De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org
De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org
De stichting van de bestuurspost Merauke - Papuaerfgoed.org
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
MET PAPOEA'S SAMEN OP WEG
<strong>De</strong>ze uitgave is <strong>de</strong>el 18 in <strong>de</strong> reeks KERK EN THEOLOGIE IN CONTEXT (KTC)<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Faculteit <strong>de</strong>r Godgeleerdheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />
<strong>De</strong> reeks staat on<strong>de</strong>r redactie <strong>van</strong>:<br />
prof.dr. P.H.J.M. Camps<br />
dr. H.S.M. Groenen<br />
prof.dr. H. Häring<br />
drs. K. <strong>de</strong> Troyer<br />
prof.dr. J. Van Nieuwenhove
MET PAPOEA'S SAMEN OP WEG<br />
DE ONTWIKKELING VAN DE MENSEN EN DE MISSIONARISSEN<br />
<strong>De</strong>el I<br />
DE PIONIERS<br />
Het begin <strong>van</strong> een MISSIE<br />
door<br />
Dr. J. Boelaars MSC<br />
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ J.H. KOK - KAMPEN 1992
© Dr. J. Boelaars MSC, Arnhem 1991<br />
Licentie-uitgave: Kok, Kampen 1991<br />
Omslag: Dik Hendriks<br />
Red. begeleiding: Universitair Publikatiebureau KUN<br />
Zetwerk: Infobever, Nijmegen<br />
ISBN 90 242 6641 6/CIP/NUGI 636<br />
Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij<br />
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige an<strong>de</strong>re manier, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong><br />
schriftelijke toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever, behou<strong>de</strong>ns uitzon<strong>de</strong>ringen door <strong>de</strong> wet gesteld.
Woord vooraf<br />
Jongere mensen <strong>van</strong> onze tijd stellen aan emeriti-zen<strong>de</strong>lingen en -missionarissen<br />
graag <strong>de</strong> vraag: 'Waarom eigenlijk ging u naar uw zendingsveld of naar uw missieland?<br />
Wat dacht u daar te kunnen doen? Had u <strong>de</strong> mensen daar niet beter gelukkig<br />
kunnen laten in hun eigen cultuur? Heeft u hen gelukkiger gemaakt? Moesten zij<br />
daarvoor christen wor<strong>de</strong>n? Hoe ging dat dan? Zijn er geen grote fouten gemaakt?<br />
Was uw werk eigenlijk niet iets als een religieus kolonialisme? Kon<strong>de</strong>n zij vrij<br />
kiezen, wer<strong>de</strong>n zij zelf gehoord en zo ingeschakeld in hun eigen ontwikkeling? Zijn<br />
ze nu wèl gelukkig en kunnen zij nu wèl <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne tijd aan?'<br />
Dit boekwerk probeert een gedocumenteerd antwoord te geven op <strong>de</strong>ze vragen door<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis te beschrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> een bepaald volk in <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>r<strong>de</strong> Wereld, namelijk <strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> het zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het voormalige<br />
Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea. Chronologisch gesproken zijn in die ontwikkeling drie<br />
perio<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n die in drie boeken uitgebeeld wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> namen <strong>van</strong> die<br />
drie boeken geven <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> die ontwikkeling aan door te verwijzen naar <strong>de</strong> eigen<br />
vorm <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> daar actieve missionarissen. Het eerste boek heeft als<br />
titel: <strong>De</strong> Pioniers en beschrijft het moeizame begin aan <strong>de</strong> kust; het twee<strong>de</strong> boek<br />
heeft als titel: <strong>De</strong> Baanbrekers en vertelt over het openleggen <strong>van</strong> het binnenland;<br />
het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> boek heeft als titel: <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs en geeft aan hoe <strong>de</strong> mensen begeleid<br />
wer<strong>de</strong>n om zelf hun weg te vin<strong>de</strong>n in een intussen gegroei<strong>de</strong> nieuwe maatschappij.<br />
<strong>De</strong> wijze <strong>van</strong> beschrijving wil een documentaire zijn, als het ware geschreven en<br />
vertoond door <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> het veld zelf.<br />
Het verhaal is meer '<strong>van</strong>' hen zelf dan 'over' hen. Wel is het <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
schrijver <strong>de</strong> documentatie <strong>van</strong> hun getuigenissen op een rij te zetten, toe te lichten<br />
voor lezers <strong>van</strong> nu en een kritisch commentaar te laten horen. <strong>De</strong> tij<strong>de</strong>n zijn te zeer<br />
veran<strong>de</strong>rd om rechtstreeks te verstaan wat in het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
was. <strong>De</strong> ontwikkeling tot volwassen, mondige mensen die ons eeuwen kostte,<br />
moest daar in enkele generaties verwezenlijkt wor<strong>de</strong>n.<br />
Feitelijk werken thans (1990) nog slechts enkele Ne<strong>de</strong>rlandse le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen het H. Hart (MSC) in dat ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />
(nu <strong>de</strong> provincie Irian Jaya <strong>van</strong> Indonesië), kerkelijk gesproken het Aartsbisdom<br />
<strong>Merauke</strong>. Het zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> jonge gar<strong>de</strong> wordt gevormd door geestelijken die<br />
in Irian zijn geboren of <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Indonesië afkomstig zijn. Gezien<br />
V
<strong>de</strong>ze ontwikkeling lijkt <strong>de</strong> tijd gekomen om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen<br />
en <strong>de</strong> overdracht <strong>van</strong> hun werk aan <strong>de</strong> Indonesische, bekendheid te geven.<br />
Het Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC vroeg mij <strong>de</strong>ze documentatie bijeen te brengen. Ik was zelf<br />
missionaris in dat gebied <strong>van</strong> 1950 tot 1970, na een studie culturele antropologie en<br />
linguïstiek aan <strong>de</strong> Rijksuniversiteit te Utrecht. Na <strong>de</strong>ze jaren <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek en<br />
pastorale praktijk in Nieuw-Guinea werd ik docent antropologie op meer<strong>de</strong>re<br />
Katholieke Theologische Hogescholen in Indonesië (1970-1984). In 1986 keer<strong>de</strong> ik<br />
terug als gast naar <strong>Merauke</strong> om <strong>de</strong> documentatie in het Missie-archief te or<strong>de</strong>nen en<br />
een eerste schets te maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiegeschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> dat werkterrein. Dat bood<br />
mij ook <strong>de</strong> mogelijkheid interviews af te nemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> collega's en <strong>van</strong> <strong>de</strong> inheemse<br />
on<strong>de</strong>rwijskrachten om aanvullen<strong>de</strong> gegevens te verkrijgen. Terug in Ne<strong>de</strong>rland<br />
(1989) kwam daar <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring bij <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Provincie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg en <strong>de</strong> samenwerking met <strong>de</strong> 'gepensioneer<strong>de</strong>' missionarissen<br />
die terug zijn in het va<strong>de</strong>rland.<br />
Vandaar dat <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie verschillend <strong>van</strong> aard zijn. Het boek <strong>De</strong><br />
Pioniers valt terug op <strong>de</strong> geschriften <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen uit <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong>. Die<br />
missionarissen zijn reeds allen overle<strong>de</strong>n. Het boek <strong>De</strong> Baanbrekers heeft het<br />
voor<strong>de</strong>el dat ik die missionarissen nog persoonlijk heb gekend, hun me<strong>de</strong>werker was<br />
<strong>van</strong> 1950-1970. Het boek <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs wordt geschreven in samenwerking met <strong>de</strong><br />
gepensioneer<strong>de</strong> confraters die <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het gebied waar zij werkten zelf<br />
behan<strong>de</strong>len.<br />
Bij <strong>de</strong> bewerking <strong>van</strong> het materiaal werd ik bijgestaan door mevr. M. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bilt-<br />
Kahmann. Bovendien verz<strong>org</strong><strong>de</strong> zij <strong>de</strong> typografische afwerking. Zij weet hoe<br />
erkentelijk ik haar ben.<br />
Graag vermeld ik ook <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking <strong>van</strong> critici <strong>van</strong> het eerste boek: prof.dr. A.<br />
Camps OFM, prof.dr. J. <strong>van</strong> Baal, oud-gouverneur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea,<br />
dr. J. Kuin, dr. K. <strong>van</strong> Esch, Th. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bilt en <strong>de</strong> collega's J. Oostelbos MSC, dr.<br />
P. Schreurs MSC en A. Vriens MSC. Hun adviezen zijn in <strong>de</strong> tekst verwerkt. Hen<br />
allen ben ik zeer dankbaar.<br />
Arnhem, 1991<br />
J. Boelaars MSC<br />
vi
Inhoud<br />
ALGEMENE INLEIDING<br />
<strong>De</strong> Papoea en zijn ontwikkeling<br />
<strong>De</strong> missionaris en zijn ontwikkeling<br />
<strong>De</strong> bronnen<br />
<strong>De</strong> spelling<br />
BOEK I<br />
DE PIONIERS<br />
INLEIDING<br />
<strong>De</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />
<strong>De</strong> missioneren<strong>de</strong> Congregaties<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea<br />
<strong>De</strong> Missie in <strong>de</strong> Molukken<br />
I HET BEGIN<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong><br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiepost <strong>Merauke</strong><br />
II DE PIONIERS ZELF<br />
Overzicht <strong>van</strong> het missiepersoneel<br />
Hun persoon<br />
Hun tijd<br />
Hun religieuze vorming<br />
III DE EERSTE JAREN 1905 - 1910<br />
Het dagprogramma <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />
Bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid<br />
Op zoek naar mensen ver<strong>de</strong>r weg<br />
IV DE VISIE VAN DE PIONIERS OP DE MARIND-CULTUUR<br />
ix<br />
ix<br />
xiv<br />
xvi<br />
xvii<br />
1<br />
1<br />
4<br />
5<br />
6<br />
9<br />
9<br />
14<br />
38<br />
38<br />
39<br />
51<br />
55<br />
59<br />
59<br />
64<br />
79<br />
90<br />
vii
viii<br />
V MERAUKE - OKABA - MERAUKE 1910 - 1915<br />
Uitbreiding tot aan <strong>de</strong> Koembe<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> Okaba<br />
<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Overheid in Ne<strong>de</strong>rland en op Kei<br />
VI HET DAGELIJKSE LEVEN VAN DE MARIND<br />
Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> wieg tot het graf<br />
Het milieu waarin <strong>de</strong> pioniers terechtkwamen<br />
VII DE DREIGENDE ONDERGANG<br />
<strong>De</strong> situatie in het <strong>Merauke</strong>se<br />
<strong>De</strong> zichtbare achteruitgang<br />
Het eigenlijke antwoord<br />
VIII DE REDDING<br />
<strong>De</strong> redding medisch en sociaal<br />
<strong>De</strong> redding religieus gesproken<br />
<strong>De</strong> nieuwe toekomst<br />
IX DE MISSIEMETHODE<br />
X DE SPIRITUALITEIT<br />
Afronding<br />
Personenregister<br />
Lijst kaarten en illustraties<br />
Verklaring vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
Kaart<br />
126<br />
126<br />
128<br />
150<br />
160<br />
160<br />
197<br />
205<br />
205<br />
214<br />
217<br />
231<br />
231<br />
251<br />
256<br />
264<br />
282<br />
291<br />
293<br />
295<br />
296<br />
298
Algemene inleiding<br />
Dit geschiedkundig verhaal vertelt <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
tijd <strong>van</strong> bijna een eeuw. Het gaat over verschillen<strong>de</strong> stammen, over gelei<strong>de</strong>lijk<br />
opengeleg<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Aan het woord komen missionarissen <strong>van</strong> drie generaties. Het<br />
is daarom nodig in grote lijnen die verschei<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoeaculturen en <strong>de</strong><br />
veran<strong>de</strong>ringen in mentaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in het verloop <strong>van</strong> die tijd, vooraf<br />
kort aan te geven. <strong>De</strong> lijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingen verloopt bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
stammen niet overal gelijktijdig en op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
pastoraal verloopt niet bij alle missionarissen even vlot.<br />
<strong>De</strong> eigen plaatselijke culturen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stammen wor<strong>de</strong>n besproken wanneer -<br />
chronologisch gezien - <strong>de</strong> Missie hun gebie<strong>de</strong>n bereikt. Het is echter wel mogelijk<br />
nu alle stammen gekend zijn een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> typeren<strong>de</strong> eigen persoonlijkheid <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Papoea uit te tekenen, het beeld <strong>van</strong> hun eigen wijze <strong>van</strong> mens-zijn dat door <strong>de</strong><br />
missionarissen overal weer werd ontmoet in <strong>de</strong> plaatselijke varianten.<br />
<strong>De</strong> Papoea en zijn ontwikkeling<br />
<strong>De</strong> Papoea's zijn <strong>van</strong> oudsher 'Verzamelaars en Jagers', die enkel wat tuinbouw<br />
kennen voor eigen, direct belangrijke levensbehoeften. Zij leven op <strong>de</strong> kuststroken<br />
en in <strong>de</strong> bossen en moerassen <strong>van</strong> het achterland daar<strong>van</strong>. <strong>De</strong>ze mens leeft volgens<br />
onze begrippen op <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het bestaansniveau, maar volgens zijn ervaren goed<br />
en verantwoord, soms zelfs rijk. Zij leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand in <strong>de</strong> tand in onmid<strong>de</strong>llijk<br />
contact met <strong>de</strong> hen omgeven<strong>de</strong> natuur - in symbiose - en zij kunnen leven in <strong>de</strong>ze<br />
existentiële onzekerheid, genietend <strong>van</strong> wat er is, in staat te missen wat er niet is.<br />
Tot aan <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling droegen zij <strong>de</strong> meest elementaire kleding <strong>van</strong><br />
bosmateriaal; hun instrumentarium bestond uit <strong>de</strong> stenen bijl, <strong>de</strong> sagoklopper <strong>van</strong><br />
hout, messen <strong>van</strong> bamboe en boog, pijl, speer en knots als wapens. Hun opsiering<br />
kon voor <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling afschuwwekkend zijn, maar was soms toch <strong>van</strong> een<br />
indrukwekken<strong>de</strong> pracht. Schijnbaar leven zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag in <strong>de</strong> dag en wensen zij <strong>de</strong><br />
onmid<strong>de</strong>llijke bevrediging <strong>van</strong> hun behoeften. Zij zien, beoor<strong>de</strong>len het nut, grijpen<br />
toe of wijzen af. Maar daarbij komt een aanleg tot improvisatie, het uitproberen, het<br />
vaststellen <strong>van</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n, een kennis <strong>van</strong> zaken voor zover nodig, een sociale<br />
verbon<strong>de</strong>nheid to be or not to be. Ook zij bereiken hun doel liefst met <strong>de</strong> minste<br />
moeite en zo efficiënt mogelijk.<br />
ix
<strong>De</strong>ze verzamelaar-jager beseft levendig dat zijn bestaan en voortbestaan hoofdzakelijk<br />
<strong>van</strong> hem als individu afhankelijk zijn, maar <strong>de</strong>ze individualiteit wordt tegelijk<br />
sterk beleefd als een <strong>de</strong>elgenootschap aan een samenleving met mensen, planten,<br />
dieren en met <strong>de</strong> geken<strong>de</strong> en geheime krachten en wezens in <strong>de</strong> natuur. Alle wezens<br />
bezitten intentionaliteit, wor<strong>de</strong>n antropomorf gezien. Te zamen profiteren <strong>van</strong> wat er<br />
in samenspel te verkrijgen is, maakt het begeer<strong>de</strong> heil uit. Opvallend is echter dat<br />
met name ten aanzien <strong>van</strong> zijn me<strong>de</strong>mensen <strong>de</strong> samenwerking niet primair berust op<br />
bloed- of aanverwantschap, noch op toevallig samenwonen, maar op <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong><br />
een partner, op <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid met een makker (man of vrouw) in wie <strong>de</strong><br />
gewenste kwaliteit tot hulp on<strong>de</strong>rkend wordt, we<strong>de</strong>rzijds. Niet een broer, niet een<br />
oom, maar déze broer of déze oom. Vriendschapsverban<strong>de</strong>n gaan boven natuurlijke<br />
relaties. Dit heeft tot gevolg dat alle verban<strong>de</strong>n - ook <strong>de</strong> natuurlijke - als los of vast<br />
beschouwd wor<strong>de</strong>n naargelang en zolang zij nuttig en efficiënt blijken te zijn.<br />
Daarbij beseft hij of zij <strong>de</strong> eigen beperktheid en schrijft een mislukking niet allereerst<br />
toe aan iemand an<strong>de</strong>rs, maar aan zichzelf. Dit gevoel voor relativiteit <strong>van</strong> elke<br />
mens en elke poging geeft hem een diep gevoel voor humor. Ook om <strong>de</strong> zich<br />
superieur wanen<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling kan hij lachen wanneer <strong>de</strong>ze tekort schiet. Zij weten<br />
echter dat zij hun eigen milieu aankunnen. <strong>De</strong> stam overleef<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> en kwa<strong>de</strong><br />
dagen. Noch ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuur, noch ten aanzien <strong>van</strong> zijn me<strong>de</strong>mens (ook<br />
niet ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling) ervaart hij een gevoel <strong>van</strong> min<strong>de</strong>rwaardigheid.<br />
Hij is 'DE MENS'. Hij heeft geen behoefte aan hulp <strong>van</strong> een zich opdringen<strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>r.<br />
Juist voor <strong>de</strong>ze in onzekere omstandighe<strong>de</strong>n zo zelfbewuste, vrij-kiezen<strong>de</strong> mens<br />
roept het succes <strong>van</strong> zijn han<strong>de</strong>len sterke gevoelens op <strong>van</strong> vreug<strong>de</strong>, fierheid en<br />
trots, en aanzien berust enkel op persoonlijke verdienste (nooit feodaal gedacht). Zij<br />
zetten zich in voor een gezamenlijk feest en kunnen dan in zang en dans op grootse<br />
wijze even ontkomen aan <strong>de</strong> spanning <strong>van</strong> 't dagelijkse leven.<br />
Vanzelfsprekend erkennen zij geen autoritair optre<strong>de</strong>nd gezag; een aanvoer<strong>de</strong>r in <strong>de</strong><br />
strijd, een raadgever in het dorp, een ziener ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzichtbare machten,<br />
mogen er zijn zo lang zij nuttig zijn voor an<strong>de</strong>ren. Willekeur tot eigen voor<strong>de</strong>el<br />
wordt afgestraft. Dit precaire zelfbewuste bestaan wordt zeer emotioneel beleefd:<br />
on<strong>de</strong>rlinge hulp wordt beantwoord, een vijandige daad gewroken. Het gaat steeds om<br />
het behoud <strong>van</strong> het bestel voor ie<strong>de</strong>reen. Wanneer echter <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n voor een<br />
individu of groep te groot wor<strong>de</strong>n en het verzet te gevaarlijk, dan verdwijnen zij en<br />
vluchten <strong>de</strong> bossen en moerassen in, onvindbaar.<br />
Steeds is er vertrouwen en tegelijk vrees ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzichtbare machten in<br />
hun heelal. Tegenover die geheimzinnige wereld stellen zij zich eveneens op 'in los<br />
verband'. Zij kennen praktijken om die wezens te beïnvloe<strong>de</strong>n, zij kunnen vragen,<br />
maar ook bestrij<strong>de</strong>n. Ook híer geldt <strong>de</strong> improvisatie, het uitproberen. <strong>De</strong> feesten zijn<br />
tevens <strong>de</strong> rituelen om het bestel in stand te hou<strong>de</strong>n. Hun moraal berust op het<br />
behoud <strong>van</strong> hun levensvoorwaar<strong>de</strong>n in hun milieu. Schaamte is het gevolg <strong>van</strong> een<br />
tekortkoming die publiek on<strong>de</strong>rkend wordt.<br />
x
Zulke mensen te ontmoeten, zo vrij, zo gelukkig bij succes en zo vol humor bij<br />
tegenslag, is ook voor <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling een genot. 1<br />
Een goed overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Papoeastammen en hun eigen culturen is<br />
af te lezen uit een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> talen in Zuid-Nieuw-Guinea. <strong>De</strong>ze talen wer<strong>de</strong>n<br />
voor het eerst opgetekend door pater P. Drabbe MSC en bij een vergelijking <strong>van</strong><br />
vijftien talen bleek dat <strong>de</strong>ze te ver<strong>de</strong>len zijn in drie groepen:<br />
groep I bevat: <strong>de</strong> Marindinezen aan <strong>de</strong> zuidkust en het binnenland on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
Digoelrivier, <strong>de</strong> Jahraj aan <strong>de</strong> Mappi, en <strong>de</strong> Boadzi aan <strong>de</strong> Flyrivier;<br />
groep II omsluit <strong>de</strong> Mimika, <strong>de</strong> Asmat, <strong>de</strong> Kasuarinen aan <strong>de</strong> zuidwestkust, <strong>de</strong><br />
Awjoe aan <strong>de</strong> Bamgi-Ia en <strong>de</strong> Moejoe aan <strong>de</strong> Moejoe- en Kaorivieren;<br />
groep III bevindt zich op het eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik. 2<br />
<strong>De</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen komen we nu als volgt tegen: Boek I <strong>De</strong> Pioniers<br />
behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> beginperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> het missiewerk aan <strong>de</strong> zuidkust bij <strong>de</strong> daar gevestig<strong>de</strong><br />
stam <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen. Zij waren beruchte koppensnellers, die het verre binnenland<br />
terroriseer<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> feesten waarop zij hun triomfen vier<strong>de</strong>n, ken<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong><br />
opvoering <strong>van</strong> hun geheime rituelen. Hun kosmische levensbeschouwing brachten zij<br />
tot uiting in een cultus <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid die in vormen <strong>van</strong> excessief beoefen<strong>de</strong><br />
homo- en heteroseksualiteit het bestaan en het voortbestaan moest garan<strong>de</strong>ren.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk zagen <strong>de</strong>ze eerst bena<strong>de</strong>r<strong>de</strong> Marindinezen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die naar<br />
hun land kwamen als hongerlij<strong>de</strong>rs die hun eigen land ontvlucht waren. Daarom verzetten<br />
zij zich hevig tegen <strong>de</strong>ze indringers en hun autoritair optre<strong>de</strong>n. Spoedig echter<br />
waren '<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren' min of meer welkom, met name om hun ijzerwaren en <strong>de</strong><br />
missionarissen om hun z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> zieken. <strong>De</strong> opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie om via scholen<br />
hun kin<strong>de</strong>ren te beïnvloe<strong>de</strong>n, wezen zij radicaal af. On<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> Bestuur en<br />
Missie lieten zij <strong>de</strong> ergste excessen <strong>van</strong> hun adat los (koppensnellen, promiscuïteit<br />
bij <strong>de</strong> rituelen, het recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> bruidnemers op <strong>de</strong> bruid in <strong>de</strong> eerste nacht, <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>rmoord, <strong>de</strong> bloedwraak, het levend begraven).<br />
<strong>De</strong>ze stam ging bijna ten on<strong>de</strong>r door twee ziekten, namelijk: het venerisch granuloom<br />
(een geslachtsziekte) en <strong>de</strong> Spaanse griep (een vorm <strong>van</strong> influenza). Het<br />
missiewerk kwam neer op <strong>de</strong> redding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam via een uitein<strong>de</strong>lijk ingrijpen<br />
<strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur en via <strong>de</strong> vorming <strong>van</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorpen', waar een begin<br />
gemaakt werd met een christelijk cultureel leven.<br />
<strong>De</strong> verbazing <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toewijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen<br />
en <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> over <strong>de</strong> redding, <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>ze stam in haar resterend overschot het<br />
christelijk geloof aanvaar<strong>de</strong>n, maar <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adat weinig actief beleven.<br />
Boek II <strong>De</strong> Baanbrekers vertelt hoe het eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik werd opengelegd en<br />
hoe <strong>de</strong> bovenloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivieren die op <strong>de</strong> zuidkust uitmon<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> Maro, <strong>de</strong><br />
1 Boelaars MSC, J. Manusia Irian. Gramedia. Jakarta, 1986, p. 197.<br />
2 Boelaars MSC, J., The Linguistic Position of S.W.N. Guinea. E.J. Brill, Lei<strong>de</strong>n, 1950.<br />
xi
Koembe, <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong> Boelaka) in het missiewerk wer<strong>de</strong>n betrokken. Dit geschied<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong>uit <strong>de</strong> centrale post te <strong>Merauke</strong>. Tegelijkertijd vertrokken er missionarissen<br />
<strong>van</strong>uit Langgoer op Klein-Kei (Molukken) naar <strong>de</strong> zuidwestkust, <strong>de</strong> Mimika.<br />
In <strong>de</strong>ze nieuw geopen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n werd tussen 1930-1937 een hevige strijd tussen<br />
Missie en Zending uitgevochten. Die strijd was vooral een schoolstrijd, omdat bei<strong>de</strong><br />
instanties Molukse on<strong>de</strong>rwijzers had<strong>de</strong>n aangetrokken (<strong>de</strong> katholieke waren Keiezen,<br />
<strong>de</strong> protestantse: Ambonezen). Tegelijk echter wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> doopplechtighe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
kerkinwijdingen groots gevierd, waarbij <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Molukse goeroe's hoogtij<br />
vier<strong>de</strong>. Alleen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse missionaris ter plaatse had oog voor <strong>de</strong> Papoea als<br />
mens en hij vond vormen <strong>van</strong> acculturatie.<br />
Vanaf 1934 steekt <strong>de</strong> missie <strong>de</strong> Digoelrivier over. Enerzijds wordt <strong>de</strong> Moejoestam<br />
bereikt, die toen nog hoog in <strong>de</strong> bomen huis<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bossen tussen <strong>de</strong> Kao- en<br />
Moejoerivieren en an<strong>de</strong>rzijds wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Bene<strong>de</strong>n-Digoel <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />
Mappistammen bezocht, namelijk <strong>de</strong> Jahrajstam, <strong>de</strong> koppensnellers aan <strong>de</strong> Mappirivier,<br />
en <strong>de</strong> Awjoestam - <strong>de</strong> slachtoffers aan <strong>de</strong> Bamgi-Iarivier. <strong>De</strong> Twee<strong>de</strong><br />
Wereldoorlog <strong>de</strong>ed echter zijn invloed gel<strong>de</strong>n tot diep in dit binnenland.<br />
Boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs bespreekt <strong>de</strong> uitbloei <strong>van</strong> het missiewerk in <strong>de</strong> nu geopen<strong>de</strong><br />
gebie<strong>de</strong>n. Op Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> scholen goed bezocht en daar kwam<br />
zelfs een mid<strong>de</strong>lbare school, die veel leerlingen naar <strong>Merauke</strong> kon zen<strong>de</strong>n voor<br />
ver<strong>de</strong>re opleiding. Jongens brachten het tot <strong>de</strong> ambtenarij, meisjes tot verpleegster<br />
en kloosterzuster. Veel volwassenen verhuis<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> waar zij een traditioneel<br />
christendom beleef<strong>de</strong>n. Maar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mensen die op het eiland bleven, bleek <strong>de</strong><br />
oerervaring - het passief aanvaar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine mogelijkhe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> door hen zelf<br />
opgeworpen eilandjes in <strong>de</strong> moerassen - een drang naar mo<strong>de</strong>rnisering af te remmen.<br />
Er kwamen telkens religieuze bewegingen tot stand die beloof<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gewenste<br />
materiële goe<strong>de</strong>ren te bemachtigen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen<br />
(zogenaam<strong>de</strong> Cargocultus). Daarbij kwam telkens een verbinding tot stand <strong>van</strong><br />
elementen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen adat met vormen <strong>van</strong> christelijke <strong>de</strong>votie. Pogingen om <strong>de</strong><br />
mensen te laten verhuizen naar hogere gron<strong>de</strong>n mislukten voortdurend. Pas in <strong>de</strong><br />
jaren tachtig kwam op <strong>de</strong> noordoostkust een transmigratie tot stand en kon op <strong>de</strong><br />
hoofdplaats Kimaam een prachtig groot kerkgebouw verrijzen als symbool <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
trouw <strong>van</strong> het eiland aan het christelijke geloof.<br />
Het Moejoevolk ken<strong>de</strong> <strong>van</strong>ouds het schelpengeld en naast verzamelaars-jagers en<br />
kleine tuin<strong>de</strong>rs waren zij han<strong>de</strong>lsreizigers. Zo regel<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> huwelijken en het<br />
verkopen <strong>van</strong> gebruiksvoorwerpen. Hun grote feest was een Varkensmarktfeest,<br />
waaraan een sacraal varkensritueel - een geheim voor ingewij<strong>de</strong> mannen - voorafging.<br />
Zij zagen onmid<strong>de</strong>llijk het nut <strong>van</strong> <strong>de</strong> school, begrepen <strong>de</strong> kansen <strong>van</strong> han<strong>de</strong>l<br />
in <strong>de</strong> nieuwe wereld. Toen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog <strong>de</strong> overkomst <strong>van</strong><br />
Molukse on<strong>de</strong>rwijzers onmogelijk werd, wer<strong>de</strong>n jonge Papoea's <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam <strong>de</strong><br />
eerste goeroe's en na <strong>de</strong> oorlog <strong>de</strong> eerste ambtenaren bij het Bestuur. Een project<br />
<strong>van</strong> het Bestuur - <strong>de</strong> rubberbomenaanplant - maakte het mogelijk dat zij eigen<br />
xii
edrijfjes begonnen op te zetten. Topindividualisten, bezeten <strong>van</strong> prestige en<br />
concurrentie en <strong>van</strong> oudsher mobiel, gingen zij Missie en Bestuur helpen in <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n. Uit hun mid<strong>de</strong>n kwamen zusters voort en <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> eerste priesters.<br />
Vanuit het Moejoegebied nam <strong>de</strong> Missie ook <strong>de</strong> z<strong>org</strong> op zich voor <strong>de</strong> Mandobostam,<br />
die zich tussen <strong>de</strong> Kao- en <strong>de</strong> Boven-Digoelrivier bevindt.<br />
In het Mappigebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> Jahraj- en Awjoestam kwamen Molukse on<strong>de</strong>rwijzers<br />
naar <strong>de</strong> dorpen en een zeer bekwame bestuurs-assistent kreeg daar zijn vaste post.<br />
Het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> pacificatie vroeg vijf jaar voordat het eerste doopfeest kon<br />
wor<strong>de</strong>n gevierd, maar feestvieren zit <strong>de</strong>ze mensen in het bloed. Bij dat eerste feest<br />
kwamen al veertienhon<strong>de</strong>rd mannen en vrouwen vreedzaam bijeen toen een groot<br />
kruis werd geplant. In 1959 waren praktisch alle kin<strong>de</strong>ren en hun ou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong><br />
kerkgemeenschap opgenomen. Maar toen volg<strong>de</strong> er een terugslag, opnieuw ging men<br />
koppensnellen, alles leek te snel gegaan.<br />
<strong>De</strong> grote z<strong>org</strong> <strong>van</strong> Missie en Bestuur ging uit naar <strong>de</strong> omscholing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze energieke<br />
mensen <strong>van</strong> consumenten tot producenten, vooral om hen aan een beschei<strong>de</strong>n<br />
inkomen te helpen om dan mee te kunnen opgaan naar een nieuwe tijd. Dat is een<br />
moeizaam proces gewor<strong>de</strong>n. Een streekplan werd opgezet, eerst om klappers te<br />
planten met het oog op een kopraproduktie, daarna om cacao te planten (hetgeen<br />
mislukte), toen rubber. Men wil wel werken, maar op korte termijn zou een spectaculair<br />
resultaat verkregen moeten wor<strong>de</strong>n. Men kan wel even feestelijk samenwerken,<br />
maar waar een project routinewerk vereist, is ie<strong>de</strong>rs vrijheidszucht te sterk om<br />
trouw, ge<strong>org</strong>aniseerd te arbei<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> school hebben kin<strong>de</strong>ren noch hun ou<strong>de</strong>rs<br />
ooit gevoeld. Zij leren <strong>van</strong> elkaar en <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen wat voor<br />
hun leven nodig is, stellen geen hoge eisen, hou<strong>de</strong>n het gezellig, zijn trouw in <strong>de</strong><br />
kerk, kennen burenhulp, maar gaan liefst vissen of jagen. Merkwaardig is dat <strong>de</strong><br />
vrouwen <strong>van</strong> oudsher <strong>de</strong> mannen prikkelen iets te presteren. Er zijn echter huismoe<strong>de</strong>rs<br />
en vrouwen die openlijk durven te zeggen wat behoort. <strong>De</strong> oorspronkelijke<br />
spanning tussen het man- en het vrouwvolk werkt nog steeds door. Van alle dorpen<br />
zijn meisjes bij <strong>de</strong> zusters op <strong>de</strong> huishoudschool geweest. Het is <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rling<br />
die Missie en Bestuur hebben gebracht en die godsdienstig is on<strong>de</strong>rbouwd, die bij dit<br />
volk <strong>de</strong> eigen inzet voor kerkelijk leven heeft gestimuleerd. <strong>De</strong> mannen zijn kerken<br />
gaan bouwen, mannen en vrouwen zijn actief in parochiera<strong>de</strong>n. Maar priesters,<br />
broe<strong>de</strong>rs of zusters zijn uit <strong>de</strong>ze stam nog niet voortgekomen.<br />
Tussen Mappi en Moejoe in leeft <strong>de</strong> Awjoestam. <strong>De</strong>ze ken<strong>de</strong> <strong>van</strong> oudsher het<br />
aanplanten <strong>van</strong> sago- en klapperbomen en het familie- en gezinsleven was er sterk.<br />
Toen zij bevrijd wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> koppensnellersterreur <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> Jahraj en hun<br />
aan<strong>de</strong>el kregen in <strong>de</strong> streekplannen, profiteer<strong>de</strong>n zij wèl <strong>van</strong> <strong>de</strong> scholen en <strong>de</strong><br />
mogelijkheid producent te wor<strong>de</strong>n, maar zij bleven in zichzelf teruggetrokken, goed<br />
voor elkaar. Het zoeken echter <strong>van</strong> een hogere ontwikkeling die hen <strong>van</strong> huis moest<br />
doen gaan, kon hen niet bekoren.<br />
Toen in <strong>de</strong>ze streken <strong>de</strong> ontwikkeling op gang was gekomen wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>ze<br />
gebie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> laatste, nog niet on<strong>de</strong>r Bestuur gebrachte stammen door missionarissen<br />
xiii
ezocht en gelei<strong>de</strong>lijk in het ontwikkelingsproces opgenomen. Van <strong>de</strong> Mimika uit -<br />
het gebied werd in 1953 overgedragen aan <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franciscanen - wer<strong>de</strong>n<br />
het Asmatvolk en later <strong>de</strong> stammen aan <strong>de</strong> Kasuarinenkust en het daarachter<br />
liggen<strong>de</strong> binnenland bereikt. Het openleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze gebie<strong>de</strong>n was jarenlang een<br />
moeilijke opgave. <strong>De</strong> Asmatters bleken een rauwe bevolking uit te maken, ofschoon<br />
het een volk is met een nu wereldberoem<strong>de</strong> beeldhouwkunst. <strong>De</strong>ze kunst stond<br />
echter in dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge weerwraak. Hun mythen en riten wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong><br />
eerste missionarissen bestu<strong>de</strong>erd en nadat dit missieterrein was overgedragen aan <strong>de</strong><br />
Amerikaanse Provincie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kruisheren (1961) ook benut bij<br />
pogingen <strong>de</strong> bekeer<strong>de</strong>n tot een christelijk leven te brengen dat '<strong>van</strong> hen' zou zijn.<br />
Terwijl heel het binnenland tot ontwikkeling kwam, werd het oorspronkelijke<br />
uitgangsgebied - <strong>de</strong> Marindstam aan <strong>de</strong> kust - niet vergeten. Zeer intensief werd<br />
geprobeerd <strong>van</strong>uit een vormingscentrum via <strong>de</strong> jongeren <strong>de</strong>ze dorpen te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />
Tot op he<strong>de</strong>n bereikten <strong>de</strong>ze pogingen niet het resultaat dat verhoopt werd.<br />
Gezien in 1950 het missiegebied een Vicariaat, later Bisdom, gewor<strong>de</strong>n is, komt hier<br />
<strong>de</strong> centrale leiding <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> ter sprake. Dan komen bij het Bestuur en <strong>de</strong><br />
Missie <strong>de</strong> scholen tot ontplooiing en wor<strong>de</strong>n er agrarische streekprojecten geëntameerd.<br />
<strong>De</strong>ze scholen en projecten geven <strong>de</strong> Papoea zelf <strong>de</strong> kans na <strong>de</strong> opleidingen<br />
een functie te verkrijgen als on<strong>de</strong>rwijzer of als ambtenaar. <strong>De</strong> 'gedoopten' uit <strong>de</strong><br />
vorige perio<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n begeleid om zelf hun 'kerk-zijn' actief te gaan beleven.<br />
Ofschoon nog verre <strong>van</strong> welgesteld, bouwen zij eigen kerken in hun dorpen, maar<br />
belangrijker nog is dat er dan parochiera<strong>de</strong>n ontstaan die me<strong>de</strong>beslissen hoe het<br />
christendom zal wor<strong>de</strong>n beleefd.<br />
In 1963 werd Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea overgedragen aan Indonesië. Daarmee<br />
begon een nieuwe tijd. <strong>De</strong> politieke veran<strong>de</strong>ringen wor<strong>de</strong>n echter slechts besproken<br />
voorzover <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> invloed zijn op het missiewerk. Belangrijk waren <strong>de</strong> nieuwe<br />
mogelijkhe<strong>de</strong>n om hulp te krijgen <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n inzake personeelsbezetting<br />
(<strong>de</strong> Indonesische confraters), <strong>de</strong> inci<strong>de</strong>ntele bezoeken <strong>van</strong> en aan kerkelijke<br />
instituten op Java en <strong>de</strong> <strong>van</strong> daar afkomstige lectuur voor catechese. <strong>De</strong> Missie komt<br />
dan te staan voor <strong>de</strong> instroom <strong>van</strong> transmigranten en <strong>de</strong> bedreiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaansmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> Papoea's en hun reactie hierop.<br />
<strong>De</strong> missionaris en zijn ontwikkeling<br />
Zo verliep <strong>de</strong> lijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea. Dit proces <strong>van</strong> hun bekering<br />
en hun ontwikkeling werd geleid en begeleid door Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen. Ook<br />
bij hen zelf was <strong>van</strong> ontwikkeling sprake. Wanneer U het eerste hoofdstuk <strong>van</strong> boek<br />
I <strong>De</strong> Pioniers leest, voelt U zich wellicht gechoqueerd door het feit dat die pioniers<br />
(1905) over <strong>de</strong> Papoea's spraken als over 'wil<strong>de</strong>n' en over hun levenswijze als over<br />
een 'dierlijk peil <strong>van</strong> bestaan'. Om dit voor ons irritante feit te verklaren, volgt na<br />
dit eerste hoofdstuk een twee<strong>de</strong>, waarin hun afkomst, hun opleiding en hun religieuze<br />
vorming besproken wor<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong>ze verliepen in het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw. Zij<br />
waren kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> hun tijd - <strong>de</strong> koloniale tijd - en terwijl <strong>de</strong> kolonialen naar <strong>de</strong><br />
xiv
'primitieven' gingen om rijk terug te keren naar het va<strong>de</strong>rland, gingen zij naar hen<br />
toe om hen vooruit te helpen. Zij schrokken <strong>van</strong> <strong>de</strong> situatie, maar zij bleven er om<br />
'<strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen te red<strong>de</strong>n' en 'een menselijk leven te bewerkstelligen'.<br />
Toen het nodig bleek <strong>de</strong> lichamelijke conditie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking te saneren, zetten zij<br />
zich daarvoor in. Hun catechismus ging nog uit <strong>van</strong>: 'Wij zijn op aar<strong>de</strong> om God te<br />
dienen en daardoor in <strong>de</strong> Hemel te komen.' God was <strong>de</strong> Almachtige, alomtegenwoordige,<br />
<strong>de</strong> beloner <strong>van</strong> het goe<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> straffer <strong>van</strong> het kwa<strong>de</strong>. Geloven was <strong>de</strong><br />
aanvaarding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twaalf Artikelen, moreel goed zijn was: het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Tien Gebo<strong>de</strong>n Gods, <strong>de</strong> Vijf Gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Kerk, het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Sacramenten, het vermij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n, het doen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Werken <strong>van</strong> Barmhartigheid.<br />
Bijbeluitleg en kerkelijke traditie ston<strong>de</strong>n onwrikbaar on<strong>de</strong>r het Kerkelijk<br />
gezag, het Kerkelijk Recht bepaal<strong>de</strong> tot in <strong>de</strong> <strong>de</strong>tails hun religieuze leven en hun<br />
liturgische vieringen (in het Latijn). <strong>De</strong> Paus was onfeilbaar, <strong>de</strong> bisschop had het<br />
laatste woord. Dit 'Conventionele Christendom' was voor hen <strong>van</strong>zelfsprekend,<br />
veilig en voor geen bestrijding vatbaar.<br />
<strong>De</strong> missionarissen die in boek II <strong>De</strong> Baanbrekers optre<strong>de</strong>n, had<strong>de</strong>n ongeveer<br />
eenzelf<strong>de</strong> opleiding genoten, maar zij had<strong>de</strong>n hun studies gemaakt na <strong>de</strong> Eerste<br />
Wereldoorlog, in een tijd waarin in Ne<strong>de</strong>rland het zogenaam<strong>de</strong> 'Rijke Roomse<br />
Leven' tot bloei kwam. <strong>De</strong> dynamiek <strong>van</strong> dat geloof en <strong>de</strong> strijdbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Kerk (<strong>de</strong> Protestanten waren ketters) zat hen in het bloed. Toch groei<strong>de</strong> in hen <strong>de</strong><br />
belangstelling voor <strong>de</strong> Papoea's als 'hun' mensen en reeds zochten zij naar het<br />
goe<strong>de</strong> in <strong>de</strong> oorspronkelijke adat en niet enkel naar <strong>de</strong> belemmeringen daar<strong>van</strong> voor<br />
het geloof. Het 'baanbreken' in nieuwe gebie<strong>de</strong>n vroeg echter hun volledige energie<br />
tot <strong>de</strong> Wereldoorlog II het eerste beroep op <strong>de</strong> jongere generatie <strong>van</strong> 'gedoopten'<br />
<strong>de</strong>ed om te kunnen doorwerken.<br />
Pas in boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs komen missionarissen aan bod die tussen 1930-1940<br />
opgeleid waren en door <strong>de</strong> Bijbelwetenschap en <strong>de</strong> positieve wetenschap beïnvloed<br />
waren en <strong>de</strong> relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> historische vormgeving <strong>van</strong> die 'oerzekerhe<strong>de</strong>n'<br />
kon<strong>de</strong>n zien. Zo kwamen zij open te staan voor <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> Gods Geest in <strong>de</strong><br />
nog niet christelijke religie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen. Zij wer<strong>de</strong>n voorzichtiger, zij zochten<br />
bewust naar aanknopingspunten. Aan<strong>van</strong>kelijk von<strong>de</strong>n zij die in <strong>de</strong> sociale structuren<br />
<strong>van</strong> die culturen en gelei<strong>de</strong>lijk kreeg het menselijk welzijn <strong>van</strong> hun gelovigen als<br />
zodanig <strong>de</strong> aandacht. Nu luid<strong>de</strong> <strong>de</strong> formule: 'Wij zijn op aar<strong>de</strong> om God te dienen en<br />
hier en hiernamaals gelukkig te zijn.' Acculturatie werd een begrip. Daarna kwam<br />
het Concilie <strong>van</strong> het Vaticaan en experts (periti) wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om naar<br />
<strong>Merauke</strong> te komen. Vooral het i<strong>de</strong>e 'wij zijn <strong>de</strong> Kerk' sloeg aan. Elk jaar werd een<br />
gezamenlijke conferentie gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> nieuwe visie op God, op Christus, op <strong>de</strong><br />
Sacramenten, op clerus en leek <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> pastoraal, die in <strong>de</strong> praktijk al jaren een<br />
beroep <strong>de</strong>ed op <strong>de</strong> leken (on<strong>de</strong>rwijzers), uitgroeien tot een begeleiding <strong>van</strong> een<br />
christenheid die zelf <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor kerkelijk geloofsleven op zich<br />
nam. Acculturatie werd inculturatie.<br />
xv
<strong>De</strong> bronnen<br />
Dit verhaal over drie perio<strong>de</strong>n gespreid, berust op een verschei<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> bronnen.<br />
Dit vraagt om enige toelichting. Juist omdat dit boekwerk is opgebouwd uit <strong>de</strong> eigen<br />
getuigenissen <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen, is het goed te weten dat met name voor boek<br />
I <strong>De</strong> Pioniers veelvoudig gebruik is gemaakt <strong>van</strong>: <strong>de</strong> Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />
het H. Hart en <strong>de</strong> Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart uit die jaren. <strong>De</strong>ze<br />
publikaties waren tijdgebon<strong>de</strong>n uitgaven om het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, MSC, en <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong> O.L.<br />
Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart, FNDSC, bekendheid te geven en <strong>de</strong> propaganda <strong>van</strong> het<br />
missiewerk te bevor<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong>ze tijdschriften zelf maakten een ontwikkeling door. <strong>De</strong><br />
aanhalingen in boek II en III zijn uit een heel an<strong>de</strong>re tijd en missen <strong>de</strong> voorzichtige<br />
inperking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> boek I. Het lezerspubliek <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> boek I<br />
werd gevon<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> doorsnee katholieke gelovigen, familie en vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die Congregaties. <strong>De</strong> missionarissen in Nieuw-Guinea die hun brieven<br />
daarin gepubliceerd wisten, hiel<strong>de</strong>n rekening met <strong>de</strong>ze eenvoudige gelovigen, die zij<br />
enerzijds niet wensten te choqueren met 'het onze<strong>de</strong>lijke leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's' en<br />
an<strong>de</strong>rzijds hoopten te bewegen veel voor <strong>de</strong> Missie te bid<strong>de</strong>n en te offeren. Vandaar<br />
dat die 'onze<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n' wer<strong>de</strong>n verbloemd en heel voorzichtig en vaag wer<strong>de</strong>n<br />
aangeduid, terwijl <strong>de</strong> lijflijke en geestelijke armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stammen en <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />
levensomstandighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen bijzon<strong>de</strong>re aandacht kregen. In hoeverre<br />
<strong>de</strong>ze brieven door <strong>de</strong> redactie 'gekuist' wer<strong>de</strong>n, is nu niet meer na te gaan omdat<br />
<strong>de</strong>ze redacteuren reeds allen zijn overle<strong>de</strong>n.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel Archivalia bevin<strong>de</strong>n zich in <strong>de</strong> archieven bovendien brieven aan het<br />
Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC of aan <strong>de</strong> confraters, brieven die <strong>de</strong>ze reserve en propagandaten<strong>de</strong>ns<br />
niet nodig had<strong>de</strong>n, maar sterk door <strong>de</strong> eigen inzichten en emoties <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
schrijvers gekleurd wer<strong>de</strong>n. Daarnaast bevatten die Archivalia: verhan<strong>de</strong>lingen,<br />
kleine publikaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen die als zodanig niet in boeken of tijdschriften<br />
wer<strong>de</strong>n opgenomen. Bijzon<strong>de</strong>r waar<strong>de</strong>vol daaron<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Dagboeken.<br />
<strong>De</strong> publikaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in boeken en tijdschriften zijn in waar<strong>de</strong><br />
afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> schrijvers, enerzijds mensen <strong>van</strong> hun tijd, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> insi<strong>de</strong>rs<br />
<strong>van</strong> het missiewerk ter plaatse. <strong>De</strong>ze figuren wor<strong>de</strong>n in dit boek beschreven en <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rlinge kritiek, waar <strong>de</strong>ze werd neergeschreven, wordt ter plaatse vermeld.<br />
Als bronnen wor<strong>de</strong>n ook aangehaald geschriften <strong>van</strong> outsi<strong>de</strong>rs, wetenschappers,<br />
bestuursle<strong>de</strong>n en journalisten. <strong>De</strong>ze publikaties wor<strong>de</strong>n niet als zodanig bestu<strong>de</strong>erd,<br />
maar enkel aangehaald in zoverre zij betrekking hebben op het missiewerk. Daarbij<br />
moge wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat ten aanzien <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Bestuur,<br />
<strong>de</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> aandacht krijgt en <strong>de</strong> opvattingen <strong>van</strong> het Bestuur als<br />
zodanig niet wor<strong>de</strong>n besproken. Het Gouvernement schrijft zelf zijn eigen geschie<strong>de</strong>nis.<br />
xvi
Vermelding verdient het boek <strong>van</strong> dr. J.F.L.M. Cornelissen die in zijn proefschrift<br />
Pater en Papoea (J.H. Kok, Kampen, 1988) een zeer gespecialiseer<strong>de</strong> bibliografie<br />
publiceer<strong>de</strong> over het missiewerk op Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea. Daar<strong>van</strong> hebben<br />
wij dankbaar gebruik gemaakt.<br />
<strong>De</strong> spelling<br />
<strong>De</strong> spelling <strong>van</strong> geografische namen in dit boekwerk mist uniformiteit. Er is nog<br />
geen internationaal vastgestel<strong>de</strong> vorm voorhan<strong>de</strong>n. Daarom is in <strong>de</strong> tekst en op <strong>de</strong><br />
kaarten nu eens <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse, dan weer <strong>de</strong> Engelse of Indonesische schrijfwijze<br />
aangehou<strong>de</strong>n. Zo wordt <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 'oe' in <strong>de</strong> Engelse versie 'u' en ook in <strong>de</strong><br />
Indonesische 'u'. <strong>De</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse 'j' wordt in <strong>de</strong> Engelse versie 'y', maar heeft in<br />
<strong>de</strong> Indonesische <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> 'dj'. <strong>De</strong> Indonesische 'c' is in het Ne<strong>de</strong>rlands 'tj'.<br />
xvii
Inleiding<br />
Boven het continent Australië strekt zich een groot eiland uit, dat naar zijn vorm op<br />
een vogel lijkt en dat door <strong>de</strong> Torresstraat <strong>van</strong> het Australisch vasteland geschei<strong>de</strong>n<br />
is. Pas in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw werd dit eiland door <strong>de</strong> zeevaren<strong>de</strong> mogendhe<strong>de</strong>n<br />
ont<strong>de</strong>kt.<br />
<strong>De</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea<br />
<strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking <strong>van</strong> dit eiland werd beschreven door dr. A.<br />
Wichmann in het standaardwerk Nova Guinea 1 , waaraan we <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens<br />
ontlenen: Ynigo Ortiz <strong>de</strong> Retes vertrok op 16 mei 1545 met <strong>de</strong> San Juan <strong>van</strong> het<br />
eiland Tidore in <strong>de</strong> Molukken en bereikte op 13 juni <strong>de</strong> Geelvinkbaai op Nieuw-<br />
Guinea. Wichmann schrijft:<br />
'Am 16. gelangte das Schiff an einen Archipel. Von <strong>de</strong>m Stran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r grössten<br />
Insel stiessen 23 Prauen ab, <strong>de</strong>ren Insassen durch Zeichen auffor<strong>de</strong>rten in eine<br />
Bucht einzulaufen. Als man <strong>de</strong>m Ansinnen keine Folge leistete, wur<strong>de</strong>n die<br />
Seefahrer mit Pfeilen beschossen.' 2<br />
<strong>De</strong> tocht wordt vervolgd langs <strong>de</strong> kust en aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> St. Augustinrivier<br />
ging men aan land om brandhout en water in te nemen.<br />
'An dieser Stelle', vertelt Wichmann, 'war es, an <strong>de</strong>r Ortiz im Namen <strong>de</strong>s<br />
Königs von Spanien von <strong>de</strong>r Insel Besitz ergriff und ihr <strong>de</strong>n Namen Nueva<br />
Guinea gab.' 3<br />
In een nota voegt Wichmann daaraan toe:<br />
Zum erstenmale gedruckt, und zwar in <strong>de</strong>r Form Nova Guinea, erscheint dieser<br />
Name auf <strong>de</strong>r Weltkarte von Mercator im J. 1569. 4<br />
Jan Cartensz vertrekt 21 januari 1623 <strong>van</strong> het eiland Ambon en vaart langs <strong>de</strong> zuidwestkust<br />
<strong>van</strong> Nieuw-Guinea met <strong>de</strong> Pera en <strong>de</strong> Arnhem. <strong>De</strong> kapitein <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arnhem<br />
ging met vijftien matrozen in <strong>de</strong> sloep vissen bij het strand. Wichmann schrijft:<br />
1 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte von Neu-Guinea. Nova Guinea, Vol. I. Lei<strong>de</strong>n, 1909, Vol. II,<br />
Lei<strong>de</strong>n, 1910.<br />
2 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 23.<br />
3 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 24.<br />
4 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, nota p. 24.<br />
1
Kurz darauf erfolgte ein Überfall durch Eingeborene, wobei 9 Mann das Leben<br />
einbüssten, während die übrigen sich zu retten vermochten. 5<br />
Hij vervolgt:<br />
Am 16. Februar gewahrte man "overhooch geberchte dat op vele plaetsen wit<br />
met snee be<strong>de</strong>ct lach..." Das hohe Gebirge <strong>de</strong>hnt sich wohl noch 30 Meilen nach<br />
Osten aus. Das Land scheint bis hierher über viele und schöne Täler, sowie über<br />
Flüsse mit süssem Wasser zu verfügen..., was aber für Früchte, Metalle und<br />
Tiere sich dort vorfin<strong>de</strong>n und wie dasselbe bewohnt ist, darüber können wir kein<br />
Urteil abgeben, weil die Bewohner Wil<strong>de</strong> und Menschenfresser sind... Es sind<br />
lange, schwarze Kerle mit krausem Haar auf <strong>de</strong>m Haupte und zwei grossen<br />
Löchern in <strong>de</strong>r Nase, ausser<strong>de</strong>m ganz nackt.<br />
Ihre Waffen sind Pfeile, Bogen, Speere und Ähnliches. 6<br />
Zij zien op <strong>de</strong> kust, zegt Wichmann:<br />
Eine Art Bäume, womit zweifelsohne Kasuarinen gemeint sind. 7<br />
Op 11 maart komen zij op <strong>de</strong> noordwestkust <strong>van</strong> Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland. Wichmann<br />
vervolgt:<br />
... aber bereits in Büchsenschussweite davon entfernt, vermochte man nicht<br />
weiter zu ru<strong>de</strong>rn, so dass zu Fuss, bis an die Hüften in <strong>de</strong>n Schlamm einsinkend,<br />
das Ufer gewonnen wur<strong>de</strong>. Hier gewahrte man frische Fussspuren und ein wenig<br />
lan<strong>de</strong>inwärts im Wal<strong>de</strong> etwa 20 erbärmliche Hütten, woraus geschlossen wur<strong>de</strong>,<br />
dass hier "arme en<strong>de</strong> miserable menschen" hausen müssten. 8<br />
Zij bereikten <strong>de</strong> zuidwestpunt <strong>van</strong> het eiland die zij 'Valsch Caep' noem<strong>de</strong>n, en<br />
gingen op 't eiland Habé aan land. Zij zagen er <strong>de</strong> vele kokospalmen, ontmoetten<br />
