

vele Papoea's naar <strong>Merauke</strong> kwamen, moesten <strong>de</strong> laatkomers nogal eens wachten<br />

tot er een broekdrager terugkeer<strong>de</strong>, voordat zij zich naar het feestterrein kon<strong>de</strong>n<br />

begeven. 4<br />

<strong>De</strong>ze voorzichtigheid in <strong>Merauke</strong> belette Plate echter niet om krachtig in te grijpen.<br />

Van Baal zegt <strong>van</strong> hem:<br />

Voor alles nam hij het pleit op voor <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> werkelijk Bestuur en zo<br />

wist hij door te zetten, dat het Exploratie-<strong>De</strong>tachement dat voor blijven<strong>de</strong><br />

pacificatie on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk was gebleken, werd teruggeroepen en in 1914 Okaba een<br />

Gezaghebber kreeg, terwijl te zelf<strong>de</strong>r tijd te Koembe een bestuur-assistent<br />

geplaatst werd. Na <strong>de</strong> door hem gehou<strong>de</strong>n strafexpedities in <strong>de</strong> vo<strong>org</strong>aan<strong>de</strong> jaren,<br />

was door <strong>de</strong>ze maatregel al zeer spoedig <strong>de</strong> rust geheel en vo<strong>org</strong>oed hersteld.<br />

Men is se<strong>de</strong>rt <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust uit niet meer op sneltocht geweest. Van belang werd<br />

3 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 338.<br />

4 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 106.<br />

206


<strong>de</strong> bestuursuitbreiding echter eerst, doordat Plate het bij <strong>de</strong> bovenbouw niet liet.<br />

In hetzelf<strong>de</strong> jaar 1914 wordt in ie<strong>de</strong>re kampong een kamponghoofd aangesteld.<br />

Weliswaar zijn die hoof<strong>de</strong>n weinig waard, doordat hun alle adatgezag vreemd is,<br />

doch men heeft thans overal een contactpersoon, die weet, dat hij bij voorkomen<strong>de</strong><br />

moeilijkhe<strong>de</strong>n in eerste instantie <strong>de</strong> last te dragen zal hebben. Ook wordt in<br />

dit jaar voor het eerst aanslag gehou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> belasting, die in klappers betaald<br />

moet wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> valt <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> herendiensten. Zo heeft<br />

hij <strong>de</strong> bevolking in twee jaar tijds ingelijfd in het systeem <strong>van</strong> geregeld Bestuur!<br />

Dat blijkt ook op an<strong>de</strong>r gebied. Niet alleen wordt in 1914 een begin gemaakt met<br />

<strong>de</strong> aanleg <strong>van</strong> begraafplaatsen buiten <strong>de</strong> kampong, maar zijn bemoeienis strekt<br />

zich veel ver<strong>de</strong>r uit. Reeds bij zijn eerste tournee in 1912 merkt hij op, dat zeer<br />

velen lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zijn aan venerische ziekten. Hoewel dit reeds voordien bekend<br />

geweest moet zijn, was Plate <strong>de</strong> eerste bestuursambtenaar die het opmerkte en er<br />

ook zijn conclusies uit trok. Zijn eerste werk was op te tre<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> adatgebruiken<br />

die <strong>de</strong> verspreiding <strong>van</strong> het venerisch granuloom in <strong>de</strong> hand werkten.<br />

Van een streng verbod was weliswaar nog geen sprake, maar het begin <strong>van</strong><br />

controle kwam er en tegelijk een eerste poging tot beschavingsarbeid, vooral<br />

uitkomend in intensievere propaganda voor het dragen <strong>van</strong> kleding. Hij heeft <strong>de</strong><br />

moed gehad om, overtuigd zijn<strong>de</strong> <strong>van</strong> het uitsterven <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, voort te<br />

gaan met arbei<strong>de</strong>n en het Bestuur zelfs belangrijk uit te brei<strong>de</strong>n. 5<br />

Word hierboven reeds gewezen op <strong>de</strong> 'juridische' moeilijkhe<strong>de</strong>n om 'krachtig in te<br />

grijpen', administratief was <strong>de</strong> overvloed <strong>van</strong> hen opgeleg<strong>de</strong> taken voor <strong>de</strong> ambtenaren<br />

geen eenvoudige opdracht. Van Baal geeft daar een overzicht <strong>van</strong> uit <strong>de</strong> tijd toen<br />

hij zelf controleur te <strong>Merauke</strong> was in 1937. Eenzelf<strong>de</strong> situatie bestond <strong>van</strong>af <strong>de</strong><br />

<strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong> (1902). <strong>De</strong> ambtenaar was on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingshoofd,<br />

hoofd <strong>van</strong> het plaatselijk bestuur, hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie, beheer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingskas, beheer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis, ambtenaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgerlijke stand<br />

voor respectievelijk Europeanen, Chinezen en Christen-inlan<strong>de</strong>rs, alleensprekend<br />

rechter, hulpont<strong>van</strong>ger, vendu-meester, notaris, ambtenaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> in- en overschrijving<br />

<strong>van</strong> vaste goe<strong>de</strong>ren en schepen... enz. enz. Hij had daarvoor zijn on<strong>de</strong>rgeschikten,<br />

maar <strong>de</strong> opsomming geeft een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele 'z<strong>org</strong>en', die het Bestuur te<br />

<strong>Merauke</strong> bezat en hen daar <strong>de</strong> meeste tijd vasthield. 6 Kort kan daarbij wor<strong>de</strong>n<br />

opgemerkt dat er vóór 1915 te <strong>Merauke</strong> nog geen sprake was <strong>van</strong> elektriciteit of<br />

waterleiding. Tourneren was al evenmin aantrekkelijk. Bij <strong>Merauke</strong> lag een zandweg,<br />

langs <strong>de</strong> kust lag het strand, in het binnenland waren er <strong>de</strong> bevolkingspaadjes<br />

en vóór het strand lag <strong>de</strong> zee met haar stille en stormachtige tij<strong>de</strong>n. Soms kon gebruik<br />

gemaakt wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> paar<strong>de</strong>n, meestal echter had men te voet te gaan; over<br />

zee was men afhankelijk <strong>van</strong> kleine zeilboten en <strong>de</strong> wind. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tochten over<br />

land had men telkens rivieren en riviertjes over te steken en <strong>de</strong> overtocht over <strong>de</strong><br />

1 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 338-339.<br />

2 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 150.<br />

207


e<strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier in prauwen <strong>van</strong> uitgehol<strong>de</strong> boomstammen was vaak<br />

een hachelijke on<strong>de</strong>rneming. 7<br />

<strong>De</strong> missionarissen patrouilleer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> streek rond hun vaste statie; zij ken<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

situatie ter plaatse en <strong>de</strong> mensen ken<strong>de</strong>n hen, maar <strong>de</strong> bestuursambtenaren trokken<br />

door voor hen onbeken<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n en reis<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie, die door<br />

<strong>de</strong> bevolking werd gehaat en gewoonlijk 'ontvlucht'. <strong>De</strong> ambtenaren waren steeds<br />

bijzon<strong>de</strong>r welkom op <strong>de</strong> staties <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. Er was we<strong>de</strong>rzijds begrip tussen <strong>de</strong><br />

personen, maar het beleid werd door <strong>de</strong> missionarissen als zwak en laks ervaren. <strong>De</strong><br />

ambtenaren waren vaak geen Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs, geen christenen, zelfs min of meer<br />

'gedwongen' aanwezig. Bovendien gaf hun geregel<strong>de</strong> overplaatsing soms voor<strong>de</strong>el,<br />

soms na<strong>de</strong>el. Continuïteit in beleid ontbrak. Missie en Bestuur bei<strong>de</strong> waren nog in<br />

het experimenteel stadium.<br />

Instructief is <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> prof. Van Baal over zijn optre<strong>de</strong>n als bestuursambtenaar<br />

ten aanzien <strong>van</strong> een groot ritueel feest en <strong>de</strong> daarbij opgevoer<strong>de</strong> weiko-zi<br />

(dans). Dat optre<strong>de</strong>n geschied<strong>de</strong> lang na <strong>de</strong> hier behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> (1937), maar<br />

geeft prachtig weer wat <strong>de</strong> missionarissen in <strong>de</strong>ze eerste tijd geregeld meemaakten.<br />

Van Baal vertelt:<br />

Bij <strong>de</strong> viering <strong>van</strong> Koningins verjaardag liet ik in een <strong>van</strong> <strong>de</strong> naburige kampongs<br />

weiko-zi zingen, een prachtige ou<strong>de</strong> dans <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zelf.<br />

<strong>De</strong> mannen sier<strong>de</strong>n zich op in <strong>de</strong> klappertuin achter ons huis. Voor <strong>de</strong> dans<br />

begon, moest een kleine <strong>de</strong>ma-wir plaatsvin<strong>de</strong>n, waarbij figuranten <strong>de</strong> totems<br />

voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste clans waarin <strong>de</strong> stam ver<strong>de</strong>eld is. Het zijn er<br />

maar een stuk of vijf, zes, maar aan hun uiterlijk wordt alle aandacht besteed.<br />

Het is al lang donker voor allen gereed zijn. Dan maken <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-figuranten hun<br />

korte rondgang over het veld. Die duurt niet lang. In het mid<strong>de</strong>n staat bij een<br />

vuur een groep opgesteld met bijna manshoge trommen.<br />

Daarheen begeven zich <strong>de</strong> dansers, prachtig versier<strong>de</strong> mannen in traditionele<br />

dracht met een wuiven<strong>de</strong> tooi <strong>van</strong> paradijsvogelveren op het hoofd. Zij groeperen<br />

zich in twee kringen, waar<strong>van</strong> er één in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijzers <strong>van</strong> <strong>de</strong> klok<br />

om het vuur met <strong>de</strong> tromslagers draaien zal, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong><br />

richting. Het dansen zelf is eigenlijk een soort lopen, waarbij men <strong>de</strong> knieën wat<br />

optrekt, waardoor het lichaam en <strong>de</strong> tooi in een wiegen<strong>de</strong> beweging komen. Een<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kring vormt zich aan <strong>de</strong> buitenkant, rondom <strong>de</strong> dansen<strong>de</strong> mannen; het zijn<br />

<strong>de</strong> vrouwen, die met fakkels <strong>de</strong> prachtig versier<strong>de</strong> gestalten <strong>van</strong> hun mannen<br />

bijlichten. On<strong>de</strong>rwijl zingen <strong>de</strong> mannen: oh, weiko, oh, het telkens herhaal<strong>de</strong><br />

refrein waaraan <strong>de</strong> dans zijn naam ontleent. <strong>De</strong> melodie is prachtig en klinkt als<br />

een psalm.<br />

Ik heb er in het donker uren naar staan kijken. Het is een feest voor het oog en<br />

het oor. Langzaam, heel langzaam krijgt het eeuwig herhaal<strong>de</strong>, somber klinken<strong>de</strong><br />

'oh weiko' macht over mij. Het heeft iets sombers, iets dreigends. Als het al<br />

7 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 125.<br />

208


over twee in <strong>de</strong> nacht is lijkt het, of die dreiging har<strong>de</strong>r, dui<strong>de</strong>lijker wordt en om<br />

drie uur realiseer ik mij getuige te zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheerste vormgeving <strong>van</strong> een<br />

mateloze agressie - het soort agressie dat zich eertijds uitwoed<strong>de</strong> in <strong>de</strong> om<strong>van</strong>grijke<br />

sneltochten op Australisch gebied, waar<strong>van</strong> zij dan met koppen bela<strong>de</strong>n<br />

terugkeer<strong>de</strong>n. Hoe langer <strong>de</strong> dans duurt, hoe dieper <strong>de</strong> impressie <strong>van</strong> agressie<br />

zich <strong>van</strong> mij meester maakt. 's Nachts om vier uur heb ik <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs overreed er<br />

nu mee op te hou<strong>de</strong>n. Met tegenzin weliswaar, maar toch overtuigd dat <strong>de</strong><br />

herleving <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze traditie geen goed kon dienen. 8<br />

Aansluitend, om <strong>de</strong> situatie te schetsen waarin Bestuur en Missie moesten werken,<br />

noemen wij even <strong>de</strong> 'feesten-sfeer' waarin oorspronkelijk <strong>de</strong> Marind dag in, dag uit<br />

leef<strong>de</strong>n, met het gevolg dat noch <strong>de</strong> bemoeienissen 'ter beschaving' door het<br />

Bestuur, noch <strong>de</strong> nieuwe religie 'ter heiliging' door <strong>de</strong> Missie hen kon<strong>de</strong>n interesseren.<br />

Van Baal vermeldt:<br />

Van <strong>de</strong> gezangen en dansen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind moge hier allereerst <strong>de</strong> ngad-zi<br />

genoemd wor<strong>de</strong>n: zij is <strong>de</strong> minst kunstvolle en ook <strong>de</strong> enige, die <strong>van</strong> el<strong>de</strong>rs<br />

afkomstig is.<br />

Het is <strong>de</strong> dans <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui en zij wordt bij voorkeur gedanst bij <strong>de</strong> leeftijdsklassebevor<strong>de</strong>ringsfeesten.<br />

<strong>De</strong> dans heeft een geprononceerd erotisch karakter en<br />

geheel in overeenstemming daarme<strong>de</strong> is dat bij <strong>de</strong> ngad-zi steeds seksuele<br />

promiscuïteit plaats vindt.<br />

<strong>De</strong> eigenlijke Marindinese dans is samb-zi of jaba-zi (grote dans), zeer wisselend<br />

<strong>van</strong> aard, nu eens langzaam en ernstig, dan vurig en opgewon<strong>de</strong>n, zo zelfs dat <strong>de</strong><br />

vrouwen, die bij <strong>de</strong>ze dans niet mogen meedoen en terzij<strong>de</strong> staan, er eveneens<br />

<strong>van</strong> in grote opwinding geraken. <strong>De</strong> samb-zi is sterk erotisch, sterker nog dan <strong>de</strong><br />

ngad-zi en geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze dans heeft steeds seksuele promiscuïteit plaats.<br />

Hetzelf<strong>de</strong> is het geval bij het sneltochtgezang en in zeer bijzon<strong>de</strong>re mate bij <strong>de</strong><br />

door eenvoudige zang begelei<strong>de</strong> dans die <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>de</strong>r gewassen<br />

bewerken moet en zich door grote seksualiteit kenmerkt. Grote overeenkomst<br />

daarme<strong>de</strong> vertonen <strong>de</strong> koortsverdrijvingsceremonieën. Ver<strong>de</strong>r ken<strong>de</strong> men nog<br />

riten aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> droge tijd, inwijdingsceremonieën voor prauwen en<br />

vele an<strong>de</strong>re zaken meer, waarbij vooral <strong>de</strong> leeftijdsbevor<strong>de</strong>ringsfeesten niet<br />

vergeten dienen te wor<strong>de</strong>n, waaraan steeds ngad-zi verbon<strong>de</strong>n was.<br />

Er was in <strong>de</strong> Marindinese maatschappij altijd wel iets te doen en vooral in <strong>de</strong><br />

droge tijd was het soms avond aan avond zi, nu hier, dan daar, tot grote vreug<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui, die nergens ontbraken. Wat dit inhield op seksueel gebied,<br />

behoeft na het vorenstaan<strong>de</strong> wel geen betoog meer.<br />

Een bijzon<strong>de</strong>rheid waren evenwel steeds <strong>de</strong> grote feesten. <strong>De</strong> beste aanleiding<br />

daartoe was een geslaag<strong>de</strong> sneltocht en oorspronkelijk schijnen op alle grote<br />

feesten koppen aanwezig geweest te zijn. Niettemin hield zulk een feest verband<br />

8 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 175.<br />

209


met veel meer dan een sneltocht alleen. Op <strong>de</strong> graven werd een feesthuis<br />

gebouwd met versier<strong>de</strong> palen. <strong>De</strong>ze feesten heetten ook basik-angei (varkensfeest)<br />

omdat er varkens geslacht wer<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>ze feesten, die tot vijf dagen en<br />

nachten achtereen duur<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n behalve ngad-zi en samb-zi zulke bijzon<strong>de</strong>r<br />

groots opgezette dansen en reien gehou<strong>de</strong>n als weiko en war-ti-zi, terwijl overdag<br />

soms <strong>De</strong>ma-wir vertoond werd, waarin <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's zelve met grote plechtigheid<br />

het toneel betre<strong>de</strong>n. 9<br />

Voegen wij hier nog aan toe <strong>de</strong> reeds besproken Majo, Sosom, en Imo rituelen, dan<br />

is <strong>de</strong> weergave <strong>van</strong> het milieu wel compleet.<br />

In dit dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind bij hun werk in <strong>de</strong> tuinen, hun jachten, hun<br />

feesten, hun rituelen, was nu naast Bestuur en Missie nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> 'macht'<br />

binnengekomen: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren.<br />

Reeds vermeld werd dat er in 1903 in <strong>Merauke</strong> al twee Europese winkels en twaalf<br />

Chinese toko's voorhan<strong>de</strong>n waren en dat in <strong>de</strong> latere jaren tal <strong>van</strong> inheemse han<strong>de</strong>laartjes<br />

zich tot op grote afstand <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> gevestigd had<strong>de</strong>n om kopra te ruilen tegen<br />

ijzerwaren en kleding. Spoedig was hun aantal zo belangrijk, dat men zeilprauwen <strong>van</strong><br />

el<strong>de</strong>rs liet komen. In januari 1906 waren er reeds zes <strong>van</strong> zulke vaartuigen aanwezig. 10<br />

Van Baal beschrijft <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 'ruilers' op het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatselijke<br />

bevolking als volgt:<br />

Het gemakkelijkst laten zich <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen nog nagaan in <strong>de</strong> sfeer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

materiële cultuur en het economisch leven. Op dit gebied is <strong>de</strong> eerste stoot op het<br />

ou<strong>de</strong> uitgegaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> ijzerwaren. Stenen gebruiksvoorwerpen en<br />

bamboemessen zijn thans volkomen verdwenen en hebben plaats gemaakt voor<br />

bijlen, kapmessen en messen. Met <strong>de</strong> vloed <strong>van</strong> voor klappers te verkrijgen<br />

waren, verdween ook het economisch belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten. Dat was een<br />

kleine winst, maar een grondige verstoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbeidsver<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong><br />

seksen stond daar tegenover.<br />

Vond <strong>de</strong> man vroeger, behalve in <strong>de</strong> jacht, een dagtaak in het kappen <strong>van</strong><br />

sagobomen, het hakken en uitslepen <strong>van</strong> hout voor huis en omheining, het maken<br />

<strong>van</strong> prauwen, <strong>van</strong> bogen en <strong>van</strong> pijlen, dit werk is door <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> ijzer zo<br />

gemakkelijk gewor<strong>de</strong>n, dat het als dagtaak nauwelijks meer meetelt. Ook het<br />

spitten <strong>de</strong>r tuinen is door <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> spa<strong>de</strong>n aanzienlijk vereenvoudigd.<br />

Daartegenover is <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw, vroeger reeds zwaar<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> zijne,<br />

geenszins verlicht. Zij klopt <strong>de</strong> sago nog op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> wijze, kookt, verzamelt<br />

brandhout, zoekt mosselen en schelpen precies als haar grootmoe<strong>de</strong>r. Dat <strong>de</strong><br />

mannen wel eens herendiensten verrichten moeten, vormt daartegenover geen<br />

voldoen<strong>de</strong> tegenwicht. <strong>De</strong>ze diensten zijn in verreweg <strong>de</strong> meeste gevallen zeer<br />

9 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 326.<br />

Nota: Dat bij <strong>de</strong> ngadzi steeds promiscuïteit plaatsvond is later door J. Verschueren MSC weersproken<br />

(Van Baal).<br />

10 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 332.<br />

211


licht. Ook het werk voor <strong>de</strong> betaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> belastingpenningen is niet <strong>van</strong> dien<br />

aard, dat het <strong>de</strong> mannen druk aan <strong>de</strong> arbeid zet. Terwijl <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vrouw onvermin<strong>de</strong>rd zijn gebleven en soms verzwaard, heeft <strong>de</strong> functie <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> mannengemeenschap in het sociale leven aanzienlijk aan betekenis ingeboet.<br />

Hun werk is verlicht, <strong>de</strong> belangrijke oorlogsfunctie, die <strong>de</strong> zenuwen staal<strong>de</strong> en<br />

spanning bracht in hun leven, is verdwenen. Luiheid en vadsigheid trekken een<br />

sluier over hun bestaan, dat in schrille tegenstelling is gekomen tot het leven <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> vrouwen, waarop nu het accent valt <strong>van</strong> moeite. 11<br />

Van Missiezij<strong>de</strong> werd het volgen<strong>de</strong> naar voren gebracht:<br />

<strong>De</strong>ze vreem<strong>de</strong>lingen had<strong>de</strong>n als eerste doel: het slagen <strong>van</strong> hun han<strong>de</strong>l. Om hun<br />

han<strong>de</strong>l te doen slagen moesten zij <strong>de</strong> bevolking op hun hand krijgen en zij<br />

probeer<strong>de</strong>n dan ook altijd <strong>de</strong> bevolking haar zin te geven. Waar Missie en<br />

Bestuur probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bevolking te dwingen bepaal<strong>de</strong> praktijken af te schaffen<br />

en hun leven an<strong>de</strong>rs in te richten, had<strong>de</strong>n zij er alleen behoefte aan, dat <strong>de</strong><br />

bevolking hen hielp bij het verkrijgen <strong>van</strong> kopra, paradijsvogels en krokodillen.<br />

Zij had<strong>de</strong>n geen boodschap aan <strong>de</strong> zondagsrust, zij had<strong>de</strong>n liever dat er dan ook<br />

kopra gemaakt werd. Zij had<strong>de</strong>n geen bezwaren tegen vrij seksueel verkeer en<br />

wil<strong>de</strong>n daarin nog best meespelen ook, er zelfs voor betalen. Waar <strong>de</strong> macht <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> pastoor of het bestuur te sterk was, moesten zij zich hier en daar wel aanpassen<br />

(bijvoorbeeld niet op zondag laten werken) maar uitein<strong>de</strong>lijk was het voor<br />

hen belangrijker <strong>de</strong> bevolking achter zich te hebben. Hun kostwinning zat in een<br />

goe<strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> bevolking en die relatie bescherm<strong>de</strong>n zij bijvoorbeeld door<br />

<strong>de</strong> 'geheimen' <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking niet door te brieven aan pastoor of Bestuur.<br />

<strong>De</strong>genen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, die zich afzetten tegen Bestuur en Kerk, kon<strong>de</strong>n<br />

altijd op hun, minstens heimelijke steun rekenen. Het is geen won<strong>de</strong>r, dat wij<br />

regelmatig klachten lezen in <strong>de</strong> dagboeken en verslagen over het feit, dat <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>laren <strong>de</strong> vooruitgang <strong>van</strong> het geloof in <strong>de</strong> weg ston<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> Marind had<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oudsher een overvloed <strong>van</strong> klappers, maar daarnaast had<br />

<strong>de</strong> bevolking ook an<strong>de</strong>re voedingsmid<strong>de</strong>len nodig. Er was sago-aanplant en er<br />

waren ook tuinen voor yams, cassave en bananen; bovendien waren er <strong>de</strong> beddingen<br />

voor <strong>de</strong> aanplant <strong>van</strong> wati en tabak. Met <strong>de</strong> komst echter <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren<br />

kwamen er nieuwe goe<strong>de</strong>ren, en dus nieuwe behoeften, zoals: rijst, pinang,<br />

geprepareer<strong>de</strong> tabak, lucifers, zout, suiker, koffie, bijlen, kleren en flash-lights.<br />

Al <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong>ren waren te ruilen tegen klappers en door het uitsterven <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bevolking kwam er nog een grotere voorraad klappers ter beschikking aan een<br />

kleinere groep, met het gevolg, dat zelfs tuinieren helemaal overbodig werd.<br />

Alleen wati moest nog steeds zelf gekweekt wor<strong>de</strong>n.<br />

Enerzijds had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ruilers een machtspositie in <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong>wege hun goe<strong>de</strong>ren,<br />

maar an<strong>de</strong>rzijds waren zij afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Zij zaten op hun<br />

eentje tussen <strong>de</strong> mensen in. <strong>De</strong> Marindinezen leer<strong>de</strong>n snel <strong>de</strong>ze positie uit te<br />

11 Baal, J. <strong>van</strong>,'36 Jaren', p. 369.<br />

212


uiten. Zij had<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> ruilers nodig had<strong>de</strong>n en profiteer<strong>de</strong>n daar<strong>van</strong> om hen<br />

zo nodig te chanteren. Zij slaag<strong>de</strong>n erin met heel weinig inspanning in hun<br />

behoeften te voorzien. Op het hoogtepunt <strong>van</strong> dit spel waren er Marindinezen die<br />

zelf thuis bleven en <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren hun klappers lieten verzamelen om daarvoor<br />

alle pinang, tabak, rijst, koffie en suiker te ont<strong>van</strong>gen welke zij nodig had<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />

gewoonte om te werken, zich in te spannen, verdween en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generatie<br />

had zelfs geen notie <strong>van</strong> het i<strong>de</strong>e dat er ook nog gewerkt kon wor<strong>de</strong>n. 12<br />

Later, in 1914 werd <strong>de</strong> paradijsvogeljacht geopend. Van <strong>de</strong> Kolk schrijft:<br />

Nieuw leven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ruilers. Ruiler Julius kwam met zevenenzestig vogels<br />

terug; twee Engelse heren met zeshon<strong>de</strong>rd. 13<br />

En Van Baal vertelt:<br />

Een financieel succes was een tijd lang <strong>de</strong> vogeljacht. Paradijsvogelhui<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

toen fancy-prijzen. In 1919 waren ze te <strong>Merauke</strong> al opgelopen tot vijfenveertig<br />

a vijftig gul<strong>de</strong>n per balg. In dat jaar wer<strong>de</strong>n er te <strong>Merauke</strong> 16.388 balgen <strong>van</strong><br />

door jagers geschoten, en 2.788 <strong>van</strong> met <strong>de</strong> bevolking geruil<strong>de</strong> paradijsvogelhui<strong>de</strong>n<br />

aangevoerd. Daar bovenop kwamen nog een 1870 hui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kroonduiven.<br />

Men vertel<strong>de</strong> dat bij terugkeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> jagers <strong>de</strong> champagne stroom<strong>de</strong>. Geen<br />

won<strong>de</strong>r dat vogeljagers <strong>van</strong> her en <strong>de</strong>r het land binnenstroom<strong>de</strong>n. Per motorboot<br />

trokken zij langs <strong>de</strong> rivieren het binnenland in. Ook <strong>de</strong> Digoel en haar zijrivieren<br />

behoor<strong>de</strong>n tot hun jachtgebied. In 1920 registreer<strong>de</strong> men 820 jagers en 59 boten.<br />

Die jagers waren natuurlijk geen lieverdjes. Hun optre<strong>de</strong>n leid<strong>de</strong> tot allerlei<br />

conflicten met <strong>de</strong> bevolking waarbij ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jagers slachtoffers vielen.<br />

Erger was dat ook het venerisch granuloom naar het binnenland werd overgebracht.<br />

Me<strong>de</strong> om die re<strong>de</strong>n werd in 1923 een ein<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> jacht gemaakt. 14<br />

Pater Vertenten laat <strong>van</strong>uit Okaba in 1918 horen:<br />

Hier gaat alles zijn gewone Nieuwguinese gang. Alleen werd <strong>de</strong> vogeljacht<br />

geopend. Een hele drukte voor <strong>de</strong>ze negorij. Niet min<strong>de</strong>r dan vierhon<strong>de</strong>rd jagers<br />

trekken er op uit, liefst naar <strong>de</strong> Digoelrivier. Arme paradijsvogels! Hoevele<br />

zullen er weer het leven moeten laten! Vooral om <strong>de</strong> nukkige vrouwenmo<strong>de</strong>. Dit<br />

jaar zullen ze liefst zes maan<strong>de</strong>n uitblijven. On<strong>de</strong>rtussen treurig, dat <strong>de</strong> eerste<br />

aanraking <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschaving met <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> het binnenland weer meer <strong>de</strong><br />

kiemen zal leggen voor die treurige ziekte, die <strong>de</strong> kust reeds zo jammerlijk<br />

ontvolkte. Wel is men overdreven ethisch, als het er op aankomt <strong>de</strong> Papoea tot<br />

eigen heil eens flink aan te pakken; maar dat hij zijn on<strong>de</strong>rgang tegemoetgaat<br />

door syfilis, schijnt <strong>de</strong> heren min<strong>de</strong>r aan het hart te gaan. Zeker zal daarvoor wel<br />

ooit iets gedaan wor<strong>de</strong>n, maar liefst niet als het te laat is. 15<br />

12 Interview <strong>van</strong> i. Boelaars met pater P. <strong>van</strong> Mensvoort MSC. <strong>Merauke</strong>, 1987.<br />

13 Cf. hoofdstuk V.<br />

14 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 100.<br />

15 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 16, 1918, p. 211.<br />

213


In 1921 schrijft Vertenten:<br />

<strong>De</strong> vogeljagers zijn er weer op uit. Niet met het enthousiasme <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re jaren;<br />

<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> vogels is veel gedaald. Meer dan ooit zijn Kajakaja's mee (vooral<br />

gekle<strong>de</strong>n), niet het minst uit onze mo<strong>de</strong>lkampong alhier. Zij wor<strong>de</strong>n daartoe<br />

geprangd, omdat zij goe<strong>de</strong> schutters zijn en niet zo veeleisend als an<strong>de</strong>re jagers.<br />

Ook voor onze jongelui heeft dat bosleven veel aantrekkelijks, maar ik betreur<br />

het ten zeerste want dat neutraliseert ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie.<br />

Voor hen zelf, voor vrouw en kin<strong>de</strong>ren ware het veel wenselijker dat zij hier<br />

bleven en hun tuinen beter verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n. Als zij hier ijverig spitten en planten,<br />

kunnen zij zeker zo veel verdienen als met die vogeljacht. Maar aan werken<br />

hebben zij <strong>van</strong> huis uit meer dan een broertje dood! "Porskot" (voorschot op <strong>de</strong><br />

betaling) kennen zij al heel goed en <strong>de</strong> Chinezen geven het graag. Verle<strong>de</strong>n jaar<br />

toen <strong>de</strong> jacht niet naar wens was kregen verschillen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hen een schuldbrief<br />

als betaling!<br />

Dat zijn ongezon<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l is een afgod, wien ter ere men<br />

gewoon is ongezon<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n toe te laten overal, niet het minst in nieuwe<br />

lan<strong>de</strong>n als dit. 16<br />

<strong>De</strong> zichtbare achteruitgang<br />

Het is nu in <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n dat wij het 'uitsterven' en <strong>de</strong> 'redding' <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Marind stam moeten plaatsen. Uit het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> weten wij dat Van <strong>de</strong>r<br />

Kooy een hospitaaltje had op <strong>de</strong> Missie in <strong>Merauke</strong>. Het Dagboek vermeldt hoe dit<br />

er uitzag:<br />

In <strong>de</strong> droge tijd zitten <strong>de</strong> Marind, en <strong>de</strong> zieken al niet min<strong>de</strong>r, liefst buiten bij<br />

een vuurtje. Overdag moeten zij hun sago, pisang, vis en schelpdiertjes kunnen<br />

poffen. Dat werd hun op <strong>de</strong> Missie toegestaan. Toch brachten <strong>de</strong> medicijnen<br />

weinig heil, omdat men <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziekten niet ken<strong>de</strong>. Het is gebeurd dat<br />

zieken, die men voor hun welzijn wil<strong>de</strong> vasthou<strong>de</strong>n, mensen die niet meer staan<br />

of lopen kon<strong>de</strong>n, zich 's nachts tot aan <strong>de</strong> prikkeldraad sleepten en daar door hun<br />

vrien<strong>de</strong>n opgepakt en weggedragen wer<strong>de</strong>n. 17<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy wist wel dat <strong>de</strong> 'tovenarij' meer vertrouwd werd dan zijn medicijnen.<br />

Hij schrijft:<br />

Dom-na anoem is een interessant oudje als ze maar niet ziek is. Zij is interne <strong>van</strong><br />

ons hospitaaltje: reeds meer dan vier maan<strong>de</strong>n is zij hier. Een paar dagen gele<strong>de</strong>n<br />

werd zij 'betoverd' (een tovenaar heeft haar een hout in het lijf getoverd).<br />

'Dom-na anoem', zei <strong>de</strong> pastoor, 'gij hebt koorts; ik zal je er wel eens even af<br />

helpen.'<br />

16 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 19, 1921, p. 296.<br />

17 Viegen MSC, J., Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 1913.<br />

214


'Neen', antwoord<strong>de</strong> zij, 'ik ben betoverd. Jandoe zal dat hout er wel uithalen.'<br />

Jandoe is een type <strong>van</strong> toverheks, met een lang, scheefgetrokken gezicht, zich<br />

strompelend voort trekken<strong>de</strong>, een weinig voorovergebogen. 's Avonds toon<strong>de</strong><br />

Dom-na anoem mij het hout, dat <strong>de</strong> goedhartige Jandoe uit haar lijf gehaald had!<br />

Nochtans, Dom-na anoem bleef ziek: er zat zeker nog ergens een 'hout' in haar,<br />

ja, in haar buik, daar voel<strong>de</strong> zij het.<br />

Jandoe kwam er weer bij te pas en betastte haar op <strong>de</strong> aangewezen plaats. Neen,<br />

het was geen 'hout'. Met een overtuiging die geen tegenspraak duld<strong>de</strong>, zei<strong>de</strong><br />

Jandoe: 'Dom-na anoem, een <strong>De</strong>ma heeft je geslagen. Wacht even, ik zal die<br />

<strong>De</strong>ma wel eens een an<strong>de</strong>re plaats geven, zodat hij je niet meer zal kunnen<br />

plagen.'<br />

Want Jandoe is ook nog geestenbezweerster. Zij nam een vrucht, kauw<strong>de</strong> die,<br />

smeer<strong>de</strong> er iets <strong>van</strong> op het hoofd <strong>van</strong> Dom-na anoem en spuug<strong>de</strong> ook iets er<strong>van</strong><br />

in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>r oudje, die over haar gehele lijf begon te beven. Toen<br />

namen Jandoe en dat an<strong>de</strong>re oudje Dom-na anoem in haar mid<strong>de</strong>n en met haar<br />

drieën hand aan hand gingen zij enige passen vooruit, terwijl Jandoe <strong>de</strong> gekauw<strong>de</strong><br />

vrucht voor zich uit wierp met enige hokus-pokussen.<br />

Of Jandoe <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma wezenlijk te pakken gekregen heeft moet <strong>de</strong> toekomst nog<br />

leren, maar wat zij zeker te pakken kreeg, dat was een tros bananen, die <strong>de</strong><br />

dankbare Dom-na anoem haar uit erkentelijkheid gaf. 18<br />

Van het begin af verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen zieken en gewon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen,<br />

maar zij moesten constateren dat het aantal zieken en gewon<strong>de</strong>n voortdurend<br />

toenam. Er was met <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n een bepaal<strong>de</strong> besmetting overgekomen,<br />

<strong>de</strong> besmetting met een geslachtsziekte, maar welke dat was, dat bleek niet<br />

te achterhalen. Pas in 1916 sprak dokter Sitanala het vermoe<strong>de</strong>n uit, dat hier sprake<br />

was <strong>van</strong> het zogenaam<strong>de</strong> 'venerisch granuloom'. Eerst in 1921 zou dit door dokter<br />

Cnopius als <strong>de</strong> juiste diagnose bewezen wor<strong>de</strong>n.<br />

'<strong>De</strong>ze ziekte', schreef Van Baal, 'moet in <strong>de</strong> eerste jaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vestiging in<br />

<strong>Merauke</strong>, toen er geregeld contact met Thursday-Island bestond, door Australische<br />

werklie<strong>de</strong>n in <strong>Merauke</strong> zijn ingevoerd.' 19<br />

Maar in zijn boek <strong>De</strong>ma vermeldt hij zijn twijfels in <strong>de</strong>ze. 20<br />

Vertenten vertelt wat <strong>de</strong>ze ziekte in <strong>de</strong> dorpen gaat betekenen:<br />

Hoeveel slechte praktijken <strong>de</strong> Marindinees er ook op na houdt, in het algemeen<br />

gesproken blijft <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> jeugd kerngezond, ook in <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n,<br />

en dat wijst op een strenge wet (<strong>de</strong> Wahoekoe wer<strong>de</strong>n goed beschermd), die men<br />

bij zulk een volk niet zou verwachten.<br />

18 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Almanak, jg. 26, 1916, p. 42.<br />

19 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 341.<br />

20 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966, p. 25; Comelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen,<br />

1988, p. 6.<br />

215


Velen die wij hier als kin<strong>de</strong>ren hebben gekend, zijn nu opgesier<strong>de</strong> volwassenen.<br />

Het is héél droef te moeten <strong>de</strong>nken: nog een, twee, drie jaar dan komen ook zij aan<br />

<strong>de</strong> beurt en zijn een prooi <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontucht, het slachtoffer <strong>van</strong> <strong>de</strong> ergste ziekten.<br />

Halisan en Wogil, wij hebben u gekend als jonge, frisse meisjes vol levenslust,<br />

als het feest was blonkt gij <strong>van</strong> olie en ro<strong>de</strong> verf, pluimen, wit met zwarte top,<br />

tril<strong>de</strong>n boven uw hoofd en in uw armban<strong>de</strong>n staken witte en blauwe bloemen.<br />

Gij waart <strong>de</strong> trots en <strong>de</strong> blijdschap <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> familie, <strong>van</strong> uw broer en vooral<br />

<strong>van</strong> uw moe<strong>de</strong>r. En nu!<br />

Verle<strong>de</strong>n jaar zijn bei<strong>de</strong>n getrouwd en er was groot feest in Alakoe, <strong>de</strong> slechtheid<br />

vier<strong>de</strong> er hoogtij. Gisteren is Halisan begraven en Wogil is als een levend<br />

geraamte. Welke ze<strong>de</strong>n! <strong>De</strong> Regering nam ook hiertegen maatregelen, maar men<br />

stelt zich scha<strong>de</strong>loos in het geheim.<br />

Eergisteren ben ik in Tawala geweest: Halisan leef<strong>de</strong> nog en was nog goed bij<br />

kennis. Zij leed verschrikkelijk: hoe mager en vuil! Van het ongemak en <strong>de</strong> vele<br />

pijnen had zij zich het kroeshaar bij <strong>de</strong> slapen uitgetrokken. Een gore <strong>de</strong>ken<br />

<strong>de</strong>kte haar walgelijke miserie. Zij gaf een lucht af als een lijk en was omgonst<br />

door een zwerm blauwe vliegen. Haar moe<strong>de</strong>r zat er bedrukt naast. Met een<br />

bezempje <strong>van</strong> palmbladnerven sloeg zij <strong>de</strong> vliegen dood.<br />

<strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r begon mij zacht te verwijten dat ik zo lang was weggebleven in<br />

<strong>Merauke</strong>, dat ik niet meer dacht aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r voor wie Halisan nu geen<br />

sago meer kloppen kon. Ware mijnheer hier geweest toen <strong>de</strong> wond nog klein<br />

was, dan zou Halisan zeker genezen zijn! Nu vraagt zij geneesmid<strong>de</strong>len. Wat zal<br />

ik haar geven? Watten: dat is zo blank en zo zacht om won<strong>de</strong>n te wassen.<br />

<strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r raadt mijn gedachten: zij krijgt haar gemoed vol en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vrouw<br />

begint zacht te weeklagen als voor een do<strong>de</strong>.<br />

Halisan is <strong>de</strong> dood nabij. Ik spreek er haar over: die komt als een verlossing<br />

voor <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n, die opent <strong>de</strong> Hemel voor <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> wil. Halisan<br />

heeft dikwijls met belangstelling geluisterd naar ons on<strong>de</strong>rricht. Ik mocht haar<br />

dopen, zij wil<strong>de</strong> het graag!<br />

Oh, dat pijnlijke kreunen en die magere armen hopeloos uitgestoken en die ruwe<br />

scheldwoor<strong>de</strong>n waarmee zij haar gemoed luchtte!<br />

Gisteren is Halisan begraven. Vijf, zes vrouwen tegelijk ston<strong>de</strong>n op en sloegen<br />

aan het jammeren. Terwijl zij <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> do<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> hand namen of <strong>de</strong> voeten<br />

streel<strong>de</strong>n, druppel<strong>de</strong>n haar oprechte tranen op Halisan. Zo jong verwoest! 21<br />

<strong>De</strong> komst <strong>van</strong> dokter Sitanala was daarom temeer een weldaad om zijn actieve<br />

samenwerking met <strong>de</strong> Missie. Hij bezocht geregeld het missiehospitaaltje en zag<br />

waarom <strong>de</strong> mensen dat verkozen boven het gemeenteziekenhuis (door 't toestaan<br />

namelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vuurtjes bij <strong>de</strong> slaapplaatsen). Hij bracht dit i<strong>de</strong>e over naar het<br />

ziekenhuis, dat daarna gelei<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie overnam, zodat later het<br />

missieziekenhuisje kon wor<strong>de</strong>n gesloten.<br />

21 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 142.<br />

216


Het eigenlijke antwoord<br />

Het eigenlijke antwoord op <strong>de</strong> 'hopeloze' missiesituatie kwam met <strong>de</strong> aanvaarding<br />

<strong>van</strong> een nieuwe missiemetho<strong>de</strong>. Het was <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>lkampong'.<br />

Dat woord 'mo<strong>de</strong>lkampong' behoeft nu enige uitleg. Pater Vertenten vertelt in 1913<br />

hoe <strong>de</strong> missionarissen op het i<strong>de</strong>e kwamen en hoe zij <strong>de</strong>ze nieuwe missiemetho<strong>de</strong><br />

probeer<strong>de</strong>n te benutten.<br />

Om dui<strong>de</strong>lijk te zijn, eerst een korte beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand op Nieuw-<br />

Guinea. Dit geheimzinnig eiland is, ten minste wat het Ne<strong>de</strong>rlandse zui<strong>de</strong>lijke<br />

ge<strong>de</strong>elte betreft, nog slechts enkele jaren bekend en in verbinding gebracht met<br />

<strong>de</strong> beschaving. <strong>De</strong> eerste jaren had <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering werk om het land<br />

te verkennen en aanraking te verkrijgen met <strong>de</strong> bevolking. En <strong>de</strong> katholieke<br />

Missie had werk met het vertrouwen te winnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, het aanleren <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> taal, enz. Dat alles moest noodzakelijk voorafgaan en had nog weinig directe<br />

invloed op beschaving en bekering.<br />

Maar nu zijn we gekomen aan het twee<strong>de</strong> stadium. Door het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Regering in <strong>de</strong> laatste jaren en <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie, is er stilletjes aan een<br />

heilzame werking gekomen in <strong>de</strong> maatschappij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen. Het<br />

beruchte koppensnellen heeft ein<strong>de</strong>lijk opgehou<strong>de</strong>n; kin<strong>de</strong>rmoord, kin<strong>de</strong>rroof,<br />

bloedwraak, levend-begraven en meer <strong>de</strong>rgelijke akelighe<strong>de</strong>n verdwijnen of zijn<br />

al verdwenen. <strong>De</strong> Marindinees begint te voelen dat zijn ou<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>mansleventje<br />

ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen on<strong>de</strong>rgaat. Waar het heen moet met al die veran<strong>de</strong>ringen<br />

begrijpt hij nog niet best, al erkent hij nu en dan reeds dankbaar dat het<br />

leven er toch maar veel vreedzamer en gelukkiger op gewor<strong>de</strong>n is. Tevens is het<br />

stenen tijdperk voorbij en <strong>de</strong> Marindinees kan zijn messen en bijlen en schoppen<br />

en <strong>de</strong>kens enz. niet meer missen. Hij is op <strong>de</strong> weg <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschaving gezet en<br />

moet voort, voort naar het nieuwe en het betere. 22<br />

Alles wees er op, dat wij het stelsel moesten aanpakken dat in an<strong>de</strong>re Missies<br />

met goe<strong>de</strong> uitslag is beproefd: het stichten <strong>van</strong> nieuwe dorpen. Twee schone<br />

artikels in Onze Kongo verschenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> pater <strong>De</strong> Clerq over volk en<br />

Missie in Kongo, bevestig<strong>de</strong>n ons in ons inzicht en gaven ons moed, want daar<br />

zagen wij hoe an<strong>de</strong>re missionarissen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> of ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

ken<strong>de</strong>n en toch zegevier<strong>de</strong>n... lief<strong>de</strong> en volhar<strong>de</strong>nd geduld overwint het al. 23<br />

Waarom zijn die nieuwe dorpen nodig? Omdat een onbeschaafd volk, dat nieuwe<br />

wegen op gaat, het vlugst vooruit komt wanneer het breekt met ou<strong>de</strong>, verkeer<strong>de</strong><br />

toestan<strong>de</strong>n. Dat zulks nodig is, kan blijken uit het volgen<strong>de</strong>: <strong>de</strong> Marindinezen<br />

leven nog altijd in een ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> maatschappij; zij hebben zelfs geen hoof<strong>de</strong>n.<br />

22 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 340.<br />

23 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 281.<br />

217


Ook hebben <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n geen gezinsleven (<strong>de</strong> mannen wonen in mannenhutten,<br />

<strong>de</strong> vrouwen in vrouwenhutten, <strong>de</strong> jongelingen in een afsluiting buiten het dorp);<br />

zij dragen geen kleren; <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren is allertreurigst; het<br />

kin<strong>de</strong>raantal is zeer gering als gevolg <strong>van</strong> hun ze<strong>de</strong>loos en wild leven; hun<br />

werkzaamheid kent geen or<strong>de</strong> en geen vooruitzicht, enz. Dat alles zal pas beter<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n als er nieuwe gezinnen gesticht wor<strong>de</strong>n, die gekleed gaan, die in<br />

een kleine nette hut een eigen familieleven willen lei<strong>de</strong>n; die or<strong>de</strong>lijk en geregeld<br />

hun eigen tuinen bewerken; die z<strong>org</strong> dragen voor <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> hun eigen<br />

kin<strong>de</strong>ren. Dit alles kan niet samengaan met hun ou<strong>de</strong> manier <strong>van</strong> wonen en<br />

leven. Dus: nieuwe dorpen zijn er nodig. Geschikt terrein daarvoor is er voldoen<strong>de</strong><br />

langs <strong>de</strong> kust, tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen in. An<strong>de</strong>re onoverkomelijke moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

doen zich niet voor, nu <strong>de</strong>ze beweging reeds uit het volk zelf ontstaan is<br />

en <strong>de</strong> goedkeuring heeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering. <strong>De</strong> enige moeilijkheid is <strong>de</strong>ze: hoe zal<br />

<strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> onkosten kunnen dragen die aan het stichten <strong>van</strong> nieuwe dorpen<br />

verbon<strong>de</strong>n zijn, want alle onkosten komen op rekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. 24<br />

Wij vertrouw<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> toekomst. Wanneer zou er een aan<strong>van</strong>g kunnen gemaakt<br />

wor<strong>de</strong>n?... Kin<strong>de</strong>ren zijn er weinig in <strong>de</strong> dorpen en die krijgt men niet in <strong>de</strong><br />

school, of er zou verplichtend on<strong>de</strong>rwijs ingevoerd moeten wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />

zijn er tegen dat hun kleinen <strong>de</strong> kleding aannemen, zij hopen dat zij later<br />

versierd zullen lopen als zij, met aanvlechtsels zo zwaar dat <strong>de</strong> hoofdhuid tot<br />

rimpels komt te liggen, ingeolied en beschil<strong>de</strong>rd dat men ze op een afstand<br />

ruiken kan, bepluimd en opgetooid zoals alleen een Kajakaja dat zijn kan.<br />

We had<strong>de</strong>n al eens kleren uitge<strong>de</strong>eld en dat viel mee, maar niet lang. <strong>De</strong><br />

kleintjes liepen er gaarne mee, <strong>de</strong> groten trokken ze aan wanneer zij ons zagen<br />

aankomen, maar <strong>de</strong> proef was mislukt en na een maand dien<strong>de</strong>n die kleren nog<br />

enkel om wat rommel in te pakken of om er <strong>de</strong> sagokoeken mee af te <strong>de</strong>kken,<br />

die gepoft wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r gloeien<strong>de</strong> stenen.<br />

<strong>De</strong> nieuwe aanpak blijkt nu <strong>de</strong>s te meer noodzakelijk omdat het inzicht rijpt dat<br />

niet <strong>de</strong> verz<strong>org</strong>ing <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken maar het behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorrang<br />

moet krijgen.<br />

Het heil kwam <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Daar zijn reeds verschei<strong>de</strong>ne jaren jongens op <strong>de</strong><br />

statie, nu eens meer, dan eens min<strong>de</strong>r. Zij wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Missie on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n,<br />

krijgen er on<strong>de</strong>rricht <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong>r Kooy en helpen broe<strong>de</strong>r Joosten bij het<br />

handwerk. Vier hunner poetsten <strong>de</strong> plaat en kwamen naar Okaba te Mewi (een<br />

kwartier <strong>van</strong> hier) als knechten bij een ruilhan<strong>de</strong>laar... In het begin stond hun dat<br />

goed aan, maar zij moesten daar nogal werken, kregen geen nieuwe kleren, <strong>de</strong><br />

rijstvoorraad geraakte op, en waar '<strong>de</strong> spoeling dun is...' blijft <strong>de</strong> Kajakaja niet<br />

lang. Dikwijls kwamen zij hier en ten langen leste bleven zij bij ons. Ons kleine<br />

schooltje, dat drie jaar gediend had om allerlei rommel, kisten en kopra te<br />

bergen, was hun eerste slaapplaats, zij von<strong>de</strong>n het puik logies.<br />

24 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 340.<br />

218


Met verenig<strong>de</strong> krachten hebben wij toen een huis gebouwd, berekend voor twaalf<br />

jongens. Zij kregen ou<strong>de</strong> muskietnetten, een slaap<strong>de</strong>ken, kleren, tabak, dansten<br />

en trom<strong>de</strong>n veel, werkten nu eens hard, dan weer helemaal niet... Maar zij waren<br />

tevre<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> koning te rijk.<br />

Er kwamen meer liefhebbers, <strong>de</strong> oudsten trouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en zo<br />

hebben wij nu het begin <strong>van</strong> een nieuw dorp.<br />

't Is alles nog onvast en voorlopig, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvinding zal ons nog veel leren, nog<br />

menige teleurstelling wacht ons, maar Onze Lieve Heer heeft het boompje<br />

geplant en groeien zal het.<br />

En zodoen<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong>ze weinige mensen met hun vele ingegroei<strong>de</strong> gebreken, <strong>de</strong><br />

grondleggers <strong>van</strong> een schone toekomst. Zij zijn er zich niet bewust <strong>van</strong>; toch is<br />

het zo. 25<br />

In <strong>Merauke</strong> en in Okaba is <strong>de</strong> Missie sinds enkele maan<strong>de</strong>n begonnen met het<br />

vormen <strong>van</strong> een nieuw dorp en <strong>de</strong> uitslag is tot nog toe zeer bevredigend. Jonge,<br />

flinke gezinnen leven daar bij <strong>de</strong> missionaris en gevoelen zich zeer tevre<strong>de</strong>n en<br />

gelukkig. Elk gezin heeft een klein, net huis, heeft kleren en instrumenten,<br />

ont<strong>van</strong>gt on<strong>de</strong>rricht en bezoekt <strong>de</strong> kerk, blijft vrij en zelfstandig en hangt <strong>van</strong><br />

niemand af. <strong>De</strong> enige voorwaar<strong>de</strong> die hem gesteld wordt is zich netjes te<br />

gedragen. Het laat zich aanzien dat na enige tijd <strong>de</strong>ze beweging sterk zal<br />

toenemen. Het is dus wel <strong>de</strong> aangewezen weg. 26<br />

<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> verliep echter niet zon<strong>de</strong>r weerstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Van <strong>de</strong> Kolk<br />

vertelt:<br />

Walaw was al opgenomen in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong> <strong>van</strong> Sangasee. Op een regenachtige dag<br />

kwam hij hier aangezet, <strong>van</strong> top tot teen zwart ingesmeerd met roet en olie, <strong>de</strong><br />

gewone "dracht" <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui. Alvorens hem zijn eerste broek te geven<br />

sne<strong>de</strong>n wij hem zijn vettig haarverlengsel af, en <strong>de</strong> lapjes pezerik <strong>van</strong> zijn armen.<br />

En toen stuur<strong>de</strong>n wij hem naar <strong>de</strong> grote waskom, <strong>de</strong> zee. <strong>De</strong> bovenste dikke laag<br />

verdween en <strong>de</strong> zwarte Walaw kwam lichtbruin uit het verkwikkend bad.<br />

Zo'n overgang <strong>van</strong> ongekleed tot gekleed is altijd verrassend. Het persoontje<br />

veran<strong>de</strong>rt er helemaal door: er ontpopt zich een heel an<strong>de</strong>r wezen, een beschaafd<br />

gezicht, een fraaie bronskleurige huid, hel<strong>de</strong>re ogen, fijn kort kroeshaar.<br />

Walaw was gelukkig. Maar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag had hij reeds een zware proef te<br />

doorstaan. Zoals gewoonlijk kwam <strong>de</strong> familie af om <strong>de</strong> "overloper" weer terug<br />

te halen. Luid wenen<strong>de</strong> kwamen Walaws va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r naar Okaba. "Toean",<br />

zei Walaw, die hen zag aankomen, "zeg maar gauw dat zij naar huis moeten<br />

gaan; ik blijf hier!"<br />

25 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 282.<br />

26 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 341.<br />

219


- "Neen, Walaw, dat moet ge zelf zeggen. Wilt ge hier blijven, goed. Wilt ge<br />

weer mee teruggaan, ook goed. Ge moet zelf beslissen."<br />

- "Ik blijf', was het korte antwoord, en meteen ging hij va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r tegemoet,<br />

die nog har<strong>de</strong>r begonnen te wenen en zingend weeklaag<strong>de</strong>n, toen zij hun<br />

lieve Walaw zagen na<strong>de</strong>ren in zijn nieuw pak. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r bleef op een afstand<br />

zitten huilen met het gelaat afgewend. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r kwam na<strong>de</strong>r en Walaw vloog<br />

haar wenend om <strong>de</strong> hals. Het werd hem te machtig. Na een paar minuten luid<br />

weeklagen we<strong>de</strong>rzijds, verman<strong>de</strong> zich Walaw en zei: "Moe<strong>de</strong>r, ga maar naar<br />

huis; ik blijf hier!", en hij ging vlug <strong>van</strong> haar heen, blij dat het grote woord eruit<br />

was.<br />

Toen was het spel ook ineens afgelopen. Het weeklagen hield op. Va<strong>de</strong>r en<br />

moe<strong>de</strong>r waren gekalmeerd en namen hun betelpruimpje. Ik meen<strong>de</strong> hen wat te<br />

moeten troosten, maar het was helemaal niet nodig.<br />

- "Toean, onze Walaw moet bij U blijven, hij wil bij U zijn. Als <strong>de</strong> pisangs rijp<br />

zijn, zullen wij er veel brengen voor Walaw; als het feest is moet hij komen."<br />

enz. 27<br />

Vertenten voegt hieraan toe:<br />

<strong>De</strong> rasechte Kajakaja's klagen, wanneer hun kin<strong>de</strong>ren beter willen, wanneer hun<br />

zonen en dochters naar <strong>de</strong> Missie komen om zich te onttrekken aan <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>,<br />

die zeker over hen komt als zij opgesierd blijven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> macht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

voorva<strong>de</strong>rlijke gebruiken.<br />

Zeker, daar zijn er velen die klagen en liever had<strong>de</strong>n dat wij nooit hier waren<br />

gekomen. Waar zijn nu <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> koppenfeesten <strong>van</strong> voorheen? <strong>De</strong> kranige<br />

bloedwraak is verdwenen, ou<strong>de</strong> sukkels en verworpelingen mogen niet meer<br />

levend begraven wor<strong>de</strong>n en ongewenste kin<strong>de</strong>rtjes niet meer gewurgd. Die goe<strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> tijd heeft uitgediend. 28<br />

Toen brak <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog uit, 1914, en een jaar later moest <strong>de</strong> statie Okaba<br />

wor<strong>de</strong>n opgeheven. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong (Noh-Okaba genoemd) werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> Baba-Géong geplaatst en Vertenten die naar <strong>Merauke</strong> had moeten vertrekken,<br />

kon enkel nog maar een paar maal per jaar naar Okaba gaan om te proberen <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>lkampong in leven te hou<strong>de</strong>n. Zijn verslagen in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba<br />

geven een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang <strong>van</strong> Noh-Okaba en <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam als<br />

zodanig:<br />

Eerste bezoek, Januari 1916: Alles nog re<strong>de</strong>lijk goed.<br />

Twee<strong>de</strong> bezoek, Mei 1916: In Alakoe zijn weer verschillen<strong>de</strong> mensen door <strong>de</strong><br />

venerische ziekte aangetast. Ook een paar jongens liepen won<strong>de</strong>n op, gevolg <strong>van</strong><br />

pe<strong>de</strong>rastie. Eetbare rietstengels wor<strong>de</strong>n met sperma bereid. Hiertoe onaneren <strong>de</strong><br />

27 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 98. (Ver<strong>de</strong>r geciteerd als:<br />

<strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r.)<br />

28 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 144.<br />

220


mannen in het bos. Een man <strong>van</strong> Okaba bewaart een stuk gedroogd mensenvlees.<br />

Bij grote ziekte wordt een stukje daar<strong>van</strong> in sagokoek gebakken, waar<strong>van</strong> ie<strong>de</strong>r<br />

wat krijgt. Bij <strong>de</strong> rouwplechtigheid krijgen alle mannen een ro<strong>de</strong> streep op<br />

gezicht en lijf, gemengd met lijkvocht <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. Een tovenaar haal<strong>de</strong><br />

een bebloe<strong>de</strong> glasscherf uit het lijf <strong>van</strong> een zieke, geverfd met het bloed <strong>van</strong> een<br />

varken dat Baba-Géong schoot. <strong>De</strong> scherf paste bij <strong>de</strong> fles die gevon<strong>de</strong>n werd.<br />

Wegens <strong>de</strong> financiële toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie werd aan Baba-Géong gezegd enkel<br />

op zijn maandloon te rekenen. Wij sturen geen rijst meer of petroleum. Algemene<br />

indruk: uiterlijke groei is er niet, maar <strong>de</strong> mensen zijn gezond. Het<br />

gezamenlijk gebed laat te wensen over, echter <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n kennen zij nog goed.<br />

<strong>De</strong>r<strong>de</strong> bezoek, ein<strong>de</strong> Augustus 1916: Twee overle<strong>de</strong>nen. Men houdt het klapperbos<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie bij. Ik mocht zes kleintjes dopen. Het binnenland gaat nog<br />

gewoon op sneltocht.<br />

Met behulp <strong>van</strong> Baba-Géong vertaal<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> Maleise catechismus in het Marindinees.<br />

Het kerkje moet opnieuw ge<strong>de</strong>kt wor<strong>de</strong>n. In 1915-1916: elf geboorten in<br />

Noh-Okaba. 29<br />

In <strong>Merauke</strong> hebben we nu negentig gekle<strong>de</strong>n die zich bij <strong>de</strong> Missie hebben<br />

aangesloten. Hier hebben we dìt voor: dat ons volkje voortdurend het voorbeeld<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n voor ogen heeft die in het algemeen heel wat werkzamer zijn<br />

dan zij, netter en gemanier<strong>de</strong>r. 30<br />

Pater Neijens die op eigen verzoek ontslagen was als Apostolische Prefect (te<br />

Langgoer, Kei) kon <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> oorlog niet naar Europa en kwam terug naar<br />

<strong>Merauke</strong>, waar hij als eerste het missiewerk had voorbereid. Hij zou zich vooral<br />

inlaten met <strong>de</strong> Keiese christenen aldaar en voor het hospitaaltje z<strong>org</strong>en. Pater Van<br />

<strong>de</strong>r Kooy was overgeplaatst naar Kei.<br />

In zijn boek over pater Vertenten, <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's, schrijft J. Vlamynck<br />

MSC:<br />

Terwijl Nieuw-Okaba bij gebrek aan stuwen<strong>de</strong> leiding niet vooruit ging, ontwikkel<strong>de</strong><br />

<strong>Merauke</strong> zich snel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> waakzame z<strong>org</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen. Het<br />

missie-erf werd spoedig te eng voor het groeiend aantal Kajakaja gezinnen, die<br />

zich bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong aansloten. Er moest met plaats en behuizing handig<br />

wor<strong>de</strong>n gewoekerd. <strong>De</strong> grote loods werd omgebouwd tot een complex kamers<br />

waarin vele jonge gezinnen een on<strong>de</strong>rkomen von<strong>de</strong>n.<br />

Toen verkreeg pater Neijens <strong>van</strong> <strong>de</strong> regering het in <strong>de</strong> buurt gelegen terrein,<br />

waarop jaren terug <strong>de</strong> groots opgezette cultuurtuin wegens <strong>de</strong> schraalheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

grond was mislukt. Zes ruime dubbelwoningen kwamen mee aan <strong>de</strong> Missie en er<br />

kon naar hartelust wor<strong>de</strong>n bijgebouwd. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort heeft daar zijn<br />

sterke kracht aan besteed. Pater Neijens had <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken. Van<br />

29 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1916, p. 22.<br />

30 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 140.<br />

221


het Bestuur kreeg hij alle nodige geneesmid<strong>de</strong>len en zelfs een kleine, maar vaste<br />

subsidie. Er kwam een cementen vloer, die hij zelf geregeld schrob<strong>de</strong>. Zijn<br />

aanwezigheid gaf <strong>de</strong> arme sukkels een rustig vertrouwen in <strong>de</strong> voor hen vreem<strong>de</strong><br />

omgeving. Het nieuwe kerkje <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, dat in die dagen kant en klaar kwam,<br />

zag er netjes uit. Het kampongvolk woon<strong>de</strong> er graag <strong>de</strong> diensten en het on<strong>de</strong>rricht<br />

bij. Er werd gebe<strong>de</strong>n en met gloed gezongen door <strong>de</strong> katholieke Keiezen en<br />

ook door <strong>de</strong> Kajakaja's. Pater Neijens die met begrijpelijk pessimisme <strong>de</strong><br />

toekomst <strong>van</strong> Marindland beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>, kreeg weer moed en beken<strong>de</strong>: "Pater<br />

Vertenten, die jongelui zijn kloek en gezond en levenslustig. Het zal nog gaan..."<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 1916 schreef <strong>de</strong> Prefect (pater Nollen): "Geen geld meer in<br />

<strong>de</strong> kas, bestel alleen het hoogst noodzakelijke, eten en kleren voor <strong>de</strong> missionarissen<br />

en tracht voor <strong>de</strong> rest zelf Uw plan te trekken. Hebt ge geen geld om<br />

langer <strong>de</strong> internen te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, dan laat ze in Godsnaam naar huis gaan."<br />

<strong>De</strong> internen naar huis sturen! Dat nooit! Dat ware <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag voor het werk,<br />

dat zoveel inspanning had gekost en zulke verwachtingen gewekt. <strong>De</strong> missionarissen<br />

keer<strong>de</strong>n zich met sterker vertrouwen naar <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lijke Voorzienigheid en<br />

begonnen hun jaarlijkse retraite. <strong>De</strong> laatste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bidweek bracht een<br />

Chinees een mil<strong>de</strong> gift. Had <strong>de</strong> Grote Heer zijn vogeljacht niet overvloedig<br />

gezegend? Mocht hij dan geen vijfhon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n geven aan <strong>de</strong> Missie, "die niet<br />

betaald wordt door <strong>de</strong> Staat en zoveel doet voor <strong>de</strong> inheemse bevolking."<br />

Pater Vertenten scherpte zijn be<strong>de</strong>lpen en schreef aan <strong>De</strong> Java-Post: "Zijn wij<br />

door gebrek aan mid<strong>de</strong>len verplicht een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> onze Missie op te geven, dan<br />

komt natuurlijk Zuid-Nieuw-Guinea als zijn<strong>de</strong> het minst veelbelovend het eerst<br />

aan <strong>de</strong> beurt."<br />

<strong>De</strong> administratie <strong>van</strong> het tijdschrift gaf het voorbeeld: vijfentwintig gul<strong>de</strong>n; <strong>de</strong><br />

goe<strong>de</strong> mgr. Luypen <strong>de</strong>ed er vijftig gul<strong>de</strong>n bij. Elk nummer <strong>van</strong> <strong>De</strong> Java-Post<br />

bracht nieuwe bijdragen, an<strong>de</strong>re wer<strong>de</strong>n rechtstreeks naar <strong>Merauke</strong> gestuurd.<br />

<strong>De</strong> missionarissen leef<strong>de</strong>n zuiniger dan ooit en werkten met rusteloze ijver.<br />

Broe<strong>de</strong>r Joosten klopte sago met zijn jongens en plantte zoete aardappelen. <strong>De</strong><br />

missionarissen knipten en naai<strong>de</strong>n zelf kleren voor het mo<strong>de</strong>ldorp.<br />

In die krappe oorlogsjaren bleef <strong>de</strong> toekomst onzeker. Het was niet <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong><br />

om rijke garven, maar het zien kiemen en groeien <strong>van</strong> het lastig gestrooi<strong>de</strong><br />

zaad. 31<br />

Maar het liep ook wel eens an<strong>de</strong>rs. Vertenten vertelt:<br />

Onze ijverige, offervaardige broe<strong>de</strong>rs hebben tegenslag gehad. Voor zes weken<br />

had<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> hoofdstatie verlaten om in allerlei ontberingen ver op <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier<br />

hout te gaan kappen voor nieuwe woningen in het mo<strong>de</strong>ldorp. Alle jongens<br />

en jongemannen gingen mee. Vierhon<strong>de</strong>rd langere en kortere balken wer<strong>de</strong>n<br />

gekapt en gevierkant. Zij wer<strong>de</strong>n bijeengedragen en gesleept en tot twee grote<br />

31 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 111.<br />

222


vlotten vastgebon<strong>de</strong>n, rustend op een on<strong>de</strong>rlaag <strong>van</strong> bamboe's. Dat vertegenwoordig<strong>de</strong><br />

een grote som <strong>van</strong> geduld en versterving. Drie dagen zou men er <strong>de</strong><br />

stroom mee afvaren, profiterend <strong>van</strong> het aflopen<strong>de</strong> tij. <strong>De</strong> vlotten waren zwaar en<br />

<strong>de</strong> stroom sterk, vooral bij <strong>de</strong> aankomst vóór <strong>Merauke</strong>. Het ene vlot is omgeslagen<br />

en het an<strong>de</strong>re, nog wel met twee ankers vastgelegd, is 's nachts losgerukt en<br />

naar zee gedreven. Alles verloren: hout, ankers en touwwerk...<br />

Binnenkort gaan we in Godsnaam weer opnieuw aan het werk, het moet. Het<br />

Bestuur had me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n en hielp krachtdadig. 32<br />

Op het missieterrein verwil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> veestapel. <strong>De</strong> broe<strong>de</strong>rs hebben al hun best gedaan.<br />

<strong>De</strong> dieren von<strong>de</strong>n niet voldoen<strong>de</strong> eten en drinken binnen <strong>de</strong> omheining. <strong>De</strong> omheining<br />

was versleten en het vee brak eruit.<br />

Ken heel an<strong>de</strong>r probleem bedreigt het mo<strong>de</strong>ldorpen-i<strong>de</strong>e. Vertenten schrijft:<br />

Van <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n zijn enkele mannen met <strong>de</strong> ruilers op paradijsvogel jacht<br />

geweest. Dat wordt een grote bekoring. Zij krijgen voorschot, leren jenever<br />

drinken en <strong>de</strong> vrouwen blijven hier maan<strong>de</strong>n alleen achter, terwijl <strong>de</strong> jagers zelf<br />

in het binnenland herhaal<strong>de</strong>lijk in moreel gevaar komen. <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>lingenjagers<br />

zijn meestal geen voorbeel<strong>de</strong>n. 33<br />

Ein<strong>de</strong> 1916 kon men toch Kerstmis vieren. Vlamynck citeert Vertenten:<br />

Toen mid<strong>de</strong>rnacht <strong>de</strong> kerk<strong>de</strong>ur openging, was het een lust voor <strong>de</strong> ogen: alles hel<br />

verlicht, vooral het hoogaltaar met daarboven het schil<strong>de</strong>rij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Aanbidding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Drie Koningen en links het kribbetje. In een grot <strong>de</strong> H. Familie, on<strong>de</strong>raan<br />

enkele schaapjes on<strong>de</strong>r een engel met 'Gloria in excelcis <strong>De</strong>o!' en daarboven een<br />

flikkeren<strong>de</strong> ster.<br />

<strong>De</strong> beeldjes waren wel uit plankjes gezaagd en uit karton geknipt, maar het<br />

vol<strong>de</strong>ed goed, het was kleurig en het sprak tot <strong>de</strong>ze mensen meer misschien dan<br />

een preek dat doen kan...<br />

Wierook krul<strong>de</strong> op uit het wierooksvat, wentel<strong>de</strong> boven in het koor en vul<strong>de</strong> het<br />

kerkje. Onze jongens zongen een kerstlied in Kajakajataal op <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> "Stille<br />

Nacht" (tekst <strong>van</strong> pater Vertenten). <strong>De</strong> eenstemmige Mis Janua Coeli <strong>van</strong><br />

Griesbacher voer<strong>de</strong>n zij goed uit on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> pater Neijens, die ze hun met<br />

veel geduld en moeite geleerd had. Na het H. E<strong>van</strong>gelie een korte preek over <strong>de</strong><br />

grote gebeurtenis. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stille missen een an<strong>de</strong>r Kerstlied in <strong>de</strong> landstaal en<br />

"Venite Adoremus".<br />

'Het was waningap ha!', zei<strong>de</strong>n ze, 'prachtig!' On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> H. Mis gingen verschillen<strong>de</strong>n<br />

ter H. Tafel, zelfs ook één christen Kajakaja. ... Jongens, die met va<strong>de</strong>r<br />

nog meegingen op sneltocht, zelfs mensenvlees aten, zongen nu ter ere Gods en<br />

ba<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>r voorzangers, <strong>De</strong>emoel <strong>van</strong> Sangasee, maakte drie jaar gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

32 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 148.<br />

33 Vertenten MSC, P., Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 1916.<br />

223


wreedhe<strong>de</strong>n nog mee. Hij heeft een mooie sopraanstem. Het is een goe<strong>de</strong>, vlugge<br />

jongen, ik hoop hem hier te hou<strong>de</strong>n, later kan hij dan zijn kennis mee<strong>de</strong>len aan<br />

zijn gewezen speelkamera<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Sangasee. Natuurlijk mocht ook <strong>de</strong> meer<br />

stoffelijke kant <strong>van</strong> het feest niet ontbreken. Onze jongens had<strong>de</strong>n het beter dan<br />

an<strong>de</strong>rs en op Twee<strong>de</strong> Kerstdag waren er volksspelen met allerlei prijzen, door<br />

een goe<strong>de</strong> weldoener uit Indië ons bez<strong>org</strong>d. Allen waren er zeer over voldaan.<br />

Het volgend jaar zullen zij meer dan ooit verlangen naar Kerstmis."<br />

Er was vooruitgang die nieuwe moed schonk, al maakten <strong>de</strong> missionarissen zich<br />

geen illusies. Die hoop zal pater Vertenten recht hou<strong>de</strong>n als in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren<br />

alles rondom hem dreigt weg te zinken en zelfs zijn naaste me<strong>de</strong>werkers zijn<br />

optimisme als een naïeve vlucht uit <strong>de</strong> werkelijkheid afwijzen. 34<br />

<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt:<br />

Vier<strong>de</strong> bezoek, Januari 1917: Alles in Noh-Okaba ziet er zo vies en verlopen uit.<br />

't Kerkje is door <strong>de</strong> z<strong>org</strong> <strong>van</strong> Baba-Géong wel ge<strong>de</strong>kt, maar vóór ik op het<br />

terrein kom hoor ik reeds klachten over hem. Na ernstig on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong><br />

man op gemene wijze misbruik heeft gemaakt <strong>van</strong> ons vertrouwen. Hij trad soms<br />

als een echte tiran op. Ook zijn vrouw geeft een slecht voorbeeld, vooral<br />

wanneer zij dronken is, wat hem en haar nogal eens schijnt te gebeuren. Ik kon<br />

niet langer met hem on<strong>de</strong>r één dak wonen, stuur hem weg met het verbod nog<br />

een voet in Noh-Okaba te zetten. Een bericht naar <strong>Merauke</strong> en als <strong>de</strong> Nautilus<br />

komt brengt <strong>de</strong> boot Liberato, Cornelia en hun twee kin<strong>de</strong>ren me<strong>de</strong>. Zij nemen<br />

<strong>de</strong> leiding over. O.L. Heer heeft ook híer weer alles ten goe<strong>de</strong> gekeerd.<br />

Vijf<strong>de</strong> bezoek, April 1917: <strong>De</strong> reis... <strong>de</strong> zee werd steeds woester en het bootje<br />

ging verschrikkelijk te keer. Het zeil moest gestreken wor<strong>de</strong>n. Er is weinig of<br />

geen comfort op zo'n bootje; bene<strong>de</strong>n is het niet om uit te hou<strong>de</strong>n en boven zit<br />

men in <strong>de</strong> onmogelijkste posities. Wij moeten ons met han<strong>de</strong>n en voeten stevig<br />

vasthou<strong>de</strong>n om niet over boord te vallen. In Noh-Okaba is veel veran<strong>de</strong>rd, huis<br />

en kerk zien er goed uit. Cornelia leert <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vrouwen.<br />

's Avonds zongen wij lie<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> landstaal. <strong>De</strong> Gezaghebber begon scholen<br />

te stichten. Al laat het gehalte <strong>van</strong> <strong>de</strong> goeroe's veel te wensen over, toch stond<br />

ik verwon<strong>de</strong>rd over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Willen wij hier interesse<br />

wekken dan moeten wij die scholen aanpakken.<br />

Zes<strong>de</strong> bezoek, November 1917: <strong>De</strong> huizen zijn steeds meer vervallen. <strong>De</strong><br />

Gezaghebber voelt niets voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. Heel <strong>de</strong> kust is in rep en roer,<br />

vol vrees voor een <strong>De</strong>ma. <strong>De</strong> Kondo-anim hebben een vrouw gedood en die is<br />

<strong>De</strong>ma gewor<strong>de</strong>n. Die reist nu langs <strong>de</strong> kust <strong>van</strong> oost naar west. Baba-Géong<br />

heeft zijn vrouw verstoten en ontneemt haar alle kin<strong>de</strong>ren.<br />

Noh-Okaba heeft vierentwintig gezinnen met vijftien kin<strong>de</strong>ren en vijf mannen<br />

zon<strong>de</strong>r vrouw. 35<br />

34 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 114.<br />

35 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1917, pp. 25-29.<br />

224


In 1917 (aldus J. Vlamynck) bracht <strong>de</strong> Missie-Overste, pater Van <strong>de</strong> Kolk, een<br />

bezoek aan Zuid-Nieuw-Guinea. Beter dan wie ook kon <strong>de</strong>ze oud-pastoor <strong>van</strong><br />

Okaba over <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zuidkust oor<strong>de</strong>len. Hij had dit volk nog gezien<br />

in volle wil<strong>de</strong>mansglorie; hij had in zijn priesterhart <strong>de</strong> hoop gedragen dit volk<br />

op te tillen en te kerstenen. Enthousiast had hij te Okaba het werk aangepakt,<br />

maar spoedig ervaren dat hier alleen met veel geduld en na veel tijd iets te<br />

winnen viel. Toen <strong>de</strong> achteruitgang <strong>van</strong> dit volk zich met <strong>de</strong> dag dui<strong>de</strong>lijker<br />

afteken<strong>de</strong>, was het mo<strong>de</strong>ldorp verrezen als een lichtpunt in <strong>de</strong> donkere werkelijkheid.<br />

Maar wegens <strong>de</strong> oorlog moest Okaba wor<strong>de</strong>n opgegeven en <strong>de</strong> Missie werd<br />

op haar vertrekpunt <strong>Merauke</strong> teruggeworpen.<br />

Na twee jaar afwezigheid sloeg hem met ontzetting <strong>de</strong> snelle curve <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang.<br />

In zeven jaar tijd is een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> hele kustbevolking weggestorven en het<br />

geboortecijfer is bijna nul. Wat zal er na zeven jaar nog over zijn <strong>van</strong> heel <strong>de</strong><br />

Kajakaja wereld <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust, die nu reeds geslonken is tot nauwelijks achtduizend?<br />

'<strong>De</strong> enkele nieuwe dorpjes, die <strong>de</strong> missionarissen met heldhaftig geduld trachten<br />

te stichten, zullen het enige zijn dat weldra overblijft <strong>van</strong> dit verdwijnend volk.<br />

Enkele gezon<strong>de</strong> en volgzame gezinnen en jongelui sluiten zich aaneen, nemen <strong>de</strong><br />

kleding aan, bouwen fatsoenlijke huizen en laten zich lei<strong>de</strong>n tot een beter en<br />

netter leven. <strong>De</strong> overigen zullen wegsterven in ver<strong>de</strong>rf en ellen<strong>de</strong> gelijk er reeds<br />

hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n wegstierven. Ik heb verbaasd gestaan hoe mannen en vrouwen, die<br />

twee jaar gele<strong>de</strong>n nog flink en gezond waren, nu door <strong>de</strong> vreselijke volksziekte<br />

waren aangetast; leven<strong>de</strong> geraamten met afzichtelijke won<strong>de</strong>n en bijna onkenbaar.<br />

Een jongeman, vroeger een prachtkerel, zag ik terug en herken<strong>de</strong> hem niet;<br />

een gelaat waarin slechts vier akelige holten ogen, neus en mond aanwezen.<br />

Spreken kon hij bijna niet meer: het voedsel moest men hem in <strong>de</strong> mondholte<br />

leggen op <strong>de</strong> zichtbare tong. Afschuwelijk!<br />

En zo zag ik vele jonge levens half of heel verwoest door <strong>de</strong> straffen<strong>de</strong> gevolgen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>loosheid. Men noem<strong>de</strong> mij zovelen die reeds bezweken waren: die<br />

en die en die, een paar jaar gele<strong>de</strong>n nog zo flink, zij stierven <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r,<br />

Slechts een paar kin<strong>de</strong>ren waren in die tijd nog geboren. En toch gaat het ou<strong>de</strong><br />

wil<strong>de</strong> leven door; nam <strong>de</strong> Regering geen strenge maatregelen om <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

instellingen <strong>van</strong> dood en be<strong>de</strong>rf te bestrij<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kwalen zou<strong>de</strong>n in niets<br />

wor<strong>de</strong>n gestuit. Maar ook nu nog is het tevergeefs, te laat."<br />

Een doffe moe<strong>de</strong>loosheid overviel <strong>de</strong> oud-missionaris <strong>van</strong> Okaba. Met een<br />

schrijnend weegevoel ging hij door dit land <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood. Pessimistisch besloot<br />

zijn verslag: "Met <strong>de</strong> treurige overtuiging, dat dit eens zo sterke, belangwekken<strong>de</strong>,<br />

veelbeloven<strong>de</strong> volk na enkele jaren in hoofdzaak zal zijn verloren voor <strong>de</strong><br />

toekomst, voor <strong>de</strong> beschaving en voor God, verliet ik Nieuw-Guinea weer met<br />

een diepe weemoed in <strong>de</strong> ziel. Maar <strong>de</strong>s te heldhaftiger leek me het leven en<br />

werken <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen die op hun post blijven aan het sterfbed <strong>van</strong> een<br />

wild volk om nog enkele zielen te winnen voor <strong>de</strong> hemel."<br />

225


Er was in<strong>de</strong>rdaad bovenmenselijke moed nodig om in dit stervend land nog<br />

langer <strong>de</strong> nutteloze wacht op te trekken. Het optimisme <strong>van</strong> pater Vertenten was<br />

niet blind voor <strong>de</strong> treurige werkelijkheid, die dagelijks iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine,<br />

koppige hoop wegknaag<strong>de</strong>. En toch gaf hij <strong>de</strong> worsteling niet op om het tengere<br />

leven dat nog opschoot tussen <strong>de</strong> vele graven, te beveiligen en te red<strong>de</strong>n. Zijn<br />

priesterwoord troostte en zalf<strong>de</strong> en als uit die wrakken <strong>van</strong> mensen een rein<br />

gewassen ziel ontsnapte naar het betere leven, sloot hij hen <strong>de</strong> ogen en herbegon<br />

zijn lief<strong>de</strong>werk bij een volgen<strong>de</strong> sukkelaar. 36<br />

Vertenten schrijft:<br />

Zeven<strong>de</strong> en achtste bezoek 1918: Er zijn kin<strong>de</strong>ren gestorven en twee vrouwen<br />

baar<strong>de</strong>n een dood kind. Eén man is voor zijn dood nog gedoopt. .Het kerkbezoek<br />

laat heel veel te wensen over. Het is te begrijpen dat <strong>de</strong> mensen nog zo onverschillig<br />

zijn op godsdienstig gebied. Heel hun opvoeding en hun leven staan in<br />

<strong>de</strong> weg. Als wij ons hier niet weer vestigen, komt er niets <strong>van</strong> terecht. Toen ik<br />

in <strong>De</strong>cember in <strong>Merauke</strong> terugkwam heerste er volop Spaanse griep. Alles was<br />

doods en verlaten. Als men enige beweging zag, werd er een do<strong>de</strong> weggedragen."<br />

En Vlamynck beschrijft:<br />

Het werd een ramp voor dit verzwakt en wegkwijnend volk. <strong>De</strong> mensen stierven<br />

als vliegen. Een panische schrik sloeg <strong>de</strong> bevolking. <strong>De</strong> Kajakaja's vluchtten weg<br />

uit <strong>de</strong> dorpen, naar het zeestrand of diep <strong>de</strong> bossen in. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>ldorpen liepen<br />

leeg. <strong>De</strong> drang naar zelfbehoud riep het brutale egoïsme <strong>van</strong> <strong>de</strong> primitief wakker:<br />

va<strong>de</strong>rs en moe<strong>de</strong>rs lieten hun sterven<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan hun lot over; kin<strong>de</strong>ren<br />

bekreun<strong>de</strong>n zich niet om hun zieke va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r, maar vluchtten voor <strong>de</strong><br />

dreigen<strong>de</strong> dood. Er bestond geen bloedverwantschap meer. Geen familie, geen<br />

vriendschap: alleen <strong>de</strong> waanzinnige vrees voor <strong>de</strong> besmetting en <strong>de</strong> zucht om te<br />

ontsnappen.<br />

Als barmhartige Samaritaan trokken <strong>de</strong> missionarissen rond en predikten overal<br />

met <strong>de</strong> daad het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>. Het heeft bij sommige inlan<strong>de</strong>rs een<br />

diepe indruk nagelaten. "Als allen ons verlieten, bleeft gij bij ons!" zei<strong>de</strong>n ze<br />

later tot pater Vertenten.<br />

In een brief heeft <strong>de</strong>ze missionaris zijn treurige gang door het sterven<strong>de</strong> land<br />

getekend: het is in al zijn soberheid een schrijnen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong> uit het grote<br />

lij<strong>de</strong>nsverhaal <strong>van</strong> Marind land:<br />

"12 <strong>De</strong>cember 1918: - <strong>De</strong> Spaanse griep is in het land, ik kom in Boeti.<br />

Ingra ligt te hijgen achter een kleine omheining <strong>van</strong> dor klapperblad, zoals zo<br />

vele an<strong>de</strong>ren!<br />

36 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 120.<br />

37 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1918, p. 30.<br />

226


En Poegan ligt dood op zijn mat. Zijn vrouw is ook gestorven: zijn grote zoon,<br />

waarop hij zo fier was, waar<strong>van</strong> hij mij telkens zei mijnheer, bezie hem eens<br />

goed! Wat een kerel! Bonang trekt zich niets aan <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>lui. Hij lijdt aan<br />

syfilis en wellicht ook aan <strong>de</strong> nieuwe ziekte.<br />

Poegan ligt daar, <strong>de</strong> knieën opgetrokken, <strong>de</strong> mond vol droge sago!<br />

<strong>De</strong> mensen zijn als door <strong>de</strong> hand Gods geslagen. <strong>De</strong> meesten zijn ziek en <strong>de</strong><br />

gezon<strong>de</strong>n blijven liever elk op hun plaats, bekommerd alleen om <strong>de</strong> naaste<br />

verwanten; aan <strong>de</strong>ze kant <strong>van</strong> het dorp weet men niet wie er aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant<br />

gestorven is.<br />

Twee ou<strong>de</strong> sukkels, een man en een vrouw, willen Poegan begraven. Maar het<br />

gaat niet. Ik stel voor hen te helpen wat zij gaarne aannemen. "Mijnheer, gij zijt<br />

sterk, draag vóór, wij tweeën achterna." Zo doen wij. Het zand brandt, het is<br />

heet om te stikken, nu en dan moeten wij rusten. <strong>De</strong> vrouw had reeds een kuil<br />

gegraven, maar te kort, ik maakte hem iets langer. <strong>De</strong> mat <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> en wat<br />

boomschors leggen wij over het lijk en vullen <strong>de</strong> kuil met mul zand.<br />

Arme Poegan, blind naar lichaam en ziel! Laatst heb ik nog met hem zitten<br />

praten over <strong>de</strong> eeuwige waarhe<strong>de</strong>n; hij luister<strong>de</strong> graag, ik hoop dat zij licht<br />

hebben gebracht in <strong>de</strong> duisternis <strong>van</strong> zijn geest en in zijn hart verlangen ontstoken<br />

naar God, die Zich over hem ontferme!<br />

14 <strong>De</strong>cember 1918: - <strong>De</strong> mensen zijn ra<strong>de</strong>loos. Onze mo<strong>de</strong>lkampong is leeg;<br />

allen gevlucht, sommigen in <strong>de</strong> bossen, <strong>de</strong> meesten naar het strand.<br />

In Nowari sterven <strong>de</strong> eersten. Men begraaft <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n en ontvlucht het dorp.<br />

Links en rechts op het zeestrand liggen <strong>de</strong> mensen achter een of twee klapperbla<strong>de</strong>ren,<br />

die hen wat beschermen tegen <strong>de</strong> zon.<br />

16 <strong>De</strong>cember 1918 - Weer sterven er en <strong>de</strong> meesten vluchten <strong>de</strong> tuinen in. Ook<br />

daar blijft men ziek, sommigen varen <strong>de</strong> rivier op, zieken meevoerend, an<strong>de</strong>ren<br />

keren weer naar het strand.<br />

Ik doopte enkelen <strong>van</strong> onze catechumenen. An<strong>de</strong>ren, die reeds beter zijn knielen<br />

naast mij in het zand, wij bid<strong>de</strong>n samen, <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>n bid<strong>de</strong>n hardop mee,<br />

hoewel het hun veel moeite kost en ik hun gezegd heb dat bid<strong>de</strong>n "met het hart"<br />

voldoen<strong>de</strong> was.<br />

In Nowari sterft <strong>de</strong> kleine Pius, enkele maan<strong>de</strong>n oud. Een engeltje in <strong>de</strong> Hemel!<br />

Naar landsgebruik wordt <strong>de</strong> kleine in het kin<strong>de</strong>rmandje begraven waarin moe<strong>de</strong>r<br />

hem droeg; het mandje wordt niet in het graf gezet, maar opgehangen aan een<br />

stevige stok.<br />

Achter Sopa<strong>de</strong>m heeft men een do<strong>de</strong> onbegraven laten liggen, <strong>de</strong> roofvogels<br />

trekken het lijk aan stukken. El<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n het lijk <strong>van</strong> een vrouw<br />

reeds ge<strong>de</strong>eltelijk weggevreten. [...]<br />

18 <strong>De</strong>cember 1918: - In Jobar sterft Wani, een jonge vrouw uit onze mo<strong>de</strong>lkampong<br />

en haar kindje Basilius. Enkele dagen gele<strong>de</strong>n waren bei<strong>de</strong>n nog kerngezond.<br />

Het graf is nog niet dicht en reeds komt men met het lijk aandragen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zuster <strong>van</strong> Wani, een stevige jonge meid. In Boeti in het zand on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klapper-<br />

227


228<br />

bomen liggen zieken links en rechts. Mid<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r hen slapen op één mat<br />

Johanna en haar zusje Christina, twee kleine meisjes <strong>van</strong> zes en vier jaar oud.<br />

Va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r zijn pas gestorven. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>rtjes zijn ook zwaar ziek geweest,<br />

maar nu aan <strong>de</strong> beteren<strong>de</strong> hand. Ik maak ze stilletjes wakker en stop ze <strong>de</strong><br />

handjes vol biscuits. Zij gaan zitten op <strong>de</strong> gevouwen knietjes, eten, kijken mij<br />

aan met grote ogen en zeggen niets. M<strong>org</strong>en krijgen zij weer. [...]<br />

Verz<strong>org</strong>ing, hoofdzaak in <strong>de</strong>ze ziekte, hebben <strong>de</strong> mensen hier zo goed als niet.<br />

Een stuk suikerriet, een gepofte aardappel of pisang is alles, en nog is er niet<br />

altijd iemand die het hun geeft. Met een blik biscuits kan men hier velen<br />

gelukkig maken. Toen <strong>de</strong> wd. directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> Co. zulks vernam,<br />

stuur<strong>de</strong> hij mij aanstonds een mooie bezending. God lone hem!<br />

In al die miserie heb ik verschei<strong>de</strong>ne mensen in goe<strong>de</strong> stemming kunnen dopen<br />

en enkele heel zwarte engeltjes <strong>de</strong> Hemel binnengesmokkeld.<br />

4 Januari 1919: - Juiste gegevens over heel <strong>de</strong> kust heb ik nog niet, maar ik<br />

schat dat een vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's het slachtoffer wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Spaanse<br />

griep. Aan <strong>de</strong>ze kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier is het zeker zo, en ook tussen<br />

Koembe en <strong>Merauke</strong>.<br />

In Borem en Sarira stierven reeds zevenentachtig <strong>van</strong> een kleine driehon<strong>de</strong>rd<br />

inwoners en het zal wel hon<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Sterke jongelui vallen evengoed als<br />

sukkels, alleen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren blijken meer weerstandsvermogen te hebben.<br />

Het is niet zon<strong>de</strong>r z<strong>org</strong> dat wij <strong>de</strong> toekomst tegemoet zien. Ook onze mo<strong>de</strong>lkampong<br />

moet er aan geloven, achttien <strong>van</strong> <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>rtig stierven.<br />

En nu <strong>de</strong> strandkampongs zo klein wor<strong>de</strong>n, vragen <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong>n aan onze<br />

gekle<strong>de</strong>n in het dorp te komen en te blijven. Enkelen luister<strong>de</strong>n daar reeds naar<br />

en keren niet naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong terug. Vroeg of laat is het hun on<strong>de</strong>rgang,<br />

ook lichamelijk, maar daar <strong>de</strong>nken zij nu niet aan. Hun bloedverwanten zijn blij<br />

en prijzen ze, en... het is altijd gemakkelijker en meer volgens <strong>de</strong> ingeroeste<br />

natuur zich maar te laten gaan, aan wet noch regel gebon<strong>de</strong>n te zijn, naar<br />

hartelust te dansen en te slapen, halve en hele dagen."<br />

Langzamerhand nam <strong>de</strong> ziekte af en keer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen uit <strong>de</strong> verschrikking en<br />

uit <strong>de</strong> bossen naar <strong>de</strong> dorpen terug. Maar <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mie had een vreselijke gaping<br />

in <strong>de</strong> al dunne gele<strong>de</strong>ren geslagen. Van april 1914 tot mei 1919 was 40%<br />

gestorven en <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n bedreigd door <strong>de</strong> langzame maar zekere<br />

on<strong>de</strong>rgang aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> ban<strong>de</strong>loosheid en be<strong>de</strong>rf.<br />

<strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs - <strong>de</strong> anker <strong>van</strong> vertrouwen bij het ongenadig wegspoelen<br />