later prauwen met mensen, die stukken ijzer en kralen graag aannamen.<br />
Wichmann voegt daaraan toe:<br />
In Ihren Kanus fan<strong>de</strong>n sich einige Menschenknochen. 9<br />
Het gelukte hen niet <strong>de</strong> doortocht door <strong>de</strong> Torresstraat te vin<strong>de</strong>n.<br />
Abel Jansz Tasman vertrok in 1643 <strong>van</strong> Batavia met <strong>de</strong> opdracht, zegt Wichmann:<br />
.. tot d'ont<strong>de</strong>ckingh <strong>van</strong> 't onbeken<strong>de</strong> Zuytland, <strong>de</strong> Zuyt Oost cust <strong>van</strong> Nova<br />
Guinea, mitsga<strong>de</strong>rs d'eilan<strong>de</strong>n daer omtrent gelegen. 10<br />
5 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 76.<br />
6 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, pp. 76 en 77.<br />
7 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 77.<br />
8 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 78.<br />
9 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 78.<br />
10 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 85.<br />
2
Op <strong>de</strong>ze tocht ont<strong>de</strong>kte hij Tasmania en op <strong>de</strong> terugweg voer hij langs <strong>de</strong> noordkust<br />
<strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Het volgen<strong>de</strong> jaar kwam hij terug tot bij <strong>de</strong> noordwestkust <strong>van</strong><br />
Fre<strong>de</strong>rik Hendrik Eiland, voer om Kaap Valsch en passeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Straat Marianne en<br />
<strong>de</strong> Bian.<br />
Wichmann schrijft:<br />
Weiter östlich liegt die 'Rivier d'Orangie', womit <strong>de</strong>r <strong>Merauke</strong>-Fluss gemeint<br />
gewesen sein kann. 11<br />
Daarover wordt vermeld dat:<br />
... das Land voller Kokospalmen und gut bevölkert ist... "Het Volk geen Liefhebber<br />
<strong>van</strong> Yzer, of Korael, quaed aerdig, maar wat Westelijker is het Volk geheel<br />
zwart, graeg na Yzere hoeken en doek, verwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> sich over 't zien <strong>van</strong><br />
spiegels: hier vind men Hoen<strong>de</strong>rs, Varkens, en veel Visch." <strong>De</strong>r angegebenen<br />
Lage nach, muss Tasman mit <strong>de</strong>r Bevölkerung in <strong>de</strong>r Gegend <strong>de</strong>s <strong>Merauke</strong>-<br />
Flusses in Berührung gekommen sein. Dass dieselbe bösartig war, haben die<br />
V<strong>org</strong>ange an <strong>de</strong>r Wen<strong>de</strong> <strong>de</strong>s 19. Jahrhun<strong>de</strong>rts zur Genüge bewiesen. 12<br />
Wichmann vertelt voor 1828:<br />
Zum erstenmale untemahm es eine europäische Macht - die Nie<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong> - festen<br />
Fuss auf Neu-Guinea zu fassen, in<strong>de</strong>m sie dort nicht allein eine Nie<strong>de</strong>rlassung<br />
grün<strong>de</strong>te, son<strong>de</strong>rn auch einen beträchtlichen Teil <strong>de</strong>r Insel, nämlich die ganze<br />
West- und Südwestküste nebst einem Teil <strong>de</strong>r Südküste (bis 141° E), ihrem<br />
Besitz im Indischen Archipel einverleibte. 13<br />
In 1884 en 1885 wer<strong>de</strong>n Engeland en Duitsland het eens over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> oost<br />
Nieuw-Guinea, waarbij Engeland het zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el en Duitsland het noor<strong>de</strong>lijke<br />
<strong>de</strong>el als protectoraat op zich nam. 14<br />
In 1896 ziet <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> urgentie in <strong>van</strong> <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong><br />
daadwerkelijk bestuur, hetgeen <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> <strong>bestuurspost</strong>en tot gevolg heeft,<br />
namelijk te Fakfak en te Manokwari. In die tijd heeft <strong>de</strong> Gouverneur <strong>van</strong> het<br />
Engelse <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Oost-Nieuw-Guinea, Sir William McGregor klachten ingediend<br />
over <strong>de</strong> sneltochten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kustbewoners <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlandse ge<strong>de</strong>elte op het<br />
Engelse grondgebied. Men noem<strong>de</strong> toen die snellers <strong>de</strong> 'Toegeri's'. Later kregen zij<br />
<strong>de</strong> naam 'Kajakaja's' en ten slotte hun eigen naam: 'Marindinezen'.<br />
In 1900 wordt <strong>de</strong> heer W. Kroesen, assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Fakfak, naar <strong>de</strong>ze zuidkust<br />
gezon<strong>de</strong>n en in 1902 wordt aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marorivier <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong><br />
<strong>Merauke</strong> gesticht. Er wor<strong>de</strong>n hon<strong>de</strong>rdzestig militairen met politie en dwangarbei<strong>de</strong>rs<br />
gestationeerd.<br />
11 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 101.<br />
12 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, I, p. 101.<br />
13 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, II, p. 1.<br />
14 Wichmann, A., Ent<strong>de</strong>ckungsgeschichte, II, p. 344.<br />
3
<strong>De</strong> missioneren<strong>de</strong> Congregaties<br />
Het is hier in <strong>Merauke</strong> dat in 1905 <strong>de</strong> eerste missionarissen aankomen: <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, om er hun missiewerk te<br />
beginnen.<br />
<strong>De</strong>ze eerste missionarissen kwamen uit Europa, het Europa <strong>van</strong> <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong><br />
eeuw. In die wereld die economisch en sociaal opengegaan was en waarin men door<br />
<strong>de</strong> techniek <strong>de</strong> hele aar<strong>de</strong> begon te bereiken, ontwaakte op instigatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerken<br />
een geheel nieuwe golf <strong>van</strong> missionair elan, zowel bij <strong>de</strong> Missie als bij <strong>de</strong> Zending.<br />
Voor een speciaal gebied <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze missieactiviteit hebben wij hier belangstelling. In<br />
Frankrijk, waar <strong>de</strong> ontkerstening een algemeen aanvaar<strong>de</strong> situatie <strong>van</strong> onkerkelijkheid<br />
en vrije ze<strong>de</strong>lijkheid had opgeroepen, beleef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geestelijken <strong>de</strong>ze mentaliteit<br />
als 'le mal mo<strong>de</strong>rne'. Zij zochten naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om een genezing te bewerkstelligen.<br />
Eén <strong>van</strong> hen, <strong>de</strong> eerwaar<strong>de</strong> heer Jules Chevalier, stichtte in 1854 te Issoudun<br />
(bij Bourges) een Congregatie <strong>van</strong> priesters en broe<strong>de</strong>rs: <strong>de</strong> 'Missionarissen <strong>van</strong> het<br />
H. Hart'. Hij zag hen als herauten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Lief<strong>de</strong> die hun tijdgenoten wensten te<br />
ontvlammen om Christus we<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> te geven en een christelijk leven te lei<strong>de</strong>n. Het<br />
<strong>de</strong>vies dat hij daarom aan zijn Congregatie meegaf luid<strong>de</strong>: 'Bemind zij overal het H.<br />
Hart <strong>van</strong> Jezus...'.<br />
Na vijfentwintig jaren tel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Congregatie negenentwintig paters, vijf broe<strong>de</strong>rs en<br />
negenentwintig groot-seminaristen (waaron<strong>de</strong>r al twee Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs).<br />
Rond 1880 eiste <strong>de</strong> Maçonnieke Regering <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse Republiek dat <strong>de</strong> kloosterlingen<br />
een officiële erkenning zou<strong>de</strong>n aanvragen, hetgeen hun Apostolaat beperkingen<br />
zou opleggen. <strong>De</strong> missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart (MSC) weken uit naar<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Hier kregen zij <strong>van</strong> mgr. Godschalk, bisschop <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch, zijn<br />
eigen buitenverblijf, huize Gerra, toegewezen (1881).<br />
Huize Gerra werd het vormingscentrum, het noviciaat, dat on<strong>de</strong>r leiding stond <strong>van</strong><br />
pater Ch. Piperon. Toen <strong>de</strong> eerste novicen geprofest waren en nieuwe postulanten<br />
zich had<strong>de</strong>n aangemeld, werd het huis te klein en werd een afgedankte lakenfabriek<br />
in <strong>de</strong> stad Tilburg aangekocht. Naast het noviciaat en <strong>de</strong> hogere studies werd daar<br />
ook nog het Klein-Seminarie, <strong>de</strong> z.g. Apostolische School on<strong>de</strong>rgebracht.<br />
<strong>De</strong> eerste le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie waren ingetre<strong>de</strong>n omdat zij <strong>de</strong> godsvrucht tot het<br />
H. Hart <strong>van</strong> Jezus wil<strong>de</strong>n versprei<strong>de</strong>n, met name in Frankrijk. <strong>De</strong> stichter echter <strong>van</strong><br />
hun Congregatie had zelf <strong>van</strong> het begin af aan ook het missiewerk in <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong><br />
lan<strong>de</strong>n als een <strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste taken <strong>van</strong> zijn instituut gezien en <strong>de</strong> jongere<br />
gar<strong>de</strong> zag met verlangen naar <strong>de</strong> verwezenlijking <strong>van</strong> dit missie-i<strong>de</strong>aal uit. Het<br />
<strong>de</strong>vies was toch: 'Bemind zij overal...' Nog tij<strong>de</strong>ns het gedwongen vertrek <strong>van</strong> zijn<br />
mensen uit Frankrijk, wat heel hét bestaan <strong>van</strong> het instituut op losse schroeven zette,<br />
vroeg pater Chevalier zijn procurator in Rome om <strong>de</strong> Congregatie als kandidaat voor<br />
een of an<strong>de</strong>re missie voor te dragen bij <strong>de</strong> H. Stoel. Kardinaal Simeoni, prefect <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Congregatio <strong>de</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong>, bood daarop <strong>de</strong> heel Zuidzee (Melanesië en<br />
4
Micronesië) aan, met <strong>de</strong> opdracht hoofdaandacht te schenken aan het eiland Nieuw-<br />
Guinea.<br />
Intussen was in 1874 ook <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het<br />
H. Hart gesticht. <strong>De</strong> grote uittocht <strong>van</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> Congregaties naar <strong>de</strong> Missie<br />
kon beginnen. <strong>De</strong> eerste karavaan reis<strong>de</strong> in 1881 met <strong>de</strong> avonturier Markies <strong>de</strong> Rays,<br />
via Manila, Soerabaja, Batavia en Singapore naar Sydney. Na <strong>de</strong>rtien maan<strong>de</strong>n<br />
bereikten zij <strong>van</strong> daaruit in noord Nieuw-Guinea het plaatsje Port Breton, dat aan <strong>de</strong><br />
zuidkust <strong>van</strong> Nieuw Ierland lag. Omdat zij daar niets dan puinhopen en graven<br />
von<strong>de</strong>n, staken zij het Sint-Joriskanaal over en begonnen hun missiewerk op Nieuw<br />
Brittannië.<br />
In 1885 kwamen er twee paters, drie broe<strong>de</strong>rs en vijf zusters naar het Thursday-<br />
Island aan <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Via het nabijgelegen Yule-Island bereikte<br />
men het vasteland <strong>van</strong> Nieuw-Guinea. Dit missiegebied tel<strong>de</strong> in 1910 na vijfentwintig<br />
jaar werk reeds drieëntwintig overle<strong>de</strong>nen. Hun gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd lag niet<br />
boven <strong>de</strong> vieren<strong>de</strong>rtig jaar. 15<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur<br />
<strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea<br />
<strong>De</strong> westelijke helft <strong>van</strong> Nieuw-Guinea was een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands-Indië en voor <strong>de</strong><br />
Regering bestond er voor heel Ne<strong>de</strong>rlands-Indië voor <strong>de</strong> katholieken slechts één erken<strong>de</strong><br />
kerkrechtelijke autoriteit, n.1. het Apostolisch Vicariaat <strong>van</strong> Batavia (Djakarta).<br />
<strong>De</strong> eerste missionarissen waren wereldheren (1808-1859). Daarna werd het vicariaat<br />
toevertrouwd aan <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters Jezuïeten. Zij had<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong><br />
eilan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zielz<strong>org</strong> <strong>van</strong> aanwezige katholieken en <strong>de</strong> verkondiging <strong>van</strong> het christelijk<br />
geloof aan <strong>de</strong> 'hei<strong>de</strong>nen' op zich genomen. Maar het was tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
negentien<strong>de</strong> eeuw dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat dit arbeidsveld veel te uitgebreid was voor<br />
het personeelsbestand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ene Or<strong>de</strong>. Vanuit Europa meld<strong>de</strong>n zich daarom<br />
an<strong>de</strong>re Or<strong>de</strong>n en Congregaties aan, die bereid waren om een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> dit missieveld<br />
over te nemen. <strong>De</strong> MSC en met name <strong>de</strong> groep jongere Ne<strong>de</strong>rlandse le<strong>de</strong>n, dacht<br />
nog steeds aan Nieuw-Guinea. <strong>De</strong> Jezuïeten waren in 1888 naar <strong>de</strong> Molukse<br />
eilan<strong>de</strong>n gekomen en had<strong>de</strong>n het missiewerk daar in gang gezet. <strong>De</strong> Missionarissen<br />
<strong>van</strong> het H. Hart verklaar<strong>de</strong>n zich in 1896 bereid <strong>de</strong>ze Missie (<strong>de</strong> Molukken èn<br />
Nieuw-Guinea) over te nemen. Maar <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering liet weten, dat zij<br />
geen twee<strong>de</strong> zelfstandig Apostolisch Vicariaat wenste te erkennen naast dat <strong>van</strong><br />
Batavia. En <strong>de</strong> MSC zelf wenste níet als een on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> dat Jezuïetisch<br />
Vicariaat ingezet te wor<strong>de</strong>n. Rome begreep <strong>de</strong> houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering<br />
niet, zodat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen geen vlot verloop had<strong>de</strong>n. Het duur<strong>de</strong> zeven jaar<br />
15 Gegevens ontleend aan: Kerck MSC, J. <strong>de</strong>, Pater Jules Chevalier en zijn MSC-Congregatie. Uitgave<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, Antwerpen, 1975.<br />
5
voordat in 1902 <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tot resultaat had<strong>de</strong>n dat er een eigen Apostolische<br />
Prefectuur werd opgericht en erkend, n.l. <strong>de</strong> Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands<br />
Nieuw-Guinea. Pater M. Neijens werd benoemd tot <strong>de</strong> eerste Prefect. Met pater H.<br />
Geurtjens vertrok hij naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n waar zij <strong>de</strong> missie <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters Jezuïeten<br />
overnamen in 1903. Van daaruit vertrok men in 1905 naar <strong>Merauke</strong>. 16<br />
<strong>De</strong> Missie in <strong>de</strong> Molukken<br />
Het missiewerk in <strong>de</strong> Molukken - op Klein-Kei, Groot-Kei en het eiland Tanimbar<br />
- wordt <strong>de</strong> basis voor het missiewerk op Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea. Pater E.<br />
Cappers vertelt daarover in zijn boekje Een veelbeloven<strong>de</strong> Missie 17 en daaraan<br />
ontlenen wij het volgen<strong>de</strong>. Klein-Kei is een koraalrif, be<strong>de</strong>kt met een dunne humuslaag<br />
die begroeid is met bos. Groot-Kei is een bergland met steile rotswan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
uitlopers daar<strong>van</strong> vormen kapen, waartussen een zandig strand gevon<strong>de</strong>n wordt dat<br />
een geschikte bo<strong>de</strong>m uitmaakt voor kokoscultuur. Te zamen bedraagt het bevolkingsaantal<br />
(rond 1919) een <strong>de</strong>rtigduizend mensen over een hon<strong>de</strong>rdzestig ne<strong>de</strong>rzettingen<br />
verspreid. <strong>De</strong> sociale opbouw kent drie klassen: <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l (mèl-mèl), <strong>de</strong> burgerij (rènrèn)<br />
en <strong>de</strong> slaven (iri-iri). <strong>De</strong> taal is een <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele Maleise varianten. <strong>De</strong> mannen<br />
dragen alleen een schaamgor<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> vrouwen een sarong <strong>van</strong> boven <strong>de</strong> borst tot<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knieën. Zij leven <strong>van</strong> hun tuinen, <strong>van</strong> jacht en visserij. Zij staan bekend als<br />
goe<strong>de</strong> timmerlie<strong>de</strong>n en bekwame botenbouwers. <strong>De</strong> hoofdplaats is Toeal op Klein-<br />
Kei, <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> controleur en <strong>de</strong> haven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koninklijke Pakketvaart<br />
Maatschappij (KPM), het centrum <strong>van</strong> han<strong>de</strong>l in hout, kopra, vis, gedreven door<br />
Chinezen, Arabieren en Makassaren. Op Groot-Kei is te Banda-Elat een posthou<strong>de</strong>r<br />
gestationeerd, tevens gezaghebber. <strong>De</strong> Keiees <strong>van</strong> die tijd was animist, <strong>de</strong> godhe<strong>de</strong>n<br />
waren zon en maan. Zij had<strong>de</strong>n hun priesters. Een klein ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking<br />
was reeds tot <strong>de</strong> Islam overgegaan (Doellah op Klein-Kei en een vijftien kampongs<br />
op Groot-Kei). Rond 1880 begonnen <strong>de</strong> Islamieten systematisch propaganda te<br />
maken en elk jaar nam het aantal Mekkagangers toe. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Ambon<br />
verzocht <strong>de</strong> Apostolisch Vicaris <strong>van</strong> Batavia missionarissen te zen<strong>de</strong>n om een dam<br />
op te werpen tegen <strong>de</strong> Mohammedaanse vloedgolf.<br />
<strong>De</strong> paters Jezuïeten namen in 1888 <strong>de</strong>ze taak op zich, namelijk <strong>de</strong> paters J. Kusters<br />
en J. Booms. Het eerste jaar kreeg men geen toegang. Booms werd verplaatst naar<br />
Flores. Kusters hield vol, kreeg voet aan wal te Langgoer bij Toeal. Zijn medische<br />
hulp bij een kwaadaardige koorts won <strong>de</strong> harten, vooral <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd. Hij kon een<br />
schooltje openen. In 1890 wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerste tien Keiezen gedoopt. <strong>De</strong> nieuw<br />
gedoopten bleken ijverige propagandisten; in 1891 kon het dorpshoofd plechtig<br />
gedoopt wor<strong>de</strong>n en het kerkje moest reeds drie maal vergroot wor<strong>de</strong>n. Het getal<br />
christenen groei<strong>de</strong> in <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> oost- en westkust. In Langgoer werd een<br />
opleiding voor catechisten opgezet. <strong>De</strong>zen zou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> grote betekenis<br />
blijken te zijn als on<strong>de</strong>rwijzers (goeroe's) en catechisten op Zuid-Nieuw-Guinea.<br />
16 Symbolum historiae MSC. Romae, 1966.<br />
17 Cappers MSC, E., Een veelbeloven<strong>de</strong> Missie. Tilburg, 1919.<br />
6
Een twee<strong>de</strong> pater kwam met twee broe<strong>de</strong>rs. In 1896 mochten <strong>de</strong> missionarissen<br />
reeds 1423 H. Communies uitreiken. <strong>De</strong> Apostolisch Vicaris <strong>van</strong> Batavia kwam het<br />
H. Vormsel toedienen. Na <strong>de</strong> overdracht aan <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart<br />
(1903) kwamen nieuwe krachten uit Ne<strong>de</strong>rland en gelei<strong>de</strong>lijk aan - in dorp na dorp,<br />
ge<strong>de</strong>eltelijk of geheel - namen <strong>de</strong> mensen <strong>de</strong> christelijke godsdienst aan. <strong>De</strong> wegen<br />
tussen die dorpen waren nog zeer slecht, <strong>de</strong> eerste hutjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> paters en broe<strong>de</strong>rs<br />
nog hoogst armoedig, maar <strong>de</strong> Keiese timmerlie<strong>de</strong>n bouw<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
broe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> ene pastorie, <strong>de</strong> ene kerk na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, waarbij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge wedijver<br />
<strong>de</strong> 'gelovigen' aanzette elkaar <strong>de</strong> loef af te steken. Per jaar kwamen er tweehon<strong>de</strong>rdvijftig<br />
christenen bij.<br />
Van bijzon<strong>de</strong>re betekenis was <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zusters Franciscanessen, 1905, voor<br />
<strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwelijke jeugd. Hun invloed bereikte bei<strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n. Kort<br />
na hun aankomst sloeg een pokkenepi<strong>de</strong>mie toe, het aantal slachtoffers liep op tot<br />
vijftienhon<strong>de</strong>rd. <strong>De</strong> mensen vluchtten <strong>de</strong> bossen in, lieten zieken en sterven<strong>de</strong>n aan<br />
hun lot over. <strong>De</strong> missionarissen bleven op hun post om hulp te bie<strong>de</strong>n.<br />
Van Klein-Kei uit werd Groot-Kei bezocht, maar <strong>de</strong> mensen toon<strong>de</strong>n geen belangstelling.<br />
In 1902 sleepte een choleraepi<strong>de</strong>mie acht procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking ten<br />
grave. Ook vijfenzestig <strong>van</strong> <strong>de</strong> elfhon<strong>de</strong>rdachttien christenen stierven. Men tel<strong>de</strong><br />
hon<strong>de</strong>rdvierenvijftig catechumenen en hon<strong>de</strong>rdtachtig schoolkin<strong>de</strong>ren.<br />
Groot-Kei begon na 1906 schoorvoetend open te gaan. Over het dorp Hollat staat in<br />
een brief:<br />
We woon<strong>de</strong>n in het begin in een hutje waar wind en regen <strong>van</strong> alle kanten<br />
binnendrongen; soms moest ik 's nachts tot drie maal toe verhuizen om geen<br />
gedwongen bad te krijgen. Datzelf<strong>de</strong> huis <strong>de</strong>ed dienst als kerk, school, eetzaal en<br />
slaapverblijf. In <strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n dat ik hier zit, heb ik heel wat stenen versjouwd.<br />
We zijn in een echt bergland en zodra men iets wil bouwen, is het aanstonds<br />
"ophogen". Weken achtereen heb ik niets an<strong>de</strong>rs gedaan.<br />
Op bei<strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n beïnvloed<strong>de</strong>n <strong>de</strong> partijen in <strong>de</strong> dorpen <strong>de</strong> uitkomst. Naast <strong>de</strong><br />
katholieke catechist, werd een protestantse vo<strong>org</strong>anger binnengehaald. <strong>De</strong> Mohammedanen<br />
span<strong>de</strong>n al hun krachten in <strong>de</strong> mensen tot hun godsdienst over te halen<br />
door lasterpraatjes over <strong>de</strong> katholieke godsdienst en door <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs met bedreigingen<br />
bang te maken. Zo wedijver<strong>de</strong>n katholieken, protestanten en islamieten met<br />
elkaar. Tegen zulk een schok was het hei<strong>de</strong>ndom niet bestand. Willens of onwillens<br />
ging men naar <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re godsdienst over. Voor 1910 staan voor <strong>de</strong> Prefectuur<br />
negenentwintighon<strong>de</strong>rdveertig gedoopten aangegeven en negenhon<strong>de</strong>rdnegenentwintig<br />
catechumenen, ver<strong>de</strong>eld over vijf hoofdstaties, vierentwintig bijstaties op Klein-<br />
Kei en vier hoofdstaties en negen bijstaties op Groot-Kei. Er werkten zestien<br />
priesters, twaalf broe<strong>de</strong>rs en tien zusters.<br />
Zuidwest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n liggen <strong>de</strong> Tanimbareilan<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> zesenzestig zijn<br />
zeven eilan<strong>de</strong>n bewoond. <strong>De</strong> bevolking bedraagt ± 30.000 mensen. Jam<strong>de</strong>na is het<br />
grootste eiland <strong>van</strong> <strong>de</strong> groep, enigszins heuvelachtig, hoger dan <strong>de</strong> overige kraalvor-<br />
7
mige. <strong>De</strong> bo<strong>de</strong>m is zeer vruchtbaar, bossen (met ijzerhout), tuinen en kokosbomen<br />
(langs <strong>de</strong> kust). <strong>De</strong> bewoners zijn <strong>van</strong> het Maleise ras, zon<strong>de</strong>r Papoea-menging, licht<br />
<strong>van</strong> kleur. Vroeger waren zij gevreesd als wild, wreedaardig en woest, koppensnellers.<br />
Nog blijven zij brutaal, strijdlustig en licht ontvlambaar. <strong>De</strong> mannen zijn lui, <strong>de</strong><br />
vrouwen vlijtig, <strong>de</strong> jongelui pronkzuchtig. <strong>De</strong> stan<strong>de</strong>nin<strong>de</strong>ling gelijkt op die <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Kei-eilan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> kleding is zwierig en rijk aan siera<strong>de</strong>n. Buiten tuinbouw, jacht en<br />
visserij vervaardigen mannen prauwen en sme<strong>de</strong>n wapenen. Allen kennen het stoken<br />
<strong>van</strong> arak uit palmwijn. <strong>De</strong> dorpen waren gebouwd als vestingen <strong>van</strong>wege <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rlinge vijandschap. <strong>De</strong> plaats Saumlaki op zuid Jam<strong>de</strong>na is <strong>de</strong> standplaats <strong>van</strong><br />
een civiel gezaghebber Chinese en Makasaarse han<strong>de</strong>laren hebben zich daar<br />
gevestigd. <strong>De</strong> Tanimbarezen vereren zon en maan, spreken <strong>van</strong> één Grote God, één<br />
God Mid<strong>de</strong>laar en een God <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld. Ie<strong>de</strong>r huis heeft een offerplaats voor<br />
<strong>de</strong> godheid en een voor<strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs. Zij kennen priesters.<br />
Toen op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voornaamste plaatsen bezet waren en <strong>de</strong> Missie op<br />
Nieuw-Guinea was opgericht, begaf <strong>de</strong> Prefect pater Neijens zich in 1910 op reis<br />
naar Tanimbar en aangezien <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst hoop gaf, vertrokken in september <strong>van</strong> dat<br />
jaar <strong>de</strong> eerste missionarissen daarheen. Zij wer<strong>de</strong>n enthousiast binnengehaald. Maar<br />
<strong>de</strong> eerste twee jaren maakte <strong>de</strong> 'grote liefhebberij: vechten en snellen' het onmogelijk<br />
met schooltjes te beginnen. In 1911 kwamen <strong>de</strong> protestanten; in 1912 wer<strong>de</strong>n<br />
een zeventig boosdoeners naar Ambon overgebracht en werd 'or<strong>de</strong> en rust' bereikt.<br />
Scholen wer<strong>de</strong>n ijverig tezocht, catechismus on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong> taal - met behulp ook<br />
<strong>van</strong> catechisten uit Kei -had succes. In 1913 vond reeds het eerste doopfeest plaats,<br />
vooral <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>ren. Ein<strong>de</strong> 1914 vermeldt <strong>de</strong> statistiek: 528 gedoopten, 334 catechumenen,<br />
3 paters, 2 broe<strong>de</strong>rs, 14 catechisten. <strong>De</strong> aan<strong>van</strong>kelijke tegenstand om<br />
meisjes naar school te aten gaan werd overwonnen. Onze beste propagandisten<br />
waren <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zelf, die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren bewerkten om ook ter kerke te komen.<br />
Doopfeesten volg<strong>de</strong>n elkaar op. In 1916 tel<strong>de</strong> men 2554 gedoopten, 47455 H.<br />
Communies. Ook op het eiland Fordate werd begonnen. In 1917 waren <strong>de</strong> getallen:<br />
3410 gedoopten, 4 hoofdstaties, 18 bijstaties, 4 paters, 3 broe<strong>de</strong>rs, 27 catechisten,<br />
71714 H. Communies; in 1918: 3810 gedoopten. Intussen was er ook een school<br />
voor eigen catechisten geopend.<br />
8
I Het begin<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong><br />
Vanuit zee bekeken ziet men <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-Guinea niets dan een<br />
donkere lijn <strong>van</strong> hoge klapperbomen, waartegen hier en daar een groep <strong>van</strong> lage<br />
hutten gelegen is. <strong>De</strong> mensen bewonen achtenzeventig dorpen op geringe afstand<br />
<strong>van</strong> elkaar gelegen, verspreid langs dat hele strand met ervóór een visrijke zee en<br />
erachter wildrijke jachtvel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> kleinste dorpen tellen 'n hon<strong>de</strong>rd, <strong>de</strong> grote 'n<br />
duizend inwoners. 1<br />
Daarachter strekt zich een immens laagland uit tot aan <strong>de</strong> grote Digoelrivier die <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> bergen afdaalt. Dat laagland is, doorsne<strong>de</strong>n met moerasrivieren, in <strong>de</strong> droge tijd<br />
een sa<strong>van</strong>ne en in <strong>de</strong> natte tijd een on<strong>de</strong>rgelopen land. Er groeit eucalyptus in <strong>de</strong><br />
vlakten en regenwoud op <strong>de</strong> heuvels. Aan <strong>de</strong> kust vindt men een breed strand aan<br />
<strong>de</strong> voet <strong>van</strong> zandige oeverwallen. Daarop bevindt zich die overvloed <strong>van</strong> klappers en<br />
hebben die vele dorpjes zich genesteld. 2 Het aantal inwoners werd in het begin <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze eeuw geschat op vijfentachtighon<strong>de</strong>rd aan <strong>de</strong> kust en zesduizend in het diepe<br />
binnenland. 3<br />
Het waren <strong>de</strong> meest oostelijk wonen<strong>de</strong> kustpapoea's die toen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam<br />
Toegeri's er<strong>van</strong> verdacht wer<strong>de</strong>n hun snel- en rooftochten tot over <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het<br />
on<strong>de</strong>r Engels beheer staan<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Nieuw-Guinea uit te brei<strong>de</strong>n.<br />
Dr. Van Baal schrijft:<br />
In die jaren was <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse belangstelling voor Nieuw-Guinea eerst aan het<br />
ontwaken. In 1891 werd <strong>de</strong> K.P.M. contractueel verplicht enkele malen 's jaars<br />
ook <strong>de</strong> Zuidkust aan te doen en vermoe<strong>de</strong>lijk zou men nog lang niet aan inmenging<br />
gedacht hebben, indien in juni 1892 <strong>de</strong> Toegeri's niet opnieuw op sneltocht<br />
1 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsen Zuid-Nieuw-Guinea. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Indische Missievereniging, Sittard, 1919, p. 8.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Bij <strong>de</strong> Oermenschen)<br />
2 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I., Franeker, 1985, p. 98.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I.)<br />
3 Baal, J. <strong>van</strong>, '<strong>De</strong> bevolking <strong>van</strong> Z.N.Guinea on<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsch Bestuur: 36 Jaren', in: Tijdschrift<br />
voor Ind. Taal-, Land- en Volkenkun<strong>de</strong>, <strong>de</strong>el LXXIX, jg. 1939, afl. 3.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: 36 Jaren)<br />
9
waren gegaan, waarbij zij zich zelfs tot vlak bij Daru vertoon<strong>de</strong>n. Naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> door <strong>de</strong> Britse Regering gevoer<strong>de</strong> vertogen besloot men thans voor het<br />
eerst tot ingrijpen. In november vertrok Hare Majesteits "Van Galen" naar <strong>de</strong><br />
Zuidkust met aan boord een posthou<strong>de</strong>r, die te Sarire geplaatst zou wor<strong>de</strong>n en<br />
een missionaris, pater Van <strong>de</strong>r Heij<strong>de</strong>n, om poolshoogte te nemen, of in <strong>de</strong>ze<br />
streken wellicht gelegenheid zou zijn tot uitbreiding <strong>van</strong> het Missiewerk. Op 7<br />
<strong>de</strong>cember werd <strong>de</strong> posthou<strong>de</strong>r Van Ahee met twaalf politiesoldaten te Sarire aan<br />
wal gezet, waar zij een blokhuis betrokken. Lang hebben zij het er echter niet<br />
uitgehou<strong>de</strong>n. Het blokhuis werd reeds op 20 <strong>de</strong>cember overvallen en ofschoon<br />
men <strong>de</strong> aanval wist af te slaan, werd het <strong>de</strong> bezetting zo moeilijk gemaakt, dat<br />
Van Ahee dankbaar was zich op 6 januari 1893 met <strong>de</strong> zijnen aan boord <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
K.P.M.-boot "Camphuys" te kunnen inschepen. Dus ging het leven in Zuid-<br />
Nieuw-Guinea opnieuw ongestoord zijn gang, totdat men eind <strong>de</strong>cember 1899<br />
een drietal officieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> "Pel" (een K.P.M.-stomer) vermoord<strong>de</strong>. Toen begon<br />
het Hollandse geduld op te raken en vertogen <strong>van</strong> Britse zij<strong>de</strong> schijnen het hunne<br />
daartoe te hebben bijgedragen. Eind 1900 zien we tenminste <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />
<strong>van</strong> Fakfak, <strong>de</strong> heer Kroesen, op Thursday-Island in conferentie met <strong>de</strong> Britse<br />
autoriteiten en onmid<strong>de</strong>llijk daarna op strafexpeditie ter Zuidkust. 4<br />
Broe<strong>de</strong>r Alexis Henkelman, <strong>de</strong> kapitein <strong>van</strong> <strong>de</strong> boot <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op Thursday-<br />
Island vertelt in een brief daarover het volgen<strong>de</strong>:<br />
Zij plun<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n al wat zij op hun weg ontmoetten en namen ook vele bewoners<br />
mee die als slaven of leven<strong>de</strong> eetwaar wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. In het begin wil<strong>de</strong> het<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse Gouvernement zomaar niet aannemen dat <strong>de</strong>ze plun<strong>de</strong>raars uit het<br />
Ne<strong>de</strong>rlandse ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> Nieuw-Guinea kwamen en daarom werd het s.s.<br />
Serdang naar Engels Nieuw-Guinea gezon<strong>de</strong>n om een on<strong>de</strong>rzoek hieromtrent in<br />
te stellen. <strong>De</strong> Serdang kwam en een magistraat <strong>van</strong> het Engelse Gouvernement<br />
vergezel<strong>de</strong> haar op <strong>de</strong> reis naar <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r plun<strong>de</strong>ringen. Het toeval wil<strong>de</strong> dat<br />
zij juist aanland<strong>de</strong>, toen een <strong>van</strong> die Toegeriben<strong>de</strong>n weer <strong>de</strong> grens was overgestoken<br />
om hun moordtocht voort te zetten. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> roeiboten met enige soldaten<br />
lag aan <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier toen een groot aantal prauwen in <strong>de</strong> nacht <strong>de</strong><br />
rivier kwam afzakken. <strong>De</strong> drie eerste prauwen kwamen in aanraking met <strong>de</strong><br />
roeiboot. Een regen <strong>van</strong> pijlen viel neer op <strong>de</strong> boot, maar <strong>de</strong> geweren spraken<br />
natuurlijk ook en twee <strong>de</strong>r prauwen kantel<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> meeste opvaren<strong>de</strong>n<br />
wer<strong>de</strong>n doodgeschoten. Nu wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> ganse vloot nog eens beproeven <strong>de</strong> boot<br />
machtig te wor<strong>de</strong>n, maar, zien<strong>de</strong> dat zij het niet kon uithou<strong>de</strong>n, voer zij <strong>de</strong> rivier<br />
weer op. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag wer<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re boten met soldaten <strong>de</strong> rivier op<br />
gestuurd; zij von<strong>de</strong>n wel <strong>de</strong> prauwen met nog veel bogen en pijlen, maar <strong>de</strong><br />
Toegeri's waren natuurlijk over land <strong>de</strong> grens overgetrokken. Een weinig hoger<br />
<strong>de</strong> rivier op vond rnen een dorp waar tweeëntwintig onthoof<strong>de</strong> lijken lagen.<br />
Daarenboven had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars nog twee knapen levend meegenomen. <strong>De</strong><br />
heer Kroesen, Resi<strong>de</strong>nt te Fakfak, door <strong>de</strong> Indische Regering belast met het<br />
4 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 328-329.<br />
10
on<strong>de</strong>rzoek, kon wel geen betere proef <strong>van</strong> die moord- en plun<strong>de</strong>rtochten on<strong>de</strong>r<br />
ogen krijgen. Daarna keer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Serdang terug en er werd besloten dat zij<br />
vergezeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sumatra die gevrees<strong>de</strong> Toegeri's eens een goe<strong>de</strong> les zou gaan<br />
geven. Te dien ein<strong>de</strong> besloot men ook er een blijven<strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rzetting te vestigen.<br />
5<br />
Van Baal vervolgt:<br />
Van dit ogenblik af hebben <strong>de</strong> gebeurtenissen een snel verloop. Besloten wordt<br />
tot vestiging <strong>van</strong> een <strong>bestuurspost</strong> aan <strong>de</strong> Maro en nog in 1901 wordt <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling<br />
Zuid-Nieuw-Guinea afgesplitst <strong>van</strong> Fakfak en onttrokken aan het zelfbestuursgebied<br />
<strong>van</strong> Ternate. Het wordt een zelfstandig Gewest met <strong>de</strong> assistentresi<strong>de</strong>nt<br />
<strong>van</strong> Fakfak <strong>de</strong> heer Kroesen, als bestuurshoofd. Op 14 februari 1902<br />
waait voor het eerst <strong>de</strong> driekleur op <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> het tegenwoordige <strong>Merauke</strong>. 6<br />
Bij <strong>de</strong> eerste kennismaking', schrijft later pater P. Vertenten MSC,<br />
'waren <strong>de</strong> koppensnellers wel erg bang, maar hun nieuwsgierigheid was nog<br />
groter. Zij roei<strong>de</strong>n, staan<strong>de</strong> in hun ranke prauwen, naar dat won<strong>de</strong>rgrote drijven<strong>de</strong><br />
gebouw, dat niet geroeid werd en toch met snelle vaart zich verplaatste, dat<br />
grote rookwolken uitblies, dat vol vreem<strong>de</strong> mensen zat - allemaal gekleed - dat<br />
een wapperen<strong>de</strong> vlag droeg, die ze heel in <strong>de</strong> verte al had<strong>de</strong>n opgemerkt als een<br />
ro<strong>de</strong> vlek, rood als het pruimsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> betelnoot. Dat grote schip lag daar nu stil<br />
in <strong>de</strong> Marorivier. Zeer langzaam en omzichtig na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zij. Kaja! Kaja! Kaja!,<br />
riepen zij, altijd maar weer Kaja! Dat wil zeggen: Vrien<strong>de</strong>n! Vrien<strong>de</strong>n! Wij<br />
komen als vrien<strong>de</strong>n! <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>n wenkten hun vrien<strong>de</strong>lijk toe. We<strong>de</strong>rzijds was<br />
er het verlangen naar kennismaking. <strong>De</strong> heren aan boord beantwoord<strong>de</strong>n <strong>de</strong> roep<br />
met <strong>de</strong> vraag in het Maleis: "Kwé orang Kajakaja?" Zij verston<strong>de</strong>n het verkeerd,<br />
maar het effect was uitstekend. Riepen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen ook niet <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>sroep?<br />
Kaja! Kaja! On<strong>de</strong>r die vre<strong>de</strong>sklanken werd kennisgemaakt en bestegen voor het<br />
eerst <strong>de</strong> primitieven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zuidkust <strong>de</strong> valreep <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>rne oceaanstomer.<br />
Er werd gesproken met allerlei gebaren. <strong>De</strong> heren wezen ook naar <strong>de</strong> stroom.<br />
"Maro ka", zei<strong>de</strong>n ze, "dat is <strong>de</strong> Maro". Zo is <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> ontstaan.<br />
<strong>De</strong> mensen zelf spreken nooit <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, maar <strong>van</strong> Ermasoe; zo heet <strong>de</strong> plaats<br />
voor hen waar nu <strong>de</strong> kantoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering staan.' 7<br />
<strong>De</strong> vestiging <strong>Merauke</strong> bestond uit een stuk grond <strong>van</strong> driehon<strong>de</strong>rdvijftig vierkante<br />
meter. Beginnend bij <strong>de</strong> steiger had men langs <strong>de</strong> rivier een bre<strong>de</strong> dijk opgeworpen<br />
5 Henkelman MSC, broe<strong>de</strong>r Alexis, Brief, in: Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart, te Tilburg, jg. 14, 1904, p. 47.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Almanak)<br />
(Voor <strong>de</strong> aanhalingen uit die tijd is <strong>de</strong> huidige spelling aangehou<strong>de</strong>n.)<br />
6 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 329.<br />
7 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar bij <strong>de</strong> Koppensnellers <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Zuid-Nieuw-Guinea.<br />
Davidsfonds, nr. 259, 1935, p. 7.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Vijftien jaar)<br />
11
en <strong>van</strong> <strong>de</strong> steiger uit was een weg opgehoogd naar <strong>de</strong> daarachterliggen<strong>de</strong> strandwal.<br />
<strong>De</strong> woningen, alle in hout opgetrokken, ston<strong>de</strong>n op cementen blokken, want bij hoog<br />
water stroom<strong>de</strong> <strong>de</strong> rivier over <strong>de</strong> sluis<strong>de</strong>uren. Aan <strong>de</strong> enkele wegen lagen <strong>de</strong><br />
kanto<strong>org</strong>ebouwtjes en <strong>de</strong> verblijven zowel <strong>van</strong> het binnenlands Bestuur als <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
militairen en <strong>de</strong> politie. Aan een an<strong>de</strong>re straat verrezen al heel spoedig woningen en<br />
winkels <strong>van</strong> Chinese han<strong>de</strong>laren. 8 Men had voor <strong>de</strong> watervoorziening een artesische<br />
put geslagen, maar het water bleek vermengd met zwavel. Het stonk een uur in <strong>de</strong><br />
wind. <strong>De</strong> eerste jaren liet <strong>de</strong> gezondheidstoestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewoners veel te wensen<br />
over. Malaria en beriberi had<strong>de</strong>n tot gevolg dat vaak ambtenaren en gestraften<br />
(dwangarbei<strong>de</strong>rs) naar het ziekenhuis in Ambon moesten wor<strong>de</strong>n overgebracht. Het<br />
hele terrein was omheind met prikkeldraad. Al had <strong>de</strong> aankomst op 12 februari 1902<br />
een feestelijk verloop gehad, reeds op 26 februari probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Papoea's <strong>de</strong><br />
indringers te verjagen. 9 Pater Vertenten vertelt:<br />
Maar toen <strong>de</strong> blanken daar een tijdje waren en vrij hun gang gingen, toen<br />
voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners dat het uit was met hun onbeperkte vrijheid<br />
en zij hiel<strong>de</strong>n raad. Van <strong>de</strong> vele dorpen kwamen in het geheim <strong>de</strong> mannen<br />
bijeen. Het besluit was kort en krachtig: weg met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling! Met een<br />
tweeduizend man vielen zij <strong>de</strong> bezetting aan (een tweehon<strong>de</strong>rd man sterk)<br />
mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nacht, maar zij liepen tegen iets vreemds: prikkeldraad. <strong>De</strong> schildwacht<br />
gaf alarm, een salvo en instinctmatig lieten allen zich op <strong>de</strong> buik vallen.<br />
Op hun ellebogen trokken zij zich vooruit tussen bos en kreupelhout, dat tot vlak<br />
bij <strong>de</strong> omheining stond. Ze rukten al af wat hun hin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, scheur<strong>de</strong>n hun<br />
oorlellen en neusvleugels. Ze hoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kogels fluiten boven hun hoof<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
aanval was mislukt. Van lieverle<strong>de</strong> werd alles weer bijgelegd. 10<br />
Uit het Gouvemementsarchief <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> komen hierover <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens:<br />
<strong>De</strong> veiligheid hield op bij het prikkeldraad. Daarbuiten was <strong>de</strong> Marind heer en<br />
meester, en wie zich daar ongewapend waag<strong>de</strong> was zijn leven niet zeker, wat in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r dwangarbei<strong>de</strong>rs met vrijheidsaspiraties tot hun scha<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n<br />
zou<strong>de</strong>n. Op 13 Maart wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rtien gedroste ge<strong>van</strong>genen <strong>van</strong> een vijftien man<br />
sterke groep gesneld, in April we<strong>de</strong>rom zes, in Augustus zelfs zesentwintig <strong>van</strong><br />
een groep <strong>van</strong> achtentwintig. Wel trokken patrouilles her- en <strong>de</strong>rwaarts om <strong>de</strong><br />
da<strong>de</strong>rs op te sporen, maar <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n waren niet gering. Men beschikte<br />
slechts over één tolk en het uitgestrekte land was nog volslagen terra incognita.<br />
<strong>De</strong> da<strong>de</strong>rs vatten was natuurlijk uitgesloten. En zo moest men zich wel vergenoegen<br />
met inbeslagname <strong>van</strong> <strong>de</strong> koppen en met me<strong>de</strong>nemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gijzelaars. <strong>De</strong><br />
laatste maatregel heeft echter nimmer veel uitgewerkt. <strong>De</strong> bevolking begreep er<br />
kennelijk <strong>de</strong> portee niet <strong>van</strong> en liet <strong>de</strong> gijzelaars rustig waar zij waren. Het<br />
succes was dan ook niet overweldigend: in November werd nabij Wendoe zelfs<br />
een patrouille overvallen. Acht aanvallers lieten het leven, maar toen was ook het<br />
8 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, pp. 104 e.v.<br />
9 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 329.<br />
10 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 9.<br />
12
ergste gele<strong>de</strong>n. Men was nu blijkbaar overtuigd <strong>van</strong> <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re kracht <strong>de</strong>r<br />
vreem<strong>de</strong> wapenen."<br />
Het was echter niet alleen <strong>de</strong> superioriteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewapening, het was veeleer <strong>de</strong><br />
ijzerhonger <strong>van</strong> <strong>de</strong> kustbewoners, die hen het bezoek en verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren<br />
voorlopig <strong>de</strong>ed aanvaar<strong>de</strong>n. Toen zij over <strong>de</strong> eerste schrik heen waren, zagen zij <strong>de</strong><br />
vreem<strong>de</strong>ling als <strong>de</strong> arme drommel, die blijkbaar in eigen land niet genoeg te eten<br />
had en daarom op het rijke land <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind was afgekomen om zelfs hun<br />
kostbare zaken tegen klappernoten in te ruilen. Die kostbare zaken waren: bijlen,<br />
messen en kleding. Zo ontstond er een marktplaats waar <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
vestiging <strong>de</strong> eigenlijke bewoners kon<strong>de</strong>n ontmoeten. <strong>De</strong> bei<strong>de</strong> partijen zagen er<br />
elkan<strong>de</strong>r als gelijken en waren tegelijkertijd we<strong>de</strong>rzijds vervuld <strong>van</strong> minachting. 12<br />
In <strong>Merauke</strong> waren reeds in 1903 twee Europese winkels en twaalf toko's <strong>van</strong><br />
Chinezen. Han<strong>de</strong>laren waag<strong>de</strong>n het klappers te gaan opkopen in <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong><br />
kust en bleven daar zelfs overnachten. Hun aantal groei<strong>de</strong> zeer snel en zij lieten<br />
zeilprauwen komen voor <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l. In 1906 waren er al zes <strong>van</strong> zulke schepen.<br />
Gedroste dwangarbei<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n nu door <strong>de</strong> bevolking teruggebracht. Er was vre<strong>de</strong><br />
met <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die door <strong>de</strong> bevolking wel nog altijd 'poe-anim', d.w.z.<br />
'schiet-mensen' genoemd wer<strong>de</strong>n.<br />
Vre<strong>de</strong>! Althans dat had men gedacht. Toen <strong>de</strong> eerste ijzerhonger was gestild en het<br />
gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen afpersing, diefstal en ongewenste omgang met hun<br />
vrouwen meebracht, sloeg <strong>de</strong> bevolking hard terug. Er vielen weer koppen en <strong>de</strong><br />
vreem<strong>de</strong>lingen namen zelf wraak en brand<strong>de</strong>n een kampong af. Het Bestuur probeer<strong>de</strong><br />
in te grijpen, maar <strong>de</strong> politie kon <strong>de</strong> situatie niet aan. Het Gouvernementsarchief<br />
<strong>van</strong> het Bestuur te <strong>Merauke</strong> vermeldt:<br />
april 1906: een Chinees in Jewati, vlakbij <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> zijn vis beroofd. Een<br />
han<strong>de</strong>laar te Keiboersee beroofd en verjaagd;<br />
mei: een bij Keiboersee op het strand gelopen prauw vernield en <strong>de</strong><br />
lading in het water geworpen. Tuchtiging <strong>van</strong> Sarire, Borin en<br />
Keiboersee wegens een sneltocht naar Engels gebied on<strong>de</strong>rnomen;<br />
juni: twee schipbreukelingen te Oeroemb op an<strong>de</strong>rhalf uur afstand <strong>van</strong><br />
<strong>Merauke</strong> gesneld;<br />
september: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren uit Okaba-Alakoe verdreven met verlies <strong>van</strong> een<br />
do<strong>de</strong> en drie gewon<strong>de</strong>n;<br />
oktober: <strong>de</strong> toestand is <strong>de</strong>rmate verergerd dat <strong>de</strong> kust <strong>van</strong> Sangasee tot en<br />
met Makalin voor alle han<strong>de</strong>l gesloten moet wor<strong>de</strong>n.<br />
Daarnaast is er rechts en links onenigheid over met poe-anim getrouw<strong>de</strong> en daarna<br />
weer weggelopen Marindinese vrouwen. Het contact is te nauw gewor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
11 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 330-331.<br />
12 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 331.<br />
13
han<strong>de</strong>laartjes, vervuld <strong>van</strong> superioriteitswaan gedragen zich te veel als heer en<br />
meester. Het was niet het puikje, dat hier was geïmmigreerd en <strong>de</strong> aanwas <strong>van</strong><br />
ontslagen ge<strong>van</strong>genen die er <strong>de</strong> voorkeur aan gaven hier te blijven, <strong>de</strong>ed het gehalte<br />
er niet op vooruit gaan.<br />
Door al <strong>de</strong>ze we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n komt er een zenuwachtige stemming. Wanneer er<br />
een stomer in zicht is, vlucht <strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bij <strong>Merauke</strong> gelegen kampongs<br />
het bos in. In juni 1907 wordt Okaba aangewezen als politiepost en hiermee was <strong>de</strong><br />
eerste steen gelegd voor effectief bestuur, ook aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian. Aan<br />
alle zij<strong>de</strong>n had men iets geleerd: het Bestuur om beter op <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren te letten; <strong>de</strong><br />
bevolking matiging om zelfs waar zij in haar recht stond, dit recht te zoeken bij het<br />
Bestuur; <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren om voorzichtiger te zijn. 13<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiepost <strong>Merauke</strong><br />
<strong>De</strong> heer Kroesen had op zijn tocht naar Engels Nieuw-Guinea aldaar <strong>de</strong> katholieke<br />
missie leren kennen, met name in <strong>de</strong> figuur <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Henkelman. <strong>De</strong>ze gaf hem<br />
het adres <strong>van</strong> zijn Congregatie in Tilburg waaraan <strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea was toevertrouwd. <strong>De</strong> Prefect, pater Matthias Neijens,<br />
verbleef te Langgoer op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n en via Tilburg ontving <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> uitnodiging<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Kroesen om naar <strong>Merauke</strong> te komen (zie p. 16). Zijn uitnodiging betrof<br />
een bijdrage aan <strong>de</strong> vorming <strong>van</strong> een nieuwe maatschappij, waarin <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> het<br />
Bestuur (or<strong>de</strong> en rust te brengen) zou kunnen gedijen.<br />
Pater Neijens heeft <strong>de</strong> gebeurtenissen in 1904 als volgt weergegeven:<br />
Met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n greep ik het voorstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestuursambtenaar aan om<br />
<strong>Merauke</strong> te bezoeken en te proberen daar een missiepost te vestigen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
wil<strong>de</strong> Kajakaja's. Maar... hoe in aanraking te komen en om te gaan met die<br />
woeste natuurmensen, die berucht zijn om hun moordzucht, en wier taal men niet<br />
verstaat? Een taal, die men slechts woord voor woord <strong>van</strong> die koppensnellers zelf<br />
moet afluisteren en afleren! Slechts twee woordjes <strong>van</strong> hun taal had ik toevallig<br />
vernomen: igis, dit is "naam" en kaj, dit is "goed". Met dat beetje taalkennis zou<br />
ik op pad gaan en <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dorpen bezoeken. Ik verwittig<strong>de</strong> <strong>de</strong> heer<br />
Kroesen dat ik naar <strong>de</strong> dorpen zou gaan om in aanraking te komen met <strong>de</strong><br />
wil<strong>de</strong>n: "Oh, dat is goed, Prefect", was het antwoord, "maar alleen mag ik u niet<br />
laten gaan. Gij weet wel, die mensen zijn niet te vertrouwen: voor twee dagen<br />
hebben zij nog een Chinees vermoord. Ik zal u daarom enige soldaten meegeven,<br />
dan kunt gij <strong>de</strong> tocht veilig wagen."<br />
"Ik dank u wel voor uw bez<strong>org</strong>dheid, Resi<strong>de</strong>nt, maar u zal het mij niet kwalijk<br />
nemen, dat ik niet verkies met uw soldaten naar die mensen te gaan. Zij zullen<br />
<strong>de</strong>nken, dat ik ook een soldaat ben; zij zullen mij dan met achterdocht ont<strong>van</strong>gen<br />
en nooit zal ik zo het vertrouwen <strong>van</strong> die mensen winnen. Nogmaals, mijnheer<br />
<strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt, laat mij alleen gaan; maakt u niet bez<strong>org</strong>d voor mij." <strong>De</strong><br />
13 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 335.<br />
14
assistent-resi<strong>de</strong>nt gaf toe, doch vermaan<strong>de</strong> mij om toch vooral voorzichtig te zijn<br />
en mijn leven niet roekeloos in gevaar te brengen. <strong>De</strong> uitrusting <strong>van</strong> <strong>de</strong> tocht was<br />
spoedig klaar. Als soldaat <strong>van</strong> Christus wapen<strong>de</strong> ik mij niet met revolver, pistool<br />
of dolk, maar <strong>de</strong>ed opzettelijk mijn lange zwarte toog aan om mij te doen<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> soldaten en an<strong>de</strong>re vreem<strong>de</strong>lingen, nam on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ene arm een<br />
kistje met verbandstoffen om won<strong>de</strong>n te kunnen verbin<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re arm<br />
een kistje met kraaltjes en trok moedig naar het dichtstbijgelegen dorp <strong>de</strong>r wil<strong>de</strong><br />
koppensnellers: Nowari. Na enige kwartieren gaans kreeg ik <strong>de</strong> hutten in zicht.<br />
Vóór het dorp lagen een twintig a <strong>de</strong>rtig Kajakaja's lui tegen <strong>de</strong> grond. Zodra zij<br />
dien 'onbeken<strong>de</strong> mens' daar zagen aankomen sprongen allen woest en dreigend<br />
op en kwamen naar mij toe. Op enige passen afstand bleven zij staan en begonnen<br />
die vreem<strong>de</strong> verschijning met wantrouwen<strong>de</strong> blikken <strong>van</strong> alle kanten op te<br />
nemen. Ik bleef onverschrokken temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die troep 'diermensen'; geheel hun<br />
naakte lichaam droop <strong>van</strong> <strong>de</strong> kokosolie; grote varkenstan<strong>de</strong>n staken door hun<br />
misvorm<strong>de</strong> neus; hun armen en borst waren omhangen met vieze voorwerpen en<br />
in hun han<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n zij hun boog en pijlen, of lans en knots. Ik <strong>de</strong>ed mijn best<br />
om die mensen te laten zien, dat ik niet gekomen was met vijandige bedoelingen:<br />
ik lachte en knikte vrien<strong>de</strong>lijk met het hoofd, nam snoeren <strong>van</strong> kralen, zwaai<strong>de</strong><br />
ermee naar hen toe om te kennen te geven dat alles voor hen was en trachtte<br />
aldus door gebaren te laten zien dat ik kwam als vriend.<br />
Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's, zeker <strong>de</strong> moedigste, kwam reeds dichterbij en waag<strong>de</strong> het<br />
ein<strong>de</strong>lijk om die vreem<strong>de</strong> blanke mens aan te raken; en toen dit goed afliep,<br />
wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren tonen dat zij ook niet bang waren. <strong>De</strong> kring werd nauwer en<br />
allen moesten <strong>de</strong> bezoeker eens aanraken. An<strong>de</strong>ren trokken eens aan mijn grote<br />
baard en weldra wer<strong>de</strong>n zij zo vertrouwelijk, dat zij met hun vuile han<strong>de</strong>n in<br />
mijn baard kwamen wroeten, of mij met wil<strong>de</strong> ogen kwamen aanzien, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
uitroep <strong>van</strong> "so, so, so." En ik putte mij maar uit in vrien<strong>de</strong>lijkheid, gaf kraaltjes,<br />
en boog en knikte met het hoofd en... had alle vriendschap verworven!<br />
Nadat die eerste kennismaking zo gelukkig was afgelopen en <strong>de</strong> algemene<br />
verwon<strong>de</strong>ring en het vreug<strong>de</strong>betoon waren bedaard, klopte ik <strong>de</strong> dichtstbijstaan<strong>de</strong><br />
wil<strong>de</strong> op <strong>de</strong> borst en zei: "kaj" (goed)! Dit begroeten werd beantwoord met een<br />
springen <strong>van</strong> blijdschap, met uitroepingen <strong>van</strong> plezier. Nu ging ik <strong>de</strong> gehele rij<br />
langs, klopte <strong>de</strong> mensen op <strong>de</strong> borst en zei telkens: "kaj, kaj, kaj!" Zij waren dus<br />
allen goed, goe<strong>de</strong> mensen. Vervolgens wees ik met <strong>de</strong> hand op en neer, naar<br />
mezelf en naar <strong>de</strong> omstaan<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n en herhaal<strong>de</strong>: "kaj, kaj" (goed). Wij zijn<br />
goed voor elkaar, dus wij zijn goe<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n... En <strong>de</strong> lui sprongen en schreeuw<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> pret!<br />
Daarop richtte ik mij tot een <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's en vroeg "igis? igis?" (naam?).<br />
Die wil<strong>de</strong> had toch zoveel verstand om te begrijpen, dat ik naar zijn naam vroeg.<br />
Hij zei dus zijn naam. Ik had mijn notitieboekje reeds klaar en schreef die naam<br />
op: Wangeer. Daar begrepen die koppensnellers niets <strong>van</strong>, wat die mijnheer daar<br />
<strong>de</strong>ed terwijl hij met zijn hand over een wit blaadje ging. Bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ed ik<br />
juist hetzelf<strong>de</strong> en zo <strong>de</strong> gehele rij langs. Nu begon ik <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> mijn boekje<br />
af te lezen. En telkens als een wil<strong>de</strong> zich bij <strong>de</strong> naam hoor<strong>de</strong> noemen, wat dit<br />
een uitbarsting <strong>van</strong> vreug<strong>de</strong> en bewon<strong>de</strong>ring!<br />
15
Maar nu was ook mijn woor<strong>de</strong>nschat uitgeput. Wat nu gedaan? Ik had bemerkt<br />
dat mijn baard zo geweldig <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring had gaan<strong>de</strong> gemaakt <strong>van</strong> die wil<strong>de</strong><br />
mensen die zelf slechts zeer weinig baard hebben. Ik nam dan mijn baard in mijn<br />
hand, schud<strong>de</strong> er eens flink mee en vroeg we<strong>de</strong>rom: "igis? igis?" Verschillen<strong>de</strong>n<br />
gaven tegelijk antwoord. Ik nam we<strong>de</strong>rom mijn notitieboekje, schreef dat woord<br />
op "hos" en zette erachter: baard. Dan betastte ik mijn oren, mijn neus, mijn<br />
oogle<strong>de</strong>n en vroeg telkens: "igis? igis?" Ik kreeg een woord te horen, schreef dat<br />
op en zette er <strong>de</strong> betekenis achter. Ik nam wat zand, een houtje, een klein tam<br />
varken, begon te gaan, te lopen, te springen, <strong>de</strong>ed alsof ik dronk, alsof ik sliep<br />
en telkens vroeg ik: "igis? igis?" Mijn woor<strong>de</strong>nschat begon toe te nemen.<br />
Nu springt plotseling een <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n vooruit en vraagt: "Wo igis?" Dat<br />
woordje "wo" verstond ik nog niet, maar uit <strong>de</strong> toon, waarop dat gezegd werd,<br />
maakte ik op dat die wil<strong>de</strong> naar mijn naam vroeg. Wat zou ik antwoor<strong>de</strong>n?<br />
Neijens klonk zo vreemd; mijn voornaam Matthias al evenzeer. Ik zou dus mijn<br />
beroepsnaam maar geven en met krachtige stem antwoord<strong>de</strong> ik: "missionaris".<br />
Allen moesten die naam vol verwon<strong>de</strong>ring en blijdschap herhalen en zij maakten<br />
er<strong>van</strong>: "misnorei"."So, so misnorei" klonk het <strong>van</strong> alle kanten. En dat alles ging<br />
gepaard met springen en fluiten en geschreeuw <strong>van</strong> pret en verbazing.<br />
Ik had aldus ongeveer vijftig woordjes in mijn boekje staan. Ik nam nu on<strong>de</strong>r het<br />
uit<strong>de</strong>len <strong>van</strong> kraaltjes en met vrien<strong>de</strong>lijk knikken en lachen afscheid <strong>van</strong> mijn<br />
nieuwe vrien<strong>de</strong>n en aanvaard<strong>de</strong> voldaan <strong>de</strong> terugtocht naar <strong>Merauke</strong>. Ik ging met<br />
<strong>de</strong> stoomboot naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n terug om <strong>de</strong> eerste missionarissen te halen,<br />
die met onvermoei<strong>de</strong> ijver en geduld hun zware taak zou<strong>de</strong>n beginnen. 14<br />
Zelf echter ging hij hen nog een maal vooruit in juli 1905. Hij schrijft:<br />
<strong>De</strong> 28e Juni ging ik te Soerabaja scheep en land<strong>de</strong> <strong>de</strong> 6e Juli in <strong>Merauke</strong>. Nooit<br />
is iemand zo plechtig <strong>Merauke</strong> binnengeleid. Een twintigtal Kajakaja's die zich<br />
op <strong>de</strong> pier bevon<strong>de</strong>n, had<strong>de</strong>n mij in <strong>de</strong> sloep zien stappen en mijn lange baard<br />
zien<strong>de</strong> en mijn zwarte toog, herken<strong>de</strong>n zij da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> misnorei <strong>van</strong> verle<strong>de</strong>n jaar.<br />
Zij sprongen <strong>van</strong> blijdschap en schreeuw<strong>de</strong>n het uit <strong>van</strong> pret. An<strong>de</strong>ren, bij het<br />
horen <strong>van</strong> die wil<strong>de</strong> kreten, begrepen dat er iets bijzon<strong>de</strong>rs moest zijn. Ook zij<br />
kwamen toegestroomd in volle galop en toen ik voet aan wal zette, zag ik mij<br />
omringd door wel een vijftigtal mannen en vrouwen, die elkan<strong>de</strong>r verdrongen om<br />
mij te zien en het genoegen wil<strong>de</strong>n hebben mij bij <strong>de</strong> hand te vatten en eens<br />
eventjes aan mijn baard te trekken. Zij vergezel<strong>de</strong>n mij tot aan <strong>de</strong> woning <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
assistent-resi<strong>de</strong>nt, <strong>de</strong> heer Kroesen, die aangenaam verrast was door dat geheel<br />
onverwacht bezoek.<br />
<strong>De</strong> heer Kroesen is allerliefst voor mij geweest en heeft mij beloofd dat hij niets<br />
zal sparen om ons te helpen in het oprichten <strong>van</strong> onze Missie, waar<strong>van</strong> hij zoveel<br />
goeds verwacht voor <strong>de</strong> bevolking. Hij heeft mij een staatswoning afgestaan waar<br />
onze missionarissen hun intrek kunnen nemen en waar zij kunnen blijven totdat<br />
14 Naar het licht, Missiehuis Tilburg, 1925, pp. 6 e.v.<br />
19
hun huis gereed is. Ofschoon ik gaarne een groter terrein had willen hebben,<br />
zullen wij voorlopig genoeg hebben aan <strong>de</strong> zeven of acht hectare die <strong>de</strong> heer<br />
Kroesen mij heeft geschonken. <strong>De</strong> ligging <strong>van</strong> het terrein is uitstekend en zoals<br />
personen die met Kroesen op een gespannen voet leven mij verklaar<strong>de</strong>n, kon <strong>de</strong><br />
assistent-resi<strong>de</strong>nt mij geen beter terrein schenken.<br />
Zodra <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> verte langs het strand mijn grote witte hoed bemerkten,<br />
kwamen zij toegelopen. <strong>De</strong> een vatte mijn hand, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re mijn arm, een zestal<br />
hingen zich aan mijn toog (want altijd ging ik in toog opdat <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n<br />
zien dat <strong>de</strong> misnorei geen mens is zoals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren), zij vochten wie on<strong>de</strong>r hen<br />
het voorrecht zou hebben mijn doosjes met geneesmid<strong>de</strong>len en kralen te dragen.<br />
<strong>De</strong> vriendschap welke ik bij <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>rvond, trof ik ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige<br />
luitjes aan.<br />
Wanneer ik in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> hun huis kwam, werd ik uitgenodigd om binnen te<br />
komen, dan werd er een ou<strong>de</strong> zak tevoorschijn gehaald waarop ik moest plaats<br />
nemen. Nooit verliet ik het gezelschap of ik moest eerst een klapper gebruiken<br />
of een paar pisangs waar<strong>van</strong> zij mij soms hele trosjes brachten. Met een "Lof zij<br />
Jezus Christus" namen wij <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r afscheid. 15<br />
<strong>De</strong>ze eerste tochten wer<strong>de</strong>n tot in Batavia toe bekend en gewaar<strong>de</strong>erd. Een correspon<strong>de</strong>nt<br />
schrijft aan het (niet-katholieke) Bataviaansch Nieuwsblad:<br />
<strong>De</strong> pastoor is zijn lief<strong>de</strong>werk begonnen en men moet <strong>de</strong> moed bewon<strong>de</strong>ren,<br />
waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> man hier mid<strong>de</strong>n tussen een hem vreem<strong>de</strong> bevolking zich beweegt.<br />
Zon<strong>de</strong>r zich aan iemand te storen, stapt hij 's m<strong>org</strong>ens op, wan<strong>de</strong>lt langs het<br />
strand en verbindt tot in het zes<strong>de</strong> kampongcomplex <strong>de</strong> gewon<strong>de</strong>n, helpt <strong>de</strong><br />
zieken en wint <strong>de</strong> bevolking voor zich. Hij heeft dan ook al da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> naam<br />
gekregen <strong>van</strong> 'toean-dokter' terwijl an<strong>de</strong>ren, die nog slechts messen, kralen, armban<strong>de</strong>n<br />
en <strong>de</strong>rgelijke hebben gekregen, onze missionaris 'hosse-anim' (man-met<strong>de</strong>-baard)<br />
noemen. Wat nog nimmer een bestuursambtenaar of een ruiler <strong>de</strong>ed,<br />
doet hier <strong>de</strong> apostel <strong>de</strong>s Heren: zon<strong>de</strong>r enig verweer, begeeft hij zich temid<strong>de</strong>n<br />
dier oermensen. 16<br />
<strong>De</strong> aankomst<br />
Een MSC-groep <strong>van</strong> internationale samenstelling had reeds sinds <strong>de</strong> jaren tachtig een<br />
arbeidsterrein gevon<strong>de</strong>n in het oostelijk <strong>de</strong>el <strong>van</strong> Nieuw-Guinea, n.l. enerzijds in Neu<br />
Pommeren dat on<strong>de</strong>r Duits en an<strong>de</strong>rzijds op Thursday-Island dat on<strong>de</strong>r Engels<br />
beheer stond. Uit díe groep wer<strong>de</strong>n nu enkele Ne<strong>de</strong>rlandse missionarissen opgeroepen<br />
met <strong>de</strong> opdracht naar <strong>Merauke</strong> te vertrekken. Het waren <strong>de</strong> paters: Philip Braun,<br />
Henricus Nollen en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Dion. <strong>van</strong> Roessel en Melchior Oomen.<br />
15 Neijens MSC, M., Brief, in: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen<br />
<strong>van</strong> het H. Hart, Tilburg, jg. 23, 1905, p. 374 en jg. 24, 1906, p. 5.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Annalen.)<br />
16 Annalen, jg. 24, 1906, p. 7.<br />
20
Pater Braun schrijft aan zijn ou<strong>de</strong>rs over dit afscheid:<br />
Ik kreeg voor een paar maan<strong>de</strong>n bericht dat ik naar <strong>de</strong> nieuwe Hollandse missie<br />
kon vertrekken. Dat was natuurlijk gemakkelijk gezegd, maar niet zo licht<br />
gedaan. Ik kon maar niet eventjes een spoorboekje ter hand nemen en eens<br />
kijken met welke trein ik het eerst weg kon. <strong>De</strong> afstand <strong>van</strong> Nieuw-Pommeren<br />
naar <strong>Merauke</strong> is wel niet zeer groot, maar er is geen directe verbinding. Na veel<br />
heen en weer vragen besloot ik dan <strong>de</strong> reis te maken over Sydney en Batavia.<br />
Nu trof het ongelukkig dat <strong>de</strong> stoomboot <strong>van</strong> Hongkong, die over N. Pommeren<br />
naar Sydney gaat juist in <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong> Week zou vertrekken. Maar in plaats <strong>van</strong> op<br />
Palmzondag af te varen zoals op het program stond, had <strong>de</strong> boot zoveel vertraging<br />
on<strong>de</strong>rweg gehad dat zij eerst op Witte Don<strong>de</strong>rdag aankwam. Wij waren juist<br />
met twaalf priesters rondom <strong>de</strong> bisschop geschaard aan het altaar voor <strong>de</strong> wijding<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Olie, toen wij <strong>de</strong> stoomfluit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Willehad hoor<strong>de</strong>n. Het maakte op<br />
mij toch een zeer gevoelige indruk: <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene kant <strong>de</strong> stille ingetogenheid <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> plechtige han<strong>de</strong>ling, en <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant het rumoer <strong>van</strong> het wereldse leven,<br />
vertegenwoordigd door <strong>de</strong> zware stoomfluit <strong>van</strong> een groot, mo<strong>de</strong>rn ingericht<br />
oceaanstoomschip. Ik had op Paaszaterdag nog het geluk het H. Misoffer op te<br />
dragen en tegen <strong>de</strong> middag ging ik aan boord. Tegen vijf uur in <strong>de</strong> avond werd<br />
het anker gelicht en <strong>de</strong> reusachtige machines zetten <strong>de</strong> twee schroeven in<br />
beweging. Daar lag het voor <strong>de</strong> laatste maal <strong>van</strong> mijn leven voor mijn ogen: het<br />
wil<strong>de</strong>, onherbergzame land, dat mij toch zo dierbaar was gewor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> zielen<br />
die daar wachten tot ook voor haar het Licht <strong>de</strong>s Geloofs opgaat. 17<br />
Van Sydney ging <strong>de</strong> reis via Batavia en <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n (Langgoer) naar <strong>Merauke</strong>.<br />
Het gouvernementsvaartuig <strong>De</strong> Valk bracht <strong>de</strong> vier missionarissen naar <strong>Merauke</strong>.<br />
Pater Braun schrijft:<br />
<strong>De</strong> veertien<strong>de</strong> Augustus ben ik hier aangekomen. Nu, geschommeld hebben wij<br />
genoeg. Wij had<strong>de</strong>n voortdurend een har<strong>de</strong> zuidoostenwind tegen, met het<br />
onvermij<strong>de</strong>lijke gevolg <strong>van</strong> zeeziekte. Ein<strong>de</strong>lijk zijn we dan in <strong>Merauke</strong>, het is<br />
drie uur 's nachts. We liggen echter nog een kilometer of tien uit <strong>de</strong> kust op <strong>de</strong><br />
volle, maar ondiepe zee. Bij het aanbreken<strong>de</strong> daglicht kijken we uit naar alle<br />
kanten, verlangend ein<strong>de</strong>lijk onze nieuwe verblijfplaats te zien, en zien niets.<br />
Eerst bij het volle daglicht on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wij met enige inspanning boven het<br />
vuilgele water een vuilgele streep: dat is hèt land, het heerlijke Nieuw-Guinea.<br />
Het schip is <strong>van</strong>nacht niet binnengevaren omdat het water ondiep is; wij moeten<br />
wachten tot <strong>de</strong> vloed komt opzetten. Dan om elf uur gaat het anker omhoog en<br />
langzaam stomen wij naar <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Wij zijn ein<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong><br />
zandbank in <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier. <strong>De</strong> vlakke kust strekt zich in onafgebroken<br />
rechte lijn voor ons uit, een klein miniatuur vuurtorentje breekt alleen het<br />
eentonige uitzicht <strong>van</strong> laaghout en kokosbomen. Een heel enkele wil<strong>de</strong> vist in het<br />
ondiepe water. Alles ziet er doods en uitgestorven uit. Tot plotseling bij het<br />
binnendraaien <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> gehele ne<strong>de</strong>rzetting <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> voor ons ligt.<br />
17 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />
21
Het is nog niet veel, <strong>de</strong> toekomstige hoofdstad <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, maar<br />
toch is men aangenaam verrast als door iets ongelooflijk schoons, die paar<br />
pannen- en enige tientallen zinken daken daar zo plotseling voor zich te zien, op<br />
die triestige, zoeven nog doodse vlakte. Om twee uur zijn wij aan wal en na een<br />
kort bezoek bij <strong>de</strong> heer Kroesen, nemen wij ons voorlopig huisje, ons zo welwillend<br />
door hem afgestaan even in ogenschouw. Het is klein en voor Europese<br />
begrippen erg armoedig, maar wij zijn er al heel blij mee: voorlopig zijn we<br />
on<strong>de</strong>r dak. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag wordt geheel in beslag genomen met het versjouwen<br />
<strong>van</strong> ons armzalig rommeltje huisraad. Het is weinig dat men in Langgoer heeft<br />
kunnen afstaan voor ons. Nu we bezig zijn alles een plaatsje te geven, merken<br />
wij het best dat er nog zo jammer veel ontbreekt om een huishou<strong>de</strong>n op te<br />
richten. 18<br />
Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vertelt het volgen<strong>de</strong>: <strong>De</strong> heer Kroesen ontving <strong>de</strong><br />
missionarissen hartelijk, stel<strong>de</strong> een woning tot hun beschikking en omdat <strong>de</strong> watervoorziening<br />
altijd een probleem was, liet hij hen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag een groot vat<br />
brengen. Ook <strong>de</strong> commandant en <strong>de</strong> commies waren gastvrij en hulpvaardig.<br />
Letterlijk schrijft pater Nollen:<br />
Dankzij <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> God, die ons hier zo voorspoedig heeft geleid en bij onze<br />
vestiging <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken reeds heeft verzekerd, mogen we hier<br />
voor goed blijven ter ere Gods en het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen. 19<br />
'Behalve <strong>de</strong> heer Kroesen', vertelt pater Braun,<br />
'zijn hier nog een controleur, een commies, 'n post-commies en dan enige<br />
Europeanen die tot het personeel <strong>van</strong> <strong>de</strong> gouvernementsboot <strong>De</strong> Valk behoren.<br />
Zij ook hebben hun woning aan land. Reken daarbij nog een drietal Europese<br />
han<strong>de</strong>laars, dan ken je <strong>de</strong> hele bevolking <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> wat Europeanen betreft.<br />
Voorts wemelt het hier <strong>van</strong> Chinezen en Maleiers uit alle lan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> onze Oost.<br />
<strong>De</strong> bezetting bestaat uit een hon<strong>de</strong>rdtal inlandse soldaatjes, on<strong>de</strong>r bevel <strong>van</strong> een<br />
Europese instructeur. En nu ken je <strong>Merauke</strong> op twee merkwaardighe<strong>de</strong>n na: ten<br />
eerste <strong>de</strong> strafarbei<strong>de</strong>rs en ten twee<strong>de</strong> <strong>de</strong> inboorlingen. Onze eerste kennismaking<br />
met <strong>de</strong> dwangarbei<strong>de</strong>rs was dat zij ons hele boeltje <strong>van</strong> <strong>de</strong> pier naar onze woning<br />
brachten. Ik hield mijn hart vast toen ik die boeventronies zag verdwijnen met<br />
onze armzalige huisraadjes: daar komt zeker geen tien<strong>de</strong> <strong>van</strong> aan het goe<strong>de</strong><br />
adres, dacht ik. Maar het viel erg hard mee: alles was er. Nu zijn er een hele<br />
partij bezig op ons terrein een nieuw huisje te bouwen. Door <strong>de</strong> week arbei<strong>de</strong>n<br />
zij voor <strong>de</strong> Regering en ziet men ze op verschillen<strong>de</strong> plaatsen in hun bruine<br />
pakje rondlopen. 's Zondags mogen zij voor particulieren arbei<strong>de</strong>n om een paar<br />
18 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 358.<br />
19 Nollen MSC, H. (<strong>van</strong> 1905 tot 1909), J. Viegen MSC (<strong>van</strong> 1909 tot 1915) en P. Vertenten MSC (<strong>van</strong><br />
1915 tot 1922): Aanteekeningen op <strong>de</strong> voornaamste gebeurtenissen <strong>van</strong> onze beginnen<strong>de</strong> Missie op<br />
<strong>Merauke</strong>, 14-8-1905. Archief MSC, Tilburg.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>.)<br />
22
centjes te verdienen, waar<strong>van</strong> zij enige versnaperingen kunnen kopen geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> week. Ze werken gestadig aan en zijn on<strong>de</strong>rdanig en beleefd.' 20<br />
Braun geeft ook zijn eerste indrukken over <strong>de</strong> inboorlingen:<br />
<strong>De</strong> inboorlingen zijn eigenlijk geen bewoners <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Zij wonen er<br />
tamelijk ver <strong>van</strong> af. <strong>De</strong> eerste indruk is die <strong>van</strong> onzeglijke, ongelooflijke vuilheid:<br />
een mesthoop op een mensenlichaam en het gezicht toegetakeld zoals men<br />
<strong>de</strong> duivel wel eens afgebeeld ziet. Maar zij vin<strong>de</strong>n het mooi en kunnen zich aan<br />
eigen schoonheid niet genoeg bewon<strong>de</strong>ren in spiegeltjes die zij bij <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars<br />
voor enige kokosnoten hebben geruild. Toen wij voor <strong>de</strong> eerste maal aan land<br />
stapten, kwamen er juist aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier enige wil<strong>de</strong>n aan in hun<br />
uitgehol<strong>de</strong> boomstammen, volgela<strong>de</strong>n met kokosnoten, die zij voor messen,<br />
bijlen, kralen en die spiegeltjes ruilen. Tot over <strong>de</strong> knieën stapten zij door <strong>de</strong><br />
mod<strong>de</strong>r. Ver<strong>de</strong>r omhoog, is hun spiernaakt lijf ingesmeerd met kokosolie,<br />
vermengd met vuil en allerlei kleurstoffen vooral rood en zwart. Vrouwen<br />
hebben wij gezien, die zich geheel met rivierklei ingesmeerd had<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> op<br />
haar huid opgedroog<strong>de</strong> klei gaf haar een fantastisch uiterlijk. Daarbij dragen,<br />
behalve <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui, allen lange haren. Aan een paar haartjes<br />
wordt een verlenging <strong>van</strong> gras gemaakt, dat hun op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs afhangt, ja, bij<br />
sommigen, vooral bij jonge meisjes tot aan <strong>de</strong> knieën. Daarbij wordt <strong>de</strong> hele<br />
pruik besmeerd met <strong>de</strong> nodige olie en vuiligheid, vooral ro<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, zodat, als zij<br />
bijvoorbeeld bij ons in het huis gaan zitten en ergens tegenaan leunen, een vuile,<br />
vette plek <strong>de</strong> plaats aanduidt waar zij gezeten hebben. Overigens zijn zij flink<br />
gebouwd, groot, sterk gespierd en lenig; zij hebben een open gelaat. 21<br />
Nollen ziet het al niet an<strong>de</strong>rs:<br />
Het eerste wat u treft, al <strong>van</strong> verre, is dat het zo'n schone grote kerels zijn, hoog,<br />
gespierd, goed geproportioneerd, flink gezicht, meer ovaal dan rond, een goed<br />
ontwikkel<strong>de</strong> neus. <strong>De</strong> mannen lopen naakt. Hoofd en borst echter hebben zij<br />
afschuwelijk toegetakeld. Eerst zijn <strong>de</strong> oorlellen doorboord en daar hangen grote<br />
ringen in, ik geloof <strong>van</strong> <strong>de</strong> schacht <strong>van</strong> kasuarisveren. In elk oor hangen er wel<br />
tien of twaalf. <strong>De</strong> neusvleugels hebben zij ook vervaarlijk doorboord en verwijd,<br />
zodat zij er bamboestokjes in dragen waar ik mijn vinger gemakkelijk kan<br />
doorsteken. Do<strong>org</strong>aans echter dragen zij er liever varkensslagtan<strong>de</strong>n in, of<br />
vervaarlijke kromme krauwels <strong>van</strong> roofvogels. Die dreigend naar voren gekrom<strong>de</strong><br />
punten geven iets brutaals en schrikkelijks aan hun tronie. <strong>De</strong> bun<strong>de</strong>ls<br />
haarverlengsels zijn misschien ook een verweermid<strong>de</strong>l om een mogelijk onverwachte<br />
slag te breken, want wij zijn hier in het land <strong>de</strong>r koppensnellers. Om <strong>de</strong><br />
hals dragen zij dichte snoeren <strong>van</strong> kralen en har<strong>de</strong> boomvruchtjes, zodat zij geen<br />
vrije beweging met <strong>de</strong> hals kunnen doen. Kruiselings over <strong>de</strong> borst dragen zij<br />
gevlochten ban<strong>de</strong>n, versierd met pitjes of bre<strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n met knopen, die zij hier<br />
20 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />
21 Braun MSC, Ph., Brief aan zijn Ou<strong>de</strong>rs, in: Annalen, jg. 23, 1905, p. 326.<br />
23
voor hun kokosnoten inruilen. Dan hangen hun nog <strong>van</strong> <strong>de</strong> hals over <strong>de</strong> borst<br />
lange repen koevel of koestaart, goed rood geverfd en getraand.<br />
<strong>De</strong> vrouwen zijn niet zo toegetakeld. Zij be<strong>de</strong>kken zich namelijk met een dichte<br />
bun<strong>de</strong>l gras aan een buikbandje omgebogen en die dan tussen <strong>de</strong> benen door <strong>van</strong><br />
achteren weer aan het bandje is vastgemaakt en daar tot een kussentje opgeknoopt.<br />
Om <strong>de</strong> hals dragen zij aan een touwtje enige scherven <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote<br />
nautilusschelp. Het haar is ook verlengd maar het hangt slechts tot aan <strong>de</strong><br />
schou<strong>de</strong>rs. Uitzon<strong>de</strong>ring op die regel maken <strong>de</strong> z.g. 'wahoekoe' of 'maag<strong>de</strong>n', dit<br />
zijn <strong>de</strong> huwbare of verloof<strong>de</strong> vrouwen wier haar zo verlengd is met gevlochten<br />
halmen dat het rijkt tot over <strong>de</strong> dijen. Het is wel een komiek gezicht die haarbos<br />
te zien wapperen en flad<strong>de</strong>ren als zo'n maagd benen maakt en vlucht. Alleen <strong>de</strong><br />
vrouwen hebben tatoeëring, op borst en buik. Somtijds zijn die lijnen zo dik als<br />
een vinger. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren hebben over hun natuurlijke plunje slechts een touwtje<br />
met scherven <strong>van</strong> <strong>de</strong> schelp. O, het zijn zo snoeperige gezichtjes! En hun ogen<br />
kijken u aan zon<strong>de</strong>r schroom en vol oprechtheid. Het is ons alle vier opgevallen.<br />
22<br />
Van <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Oomen en Van Roessel schrijft <strong>de</strong> laatste:<br />
Ach, wat is het toch een verdierlijkt ras! Geen spoor <strong>van</strong> beschaving te vin<strong>de</strong>n.<br />
En zij zijn zo talrijk. Hele rijen dorpen liggen langs <strong>de</strong> zeeoever en maar vijf a<br />
tien minuten <strong>van</strong> elkaar verwij<strong>de</strong>rd. 23<br />
<strong>De</strong> eerste indrukken over <strong>de</strong> natuurlijke omgeving geeft pater Nollen als volgt weer:<br />
We zijn nog niet ver geweest. Om <strong>Merauke</strong> ligt een grote kale vlakte, die achter<br />
<strong>de</strong> stad het land inloopt. Die vlakte bestaat uit zand- en leemgron<strong>de</strong>n en op <strong>de</strong><br />
overgang <strong>van</strong> zand op leem hebben <strong>de</strong> inboorlingen hun kokosbomen geplant.<br />
Het zijn soms ware bossen. Ik heb er nooit zo veel gezien. Op het ogenblik, het<br />
droge seizoen, is <strong>de</strong> zware leem diep uitgekerfd en op <strong>de</strong> zandige vlakten is alle<br />
gras verdord. In het natte jaargetij<strong>de</strong> moet men hier veel last hebben <strong>van</strong> water;<br />
soms is er zelfs overstroming. Ook zijn hier overal grachten gegraven en dammen<br />
opgeworpen in en om <strong>de</strong> stad, opdat het water naar <strong>de</strong> rivier zou aflopen.<br />
<strong>De</strong> grond is dikwijls door <strong>de</strong> rivier overstroomd geweest. Hier aan <strong>de</strong> monding<br />
tot een paar uur het land in is dat water eenvoudig zeewater. Dus is het geen<br />
won<strong>de</strong>r, dat op lage plaatsen niet veel groeit, al is het klei. Wat er groeit is <strong>van</strong><br />
dat schrale spichtige gras, waar zelfs <strong>de</strong> geiten geen bekoring voor voelen. Op<br />
die zandruggen is het met wat arbeid wel te doen een tuintje aan te leggen. We<br />
zullen het proberen, het kan allicht meevallen. Het klimaat schijnt ons tot dusver<br />
uitstekend toe. Geen koorts, geen malaria. Maar in <strong>de</strong> natte tijd krioelt het hier<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> muskieten. In het begin bij <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> zijn er velen<br />
gestorven, maar toen was het er ook naar. Sinds twee of drie jaar echter gaat het<br />
steeds beter. Wij met ons vieren althans maken het buitengewoon goed. <strong>De</strong><br />
22 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
23 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />
25
tekenen <strong>van</strong> gezondheid doen zich krachtig gel<strong>de</strong>n: lust tot werken en stevige<br />
appetijt ook! 24<br />
Die eerste bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen verliepen volgens broe<strong>de</strong>r Dion. als volgt:<br />
Pater Nollen gaat om <strong>de</strong> dag <strong>de</strong> mensen bezoeken en hun won<strong>de</strong>n verbin<strong>de</strong>n. Hij<br />
vindt er werk genoeg, want vuil of vervuild als zij zijn, kan het niet an<strong>de</strong>rs. Ik<br />
geloof echter niet dat zijn werk ondankbaar zal zijn, want alhoewel men als<br />
missionaris niet op dankbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> kant <strong>de</strong>r inboorlingen moet rekenen<br />
wordt hij toch goed ont<strong>van</strong>gen en schijnen <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n erg te staan op zijn<br />
bezoeken en lief<strong>de</strong>diensten. Weldra zal hij <strong>de</strong> taal machtig zijn, en overal kennen<br />
zij 'toean padri Norreke' reeds! Het is waar, wij zijn nog te kort hier en men is<br />
geneigd <strong>de</strong> zaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichtzij<strong>de</strong> te beschouwen. Van tijd tot tijd vergezellen<br />
wij <strong>de</strong> pater. Wij vragen dan bij <strong>de</strong> Regering paar<strong>de</strong>n, die steeds beschikbaar<br />
zijn, in afwachting dat wij er zelf voor onze dienst hebben. Voor enige dagen<br />
waren wij met ons drieën, p. Nollen, br. Oomen en ik, een rit bij <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n gaan<br />
doen. Mijn rijbeest was een hoge klepper. Br. Oomen zat op zo'n kleine pony en<br />
vroeg me on<strong>de</strong>rweg al 'waar ik daarboven gebleven was'. Na een goed kwartier<br />
rij<strong>de</strong>ns, kwamen, op het horen draven en snuiven <strong>van</strong> <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwsgierige<br />
Papoea's uit hun beplantingen om dan weer op het gezicht <strong>van</strong> twee en een<br />
half rijbeest zich in alle haast te verschuilen. Op ons vrien<strong>de</strong>lijk geroep echter<br />
niet bang te zijn, en dat het toean Norreke, hun vriend was, waag<strong>de</strong>n het enige<br />
jonge snuiters ons na te lopen. Een poosje later kwam een hele hoop vrouwen uit<br />
haar schuilhoeken en wijl een paar ons reeds ken<strong>de</strong>n, begonnen zij uit alle macht<br />
en kracht lawaai en spektakel te maken, om daardoor <strong>de</strong> dorpsbewoners <strong>van</strong> onze<br />
komst in kennis te stellen. Is het nu toch niet te erg? <strong>De</strong> ruitjes noemen mij<br />
allen, groot en klein "somb-aném" wat niets an<strong>de</strong>rs betekent dan "ou<strong>de</strong> man". Zij<br />
riepen alsmaar: "E toean padri Norreke!", "E toean somb-aném!" Ik antwoord<strong>de</strong><br />
"E mensen <strong>van</strong> Nowari, zijt gij goe<strong>de</strong> mensen? Zult gij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rling het hoofd<br />
niet afkappen? Behoef ik niet bang te zijn?" "Boake-boake", was hun antwoord:<br />
"neen, neen, wij zijn goe<strong>de</strong> mensen." "Nu, dat is goed, dan kom ik.nog dikwijls<br />
terug!" Dan <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren gevraagd en <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> hun hon<strong>de</strong>n,<br />
die <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwijnen niet te vergeten en na <strong>de</strong>ze gewichtige samenspraak waar zij<br />
zeer mee vereerd zijn, was ons bezoek afgedaan en met een hartelijk: "E toean<br />
Omen" (broe<strong>de</strong>r Oomen), scheid<strong>de</strong>n we <strong>van</strong> elkaar. 25<br />
Het is <strong>van</strong>zelfsprekend dat pater Nollen er onmid<strong>de</strong>llijk al op uit is iets te achterhalen<br />
<strong>van</strong> een godsdienstig en ze<strong>de</strong>lijk leven. Hij schrijft:<br />
Wat hun godsdienst betreft, zij moeten een geest erkennen die zich <strong>van</strong> tijd tot<br />
tijd een slachtoffer uitkiest, hetzij door <strong>de</strong> tand <strong>van</strong> een krokodil, hetzij door een<br />
of an<strong>de</strong>r ongeval. Die geest schuilt in een grote boom, die ver in het bos groeit<br />
24 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
25 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />
27
en zijn machtige kruin hoog boven <strong>de</strong> omgeving verheft. Hij is dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar<br />
<strong>van</strong>uit zee. 26<br />
Over hun ze<strong>de</strong>n zegt hij:<br />
We hebben al aardige dingetjes beleefd. Zo bijvoorbeeld zijn <strong>de</strong> mannen er niet<br />
afkerig <strong>van</strong> hun echtgenotes uit te lenen als betaling voor bewezen diensten of<br />
om geschon<strong>de</strong>n verhoudingen te herstellen. Maar zoveel te strenger zijn zij wat<br />
betreft <strong>de</strong> 'wahoekoe' of verloof<strong>de</strong> vrouw. Daar mag niemand aankomen of het<br />
zou hem het leven kosten. Het schijnt ook dat zij zich in tegenwoordigheid <strong>van</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren in acht nemen. Ver<strong>de</strong>r hebben we nog geen gelegenheid gehad om het<br />
peil <strong>van</strong> ze<strong>de</strong>lijkheid op te nemen.<br />
Hij vervolgt:<br />
U moet er echter niet uit opmaken dat er met die lui niets te winnen is. Neen!<br />
Zij schijnen integen<strong>de</strong>el vatbaar voor ontwikkeling; zij zijn verstandig en <strong>de</strong><br />
blanken die meer met hen te doen hebben gehad, getuigen dat zij niet wars<br />
zullen zijn <strong>van</strong> beschaving. Zij zeggen dat als men hun genegenheid tot zich<br />
heeft weten te trekken, men ook niets <strong>van</strong> hen heeft te vrezen en zij uiterst<br />
voorkomend zijn om te helpen. 27<br />
Het eigen erf<br />
<strong>De</strong> eerste woning was het huis dat <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt hen had aangebo<strong>de</strong>n. Het<br />
Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vertelt dat pater Braun erop uit moest <strong>de</strong> noodzakelijke<br />
dingen in <strong>Merauke</strong> zelf te kopen; <strong>de</strong> Missie op Kei had hun slechts tweehon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<strong>de</strong>rtig<br />
gul<strong>de</strong>n meegegeven en Nollen legt uit:<br />
Ons schielijk vertrek <strong>van</strong> Langgoer belette ons ons flink toe te rusten. In Langgoer<br />
zelf zat men in <strong>de</strong> brand, daar voor <strong>de</strong> expeditie naar Boni 28 <strong>de</strong> schepen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Pakketvaart in beslag waren genomen en zo onze bezendingen <strong>van</strong><br />
Europa wer<strong>de</strong>n opgehou<strong>de</strong>n. Cognossementen kwamen wel, maar <strong>de</strong> zo onontbeerlijke<br />
zaken bleven weg. Zo gingen we naar <strong>Merauke</strong> bijna arm als Job, maar<br />
met het stellig vertrouwen dat <strong>de</strong> Voorzienigheid ons niet zou verlaten. 29<br />
Weldra echter zocht men een nieuw verblijf buiten het stadje.<br />
'Want', zegt het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 'in <strong>de</strong> stad zijn wij niet vrij. Daar wordt<br />
onze omgang met <strong>de</strong> Papoea's belemmerd. En <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs kregen te horen dat<br />
zij als Europeanen geen "arbeid" mochten verrichten. Buiten <strong>de</strong> stad kunnen we<br />
land ontginnen, een put graven, een tuin maken.' 30<br />
26 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
27 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
28 Encyclopedie <strong>van</strong> Ned. Indië, 2e druk, 1917, <strong>de</strong>el I, on<strong>de</strong>r: Boni, p. 349.<br />
29 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
30 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 14-8-1905.<br />
28
'Onze nieuwe Statie', vertelt Nollen, 'bestaat uit drie gebouwen <strong>van</strong> inlands<br />
materiaal. Een daar<strong>van</strong> is veertien meter lang en vier breed met aan één kant een<br />
veranda <strong>van</strong> drie meter breed. Dit huis is ver<strong>de</strong>eld in twee kamers, ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> vier<br />
meter (voor <strong>de</strong> twee paters) en een kamer <strong>van</strong> zes meter (voor <strong>de</strong> twee broe<strong>de</strong>rs).<br />
Een twee<strong>de</strong> huis (met ook een dito veranda naar het eerste toegekeerd) is elf<br />
meter lang, vier meter breed en ver<strong>de</strong>eld in drie evengrote kamers: <strong>de</strong> kapel, <strong>de</strong><br />
eet- of ont<strong>van</strong>gzaal en een magazijn (om ook eens groot te doen). Daarachter is<br />
nog een huis dat <strong>de</strong> twee verbindt, ver<strong>de</strong>eld in keuken, werkplaats en badkamer.<br />
Ziedaar dus ons begin. We zullen onze gebouwen eens doorwan<strong>de</strong>len. Laat ons<br />
eerst bij O.L. Heer onze opwachting maken. Zijn troonzaal is een klein kamertje,<br />
vier meter diep en drie meter <strong>de</strong>rtig breed. Stel het u voor uit ruw inlands<br />
materiaal. Het altaar heeft broe<strong>de</strong>r Dion. in elkaar gezet uit djatihout. Het is<br />
gewoon een hoge tafel met twee trapjes voor <strong>de</strong> kan<strong>de</strong>laars (die nog moeten komen).<br />
Het tabernakel is een kastje zon<strong>de</strong>r versiering of gordijntje. Voor het altaar<br />
hangt als antipendium een stuk gewoon wit doek. Maar daar was een moeilijkheid:<br />
O.L. Heer moet in een tabernakel zijn met zij<strong>de</strong> bekleed en <strong>van</strong> waar halen<br />
we die? Een i<strong>de</strong>e! In Soerabaja zijn Ursulinen. En wat gebeurt? Toen <strong>de</strong> boot<br />
een maand later terugkwam, kwam er een flink pak aan. Daar zal nog wel meer<br />
insteken dan die zij<strong>de</strong>. Drie schone stukken zij, een schoon zwart kruisbeeld met<br />
witte Christus en drie lelietakken. Ze waren wel wat verfrommeld die takken,<br />
maar met mijn fijne vingers wist ik een draai aan <strong>de</strong> blaadjes te geven dat ze <strong>de</strong><br />
29
natuur schenen na te bootsen. Een schone palla lag erbij, twee hel<strong>de</strong>rwitte<br />
altaardwalen, een kleed met geborduur<strong>de</strong> zoom voor <strong>de</strong> "toekomstige" communiebank.<br />
Zelfs had <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> Mère er nog een stuk watten en een kolossaal oud<br />
stuk linnen bij gedaan om won<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n. Waar die nonnetjes toch niet aan<br />
<strong>de</strong>nken!<br />
Nu zullen we <strong>de</strong> kamers volgen: naast <strong>de</strong> kapel is <strong>de</strong> provisiekamer. Daar staan<br />
enige bussen gewoon vlees en enige bussen groenten. Hier een tonnetje meel,<br />
daar een kistje bonen en erwten, twee zakjes rijst, een kist met een hoopje<br />
aardappelen en on<strong>de</strong>r dat rek daar: <strong>de</strong> miswijn. Dan nog wat lege kisten om uit<br />
elkaar te slaan, een paar ou<strong>de</strong> zakken voor een of an<strong>de</strong>re jongen die hier overnacht.<br />
Dat is alles. Potten en pannen ziet ge hier niet. We hebben juist het<br />
noodzakelijke om eten klaar te maken, glazen, kopjes, bor<strong>de</strong>n, messen, lepels,<br />
vorken voor het gebruik. Zelfs heeft <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een ou<strong>de</strong> vleesbus een<br />
kookpot gemaakt en er een handvat aan geklonken. Om volledig te zijn moet ik<br />
nog vertellen dat hier in <strong>Merauke</strong> twee maal in <strong>de</strong> week wordt geslacht en wij<br />
ook wat vers vlees kunnen krijgen. Er is ook nog jachtterrein dat ons dikwijls<br />
voorziet <strong>van</strong> een boutje. Nu komt <strong>de</strong> eetzaal, juist plaats voor een tafel en vier<br />
stoelen. Maar hongerlij<strong>de</strong>n? Neen! Daar z<strong>org</strong>t O.L. Heer wel voor. We hebben<br />
over het water ook niet te klagen. Heerlijk water geeft onze put en nu op het<br />
droogste <strong>van</strong> het jaar, geeft die nog volop. Laat ons even het woonhuis bezichtigen.<br />
Elke <strong>de</strong>ur verraadt een kamer. <strong>De</strong> meubels bestaan uit een kleerkast, een<br />
bed met muskietennet, een wastafeltje, een schrijftafel en een stoel. Bekijk nu<br />
nog even <strong>de</strong> vloer <strong>van</strong> planken. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt heeft ons die aan <strong>de</strong> hand gedaan.<br />
Het hout is nu gaan krimpen en zodoen<strong>de</strong> zijn er gapen<strong>de</strong> spleten tussen. Maar<br />
dat heeft ook zijn voor<strong>de</strong>len: <strong>de</strong> frisse lucht kan er door en ge hebt voor het<br />
vegen geen blik nodig, alles valt er <strong>van</strong>zelf door. Nu even naar <strong>de</strong> keuken: potten<br />
en pannen behoef ik u niet te beschrijven, maar <strong>de</strong> kachel moet u even bewon<strong>de</strong>ren.<br />
Op vier paaltjes, door latten verbon<strong>de</strong>n, liggen plankjes en vormen te zamen<br />
een vloer. Daarop een dikke laag zand, be<strong>de</strong>kt met een laag bakstenen (hier<br />
gebakken). Nu hebben we twee of drie ringen <strong>van</strong> metalen ban<strong>de</strong>n met een<br />
opening naar voren en daarin wordt vuur aangelegd en <strong>de</strong> pot er op gesteld. Dat<br />
is ons fornuis. <strong>De</strong> kok, broe<strong>de</strong>r Dion, is een vriend <strong>van</strong> gezelligheid, houdt er<br />
vier katten op na, die wel nodig zijn als <strong>de</strong> overstroming ratten en muizen naar<br />
onze kant zal jagen. Daarbij heeft hij gestadig bezoek <strong>van</strong> eend, kip en kuiken en<br />
zij zijn zo tam, zegt hij zelf, dat ze hem <strong>de</strong> tenen uit <strong>de</strong> sloffen halen. Maar dan<br />
begint <strong>de</strong> muziek: <strong>de</strong> een<strong>de</strong>n gappen, <strong>de</strong> hennen kloeken, <strong>de</strong> kuikens piepen, <strong>de</strong><br />
katten blazen of krollen en <strong>de</strong> zwijntjes achter <strong>de</strong> keuken stuiven verschrikt naar<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> hun kooi. On<strong>de</strong>rtussen hoort men broe<strong>de</strong>r Dion. half lachend,<br />
half knorrig <strong>de</strong> ganse familie toesnauwen: "ga dan ook uit <strong>de</strong> weg, lomp<br />
spul!"' 31<br />
31 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 131.<br />
30
Broe<strong>de</strong>r Dion. voegt daar zelf aan toe:<br />
Wij krijgen geregeld bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> luitjes. Velen komen om hun won<strong>de</strong>n te<br />
laten verbin<strong>de</strong>n en/of om te drinken. Op vele plaatsen is gebrek aan water, maar<br />
op onze 'nieuwe boer<strong>de</strong>rij' is een put gegraven en kunnen zij zich eens te goed<br />
doen. 't Is verbazend hoe of sommigen er een vracht water in kunnen gieten. We<br />
hebben hier druk werk, doch wegens <strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte kunnen we in onze<br />
tuin niet goed vooruit. Mijn persoon is kok, maar daarbij heb ik ook nog veel te<br />
timmeren en dan: wassen, strijken, kleren lappen, sokken stoppen is natuurlijk<br />
ook ons werk. Te wassen is hier veel. Elke dag of om <strong>de</strong> twee dagen is een pak<br />
kleren bezweet en dat <strong>van</strong> vier personen maakt een aardig hoopje. 32<br />
Daarbij kwam dan nog <strong>de</strong> veestapel. Nollen vertelt:<br />
U weet reeds dat we had<strong>de</strong>n: een paard, drie varkens, vier geiten, zes ganzen,<br />
vier een<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> vijftig kippen en vijf paartjes duiven. Ook hebben we nu twee<br />
koeien, ziehier hoe we eraan kwamen: in<strong>de</strong>rtijd waren twee dwangarbei<strong>de</strong>rs naar<br />
het Engels grondgebied gevlucht en door het Engels Bestuur ingepikt. Ons<br />
gouvernement werd verwittigd <strong>de</strong> vluchtelingen op te halen. Pater Braun en<br />
broe<strong>de</strong>r Dion. mochten meegaan. In Thursday waren ze zo gelukkig twee mooie<br />
koetjes te kopen, een stier echter kon<strong>de</strong>n zij niet krijgen. 33<br />
<strong>De</strong> keerzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> medaille<br />
Na <strong>de</strong> droge tijd echter kwam <strong>de</strong> natte tijd (januari 1906) en die bracht <strong>de</strong> kennis<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> muskietenplaag. Pater Nollen bericht daarover:<br />
Nu zijn we in <strong>de</strong> natte tijd en ik zeg u: enige duizen<strong>de</strong>n muskieten meer of<br />
min<strong>de</strong>r merkt men niet. Een echte Egyptische plaag, vooral 's m<strong>org</strong>ens en 's<br />
avonds. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag, als <strong>de</strong> wind wat sterk wordt, is het nog uit te hou<strong>de</strong>n,<br />
voornamelijk als men met <strong>de</strong> neus in <strong>de</strong> wind gaat zitten; maar zit men niet juist<br />
op <strong>de</strong> trek in zijn kamer, dan is flink roken het enige mid<strong>de</strong>l om te kunnen<br />
schrijven. 's M<strong>org</strong>ens bij het opstaan hou<strong>de</strong>n die beestjes <strong>de</strong> wacht om aan te<br />
vallen zodra ge <strong>de</strong> benen uit het bed steekt. Ook <strong>van</strong> een m<strong>org</strong>enluchtje scheppen<br />
hebt ge niet veel genoegen, want aanhou<strong>de</strong>nd moet ge met <strong>de</strong> zakdoek slaan om<br />
<strong>de</strong> muggenzwermen <strong>van</strong> je af te hou<strong>de</strong>n. Ik laat u veron<strong>de</strong>rstellen wat een last<br />
het is on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> H. Mis. 's Avonds is het soms niet om uit te hou<strong>de</strong>n. Als <strong>de</strong><br />
wind is gaan liggen en het wordt stil, dan is het hùn tijd. Met zwermen komen<br />
ze u tegenvliegen. Dikwijls is het onmogelijk op uw kamer te schrijven, al rookt<br />
ge ook als een schoorsteen. Hoe we ons dan ook kle<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> dikste broek (soms<br />
twee) doet men aan, twee paar kousen, of slobkousen. Broe<strong>de</strong>r Oomen wapent<br />
's avonds zijn kuiten nog met laarzen. Dan heeft broe<strong>de</strong>r Hamers ons ie<strong>de</strong>r een<br />
netje gemaakt dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoed afhangt en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ren met een lint<br />
om <strong>de</strong> boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> jas wordt dichtgeregen. Voor liefhebbers <strong>van</strong> roken is er <strong>van</strong><br />
voren een openingetje voor <strong>de</strong> pijp in aangebracht. Bij het souper moeten we al<br />
32 Roessel MSC, broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 99.<br />
33 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 171.<br />
31
een raar schouwspel ten beste geven. We weren ons zo goed we kunnen tegen <strong>de</strong><br />
muskieten en tegen het leger <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re kevers en insekten <strong>van</strong> alle soort, dat <strong>de</strong><br />
lamp, uw gezicht, <strong>de</strong> gerechten, boter en koffie aanvalt. Ziet eens broe<strong>de</strong>r<br />
Oomen, hoe hij zich in het zweet heeft gewerkt. Nu wil hij even rusten en gaan<br />
zitten, maar jawel, <strong>de</strong> muggen jagen hem weer op. Ge kunt ook geen ogenblik<br />
met rust zijn totdat ge 's avonds in het muskietennet kruipt. Als dat niet zo warm<br />
was, dan kroop men er wel eens meer per dag in, maar dan is het niet uit te<br />
hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> hitte. We troosten ons maar met <strong>de</strong> gedachte dat het slechts twee<br />
of drie maan<strong>de</strong>n zal duren. Ook maken we <strong>van</strong> <strong>de</strong> nood een <strong>de</strong>ugd en offeren<br />
voor het heil <strong>de</strong>r zielen <strong>de</strong> last <strong>van</strong> die plaag aan O.L. Heer op. Voor liefhebbers<br />
stip ik even aan dat vooral vier soorten muggen zijn vertegenwoordigd: kleine<br />
zwarte, wier steek ge direct voelt; grote donkere grijze, die. lomer zijn en<br />
gemakkelijk te <strong>van</strong>gen; an<strong>de</strong>re wit-zwart, en dan een soort die men <strong>de</strong><br />
"Anofeles" noemt: n.l. kleine zwarte vlekjes langs <strong>de</strong> vleugels en het snuitje<br />
recht naar voren, zodat wanneer <strong>de</strong> mug zuigt, ze bijna verticaal op <strong>de</strong> huid<br />
zit. 34 <strong>De</strong>ze zijn venijniger dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re en dikwijls voelt ge ze maar wanneer<br />
ze al een goed tijdje zich vergast hebben aan uw bloed. 35<br />
Daarbij komt het dagelijks bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgetuig<strong>de</strong> mensen uit <strong>de</strong> dorpen. Pater<br />
Nollen beschrijft een voorbeeld:<br />
Laatst kwam hier ook zo'n jongeling (<strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijdsklasse "ewati") gesierd met<br />
zo'n stuk armband dat <strong>van</strong> een zwijntje afkomstig was dat twee dagen tevoren<br />
was geschoten. Het was een luchtje, hoor! Broe<strong>de</strong>r Dion. was juist in <strong>de</strong> keuken<br />
aan het aardappels schillen. Nu, hij is een geduldig man en kan zich heel wat<br />
getroosten, maar dat was hem te machtig.<br />
- "Zeg jongen, ga wat opzij, ik word er naar <strong>van</strong>." <strong>De</strong> jongen begreep maar half<br />
wat er tegen was dat hij <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r vereer<strong>de</strong> met zijn aangenaam gezelschap<br />
en draai<strong>de</strong> stilletjes weer dichterbij.<br />
- "Brrrrr", zegt weer broe<strong>de</strong>r Dion., "ga toch opzij, want ge stinkt."<br />
- <strong>De</strong> jongen: "Wat, ik stinken?"<br />
- "Neen, jij niet, maar dat ding daar aan je arm!" - "Imoe baka" (dat stinkt niet).<br />
- "Nou, ruik dan zelf eens!", was het we<strong>de</strong>rwoord, en meteen hielp <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />
hem zijn neus over het "corpus <strong>de</strong>licti" strijken.<br />
- "So! So!", riep <strong>de</strong> jongen met een blij gezicht "so! heirha hé!" (dat is zoveel<br />
als: verdraaid, dat is fijn!).<br />
Wat hen ook zo smerig maakt is <strong>de</strong> olie, dat roet, enz., waar zij zich mee inwrijven.<br />
Oh wee, als ge in het woud gaat en hen bezoekt met witte kleren! En<br />
daarbij zijn zij er niet vies <strong>van</strong> al wat vuil is aan te raken, doch vergeten zich <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>n te wassen. 36<br />
34 <strong>De</strong> anofeles is <strong>de</strong> overbrenger <strong>van</strong> <strong>de</strong> malaria-infectie.<br />
35 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
36 Nollen MSC, HL, Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 314.<br />
32
Muskieten en <strong>de</strong> lastige kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> vieze Papoea waren moeilijkhe<strong>de</strong>n die men erbij<br />
te nemen had. Echter te doen te hebben met mensen die het snellen <strong>van</strong> koppen<br />
blijkbaar als het hoogtepunt <strong>van</strong> hun leven beschouw<strong>de</strong>n, werd het probleem dat <strong>de</strong><br />
missionarissen dag en nacht bezighield. Dit koppensnellen immers leek hen <strong>de</strong><br />
prediking <strong>van</strong> het christendom onmogelijk te maken.<br />
Het was hen dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> Papoea's niettegenstaan<strong>de</strong> hun schrik voor<br />
<strong>de</strong> geweren, er niet aan dachten hun tradities los te laten. In 1906 had<strong>de</strong>n zich, zoals<br />
eer<strong>de</strong>r vermeld, in bijna alle maan<strong>de</strong>n gevallen <strong>van</strong> koppensnellen vo<strong>org</strong>edaan. Na<br />
enkele strafexpedities en <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> politiepost in Oeroemb was er even een<br />
tijd <strong>van</strong> rust geweest, maar tussen <strong>de</strong>cember 1906 en juni 1907 waren er weer tal<br />
<strong>van</strong> slachtoffers te betreuren. 37<br />
<strong>De</strong> missionarissen zelf waren daarbij betrokken. Nollen vertelt:<br />
Geduren<strong>de</strong> die tijd zijn wij enige keren in <strong>de</strong> dorpen geweest. Toen we niets dan<br />
enige ou<strong>de</strong>n zagen en vrouwen en kin<strong>de</strong>ren, vroegen we wel eens waar <strong>de</strong><br />
mannen <strong>van</strong> Kamisan en Borem waren.<br />
"Naar <strong>de</strong> plantingen", zei men, "in Sarira".<br />
Op een avond zaten we met een aankomen<strong>de</strong> jongen uit Jobar te praten. We<br />
vroegen hem waar toch <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Kamisan en Borem vertoef<strong>de</strong>n en hij antwoord<strong>de</strong>:<br />
"Die zijn op koppen uitgegaan." Wij zei<strong>de</strong>n: "Maar neen! Dat kan niet.<br />
<strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt heeft het toch verbo<strong>de</strong>n!" Toen riep hij uit: "Gera!... zij zijn koppen<br />
halen al se<strong>de</strong>rt lang." <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt had in<strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> dorpen gemaand niet op<br />
rooftochten uit te gaan, daar hij hen an<strong>de</strong>rs zou achtervolgen en straffen.<br />
Zij echter meen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt te knap af te zijn en... zeer slim school<strong>de</strong> men<br />
samen op <strong>de</strong> plaats Sarira, ver genoeg verwij<strong>de</strong>rd <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en dichtbij het<br />
Engels gebied. Wij verwittig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt, die er dan ook terstond op uit ging<br />
met een flinke patrouille oppassers. Sarira werd verrast, <strong>de</strong> prauwen wer<strong>de</strong>n stuk<br />
geslagen of verbrand; <strong>de</strong> koppen die zij had<strong>de</strong>n buitgemaakt wer<strong>de</strong>n meegenomen<br />
(ik geloof drie stuks) en een aantal zwijnen moest geleverd wor<strong>de</strong>n. Kort<br />
daarop vertel<strong>de</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jongeman dat Keiboersee ook vele koppen meebracht.<br />
Daarop ging <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt daarheen om het dorp te straffen. Toen hij een week<br />
later terugkwam, bracht hij ons het nieuws dat er veel gerooster<strong>de</strong> koppen waren<br />
gevon<strong>de</strong>n, wel twintig. Ook daar waren <strong>de</strong> prauwen stuk geslagen. 38<br />
Nollen bleef zich afvragen: waarom dan toch gaan zij snellen en wat kunnen wij hen<br />
antwoor<strong>de</strong>n? Telkens hoor<strong>de</strong> hij zeggen dat het snellen tot doel had namen te<br />
verzamelen voor hun kin<strong>de</strong>ren. Hij kon het aan<strong>van</strong>kelijk maar moeilijk geloven.<br />
Maar <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt had <strong>van</strong> een tolk vernomen dat alvorens het slachtoffer het hoofd<br />
wordt afgesne<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> naam gevraagd wordt. Dan wordt het hoofd afgesne<strong>de</strong>n, tong<br />
en hersenen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd en <strong>de</strong> kop in vuur en rook gedroogd, ten slotte als<br />
trofee en talisman in <strong>de</strong> hut opgehangen. Het kind krijgt dan <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
37 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 335.<br />
38 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 266.<br />
33
gevallene. Doch, zo vroeg Nollen zich af, wat doen zij dan als zij roven en moor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>r vreem<strong>de</strong> stammen, waar<strong>van</strong> zij <strong>de</strong> taal niet kennen? Dit <strong>de</strong>ed hem twijfelen of<br />
<strong>de</strong> naam werkelijk <strong>de</strong> drijfveer <strong>van</strong> het snellen zou zijn. 'Daarom', zo vertelt hij<br />
ver<strong>de</strong>r,<br />
'vroeg ik laatst aan een jongen of het wel waar was. Hij bevestig<strong>de</strong> het ten<br />
stelligste en vertel<strong>de</strong> uit zichzelf: "Ze slaan eerst <strong>de</strong> armen stuk opdat hij niet<br />
zou kunnen vluchten. Dan vragen zij <strong>de</strong> naam en wordt hem <strong>de</strong> hals afgesne<strong>de</strong>n<br />
en dan bloed! bloed! bloed!" Ik antwoord<strong>de</strong> <strong>de</strong> jongen daarop: "Maar dat is toch<br />
slecht, dat moogt gij niet meer doen!" <strong>De</strong> knaap zei: "Dat is onze gewoonte." Ik<br />
weer: "Een slechte gewoonte... Als <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Ermasoe u eens zou<strong>de</strong>n do<strong>de</strong>n om<br />
een naam te hebben voor een <strong>van</strong> hun kin<strong>de</strong>ren, zou uw va<strong>de</strong>r dan niet boos<br />
zijn?" <strong>De</strong> reactie was enkel: "Maar we hebben geen namen meer om onze<br />
kleinen te geven!" "Wambi", zei ik, want zo heette hij "<strong>de</strong> grote Heer <strong>van</strong> Boven<br />
is boos wanneer ge an<strong>de</strong>ren dood slaat." Ik had hem juist enige dagen over O.L.<br />
Heer gesproken, die <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n loont en <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong>n straft. Als antwoord kwam<br />
er <strong>van</strong> zijn kant enkel een ironisch gelach, als getuigenis <strong>van</strong> zijn ongelovigheid<br />
en <strong>de</strong> wijze waarop hij zei: "Wie zegt u dat?", klonk als: "Wie heeft u dat wijsgemaakt?"<br />
Daarop sprak hij als tot zichzelf: "Gera! Borem heeft nu vele namen<br />
en wij <strong>van</strong> Jobar hebben er nog maar een paar!"<br />
'<strong>De</strong>ze jongen ', zo voegt Nollen aan zijn uiteenzetting toe, 'kreeg een paar dagen<br />
later het bewijs dat hij te veel had gezegd'. Zijn eigen va<strong>de</strong>r nam pijl en boog en<br />
schoot een pijl met twee punten in het been <strong>van</strong> zijn zoon. Eén punt brak af en<br />
bleef in het been zitten. Toen kwam <strong>de</strong> jongen bij mij om verbon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n.<br />
Ik bracht hem bij <strong>de</strong> dokter en <strong>de</strong>ze moest <strong>de</strong> wond opensnij<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> punt,<br />
bijna een <strong>de</strong>cimeter diep eruit te verwij<strong>de</strong>ren. U ziet', besluit hij, 'dat er wel wat<br />
te doen is om <strong>van</strong> die lui christenen te maken! Toch hopen wij op <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
Boven. O.L. Heer heeft voor onze vestiging hier alle moeilijkhe<strong>de</strong>n zo uit <strong>de</strong><br />
weg geruimd en ons zo tastbaar bijgestaan, dat we daaruit niet an<strong>de</strong>rs kunnen,<br />
lezen dan: "Dit volk wil ik het mijne maken." Daarom zullen wij met vertrouwen<br />
hier werken, want Hij zal ons zeker bijstaan, Die onze komst hier heeft voorbereid<br />
en zelfs tegen verwachting heeft verhaast.' 39<br />
Nollen zelf komt met het probleem wel klaar, maar pater Braun had het er moeilijk<br />
mee, zoals uit zijn brief blijkt:<br />
Stel je nu eventjes <strong>Merauke</strong> voor: op het ogenblik zitten we nog in <strong>de</strong> regenmoesson:<br />
rondom mod<strong>de</strong>r, mod<strong>de</strong>r, mod<strong>de</strong>r en gras en riet en biezen: hier en<br />
daar een paar bomen, een klein bosje en een miniatuurtuintje <strong>van</strong> bananen en dan<br />
die eeuwige klapperbomen. Uren en uren kun je on<strong>de</strong>r klapperbomen lopen. Nu<br />
is een klapperboom voor een nieuweling een hele mooie boom om te zien; en het<br />
nut <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom is onbetwistbaar. Het is een geschenk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Voorzienigheid<br />
voor <strong>de</strong>ze luie tropenmensen. Maar altijd en eeuwig klapperbomen te<br />
zien, dat wordt toch wel een beetje eentonig. En zo gaat het met alles. <strong>De</strong><br />
39 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, pp. 266-268.<br />
34
mensen, als je pas hier komt, vind je verbazend interessant, het was alles nog zo<br />
heel nieuw: die mooi ontwikkel<strong>de</strong> naakte kerels en jongens en toch weer zo<br />
afschuwelijk toegetakeld. Het leek wel een voortduren<strong>de</strong> vastenavond. Schreeuwerig,<br />
luidruchtig, lachend en pratend met grote armbewegingen en levendige<br />
mimiek staan zij <strong>de</strong> hele dag rondom ons, vertellen ons allerlei interessante<br />
geschie<strong>de</strong>nissen, waar<strong>van</strong> we geen woord snappen. Wacht maar, <strong>de</strong>nk je bij<br />
jezelf, zo gauw als ik <strong>de</strong> taal een beetje machtig ben en hun gebruiken en<br />
gewoonten wat ken dan heb ik daar een prachtige onuitputtelijke stof om aardige<br />
brieven te schrijven. Maar ie<strong>de</strong>re dag staan weer een hoop lui rondom je en<br />
ie<strong>de</strong>re dag hoor je hun hard, scherp lachen, en hun ruwe keelklanken, en <strong>van</strong> 's<br />
m<strong>org</strong>ens vroeg tot 's avonds laat ruikt gij ze: het huis is vol <strong>van</strong> ranzige olielucht<br />
waarmee zij zich insmeren, <strong>de</strong> vloer en <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n zijn vol vette olieplekken<br />
waar zij gezeten of gelegen of tegenaan geleund hebben, ze staan je overal in <strong>de</strong><br />
weg, heel onbewust maar niet min<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijk; overal volgen ze je: als je <strong>de</strong> H.<br />
Mis aan het lezen bent staan ze luid te roepen om binnengelaten te wor<strong>de</strong>n, je<br />
loopt je brevier te bid<strong>de</strong>n, ze lopen met je mee, heen en weer en kijken je<br />
vragend aan en praten al maar door en begrijpen niet, waarom je nu niet naar<br />
hen luistert en zelfs niets vraagt en niets opschrijft <strong>van</strong> wat zij zeggen, zoals<br />
an<strong>de</strong>rs. Je wilt gaan eten en ze staan er bij en willen alles eens eventjes betasten,<br />
want het is voor hen zo vreemd al wat wij eten en vooral <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> eten; en<br />
als je dan soms tevoren niet veel eetlust hebt dan krijg je het wel, geloof me<br />
maar; tenminste ik constateer een koortsige haast om alles zo gauw mogelijk<br />
gedaan te krijgen. En zo gaat het <strong>de</strong> hele dag, overal lopen ze mee en in alles<br />
willen ze hun neus steken. Op slot <strong>van</strong> rekening merk je, dat er enige zaken<br />
verdwenen zijn: een bijl, een schop, een paar messen. Dan begin je op te passen,<br />
en houd ze uit het huis, wat niet gaat zon<strong>de</strong>r luid protest. Want moest je ze<br />
geloven, dan zijn <strong>de</strong> aanwezigen op wie ge uw har<strong>de</strong> voorz<strong>org</strong>smaatregelen wilt<br />
toepassen, juist allemaal zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>ring "kaj anim" (goe<strong>de</strong> mensen); ze<br />
stelen niet en doen geen kwaad. Maar je blijft onverbid<strong>de</strong>lijk streng en dan is <strong>de</strong><br />
grap er af: ze komen bijna niet meer. 40<br />
In 1906 vertrok pater Braun naar Kei en in zijn plaats kwam pater Eduard Cappers<br />
<strong>van</strong> Kei naar <strong>Merauke</strong>. Pater J. Viegen, <strong>de</strong> Missie-overste, kwam op bezoek.<br />
Broe<strong>de</strong>r Dion. <strong>van</strong> Roessel vertrok eveneens; broe<strong>de</strong>r Norbertus Hamers was<br />
aangekomen (1905). In datzelf<strong>de</strong> jaar stierf dan nog broe<strong>de</strong>r Oomen.<br />
'Hij was <strong>de</strong> eerste', schrijft Nollen. '<strong>De</strong>ze keer kom ik met een droeve tijding:<br />
een onzer, namelijk broe<strong>de</strong>r Oomen, is zijn beloning gaan ont<strong>van</strong>gen in <strong>de</strong><br />
Hemel. Hij is gestorven zondag 16 September, 's avonds om tien uur, na vijf<br />
dagen zware typhuskoorts. Sinds een tijdje had hij pijn aan het been, maar <strong>de</strong><br />
dokter vond niets an<strong>de</strong>rs dan een tij<strong>de</strong>lijke zenuwverlamming. Toen pater Overste<br />
ein<strong>de</strong> Augustus vertrok was <strong>de</strong> zieke alweer beter. Een paar dagen daarna<br />
klaag<strong>de</strong> hij over hoofdpijn en toen die niet ophield ging hij nog eens <strong>de</strong> dokter<br />
40 Braun MSC, Ph., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 218.<br />
35
aadplegen. <strong>De</strong>ze schreef medicijnen voor, maar <strong>de</strong> hoofdpijn week niet. Een<br />
avond voel<strong>de</strong> ik hem <strong>de</strong> pols en bevond dat hij koorts had. Hij gevoel<strong>de</strong> zich ook<br />
in het geheel niet goed. Toen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag <strong>de</strong> koorts on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 40 bleef,<br />
waren we wat gerustgesteld. Ik verwittig<strong>de</strong> echter broe<strong>de</strong>r Oomen dat er gevaar<br />
bij was, dat hij het beste <strong>de</strong>ed om te biechten en daarna zou ik hem <strong>de</strong> H.H.<br />
Sacramenten toedienen. Hij toon<strong>de</strong> niet <strong>de</strong> minste verrassing en was zo kalm dat<br />
ik meen<strong>de</strong> "zou hij zijn leven opgeofferd hebben voor <strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> onze<br />
Kajakaja's en nu tevre<strong>de</strong>n zijn dat O.L. Heer zijn offer heeft aanvaard?" <strong>De</strong><br />
volgen<strong>de</strong> ochtend bracht ik hem <strong>de</strong> H. Teerspijs en gaf hem <strong>de</strong> H. Olie. Weldra<br />
echter begon hij te ijlen en om twaalf uur was <strong>de</strong> koorts ver boven <strong>de</strong> 40. Tegen<br />
een uur of vier kwam <strong>de</strong> dokter, doch ook hij slaag<strong>de</strong> er niet in <strong>de</strong> koorts te<br />
doen dalen. Twee uur lang worstel<strong>de</strong> <strong>de</strong> dokter onvermoeid bijgestaan door pater<br />
Cappers en broe<strong>de</strong>r Hamers die om <strong>de</strong> beurt compressen met water en azijn op<br />
<strong>de</strong> benen leg<strong>de</strong>n, maar tevergeefs, <strong>de</strong> natuur bezweek. <strong>De</strong> begrafenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
onbeken<strong>de</strong> kloosterling was zo plechtig als het maar enigszins kon hier in<br />
<strong>Merauke</strong>. Het Kruis open<strong>de</strong> <strong>de</strong> stoet, dan <strong>de</strong> pastoor in superplie en zwarte stola,<br />
daarna <strong>de</strong> kist en <strong>de</strong>ze werd gevolgd door <strong>de</strong> officieren <strong>van</strong> '<strong>de</strong> Valk', allen in<br />
groot tenue, al <strong>de</strong> Europeanen <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaats, eveneens in het zwart. Allen wil<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> Missie hun sympathie tonen bij <strong>de</strong>ze droeve gelegenheid. <strong>De</strong> kist zelf werd<br />
gedragen door oppassers. Enige dames <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad had<strong>de</strong>n schone grote kransen<br />
<strong>van</strong> leven<strong>de</strong> bloemen gestuurd om die op <strong>de</strong> baar en op het graf te leggen. Oh,<br />
het is nu bij ons zo leeg gewor<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> drie broe<strong>de</strong>rs die hier eerst waren<br />
heeft pater Overste broe<strong>de</strong>r Dion. mee naar Kei genomen en geen twee weken<br />
daarna roept O.L. Heer broe<strong>de</strong>r Oomen tot Zich. Het werk stapelt zich op.<br />
Broe<strong>de</strong>r Hamers kan niet alles doen. Wel helpen pater Cappers en ik zo goed we<br />
kunnen, maar wat <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij aangaat, die komt nu in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> drie die er<br />
niets <strong>van</strong> kennen. Nu Hij het offer heeft aanvaard <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r<br />
onzen, hopen we dat ook weldra <strong>de</strong> Gena<strong>de</strong> zal neerdalen in <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> onze<br />
wil<strong>de</strong>n.' 41<br />
Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> vermeldt nog het volgen<strong>de</strong>:<br />
1907, 18 Januari: <strong>De</strong> boot brengt ons broe<strong>de</strong>r Verhoeven.<br />
26 Januari: Broe<strong>de</strong>r Verhoeven wordt ziek. Hij is ook onvoorzichtig,<br />
werkt te lang in <strong>de</strong> zon als hij niet wordt gezien, heeft<br />
water uit <strong>de</strong> sloten gedronken.<br />
7 Februari: Broe<strong>de</strong>r Verhoeven sterft aan dysenteric <strong>De</strong> weinige dagen<br />
dat hij bij ons is geweest <strong>de</strong>ed hij zich kennen als een<br />
vlijtig man en heilig kloosterling. Indien hij onvoorzichtig<br />
was, het was te goe<strong>de</strong>r trouw. Het is een zware tijd geweest<br />
<strong>de</strong>ze laatste dagen. Immer waken. <strong>De</strong> Laatste Sacramenten<br />
ontving hij met <strong>de</strong> grootste Godsvrucht.<br />
41 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 374.<br />
36
8 Februari: Broe<strong>de</strong>r Hamers maakt <strong>de</strong> kist. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt stuurt middageten,<br />
zeggen<strong>de</strong> dat broe<strong>de</strong>r Hamers wel geen tijd zal<br />
hebben te koken. 's Avonds begrafenis, even plechtig als<br />
die <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen. Nu zijn we weer drie en voor hoe<br />
lang? Wij alle drie zijn niet goed. Maar pater Cappers is<br />
wel het ergste. Hij is in <strong>de</strong> buik aangetast en moet een paar<br />
weken thuis blijven. Een goe<strong>de</strong> maand heeft hij gesukkeld.<br />
42<br />
42 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 1907.<br />
37
II <strong>De</strong> pioniers zelf<br />
Overzicht <strong>van</strong> het missiepersoneel<br />
Een lijstje <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen - hun komen en gaan - die in dit boek voorkomen.<br />
Pater M. Neijens, geboren te Heel (Limburg) 1868, werd MSC in 1887, promoveer<strong>de</strong><br />
te Rome in <strong>de</strong> theologie, werd daar priester gewijd 1896, doceer<strong>de</strong> aan het<br />
Groot-Seminarie MSC te Antwerpen en Leuven, werd benoemd tot Prefect <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Apostolische Prefectuur <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea in 1903. Hij vertrok<br />
naar <strong>de</strong> Molukken te zamen met pater H. Geurtjens en stichtte <strong>de</strong> Missie op<br />
Nieuw-Guinea in 1905, kwam daar op bezoek in 1906, 1909 en 1914. Als<br />
Prefect kwam hij in conflict met het Provinciaal Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Hij trad af als Prefect in 1915, werkte nog tot 1921 in <strong>Merauke</strong> en daarna<br />
op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n, waar hij stierf in 1941.<br />
Pater H. Nollen, geboren te 's-Hertogenbosch 1870, werd MSC in 1891, priester<br />
gewijd in 1897, vertrok naar Neu Pommeren (toenmalig Duits Nieuw-Guinea) in<br />
1897 en kwam <strong>van</strong>daar naar <strong>Merauke</strong> 1905. Hij werd Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC te<br />
Langgoer (Kei) 1910, volg<strong>de</strong> pater Neijens op als Prefect 1915 en keer<strong>de</strong> na <strong>de</strong><br />
benoeming <strong>van</strong> mgr. J. Aerts MSC tot Vicaris <strong>van</strong> het Vicariaat Ne<strong>de</strong>rlands<br />
Nieuw-Guinea naar Neu Pommeren terug. Daar werkte hij tot 1951. Hij stierf te<br />
Sydney, Australië, 1951.<br />
Pater Ph. Braun, geboren te Beverwijk 1872, werd MSC in 1892, priester gewijd<br />
1897 en vertrok naar Neu Pommeren. Vandaar kwam hij naar <strong>Merauke</strong> in 1905<br />
en werd na één jaar overgeplaatst naar Kei. Hij verliet later Kei en heeft als<br />
MSC-priester in Amerika gewerkt, waar hij stierf in 1916.<br />
Broe<strong>de</strong>r D. <strong>van</strong> Roessel, geboren te Tilburg 1860, werd MSC in 1889, vertrok naar<br />
<strong>Merauke</strong> 1905, werd overgeplaatst naar Kei 1906 en overleed te Saumlaki<br />
(Tanimbar), 1930.<br />
Broe<strong>de</strong>r M. Oomen, geboren te Hoeven 1869, werd MSC in 1897, kwam naar<br />
<strong>Merauke</strong> 1905, overleed daar 1906.<br />
Broe<strong>de</strong>r N. Hamers, geboren te Tilburg 1872, werd MSC in 1896, vertrok naar Neu<br />
Pommeren en kwam naar <strong>Merauke</strong> in 1906, ging op verlof naar Ne<strong>de</strong>rland, waar<br />
hij stierf in 1913.<br />
Pater E. Cappers, geboren te Geldrop 1877, werd MSC in 1897, priester gewijd<br />
1904, kreeg <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rdirecteur <strong>van</strong> het Klein-Seminarie te Tilburg, vroeg<br />
zelf ontslag en vertrok naar <strong>Merauke</strong> in 1906. Hij vertrok ziek naar Kei 1909,<br />
stierf in het interneringskamp Cimahi, 1945.<br />
38
Broe<strong>de</strong>r G. Verhoeven, geboren te Gemert 1871, werd MSC in 1901, vertrok naar<br />
<strong>Merauke</strong> in 1907 en stierf na een maand aldaar.<br />
Broe<strong>de</strong>r J. Joosten, geboren te <strong>De</strong>urne 1872, werd MSC in 1898, vertrok naar<br />
<strong>Merauke</strong> 1907, werkte daar tot 1922 en daarna op Kei, waar hij door <strong>de</strong> Japanners<br />
werd doodgeschoten in 1942.<br />
Broe<strong>de</strong>r G. Jeanson, geboren te Duisburg (Dld.) 1874, werd MSC in 1899, werkte<br />
te <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> 1908-1911 en stierf in het interneringskamp Bojo, Celebes 1944.<br />
Pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy, geboren te Rijswijk 1878, werd MSC in 1899, priester<br />
gewijd 1904. Zijn eerste perio<strong>de</strong> te <strong>Merauke</strong> liep <strong>van</strong> 1909-1915, daarna werkte<br />
hij op Kei tot 1923. Zijn twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> op Nieuw-Guinea duur<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1923 tot<br />
hij daar stierf in 1953.<br />
Pater J. Viegen, geboren te Maastricht 1871, werd MSC in 1892, priester gewijd 1897,<br />
vertrok naar Kei, was er Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC tot 1909, kwam toen naar <strong>Merauke</strong>,<br />
keer<strong>de</strong> naar Kei terug 1915, vertrok naar Ne<strong>de</strong>rland 1920, stierf daar in 1936.<br />
Pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk, geboren te Wanroy 1879, werd MSC in 1900, priester gewijd<br />
1908. Hij kwam naar <strong>Merauke</strong> 1910, stichtte <strong>de</strong> statie Okaba en verhuis<strong>de</strong> in<br />
1915 naar Langgoer op Kei, benoemd als Missie-Overste. Hij vertrok naar<br />
Ne<strong>de</strong>rland 1922, waar hij stierf in 1931.<br />
Pater P. Vertenten, geboren te Hamme in Vlaan<strong>de</strong>ren (België) 1884, werd MSC in<br />
1904, priester gewijd 1909 en vertrok naar <strong>Merauke</strong> en voeg<strong>de</strong> zich bij pater Van<br />
<strong>de</strong> Kolk in Okaba. In 1915 kwam hij weer in <strong>Merauke</strong> waar hij <strong>de</strong> 'Red<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Kajakaja's' werd (1921). Hij vertrok in 1925 en werd benoemd voor <strong>de</strong><br />
Kongo (Afrika). Hij stierf te Wilrijk, Antwerpen, in 1946.<br />
Broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong> Santvoort, geboren te Tilburg 1878, werd MSC in 1902, kwam in<br />
1910 naar <strong>Merauke</strong>, werkte te Okaba (plantage) tot 1915, <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> keer<strong>de</strong><br />
hij naar Ne<strong>de</strong>rland terug en stierf te Tilburg in 1950.<br />
Het zijn <strong>de</strong>ze mannen die wij aan het werk zullen zien in Zuid-Nieuw-Guinea. Om<br />
hun werk te begrijpen is het nuttig eerst iets te zeggen over hun persoon, over hun<br />
afkomst, over <strong>de</strong> tijd waaruit zij voortkwamen en over hun speciale religieuze vorming.<br />
Hun persoon<br />
Met een enkel woord zijn zij aldus te karakteriseren:<br />
Nollen, <strong>de</strong> openlegger, vervuld <strong>van</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> selfsupporting (vee, tuinen, plan-<br />
Inge); Braun, <strong>de</strong> gefrustreer<strong>de</strong>, die al spoedig geen Papoea meer kon zien; broe<strong>de</strong>r<br />
Van Roessel, manusje <strong>van</strong> alles; broe<strong>de</strong>r Hamers, <strong>de</strong> bouwheer; broe<strong>de</strong>r Joosten, <strong>de</strong><br />
tuinman; <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Oomen en Verhoeven, <strong>de</strong> eerste slachtoffers; broe<strong>de</strong>r Jeanson,<br />
helper op alle gebied; Cappers, rondtrekkend, verteller; Van <strong>de</strong>r Kooy, ziekenva<strong>de</strong>r;<br />
Viegen, <strong>de</strong> 'antropoloog'; Van <strong>de</strong> Kolk, stichter <strong>van</strong> Okaba; broe<strong>de</strong>r Van Santvoort,<br />
man <strong>van</strong> <strong>de</strong> kopraproduktie; Vertenten, <strong>de</strong> red<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's, en Neijens, <strong>de</strong><br />
eerste Prefect. Allen - op Braun, Van <strong>de</strong>r Kooy en Jeanson na - waren Braban<strong>de</strong>rs<br />
en Limburgers, met één Vlaming: Vertenten. Zij werkten en leef<strong>de</strong>n te zamen,<br />
bijeengeplaatst door <strong>de</strong> kloosteroverheid, samen in <strong>de</strong> verre eenzaamheid, samen<br />
/,ich inzettend voor het ene doel: het Geloof te brengen aan <strong>de</strong> 'hei<strong>de</strong>nen', werkend<br />
39
aan hun bekering en aan <strong>de</strong> daarvoor nodige beschaving... maar wel arbei<strong>de</strong>nd als<br />
eigen persoonlijkhe<strong>de</strong>n, verschillend <strong>van</strong> talent, temperament en karakter.<br />
Wat dit in het dagelijkse leven beteken<strong>de</strong> is moeilijk te achterhalen, want zij<br />
schreven alleen dat zij meestal goed gezond waren en het prettig wisten te hou<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> omgang met elkaar. Zo stond het namelijk in <strong>de</strong> gepubliceer<strong>de</strong> 'brieven', maar<br />
zij<strong>de</strong>lingse opmerkingen in niet gepubliceer<strong>de</strong> brieven aan <strong>de</strong> Overheid of confraters<br />
doen ons evenzeer vermoe<strong>de</strong>n dat elkan<strong>de</strong>r steeds te verdragen ook wel eens heel<br />
moeilijk geweest moet zijn.<br />
Pater Henricus Nollen vertrok in 1891 naar <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong> Neu Pommeren in het<br />
toenmalige Duitse Nieuw-Guinea. Vandaar kwam hij naar <strong>Merauke</strong> in 1905. Hij<br />
regelt het eerste huis, zet een tuin<strong>de</strong>rij en een veehou<strong>de</strong>rij op. Toen broe<strong>de</strong>r Oomen<br />
stierf, was het werken in tuin en stal hem niet te min. Hij schrijft:<br />
Het werk stapelt zich op. Broe<strong>de</strong>r Hamers kan niet alles doen. Wel helpen pater<br />
Cappers en ik zo goed we kunnen, maar wat <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij aangaat, die komt nu<br />
in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> drie die er niets <strong>van</strong> kennen.<br />
Een maand later schrijft hij:<br />
Het boerenleven en <strong>de</strong> stallucht doen me goed... Bij het geiten melken heb ik nu<br />
ook het mestkruien gekregen. Maaien doe ik ook al... Ik bezoek mijn schaapjes<br />
nu maar twee maal per week tegen an<strong>de</strong>rs ie<strong>de</strong>re dag. Mijn taalkennis blijft zo<br />
ten achteren, maar dat zal ook weer bijkomen. 1<br />
Hij laat dat aan <strong>de</strong> Provinciale Overste in Tilburg wel horen en zegt erbij, dat er <strong>van</strong><br />
die kant geen woord <strong>van</strong> troost was gekomen bij het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen.<br />
Hij bezoekt trouw te voet en te paard <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid, bestu<strong>de</strong>ert nauwkeurig<br />
land en volk, vraagt en verkrijgt een fototoestel, publiceert in Anthropos.<br />
Maar Van <strong>de</strong> Kolk vertelt Nollen dat toestel niet te durven vragen om zaken die<br />
an<strong>de</strong>ren interesseren ook eens te kunnen vastleggen. Nollen klaagt dat <strong>de</strong> zendingen<br />
uit Tilburg niet goed over komen, niet volgens <strong>de</strong> vraag en niet goed verpakt. Hij<br />
etaleert zijn 'armoe<strong>de</strong>' zo hevig, dat dit later uitgelegd wordt als gebrek aan z<strong>org</strong> bij<br />
<strong>de</strong> Prefect. Het 'voldoen<strong>de</strong>' geld echter, dat hij <strong>van</strong> Kei ontving, ging op aan <strong>de</strong> te<br />
groots opgezette veehou<strong>de</strong>rij, tegen <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect in, die hem echter liet<br />
begaan. Uit het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> dat Nollen bijhield, en vooral ook uit zijn<br />
brieven, komt hij naar voren als een zeer vroom man, die smeekt om gebed en<br />
offers voor <strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen. Overste gewor<strong>de</strong>n (1910) en daarom<br />
overgeplaatst <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar Langgoer, komt hij spoedig <strong>van</strong> Kei terug naar<br />
<strong>Merauke</strong> om <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong> een missiestatie "over <strong>de</strong> Bianrivier" voor te berei<strong>de</strong>n.<br />
Toen pater Neijens in 1915 aftrad als Prefect en men hem, Nollen, wil<strong>de</strong> voordragen<br />
als <strong>de</strong> opvolger, liet hij horen zich niet bekwaam te achten. Hij meent niet in staat<br />
te zijn op 'ambtenlijk' niveau met regeringsfunctionarissen te kunnen omgaan, hij<br />
1 Nollen MSC, H., Brieven aan Pater Provinciaal, 27-9-1906 en 29-10-1906. Archief MSC, Tilburg.<br />
40
kent geen talen. Hij aanvaardt het ambt als 'tij<strong>de</strong>lijke' tussenperio<strong>de</strong> in het vooruitzicht<br />
dat Rome wel een Apostolische Vicaris - een bisschop - zal gaan benoemen.<br />
In die perio<strong>de</strong> was Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong> Overste gewor<strong>de</strong>n en die vond Nollen maar een<br />
moeilijk mens, kort aangebon<strong>de</strong>n. In 1921 bezoekt Nollen <strong>Merauke</strong> nog een maal en<br />
dit was een grote teleurstelling voor <strong>de</strong>ze stichter; hij keert dan naar zijn eerste<br />
Missie, Neu Pommeren, terug, waar hij blijft werken tot 1951.<br />
Pater Philippus Braun verbleef maar één jaar te <strong>Merauke</strong>: 1905-1906. Hij kon het<br />
er niet har<strong>de</strong>n. Nollen schreef aan <strong>de</strong> Provinciaal: 'Aan Braun heb ik niet veel, die<br />
houdt zich weinig met <strong>de</strong> lui op; "il est blasé".' 2<br />
Maar <strong>de</strong>ze Braun werd op Kei <strong>de</strong> administrator <strong>van</strong> <strong>de</strong> prefectuur en doet zich dan<br />
in zijn brieven aan <strong>de</strong> Provinciaal kennen als een kritisch man, die echt wel durf<strong>de</strong><br />
zeggen waar <strong>de</strong> schoen wrong. 3<br />
Pater Eduard Cappers kreeg na zijn priesterwijding een taak als on<strong>de</strong>rdirecteur <strong>van</strong><br />
het Klein-Seminarie te Tilburg, vroeg zelf ontslag en vertrok naar <strong>Merauke</strong> in 1906.<br />
Nollen had naar hem uitgekeken om Braun te ver<strong>van</strong>gen. Zijn vele artikeltjes in <strong>de</strong><br />
Annalen en <strong>de</strong> Almanak getuigen <strong>van</strong> zijn veelvuldig bezoek aan <strong>de</strong> dorpen en <strong>van</strong><br />
een echt mee kunnen doen met wat er gaan<strong>de</strong> was. Ook in <strong>Merauke</strong> zelf stond zijn<br />
<strong>de</strong>ur altijd open voor bezoek. Hij werd na een jaar of drie ziek en vertrok naar <strong>de</strong><br />
Kei-eilan<strong>de</strong>n.<br />
Van korte duur was het verblijf <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen die in 1906 overleed, <strong>van</strong><br />
broe<strong>de</strong>r Verhoeven, gestorven na één maand te <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Van Roessel<br />
die in 1906 naar Kei vertrok en overleed te Saumlaki (Tanimbar).<br />
Broe<strong>de</strong>r Hamers was <strong>de</strong> echte broe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> die tijd, tot elk goed werk bereid,<br />
zichzelf wel bewust <strong>van</strong> zijn waar<strong>de</strong>volle bijdrage, maar tegelijk vol bewon<strong>de</strong>ring en<br />
eerbied voor <strong>de</strong> paters. In <strong>de</strong> brief over zijn eigen werk zegt hij:<br />
Het is bijna elf uur... nu staat alles te koken en te pruttelen, gauw wat brood in<br />
melk geweekt voor een koekje, want als <strong>de</strong> paters <strong>de</strong> ganse m<strong>org</strong>en in <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
zon gelopen hebben, mogen zij wel wat extra's hebben. 4<br />
Hij bouw<strong>de</strong> <strong>de</strong> nieuwe pastorie <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en later kerk en huis in Okaba en ging<br />
op verlof naar Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Broe<strong>de</strong>r Joosten. Wij horen heel weinig over hem; hij verz<strong>org</strong><strong>de</strong> trouw <strong>de</strong> tuin<strong>de</strong>rij<br />
tot 1922. Na zijn verlof werkte hij op Kei en werd met mgr. Aerts en gezellen<br />
doodgeschoten door <strong>de</strong> Japanners.<br />
Te zamen met hem verbleef broe<strong>de</strong>r Jeanson te <strong>Merauke</strong>.<br />
2 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, 15-3-1906. Archief MSC, Tilburg.<br />
3 Braun MSC, Ph., Brief aan Pater Provinciaal, 4-1-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />
4 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 98.<br />
41
Twee weer heel eigen figuren kwamen in 1909 naar <strong>Merauke</strong>: pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy<br />
en pater Jos Viegen.<br />
Pater Van <strong>de</strong>r Kooy. <strong>De</strong>ze stille man tekent zichzelf het beste in een brief aan <strong>de</strong><br />
Provinciaal in 1912:<br />
Over ons bekeringswerk kan ik weinig zeggen. Als we zo nu en dan een zieltje<br />
in <strong>de</strong> hemel wippen mogen we al blij zijn; <strong>van</strong> geregel<strong>de</strong> christengemeenten is<br />
nog geen sprake. Ook zijn twee kerkjes in aanbouw, een voor Wendoe en een<br />
voor Jobar. Eer dat ik dat kerkje <strong>van</strong> Jobar vol gelovigen zal zien, zal ik wel een<br />
jaar of tien ou<strong>de</strong>r zijn. <strong>De</strong> moed verliezen we niet; we weten dat alle begin,<br />
vooral <strong>van</strong> een missie, moeilijk is en Onze Lieve Heer rekent <strong>de</strong> verdiensten niet<br />
naar het succes. Ik bid Onze Lieve Heer voor u. We<strong>de</strong>rkerig vraag ik ook uw<br />
gebed opdat God mij moed en sterkte geve om veel voor Hem te werken. 5<br />
Jos Viegen werkte tij<strong>de</strong>ns zijn jaren te <strong>Merauke</strong> (1909-1915) te Jobar en Wendoe.<br />
Hij toon<strong>de</strong> een heel bijzon<strong>de</strong>re belangstelling voor <strong>de</strong> levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Marind. Zijn visie wordt in hoofdstuk IV besproken.<br />
Jos <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk. In het Archief <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg ligt een brief <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kapelaan uit Wanroy, <strong>de</strong> geboorteplaats <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk. <strong>De</strong> kapelaan schrijft:<br />
<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong> verklaart dat hij Johannes Josephus <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk ruim vijf<br />
jaren heeft gekend en tot misdienaar heeft gehad, dat <strong>de</strong>ze steeds onberispelijk<br />
is geweest in zijn ze<strong>de</strong>lijk en godsdienstig gedrag en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige kin<strong>de</strong>ren<br />
in ingetogenheid en godsvrucht steeds heeft uitgemunt. Zijn neiging tot het<br />
missionarisleven, zijn werkelijk innige godsvrucht en <strong>de</strong>ugd en tevens zijn meer<br />
dan gewone aanleg tot <strong>de</strong> studie, geven mij het vertrouwen dat hij door <strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
God tot het missionarisleven is geroepen. 6<br />
Tij<strong>de</strong>ns zijn laatste studiejaar in <strong>de</strong> theologie laat hij zelf, uiterst beschei<strong>de</strong>n en tot<br />
alles bereid, aan zijn overheid horen dat hij graag voor Nieuw-Guinea benoemd zou<br />
wor<strong>de</strong>n. 7 Van daar was reeds een brief <strong>van</strong> pater Nollen gekomen die vraagt om een<br />
'verstandig man' en dan al <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk noemt. 8<br />
Cappers schreef aan Van <strong>de</strong> Kolk een waarschuwen<strong>de</strong> brief:<br />
Als je komt, welkom hoor!<br />
Doch maak het uzelf voorop dui<strong>de</strong>lijk dat ge niet komt om er veel te dopen. Hoe<br />
langer ik hier ben, hoe meer ik zie hoe diep, onpeilbaar diep, <strong>de</strong> mensen hier<br />
gevallen zijn, mannen en vrouwen; hun leven is een aaneenschakeling <strong>van</strong><br />
onnatuurlijke onze<strong>de</strong>lijkheid. Walgelijk. Het laatste wat men op dit gebied<br />
ont<strong>de</strong>kt heeft is eenvoudig afschrikwekkend. Bij gelegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majofeesten<br />
wor<strong>de</strong>n in het publiek <strong>de</strong> meisjes zo geil gemaakt, dat zij het sperma virile met<br />
5 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief aan Pater Provinciaal, 29-4-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />
6 Ven, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, kapelaan te Wanroy, Brief, 7-4-1892. Archief MSC, Tilburg.<br />
7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 25-7-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />
8 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, 16-11-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />
42
sago vermengd in het publiek gebruiken. Tevens vormen <strong>de</strong> feestvieren<strong>de</strong>n zo'n<br />
kluwen waar op <strong>de</strong> meest cynische wijze <strong>de</strong> coïtus in het publiek wordt verricht.<br />
Het moet eenvoudig vreselijk zijn. Dit geeft u een blik op het ze<strong>de</strong>lijk peil onzer<br />
lui. Beesten zijn er nog achtenswaardig bij en ik merk wel: die Majofeesten<br />
wor<strong>de</strong>n niet door enkelen gehou<strong>de</strong>n. 9<br />
In Batavia op doorreis naar Kei, hoort hij zijn benoeming voor <strong>Merauke</strong>. Na een reis<br />
<strong>van</strong> tweeënvijftig dagen arriveert hij daar. Zijn eerste indruk:<br />
Alles te zamen viel het me erg mee. <strong>De</strong> "Stad" heeft men in tien minuten<br />
helemaal gezien. Paters en broe<strong>de</strong>rs zien er gezond uit met kolossale baar<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
veestapel: een hengst, een merrie en drie jonge hengsten, drie hon<strong>de</strong>n, twee<br />
Hollandse koeien, een ferme stier, twee karbouwen, drie kalveren, <strong>de</strong>rtig kippen,<br />
twintig een<strong>de</strong>n.<br />
Het terrein is omringd met prikkeldraad.<br />
Er staan klappers, pisangs, een <strong>de</strong>el is moestuin. Broe<strong>de</strong>r Joosten verkoopt kool,<br />
melk, eieren.<br />
Het leventje bevalt me puik, maar men moet hier niet vies, bang en niet ongeduldig<br />
zijn. <strong>De</strong> dagen zijn hier alle aan elkaar gelijk. Om vijf uur op: m<strong>org</strong>engebed,<br />
meditatie, Mis, ontbijt en dan te paard tot ± drie uur. Daarna diner, middagdutje.<br />
Op 8 <strong>De</strong>cember hebben we zelfs Hoogmis gehad. Broe<strong>de</strong>r Hamers en ik hebben<br />
gezongen zon<strong>de</strong>r boek. Hij zou dolgraag <strong>de</strong> liedjes hebben zoals 'Gebenedijd zijt<br />
Gij...'. Pater Nollen en broe<strong>de</strong>r Hamers zou<strong>de</strong>n graag eens iets horen over het<br />
gestuur<strong>de</strong> voor het museum. Zij spreken zeer ontmoedigend over Tilburg.<br />
Broe<strong>de</strong>r Hamers zegt: 'Ik verdom het nog iets te sturen.' Hij heeft er veel moeite<br />
voor gedaan en nooit een dankje gekregen of zelfs niet vernomen dat <strong>de</strong> spullen<br />
aangekomen waren. En dit heb ik al meer on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> missionarissen zijn<br />
zeer gevoelig en kort aangebon<strong>de</strong>n. Dat schijnt het klimaat te bewerken. 10<br />
Hij vertrekt naar Okaba. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> zijn werk daar is beschreven in<br />
hoofdstuk V: '<strong>Merauke</strong> - Okaba - <strong>Merauke</strong> 1910-1915'. <strong>Merauke</strong> werd gesticht als<br />
<strong>bestuurspost</strong> in 1902 en als missiepost in 1905. Van <strong>de</strong> Kolk schrijft na tien jaren,<br />
in 1912, een kort geschiedkundig overzicht over het werk <strong>van</strong> Bestuur en Missie. Hij<br />
besluit zijn verhaal als volgt:<br />
Zodoen<strong>de</strong> kon er geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jaren <strong>van</strong> een geregeld missiewerk nog<br />
weinig sprake zijn; trouwens <strong>de</strong> onbekendheid met <strong>de</strong> moeilijke taal, <strong>de</strong> wantrouwen<strong>de</strong><br />
en vreesachtige houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, hun gehechtheid aan eigen<br />
gebruiken en zoveel meer, maakten <strong>de</strong>ze eerste jaren tot een zwaar missieleven<br />
zon<strong>de</strong>r veel troost. Maar men hield stand; door het verplegen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken en<br />
het verbin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> won<strong>de</strong>n won men spoedig het goedige hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinees,<br />
zozeer zelfs dat <strong>de</strong> missionaris gewoon '<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> man' werd genoemd.<br />
Maar men zal nooit kunnen beschrijven <strong>van</strong> hoeveel opoffering, toewijding,<br />
9 Cappers MSC, E., Brief aan J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk MSC, augustus 1909. Archief MSC, Tilburg.<br />
10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 15-12-1909. Archief MSC, Tilburg.<br />
43
geduld, lijdzaamheid, zelfoverwinning en vermoeienis die bekering <strong>de</strong> vrucht is.<br />
Het is het pionierswerk dat geen voldoening kent tenzij <strong>de</strong>ze: later zullen an<strong>de</strong>re<br />
missionarissen komen die een begin zullen kunnen maken met het zaaien en<br />
Typerend voor zijn tijd is dat hij troost vindt in het feit dat <strong>de</strong> Zending - al vijftig<br />
jaar eer<strong>de</strong>r aan het werk - nog min<strong>de</strong>r resultaat heeft geboekt. Hij schrijft:<br />
Mag ik hier een kleine vergelijking maken? Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> Nieuw-<br />
Guinea, in het noor<strong>de</strong>n, dat een halve eeuw eer dan het zui<strong>de</strong>n in aanraking<br />
kwam met <strong>de</strong> beschaving, werd reeds in 1855 een Protestantse missiepost<br />
gesticht. Ds. Van Hasselt schreef op het zilveren feest <strong>van</strong> die Zending: "Op <strong>de</strong><br />
lijst <strong>van</strong> <strong>de</strong> dopelingen <strong>van</strong> 5 Febr. 1855 tot 5 Febr. 1880 komen slechts twintig<br />
namen voor." Dan behoeven wij zeker niet te klagen en kunnen O.L. Heer<br />
danken dat we na vijf jaren reeds een veel gunstiger uitslag bereikten en dat we<br />
bij het zilveren feest <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Missie op Zuid-Nieuw-Guinea allerwaarschijnlijkst<br />
een bevredigend en <strong>de</strong>gelijk succes zullen te noteren hebben. Maar<br />
dan moet er gebe<strong>de</strong>n en gele<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> arme hei<strong>de</strong>nse zielen <strong>van</strong> Zuid-<br />
Nieuw-Guinea. 12<br />
In 1913 trad het Bestuur krachtdadig op tegen het koppensnellen; in 1914 begon <strong>de</strong><br />
paradijsvogeljacht. <strong>De</strong> Eerste Wereldoorlog brak uit. In 1915 verhuis<strong>de</strong> Van <strong>de</strong> Kolk<br />
naar Langgoer, benoemd als Missie-Overste. Wij komen op hem terug wanneer <strong>de</strong><br />
verhouding tot <strong>de</strong> kerkelijke en kloosterlijke Overheid aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> is.<br />
Pater Vertenten vertrok naar <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> daar naar Okaba in 1911. Als '<strong>De</strong><br />
Red<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's' wordt hij beschreven in hoofdstuk VIII; als 'confrater'<br />
blijkt hij door zijn optimisme en zijn gezelligheid <strong>de</strong> bezielen<strong>de</strong> figuur te zijn<br />
geweest in <strong>de</strong> kleine communauteitjes. Hij werkt, schrijft, tekent, houdt zich buiten<br />
het conflict met <strong>de</strong> Overheid en vecht voor het lijfsbehoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> Papoea's omwille<br />
<strong>van</strong> hun heil. Hij tekent zichzelf het beste in zijn brief (1912) aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />
In Februari was het reeds een jaar gele<strong>de</strong>n dat ik in Okaba arriveer<strong>de</strong>. Ik heb<br />
sinds <strong>de</strong> Hoofdstad (!) <strong>Merauke</strong>, niet gezien... Waarom ook veel <strong>van</strong> huis lopen<br />
als het tehuis zo goed is?<br />
Wij hebben hier een kleine, doch zeer gezellige communauteit. Ik ben dan ook<br />
hoe langer hoe liever hier. Zeker missen wij hier voorlopig <strong>de</strong> troost die an<strong>de</strong>re,<br />
meer gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> missieposten geven, maar mogen wij ons niet gelukkig achten<br />
<strong>de</strong> eersten te zijn die hier Gods naam verkondigen?! <strong>De</strong> bekering <strong>van</strong> zulk een<br />
volk vraagt veel tijd, maar onze voorva<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><strong>de</strong>n er ook hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n jaren over<br />
eer zij presentabele christenen waren, die waren al niet veel beter, allicht slechter<br />
dan <strong>de</strong>ze mensen hier. In alle geval het vooruitzicht dat eenmaal ook dit volk<br />
God eren en beminnen zal, dat bemoedigt ons. Wij hebben hier een kleine<br />
11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan <strong>de</strong> Redactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Annalen, 15-12-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />
12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan <strong>de</strong> Redactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Annalen, 15-12-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />
44
oer<strong>de</strong>rij. Van onze bananentuinen hebben wij veel plezier. <strong>De</strong> Kajakaja's slaan<br />
er <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n voor in elkaar: wij zijn nog eens echte mensen, zeggen ze. Onze<br />
gezondheid laat niets te wensen over, ik voor mij heb mij nooit frisser en beter<br />
gevoeld. Daar ook mogen wij O.L. Heer wel voor bedanken. 13<br />
Van <strong>de</strong> Kolk, Overste gewor<strong>de</strong>n in 1915, schrijft dat jaar over hem in het jaarrapport:<br />
Vertenten: <strong>de</strong> missionaris die misschien het beste zijn ijver en gezond optimisme<br />
bewaard heeft ondanks alles! Een juweel <strong>van</strong> een Confrater, dat kan niemand<br />
beter getuigen dan ik. Is graag bij pater Neijens (nu te <strong>Merauke</strong>), zal zijn best<br />
doen om <strong>van</strong> Nieuw-Guinea nog te maken wat mogelijk is. 14<br />
Na zijn geslaag<strong>de</strong> reis naar Batavia in 1921 schrijft Vertenten aan Viegen:<br />
Dat ik naar Java geweest ben, weet u al... Wij mogen O.L. Heer wel danken; het<br />
werk op Nieuw-Guinea was te goed in het kruis geplant om failliet te gaan. We<br />
hebben dan ook steeds met Gods gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> moed gehou<strong>de</strong>n. 15<br />
Een halfjaar later laat hij <strong>de</strong> Provinciaal horen:<br />
Ik schreef u: ik blijf ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische Provincie. Dat is, meen ik,<br />
volgens <strong>de</strong> H. Wil Gods, maar daarin ligt absoluut geen verlangen naar een<br />
an<strong>de</strong>re werkkring. Ik heb slechts één verlangen, wil er geen an<strong>de</strong>r kennen dan<br />
een gewillig werktuig te zijn in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> mijn Overheid. 16<br />
Broe<strong>de</strong>r Driek <strong>van</strong> Santvoort schrijft aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />
Het kan er wel eens druk zijn, vooral met schrijven en doen voor iemand met<br />
han<strong>de</strong>n zoals <strong>de</strong> mijne, die meer staan naar <strong>de</strong> schop dan naar <strong>de</strong> pen. Over <strong>de</strong><br />
planting schreef pater Van <strong>de</strong> Kolk al wel. Het is an<strong>de</strong>rs een begin, alles wijst er<br />
op dat wij nog lang zullen moeten wachten eer <strong>de</strong> mensen iets <strong>van</strong> ons doel<br />
zullen begrijpen... Maar wij vor<strong>de</strong>ren toch en vooruitgaan is overwinnen. Het is<br />
waar, <strong>de</strong> mensen leven er maar op los, maar zon<strong>de</strong>r ook maar het geringste besef<br />
te hebben <strong>van</strong> wat zij doen... En dan dunkt mij dat <strong>de</strong>ze mensen min<strong>de</strong>r schuldig<br />
zijn dan <strong>de</strong> Jo<strong>de</strong>n het waren... Wisten zij wat zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n, ze zou<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rs doen,<br />
want in hun hart zijn zij zo slecht niet. Dat zeggen wij zo dikwijls, dat het <strong>van</strong><br />
huis uit waarlijk goe<strong>de</strong> mensen zijn, die voor elkan<strong>de</strong>r ook heel wat over hebben,<br />
en dus ook aan het voornaamste gebod enigszins alreeds gehoorzamen. Wat ons<br />
persoonlijk aangaat, wij stellen het zeer goed, over niets te klagen alleen over<br />
wat te veel gezondheid. Het bootje bracht twee maan<strong>de</strong>n niets mee, zodat we<br />
soms al wat veel moeten vragen <strong>van</strong> onze maag, die nog niet erg goed aan sago<br />
gewoon is... Maar ik ben nog steeds groot en dik! Een eigen boot?, want zoiets<br />
13 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 8-5-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />
14 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />
15 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater J. Viegen MSC, 27-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
16 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
45
(geen opvoer <strong>van</strong> eten met bestuursbootje) zou zich nog wel eens meer kunnen<br />
voordoen.<br />
Niet dat wij ons in het minste er over bezwaren, oh neen!, steeds blijven we er<br />
vrolijk bij en ik zeg het met genoegen dat mijn twee pastoors zich weten te<br />
behelpen en in <strong>de</strong> weer zijn het mij niet lastig te maken. 17<br />
Een jaar later, 1912, schrijft hij:<br />
We hebben dit eerste jaar voor zowat hon<strong>de</strong>rdtachtig gul<strong>de</strong>n kopra verkocht en<br />
dat zal, hopen we, wel meer wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>rhalf jaar niets te hebben gemankeerd...<br />
gaat wel goed. Nochtans houd ik niet erg <strong>van</strong> bedaard aanleggen,<br />
hetwelk misschien wel een <strong>van</strong> mijn hoofdgebreken is, waar<strong>van</strong> ik mij zo lang<br />
ik gezond ben, niet hoop te verbeteren. Het is toch hier wel vooral dat men <strong>de</strong><br />
mensen zal winnen door een voorbeeld <strong>van</strong> werkzaamheid te geven. 18<br />
En boven <strong>de</strong>ze hele groep stond pater Matthias Neijens, <strong>de</strong> eerste Apostolische<br />
Prefect. Pater Geurtjens, met wie hij naar <strong>de</strong> Molukken was vertrokken, tekent hem<br />
als volgt:<br />
Dat pater dr. M. Neijens een man <strong>van</strong> formaat was zal ie<strong>de</strong>reen toegeven die<br />
hem gekend heeft. Mid<strong>de</strong>lmatig <strong>van</strong> postuur, doch stevig gebouwd, verried hij in<br />
al zijn bewegingen en gebaren dat in dat lichaam een forse resolute ziel huis<strong>de</strong>.<br />
Die resolute wilskracht was steeds een zijner meest kenmerken<strong>de</strong> eigenschappen.<br />
Wat hij on<strong>de</strong>rnam <strong>de</strong>ed hij <strong>de</strong>gelijk en grondig en dan waren geen moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
in staat hem af te schrikken. Daardoor heeft hij ook in <strong>de</strong> missie grote dingen tot<br />
stand gebracht en <strong>de</strong> pijnlijkste beproeving die hij ken<strong>de</strong> was wel dat onverbid<strong>de</strong>lijke<br />
omstandighe<strong>de</strong>n vaak zijn ongebrei<strong>de</strong>l<strong>de</strong> werklust tem<strong>de</strong>n. Dan vooral gevoel<strong>de</strong><br />
hij behoefte om toch op een an<strong>de</strong>re wijze stoom af te blazen en zijn niet<br />
in te hou<strong>de</strong>n werklust uit te kuren. Dan greep hij een zware voorhamer en beukte<br />
op <strong>de</strong> har<strong>de</strong> rifstenen, die het opzetten <strong>van</strong> een of an<strong>de</strong>r gebouw in <strong>de</strong> weg<br />
ston<strong>de</strong>n. Dan was geen tropenzon te heet. Als een Titaan zwaai<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> moker,<br />
die neerbonkte op <strong>de</strong> har<strong>de</strong> rotskoppen dat <strong>de</strong> brokken in het rond snor<strong>de</strong>n en<br />
hem het zweet <strong>van</strong> het lichaam gutste. Met stomme verbazing staar<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong><br />
inlan<strong>de</strong>rs naar <strong>de</strong> toean, die voor een toean zo vreemd <strong>de</strong>ed en even poseer<strong>de</strong> als<br />
krachtpatser. 19<br />
Neijens werd <strong>de</strong> stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea, op<br />
verzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Kroesen, 1904. Ofschoon hem politie-escorte werd aangebo<strong>de</strong>n,<br />
ging hij alleen <strong>Merauke</strong> uit om op bezoek te gaan bij <strong>de</strong> Papoea's in hun dorpen.<br />
Geestig is het stukje dat Vertenten schrijft over zijn omgang met pater Neijens te<br />
<strong>Merauke</strong>:<br />
17 Santvoort MSC, broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 23-6-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />
18 Santvoort MSC, broe<strong>de</strong>r H. <strong>van</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 7-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />
19 Schreurs MSC, Jac., Een Limburger <strong>van</strong> Formaat. Uitgave MSC, Tilburg.<br />
46
Pater Neijens was een zeer ontwikkeld en belezen man, goed op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />
godsdienst en wetenschap, kunst en letteren. Hij was bovendien een boeiend<br />
causeur. Als hij iets interessants gelezen had, kon hij daar ook levendig over vertellen.<br />
Een tijd lang sprak hij veel over ou<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis: Egypte, Assyrië enz.<br />
Nu had pater Neijens een buitengewoon geheugen en ik vroeg me verwon<strong>de</strong>rd<br />
af: hoe kan die man dat allemaal onthou<strong>de</strong>n? Tij<strong>de</strong>ns zijn afwezigheid leg<strong>de</strong> ik<br />
toevallig <strong>de</strong> hand op <strong>de</strong> bron <strong>van</strong> zijn gesprekken uit <strong>de</strong> laatste tijd: Histoire<br />
ancienne. En toen hij terugkwam, begon ik hèm te vertellen uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> tijd en<br />
wist er nu natuurlijk meer <strong>van</strong> dan hij. Een tinteling in zijn ogen zei me: jij<br />
<strong>de</strong>ugniet! 20<br />
Het bleek niet meer mogelijk het huisgezin en het naaste milieu <strong>van</strong> hun afkomst in<br />
<strong>de</strong>tails te achterhalen. Het was wel mogelijk uit recente studies over <strong>de</strong> situatie in<br />
<strong>de</strong>ze streken gegevens te verzamelen om een i<strong>de</strong>e te krijgen <strong>van</strong> het leven aldaar<br />
tussen 1880 en 1914. 21<br />
Een niet-Braban<strong>de</strong>r werkte te Bergeijk (N.Br.) als huisarts <strong>van</strong> 1903 tot 1906. Hij<br />
beschreef <strong>de</strong> toestand ter plaatse. Zijn typeren<strong>de</strong> opmerkingen klinken heel aannemelijk,<br />
want zijn kijk op zaken wordt nog 'herkend' door <strong>de</strong> generatie die geboren<br />
werd tussen 1914 en 1930. <strong>De</strong> aangedui<strong>de</strong> mentaliteit von<strong>de</strong>n zelfs jongeren nog in<br />
<strong>de</strong> dorpen terug tot na <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog, toen blijkbaar in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n een heel<br />
nieuwe jeugd naar voren kwam.<br />
<strong>De</strong>ze dokter is <strong>de</strong> heer P.A. Barentsen. Hij schrijft over het gezinsleven in het oosten<br />
<strong>van</strong> Noord-Brabant. Hier volgt een ingekorte weergave <strong>van</strong> zijn artikel: Op het<br />
platteland <strong>van</strong> oost Noord-Brabant vindt men, tussen <strong>de</strong> uitgestrekte hei<strong>de</strong>vel<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>nnenbossen, op <strong>de</strong> meest grillige wijze gegroepeerd, <strong>de</strong> schrale bouwgrond<br />
waarop het hoofdmid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> bestaan wordt uitgeoefend. Op en bij die bouwgrond<br />
staan <strong>de</strong> boerenwoningen in kleine groepjes bijeen. Het aantal landwegen is groot,<br />
kunstwegen zijn echter uitzon<strong>de</strong>ring, slecht begaanbare zand- en mod<strong>de</strong>rwegen regel.<br />
<strong>De</strong> bouwgrond is schraal, bij goe<strong>de</strong> bewerking levert <strong>de</strong> grond een voldoen<strong>de</strong><br />
bestaan, maar veel meer niet. Het bedrijf is een gezinsbedrijf. Naast het boerenbedrijf-<br />
landbouw en veeteelt - bestaat een niet min<strong>de</strong>r intensief huiselijk bedrijf. Het<br />
brood wordt thuis gebakken, het voedsel voor <strong>de</strong> dieren híer gemengd, gestampt,<br />
gesne<strong>de</strong>n en gekookt. <strong>De</strong> zuivelbereiding geschiedt soms nog thuis. <strong>De</strong> brandstof,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit hout en hei<strong>de</strong>plaggen, wordt uit het bos en <strong>van</strong> <strong>de</strong> hei<strong>de</strong> gehaald. <strong>De</strong><br />
hennepplant, waarmee men steeds een veldje in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> het huis bezaait, levert<br />
<strong>de</strong> vezels, waar<strong>van</strong> het spinnewiel <strong>de</strong> draad, en <strong>de</strong> wever <strong>van</strong> het dorp <strong>de</strong> wel wat<br />
grauwe, doch oersterke stof zal maken voor on<strong>de</strong>rkleding. <strong>De</strong> stengels zijn geschikt<br />
20 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 116.<br />
21 Brink, G.J.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n, A.M.D. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Veen, A.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>, Werk, Kerk en Bed in Brabant.<br />
<strong>De</strong>mografische ontwikkelingen in oostelijk Noord-Brabant 1700-1920. 's-Hertogenbosch, 1989.<br />
(ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Werk, Kerk en Bed in Brabant.)<br />
47
voor zwavelstokken en <strong>de</strong> za<strong>de</strong>n, bij <strong>de</strong> oliemolen gebracht, leveren een olie voor<br />
veelzijdig gebruik. Van <strong>de</strong> wol <strong>van</strong> het schaap breit men kousen. <strong>De</strong> arbeid is alles,<br />
<strong>de</strong> mens is niets. Het huis: geen gezellig vertrek, geen verlichting, onvoldoen<strong>de</strong><br />
verwarming, geen behoorlijke slaapgelegenheid, alles vuil en slecht on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
voeding en <strong>de</strong> nachtrust zijn voldoen<strong>de</strong>. Voor ontspanning heeft men op werkdagen<br />
geen tijd. Op zon- en feestdagen is <strong>de</strong> ontspanning het bezoek aan <strong>de</strong> herbergen.<br />
Aan lectuur gevoelt men geen behoefte, geen tijd, geen plaats om rustig te zitten,<br />
men komt er niet ver<strong>de</strong>r mee. Geld is schaars. Vanzelf zijn <strong>de</strong> mensen op eikaars<br />
hulp aangewezen, hetgeen versterkt wordt door <strong>de</strong> godsdienstige grondslag, welke in<br />
kleine en grote uitingen het doen en laten <strong>van</strong> <strong>de</strong> enkeling en <strong>de</strong> gemeenschap<br />
beheerst. Die saamhorigheid staat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> controle <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeemschap en het<br />
tekort aan zelfstandigheid maakt het <strong>de</strong> mensen moeilijk snelle beslissingen te<br />
nemen. Vandaar een innige gehechtheid aan het ou<strong>de</strong> en verzet tegen het nieuwe:<br />
sociale hulpverlening, volksgeneeskun<strong>de</strong>, ou<strong>de</strong> rechtsopvattingen enerzijds en<br />
hardnekkige tegenstand bij invoer <strong>van</strong> kunstmest of pogingen tot stalverbetering<br />
an<strong>de</strong>rzijds, maar bovenal <strong>de</strong> eensgezindheid in <strong>de</strong> katholieke godsdienst. Ie<strong>de</strong>r houdt<br />
zich stipt aan <strong>de</strong> eredienst, in huis zijn <strong>de</strong> enige voorwerpen <strong>van</strong> weel<strong>de</strong> die <strong>van</strong><br />
godsdienstige strekking. Geen enkele vereniging die niet haar feestdag met een<br />
godsdienstige han<strong>de</strong>ling inluidt. Haast elke familie telt een lid dat tot <strong>de</strong> geestelijke<br />
stand behoort en die in alle belangrijke zaken wordt geraadpleegd.<br />
Schoolbezoek is ongeregeld en aan ontwikkeling op latere leeftijd heeft men geen<br />