<strong>van</strong> het leven - waren leeggelopen. Menselijkerwijze gesproken was <strong>de</strong> toestand<br />

hopeloos gewor<strong>de</strong>n. Is het te verwon<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> Overheid eraan dacht heel <strong>de</strong>ze<br />

uitzichtloze Missie op te geven?<br />

Ook volgens pater Neijens beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong> Spaanse griep <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag voor Zuid-<br />

Nieuw-Guinea. Hij was zó pessimistisch dat pater Vertenten hem beleefd maar<br />

beslist moest tegenspreken, alleen reeds om het moreel <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs op te<br />

hou<strong>de</strong>n, die zo diep le<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> drukken<strong>de</strong> toestand. Toen pater Vertenten


hem in alle ernst vroeg, welke beslissing hij zou nemen, indien hij ervoor stond,<br />

antwoord<strong>de</strong> hij: "<strong>Merauke</strong> zou ik in elk geval aanhou<strong>de</strong>n..." "Toen moest ik toch<br />

in mezelf glimlachen", schrijft pater Vertenten, "want <strong>Merauke</strong> behou<strong>de</strong>n, was<br />

alles behou<strong>de</strong>n wat er op dat ogenblik was en later zou men ver<strong>de</strong>r zien. Praktisch<br />

waren we het dus eens, alleen: ik had altijd nog moed en vertrouwen in <strong>de</strong><br />

toekomst." 38<br />

In 1919 schrijft Vertenten in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba:<br />

Negen<strong>de</strong> bezoek, Mei 1919: Noh-Okaba is er niet op vooruitgegaan. Liberate<br />

klaagt: zij willen niet luisteren. Dagoe heeft zich weer laten aanvlechten, Jan<strong>de</strong>l<br />

ook, vier an<strong>de</strong>ren zijn al niet meer hier, drie gezinnen zijn bij ruilers gaan<br />

inwonen.<br />

Aan <strong>de</strong> Spaanse griep stierven zes mensen, twee zon<strong>de</strong>r doopsel. Het aantal<br />

inwoners is zesenveertig. In Okaba stierven aan <strong>de</strong> griep een <strong>de</strong>rtig mensen, te<br />

Mewi vijftien, te Alakoe zevenen<strong>de</strong>rtig, te Tawala zeventien.<br />

Ruilers gaan zogenaam<strong>de</strong> huurcontracten aan met Kajakaja's om zelf klappernoten<br />

op te halen, met het gevolg dat <strong>de</strong> mensen er grof inlopen en nu zelfs geen<br />

jonge klappers <strong>van</strong> hun bomen mogen halen. 39<br />

Aan <strong>de</strong> Gezaghebber in Okaba schreef Vertenten toen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> brief:<br />

Wele<strong>de</strong>lgestrenge Heer,<br />

Okaba, 16 Mei 1919<br />

Alvorens <strong>de</strong> terugreis te aanvaar<strong>de</strong>n meen ik u in kennis te moeten stellen <strong>van</strong><br />

het volgen<strong>de</strong>:<br />

1 Wijl u niet gediend schijnt te zijn <strong>van</strong> Liberate als tussenpersoon, vind ik het<br />

beter dat hij ook niet meer als zodanig optreedt. Hij zal dus niet meer nagaan of<br />

<strong>de</strong> huizen, het terrein, <strong>de</strong> weg over ons erf in or<strong>de</strong> zijn. Gelieve dat voortaan -<br />

alsook alle herendiensten - zelf met of zon<strong>de</strong>r het dorpshoofd te regelen.<br />

2 Willen <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n zich weer op zijn Kajakaja's tooien en leven dan mogen<br />

zij niet langer hier wonen. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong is niet voor opgesier<strong>de</strong>n. Dat<br />

terrein is door <strong>de</strong> Heer assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate afgestaan voor Noh-Okaba, niet<br />

voor an<strong>de</strong>ren. Trouwens <strong>de</strong> meeste huizen heeft broe<strong>de</strong>r Van Santvoort zelf nog<br />

gezet en <strong>de</strong> nieuwe zijn op onze kosten door Liberato gebouwd.<br />

3 Wanneer gekle<strong>de</strong>n weer terug willen keren tot het ou<strong>de</strong> leven, hoop ik dat u<br />

ze <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> raad zult geven zulks niet te doen. Steeds meer word ik in mijn<br />

overtuiging bevestigd dat alleen in mo<strong>de</strong>lkampongs heil is te zoeken voor dit<br />

volk, on<strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rlijke, maar vaste leiding. Gisteren was ik in groot-Sangasee,<br />

daar stierf in vijf jaar tijd 43% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. En on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong>n<br />

38 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 122-127.<br />

39 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 32.<br />

229


hoeveel sukkels nog! In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen is het iets, maar niet veel beter.<br />

4 Wijl ik weet dat u beseft dat <strong>de</strong> sterke drank een ver<strong>de</strong>rfelijke invloed heeft<br />

op <strong>de</strong> inlandse bevolking, zo hoop ik dat u mid<strong>de</strong>len zult weten te vin<strong>de</strong>n om het<br />

schenken <strong>van</strong> sopi aan gekle<strong>de</strong>n (en an<strong>de</strong>ren?) tegen te gaan. Dat gebeurt in<br />

Okaba. Dat is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom sommigen liever bij an<strong>de</strong>re ruilers<br />

dan bij Liberato werken, die geen sopi schenkt.<br />

Zon<strong>de</strong>r aanleiding tot meer.<br />

Met verschuldig<strong>de</strong> eerbied, Uw d.w. P. Vertenten MSC. 40<br />

40 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 35.<br />

230


VIII <strong>De</strong> redding<br />

<strong>De</strong> redding medisch en sociaal<br />

Om <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam te kunnen aanvoelen is het<br />

goed hier enkele gegevens te ontlenen aan een on<strong>de</strong>rzoek dat vele jaren later, in<br />

1953, op initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> South Pacific Commission 1 werd ingesteld.<br />

In augustus 1905 begon <strong>de</strong> R.K. Missie haar werk op <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-<br />

Guinea... Door <strong>de</strong> nog geheel ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n, maar vooral ook door <strong>de</strong><br />

sterk seksuele cultuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam, had haar werk in <strong>de</strong> eerste jaren<br />

weinig invloed. <strong>De</strong> missionarissen begonnen <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> omgeving <strong>van</strong><br />

<strong>Merauke</strong> te bezoeken.<br />

Intussen openbaar<strong>de</strong> zich in Zuid-Nieuw-Guinea een vreem<strong>de</strong> geslachtsziekte die,<br />

eerst voor syfilis aangezien, later venerisch granuloom bleek te zijn.<br />

Nu is het uit <strong>de</strong> door <strong>de</strong> missionarissen bijgehou<strong>de</strong>n dagboeken dui<strong>de</strong>lijk, dat in<br />

<strong>de</strong> eerste twee jaren <strong>van</strong> hun verblijf ter zuidkust bedoel<strong>de</strong> ziekte nog nergens<br />

voorkomt, <strong>de</strong> ziekte, die in <strong>de</strong> thans volgen<strong>de</strong> jaren Zuid-Nieuw-Guinea zo sterk<br />

zou teisteren. Eerst in het begin <strong>van</strong> 1908 wordt min of meer dui<strong>de</strong>lijk op het<br />

reeds menigvuldig voorkomen <strong>van</strong> venerische ziekten gezinspeeld.<br />

Het staat daarom wel vast dat <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> sommigen, als zou het venerisch<br />

granuloom reeds op <strong>de</strong> zuidkust zijn geweest vóór <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Europeanen,<br />

niet steekhou<strong>de</strong>nd is. Daartegen pleit bovendien het feit dat <strong>de</strong> ziekte tot op<br />

he<strong>de</strong>n toe vaak als <strong>de</strong> "ziekte <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>" wordt betiteld en in <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mensen geen an<strong>de</strong>re naam heeft. 2<br />

Het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ziekte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Marind ligt waarschijnlijk rond het jaar 1905.<br />

Wie <strong>de</strong> ziekte gebracht heeft en waar zij <strong>van</strong>daan kwam is niet bekend, maar het<br />

is onwaarschijnlijk dat <strong>de</strong> Europeanen, Chinezen of Indonesiërs <strong>de</strong>ze ziekte<br />

zou<strong>de</strong>n hebben ingevoerd, daar zij bij <strong>de</strong>ze bevolkingsgroepen in Indonesië niet<br />

bekend was en ook op Nieuw-Guinea zel<strong>de</strong>n of nooit bij hen werd waargenomen.<br />

Het venerisch granuloom is over verschei<strong>de</strong>ne tropische gebie<strong>de</strong>n verspreid en in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r inheems in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Verenig<strong>de</strong> Staten (vrijwel alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

1 South Pacific Commission, Population Studies — S 18 Project. (Rapport <strong>van</strong> het bevolkingson<strong>de</strong>rzoek<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Marind-anim <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Zuid Nieuw-Guinea. 1953; ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Population<br />

Studies -S 18 Project.)<br />

2 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 82-83.<br />

231


negerbevolking), Mid<strong>de</strong>n- en Zuid-Amerika, India, Ceylon, China, Noord-<br />

Australië en <strong>de</strong> Melanesische eilan<strong>de</strong>n. Hoogstwaarschijnlijk is het <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> laatst genoem<strong>de</strong> streken naar Nieuw-Guinea gebracht, doch bewijzen<br />

daarvoor ontbreken.<br />

In Australisch Nieuw-Guinea werd <strong>de</strong> ziekte op sommige plaatsen veel gezien:<br />

het ziekenhuis in Samarai vermeld<strong>de</strong> in het jaar 1917 125 opnamen aan venerisch<br />

granuloom. Ook hier neemt men <strong>de</strong> import door vreem<strong>de</strong>lingen aan. Rond<br />

Port Moresby was <strong>de</strong> ziekte zeldzaam, doch naar <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het eiland nam <strong>de</strong> frequentie toe (in 1917), echter ontbreken betrouwbare<br />

cijfers geheel. 3<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> 1907 pas wordt <strong>de</strong> ziekte genoemd, in begin 1908 wordt gesproken<br />

<strong>van</strong> het voorkomen <strong>van</strong> veel gevallen: in <strong>de</strong>ze jaren moet dus <strong>de</strong> eerste<br />

uitbreiding hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat een groot<br />

feest in augustus 1905, waaraan alle mensen aan <strong>de</strong> oostzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier<br />

<strong>de</strong>elnamen, <strong>de</strong> oorzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste grootscheepse besmetting is geweest. Dit<br />

feest werd gehou<strong>de</strong>n te Nowari, een dorp vlakbij <strong>Merauke</strong>, <strong>van</strong> waaruit in ie<strong>de</strong>r<br />

geval <strong>de</strong> besmetting uitging. Met het vreem<strong>de</strong> conglomeraat <strong>van</strong> allerlei landaar<strong>de</strong>n<br />

dat zich juist toen te <strong>Merauke</strong> had neergezet, kan dat ook helemaal niet<br />

verwon<strong>de</strong>ren.<br />

Als in 1910 <strong>de</strong> Rooms Katholieke Missie zich ook te Okaba westelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Bianrivier gaat vestigen, valt het <strong>de</strong> missionarissen op dat <strong>de</strong> ziekte hier nog<br />

nagenoeg niet voorkomt; twee jaar later echter is ook daar <strong>de</strong> ziekte algemeen.<br />

Gezien <strong>de</strong> gewoonten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind-anim moet een snelle verspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

geslachtsziekte als normaal wor<strong>de</strong>n beschouwd. <strong>De</strong> vogeljagers zijn vaak<br />

aansprakelijk gesteld voor het brengen <strong>van</strong> het granuloom naar het binnenland,<br />

ons inziens echter ten onrechte. Het zal namelijk wel sporadisch zijn vo<strong>org</strong>ekomen<br />

dat door <strong>de</strong>ze ziekte aangetaste vreem<strong>de</strong>n zich waag<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />

en lasten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vogeljacht. Bovendien wordt door dr. Thierfel<strong>de</strong>r uitdrukkelijk<br />

vermeld dat hij het venerisch granuloom nooit bij niet-autochtonen heeft<br />

aangetroffen.<br />

Nadat zich in <strong>de</strong> dorpen oostelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier in 1908 steeds meer gevallen<br />

<strong>van</strong> venerisch granuloom had<strong>de</strong>n vo<strong>org</strong>edaan (men ken<strong>de</strong> toen nog niet <strong>de</strong> ware<br />

aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziekte; zelfs omtrent het feit dat het een venerische ziekte was tastte<br />

men nog in het duister) ging men op <strong>de</strong> Missie te <strong>Merauke</strong> over tot <strong>de</strong> oprichting<br />

<strong>van</strong> een klein, uiterst eenvoudig ingericht ziekenhuisje, waar het al gauw vol lag<br />

<strong>van</strong> zieken die allen venerische zieken bleken te zijn. Wel was er in het on<strong>de</strong>rtussen<br />

reeds aanmerkelijk uitgebrei<strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> een gouvernementsziekenhuis,<br />

maar hierin lieten <strong>de</strong> Marind-anim zich ongaarne opnemen, want <strong>de</strong> inrichting<br />

er<strong>van</strong> was <strong>van</strong> dien aard dat geen enkele Marind-aném zich er op zijn gemak<br />

3 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 138.<br />

232


voel<strong>de</strong>. Zo kreeg <strong>de</strong> Missie door haar werk het dui<strong>de</strong>lijkste inzicht in <strong>de</strong> ernst<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand, waarin <strong>de</strong> bevolking door het granuloom geraakte, en zij was<br />

het ook die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren een uitweg voor <strong>de</strong> Marind zocht. In<br />

1912 en 1913 begon men, respectievelijk in Okaba en <strong>Merauke</strong>, met <strong>de</strong> inrichting<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorpen', waarin het gezon<strong>de</strong>, nog niet aangetaste<br />

<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking werd geconcentreerd en waar <strong>de</strong> rituele promiscuïteit niet<br />

werd bedreven. Aan<strong>van</strong>kelijk waren <strong>de</strong>ze dorpjes onaanzienlijk en klein en ze<br />

bleven dat zelfs tamelijk wel tot <strong>de</strong> grote bestuursinmenging. Ze toon<strong>de</strong>n echter<br />

aan dat in gezinswoningen bijeen leven<strong>de</strong> mensen, die zich <strong>van</strong> hun ver<strong>de</strong>rfelijke<br />

stamze<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n afgewend, ook weer, als gezon<strong>de</strong> mensen, kin<strong>de</strong>ren kregen,<br />

normale en levensvatbare kin<strong>de</strong>ren zoals er, toen eenmaal <strong>de</strong> ziekte algemeen<br />

was, in <strong>de</strong> dorpen maar heel weinig meer geboren wer<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>ldorpen is vrijwel het enige positieve wat er in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> gebeur<strong>de</strong>. Het<br />

begrip <strong>van</strong> het gevaar waarin <strong>de</strong> Marind verkeer<strong>de</strong>, drong slechts langzaam tot<br />

<strong>de</strong> plaatselijke lei<strong>de</strong>rs door. Met <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate in 1913<br />

werd wel een begin gemaakt met het brengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind on<strong>de</strong>r geregeld<br />

bestuur: hoof<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen aangesteld, belasting werd ingevoerd en<br />

zowel te Koembe als te Okaba wer<strong>de</strong>n districtshoof<strong>de</strong>n aangesteld. Wegen<br />

wer<strong>de</strong>n verbeterd, er werd voor het eerst een algemene volkstelling gehou<strong>de</strong>n,<br />

allemaal zeer te prijzen zaken, maar dat het hier ging om het al of niet voortbestaan<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zag men voorlopig nog niet in. 4<br />

In 1913 wer<strong>de</strong>n officieel in <strong>de</strong> rapporten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dienst voor Gezondheidsz<strong>org</strong><br />

rond <strong>Merauke</strong> talrijke gevallen <strong>van</strong> "n op lues lijken<strong>de</strong>' geslachtsziekte gemeld,<br />

niet alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Papoea's maar ook on<strong>de</strong>r het politiepersoneel en <strong>de</strong> uitheemse<br />

ruilers. <strong>De</strong> diagnose was nog niet na<strong>de</strong>r gesteld. Men sprak <strong>van</strong> "grote<br />

ulceren<strong>de</strong> granuleren<strong>de</strong> genitale infecties die maar niet willen genezen". <strong>De</strong><br />

bevolking liet zich daarvoor niet behan<strong>de</strong>len, een beperkt aantal lij<strong>de</strong>rs werd, zij<br />

het niet afdoen<strong>de</strong>, geholpen door verpleging in een noodhospitaaltje <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Missie, waarbij in later tijd door <strong>de</strong> gouvernementsarts aanwijzingen wer<strong>de</strong>n<br />

gegeven. Ofschoon wèl begrepen werd dat <strong>de</strong> ziekte een venerische was, veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

dit niets in doen en laten <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Nog in 1928 werd beschreven<br />

dat vrouwen met dui<strong>de</strong>lijke afwijkingen door venerisch granuloom, als zodanig<br />

in het dorp bekend, ook <strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> rituelen en dat ruimschoots cohabitatie<br />

met hen plaatsvond. 5<br />

In een plan dat Plate in 1915 indien<strong>de</strong> over <strong>de</strong> medicinering <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking,<br />

wordt in<strong>de</strong>rdaad <strong>van</strong> venerische ziekte gewaagd, maar <strong>de</strong> malariabestrijding<br />

vorm<strong>de</strong> het voornaamste <strong>de</strong>el.<br />

In <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> tijd zien wij <strong>de</strong> gouvernementsarts Sitanala ook aan <strong>de</strong> geheimzinnige<br />

geslachtsziekte zijn bijzon<strong>de</strong>re aandacht geven. Hij ziet het ziekenhuisje<br />

4 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 83-84.<br />

5 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 138-139.<br />

233


<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie als <strong>de</strong> juiste metho<strong>de</strong> om <strong>de</strong> ernstige patiënten in een hun vertrouw<strong>de</strong><br />

omgeving op te nemen. Toen hij zelf aan het gouvernementsziekenhuis<br />

in <strong>de</strong>ze trant <strong>de</strong> nodige uitbreiding gaf, gingen <strong>de</strong> zieken gewillig hierheen over.<br />

Daar <strong>de</strong> gebruikelijke geneesmid<strong>de</strong>len geen baat brachten, kwam Sitanala ten<br />

slotte op <strong>de</strong> gedachte hier met venerisch granuloom <strong>van</strong> doen te hebben. 6<br />

In 1916 stel<strong>de</strong> dokter Sitanala <strong>de</strong> waarschijnlijkheidsdiagnose op venerisch<br />

granuloom. Vanaf dat jaar wor<strong>de</strong>n enige cijfers gegeven omtrent <strong>de</strong> frequentie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> infectie: in <strong>de</strong> dorpen rond <strong>Merauke</strong> werd rond 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong>n<br />

besmet gevon<strong>de</strong>n met manifeste verschijnselen, <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re 50% had vrijwel<br />

elke man littekens die wezen op een "genezen proces". Bij <strong>de</strong> vrouwen was dit<br />

aantal aanzienlijk min<strong>de</strong>r, maar dit is waarschijnlijk een gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> anatomische<br />

verhoudingen die inspectie bij hen bemoeilijken. Toen <strong>de</strong> ziekte <strong>de</strong>rgelijke<br />

afmetingen had aangenomen was <strong>de</strong> bevolking wel bereid om zich te laten<br />

behan<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> officiële Gouvernementele geneeskundige dienst. Het ziekenhuis<br />

te <strong>Merauke</strong> bleek na enige maan<strong>de</strong>n al te klein om alle aanvragen voor<br />

opname te verwerken. In het land <strong>van</strong> Koembe en Okaba zou <strong>de</strong> toestand nog<br />

veel ernstiger zijn.<br />

Een uitgebreid bestrijdingsplan werd ontworpen en vo<strong>org</strong>esteld, maar kwam niet<br />

tot uitvoering. <strong>De</strong> diagnose was nog steeds niet geverifieerd, <strong>de</strong> therapie (vermoe<strong>de</strong>lijk<br />

hoge doses jo<strong>de</strong>tum kalicum per os en calomelpoe<strong>de</strong>r lokaal) gaf niet<br />

het door <strong>de</strong> bevolking gewenste snelle resultaat. <strong>De</strong> arts werd overgeplaatst en<br />

het gevolg <strong>van</strong> dit alles was dat rond 1919 weer veel min<strong>de</strong>r Papoea's zich lieten<br />

behan<strong>de</strong>len, terwijl <strong>van</strong> <strong>de</strong>genen die nog kwamen een groot percentage bestond<br />

uit ongenezen vroegere patiënten. 7<br />

Tot zover <strong>de</strong> aanhaling <strong>van</strong> het Rapport. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis verloopt dan als volgt. In<br />

april 1918 stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Burgerlijke Geneeskundige Dienst aan <strong>de</strong> R.K. Missie <strong>de</strong> vraag<br />

of zij <strong>de</strong> medische verz<strong>org</strong>ing, in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stelselmatige bestrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

ziekten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kajakaja's, ter hand zou kunnen nemen. 8<br />

Dit verzoek stem<strong>de</strong> <strong>de</strong> missionarissen bitter. Hoe vaak had<strong>de</strong>n zij al niet laten horen<br />

dat men zich voorlopig tot het afdammen <strong>van</strong> <strong>de</strong> besmetting moest beperken: het gezon<strong>de</strong><br />

ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> het volk, vooral <strong>de</strong> jeugd, vrijwaren tegen <strong>de</strong> kwaal. <strong>De</strong> verz<strong>org</strong>ing<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken kon enkel verlichting brengen, geen genezing. Het eerst noodzakelijk<br />

waren niet gel<strong>de</strong>n voor een ziekenhuis, maar gel<strong>de</strong>n voor mo<strong>de</strong>lkampongs. En<br />

maatregelen niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie, maar <strong>van</strong> het Bestuur. Nog eens moest <strong>de</strong> Regering<br />

gewaarschuwd, maar nu met een felle stem, die durf<strong>de</strong> bezweren en dreigen.<br />

Vlamynck beschrijft <strong>de</strong>ze episo<strong>de</strong> als volgt:<br />

Pater Vertenten besloot <strong>de</strong> publieke opinie wakker te schud<strong>de</strong>n. Van op het<br />

zinken<strong>de</strong> schip wierp hij zijn noodkreten over Indië. In <strong>De</strong> Java-Post verschenen<br />

6 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 84.<br />

7 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 139.<br />

8 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 153.<br />

234


verschei<strong>de</strong>ne artikelen, die een scherpe aanklacht bevatten en klare cijfers naast<br />

een praktisch actieplan voorleg<strong>de</strong>n: "Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit" (1919, p. 302),<br />

"Jeremia<strong>de</strong>" (1920, p. 13), "<strong>De</strong> ethische richting als moor<strong>de</strong>nares op Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

Zuid-Nieuw-Guinea" (1920, p. 181). We laten hier het eerste artikel volgen: het<br />

is een welsprekend document dat als hoofdartikel in <strong>De</strong> Java-Post verscheen:<br />

'Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit'.<br />

"<strong>De</strong> bevolking <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit, dat is een feit. Weet <strong>de</strong><br />

Regering dat? In alle geval, er wordt niets gedaan om daartegen doeltreffen<strong>de</strong><br />

maatregelen te nemen.<br />

Eerst een paar statistieken. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> cijfers zijn juist in zoverre een menselijke<br />

berekening in casu juist kan zijn. Ik heb hier mijn zakboekjes naast mij<br />

liggen met al <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> groot en klein <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Wambi-groep en <strong>van</strong> alle plaatsen gelegen tussen <strong>de</strong> Bian- en <strong>de</strong> Baladiprivier,<br />

zoals wij die optekenen<strong>de</strong>n in April 1914. Op <strong>de</strong> dienstreizen hierheen heb ik<br />

reeds met weemoed <strong>de</strong> namen do<strong>org</strong>estreept <strong>van</strong> <strong>de</strong> velen die gestorven waren.<br />

Hoevele beken<strong>de</strong>n zijn heengegaan in <strong>de</strong> bloei <strong>van</strong> het leven, aangetast door<br />

venerische ziekten.<br />

<strong>De</strong>ze keer heb ik vele namen moeten doorschrappen, slachtoffers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Spaanse<br />

griep. Maar men vergete niet dat velen daar<strong>van</strong> venerisch ziek waren in hoge<br />

graad of dat vroeger geweest waren, waardoor hun gestel ontegenzeglijk blijvend<br />

aan weerstandsvermogen verloren had. <strong>De</strong>ze ziekte heeft een niet te miskennen<br />

invloed gehad op het grote sterftecijfer in <strong>de</strong> Spaanse griep-tijd: 20 tot 25 % <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> toenmalige bevolking (<strong>De</strong>cember 1918).<br />

235


Gemid<strong>de</strong>ld stierf hier dus in vijf jaar tijd 40% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. 't Geboortecijfer<br />

is daarenboven (behalve bij <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n in onze twee nieuwe kampongs)<br />

zo laag, dat men het gerust verwaarlozen kan. Ook dit komt op rekening <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze ziekte.<br />

Ziehier <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>- en Koembe districten:<br />

Ik zou nog vroegere statistieken kunnen opmaken, maar <strong>de</strong>ze gegevens zijn ruim<br />

voldoen<strong>de</strong> om aan te tonen dat het volk reeds jaren uitsterven<strong>de</strong> is. <strong>De</strong> Spaanse<br />

griep versnel<strong>de</strong> slechts tij<strong>de</strong>lijk het tempo. Wat moet er gedaan wor<strong>de</strong>n? Theoretisch<br />

beschouwd zou men zeggen: 1) <strong>de</strong> zieken genezen en 2) <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>n<br />

vrijwaren.<br />

1 <strong>De</strong> zieken genezen<br />

An<strong>de</strong>ren beschouwen dit als het eerste wat men doen moet en tot nog toe was dit<br />

het enige waar men iets voor <strong>de</strong>ed. - Ik beschouw het helemaal als bijzaak.<br />

Waarom?<br />

In het gemeentehospitaal te <strong>Merauke</strong> is een ruime af<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> zieke Kajakaja's.<br />

Er staan twee grote rijen bed<strong>de</strong>n met muskietennetten. <strong>De</strong> patiënten<br />

hebben vrijheid <strong>van</strong> beweging, kunnen (zoals zij dat zo gaarne doen) rond en<br />

on<strong>de</strong>r het huis op vuurtjes hun eten poffen: pisang, oebi, vis, etc. Maar die<br />

af<strong>de</strong>ling is leeg. Met zachte dwang zijn er een tijdje patiënten geweest. Zodra zij<br />

mochten, wisten dat ze mochten, keer<strong>de</strong>n allen naar <strong>de</strong> dorpen terug. Sommigen<br />

hiel<strong>de</strong>n het in het hospitaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> missie iets langer uit; maan<strong>de</strong>n bleven zij<br />

soms, maar niet zodra gingen <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n wat aan het genezen of zij gingen heen,<br />

met <strong>de</strong> belofte terug te zullen komen, zodra <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n weer groter wer<strong>de</strong>n! Wil<br />

men dus zijn hoop stellen op dokters en hospitaal, dan zou men met dwang<br />

moeten werken. Maar, afgezien <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote onkosten, welke <strong>de</strong> verpleging <strong>van</strong><br />

zovele zieken zou meebrengen, cui bono? wat nut? Want:<br />

237


238<br />

1 radicale genezing is onmogelijk<br />

Vraag aan <strong>de</strong> inlandse artsen J.B. Sitanala en Ra<strong>de</strong>n Mohamed Stamboel, die<br />

zoveel voor <strong>de</strong> Kajakaja's voel<strong>de</strong>n, ze met voorlief<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, of ze ook<br />

maar één patiënt blijvend hebben genezen.<br />

<strong>De</strong> Heer Sitanala heeft een man <strong>van</strong> Nowari, Seroe, naar Ambon gestuurd ter<br />

behan<strong>de</strong>ling. Men heeft hem behan<strong>de</strong>ld met 666 (een in <strong>de</strong> laatste tij<strong>de</strong>n uitgevon<strong>de</strong>n<br />

medicijn). Seroe kwam terug dik en glanzend, zijn wond was uiterlijk<br />

wat dichtgegroeid, maar <strong>de</strong> dokter moest ze spoedig weer openen om <strong>de</strong> etter<br />

een uitweg te geven. Na een paar maan<strong>de</strong>n was Seroe zieker dan ooit en stierf.<br />

2 tij<strong>de</strong>lijke genezing<br />

Is wel mogelijk in sommige gevallen, maar:<br />

a) Ra<strong>de</strong>n Mohamed Stamboel was zelfs <strong>van</strong> mening dat velen, als er genezen aan<br />

is, spoediger herstellen in het dorp aan het strand, waar zij zich thuisvoelen, dan<br />

in het hospitaal, waar heimwee en verveling hen overvallen.<br />

b) Zijn zij (tij<strong>de</strong>lijk, altijd) <strong>van</strong> hun won<strong>de</strong>n genezen, dan zijn zij gauw overmoedig,<br />

beginnen weer het wil<strong>de</strong> leven <strong>van</strong> voorheen en zijn een groter gevaar voor<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren dan toen zij zich schaam<strong>de</strong>n wegens vieze won<strong>de</strong>n.<br />

Zó is <strong>de</strong> werkelijkheid en daarom beschouw ik medische hulp als bijzaak.<br />

Zieken verz<strong>org</strong>en is schoon, 't is een werk <strong>van</strong> barmhartigheid, zèlf behan<strong>de</strong>len<br />

wij alle zieken (en welke wrakken soms!) die naar ons hospitaaltje komen, maar<br />

dat kan het volk niet red<strong>de</strong>n. Er blijft dus alleen over:<br />

2 <strong>De</strong> gezon<strong>de</strong>n vrijwaren<br />

En al aanstonds maak ik hier on<strong>de</strong>rscheid: men heeft <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren en men heeft <strong>de</strong><br />

jeugd.<br />

1 <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>ren<br />

<strong>De</strong> weinigen die tot noch toe immuun bleven of <strong>de</strong> zieken, die uiterlijk althans<br />

genezen zijn, die late men in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen. Die mensen zijn niet meer voor<br />

veran<strong>de</strong>ring vatbaar. Die leven toch als vroeger, zo niet bij weten <strong>van</strong> het<br />

Gouvernement, dan zeker in het geheim. Zij zou<strong>de</strong>n slechts remmend werken,<br />

wanneer men hen met <strong>de</strong> jongeren red<strong>de</strong>n wou.<br />

Gezien dus <strong>de</strong> fysische en morele toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatschappij blijft praktisch<br />

alleen dit over:<br />

2 <strong>De</strong> jeugd<br />

(En hieron<strong>de</strong>r versta ik alle jongelui <strong>van</strong> bei<strong>de</strong>r kunne en ook <strong>de</strong> jonggehuw<strong>de</strong>n,<br />

vooral <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n, die nog niet aangetast zijn). <strong>De</strong> jeugd dus (weinig talrijk<br />

maar gezond) red<strong>de</strong>n, het jong geslacht afzon<strong>de</strong>ren in nieuwe kampongs. Onze<br />

twee kleine mo<strong>de</strong>lkampongs (<strong>Merauke</strong> en Okaba) leveren het bewijs dat dáár <strong>de</strong><br />

jonggehuw<strong>de</strong>n gezond blijven en een gezond kroost verwekken.<br />

<strong>De</strong> Missie kan enkelingen red<strong>de</strong>n die <strong>van</strong>zelf tot haar komen, en dat zijn bijna<br />

uitsluitend jongelui uit <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke omgeving; <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, dus verreweg <strong>de</strong><br />

meesten, ontgaan onze invloed, omdat zij willen blijven bij hun eigen sago- en<br />

klappertuinen.


Dwang alleen kan hier redding brengen en dwingen kan alleen <strong>de</strong> Regering.<br />

Dwang dus? Natuurlijk. Aan een kind dat aan het verdrinken is, vraagt men niet<br />

of het gered wil wor<strong>de</strong>n, en of va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r dat wel goed vin<strong>de</strong>n. Men redt<br />

het en daarmee uit.<br />

<strong>De</strong> Regering zou over heel <strong>de</strong> kust op <strong>de</strong> meest geschikte plaatsen nieuwe<br />

dorpen kunnen stichten on<strong>de</strong>r toezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gezaghebber of bestuurs-assistent.<br />

Nu zoveel klapperbossen en terreinen in concessies wor<strong>de</strong>n afgestaan, zal men<br />

toch nog wel hier en daar een goe<strong>de</strong> strook kunnen afzon<strong>de</strong>ren voor <strong>de</strong> natuurlijke<br />

eigenaars zelf."<br />

Dit artikel sloeg in. Dag- en weekbla<strong>de</strong>n op Java en in Ne<strong>de</strong>rland namen het in<br />

zijn geheel over.<br />

En Vlamynck vervolgt:<br />

En in Twee<strong>de</strong> Kamer interpelleer<strong>de</strong> <strong>de</strong> heer J.H.T. <strong>van</strong> Za<strong>de</strong>lhoff, sociaal<strong>de</strong>mocraat,<br />

<strong>de</strong> Regering over <strong>de</strong> toestand op Zuid-Nieuw-Guinea. In zijn antwoord<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong> Minister <strong>De</strong> Graeff me<strong>de</strong> "dat het in <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering<br />

lag ver<strong>de</strong>re pogingen tot redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking in Zuid-Nieuw-Guinea op te<br />

dragen aan <strong>de</strong> Rooms-Katholieke Missie, welke genegen is met <strong>de</strong> steun <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Regering op <strong>de</strong> ingeslagen weg voort te gaan. Een specialist zal naar Zuid-<br />

Nieuw-Guinea wor<strong>de</strong>n gezon<strong>de</strong>n, tenein<strong>de</strong> meer zekerheid te verlangen omtrent<br />

<strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> in Nieuw-Guinea heersen<strong>de</strong> ziekte en in overleg met het bestuur<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie maatregelen te beramen tot bestrijding daar<strong>van</strong>." 9<br />

Maar in dat jaar 1919 gebeur<strong>de</strong> er ter plaatse niets. Pater Vertenten doet zijn werk<br />

in <strong>Merauke</strong> en gaat weer naar Okaba. Over dit bezoek schrijft hij in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />

<strong>van</strong> Okaba:<br />

Tien<strong>de</strong> bezoek, Mei 1919: Liberato kan niet langer in Noh-Okaba blijven<br />

<strong>van</strong>wege het wangedrag <strong>van</strong> zijn vrouw die hij op overspel betrapte.<br />

Bandoi Anitoe met vrouw en kind komen zijn plaats innemen. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong<br />

verloopt. Vijf gezinnen en twee mannen nemen <strong>de</strong> opsiering weer aan en<br />

keer<strong>de</strong>n naar het ou<strong>de</strong> leven terug. Er zijn in Noh-Okaba nog vijftien mannen,<br />

zestien vrouwen en elf kin<strong>de</strong>ren.<br />

Een vrouw <strong>van</strong> Mewi lag als een kreng door ie<strong>de</strong>reen verlaten in het zand te<br />

sterven. Blauwe vliegen vlogen in en uit haar afzichtelijke won<strong>de</strong>n. Ik heb haar<br />

nog gedoopt. Er zijn steeds nieuwe slachtoffers <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreselijke ziekte. <strong>De</strong><br />

Gezaghebber heeft het zó druk dat hij zelfs <strong>de</strong>s Zondags doorwerkt. En NIETS<br />

wordt gedaan tot redding <strong>van</strong> het volk. 10<br />

'In Maart 1920', schrijft Vlamynck, 'richtte het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige<br />

Dienst te Batavia een brief tot <strong>de</strong> Apostolische Prefect waarin hij <strong>de</strong> zienswijze<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie bijtrad: "Met grote waar<strong>de</strong>ring nam ik kennis <strong>van</strong> het reddings-<br />

9 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 128-133.<br />

10 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 34.<br />

239


werk, dat blijkens Uw schrijven <strong>van</strong> 12 April 1918 nr. 14, door <strong>de</strong> Rooms-<br />

Katholieke Missie op Nieuw-Guinea on<strong>de</strong>rnomen is om <strong>de</strong> Kajakaja's aldaar<br />

moreel op te heffen en een ein<strong>de</strong> te maken aan <strong>de</strong> gebruiken <strong>van</strong> die volksstam,<br />

welke <strong>de</strong> verspreiding <strong>van</strong> verwoesten<strong>de</strong> venerische ziekten in <strong>de</strong> hand werken.<br />

<strong>De</strong> weg die <strong>de</strong> Missie daartoe heeft ingeslagen, namelijk <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>lkampongs waarin het nog gezon<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja bevolking<br />

wordt on<strong>de</strong>rgebracht met verbod <strong>van</strong> ver<strong>de</strong>re gemeenschap met hun zieke<br />

stamgenoten, komt ook mij in <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> juiste voor en<br />

gaarne ben ik dan ook bereid aan die maatregel mijn volledige steun te geven.<br />

In verband daarme<strong>de</strong> verzoek ik U, hoogeerwaar<strong>de</strong>, beleefd mij door tussenkomst<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw benoem<strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Nieuw-Guinea te <strong>Merauke</strong> te willen<br />

mee<strong>de</strong>len, zo mogelijk on<strong>de</strong>r overlegging <strong>van</strong> een omlijnd plan, welke steun <strong>van</strong><br />

Regeringswege <strong>de</strong> Missie zich voorstelt voor haar arbeid nodig te hebben.<br />

Ver<strong>de</strong>r bestaat <strong>de</strong>zerzijds het voornemen om ter on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> juiste aard <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> venerische ziekte welke genoem<strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea <strong>de</strong>cimeert en<br />

tot het beramen in overleg met <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt en met Uwe Missie, <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />

maatregelen tot beteugeling <strong>van</strong> die ziekte, een geneeskundig specialist zo<br />

spoedig mogelijk <strong>de</strong>rwaarts te zen<strong>de</strong>n.'" 11<br />

Pater Vertenten tekent hierbij aan:<br />

Nooit hebben wij in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs verbo<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> bewoners gemeenschap<br />

mochten on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n met hun familie waaraan zij zo gehecht zijn. Dat ware het<br />

onmogelijke vergen. Afzon<strong>de</strong>rlijk wonen in gezinswoningen op zekere afstand<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kampong, het aannemen <strong>van</strong> kleding en last but not least godsdienston<strong>de</strong>rricht,<br />

bleken voldoen<strong>de</strong> om scha<strong>de</strong>lijke gemeenschap te weren.<br />

Elf<strong>de</strong> bezoek, Mei 1920: Noh-Okaba blijft ongeveer status-quo. Zeven christenen<br />

hiel<strong>de</strong>n hun Pasen. Het Missieterrein wordt opgemeten en in erfpacht aangevraagd.<br />

12<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk, <strong>de</strong> kloosteroverste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC te Langgoer, nodigt pater<br />

Vertenten uit om op Kei 'op a<strong>de</strong>m en on<strong>de</strong>r mensen te komen'. Een omreis langs <strong>de</strong><br />

confraters... en hartelijk vooral was het weerzien ook met pater Van <strong>de</strong>r Kooy, pater<br />

Viegen en broe<strong>de</strong>r Jeanson e.a. Het verslag <strong>van</strong> Vertenten spreekt diens vreug<strong>de</strong> uit<br />

en ook diens nostalgie omdat er niets <strong>van</strong> het i<strong>de</strong>aal dat hij op Kei ontmoet in<br />

Nieuw-Guinea werd bereikt. Bijzon<strong>de</strong>r oog had hij voor <strong>de</strong> zware lichamelijke<br />

inspanning die dit werk zijn collega's op Kei gekost had. Hij kon er<strong>van</strong> meepraten.<br />

Hij vertelt:<br />

Wat mij aanstonds opviel, een indruk die later nog steeds versterkt werd: <strong>de</strong><br />

mensen staan niet als vreem<strong>de</strong>n tegenover ons, zij voelen zich één met hun<br />

pastoor niet alleen, maar met alle missionarissen; zij interesseren zich ten zeerste<br />

voor alles wat Kerk en godsdienst aangaat.<br />

11 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 134.<br />

12 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1920, p. 37.<br />

240


's Avonds was er Lof. Toen kreeg ik een gevoel over mij, dat ik jaren niet<br />

gekend heb, ik dacht terug aan het Va<strong>de</strong>rland, aan onze dorpskerk, aan het<br />

klooster, ik voel<strong>de</strong> me als iemand die uit <strong>de</strong> woestijn komt! Zeker, in <strong>Merauke</strong><br />

hebben wij ook een kerkje en 's zondags is het ongeveer vol, maar er zijn nog<br />

slechts een paar volwassen christenen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kajakaja's, <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kerkgangers is catechumeen en <strong>de</strong> meesten zullen dat voorlopig wel blijven. Híer<br />

is alles katholiek, <strong>de</strong> jeugd is opgegroeid in ons heilig geloof, alles bidt en zingt<br />

mee, <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>rstemmen klinken boven alles uit, <strong>org</strong>elspel begeleidt <strong>de</strong><br />

zang. Heel het kerkelijk jaar beleven zij mee. <strong>De</strong> kerkelijke feesten zijn hùn<br />

feesten gewor<strong>de</strong>n. Op 31 Mei, feestdag <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart zong ik<br />

<strong>de</strong> Hoogmis. Keurig was <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe Gregoriaanse muziek. Ik<br />

reikte aan ongeveer tweehon<strong>de</strong>rdvijftig christenen <strong>de</strong> H. Communie uit, dat greep<br />

me in <strong>de</strong> ziel, vooral toen ik <strong>de</strong> Hostie reikte aan vier kleinen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, nu<br />

hier op school, vroeger opgegroeid in <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>rnis en die daar nu als engeltjes<br />

kniel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> communiebank. <strong>De</strong> kleinste, Mia, ontving staan<strong>de</strong> O.L. Heertje,<br />

zij was te klein om te knielen op die grote bank.<br />

Het huisje <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Raad in Sathean is zeer ne<strong>de</strong>rig, te ne<strong>de</strong>rig. Zo, en<br />

met veel min<strong>de</strong>r nog hebben <strong>de</strong> eerste missionarissen zich jaren moeten helpen.<br />

Lateren zullen <strong>de</strong> vele miseries niet beseffen die door hun ou<strong>de</strong>re confraters hier<br />

in allerlei opzicht gele<strong>de</strong>n zijn. Hier is in armoe<strong>de</strong> begonnen. Als alle goed werk<br />

in het Kruis geplant moet wor<strong>de</strong>n, voor het Missiewerk geldt die regel heel in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r. Ik bleef overnachten bij pater Van <strong>de</strong> Raad. Het was juist Eerste<br />

Vrijdag <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand. Na <strong>de</strong> Uitstelling hield ik het Lof. Zang en gebed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

christenen en <strong>de</strong> onberispelijke houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwarte misdienaartjes in hun ro<strong>de</strong><br />

toogjes, hebben mij gesticht. [...]<br />

Langs heel <strong>de</strong> oostkust <strong>van</strong> Groot-Kei ligt een weg. Die gaat op en neer langs <strong>de</strong><br />

soms steile rotswand, hier en daar buigt het pad het land in om gauw weer op <strong>de</strong><br />

zeekant uit te komen. Vroeger moest men per bootje en als dat niet ging (en heel<br />

<strong>de</strong> lange oostmoesson ging dat niet) dan moest men maar geduldig wachten op<br />

laag of aflopend water en over <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> losse keien en glad<strong>de</strong> rotsschijven langs<br />

het strand voortsukkelen. [...]<br />

Ik ben nu weer op <strong>Merauke</strong> terug. Toen we met <strong>de</strong> boot <strong>de</strong> rivier in voeren,<br />

voel<strong>de</strong> ik me thuiskomen. 't Is hier zo'n heel an<strong>de</strong>r werk: veel kleiner, veel<br />

primitiever, nog steeds pionieren bij een uitstervend volk. Maar wij hopen met<br />

Gods gena<strong>de</strong> nog een kern te red<strong>de</strong>n. 13<br />

Tij<strong>de</strong>ns zijn verblijf op Kei stel<strong>de</strong> Vertenten met <strong>de</strong> Prefect (Nollen) en <strong>de</strong> Overste<br />

(Van <strong>de</strong> Kolk) het plan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op dat in september 1920 aan het Gouvernement<br />

te Batavia werd aangebo<strong>de</strong>n. 14<br />

13 Vertenten MSC, P., 'Naar Klein- en Groot-Kei'. In: Almanak, jg. 31, 1921, pp. 40, 44, 48, 68, 82,<br />

14 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 135.<br />

241


In <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba schrijft Vertenten:<br />

Twaalf<strong>de</strong> bezoek, October 1920: Weer hebben enkelen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> aanvlechting<br />

aangenomen en vier mensen zijn nu ook ziek, drie an<strong>de</strong>ren zijn gestorven. 15<br />

Bij Vlamynck lezen wij:<br />

Ein<strong>de</strong>lijk in November 1920 kwam <strong>de</strong> nieuwe Resi<strong>de</strong>nt voor Zuid-Nieuw-Guinea,<br />

<strong>de</strong> heer N. Lulofs, te <strong>Merauke</strong> aan. Onmid<strong>de</strong>llijk stel<strong>de</strong> hij zich op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> toestand en nodig<strong>de</strong> pater Vertenten uit naar Batavia te gaan waar voor<br />

Januari een Bestuursverga<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Resi<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands-Indië was<br />

belegd. Daar zou ook <strong>de</strong> toestand op Zuid-Nieuw-Guinea wor<strong>de</strong>n besproken, en<br />

pater Vertenten zou gelegenheid krijgen <strong>de</strong> plannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie aan Z.E. <strong>de</strong><br />

Gouverneur-Generaal zelf voor te leggen. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt hechtte er aan dat niet <strong>de</strong><br />

Apostolische Prefect maar pater Vertenten zelf <strong>de</strong> zaak zou bepleiten, daar <strong>de</strong>ze<br />

reeds zolang in Nieuw-Guinea verbleef en er <strong>de</strong> laatste jaren als plaatsver<strong>van</strong>ger<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefect was opgetre<strong>de</strong>n. Bovendien was pastoor Vertenten<br />

door zijn artikelen en brieven in <strong>De</strong> Java-Post en an<strong>de</strong>re bla<strong>de</strong>n geen onbeken<strong>de</strong><br />

meer voor het publiek. Na ruggespraak met zijn Overheid, nam pater Vertenten<br />

dit aanbod met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n aan. 16<br />

Het On<strong>de</strong>rzoeksrapport <strong>van</strong> <strong>de</strong> South Pacific Commission vermeldt:<br />

Eind 1920, juist als pater Vertenten naar Java vertrekt voor <strong>de</strong> conferentie met<br />

<strong>de</strong> Gouverneur-Generaal, komt dr. Cnopius naar <strong>Merauke</strong>. In <strong>de</strong> vier maan<strong>de</strong>n<br />

dat <strong>de</strong>ze medicus op <strong>de</strong> zuidkust vertoef<strong>de</strong>, is hij er niet slechts in geslaagd <strong>de</strong><br />

ziekte <strong>de</strong>finitief als venerisch granuloom te diagnostiseren en een geslaagd begin<br />

te maken met haar bestrijding door <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> tartaras emeticus. Uit het<br />

rapport dat hij na afloop <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rzoek opstel<strong>de</strong>, blijkt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong>ze<br />

man zich in zeer korte tijd een scherp en juist beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand heeft weten<br />

te vormen. Op grond <strong>van</strong> zijn ter plaatse verrichte on<strong>de</strong>rzoekingen komt hij tot<br />

<strong>de</strong> conclusie dat het te gron<strong>de</strong> gaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking niet op <strong>de</strong> eerste en enige<br />

plaats kan wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> het venerisch granuloom,<br />

maar dat ook <strong>de</strong> hyperseksuele cultuur <strong>van</strong> dit volk hierbij een factor kan zijn en<br />

met name oorzaak kan zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rloosheid <strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen.<br />

Vandaar dat ook dr. Cnopius <strong>de</strong> juiste medicinatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking slechts één<br />

aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> te nemen maatregelen acht; ook hij pleit, als even noodzakelijk,<br />

voor een ingreep in <strong>de</strong> volksgewoonten. 17<br />

Op voorstel <strong>van</strong> Resi<strong>de</strong>nt Lulofs werd <strong>de</strong> pastoor <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> telegrafisch gemachtigd<br />

tot een dienstreis naar Batavia, dit bezoek beschrijft Vlamynck als volgt:<br />

Op 17 <strong>De</strong>cember scheepte pater Vertenten in en kwam na een vlotte reis, over<br />

Langgoer, Ambon en Soerabaja, op 11 Januari te Batavia aan. In afwachting <strong>van</strong><br />

15 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1920, p. 38.<br />

16 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 137.<br />

17 South Pacific Commission, Population Studies — S 18 Project, p. 85.<br />

242


<strong>de</strong> Bestuursverga<strong>de</strong>ring voer<strong>de</strong> hij besprekingen met verschei<strong>de</strong>ne vooraanstaan<strong>de</strong><br />

persoonlijkhe<strong>de</strong>n die hij inlichtte over <strong>de</strong> toestand op Nieuw-Guinea en voor zijn<br />

plannen zocht te winnen. Te Weltevre<strong>de</strong>n, Buitenz<strong>org</strong> en te Batavia hield pater<br />

Vertenten lezingen over <strong>de</strong> Kajakaja's. Alle bla<strong>de</strong>n <strong>van</strong> West-Java brachten<br />

verslag uit over <strong>de</strong>ze indrukwekken<strong>de</strong> causeries.<br />

Op maandag 17 Januari gaf pater Vertenten in <strong>de</strong> Katholieke Sociale Kring te<br />

Batavia een voordracht, die door <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal en vele hoge ambtenaren<br />

werd bijgewoond. In een uitstekend gestel<strong>de</strong> re<strong>de</strong>, die door lichtbeel<strong>de</strong>n en<br />

inlandse lie<strong>de</strong>ren werd opgeluisterd, hing <strong>de</strong> missionaris een schil<strong>de</strong>rij op <strong>van</strong><br />

Marind land met zijn interessante bewoners en hun schrijnen<strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>. Hij<br />

besloot met een hartstochtelijk beroep op <strong>de</strong> Landvoogd om hulp voor dit volk,<br />

dat zijn on<strong>de</strong>rgang tegemoet ijl<strong>de</strong> als niet spoedig met sterke hand werd ingegrepen.<br />

An<strong>de</strong>rhalf uur had <strong>de</strong> zaal geboeid geluisterd. 'Een zeldzaam lang en warm<br />

applaus', schrijft <strong>de</strong> verslaggever <strong>van</strong> <strong>De</strong> Java-Post vertolkte <strong>de</strong> diepe indruk die<br />

dit heerlijk pleidooi op <strong>de</strong> aanwezigen gemaakt had. Eenie<strong>de</strong>r was vol <strong>van</strong> die<br />

prachtige avond.<br />

<strong>De</strong> sympathieke persoonlijkheid <strong>van</strong> pater Vertenten had reeds tevoren <strong>de</strong> slag<br />

voor Nieuw-Guinea gewonnen. <strong>De</strong> Gouverneur-Generaal wenste na<strong>de</strong>r kennis<br />

met hem te maken en nodig<strong>de</strong> hem uit op <strong>de</strong> thee. <strong>De</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kringen stel<strong>de</strong>n<br />

er een eer in pater Vertenten te ont<strong>van</strong>gen en hem hun steun toe te zeggen.<br />

Op 29 Januari 1921 had in het paleis op het Koningsplein <strong>de</strong> lang verwachte<br />

bespreking plaats, die over <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> Nieuw-Guinea zou beslissen.<br />

Aanwezig waren: Z. Ex. <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal, <strong>de</strong> Directeur <strong>van</strong> Justitie, het<br />

Hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Burgerlijke Geneeskundige Dienst, het Hoofd <strong>van</strong> het Bureau<br />

Buitenbezittingen, Resi<strong>de</strong>nt Lulofs en pastoor Vertenten. 18<br />

Op 16 februari 1921 schrijft Resi<strong>de</strong>nt Lulofs het volgen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />

te <strong>Merauke</strong>:<br />

Weltevre<strong>de</strong>n, 16 Februari 1921,<br />

Op <strong>de</strong> 29e Januari j.l. heeft <strong>de</strong> Landvoogd gunstig beschikt op <strong>de</strong> U E<strong>de</strong>lgestr.<br />

beken<strong>de</strong> voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie om door oprichting <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs etc.<br />

<strong>de</strong> Kajakaja stam voor uitsterving te behoe<strong>de</strong>n. Het werd onwenselijk geacht<br />

voor <strong>de</strong> uitvoering daar<strong>van</strong> wettelijke voorschriften in het leven te roepen,<br />

behou<strong>de</strong>ns voor <strong>de</strong> te verlenen subsidie.<br />

Alle benodig<strong>de</strong> or<strong>de</strong>rs wenst <strong>de</strong> Landvoogd gegeven te zien bij wijze <strong>van</strong>, uit een<br />

oogpunt <strong>van</strong> hygiëne, nodige bestuursmaatregel, gelijk er ter bestrijding o.a. <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> pestepi<strong>de</strong>mie zovele getroffen zijn, die diep ingrijpen in het volksleven en <strong>de</strong><br />

persoonlijke vrijheid beperken.<br />

Ik draag U op aan <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> meest mogelijke me<strong>de</strong>werking en steun te<br />

verlenen, ook waar dwang of bestraffing nodig is. Bestraffing voor niet opvolging<br />

<strong>van</strong> gegeven bevelen ten <strong>de</strong>ze gelieve U te zoeken in extra herendiensttaken<br />

e.d. (geen ge<strong>van</strong>genisstraf). Me<strong>de</strong> zal het <strong>van</strong> groot belang zijn dat U en <strong>de</strong><br />

18 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 137-138.<br />

243


gezaghebber door veelvuldig toemeren on<strong>de</strong>r en besprekingen met <strong>de</strong> bevolking<br />

bijdraagt tot voorkoming <strong>van</strong> misvattingen omtrent <strong>de</strong> bedoelingen <strong>van</strong> Regering,<br />

Bestuur en Missie.<br />

Afschrift <strong>de</strong>zes is verleend aan <strong>de</strong> Vicaris te Langgoer.<br />

<strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt N.G.<br />

w.g. Lulofs. 19<br />

Op 27 maart schrijft Vertenten zelf aan pater Viegen:<br />

<strong>Merauke</strong>, 27 Maart 1921,<br />

Bemind zij overal het H. Hart <strong>van</strong> Jezus!<br />

Zeereerwaar<strong>de</strong> en dierbare Pater Viegen, Zalig Paasfeest! Die wens komt zeker<br />

te laat, maar een goed gebed voor <strong>de</strong> vervulling daar<strong>van</strong> is op tijd, dat beloof ik<br />

U! Moge O.L. Heer Uwe gezondheid weer aansterken om nog veel te Zijner ere<br />

voor onze dierbare Missie te doen.<br />

Dat ik naar Java geweest ben, weet U al. Resi<strong>de</strong>nt Lulofs had mij door <strong>de</strong><br />

Regering doen oproepen en ik werd in <strong>De</strong>cember telegrafisch door <strong>de</strong> Landvoogd<br />

ontbo<strong>de</strong>n.<br />

Wij mogen O.L. Heer wel danken. Het werk op Nieuw-Guinea was te goed in<br />

het kruis geplant om failliet te gaan. Wij hebben dan ook steeds met Gods<br />

gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n moed gehou<strong>de</strong>n. Hierbij sluit ik voor U in ons plan zoals ik het<br />

<strong>de</strong> Gouverneur-Generaal voorleg<strong>de</strong> en dat dan ook gans is goedgekeurd. Alleen<br />

voor <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke steun moest een request wor<strong>de</strong>n ingediend, wat dan ook een<br />

paar dagen later gebeurd is, dat request had <strong>de</strong> volle goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt,<br />

die in <strong>de</strong>ze voor advies moest dienen.<br />

Plan<br />

a) Vooreerst beperken wij ons tot <strong>de</strong> kustbevolking en wel tot het grootste en<br />

voornaamste ge<strong>de</strong>elte: <strong>van</strong>af <strong>de</strong> kampong Borem tot en met <strong>de</strong> Wambi-groep.<br />

Vier hoofdpunten moeten dan bezet wor<strong>de</strong>n: <strong>Merauke</strong>, Koembe, Okaba, Wambi.<br />

In elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze plaatsen komt een pastoor en een broe<strong>de</strong>r. On<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze laatste kunnen <strong>de</strong> scholen, huizen, etc. opgetrokken wor<strong>de</strong>n. Een twaalftal<br />

scholen wordt gesticht op <strong>de</strong> meest geschikte punten en elke school kan het<br />

centrum wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>lkampong.<br />

b) Opmerkingen:<br />

1 Voorafgaand plan is een algemeen plan. Voorlopig zal <strong>de</strong> Missie het niet<br />

ineens kunnen uitvoeren, ook wegens gebrek aan personeel. Men zou echter<br />

alvast met twee standplaatsen kunnen beginnen, bijvoorbeeld <strong>Merauke</strong> en Okaba.<br />

2 Alle kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> respectievelijke dorpen moeten in <strong>de</strong> voormiddag <strong>de</strong><br />

school bezoeken. Na schooltijd keren zij terug naar hun families.<br />

3 <strong>De</strong> jongelingenhuizen (gota<strong>de</strong>), kweekscholen <strong>van</strong> luiheid en ontucht, wor<strong>de</strong>n<br />

opgeheven. <strong>De</strong> jongelui moeten helpen bij <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> scholen en huizen,<br />

19 Afschrift <strong>van</strong> het Schrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt Lulofs aan <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt te <strong>Merauke</strong>, 16-2-1921.<br />

244


moeten in <strong>de</strong> buurt tuinen aanleggen en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. 's Avonds keren zij naar<br />

hun familie terug.<br />

4 <strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n en jonggehuw<strong>de</strong>n moeten <strong>de</strong> nieuwe gezinswoningen betrekken<br />

(te verstaan: zij die niet door venerische ziekten zijn aangetast), en vormen <strong>de</strong><br />

eerste kern <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. <strong>De</strong>ze jongemannen, evenals <strong>de</strong> jongelui on<strong>de</strong>r<br />

nota 3) zou<strong>de</strong>n ontheven zijn <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re herendiensten, maar moeten werken aan<br />

opbouw en on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> nieuwe kampongs.<br />

5 <strong>De</strong> jonge meisjes laat men voorlopig in <strong>de</strong> families tot zij in het huwelijk tre<strong>de</strong>n.<br />

6 Zij die in het huwelijk tre<strong>de</strong>n moeten zulks aangeven op het Kantoor. Zij<br />

móeten zich aanstonds vestigen in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong.<br />

7 Al die besmet zijn wor<strong>de</strong>n onverbid<strong>de</strong>lijk uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong geweerd.<br />

8 Streng wor<strong>de</strong>n zij gestraft die jonggehuw<strong>de</strong>n lastig vallen volgens <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

adat, vooral wanneer zij dreigen met toverij.<br />

9 Internaten voor jongens en meisjes zou<strong>de</strong>n aanbevolen wor<strong>de</strong>n.<br />

N.B. Wat betreft <strong>de</strong> nummers 2 en 5: een buitenstaan<strong>de</strong>r zou geneigd zijn te<br />

<strong>de</strong>nken dat strengere afscheiding noodzakelijk ware. Dat is echter niet het geval.<br />

Het is een feit dat kin<strong>de</strong>ren en jonge meisjes zelfs nú in <strong>de</strong> kampong niet wor<strong>de</strong>n<br />

besmet, op enkele weinige uitzon<strong>de</strong>ringen na. En wat <strong>de</strong> jongelui betreft, door<br />

het opheffen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>s wordt het grootste gevaar gekeerd. Toezicht en<br />

praktisch on<strong>de</strong>rricht in hygiëne zullen <strong>de</strong> gevallen <strong>van</strong> besmetting tot een<br />

minimum reduceren, vooral wijl <strong>de</strong> jongelui dan niet zo lang zullen wachten om<br />

in het huwelijk te tre<strong>de</strong>n, wat zeer wenselijk mag heten.<br />

Zo hopen wij een gelei<strong>de</strong>lijke maar zekere overgang te krijgen. Na enkele jaren<br />

zullen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kampongs zo goed als verdwenen zijn en plaats hebben gemaakt<br />

voor <strong>de</strong> nieuwe gezon<strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> een herlevend volk.<br />

Wat <strong>de</strong> KERK EN DE GODSDIENST aangaat wordt natuurlijk ie<strong>de</strong>r volkomen vrij<br />

gelaten.<br />

c) Wat betreft <strong>de</strong> financiële hulp: <strong>de</strong> Missie stelt zich voor dat <strong>de</strong> Regering <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> tegemoetkoming zou verschaffen:<br />

- voor het on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> Internaten: 8 gul<strong>de</strong>n per kind en per<br />

maand;<br />

- <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r: 100 gul<strong>de</strong>n per maand;<br />

- <strong>de</strong> pastoor: 100 gul<strong>de</strong>n per maand;<br />

- <strong>de</strong> goeroe's zou<strong>de</strong>n gesubsidieerd wor<strong>de</strong>n (3 gul<strong>de</strong>n per maand).<br />

Het on<strong>de</strong>rricht moet, althans <strong>de</strong> eerste tij<strong>de</strong>n, niet zozeer beogen zoveel mogelijk<br />

bij te brengen, dan wel <strong>de</strong> verstan<strong>de</strong>lijke vermogens gelei<strong>de</strong>lijk op te heffen en<br />

te ontwikkelen. <strong>De</strong> Missie zelf kan <strong>de</strong> meest geschikten voor goeroe uitkiezen,<br />

een diploma is niet nodig, het moeten vooral moreel hoogstaan<strong>de</strong> mensen zijn.<br />

<strong>De</strong> gebouwen zou<strong>de</strong>n ten laste <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering komen, al kunnen zij dan ook<br />

door het personeel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie wor<strong>de</strong>n opgetrokken.<br />

<strong>De</strong> gewenste terreinen voor <strong>de</strong> arbeid <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kampongs zou<strong>de</strong>n toegewezen moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

245


Wij mogen O.L. Heer danken voor <strong>de</strong> steun en sympathie die ons werk mocht<br />

vin<strong>de</strong>n èn bij <strong>de</strong> Hoge Regering èn bij het publiek; <strong>de</strong> besprekingen <strong>van</strong> mijn<br />

lezingen in <strong>de</strong> pers waren buitengewoon sympathiek en waar<strong>de</strong>rend. Bij mijn<br />

eerste lezing waren <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal en <strong>de</strong> Gravin zelf tegenwoordig. Z.<br />

Excell. had <strong>de</strong> wens te kennen gegeven daarbij te zijn, wat natuurlijk voor<br />

gevolg had dat allerlei autoriteiten uit <strong>de</strong> hoofdstad ook aanwezig waren, o.m. <strong>de</strong><br />

Resi<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> Batavia en Nieuw-Guinea, <strong>de</strong> Directeur <strong>van</strong> O. en E., het Hoofd<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige Dienst etc... 't Is werkelijk provi<strong>de</strong>ntieel gegaan, men<br />

stond daar enkele dagen in het teken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's (wat véél beter klinkt dan<br />

Marind!), daarna móest <strong>de</strong> conferentie wel slagen. Ik hield <strong>de</strong> lezing drie maal<br />

op Weltevre<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>r in Buitenz<strong>org</strong>, Bandoeng, Djokjakarta, Magelang,<br />

Semgarang en Soerabaja.<br />

Gevolg <strong>van</strong> een en an<strong>de</strong>r was o.m. <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> een steuncomité met als<br />

Ere-Voorzitter Z. Excell. Luitenant Generaal H.N.A. Swart (Vice-Presi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Indië) en als Voorzitter: Mr. Dr. Schumann.<br />

In Buitenz<strong>org</strong> alleen haal<strong>de</strong> men reeds meer dan 800 gul<strong>de</strong>n op met intekenlijsten.<br />

Persoonlijk nam ik - ca<strong>de</strong>aus in natuur meegerekend - meer dan 3000<br />

gul<strong>de</strong>n mee naar <strong>de</strong> Missie.<br />

Met het feest <strong>van</strong> St.-Jozef heb ik hier onze eerste wensen aan het plaatselijk<br />

bestuur vo<strong>org</strong>elegd, ik had meer moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die kant verwacht. <strong>De</strong> H.<br />

Jozef hielp en alles werd goedgekeurd. Stilaan zal met Gods Zegen bijgaand plan<br />

verwezenlijkt wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> eerste vijf goeroe's zijn reeds in gesprek. Blijf goed<br />

bid<strong>de</strong>n voor ons en Uw werk.<br />

Met <strong>de</strong> hartelijkste groeten <strong>van</strong> alle huisgenoten, t.t. in C.J.,<br />

P. Vertenten. 20<br />

<strong>De</strong> financiële regeling waarover Vertenten schrijft aan Viegen, houdt Vertenten nog<br />

wel bezig. Hij schrijft in maart 1921 aan pater Provinciaal in Ne<strong>de</strong>rland een verslag<br />

<strong>van</strong> zijn reis en zegt daarin:<br />

Wat <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke steun betreft, daartoe is een request ingediend reeds een<br />

paar dagen na <strong>de</strong> Conferentie ten Paleize Weltevre<strong>de</strong>n (29 Januari); antwoord<br />

daarop zal wel niet lang uitblijven, want het had <strong>de</strong> volle goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Resi<strong>de</strong>nt, die er <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> avond dat ik het hem bracht, nog werk <strong>van</strong> maakte.<br />

Resi<strong>de</strong>nt Luiofs is ons zeer genegen. Hij had mij beloofd gaarne het zijne te<br />

zullen doen tot bereiking <strong>van</strong> een zó sympathiek doel! Ka <strong>de</strong> Conferentie maakte<br />

hij, in het paleis zelf, nog een klad <strong>van</strong> het request voor me klaar. 21<br />

20 Vertenten MSC, P., Brief aan pater J. Viegen MSC, 27-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

21 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

246


Het officiële besluit kwam in april en luid<strong>de</strong> als volgt:<br />

Uittreksel uit het Register <strong>de</strong>r Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Gouverneur-Generaal <strong>van</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië,<br />

Buitenz<strong>org</strong>, <strong>de</strong>n 27 April 1921<br />

Gelezen<br />

1 Het verzoekschrift, gedagtekend Batavia 31 Januari 1921 <strong>van</strong> P. Vertenten,<br />

han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> voor en namens <strong>de</strong>n Apostolische Prefect <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Nieuw-<br />

Guinea;<br />

2 <strong>De</strong> brieven<br />

a <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> N. Guinea <strong>van</strong> 3 Febr. 1921 letter N;<br />

b <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> On<strong>de</strong>rwijs en Eeredienst <strong>van</strong> 25 Febr. 1921 No. 7471/1;<br />

c <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> Binnenlandsch Bestuur <strong>van</strong> 14 Maart 1921 No. 2694/AI;<br />

<strong>De</strong> Raad <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië gehoord<br />

(Advies <strong>van</strong> 8 april 1921 No. XXIII); Gelet op <strong>de</strong>n B.G.S. <strong>van</strong> he<strong>de</strong>n No.'s 1450<br />

f./III A 2 dn 1450 g/III A 2;<br />

Is goedgevon<strong>de</strong>n en verstaan:<br />

Eerstelijk: Bij wijze <strong>van</strong> tij<strong>de</strong>lijken maatregel aan <strong>de</strong>n Apost. Prefect <strong>van</strong><br />

N.N.Guinea gerekend <strong>van</strong> 1 Jan. 1921 toe te kennen <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> tegemoetkomingen<br />

ten behoeve <strong>van</strong> door <strong>de</strong> Roomsch-Katholieke Missie in <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<br />

Z.N. Guinea opgerichte en op te richten Scholen en Internaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> inheemsche<br />

bevolking:<br />

a voor <strong>de</strong> met <strong>de</strong> leiding en het toezicht belaste geestelijken ƒ 100,- per persoon<br />

per maand tot een maximum <strong>van</strong> ƒ 800,-;<br />

b voor inlandsche on<strong>de</strong>rwijzers ƒ 35,- per persoon per maand, met dien verstan<strong>de</strong>,<br />

dat geen bijdrage wordt verleend voor méér dan één on<strong>de</strong>rwijzer per School, indien<br />

het aantal geregeld <strong>de</strong> School bezoeken<strong>de</strong> leerlingen niet meer dan 50 bedraagt;<br />

c voor elk in een Internaat opgenomen kind ƒ 8,- per maand, als bijdrage in <strong>de</strong><br />

kosten <strong>van</strong> levenson<strong>de</strong>rhoud;<br />

d voor <strong>de</strong> oprichting en inrichting <strong>van</strong> School- en Internaatsgebouwen een na<strong>de</strong>r<br />

te bepalen bedrag overeenkomen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> werkelijk daaraan beste<strong>de</strong> kosten,<br />

indien uit een daaromtrent door <strong>de</strong>n betrokken besturen<strong>de</strong>n ambtenaar af te geven<br />

verklaring blijkt, dat met gepaste zuinigheid is gewerkt;<br />

met bepaling, dat na verloop <strong>van</strong> vijf jaar te rekenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> dagteekening <strong>van</strong> dit<br />

besluit, het bedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong>n op vorenstaan<strong>de</strong>n voet te verleenen gel<strong>de</strong>lijken steun<br />

zal wor<strong>de</strong>n herzien;<br />

ten twee<strong>de</strong>: <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> O. en E.:<br />

a/ uit te nodigen etc.:...<br />

Stemt overeen met voorn. Register<br />

<strong>De</strong> Gouvernement Secretaris<br />

w.g<br />

22<br />

22 Uittreksel uit het Register <strong>de</strong>r Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië.<br />

Buitenz<strong>org</strong>, <strong>de</strong>n 27 April 1921.<br />

247


In een brief aan pater Provinciaal schrijft Vertenten:<br />

Na die Conferentie vroeg Zijne Excellentie mij of ik even kon wachten, dat <strong>de</strong><br />

Gravin mij gaarne nog eens spreken zou. Welnu, haar eerste vraag was: "Pastoor,<br />

zijt U tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> Conferentie?" Ik had mijn tekenalbum bij mij en zij vond<br />

het buitengewoon interessant nog meer <strong>de</strong>tails over land en volk te vernemen. 23<br />

Hij uit in die brieven gevoelens <strong>van</strong> dankbaarheid:<br />

Wij mogen dus O.L. Heer danken. Alles is Zijn werk. Ik was ver<strong>de</strong>r blij op Java<br />

wat propaganda te kunnen maken voor onze dierbare Missie. Ik mag <strong>de</strong> Z.E.<br />

Paters Jezuïeten wel dankbaar zijn. Overal was <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst even gul en hartelijk!<br />

Ik was overal werkelijk "en familie". Ik was beschei<strong>de</strong>n, zoals het past, en<br />

<strong>de</strong>ed niets en vroeg niets zon<strong>de</strong>r hen daarin te kennen. Dat heeft mij geen kwaad<br />

gedaan. 24<br />

Ik heb <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt C. Lulofs (aan wie wij zoveel danken) een vrij groot schil<strong>de</strong>rij<br />

ca<strong>de</strong>au gedaan, voorstellen<strong>de</strong> een opgesmukte Ewati. Hij was daar zeer mee<br />

ingenomen. 25<br />

Maar uit diezelf<strong>de</strong> tijd stamt <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling dat toen Vertenten in <strong>Merauke</strong> aankwam,<br />

<strong>de</strong> kleine ambtenaren hem niet zo enthousiast ontvingen. Vertenten had hun<br />

ambtelijke rust verstoord. Een <strong>van</strong> hen zei: 'Pastoor, als ik U vragen mag: zachtjes<br />

aan alstublieft!' 26 Bovendien leest hij in <strong>de</strong> correspon<strong>de</strong>ntie met Ne<strong>de</strong>rland dat <strong>de</strong><br />

Belgen, en hij was een Belg, een eigen Provincie in <strong>de</strong> Congregatie had<strong>de</strong>n opgericht<br />

en een eigen Missie had<strong>de</strong>n aangenomen in Afrika, namelijk: <strong>de</strong> Kongo. Hij<br />

schrijft aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />

Dank voor al het goe<strong>de</strong> nieuws <strong>van</strong> onze Belgische Provincie... Ik blijf natuurlijk<br />

Belg en ter beschikking <strong>van</strong> onze Provincie, maar ver<strong>de</strong>r maak ik mij helemaal<br />

geen z<strong>org</strong>en voor <strong>de</strong> toekomst. Ik voel mij hier gans op mijn plaats, heb steeds<br />

volle sympathie gehad voor mijn beste en zo <strong>de</strong>gelijke Hollandse confraters en<br />

verlang alleen <strong>de</strong> H. Wil Gods te doen, waar is op slot <strong>van</strong> rekening bijzaak. 27<br />

Later schreef hij nog eens:<br />

Ik schreef U: ik blijf ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische Provincie. Dat is meen ik<br />

volgens <strong>de</strong> H. Wil Gods, maar daarin ligt absoluut geen verlangen naar een<br />

an<strong>de</strong>re werkkring. Ik heb slechts één verlangen, wil er geen an<strong>de</strong>r kennen dan<br />

een gewillig werktuig te zijn in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> mijn Overheid. 28<br />

23 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921.' Archief MSC, Tilburg.<br />

24 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

25 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

26 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 143.<br />

27 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

28 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />

249


<strong>De</strong>rtien<strong>de</strong> bezoek, Mei 1921: In Noh-Okaba dien ik één H. Doopsel toe en reik<br />

<strong>de</strong>rtien H. Communies uit. <strong>De</strong> eerste dag al kwamen een veertigtal Marind-poeanim<br />

naar <strong>de</strong> kerk en het on<strong>de</strong>rricht. <strong>De</strong> gezaghebber is vol sympathie, heeft met<br />

grote belang stelling in <strong>de</strong> kranten <strong>de</strong> besprekingen gevolgd <strong>van</strong> mijn lezingen op<br />

Java! Is blij, dat <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal schooldwang noodzakelijk acht... <strong>De</strong><br />

school voor Alakoe, Tawala, Mewi, en Okaba zal wel ± 50 kin<strong>de</strong>ren tellen.<br />

Gaarne was ik spoediger naar <strong>Merauke</strong> teruggekeerd, maar storm op zee en geen<br />

boot. In Sangasee probeer<strong>de</strong> ik het op een eenmastertje maar wij wer<strong>de</strong>n op het<br />

strand geslagen. Er bleef niets an<strong>de</strong>rs over als in een Kajakaja prauw <strong>de</strong> Bian<br />

over te steken en te voet naar huis te gaan. 29<br />

Tot zover <strong>de</strong> bezoeken <strong>van</strong> pater Vertenten aan Okaba.<br />

In 1922 kwam dokter Thierfel<strong>de</strong>r met zijn echtgenote, ook arts, en in elf maan<strong>de</strong>n<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zij achttienhon<strong>de</strong>rd zieken, per dag gemid<strong>de</strong>ld vijfenveertig. Dit<br />

beteken<strong>de</strong> eenentachtigduizend behan<strong>de</strong>lingen met meer dan veertigduizend injecties,<br />

bij zes uur onafgebroken werk per dag. Daarnaast waren er <strong>de</strong> vele operaties,<br />

verpleging, verstrekken <strong>van</strong> medicijnen, reizen naar het binnenland. 30<br />

Vertenten schrijft:<br />

In 1924 mocht ik schrijven: dokter Thierfel<strong>de</strong>r is hier ongeveer twee jaar<br />

werkzaam. Reeds wer<strong>de</strong>n vijfen<strong>de</strong>rtighon<strong>de</strong>rd patiënten behan<strong>de</strong>ld en gezond<br />

ontslagen. Toen in 1926 dokter Thierfel<strong>de</strong>r <strong>Merauke</strong> verliet, had hij <strong>de</strong> besmetting<br />

<strong>van</strong> 23% naar 3% teruggebracht. Mevrouw Thierfel<strong>de</strong>r heeft haar man al die<br />

jaren met haar veelzijdige kennis en e<strong>de</strong>lmoedige toewijding dapper bijgestaan.<br />

Bei<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n een hoge opvatting <strong>van</strong> hun ambt en een grote genegenheid voor<br />

<strong>de</strong> arme Kajakaja's. On<strong>de</strong>rtussen is <strong>de</strong> gezinswoning algemeen gewor<strong>de</strong>n, over<br />

heel het zeestrand en ook reeds op menige plaats in <strong>de</strong> binnenlan<strong>de</strong>n, dank zij<br />

het energieke optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het tegenwoordig Plaatselijk Bestuur. <strong>De</strong> nieuwe<br />

dorpen zijn an<strong>de</strong>rs ingericht dan <strong>de</strong> Missie zich in haar plan had vo<strong>org</strong>esteld:<br />

héél <strong>de</strong> bevolking is er zon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid in opgenomen. Als het goe<strong>de</strong> maar<br />

gedaan wordt. Dit was mogelijk nu <strong>de</strong> genezing alom een feit werd. <strong>De</strong> doorvoering<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gezinswoning was zeker wel <strong>de</strong> meest ingrijpen<strong>de</strong> maatregel tegen<br />

<strong>de</strong> slechte adat. 31<br />

<strong>De</strong> mannen- en vrouwenhuizen wer<strong>de</strong>n gesloopt, <strong>de</strong> jongelingenhuizen omvergehaald.<br />

'In an<strong>de</strong>rhalfjaar', zegt pater Vertenten in mei 1923, 'wer<strong>de</strong>n er langs <strong>de</strong> kust<br />

door <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs meer dan elfhon<strong>de</strong>rd gezinswoningen opgetrokken on<strong>de</strong>r leiding<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missiebroe<strong>de</strong>rs. Het was verblij<strong>de</strong>nd te zien hoe, met het leven ook het<br />

29 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1921, p. 39.<br />

30 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 143.<br />

31 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 155.<br />

250


vertrouwen in <strong>de</strong> dorpen terugkeer<strong>de</strong>. Van hein<strong>de</strong> en verre kwamen inboorlingen<br />

naar <strong>Merauke</strong> om er verpleegd en genezen te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> doffe gelatenheid week<br />

voor hoopvolle vreug<strong>de</strong>. Er kwam weer kin<strong>de</strong>rzegen in <strong>de</strong> dorpen.' 32<br />

Kort geeft Vertenten nog eens een verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Redding, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Zuid-<br />

Nieuw-Guinea herleeft!', en daarin voegt hij nog één nieuw gegeven toe, namelijk<br />

het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering tegen <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars:<br />

Het was hier in menig opzicht een Augias-stal. Wat <strong>de</strong> bepalingen betreft,<br />

daaraan wordt nu streng <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n en sommige zijn verscherpt.<br />

<strong>De</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars en han<strong>de</strong>laartjes waren hier in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren op heel <strong>de</strong><br />

kust neergestreken. Enkele goe<strong>de</strong>n niet te na gesproken was hun invloed allesbehalve<br />

verheffend. Zij woon<strong>de</strong>n letterlijk overal tussen <strong>de</strong> Kajakaja's in. In een<br />

dorp <strong>van</strong> nog geen driehon<strong>de</strong>rd inwoners heb ik <strong>de</strong>rtig huizen <strong>van</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />

'ruilers' geteld! Ik zeg niet zon<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n zogenaam<strong>de</strong>. Daar waren er bij die heel<br />

hun rijkdom aan ruilartikelen gemakkelijk in een petroleumblik kon<strong>de</strong>n pakken!<br />

Ik heb er één gekend die niets bezat als een paar kippen en wat potten en<br />

pannen. Een an<strong>de</strong>r, wiens enig bezit bestond uit een stel hon<strong>de</strong>n, magere scharminkels<br />

- een oor naar boven en een naar omlaag - samen gingen zij op<br />

kangoeroejacht, hun enig mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> bestaan. <strong>De</strong> bevolking werd op allerlei<br />

manieren lastig gevallen en bedrogen. Hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n varkens wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

Kajakaja's uitbesteed om ze vet te mesten. Daarvoor kregen <strong>de</strong> mensen een bijl<br />

of een <strong>de</strong>ken of wat tabak; was het beest groot en vet, dan werd het opgeëist en<br />

alleen <strong>de</strong> kop was voor hem - meest voor haar - die het beest had verz<strong>org</strong>d.<br />

Al <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laren zijn op <strong>de</strong> voornaamste punten - in <strong>de</strong> nabijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hoofdkampongs - geconcentreerd. Van daaruit kunnen zij in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen <strong>de</strong><br />

kopra ophalen, maar daar wonen mogen zij niet meer. Dat was geen kleine<br />

verlichting voor <strong>de</strong> man <strong>van</strong> het land! 33<br />

<strong>De</strong> redding religieus gesproken<br />

Zo wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe omstandighe<strong>de</strong>n in het leven geroepen maar voor Vertenten<br />

ging het om iets diepers. Hij vertelt:<br />

Een grote vreug<strong>de</strong> vervult mij, nu ik dit schrijven mag, een diep geluk, dat het<br />

hart heel ruim maakt en tranen in <strong>de</strong> ogen zet.<br />

Na zeventien jaar dat <strong>de</strong> Missie hier werkzaam is, had<strong>de</strong>n wij het eerste Plechtig<br />

Doopsel <strong>van</strong> volwassenen (17-4-1922).<br />

Negenentwintig uitverkorenen: vijftien mannen en veertien jongens, ontvingen wel<br />

voorbereid het H. Doopsel en na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n ter H. Tafel.<br />

Als men <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n kent welke <strong>de</strong> Missie hier bij <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> meemaakte en<br />

<strong>de</strong> vele lij<strong>de</strong>nsjaren die volg<strong>de</strong>n, dan begrijpt men dat wij wel zo lang móesten<br />

wachten. En dan zal men ook iets vatten <strong>van</strong> het groot geluk, ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> eerste<br />

32 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 144.<br />

33 Vertenten MSC, P., 'Zuid-Nieuw-Guinea herleeft', in: Onze Missiën in Oost- en West-lndië, jg. 1923.<br />

251


vruchten te zien rijpen, ze te plukken en ze te mogen beschouwen als <strong>de</strong> eerstelingen<br />

<strong>van</strong> een nog vrij grote oogst.<br />

Het is een verblij<strong>de</strong>nd feit dat <strong>de</strong>ze gelukkige gebeurtenis samenvalt met <strong>de</strong><br />

radicale ommekeer in <strong>de</strong>ze maatschappij, begonnen met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning en het<br />

controlerend gezag <strong>van</strong> het Gouvernement: het oprichten <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>ldorpen,<br />

scholen en <strong>de</strong> verplichting <strong>van</strong> gezinswoningen. Mgr. J. Aerts had ons gezegd dat<br />

we nu niet langer mochten uitstellen. In zijn naam wierpen wij het net.<br />

Het volk is nog vruchtbaar, <strong>de</strong> jeugd nog gezond genoeg om vaste hoop te geven<br />

tot heropleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam. Kin<strong>de</strong>rzegen ontbrak in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen en rust zó<br />

zichtbaar op <strong>de</strong> nieuwe dat ie<strong>de</strong>reen er <strong>van</strong> spreekt. Voor buitenstaan<strong>de</strong>rs klinkt<br />

het zo onbedui<strong>de</strong>nd: negenentwintig Kajakaja's gedoopt. Maar dit begin is een<br />

belofte, het E<strong>van</strong>gelie heeft machtiger en weerspanniger rijken overwonnen dan<br />

Kajakajaland. Hier werkt iets dat menselijke kracht en inzicht te boven gaat: een<br />

bovennatuurlijke invloed: het leven<strong>de</strong> woord Gods. Daar kwam een stille wijding<br />

over die negenentwintig in <strong>de</strong> voorbereidingstijd, men voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> werken<br />

in die simpele harten.<br />

Ein<strong>de</strong>lijk kwam <strong>de</strong> grote dag.<br />

Kerkje en kerkpad waren feestelijk versierd. <strong>De</strong> Catechumenen, in het wit<br />

gekleed, wer<strong>de</strong>n afgehaald on<strong>de</strong>r een baldakijn in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een kapel (dat was<br />

het werk <strong>van</strong> onze Keiese christenen).<br />

<strong>De</strong> stoet volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> kruis- en lichtdragers on<strong>de</strong>r het zingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> psalm: "Zoals<br />

het hert verlangt naar <strong>de</strong> waterbronnen, zo verlangt mijn ziel naar U, O God!".<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> plechtige en roeren<strong>de</strong> plechtighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Doopsel voor volwassenen,<br />

was ons kerkje propvol. Buiten aan <strong>de</strong> open vensters volg<strong>de</strong>n vele belangstellen<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> plechtigheid. Ook vele opgesier<strong>de</strong> Kajakaja's. Na het H. Doopsel: plechtige<br />

Hoogmis.<br />

Toen ik <strong>de</strong> H. Communie uitreiken mocht aan onze jonge christenen, kreeg ik zelf<br />

het gemoed vol. Ik wist het zo heel zeker: Jezus nam zijn intrek in reine Kajakaja<br />

harten. Ook zij waren zeer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk en vele aanwezigen met hen.<br />

Met trom en gong en dans wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe christenen langs een kleurig<br />

versier<strong>de</strong> weg naar ons eenvoudig internaat gebracht, waar een feestelijk ontbijt<br />

hen wachtte.<br />

Europese kin<strong>de</strong>rtjes strooi<strong>de</strong>n bloemen voor hun voeten. En Europese dames<br />

dien<strong>de</strong>n hen aan tafel.<br />

Heel <strong>Merauke</strong> nam <strong>de</strong>el in <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong>, Chinezen en Islamieten betoon<strong>de</strong>n veel<br />

belangstelling.<br />

Eten, goed eten! Dat is nummer één in het Kajakaja leven. Maar <strong>van</strong>daag hebben<br />

ze voor het eerst iets veel beters geproefd. Ze hebben geen honger. Na het ontbijt<br />

had<strong>de</strong>n zij slechts één verlangen: dicht bij ons te zijn.<br />

Ze omarm<strong>de</strong>n ons - zoals alleen een Kajakaja dat kan. Tranen ribbel<strong>de</strong>n uit hun<br />

ogen en zij kon<strong>de</strong>n slechts herhalen: "Va<strong>de</strong>r ons hart is nu ook heel gelukkig!"<br />

<strong>De</strong> lucht hing heel <strong>de</strong> dag vol feestgelui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zang en dans, <strong>van</strong> sonore trommen<br />

en koperen gongs. <strong>De</strong>s middags te drie uur plechtig Lof, Danklof. <strong>De</strong>s<br />

252


avonds in alle eer en <strong>de</strong>ugd: blij<strong>de</strong> dans. Dat was nu eens een feest zon<strong>de</strong>r zon<strong>de</strong>,<br />

en volgens aller getuigenis waningap ha: buitengewoon mooi. 34<br />

In stijgen<strong>de</strong> heerlijkheid zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> doopfeesten elkan<strong>de</strong>r opvolgen langs <strong>de</strong> zuidkust.<br />

Op 15 augustus 1923 werd het twee<strong>de</strong> doopfeest te <strong>Merauke</strong> gevierd: negenentwintig<br />

nieuwe christenen, on<strong>de</strong>r wie acht vrouwen en drie meisjes. Acht kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><strong>de</strong>n op<br />

die dag hun Eerste H. Communie.<br />

Pater Nollen, die op 15 augustus 1905 <strong>de</strong> eerste H. Mis in Marindland had opgedragen<br />

verrichtte <strong>de</strong> plechtigheid. <strong>De</strong> grootva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een <strong>van</strong> zijn dopelingen, <strong>de</strong> kleine Clara<br />

Soekei, was vroeger zijn grote vriend. Haar va<strong>de</strong>r was eens <strong>de</strong> meest gevier<strong>de</strong> jongeman<br />

en koppensneller <strong>van</strong> Jobar. Ook op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re posten jubel<strong>de</strong> weldra <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong><br />

om <strong>de</strong> eerste oogst. Op 7 juni 1924 mocht pater Van <strong>de</strong>r Kooy te Wendoe het H.<br />

Doopsel toedienen aan zestien jongens en achttien meisjes. Verschei<strong>de</strong>ne an<strong>de</strong>re<br />

kandidaten, die te licht wer<strong>de</strong>n bevon<strong>de</strong>n, wachtten met ongeduld hun beurt af.<br />

Het volgend jaar vier<strong>de</strong> pater Geurtjens te Okaba zijn eerste Doopfeest. Wambi,<br />

Koembe en an<strong>de</strong>re dorpen zou<strong>de</strong>n weldra aan <strong>de</strong> beurt komen.<br />

Vele moe<strong>de</strong>rs bo<strong>de</strong>n haar kleintjes aan om te dopen. Te Noh-Otiv kersten<strong>de</strong> pater<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy op één dag achttien kin<strong>de</strong>ren.<br />

Er klinkt jubel in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Vicaris nu hij, na zovele<br />

onvruchtbare jaren telkens nieuwe veroveringen mocht mel<strong>de</strong>n.<br />

In september 1922 kwam <strong>de</strong> Missie-Overste uit Langgoer (Kei-eilan<strong>de</strong>n), pater J. <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Bergh, naar <strong>Merauke</strong> op een 'visitatiereis'. Hij schrijft in zijn verslag het volgen<strong>de</strong>:<br />

Zondag om vier uur 's namiddags in <strong>Merauke</strong> aangekomen werd ik bij <strong>de</strong> steiger<br />

afgehaald door <strong>de</strong> p.p. Vertenten en Geurtjens, we gingen samen naar <strong>de</strong> Pastorie<br />

alwaar <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Van Santvoort en Vincent me met een welgemeend "welkom<br />

in <strong>Merauke</strong>" en met een hartelijke handdruk ontvingen. Diezelf<strong>de</strong> avond mocht<br />

ik nog <strong>de</strong> voldoening smaken om het grootste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> pas gedoopte<br />

Kajakaja's en <strong>de</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong in <strong>de</strong> kerk bij het<br />

Lof, en daarna voor <strong>de</strong> Pastorie verenigd te zien.<br />

Daags daarna werd eerst een <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> Kajakaja dorpen, Boeti, ten oosten <strong>van</strong><br />

<strong>Merauke</strong> bezichtigd. Wat een aanblik! Wat een hoopje ellen<strong>de</strong> overgebleven <strong>van</strong><br />

die vroeger zo talrijke, brutale, trotse, verdierlijkte kampongs, die zichzelve<br />

alleen als '<strong>de</strong> echte mensen' beschouw<strong>de</strong>n, met minachting <strong>van</strong> Europeanen en<br />

ruilhan<strong>de</strong>laars. Nu nog enkele hutten, tegen <strong>de</strong> zandverstuivingen langs <strong>de</strong> kust<br />

aangeleund, of er half on<strong>de</strong>r bedolven, met enkele in wind en zon vadsig en<br />

onverschillig, of ziek en lusteloos daar neerliggen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en jonge, mannen en<br />

vrouwen. Veel varkens, een paar mensen, en geen kin<strong>de</strong>ren! Boeti, het ou<strong>de</strong><br />

Kajakaja dorp en het nieuwe catechumenendorpje, een tegenstelling <strong>van</strong> dood en<br />

leven, ziekte en gezondheid, jeugd en ou<strong>de</strong>rdom, wanhoop en hoop.<br />

Nergens klonk mij het "Tabé Toean" <strong>van</strong> kind en moe<strong>de</strong>r zo aangenaam en weldoend<br />

in <strong>de</strong> oren als juist hier, waar het onbewust en bewust een groet en een<br />

34 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 170.<br />

253


dankbaarheidsbewijs gold jegens <strong>de</strong> mij begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pater Vertenten, en in hem<br />

aan allen, ambtenaren, pastoors en broe<strong>de</strong>rs, die hun weer hoop op leven hebben<br />

gegeven.<br />

Met on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering zullen twaalf <strong>de</strong>rgelijke mo<strong>de</strong>lkampongs langs<br />