behoefte. <strong>De</strong> meeste mensen kunnen nauwelijks lezen of schrijven, maar het<br />
veelvuldig <strong>de</strong>elnemen aan godsdienstige oefeningen doet hen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoofdzaken wel<br />
een hel<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nkbeeld krijgen. Ethische beschouwingen moeten aan <strong>de</strong> geestelijken<br />
wor<strong>de</strong>n overgelaten. Slechte behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> gezinsle<strong>de</strong>n of ze<strong>de</strong>nmisdrijven wor<strong>de</strong>n<br />
met buitengewone strengheid beoor<strong>de</strong>eld, maar lichte mishan<strong>de</strong>ling, kleine oneerlijkhe<strong>de</strong>n,<br />
leugentjes om bestwil, vloeken en drankmisbruik doen hen zich geen<br />
ogenblik bezwaard gevoelen. Kleine tekortkomingen doen zeer weinig kwaad, men<br />
hoeft ze niet te biechten. <strong>De</strong> 'gelovigen' achten zich vrijwel verzekerd <strong>van</strong> het<br />
hiernamaals, wanneer zij trouw hun godsdienstplichten nakomen, goe<strong>de</strong> werken<br />
verrichten en z<strong>org</strong>en vooral geen zon<strong>de</strong> te begaan waarvoor in <strong>de</strong> biechtstoel<br />
moeilijk kwijtschelding kon wor<strong>de</strong>n verkregen. <strong>De</strong> Noordbraban<strong>de</strong>r is blijmoedig en<br />
onbez<strong>org</strong>d, veilig op weg naar <strong>de</strong> Hemel en gewend te berusten bij tegenslag. <strong>De</strong><br />
criminaliteit: mishan<strong>de</strong>lingen overheersen, maar diefstallen, ze<strong>de</strong>nmisdrijven en<br />
moor<strong>de</strong>n zijn zeldzaam. Men vindt er geen abortus, geslachtsziekten of prostitutie. 22<br />
An<strong>de</strong>re studies voegen hieraan toe, dat naast <strong>de</strong> boerengezinnen huishou<strong>de</strong>ns<br />
aangetroffen wor<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> huisnijverheid, namelijk het weversbedrijfje, <strong>de</strong> kijk op<br />
het leven bepaalt. Er is een fundamenteel verschil voorhan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> basis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
arbeid. Bij <strong>de</strong> boeren is dat het grondbezit, bij <strong>de</strong> huisnijverheid is dat <strong>de</strong> gezamen-<br />
22 Barentsen, P.A., 'Het gezinsleven in het oosten <strong>van</strong> Noord-Brabant', in: Werk, Kerk en Bed in<br />
Brabant.<br />
48
lijke gezinsarbeid, <strong>de</strong> werkeenheid. Bij <strong>de</strong> boeren zijn <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren afhankelijk <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Er zijn te weinig boer<strong>de</strong>rijen ter beschikking, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren huwen later en<br />
krijgen min<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> werkeenhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> wevers moeten het juist hebben<br />
<strong>van</strong> veel kin<strong>de</strong>ren als arbeidskrachten en eigenlijk zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs uitein<strong>de</strong>lijk<br />
afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Zij kunnen het huwen op jongere leeftijd niet beletten.<br />
Vanzelfsprekend zijn in het dorpsleven <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> typen <strong>van</strong> gezinnen te vin<strong>de</strong>n. 23<br />
Een boeien<strong>de</strong> vraag blijft het òf het waar is dat, toen in die tijd bij <strong>de</strong> toen heersen<strong>de</strong><br />
Victoriaanse levensvisie (<strong>de</strong> super-zedigheid) <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> borstvoeding gingen<br />
ver<strong>van</strong>gen door flesvoeding, die me<strong>de</strong> <strong>de</strong> verklaring zou zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> groei <strong>van</strong> het<br />
kin<strong>de</strong>rgetal, <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> een baby om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rhalfjaar en <strong>van</strong>daar <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote<br />
gezinnen. 24<br />
Vergelijken we <strong>de</strong>ze gegevens met wat wij bij <strong>de</strong> pioniers zullen zien, dan valt het<br />
op dat zij telkens zeggen dat <strong>de</strong> Marind geen gezinsleven kennen en geen gezagsdragers,<br />
terwijl zij uitingen <strong>van</strong> gemeenschapsbesef als <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringen zien die <strong>de</strong><br />
regel - immorele situatie - bevestigen. Evenzo zal blijken dat zij <strong>van</strong> huis uit<br />
meegebracht hebben: <strong>de</strong> trouw aan <strong>de</strong> geestelijke oefeningen, sober kunnen leven,<br />
hard werken en elkaar helpen, ook bij materiële moeilijkhe<strong>de</strong>n. Telkens zal ook naar<br />
voren komen dat <strong>de</strong> missionarissen zeer gemoe<strong>de</strong>lijk met elkaar omgaan en ondanks<br />
persoonlijke verschillen <strong>van</strong> temperament en karakter hun best doen 'het gezellig te<br />
hou<strong>de</strong>n'. Ook <strong>de</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind wisten zij hoog te waar<strong>de</strong>ren. Zij hou<strong>de</strong>n<br />
ook niet <strong>van</strong> snelle beslissingen, zoals wij zullen zien bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> hun<br />
catechese. En zij, die <strong>van</strong> jongsaf <strong>de</strong> criminaliteit in eigen dorp niet had<strong>de</strong>n gekend,<br />
kwamen hier te staan juist tegenover misda<strong>de</strong>n die daar niet voorkwamen.<br />
Niet alle besproken missionarissen kwamen <strong>van</strong> het platteland. Meer<strong>de</strong>ren kwamen<br />
uit <strong>de</strong> 'stad' en met name uit Tilburg. Over het leven <strong>van</strong> die stad, namelijk over:<br />
'<strong>De</strong> religieuse practijk in een Brabantse industriestad' werd een proefschrift geschreven<br />
waaraan wij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gegevens ontlenen. We gaan hier wat ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r<br />
op in omdat <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> stad, die later <strong>de</strong> dorpen ook bereikten, <strong>de</strong><br />
achtergrond tekenen waaruit óók <strong>de</strong> missionarissen die na <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> pioniers<br />
kwamen, afkomstig zijn. Het is per individu moeilijk vast te stellen in hoeverre een<br />
bepaal<strong>de</strong> figuur meer <strong>van</strong> het traditionele of meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe tij<strong>de</strong>n in zich had.<br />
Sommigen waren hun tijd vooruit, an<strong>de</strong>ren hiel<strong>de</strong>n vast aan wat zij 'safe' von<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> oudsher. Het beeld <strong>van</strong> een boerenbevolking op het platteland enerzijds en<br />
thuisarbei<strong>de</strong>rs (wolindustrie) in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rzijds, was vóór <strong>de</strong> Franse Revolutie<br />
reeds aanwezig. <strong>De</strong> huisindustrie kreeg aan<strong>van</strong>kelijk al <strong>de</strong> steun en opdrachten <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'boven <strong>de</strong> rivieren' en ontwikkel<strong>de</strong> zich tot een daar<strong>van</strong> onafhankelijke<br />
fabrieksindustrie (rond 1870) met name ook in Tilburg. Een eerste gevolg<br />
23 Heij<strong>de</strong>n, C.G.W.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, 'Gezin en huishou<strong>de</strong>n in Oost-Brabant', in: Werk, Kerk en Bed in<br />
Brabant.<br />
24 Meurkens, P.C.G., 'Kin<strong>de</strong>rrijk en katholiek', in: Werk, Kerk en Bed in Brabant.<br />
49
daar<strong>van</strong> was een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> mentaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs, die als fabrieksarbei<strong>de</strong>rs<br />
losser kwamen te staan <strong>van</strong> hun gezin en eer<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> groep 'arbei<strong>de</strong>rs' gingen<br />
behoren. Het werktempo werd door <strong>de</strong> machines bepaald. Daarbij bleef echter <strong>de</strong><br />
verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'Baas' tot 'zijn mensen' <strong>van</strong> een patriarchaal karakter. <strong>De</strong> Baas<br />
- altijd 'mijnheer' genoemd - kon in zaken liberaal gaan <strong>de</strong>nken - op winstbejag<br />
gericht - maar tegelijkertijd leef<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> Baas <strong>de</strong> gedachte dat als hij het goed had<br />
<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs het ook moesten hebben, zij het ie<strong>de</strong>r op zijn niveau, ie<strong>de</strong>r in zijn stand.<br />
Er was 'kin<strong>de</strong>rarbeid' maar beperkter dan in <strong>de</strong> grotere ste<strong>de</strong>n. Afschaffing er<strong>van</strong><br />
zou armoe<strong>de</strong> betekenen en kin<strong>de</strong>rleed door arbeid was min<strong>de</strong>r erg dan hun lij<strong>de</strong>n<br />
door armoe<strong>de</strong>. <strong>De</strong> 'Heren' verzetten zich <strong>van</strong>zelfsprekend tegen <strong>de</strong> eerste acties <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> 'Socialisten', <strong>de</strong> 'rooien' genoemd. Zij zelf <strong>de</strong><strong>de</strong>n charitatief in gevallen <strong>van</strong><br />
ziekte of ellen<strong>de</strong> het nodige.<br />
Een aanval op <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> or<strong>de</strong> was een aanval op het geloof. <strong>De</strong> priesters ston<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> fabrikanten, die hen met hun bijdragen voor goe<strong>de</strong> werken<br />
steun<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong> paus sprak (1891 Leo XIII: Rerum Novarum) luister<strong>de</strong> <strong>de</strong> bisschop<br />
uit gehoorzaamheid, maar begonnen toch jongere geestelijken uit overtuiging voor<br />
<strong>de</strong> 'rechten' <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs op te komen. <strong>De</strong> eerste arbei<strong>de</strong>rsbon<strong>de</strong>n echter wer<strong>de</strong>n<br />
niet door <strong>de</strong> geestelijken, maar door een uit Duitsland afkomstige arbei<strong>de</strong>r opgezet.<br />
Bij <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking kwam er ook werk in an<strong>de</strong>re takken <strong>van</strong> industrie<br />
(schoenen, sigaren, steenbakkerijen en chemische wasserijen). <strong>De</strong> gezinnen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
werkgevers behiel<strong>de</strong>n een 'geslotenheid', een (uiterlijk) voorbeeldig kerkgetrouw<br />
godsdienstig leven. Zij had<strong>de</strong>n hun vaste plaats in het kerkgebouw, hun functie als<br />
kerkmeesters, hun taak in <strong>de</strong> processies, terwijl <strong>de</strong> gezinnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs wèl<br />
meer open ston<strong>de</strong>n voor invloe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe tijd. Zij bleven een sober, gemoe<strong>de</strong>lijk<br />
berustend leven met behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> burenhulp aanvaar<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> notabelen (<strong>de</strong><br />
pastoor, <strong>de</strong> notaris en <strong>de</strong> dokter) vertegenwoordig<strong>de</strong>n uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> 'Grote Baas' en<br />
bepaal<strong>de</strong>n tot in <strong>de</strong>tails <strong>de</strong> levenswijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewone dagen en <strong>de</strong> kerkelijke feesten.<br />
Vanzelfsprekend bleven <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> generaties trouw werken in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
fabrieken. Van <strong>de</strong> gezagsdragers ging echter weinig bezieling uit en <strong>van</strong> een aangepaste<br />
geestelijke vorming <strong>van</strong> <strong>de</strong> werknemer was weinig sprake.<br />
Er groei<strong>de</strong> in die tijd een mid<strong>de</strong>nstand. Daarin kwam een on<strong>de</strong>rscheid naar voren. Er<br />
was een standsverschil tussen hen die <strong>de</strong> hogere stand <strong>van</strong> <strong>de</strong> fabrikanten (zelf ook<br />
reeds kleinere werkgevers) nabij bleven en hen die door eigen specialisatie een eigen<br />
beroep vertegenwoordig<strong>de</strong>n (ambtenaren, technici, bedrijfslei<strong>de</strong>rs, on<strong>de</strong>rwijzers). <strong>De</strong><br />
eersten hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> traditionele geloofsbeleving in het kerkelijk bestel in stand, terwijl<br />
<strong>de</strong> laatsten zich soms tot sterke persoonlijkhe<strong>de</strong>n ontwikkel<strong>de</strong>n en actief <strong>de</strong> vernieuwingen<br />
in gang zetten en tot ontplooiing brachten. 25<br />
Kijken we weer even naar het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers, dan lijkt het er sterk op dat <strong>de</strong><br />
verhouding tussen <strong>de</strong> Paters en <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs veel weg had <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhouding tussen<br />
25 Weyer OFM Cap., A. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, <strong>De</strong> religieuze praktijk in een Brabantse industriestad. Assen, 1955.<br />
50
<strong>de</strong> fabrikant en zijn werknemers. <strong>De</strong> Paters zien <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs als hun me<strong>de</strong>-'arbei<strong>de</strong>rs'<br />
en <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs zien hun Paters als <strong>de</strong> 'heren', die tegelijk hun geestelijke<br />
va<strong>de</strong>rs zijn. Wel is er tegelijkertijd een gevoel <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rling respect, gezien allen te<br />
zamen in functie zijn <strong>van</strong> het 'Bedrijf, hier <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'Kerk'.<br />
Eigenlijk namen <strong>de</strong> missionarissen een zelf<strong>de</strong> houding aan ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bevolking: <strong>de</strong> paters ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> dorpen en <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs ten<br />
opzichte <strong>van</strong> jongens die bij hen werkten; iets <strong>van</strong> uitein<strong>de</strong>lijk 'een Mijnheer' zijn,<br />
die met zijn goe<strong>de</strong> hart alle z<strong>org</strong> had voor <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'gewone man'. Bij <strong>de</strong><br />
Marind sloeg dit echter niet zo aan. <strong>De</strong> Marind zelf was '<strong>de</strong> heer', <strong>de</strong> Aném-ha.<br />
We<strong>de</strong>rom <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> grondhouding constateren wij bij het missiepersoneel als <strong>de</strong><br />
'on<strong>de</strong>rdanen' ten aanzien <strong>van</strong> hun 'heren', <strong>de</strong> kerkelijke en kloosterlijke overhe<strong>de</strong>n.<br />
Verlof vragen tot in <strong>de</strong> kleinste <strong>de</strong>tails, volgzaamheid, ne<strong>de</strong>rig je plaats weten was<br />
voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdanen <strong>van</strong>zelfsprekend en bij <strong>de</strong> Overheid vond men toch wel een<br />
goedmoedig toestaan dat ie<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhorigen zijn werk <strong>de</strong>ed overeenkomstig<br />
zijn eigen inzichten, initiatieven en tekorten,... een vrijlatend benutten <strong>van</strong><br />
ie<strong>de</strong>rs talenten in dienst <strong>van</strong> het geheel.<br />
Samenvattend kan gezegd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze eerste groep pioniers enerzijds trekken<br />
vertoont <strong>van</strong> het dorpsleven, an<strong>de</strong>rzijds <strong>van</strong> het kleinsteeds bestaan. Men was èn<br />
traditioneel èn op <strong>de</strong> uitkijk naar nieuwe winstmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Hun tijd<br />
<strong>De</strong> gezinnen waaruit <strong>de</strong> pioniers <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea voortkwamen leef<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw. <strong>De</strong> grootou<strong>de</strong>rs waren nog goed op <strong>de</strong> hoogte<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse Revolutie, <strong>van</strong> Napoleon (die <strong>de</strong> paus ge<strong>van</strong>gen genomen had), <strong>van</strong><br />
het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bataafse Republiek, en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wisten <strong>van</strong> koning Willem II<br />
(in Tilburg gestorven) die bevriend was met mgr. Zwijsen, <strong>de</strong> bisschop <strong>van</strong> 's-<br />
Hertogenbosch. Allen wisten dat nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong> katholieken hun<br />
schuilkerkjes bezaten en dat in 1853 <strong>de</strong> kerkelijke hiërarchie was hersteld. <strong>De</strong><br />
katholieken wer<strong>de</strong>n nog vrijwel buiten <strong>de</strong> protestante ambtenarij wereld gehou<strong>de</strong>n,<br />
maar er waren katholieke Kamerle<strong>de</strong>n, allen afkomstig uit het zui<strong>de</strong>n. Met <strong>de</strong> figuur<br />
<strong>van</strong> Thorbecke waren <strong>de</strong> liberalen in <strong>de</strong> politiek aan <strong>de</strong> macht gekomen en in <strong>de</strong><br />
eerste tij<strong>de</strong>n steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> katholieken <strong>de</strong>ze liberalen voornamelijk om vrijheid <strong>van</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs te bemachtigen. Later toen <strong>de</strong> liberalen zich minachtend uitlieten over <strong>de</strong><br />
katholieke godsdienst, zochten <strong>de</strong> katholieken steun bij <strong>de</strong> anti-revolutionairen.<br />
Opvallend was <strong>de</strong> opbloei <strong>van</strong> het kloosterleven. <strong>De</strong> seculiere geestelijkheid voel<strong>de</strong><br />
zich bedreigd door het toenemen<strong>de</strong> aantal regulieren in <strong>de</strong> zielz<strong>org</strong>. Een Kerkelijk<br />
Provinciaal Concilie (1865) en een Bisschoppelijk Amen<strong>de</strong>ment (1868) versterkten<br />
het vertrouwen in <strong>de</strong> bisschoppelijke leiding, brachten eenheid en haal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gelovigen<br />
uit hun isolement. Daarmee echter was <strong>de</strong> in eeuwen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rdrukking gegroei<strong>de</strong><br />
'min<strong>de</strong>rheidsmentaliteit' niet ineens verdwenen. Boven <strong>de</strong> Moerdijk bleef men<br />
voorzichtig ten aanzien <strong>van</strong> een te dui<strong>de</strong>lijk optre<strong>de</strong>n in het openbaar, terwijl <strong>de</strong><br />
invloed <strong>van</strong> het calvinisme (<strong>de</strong> zondigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens) voelbaar bleef. Ook in het<br />
51
zui<strong>de</strong>n leef<strong>de</strong> nog een zeker puritanisme, een tegenstand tegen het bezoek aan theater,<br />
concerten en balfestijnen. Was er enerzijds een huiselijke, oprechte vroomheid met<br />
leven<strong>de</strong> particuliere <strong>de</strong>voties, ook al til<strong>de</strong> men daar niet al te zwaar aan vloeken of<br />
overtreding <strong>van</strong> <strong>de</strong> zondagsrust, <strong>de</strong> moraal werd toch vooral beleefd <strong>van</strong>uit een angst<br />
voor <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> en een z<strong>org</strong> bekoringen te vermij<strong>de</strong>n. Het waren voornamelijk <strong>de</strong><br />
passieve <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n die aangeprezen wer<strong>de</strong>n: geduld, gehoorzaamheid en verdraagzaamheid.<br />
Tegelijkertijd echter gaf mgr. Zwijsen het voorbeeld <strong>van</strong> naastenlief<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
concrete omstandighe<strong>de</strong>n en stichtte huizen voor ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, weeshuizen,<br />
ziekenhuizen voor minvermogen<strong>de</strong>n en scholen voor gribus jeugd. Hij raad<strong>de</strong> weigestel<strong>de</strong>n<br />
aan hun zon<strong>de</strong>n af te kopen door het geven <strong>van</strong> rijke aalmoezen.<br />
Ofschoon een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking nog arm was, vond men toch in <strong>de</strong> enkele<br />
ste<strong>de</strong>n een groeien<strong>de</strong> nijverheid, een versneld levenstempo en meer welvaart. Maar<br />
ook daar reageer<strong>de</strong>n gezagsfiguren conservatief uit vrees voor het mondig wor<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> 'hun' mensen. Wel ontston<strong>de</strong>n er <strong>de</strong> eerste katholieke tijdschriften: <strong>De</strong> Katholiek<br />
en <strong>De</strong> Tijd (1846). In het vier<strong>de</strong> kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> eeuw, na 1875, kwam bij <strong>de</strong> liberalen<br />
een anti-clericalisme naar voren. Zij lieten het Gezantschap bij <strong>de</strong> Paus afschaffen.<br />
Het was of <strong>de</strong> katholieken zich in een <strong>de</strong>fensief terugtrokken. <strong>De</strong> kloof tussen arbeid<br />
en kapitaal kwam op en tevens <strong>de</strong> kloof tussen wetenschap en religie. <strong>De</strong> 'positieve'<br />
wetenschappen wer<strong>de</strong>n gevreesd als lei<strong>de</strong>nd tot atheïsme. Experimenten wer<strong>de</strong>n<br />
verdacht <strong>van</strong> onrechtzinnigheid. Men vrees<strong>de</strong> dat men met <strong>de</strong> ontwikkeling ook<br />
an<strong>de</strong>r geloof en ongeloof zou binnenhalen. Tot 1900 waren er in Amsterdam slechts<br />
drie, in Utrecht één en in Groningen géén katholieke professoren. Alleen op <strong>de</strong><br />
seminaries kwamen, on<strong>de</strong>r invloed <strong>van</strong> het neo-Thomisme betere handboeken. Het<br />
eerste zelfbewustzijn mond<strong>de</strong> uit in een in zichzelf opgesloten eenheidsstreven met<br />
een groeiend ultramontanisme dat was gericht op <strong>de</strong> verering <strong>van</strong> <strong>de</strong> paus. Het<br />
verlies <strong>van</strong> zijn souvereiniteit over <strong>de</strong> Kerkelijke Staten werd goedgemaakt door <strong>de</strong><br />
aanvaarding <strong>van</strong> zijn onfeilbaarheid (Eerste Vaticaans Concilie, 1870).<br />
Later, rond 1890, komt bij die beslotenheid een fierheid op het behou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'het<br />
geloof <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>ren', een beginnend triomfalisme, dat een zichtbare vorm vond in <strong>de</strong><br />
kunst <strong>van</strong> <strong>de</strong> neogotiek die zich uitleef<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bouw <strong>van</strong> kerken en <strong>de</strong> aanmaak <strong>van</strong><br />
kerkelijke liturgische benodigdhe<strong>de</strong>n. <strong>De</strong>ze 'herleving' bleef in <strong>de</strong> preken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
paters Re<strong>de</strong>mptoristen een anti-zon<strong>de</strong>-karakter behou<strong>de</strong>n, maar beleef<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
avondoefeningen - het Lof, <strong>de</strong> Maria- en <strong>de</strong> Herencongregatie, <strong>de</strong> <strong>De</strong>r<strong>de</strong> Or<strong>de</strong> - een<br />
innige vroomheid die het bezoeken <strong>van</strong> wereldse opvoeringen overbodig maakte.<br />
Het was in die tij<strong>de</strong>n dat enigszins parallel aan <strong>de</strong> wereldverovering <strong>van</strong> <strong>de</strong> koloniale<br />
machten, <strong>de</strong> missie-ijver ontbrand<strong>de</strong> die tot volle ontplooiing zou komen in <strong>de</strong> eerste<br />
helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eeuw. Het was ook in díe <strong>de</strong>cennia dat <strong>de</strong> eerste prestaties <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap en techniek <strong>de</strong> agrarische wereld begonnen om te vormen<br />
tot een industriële: treinen, stoomboten, tunnels door het hooggebergte, het Suezkanaal,<br />
<strong>de</strong> Eiffeltoren, <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wereldbank. <strong>De</strong> Europese mens werd<br />
zich <strong>van</strong> zijn kunnen bewust; er werd ernst gemaakt met <strong>de</strong> inspanning om <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
aar<strong>de</strong> iets goeds te maken. Tegelijkertijd kwam <strong>de</strong>ze 'mo<strong>de</strong>rne wereld' ook op <strong>de</strong><br />
52
mensen af als een uitdagen<strong>de</strong> mogelijkheid zich niet langer traditioneel zedig te<br />
gedragen. Men spreekt <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontkerstening <strong>van</strong> het openbare leven - le mal<br />
mo<strong>de</strong>rne -; <strong>de</strong> burger kon nu ook buiten het confessionele on<strong>de</strong>rwijs tot ontwikkeling<br />
komen (HBS). Dit alles bracht mee dat <strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs zich <strong>van</strong> hun situatie<br />
bewust wer<strong>de</strong>n en het socialisme ingang begon te vin<strong>de</strong>n, meer in Groningen en<br />
Friesland dan in Brabant, waar <strong>de</strong> fabrikanten va<strong>de</strong>rlijke charitatieve z<strong>org</strong> aan<br />
liberaal winstbejag wisten te verbin<strong>de</strong>n. Toen paus Leo XIII voor <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
arbei<strong>de</strong>rs was opgekomen, toen een figuur als <strong>de</strong> priester Ariëns zijn propaganda<br />
voor die rechten was begonnen, kwamen ook enkele geestelijken in het zui<strong>de</strong>n voor<br />
<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs op. Toen ontston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> boerenbond (1896) en <strong>de</strong> werklie<strong>de</strong>nverenigingen<br />
met voormannen en vrijgestel<strong>de</strong>n, maar het behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> stan<strong>de</strong>n was nog<br />
steeds het i<strong>de</strong>aal. <strong>De</strong> hogere stan<strong>de</strong>n kwamen hun 'materialistische instelling' te<br />
boven in een ontwakend cultureel leven (<strong>de</strong> Violier, 1901, het Thijmgenootschap,<br />
1904), terwijl <strong>de</strong> lagere stan<strong>de</strong>n die zich <strong>org</strong>aniseer<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong> kerk om, <strong>de</strong> kerk<br />
verlieten juist <strong>van</strong>wege haar te conservatieve pastoraal. Aan hen ging ook <strong>de</strong><br />
culturele opleving voorbij. <strong>De</strong> Vincentiusverenigingen <strong>de</strong><strong>de</strong>n goed werk, maar een<br />
kreet om gerechtigheid werd nog niet gehoord. Men zag het liberalisme in <strong>de</strong><br />
politiek het verliezen <strong>van</strong> het socialisme, dat eerst wel meer op sterke voorvechters<br />
reken<strong>de</strong>, maar gelei<strong>de</strong>lijk zichzelf <strong>org</strong>aniseer<strong>de</strong> in een Sociaal-<strong>De</strong>mocratische<br />
Arbei<strong>de</strong>rs Partij (SDAP). <strong>De</strong>ze kon fel tekeer gaan tegen alle vormen <strong>van</strong> gezag,<br />
hetgeen weer tot gevolg had dat een rechtse coalitie zich daartegen ging verzetten.<br />
Sport, reizen en leeszalen kondig<strong>de</strong>n een nieuwe tijd aan. Van toen af kwamen er<br />
vrouwen in <strong>de</strong> fabrieken, op <strong>de</strong> kantoren, in <strong>de</strong> verpleging en <strong>de</strong> scholen (vooral<br />
religieuzen). Ook vrouwen begonnen te stu<strong>de</strong>ren (blauwkousen genoemd).<br />
Er was op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> eeuw sprake <strong>van</strong> een beginnen<strong>de</strong> dialoog tussen geloof<br />
en wetenschap. Leergangen wer<strong>de</strong>n gesticht en men dacht reeds aan een Katholieke<br />
Universiteit (1923).<br />
Het is <strong>de</strong>ze strijd <strong>van</strong> het Integralisme tegen het Mo<strong>de</strong>rnisme die in <strong>de</strong> eerste tien<br />
jaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> twintigste eeuw <strong>de</strong> Katholieke Kerk wakker schud<strong>de</strong>. <strong>De</strong> opleiding <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> geestelijken had daar direct mee <strong>van</strong> doen. Tot dusver waren <strong>de</strong> theologie en <strong>de</strong><br />
moraal (vastgelegd in universeel gebruikte handboeken) voor onschokbaar in <strong>de</strong><br />
waarheid gehou<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> bijbelstudies die <strong>de</strong> Bijbel on<strong>de</strong>rzochten op haar<br />
historische waar<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>rscheid gingen maken in <strong>de</strong> zingeving overeenkomstig <strong>de</strong><br />
verschillen<strong>de</strong> stijlen <strong>van</strong> <strong>de</strong> boeken, verontrustten Rome. Paus Pius X en zijn Curie<br />
verzetten zich heftig. <strong>De</strong> Encycliek Pacendi (1907) en <strong>de</strong> verplichte antimo<strong>de</strong>rnisteneed,<br />
moesten <strong>de</strong> gevaren bezweren. 26<br />
<strong>De</strong> vroomheid <strong>van</strong> het katholieke zui<strong>de</strong>n (waaruit <strong>de</strong> pioniers voortkwamen)<br />
vertoon<strong>de</strong> eigen, kenmerken<strong>de</strong> accenten. Sterk was <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse<br />
spiritualiteit. Frans was <strong>de</strong> enige vreem<strong>de</strong> taal die op <strong>de</strong> seminaries gedoceerd werd.<br />
26 Rogier, L.J., Katholieke Herleving. 's-Gravenhage, 1955. en: Laarhoven, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong> Kerk <strong>van</strong> 1770-<br />
1970. Handboek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kerkgeschie<strong>de</strong>nis, V. Nijmegen. 1974.<br />
53
Het boekje Introduction à la vie Dévote <strong>van</strong> Franciscus <strong>van</strong> Sales werd daar overal<br />
aangeprezen. <strong>De</strong> 'Ecole francaise' leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> nadruk in het geestelijk leven op <strong>de</strong><br />
beleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> Incarnatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Persoon en op <strong>De</strong>ze gezien als <strong>de</strong><br />
Hogepriester, die door zijn zelfverloochening en zijn verdienstelijk offer en lij<strong>de</strong>n<br />
Gods heilswerking mogelijk gemaakt had. In <strong>de</strong> navolging <strong>van</strong> Hem kon <strong>de</strong> priester<br />
met al zijn intellectuele en affectieve krachten tot een intieme overgave komen aan<br />
Gods heilswerking en zo <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> wereld tot voltooiing helpen brengen. 27 'Offertjes<br />
brengen' was het wezen <strong>van</strong> 'geestelijk leven'.<br />
Daarnaast was <strong>van</strong> grote invloed het boekje: <strong>De</strong> navolging <strong>van</strong> Christus, toegeschreven<br />
aan Thomas <strong>van</strong> Kempen. <strong>De</strong> hoofdgedachte was <strong>de</strong> navolger <strong>van</strong> Christus<br />
te helpen ne<strong>de</strong>righeid en innerlijke vre<strong>de</strong> te doen ervaren door <strong>de</strong> verachting <strong>van</strong> alle<br />
ij<strong>de</strong>lheid en door <strong>de</strong> overwinning <strong>van</strong> zichzelf. <strong>De</strong> vrome zal bij alle miskenning<br />
troost vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> innige vriendschap met Christus en in het stil verdragen lij<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> mens immers heeft niets goeds uit zichzelf en zal hoe meer hij zichzelf loslaat,<br />
zoveel te meer gena<strong>de</strong> en ware vrijheid verwerven. 28<br />
<strong>De</strong>ze seminarievroomheid kreeg nog een eigen kleur omdat zij eigen was aan een<br />
tijd die wel <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het Victorianisme genoemd wordt, <strong>de</strong> tijd waarin alles wat<br />
tot onkuisheid kon lei<strong>de</strong>n, krampachtig dien<strong>de</strong> weggedrukt te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> frequentie<br />
<strong>van</strong> het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sacramenten (Biecht en Communie) waarb<strong>org</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
overwinning <strong>van</strong> alle bekoringen.<br />
Bij <strong>de</strong> gewone gelovigen in stad en dorp bleef <strong>de</strong> angst voor zon<strong>de</strong> en bekoring, het<br />
zich onthou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> wereldse genoegens een braafheid motiveren soms <strong>van</strong> hoog gehalte<br />
en soms enkel als een collectieve levensverzekering. Welvaart zou <strong>de</strong> beloning<br />
zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> ballast aan plichtsbetrachting, een ballast die niet als een last gedragen<br />
werd. <strong>De</strong> vroomheid was die <strong>van</strong> <strong>de</strong> burger die op goed zakendoen gericht stond, <strong>de</strong><br />
'stan<strong>de</strong>n' tot in <strong>de</strong> bankenpacht <strong>van</strong> het kerkgebouw handhaaf<strong>de</strong>, maar die thuis <strong>de</strong>ze<br />
vroomheid innig beleef<strong>de</strong> aansluitend bij <strong>de</strong> Advent en Vasten <strong>van</strong> het Kerkelijk Jaar.<br />
<strong>De</strong> kerkdiensten met gou<strong>de</strong>n gewa<strong>de</strong>n, kaarsen, zangkoren en <strong>org</strong>elmuziek, maakten<br />
<strong>de</strong>ze feesten tot werkelijke 'hoogtijdagen'. <strong>De</strong> missieijver bloei<strong>de</strong> door gebed enerzijds<br />
en <strong>de</strong> aandacht voor <strong>de</strong> missiebusjes, <strong>de</strong> activiteit <strong>van</strong> 'zelatricen' an<strong>de</strong>rzijds. Later<br />
zou hier het zogenaam<strong>de</strong> 'Rijke Roomse Leven' uit voortkomen, toen <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> beslotenheid<br />
overwon en in vaan<strong>de</strong>ls en optochten en publikaties (<strong>de</strong> Katholieke Illustratie)<br />
triomfantelijk het publieke leven bereikte. <strong>De</strong> apologetische geschriften en het<br />
verschijnen <strong>van</strong> bijbeluitgaven (<strong>de</strong> Petrus Canisiusuitgave <strong>van</strong> het Nieuwe Testament),<br />
steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging en <strong>de</strong> verkondiging <strong>van</strong> dìt 'ons ware geloof'. Met <strong>de</strong>ze<br />
ontplooiing zijn we echter <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog (1914-1918) reeds gepasseerd.<br />
Vooruitkijkend naar <strong>de</strong> pioniers, kunnen wij zeggen dat zij voortkwamen uit een tijd<br />
die gekenmerkt was door het opengaan <strong>van</strong> een grotere wereld via wetenschap en<br />
techniek, door <strong>de</strong> algemene katholieke emancipatie die in hun va<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> strijd om<br />
27 'Ecole francaise', in: Lexikon für Theologie umi Kirche, Band III, p. 652.<br />
28 'Nachfolge Christi', in: Lexikon für Theologie und Kirche, Band VII.<br />
54
ijzon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwijs gewonnen had, <strong>de</strong> opkomst <strong>van</strong> het socialisme had meegemaakt,<br />
<strong>de</strong> correctie <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>rnisme had aanvaard en <strong>de</strong> uitbloei <strong>van</strong> <strong>de</strong> Eucharistische<br />
Beweging on<strong>de</strong>r Pius X met vreug<strong>de</strong> had begroet. Hun vertrek naar <strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n<br />
was bij missie en zending <strong>van</strong>zelfsprekend.<br />
Hun religieuze vorming<br />
<strong>De</strong> pioniers <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea waren allen le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> jaren <strong>van</strong> hun opleiding hebben zij allen<br />
<strong>de</strong> Stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie en zijn eerste 'gezellen' nog persoonlijk gekend,<br />
alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie in <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>cennia - <strong>de</strong> uitbreiding<br />
en <strong>de</strong> spanning aan <strong>de</strong> top - me<strong>de</strong> beleefd.<br />
Een inzicht in hun specifieke mentaliteit kunnen we ontlenen aan een korte schets<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> spiritualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee meest invloedrijke mannen: pater Chevalier en pater<br />
Piperon.<br />
Jules Chevalier<br />
Het persoonlijk charisma <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC, zijn <strong>de</strong>votie tot het H. Hart<br />
en tot O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart, was een toevoeging aan <strong>de</strong> spiritualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
'Ecole francaise'. <strong>De</strong>ze spiritualiteit was wezenlijk Christo-centrisch en priesterlijk:<br />
zij beschouw<strong>de</strong> Christus <strong>de</strong> Hogepriester als <strong>de</strong>gene die bij uitstek eer bracht aan<br />
God en <strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r volledig vervul<strong>de</strong>. Zij leg<strong>de</strong> een sterke klemtoon op <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> godsdienstigheid en op godsverering en aanbidding. Het priesterlijk werk<br />
was in wezen: <strong>de</strong>len in het voortzetten <strong>van</strong> dat werk <strong>van</strong> Christus. Daarom moest<br />
Christus bezit <strong>van</strong> hen nemen en in hen voortleven. Zo moest een priester zichzelf<br />
vergeten, afsterven aan zichzelf om Christus in hem te laten leven en door hem te<br />
laten werken, zodat zijn hele leven en werkzaamheid rechtstreeks gericht zou zijn op<br />
<strong>de</strong> eer <strong>van</strong> God. In zijn leven moest <strong>de</strong> Eucharistie en het Misoffer <strong>de</strong> centrale plaats<br />
innemen, want daarin vooral zet Christus Zijn werk <strong>van</strong> godsverheerlijking voort en<br />
voltooit Hij 's mensen verlossing.<br />
In <strong>de</strong> oudste documenten met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>en <strong>van</strong> Chevalier, merken<br />
we steeds drie constanten op: a) bekommernis om <strong>de</strong> mensen; b) geloof in <strong>de</strong><br />
lief<strong>de</strong>volle welwillendheid <strong>van</strong> God, in Christus geopenbaard; c) <strong>de</strong> roeping om dit<br />
alles bekend te maken door ons werk en onze leven<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, goedheid en 'menselijkheid'.<br />
<strong>De</strong> jonge Chevalier bekommer<strong>de</strong> zich om mensen die te lij<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kwalen <strong>van</strong> zijn tijd. Hij werd in beslaggenomen door <strong>de</strong> sociale misstan<strong>de</strong>n<br />
die toen heersten. Hij was vooral bez<strong>org</strong>d voor <strong>de</strong> armen in hun dubbele nood...<br />
op tij<strong>de</strong>lijk en geestelijk gebied. In <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot het H. Hart doet hij zijn ont<strong>de</strong>kking<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> 'me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>' Christus, die begaan is met het mensdom. In veel<br />
seminaries was het in die dagen zo gesteld, dat:<br />
- <strong>de</strong> catechese gericht was op <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> geloofswaarhe<strong>de</strong>n en het on<strong>de</strong>rricht<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> godsdienstige voorschriften;<br />
- <strong>de</strong> godsdienstige praktijken vo<strong>org</strong>ehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n als een plicht die volg<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> godsdienstigheid;<br />
55
- <strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Schrift méér bestond in tekstuitleg dan in een uiteenzetting<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> grote bijbelse themata;<br />
- <strong>de</strong> dogmatische theologie zich bezighield met vele te geloven waarhe<strong>de</strong>n.<br />
Maar Chevalier meen<strong>de</strong> dat alleen <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot het H. Hart een totaalvisie gaf op <strong>de</strong><br />
godsdienst als een openbaring <strong>van</strong> Gods lief<strong>de</strong>, opdat <strong>de</strong> mens daaraan in lief<strong>de</strong> zou<br />
beantwoor<strong>de</strong>n. Hij dacht aan <strong>de</strong> Christus wiens hart vervuld was <strong>van</strong> me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong> schare; <strong>de</strong> Christus die, omdat Hij zachtmoedig en ne<strong>de</strong>rig <strong>van</strong> hart was, <strong>de</strong> last<br />
kon verlichten <strong>van</strong> al <strong>de</strong>genen die tot Hem kwamen om rust te vin<strong>de</strong>n voor hun zielen.<br />
Maar een zachtmoedige Christus is geen zwakke Christus: het Hart <strong>van</strong> Jezus bezit op<br />
volmaakte wijze <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 'moed, sterkte, vastbera<strong>de</strong>nheid en e<strong>de</strong>lmoedigheid'.<br />
Omdat het beeld <strong>van</strong> Christus als Goe<strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r Chevalier zo dierbaar was, was het<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend dat hij het zou gebruiken bij het aangeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop zijn<br />
missionarissen dienstbaar moesten zijn: 'met <strong>de</strong> werkzame lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> Christus voor<br />
<strong>de</strong> mensen en vooral met zijn grenzeloze barmhartigheid jegens <strong>de</strong> verloren schapen.'<br />
Het is bekend dat pater Chevalier zijn Stichting <strong>van</strong> het begin af niet enkel voor <strong>de</strong><br />
bekering <strong>van</strong> Frankrijk had opgezet, maar wereldwijd. Zijn tekst was: 'Bemind zij<br />
overal...'. <strong>De</strong> naam missionaris had echter niet allereerst betekenis als 'apostel voor<br />
<strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n', maar als 'apostel <strong>van</strong> het H. Hart'. Hij had een apostolische gemeenschap<br />
<strong>van</strong> religieuzen op het oog, die naar het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> Christus met Hem in gebed<br />
en actie verenigd, Zijn zending door <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r zou voortzetten. Jezus zelf is <strong>de</strong> eerste<br />
missionaris <strong>van</strong> Zijn Hart. Zijn lief<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> wereld gered, Zijn Bloed heeft haar<br />
gereinigd, Zijn Gena<strong>de</strong> haar veran<strong>de</strong>rd, Zijn te<strong>de</strong>re Lief<strong>de</strong> houdt haar in het bestaan.<br />
Zijn eigen gevoel <strong>van</strong> machteloosheid werd weggenomen door het innige besef dat<br />
hij geroepen was om te werken als een instrument <strong>van</strong> Christus' red<strong>de</strong>n<strong>de</strong> macht. Op<br />
<strong>de</strong>ze manier stijgen zij boven hun puur menselijke pogingen uit. Hij wil<strong>de</strong> metgezellen<br />
die méér zou<strong>de</strong>n zijn dan enkel 'mannen <strong>van</strong> actie', hij had mensen nodig die zich<br />
wil<strong>de</strong>n laten trekken tot Christus om zijn z<strong>org</strong> voor an<strong>de</strong>ren te <strong>de</strong>len, zodat hun eigen<br />
verlangen om an<strong>de</strong>ren te helpen, hun menselijke bekommernis, opgenomen kon<br />
wor<strong>de</strong>n door God en in 'zending' omgezet. Er blijken twee opeenvolgen<strong>de</strong> fasen te<br />
zijn in Chevaliers spirituele leven. In <strong>de</strong> eerste fase schijnt <strong>de</strong> z<strong>org</strong> om <strong>de</strong> mensen<br />
en <strong>de</strong> preoccupatie met het 'mal mo<strong>de</strong>rne', <strong>de</strong> overhand te hebben. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase<br />
wekt hij <strong>de</strong> indruk dat hij meer begaan is met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> steek gelaten her<strong>de</strong>r, dan met<br />
<strong>de</strong> verloren schapen. Maar daarbij moet genoteerd wor<strong>de</strong>n dat Chevalier het zogenaam<strong>de</strong><br />
'eerherstel' aan het H. Hart niet zag als een 'vertroosting' <strong>van</strong> Jezus' hart,<br />
maar als een bron <strong>van</strong> actief goedmaken <strong>van</strong> wat er fout gaat, een motief voor<br />
zendingswerk, voor een zichzelf geheel inzetten voor <strong>de</strong> zaak.<br />
<strong>De</strong>ze spiritualiteit krijgt dan drie typeren<strong>de</strong> kenmerken mee, namelijk:<br />
1) moed, sterkte, vastbera<strong>de</strong>nheid, het on<strong>de</strong>rnemen <strong>van</strong> juist moeilijke dingen (bijvoorbeeld<br />
<strong>de</strong> missie <strong>van</strong> Melanesia en Micronesië). Hij had <strong>de</strong> moed om te<br />
blijven hopen, zelfs als an<strong>de</strong>ren het opgaven;<br />
2) gehoorzaamheid in on<strong>de</strong>rlinge lief<strong>de</strong>. Hij maakte zich los <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ignatiaanse<br />
opvatting, vermeed alle beeldspraak die aan een leger <strong>de</strong>ed <strong>de</strong>nken. Het goed<br />
56
gedisciplineer<strong>de</strong> leger maakte plaats voor een apostolische gemeenschap die door<br />
lief<strong>de</strong> beheerst en verenigd werd. Opmerkelijk hierbij is, dat bij het on<strong>de</strong>rlinge<br />
verkeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n door hem uitdrukkelijk een plaats gegeven wordt aan <strong>de</strong><br />
humor ten aanzien <strong>van</strong> overhe<strong>de</strong>n en ten aanzien <strong>van</strong> collega's;<br />
3) zelfopoffering, een voortduren<strong>de</strong> zelfgave in het apostolisch werk, dag in, dag uit. 29<br />
Charles Piperon<br />
<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> figuur was <strong>de</strong> novicenmeester Charles Piperon. Hier volgen getuigenissen<br />
<strong>van</strong> hem zelf en <strong>van</strong> hen die on<strong>de</strong>r zijn leiding opgroei<strong>de</strong>n.<br />
Niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> zeer beschei<strong>de</strong>n mening die pater Piperon steeds over zichzelf<br />
heeft gehad, is zijn leven één activiteit geweest, maar dan altijd in een geest <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rworpenheid.<br />
Dat zijn confraters hem evenzeer hoog schatten, werd bewezen bij <strong>de</strong><br />
eerste Kapittelkeuze. Hij werd toen aangewezen als eerste raadslid <strong>van</strong> pater Chevalier.<br />
Maar bij dat alles bleef hij het woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Navolging indachtig, een woord dat later<br />
opgenomen werd in <strong>de</strong> Constituties: 'Verlang onbekend te blijven en voor niets geacht<br />
te wor<strong>de</strong>n'. Aan een jonge pater verklaar<strong>de</strong> hij zelf: 'dat hij se<strong>de</strong>rt zijn intre<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
Congregatie praktisch nooit gedaan had wat strookte met zijn verlangens en met zijn<br />
bekwaamhe<strong>de</strong>n'. Hij had zich aangesloten bij pater Chevalier omdat hij het actieve<br />
leven wil<strong>de</strong> ontvluchten. Pas ingetre<strong>de</strong>n, was hij uit gehoorzaamheid econoom gewor<strong>de</strong>n<br />
en ofschoon hem dit niet lag, was hij tien jaar lang bezig met <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> zo'n<br />
administratie. Nu was hij uit gehoorzaamheid on<strong>de</strong>r-pastoor gewor<strong>de</strong>n en moest hij<br />
veel in <strong>de</strong> wereld verkeren, ofschoon dat helemaal niet in zijn aard lag. Doch altijd<br />
had hij zich <strong>van</strong> al die plichten gekweten alsof hij dat zeer gaarne <strong>de</strong>ed. Hij was bereid<br />
opnieuw het economaat op zich te nemen indien men het hem vroeg. En dat hij het<br />
zou doen met vreug<strong>de</strong>, ofschoon zijn natuur daar afkerig tegenover stond.<br />
Aan pater Chevalier schreef hij na een retraite (1883):<br />
Vandaag heb ik mijn retraite beëindigd. Het gevoelen dat heel <strong>de</strong>ze retraite heeft<br />
overheerst is dit: ik ben niets, ik heb niets, ik ben nergens goed voor. Een lang<br />
leven, een verschrikkelijke leegte; heel veel kwaad, zeer weinig goed, en het goed<br />
dan nog zeer slecht verricht met veel eigenlief<strong>de</strong> in louter menselijk gedoe. Voeg<br />
bij dit alles een, naar ik meen, onwankelbaar vertrouwen in het H. Hart, een groot<br />
verlangen me totaal aan Zijn glorie te wij<strong>de</strong>n, een volledige en algehele overgave<br />
aan Zijn Heilige Wil. God vermag alles, als ik maar heel klein blijf.<br />
Het eerste noviciaat in Ne<strong>de</strong>rland is zeer zwaar geweest. Het was toen een heel<br />
strenge winter. Men kan zich voorstellen wat er aan ontbering is gele<strong>de</strong>n in dit huis,<br />
waar in geen jaren een kachel had gebrand. <strong>De</strong> vochtigheid droop langs <strong>de</strong> muren en<br />
heel dikwijls gebeur<strong>de</strong> het dat het water in <strong>de</strong> waskommen in ijsklompen was<br />
veran<strong>de</strong>rd. <strong>De</strong> eerste weken was er gebrek aan alles: aan bed<strong>de</strong>n, aan meubelen, aan<br />
kolen en aan eetvoorraad. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tussenkomst <strong>van</strong> toekijken<strong>de</strong> en e<strong>de</strong>lmoedige<br />
29 <strong>De</strong>ze gegevens over pater J. Chevalier zijn genomen uit: Cuskelly MSC, E.J., Een man met een zending:<br />
Pater Chevalier. Tilburg, 1976.<br />
57
weldoeners, was het een ramp gewor<strong>de</strong>n. Pater Piperon, een man <strong>van</strong> versterving en<br />
tegen alles gehard, wil<strong>de</strong> niet klagen, wil<strong>de</strong> niemand lastigvallen. Hij vond dat het<br />
goe<strong>de</strong> verstervingen waren, dienstig voor het vormen <strong>van</strong> flinke missionarissen. <strong>De</strong><br />
gevolgen echter <strong>van</strong> dit regime bleven niet uit. Enkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongemannen raakten<br />
aan het kwijnen en stierven een vroegtijdige dood.<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren heeft pater Piperon wel ingezien dat <strong>de</strong> gezondheid bij jonge<br />
mensen in volle groei haar eisen stelt. Na <strong>de</strong> droeve on<strong>de</strong>rvinding met zijn novicen<br />
<strong>van</strong> het eerste jaar, is hij heel wat mil<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n. Ja, hij werd zelfs gekenmerkt<br />
door een moe<strong>de</strong>rlijke bez<strong>org</strong>dheid voor het lichamelijk welzijn <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rdanen.<br />
<strong>De</strong> activiteit <strong>van</strong> pater Piperon in <strong>de</strong> vroegere lakenfabriek ging voortdurend<br />
crescendo. Het werd een hele opgave voor hem om <strong>de</strong> taken <strong>van</strong> die verschillen<strong>de</strong><br />
af<strong>de</strong>lingen te coördineren, om steeds mogelijke spanningen op te <strong>van</strong>gen en <strong>de</strong> geest<br />
<strong>van</strong> broe<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> te bewaren.<br />
Zelf een gehoorzame kloosterling, hield hij zijn Algemeen Overste, pater Chevalier,<br />
voortdurend op <strong>de</strong> hoogte, leg<strong>de</strong> hij hem zijn plannen voor en verwachtte hij<br />
richtlijnen. Zo, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re, vraagt hij of het niet voor<strong>de</strong>liger zou zijn novicen en<br />
scholastieken in eenzelf<strong>de</strong> refter te laten eten. 'In <strong>de</strong> refter zou ik ze alle dagen<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen hebben en zou ik beter op <strong>de</strong> hoogte geraken <strong>van</strong> hun manier <strong>van</strong><br />
doen. Mij dunkt, aan tafel laten die jonge mensen zich het best kennen, als men er<br />
tenminste op wil letten. Ook zou ik kunnen zien of hun gezondheid niet te wensen<br />
laat en zou ik beter kunnen letten op <strong>de</strong> algemene tucht.' Dit legt uit waarom <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>rs zo beschei<strong>de</strong>n pater Piperon zijn ogen zo goed open hield, dat niets aan zijn<br />
blik ontging. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten schrijft: '<strong>De</strong> geringste afwijking, een al te luie<br />
houding, <strong>de</strong> minste lichtzinnigheid of een vluchtig moment <strong>van</strong> dromerij, het werd<br />
da<strong>de</strong>lijk opgemerkt en meestal kwam er onmid<strong>de</strong>llijk een opmerking. <strong>De</strong> lezing<br />
volg<strong>de</strong> hij met aandacht en werd er een fout gemaakt of een woord verkeerd<br />
uitgesproken, dan was hij er direct bij met een terechtwijzing.' 30<br />
Pater Piperon overleed 16 februari 1915 te Thuin (België).<br />
Wanneer na <strong>de</strong> bespreking <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze geestelijke opleiding <strong>de</strong> vraag gesteld wordt:<br />
Hoe stond het met <strong>de</strong> wetenschappelijke vorming <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze MSC-ers, verwijzen wij<br />
naar wat gezegd werd over <strong>de</strong> tijd waaruit <strong>de</strong>ze pioniers voortkwamen. Hun studie<br />
was aangepast aan díe tijd, maar opvallend blijft dat bij die voorbereiding - gericht<br />
op Europa - geen aandacht vermeld wordt voor het toekomstige werk buiten Europa<br />
in <strong>de</strong> missie. Vakken als missiologie of culturele antropologie waren in het program<br />
nog niet opgenomen. Het doel <strong>van</strong> het missiewerk was <strong>de</strong> 'bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> ongelovigen',<br />
<strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nen om hun zielen te red<strong>de</strong>n en nog niet <strong>de</strong><br />
opbouw <strong>van</strong> een lokale kerk binnen een eigen cultuur. 31<br />
30 <strong>De</strong>ze gegevens over pater Ch. Piperon zijn genomen uit: <strong>de</strong> Kerck MSC, J., Pater Jules Chevalier en<br />
zijn MSC-Congregatie. B<strong>org</strong>erhout, België, 1987, p. 116.<br />
31 Brink OP, H., 'Wetenschap <strong>de</strong>r Missie', in: Theologisch Woor<strong>de</strong>nboek, MO-Z. Roermond-Maaseik,<br />
1958, p. 4926.<br />
58
III <strong>De</strong> eerste jaren: 1905 - 1910<br />
Het dagprogramma <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r<br />
Eenmaal gevestigd, tevre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gegeven mogelijkhe<strong>de</strong>n, doet ie<strong>de</strong>r het werk dat<br />
<strong>van</strong> hem verwacht wordt. <strong>De</strong> broe<strong>de</strong>rs proberen een eigen levenson<strong>de</strong>rhoud op te<br />
zetten, uit te bouwen en in stand te hou<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> paters bestu<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong><br />
levensgewoonten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Samen gaan paters en broe<strong>de</strong>rs erop uit om <strong>de</strong><br />
mensen in <strong>de</strong> meer nabijgelegen dorpen op te zoeken. Broe<strong>de</strong>r Hamers, die in 1905<br />
enkele maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen is aangekomen, geeft zijn dagprogramma<br />
als volgt weer:<br />
Zoals ge weet waren we vroeger hier met drie broe<strong>de</strong>rs en had<strong>de</strong>n werk genoeg.<br />
Nu ben ik reeds meer dan drie maan<strong>de</strong>n alleen als broe<strong>de</strong>r hier en heb zoveel<br />
werk, dat het dikwijls moeilijk is te zeggen welk werk het eerst aangepakt moet<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
's M<strong>org</strong>ens vijf uur: opstaan; dan <strong>de</strong> kippen los laten en verschillen<strong>de</strong> nesten<br />
waar kippen met hun kuikens zitten opgesloten (om ze voor <strong>de</strong> slangen en ratten<br />
te vrijwaren) openen. Dan <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren ontsluiten en het altaar in or<strong>de</strong> brengen voor<br />
<strong>de</strong> H. Mis. Nu nog eens gauw <strong>de</strong> stal openen, waarin een koe is opgesloten die<br />
drie grote won<strong>de</strong>n heeft; ze kan dan snel haar buikje rond eten aan het mooie<br />
gras, om na het ontbijt weer opgesloten te wor<strong>de</strong>n. Nu is het tijd om zich eens<br />
te wassen; dan vlug <strong>de</strong> toog aan en naar <strong>de</strong> kapel om bij het m<strong>org</strong>engebed, half<br />
zes, tegenwoordig te zijn. Daarna meditatie en H. Mis, die ik dagelijks zelf mag<br />
dienen, bij gebrek aan an<strong>de</strong>re misdienaars. Na <strong>de</strong> H. Mis vuur maken en water<br />
koken voor <strong>de</strong> koffie; dan brood opmaken, daarna gras maaien voor het zieke<br />
beest, ein<strong>de</strong>lijk koffie drinken. Nu is men eerst voor goed wakker. <strong>De</strong> zweetporiën<br />
zijn reeds alle open en het eerste hemd is reeds doornat <strong>van</strong> het zweet. Na<br />
een pijpje gestopt te hebben, wordt onze ro<strong>de</strong> koe weer in <strong>de</strong> stal gedreven, <strong>de</strong><br />
won<strong>de</strong>n moeten uitgespoten en gebrand wor<strong>de</strong>n. Bor<strong>de</strong>n wassen, opdienen enz.<br />