<strong>de</strong> kust gevormd wor<strong>de</strong>n, alwaar al wat nog hoop op leven geeft n.l. jongelui <strong>van</strong><br />

bei<strong>de</strong>r geslacht, die nog niet door <strong>de</strong> ziekte zijn aangetast, in geregeld huwelijk<br />

zullen gehuisvest wor<strong>de</strong>n, in door hen zelf on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs gebouw<strong>de</strong><br />

huizen. Naar school gaan of in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong inhuwen betekent vaarwel zeggen<br />

aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adat en verplichte onze<strong>de</strong>lijkheid; het verplichte afleggen <strong>van</strong> adatsversierselen,<br />

speciaal het afknippen <strong>van</strong> het haar en het aannemen <strong>van</strong> kle<strong>de</strong>rdracht<br />

is géén zinloze willekeurige dwang, maar het bewust verlaten <strong>van</strong> vroegere praktijken<br />

en het gewil<strong>de</strong> overnemen <strong>van</strong> een nieuwe beschaving. Met pastoor Vertenten<br />

bracht ik ook nog een bezoek aan <strong>de</strong> kampongs Borem en Sepa<strong>de</strong>m, waar on<strong>de</strong>r<br />

toezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt en <strong>de</strong> civiel Gezaghebber <strong>de</strong> lui juist bezig waren<br />

met het schoonmaken <strong>van</strong> het terrein voor <strong>de</strong> nieuwe mo<strong>de</strong>lkampongs.<br />

Dat niet alles uit overtuiging ging, al was het die dag uiterlijk een echt gezellig<br />

en jolig werkfeest, blijkt wel hieruit, dat een veertien dagen later drie inlandse<br />

soldaten <strong>van</strong> over <strong>de</strong> Engelse grens het volkje <strong>van</strong> Borem ompraatten en meetroon<strong>de</strong>n<br />

naar hun Engelse stamgenoten waar ze niet zo hard zou<strong>de</strong>n hoeven te<br />

werken. <strong>De</strong> week <strong>van</strong> Hemelvaart brachten pater Vertenten en ik door aan <strong>de</strong><br />

overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier in <strong>de</strong> dorpen Wendoe en Koembe. Wendoe laat<br />

reeds iets merken <strong>van</strong> het lange intense verkeer met <strong>de</strong> missionarissen en zal zich<br />

weldra zon<strong>de</strong>r moeite gaan aanpassen aan het nieuwe leven. Noh-Otiv gaat ook<br />

<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> kant uit; het <strong>de</strong>ed an<strong>de</strong>rs wel vreemd aan, die opgesmukte en toch naakte<br />

Kajakaja's te zien slepen met <strong>de</strong> schoolbanken en schoolbor<strong>de</strong>n voor hun kin<strong>de</strong>ren<br />

en kleinkin<strong>de</strong>ren. Koembe, aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier, zetel <strong>van</strong> een<br />

bestuurs-assistent, is in zijn geheel al reeds bijna een mo<strong>de</strong>lkampong. <strong>De</strong> Heer<br />

Pelamonia, bestuurs-assistent, komt eer toe voor zijn werkzaamheid. Aan <strong>de</strong><br />

linkerkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier waren een paar hon<strong>de</strong>rd mensen, mannen en vrouwen uit<br />

<strong>de</strong> dorpen in het binnenland opgecomman<strong>de</strong>erd om in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> herendienst<br />

te werken aan een nieuwe, bre<strong>de</strong> dijk, die <strong>de</strong> verbindingsweg zal vormen tussen<br />

<strong>Merauke</strong> en Koembe en later tot <strong>de</strong> Bianrivier en Okaba. Men kan zeggen dat <strong>de</strong><br />

weg langs het har<strong>de</strong> zeestrand ook goed is en bij eb en stil weer zelfs wenselijker<br />

is wegens afwezigheid <strong>van</strong> muskieten, het is ook waar, dat werken nooit kwaad<br />

kan voor het Kajakaja volk en dat noch <strong>de</strong> ambtenaar op dienst, noch <strong>de</strong> missionaris<br />

op tournee moet kunnen tegengehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door wind en zandvlaag, door vloed<br />

en golven. Is <strong>de</strong>ze weg klaar, dan is <strong>de</strong> verbinding per wagen en te voet, te paard<br />

en te fiets verzekerd.<br />

Kon<strong>de</strong>n toch gauw <strong>de</strong> vroegere missionarissen <strong>van</strong> Z.-Nieuw-Guinea, bekend met<br />

land en taal en ze<strong>de</strong>n gezond en fris <strong>van</strong> hun vakantie terugkeren om dit afgelegen<br />

hoekje <strong>van</strong> 's Heren akker weer flink aan te pakken. Mocht het ons gegeven zijn<br />

<strong>de</strong> nodige krachten te kunnen beste<strong>de</strong>n en met <strong>de</strong> Regering mee te werken. 35<br />

35 Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Kort verslag Visitatiereis in September 1922. Archief MSC, Tilburg.<br />

254


In 1923 werd mgr. Aerts in triomf op <strong>de</strong> zuidkust ont<strong>van</strong>gen. Te <strong>Merauke</strong> en te<br />

Koembe dien<strong>de</strong> hij het H. Vormsel toe aan <strong>de</strong> eerste christenen. Ook Wendoe en<br />

Okaba ontvingen het vererend en bemoedigend bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop. Er was<br />

een grote vreug<strong>de</strong> in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop, er was een ontroeren<strong>de</strong> dankbaarheid<br />

in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> "Apostel <strong>de</strong>r Kajakaja's", toen hij zag hoe <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

Christus heel <strong>de</strong> zuidkust overstroom<strong>de</strong>. 36<br />

Pater Vertenten schreef ook over zijn eerste biechtelingen en over hun aandacht voor<br />

'Arm Rusland':<br />

Kajakaja's en biechten, hoe rijmt men dat te zamen? En toch, het is een feit:<br />

onze pas-gedoopten komen nu geregeld hun biecht spreken aan <strong>de</strong> priester.<br />

Sommigen had<strong>de</strong>n er helemaal geen moeite mee, het was alsof zij het al meer<br />

gedaan had<strong>de</strong>n; an<strong>de</strong>ren, meer zenuwachtig <strong>van</strong> natuur, kon<strong>de</strong>n er <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

bijna niet uit krijgen. Maar zij waren gauw die eerste moeilijkhe<strong>de</strong>n te boven.<br />

Met veel geduld en lief<strong>de</strong> moet men <strong>de</strong> zielen vormen, dan krijgt men er ook<br />

smaak in. <strong>De</strong> groei <strong>van</strong> een ziel is veel belangrijker en interessanter dan <strong>de</strong><br />

wording <strong>van</strong> een kunstwerk.<br />

Meer malen reeds hebben onze jonge christenen mij gesticht door hun eenvoud<br />

en oprechtheid.<br />

Allen zijn wij zwak. Zou dan een pas bekeer<strong>de</strong> natuurmens het niet zijn?<br />

Vroeger vielen zij telkens en telkens weer in het kwaad, zon<strong>de</strong>r tegenstand te<br />

bie<strong>de</strong>n. Nu, na hun doopsel, zijn zij verwon<strong>de</strong>rd over een val. Zijn zij nu geen<br />

christenen? Had<strong>de</strong>n zij zich niet vast vo<strong>org</strong>enomen nooit meer kwaad te doen?<br />

Voortaan zullen ze niet meer voortleven in zon<strong>de</strong>nsleur, doch inkeren in zichzelf,<br />

berouw hebben over hun fouten en er zich <strong>van</strong> beschuldigen; telkens weer: wil<br />

en hart richten naar reiner, beter en hoger leven.<br />

Reeds trof mij <strong>de</strong> teerheid <strong>van</strong> geweten, die men bij zo opgevoe<strong>de</strong>n helemaal niet<br />

verwachten zou. Laatst kwam er een bij me die heel leuk <strong>de</strong> voorbiecht veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>:<br />

"Ik belijd aan <strong>de</strong> Alweten<strong>de</strong> God en aan U, Va<strong>de</strong>r, dat ik níet gezondigd<br />

heb." Als ge dan weet en voelt dat zo iemand <strong>de</strong> volle waarheid spreekt, dan<br />

juicht ge omdat ein<strong>de</strong>lijk onze H. Godsdienst vat krijgt op <strong>de</strong> zielen, hun hoger<br />

leven brengt en dieper geluk. Dat is verreweg het meest belangwekken<strong>de</strong>, het<br />

diepst ingrijpen<strong>de</strong> <strong>van</strong> het missiewerk.<br />

Onze christen Kajakaja's en Arm Rusland.<br />

Het is het verlangen <strong>van</strong> onze bisschop dat al onze christenen iets - hoe weinig<br />

ook - bijdragen voor <strong>de</strong> <strong>van</strong> honger sterven<strong>de</strong> Russische kin<strong>de</strong>ren. Het geld zal<br />

opgestuurd wor<strong>de</strong>n aan het Pauselijk Hulpcomité voor Arm Rusland.<br />

's Zondags preek ik over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> barmhartigheid en Arm Rusland.<br />

Geen eten hebben, onkruid en vuilnis verorberen <strong>van</strong> honger, sterven <strong>van</strong> honger,<br />

dat is volgens een Kajakaja toch wel het allerergste wat een mens overkomen<br />

kan. Dat begrepen ze helemaal. Natuurlijk zou<strong>de</strong>n ze helpen, groot en klein!<br />

36 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 150.<br />

255


's Avonds reeds komt een jongen bij me en brengt - ietwat verlegen - zestien<br />

koperen centen, het is alles wat hij voor het ogenblik heeft.<br />

- "Toean, m<strong>org</strong>en zal ik meer brengen, ik zal kokosnoten verkopen voor "wit<br />

geld"."<br />

Twee <strong>van</strong> onze kleinste jongens had<strong>de</strong>n in <strong>Merauke</strong> elk een cent gekregen, een<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, vertel<strong>de</strong>n zij verontwaardigd, had zijn cent versnoept! Zij tel<strong>de</strong>n hier hun<br />

cent op mijn tafel neer: voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het land Rus.<br />

Er waren er die een gul<strong>de</strong>n gaven, an<strong>de</strong>ren zeventig, zestig, vijftig centen. Voor<br />

elk gedoopt kind wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs iets bijdragen.<br />

Boegis stopte zijn zoontje <strong>de</strong> vuistjes vol koperen duiten. Kleine Pius met<br />

stralend snoetje liep zo hard naar me toe dat hij bijna viel, hij riep maar: "Doe,<br />

doe, toea doe". Daarmee bedoelen<strong>de</strong>: doewit (duiten) voor mijnheer. Nu was hij<br />

eens gever en geen ont<strong>van</strong>ger. Wij zen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> arm Zuid-Nieuw-Guinea ruim<br />

tweehon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n naar Arm Rusland. 37<br />

<strong>De</strong> nieuwe toekomst<br />

Nu <strong>de</strong> Wereldoorlog voorbij was kwamen nieuwe missionarissen naar <strong>de</strong> Prefectuur<br />

<strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea en <strong>de</strong>ze werd in 1920 verheven tot Apostolisch<br />

Vicariaat (bisdom). <strong>De</strong> eerste Apostolische Vicaris werd mgr. J. Aerts, <strong>de</strong> pater<br />

Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC-missie op <strong>de</strong> Filippijnen. Vandaar kwamen nu ook paters en<br />

broe<strong>de</strong>rs naar <strong>Merauke</strong>. Pater H. Geurtjens heropen<strong>de</strong> Okaba, pater Van <strong>de</strong>r Kooy<br />

kwam terug naar Wendoe en pater Tijburg stichtte een nieuwe post te Wambi. Uit<br />

Ne<strong>de</strong>rland kwam rechtstreeks pater Nicolaus Verhoeven, die te <strong>Merauke</strong> pater<br />

Vertenten kwam helpen en hem als <strong>de</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vicaris zou<br />

opvolgen. Broe<strong>de</strong>r Joosten bleef te <strong>Merauke</strong>, broe<strong>de</strong>r Van Santvoort keer<strong>de</strong> naar<br />

Okaba terug en broe<strong>de</strong>r Van Hest kwam <strong>van</strong> Kei over met Keiese timmerlie<strong>de</strong>n en<br />

on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> dit drietal wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gezinswoningen langs <strong>de</strong> kust opgetrokken.<br />

In 1924 had<strong>de</strong>n <strong>Merauke</strong>, Okaba, Wendoe en Sepa<strong>de</strong>m reeds een eigen kerkje.<br />

Overal werd <strong>de</strong> schoolplicht ingevoerd. Alle grote dorpen bouw<strong>de</strong>n achtereenvolgens<br />

hun schooltje, waarin <strong>de</strong> jeugd <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> omtrek on<strong>de</strong>rricht ontving. <strong>De</strong><br />

kleine dorpen zou<strong>de</strong>n volgen naarmate personeel en mid<strong>de</strong>len het toelieten en <strong>de</strong><br />

noodzakelijkheid zich opdrong. <strong>De</strong> grote school <strong>van</strong> Langgoer op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n<br />

stond in voor <strong>de</strong> nodige goeroe's (on<strong>de</strong>rwijzers). 38<br />

<strong>De</strong> eerste on<strong>de</strong>rwijzers die overkwamen waren:<br />

Cassianus Maturbongs, schoolhoofd te <strong>Merauke</strong>;<br />

Hiëronymus Talaut, schoolhoofd te Wendoe;<br />

Martinus Rettob, schoolhoofd te Koembe;<br />

Augustinus Tuju, schoolhoofd te Keiboersee;<br />

Thomas Rettob, schoolhoofd te Noh-Otiv.<br />

37 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 173-175.<br />

38 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 145.<br />

256


Een interview in 1988 met <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> goeroe Hiëronymus Talaut, geeft een<br />

indruk <strong>van</strong> wat <strong>de</strong> jonge Keiese gezinnen meemaakten toen zij omstreeks 1921 <strong>de</strong>ze<br />

voor hen nieuwe wereld binnenkwamen. Zij vertelt:<br />

Bapa en Mama vertrokken met <strong>de</strong> vier kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Kei en kwamen te <strong>Merauke</strong><br />

aan. <strong>De</strong> pastoor-beheer<strong>de</strong>r zei dat va<strong>de</strong>r goeroe werd in Wendoe.<br />

<strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Wendoe kwamen ons afhalen. Het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> goeroe had een<br />

vloer <strong>van</strong> zand, <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n waren <strong>van</strong> bamboe en het dak <strong>van</strong> bla<strong>de</strong>ren. (N.B. In<br />

Kei waren <strong>de</strong> huizen <strong>van</strong> een <strong>de</strong>gelijke houtconstructie; <strong>de</strong> Keiezen had<strong>de</strong>n een<br />

naam als timmerlie<strong>de</strong>n; die huizen ston<strong>de</strong>n op palen, iets boven <strong>de</strong> grond en <strong>de</strong><br />

vloeren en wan<strong>de</strong>n waren <strong>van</strong> planken.) <strong>De</strong> school was een noodgebouw, juist<br />

zoals het huis. Wij kon<strong>de</strong>n niet slapen, omdat wij bang waren voor <strong>de</strong> mensen.<br />

Zij schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n hun gezichten met ro<strong>de</strong> en witte verf. Hun schaam<strong>de</strong>el be<strong>de</strong>kten<br />

zij met een schelp. Wij waren bang, maar Bapa en Mama <strong>de</strong><strong>de</strong>n niets dan<br />

bid<strong>de</strong>n. Zij had<strong>de</strong>n een rozenkrans en een klein kruisje; dat waren hun enige<br />

wapens. Zij spoor<strong>de</strong>n ons aan om niet bang te zijn. Bapa had <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> instructie gekregen alleen Maleis te spreken en niet <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust te<br />

gebruiken. <strong>De</strong> schoolkin<strong>de</strong>ren moesten Maleis leren. <strong>De</strong> volwassenen ken<strong>de</strong>n wel<br />

al enige woor<strong>de</strong>n Maleis en <strong>de</strong> tussen hen in wonen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars, die vroeger al<br />

op vogeljacht waren geweest, ken<strong>de</strong>n al wat <strong>van</strong> <strong>de</strong> taal. Zij hielpen ons. Va<strong>de</strong>r<br />

schreef om <strong>de</strong> taal te leren, woor<strong>de</strong>n op en al gauw durf<strong>de</strong>n wij met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

te spelen, want die had<strong>de</strong>n graag met ons te doen. Woordjes als: "kom" of "ga"<br />

begrepen zij al. Toen begon Bapa godsdienstles te geven, aan allemaal. Op<br />

school waren niet alleen kin<strong>de</strong>ren, maar ook volwassen mannen en vrouwen. 39<br />

Bij Vlamynck lezen we:<br />

In 1921 waren er drie scholen met hun on<strong>de</strong>rwijzerswoning in aanbouw, terwijl<br />

voorbereidingen wer<strong>de</strong>n getroffen tot het oprichten <strong>van</strong> drie an<strong>de</strong>re scholen. In<br />

1922 schreef pater Vertenten over <strong>de</strong> school <strong>van</strong> het nieuwe Wendoe: "<strong>De</strong> school<br />

is klaar met plaats voor zestig kin<strong>de</strong>ren en ze zal goed bezet zijn, want ze is<br />

berekend voor alle dorpen in <strong>de</strong> omgeving. Ook <strong>de</strong> school <strong>van</strong> Oeroemb, Noh-<br />

Otiv en Jatoembe is gereed, met banken en al." In 1923 werkten er vijf scholen<br />

met een tweehon<strong>de</strong>rdzestig leerlingen. Drie an<strong>de</strong>re wachtten op hun goeroe.<br />

Een jaar later waren reeds twaalf on<strong>de</strong>rwijzers aan <strong>de</strong> arbeid in twaalf dorpen<br />

langs <strong>de</strong> kust. Begrijpelijkerwijze was het begin zeer primitief. Alleen het allernoodzakelijkste<br />

schoolgerief was voorhan<strong>de</strong>n en dikwijls moesten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers<br />

al hun vindingrijkheid aanspreken om het gebrek te verhelpen. Het<br />

aan<strong>van</strong>kelijke on<strong>de</strong>rwijs omvatte godsdienston<strong>de</strong>rricht en <strong>de</strong> eerste beginselen<br />

<strong>van</strong> lees- en rekenkun<strong>de</strong>, naast enkele praktische lessen.<br />

<strong>De</strong> algemene schoolplicht bracht mee dat elke on<strong>de</strong>rwijzer voor een zeer verschei<strong>de</strong>n<br />

gehoor stond, <strong>van</strong> dreumesen tot jongens die reeds <strong>de</strong> baard voel<strong>de</strong>n<br />

kietelen. Vruchtbaar kon het on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong>rgelijke omstandighe<strong>de</strong>n niet<br />

39 Interview J. Boelaars met <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> Goeroe Talaut. <strong>Merauke</strong>, 1988.<br />

257


genoemd wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> jeugd werd onttrokken aan be<strong>de</strong>rfelijke invloed en<br />

stilaan door<strong>de</strong>semd met nieuwe gedachten. Dat was <strong>de</strong> grote winst, die rijkelijk<br />

<strong>de</strong> goedheid en het ein<strong>de</strong>loos geduld beloon<strong>de</strong>n, waarmee <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong><br />

koppensnellers en oermensen moesten wor<strong>de</strong>n aangepakt. 40<br />

Vlamynck vervolgt:<br />

Intussen zon <strong>de</strong> Missie op ver<strong>de</strong>re veroveringen. Eromka, twintig uren boven<br />

Okaba, werd thans ook in het reddingsplan opgenomen. In 1925 zou een on<strong>de</strong>rwijzer<br />

er een schooltje openen, in afwachting dat een vast missionaris <strong>de</strong> nieuwe<br />

post kwam bezetten en uitbouwen.<br />

Met pater Geurtjens en pater Tijburg voer pater Vertenten uit naar Wamal en<br />

Eromka om er een terrein voor <strong>de</strong> missiepost te zoeken. Hun boot had een lading<br />

hout, stenen, dakijzer en proviand aan boord. Een ge<strong>de</strong>elte werd aan <strong>de</strong> Zewarivier<br />

een uur ten oosten <strong>van</strong> Wambi afgela<strong>de</strong>n. Vóór <strong>de</strong> kampong zelf kon er<br />

<strong>van</strong>wege <strong>de</strong> felle branding niet gelost wor<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong> motorboot <strong>de</strong> Zewa uit<br />

voer, stond er een geweldige <strong>de</strong>ining. <strong>De</strong> boot stampte en stak haar neus herhaal<strong>de</strong>lijk<br />

in <strong>de</strong> hoge golven. Zware rollers sloegen over boord, zodat pater Vertenten,<br />

die wegens onverbeterlijke zeeziekte in <strong>de</strong> kajuit was gevlucht spoedig als<br />

in een badkuip lag. Achter het Vleermuizen-eiland buiten <strong>de</strong> wind, werd het<br />

anker uitgeworpen en behalve <strong>de</strong> kapitein, gingen allen aan land om on<strong>de</strong>r<br />

geïmproviseer<strong>de</strong> tenten te overnachten. Eten en kleren wer<strong>de</strong>n aan wal gebracht.<br />

's Nachts wierp een geweldige storm <strong>de</strong> boot op het strand. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en<br />

zette <strong>de</strong> hoge zee <strong>de</strong> boot nog ver<strong>de</strong>r op het droge. Vier dagen en vier nachten<br />

leef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen op het kleine eiland dat een vijftal meters boven <strong>de</strong> zee<br />

uitsteekt. Ein<strong>de</strong>lijk bedaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> storm. Bij hoog water kwam <strong>de</strong> boot weer vlot.<br />

Met flink pompen bleef men het inlopen<strong>de</strong> water baas en kon <strong>de</strong> reis wor<strong>de</strong>n<br />

voortgezet. Het avontuur liep nog gelukkig af, al was een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> lading<br />

door het zoute water bedorven.<br />

Ook in <strong>de</strong>ze verre uithoek <strong>van</strong> Marindland begon het volk zich te herstellen. Met<br />

vreug<strong>de</strong> schouw<strong>de</strong> pater Vertenten terug op <strong>de</strong> weg die se<strong>de</strong>rt 1921 was afgelegd:<br />

overal vooruitgang en herleving. 41<br />

<strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt K. <strong>van</strong> Haasterd, wil<strong>de</strong> in 1923 na<strong>de</strong>r kennismaken met het<br />

verre binnenland. Dokter Thierfel<strong>de</strong>r en Vertenten wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om hem te<br />

vergezellen.<br />

<strong>De</strong> eerste avond, 4 October, (schrijft Vertenten) sloegen wij ons bivak op te<br />

Senajoe. Maandag 8 October arriveer<strong>de</strong>n wij in Boepoel. On<strong>de</strong>rweg zagen wij <strong>de</strong><br />

overblijfselen <strong>van</strong> een huis, waarin vroeger een heel dorpje on<strong>de</strong>rdak vond. Er<br />

hing nog een vijf meter hoge trofee <strong>van</strong> sche<strong>de</strong>ls en allerlei menselijke been<strong>de</strong>ren.<br />

Hier zijn wij reeds in het volle kannibalenland. On<strong>de</strong>rweg ontmoetten wij<br />

ook <strong>de</strong> <strong>De</strong>tachementscommandant met goed aan een touw een twintigtal mannen<br />

40 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 145.<br />

41 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 147.<br />

258


<strong>van</strong> Miel, die ten strij<strong>de</strong> getrokken waren tegen lui <strong>van</strong> Kowa, en er twee mensen<br />

had<strong>de</strong>n onthoofd. Wij kwamen te Moeting en bleven daar een paar dagen. Het<br />

viel ons op hoe ook <strong>de</strong>ze mensen zich reeds getrokken gevoelen tot <strong>de</strong> missionaris.<br />

Hun taal is met <strong>de</strong> Marindinese verwant. Wat waren zij blij toen ik hun zei<br />

dat wij later ook bij hen zou<strong>de</strong>n komen wonen. Velen wil<strong>de</strong>n ons vergezellen<br />

naar Kapifako.<br />

Zo kwamen wij te Assike aan <strong>de</strong> machtige Digoelstroom. Daar ontmoetten wij<br />

<strong>de</strong> heren Rock en Jackson. Bei<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong> tranen in <strong>de</strong> ogen: zij hebben hun<br />

trouwe makker Ge<strong>org</strong>e Penrose verloren. Samen togen zij uit op vogeljacht en op<br />

<strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> Juli vroeg in <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en, wer<strong>de</strong>n zij overvallen en werd hij gedood.<br />

Gevraagd of zij nog ver<strong>de</strong>r mee wil<strong>de</strong>n gaven <strong>de</strong> dragers <strong>van</strong> Kapifako een<br />

bevestigend antwoord. Met hen gingen wij op <strong>de</strong> Anna, <strong>de</strong> boot <strong>van</strong> het Gouvernement<br />

die ons <strong>de</strong> Digoelrivier op zou brengen. <strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag bereikten wij <strong>de</strong><br />

Moejoerivier.<br />

Nog twee dagen stoom<strong>de</strong>n wij tegen <strong>de</strong> zware stroom op, drie maal liepen wij<br />

vast op een zandbank en drie maal wer<strong>de</strong>n wij door onze Kapifako mannen weer<br />

losgetrokken.<br />

Bij Bian-Kapa gingen wij voor anker, hoger was <strong>de</strong> rivier voor onze motor te<br />

onveilig door ondiepte en omgevallen bomen. Op <strong>de</strong> oever stond een hoge<br />

paalwoning. Het blijft een interessant gezicht, niet het minst 's avonds, wanneer<br />

daarboven <strong>de</strong> flikkeren<strong>de</strong> vuren bran<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong> Digoelbewoners hier zijn kleine, gedrongen kereltjes, over het algemeen goed<br />

geproportioneerd. <strong>De</strong> meesten hebben kort kroeselhaar, enkelen bin<strong>de</strong>n witte<br />

veren aan kleine vlechtjes op het achterhoofd. <strong>De</strong> neusvleugels <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen<br />

zijn doorboord en daarin steken zij bij voorkeur roofvogelnagels. Een fraaie<br />

indruk maakt <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> band <strong>van</strong> witte kralen die <strong>de</strong> meesten op het hoofd<br />

dragen. Aan <strong>de</strong> hals dragen velen ivoorkleurige varkenstan<strong>de</strong>n en enkelen dragen<br />

reepjes, waarop kleine witte schelpjes zijn genaaid die hier een grote ruilwaar<strong>de</strong><br />

hebben. Als zij ten strij<strong>de</strong> gaan omwin<strong>de</strong>n zij heel <strong>de</strong> borst en <strong>de</strong> buik met lange<br />

rotan repen als een harnas. <strong>De</strong> meesten dragen aan <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r of om het<br />

voorhoofd een net met fijne mazen waarin zij eten en rookgerei meenemen. <strong>De</strong><br />

vrouwen zien er in hun vezelrokjes heel wat gekle<strong>de</strong>r uit dan haar zusters aan het<br />

strand.<br />

Vrijdag 26 October vroeg in <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en gaan wij op stap naar Ogemkapa. Met<br />

han<strong>de</strong>n en voeten klauteren wij in het zweet <strong>van</strong> ons aanschijn tegen <strong>de</strong> stijle<br />

heuvel op, <strong>de</strong> grond is glibberig door <strong>de</strong> 's nachts gevallen regens. Het hoge<br />

bospad volgt een smalle heuvelkam, nu en dan moeten wij afdalen in een<br />

terreinplooi door een fris stroompje, dat er lustig heen kabbelt over gele en<br />

bruine keien. 's Middags om vier uur bereiken wij Ogemkapa aan <strong>de</strong> Kao.<br />

Eens waren hier vele paradijsvogels, er zijn er nog, maar <strong>de</strong> winst loont niet<br />

meer <strong>de</strong> onkosten. Mooi heuvelland, vruchtbaar en gezond, <strong>de</strong> schitterendste<br />

vogels en <strong>de</strong> meest variëren<strong>de</strong> vlin<strong>de</strong>rs... Maar <strong>de</strong> mensen kennen geen vre<strong>de</strong>,<br />

leven in voortduren<strong>de</strong> onrust, bekampen elkaar, verslin<strong>de</strong>n elkaar, welk een<br />

259


schrijnen<strong>de</strong> tegenstelling! Elke dag kan men zeggen, wordt op een of meer<br />

plaatsen <strong>van</strong> het enorme Digoelgebied mensenvlees gegeten. Geen an<strong>de</strong>r recht als<br />

dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterkste. <strong>De</strong> mensen zei<strong>de</strong>n het zelf: er zijn weinig vrouwen en weinig<br />

ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen. Hoe dat kwam?<br />

- Opgegeten, omdat vooral ou<strong>de</strong>ren en vrouwen gemakkelijk ten prooi vallen,<br />

zich niet weren kunnen, niet zo gemakkelijk uit <strong>de</strong> voeten kunnen! 42<br />

Krachtig zou pater Vertenten bij <strong>de</strong> Regering aandringen op een spoedige<br />

vestiging <strong>van</strong> <strong>bestuurspost</strong>en in het binnenland. Het zou echter nog enkele jaren<br />

aanlopen vóór <strong>de</strong> Missie in staat zou zijn haar zegenrijke werking tot het<br />

Digoelgebied uit te brei<strong>de</strong>n.<br />

Te Assike wachtte <strong>de</strong> Anna <strong>de</strong> reizigers op om hen langs <strong>de</strong> Digoel terug naar <strong>de</strong><br />

kust te brengen. <strong>De</strong> reis had een bewogen slot. Op een stormachtige nacht, even<br />

voorbij Wambi, verspeel<strong>de</strong> het schip zijn laatste anker. Door een <strong>de</strong>fect aan <strong>de</strong><br />

motor had het <strong>de</strong> rivier niet kunnen halen en moest buiten blijven. <strong>De</strong> boot was<br />

zó lek, dat men er ruim negentig petroleumblikken water per uur moest uitscheppen<br />

en <strong>de</strong> matrozen kon<strong>de</strong>n niet meer. Toen liet <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> boot stran<strong>de</strong>n:<br />

een gebonk en geschok <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re wereld in die hevige branding. Er stond<br />

een meter water in <strong>de</strong> boot. 's Nachts regen<strong>de</strong> het en toen <strong>de</strong> passagiers doornat<br />

en verkleumd aan wal geraakten was hun eerste werk zich te warmen en te drogen<br />

aan een groot vuur <strong>van</strong> klapperblad en... een bakje koffie te zetten.<br />

Te voet - vijfentwintig uur ver - keer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schipbreukelingen naar <strong>Merauke</strong><br />

terug. 43<br />

'Volledigheidshalve', schrijft Vertenten, 'moet ik hier een woord reppen over <strong>de</strong><br />

gewezen Maatschappij Kelapa. Wij constateren alleen het feit, dat <strong>de</strong> Kajakaja's<br />

sommige gron<strong>de</strong>n, kokosplantages vooral, ook kon<strong>de</strong>n missen maar dat men hoe<br />

langer hoe ver<strong>de</strong>r ging, morele dwang uitoefen<strong>de</strong> en <strong>de</strong> mensen gron<strong>de</strong>n en<br />

kokosbomen ontnam, die ze absoluut niet kwijt wil<strong>de</strong>n zijn. <strong>De</strong> inboorlingen<br />

klaag<strong>de</strong>n steen en been maar kon<strong>de</strong>n in hun onbeholpenheid niets doen om hun<br />

rechten te doen gel<strong>de</strong>n.<br />

Toen hebben zij hun nood aan ons geklaagd en <strong>de</strong> Missie heeft hun rechten<br />

ver<strong>de</strong>digd. Wijl vertrouwelijke actie niets hielp, zagen wij ons gedwongen<br />

publiek te ageren. <strong>De</strong> zaak is zelfs herhaal<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong> Volksraad <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

Indië besproken.<br />

Het was geen klein kruis voor ons, jarenlang machteloos onrecht te moeten zien,<br />

<strong>de</strong> heilige plicht te hebben, het Gezag hoog te hou<strong>de</strong>n en als aanklagers te<br />

moeten optre<strong>de</strong>n tegen vertegenwoordigers <strong>van</strong> dat Gezag, die verkeerd han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n.<br />

Jaren en jaren heeft het geduurd eer er recht geschied<strong>de</strong>, maar Goddank:<br />

recht is geschied. Uit Amboina werd assistent-resi<strong>de</strong>nt Van Klaveren in 1925<br />

naar Z.-N.-Guinea gezon<strong>de</strong>n met opdracht, die kwestie te bestu<strong>de</strong>ren en een<br />

42 Vertenten MSC, P., Naar <strong>de</strong> Kannibalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Boven-Digoel. 1923. Archief MSC, Tilburg.<br />

43 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 157.<br />

260


oplossing voor te berei<strong>de</strong>n. Gouverneur Van Sandick zelf is naar Z.-N.-Guinea<br />

gekomen om tot ie<strong>de</strong>rs tevre<strong>de</strong>nheid <strong>de</strong> zaak haar volle beslag te geven. <strong>De</strong><br />

bevolking vooral was zeer verheugd en zal <strong>de</strong> Regering en Missie steeds dankbaar<br />

blijven omdat zij het eigendom onvoorwaar<strong>de</strong>lijk hebben teruggekregen.' 44<br />

Afscheid <strong>van</strong> Vertenten<br />

Ein<strong>de</strong>lijk in 1925 kon Vertenten eraan <strong>de</strong>nken op vakantie te gaan, terug naar zijn<br />

oorsprongsland Vlaan<strong>de</strong>ren. Maar in datzelf<strong>de</strong> jaar zou <strong>de</strong> subsidieregeling <strong>van</strong> 1921<br />

opnieuw bekeken wor<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>Merauke</strong> kwam <strong>van</strong> bestuurszij<strong>de</strong> een rapport dat<br />

zich verzette tegen een voortzetting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze subsidie aan <strong>de</strong> Missie, gezien haar<br />

werk <strong>de</strong>ze gel<strong>de</strong>n niet waard was.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Minachten en waar<strong>de</strong>ren' schrijft Vertenten het volgen<strong>de</strong>:<br />

Mensen die toch beter moesten weten, schreven achter onze rug om: "Invloed<br />

<strong>de</strong>r Missie? Nul. Waarom ze dan ver<strong>de</strong>r gel<strong>de</strong>lijk steunen?" Altijd had<strong>de</strong>n wij<br />

tegenwerking <strong>van</strong> alle kanten. Nu dat nog, <strong>van</strong> mensen die wij om hun vele<br />

verdiensten zo dankbaar waren. Dat heeft ons véél pijn gedaan.<br />

Zeker, daar ontbrak nog zo veel, wie wist het beter dan wij? Men breekt geen<br />

ijzer met han<strong>de</strong>n.<br />

Van huis uit geen zin<strong>de</strong>lijkheid kennend, gewend woest te ravotten en te spelen,<br />

alles uit <strong>de</strong> hand etend, met hun kleren lopend en zittend bij hun <strong>van</strong> olie- en<br />

verf druipen<strong>de</strong> landslie<strong>de</strong>n, niet gewoon voortdurend hun vuile han<strong>de</strong>n te wassen,<br />

zag ons volkje er in <strong>de</strong> week soms onooglijk uit. Wij had<strong>de</strong>n dat alles zo gaarne<br />

an<strong>de</strong>rs gezien. Moesten wij niet jarenlang — uit armoe<strong>de</strong> — zelf <strong>de</strong> vele broeken<br />

maken en lappen?<br />

Men vond dat <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> jongens geen opvoeding gaf, dat <strong>de</strong>ze veel te veel<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n wat zij wil<strong>de</strong>n. Ze waren niet weg te hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> nachtelijke dansen,<br />

enz. Dat alles was waar, maar zij die zo gemakkelijk met zachte dwang had<strong>de</strong>n<br />

kunnen helpen, <strong>de</strong><strong>de</strong>n het niet. Wij wil<strong>de</strong>n zo gaame strenge controle <strong>van</strong> het<br />

Bestuur op ons volkje op het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> huizen en erf. Men scheen er<br />

genoegen in te vin<strong>de</strong>n juist <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ldorpjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie aan hun lot over te<br />

laten en sprak dan <strong>van</strong> "rotkampongs". Men meen<strong>de</strong> geestig te zijn.<br />

Het ware veel gemakkelijker geweest <strong>de</strong> winkel te sluiten, maar dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n wij<br />

niet. Zij die tot ons gekomen waren bleven niettegenstaan<strong>de</strong> alles <strong>de</strong> ons toevertrouw<strong>de</strong><br />

schaapjes en wij wil<strong>de</strong>n geen huurlingen zijn. Een jongen gered, was<br />

een gezin gered voor <strong>de</strong> toekomst.<br />

Uit al dat tobben zijn <strong>de</strong> eerste kleine mo<strong>de</strong>lkampongs gegroeid met gezinswoningen.<br />

Dat alles vóór wij enige noemenswaardige steun kregen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Regering. In die kleine kampongs <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en Okaba kwamen - relatief<br />

genomen - veel kin<strong>de</strong>rtjes. <strong>De</strong> kleine statistieken die ik er<strong>van</strong> bij hield, noem<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> heer Tillema verblij<strong>de</strong>nd. Met <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> hand had<strong>de</strong>n wij kunnen zeggen:<br />

"Zuid-Nieuw-Guinea, dat uitsterft, kan gered wor<strong>de</strong>n en hier is <strong>de</strong> weg."<br />

Se<strong>de</strong>rtdien is <strong>de</strong> beweging over heel <strong>de</strong> kust uitgegroeid.<br />

44 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 177.<br />

261


Wij erkennen het dankbaar: het Plaatselijk Bestuur ijver<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> gezinswoning,<br />

die algemeen werd do<strong>org</strong>evoerd. Dat was <strong>de</strong> grote stoot in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richting.<br />

Zeker is er ook bij onze eerste christenen nog zo veel dat aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mens<br />

herinnert, wie weet het beter dan wij? Is dat niet <strong>de</strong> grootste beproeving <strong>van</strong> het<br />

missionarisleven steeds een heerlijk i<strong>de</strong>aal voor ogen te hebben en voortdurend<br />

te moeten on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n hoe ver men er bene<strong>de</strong>n blijft en blijven zal?<br />

Absoluut genomen is het bereikte resultaat hier gering; maar relatief beschouwd,<br />

durf ik het won<strong>de</strong>rbaar noemen.<br />

Het vertrouwen en <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen hebben wij gewonnen. Men<br />

weze niet streng in zijn oor<strong>de</strong>el, een streng oor<strong>de</strong>el is meestal - zo niet altijd -<br />

onrechtvaardig. Kan men veel zelfopoffering verwachten <strong>van</strong> een kind? En is dit<br />

volk geen kind? Zijn onze eerste christenen nog niet zeer kleine kin<strong>de</strong>ren in<br />

Gods Kerk?<br />

Minachtend spreekt men over <strong>de</strong> Missie. Het getuigt niet <strong>van</strong> ernst. Maar dat<br />

neemt niet weg dat zulk oor<strong>de</strong>el over het Werk, waaraan hij heel zijn leven<br />

geeft, <strong>de</strong> missionaris hard valt, want het Werk zou er kunnen on<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rtussen moet hem dat noch verwon<strong>de</strong>ren, noch ontmoedigen, <strong>De</strong> leerling is<br />

niet beter dan <strong>de</strong> meester. In die miskenning moet hij eer een re<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n tot<br />

<strong>de</strong>emoed, tot besef <strong>van</strong> eigen nietigheid en onvolmaaktheid. Want, dat is waar:<br />

uit zichzelf kan hij niets. <strong>De</strong> ommekeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen is het werk <strong>van</strong> Gods<br />

gena<strong>de</strong>. 45<br />

Het geheime rapport <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> aan <strong>de</strong> Gouverneur in Batavia werd door hem aan<br />

mgr. Aerts do<strong>org</strong>estuurd. <strong>De</strong>ze stuur<strong>de</strong> het door naar <strong>Merauke</strong> en ook aan dr.<br />

Schmutzer <strong>van</strong> <strong>de</strong> Volksraad. <strong>De</strong> geheime stukken wer<strong>de</strong>n publiekelijk vo<strong>org</strong>elezen.<br />

<strong>De</strong> pers <strong>de</strong>ed er zich te goed aan. <strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Van Klaveren gaf na zijn<br />

bezoek te <strong>Merauke</strong> een zeer gunstig rapport. <strong>De</strong> subsidie werd verlengd. 46<br />

In November 1925 kon pater Vertenten ein<strong>de</strong>lijk naar Hamme het blij<strong>de</strong> nieuws<br />

<strong>van</strong> zijn afreis seinen. Van hein<strong>de</strong> en verre kwamen Kajakaja's afscheid nemen.<br />

Zij gun<strong>de</strong>n toean Petloes best een reis naar zijn land, maar toen zij er lucht <strong>van</strong><br />

kregen dat hun toean wellicht niet zou terugkeren, protesteer<strong>de</strong>n zij met ontroeren<strong>de</strong><br />

aanhankelijkheid.<br />

Op <strong>de</strong> vooravond <strong>van</strong> Kerstmis 1925 scheepte pater Vertenten zich te <strong>Merauke</strong><br />

in. Op Java ontving hij het droeve nieuws dat zijn moe<strong>de</strong>r op 30 <strong>De</strong>cember<br />

overle<strong>de</strong>n was.<br />

Op 17 Februari ging pater Vertenten aan boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tjerimai, die hem op 13<br />

Maart te Marseille aan wal zette. Hij ging over Parijs naar Antwerpen, waar <strong>de</strong><br />

missionaris zich bij zijn Overheid aanmeld<strong>de</strong>. Fier en gelukkig loodsten zijn<br />

zusters hem naar Hamme mee. Er lag een schaduw over het blij<strong>de</strong> weerzien:<br />

45 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 163-165.<br />

46 Verhoeven MSC, N., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 1925.<br />

262


Moe<strong>de</strong>r was er niet meer, maar in het stille huisje achter <strong>de</strong> kerk herinner<strong>de</strong> nog<br />

alles aan <strong>de</strong> lieve do<strong>de</strong>.<br />

Intussen had <strong>de</strong> nieuwe Belgische Provincie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H.<br />

Hart missiewerk in <strong>de</strong> Kongo op zich genomen. <strong>De</strong> Overheid ken<strong>de</strong> alle bezwaren<br />

wel, maar meen<strong>de</strong> een man <strong>van</strong> zijn gehalte nu nodig te hebben voor die<br />

jonge en zware missie. Op 26 juni 1926 werd hij benoemd tot <strong>de</strong> eerste Overste<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie in Kongo. 47<br />

En Vlamynck vervolgt:<br />

Met voorlief<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n zijn herinneringen in latere jaren teruggaan naar Nieuw-<br />

Guinea. <strong>De</strong> ontroeren<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n waarmee hij zijn boek Vijftien jaar bij <strong>de</strong><br />

koppensnellers afsloot, getuigen <strong>van</strong> zijn heimwee naar het land <strong>van</strong> zijn hart en<br />

<strong>van</strong> zijn oprechte genegenheid voor zijn kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> Kajakaja's: "Mijn laatste<br />

woord is voor U, mijn dierbare Kajakaja's, die U zelf, mijn broers, mijn kin<strong>de</strong>ren<br />

en kleinkin<strong>de</strong>ren noem<strong>de</strong>. Als <strong>de</strong> maan blinkt boven <strong>de</strong> zee <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust dan<br />

spreekt gij, meer dan eens met tranen in <strong>de</strong> ogen, <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> verlangen<strong>de</strong><br />

genegenheid tot Uw dierbare afwezigen. Ik ben er zeker <strong>van</strong> dat ge dan soms<br />

nog <strong>de</strong> naam prevelt <strong>van</strong> toean Petloes. Wananga, mijn dierbare kin<strong>de</strong>ren uit<br />

Marindland, God zegene U allen." 48<br />

'In Augustus 1933', schrijft Vertenten, 'had ik het grote geluk pater Geurtjens<br />

weer te zien, zo pas terug uit Nieuw-Guinea.<br />

Het volk is gered!<br />

Over héél <strong>de</strong> zuidkust is weer kin<strong>de</strong>rzegen.<br />

Families met vijf, zes kin<strong>de</strong>ren zijn helemaal geen zeldzaamheid. Het bewuste<br />

granuloom is langs <strong>de</strong> kust zo goed als verdwenen. Wie had zulks ooit durven<br />

<strong>de</strong>nken? <strong>De</strong> school heeft op korte tijd grote uitbreiding genomen: er zijn nu ruim<br />

veertig scholen op Zuid-Nieuw-Guinea en twee internaten: een voor jongens en<br />

een voor meisjes. Dit laatste staat on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> drie eerwaar<strong>de</strong> zusters.<br />

Er zijn scholen, niet alleen aan <strong>de</strong> kust maar op <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>- en Koemberivieren<br />

tot ver in het binnenland op <strong>de</strong> Bianrivier tot in het Digoelgebied.<br />

Er zijn reeds zeven scholen op Fre<strong>de</strong>rikHendrikEiland. <strong>De</strong> Statistieken <strong>van</strong> 1930-<br />

1931 heb ik bij <strong>de</strong> hand, zij geven aan voor Zuid-Nieuw-Guinea: 1924 christenen<br />

in leven. Dat jaar wer<strong>de</strong>n gedoopt: 157 kin<strong>de</strong>ren en 52 volwassenen. Catechumenen<br />

waren er toen 200.' 49<br />

47 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 167-173.<br />

48 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 174.<br />

49 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 179.<br />

263


IX <strong>De</strong> missiemetho<strong>de</strong><br />

Zoals te verwachten was blijkt <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> een zaak <strong>van</strong> leren kennen en<br />

uitproberen, <strong>van</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n zien in concrete omstandighe<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> correctie na<br />

ervaring. Men kan maar niet zeggen: <strong>de</strong> pioniers waren zó, <strong>de</strong><strong>de</strong>n zó... <strong>De</strong> persoonlijke<br />

karakters, <strong>de</strong> ervaringen en inzichten verschil<strong>de</strong>n en daarbij was er het on<strong>de</strong>rlinge<br />

overleg dat aanvul<strong>de</strong>, verbeter<strong>de</strong> of afwees. Gemeenschappelijk was het doel <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> komst, <strong>de</strong> aanwezigheid, het doorzetten, het blijven, het missionaris zijn, maar<br />

ook daarbij verschoven <strong>de</strong> aspecten. Men kwam wel om zielen te red<strong>de</strong>n, mensen te<br />

bekeren, hei<strong>de</strong>nen het ware geloof te brengen, maar <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n dwongen<br />

eerst mensen te red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> lijfelijke on<strong>de</strong>rgang en tegelijkertijd te proberen hen door<br />

een beter moreel leven gelukkig te maken, hen te brengen tot eeuwig leven ten<br />

slotte.<br />

Wat bij herlezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste hoofdstukken <strong>van</strong> dit boek en <strong>van</strong> het hoofdstuk over<br />