Dat doet onze Paulus, een jongen die <strong>van</strong> Kei naar hier is gekomen.<br />
Nu zaag en bijl voor <strong>de</strong> dag gehaald en aan het kappen en zagen, want we zijn<br />
een klein huisje aan het maken, dat ons moet vrijwaren voor <strong>de</strong> muskieten<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> recreaties. Het zal wel een werk zijn <strong>van</strong> vijf a zes maan<strong>de</strong>n, want<br />
we moeten al het hout zelf <strong>van</strong> bomen kappen en zagen en liefst met een kleine<br />
handzaag! Nauwelijks is men aan het werk of enige Kajakaja's komen om water<br />
te drinken. Nu moet men wel op vier of vijf plaatsen ineens kunnen zijn, want<br />
die kerels stelen al wat zij maar kunnen krijgen, vooral messen, bijlen, schoppen<br />
enz. <strong>De</strong> paters Nollen en Cappers zijn naar het dorp om <strong>de</strong> luitjes te bezoeken.<br />
59
60<br />
Ziezo, nu weer aan het kappen. Opeens vliegen alle kippen weg; wat zou dat<br />
zijn? Oh, kijk, een roofvogel grijpt juist een kuikentje. Wacht, waar zit hij? Hij<br />
zit aan zijn prooi te peuzelen in <strong>de</strong> eerste kokosboom. Wacht jongen, dan krijgt<br />
ge een paar blauwe erwtjes mee, het geweer staat klaar. Vlug een patroon er in,<br />
poem! Daar ligt hij. <strong>De</strong> Kajakaja's komen teruggelopen en werpen zich op het<br />
diertje. In een, twee, drie zijn alle veren er uit.<br />
"Toean, vuur om onze vogel te bra<strong>de</strong>n!"<br />
"Hier is een lucifer, zoek zelf maar hout!"<br />
"Mijnheer, geef wat petroleum, het hout is te nat en wil niet bran<strong>de</strong>n."<br />
"Neen, jongen, dat krijgt ge niet."<br />
Spoedig is er toch een flink vuur. <strong>De</strong> vogel is reeds half verbrand. Schoonmaken<br />
kent men hier niet, het inwendige behoort óók tot <strong>de</strong> vogel. Ie<strong>de</strong>r krijgt een<br />
stukje, <strong>de</strong> poten prijken reeds in <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> neusvleugel <strong>van</strong> één <strong>de</strong>r gasten;<br />
<strong>de</strong> veren steken reeds in <strong>de</strong> haren. "Mijnheer", roepen ze, "kokosnoot; we<br />
kunnen het vlees zo niet eten." "Een moogt ge er dan hebben." Nu zei er een die<br />
<strong>de</strong> noot in ont<strong>van</strong>gst nam: "Maak ze eens voor me open, want ik kan het niet."<br />
Verbeeldt u, zo'n kerel. Toen ik het weiger<strong>de</strong>, gaf hij <strong>de</strong> noot aan Paulus, opdat<br />
die het doen zou, omdat hij zelf te lui was. Doch dit verbood ik.<br />
Toen ik echter <strong>de</strong> noot wil<strong>de</strong> terugnemen, kon hij het ineens wel. Met dit alles<br />
was het reeds half tien gewor<strong>de</strong>n. Ik ging naar het brood kijken dat stond te<br />
rijzen, en jawel, het was reeds groot genoeg en nog geen vuur in <strong>de</strong> oven.<br />
Spoedig <strong>de</strong> kachel aangemaakt en na een goed kwartier zaten <strong>de</strong> drie bro<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> oven. Gauw <strong>de</strong> gereedschappen opgeb<strong>org</strong>en en op het brood gepast. Daar<br />
opeens lopen al onze geiten op straat; zij zijn door <strong>de</strong> omheining gekropen en<br />
vreten onze zoete aardappelen af. Die beesten verra<strong>de</strong>n altijd zichzelf, want als<br />
zij op een verbo<strong>de</strong>n plaats zijn, dan kijken ze telkens of er nog niemand met een<br />
stokje komt. Nu aan het aardappelen schillen. Nog geen vijf zijn er geschild, of<br />
een geurtje komt aankondigen dat reeds een brood verbrand is. Daar komen weer<br />
een paar vrouwen en roepen: "Toean, mij water!" Na <strong>de</strong> dorstige vrouwen<br />
gelaafd te hebben, bemerk ik, dat <strong>de</strong> kippen zo'n spektakel maken en overal in<br />
<strong>de</strong> keuken rondlopen. Het is omdat het tijd <strong>van</strong> voeren is. Enige scheppen maïs<br />
en zij zwijgen. <strong>De</strong> aardappels zijn geschild en staan reeds op het vuur. Nu rijst<br />
koken en roompap.<br />
Het is bijna elf uur en daar heb ik nog vergeten <strong>de</strong> kool klaar te maken, maar het<br />
is nog tijd. Ziezo! Nu staat alles te koken en te pruttelen. Het brood is bijna<br />
klaar. Gauw wat brood in melk geweekt voor een koekje, want als <strong>de</strong> paters <strong>de</strong><br />
ganse m<strong>org</strong>en in <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zon gelopen hebben, mogen zij wel wat extra's<br />
hebben. <strong>De</strong> pap is reeds <strong>van</strong> plan uit het keteltje te lopen, doch gelukkig wordt<br />
ze nog gered en in het kou<strong>de</strong> water gezet om ze te laten afkoelen. Intussen koken<br />
ook <strong>de</strong> aardappelen die straks tot stamp zullen gemalen wor<strong>de</strong>n. Om half twaalf<br />
is alles gereed. Juist nog tijd over om even <strong>de</strong> waskuipen na te zien of ze niet te<br />
veel zijn uitgedroogd. Jawel, bij het omdraaien valt er juist een band af, die<br />
do<strong>org</strong>eroest is. Spoedig dus het sterkste bandijzer opgezocht dat voor een paar<br />
dagen <strong>van</strong> een kist is gekomen. Een nieuwe band moet om <strong>de</strong> kuip gelegd<br />
wor<strong>de</strong>n eer <strong>de</strong> dag om is, want vóór <strong>de</strong> avond moet het goed in <strong>de</strong> week wor<strong>de</strong>n
gezet voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag. Bij <strong>de</strong>ze gedachten krab ik even achter <strong>de</strong> oren,<br />
want het is een was <strong>van</strong> veertien dagen en daarbij veel wit goed, dat gesteven en<br />
gestreken moet wor<strong>de</strong>n. Verbeeldt u! Een wit pak dat men in <strong>de</strong> z.g. stad zou<br />
laten wassen kost maar even vijftig cent, dus voor zes pakken: drie gul<strong>de</strong>n. Dat<br />
kunnen wij zelf ook verdienen.<br />
Het bandijzer is reeds recht geklopt en op maat do<strong>org</strong>ekapt; later <strong>de</strong> rest; het is<br />
reeds twaalf uur en tijd om te gaan eten. Indien ik op <strong>de</strong> paters moest wachten,<br />
dan zou <strong>de</strong> maag dikwijls rammelen, want het wordt wel ooit drie uur voordat <strong>de</strong><br />
eerste thuiskomt. Het gewetenson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> mid<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> dag heeft plaatsgehad<br />
aan <strong>de</strong> werkbank. Het zou gevaarlijk zijn, een kwartier lang in <strong>de</strong> kapel te<br />
gaan zitten als er niemand an<strong>de</strong>rs thuis is, want men moet hier altijd een oogje<br />
in het zeil hou<strong>de</strong>n. Voor een paar dagen nog, waren opeens twee messen uit <strong>de</strong><br />
keuken verdwenen ofschoon ik er zelf in was. Gelukkig merkte ik het gauw en<br />
hield <strong>de</strong> kerel die ik vermoed<strong>de</strong> in het oog. Toen hij buiten <strong>de</strong> poort was, bukte<br />
hij zich even en nam iets uit het gras. Spoedig vroeg ik of er niemand was die<br />
een mes genomen had en jawel! Zijn kamera<strong>de</strong>n riepen: 'Díe heeft het mes<br />
genomen!' Een an<strong>de</strong>r bracht het terug en verontschuldig<strong>de</strong> zich dat hij er niets<br />
<strong>van</strong> geweten had. Het an<strong>de</strong>re mes had ik zelf reeds teruggevon<strong>de</strong>n, achter een<br />
<strong>de</strong>urpost waar die kerel het verb<strong>org</strong>en had om bij het heengaan mee te nemen.<br />
En zo is het tijd gewor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> inwendige mens tevre<strong>de</strong>n te stellen. Ein<strong>de</strong>lijk<br />
zullen we eens een beetje rusten, doch niet lang. <strong>De</strong> muggen zijn zo kwaad<br />
<strong>van</strong>daag, dat zij mijn oren, hals en han<strong>de</strong>n geen minuut met rust laten, dus maar<br />
wat op en neer gewan<strong>de</strong>ld in <strong>de</strong> wind. Omstreeks half twee komt pater Nollen<br />
thuis. Spoedig het vuur wat aangeblazen, opdat het eten warm kan wor<strong>de</strong>n.<br />
Terwijl <strong>de</strong> pater zich baadt, zet ik alles weer op tafel. Oh ja, het is waar ook, er<br />
moeten nog een paar kousen gestopt wor<strong>de</strong>n, want zijn kousen zijn alle stuk.<br />
Hier hangen zowat vijfentwintig paar die alle gapen alsof zij honger had<strong>de</strong>n.<br />
Natuurlijk wor<strong>de</strong>n die uitgezocht die <strong>de</strong> kleinste won<strong>de</strong>n hebben, want <strong>van</strong>daag<br />
is er niet veel tijd. Twee paar zijn reeds spoedig hersteld. Nu snel het eten in <strong>de</strong><br />
oven, immers pater Cappers moet nog thuis komen. <strong>De</strong> kat springt reeds op tafel!<br />
"Ssssst!, kat, ssst!, dat is niets voor jou: gij hebt uw part gehad!"<br />
Het zal zeker nog regenen <strong>van</strong>daag: juist mooi weer om sala<strong>de</strong> uit te planten. Nu<br />
maar gauw het bedje volgeplant, dat ik eergisteren heb klaargemaakt. Na een half<br />
uur kan ik gelukkig het tuintje weer verlaten, want mijn oren zijn heet en<br />
opgezwollen <strong>van</strong> <strong>de</strong> muskietenbeten. Het is bijna half vier. Pater Cappers is<br />
intussen thuisgekomen. Daar ligt nog dat bandijzer voor <strong>de</strong> kuip. Na een half uur<br />
ligt <strong>de</strong> band om <strong>de</strong> kuip. Nu het goed te zamen gehaald en erin gestopt. Het<br />
water sijpelt er <strong>van</strong> alle kanten uit, doch <strong>de</strong> kuip zal wel <strong>van</strong>zelf dichttrekken<br />
<strong>de</strong>ze nacht. Weer <strong>de</strong> koe verz<strong>org</strong>en. Eerst gras maaien, dan water brengen en <strong>de</strong><br />
stal wat in or<strong>de</strong> brengen om daarna <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te reinigen. Het loopt tegen half<br />
zes en het begint al donker te wor<strong>de</strong>n. Goddank! <strong>de</strong> regen komt. Vlug alle<br />
tonnen en emmers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> drup om op te <strong>van</strong>gen wat op te <strong>van</strong>gen is; het komt<br />
juist goed te pas voor <strong>de</strong> was <strong>van</strong> m<strong>org</strong>en. Weldra is er zo veel, dat er drie<br />
petroleumblikken kunnen gevuld wor<strong>de</strong>n. Die zal ik vast maar naar <strong>de</strong> plaats<br />
61
62<br />
brengen waar ze m<strong>org</strong>envroeg heet gestookt moeten wor<strong>de</strong>n. Een fornuis of<br />
koperen ketel hebben we jammer genoeg nog niet. <strong>De</strong> kippen kunnen reeds naar<br />
<strong>de</strong> kooi om te gaan slapen. Nu <strong>de</strong> eieren te zamen geraapt en <strong>de</strong> kippen die<br />
broeiziek zijn opgesloten, dan kunnen zij een paar dagen vasten. Komaan, alle <strong>de</strong><br />
doos in, dan zult ge die kuren wel afleren! Ofschoon er <strong>van</strong>daag een gekakel was<br />
<strong>van</strong> heb ik jou daar, zijn er toch niet veel eieren voor <strong>de</strong> dag gekomen, slechts<br />
vijftien, maar toch genoeg voor <strong>van</strong>daag en m<strong>org</strong>en. Nu <strong>de</strong> kippen en een<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> kooi gedreven, want als zij niet opgesloten zijn, wor<strong>de</strong>n ze door <strong>de</strong> slangen<br />
opgepeuzeld. Eén eend ontbreekt nog. Misschien daar, bij <strong>de</strong> vijver? En werkelijk:<br />
daar zit zij in <strong>de</strong> ganzenkooi. "Wat? Gij ook al broedziek? Eruit daar! En <strong>de</strong><br />
kippenkooi in! Zodra ge vierentwintig eieren gelegd hebt, moogt ge ook drie<br />
weken gaan zitten. Vooruit, jandorie!" Wat schreeuwen die ganzen toch? Zij<br />
wachten op het avondmaal. "Hier hebt ge nog een schepje! Wordt maar gauw<br />
vet, gij zijt toch reeds veroor<strong>de</strong>eld voor <strong>de</strong> keuken." Nu <strong>de</strong> kippenkooi dichtgemaakt,<br />
wacht, hier is nog een gaatje, daar zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slangen juist nog door<br />
kunnen. Een schop aar<strong>de</strong> maakt alles weer goed. En nu zullen we <strong>de</strong> kachel eens<br />
gaan aanmaken voor het avon<strong>de</strong>ten. Het vuur brandt reeds, maar vreselijk, wat<br />
een rook! Sinds <strong>de</strong> bliksem <strong>de</strong> kachelbuis heeft opengeslagen, rookt het ie<strong>de</strong>re<br />
avond in <strong>de</strong> keuken dat het er niet om uit te hou<strong>de</strong>n is. Maar even <strong>de</strong> kachel<br />
open laten staan, dan kan het vuur flink doorbran<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> muggen trekken<br />
langzaam naar buiten. M<strong>org</strong>envroeg moet water heet gestookt wor<strong>de</strong>n en al het<br />
hout wordt nat; vlug wat on<strong>de</strong>r dak gebracht, dan kan het nog wat opdrogen. En<br />
nu zullen we eens wat gaan ba<strong>de</strong>n! Het is wel nodig, daar <strong>de</strong> met zweet doortrokken<br />
kleren reeds koud beginnen te wor<strong>de</strong>n, en dat is niet goed. Hé! dat is<br />
fris, zo'n emmer koud water over je lijf, dat doet goed. Ziezo, alweer opgeknapt.<br />
Nu <strong>de</strong> kleren wat uitspoelen en in <strong>de</strong> regen gehangen. Daar slaat het reeds zeven<br />
uur: het is tijd om naar <strong>de</strong> kapel te, gaan. Nu zullen we eens een bezoek aan het<br />
Allerheiligste brengen. Nog geen vijf minuten zit men in <strong>de</strong> kapel of hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
muggen komen je plagen. Hoe meer men ze wegslaat, hoe meer er komen. Daar<br />
slaat het half acht, etenstijd: gauw <strong>de</strong> pap in <strong>de</strong> kom, <strong>de</strong> koffie op tafel en aan<br />
het brood snij<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> pater bidt het "Benedicite" en <strong>de</strong> aanval begint. Kortom <strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong> God heeft ons <strong>de</strong>ze dag weer goed bedacht, wij zullen Hem maar danken<br />
en wat gaan rusten. Daar liggen we in een lange klapstoel. <strong>De</strong> muggen beginnen<br />
reeds te zingen, doch wacht, een flinke rookwolk zal ze wel verdrijven; maar<br />
jawel, <strong>de</strong> rook gaat weg en <strong>de</strong> muggen komen. Men trekt een twee<strong>de</strong> broek en<br />
jas aan, stopt <strong>de</strong> broekspijpen in <strong>de</strong> kousen en bindt ze dicht. Nu nog een hoed<br />
op en een muskietennet erover dat aan <strong>de</strong> hals dichtgebon<strong>de</strong>n wordt. <strong>De</strong> han<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> mouwen of in <strong>de</strong> zak gestoken. Ein<strong>de</strong>lijk zijn we buiten gevaar,<br />
doch niet lang. Het zweet breekt uit; eens eventjes luchten. Daar komen ze weer,<br />
<strong>de</strong> plaaggeesten. Ein<strong>de</strong>lijk in rust Het begint meer en meer te regenen. <strong>De</strong><br />
druppels sijpelen door het strooien dak en vallen juist op <strong>de</strong> stoel en zijn bezitter!<br />
Een beetje opzij gaan zitten. Hier begint het ook al te druipen. Nog eens<br />
gaan verzitten, hier regent het alleen op <strong>de</strong> voeten, doch die kan men wel wat<br />
intrekken. Ein<strong>de</strong>lijk is alles in or<strong>de</strong>. Wat is dat toch voor een gepiep in <strong>de</strong><br />
kippenkooi? Ik neem <strong>de</strong> lantaarn em ga kijken. Oh! Het is een kuikentje, dat <strong>van</strong>
<strong>de</strong> roest gejaagd is door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren. "Kom maar hier, klein mormel! Ga hier<br />
maar in het hoekje zitten." Nog even gaan zitten. <strong>De</strong> tijd vliegt voorbij. Goddank<br />
dat we weer een dag geleefd hebben en weer on<strong>de</strong>r het muskietennet kunnen.<br />
<strong>De</strong>kens hebben we geen nodig tegenwoordig, alleen een paar <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ren in<br />
plaats <strong>van</strong> een matras. Nog een paar Avé-Maria's en uw dienaar ligt heerlijk op<br />
het gespannen zeildoek. Even gedacht aan <strong>de</strong> meditatie voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag, en<br />
Bart slaapt als een roos... tot <strong>de</strong> wekker begint te ringelen. 1<br />
Hij voegt zelf een jaar later eraan toe:<br />
Wij had<strong>de</strong>n in onze groentetuin voor een paar weken ruim vierhon<strong>de</strong>rd witte<br />
kolen, hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>nvijftig stuks boerenkool en wel vijfhon<strong>de</strong>rd bosjes sla; alles<br />
stond er heerlijk bij, doch een regen die twee dagen aanhield zette heel het<br />
tuintje on<strong>de</strong>r water; men kon er wel met een bootje in varen. Aanstonds daarna<br />
trad een felle hitte in, met dit gevolg dat onze heerlijke groenten spoedig droog<br />
ston<strong>de</strong>n en door <strong>de</strong> hete zon verbrand<strong>de</strong>n. Slechts heel enkele planten zijn weer<br />
opgekomen. En we had<strong>de</strong>n al zo mooi berekend dat we een ge<strong>de</strong>elte er<strong>van</strong><br />
zou<strong>de</strong>n kunnen verkopen en ons met het geld een stuk vee zou<strong>de</strong>n kunnen<br />
aanschaffen! Maar jawel! <strong>De</strong> mens wikt, doch God beschikt. 2<br />
In 1908 kwamen twee nieuwe broe<strong>de</strong>rs naar <strong>Merauke</strong>, namelijk <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs G.<br />
Jeanson en J. Joosten. <strong>De</strong> laatste vertelt:<br />
Waar zou ik het nu over hebben, tenzij over mijn boer<strong>de</strong>rij. Het is me een<br />
boer<strong>de</strong>rijtje. Van alles bijeen: drie koeien, één stier, twee ossen, twee varkens,<br />
twintig geiten, enkele een<strong>de</strong>n en kippen. En dan land, tuin en wei, die tot nog toe<br />
heel weinig of niets wil<strong>de</strong>n opleveren. Nu eens is het zaad te oud, dan <strong>de</strong>ugt het<br />
weer weer niet, enz. Alle begin is moeilijk; <strong>de</strong> Kajakaja's hebben het boeren en<br />
tuinieren nooit gekend. En wij moeten zomaar proberen en afwachten hoe het<br />
lukt. Maar op <strong>de</strong>n duur krijgt men er wel on<strong>de</strong>rvinding <strong>van</strong>. Het lastigste werkje<br />
is wel het ploegen; zo'n lapje ruwe kleigrond omwerken is geen kleinigheid.<br />
Daar <strong>de</strong> jongste os nog niet bekwaam is, spannen we os en stier samen voor <strong>de</strong><br />
ploeg. Dat is gauw gedaan, maar dan? <strong>De</strong> beesten kennen geen Hollands en voor<br />
mijn "hot" en "ha" en "hu" blijven zij doof. U begrijpt dus dat ik heel wat te<br />
sukkelen had, toen ik eens dapper op zijn Hollands wil<strong>de</strong> gaan ploegen. Pater<br />
Cappers, die zeer handig is in het dresseren <strong>van</strong> beesten, hielp mij een handje,<br />
an<strong>de</strong>rs was er niets <strong>van</strong> terechtgekomen. Maar het is hier werken in <strong>de</strong> hete zon!<br />
Als men geduren<strong>de</strong> een half uurtje flink doorwerkt, is men bekaf en geheel<br />
verhit. Hier voelt men nog eens wat het zeggen wil: "In het zweet uws aanschijns<br />
zult gij uw brood verdienen" en toch het moet gebeuren, of we hebben<br />
niets te eten. 3<br />
1 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 98.<br />
2 Hamers MSC, broe<strong>de</strong>r N., Brief, in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 47.<br />
3 Joosten MSC, broe<strong>de</strong>r J., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 344.<br />
63
Bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> nabijheid<br />
Nollen en Cappers gaan om <strong>de</strong> dag naar <strong>de</strong> kustdorpen. Hun brieven geven daar<strong>van</strong><br />
een levendig verslag. Pater Cappers schrijft:<br />
In het begin, moet ik bekennen, was ik niet helemaal op mijn gemak in <strong>de</strong><br />
dorpen en plantingen. Hoor<strong>de</strong> ik <strong>de</strong>stijds maar schreeuwen of roepen, dan zag<br />
mijn verbeelding soms, toch nog maar in <strong>de</strong> verte en erg ondui<strong>de</strong>lijk, mijn kop<br />
als versiersel voor <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re hut tentoongesteld; toen was ik nog "sahamke"<br />
(kangoeroe, het beeld <strong>de</strong>r vreesachtigheid); nu ben ik "basik" (varken,<br />
moedig). <strong>De</strong> mensen zijn zo kwaad niet, als men ze maar kent. Dat wil niet<br />
zeggen, dat ik hun mijn kop in bewaring zou durven geven, maar gerust durf ik<br />
met hen omgaan, hun dorpen te bezoeken. Daarstraks ben ik weer op bezoek<br />
geweest te Boeti en te Nowari. 4<br />
Hij vervolgt:<br />
Hier ziet ge het duin, en die daken welke daar uit het zand schijnen op te rijzen,<br />
zijn <strong>de</strong> huizen. <strong>De</strong> wan<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> bamboe met lianen aan elkaar gebon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
sagoboom en <strong>de</strong> klapperboom leveren hun ontzaglijke bla<strong>de</strong>ren voor het dak.<br />
Twintig tot <strong>de</strong>rtig zulke huisjes vormen een dorp. 5<br />
Het is er stil, te Boeti, <strong>de</strong> meeste vrouwen zijn zwaar met klappers en bananen<br />
bela<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> gegaan on te han<strong>de</strong>len. We zijn ze tegengekomen in het<br />
bos; zwaar gebukt gingen zij on<strong>de</strong>r hun last. Vrolijk groeten zij ons: "Norren<br />
éhé! Toean Capperske éhé! Waar gaat gij heen?" "Wij gaan naar uw dorp, Boeti;<br />
jammer dat wij er u niet zullen vil<strong>de</strong>n." Dan zeggen wij weer, volgens Kajakaja<br />
beleefdheid: "Dag zusters <strong>van</strong> Boeti!" Dat hebben zij graag, dat knopen zij in <strong>de</strong><br />
oren, en bij een volgen<strong>de</strong> gelegenheid zullen zij niet nalaten ons "namek"<br />
(broe<strong>de</strong>r, vriend) te noemen. Daar het heet is en zeer droog, lopen we langzaam<br />
en zo duurt <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling naar Boeti wel drie kwartier. 6<br />
Bij onze komst wordt het rumoerig. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren komen ons al tegemoetgesneld,<br />
heel hun gar<strong>de</strong>robe bestaat uit een halssnoer en een armbandje of twee. 7<br />
Opvallend is het dat <strong>de</strong> groepjes <strong>van</strong> grote lui blijven liggen of zitten en met<br />
spanning afwachten of we even lij hen komen praten of niet. Zijn het mannen<br />
en hebben <strong>de</strong> vrouwen gezien, dat we hun echtgenoten met een bezoek vereerd<br />
hebben, dan zijn <strong>de</strong>ze laatsten voor <strong>de</strong> hele dag on<strong>de</strong>r dak, want <strong>de</strong> vrouwen<br />
hebben gezien dat <strong>de</strong> blanke heer <strong>de</strong> mannen hoog schat. Bij het eerste groepje<br />
dat we vin<strong>de</strong>n nemen we op hun vrien<strong>de</strong>lijke aanbod plaats. "Ga zitten", zegt me<br />
Dagirke en schuift een klappernoot on<strong>de</strong>r mijn broek. Dagirke, een lange, magere<br />
4 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 85.<br />
5 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 44.<br />
6 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 5, 1907, p. 85.<br />
7 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 15, 1907, p. 44.<br />
64
man, is <strong>de</strong> vriend <strong>van</strong> pastoor Nollen. Ie<strong>de</strong>reen weet het, maar Dagirke staat erop<br />
dat ie<strong>de</strong>reen het wete en vooral <strong>de</strong> vrouwen. Het gaat maar over lekkere bananen;<br />
die heeft Dagirke reeds lang beloofd, maar die komen maar niet. Vorige<br />
maand was er grote dans, toen kon Dagirke niet komen; daarna had hij pijn in <strong>de</strong><br />
voet, en gisteren was hij ziek, maar m<strong>org</strong>en, ("hap-hap") dan komt hij. "Haphap",<br />
dat is bij <strong>de</strong> Kajakaja's hèt woord. "Hap-hap" komt <strong>de</strong> Kajakaja bij u en<br />
brengt u bananen; "hap-hap" zal iemand die een gevaarlijke wond heeft met u<br />
naar <strong>de</strong> dokter gaan. "Hap-hap" is er dans. En "hap-hap" gaan zij naar hun<br />
tuinen werken.<br />
Ik word daareven gestoord door mijn vriend Waprim, door mij helaas al te vroeg<br />
gevierd als <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne Kajakaja. Steeds zag men hem hier in <strong>Merauke</strong> in kakijas<br />
en broek. Bij vergissing heeft hij <strong>van</strong> een soldaat een klap in zijn gezicht<br />
gekregen. Sindsdien was Waprim niet meer te zien. Ein<strong>de</strong>lijk is hij gekomen,<br />
maar <strong>de</strong> haren rezen mij te berge, in volledig negligé; al wat nog aan <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen<br />
herinnert, was verdwenen: <strong>de</strong> huid weer glanzend <strong>van</strong> <strong>de</strong> olie, <strong>de</strong> haren<br />
vol vlechtwerk, <strong>de</strong> oren vol ringen, armban<strong>de</strong>n, in één woord: een gewone,<br />
conservatieve Kajakaja. 8<br />
Nu gaan we eerst achter het dorp wan<strong>de</strong>len. Overal wor<strong>de</strong>n we bij <strong>de</strong> naam<br />
genoemd en dan moet ge <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>n gezichten eens zien <strong>van</strong> hen die ge ook<br />
met <strong>de</strong> naam kunt noemen. Daar zit een groepje mannen gezellig te praten en te<br />
smullen: in het vuurtje poffen zij aardappelen, bananen, vis, enz., en dat alles<br />
gaat het keelgat in en met smaak ook. Hier kloppen we er eentje op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r,<br />
daar steekt een an<strong>de</strong>r zijn vettige hand uit om aan onze baard of sik te trekken,<br />
wij doen bij hen hetzelf<strong>de</strong>: alles punten <strong>van</strong> het Kajakaja politesseboekje. Ze<br />
vertellen wat aan pater Nollen en vragen voor <strong>de</strong> zoveelste maal of ik een vriend<br />
ben of een vijand. En heeft pater Nollen dan gezegd dat ik een vriend ben, dan<br />
begint het opnieuw: "Toean Capperske éhé!" En wie het dichtst bij me zit, klopt<br />
me op <strong>de</strong> kuiten en op <strong>de</strong> arm en hij steekt zijn vuil, vies sikje vooruit opdat ik<br />
eraan zou trekken. Intussen hebben <strong>de</strong> jongetjes voortdurend aan mijn hand<br />
getrokken en mijn mouwen opgestroopt, want zij vin<strong>de</strong>n mijn armen zo mooi<br />
blank. 9<br />
Van dit groepje gaan we ver<strong>de</strong>r naar enige vrouwen en kin<strong>de</strong>ren die reeds lang<br />
op ons bezoek hebben zitten wachten. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren kent men nogal gauw bij<br />
naam, maar <strong>de</strong> vrouwen, dat is een an<strong>de</strong>re kwestie. Op <strong>de</strong> eerste plaats zijn die<br />
dikwijls afwezig en dan komt er nog bij dat zij verschillen<strong>de</strong> namen hebben. En<br />
toch ook zij willen met <strong>de</strong> naam genoemd wor<strong>de</strong>n. "En hoe heet ik dan?", vraagt<br />
<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Mambiske. Ten ein<strong>de</strong> raad trek ik Mambiske dicht bij mijn oor<br />
en hij fluistert <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> zijn moe<strong>de</strong>r: "Ramoeke". "Dat is waar ook, maar ik<br />
heb een har<strong>de</strong> kop, ik had het vergeten." Bij het horen <strong>van</strong> haar naam sluit<br />
8 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />
9 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 44.<br />
65
Ramoeke <strong>de</strong> ogen, trekt <strong>de</strong> neus wat op, houdt <strong>de</strong> lippen <strong>van</strong> elkaar en laat een<br />
eigenaardig kort maar scherp sissen horen. Dat betekent: "Ja, gij zijt er!" Ze<br />
begint te lachen en zegt veelbetekenend tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vrouwen: "Norren kent mij<br />
ook. Hap-hap breng ik hem bananen." Ze zijn juist aan het bakken en poffen en<br />
dat alles zon<strong>de</strong>r eigenlijk keukengerief. Een vrouw maakt <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> "komba<strong>de</strong>"<br />
klaar. Dat moet buitengewoon lekker zijn, want zij zit met veel entrain het<br />
vlees <strong>van</strong> <strong>de</strong> klappernoot te kauwen en laat het sap <strong>van</strong> tijd tot tijd over haar<br />
bloedro<strong>de</strong> lippen (zij heeft pas gepruimd) in een schelp lopen. Zo nu en dan<br />
verwij<strong>de</strong>rt zij het gekauw<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> mond en werpt het naar <strong>de</strong> vier windstreken.<br />
Een an<strong>de</strong>re vrouw heeft een soort zeekwallen, die zij netjes in bla<strong>de</strong>ren wikkelt<br />
en dan op het vuur te poffen legt. Zodra <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren goed zwart zijn, is <strong>de</strong><br />
inhoud gaar. <strong>De</strong> bananen zijn reeds gaar, en met veel hoffelijkheid wor<strong>de</strong>n met<br />
<strong>de</strong> houten vuurtang een paar gepofte vruchten aangebo<strong>de</strong>n. Ik heb honger en<br />
neem gretig aan. "Mama", zegt een goedig oudje, "emeer" (och arm, hij heeft<br />
honger). Dat moet gezegd wor<strong>de</strong>n, al zijn <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo verdierlijkt, een<br />
goed hart hebben zij. Vooral <strong>de</strong> vrouwen tonen dat goe<strong>de</strong> hart en er zijn reeds<br />
vreem<strong>de</strong>lingen door <strong>de</strong> vrouwen aan <strong>de</strong> dood ontsnapt. Laatst nog hebben een<br />
paar, op gevaar af <strong>van</strong> haar eigen leven te verliezen, enige vreem<strong>de</strong>lingen op tijd<br />
gewaarschuwd het dorp te verlaten, daar <strong>de</strong> mannen besloten had<strong>de</strong>n hen te<br />
snellen.<br />
Het wordt tijd weer op te stappen, doch we gaan langs het strand, het is eb en<br />
dan heeft men, ofschoon in <strong>de</strong> zon, een heerlijke wan<strong>de</strong>lweg. Spoedig echter<br />
wor<strong>de</strong>n wij in onze mijmering gestoord, want een massa kleine Kajakaja's die in<br />
het leemachtige zand aan het spelen was, komt op ons aangestormd. Het is Baoo,<br />
een zoontje <strong>van</strong> <strong>de</strong> waardigste koppensneller, Emeerke, een klein, spichtig ventje<br />
met een onschuldig gezicht, het is Ipi, een slungel, die aan zijn kleine kameraadjes<br />
niets dan slechts kan leren en Witoeike, een knaapje <strong>van</strong> een jaar of zes. Die<br />
heeft wat een pret! Als een hondje springt hij tegen ons op; ik pak hem aan en<br />
hef hem in <strong>de</strong> hoogte, houd hem wat op mijn arm, terwijl hij zijn bemod<strong>de</strong>rd<br />
Kajakaja-pakje tegen me aandrukt. Aanstonds heeft hij mijn tropenhoed beet, zet<br />
hem op en als ik hem op <strong>de</strong> grond zet gaat hij er fier <strong>van</strong>door. Ge ziet, Witoeike<br />
is iemand die een potje bij ons mag breken, 't is nog <strong>de</strong> onschuld in persoon.<br />
Binnen enkele jaren echter zal hij even bedorven zijn als zijn natuurgenoten. 't<br />
Is jammer; maar voor het ogenblik is het onvermij<strong>de</strong>lijk.<br />
Dieper <strong>de</strong> zee in zijn enige grote meisjes aan het vissen en wuiven <strong>van</strong> verre met<br />
<strong>de</strong> fuiken. Hier en daar ook zit een man of vrouw helemaal alleen zich in <strong>de</strong> zon<br />
te koesteren of in <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re plas zich te ba<strong>de</strong>n. Volgens hun zeggen is dat<br />
hun gewoonte niet; zij hoeven het niet te zeggen, men kan het goed zien. Wat er<br />
ook <strong>van</strong> zij, al mogen <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo smerig zijn, en al zou<strong>de</strong>n ze nog<br />
duizend maal meer geuren, ik houd er toch <strong>van</strong> en zal er <strong>van</strong> blijven hou<strong>de</strong>n,<br />
want het zijn mensen met een onsterfelijke ziel en die ziel moeten we trachten<br />
voor God te winnen. 10<br />
10 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />
66
<strong>De</strong> ene keer gingen zij te voet, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer te paard. Pater Cappers vertelt<br />
daarover:<br />
Ge moet zo 's m<strong>org</strong>ens tegen een uur of acht <strong>de</strong> bedrijvigheid hier eens zien.<br />
Dan is het <strong>de</strong> tijd om naar <strong>de</strong> kampongs te gaan, <strong>de</strong> boterham is naar binnen<br />
gespeeld en in processie gaat het naar <strong>de</strong> dorpen. Voorop pastoor Nollen, gezeten<br />
op Lady, dan komt, huppelt, springt, Mandauke, het jong <strong>van</strong> Lady, een allerliefst<br />
veulen en ein<strong>de</strong>lijk mijn persoontje op een politiepaard, een tam, mak<br />
beest, dat er altijd op uit is eerst <strong>de</strong> huid <strong>van</strong> zijn berij<strong>de</strong>r te sparen en dan pas<br />
<strong>de</strong> eigen. Bij ons sluit zich aan een prachtige jachthond, Hitam genaamd, die<br />
speelt zowat politieagent en ceremoniemeester. Van <strong>de</strong> Kajakaja's is hij buitengewoon<br />
bang, want nauwelijks heeft hij er een in <strong>de</strong> gaten of hij zoekt een<br />
plaatsje tussen <strong>de</strong> poten <strong>van</strong> <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n. Mandauke is ook niet altijd even zoet,<br />
want zo nu en dan blijft hij even staan, terwijl hij zijn vurige oogjes rechts en<br />
links slaat; is mijn paard dan volgens zijn mening dicht genoeg bij hem, dan<br />
werpt hij <strong>de</strong> achterpoten met geweld tegen <strong>de</strong> kop <strong>van</strong> mijn klepper, zodat ik<br />
moeite heb om <strong>de</strong>ze tot bedaren te brengen. <strong>De</strong> Kajakaja's die ons in <strong>de</strong> verte<br />
zien aankomen, gaan op een respectabele afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> weg staan en beginnen<br />
dan te groeten: eerst <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n, want voor hen hebben ze <strong>de</strong> grootste schrik:<br />
'Lady a ee! Mandauke a ee! Norren a ee! Cappers ee!' Wanneer wij reeds een<br />
heel eind ver<strong>de</strong>r zijn, horen we nog telkens onze naam noemen en wij moeten<br />
volgens <strong>de</strong> Kajakaja beleefdheid terugroepen of liever: schreeuwen. Zo gaat het<br />
door tuinen en grasvel<strong>de</strong>n, langs klappers en bananen naar het zeestrand, waar<br />
zich <strong>de</strong> kampongs bevin<strong>de</strong>n. Nauwelijks hebben <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zeelucht geroken<br />
of in gestrekte draf gaat het vooruit: aan het strand toch vin<strong>de</strong>n zij heerlijk gras,<br />
krijgen zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakajakin<strong>de</strong>ren nu eens een pisang, dan weer een stuk<br />
sagokoek. <strong>De</strong> lie<strong>de</strong>n in het dorp hebben in <strong>de</strong> verte het getrappel <strong>de</strong>r paar<strong>de</strong>n<br />
gehoord, en al wat niet al te lui is komt ons tegemoet of tenminste staat ons op<br />
te wachten. <strong>De</strong> mannelijke jeugd voorop: die meent dat er niets mag gebeuren zo<br />
zíj er niet bij is, zij is <strong>de</strong> eerste schrik gauw te boven en dan licht tot baldadigheid<br />
geneigd. Dan komen <strong>de</strong> mannen in kleine groepen, zij roepen en schreeuwen,<br />
steken - om bij <strong>de</strong> vrouwen voor hel<strong>de</strong>n door te gaan - <strong>de</strong> hand voor het<br />
paard uit, die zij echter, zodra het beest daaraan wil ruiken, weer gauw terugtrekken.<br />
<strong>De</strong> dames zijn ook tevoorschijn gekomen: zij zijn tenminste oprecht en komen<br />
schoorvoetend dichterbij, want voor <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n hebben zij een heilige angst.<br />
Nauwelijks zijn wij <strong>van</strong> onze kleppers gestegen of ie<strong>de</strong>reen waagt het dichterbij<br />
te komen. Van ons zijn zij niet bang: zij weten wel dat we hun won<strong>de</strong>n komen<br />
verbin<strong>de</strong>n en geneesmid<strong>de</strong>len brengen."<br />
Wat maakten <strong>de</strong> trouwe bezoekers nu zoal mee, thuis of in <strong>de</strong> dorpen? Van hùn kant<br />
ging het verlangen uit iets als missionaris te kunnen doen, maar het enige wat zij<br />
kon<strong>de</strong>n doen was <strong>de</strong> toediening <strong>van</strong> het Sacrament <strong>van</strong> het Doopsel aan sterven<strong>de</strong><br />
11 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 140.<br />
67
kin<strong>de</strong>ren of soms aan ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, die kort voor hun dood had<strong>de</strong>n laten horen<br />
dat zij wel naar het land <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote Geest wil<strong>de</strong>n gaan. In het Dagboek <strong>van</strong><br />
<strong>Merauke</strong> schrijft pater Nollen:<br />
Twee dagen voor het eerste Kerstfeest had ik het geluk het eerste Kajakajakindje<br />
te dopen. Een vrouw kwam ermee aandragen om het water (medicijn) te geven.<br />
We zagen dat het wicht geen dag meer zou leven en ik doopte het. Een kerstgeschenk<br />
voor <strong>de</strong> hemel, moge het veel navolgers hebben. 12<br />
Cappers vertelt:<br />
Voor enige dagen heb ik nog het geluk gehad een sterven<strong>de</strong> te dopen. Het was<br />
Soia, die als Theodoras <strong>de</strong> hemel is ingevlogen. Verle<strong>de</strong>n zondag nog kwam<br />
Soia bij ons aan om zich te laten verbin<strong>de</strong>n. Hij was op reis.geweest en had<br />
on<strong>de</strong>rweg zware koortsen opgedaan. Hij moest nog een uur ver lopen en dat <strong>de</strong>ed<br />
hij liever dan bij ons te blijven. Van <strong>de</strong> dokter wil<strong>de</strong> hij geen medicijnen.<br />
Ofschoon ik niet veel verstand <strong>van</strong> zieken heb, had ik toch direct in <strong>de</strong> gaten dat<br />
Soia <strong>de</strong> dood op <strong>de</strong> lippen had en ik nam me stellig voor hem niet te laten<br />
ontsnappen. Toen ik woensdagm<strong>org</strong>en weer op pad ging, riepen een paar<br />
vrouwen: "Soia is aan het sterven." Ik verhaastte <strong>de</strong> stap en kwam hijgend in<br />
Boeti aan. Soia was nog bij volle kennis. Ik zag en voel<strong>de</strong> dat het gedaan was,<br />
hetgeen ik ook zei<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> arme zieke. Gaarne wil<strong>de</strong> hij naar <strong>de</strong> grote Geest<br />
gaan, die goed is voor <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> mensen en die <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong>n straft. Zo goed<br />
mogelijk trachtte ik Soia voor te berei<strong>de</strong>n en doopte hem toen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>ren er iets <strong>van</strong> merkten. Dopen moeten we in het geheim doen, want <strong>de</strong><br />
Kajakaja's re<strong>de</strong>neren zo: <strong>de</strong> man is gewassen en toen is hij gestorven. Dus wie<br />
door <strong>de</strong> toean gewassen wordt, zal sterven. 13<br />
Vanzelf echter ging <strong>de</strong> aandacht vooral uit naar <strong>de</strong> jeugd. Kin<strong>de</strong>ren en jongelui<br />
kwamen na enige tijd uit zichzelf naar het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie in <strong>Merauke</strong>. Wat dat<br />
beteken<strong>de</strong> vertelt Cappers als volgt:<br />
Eergisteren was ik te Boeti en daar kwam een <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens, Barom geheten,<br />
bij mij voortdurend zaniken om een doosje lucifers. Ik gaf er eentje on<strong>de</strong>r<br />
voorwaar<strong>de</strong> dat hij mij een klapper zou brengen, en dat niet "hap-hap", maar na<br />
twee nachten te hebben geslapen. Hij beloof<strong>de</strong> en ik geloof<strong>de</strong>. En waarachtig:<br />
<strong>van</strong>daag komt Barom met nog enige an<strong>de</strong>re snaken bij mij op bezoek. Aan het<br />
hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> stond een ongetrouw<strong>de</strong> man, Sarki, iemand die nog niet heel<br />
lang gele<strong>de</strong>n twee Chinezen heeft gesneld. Sarki is zowat baas over <strong>de</strong> jongens,<br />
gaat met hen vissen, spelen, wan<strong>de</strong>len en z<strong>org</strong>t dat zij op tijd, als het donker gaat<br />
wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> geesten hun ron<strong>de</strong> beginnen, naar huis gaan. Reeds in <strong>de</strong> verte<br />
hoor<strong>de</strong>n we het groepje aankomen. Ze groetten <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>n en ik hoor<strong>de</strong> al<br />
vragen: "Zou toean Cappers thuis zijn?" Ik steek even het hoofd buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur<br />
en daar stormt <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> mijn kamer in. Barom voorop, triomfantelijk legt hij<br />
12 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 22-12-1905.<br />
13 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 148.<br />
68
twee klappers op mijn tafel. "Dat is voor u", zegt hij, "ik heb waarheid gesproken."<br />
Als beloning geef ik hem een tikje op <strong>de</strong> wang. Nu neem ik <strong>de</strong> surveillance<br />
<strong>van</strong> Sarki over, an<strong>de</strong>rs breken ze mijn kamer nog af en nemen alles mee.<br />
Zover heb ik het in <strong>de</strong> opvoeding reeds gebracht, dat zij mijn bed niet aanraken,<br />
niet op mijn stoelen gaan zitten, <strong>de</strong> kleerkast zon<strong>de</strong>r permissie niet opentrekken,<br />
niet op mijn tafel leunen als ik er bij ben. Stelen is er <strong>van</strong>zelf niet bij. Dit komt<br />
hen min<strong>de</strong>r in het hoofd se<strong>de</strong>rt Emir, een jongetje <strong>van</strong> Boeti bij mij een spiegel<br />
heeft gestolen. Emir is een uitgeslapen kereltje. Hij vroeg of hij zich eens mocht<br />
spiegelen? "Spiegel jij je snoetje maar, doe <strong>de</strong> kast maar open." Na eens goed<br />
gekeken te hebben leg<strong>de</strong> Emir het spiegeltje terug en zei: "Toean, ik ga heen om<br />
te vissen." Een uurtje later komt Emirke terug met een korfje vol vis. Ik was in<br />
druk gesprek met een Kajakaja. <strong>De</strong> jongen loopt bijna tegen me aan, zo gejaagd<br />
is hij en vraagt of hij zich nog eens gauw mag spiegelen. "Natuurlijk", zeg ik,<br />
doch ik houd hem <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> rand <strong>van</strong> mijn hoed in <strong>de</strong> gaten. En jawel,<br />
Emir loert en loert en in een wip is hij <strong>de</strong> kamer uit en <strong>de</strong> straat op. "Emir, dat<br />
is mijn spiegel, gij zijt een dief', maar Emirke heeft geen oren voor zulke taal.<br />
Ongelukkig voor het diefje zijn juist enige gestraften op weg naar het bos om<br />
hout te halen. Ik roep hen toe <strong>de</strong> kleine schelm staan<strong>de</strong> te hou<strong>de</strong>n. Vier grote<br />
bijlen zie ik ineens dreigend omhoog steken. <strong>De</strong>ze taal verstaat <strong>de</strong> jongen. Hij<br />
slingert het spiegeltje <strong>van</strong> zich af en rent naar Boeti. Een maand lang kreeg ik<br />
hem niet meer te zien. Reed ik naar Boeti dan vluchtte <strong>de</strong> jongen langs <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
kant weg. Bij eb liep hij ver <strong>de</strong> zee in, wel weten<strong>de</strong> dat ik hem niet zou komen<br />
achterhalen. Dikwijls liet ik hem zeggen dat ik niet meer boos was op hem... <strong>de</strong><br />
jongen bleef weg. Enige dagen gele<strong>de</strong>n kwam hij wat dichterbij, namelijk achter<br />
het huis, waar ik zijn arme moe<strong>de</strong>r aan het verbin<strong>de</strong>n was. En gisteren stond hij<br />
bijna vlak bij me en vroeg of hij op het paard mocht zitten.<br />
<strong>De</strong> jongens beginnen met allerlei vragen. "Waarom zijt gij <strong>van</strong>daag niet naar<br />
Boeti gekomen; waar is <strong>de</strong> hond? Is toean Nollen ook thuis? Waar is <strong>de</strong> rijst?<br />
Waar zijn <strong>de</strong> lucifers? Waar is een stuk kleed (papier) om te tekenen?" Overigens:<br />
antwoord wachten zij niet altijd af. Waar zal ik nu dat volkje mee bezighou<strong>de</strong>n?<br />
Want <strong>de</strong> twee eerste uren gaan zij niet weg. Oh ja, we zullen ze eens<br />
laten roken, ik heb daar nog juist een kistje sigaren <strong>van</strong> het merk: Rook-zebuiten.<br />
Na een paar minuten is <strong>de</strong> ben<strong>de</strong> aan het puffen. Ie<strong>de</strong>r heeft met een<br />
aparte lucifer zijn eigen sigaar aangestoken, want dat is voor hen een genot: met<br />
één streek over het doosje vuur te maken. Als ik niet oplet, is binnen een paar<br />
minuten heel het doosje leeg. Het nieuwe <strong>van</strong> het roken is er gauw af. "Het is<br />
bitter", zegt er een, en <strong>de</strong> sigaar vliegt <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur uit. En zo heeft <strong>de</strong> een na <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>r een re<strong>de</strong>n een vuurpijl <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting in te slingeren.<br />
Voor mij is het nu tijd een nieuwe bezigheid te kiezen. Ik scheur uit een cahier<br />
voor ie<strong>de</strong>r een blad, bez<strong>org</strong> ie<strong>de</strong>r een potlood en aan Wanger geef ik een pen.<br />
Hij heeft <strong>de</strong>ze nog niet in <strong>de</strong> inktkoker gestopt of hij probeert reeds te schrijven<br />
wat, hoe hij ook duwt en krast, niet gelukt. "Het is niets waard", zegt hij en wil<br />
het potlood <strong>van</strong> Oembri reeds afnemen. Daar steek ik een stokje voor door te<br />
zeggen: "Oembri is klein, gij zijt groot, gij zijt in het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri; <strong>de</strong><br />
kleinen zijn mijn vrien<strong>de</strong>n." Ik neem <strong>de</strong> pen en doop ze in <strong>de</strong> koker. "So, so",<br />
69
oepen alle jongens, "dat is schoon, het is wezenlijk zwart. Waar is nog zo'n<br />
ding, ik wil mijn ding om te tekenen niet meer." Het volgen<strong>de</strong> ogenblik staan,<br />
zitten of liggen ze weer boven hun blaadje papier, <strong>de</strong> tong een beetje uit <strong>de</strong><br />
mond, schuin kijkend zoals <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste Hollandse jongen zou doen.<br />
Terwijl <strong>de</strong> jongens zo bezig zijn, is het voor mij nogal moeilijk om in mijn<br />
oor<strong>de</strong>el dat zij absoluut willen horen ie<strong>de</strong>r het zijne te geven. <strong>De</strong> een mag niet<br />
meer dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r krijgen of het is mis. Dan komt er geen ruzie <strong>van</strong>. Overigens:<br />
die is er op kleine schaal toch op elk ogenblik, daar <strong>de</strong> een aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zijn<br />
wensen en verzoeken, bijvoorbeeld om wat op te schuiven, met een flinke stomp<br />
tracht dui<strong>de</strong>lijk te maken. Het loopt tegen vijf uur, het is tijd om op te stappen.<br />
Als ze nu vertrekken lopen <strong>de</strong> geesten in het bos nog niet rond. Ipani en Jau en<br />
Wanger willen op mijn kamer blijven logeren; zij moeten <strong>de</strong> surveillant en <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>ren kwijt zien te raken. Wanneer <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren op mars gaan zullen zij wel een<br />
re<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n om hier even in <strong>Merauke</strong> te blijven. Intussen stapt Sarki met zijn<br />
ben<strong>de</strong> vlug door en onze dríe hel<strong>de</strong>n zijn dan buiten bereik. Het wordt hoe langer<br />
hoe donker<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> fantasie <strong>van</strong> onze drie ontwaakt. <strong>De</strong> kraai die hier en daar<br />
nog krast, is een tovenaar, <strong>de</strong> vliegen<strong>de</strong> hond die krijsend rondflad<strong>de</strong>rt is een<br />
geest, zelfs <strong>de</strong> lichtgeven<strong>de</strong> insekten zijn bewoners <strong>van</strong> het geestendorp; <strong>de</strong> wind<br />
die nogal stevig blaast is <strong>de</strong> stem <strong>van</strong> Sosom, <strong>de</strong> geest die in <strong>de</strong> planting huist.<br />
Hij is zo hoog als een klapperboom, zijn benen zijn zo dik als <strong>de</strong> buik <strong>van</strong> een<br />
somb-aném. Hij heeft honger naar jongens, die hij ofwel inslikt, ofwel opensnijdt<br />
om <strong>de</strong> ingewan<strong>de</strong>n op te eten. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>ren die hij heeft ingeslikt komen, nadat<br />
<strong>de</strong> spijsvertering is afgelopen, weer heel en levend eruit, maar foei, foei <strong>de</strong><br />
stank! Overal waar het donker is, is het niet pluis. Onze drie hel<strong>de</strong>n achten zich<br />
nergens veiliger dan in ons gezelschap. Ga ik even naar <strong>de</strong> stal, ze lopen mij als<br />
hondjes achterna, ga ik buiten zitten, zo scharen zij zich rondom mijn stoel,<br />
overtuigd als zij zijn dat al dat gespook niets <strong>van</strong> blanke mensen moet hebben.<br />
Zodra het tijd <strong>van</strong> slapen is, leg ik een paar zakken voor hen in een hoek <strong>van</strong><br />
mijn kamer, span er een oud muskietennet over en klaar is <strong>de</strong> zaak. <strong>De</strong> drie<br />
snuiters kruipen erin en dromen <strong>van</strong> Sosom en allerlei zielen die hen nu niet aan<br />
kunnen omdat zij in het huis <strong>van</strong> toean padri wonen. 14<br />
In het dorp zelf woont <strong>de</strong>ze jeugd on<strong>de</strong>r een paar afdaken, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> palmbomen <strong>van</strong><br />
het klapperbos op een open, schoongeveegd terrein: daar staat het jongelingenhuis,<br />
'gota<strong>de</strong>' genoemd. Hier wonen <strong>de</strong> opgroeien<strong>de</strong>, nog niet huwbare jonge mannen. Zij<br />
mogen met geen vrouwen spreken, haar niet eens <strong>van</strong> dichtbij zien. Als zo'n<br />
jongeman een vrouw in <strong>de</strong> gaten krijgt, springt hij het bos of het riet in, zelfs springt<br />
hij in een sloot. In hun bivak <strong>van</strong> een huis staan <strong>de</strong>ze jongelui on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mannen die tot taak hebben hen op te voe<strong>de</strong>n tot volwassen le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
stam. Over die gota<strong>de</strong> schrijft Cappers:<br />
Ik ben daar een graag geziene gast. Sinds enige dagen was ik niet in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> Boeti geweest, <strong>van</strong>daar <strong>de</strong> standjes bij mijn verschijnen. "Ik was toch maar<br />
14 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 276.<br />
70
een slecht mens; als ik <strong>de</strong> kans had zou ik <strong>de</strong> Marind-anim toch doodschieten."<br />
Toch werd ik aanstonds uitgenodigd te gaan zitten en <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te verbin<strong>de</strong>n of<br />
minstens te wassen. Er zit heel wat volk op <strong>de</strong> schoongeveeg<strong>de</strong> plaats en in welk<br />
een schil<strong>de</strong>rachtige mengeling! Joeri met zijn zwart gezicht, be<strong>de</strong>lt voortdurend<br />
om een glimlachje, want hij heeft <strong>de</strong> naam mijn vriend te zijn en gaat er groot<br />
op. Ie<strong>de</strong>r moet dus die bevoorrechting zien. Goerim, eigenlijk reeds een gelukkige<br />
familieva<strong>de</strong>r, speelt coiffeur bij <strong>de</strong> dikwangige Bindoea. Het heeft me wat<br />
in, eer alle strikjes en tressen goed zitten. Overigens controleert Bindoea het<br />
werk voortdurend in zijn spiegel: "Hier meer olie", hoor ik hem zeggen "daar is<br />
hel nog niet rood genoeg", enz. Doobke, met zijn vals en gluiperig gezicht, zit<br />
enige jongelui die op het punt staan te gaan trouwen, te bespreken en aan te<br />
porren toch echte Marind-anim te blijven. Doobke zou men een fanatieke<br />
Kajakaja kunnen noemen. Intussen zit Joemange maar dapper aan zijn buikband<br />
te vlechten en bekommert zich niet om hetgeen er gezegd en gesproken wordt;<br />
veeleer schijnen gedachten <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re aard hem bezig te hou<strong>de</strong>n, want <strong>van</strong> tijd<br />
lot lijd zucht hij even zwaar, terwijl een zenuwachtige lach om zijn vuil besmeer<strong>de</strong><br />
lippen speelt, hetgeen bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren telkens een grote lachbui veroorzaakt.<br />
Lachen doet <strong>de</strong> Kajakaja bijna uitsluitend om zaken en han<strong>de</strong>lingen die on<strong>de</strong>r<br />
fatsoenlijke mensen niet genoemd wor<strong>de</strong>n. Ik doe dus juist of ik niets merk en<br />
ga naar mijn paardje. Daar hou<strong>de</strong>n ze me tegen: "Nog niet, want eerst moet ge<br />
onze manier <strong>van</strong> doen gezien hebben: Joemange krijgt zijn buikband aan." Er zit<br />
niets an<strong>de</strong>rs op dan te blijven. Die buikband mag enkel gedragen wor<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong>genen die op het punt staan te trouwen. <strong>De</strong> buikband moet zeer strak om het<br />
mid<strong>de</strong>l sluiten want <strong>de</strong> man moet een mooie taille hebben, zo hij gena<strong>de</strong> wil<br />
vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> zijn aanstaan<strong>de</strong>. Joemange trekt een gezicht als iemand<br />
die op het punt staat een kies te laten trekken en nu begin ik het hachelijke <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> zaak ook in te zien. Afwisselend bekijk ik <strong>de</strong> normale buik en flinke heupen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> man en <strong>de</strong> in verhouding kleine opening <strong>van</strong> <strong>de</strong> buikband. Intussen zijn<br />
een paar jongelui druk met <strong>de</strong> voorbereiding bezig. Kambina heeft een lange<br />
bamboestok gehaald, een twee<strong>de</strong> maakt <strong>van</strong> lang gras een soort touwwerk, terwijl<br />
Sowei in een klapperdop een kleverige massa door elkan<strong>de</strong>r tracht te werken. <strong>De</strong><br />
patiënt wordt uitgenodigd een schuinstaan<strong>de</strong> klapperboom te omarmen, zodat hij<br />
met zijn linkerschou<strong>de</strong>r stevig tegen <strong>de</strong> stam drukt. <strong>De</strong> buikband bevindt zich,<br />
voorzien <strong>van</strong> een zestal stevige ban<strong>de</strong>n, in een wip even boven <strong>de</strong> knieën, hij is<br />
er ingestapt, maar nu? Met het lange gras wordt <strong>de</strong> bamboepaal aan <strong>de</strong> voeten<br />
vastgemaakt en <strong>de</strong> jongen die het kleverige goedje zat te roeren, begint heel <strong>de</strong><br />
weg die <strong>de</strong> buikband nog heeft af te leggen met zijn preparaat te besmeren. Ik<br />
meen<strong>de</strong> als kalme reporter mij te mogen vergenoegen met op een afstand <strong>de</strong><br />
plechtigheid af te kijken, maar jawel: "Toean Cappers, gij moet met Parsi en<br />
Papoe op <strong>de</strong> paal gaan staan aan <strong>de</strong> voeten en hard drukken, zodat Joemange zijn<br />
voeten niet kan bewegen." Gelaten neem ik <strong>de</strong> mij aangewezen plaats in. Een<br />
zestal grote, sterke lui, pakken nu ie<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>r ban<strong>de</strong>n die aan <strong>de</strong> buikband<br />
bevestigd zijn en op bevel <strong>van</strong> Doobke on<strong>de</strong>r oorverdovend geschreeuw beginnen<br />
allen tegelijkertijd te trekken en te heffen. Na elke nieuwe krachtsinspanning<br />
wordt even geblazen en nagekeken hoever men gevor<strong>de</strong>rd is. Zo werd zeker een<br />
71
minuut of vijf, zes gewerkt en gezwoegd. Allen baad<strong>de</strong>n in het zweet, niet het<br />
minst <strong>de</strong> patiënt zelf die steeds krampachtig <strong>de</strong> boom omklemd hield. Ein<strong>de</strong>lijk<br />
schoof <strong>de</strong> buikband over <strong>de</strong> heupen en had zijn plaats gevon<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> touwen<br />
wer<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>esne<strong>de</strong>n en Joemange viel <strong>van</strong> afmatting en pijn tegen <strong>de</strong> grond.<br />
"Och, toean Cappers", zei<strong>de</strong>n er een paar, "gij zijt een echte Marind-aném, gij<br />
moet u sieren zoals wij en wij mensen <strong>van</strong> Boeti zullen u <strong>de</strong> buikband aandoen."<br />
Ik bedankte hartelijk maar verklaar<strong>de</strong> mij bereid steeds te willen helpen als er<br />
weer een nieuwe buikband moest aangetrokken wor<strong>de</strong>n. Na <strong>de</strong>ze wijsgerige<br />
opmerking nam ik afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui.<br />
Aandacht voor <strong>de</strong> mensen <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> paters kennismaken met alles wat in het gewone<br />
leven <strong>de</strong> hoofdgebeurtenissen <strong>van</strong> elke dag omgeeft. Cappers vertelt daarover:<br />
Wat men veel ziet doen in <strong>de</strong> kampongs is toilet maken. Hier in <strong>de</strong> omtrek zult<br />
gij geen inboorling vin<strong>de</strong>n die er geen spiegeltje op nahoudt en in die spiegel<br />
kijkt en knikt, <strong>de</strong> haren goed strijkt en <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> en zwarte haren <strong>van</strong> baard en<br />
snor zit te fatsoeneren, nog eens tegen zijn eigen persoontje knikt, <strong>de</strong> spiegel<br />
weg legt om hem een paar minuten daarna weer ter hand te nemen en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
manoeuvre te beginnen.<br />
<strong>De</strong> lui hier hebben een zeker begrip <strong>van</strong> schoonheid; een zekere mo<strong>de</strong> heerst er<br />
ook en ze weten heel goed hoe ie<strong>de</strong>r moet versierd zijn volgens <strong>de</strong> stand die hij<br />
in <strong>de</strong> maatschappij inneemt. Meer dan eens was ik er getuige <strong>van</strong> hoe <strong>de</strong> dracht<br />
<strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren gekritiseerd werd. Gaat er bijvoorbeeld een troep vrouwen voorbij,<br />