<strong>De</strong> Redding opvalt is: wat <strong>de</strong>ze pioniers ervoor over had<strong>de</strong>n om door een goed mens<br />

te zijn on<strong>de</strong>r en tussen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>mensen, erbij te zijn, bij hen te zijn, voor hen er te<br />

zijn. Zij voel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> 'blijvers', niet zozeer persoonlijk, als wel als le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

club, <strong>de</strong> MSC, blijvers met een opdracht.<br />

Een Nollen, die reeds in Nieuw-Pommeren het i<strong>de</strong>e en <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> self-supporting<br />

had opgedaan, begint met een blijven<strong>de</strong> vestiging op te zetten even buiten<br />

<strong>Merauke</strong> (1905), maar pater Van <strong>de</strong> Kolk (tien jaar later) zag het als een fout dat <strong>de</strong><br />

eerste statie te ver verwij<strong>de</strong>rd lag <strong>van</strong> <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam zelf. Hij vond dat er<br />

veel geld, veel tijd en veel werk verloren was gegaan in <strong>de</strong>ze opzet te <strong>Merauke</strong>. Hij<br />

zelf kon beginnen te Mewi-Okaba tussen <strong>de</strong> mensen in, maar benutte evengoed zijn<br />

kans <strong>van</strong> self-supporting via een klapperplanting. <strong>De</strong> financiële steun <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect<br />

(te Langgoer) leek Nollen onvoldoen<strong>de</strong>, maar Van <strong>de</strong> Kolk gaf <strong>de</strong> schuld aan <strong>de</strong><br />

Overste, pater Viegen, omdat <strong>de</strong>ze uit zijn kloosterkas <strong>de</strong> missiekas <strong>van</strong> Neijens niet<br />

aanvul<strong>de</strong>. Van <strong>de</strong> Kolk, eenmaal Overste, zou dit aan Nollen, die Prefect gewor<strong>de</strong>n<br />

was, wel doen.<br />

Nollen en Cappers schreven in die eerste tijd in <strong>De</strong> Java-Post, want elk artikel<br />

bracht ook financieel wat op. Vertenten zal later dit 'bekend gewor<strong>de</strong>n zijn' uitbuiten<br />

bij zijn be<strong>de</strong>lacties op Java.<br />

Bij <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> behoor<strong>de</strong> dat paters altijd broe<strong>de</strong>rs bij zich had<strong>de</strong>n voor het<br />

werk met <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ze broe<strong>de</strong>rs echter hoog waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n en volop <strong>de</strong> kans<br />

gaven om 'pastoraal' me<strong>de</strong> werkzaam te zijn. Het zijn <strong>de</strong> jongelui die bij <strong>de</strong><br />

264


oe<strong>de</strong>rs werkten, die <strong>de</strong> eerste bewoners wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs en <strong>de</strong><br />

eerste dopelingen op het grote feest in 1922.<br />

<strong>De</strong> paters dachten aan<strong>van</strong>kelijk aan kerkjes en schooltjes als centra <strong>van</strong> <strong>de</strong> geloofsverkondiging.<br />

Broe<strong>de</strong>r Hamers moest in Okaba ook onmid<strong>de</strong>llijk een kerkje bouwen.<br />

Schooltjes bleken niet aan te slaan. Wat men wel probeer<strong>de</strong> te benutten - met<br />

voldoen<strong>de</strong> humor om <strong>de</strong> relativiteit daar<strong>van</strong> te zien - was het <strong>org</strong>aniseren <strong>van</strong><br />

feestjes en daarbij aansluiting te zoeken bij Marindse feesten. Het ging er steeds om<br />

menselijk contact op te bouwen.<br />

Voor die 'prediking' was <strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong> adat nodig. Er zijn niet enkel<br />

<strong>de</strong> studies overgebleven in <strong>de</strong> publikaties <strong>van</strong> Nollen, Cappers, Viegen, Van <strong>de</strong>r Kooy,<br />

niet enkel <strong>de</strong> boekjes <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten, maar in het Archief te Tilburg<br />

liggen nog exemplaren <strong>van</strong> <strong>De</strong> Volksmissionaris en <strong>De</strong> Volksvriend, <strong>de</strong> met <strong>de</strong> hand<br />

geschreven blaadjes die <strong>van</strong> Okaba naar <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar Okaba wer<strong>de</strong>n<br />

gestuurd. <strong>De</strong> hoofdaandacht daarin gaat telkens uit naar <strong>de</strong> taaistudie <strong>van</strong> <strong>de</strong> termen<br />

die nodig waren voor <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> catechismus in het Marindinees. 1<br />

Het is zeker waar, dat zij <strong>de</strong> ziekenverpleging beoefen<strong>de</strong>n om er bij <strong>de</strong> mensen in te<br />

komen, hun 'an<strong>de</strong>rs zijn' dan <strong>de</strong> overige vreem<strong>de</strong>lingen te laten blijken en daarom<br />

op bijzon<strong>de</strong>re wijze aanvaard te wor<strong>de</strong>n. Zeker zat daarbij <strong>de</strong> gedachte voor sterven<strong>de</strong>n<br />

heel elementair op <strong>de</strong> 'hemel' voor te berei<strong>de</strong>n en hen daarvoor te kunnen<br />

dopen, maar zij hielpen evengoed hen bij wie er weinig hoop was hen te 'bekeren'.<br />

Dat was het werk 'op lange termijn'. <strong>De</strong> een zaait, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r maait.<br />

Of er een meerwaardigheidscomplex als Europeaan of blanke bij paters en broe<strong>de</strong>rs<br />

voorhan<strong>de</strong>n was, is niet zo eenvoudig te beantwoor<strong>de</strong>n. Men kwam niet als Europeaan,<br />

zette zich eer<strong>de</strong>r af tegen 'kolonialen', Neijens ging onmid<strong>de</strong>llijk in toog;<br />

men kroop in ver on<strong>de</strong>rmaatse behuizingen. Die geweldige baar<strong>de</strong>n duid<strong>de</strong>n meer op<br />

een 'ou<strong>de</strong>r' willen zijn, op een behoefte aan een va<strong>de</strong>rfiguur-schap bij jonge mensen,<br />

die kwam om een nieuwe wereld op te zetten. Een statussymbool. Hun har<strong>de</strong> uitlatingen<br />

over het 'dierlijke niveau' <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, teken<strong>de</strong>n hun afschuw <strong>van</strong> het<br />

voor hen al te immorele in mensen die zij als me<strong>de</strong>mensen wel mochten. Dat<br />

publieke en geheime immorele maakte het hen schijnbaar onmogelijk om <strong>de</strong> taak uit<br />

te oefenen waarvoor zij gekomen waren. Het was wel frustrerend, maar niet beledigend<br />

voor hen persoonlijk. Ofschoon zich bewust zelf ook geen 'heiligen' te zijn,<br />

achtten zij zich wel beter, menselijk beter, als christenen en als beschaaf<strong>de</strong> mensen.<br />

Er wer<strong>de</strong>n volgens hen oerwetten geschon<strong>de</strong>n door gedrag dat iets min<strong>de</strong>rwaardigs<br />

had bij me<strong>de</strong>mensen, hun 'naasten'. Zij kwamen hen dat zeggen, leren, en in die zin<br />

waren <strong>de</strong> mensen voor hen te 'beleren kin<strong>de</strong>ren'. Zij von<strong>de</strong>n echter <strong>de</strong>ze mensen wel<br />

primitief maar niet kin<strong>de</strong>rlijk. Een Marind in vol ornaat riep ook niets '<strong>van</strong> een kind'<br />

op. Zelfs was er niet iets <strong>van</strong> een klerikale gewij<strong>de</strong> superioriteit (ook niet ten<br />

aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs), geen gedrag als iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> tovenaar, eer<strong>de</strong>r iets <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

verpleger dan <strong>van</strong> <strong>de</strong> dokter.<br />

1 <strong>De</strong> Volksmissionaris en <strong>De</strong> Volksvriend. Archief MSC, Tilburg.<br />

265


<strong>De</strong> reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen beantwoord<strong>de</strong> daaraan. Wer<strong>de</strong>n zij in het begin soms<br />

gelijk geacht aan <strong>de</strong> 'vreem<strong>de</strong>lingen' (Bestuur of han<strong>de</strong>laars), <strong>de</strong>ed hun witte kleur<br />

hen soms gelijkstellen met 'schimmen', vrij spoedig kregen zij <strong>de</strong> naam 'barmhartige<br />

mensen' te zijn en toch ergens over bijzon<strong>de</strong>re gaven <strong>van</strong> genezing te beschikken.<br />

<strong>De</strong> mensen verbaas<strong>de</strong>n zich dat pater Cappers ziek werd en blijkbaar toch door <strong>de</strong><br />

<strong>De</strong>ma Brawa was aangepakt. Paters en broe<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n, hoewel niet almachtig,<br />

'vertrouwd' en daarom ingeroepen om hen tegen het Bestuur te beschermen en hun<br />

zieken te genezen. Typerend - maar pas na jaren - is <strong>de</strong> vraag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Somb-aném<br />

<strong>van</strong> Alakoe aan Vertenten om nu ook zíjn oorsprongsverhaal te vertellen. Men had<br />

spijt dat <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> mensen zich niet tot Marind lieten aanvlechten. Van <strong>de</strong> Kolk<br />

getuigt dat zelfs het krachtdadig optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> a.-r. Plate tegen <strong>de</strong> koppensnellerij<br />

<strong>de</strong> band <strong>van</strong> vertrouwen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri niet had verbroken.<br />

Om <strong>de</strong> sfeer te proeven waarin een Vertenten omging met <strong>de</strong> Papoea's, geven we<br />

hier enkele alinea's <strong>van</strong> zijn artikel: 'Wij en Zij':<br />

Wij oor<strong>de</strong>len over an<strong>de</strong>ren, an<strong>de</strong>ren oor<strong>de</strong>len over ons. Wij lachen met an<strong>de</strong>ren,<br />

an<strong>de</strong>ren lachen met ons. Wij oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> Kajakaja's, zij oor<strong>de</strong>len over ons.<br />

Zij verven hun gezicht zwart en rood, dat doet ons lachen. Zij lachen als ze<br />

horen dat er vreem<strong>de</strong>lingen zijn die hun lippen rood verven en hun haar zwart<br />

maken om jong te schijnen. Wij lachen om hun haarverlengsels, zij lachen om<br />

een hoge hoed. Wij lachen om hun ongekam<strong>de</strong> baar<strong>de</strong>n, zij vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stukjes<br />

snor <strong>van</strong> sommige heren bespottelijk.<br />

Wij kunnen <strong>de</strong> lucht die zij afgeven niet goed verdragen; zij vin<strong>de</strong>n dat kleren<br />

een eigenaardige geur hebben. Een Kajakaja heb ik zijn grote neus zien optrekken<br />

voor een han<strong>de</strong>laarskindje dat eau <strong>de</strong> cologne gebruikt had; hij vond dat<br />

onhebbelijk, en zelf stonk hij naar ranzige olie waar<strong>van</strong> zijn hoofdtooi droop!<br />

Wij zijn vies <strong>van</strong> hun eten, zij waren het <strong>van</strong> het onze. Als een blanke in <strong>de</strong> zon<br />

gelopen heeft, noemen zij hern lachend "roodhuid". Wij lachen om hun bre<strong>de</strong>,<br />

grove, verweer<strong>de</strong> voeten. Zij lachen wanneer zij <strong>de</strong> onze zien: klein en min of<br />

meer vervormd door <strong>de</strong> schoenendracht. Zij lachen wanneer zij een heer of<br />

dame zien stil staan voor een onnozel beekje. Wat moet er dan al niet gebeuren<br />

om hem of haar daar over te krijgen zon<strong>de</strong>r schoenen of kleren te bevuilen! Zij<br />

vin<strong>de</strong>n dat een mens, ook een vrouw, benen heeft gekregen om ze te gebruiken.<br />

2<br />

Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba beschrijven tot in <strong>de</strong>tails<br />

<strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC tot het Burgerlijk Bestuur. Het is moeilijk een juiste<br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het bestuursbeleid te geven. Er was steeds samenwerking en er was<br />

ook tegenwerking. Dit boek is een Missiegeschie<strong>de</strong>nis en benut <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. Er wordt niet gezegd dat <strong>de</strong> Missie altijd 'gelijk' had en alleen<br />

<strong>de</strong> Missie het 'juist' zag. Een volledige studie zou ook uit <strong>de</strong> documenten <strong>van</strong><br />

2 Vertenten MSC, P., 'Uit <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsen Nieuw-Guinea', in: Onze Missiën, jg. III-IV,<br />

1919-1920, p. 52.<br />

266


estuurszij<strong>de</strong> <strong>de</strong> visie, <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ambtelijke<br />

wereld moeten bekijken.<br />

In <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> hoofdstukken komt enerzijds <strong>de</strong> hulp naar voren welke <strong>de</strong> Missie<br />

<strong>van</strong> het Bestuur ontving, met name bij <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>, bij <strong>de</strong> uitbreiding, <strong>de</strong> exploratie<br />

<strong>van</strong> nieuwe gebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> hulp via <strong>de</strong> scheepvaart, <strong>de</strong> militairen en <strong>de</strong> Politie. <strong>De</strong><br />

volle aandacht verdient daarbij <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindstam door het<br />

effectieve optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Bestuur tegen <strong>de</strong> adat (het snellen en <strong>de</strong> otiv-bombari)<br />

en het medisch ingrijpen. Toen was er <strong>de</strong> volle me<strong>de</strong>werking, politiek en financieel,<br />

aan het missiereddingsplan dat na <strong>de</strong> Conferentie te Batavia met kracht ter hand<br />

werd genomen.<br />

An<strong>de</strong>rzijds is evenzeer <strong>de</strong> kritiek <strong>van</strong> missiezij<strong>de</strong> op het bestuursbeleid begrijpelijk.<br />

Volgens <strong>de</strong> missionarissen liet dit beleid zo langzaam en zo laat zijn effectieve hulp<br />

tot ontwikkeling komen. 3<br />

<strong>De</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het ont<strong>de</strong>kken en het openleggen <strong>van</strong> dit zo onbeken<strong>de</strong> en zo<br />

lastig te doordringen land, <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit het feit dat ambtenaren telkens<br />

verplaatst en weer door an<strong>de</strong>re nieuwelingen ver<strong>van</strong>gen wer<strong>de</strong>n, het verschil ook <strong>van</strong><br />

landaard <strong>van</strong> <strong>de</strong> lagere beambten, het verschil <strong>van</strong> levensvisie en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />

spanningen binnen hun corps, maakten dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> een continu beleid<br />

vaak geen sprake kon zijn, terwijl <strong>de</strong> Missie eensgezind wist wat zij wil<strong>de</strong> en dat<br />

liefst zo snel mogelijk gerealiseerd wenste te zien. Ook <strong>de</strong> afhankelijkheid bij het<br />

plaatselijk Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissingen <strong>van</strong> hun hogere overheid (Ambon, Batavia),<br />

een overheid die weinig of niets afwist <strong>van</strong> dit meest verafgelegen stukje <strong>van</strong> heel<br />

Ne<strong>de</strong>rlands-Indië en daarbij zelf nog afhankelijk was <strong>van</strong> <strong>de</strong> rapporten <strong>van</strong> ambtenaren,<br />

die soms met tegenzin in Nieuw-Guinea werkten. <strong>De</strong>ze we<strong>de</strong>rzijdse afhankelijkheid<br />

belette een bekwaam en consequent optre<strong>de</strong>n in die uiterst moeilijke<br />

omstandighe<strong>de</strong>n bij een bijzon<strong>de</strong>r moeilijk volk.<br />

Pater Van <strong>de</strong> Kolk geeft samenvattend het volgen<strong>de</strong> te lezen in een rapport <strong>van</strong> 1915:<br />

<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> regering is officieel, tot sommige ambtenaren meer<br />

vertrouwelijk, met an<strong>de</strong>re enigszins gespannen. Doordat <strong>de</strong> ambtenaren meestal<br />

spoedig <strong>van</strong> plaats en bediening veran<strong>de</strong>ren, zijn noch <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len, noch <strong>de</strong><br />

na<strong>de</strong>len die daaruit tij<strong>de</strong>lijk kunnen volgen, heel groot. Goe<strong>de</strong> ambtenaren<br />

kunnen soms wat helpen buiten hun plicht om, min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> wat tegenwerken,<br />

maar dat weegt tegen elkaar op. 4<br />

Ook <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid en het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars-ruilers,<br />

eist enige voorzichtigheid. Dui<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> uitgesproken, vaak onmachtige afkeer <strong>van</strong><br />

3 Nota: prof. Van Baal merkt hierbij op: '<strong>De</strong> koloniale Overheid respecteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> adat en <strong>de</strong> vrijheid<br />

<strong>van</strong> het individu; <strong>de</strong> Missie streef<strong>de</strong> naar volledige on<strong>de</strong>rwerping <strong>van</strong> <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs. Zij dacht veel<br />

kolonialer dan het Bestuur, dat met mensenrechten meer ernst maakte.'<br />

4 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie-Overste over <strong>de</strong> Prefectuur Ne<strong>de</strong>rlandsch Nieuw-<br />

Guinea. 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />

267


<strong>de</strong> missionarissen ten aanzien <strong>van</strong> het slechte gedrag <strong>van</strong> ruilers, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> hartstochtelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind enerzijds en <strong>de</strong> domheid in zaken an<strong>de</strong>rzijds, misbruik<br />

maakten. Maar ook moet wor<strong>de</strong>n gezegd dat <strong>de</strong> Missie me<strong>de</strong> profiteer<strong>de</strong> <strong>van</strong> hun import<br />

aan goe<strong>de</strong>ren en dat zij bereid was goe<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren in te schakelen, waar <strong>de</strong>ze het<br />

werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie kon<strong>de</strong>n steunen (een Baba-Géong, Liberato, Bandoi Anitoe).<br />

<strong>De</strong> missiemetho<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers werd bekritiseerd in <strong>de</strong> pers <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland en<br />

door sommige geleer<strong>de</strong>n, etnologen. Men sprak over die 'gelukkige natuurmensen',<br />

die in hun geluk gestoord wer<strong>de</strong>n door die vervelen<strong>de</strong> Missie. Men trok het geven<br />

<strong>van</strong> kleding in het belachelijke, wil<strong>de</strong> daar zelfs een gevaar in zien voor <strong>de</strong>ze<br />

mensen. Vertenten zegt daarop:<br />

Elk normaal mens noemt <strong>de</strong> opschik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n: vuiligheid. Buitengewoon<br />

schil<strong>de</strong>rachtig zijn zij, dat is waar, maar heel die bonte opsmuk is te vies om met<br />

een tang aan te pakken. Muffe, roodgeverf<strong>de</strong> en geolie<strong>de</strong> varkensstaarten op <strong>de</strong><br />

borst, om <strong>de</strong> nek: hele pon<strong>de</strong>n kralen, die kleverig zijn <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> olie en vuiligheid,<br />

mensenlichamen, die weken, maan<strong>de</strong>n soms helemaal niet wor<strong>de</strong>n gewassen,<br />

dat het vuil er met korsten op zit. Muffe haarverlengsels die er aan blijven<br />

tot zij uiteen rafelen, elke dag wor<strong>de</strong>n zij weer opnieuw met vieze olie ingesmeerd...<br />

om <strong>van</strong> het ongedierte niet te spreken...<br />

En toch gaat men door met te schrijven over die gelukkige natuurmensen. Dat<br />

dierlijkse wulpsheid en kannibalisme bij hen samengingen, moest men beter<br />

weten. Men zou die ou<strong>de</strong> maatschappij als een soort natuurmonument willen<br />

bewaren ten koste <strong>van</strong> véél slechts en véél wreeds.<br />

Sommige kranten komen geregeld terug met dat thema <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelukkige natuurmens<br />

zon<strong>de</strong>r kleren, dat staat zo ruim<strong>de</strong>nkend en wetenschappelijk zelfs, het<br />

getuigt <strong>van</strong> oprechte lief<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>ze oermensen, wier geluk door <strong>de</strong> kleding<br />

wordt bedreigd! Men heeft een me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> minachting voor <strong>de</strong> missionarissen,<br />

die het wel niet slecht menen, maar zo vooringenomen zijn, zo bekrompen en<br />

dweepziek en die vooral geen begrip schijnen te hebben <strong>van</strong> hygiëne en <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

treurige invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleding op <strong>de</strong> gezondheid <strong>van</strong> een oervolk. 5<br />

Van <strong>de</strong> Kolk schrijft daarbij:<br />

Wij proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat men het goe<strong>de</strong> <strong>van</strong> het vroegere<br />

Marindinese leven met het kwa<strong>de</strong> verwerpt: dans, feesten, gezamenlijke tuinarbeid,<br />

gezamenlijke jacht, eigen gebruiken, taal, manieren, enzovoort, trachten wij zo<br />

veel mogelijk ongeschon<strong>de</strong>n te bewaren. Het moeten op <strong>de</strong> eerste plaats Marindinezen<br />

blijven met hart en ziel en ze<strong>de</strong>n; er is genoeg goeds in hun karakter en hun<br />

leven om erop voort te bouwen. Alleen het slechte en barbaarse moet verdwijnen:<br />

koppensnellen, mensen eten, kin<strong>de</strong>rroof, toverij, bloedwraak, ongebon<strong>de</strong>n huwelijksleven,<br />

ze<strong>de</strong>loosheid enzovoort... Die grote ongerechtighe<strong>de</strong>n moeten verdwijnen<br />

en dat is al een hele schoonmaak. Heel <strong>de</strong> mens veran<strong>de</strong>rt er door. 6<br />

5 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 143.<br />

6 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 100.<br />

268


In verband hierme<strong>de</strong> <strong>de</strong>nken we ook even terug aan het verhaal <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk<br />

over Walaw, <strong>de</strong> jongeman die naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong kwam, maar door zijn ou<strong>de</strong>rs<br />

bijna werd teruggehaald. Hem werd <strong>de</strong> volle vrijheid gegeven terug te gaan en hij<br />

zelf moest aan zijn ou<strong>de</strong>rs gaan zeggen wat hij wil<strong>de</strong>. 7<br />

Zelf schrijven <strong>de</strong> missionarissen over hun missiemetho<strong>de</strong>, wanneer zij tot het inzicht<br />

komen dat het nodig zal zijn <strong>van</strong> een curatieve aanpak naar een preventieve over te<br />

gaan. Van <strong>de</strong> Kolk gaf het op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re generatie nog te bekeren. Hij wil<strong>de</strong> hen<br />

alleen <strong>de</strong>sgewenst in stervensgevaar nog wel dopen. Een missietijdschrift dat over <strong>de</strong><br />

Kongo vertelt, hoe men daar ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekering <strong>de</strong> welwillen<strong>de</strong>n<br />

tij<strong>de</strong>lijk laat samenkomen en een nieuw dorp laat stichten rond het missiecomplex,<br />

bracht hen op het i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. Het wel en wee daar<strong>van</strong> zagen we in<br />

<strong>de</strong> hoofdstukken VII en VIII. Daarbij moeten we wel aantekenen dat Missie en<br />

Bestuur toch op verschillen<strong>de</strong> wijzen het Plan Vertenten hebben gezien, een verschil,<br />

dat aantoont waar het <strong>de</strong> Missie uitein<strong>de</strong>lijk om te doen was. Het Bestuur heeft<br />

namelijk het zogenaam<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ldorp, dat <strong>de</strong> Missie had opgesteld voor haar werk,<br />

op eigen initiatief omgezet <strong>van</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorp-bij-<strong>de</strong>-Missie' tot 'mo<strong>de</strong>lkampong-voorallen'.<br />

Geen christelijk staatje in een ou<strong>de</strong>, adatvrien<strong>de</strong>lijke gemeenschap, maar een<br />

gesaneerd dorp voor allen, voor mensen die christelijk wil<strong>de</strong>n leven èn voor hen die<br />

dat niet wensten. Omdat in die nieuwe dorpen alle kin<strong>de</strong>ren naar school moesten<br />

gaan, kon langs die weg <strong>de</strong> Missie haar doel ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generatie<br />

toch bereiken. Die scholen kwamen namelijk in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> katholieke Molukse<br />

on<strong>de</strong>rwijzers en zoals we in een volgend boek zullen zien, bekeer<strong>de</strong>n die on<strong>de</strong>rwijzers<br />

èn <strong>de</strong> jeugd èn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui bovendien.<br />

Op twee on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> willen we hier nog na<strong>de</strong>r ingaan,<br />

namelijk <strong>de</strong> taaistudie en <strong>de</strong> catechese. Vertenten geeft ons een goed voorbeeld <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal, een taal, die veel ingewikkel<strong>de</strong>r bleek te zijn dan men<br />

bij 'primitieven' voor mogelijk had gehou<strong>de</strong>n.<br />

Men moet het zelf beleven om te begrijpen wat het is: een gans onbeken<strong>de</strong> en<br />

onbeschreven taal op te tekenen uit <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboorlingen. Zo lang het bij<br />

het opschrijven <strong>van</strong> zelfstandige naamwoor<strong>de</strong>n blijft, is het niet erg bezwaarlijk.<br />

Maar het Marindinees bleek hoe langer hoe meer een taal rijk aan allerlei<br />

vormen en <strong>van</strong> alles voorzien: geslacht - getal verbuiging - verkleinwoor<strong>de</strong>n -<br />

trappen <strong>van</strong> vergelijking - alle mogelijke voornaamwoor<strong>de</strong>n - verwantschappen<br />

(veel meer dan wij) - en het werkwoord: met soorten en tij<strong>de</strong>n en vele wijzen:<br />

onbepaal<strong>de</strong>, aantonen<strong>de</strong>, voorwaar<strong>de</strong>lijke, gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, wensen<strong>de</strong>, verbie<strong>de</strong>n<strong>de</strong>,<br />

vragen<strong>de</strong>, twijfelen<strong>de</strong>, ontkennen<strong>de</strong>, nadrukkelijke, gebeurlijke, onwezenlijke,<br />

schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, plaatsaanwijzen<strong>de</strong>, herhalen<strong>de</strong>, betrekkelijke, uitsluiten<strong>de</strong>, aanvoegen<strong>de</strong>.<br />

Dan heeft men nog zeven soorten bijwoor<strong>de</strong>n, acht soorten voegwoor<strong>de</strong>n,<br />

plus bijwoor<strong>de</strong>lijke uitdrukkingen en tussenwerpsels.<br />

7 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 98.<br />

269


Wat hebben wij schriften en notaboekjes versleten op die taal! Zo lang men ze<br />

niet goed spreekt, blijft men in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> het volk een sukkelaar. 8<br />

In <strong>De</strong> Volksmissionaris schrijft Van <strong>de</strong> Kolk over <strong>de</strong> rijkdom <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal:<br />

We hebben (al vóór 1915) een totaal <strong>van</strong> 4970 woor<strong>de</strong>n opgetekend. Ik wou dat<br />

ik ze allemaal <strong>van</strong> buiten ken<strong>de</strong>! En zou<strong>de</strong>n we nu <strong>de</strong> helft al hebben? Ik geloof<br />

het niet; in alle geval ie<strong>de</strong>re dag vindt men nog nieuwe. <strong>De</strong> rijkdom <strong>van</strong> een taal<br />

ligt ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> grote keus <strong>van</strong> woor<strong>de</strong>n en uitdrukkingen voor eenzelf<strong>de</strong> of<br />

ongeveer eenzelf<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e alsme<strong>de</strong> in het nauwkeurig aangeven <strong>van</strong> een heel klein<br />

verschil in <strong>de</strong> gedachte of <strong>de</strong> voorstelling. Welnu, ook in dit opzicht lijkt <strong>de</strong><br />

Marindinese taal niet arm. Hoe dikwijls hoort men <strong>de</strong> lui eenzelf<strong>de</strong> gedachte niet<br />

op drie, vier, vijf verschillen<strong>de</strong> manieren uitdrukken. Daarin hebben ze zelf<br />

plezier en met een zekere trots laten zij er dan gewoonlijk nog op volgen:<br />

'Marind-meen sombke', Marind taal is groots. 9<br />

Elke aflevering <strong>van</strong> <strong>De</strong> Volksmissionaris geeft een alfabetische lijst <strong>van</strong> 'On<strong>de</strong>rrichttermen',<br />

een vo<strong>org</strong>estel<strong>de</strong> vertaling <strong>van</strong> vaktermen, waarbij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen<br />

een kruisje kunnen plaatsen als zij het ermee eens zijn of een an<strong>de</strong>r voorstel doen.<br />

<strong>Merauke</strong> stuur<strong>de</strong> dan weer <strong>De</strong> Volksvriend naar Okaba. Het valt op dat bei<strong>de</strong><br />

blaadjes in hun titel het woordje 'volks' bezitten. Men is er geheel voor het volk!<br />

Bekijkt men nu <strong>de</strong>ze lijsten, dan blijken <strong>de</strong> gezochte woor<strong>de</strong>n betrekking te hebben<br />

op: <strong>de</strong> zeven sacramenten, <strong>de</strong> feesten <strong>van</strong> het Kerkelijk Jaar, het Lij<strong>de</strong>nsverhaal en<br />

op <strong>de</strong> religieuze termen voor: geloven, hopen, beminnen, beloven, danken, hemel,<br />

hel, vagevuur, Onbevlekte Ont<strong>van</strong>genis, onthoudingsdag, zon<strong>de</strong>, catechumeen.<br />

Het blijkt dat <strong>de</strong> uitwisseling geschiedt tussen Van <strong>de</strong> Kolk, Vertenten, Viegen en<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy. Telkens heeft men moeite met <strong>de</strong> aanvaarding <strong>van</strong> Maleise woor<strong>de</strong>n,<br />

aangezien samenstelling <strong>van</strong> woor<strong>de</strong>n in het Marindinees op een an<strong>de</strong>re wijze<br />

geschiedt dan in het Maleis. Vooral echter is het lastig termen te vin<strong>de</strong>n voor<br />

abstracte begrippen zoals: <strong>de</strong>ugd, naastenlief<strong>de</strong>, berouw, hoogmoed, onkuisheid<br />

(kortom <strong>de</strong> zeven hoofdzon<strong>de</strong>n), gehoorzaamheid, hulpvaardigheid.<br />

Niet enkel <strong>de</strong> taal, ook het gedachtenleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n zij. Viegen<br />

geeft <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen daarvoor op:<br />

Onnodig te zeggen, dat <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> het bijgeloof, <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n en gewoonten <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> hem toevertrouw<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> missionaris <strong>van</strong> het hoogste belang is.<br />

Meer dan eens immers zullen hem die zaken een aanknopingspunt geven met <strong>de</strong><br />

leer <strong>van</strong> ons heilig geloof, waardoor die verheven waarhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> inboorlingen<br />

niet alleen gemakkelijker te begrijpen zijn, maar ook een zekere aantrekkelijkheid<br />

krijgen. <strong>De</strong> eenvoudige inlan<strong>de</strong>r toch, zelfs <strong>de</strong> meest woeste menseneter,<br />

blijft niet ongevoelig voor uw woor<strong>de</strong>n wanneer ge hem zegt dat hij niet geheel<br />

8 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 118. Cf. Boelaars MSC, J., The Linguistic Position of Southwestern<br />

New Guinea. E.J. Brill, Lei<strong>de</strong>n, 1950.<br />

9 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, jg. 2, nr. II.<br />

270


en al gedwaald heeft. Het is dus zaak voor <strong>de</strong> geloofsverkondiger om die<br />

goudkorreltjes <strong>van</strong> waarheid, welke on<strong>de</strong>r een dikke, har<strong>de</strong> laag <strong>van</strong> bijgeloof<br />

haast onherkenbaar zijn, te ont<strong>de</strong>kken en voor zijn on<strong>de</strong>rricht te benutten.<br />

Maar on<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>r opzicht nog is voor <strong>de</strong> missionaris <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> het<br />

bijgeloof, <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gewoonten <strong>van</strong> zijn volkje nuttig. Niet alleen kunnen<br />

wij dan <strong>de</strong> inboorlingen op hun wanbegrippen en verkeerdhe<strong>de</strong>n wijzen, maar<br />

door het feit alleen dat zij bekend zijn, verliezen ze reeds <strong>van</strong> hun macht op <strong>de</strong><br />

arme wil<strong>de</strong>n. Al die dingen immers wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zwarten met een heilige<br />

sluier <strong>van</strong> geheimzinnigheid omhangen. Ik heb me al eens afgevraagd of wij<br />

daarin geen bewijs mogen zien, dat <strong>de</strong> natuur ook bij het diepst gezonken volk<br />

werkelijk beter is dan <strong>de</strong> leer.<br />

Doch er is nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom bovenvermel<strong>de</strong> kennis voor <strong>de</strong> geloofsverkondiger<br />

zo nuttig is. Is hij verplicht <strong>de</strong> katholieke leer in <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> zijn<br />

volk op te stellen, moet hij dan niet elk begrip met het juiste woord kunnen<br />

weergeven? <strong>De</strong> mate <strong>van</strong> taalkennis die daarvoor nodig is, zal hij echter nooit<br />

bezitten zo hij niet geheel en al is do<strong>org</strong>edrongen in het gedachtenleven <strong>van</strong> het<br />

volk dat die taal spreekt. 10<br />

Viegen erkent en on<strong>de</strong>rkent een hele 'overlevering' en is daar voortdurend mee<br />

bezig. Hij zegt:<br />

Tatit-mehèn betekent 'overlevering', <strong>de</strong> godsdienstleer, zoals ze <strong>van</strong> geslacht tot<br />

geslacht werd overgeleverd. Zij die over die leer waken zijn stamhoof<strong>de</strong>n. Zij z<strong>org</strong>en<br />

voor <strong>de</strong> trouwe overlevering: vooral moeten zij acht slaan dat het geheim <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> leer door niemand aan oningewij<strong>de</strong>n wordt verra<strong>de</strong>n, waarop <strong>de</strong> doodstraf door<br />

onthoofding staat. Het is om <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> godsdienst, dat wij die leer met <strong>de</strong> naam<br />

<strong>van</strong> godsdienstleer bestempelen. <strong>De</strong> vo<strong>org</strong>eschreven dienst op zichzelf is erger dan<br />

dierlijk. Slechts in gelijkenissen wordt ze geopenbaard. Die gelijkenissen, beeldspraak,<br />

legen<strong>de</strong>n, beschouwen zij als <strong>de</strong> schaal, het omkleedsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> leer. Die<br />

mag ie<strong>de</strong>r kennen, <strong>de</strong> kern echter wordt slechts langzamer geopenbaard.<br />

Telkens als <strong>de</strong> kleine - jongen of meisje - een sport <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

lad<strong>de</strong>r beklimt, wordt hem iets meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime leer bekend gemaakt. 11<br />

Van <strong>de</strong> Kolk schrijft in <strong>De</strong> Volksmissionaris hoe belangrijk legen<strong>de</strong>n zijn:<br />

Bij wil<strong>de</strong> volkeren zijn <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n, hoe onre<strong>de</strong>lijk en onnatuurlijk ook, meestal<br />

<strong>de</strong> beste bron om hun godsdienst, hun geschie<strong>de</strong>nis en hun opvattingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

natuur en het leven, te achterhalen.<br />

Met <strong>de</strong> meeste z<strong>org</strong> wor<strong>de</strong>n daarom tegenwoordig <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n alom verzameld,<br />

bestu<strong>de</strong>erd en vergeleken. <strong>De</strong> missionarissen zijn wel <strong>de</strong> beste en meest vertrouwbare<br />

verzamelaars bij <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> volkeren, en pater Van <strong>de</strong>r Kooy is in dit<br />

punt <strong>de</strong> pionier in Zuid-Nieuw-Guinea. 12<br />

10 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 31, 1913, p. 83.<br />

11 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 197.<br />

12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, jg. 2, nr. I.<br />

271


Vertenten bespreekt zelfs '<strong>De</strong> Gebe<strong>de</strong>n' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind in een aflevering <strong>van</strong> <strong>De</strong><br />

Volksmissionaris:<br />

Alleen <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne ongelovige bidt niet. Ook <strong>de</strong> Marindinezen bid<strong>de</strong>n. Bid<strong>de</strong>n in<br />

zijn eenvoudigste vorm is het aanroepen <strong>van</strong> hogere wezens om een goed te<br />

verkrijgen of aan een kwaad te ontkomen. <strong>De</strong> twee hogere vormen <strong>van</strong> gebed:<br />

aanbidding en dankbetuiging, die niet zo egoïstisch zijn als <strong>de</strong> vraag om <strong>de</strong><br />

afweer, heb ik bij <strong>de</strong> Marindinezen nog niet aangetroffen; het is echter best<br />

mogelijk dat zij die e<strong>de</strong>ler vormen eveneens kennen. <strong>De</strong> Marindinees bidt vooral<br />

als hij een kwaad wil verwij<strong>de</strong>ren, zodat bij hem gebed, uitschelding of bezwering<br />

zelfs bijna synoniemen zijn. Dat gebed bestaat hierin dat zij bid<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />

groei <strong>van</strong> aardvruchten, pisang, wati enz., voor het welslagen <strong>van</strong> kalkbereiding,<br />

jacht enz.<br />

Ook bid<strong>de</strong>n zij om regen en onweer te verdrijven, ziekten en geesten te bezweren<br />

enz. In dat alles ligt <strong>de</strong> uitdrukkelijke erkenning dat zij zich afhankelijk gevoelen<br />

<strong>van</strong> hogere wezens, die zij '<strong>de</strong>ma's' noemen en die volgens hen macht hebben<br />

over het aardse. Wij noemen dat bijgeloof. Voor hen is dat hùn geloof. En dat<br />

geloof lijkt me geen hin<strong>de</strong>rpaal, maar veeleer een krachtig mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> weg te<br />

openen tot het ware geloof. 13<br />

Alles staat dus in dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> catechese. Zo komen wij <strong>van</strong>zelf aan <strong>de</strong> vraag: wat<br />

stond er in hun catechismus, wat vertel<strong>de</strong>n zij bij hun on<strong>de</strong>rricht? In <strong>De</strong> Volksmissionaris<br />

vin<strong>de</strong>n we het volgen<strong>de</strong> ontwerp:<br />

Eerste les: Toean Allah: wie is God? Waar? Hoedanighe<strong>de</strong>n, Schepper,<br />

Goedheid.<br />

Twee<strong>de</strong> les: Tiga Oknoem: één God, drie personen, welke? Gelijkheid.<br />

Twee<strong>de</strong> mens gewor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>De</strong>r<strong>de</strong> les: Malaikat: voornaamste schepselen. Waar? Veel? Hoedanigheid.<br />

Engelbewaar<strong>de</strong>r. Gevallen engelen. Duivel.<br />

Vier<strong>de</strong> les: Anim: schepping, eerste mensenpaar, paradijs, ziel, lichaam,<br />

graf, ziel eeuwig naar hemel of hel.<br />

Vijf<strong>de</strong> les: Hevai-end-dosa: Adam, Eva, vrucht, slang, zon<strong>de</strong>, erfzon<strong>de</strong>.<br />

Dood, vergiffenis, Maria onbesmet.<br />

Zes<strong>de</strong> les: Toean Jezus: verlosser, profeten, mens gewor<strong>de</strong>n, Maria,<br />

Jozef. Leven, dood, verrijzenis.<br />

Zeven<strong>de</strong> les: Kadis Gredja: door Christus ingesteld: apostelen, Petrus, paus,<br />

bisschoppen, priesters, serani. Vijf gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Kerk.<br />

Achtste les: Kadis Indjil: Bijbel, e<strong>van</strong>gelisten, openbaring, overlevering.<br />

Leer <strong>de</strong>r Kerk. Jo<strong>de</strong>n, hei<strong>de</strong>nen, ketters, bijgeloof.<br />

Negen<strong>de</strong> les: Tien Gebo<strong>de</strong>n: eerst laten opzeggen. Korte aanvulling ter<br />

verklaring <strong>van</strong> elk gebod.<br />

Tien<strong>de</strong> les: Kadis Sakramen: eerst zeven laten opzeggen. Korte verklaring<br />

<strong>van</strong> elk.<br />

13 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, juni 1912, nr. 11, 3e blad.<br />

272


Elf<strong>de</strong> les:<br />

Twaalf<strong>de</strong> les:<br />

<strong>De</strong>rtien<strong>de</strong> les:<br />

Veertien<strong>de</strong> les:<br />

Vijftien<strong>de</strong> les:<br />

Zestien<strong>de</strong> les:<br />

Zeventien<strong>de</strong> les:<br />

Achttien<strong>de</strong> les:<br />

Negentien<strong>de</strong> les:<br />

Twintigste les:<br />

Missa: verplichting <strong>van</strong> mishoren, <strong>de</strong>len <strong>van</strong> mis, communie,<br />

eerste communie, paascommunie, laatste communie.<br />

Dosa: voornaamste zon<strong>de</strong>n, gevolgen, duivel, bekoringen, gelegenhe<strong>de</strong>n,<br />

hei<strong>de</strong>nse gebruiken, snellen, toverij enz.<br />

Vergiffenis: door Jezus' bloed, doopsel, biecht, oliesel. Laatste<br />

biecht, hoe dikwijls. <strong>De</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> biecht. Manier <strong>van</strong> biechten.<br />

Doa: voornaamste gebe<strong>de</strong>n laten opzeggen. Kruisteken maken,<br />

pater, ave, credo. Vier akten, twaalf artikelen.<br />

Kadis-anim: heiligen, Maria, zielen in het vagevuur, verdoem<strong>de</strong>n.<br />

Isi-anim: plichten <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>rs, kin<strong>de</strong>ren, jegens evennaasten,<br />

me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n enzovoort.<br />

Levensdoel: God kennen, dienen, beminnen, braaf leven, hulp<br />

<strong>de</strong>r gena<strong>de</strong>, sacramenten, beloning.<br />

Uitersten: dood, oor<strong>de</strong>el (bijzon<strong>de</strong>r en laatste), hel, hemelse<br />

glorie.<br />

Hari mingo, pesta: zondagen (sabbath), welke verplichte heilige<br />

dagen, voornaamste: mishoren, niet werken, biecht en<br />

communie.<br />

Rubrieken: voornaamste dingen om te verklaren wat is: een<br />

kruis, wijwater, heilige olie, kelk, missaal, misgewa<strong>de</strong>n, altaar,<br />

tabernakel, rozenkrans, kruisweg, lof, enzovoort. 14<br />

Over <strong>de</strong> toepassing in <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> het dagelijkse leven vertellen <strong>de</strong> pioniers zelf.<br />

Nollen zegt bijvoorbeeld:<br />

Er was enige dagen tevoren een ou<strong>de</strong> gestorven en daar had<strong>de</strong>n zij het over.<br />

Toen ik vroeg wat zij meen<strong>de</strong>n wat met <strong>de</strong> mens gebeur<strong>de</strong> na <strong>de</strong> dood, vertel<strong>de</strong>n<br />

zij dat na <strong>de</strong> dood <strong>de</strong> schim ook in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gaat, maar diep, diep, diep en voor<br />

altijd.<br />

"Maar", hernam ik, "die komt toch wel eens terug niet? 's Nachts bijvoorbeeld<br />

om rondom het dorp te dwalen, of eten te zoeken, of misschien om je bang te<br />

maken?"<br />

"Neen", zei<strong>de</strong>n ze, "die blijft daar in het binnenste <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, vo<strong>org</strong>oed, voor<br />

altijd!" "Zijt ge dan niet bang, <strong>de</strong>s nachts?" "Neen, waarom? Ze komen niet<br />

terug."<br />

Een ou<strong>de</strong> die naast me bezig was een nieuwe boog met een schelp glad te<br />

krabben, staakte een ogenblik zijn werk en vroeg: "Maar gij, wat meent gij dan?"<br />

<strong>De</strong> vraag stond me aan en ik antwoord<strong>de</strong>: "dat boven in <strong>de</strong> Hemel, ver boven <strong>de</strong><br />

wolken, ver boven <strong>de</strong> sterren, een grote Heer woont die alles gemaakt heeft. En<br />

Hij maakte <strong>de</strong> mensen ook. En Hij, Hij ziet ons altijd en wij zien Hem niet. Nu,<br />

als iemand sterft, dan gaat zijn schim naar die Heer en <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoekt hem. Is<br />

14 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, 2e serie, nr. 4.<br />

273


die man goed geweest en heeft hij niet gemoord, geen vrouwen gestolen enz. dan<br />

heeft die Heer hem lief en doet hem ingaan in Zijn woning, in Zijn dorp dat<br />

prachtig is en waar niemand meer sterft, geen honger heeft, geen pijnen on<strong>de</strong>rvindt.<br />

Is <strong>de</strong> mens echter slecht geweest, dan is die Heer boos en sluit die ziel op<br />

in een plaats <strong>van</strong> vuur, en daar blijft zij altijd en lijdt vele pijnen."<br />

Toen vroegen me een paar: "En wij?"<br />

"Gij ook. Wij blanken, gij zwarten, allen zullen we na <strong>de</strong> dood voor die Heer<br />

komen en Die zal ons on<strong>de</strong>rzoeken."<br />

"En die (hier noem<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvene) ook?" "Ook die is naar<br />

die Heer gegaan en is nu bij Hem als hij goed was; in het vuur als hij slecht is<br />

geweest."<br />

Toen volg<strong>de</strong> er een ogenblik <strong>van</strong> zwijgen, terwijl zij me aankeken en een paar<br />

het hoofd schud<strong>de</strong>n. 15<br />

Nollen vertelt ook:<br />

Tot hier toe hebben onze Kajakaja's nog niet veel over godsdienst gehoord en<br />

over God. Doch wanneer wij er hun over spreken dan stellen zij zich die heer<br />

voor als een <strong>van</strong> hun geesten, misschien nog reusachtiger. Daar kwam ik<br />

natuurlijk tegenop en zei dat die <strong>de</strong>ma een wezen was gelijk <strong>de</strong> ziel. Daartoe<br />

gebruikte ik het woord "gova". Gova noemen zij wat <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens blijft leven als<br />

het lichaam gestorven is. Maar hoe stellen zij zich dat voor? Toen ik eens zei dat<br />