dan wordt er natuurlijk eerst gegroet, maar direct daarop wor<strong>de</strong>n er op- en<br />
aanmerkingen gemaakt <strong>van</strong> heb it jou daar: "Wat ziet die er gek uit! En wat is<br />
dat toch voor een vuile band die zij om heeft? En hebt gij niet gezien hoe zij<br />
neus en voorhoofd fris in <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> verf heeft gezet? En wat waren die bloemen<br />
die zij aan haar arm had, verflenst!" En zo weet ie<strong>de</strong>reen wat.<br />
Een twee<strong>de</strong> interessante bezigheid voor <strong>de</strong> mensen is in kleine groepen bij elkaar<br />
zitten en betel kauwen. Er wordt wel bij gesproken maar men kan zien dat <strong>de</strong><br />
bezigheid het kauwen is. Dit geeft in <strong>de</strong> mond een bloedro<strong>de</strong> brij en in zulk een<br />
hoeveelheid, dat zij zeker <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> mond vult. Men moet weten te praten<br />
en toch dat heerlijke vocht niet verloren laten lopen; daartoe behoort een zekere<br />
vaardigheid in het bewegen <strong>de</strong>r mondspieren. Welk een brabbeltaal eruit komt,<br />
behoeft niet gezegd. Heeft <strong>de</strong> brij een zekere graad <strong>van</strong> vloeibaarheid bereikt,<br />
dan komt er een latje tevoorschijn in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een papiersnij<strong>de</strong>r, hetwelk in<br />
<strong>de</strong> kalk gestoken wordt en dan <strong>de</strong> mond in gaat. <strong>De</strong> mannen laten er een kleine<br />
hoeveelheid brij aan en smeren die in een gebogen lijn langs <strong>de</strong> bovenlip naar <strong>de</strong><br />
slapen, zodat op die manier een bloedro<strong>de</strong> snor verkregen wordt. <strong>De</strong> vrouwen<br />
tonen bij <strong>de</strong>ze gelegenheid haar goe<strong>de</strong> hart: zij doen ook brij aan het latje, maar<br />
een grotere hoeveelheid, draaien heel het zaakje een paar maal rond en reiken het<br />
over aan een of an<strong>de</strong>re tan<strong>de</strong>loze buurvrouw, die nu ook op haar manier kan<br />
kauwen. Kleine meisjes hebben ook wel graag een ro<strong>de</strong> mond, zij lopen daarom<br />
15 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg.26, 1908, p. 172.<br />
72
naar moe<strong>de</strong>r toe, doen <strong>de</strong> mond open en mama is zo vrien<strong>de</strong>lijk een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> inhoud in die <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine te laten lopen.<br />
Roken doen <strong>de</strong> Marind ook. Reeds vóór <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> ken<strong>de</strong>n zij<br />
tabak. Het zijn echter maar weinig Kajakaja's die zich het genot <strong>van</strong> een pijpje<br />
veroorloven. Er behoort een krachtig gestel toe. Hun pijp is een dikke bamboebuis,<br />
geheel met vezels volgepropt, daarin steekt een klein bamboehuisje dat als<br />
pijpekop dienst doet. <strong>De</strong> roker neemt een stuk smeulend hout en houdt dat aan<br />
<strong>de</strong> tabak. Hij trekt en trekt, maar ge ziet geen rook. <strong>De</strong> Kajakaja slikt alles in,<br />
totdat hij op een gegeven ogenblik na drie of vier zware teugen bedwelmd is en<br />
zich laat vallen. 16<br />
Daarbij komt het merkwaardige gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'wati'-drank. <strong>De</strong> wati is het sap <strong>van</strong><br />
een vezelachtige plant. Het wordt daaraan onttrokken of beter: daaraan uitgekauwd,<br />
zodat sap en speeksel zich vermengen. Dat wordt nu uitgespuwd in een klapperdop.<br />
Het behoort tot <strong>de</strong> verheven taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge Kajakaja <strong>de</strong> wati voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren te<br />
kauwen. Na een uurtje gisten wordt <strong>de</strong> klapperdop ineens leeggedronken en kan <strong>de</strong><br />
bedwelmen<strong>de</strong> kracht haar invloed doen gel<strong>de</strong>n. Weldra verzinkt <strong>de</strong> drinker in een<br />
diepe slaap. Cappers schrijft:<br />
<strong>De</strong> heren zijn te vin<strong>de</strong>n achter hun woningen. Wel een twintig bij elkaar liggen<br />
ze on<strong>de</strong>r hun matten verb<strong>org</strong>en, te slapen en te snorken en dat om 10 uur in <strong>de</strong><br />
ochtend. Zij zijn bedwelmd; zij hebben eerst goed gegeten, toen wati gekauwd<br />
en gedronken en nu slapen zij hun roes uit. Het wati drinken is voor hen een<br />
behoefte, 's m<strong>org</strong>ens na het opstaan en 's avonds voor het slapen gaan. Het doel<br />
is niet het heerlijke <strong>van</strong> het vocht - want het is afschuwelijk - noch het gezellige<br />
- want dikwijls gebruiken ze het geheel alleen - neen, het rechtstreekse doel is<br />
zich volkomen te bedwelmen. Het is een walgelijk toneel dat ik bij ie<strong>de</strong>r bezoek<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ogen krijg. Dikwijls zou ik een stuk rotan kunnen nemen om hen<br />
geducht af te rossen. Er zijn mannen die ik in <strong>de</strong> kampong bijna nooit spreek,<br />
wijl zij bijna altijd on<strong>de</strong>r zeil zijn als ik kom. Ik geloof ook, dat aan het veelvuldig<br />
misbruik <strong>van</strong> wati moet wor<strong>de</strong>n toegeschreven dat <strong>de</strong> mannen over het<br />
algemeen zo'n lamzakken zijn. <strong>De</strong> mannen tonen zich in het algemeen zon<strong>de</strong>r fut<br />
of energie, zij zijn altijd hangend of liggend, lui en vadsig. 17<br />
Slapen is al een <strong>de</strong>r hoofdbezighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, ik bedoel hier het slapen<br />
overdag. Ik ben nog nooit in een kampong geweest waar niet verschillen<strong>de</strong> lui<br />
lagen te slapen op <strong>de</strong> weg, naast <strong>de</strong> weg, in het dorp, buiten het dorp, aan het<br />
strand, in het bos, voor <strong>de</strong> hut, in <strong>de</strong> hut, in één woord: overal heb ik ze gevon<strong>de</strong>n<br />
en allen, jong en oud, mannen en vrouwen. 18<br />
16 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 263.<br />
17 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 253.<br />
18 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 263.<br />
73
Het zijn echter <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> mannen die weet hebben <strong>van</strong> tuinen maken, jagen, vissen<br />
en feestvieren en bij dat alles komt dansen te pas. Pater Cappers schrijft:<br />
<strong>De</strong> Kajakaja danst ter ere <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n; hij danst wanneer<br />
door <strong>de</strong> stamgenoten nieuwe versierselen wor<strong>de</strong>n aangelegd; hij danst als hij<br />
onverwachts bezoek krijgt en hij danst als hij <strong>de</strong> moed heeft gehad iemand <strong>de</strong><br />
kop af te snij<strong>de</strong>n. Re<strong>de</strong>n om te dansen genoeg en heeft hij er geen, dan is dat<br />
een voldoen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n om nog te dansen. Pietje <strong>de</strong> Dood z<strong>org</strong>t overigens wel, dat<br />
er gedanst kan wor<strong>de</strong>n. Om <strong>de</strong> maand pikt hij er in <strong>de</strong> buurt wel eentje weg en<br />
doet hij het niet persoonlijk dan laat hij het zaakje wel door <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re<br />
Kajakaja bez<strong>org</strong>en. 19<br />
Aan het contact met <strong>de</strong> vrouwen wordt niet min<strong>de</strong>r aandacht besteed. Het is we<strong>de</strong>rom<br />
Cappers die daarover vertelt:<br />
"Kom hier zitten", roepen wel een tiental stemmen tegelijk. "Ge hebt zeker<br />
dorst?", zegt een ou<strong>de</strong> vrouw. "Ik zal je een jonge klapper laten drinken als ge<br />
mij wat tabak geeft. Kom maar hier op mijn mat zitten." Nauwelijks heb ik<br />
plaatsgenomen, of ik word door <strong>de</strong> luitjes geheel en al ingesloten, voorop natuurlijk<br />
<strong>de</strong> jeugd en Daramke, een schil<strong>de</strong>rachtig opgesmukte maagd. Heel het<br />
lichaam met een dunne laag roodbruine verf bestreken, in het haar tressen<br />
vlechtwerk dat tot <strong>de</strong> knieën reikt, zwarte ringen in <strong>de</strong> oren en een snoer witte<br />
kraaltjes <strong>van</strong> het ene oor tot het an<strong>de</strong>re. Sipauke, een vrouw die overal bij moet<br />
zijn als er iets bijzon<strong>de</strong>rs te doen is, zit op een ou<strong>de</strong>, vettige rijstzak. Zij heeft<br />
maar lol en vraagt voor <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rdste maal of "toean missie" (bedoeld is pater<br />
Prefect) al weg is en waarheen. Op een paar passen <strong>van</strong> ons ligt Baro, een grote,<br />
zware dragon<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een vrouw, te slapen naast haar kleine kind; een an<strong>de</strong>r ligt<br />
op <strong>de</strong> rug <strong>de</strong> hemel aan te staren. Sareko zit sago en klapper te eten en laat geen<br />
woordje <strong>van</strong> <strong>de</strong> conversatie verloren gaan. Wat ver<strong>de</strong>r zitten nog an<strong>de</strong>re groepen<br />
<strong>van</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> schaduw en praten en lachen en maken pret. Een<br />
paar dames hebben gember gekauwd, zijn bedwelmd en zitten me met lod<strong>de</strong>rachtige<br />
ogen aan te staren. Voeg tussen al die personen hier en daar een klapperboom,<br />
een hond, een varken en een kangoeroe en over het geheel zo'n hete<br />
tropische zon met haar scherp en snij<strong>de</strong>nd licht en donkere schaduw en het<br />
schil<strong>de</strong>rij is klaar.<br />
Na een beetje over en weer gepraat te hebben en na nota te hebben genomen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> nieuwe woor<strong>de</strong>n of uitdrukkingen die ik hoor<strong>de</strong>, zeg ik aan Keimar het paard<br />
los te maken. We gaan ver<strong>de</strong>r. We komen bij een groep vrouwen, die gezellig<br />
rondom een vuurtje zitten te eten en te keuvelen. Vanm<strong>org</strong>en was het zeer laag<br />
water. Er waren een massa schelpdieren. Die wor<strong>de</strong>n nu z<strong>org</strong>vuldig in bla<strong>de</strong>ren<br />
verpakt, op het vuur gepoft ofwel in klapperdoppen gekookt. Masoe biedt me er<br />
<strong>van</strong> allerlei aan. Om haar te plezieren neem ik een schelpje en tracht <strong>de</strong> inhoud<br />
naar binnen te wurgen. "Het is wel erg lekker", zeg ik, "maar ik heb <strong>van</strong>m<strong>org</strong>en<br />
al zoveel gegeten." "Laat mij uw tekening eens zien", (hetgeen ik opgetekend<br />
19 Cappers MSC, E., in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 75.<br />
74
heb) en zij zegt: "Lees het." En dan ga ik aan het Kajakaja lezen zoals zij dat<br />
me vroeger zelf hebben vo<strong>org</strong>ezegd. Dan hebben ze een pret, dat hun op het<br />
laatst <strong>de</strong> tranen in <strong>de</strong> ogen staan <strong>van</strong> het lachen.<br />
"Gij zijt geen echte mens", zegt ze, "gij zijt een schim. Mensen kunnen niet doen<br />
als gij."<br />
Hoemeer ge nu tegen zoiets protesteert, hoe hardnekkiger zij bij hun gezeg<strong>de</strong><br />
blijven. <strong>De</strong> kleine kleutertjes, die nauwelijks kunnen lopen, amuseren zich<br />
intussen ook kostelijk. Van <strong>de</strong> algemene uitgelatenheid maken zij gebruik om<br />
ongemerkt aan mijn jas te trekken, in mijn zakken te voelen, mijn haar aan te<br />
raken, om zodra ik ze even aankijk, naar moe<strong>de</strong>r te waggelen en zich aan haar<br />
borst te verbergen. Na een oud moe<strong>de</strong>rtje te hebben verbon<strong>de</strong>n, gaat het alweer<br />
ver<strong>de</strong>r. Enige vrouwen on<strong>de</strong>r een afdakje wenken me na<strong>de</strong>rbij te komen. "Zie<br />
eens hier wat een won<strong>de</strong>n!", zegt een uit <strong>de</strong> groep. Dit geldt Apoike, een flinke,<br />
stevige vrouw die met betraan<strong>de</strong> ogen naar <strong>de</strong> grond zit te staren. Zij beeft over<br />
al haar le<strong>de</strong>maten en geen won<strong>de</strong>r: verschillen<strong>de</strong> grote won<strong>de</strong>n bemerk ik over<br />
haar hele lichaam. Met een mysterieus gezicht zegt me Beni: "Haar man heeft<br />
het gedaan. Zij had gisterenavond geen eten meer, toen hij uit <strong>de</strong> tuin terugkwam.<br />
Hij is kwaad gewor<strong>de</strong>n, heeft een stuk brandhout genomen en haar<br />
daarmee gestoken." "Het is een slechte man", zeg ik. "Ja, dat is hij", herhalen<br />
allen in koor. "Ik zal het zeggen tegen <strong>de</strong> toean Resi<strong>de</strong>nt, dan moet hij <strong>de</strong> boei<br />
in." "Neen, doet dat niet!", roepen allen onthutst, tot zelfs het slachtoffer toe.<br />
"Het is maar on<strong>de</strong>r ons gebeurd, dat maken we on<strong>de</strong>r mekaar uit. Het zal wel<br />
gauw genezen zijn, verbindt gij het maar en zeg er niets <strong>van</strong> aan <strong>de</strong> toean."<br />
"Toean Cappers, kom eens hier", roept mij Koerké <strong>van</strong>uit haar kraamhuisje.<br />
Koerké moest mij eens spreken. <strong>De</strong> klappergeest die reeds haar twee eerste<br />
kin<strong>de</strong>ren heeft gedood, wil nu haar kleine Wimbar, die pas een paar dagen oud<br />
is, ook komen vermoor<strong>de</strong>n. "Maar, Koerké, die geest zal toch niet bij u komen.<br />
Hebt gij hem wel eens gezien?" "Nee, ik heb hem nooit gezien, hij is er<br />
stiekem. <strong>De</strong> tovenaar zegt dat <strong>de</strong> klappergeest mijn kraamhut zal binnentre<strong>de</strong>n,<br />
mijn kind zal hij in zijn armen drukken, er op blazen en dan is het gedaan. En<br />
het kind zal sterven zoals zijn bei<strong>de</strong> zusjes." "Nu, als het zo erg is moogt ge<br />
wel op mijn erf komen wonen voor een paar dagen. Maar 's nachts moet ge<br />
ergens an<strong>de</strong>rs gaan slapen." Dat wil<strong>de</strong> zij dan wel graag doen. Het <strong>de</strong>ed me<br />
toch genoegen, dat Koerké terstond aan <strong>de</strong> toean padri dacht, toen er <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> geesten gevaar dreig<strong>de</strong>. Toch wel een teken dat ze in ons ook iets<br />
bijzon<strong>de</strong>rs zien.<br />
"Kom nu hier ook eens kijken", roept Arinam <strong>van</strong>uit háár kraamhutje, "zie eens<br />
wat een mooie kleine ik heb." Ge had toen het gelukkige gezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />
eens moeten zien, toen <strong>de</strong> kleine begon te glimlachen. "Hij lacht tegen <strong>de</strong><br />
toean", riep zij, en direct daarna kwamen een hele troep buurvrouwen erbij om<br />
dat mirakel <strong>van</strong> een kindje dat nu al tegen <strong>de</strong> toean lachte, te bewon<strong>de</strong>ren. 20<br />
20 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 250.<br />
75
Altijd zijn het <strong>de</strong> sterfgevallen waarbij <strong>de</strong> priester door <strong>de</strong> mensen erbij gehaald<br />
wordt. Zo maakten <strong>de</strong> missionarissen <strong>van</strong> nabij <strong>de</strong> eerste rouw mee. Pater Cappers<br />
had in Boeti <strong>de</strong> man Soia gedoopt en het verhaal vervolgt aldus:<br />
Men zou gezegd hebben dat Soia op het doopsel heeft gewacht, want aanstonds<br />
daarop begon <strong>de</strong> doodsstrijd. Ik zat naast <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>, zijn echtgenote aan het<br />
hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong>, een an<strong>de</strong>re vrouw bij <strong>de</strong> voeten, verschillen<strong>de</strong> nieuwsgierigen<br />
ston<strong>de</strong>n rondom ons, want Soia lag op een mat in het zand aan <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
zee. Van me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> lui geen sprake: men lachte, men praatte en dacht niet<br />
aan <strong>de</strong> strijd tussen ziel en lichaam die op het ogenblik daar plaatsvond. Nauwelijks<br />
echter begonnen <strong>de</strong> ogen te breken of, als een moe<strong>de</strong>r wier men haar kind<br />
wil ontrukken, heft Soia's vrouw <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> omhoog, laat zijn hoofd tegen<br />
haar borst leunen en begint met een in tranen gestikte stem een somber, wild lied<br />
te zingen, terwijl zij hem steeds wil<strong>de</strong>r aan haar hart drukt. <strong>De</strong> vrouw aan het<br />
voetein<strong>de</strong> wrijft onophou<strong>de</strong>lijk over <strong>de</strong> buik en <strong>de</strong> benen <strong>van</strong> Soia, terwijl een<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> vrouw hetzelf<strong>de</strong> doet over <strong>de</strong> borst. Ook <strong>de</strong>ze twee vrouwen zingen<br />
afwisselend met Soia's echtgenote. Het lied maakt op mij <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> een<br />
hartstochtelijke uitbarsting, waarin aan <strong>de</strong> hoop geen plaats is ingeruimd. Het<br />
kwam hierop neer, dat die man die toch zo schoon was, een sieraad on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
mannen, nu een "zandmens" gewor<strong>de</strong>n was, dat wil zeggen een lijk; dat die<br />
schone neus, die schone ogen weldra zullen verdwijnen; dat die schone voeten,<br />
waarmee hij zoveel marsen heeft afgelegd nu opeens stijf zijn gewor<strong>de</strong>n; dat die<br />
han<strong>de</strong>n die zoveel werk in <strong>de</strong> plantage hebben verricht nu vo<strong>org</strong>oed moeten<br />
rusten; dat <strong>van</strong> Soia, die goe<strong>de</strong> man, nu niets meer over is dan <strong>de</strong> ziel die naar<br />
het dorp <strong>de</strong>r geesten gaat om daar met an<strong>de</strong>re spoken rond te dwalen.<br />
Langzaam verstom<strong>de</strong> het akelige lied, en men ging over tot <strong>de</strong> laatste eerbewijzen<br />
aan <strong>de</strong> do<strong>de</strong>. Voor het laatst vlocht <strong>de</strong> vrouw schone tressen in Soia's haar;<br />
een soort praalbed werd in or<strong>de</strong> gebracht en daar lag <strong>de</strong> do<strong>de</strong>, naast hem bloemen<br />
en pijlen en een boog en alles wat hij bezat en hem dierbaar was hier<br />
bene<strong>de</strong>n.<br />
Intussen heeft <strong>de</strong> vrouw het over <strong>de</strong>genen die familie zijn en moeten komen,<br />
over <strong>de</strong> sago die ter ere <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> moet geklopt wor<strong>de</strong>n, over <strong>de</strong> bananen die<br />
moeten wor<strong>de</strong>n uitge<strong>de</strong>eld, over het graf dat dient gegraven. <strong>De</strong> omstan<strong>de</strong>rs<br />
verdwijnen <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en zijn weldra Soia geheel vergeten. Een paar<br />
dagen later bezocht ik in Boeti nogmaals Soia's huis. <strong>De</strong> hut was gesloten, het<br />
erf waarop hij <strong>de</strong> geest gaf was omgespit en <strong>de</strong> versleten omheining hersteld;<br />
on<strong>de</strong>r een afdakje lag Soia's echtgenote op <strong>de</strong> buik in het zand; het hoofd is kaal<br />
geschoren, geheel het lichaam met geelachtige leem ingesmeerd, hetgeen aan <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>rs niet lelijke vrouw een spookachtig uiterlijk geeft. Op die plaats blijft zij<br />
enige dagen liggen ten teken <strong>van</strong> rouw: droefheid is op haar gelaat niet te lezen,<br />
alleen een soort angst, want Soia's geest zou terug kunnen komen. Enige dagen<br />
later, we<strong>de</strong>rom in Boeti, komt Joemke, <strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Soia, mij met een lachend<br />
gezicht tegemoet en nodigt me uit met haar mee te gaan. Naast <strong>de</strong> plaats waar<br />
Soia stierf houdt Joemke me staan<strong>de</strong> en wijst me een verhoging <strong>van</strong> het duinzand<br />
aan, met matten be<strong>de</strong>kt. "Wat is daaron<strong>de</strong>r?" vraag ik. "Een varken", zegt<br />
Joemke, "veel sago en ook twee kangoeroe's. Het is <strong>van</strong>daag: "jamoe" ter ere<br />
76
<strong>van</strong> Soia, die nu daarboven is, zoals gij hebt gezegd." Jamoe is het do<strong>de</strong>nfeest,<br />
<strong>de</strong> maaltijd die bloedverwanten en vrien<strong>de</strong>n gezamenlijk gebruiken om het<br />
aan<strong>de</strong>nken te vieren <strong>van</strong> hem die is heengegaan. Op <strong>de</strong> rustbank vóór het huis<br />
liggen enorme, in pisangbla<strong>de</strong>ren gewikkel<strong>de</strong> pakken met sago. "Doch dat is nog<br />
niets", zegt Joemke, "kijk daar maar eens." Achter het huis is Soia's graf met<br />
grote bamboestokken omgeven en bijna elk <strong>van</strong> die stokken draagt een tros<br />
pisangs. Joemke lacht, tevre<strong>de</strong>n als zij is <strong>de</strong> gasten zo te kunnen trakteren. <strong>De</strong>ze<br />
laatsten zitten niet ver <strong>van</strong> Soia's rustplaats on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klappers en eten flink sago<br />
of klapper of pisang, nemen nu en dan een slokje wati, maken op eikaars hoofd<br />
jacht op groot en klein wild, praten en lachen enz. enz. Men kan wel zien dat<br />
ie<strong>de</strong>reen overtuigd is dat Soia het nog zo slecht niet heeft, want <strong>van</strong> rouw of<br />
droefheid geen spoor. Zelfs niet bij Joemke. 21<br />
Moeilijker wordt het geven <strong>van</strong> hulp wanneer naar <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> <strong>de</strong> familie het<br />
sterven het gevolg is <strong>van</strong> tovenarij. Pater Cappers schrijft:<br />
<strong>De</strong> man is, zoals men hier zich uitdrukt, kambara-rék, dat wil zeggen behekst<br />
(ziek door toverij). Nu is het <strong>de</strong> kunst <strong>de</strong> heks, <strong>de</strong> duivel of wat er in het lichaam<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> patiënt zit, eruit te krijgen. Toen ik op <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> duiveluitjaging<br />
kwam, vond ik <strong>de</strong> zieke meer dood dan levend op een vuile <strong>de</strong>ken liggen. Twee<br />
mannen zaten aan het hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong>, twee aan ie<strong>de</strong>re kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> buik en twee aan<br />
het voetein<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r waren er in <strong>de</strong> buurt <strong>de</strong> twee vrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> man, plus<br />
een hele partij nieuwsgierigen. Men verzocht mij beleefd niet aan <strong>de</strong> zieke te<br />
komen. <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>lingen kennen zoiets niet, werd eraan toegevoegd. Wat zag<br />
er <strong>de</strong> patiënt uit. Buik, borst en hals vol olie en droge bla<strong>de</strong>ren, schuim op <strong>de</strong><br />
mond, verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ogen. Voortdurend toch wor<strong>de</strong>n borst en buik zo ver mogelijk<br />
ingedrukt. Zolang zij in <strong>de</strong> buik nog iets hards voelen, zit <strong>de</strong> duivel er nog in en<br />
moet weer bovenaan <strong>de</strong> hals begonnen wor<strong>de</strong>n. Na een kwartiertje was <strong>de</strong> duivel<br />
IT uit. Door het hard duwen op <strong>de</strong> borst volg<strong>de</strong> hoestbui op hoestbui vergezeld<br />
<strong>van</strong> brakingen. Achter dat kambara-rék schijnt toch wel iets te schuilen wat niet<br />
in <strong>de</strong> haak is. Zodra zij dat zien weigeren zij bepaal<strong>de</strong> geneesmid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> gehele<br />
huurt komt in rep en roer en eist dat hun eigen praktijken eraan te pas komen.<br />
Nu zijn <strong>de</strong> Kajakaja's erg gul met kambara. Volgens hen sterven alleen heel<br />
kleine kin<strong>de</strong>ren en ou<strong>de</strong> mensen een natuurlijke dood. <strong>De</strong> geesten en tovenaars<br />
sturen won<strong>de</strong>n over, waartegen <strong>de</strong> Toegeri's geen geneesmid<strong>de</strong>l kennen. Zij laten<br />
<strong>de</strong> mensen door slangen bijten, rukken <strong>de</strong> ogen uit en hebben er bijzon<strong>de</strong>r veel<br />
pret in jongens die zon<strong>de</strong>r gelei<strong>de</strong> op pad gaan, on<strong>de</strong>r hun voeten te vertrappen.<br />
Geen won<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> Kajakaja bij al zijn gemis aan een eigenlijke godsdienst toch<br />
voortdurend met wezens <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re wereld meent te doen te hebben. 22<br />
<strong>De</strong> vele bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen zijn niet alleen vermoeiend, zij zijn ook teleurstellend.<br />
Ook dat laat Cappers tussen <strong>de</strong> verhalen door wel horen:<br />
21 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 148.<br />
22 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 266.<br />
77
Een vaste overtuiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind blijft dat hij ver boven <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling<br />
staat. Zichzelve noemen zij "ware" mensen, ons "vreem<strong>de</strong>" mensen die heel hun<br />
lichaam met kleren be<strong>de</strong>kken, die in grote schepen varen, mensen die nog geen<br />
boog kunnen schieten enz. enz. Tot hier toe zijn er dan ook nog maar een tiental<br />
jongelui, die besloten hebben kleren aan te trekken en in <strong>Merauke</strong> te komen<br />
wonen. Daar komen zij in aanraking met nog groter schoelje dan zij zelf zijn,<br />
dus behoeft ge niet te vragen wat daaruit groeit. Ook zijn er enige vrouwen met<br />
Chinezen gehuwd. Zoiets toont tegelijkertijd het gehalte aan <strong>van</strong> die mannen die<br />
op <strong>de</strong>ze dames verliefd zijn geraakt. 23<br />
In een brief <strong>van</strong> september 1907 schrijft Cappers:<br />
Tegenover mij, <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling die niet op <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n blaast en niet masseert<br />
zoals zij het doen, vertonen zij een zekere gejaagdheid. Men is wars <strong>van</strong> alles<br />
wat vreemd is en tracht altijd te doen uitkomen hoe ver <strong>de</strong> Toegeri's boven <strong>de</strong><br />
poe-anim staan. <strong>De</strong> poe-aném heeft geen schone haartooi, kan niet dansen, weet<br />
geen pijl en boog te hanteren, heeft geen klapper en pisang (waarom zou hij<br />
an<strong>de</strong>rs hier gekomen zijn?), ruikt niet zo lekker naar klapperolie, integen<strong>de</strong>el: hij<br />
stinkt naar zijn kleren enz.<br />
Als een conclusie klinkt zijn betoog tegen hen die <strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> Kajakaja's gelukkig<br />
leven:<br />
Voor <strong>de</strong> oppervlakkige toeschouwers schijnt heel het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Toegeri's een<br />
feestroes waar geen ein<strong>de</strong> aan wil komen. Kop in <strong>de</strong> lucht, borst vooruit, met een<br />
gang waarop niets valt aan te merken, gaat hij daar volgens zijn begrippen netjes<br />
opgedirkt, <strong>de</strong> zelfvoldaanheid ligt hem op het gelaat te lezen. Vraagt gij hem wat<br />
hij gaat doen, dan kunt gij bijna zeker als antwoord krijgen: "Ik ben natuurlijk<br />
maar aan het wan<strong>de</strong>len". En waarom zou hij ook hard werken en zichzelf veel<br />
z<strong>org</strong>en maken? Eten en drinken heeft hij te keur en te keus, aan kleren geen<br />
behoefte: hij vindt het wat dwaas dat wij zo'n hoop doeken om het lijf hebben.<br />
Dat is toch veel te warm! <strong>De</strong> opvoeding <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren baart hem geen z<strong>org</strong>en; die<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong>zelf groot als <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n en varkens in <strong>de</strong> kampong. <strong>De</strong> gul<strong>de</strong>n<br />
vrijheid straalt hem overal tegen: geen koning en geen wetten, geen bazen en<br />
geen knechten, geen rijken en geen armen. Er valt niets of niemand te schimpen<br />
of schel<strong>de</strong>n, terwijl verschil <strong>van</strong> mening met knots of pijl en boog op <strong>de</strong> plaats<br />
zelf wordt uitgemaakt. Daarbij: feesten en nog eens feesten. 24<br />
Er is ook een keerzij<strong>de</strong>. Cappers vervolgt:<br />
Heel die uiterlijke pret en die grootdoenerij beletten hem niet voortdurend<br />
opgeschrikt te wor<strong>de</strong>n, voortdurend achterdocht te koesteren zelfs tegen zijn<br />
stamgenoten. Het is niet voor niets dat <strong>de</strong> Kajakaja zichzelf zo dikwijls moet<br />
herhalen dat hij "basik" (varken, zinnebeeld <strong>van</strong> moed) is. Op <strong>de</strong> eerste plaats<br />
23 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 152.<br />
24 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 173.<br />
78
zijn het <strong>de</strong> boze geesten die het hem op allerlei manieren lastig maken. Zij<br />
noemen ze "<strong>de</strong>ma's". Onnodig te zeggen dat die geesten een grote rol spelen in<br />
<strong>de</strong> fantasie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja en menig akelig beeld <strong>van</strong> dood en ontzetting daarin<br />
voortbrengen. En dan <strong>de</strong> "heis" (zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvenen): hoe dikwijls<br />
wor<strong>de</strong>n zij daardoor niet lastiggevallen. Niet dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> Kajakaja rechtstreeks<br />
kwaad willen doen, maar het griezelige <strong>van</strong> hun wezen is wel geëigend hem een<br />
rilling <strong>van</strong> angst en ontzetting over het lijf te jagen. Al die zielen met slappe<br />
armen, die zij als vlerken bewegen, met grote holle oogkassen en wijd opengespalkte<br />
mond waaruit een lange witte tong hangt te bengelen, doen 's nachts<br />
<strong>de</strong> ron<strong>de</strong> in <strong>de</strong> kampong.<br />
Dan zijn er nog <strong>de</strong> "mesav-anim" (tovenaars) met hun kambara, die ook een<br />
grote rol spelen. Er zijn er zoveel; nergens is men veilig. Zelfs geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
slaap kan er een komen en ongemerkt zijn wreed bedrijf uitvoeren. Bij voorkeur<br />
echter kiest hij bossen en tuinen; hij overvalt daar zijn slachtoffer, steekt hem<br />
een scherpe priem in <strong>de</strong> buik, snijdt het hoofd af, spreekt allerlei vreem<strong>de</strong><br />
woor<strong>de</strong>n over het verminkte lichaam, steekt dan het hoofd weer op <strong>de</strong> romp<br />
terug, maakt <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n weer dicht, zodat men uiterlijk niets kan zien. Maar <strong>de</strong><br />
betovering heeft plaatsgehad en het slachtoffer sterft aan <strong>de</strong> gevolgen.<br />
Ik zou zo nog op een massa dingen kunnen wijzen; gij kunt nu zelf <strong>de</strong> vraag wel<br />
beantwoor<strong>de</strong>n of het leven <strong>de</strong>r Kajakaja's nu juist zo benij<strong>de</strong>nswaardig is. 25<br />
Op zoek naar mensen ver<strong>de</strong>r weg<br />
Een brief <strong>van</strong> pater Nollen uit 1907 vertelt:<br />
Sinds een tijdje bezoek ik ook <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier. Daar ligt<br />
ook een hele rij dorpen. Of ik er klandizie heb? Een eerste keer toen ik er kwam,<br />
heb ik won<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> acht uur 's m<strong>org</strong>ens tot twee uur 's namiddags.<br />
Toen waren watten en zalf en sublimaatwater op. En toch was ik niet ver<strong>de</strong>r<br />
gekomen dan in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het twee<strong>de</strong> dorp. Later in het vier<strong>de</strong> dorp,<br />
maakte ik het volgen<strong>de</strong> mee. Er was een jongeman ziek. Ik had hem al bezocht<br />
en hij zag er slecht uit. Ik had toen aan zijn va<strong>de</strong>r vo<strong>org</strong>esteld hem me<strong>de</strong> te<br />
nemen naar Aripsauram (onze woonplaats in <strong>Merauke</strong>). "Hier is er veel wind en<br />
het is koud. Hier heeft hij geen <strong>de</strong>ken. Ik zal hem daar een <strong>de</strong>ken bez<strong>org</strong>en. Bij<br />
ons ook zal ik hem on<strong>de</strong>r een muskietennet laten slapen. Ik zal hem eten geven<br />
en <strong>de</strong> dokter zal komen en hem geneesmid<strong>de</strong>len geven. In twee of drie dagen is<br />
hij opgeknapt." Ik meen<strong>de</strong> welsprekend genoeg te zijn geweest. Maar... zij<br />
moesten eerst hùn mid<strong>de</strong>l gebruiken en hem "<strong>de</strong> buik bestrijken". <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong><br />
dag kwamen enige lui <strong>van</strong> Jobar hier langs en zei<strong>de</strong>n: "<strong>De</strong> jongen is dood",<br />
hetgeen zoveel betekent als: hij is stervend. Ik even aan <strong>de</strong> dokter om raad<br />
gevraagd, die zei: "Het kind hier brengen bij u". Ik nam hoestwater en een <strong>de</strong>ken<br />
mee om <strong>de</strong> jongen on<strong>de</strong>rweg tegen regen en wind te beschermen. <strong>De</strong> jongen was<br />
iets beter. Ik zei: "Ge gaat nu met me mee, uw buik is gewreven, uw va<strong>de</strong>r heeft<br />
25 Cappers MSC, E., in: Almanak, jg. 19, 1909, p. 75.<br />
79
toegestemd." Hij gaf geen antwoord. Ik zei hem: "Ik ben expres voor u gekomen,<br />
ik heb geen verband meegebracht, alleen dingen voor u en nog wel een<br />
<strong>de</strong>ken om u in te wikkelen." Hij gaf geen kik. "Antwoord dan toch", zei<strong>de</strong>n een<br />
paar jongens. Toen zei hij: "Ik wil niet". Na nog verschillen<strong>de</strong> pogingen bleef hij<br />
hardnekkig weigeren en daarop reed ik terug, wel mopperend dat ik voor niets<br />
zoveel tijd had verloren.' 26<br />
Een jaar later, 1908, doet pater Cappers verslag <strong>van</strong> zijn eerste excursie naar <strong>de</strong><br />
overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marorivier, namelijk naar het dorp Wendoe:<br />
Een paar dagen gele<strong>de</strong>n hebben we met onze Keiese prauw een excursie gemaakt<br />
naar <strong>de</strong> kampong Wendoe. Daags tevoren had ik een viertal Kajakaja jongens in<br />
het dorp Jobar gehaald. Zij had<strong>de</strong>n zich aangebo<strong>de</strong>n om te roeien. Tegen een uur<br />
of tien zou het water beginnen te stijgen en wij wil<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterke stroom<br />
profiteren om <strong>de</strong> rivier op te roeien. Heel het gezelschap bestond uit zeven man:<br />
pastoor Nollen, broe<strong>de</strong>r Jeanson, vier Kajakaja jongens en on<strong>de</strong>rgeteken<strong>de</strong>. Bij<br />
onze aankomst aan <strong>de</strong> oever, wachtte ons een eerste teleurstelling. Onze boot<br />
was namelijk in een kreek vastgemeerd en wijl het eb was lag <strong>de</strong>ze nog op het<br />
slibzand wel een zestig passen <strong>van</strong> het water verwij<strong>de</strong>rd. Buiten verwachting<br />
kwam <strong>de</strong> boot gauw vlot. Aanstonds staken wij <strong>van</strong> wal en wer<strong>de</strong>n direct door<br />
het binnenstromen<strong>de</strong> water meegevoerd. Broe<strong>de</strong>r Jeanson, <strong>de</strong> stuurman, trachtte<br />
zoveel mogelijk het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier te hou<strong>de</strong>n waar het nogal golft en<br />
hobbelt. Onze fameuze roeiers, die alvorens zij in <strong>de</strong> prauw stapten volgens hun<br />
zeggen <strong>van</strong> duivel noch hel bang waren, leg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> een voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re na, <strong>de</strong><br />
pagaaien neer en kropen in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het bootje terwijl zij <strong>de</strong> banken<br />
stevig omkneld hiel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> schrik had hen te pakken. <strong>De</strong> zeegeest is het die het<br />
water zo in beweging brengt; als hij kan, slaat hij <strong>de</strong> prauw uit elkaar en geeft<br />
<strong>de</strong> opvaren<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> krokodillen te verslin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> angst was hun zo in <strong>de</strong> ziel<br />
gevaren dat zij zich niet ontzagen ons allerlei scheldnamen te geven: "Wat een<br />
domme lui! Gij verstaat niets <strong>van</strong> het varen, wij Marind-anim kunnen het; wij<br />
gaan alleen op ondiepe plaatsen; als <strong>de</strong> prauw omkantelt, zwemmen we fluks<br />
naar <strong>de</strong> wal. Welk verstandig mens gaat toch mid<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> rivier varen?" Er zijn<br />
hier dikwijls <strong>van</strong> die momenten waarin men geneigd zou zijn zo'n brutale<br />
snoever een flinke muilpeer te zetten. In <strong>de</strong> tropen wordt men, zo men het nog<br />
niet is, erg opvliegend en laat zich dikwijls door het koken<strong>de</strong> bloed meeslepen.<br />
<strong>De</strong> kwa<strong>de</strong> bui ging weldra over. We zei<strong>de</strong>n tegen onze kangoeroe's maar op <strong>de</strong><br />
bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> prauw te gaan liggen, wij zou<strong>de</strong>n zelf wel blijven roeien. Wat was<br />
dat heerlijk varen! Onwillekeurig stem<strong>de</strong>n we die ou<strong>de</strong>, vertrouw<strong>de</strong> liedjes aan,<br />
die in ons <strong>de</strong> heerlijkste herinneringen <strong>van</strong> grote wan<strong>de</strong>lingen, <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>rlijk<br />
samenzijn wakker riepen: het Ave Maris Stella, het Sanctissima en an<strong>de</strong>re. Onze<br />
vier hel<strong>de</strong>n raakten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk: met open mond staar<strong>de</strong>n zij ons aan en<br />
vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n ons telkens op meer te zingen. Zo stilletjes aan echter had<strong>de</strong>n zij er<br />
genoeg <strong>van</strong> en begonnen naar krokodillen uit te zien die hier aan <strong>de</strong> monding<br />
26 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 284.<br />
80
veelvuldig voorkomen. We kregen echter geen kaaiman te zien. Na een kleine<br />
an<strong>de</strong>rhalf uur varen, bereikten we <strong>de</strong> aanlegplaats <strong>van</strong> Wendoe. Na enig on<strong>de</strong>rzoek<br />
zagen we tussen het groen een paar hutjes tevoorschijn komen. <strong>De</strong> bewoners<br />
<strong>van</strong> die armzalige afdaken had<strong>de</strong>n ons reeds lang in <strong>de</strong> gaten. We moesten<br />
hen wel wat vertrouwen hebben ingeboezemd, an<strong>de</strong>rs waren zij zeker aan <strong>de</strong> haal<br />
gegaan. Zij had<strong>de</strong>n pastoor Nollen herkend en gezien dat we hun stamgenoten bij<br />
ons had<strong>de</strong>n.<br />
Toen <strong>de</strong> luitjes <strong>van</strong> ons vernamen dat we <strong>de</strong> Wendoe-anim kwamen bezoeken,<br />
waren zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> schrik bekomen en wezen ons het te volgen pad of liever: <strong>de</strong> te<br />
volgen mod<strong>de</strong>rpoel. In het begin was alles mod<strong>de</strong>r, nu eens tot <strong>de</strong> knieën, dan<br />
weer tot aan <strong>de</strong> enkels. Ik moest met mijn beslikte en glad<strong>de</strong> schoenen over een<br />
vlon<strong>de</strong>r met het voor mij logische gevolg, dat ik eraf kegel<strong>de</strong>. Ik hoopte en<br />
meen<strong>de</strong> dat intussen alle leed gele<strong>de</strong>n was, daar ik <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n in het dorp reeds<br />
hoor<strong>de</strong> blaffen. Dus maar do<strong>org</strong>esukkeld in het blij<strong>de</strong> vooruitzicht <strong>van</strong> heerlijk<br />
lommer en een koele dronk klapperwater. Doch eensklaps staan we voor een<br />
diepe poel. Er zit dus niets an<strong>de</strong>rs op dan kousen en schoenen uit te trekken en<br />
dan hol<strong>de</strong>rbol<strong>de</strong>r door <strong>de</strong> poel.<br />
Al aanstonds merkte ik dat er niet veel mensen in Wendoe moesten zijn. Een<br />
paar stappen en ik zag het: zes mensen in het geheel. Wendoe is niet gebouwd<br />
zoals <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> strandbewoners. Daar staan <strong>de</strong> hutten in een lange rij;<br />
hier vormen <strong>de</strong> vier hutten waaruit Wendoe bestaat een blok door een palissan<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> bamboe omgeven, temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bossen en tuinen, waterpoelen en bamboestoelen.<br />
We namen aanstonds plaats en <strong>de</strong> man Soeri <strong>van</strong> Wendoe, zodra hij<br />
vernam dat wij dorst had<strong>de</strong>n zei tegen onze jongens maar zoveel klappers af te<br />
doen als hun hartje begeer<strong>de</strong>. Zijn vrouw voeg<strong>de</strong> daar aan toe: "Ik heb hier nog<br />
een groot stuk kangoeroe liggen, daar krijgen jullie een flinke brok <strong>van</strong> als ge me<br />
wat <strong>van</strong> jullie rijst geeft."<br />
Na wat gegeten te hebben gingen wij met Soeri het bos in. Hij nam zijn hond<br />
mee. Nog geen vijftig passen achter het dorp zat het beest een kangoeroe na.<br />
Aanstonds vloog broe<strong>de</strong>r Jeanson met zijn geweer naar <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong><br />
kangoeroe over het pad moest komen. Pang! een schot valt en... Soeri's hond lag<br />
dood aan <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> <strong>de</strong> jager. Wat was die arme Soeri aangedaan. Hij nam<br />
zijn hond op zijn armen en zei: "Boeti, Boeti (zo heette <strong>de</strong> hond), het was toch<br />
zo'n goed beest." En daar ston<strong>de</strong>n we nu allen met droevige gezichten <strong>de</strong> dood<br />
te beklagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> arme Boeti. Bij onze jongens was er echter meer pret dat die<br />
het had moeten ontgel<strong>de</strong>n. Het was <strong>de</strong> pret over die domme hond die zo voor het<br />
geweer loopt en over Soeri die toch ook maar een bosmens is. Een <strong>van</strong> hen<br />
echter sprak als zijn mening uit dat het nu hoog tijd was om op te rukken: "Soeri<br />
is kwaad, hij zal ons allen <strong>de</strong> kop afsnij<strong>de</strong>n!" <strong>De</strong> pret was ineens over. Daarbij<br />
lag over heel het gezelschap zo'n drukken<strong>de</strong> stemming dat wij het maar beter<br />
achtten terug te keren. Als scha<strong>de</strong>vergoeding gaf pastoor Nollen een mooi mes<br />
met <strong>de</strong> belofte <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re hond. Het water begon reeds af te nemen. Gauw<br />
moesten onze zaakjes bij elkaar gesnoerd wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kousen en schoenen gingen<br />
weer uit en door water en mod<strong>de</strong>r ging het naar <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier.<br />
81
<strong>De</strong> stroom was nu zeewaarts en in een goed uur tijd had<strong>de</strong>n we <strong>Merauke</strong><br />
bereikt. 27<br />
Een an<strong>de</strong>re tocht wordt door broe<strong>de</strong>r Joosten beschreven en <strong>de</strong>ze tocht ging naar een<br />
niet-Marind stam, namelijk <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Mangat-rik die te vin<strong>de</strong>n was op <strong>de</strong><br />
vlakte ten zuidoosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Hij schrijft:<br />
Een tijdje gele<strong>de</strong>n hebben pater Cappers, broe<strong>de</strong>r Jeanson en uw dienaar een<br />
ferme wan<strong>de</strong>ling gemaakt naar een naburige stam. Toen <strong>de</strong> zon ons met haar<br />
eerste stralen kwam begroeten, waren we reeds een heel eind op weg. We<br />
kwamen aan een uitgestrekte vlakte, zeker een uur breed, en <strong>de</strong> lengte was niet<br />
te overzien. Mijn boerenhartje begon te kloppen. "Jongen", dacht ik, "wat een<br />
prachtige lap grond voor flink weiland; wat zou men hier gemakkelijk een grote<br />
veestapel kunnen hou<strong>de</strong>n." Heel die groene vlakte is thans een vrij veld voor<br />
wil<strong>de</strong> varkens en kangoeroe's, die wij in groten getale zagen rondlopen. Mid<strong>de</strong>nin<br />
<strong>de</strong> vlakte moesten we door een ondiepe rivier wa<strong>de</strong>n, hetgeen wegens onze<br />
bagage niet zo gemakkelijk was en ons bovendien <strong>de</strong> mooiste kansen ontnam om<br />
<strong>de</strong> zwijnen en kangoeroe's te schieten die <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever opwipten. Toen we zo'n<br />
half uur ver het bos in waren, had<strong>de</strong>n we geen voetpad meer. Daar begon <strong>de</strong><br />
miserie. Het was een woelen en ploeteren zon<strong>de</strong>r eind door <strong>de</strong> struiken en het<br />
lange gras heen. We kwamen er toch door: het zou er ook al gek moeten uitzien,<br />
als wij er niet doorkwamen!<br />
Ineens ston<strong>de</strong>n we voor een dorp... wat een arme, ellendige boel: een aantal heel<br />
gebrekkige, verregen<strong>de</strong>, verweer<strong>de</strong> en rotte afdaken of schermen, dien<strong>de</strong>n als<br />
huizen voor die arme natuurmensen. Daarbij groei<strong>de</strong>n hier noch bananen, noch<br />
klappers, noch wat ook. Maar waarom kruipen die mensen dan in zo'n ellendige<br />
hoek neer, zult gij zeggen. Wegens <strong>de</strong> geduchte vijand. Een vervolging en<br />
onmenselijke snelpartij had die arme wil<strong>de</strong>n uit hun eigen dorp en hun bananenen<br />
klappertuinen verdreven. Zij had<strong>de</strong>n zich echter niet ongewroken gelaten. Hun<br />
schamele hutten waren versierd met mensenhoof<strong>de</strong>n, die zij weer bij hùn<br />
vijan<strong>de</strong>n waren gaan snellen. Het koppensnellen is hier aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag<br />
als <strong>de</strong> stammen met elkaar in oorlog zijn en zo moor<strong>de</strong>n die arme, diep beklagenswaardige<br />
lui elkaar uit.<br />
't Is dan ook wel te begrijpen dat die stakkerds gevoelig zijn voor me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n.<br />
Wij wer<strong>de</strong>n met vreug<strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gen en het beste was niet te goed om ons hun<br />
armoedige gulheid en hartelijkheid te tonen. Toen wij terugkeer<strong>de</strong>n vergezel<strong>de</strong>n<br />
zij ons een uur ver door het dichte bos tot op het pad, dat naar <strong>de</strong> vlakte leid<strong>de</strong>.<br />
Ik wil<strong>de</strong> wel dat gij ons eens had zien strompelen, toen wij weer in <strong>Merauke</strong><br />
terugkwamen. Waarlijk voor z'n pret behoeft men zo'n wan<strong>de</strong>lingetje niet te<br />
maken, al is het nog zo avontuurlijk. <strong>De</strong> lust bekruipt je niet licht om zo'n tocht<br />
te hervatten; maar als het moet, omwille <strong>van</strong> die arme mensen, gaarne! 28<br />
27 Cappers MSC, E., Naar zijn brief, in: AnnaIen, jg. 26, 1908, pp. 301 en 309.<br />
28 Joosten MSC, broe<strong>de</strong>r J., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1909, p. 68.<br />
82
In 1909 komen <strong>de</strong> missionarissen tot aan <strong>de</strong> Koemberivier. Het verslag <strong>van</strong> pater<br />
Cappers over een tocht daarheen - zijn laatste op Nieuw-Guinea - geeft tegelijkertijd<br />
<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring te zien <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> situatie aan <strong>de</strong> zuidkust:<br />
Aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier liggen tot aan <strong>de</strong> Koembe een tiental kampongs<br />
die door ons ook geregeld bezocht wor<strong>de</strong>n. Daar er geen hotels zijn, moeten<br />
we ook voor een slaapgelegenheid z<strong>org</strong>en. Broe<strong>de</strong>r Jeanson gaat ook mee, voorts<br />
twee Kajakaja jongens, Aroe en Kenda, die reeds lang bij ons in <strong>de</strong> kost zijn.<br />
Het is nu ongeveer half acht en het water begint te dalen, we moeten dus vlug<br />
zijn om naar <strong>de</strong> zee te varen. Het is nu zo heerlijk op het water. Recht voor u <strong>de</strong><br />
oneindige, lichtgroen getinte zee, aan bei<strong>de</strong> oevers <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>de</strong> op zichzelf<br />
vreselijk prozaïsche bossen, door <strong>de</strong> m<strong>org</strong>enzon prachtig verlicht. Onze twee Kajakaja's<br />
zijn ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> al dat schone en geven aan zee en bossen allerlei<br />
lieve namen. Het is opvallend hoe <strong>de</strong> luitjes hier voor alles in <strong>de</strong> natuur een<br />
open oog hebben. Een welig groeien<strong>de</strong> klappertuin, een zwerm vogels, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong><br />
zon brengen hen in verrukking en ontlokken hen kreten <strong>van</strong> bewon<strong>de</strong>ring.<br />
Ons bootje vliegt vooruit, zodat we in drie kwartier reeds buiten <strong>de</strong> rivier op <strong>de</strong><br />
zeekust zijn, waar we door een ben<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n verwelkomd. Aanstonds<br />
maken zij zich <strong>van</strong> onze bagage meester, want ie<strong>de</strong>r wil wat dragen. Straks als<br />
het nieuwe eraf is, zullen we zelf weer aan het sjouwen moeten. Aroe en Kenda<br />
voelen zich ver boven <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re jongens en <strong>de</strong>len bevelen en stompen uit om hun<br />
meer<strong>de</strong>rwaardigheid te doen gevoelen.<br />
<strong>De</strong> zee is glad als een spiegel. Op enige afstand <strong>van</strong> ons staan een twintigtal<br />
vrouwen en grote meisjes, met grote schepnetten gewapend, een grote kring vormend,<br />
<strong>de</strong> vissen te verschalken. Langs <strong>de</strong> kust zover het oog reikt, een lange rij<br />
klapperbomen, <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> "wuiven<strong>de</strong> palmen".<br />
<strong>De</strong> hutten hier aan het strand zijn bewoond door enige politiesoldaten, die hier<br />
tot aan <strong>de</strong> Koemberivier patrouilledienst doen. <strong>De</strong> plaats waar zij zich bevin<strong>de</strong>n,<br />
is eigenlijk <strong>de</strong> Kajakajakampong Oeroemb. <strong>De</strong> vroegere bewoners hebben het<br />
dorp moeten verlaten, wijl een paar <strong>van</strong> hen zich hebben schuldig gemaakt aan<br />
doodslag op twee matrozen en <strong>de</strong> bevolking <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars niet heeft willen uitleveren.<br />
Na <strong>de</strong> soldaten gegroet te hebben, gaan we ver<strong>de</strong>r en bereiken het eerste Kajakajadorp<br />
Nohotiv. Patiënten in overvloed, met kleine en grote won<strong>de</strong>n, met<br />
tamelijk zuivere en verschrikkelijk vieze, met won<strong>de</strong>n die ge reeds op een<br />
afstand gewaar wordt en met schrammetjes <strong>van</strong> geen betekenis; on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />
kregen we ter behan<strong>de</strong>ling ook een vrouw, die <strong>van</strong> haar dierbare echtgenoot een<br />
blijvend lief<strong>de</strong>teken op haar hersenpan gekregen had. <strong>De</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw<br />
was niet in gebreke gebleven wraak te nemen en zo moesten we ook bij <strong>de</strong><br />
hardhandige man het voorhoofd wat oplappen. Opmerkelijk is het, hoe <strong>de</strong>ze<br />
mensen veel meer vertrouwen in onze medicijnen hebben dan die aan onze kant<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier. Ook <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars die hier en daar tussen <strong>de</strong> bevolking<br />
verspreid wonen, z<strong>org</strong>en ervoor dat we een grote cliëntèle hebben en brengen ons<br />
nog bij zieken, die hier of daar in een hut verb<strong>org</strong>en zijn. Zo gaan we steeds<br />
ver<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene kampong naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Overal vraagt ons <strong>de</strong> bevolking bij<br />
hen een huis te bouwen. Ze willen ook graag een toean in hun mid<strong>de</strong>n hebben.<br />
83
84<br />
Ongemerkt is het middag en <strong>de</strong> zon brandt om er bij neer te vallen. We zijn in<br />
<strong>de</strong> gota<strong>de</strong> (jongelingenhuis) <strong>van</strong> Jatomb. Daar zullen we maar dineren! Broe<strong>de</strong>r<br />
Jeanson begint al uit te pakken en laat door <strong>de</strong> Kajakaja's een vuurtje aanleggen.<br />
Ik ga intussen op zoek naar fatsoenlijk water. Drie jongelui zullen me <strong>de</strong> plaats<br />
wijzen waar drinkwater te vin<strong>de</strong>n is: temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het riet vin<strong>de</strong>n we een mooi<br />
plasje. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens neemt me het koffiemoortje uit <strong>de</strong> hand en waadt<br />
naar <strong>de</strong> plaats waar het water het zuiverst er uitziet; met zijn vettige, vieze<br />
han<strong>de</strong>n duwt hij bla<strong>de</strong>ren en kroos opzij om daarna het moortje te vullen.<br />
"Smakelijk drinken", zult ge zeggen. Maar dat water wordt flink gekookt en dan<br />
proefje er niets meer <strong>van</strong>. Een hele troep Kajakaja's omringt ons. Van alles<br />
moeten ze <strong>de</strong> naam weten en ie<strong>de</strong>r ogenblik willen zij eens proeven. Onze<br />
manier <strong>van</strong> eten met gesloten lippen, vin<strong>de</strong>n zij prachtig; telkens hoort men ze<br />
dan ook uitroepen: "Wat eten die toeans toch schoon! Zij hebben een mooie<br />
mond." Na een poosje gepraat en gerust te hebben, gaat het weer ver<strong>de</strong>r over het<br />
gloeien<strong>de</strong>, schitteren<strong>de</strong> zeezand. Om 5 uur zijn we te Matara. Daar staat vlak<br />
achter het dorp een aardig huisje, door een Ambonese familie bewoond. <strong>De</strong> man<br />
is hier op <strong>de</strong> kust ruilhan<strong>de</strong>laar en visser. Vroeger waren zij onze naaste buurlui<br />
te <strong>Merauke</strong> en hun oudste kin<strong>de</strong>ren Albert en Lisa kwamen bijna elke dag bij<br />
ons aan huis. Natuurlijk gaan we die mensen een goe<strong>de</strong> dag zeggen. Het jongetje<br />
heeft ons overigens al aangekondigd en ik zie mama nog het huis instormen om<br />
an<strong>de</strong>re kleren aan te trekken. Eerst wordt ons een frisse dronk klapperwater<br />
gepresenteerd. Aan het gezicht <strong>van</strong> Nora, zo heet <strong>de</strong> vrouw, zie ik reeds dat zij<br />
me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met ons heeft. We zijn dan ook danig bezweet en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r tot<br />
boven nat. We moeten daarom bij hen ook nog een kopje thee drinken en terwijl<br />
wij ons daaraan te goed doen, hoor ik man en vrouw achterin het huis met elkaar<br />
fluisteren. Een ogenblik later informeert <strong>de</strong> vrouw waar we dan toch eigenlijk<br />
gaan logeren. We geven ons "hotel" op, een Kajakaja hut te Wendoe. "Hebben<br />
<strong>de</strong> heren dan een muskietennet bij zich?" "Jawel, een kleintje voor het gezicht."<br />
"Ja, dat gaat toch niet. Maar zo <strong>de</strong> heren misschien ons huis voor goed willen<br />
nemen... We zou<strong>de</strong>n er zeer mee vereerd zijn en gij zoudt in een groot muskietennet<br />
tenminste fatsoenlijk kunnen slapen."<br />
We namen gretig het aanbod aan. Tevens was er gelegenheid om een fris bad te<br />
nemen en <strong>van</strong> kleren te verwisselen. Een vrouw <strong>van</strong> een Chinese han<strong>de</strong>laar die<br />
in Birook woont, brengt voor <strong>de</strong> heren ook nog een paar een<strong>de</strong>ëieren, terwijl een<br />
an<strong>de</strong>re Chinees enige lekkere visjes stuurt.<br />
Zo raakt men in <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>rnis bevriend met mensen, die men op <strong>de</strong> hoofdplaats<br />
met een onverschillige groet voorbij zou gaan. Zodra het donker wordt, komt een<br />
hele ben<strong>de</strong> Kajakaja's op het erf om <strong>de</strong> toeans te zien en met hen te spreken. Er<br />
wordt een groot vuur aangelegd en ie<strong>de</strong>r zoekt een geschikt plaatsje uit. Dan<br />
beginnen <strong>de</strong> tongen los te komen over <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> eerste vreem<strong>de</strong>lingen hier<br />
kwamen, over sneltochten en reizen met <strong>de</strong> stoomboot, in een woord over allerlei<br />
dingen die <strong>de</strong> levendige fantasie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's bezighou<strong>de</strong>n. Tegen tien uur<br />
zoeken we onze inlandse slaapstee op, een soort lage tafel waar<strong>van</strong> het blad uit<br />
bamboelatten bestaat. Daaroverheen is een muskietennet gespannen. Wij rusten<br />
flink uit en kunnen 's m<strong>org</strong>ens fris opstaan, ofschoon we hier of daar toch wel
een afdruk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bamboelatjes zullen hebben gehou<strong>de</strong>n. Tegen half zeven, na<br />
een klein ontbijt, gaan we weer ver<strong>de</strong>r, eerst naar Birook en vervolgens naar <strong>de</strong><br />
nog een uur ver<strong>de</strong>r gelegen kampongs Anasai en Morajam. In Morajam wor<strong>de</strong>n<br />
we buitengewoon vrien<strong>de</strong>lijk ont<strong>van</strong>gen. Als onze dokterspraktijk is afgelopen,<br />
wor<strong>de</strong>n we uitgenodigd te gaan zitten want enige vrouwen zullen naar <strong>de</strong> tuin<br />
gaan om pisang te halen. Zij drukken ons op het hart weer gauw terug te komen<br />
om <strong>de</strong> zieken te verz<strong>org</strong>en, iets wat we gaarne beloven, en ook doen zullen.<br />
Zijn we eenmaal met <strong>de</strong>ze luitjes goed bevriend, dan volgt <strong>de</strong> vriendschap met<br />
<strong>de</strong> kampongs aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier <strong>van</strong>zelf. Zo gaan we stilletjes<br />
vooruit. Tegen <strong>de</strong> middag zijn we weer bij onze gastheer en tegen half vijf<br />