God geen armen, geen benen, geen lichaam heeft, maar dat hij een gova is, toen<br />

hoor<strong>de</strong> ik iemand tot een an<strong>de</strong>r zeggen: slechts been<strong>de</strong>ren, een geraamte. Ook dat<br />

wees ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand en zei<strong>de</strong> dat een gova geen been<strong>de</strong>ren heeft, gelijk een<br />

schaduw geen been<strong>de</strong>ren heeft; dat <strong>de</strong> been<strong>de</strong>ren in het graf achterblijven. Zulk<br />

een ziel is ook God.<br />

En dat zij over alles wat zij horen later nog <strong>de</strong>nken, getuigt wel het feit dat zij<br />

het aan elkan<strong>de</strong>r oververtellen, zelfs <strong>van</strong> het ene dorp naar het an<strong>de</strong>re. 16<br />

Pater Nollen vroeg om een platenboek als hulp bij zijn on<strong>de</strong>rricht. Uit die tijd is<br />

bekend <strong>de</strong> Catechismus met platen opgeluisterd <strong>van</strong> Maison <strong>de</strong> la Bonne Presse. 17<br />

Nollen vertelt later dat vooral <strong>de</strong> plaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> duivel met <strong>de</strong> verdoem<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hel<br />

een diepe indruk maakte op zijn gehoor. Plaat 17 <strong>van</strong> genoemd boek lijkt <strong>de</strong><br />

bedoel<strong>de</strong> plaat te zijn.<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy vertelt:<br />

<strong>De</strong> mensen hier zijn zeer weetgierig of noem het nieuwsgierig en zo komt het<br />

dat zij gaarne over <strong>de</strong> godsdienst horen spreken. Zij zien dat <strong>de</strong> toean padri geen<br />

mensen zijn die kokosnoten willen hebben, dat wij niet voor ons tij<strong>de</strong>lijk gewin<br />

hier zijn en krijgen daarom meer vertrouwen in ons. Gesprekken als het volgen<strong>de</strong><br />

15 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 182.<br />

16 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 302.<br />

17 Maison <strong>de</strong> la Bonne Presse. Paris, 1909.<br />

274


doen goed aan het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris, die werkt on<strong>de</strong>r mensen welke zo<br />

diep gezonken zijn en an<strong>de</strong>rs nog zo weinig troost geven. Gisterenavond was ik<br />

in Jobar... Na het avon<strong>de</strong>ten moest ik <strong>de</strong> jongens naar huis brengen (zij durven<br />

niet alleen in het donker naar huis te gaan) en volgens gewoonte bleef ik enige<br />

uurtjes met <strong>de</strong> lui in het dorp praten. Bij een groepje mensen bleef ik zitten: men<br />

bood mij een klapper aan en na een algemeen inlei<strong>de</strong>nd gesprek, bracht ik het op<br />

<strong>de</strong> onlangs overle<strong>de</strong>n Ngouwod<strong>de</strong>.<br />

"Weet ge waar Ngouwod<strong>de</strong> nu is?", vroeg ik aan Mazoe, een babbelachtig<br />

vrouwtje. "Ja, zeker weet ik dat; dat hebt ge immers zelf gezegd. Die is nu<br />

daarboven, bij "Toean <strong>De</strong>o" (Heer God).<br />

Daar blijft hij nu altijd. Wat is die ou<strong>de</strong> man nu gelukkig." "Dat komt omdat hij<br />

met water <strong>van</strong> <strong>de</strong> Toean <strong>De</strong>o is gewassen. Allen die nu hierboven zijn, zijn voor<br />

altijd gelukkig; honger, dorst, ziekte, won<strong>de</strong>n en al wat een mens niet graag<br />

heeft, is daarboven uitgesloten."<br />

"Zeg Woget", zei Mazoe tegen haar man, "dáár moeten wij ook trachten te<br />

komen. Mijnheer, mijn man en ik willen ook naar Ngouwod<strong>de</strong>. Waar is het water<br />

waarmee gij hem hebt gewassen? Stort het ook over onze hoof<strong>de</strong>n uit." "Dat kan<br />

ik nou nog niet doen. Toean Jezus heeft gezegd, dat <strong>de</strong> mensen eerst iets <strong>van</strong><br />

Zijn leer moeten weten, alvorens <strong>de</strong> toean padri het water over hun hoofd kunnen<br />

uitstorten om zo hun ziel te zuiveren. Maar als nu iemand zwaar ziek is en met<br />

dat water wil gewassen wor<strong>de</strong>n, is het voldoen<strong>de</strong> dat hij enige waarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

Jezus' leer wete en het kwaad <strong>van</strong> zijn vorig leven betreure. Als ge dus weet dat<br />

iemand in het dorp zwaar ziek ligt, zeg het mij dan spoedig en, ben ik niet hier,<br />

laat mij dan roepen: ik zal terstond komen al was het mid<strong>de</strong>rnacht. Wij, toean<br />

padri, zijn hier niet om uw klappers te hebben, maar alleen om u gelukkig te<br />

maken." "Ja, dat zullen we doen", zei Tagoesof, "ik ben al oud, en ik zeg u nu<br />

al vast dat, wanneer ik ziek mocht zijn en niet meer zou kunnen spreken, gij toch<br />

het water over mijn hoofd moet storten en mijn man zegt hetzelf<strong>de</strong>, nietwaar<br />

Jako?"<br />

"Ja", zei <strong>de</strong>ze, "hierboven willen wij ook te zamen zijn; maar... zullen we daar<br />

ook kleren moeten dragen net als gij en <strong>de</strong> poe-anim?"<br />

"Wees maar niet bang, Jako, het gaat wat dat betreft op z'n Marinds. <strong>De</strong> kleren<br />

die wij aan hebben zijn om het lichaam te be<strong>de</strong>kken. Als we sterven, gaat ons<br />

lichaam in het graf, maar <strong>de</strong> ziel, die naar het beeld <strong>van</strong> God is geschapen, heeft<br />

geen kle<strong>de</strong>ren nodig."<br />

Babobbe, een oudje, had aandachtig zitten luisteren. "En gij moe<strong>de</strong>r", vroeg ik,<br />

"wat zegt gij er<strong>van</strong>?"<br />

"Ik wil ook wel daarboven zijn, maar als ge <strong>van</strong> die goe<strong>de</strong> plaats spreekt, wijst<br />

ge naar omhoog, heel hoog. Hoe zal ik daar komen? Ik ben al zo oud. Ik zal<br />

zeker vallen." Ik kon mijn lachen niet bedwingen. Mazoe was mij al voor met<br />

een antwoord: "Wilt ge dan naar bene<strong>de</strong>n in het vuur? Als mijnheer ons gewassen<br />

zal hebben, zoals <strong>de</strong> grote Heer beveelt, dan zal Hij ons toch wel bij het naar<br />

boven gaan vasthou<strong>de</strong>n, opdat we niet vallen." "Maar ik ben zwart en zo<br />

gerimpeld lelijk", waag<strong>de</strong> Babobbe nog te zeggen. Algemeen gelach. Zij schaam<strong>de</strong><br />

zich nu dat zij zo min <strong>van</strong> haarzelve gesproken had. "Wees gerust, moe<strong>de</strong>r",<br />

275


zei ik, "ou<strong>de</strong> zielen zijn na het wassen met het water even schoon, misschien nog<br />

schoner dan <strong>de</strong> jongeren." Zo ging het gesprek nog een tijdje door. 18<br />

Van <strong>de</strong>r Kooy gaat ver<strong>de</strong>r:<br />

In Nowari zijn in <strong>de</strong> laatste tijd (1915) veel mensen gestorven, meest aan een<br />

hun onbeken<strong>de</strong> ziekte. Zulke ziekten wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan <strong>de</strong> tovenaars.<br />

Nu werd bevon<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> schuldige tovenaars mensen <strong>van</strong> Birook waren. Daarbij<br />

kwam nog dat er veel uit <strong>de</strong> tuinen gestolen werd, wat óók al op <strong>de</strong> rug <strong>van</strong> die<br />

tovenaars geschoven werd.<br />

Op een m<strong>org</strong>en kwamen alle strijdbare mannen <strong>van</strong> Nowari in <strong>Merauke</strong>, gewapend<br />

met pijlen en boog. Het gold <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Birook, maar alvorens <strong>de</strong><br />

rivier over te steken dacht men er goed aan te doen <strong>de</strong> controleur op <strong>de</strong> hoogte<br />

te brengen. Hoe verwon<strong>de</strong>rd waren zij toen hen zelfs ten strengste verbo<strong>de</strong>n werd<br />

<strong>de</strong> rivier over te steken. In ons hospitaaltje waren enige mensen <strong>van</strong> Birook; bij<br />

<strong>de</strong>zen gingen zij hun gemoed luchten, maar hen werd beduid dat zij niet te<br />

luidruchtig moesten doen. Enfin, zij von<strong>de</strong>n het best maar terug te keren; <strong>de</strong> eer<br />

was gered; zij had<strong>de</strong>n zich tenminste moedig getoond en het lijf had<strong>de</strong>n zij er<br />

niet aan behoeven te wagen.<br />

Maar <strong>de</strong> zaak was hierme<strong>de</strong> nog niet uit; er werd een verga<strong>de</strong>ring aangezegd,<br />

waarop <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n moeten verschijnen om over <strong>de</strong> zaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> tovenaars<br />

te spreken.<br />

Vrezend dat die verga<strong>de</strong>ring niet erg vreedzaam zou verlopen, begaf ik mij op <strong>de</strong><br />

bepaal<strong>de</strong> dag naar Nowari.<br />

Op <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring bleek dat het nu niet meer <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Birook waren die<br />

beschuldigd wer<strong>de</strong>n, maar die <strong>van</strong> Jobar. Hoe in die weinige dagen <strong>de</strong> mening<br />

ten gunste <strong>van</strong> Birook en ten na<strong>de</strong>le <strong>van</strong> Jobar veran<strong>de</strong>rd was, weet ik niet; waarschijnlijk<br />

was er weer een nieuwe "ziener" opgestaan. Toen meen<strong>de</strong> ik dat het<br />

ogenblik daar was ook eens een woordje in het mid<strong>de</strong>n te brengen.<br />

Ik zei<strong>de</strong>: "Zij zijn "zieners" zegt gij, maar ik zeg u dat ik evengoed "ziener" ben<br />

dan zij. En ik heb an<strong>de</strong>rs gezien. Ik heb u meermalen gesproken over <strong>de</strong> grote<br />

Heer, die overal tegenwoordig is, die alles hoort, alles ziet. Hij hoort <strong>de</strong> slechte<br />

taal welke gij spreekt", Hij ziet <strong>de</strong> slechte zaken die gij doet; voor Hem is niets<br />

verb<strong>org</strong>en. Hij straft <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> mensen en beloont <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>. En nu heb ik gezien<br />

dat Hij het is die <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Nowari en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen straft en hen met<br />

sterfte treft. Laat uw slechte gewoonte varen en Hij zal zich een goe<strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r<br />

tonen. Gelooft mij, het zijn niet <strong>de</strong> tovenaars die u treffen, ook niet die <strong>van</strong><br />

Jobar, het zijn <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Nowari zelf, het zijn <strong>de</strong> Marind-anim die zich <strong>de</strong><br />

straffen <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote Heer door hun slecht gedrag op <strong>de</strong> hals halen."<br />

Of mijn woor<strong>de</strong>n uitwerking had<strong>de</strong>n?... Het kan nu wel gebeuren dat <strong>van</strong>daag of<br />

m<strong>org</strong>en iemand <strong>van</strong> Jobar als slachtoffer <strong>van</strong> die dwaze bijgelovigheid valt. 19<br />

18 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />

19 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 25, 1915, p. 35.<br />

276


Van <strong>de</strong> Kolk schrijft over zijn on<strong>de</strong>rricht:<br />

Wij zijn al zoetjesaan bezig <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Godsdienst te on<strong>de</strong>rwijzen<br />

aan <strong>de</strong> Marindinezen <strong>van</strong> Okaba en omstreken. Over <strong>de</strong> leergierigheid of liever:<br />

nieuwsgierigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen valt waarlijk niet te klagen. Gelukkig bez<strong>org</strong><strong>de</strong><br />

een brave weldoenster ons prachtig gekleur<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rrichtplaten die meestal<br />

dui<strong>de</strong>lijker voor <strong>de</strong> lui zijn dan onze woor<strong>de</strong>n. Het eerste on<strong>de</strong>rricht ging over <strong>de</strong><br />

Schepping, zeer interessant voor die mensen, maar totaal vreemd. Het meeste<br />

bekijks had... <strong>de</strong> hond, die in een hoekje op <strong>de</strong> grote plaat ook stond afgebeeld!<br />

Dat <strong>de</strong> zon, <strong>de</strong> maan, <strong>de</strong> sterren geen leven<strong>de</strong> wezens zijn, maar grote vuur- en<br />

lichtbollen, klinkt ongelooflijk voor een Marindinees oor. Dat <strong>de</strong> wereld ooit níet<br />

bestaan heeft, is al even won<strong>de</strong>rbaar. Dat er behalve hun land nog vele an<strong>de</strong>re<br />

lan<strong>de</strong>n zijn, moeten zij on<strong>de</strong>rhand wel geloven. Nochtans zo'n land en zo'n zee<br />

als <strong>de</strong> hunne vindt men toch wel nergens ter wereld.<br />

<strong>De</strong> schepping <strong>van</strong> het eerste mensenpaar wekt bijzon<strong>de</strong>re belangstelling en dat<br />

alle mensen in verre graad broers en zusters zijn - <strong>van</strong> één va<strong>de</strong>r en één moe<strong>de</strong>r<br />

- daar staan zij eenvoudig <strong>van</strong> verbluft en ie<strong>de</strong>r smeedt een kleine apologie <strong>van</strong><br />

zíjn afkomst: ik stam af <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom, ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> krokodil en ik <strong>van</strong> het<br />

varken en ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> kangoeroe, enzovoort. Preek dan maar dat God in <strong>de</strong><br />

beginne Adam en Eva schiep en dat alle mensen, ook <strong>de</strong> klapperboommensen en<br />

<strong>de</strong> krokodilmensen en <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen, kortom alle mensen <strong>van</strong> Adam en Eva<br />

afstammen.<br />

<strong>De</strong> H. Drievuldigheid, <strong>de</strong> Menswording <strong>van</strong> Christus, Christus' Lij<strong>de</strong>n, Verrijzenis<br />

en Hemelvaart, lijken hen nog raadselachtiger. En dat al die <strong>de</strong>ma's waarvoor<br />

zij zo bang zijn, niet bestaan!...<br />

Het beste <strong>van</strong> al snappen zij nog <strong>de</strong> vergeldingsleer en <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />

hemel en <strong>de</strong> hel; dan komt er geen ein<strong>de</strong> aan hun uitroepen, een stellig bewijs<br />

dat het er in gaat. En dan weten ze tenminste ook eens waar hun afgestorvenen<br />

blijven. Na <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n komen <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nlessen als gevolgtrekkingen: niet<br />

stelen, niet liegen, niet op sneltocht gaan, geen bloedwraak uitoefenen, niet<br />

toveren, zijn vrouw niet verstoten, rein leven enzovoort. Dat zijn evenzovele<br />

spijkers met har<strong>de</strong> koppen die in het hartje <strong>van</strong> heel hun wil<strong>de</strong>mansleven doordringen.<br />

20<br />

Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong>ed een poging om zijn liturgie aan te passen bij <strong>de</strong> Marindse adat.<br />

Hij vertelt dat hij een nog volledig opgesier<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> man, die hij in stervensgevaar<br />

gedoopt had naar <strong>de</strong> kerk liet brengen en er een plechtige uitvaart bij vier<strong>de</strong>. 21<br />

Vertenten beschrijft in 1913 <strong>de</strong> concrete toestand:<br />

Men stelt zich gaarne <strong>de</strong> missionaris voor met het kruis in <strong>de</strong> hand, predikend<br />

voor een kring welbepluim<strong>de</strong> en geoorring<strong>de</strong>, maar toch zedig gekle<strong>de</strong> en<br />

aandachtig luisteren<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, al te braaf om echte wil<strong>de</strong>n te zijn. An<strong>de</strong>ren<br />

20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 307.<br />

21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen,277 jg. 29, 1911, p. 324.<br />

277


stellen zich <strong>de</strong> missionaris voor met het kruis in <strong>de</strong> ene, <strong>de</strong> wijwaterskwast in <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re hand, <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nse dorpen doortrekkend... hier een klets en daar een klats<br />

en <strong>de</strong> duivel is er uit! <strong>De</strong> werkelijkheid is an<strong>de</strong>rs.<br />

Gaat maar eens mee met ons naar <strong>de</strong> dorpen. In plaats <strong>van</strong> een wijwaterskwast<br />

nemen wij onze reiszak mee. In plaats <strong>van</strong> een kruiske, vragen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

kraaltjes en <strong>de</strong> groteren een pruimpje tabak. Zeker zijn velen ons genegen, maar<br />

er zit nog een grote haak aan die genegenheid. Altijd met een preek aankomen<br />

zou hen gauw vervelen, maar dikwijls geven zij aanleiding om te spreken over<br />

<strong>de</strong> grondwaarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ons H. Geloof. Het is echter nog enkel blote nieuwsgierigheid.<br />

Hebben zij hun inlandse borrel op, dan hebben zij liever dat ge do<strong>org</strong>aat,<br />

en ze kunnen u onrechtstreeks op hun manier zeer beleefd verzoeken ver<strong>de</strong>r te<br />

gaan. 22<br />

Over zijn werk in <strong>de</strong> school vertelt hij:<br />

Bij <strong>de</strong> huisjes is ook een school verrezen. Er zijn twee halve <strong>de</strong>urtjes in (we<br />

had<strong>de</strong>n geen planken voor hele) die draaien op flessen en het venster is niets<br />

meer dan een vierkante opening. Het geraamte is <strong>van</strong> bamboe, <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

sagostengels en het dak <strong>van</strong> sagoblad.<br />

Het regent er hier en daar wel door, maar dan gaat men maar naast <strong>de</strong> drup<br />

zitten.<br />

Doorluchtig is <strong>de</strong> school in letterlijke zin: <strong>de</strong> wind heeft er vrij spel en men kan<br />

er langs alle kanten in en uit kijken. Het is er fris en dat is het voornaamste. Zelf<br />

heb ik uit ou<strong>de</strong> vermolm<strong>de</strong> planken vijf banken gemaakt, zij zijn aan een kant<br />

veel dikker dan aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, daar was geen schaven aan. Wij doen het ermee<br />

en zij zijn tot nog toe niet bezweken.<br />

Tegen <strong>de</strong> wand staat een kist met leien en griffels. Ver<strong>de</strong>r is er nog een schrijfbord,<br />

ook zeer primitief, en een ou<strong>de</strong> kist is mijn leraarsstoel.<br />

Daar geef ik school, drie maal in <strong>de</strong> week. Het moet hen natuurlijk zo interessant<br />

mogelijk gemaakt wor<strong>de</strong>n, met veel afwisseling hoop ik er <strong>de</strong> goesting bij hen<br />

en bij mij in te hou<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat wor<strong>de</strong>n hun oogle<strong>de</strong>n gauw te zwaar, zij zijn<br />

geen geestesinspanning gewoon.<br />

Als er gebeld wordt komen zij aangesukkeld, want <strong>de</strong>ze moet nog eten, gene ligt<br />

een dutje te doen, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is even naar zijn tuin geweest.<br />

<strong>De</strong> school begint met het H. kruisteken. Nu kunnen zij het al goed maken, maar<br />

in <strong>de</strong>n beginne werkten zij het op alle manieren af: <strong>van</strong> rechts naar links, <strong>van</strong><br />

on<strong>de</strong>r met een draai naar boven, met <strong>de</strong> linkerhand enz...<br />

Dan komen enkele vermaningen, waarbij zij zelf nog meer vermaningen geven<br />

dan ik, want zij weten het zeer goed als dit of dat niet in <strong>de</strong> haak was. Dan vraag<br />

ik of zij het verstaan hebben. - "Ja, mijnheer, zeer goed!" Zij zullen het niet<br />

vergeten! <strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> dag echter on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n zij al dat <strong>de</strong> wil goed is, maar het vlees<br />

zwak. Hoofdzaak is dat zij zodoen<strong>de</strong> langzamerhand goe<strong>de</strong> manieren leren.<br />

22 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 54.<br />

278


Daarna maak ik op het bord een zeer eenvoudige, schematische tekening <strong>van</strong> een<br />

vliegen<strong>de</strong> vogel, een krokodil of iets an<strong>de</strong>rs; daar zijn zij fel op, want tekenen<br />

doen zij gaarne en dan leren zij meteen <strong>de</strong> griffel hanteren die zij nu "penna<br />

batoe", stenen pen noemen.<br />

Daarop volgt rekenkun<strong>de</strong>, d.w.z. tellen. Wij zijn al tot veertig. In hun eigen taal<br />

kennen zij slechts drie telwoor<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>r hand, twee han<strong>de</strong>n, twee han<strong>de</strong>n en<br />

een voet, twee han<strong>de</strong>n en twee voeten. Daarom waren wij genoodzaakt <strong>de</strong><br />

Maleise getallen in te voeren. Ge zoudt <strong>de</strong>nken: daar is niets vervelen<strong>de</strong>r dan dat,<br />

maar zij hebben er veel leut in, vooral als zich iemand vergist, en ge kunt ze<br />

gemakkelijk een kwartier met teilen bezighou<strong>de</strong>n.<br />

Daarna vertel ik hun een en an<strong>de</strong>r over een on<strong>de</strong>rwerp dat hun belangstelling<br />

gaan<strong>de</strong> maakt: bijvoorbeeld <strong>de</strong> zon, <strong>de</strong> maan, <strong>de</strong> sterren, dat <strong>de</strong> wereld rond is,<br />

waar het ijzer <strong>van</strong>daan komt en hoe het gemaakt wordt tot bijlen, messen, enz...<br />

Hoe een stoomboot eruit ziet <strong>van</strong> binnen, enz... enz... dat horen zij gaarne en zij<br />

zou<strong>de</strong>n allen gaarne een reisje maken naar het blanke land; dat het er koud is<br />

schrikt hen niet af, zij zullen veel kleren aantrekken maar ik moet meegaan.<br />

Een voornaam iets is het aanleren <strong>van</strong> wat Maleis, dat <strong>de</strong> voertaal is voor heel<br />

Oost-Indië. Zij kennen reeds enkele woor<strong>de</strong>n en ra<strong>de</strong>n naar an<strong>de</strong>re... Zij onthou<strong>de</strong>n<br />

tamelijk wel, vooral <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n met opvallen<strong>de</strong> klank.<br />

Het leste is het beste: geloofson<strong>de</strong>rricht met platen. Nu blijven zij niet op hun<br />

plaatsen, maar gaan op <strong>de</strong> eerste bankjes zitten of komen bij het bord staan. Op<br />

allerlei vragen moet ik dan voorbereid zijn, want op <strong>de</strong> plaat met Adam en Eva<br />

bijvoorbeeld interesseert hen niet alleen Va<strong>de</strong>r Adam en Moe<strong>de</strong>r Eva, maar al<br />

het gedierte, het geboomte en het gebloemte <strong>van</strong> het Paradijs.<br />

Als zij <strong>de</strong> zondvloed afgebeeld zien, dan sid<strong>de</strong>ren zij als zij een man en een<br />

slang samen een boom zien beklimmen om zich te red<strong>de</strong>n!<br />

Satan vin<strong>de</strong>n zij een gemene kerel, maar zij vin<strong>de</strong>n óók iets in hem belachelijk<br />

en aantrekkelijk tegelijk. Als <strong>de</strong> duivel erbij komt, al staat hij nog zo ver<strong>de</strong>kt<br />

opgesteld, dan hebben zij hem in <strong>de</strong> gaten; wat is hij toch tuk op mensen! Zie<br />

hem eens trekken met die touwen en kettingen! Daar zit in dat wil<strong>de</strong> en woeste<br />

iets aantrekkelijks voor hun wil<strong>de</strong> natuur en zij hebben voor geen halve cent<br />

me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> verdoem<strong>de</strong>n.<br />

Zij kijken dan ook altijd met nieuw genoegen naar <strong>de</strong> plaat die <strong>de</strong> hel voorstelt.<br />

Dan moet ge ze horen: zie hem daar eens zitten. Satan met zijn staart en zijn<br />

vleugels als <strong>van</strong> een vliegen<strong>de</strong> hond! Hij is toch niet mis, die Satan!<br />

Zie die "duvel" eens trekken en sleuren. En slangen zitten er ook al! En overal<br />

is er vuur!<br />

Als ik er hun dan bij vertel dat Satan zelf vreselijk gepijnigd en gekweld wordt,<br />

altijd, en dat ook alle slechte mensen, alle koppensnellers, ontuchtigaards,<br />

bloedwrekers en an<strong>de</strong>re schelmen daarheen moeten, dan verliest Satan <strong>van</strong> zijn<br />

prestige en zij krijgen een heilige schrik voor <strong>de</strong> hel waar vuurpijn is en altijd<br />

279


honger en dorst. Als <strong>de</strong> school uit is, komen zij nog eens dichter bij <strong>de</strong> plaat,<br />

vooral als Satan er op staat. <strong>De</strong> afbeelding <strong>van</strong> God <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, <strong>van</strong> Jezus en<br />

Maria, vin<strong>de</strong>n zij zeer sympathiek, en steeds hebben zij uitroepen <strong>van</strong> bewon<strong>de</strong>ring<br />

voor hen over. Is dat niet reeds een gena<strong>de</strong>? 23<br />

<strong>De</strong> godsdienstles verloopt als volgt:<br />

Ik hang tegen het bord een <strong>van</strong> <strong>de</strong> platen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Catechismus. <strong>De</strong>ze geeft het<br />

Laatste Avondmaal te zien. In het kort volgt het verhaal <strong>van</strong> wat er in die heilige<br />

nacht gebeur<strong>de</strong>. Over toean Jezus spreken zij met veel eerbied, Sint-Pieter en<br />

Sint-Jan kennen zij ook, maar beter nog Judas, Judas met zijn afstoten<strong>de</strong> tronie.<br />

Zie hem daar eens zitten! Hoe omknelt hij vast <strong>de</strong> geldbui<strong>de</strong>l!<br />

In <strong>de</strong> hoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaat is Judas vo<strong>org</strong>esteld, hangen<strong>de</strong> aan een boom. Dat is<br />

voor hen het interessantste <strong>van</strong> heel die plaat. Ze stoten elkaar aan en beginnen<br />

te lachen. Zij lachen er zelfs zó om, dat <strong>de</strong> tranen hen uit <strong>de</strong> ogen rollen. Wat<br />

een stommerik, die Judas met zijn lelijk gezicht! Zichzelf te moor<strong>de</strong>n! Zich op<br />

te hangen!... Het domste wat men uit<strong>de</strong>nken kan. Wanhoop is bij hen zo goed als<br />

onbekend en <strong>van</strong> zelfmoord hoort men hier zel<strong>de</strong>n of nooit.<br />

Hoe zou het die Judas toch hebben aangelegd om zich zo op te hangen? Volgens<br />

hen heeft Judas eerst het touw aan <strong>de</strong> boomtak gebon<strong>de</strong>n, daarna aan zijn hals en<br />

is zo naar bene<strong>de</strong>n gesprongen.<br />

Als ik hun dan vertel dat Judas, indien hij aan Jezus vergiffenis gevraagd had,<br />

die zeker verkregen zou hebben, roepen ze: och kom, toean, met zo'n vent moet<br />

je geen me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n hebben.<br />

Maar zelf zijn zij op een sneltocht wreed. Alleen bij <strong>de</strong> herinnering aan <strong>de</strong> laatste<br />

wanhopige pogingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers tot redding, lachen zij om hun woe<strong>de</strong>,<br />

om hun schrik; lachen zij wanneer zij eraan <strong>de</strong>nken hoe een man een pijl dwars<br />

door <strong>de</strong> nek kreeg en zó, het hoofd stijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> pijn nog een eind ver<strong>de</strong>r liep...<br />

Aan <strong>de</strong>ze oermensen valt nog heel wat te beschaven. 24<br />

Bij <strong>de</strong> lezing <strong>van</strong> <strong>de</strong> artikeltjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in <strong>de</strong> Annalen of <strong>de</strong> Almanak,<br />

valt het op dat zij nooit over 'exorcisme', duiveluitdrijving, spreken, noch over<br />

ziekenzegening, <strong>de</strong> zegening <strong>van</strong> huis, prauw en tuinen. Veron<strong>de</strong>rsteld mag wor<strong>de</strong>n<br />

dat wat het exorcisme betreft <strong>de</strong> missionarissen zich bewust afzetten tegen een<br />

'machten-spel', zij laten immers voortdurend horen dat 'toverij' berust op een<br />

toekenning <strong>van</strong> macht aan <strong>de</strong> geesten/<strong>de</strong>ma's. Tegenover <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>volle cultuuruitingen-jacht,<br />

landbouw, visserij - ston<strong>de</strong>n zij wel waar<strong>de</strong>rend, maar voortdurend<br />

angstig-kritisch, omdat alle uitingen in verband ston<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> feesten, <strong>de</strong> geheime<br />

rituelen en <strong>de</strong> daarbij te plegen 'ontucht'. Als zij al <strong>de</strong> z<strong>org</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind via hun<br />

totemisme voor het behoud <strong>van</strong> heel het natuurlijke bestel hebben gezien, dan was<br />

<strong>de</strong> kern <strong>van</strong> die z<strong>org</strong> (namelijk het behou<strong>de</strong>n en bevor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> vruchtbaarheid)<br />

feitelijk te zeer verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> excessieve uitingen daar<strong>van</strong>, waartegen heel hun<br />

23 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 283.<br />

24 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 36, 1918, p. 197.<br />

280


opzet zich keer<strong>de</strong>. <strong>De</strong> ommekeer ten goe<strong>de</strong> verwachtten zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong,<br />

maar <strong>de</strong>ze werd niet alleen opgebouwd om het restant <strong>van</strong> gezon<strong>de</strong> mensen te<br />

behou<strong>de</strong>n, maar om hen in vruchtbare 'gezinnen' en gezinswoningen on<strong>de</strong>r te<br />

brengen, in nieuwe dorpen, waar kerken en scholen gebouwd zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

'wil<strong>de</strong>n' beschaaf<strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n willen zijn.<br />

Een meer algemene opmerking mag hieraan nog wor<strong>de</strong>n toegevoegd. Het lijkt erop<br />

dat <strong>de</strong> pioniers, overeenkomstig <strong>de</strong> catechese <strong>van</strong> hun tijd, gewerkt hebben met een<br />

Godsbegrip dat <strong>de</strong> almacht, alwetendheid en alomtegenwoordigheid benadrukte als<br />

<strong>de</strong> 'voorwaar<strong>de</strong>' voor een God, die gezien werd als <strong>de</strong> beloner <strong>van</strong> het goe<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

straffer <strong>van</strong> het kwa<strong>de</strong>. Hemel en hel kregen <strong>de</strong> volle aandacht. Christus kreeg dan<br />

het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoener, die met zijn kostbaar bloed een verbolgen God<br />

verzoen<strong>de</strong>. <strong>De</strong> God <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> brachten zij door hun praktijk <strong>van</strong> begrip, barmhartigheid<br />

en toewijding.<br />

Opvallend (en tevens begrijpelijk) hebben zij weinig gedaan en kunnen doen voor <strong>de</strong><br />

vrouwen en meisjes als zodanig. Er waren in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> ook nog geen zusters en<br />

op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> kwamen pas <strong>de</strong> eerste 'njora's', dit zijn <strong>de</strong><br />

echtgenotes <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers, die in <strong>de</strong> dorpen <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor moe<strong>de</strong>r en kind op<br />

zich namen en daarbij door woord en voorbeeld <strong>de</strong> vrouwen tot christen maakten.<br />

Het is na dit alles wel dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> catechese <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pioniers gelegen heeft in<br />

hun 'voorbeeld': hun gastvrijheid, hun bezoek aan <strong>de</strong> dorpen, <strong>de</strong> ziekenverpleging,<br />

hun openlijk verzet tegen toverij, <strong>de</strong> opleiding <strong>van</strong> jongens door <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs in<br />

<strong>Merauke</strong>, <strong>de</strong> enkele mooie vieringen in <strong>de</strong> kerk en uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> actie voor <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>ldorpen, waarbij studie <strong>van</strong> taal en adat als noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong>n tot<br />

apostolaat veel tijd en intense aandacht vroegen.<br />

281


X <strong>De</strong> spiritualiteit<br />

Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> dit boek dat het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC behan<strong>de</strong>lt in <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong><br />

Zuid-Nieuw-Guinea over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1905-1925, kan <strong>de</strong> vraag gesteld wor<strong>de</strong>n: wat<br />

beziel<strong>de</strong> eigenlijk <strong>de</strong>ze pioniers om vol te hou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze moeilijke taak. Wij spraken<br />

hierboven over <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd waarin zij ston<strong>de</strong>n. Dit was <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> een eerste<br />

opbloei <strong>van</strong> een wetenschappelijke en technische aanpak <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld en <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

emancipatie <strong>van</strong> het katholieke volks<strong>de</strong>el in <strong>de</strong> Lage Lan<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Noordzee. Wij<br />

vroegen naar <strong>de</strong> levenswijze en levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brabantse gezinnen waaruit<br />

zij voortkwamen. Dat milieu kenmerkte zich bij een dorpse of begin ste<strong>de</strong>lijke<br />

traditionele sobere levenswijze met een toen <strong>van</strong>zelfsprekend rotsvast katholiek geloof,<br />

dat vaak een <strong>de</strong>fensieve houding aannam tegenover <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong>uit die<br />

nieuwe wereld. We zagen ook <strong>de</strong> vorming die zij meekregen <strong>van</strong> hun Congregatie,<br />

welke hen tot mannen maakte met een actieve inzet ten aanzien <strong>van</strong> het geloofsindifferentisme<br />

- le mal mo<strong>de</strong>rne - in het Europa <strong>van</strong> hun tijd en tot een missionaire<br />

activiteit ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> ongelovigen in <strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> basisgedachte daarbij<br />

was dat Gods lief<strong>de</strong>, getoond in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> Godmens, door hen zou verkondigd<br />

en nagedaan wor<strong>de</strong>n. Hoe zij dit feitelijk probeer<strong>de</strong>n werd nagegaan in het overzicht<br />

<strong>van</strong> hun werkmetho<strong>de</strong>. <strong>De</strong> vraag blijft wat zij zelf getuig<strong>de</strong>n in hun geschriften over<br />

hun beleving <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 'geest' in <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> hun missieleven.<br />

Nollen besluit in het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> zijn verslag over <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst in<br />

<strong>Merauke</strong> (1905) met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n:<br />

Dankzij <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> God, die ons hier zo voorspoedig heeft geleid en bij onze<br />

vestiging <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken reeds heeft verzekerd, mogen we hier<br />

vo<strong>org</strong>oed blijven ter ere Gods en het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen. 1<br />

Hij vermeldt:<br />

17 Augustus: Vanm<strong>org</strong>en voor het eerst hier <strong>de</strong> H. Mis gelezen.<br />

6 October: (na <strong>de</strong> verhuizing): Huizen en grond gezegend. 2<br />

Toen we onze <strong>de</strong>finitieve gebouwen op ons terrein betrokken, was het eerste werk<br />

een altaar te maken. Maar daar was een moeilijkheid: O.L. Heer moet in een<br />

tabernakel zijn met zij<strong>de</strong> bekleed en <strong>van</strong> waar halen we die? 3<br />

1 Nollen MSC, H.,'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 14-8-1905.<br />

2 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 17 augustus en 6 oktober 1905.<br />

3 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 131.<br />

282


19 November: Vandaag daalt O.L. Heer voor goed op het altaar neer. Geen<br />

Kajakaja verwelkom<strong>de</strong> Hem, maar moge God weldra het won<strong>de</strong>r verrichten en uit<br />

<strong>de</strong>ze stenen kin<strong>de</strong>ren Abrahams wekken. 4<br />

Bij het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen (1906) schrijft hij:<br />

Toen volg<strong>de</strong> er een dag dat <strong>de</strong> koorts on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> veertig gra<strong>de</strong>n bleef en we waren<br />

wat gerustgesteld. Ik verwittig<strong>de</strong> echter broe<strong>de</strong>r Oomen dat er gevaar bij was, en<br />

dat hij het beste <strong>de</strong>ed om te biechten. Daarna zou ik hem <strong>de</strong> H.H. Sacramenten<br />

toedienen. Hij toon<strong>de</strong> niet <strong>de</strong> minste verrassing en was zo kalm en zo gelaten dat<br />

ik meen<strong>de</strong>: "Zou hij zijn leven opgeofferd hebben aan O.L. Heer voor <strong>de</strong><br />

bekering onzer Kajakaja's, en nu tevre<strong>de</strong>n zijn dat O.L. Heer zijn offer heeft<br />

aanvaard?"<br />

Beproeving moest er komen, opdat wij beter overtuigd zou<strong>de</strong>n zijn èn dat O.L.<br />

Heer ons beschermt, èn dat alle welslagen <strong>van</strong> Hèm afhangt. Nu Hij het offer<br />

heeft aanvaard <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> een <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzen, hopen we dat ook weldra <strong>de</strong><br />

gena<strong>de</strong> zal dalen in <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> onze wil<strong>de</strong>n. 5<br />

In het In Memoriam voor broe<strong>de</strong>r Verhoeven zegt hij:<br />

Wat we toen gevoel<strong>de</strong>n zult u enigszins begrijpen als u weet hoe lang we<br />

gewacht had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze hulp. Enfin, O.L. Heer weet wat Hij doet en voor onze<br />

Kajakaja's hebben we een voorspreker méér; want <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne was een heilige<br />

broe<strong>de</strong>r, en hij beloof<strong>de</strong> vast goed voor hen te zullen bid<strong>de</strong>n. Ik hoop dat <strong>de</strong>ze<br />

dubbele slag, <strong>de</strong> dood eerst <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen en nu die <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Verhoeven<br />

noch onze jongere confraters, noch <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs zal afschrikken. <strong>De</strong> heren<br />

hier vroegen of men het in <strong>Merauke</strong> nu zou opgeven? Och, zij kennen <strong>de</strong><br />

drijfveren niet die <strong>de</strong> missionaris zijn leven doen veil hebben voor <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong><br />

die arme hei<strong>de</strong>nen. 6<br />

Wanneer <strong>de</strong> muskietenplaag over hen komt, is zijn commentaar:<br />

Ook maken we <strong>van</strong> <strong>de</strong> nood een <strong>de</strong>ugd en offeren voor het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen <strong>de</strong><br />

last <strong>van</strong> die plaag aan O.L. Heer op. 7<br />

Tekenend voor <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop en <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> gehoorzaamheid<br />

is <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling meer dan een jaar na aankomst:<br />

Vandaag voor het eerst "Lof. We hebben permissie gekregen "zo dikwijls als<br />

wij willen". 8<br />

4 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 19 november 1905.<br />

5 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 375.<br />

6 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 115.<br />

7 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />

8 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 2 <strong>de</strong>cember 1907.<br />

283


Cappers besluit een verslag <strong>van</strong> het bezoek aan <strong>de</strong> dorpen met te zeggen:<br />

Wat er ook <strong>van</strong> zij, al mogen <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo smerig zijn, en al zou<strong>de</strong>n zij<br />

nog duizend maal meer geuren, ik houd er toch <strong>van</strong> en zal er<strong>van</strong> blijven hou<strong>de</strong>n,<br />

want het zijn mensen met een onsterfelijke ziel en die ziel moeten we trachten<br />

voor God te winnen. 9<br />

Zo beleef<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> eerste jaren, maar toen enig succes uitbleef formuleer<strong>de</strong> Van <strong>de</strong><br />

Kolk wat er bij hem en bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren (al schreven zij dat niet zo formeel) omging.<br />

Het is dan tien jaar later. In een artikel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Een hopeloos werk?' vertelt<br />

hij:<br />

Een hopeloos werk! Het schijnt zo tenminste. Scheiding <strong>van</strong> dierbaren, scheiding<br />

<strong>van</strong> al wat beschaafd is, ongewoon klimaat, onvoldoen<strong>de</strong> voedsel, slechte<br />

behuizing, voortduren<strong>de</strong> eenzaamheid, herhaal<strong>de</strong> ziekten, een vroege of gewelddadige<br />

dood misschien, dat alles voorzag <strong>de</strong> missionaris.<br />

<strong>De</strong> grootste moeilijkhe<strong>de</strong>n echter zou<strong>de</strong>n komen in en door het missiewerk zelf.<br />

Lage ze<strong>de</strong>n, grove manieren, afschuwelijke wreedhe<strong>de</strong>n, gesloten harten, raadselachtige<br />

gemoe<strong>de</strong>ren, onbegrijpelijke lichtzinnigheid, gebrek aan elk e<strong>de</strong>l of hoger<br />

begrip, volslagen onkun<strong>de</strong> <strong>van</strong> God en het bovenzinnelijke, een hopeloos werk!<br />

Ja, het schijnt zo. Hoe kan een mens er aan beginnen?<br />

Of is dit misschien te zwart getekend? Neen, in grote lijnen ìs het zo, maar<br />

gelukkig ziet en voelt <strong>de</strong> missionaris het zo niet, althans niet voortdurend. Gelijk<br />

hij <strong>de</strong> eerste dag al blij is een enkel woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe taal te hebben opge<strong>van</strong>gen,<br />

zijn betekenis gegist en in het geheugen geprent, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dag vrien<strong>de</strong>lijkheid<br />

te hebben gelezen in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> één wil<strong>de</strong>, <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag een zieke<br />

heeft kunnen helpen en een daad <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en toewijding heeft kunnen stellen<br />

die <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n verbaas<strong>de</strong> - zo heeft hij elke dag, maand na maand, jaar na jaar,<br />

zijn kleine blijhe<strong>de</strong>n en vertroostingen. Het gaat vooruit, hij ziet het vooruitgaan,<br />

meer nog in verbeelding dan in werkelijkheid. Ein<strong>de</strong>lijk kan hij zich al behelpen<br />

met <strong>de</strong> taal, <strong>de</strong> mensen kent hij bij naam, hun grove gebreken en kleine hoedanighe<strong>de</strong>n<br />

bespied<strong>de</strong> hij in stilte; hun vertrouwen en <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> heeft hij <strong>van</strong> dag tot<br />

dag gewonnen, niet door woor<strong>de</strong>n maar door da<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> eerste lessen <strong>van</strong> beschaving<br />

en bekering heeft hij meege<strong>de</strong>eld zon<strong>de</strong>r te rekenen op gevolg; een stille<br />

inwerking daar<strong>van</strong> meent hij echter hier en daar reeds op te merken uit een<br />

enkele vraag of een enkele daad <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n; enigen geven meer vertrouwen<br />

en na<strong>de</strong>ren dichter; een kleine groep verbindt zich al aan hem... Zo gaat het<br />

langzaam, bijna ongemerkt voort: en dat alles geeft voldoening zoveel als een<br />

mensenhart kan bevatten. Elk offer heeft zijn troost, waarom dit grote offer niet?<br />

Wat nog geen werkelijkheid is, leeft reeds in <strong>de</strong> verbeelding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris,<br />

want ook <strong>de</strong> verbeelding is vaak een levenskracht bij werken <strong>van</strong> lange duur.<br />

Maar niet alles is louter verbeelding, er is ook zeer veel werkelijkheid. Wat <strong>de</strong><br />

missionaris door die langzame, dagelijkse voortgang bereikt, is beschavingswerk.<br />

<strong>De</strong> ruwe naturen wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> lieverle<strong>de</strong> zachter, althans in zijn bijzijn; het<br />

9 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />

284


aanpassings- en leervermogen dat begint te werken, maakt <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n klaar<strong>de</strong>r,<br />

<strong>de</strong> harten weker, het leven beter. Na jaren vraagt <strong>de</strong> missionaris zich met<br />

verbazing af: waar zijn het koppensnellen, het menseneten, <strong>de</strong> mensenoffers, <strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>rmoord, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rroof, <strong>de</strong> bloedwraak, het levend begraven, <strong>de</strong> monsterachtige<br />

ze<strong>de</strong>looshe<strong>de</strong>n gebleven?<br />

En ziet, ook het ne<strong>de</strong>rig voorlopig kapelletje staat niet meer leeg. <strong>De</strong> wil<strong>de</strong>n die<br />

er zondags in komen, zitten niet meer ongemanierd en onwetend te kijken, maar<br />

zij bid<strong>de</strong>n reeds een "Onze Va<strong>de</strong>r" en "Weesgegroet". Als <strong>de</strong> dag er is dat<br />

enkelen <strong>van</strong> zijn mensen willen bid<strong>de</strong>n, dan vooral voelt <strong>de</strong> missionaris dat zijn<br />

werk níet hopeloos is.<br />

Zeker, er is een offer nodig om jaren te werken aan een "begin", terwijl men<br />

weet nooit het "ein<strong>de</strong>" te zullen zien, zelfs niet het "mid<strong>de</strong>n". Maar is heel het<br />

missieleven niet een offer: is dat niet zijn innerlijkste wezenheid? Toch is er voor<br />

<strong>de</strong> mens vaak iets menselijks nodig om <strong>de</strong> moed tot het offer te verhogen. En dat<br />

ontbreekt ook hier niet. <strong>De</strong> missionaris voelt zich één met zijn opvolgers, hij is<br />

maar een schakel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lange keten. Zijn taak is <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rigste, <strong>de</strong> onaanzienlijkste,<br />

<strong>de</strong> minst troostgeven<strong>de</strong>, maar zij schijnt toch nodig; God vroeg ze <strong>van</strong><br />

hem; zijn opvolgers bouwen er op voort.<br />

Weten dat er veel moed en taai geduld nodig is, geeft ook kracht. <strong>De</strong> missionaris<br />

heeft een volhardingsgeest voor jaren, omdat hij voorziet dat er jaren werk en<br />

toewijding nodig zullen zijn. <strong>De</strong> mensen tot wie hij gezon<strong>de</strong>n wordt, zijn nog<br />

barbaren. - 't Is niets: hij zal ze beminnen en zij zullen hem beminnen. Zij zijn<br />

woest en onbeschaafd, - hij let er niet op: zij wer<strong>de</strong>n hem toevertrouwd als zijn<br />

kin<strong>de</strong>ren. Zij zijn wreed en ze<strong>de</strong>loos, - hij zal er een leven <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en barmhartigheid<br />

tegenoverstellen. Zij zijn dom en onwetend, - hij zal zijn best doen<br />

om hen te on<strong>de</strong>rrichten.<br />

Veel werk en geduld zal er in<strong>de</strong>rdaad nodig zijn. Want het hei<strong>de</strong>ndom <strong>van</strong> wil<strong>de</strong><br />

natuurmensen is geen toevallig iets. Sinds eeuwen woeker<strong>de</strong> het voort, door<br />

niemand bestre<strong>de</strong>n, door niets belemmerd. Het zit sinds eeuwen ingedrongen en<br />

vastgegroeid in ziel en lijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>, <strong>van</strong> va<strong>de</strong>r op kind. Het zit in al <strong>de</strong><br />

gebruiken, in heel het <strong>de</strong>nken, in heel het voelen, in heel het leven, in heel <strong>de</strong><br />

taal. Hun voorou<strong>de</strong>rs leef<strong>de</strong>n en stierven zó: zij leven en sterven zó en zij<br />

vermoe<strong>de</strong>n niet an<strong>de</strong>rs of hun kin<strong>de</strong>ren en kleinkin<strong>de</strong>ren zullen ook zó leven en<br />

sterven. Zucht naar verheffing, verbetering, vere<strong>de</strong>ling is hen vreemd, wijl het<br />

bestaan zelf <strong>van</strong> dat alles hen vreemd is.<br />

Tegenover die har<strong>de</strong> rots staat <strong>de</strong> zachte missionaris. Teleurstellingen zullen hem<br />

har<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> rots zachter maken.<br />

Wat komt die blanke man hier doen? Die vraag leest <strong>de</strong> missionaris het allereerst<br />

op het verwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> gelaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>: en dat ìs reeds een teleurstelling, een<br />

lij<strong>de</strong>n. Hij, die uit me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n kwam en met een hart vol lief<strong>de</strong> welke hij wenste<br />

285


ond te strooien, hij voelt <strong>van</strong>af <strong>de</strong> eerste dag dat die lief<strong>de</strong> niet begrepen wordt.<br />

Men vraagt niet eens of hij uit lief<strong>de</strong> kwam, men vraagt: is hij misschien een<br />

verstotene <strong>van</strong> zijn eigen volk? Zoekt hij hier voedsel of voor<strong>de</strong>el? Is hij een<br />

dwalen<strong>de</strong> zwerveling? Ontvlucht hij familie of land of vijand? Zoekt hij vergetelheid<br />

in verre afzon<strong>de</strong>ring? Komt hij kin<strong>de</strong>ren roven of een vrouw?<br />

Maar ook <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> is mens, en al spoedig leert hij <strong>de</strong> missionaris kennen als een<br />

"echte mens", meer nog als een "goe<strong>de</strong> mens". Hij bestu<strong>de</strong>ert in hem wat hij<br />

doet, wat hij zegt, wat hij kan, wat hij beoogt. <strong>De</strong> har<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n geloven, <strong>de</strong><br />

moeilijke plichten aanvaar<strong>de</strong>n, aan <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n verzaken, neen... dat is<br />

nog te veel gevraagd; maar in het verb<strong>org</strong>ene is er reeds een stille invloed.<br />

Alleen het verschijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris wordt een levendige prediking, al voelt<br />

hij soms een machteloosheid die een kleinere moed dan <strong>de</strong> zijne zou neerdrukken.<br />

En zijn werk wordt gezegend. Feitelijk had hij zelfs geen recht om dit <strong>van</strong> zijn<br />

arbeid te verwachten, wijl hij slechts een nietig instrument is <strong>van</strong> Gods gena<strong>de</strong>,<br />

die dat instrument niet eens nodig had.<br />

Verheugt u dat uw namen staan opgeschreven in <strong>de</strong> hemelen, - dat is tenslotte<br />

<strong>de</strong> enige troost, <strong>de</strong> enige vreug<strong>de</strong> die Christus aan zijn missionarissen volkomen<br />

en zon<strong>de</strong>r mate gunt. Zij alleen kan <strong>de</strong> missionaris sterk genoeg maken om nooit<br />

<strong>de</strong> moed te verliezen. 10<br />

Vertenten werkte met pater Van <strong>de</strong> Kolk in Okaba en toen <strong>de</strong>ze statie door <strong>de</strong><br />

oorlog 1914-1918 moest wor<strong>de</strong>n opgegeven, werkte hij in <strong>Merauke</strong> en ging hij op<br />

bezoek in Okaba. Stilaan rijpte het plan <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>lkampong' en me<strong>de</strong> door zijn<br />

invloed op het Bestuur kwam <strong>de</strong> verwerkelijking tot stand en werd <strong>de</strong> Marindstam<br />

behou<strong>de</strong>n. Terug<strong>de</strong>nkend aan <strong>de</strong> eerste na<strong>de</strong>re kennismaking schrijft hij:<br />

Het Kerstfeest <strong>van</strong> 1911 kon<strong>de</strong>n wij heel alleen vieren met ons drietjes. Terwijl<br />

pater Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong> H. Mis <strong>de</strong>ed, speel<strong>de</strong> ik op een citer en broe<strong>de</strong>r Van<br />

Santvoort zong kerstlie<strong>de</strong>ren.<br />

Dagelijks stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> zeer moeilijke taal en al ontbrak ons nog een<br />

dui<strong>de</strong>lijk inzicht in <strong>de</strong> vormenrijkdom <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele woor<strong>de</strong>n en samenstellingen<br />

die onze hulpwerkwoor<strong>de</strong>n ver<strong>van</strong>gen en tevens tijd, wijze, modus, getal,<br />

betrekking enzovoort aangeven, wij wisten door omschrijving in korte zinnen<br />

toch ongeveer alles te zeggen wat wij wil<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> gebe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n opgesteld en<br />

<strong>de</strong> hand gelegd aan <strong>de</strong> eerste catechismus. Nog wel twintig maal in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> jaren zou ik hem omwerken en verbeteren. We leer<strong>de</strong>n hoe langer hoe meer<br />

mensen kennen met naam en toenaam. Stilaan interesseer<strong>de</strong>n wij meer <strong>de</strong> lui, ze<br />

vroegen steeds meer om geneesmid<strong>de</strong>len, wij kregen allerlei boodschappen mee<br />

wanneer wij ver<strong>de</strong>re dorpen bezochten. Wij waren geen vreem<strong>de</strong>n meer als eerst<br />

en meer dan eens hoor<strong>de</strong> ik nu met overtuiging: "Mijnheer, gij zijt een echt<br />

mens!" [...]<br />

10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 34, 1916, pp. 18, 37, 67, 100.<br />

286


Samoei zat een tijdje met mij te praten.<br />

"Toean, waarom trouwt ge niet?"<br />

"Samoei, ik ben een padri en die trouwen niet!"<br />

"Toean, gij houdt zoveel <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>rtjes, ge moet trouwen! Daar zijn nog veel<br />

jonge meisjes in ons land."<br />

"Samoei, zoudt gij met een vreem<strong>de</strong> vrouw willen trouwen? Had ik willen<br />

trouwen, dan ware ik in mijn land gebleven en had een blanke vrouw genomen.<br />

Daar zijn veel goe<strong>de</strong> en schone vrouwen in mijn land."<br />

"Toean, het is een zo groot geluk kin<strong>de</strong>ren te hebben!" Samoei staart voor zich<br />

uit en fluit zachtjes, hij fluistert <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Nalwo, zijn jongen, zijn schat.<br />

"Samoei, va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n veel kin<strong>de</strong>ren: elf. Toen ik nog een knaap<br />

was, heeft God in mijn kin<strong>de</strong>rhart het verlangen gelegd priester te wor<strong>de</strong>n, padri.<br />

<strong>De</strong> toean-padri wij<strong>de</strong>n zich gans aan God en <strong>de</strong> zaken Gods, zij leren Zijn leer<br />

en verkondigen Zijn wet, zij hebben <strong>de</strong> leiding in het Huis Gods voor het gebed<br />

en <strong>de</strong> ceremonies. Zij verlaten alles om beter, om gans aan God te kunnen zijn."<br />

Samoei staart voor zich uit, een zacht gefluit moet zijn verwon<strong>de</strong>ring uitdrukken.<br />

Samoei fluit niet meer, zijn ogen staan strak en groot. Hij, <strong>de</strong> primitief, Samoei,<br />

staat hier voor iets machtigs, dat nooit in het brein <strong>van</strong> een Kajakaja is opgekomen.<br />

"Gij lie<strong>de</strong>n hebt grootse onthouding."<br />

"Samoei, als ik getrouwd was, dan ware ik nooit naar hier gekomen, dan was ik<br />

met vrouw en kin<strong>de</strong>ren in mijn land gebleven, mijn schoon land, bij va<strong>de</strong>r en<br />

moe<strong>de</strong>r en familie. Dan zoudt ge mij nooit hebben gekend!"<br />

Met dieper genegenheid is Samoei die m<strong>org</strong>en <strong>van</strong> mij heengegaan. [...]<br />

Van het begin af heeft in dit ze<strong>de</strong>loze land ons celibaat ons als een zegen<br />

omgeven. Het was niet het minst daarom dat men ons <strong>van</strong> het begin af <strong>de</strong> eretitel<br />

gaf <strong>van</strong> 'Samb-anim'. <strong>De</strong> samb-anim dat zijn <strong>de</strong> wijzen <strong>van</strong> het dorp. Mannen,<br />

rijk aan on<strong>de</strong>rvinding, bedaard, verstandig, kalm en bezadigd, mannen op leeftijd,<br />

maar krachtig nog.<br />

Wij zijn hier gekomen om <strong>de</strong> leer <strong>van</strong> Jezus Christus te stellen in plaats <strong>van</strong> hun<br />

opvattingen. Het moet en zal lukken! Maar veel geduld zal het vragen, veel<br />

miskenning en veel lij<strong>de</strong>n. Menselijkerwijze gesproken staat men machteloos.<br />

Nog zal het lange jaren duren eer er succes is en meer dan eens zal <strong>de</strong> toestand<br />

hopeloos schijnen. 11<br />

Na het eerste ingrijpend optre<strong>de</strong>n tegen het snellen zegt hij:<br />

Wij zijn <strong>de</strong> apostelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>, maar toch zijn we blij dat er een tijd schrik<br />

heerst, het enige mid<strong>de</strong>l hier om ware vre<strong>de</strong> te vestigen. 12<br />

11 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 114.<br />

12 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 109.<br />

287


Nadat <strong>de</strong> eerste mo<strong>de</strong>lkampong was gesticht, schrijft hij:<br />

Het is alles nog onvast en voorlopig. <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rvinding zal ons nog veel leren,<br />

nog menige teleurstelling wacht ons maar O.L. Heer heeft het boompje geplant<br />

en groeien zal het. 13<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog schreef <strong>de</strong> Prefect:<br />

Hebt ge geen geld om langer <strong>de</strong> internen te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, dan laat ze in godsnaam<br />

naar huis gaan.<br />

Vertenten reageert:<br />

<strong>De</strong> internen naar huis zen<strong>de</strong>n? Dat nooit, want dan ligt er heel ons werk! Wij<br />

vertrouwen op <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lijke Voorzienigheid. Eerst bid<strong>de</strong>n. Wij hiel<strong>de</strong>n onze<br />

retraite. Toen bracht een Chinees ons een mil<strong>de</strong> gift omdat <strong>de</strong> Grote Heer zijn<br />

vogeljacht gezegend had. 14<br />

En hij vervolgt:<br />

Zij die op <strong>de</strong> Missie verblijven, on<strong>de</strong>rgaan die invloed en hun opvattingen<br />

wijzigen zich allengs. Zij vrezen <strong>de</strong> straffen Gods en dat is het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

wijsheid, het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> Gods die stilaan in hen wordt geboren. <strong>De</strong><br />

<strong>de</strong>votie tot het H. Hart komt ons hier goed ter hulp. Vooral <strong>de</strong> beeltenis. Hun<br />

uitdrukking voor lief<strong>de</strong>, is: "Mijn hart is gans voor u." Is het beeld <strong>van</strong> het<br />

god<strong>de</strong>lijk Hart niet <strong>de</strong> schoonste uitbeelding daar<strong>van</strong>? 15<br />

Toen <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> vlotten met hout verloren had<strong>de</strong>n voegt Vertenten aan het<br />

verhaal toe:<br />

Niet alleen houtvlotten; zoveel, zo heel veel dat men verz<strong>org</strong><strong>de</strong>, moeizaam<br />

bijeenbracht en opbouw<strong>de</strong>, is verloren gegaan, althans voor het oog <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

mensen. Maar het beste <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> daad, <strong>de</strong> verdienste, blijft. Die wordt zelfs<br />

groter naarmate er menselijkerwijze gesproken meer verloren gaat, als men dat<br />

verlies weet te dragen met <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> geloof, in volle on<strong>de</strong>rwerping aan Gods<br />

won<strong>de</strong>rbare Voorzienigheid. Dat geloof - en dat alleen - geeft <strong>de</strong> nodige moed<br />

tot volharding. 16<br />

Aan Viegen schreef hij na <strong>de</strong> overwinning in Djakarta:<br />

Wij mogen O.L. Heer wel danken. Het werk op Nieuw-Guinea was te goed in<br />

het kruis geplant om failliet te gaan. We hebben steeds met Gods gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />

moed gehou<strong>de</strong>n. 17<br />

13 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 105.<br />

14 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 141.<br />

15 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 148.<br />

16 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 149.<br />

17 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />

288


Merkwaardig blijft dat hun eigen H. Hart<strong>de</strong>votie en <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />

het H. Hart in hun brieven zel<strong>de</strong>n of nooit vermeld wordt. Zij ken<strong>de</strong>n het woord<br />

voor 'hart' in <strong>de</strong> Marind taal, zij hebben ook wel gezien dat <strong>de</strong> Marind soms een<br />

goed hart bezat. Maar <strong>de</strong> hyperseksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam bedierf <strong>de</strong> mogelijkheid<br />

om een entree te zoeken langs <strong>de</strong> erotiek; evenzo hebben zij <strong>de</strong> diepe zin voor<br />

'vruchtbaarheid' zoals <strong>de</strong> Marind die bezat, geestelijk niet kunnen vertalen. Hun<br />

praktijk bewees dat zij missionarissen waren <strong>van</strong> het H. Hart.<br />

Samenvattend kon Vertenten schrijven:<br />

Een jong missionaris weet eigenlijk niet wat hij begint. Hij stelt zich <strong>de</strong> zaken en<br />

toestan<strong>de</strong>n heel an<strong>de</strong>rs voor dan zij zijn. Hij moet ze beleven om ze te begrijpen.<br />

<strong>De</strong> materiële kant <strong>van</strong> het missieleven valt hem in veel opzichten mee; met een<br />

gezon<strong>de</strong> dosis levensmoed is het ontbreken <strong>van</strong> velerlei comfort heel best te<br />

dragen. <strong>De</strong> eigenlijke moeilijkhe<strong>de</strong>n zijn heel an<strong>de</strong>rs dan hij ze zich gedacht had.<br />

Het is het Kruis dat hij omhelst. Het Kruis is niet zon<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n hèt teken <strong>van</strong> het<br />

Christendom. <strong>De</strong> Meester is er op gestorven, door het Kruis moet ook <strong>de</strong><br />

zen<strong>de</strong>ling zegepralen, een an<strong>de</strong>re weg is er niet. Lij<strong>de</strong>n onthecht <strong>van</strong> het vergankelijke,<br />

lij<strong>de</strong>n verdiept, lij<strong>de</strong>n loutert, lij<strong>de</strong>n maakt ons beter, leert ons zelfopoffering<br />

en me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, leert ons goed zijn. Die zichzelf verliest, zal zichzelf vin<strong>de</strong>n.<br />

Men heeft veel verlaten en men vindt een achterlijk land en volk. Een groot<br />

geluk is het goe<strong>de</strong> confraters te treffen, die elkan<strong>de</strong>rs lasten dragen, die elkan<strong>de</strong>r<br />

verstaan, elkan<strong>de</strong>r het leven aangenaam maken. Men komt in een moerassige,<br />

tropische streek; warm is het er altijd, meestal zelfs erg heet. Het krioelt overal<br />

<strong>van</strong> muskieten, waaron<strong>de</strong>r malariamuggen. Moet men ergens doorwa<strong>de</strong>n, dan<br />

heeft men last <strong>van</strong> bloedzuigers. Moet men over zee met een zeilprauw, men is<br />

overgeleverd aan <strong>de</strong> willekeur <strong>van</strong> inlands bootsvolk. Eens <strong>de</strong>ed ik er zes dagen<br />

en zes nachten over. <strong>De</strong> pa<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs zijn slecht, ze waren het vooral<br />

toen er nog slechts boomstammen over <strong>de</strong> vele grachten lagen. Later leg<strong>de</strong> men<br />

bruggetjes, maar hoe dikwijls trapten onze paar<strong>de</strong>n er door... Daarom verkoos ik<br />

meestal <strong>de</strong> fiets, maar dikwijls moet men die dragen. Men heeft last <strong>van</strong> allerlei<br />

ongedierte. Wil men er zich tegen beschutten dan moet men <strong>de</strong>uren en vensters<br />

maken <strong>van</strong> muskietengaas, maar dan is het huis min<strong>de</strong>r luchtig en het is toch al<br />

zo warm. Slangen zitten overal. Op en bij <strong>de</strong> rivier moet men oppassen voor <strong>de</strong><br />

krokodillen.<br />

Een groot kruis is: het sukkelen. Sukkelen met <strong>de</strong> taal, met <strong>de</strong> school, met het<br />

godsdienston<strong>de</strong>rricht, sukkelen met het eten, sukkelen met was en kleren...<br />

comfort is soms ver te zoeken.<br />

Over dat alles echter komt men met een gezond en blij gemoed, geholpen door<br />

Gods gena<strong>de</strong>, vrij gemakkelijk heen. Erger is dat men voelt alléén te staan. <strong>De</strong><br />

mensen begrijpen u zo weinig en zelf begrijpt ge ze ook niet genoeg. Men moet<br />

op zijn hoe<strong>de</strong> zijn dat <strong>de</strong> eenzaamheid niet drukt; afleiding is er weinig, ge moet<br />

ze zelf scheppen: taaistudie, tekenen, lectuur, muziek zijn hier een levenskwestie.<br />

Bovenal heeft <strong>de</strong> missionaris nodig: een sterk inwendig leven. Als men niet<br />

voortdurend op zijn hoe<strong>de</strong> zou zijn, dan zou <strong>de</strong> morele, zo laag staan<strong>de</strong> omge-<br />

289


ving u onwillekeurig naar omlaag trekken. Een missionaris is ook maar een zwak<br />

mens <strong>van</strong> vlees en bloed. <strong>De</strong> grote armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> kerkje of kapelletje doet wel<br />

eens pijnlijk aan. Nooit eens <strong>org</strong>elmuziek, nooit eens die heerlijke ceremonieën<br />

met prachtige gewa<strong>de</strong>n. Jaren zich aftobben, weinig of geen resultaten zien, niet<br />

begrepen, vaak uitgelachen wor<strong>de</strong>n. Overal en altijd weer stoten op het grofste<br />

egoïsme, want <strong>de</strong> primitief is een geweldig egoïst. Zeker voelen zij genegenheid<br />

voor wie hen goed behan<strong>de</strong>lt en weldoet, maar wanneer het erop aankomt een<br />

offertje te brengen, iets te geven, zich <strong>van</strong> iets te ontdoen dan wint het <strong>de</strong> ikzucht,<br />

dan blijkt het te dui<strong>de</strong>lijk hoe oppervlakkig hun genegenheid nog is, hoe<br />

zij inhalig en gierig zijn.<br />

Tien jaar lang het volk zien uitsterven en machteloos er tegenoverstaan! Zo goed<br />

als geen geboorten meer, en nergens hulp zien opdagen! Daarbij komt ein<strong>de</strong><br />

1918 <strong>de</strong> Spaanse griep. Onze mo<strong>de</strong>ldorpjes liepen totaal leeg. Ein<strong>de</strong>lijk na vijftien<br />

jaar kwam <strong>de</strong> hulp. Wie <strong>de</strong>nkt, dat wij daarmee aan het eind <strong>van</strong> onze<br />

kruisen waren, heeft het ver mis. Toen ik <strong>van</strong> Java terugkwam, was het eerste<br />

woord <strong>van</strong> het Plaatselijk Bestuur: "Pastoor, als ik u nu iets vragen mag: zachtjes<br />

aan a.u.b."... en het ging om een uitstervend volk.<br />

Het ware veel gemakkelijker geweest <strong>de</strong> winkel te sluiten, maar dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n wij<br />

niet. Zij die tot ons gekomen waren bleven niettegenstaan<strong>de</strong> alles, <strong>de</strong> ons<br />

toevertrouw<strong>de</strong> schaapjes en wij wil<strong>de</strong>n geen huurlingen zijn. Zeker, er is ook bij<br />

onze eerste christenen nog zoveel dat aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mens herinnert, wie weet het<br />

beter dan wij? Is dat niet <strong>de</strong> grootste beproeving <strong>van</strong> het missionarisleven, steeds<br />

een heerlijk i<strong>de</strong>aal voor ogen te hebben en voortdurend te moeten on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n<br />

hoe ver men er bene<strong>de</strong>n blijft en blijven zal? [...]<br />

Illusies vallen voortdurend en toch houdt men weer aan het nieuwe vast. Maar<br />

het i<strong>de</strong>aal blijft: CHRISTUS GEKRUISD. In het Kruis is het heil. Aan <strong>de</strong> voet <strong>van</strong><br />

het Kruis vergeet men alle pijnen en daar ontluiken immer weer lentefrisse<br />

bloemen <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en <strong>van</strong> hoop. Is niet het sterkste wat God op <strong>de</strong>ze wereld<br />

heeft geschapen ons arm mensenhart? Het behaagt Hem daarin won<strong>de</strong>ren te<br />

verrichten die wij zelf niet begrijpen. 18<br />

Wie kan hier nog iets aan toevoegen? Vertenten zegt:<br />

<strong>De</strong> ommekeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen is het werk <strong>van</strong> Gods gena<strong>de</strong>.<br />

Dit is wat Ge<strong>org</strong>es Bernanos als slotzin neerschrijft <strong>van</strong> zijn Journal d'un Curé <strong>de</strong><br />

Campagne, een slotzin ook voor dit boek dat eveneens een journal is <strong>van</strong> 'Curés <strong>de</strong><br />

Campagne' 19 , een woord gegrepen uit het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pioniers:<br />

'Tout est grace.'<br />

18 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 156-166.<br />

19 Bernanos, G., Journal d'un Curé <strong>de</strong> Campagne. Paris, 1936, p. 366.<br />

290


Afronding<br />

Dit boek heeft een plaats gekregen in <strong>de</strong> Serie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Universiteit<br />

Nijmegen 'Kerk en Theologie in Context'. <strong>De</strong>ze context kreeg een dubbele betekenis,<br />

namelijk 'hun tijd' en 'onze tijd'. Hun tijd kwam in uitbeelding in hun omgang<br />

met <strong>de</strong> Papoea's en <strong>de</strong>ze Papoea's wer<strong>de</strong>n geplaatst in hun culturele context. Daarbij<br />

is het opgevallen dat <strong>de</strong> pioniers enerzijds <strong>de</strong> koloniale mentaliteit <strong>van</strong> hun tijd<br />

<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n: een westerse superioriteit als blanken en een kerkbeeld <strong>van</strong> het conventionele<br />

Christendom <strong>van</strong> die dagen. Dat kwam naar voren wanneer zij zich als <strong>de</strong><br />

opvoe<strong>de</strong>rs tot een mo<strong>de</strong>rnere maatschappij en als opvoe<strong>de</strong>rs tot een christelijke<br />

beschaving opstel<strong>de</strong>n. Hun studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> adat was primair gericht op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> beletselen tot geloofsaanvaarding en christelijk moreel leven.<br />

Eigenlijk hebben zij <strong>de</strong> diep menselijke waar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheidscultuur <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Marind niet gezien als een entree tot religieuze levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />

stam. Zij zagen wel het positieve <strong>van</strong> monogame huwelijken, <strong>van</strong> sommige uitingen<br />

<strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse hulp, maar <strong>de</strong> excessen <strong>van</strong> <strong>de</strong> homo- en heteroseksualiteit <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

hen besluiten <strong>de</strong> seksenscheiding op te heffen door gezinsleven naar westers mo<strong>de</strong>l<br />

radicaal in te voeren. Het Victoriaanse klimaat <strong>van</strong> hun tijd <strong>de</strong>ed hen noch over <strong>de</strong><br />

seksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, noch over hun eigen problemen in <strong>de</strong>ze materie spreken<br />

of schrijven.<br />

Maar er was meer. Hun eigen persoonlijk geestelijk leven, met <strong>de</strong> aandacht voor het<br />

kruis en <strong>de</strong> zelfopoffering, werd in een strikt ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> kloosterlijke religieuze<br />

oefeningen stevig in <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n en door <strong>de</strong> Overheid gecontroleerd. Dat<br />

'geestelijk leven' <strong>de</strong>ed hen in <strong>de</strong> praktijk hun koloniale instelling te boven komen.<br />

Zij waren mens met <strong>de</strong> mensen en het lijfelijke welzijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam ontving hun<br />

volledige, vaak heldhaftige toewijding terwijl waar een eigen christelijk beleven zich<br />

vertoon<strong>de</strong> dit hen <strong>de</strong>ed juichen.<br />

<strong>De</strong> context bedoelt ook het missiewerk te plaatsen tegen <strong>de</strong> achtergrond <strong>van</strong> onze tijd.<br />

Sinds 'hun' tijd - het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw - zijn <strong>de</strong> visies op Kerk en Theologie<br />

grondig veran<strong>de</strong>rd. Die veran<strong>de</strong>ring echter geschied<strong>de</strong> niet op één dag, niet in één<br />

jaar. Dui<strong>de</strong>lijk werd die veran<strong>de</strong>ring in het woord <strong>van</strong> paus Johannes XXIII: 'aggiornamento'.<br />

Het is nu <strong>de</strong> bedoeling om dat proces waar dit het missiewerk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

Papoea's <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea beïnvloedt, te beschrijven: eerst heel gelei<strong>de</strong>lijk in<br />

boek II <strong>De</strong> Baanbrekers als op gang komend en in boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs als tot<br />

<strong>de</strong> huidige vormgeving komend in een lokale kerk. Met name in het nu volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />

komt <strong>de</strong> kritiek op <strong>de</strong> pioniers tot uiting en krijgt <strong>de</strong> Papoeacultuur voor <strong>de</strong> missionarissen<br />

betekenis in zichzelf. Er komen vormen <strong>van</strong> acculturatie.<br />

291


Personenregister<br />

Aerts, mgr. J. 38, 41, 252, 255, 256, 262<br />

Anitoe Bandoi 239, 268<br />

Baal, prof.dr. J. <strong>van</strong> vi, 9-14, 33, 85, 87, 90,<br />

130, 160, 161, 163, 187, 197, 202,<br />

205-209, 211, 212, 213, 215, 267<br />

Barentsen, P.A. 47, 48<br />

Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 156, 159, 253, 254<br />

Bemanos, G. 290<br />

Boelaars MSC, dr. J. xi, 213, 257, 270<br />

Boom SJ, J. 6<br />

Braun MSC, Ph. 20-23, 28, 31, 34, 35, 38,<br />

39, 41, 151<br />

Brink, G.J.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n 47<br />

Cappers MSC, E. 6, 35-42, 59, 61, 63-65,<br />

67, 68, 70-78, 80, 82, 83, 89, 109, 132,<br />

156, 159, 165, 169, 197, 203, 264-266,<br />

284<br />

Chevalier MSC, J. 4, 55-58<br />

Cnopius, dr. 215, 242<br />

Cornelissen, dr. J.F.L.M. xvii, xviii<br />

Cuskelly MSC, E. 57<br />

Drabbe MSC, P. xi<br />

FNDSC, Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong><br />

O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Har xvi<br />

Géong, Baba 130, 131, 136, 144, 148, 150,<br />

220, 221, 224, 268<br />

Geurtjens MSC, H. 6, 38, 46, 123, 124, 165,<br />

253, 256, 258, 263<br />

Godschalk, mgr. A. 4<br />

Hamers MSC, N. 31, 35-41, 43, 59, 63, 89,<br />

134, 136, 137, 140, 159, 265<br />

Heij<strong>de</strong>n, C.G.W.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 10, 49<br />

Henkelman MSC, A. 10, 11, 14<br />

Hest MSC, A. <strong>van</strong> 256<br />

Jeanson MSC, G. 39, 41, 63, 80-84, 89, 159,<br />

240<br />

Joosten MSC, J. 39, 41, 43, 63, 82, 89, 154,<br />

159, 218, 222, 256<br />

Kerck MSC, J. <strong>de</strong> 5, 58<br />

Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 39-45, 90, 98, 99, 116,<br />

117, 119-121, 123-125, 134-143, 147,<br />

149-160, 163, 165, 167, 169, 171-174,<br />

177-182, 189, 192, 197, 204, 213, 219,<br />

225, 240, 241, 264-271, 273, 277, 284,<br />

286<br />

Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 39, 42, 85-87, 89,<br />

125, 134, 140, 150-152, 157, 159, 163,<br />

182, 183, 214, 215, 218, 221, 240, 253,<br />

256, 265, 270, 271, 274, 276, 288<br />

Kroesen, W., assistent-resi<strong>de</strong>nt 3, 10, 11, 14,<br />

19, 20, 22, 46, 205<br />

Kusters SJ, J. 6<br />

Laarhoven, J. <strong>van</strong> 53<br />

Liberato, G., han<strong>de</strong>laar 224, 229, 230, 239,<br />

268<br />

Lulofs, P., resi<strong>de</strong>nt 242-244, 246, 249<br />

Maturbongs, C, goeroe 256<br />

McGregor, Sir. W., gouverneur Brits Nieuw-<br />

Guinea 3<br />

Mensvoort MSC, P. 213<br />

Meurkens, P.C.G. 49<br />

MSC, Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong><br />

het H. Hart 213-224, 226, 229, 230,<br />

234, 236, 239, 240-243, 246, 248-251,<br />

253-256, 258, 260-274, 276-278, 280,<br />

282-284, 286-288, 290<br />

Neijens MSC, M. 6, 8, 14, 16, 19, 20,<br />

38-40, 45-47, 128, 149-151, 153-156,<br />

159, 221-223, 228, 264, 265<br />

Nollen MSC, H. 20, 22, 23, 25, 27-29,<br />

28-43, 59, 61, 64, 65, 67-69, 79-81, 124,<br />

125, 127, 128, 134, 135, 149, 154-156,<br />

160, 169, 174, 175, 199, 222, 241, 253,<br />

264, 265, 273, 274, 282, 283<br />

Oomen MSC, M. 20, 25, 27, 31, 32, 35-41,<br />

283<br />

Piperon MSC, Ch. 4, 55, 57, 58<br />

Plate, L.M.F., assistent-resi<strong>de</strong>nt 121, 143,<br />

148, 183, 206, 207, 229, 233, 266<br />

293


Raad MSC, P. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 241, 246, 247<br />

Rays, Markies <strong>de</strong> 5<br />

Rettob, M., goeroe 256<br />

Rettob, T., goeroe 256<br />

Roessel MSC, D. <strong>van</strong> 20, 25, 27, 31, 35, 38,<br />

39, 41, 159<br />

Rogier, prof.dr. L.J. 53<br />

Santvoort MSC, H. <strong>van</strong> 39, 45, 137, 138,<br />

150, 152, 157-159, 221, 229, 253, 256,<br />

286<br />

Schreurs MSC, dr. P. vi<br />

Schreurs MSC, Jac. 46, 150<br />

Simeoni, kardinaal 4<br />

Sitanala, J.B., arts 215, 216, 233, 234, 238<br />

Talaut, H., goeroe 256, 257<br />

Thierfel<strong>de</strong>r, Prof.dr. M.U. 232, 250, 258<br />

Tijburg MSC, T. 256, 258<br />

Tuju, A., goeroe 256<br />

Veen, A.M.D. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 47<br />

Ven, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 101, 122, 223<br />

Verhoeven MSC, G. 36, 39, 41, 256, 262,<br />

283<br />

294<br />

Verschueren MSC, J. 87, 90, 211<br />

Vertenten MSC, P. 11, 12, 39, 44-46, 90,<br />

93, 97, 101, 107, 115, 116, 123, 125,<br />

137, 143, 148, 149, 150, 153, 155, 156,<br />

159, 174, 175, 177, 183, 187, 189, 192,<br />

202, 213-224, 226, 228, 229, 230, 234,<br />

236, 239-244, 246-251, 253-258,<br />

260-266, 268-270, 272, 277, 278, 280,<br />

286-290<br />

Viegen MSC, J. 22, 35, 39, 42, 45, 90-98,<br />

101, 103, 113-116, 121-128, 136, 140,<br />

150, 153, 155, 156, 159, 198, 199, 205,<br />

214, 240, 244, 246, 264, 265, 270, 271,<br />

288<br />

Vlamynck MSC, J. 47, 220-226, 229, 234,<br />

239-243, 249-251, 255-258, 260, 263,<br />

268, 269<br />

Weyer OFM cap, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 50<br />

Wichmann, dr. A. 1-3<br />

Wou<strong>de</strong>, A.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 47<br />

Za<strong>de</strong>lhoff, J.H.T. <strong>van</strong> 239<br />

Zwijsen, mgr. J. 51, 52


Lijst kaarten en illustraties<br />

p. xviii<br />

p. 16<br />

p. 18<br />

p. 24 en 26<br />

p. 29<br />

p. 88<br />

p. 100 en 102<br />

p. 104<br />

p. 106<br />

p. 110 en 112<br />

p. 124<br />

p. 162 en 164<br />

p. 166 en 168<br />

p. 210<br />

p. 236<br />

p. 248<br />

p. 298<br />

Zuid-West Nieuw-Guinea. Kaart uit: J.F.L.M. Cornelissen, Pater en<br />

Papoea. Kok, Kampen 1988, p. II (met aanvullingen).<br />

Brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer W. Kroesen aan <strong>de</strong> Provinciaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen<br />

<strong>van</strong> het H. Hart te Tilburg.<br />

Pater M. Neijens MSC. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H.<br />

Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 56,<br />

1938, p. 203.<br />

Marindinese man en Marindinese vrouw. Uit: H.G. Geurtjens MSC,<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kaja-Kaja's <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, 1933, pp. 104, 152.<br />

Eerste ne<strong>de</strong>rzetting op <strong>Merauke</strong>. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />

het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg,<br />

jg. 24, 1906, p. 181.<br />

Sosom. Archief MSC, Tilburg.<br />

Bekleding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo novicen voor <strong>de</strong> afdaken, en Man met een<br />

gari en een an<strong>de</strong>r als kraanvogel. Uit: Tijdschrift voor Land- en<br />

Volkenkun<strong>de</strong> Ned. Indië, <strong>de</strong>el LXIX, 1914.<br />

Ceremonie bij Majo feesten. Uit: Tijdschrift voor Land- en Volkenkun<strong>de</strong><br />

Ned. Indië, <strong>de</strong>el LXIX, 1914.<br />

Kabai-oha. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 28, 1910, p. 295.<br />

Sosom aan voor- en achterzij<strong>de</strong>. Uit: dr. J. Boelaars MSC, Nieuw-<br />

Guinea, Uw mensen zijn won<strong>de</strong>rbaar. Bussum, 1953, pp. 48, 49.<br />

Pentekening door H. Geurtjens MSC, naar P. Vertenten MSC, Uit:<br />

J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988, p. 45.<br />

Marindinese man, voorzij<strong>de</strong> en Marindinese man, achterzij<strong>de</strong>. Archief<br />

MSC, Tilburg.<br />

Marindinese moe<strong>de</strong>r, en Marindinese jonge vrouw. Archief MSC,<br />

Tilburg.<br />

<strong>De</strong>ma. Uit: Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 39, 1929, p. 46.<br />

Pater P. Vertenten MSC. Uit: J. Vlamynck MSC, <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<br />

Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 192.<br />

Gekleur<strong>de</strong> tekening <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> Marindinese vrouw, door P. Vertenten<br />

MSC. Archief MSC, Tilburg.<br />

Kaart. Uit: J. <strong>van</strong> Baal, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966 (met aanvullingen).<br />

295


Verklaring vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

(M) wil zeggen dat het een Marinds woord is.<br />

ajasee (M):<br />

amei (M):<br />

anangib (M):<br />

aroe-patoer (M):<br />

bangoe (M):<br />

basik(M):<br />

betel (M):<br />

boake (M):<br />

boan (M):<br />

<strong>de</strong>ma (M):<br />

ewati (M):<br />

gaga(M):<br />

gari(M):<br />

Gawir (M):<br />

Geb(M):<br />

Gebse(M):<br />

gota<strong>de</strong> (M):<br />

gova (M):<br />

hap (M):<br />

harapa (M):<br />

heis (M):<br />

honahon (M):<br />

igis (M):<br />

Imas (M):<br />

Imo (M):<br />

In(M):<br />

iwag (M):<br />

jaba-zi (M):<br />

jus primae noctis:<br />

kambara(M):<br />

kawa rawetok(M):<br />

296<br />

zang vóór een sneltocht<br />

grootva<strong>de</strong>r<br />

huwbare jongeman<br />

jongen boven <strong>de</strong> tien jaar<br />

Imo ritueel<br />

varken<br />

cf. sirih<br />

neen<br />

clan<br />

oerwezen, scheppend, or<strong>de</strong>nend, voorou<strong>de</strong>r, bovennatuurlijke<br />

kracht<br />

jongeman<br />

liedvorm<br />

halve boog vormend scherm, op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gedragen, het<br />

hemelruim voorstellend<br />

het zui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> tot bij <strong>de</strong> Koemberivier<br />

naam voor <strong>de</strong> zon als <strong>de</strong>ma<br />

clannaam, bij Viegen: <strong>de</strong> Maleis-Javaanse immigranten<br />

verblijf voor grotere jongens<br />

ziel <strong>van</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />

m<strong>org</strong>en<br />

ritueel<br />

ziel <strong>van</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />

baby (0-1 jaar)<br />

naam<br />

het noor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Koemberivier en <strong>de</strong> Bianrivier<br />

ritueel<br />

het mid<strong>de</strong>n, oostzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier<br />

huwbare jonge vrouw<br />

prauw, ook: opgehoog<strong>de</strong> bedding omringd door water<br />

recht <strong>van</strong> groepsgenoten <strong>van</strong> <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom op omgang met<br />

<strong>de</strong> bruid in <strong>de</strong> eerste nacht<br />

tovenarij<br />

ten on<strong>de</strong>rsteboven gehaald


kivasom(M):<br />

kopra (Maleis):<br />

kroton (M):<br />

Majo (M):<br />

manggon(M):<br />

merav-anim (M):<br />

miakim(M):<br />

Moeri (M):<br />

namek(M):<br />

nas (M):<br />

ngadzi (M):<br />

otiv bombari(M)<br />

papes (M):<br />

papus (M):<br />

patoer (M):<br />

poe-anim(M):<br />

roembia (Maleis):<br />

saham (M):<br />

samb-zi (M):<br />

Sandavi (M):<br />

sanga (M):<br />

sav(M):<br />

sirih (Maleis):<br />

sok-aném(M):<br />

sok(M):<br />

somb/samb aném(M):<br />

sopi (Maleis):<br />

soso (M):<br />

Sosom(M):<br />

tieske(M):<br />

totem (Indiaans):<br />

wahoekoe (M):<br />

wananga (M):<br />

waningap (M):<br />

war-ti-zi(M):<br />

wati (M):<br />

weiko-zi (M):<br />

wih(M):<br />

woklahed<strong>de</strong> (M):<br />

wokravid(M):<br />

klein meisje<br />

gedroogd vruchtvlees <strong>van</strong> <strong>de</strong> klappernoot<br />

sierkruid-plant<br />

ritueel<br />

klapperdop tot slangekop gesne<strong>de</strong>n<br />

tovenaar<br />

bijna huwbare jongeman<br />

het uiterste westen (bij Straat Marianne)<br />

broer<br />

gevecht<br />

feestdans<br />

cf. jus primae noctis<br />

jongetje (1-15 jaar)<br />

meisje (1-5 jaar)<br />

kleine jongen (na 5 jaar)<br />

vreem<strong>de</strong>lingen<br />

sagopalm<br />

kangoeroe<br />

grote zang<br />

het verre oosten<br />

hand<br />

gehuw<strong>de</strong> vrouw<br />

bla<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> plant die wordt gepruimd te zamen met pinang<br />

(noot) en kapoer (kalk)<br />

sneller<br />

bamboemes<br />

ou<strong>de</strong> wijze man<br />

jenever<br />

beschaduw<strong>de</strong> plek in het dorp<br />

<strong>De</strong>ma, ook: brandhout<br />

genoeg<br />

dat wat verbon<strong>de</strong>n wordt geacht met een <strong>de</strong>ma<br />

groter meisje<br />

kin<strong>de</strong>ren<br />

prachtig<br />

dansvorm<br />

drug<br />

dansvorm<br />

ziel <strong>van</strong> leven<strong>de</strong><br />

cf. ewati<br />

cf. ewati<br />

297


KERK EN THEOLOGIE IN CONTEXT (KTC)<br />

Eer<strong>de</strong>r verschenen in <strong>de</strong>ze reeks:<br />

Dr. J.F.L.M. Cornelissen<br />

PATER EN PAPOEA<br />

Ontmoeting <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen <strong>van</strong> het Heilig Hart met <strong>de</strong> cultuur <strong>de</strong>r Papoea's <strong>van</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea (1905-1963)<br />

ISBN 90 242 3225 2<br />

Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk, Erik B<strong>org</strong>man, Fred <strong>van</strong> Iersel (red.)<br />

BEVRIJDINGSTHEOLOGIE IN WEST-EUROPA<br />

Teksten <strong>van</strong> het symposium 'Westeuropese bevrijdingstheologie', gehou<strong>de</strong>n op 12-13<br />

november 1987 aan <strong>de</strong> Theologische Faculteit te Nijmegen<br />

ISBN 90 242 3195 7<br />

Dr. J.N. Breetvelt<br />

DUALISME EN INTEGRATIE<br />

Een studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> factoren die een rol spelen bij het hervin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> i<strong>de</strong>ntiteit bij opgelei<strong>de</strong><br />

Afrikanen<br />

ISBN 90 242 5019 6<br />

Dr. J.A.G. Gerwin <strong>van</strong> Leeuwen o.f.m.<br />

FULLY INDIAN - AUTHENTICALLY CHRISTIAN<br />

A study of the first fifteen years of the NBCLC (1967-1982), Bangalore - India, in the<br />

light of the theology of its foun<strong>de</strong>r, D.S. Amalorpavadass<br />

ISBN 90 242 4906 6 •<br />

<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />

<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />

Dr. C.A.M. <strong>de</strong> Jong ss.cc.<br />

KOMPAS 1965-1985<br />

Een algemene krant met een katholieke achtergrond binnen het religieus pluralisme <strong>van</strong><br />

Indonesië<br />

ISBN 90 242 5415 9<br />

Drs. J.P. Heijke<br />

KAMEROENSE BEVRIJDINGSTHEOLOGIE JEAN-MARC ELA<br />

Theologie <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boom<br />

ISBN 90 242 5335 7<br />

<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />

<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />

Erik B<strong>org</strong>man<br />

SPOREN VAN DE BEVRIJDENDE GOD<br />

Universitaire theologie in aansluiting op Latijnsamerikaanse bevrijdingstheologie, zwarte<br />

theologie en feministische theologie<br />

ISBN 90 242 6510 X<br />

Jacques Van Nieuwenhove and Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk (eds.)<br />

POPULAR RELIGION, LIBERATION AND CONTEXTUAL THEOLOGY<br />

Papers from a congress (January 3-7, 1990, Nijmegen, the Netherlands)<br />

ISBN 90 242 3499 9<br />

300


Dr. T.J.A.M. Meerman<br />

GOED DOEN DOOR DOOD TE MAKEN<br />

Een analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> morele argumentatie in vijf maatschappelijke <strong>de</strong>batten over euthanasie<br />

tussen 1870 en 1940 in Engeland en Duitsland<br />

ISBN 90 242 3479 4<br />

Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk<br />

PRAKTIJK OF PRINCIPE<br />

Basisgemeenschappen en <strong>de</strong> ecclesiologie <strong>van</strong> Leonardo Boff<br />

ISBN 90 242 3439 5<br />

<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />

<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />

Oscar A. Ante o.f.m.<br />

CONTEXTUAL EVANGELIZATION IN THE PHILIPPINES: A FILIPINO FRANCIS-<br />

CAN EXPERIENCE<br />

ISBN 90 242 3409 3<br />

Jacques Van Nieuwenhove<br />

BRONNEN VAN BEVRIJDING<br />

Varianten in <strong>de</strong> theologie <strong>van</strong> Gustavo Gutiérrez<br />

ISBN 90 242 6803 6<br />

<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />

<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />

Huub J.W.M. Boelaars OFM Cap.<br />

INDONESIANISASI<br />

Het omvormingsproces <strong>van</strong> <strong>de</strong> katholieke kerk in Indonesië tot <strong>de</strong> Indonesische katholieke<br />

kerk.<br />

ISBN 90 242 6802 8<br />

Frans F. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Hoff Boersma<br />

ORGANISAR LA ESPERANZA<br />

Theologia India Rural<br />

ISBN 90 242 6635 1<br />

Frank Sawyer<br />

THE POOR ARE MANY<br />

Political Ethics in the Social Encyclicals,<br />

Christian <strong>De</strong>mocracy, and Liberation Theology in Latin America<br />

ISBN 90 242 7371 4<br />

Erik B<strong>org</strong>man en Anton <strong>van</strong> Harskamp (red.)<br />

TUSSEN OPENHEID EN ISOLEMENT<br />

Het voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> katholieke theologie in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw<br />

ISBN 90 242 6813 3<br />

Alan Hunter and Don Rimmington (eds.)<br />

ALL UNDER HEAVEN<br />

Chinese Tradition and Christian Life in the People's Republic of China<br />

ISBN 90 242 7381 1<br />

301

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!