komen we doodmoe en <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r tot boven beslijkt weer te <strong>Merauke</strong> aan. 29<br />
Van 1909 tot 1915 werkt er een pater te <strong>Merauke</strong>, die nog maar weinig voor het voetlicht<br />
kwam. Daarme<strong>de</strong> is hij eigenlijk het best 'getekend'. Prof. dr. J. <strong>van</strong> Baal die<br />
hem in 1937 leer<strong>de</strong> kennen, zegt over zijn kennismaking met <strong>de</strong> Missie 't volgen<strong>de</strong>:<br />
Het bleef een verhouding waarin voorzichtigheid prevaleer<strong>de</strong>, waarin wij gaan<strong>de</strong>weg<br />
leer<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> soms nogal boers overkomen<strong>de</strong> levensstijl <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen,<br />
die heel hun leven in een mannenmaatschappij verkeer<strong>de</strong>n, voor lief te<br />
nemen. Tegenover <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> pastoor was dat bovendien gemakkelijk genoeg.<br />
Dat was <strong>de</strong> brave pater Van <strong>de</strong>r Kooy, die hier al sinds 1910 verwijl<strong>de</strong> en bij<br />
ie<strong>de</strong>r om zijn intrinsieke goedheid gezien was. Een groot intellectueel was hij<br />
niet en een society-man nog min<strong>de</strong>r. Hij was alleen maar een eenvoudige<br />
missionaris om <strong>de</strong> zaak zelf, wie zou hem niet achten. 30<br />
Enkele brieven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pater in <strong>de</strong> Annalen vertellen hoe hij werkte. In een brief<br />
uit <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> 12 oktober 1910 schrijft hij:<br />
In Jobar heb ik reeds een huisje, waar ik kan wonen en ook enige dagen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
week verblijf. Keuken heb ik nog geen en toen pater Overste mijn huisje, o zo<br />
klein, zag en daarna bemerkte, dat ik mijn potje in <strong>de</strong> open lucht moest koken,<br />
wat dikwijls heel lang duurt wijl <strong>de</strong> wind al <strong>de</strong> warmte er on<strong>de</strong>ruit jaagt, was hij<br />
<strong>van</strong> mening, dat ik een keukentje erbij moest hebben; dus besloten we bij gebrek<br />
aan werkkrachten, zelf aan het werk te gaan. We hebben nu een paar weken<br />
eraan gewerkt en het geraamte staat reeds. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> Jobar hebben ons<br />
goed geholpen. Het zijn gewillige kereltjes: als ik in Jobar ben zitten ze <strong>de</strong><br />
gehele tijd in mijn huis en helpen mij in vele zaken; zo ben ik in <strong>de</strong> gelegenheid<br />
hen in <strong>de</strong> godsdienst te on<strong>de</strong>rrichten en goe<strong>de</strong> manieren te leren. Gisteren kregen<br />
zij het ineens in het hoofd een tuintje voor mij aan te leggen zon<strong>de</strong>r dat ik het<br />
gevraagd had. Ik liet hen natuurlijk begaan, het is al klaar. En als zij mij goed<br />
helpen, dan eten we 's middags samen uit één pot, dat weten zij ook wel.<br />
Wat mij een <strong>van</strong> die snuiters gisteren zei<strong>de</strong>? "Mijnheer, gij eet nu enkel rijst, 's<br />
m<strong>org</strong>ens enkel brood; gij hebt er nooit een visje bij en wij ook niet als wij met<br />
29 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 27, 1909, pp. 196 en 212.<br />
30 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I. Franeker, 1985, p. 115.<br />
85
u me<strong>de</strong> eten. <strong>De</strong> ruilers hebben grote sleepnetten om in zee vis te <strong>van</strong>gen. Zij<br />
<strong>van</strong>gen er zoveel, dat zij nog overhou<strong>de</strong>n om tegen klappers te ruilen. Koop ook<br />
zo'n net en we zullen elke dag vis hebben."<br />
Wat ik daarop dacht: zo'n net is duur, wie zal dat betalen? En wat ik zei<strong>de</strong>: "Er<br />
zijn in Holland veel goe<strong>de</strong> mensen, die veel <strong>van</strong> jelui hou<strong>de</strong>n, al zijt ge zwart en<br />
hebt ge een an<strong>de</strong>r pakje aan dan zij; aan hen zal ik eens vragen zo'n sleepnet<br />
naar Jobar te sturen." Het was <strong>de</strong> kleine Sepaai, die mij het voorstel <strong>de</strong>ed en wie<br />
ik dat laatste antwoord<strong>de</strong>. Hij omhels<strong>de</strong> mij <strong>van</strong> plezier en riep uit: "Wat zijt gij<br />
toch een goe<strong>de</strong> Johannis."<br />
Het zal meteen een aantrekking te meer zijn, waardoor ik <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan mij<br />
zal kunnen hechten. En door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren krijg ik ook <strong>de</strong> groten tot vrien<strong>de</strong>n. Ik<br />
kan het al goed merken. In het begin waren vooral zij, die kin<strong>de</strong>ren hebben,<br />
tamelijk koud en onverschillig jegens mij; zij waren wat achterdochtig; die<br />
mijnheer moest hun kin<strong>de</strong>ren eens be<strong>de</strong>rven. Nu zien zij, dat er geen re<strong>de</strong>n<br />
bestaat tot vrezen. 31<br />
Over hem schreef een collega in 1915 het volgen<strong>de</strong> stukje:<br />
Het was zo'n aardig jongetje, die kleine Soear. Hij zal zowat drie jaar oud<br />
geweest zijn: gezond en dik en <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong> <strong>van</strong> zijn omgeving. Hij kon al zo<br />
aardig praten: het was een lust hem te horen babbelen.<br />
Hoor<strong>de</strong> hij dat toean Johannes in het dorp was, dan liet hij alles in <strong>de</strong> steek en<br />
liep, zo vlug zijn kleine beentjes hem dragen kon<strong>de</strong>n, naar hem toe. "Johannes,<br />
Johannes", riep hij dan, en klem<strong>de</strong> zich aan hem vast en <strong>de</strong> eerste vijf minuten<br />
moest men niet proberen hem te na te komen. Toean Johannes was dan zijn al;<br />
met hem praatte hij zoals kin<strong>de</strong>ren dat kunnen, met hem speel<strong>de</strong> hij, met hem<br />
lachte hij, aan hem vertel<strong>de</strong> hij al zijn kin<strong>de</strong>rleed en kin<strong>de</strong>rvreug<strong>de</strong>. Was het<br />
won<strong>de</strong>r dat toean Johannes veel <strong>van</strong> hem hield en hem meer dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
kleinen met kraaltjes overlaad<strong>de</strong>?<br />
Maar eens gebeur<strong>de</strong> het dat toean Johannes bij zijn komst in het dorp niet door<br />
<strong>de</strong> kleine Soear verwelkomd werd. "Waar is Soear?", was zijn eerste woord. Zijn<br />
vo<strong>org</strong>evoel was waarheid. Soear was ziek; plotseling zwaar ziek gewor<strong>de</strong>n,<br />
dysenteric<br />
Toean Johannes hoopte nog wel, dat zijn kleine vriend het zou halen; maar zijn<br />
hoop was ij<strong>de</strong>l. Twee dagen later stierf <strong>de</strong> kleine Soear. Toean Johannes heeft<br />
over hem getreurd en treurt nog over hem: wanneer hij nu in het dorp komt,<br />
komt er geen kleine Soear meer naar hem toe lopen, die zich aan hem vast klemt<br />
en die hem zijn kin<strong>de</strong>rleed en kin<strong>de</strong>rvreug<strong>de</strong> vertelt. Is het won<strong>de</strong>r dat toean<br />
Johannes zijn kleine vriendje niet kan vergeten? 32<br />
Over geen enkele an<strong>de</strong>re missionaris werd iets <strong>de</strong>rgelijks geschreven.<br />
31 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />
32 N.N. MSC, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 374.<br />
86
<strong>De</strong>ze toean Johannes zat niet stil in zijn huisje. Hij maakte in 1911 met <strong>de</strong> assistentresi<strong>de</strong>nt<br />
Kalf een boottocht <strong>de</strong> Marorivier op om <strong>de</strong> Jei-stam aldaar te bezoeken.<br />
Men had hem gewaarschuwd. Hij vertelt:<br />
Toen ik in <strong>Merauke</strong> voor het vertrek aan iemand vertel<strong>de</strong> dat ik naar <strong>de</strong> Jei-anim<br />
ging, zei men mij: "Pas maar op dat zij geen lad<strong>de</strong>rtjes <strong>van</strong> uw been<strong>de</strong>ren<br />
maken." 33<br />
Op <strong>de</strong> terugweg bleef ik nog enige ogenblikken achter nadat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren waren<br />
heengegaan. Ongeveer <strong>de</strong>rtig mannen omring<strong>de</strong>n mij. Zij hieven een vreselijk<br />
geschreeuw aan en maakten allerlei driftige bewegingen met han<strong>de</strong>n en voeten,<br />
terwijl hun gelaat verschrikkelijk was om aan te zien. Zij riepen tegen elkan<strong>de</strong>r<br />
in een taal die ik natuurlijk niet verstond. Wat dit beduid<strong>de</strong> wist ik niet, maar ik<br />
vertrouw<strong>de</strong> het zaakje niet best en haastte mij bij <strong>de</strong> groep te komen. Toen ik<br />
daarna aan <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Koeper mijn ontmoeting vertel<strong>de</strong> zei<strong>de</strong>n zij mij, dat <strong>de</strong><br />
mensen daar door dat geschreeuw en die gebaren hun spijt had<strong>de</strong>n te kennen<br />
gegeven ons, vreem<strong>de</strong>lingen, zo ongemoeid te moeten laten vertrekken, ofschoon<br />
wij toch zo'n heerlijk boutje voor hen zou<strong>de</strong>n geweest zijn. Op onze terugtocht<br />
von<strong>de</strong>n wij in een verlaten tuinkampong nog een afgekluifd mensenbeen. 34<br />
Op een <strong>van</strong> zijn reizen maakte hij het volgen<strong>de</strong> mee:<br />
In Noari leef<strong>de</strong> een ou<strong>de</strong> vrouw. Zij was doof, maar an<strong>de</strong>rs nog goed bij <strong>de</strong><br />
hand. Zij had het ongeluk, geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> slaap zich in het vuur te wentelen met<br />
het ongelukkig gevolg dat zij een been verbrand<strong>de</strong>. Ik wil<strong>de</strong> haar enige dagen<br />
later nog eens bezoeken toen men zei: "zij is dood en begraven". Een huis ver<strong>de</strong>r<br />
vertel<strong>de</strong> men, dat zij levend begraven was. En toen ik mijn verontwaardiging te<br />
kennen gaf, antwoord<strong>de</strong> men: "Laat ons toch begaan, dat is zo onze manier <strong>van</strong><br />
doen." Men vertel<strong>de</strong> mij nog, dat haar eigen zoon haar had begraven en dat zij<br />
zich nog verweerd had toen men haar wegdroeg.<br />
Ik ging naar Borem. On<strong>de</strong>rweg kwam ik twee mannen tegen, die een last<br />
droegen aan een lange stok. Zij kwamen <strong>van</strong> verre. Vermoeid <strong>van</strong> <strong>de</strong> tocht<br />
leg<strong>de</strong>n zij hun zware last neer om wat te rusten.<br />
- "Wat hebt gij daar toch in die boomschillen gewikkeld?" vroeg ik.<br />
- "Dat is Warimoe, die <strong>van</strong>daag gestorven is. Wij dragen ze naar haar dorp om<br />
ze daar te begraven." Tot mijn schrik bemerkte ik dat <strong>de</strong> boomschillen op en<br />
neer bewogen.<br />
- "Wat is dat nu?" riep ik uit, "Warimoe is niet dood, zij leeft nog! Maak die<br />
touwen los!" <strong>De</strong> dragers verroer<strong>de</strong>n zich niet. "Ze is dood", zei<strong>de</strong>n ze koel.<br />
- "Maar neen, zij leeft, kijk maar... " En meteen maakte ik zelf het pak los. Daar<br />
lag Warimoe te snakken naar lucht. Zegevierend zag ik allen aan: "Ziet ge wel<br />
dat zij leeft?"<br />
33 <strong>De</strong> Jei-stam aan <strong>de</strong> Marorivier bond <strong>de</strong> lange been<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> gesnel<strong>de</strong> slachtoffers aaneen als een<br />
'lad<strong>de</strong>rtje' en hing <strong>de</strong>ze lad<strong>de</strong>rtjes dan op in het gemeenschapshuis, cfm. J. <strong>van</strong> Baal, Jan Verschueren's<br />
<strong>de</strong>scription of Yei-nan culture, <strong>De</strong>n Haag, 1982, p. 56.<br />
34 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 30, 1912, p. 6.<br />
87
- "Niet waar, mijnheer, Warimoe is dood. Haar ogen zijn dood, haar voeten zijn<br />
dood; alleen haar borst leeft nog, maar die zal ook niet lang meer leven." Ik kon<br />
kwaad wor<strong>de</strong>n en re<strong>de</strong>neren zoveel als ik wil<strong>de</strong>: men keek mij aan, alsof men<br />
mij voor een onnozele hield. Ik gaf Warimoe water te drinken, om <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs<br />
te overtuigen dat zij niet dood was.<br />
- "En waar gaat gij nu met haar heen?" vroeg ik. "Wij gaan haar begraven<br />
terstond, want <strong>de</strong>ze middag moeten wij nog naar onze tuinen terug."<br />
- "Draagt haar voorzichtig naar het dorp, dat is goed, maar waagt het niet haar<br />
te begraven. Wat zijn jullie toch voor mensen om iemand levend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond<br />
te stoppen?!" Zij droegen haar ver<strong>de</strong>r en ik ging natuurlijk mee. In het dorp<br />
aangekomen, werd <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> bij het graf neergelegd; allen keken mij vragend<br />
aan. Ik zei niets, maar wachtte af, wat er zou gebeuren. Na enig talmen maakte<br />
men aanstalten voor <strong>de</strong> begrafenis.<br />
- "Hola", riep ik, "dat zal niet gebeuren. Zijt jullie dieren of mensen?" Ik<br />
vrees<strong>de</strong> dat zij weinig om mijn gepraat zou<strong>de</strong>n geven en daarom voeg<strong>de</strong> ik er<br />
bij: "Als gij Warimoe levend durft te begraven, zeg ik het aan het Bestuur en<br />
dan komen <strong>de</strong> soldaten en jullie gaat <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis in." Dat hielp. Zij praatten<br />
nog wel om mij te overre<strong>de</strong>n hen toe te laten om tot <strong>de</strong> begrafenis over te gaan,<br />
maar zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n het toch niet. Ik was vast besloten te blijven zolang <strong>de</strong> ongelukkige<br />
nog leef<strong>de</strong>.<br />
Na ongeveer drie uren trad <strong>de</strong> doodsstrijd in. Toen Warimoe <strong>de</strong> laatste snik<br />
gegeven had zei<strong>de</strong> men: "Nu is zij geheel en al dood; nu mogen wij haar toch<br />
zeker wel begraven?" Ongelukkige mensen toch! Geduld en nog eens geduld!<br />
Eerst <strong>de</strong> gebreken en <strong>de</strong> onwetendheid <strong>van</strong> die arme mensen verdragen en dan<br />
hen zo ver brengen dat zij wat menselijker wor<strong>de</strong>n. En wat zal daar an<strong>de</strong>rs toe<br />
in staat zijn dan onze H. Godsdienst? 35<br />
Als afsluiting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze jaren <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kking (1905-1910) behoort te wor<strong>de</strong>n vermeld<br />
dat er wel in 1908 twee nieuwe broe<strong>de</strong>rs in <strong>Merauke</strong> kwamen, namelijk <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs<br />
Jeanson en Joosten, dat intussen broe<strong>de</strong>r Hamers een <strong>de</strong>gelijk huis gebouwd had<br />
voor <strong>de</strong> MSC in <strong>Merauke</strong>, maar ook dat pater Cappers omwille <strong>van</strong> zijn gezondheid<br />
in 1909 naar <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n moest vertrekken.<br />
35 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, in: Annalen, jg. 30, 1912, p. 343.<br />
89
IV <strong>De</strong> visie <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers op <strong>de</strong> Marind cultuur<br />
<strong>De</strong> kennismaking met het dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind roept wel <strong>de</strong> vraag op of<br />
er achter hun mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> leven een bin<strong>de</strong>n<strong>de</strong> levensbeschouwing voorhan<strong>de</strong>n is. En<br />
of en in hoeverre <strong>de</strong> missionarissen die ont<strong>de</strong>kt hebben. Dat zij daarnaar zochten ligt<br />
voor <strong>de</strong> hand, dat <strong>de</strong> 'vondsten', <strong>de</strong> 'hypothesen' on<strong>de</strong>rwerp waren <strong>van</strong> hun gesprekken<br />
blijkt uit <strong>de</strong> vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> bronnen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie. Telkens vindt men<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gedachten terug bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> auteurs in hun eigen publikaties.<br />
Tussen hen in leef<strong>de</strong> en werkte één missionaris die bezeten was <strong>van</strong> het 'te weten<br />
komen' en het 'achterhalen' <strong>van</strong> wat het <strong>de</strong>nken zou zijn achter het doen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Marind. <strong>De</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeker was pater Jos Viegen. Eerst in <strong>Merauke</strong>, dan in Jobar en<br />
Wendoe en later tij<strong>de</strong>ns bezoeken aan Okaba - bij Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten -<br />
ontwikkel<strong>de</strong> hij tussen 1909 en 1915 gelei<strong>de</strong>lijk zijn i<strong>de</strong>eën. Uit zijn nota's blijkt hoe<br />
hij 't waag<strong>de</strong> zelfs bij <strong>de</strong> geheime rituelen tegenwoordig te zijn en hoe hij <strong>de</strong><br />
technieken <strong>van</strong> observatie en on<strong>de</strong>rvraging beheerste, het spel meespelend en langs<br />
een omweg toch <strong>de</strong> gewenste informatie bemachtig<strong>de</strong>. Wij laten hem zijn verhaal<br />
doen en vullen dit aan met <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen. Het gaat er<br />
hier niet om of wij thans het beter weten dan hij.' Maar <strong>de</strong> bedoeling is te laten<br />
zien tegenover welk een cultuur <strong>de</strong> missionarissen dachten te staan, telkens hun<br />
onmacht erkennend om <strong>de</strong>ze mensen <strong>van</strong> gedachten te doen veran<strong>de</strong>ren.<br />
<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal<br />
Viegen was erop uit om telkens <strong>de</strong> diepere geheime naam <strong>van</strong> zaken, planten,<br />
dieren, landstreken, bevolkingsgroepen en <strong>van</strong> aar<strong>de</strong> en hemel te achterhalen en met<br />
elkaar in verband te brengen.<br />
Hij vertelt:<br />
Een besje, Kekoj, dat wist hoezeer <strong>de</strong> toean erop stond steeds meer over hun<br />
overlevering te horen, zat bij onze komst weemoedig met het hoofd dat zij in <strong>de</strong><br />
hand hield, te schud<strong>de</strong>n. "Wat of er gaan<strong>de</strong> was?" "Een slechte wereld tegenwoordig",<br />
was het antwoord. "Lang gele<strong>de</strong>n was alles schoon en nu is alles<br />
slecht. Onze taal was vroeger zo schoon, zo zoet vloeiend, ze a<strong>de</strong>m<strong>de</strong> enkel<br />
1 Cf. studies <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Baal en J. Verschueren MSC in het boek <strong>De</strong>ma, The Hague, 1966.<br />
Cf. studie <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Baal, 'The Dialectics of Sex in Marind-anim Culture', in: G.H. Herdt (ed.),<br />
Ritualized Homosexuality in Melanesia. University of California Press, 1984.<br />
90
lief<strong>de</strong>. En nu, <strong>de</strong> tegenwoordige, is slecht, hard, enkel keelklanken (waarbij zij<br />
<strong>de</strong> keel schraapte), welke slechts vijandschap a<strong>de</strong>men, een vlug-gesproken taal of<br />
koeterwaals <strong>van</strong> jewelste. Vandaar: doodslag, schel<strong>de</strong>n. Ze hebben alles op <strong>de</strong><br />
kop gezet, het on<strong>de</strong>rsteboven gehaald." "En wie hebben het gedaan?", zo vroeg<br />
ik toen zij zweeg. "<strong>De</strong> voorva<strong>de</strong>ren!" Hier hebben we het feit dat <strong>de</strong> Marind het<br />
bestaan <strong>van</strong> een ou<strong>de</strong>re taal erkent, welke door een omstandigheid geheel<br />
veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en niet eenvoudig langzaam verbaster<strong>de</strong>. Kawa rawetok: "ze werd<br />
on<strong>de</strong>rsteboven gehaald" in welke woor<strong>de</strong>n opgesloten ligt: een opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
voorva<strong>de</strong>ren. 2<br />
Kort samengevat zegt hij dan: Die ou<strong>de</strong> taal hou<strong>de</strong>n wij voor het Maleis-Javaans.<br />
Eens kwam er een Javaans-Maleise kolonie, volksplanters, welke zich met <strong>de</strong><br />
oorspronkelijke bevolking ter plaatse vermeng<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze kolonisten waren <strong>de</strong> Gebse<br />
en die gaven een dochter, '<strong>de</strong> schone jonkvrouw', aan een man <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
bevolking on<strong>de</strong>r het beding dat haar kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r (een<br />
Gebse) zou<strong>de</strong>n tre<strong>de</strong>n. Maar haar zoon Kai huw<strong>de</strong> eerst met een Gebse meisje, kreeg<br />
l)ij haar geen kin<strong>de</strong>ren en huw<strong>de</strong> daarna met een jonge vrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
bevolking, on<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong> beding, namelijk dat zijn kin<strong>de</strong>ren bij haar in <strong>de</strong> rechten<br />
<strong>van</strong> hun moe<strong>de</strong>r - <strong>de</strong> inheemse - zou<strong>de</strong>n tre<strong>de</strong>n. Daardoor werd <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Gebse, die <strong>de</strong> bezitsrechten op <strong>de</strong> grond had<strong>de</strong>n veroverd via hun dochter - <strong>de</strong><br />
schone jonkvrouw - op <strong>de</strong> kop gezet, want bij het huwelijk <strong>van</strong> haar zoon met <strong>de</strong><br />
inheemse kwamen <strong>de</strong>ze grondrechten weer terug bij <strong>de</strong> oorspronkelijke bevolking.<br />
<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal was <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> '<strong>de</strong> schone jonkvrouw', <strong>van</strong> <strong>de</strong> Javaans-Maleise<br />
kolonisten, en <strong>de</strong> tegenwoordige taal werd die <strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke bevolking. Het<br />
woord 'oud' (in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> oer-taal) heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> betekenis als het woord 'oud' in<br />
<strong>de</strong> term oud-va<strong>de</strong>r, voor-va<strong>de</strong>r, oer-va<strong>de</strong>r. Oud wil dan niet zeggen 'dood', maar<br />
zich voortplantend in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generaties, in <strong>de</strong> nu leven<strong>de</strong> taal. Het ou<strong>de</strong> is in<br />
hel nieuwe nog steeds terug te vin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong> taal wordt bewaard in een schat <strong>van</strong><br />
ou<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> 'geheime namen' <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />
<strong>de</strong>ma's, planten, dieren. Zo is <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> sago-<strong>de</strong>ma Roembia, het Maleise<br />
woord voor sagopalm.<br />
<strong>De</strong>ze ou<strong>de</strong> taal heeft haar 'hoe<strong>de</strong>r' in <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking in het Kondogebied<br />
(ten zuidoosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>). Bovendien is zij in ie<strong>de</strong>r apart geslacht in <strong>de</strong> dorpen<br />
toevertrouwd aan <strong>de</strong> grote mannen <strong>van</strong> het geslacht. Zíj alleen mogen <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n<br />
uitspreken. <strong>De</strong>len zij ze aan an<strong>de</strong>ren me<strong>de</strong>, dan moet dat altijd on<strong>de</strong>r vier ogen geschie<strong>de</strong>n<br />
en natuurlijk alleen aan hèn die in <strong>de</strong> geheimen ingewijd moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
Van J. Viegen MSC bevin<strong>de</strong>n zich in het Archief MSC, Tilburg:<br />
a) een map: Gegevens uit Nieuw-Guinea ± 1915 (Katerntjes);<br />
b) een map: Bun<strong>de</strong>l 3 en 4;<br />
c) een map: Nummer 1 t/m 20;<br />
d) Les Sociétés secrètes <strong>de</strong>s Marind.<br />
91
<strong>De</strong> oorsprongslegen<strong>de</strong><br />
Aan zijn on<strong>de</strong>rzoek ontleent Viegen het volgen<strong>de</strong>. Wanneer we <strong>de</strong> Marind naar zijn<br />
oorsprongsland vragen, duidt hij ons het Kondogebied aan, maar spreekt dan meer<br />
bepaal<strong>de</strong>lijk nog met een ernstig gezicht en geheimzinnige stem <strong>van</strong> Ndamanda. Dat<br />
is dan ook <strong>de</strong> verblijfplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's en <strong>de</strong> natuurgeesten. Wij hou<strong>de</strong>n ons<br />
echter, zegt hij, alsof wij onze zegsman niet goed begrijpen en dringen er op aan dat<br />
hij ons enige ophel<strong>de</strong>ring zal geven. Zijn gelaatstrekken nemen nu nog een ernstiger<br />
uitdrukking aan en zijn geheimzinnig spreken gaat in fluisteren over. <strong>De</strong>ma-mirav,<br />
fluistert hij. Wij trachten ons in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> geheimzinnige stemming te brengen en<br />
herhalen op langgerekte toon zijn: '... <strong>De</strong>ee... mah... mi... rav!...' Zo helpen wij hem<br />
op dreef, zijn verbeelding begint te werken en hij komt zelf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> wat<br />
hij gaat vertellen. Hij brengt ons naar <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> een onafzienbare vuurpoel,<br />
waaruit het geloei <strong>van</strong> hemelhoog oplaaien<strong>de</strong> vlammen onze oren reeds <strong>van</strong> verre<br />
bereikt. Dat geloei wordt nog versterkt door het geweldige geluid <strong>van</strong> heen-en-weer<br />
slingeren<strong>de</strong> stenen, welke met een don<strong>de</strong>rend geraas weer in <strong>de</strong> vuurgloed neerstorten.<br />
Waaah... waaah... is <strong>de</strong> kreet, waarmee zij <strong>de</strong> laaien<strong>de</strong> vlammen weergeven.<br />
Niemand kan zulks beter vertolken dan ons besje Kekoj. Zij weet er meer <strong>van</strong> dan<br />
enig an<strong>de</strong>r. Kondo toch is haar geboorteplaats. En niemand an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> Kondo<br />
mensen hebben ooit <strong>de</strong> vuurpoel gezien. Slechts <strong>de</strong> Kondo-aném mag hem straffeloos<br />
na<strong>de</strong>ren. Hij is <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma-aném, <strong>de</strong> bezweer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> natuurgeesten. Ie<strong>de</strong>r<br />
an<strong>de</strong>r zou onverwijld door het vuur verzwolgen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's die daar<br />
heersen, hou<strong>de</strong>n er woningen op na, en dat zijn <strong>de</strong> ontzaglijke stenen die behalve<br />
aan <strong>de</strong> rivier ook aan <strong>de</strong> kust zich opstapelen en tot ver in zee nog te vin<strong>de</strong>n zijn.<br />
Het is ons niet mogelijk <strong>de</strong> juistheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling na te gaan, te on<strong>de</strong>rzoeken<br />
namelijk of <strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong> rots in werkelijkheid bestaat. Maar dit verhaaltje is een goed<br />
voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijze, waarop <strong>de</strong> Marindinees zijn legen<strong>de</strong>n weet voor te dragen.<br />
Daar, in het verre oosten kwamen <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs aan land <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> zee en daar<br />
kwam het eerste contact met <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners tot stand. 3<br />
<strong>De</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam<br />
Hoe ontstond <strong>de</strong> Marind als <strong>de</strong>ze stam? Wie staan er aan <strong>de</strong> wortels <strong>van</strong> <strong>de</strong> stamboom?<br />
Over hetgeen wij boven reeds kort vermeld<strong>de</strong>n, vertelt Viegen, meer in <strong>de</strong><br />
bre<strong>de</strong>, het volgen<strong>de</strong>. <strong>De</strong> groep <strong>van</strong> <strong>de</strong> immigranten die <strong>de</strong> naam dragen <strong>van</strong> Gebse<br />
en licht zijn <strong>van</strong> kleur, huwen hun dochter uit ('<strong>de</strong> schone jonkvrouw') aan een man<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoners, maar on<strong>de</strong>r één beding: dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren uit dit<br />
3 Viegen MSC, J., 'Oorsprongs- en afstammingslegen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Marindinees (Zuid-Nieuw-Guinea)',<br />
in: Tijdschrift <strong>van</strong> het Koninklijk Ne<strong>de</strong>rlandsch Aardrijkskundig Genootschap, twee<strong>de</strong> serie <strong>de</strong>el,<br />
XXIXI, 1912, p. 137.<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Viegen TAG)<br />
92
huwelijk en met hen hun grondbezit, het bezit zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> immigranten.<br />
Of an<strong>de</strong>rs gezegd: <strong>de</strong> oerbewoner 'trouwt in' bij <strong>de</strong> immigranten; <strong>de</strong> 'broers' <strong>van</strong> '<strong>de</strong><br />
schone jonkvrouw' krijgen het gezag over haar kin<strong>de</strong>ren en over <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hun<br />
inheemse va<strong>de</strong>r. Uit dit huwelijk kwam een zoon voort, Kai geheten, en <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
geboorte waarbij <strong>de</strong> inheemse va<strong>de</strong>r niet meetelt, wordt daarom gezegd dat <strong>de</strong> 'schone<br />
jonkvrouw' 'maag<strong>de</strong>lijk' het kind voortbracht en dat dit kind 'als volwassen man'<br />
ter wereld kwam. Het alleen 'erken<strong>de</strong>' va<strong>de</strong>rschap lag bij haar broers. In <strong>de</strong> geheime<br />
taal wordt dit nu meege<strong>de</strong>eld door te beweren dat <strong>de</strong> 'schone jonkvrouw' <strong>de</strong> inhuwen<strong>de</strong><br />
man 'snel<strong>de</strong>' en wel met name 'zijn eikel', het kopje <strong>van</strong> zijn 'roe<strong>de</strong>' afnam, hem<br />
'ontman<strong>de</strong>'. Dat gebeur<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> paring in haar schoot, dit is in het binnenland, waar<br />
zij die man wel huw<strong>de</strong>, maar niet 'erken<strong>de</strong>' in zijn va<strong>de</strong>rlijke rechten. <strong>De</strong>ze zoon, Kai,<br />
huw<strong>de</strong> zelf eerst met <strong>de</strong> immigrantendochter, een Gebse, bij wie hij echter geen<br />
kin<strong>de</strong>ren kreeg en toen nam hij een bijvrouw <strong>van</strong> één <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenland-geslachten,<br />
namelijk <strong>de</strong> vrouw Maja <strong>van</strong> <strong>de</strong> Basik-clan. <strong>De</strong> afstammelingen uit dit twee<strong>de</strong> huwelijk<br />
(Viegen noemt <strong>de</strong>ze vrouw een 'bijzit') zijn dan <strong>de</strong> Marindinezen. Maar dit gebeuren<br />
bracht met zich mee dat <strong>de</strong> man Kai introuw<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> oerbewoners on<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong><br />
systeem, met het gevolg dat nu <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> oerbevolking weer bij hen terugkwamen,<br />
maar nu on<strong>de</strong>r het gezag <strong>van</strong> <strong>de</strong> broers <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze twee<strong>de</strong> vrouw. Zo werd<br />
ook Kai gesneld, ontmand, maar zijn nakomelingen zijn nu het volk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind.<br />
<strong>De</strong>ze omslag nu werd bedoeld toen het ou<strong>de</strong> besje Kekoj (zelf een Gebse) vertel<strong>de</strong><br />
dal 'zij alles op <strong>de</strong> kop hebben gezet, het on<strong>de</strong>rste bovengehaald', hetgeen dan ook<br />
bleek uit het taalgebruik. 'Onze taal was vroeger zo schoon. Vroeger a<strong>de</strong>m<strong>de</strong> <strong>de</strong> taal<br />
enkel lief<strong>de</strong> en nu a<strong>de</strong>mt zij vijandschap, keelklanken, vluggesproken koeterwaals.'<br />
<strong>De</strong>ze Marind-anim vertrekken nu <strong>van</strong> Kondo uit en gaan <strong>de</strong> hele kuststrook bezetten<br />
tot aan <strong>de</strong> Straat Marianne. Volgens hen ligt nabij <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het 'Engelse gebied'<br />
in het verre oosten, <strong>de</strong> plaats Kombes en ligt er nabij <strong>de</strong> Straat Marianne een an<strong>de</strong>r<br />
Kombes. Die naam zou volgens Viegen betekenen: 'het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezittingen'. 4<br />
Maar ook het verhaal over die bezittingen berust op <strong>de</strong> geheime betekenis <strong>van</strong> een<br />
legen<strong>de</strong>. Om dat te kunnen begrijpen moet eerst <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> over <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma Geb<br />
behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's<br />
Vertenten schrijft:<br />
Zij geloven aan <strong>De</strong>ma's, <strong>de</strong> geesten, niet te verwarren met <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
afgestorvenen. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's zijn <strong>de</strong> won<strong>de</strong>re, bovennatuurlijke geestelijke machten<br />
die in hun verbeelding <strong>de</strong> grilligste, <strong>de</strong> meest fantastische vormen aannemen:<br />
machten die werkten en nog steeds werken in <strong>de</strong> natuur. Het zijn persoonlijke<br />
krachten: elk heeft zijn eigen naam en geschie<strong>de</strong>nis, zijn bepaald terrein en<br />
bepaal<strong>de</strong> functie. In <strong>de</strong> oertijd ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen dichter bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's en<br />
<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n nog in hun kracht. Waren zij niet uit <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's ontstaan, zoals trouwens<br />
4 Viegen MSC, J., Katerntje 4.<br />
93
heel <strong>de</strong> schepping? Heel <strong>de</strong> wereld met al wat er bloeit, leeft, roert, zon, maan,<br />
sterren, is door <strong>de</strong> werking <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's of hun gedaantewisseling ontstaan. 5<br />
Viegen ziet tussen, boven, on<strong>de</strong>r dit <strong>De</strong>ma-gebeuren één hoofdfiguur: <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma Geb,<br />
en schrijft: Geb is niet alleen <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, maar ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling,<br />
ja, <strong>van</strong> het gehele mensdom. Geb is het wezen <strong>van</strong> het heelal. Hij vult het<br />
bovenge<strong>de</strong>elte, <strong>de</strong> hemel (het bewolkte en onbewolkte), het bene<strong>de</strong>nge<strong>de</strong>elte, <strong>de</strong><br />
aar<strong>de</strong>, en het verb<strong>org</strong>en ge<strong>de</strong>elte, het on<strong>de</strong>raardse.<br />
Viegen noemt <strong>de</strong>ze Geb-figuur <strong>de</strong> 'Alva<strong>de</strong>r' en hij ontleent <strong>de</strong> betekenis en functie<br />
<strong>van</strong> Geb aan <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>, die spreekt over het gesneld wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Geb en <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> zijn lichaam. <strong>De</strong> legen<strong>de</strong> luidt:<br />
<strong>De</strong> roodachtige en <strong>de</strong> witachtige jongens speel<strong>de</strong>n aan het strand en hiel<strong>de</strong>n zich<br />
onledig met vissen te pijlen. We<strong>de</strong>rom verscheen Geb, en dood<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> zoveelste<br />
maal roodachtige jongens. Hierover verbitterd besloten <strong>de</strong> mensen Geb op zijn<br />
beurt te do<strong>de</strong>n. Eensdaags, dat roodachtige en witachtige jongens zich we<strong>de</strong>rom<br />
in zee vermaakten, verscholen zij zich om Geb te overvallen. Doch ook ditmaal<br />
ontkwam Geb, die ze overal gingen zoeken, tot ze hem binnenin een kuil von<strong>de</strong>n.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk durf<strong>de</strong>n zij hun plan niet ten uitvoer te brengen. <strong>De</strong> vrouwen hiel<strong>de</strong>n<br />
echter aan en om <strong>de</strong> mannen aan te moedigen, bo<strong>de</strong>n zij aan het nodige water in<br />
bamboevaten aan te dragen om Geb in <strong>de</strong> kuil te doen verdrinken. Maar <strong>de</strong><br />
mannen moesten <strong>de</strong> vaten boven <strong>de</strong> kuil ledigen en het water uitgieten, hetgeen<br />
door hen werd aangenomen. <strong>De</strong> vrouwen droegen water aan, en droegen water<br />
aan, en <strong>de</strong> mannen goten het uit. Hoeveel water zij echter ook aandroegen, het<br />
water in <strong>de</strong> kuil steeg niet. Geb <strong>de</strong>ed het vermin<strong>de</strong>ren. (Geb is namelijk <strong>de</strong> zon,<br />
die door hitte het water <strong>de</strong>ed verdampen, misschien ook opslorpte.) Zij gingen<br />
evenwel nog steeds door met water aandragen en ein<strong>de</strong>lijk zagen zij dan ook dat<br />
het water meer en meer steeg, totdat het ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> kuil bereikte,<br />
maar tot hun schrik bemerkten zij ook dat Geb het hoofd boven water hield. Alle<br />
moeiten welke zij <strong>de</strong><strong>de</strong>n om Geb te verdrinken, bleken tevergeefs. Ten ein<strong>de</strong> raad<br />
besloten zij hem te do<strong>de</strong>n. Zij trokken hem uit <strong>de</strong> kuil en sloegen hem het hoofd<br />
af. Doch zie: het hoofd ontvlood en ging als zon aan <strong>de</strong> hemel staan. Alleen het<br />
lichaam bleef in hun han<strong>de</strong>n achter. Zij ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n het on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r en ie<strong>de</strong>r<br />
nam een lidmaat er<strong>van</strong> me<strong>de</strong>. Het is nu uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten <strong>van</strong> Geb<br />
dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> stammen of groepen <strong>van</strong> mensen zijn ontstaan.<br />
Viegen voegt hier aan toe:<br />
Hier hebben wij een vorm <strong>van</strong> totemisme, elk nam een lidmaat me<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
nakomelingen vereren dat lid als het levensbeginsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigen stam. Op <strong>de</strong>ze<br />
wijze verpersoonlijkt het volk in zijn geheel <strong>de</strong> aartsva<strong>de</strong>r. 6<br />
Hij noteert el<strong>de</strong>rs dat <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheimtaal een twee<strong>de</strong>, namelijk symbolische<br />
betekenis bezitten. <strong>De</strong> 'kuil' verwijst naar het geheimzinnige binnenland of<br />
5 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 33.<br />
6 Viegen MSC, J., Bun<strong>de</strong>l 4, p. 9.<br />
94
naar <strong>de</strong> schoot <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> of naar het vrouwelijke schaam<strong>de</strong>el. Het uitgieten <strong>van</strong><br />
het water is dan: het uitstorten <strong>van</strong> het sperma door <strong>de</strong> mannen. Het mannelijk lid<br />
als levensbeginsel is dan <strong>de</strong> fallus enz.<br />
Het verhaal betekent dan eigenlijk dat <strong>de</strong> oerva<strong>de</strong>r, dit is <strong>de</strong> Gebse groep (<strong>de</strong><br />
immigranten) gesneld en ontmand wordt bij het huwelijk <strong>van</strong> Kai met <strong>de</strong> vrouw uit<br />
het binnenland, want tóen kwamen <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n weer terug aan <strong>de</strong> broers <strong>van</strong> die<br />
vrouw, ook al was dat nu wel on<strong>de</strong>r het feitelijke 'beheer' <strong>van</strong> Kai, <strong>de</strong> Gebse.<br />
Vliegen ziet in dit gebeuren <strong>de</strong> basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> hyperseksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Toen<br />
hij hen immers eens on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>n nam met betrekking tot hun ze<strong>de</strong>loosheid, had<strong>de</strong>n<br />
zij gezegd: 'Wat wilt U, wij zijn <strong>de</strong> nakomelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijzit uit het ontuchtige<br />
huwelijk.' Het zijn telkens <strong>de</strong> vrouwen die <strong>de</strong> mannen aanzetten tot het uitgieten <strong>van</strong><br />
het water en het snellen <strong>van</strong> het hoofd, d.w.z. tot het terugveroveren <strong>van</strong> het<br />
grondgebied door <strong>de</strong> bijzit, het grondgebied dat door het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />
jonkvrouw' verloren was gegaan. 7<br />
In<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het land<br />
<strong>De</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het lichaam <strong>van</strong> Geb valt in drie stukken uiteen:<br />
- een boven<strong>de</strong>el: <strong>de</strong> hals, toegewijd aan <strong>de</strong> voorva<strong>de</strong>rs...<br />
- een mid<strong>de</strong>nstuk dat on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld is in een borststuk of hartstuk, toegewijd aan<br />
het nu levend mannelijk geslacht... en een buikstuk, toegewijd aan het nu levend<br />
vrouwelijk geslacht...<br />
- een on<strong>de</strong>rlijf, ook on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in een bovenbenen<strong>de</strong>el, toegewijd aan <strong>de</strong> mannelijke<br />
nazaten... en een on<strong>de</strong>rbenenpartij, toegewijd aan vrouwelijke nakomelingen. 8<br />
-<br />
Het hoofd <strong>van</strong> Geb is in het Sandavigebied, dit is het verre oosten (tot over <strong>de</strong><br />
grens <strong>van</strong> Papoea-Nieuw-Guinea).<br />
- <strong>De</strong> hals behoort aan <strong>de</strong> streek <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gawir mensen, het Zui<strong>de</strong>n, gelegen ten<br />
westen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> tot dicht bij <strong>de</strong> Koemberivier.<br />
- <strong>De</strong> borstpartij komt toe aan <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> het mid<strong>de</strong>n, In, die aan <strong>de</strong> oostzij<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier verblijven.<br />
- Het on<strong>de</strong>rlijf (<strong>de</strong> bovenbenen) is aan <strong>de</strong> Imas mensen toegedacht, het noor<strong>de</strong>n,<br />
tussen <strong>de</strong> Koembe en <strong>de</strong> Bian.<br />
- <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rbenen zijn in Muri, dit is <strong>de</strong> streek bij <strong>de</strong> Straat Marianne, het uiterste<br />
westen. Daar<strong>van</strong>daan kwam <strong>de</strong> inheemse vrouw <strong>van</strong> Kai, Maja genaamd. In<br />
Gawir wordt nog <strong>de</strong> bovenarm geplaatst en in Imas <strong>de</strong> 'hand'.<br />
<strong>De</strong> functie <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>len beeldt dan <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens uit: <strong>van</strong> Sandavi, het<br />
oosten/het binnenland, was <strong>de</strong> huwbare jongeman afkomstig die bij <strong>de</strong> immigranten<br />
'inhuw<strong>de</strong>' met <strong>de</strong> 'schone jonkvrouw'. In Gawir kwam <strong>de</strong> 'verloving' <strong>van</strong> Kai met<br />
het inheemse meisje Maja tot stand. Volgens <strong>de</strong> adat mochten zij 'spelen', maar<br />
7 Viegen MSC, J., Katerntjes 20, 28.<br />
8 Viegen MSC, J., Katerntjes 7, 8.<br />
95
mochten zij geen kin<strong>de</strong>ren krijgen. In In werd het huwelijk voltrokken en in Imas<br />
ontstond <strong>de</strong> zwangerschap. Aan <strong>de</strong> Moeri werd het baarhutje gebouwd en op het<br />
eiland Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, op <strong>de</strong> plaats Kamorombe, werd het kind geboren. <strong>De</strong><br />
me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling, dat <strong>de</strong> jonkvrouw een 'volwassen man' baar<strong>de</strong> betekent niet enkel, dat<br />
<strong>de</strong> inheemse va<strong>de</strong>r niet erkend werd, maar betekent ook dat <strong>de</strong> Gebse - alle <strong>de</strong>len<br />
<strong>van</strong> Geb te zamen - <strong>de</strong> man tot volwassenheid brengen en in staat stellen zijn<br />
nakomelingen voort te brengen. Zo is het Geb, <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> en ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma, die<br />
zowel <strong>de</strong> bezetting <strong>van</strong> het land als het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> voortplanting beheerst.<br />
<strong>De</strong>ze symboliek vond Viegen door het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> allerlei 'taboe's', die in <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n gebie<strong>de</strong>n tot in heel bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>tails verschil<strong>de</strong>n. En dit werd gezegd<br />
te berusten op <strong>de</strong> karakteristieke functie <strong>van</strong> een bepaald gebied. .<br />
<strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> gedachte wordt uitgebeeld door aan het proces <strong>van</strong> <strong>de</strong> groei <strong>van</strong> een<br />
klappernoot diepere betekenis te geven. Sandavi heeft <strong>de</strong> bloem; Gawir <strong>de</strong> jonge<br />
noot, die nog maar weinig vruchtwater bevat; In <strong>de</strong> volwassen noot met veel<br />
vruchtvlees; Imas <strong>de</strong> noot waarin het vruchtbeginsel ontstaan is; Moeri <strong>de</strong> noot,<br />
waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> kiem naar buiten treedt; en Fre<strong>de</strong>rik Hendrik, Kamorombe, ziet <strong>de</strong><br />
nieuwe, jonge klapper uitgroeien. Ook <strong>de</strong> gang <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon krijgt zo betekenis:<br />
Sandavi ziet <strong>de</strong> opkomst, Gawir en In zien <strong>de</strong> zon stijgen, Imas ziet <strong>de</strong> zon dalen en<br />
Moeri ziet <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang.<br />
Viegen had een huis te Wendoe en bezocht <strong>de</strong> dorpen tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe<br />
en <strong>de</strong> dorpen aan <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>n-Koembe. <strong>De</strong> streek aan <strong>de</strong> Koembe droeg <strong>de</strong> naam In<br />
(het mid<strong>de</strong>nstuk) en <strong>de</strong> bewoners (met name te Oeroemb) bezaten <strong>de</strong> linker bovenarm<br />
<strong>van</strong> Geb. <strong>De</strong>ze arm nu symboliseer<strong>de</strong> '<strong>de</strong> schone jonkvrouw' die met <strong>de</strong><br />
inheemse man (on<strong>de</strong>r voorwaar<strong>de</strong>n) trouw<strong>de</strong>. Haar zoon is <strong>de</strong> man die met zijn<br />
geheime naam Kai genoemd wordt, maar met zijn publieke naam Toegeer heet. Van<br />
hem stammen via zijn inheemse vrouw Maja <strong>de</strong> Marindinezen af en zij zijn <strong>de</strong><br />
zogenaam<strong>de</strong> Toegeri's die tot op het Engelse gebied gingen snellen. <strong>De</strong>ze afstamming<br />
geschied<strong>de</strong> ook in 'het mid<strong>de</strong>n' — In, en daarom beschouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong><br />
dat <strong>de</strong>el zich als <strong>de</strong> Marind-ha, <strong>de</strong> echte Marind. Zij vin<strong>de</strong>n nog dat hun levenswijze<br />
door alle an<strong>de</strong>re kustbewoners zou moeten wor<strong>de</strong>n nagevolgd. 9<br />
<strong>De</strong> in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> groepen<br />
Het sociale leven in <strong>de</strong> dorpen berust op een groepsvorming op basis <strong>van</strong> 'totemisme'.<br />
Viegen schrijft daarover:<br />
Geen won<strong>de</strong>r dat ie<strong>de</strong>re Marindinees groot gaat op zijn a<strong>de</strong>l. En vlak die a<strong>de</strong>l<br />
niet uit, 't is a<strong>de</strong>ldom <strong>van</strong> <strong>de</strong> oudste datum, wijl elke tak zijn begin heeft gehad<br />
bij <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen zelf. Om het kort te zeggen: <strong>de</strong> Marindinese<br />
a<strong>de</strong>l is totemistisch. <strong>De</strong> <strong>de</strong>finitie die <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> Frazer geeft <strong>van</strong> totem luidt:<br />
"<strong>De</strong> totem is een klasse <strong>van</strong> materiële voorwerpen (planten, dieren, zaken) die <strong>de</strong><br />
9 Viegen MSC, J., Katerntjes 4, 5, 6, 7, 8, 20, 21.<br />
96
wil<strong>de</strong> met een bijgelovige eerbied bejegent, in <strong>de</strong> overtuiging dat er tussen hem<br />
en elk lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> klasse een innerlijk en heel bijzon<strong>de</strong>r verband bestaat." En <strong>de</strong>ze<br />
<strong>de</strong>finitie <strong>de</strong>kt vrijwel wat <strong>de</strong> Marind in zijn taal Amei (grootva<strong>de</strong>r) noemt. <strong>De</strong><br />
klasse noemt hij boan. Het is echter geenszins <strong>de</strong> bedoeling dat zij <strong>van</strong> die Amei<br />
afstammen. Toen <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>ren (Amei) uit <strong>de</strong> grond kwamen kreeg ie<strong>de</strong>r een<br />
<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> schepping als aan<strong>de</strong>el. Daarmee kon hij <strong>de</strong> wereld in trekken. <strong>De</strong> een<br />
kreeg <strong>de</strong> klapperbomen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>de</strong> varkens, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> het vuur enz. Later<br />
<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n zij elkan<strong>de</strong>r alles broe<strong>de</strong>rlijk mee, maar ie<strong>de</strong>r bleef toch bijzon<strong>de</strong>r<br />
gehecht aan zijn <strong>de</strong>el. Die groepver<strong>de</strong>ling bracht allerlei on<strong>de</strong>rlinge verplichtingen<br />
en verbodsbepalingen mee. Zo mogen geen twee le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> eenzelf<strong>de</strong> boan<br />
met elkaar trouwen. En allen noemen elkaar broe<strong>de</strong>r of zuster en zijn solidair, al<br />
hebben zij elkaar nooit gezien. Het do<strong>de</strong>n of eten <strong>van</strong> hun Amei is echter niet<br />
verbo<strong>de</strong>n. Ook kan men niet zeggen dat men aan zijn eigen Amei meer z<strong>org</strong> of<br />
eerbied betoont. Waaraan men kan merken <strong>van</strong> welke boan iemand is, bestaat in<br />
het roepen <strong>van</strong> "Amei" als men zijn totem ergens ziet en als men moet niezen.<br />
Waarschijnlijk zal <strong>de</strong> boan-ver<strong>de</strong>ling bij <strong>de</strong> geheime sekten, <strong>de</strong> verb<strong>org</strong>en<br />
ceremonies, bij toverformules wel meer tot haar recht komen. In hoeverre <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>ma's met <strong>de</strong> boan in verband staan is nog niet te achterhalen. 10<br />
Vertenten vertelt:<br />
Ie<strong>de</strong>re Kajakaja gaat groot op zijn afstamming, zijn boan of totem. Het is zoveel<br />
als zijn gelief<strong>de</strong> familienaam die overgaat <strong>van</strong> va<strong>de</strong>r op al zijn kin<strong>de</strong>ren. Men<br />
heeft <strong>de</strong> boan-groep "<strong>van</strong> <strong>de</strong> kokospalm", "<strong>van</strong> <strong>de</strong> zee", "<strong>van</strong> <strong>de</strong> banaan", "<strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> kasuaris" enz. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n en het naïef bijgeloof, die uit gelijkenis of<br />
samentreffen besluiten tot verwantschap, hebben <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> totemgroepen<br />
gevormd tot wat zij nu zijn. Het is echter niet verbo<strong>de</strong>n een zogenaam<strong>de</strong> Amei<br />
op te eten. Meer dan eens heb ik on<strong>de</strong>r het eten <strong>van</strong> vis of vlees horen zeggen:<br />
"Voorva<strong>de</strong>r wat smaakt gij lekker!" Niest iemand en roept hij "garnaal" of<br />
"steekrog" dan hoort hij zeker bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> totemgroep als <strong>de</strong> man die riep<br />
"zeearend". Zweeft <strong>de</strong> zeearend niet steeds boven <strong>de</strong> zee? Pakt hij met zijn<br />
scherpe klauwen niet vis en zeepaling in <strong>de</strong> golven? Is garnaal en zoutwatervis<br />
geen produkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Zee-<strong>de</strong>ma, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> diepte? Zo zijn <strong>de</strong> Zee-<strong>de</strong>ma, <strong>de</strong><br />
zeevissen en <strong>de</strong> mensen die zich "<strong>van</strong> <strong>de</strong> zee" noemen, verwant.<br />
Elke totemgroep heeft haar eigen waardigheid, haar eigen <strong>de</strong>ma's, waar<strong>van</strong> zij <strong>de</strong><br />
respectievelijke legen<strong>de</strong>n en mythen voortvertellen en onthou<strong>de</strong>n, vaak ook<br />
voorstellen bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma-spelen. Elke groep heeft haar eigen vogels en an<strong>de</strong>re<br />
dieren, haar bomen en planten, waarmee <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zich verwant achten. Wij<br />
volstaan hier met het vaststellen: dat <strong>de</strong> Marind-anim vasthou<strong>de</strong>n aan een zeer<br />
ingewikkeld totemisme dat met hun <strong>De</strong>ma-legen<strong>de</strong>n is vergroeid en dat elk<br />
huwelijk tussen totemgenoten uitsluit. 11<br />
10 Viegen MSC, J., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 10, 1912, p. 226.<br />
11 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 69-71.<br />
97
<strong>De</strong> rituelen<br />
Viegen ziet <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>len bevestigd in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rituelen<br />
over heel het gebied en in het feit dat die gedacht wor<strong>de</strong>n met elkan<strong>de</strong>r in verband<br />
te staan. Zo ziet hij het Haraparitueel in Sandavi (het verre oosten), het Sosom en<br />
Majoritueel in <strong>de</strong> Gawir- en Instreek (het zui<strong>de</strong>n), het Imoritueel bij <strong>de</strong> Imas (het<br />
noor<strong>de</strong>n) en we<strong>de</strong>rom <strong>de</strong> Majo in Moeri (het verre westen). Het zijn <strong>de</strong>ze rituelen<br />
waarmee <strong>de</strong> missionarissen geen weg wisten, omdat <strong>de</strong>ze door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> genootschappen<br />
op straffe <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood wer<strong>de</strong>n geheimgehou<strong>de</strong>n. Viegen waag<strong>de</strong> het<br />
waar hij maar <strong>de</strong> kans zag er <strong>de</strong>el aan te nemen. Van <strong>de</strong> Kolk was blij met stiekem<br />
vernomen inlichtingen.<br />
Harapa<br />
In dat 'oosten' en daar<strong>van</strong> weer het zui<strong>de</strong>n, ergens bij <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Flyrivier,<br />
ergens achter <strong>de</strong> plaats Kondo... ligt een ontzettend woeste vuurpoel. Slechts <strong>de</strong><br />
Kondo-anim en <strong>van</strong> hen nog alleen <strong>de</strong> Brawa-anim - <strong>de</strong> priesterkaste - mogen <strong>de</strong>ze<br />
vuurpoel straffeloos na<strong>de</strong>ren. Ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r zou onverwijld door het vuur verzwolgen<br />
wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma's die daar heersen wonen in ontzaglijke stenen. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>ma's is ep kwitare, een jongeman, die kalkwit is, zo hel<strong>de</strong>r wit als <strong>de</strong> wolkjes aan<br />
<strong>de</strong> hemel, reikt hoog tot in het wolkenruim, hij is boogvormig als <strong>de</strong> gari (het danstoestel),<br />
hij is een steen. Van tijd tot tijd stijgt er een rookkolom uit op. <strong>De</strong> Brawaanim<br />
zijn <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> dat heilig vuur, dat het zinnebeeld is <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />
jonkvrouw' (die <strong>de</strong> 'volwassen man' baar<strong>de</strong>). Ep kwitare is dan het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
jongeman en het vuur verbeeldt <strong>de</strong> natuurdrift, waardoor die jongeman in lichte laaie<br />
heet te staan. In <strong>de</strong> dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'jonkvrouw' staan nu <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het geheime<br />
genootschap Harapa, waar mannen en vrouwen lid <strong>van</strong> kunnen zijn. 12<br />
Majo<br />
Viegen ziet het geheime genootschap Majo ontstaan in Moeri, het verre westen, en<br />
brengt dit gebeuren in verband met <strong>de</strong> inheemse vrouw <strong>van</strong> Kai, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
'schone jonkvrouw', Maja. Zij wordt daar geschaakt en hun huwelijk wordt dan in<br />
<strong>de</strong> Gawirstreek geplaatst. Daar viert ook het Majo-genootschap het geheime Majoritueel.<br />
<strong>De</strong> eerste missionarissen maakten er dáár tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe<br />
kennis mee. Het zijn telkens twee grondgedachten in eigen legen<strong>de</strong>n uitgedrukt,<br />
welke bij het Majo-gebeuren in <strong>de</strong> Marind-samenleving 'gevierd' wor<strong>de</strong>n, namelijk:<br />
het huwelijk <strong>van</strong> Kai met Maja en <strong>de</strong> wording <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens.<br />
<strong>De</strong> eerste legen<strong>de</strong> vertelt hoe Kai zich zijn vrouw Maja verwierf. Pater Van <strong>de</strong> Kolk<br />
hoor<strong>de</strong> dat verhaal als volgt:<br />
<strong>De</strong> kleine en <strong>de</strong> grote jongens gingen met hun moe<strong>de</strong>r wan<strong>de</strong>len. Het waren geen<br />
gewone jongens, het waren <strong>De</strong>ma jongens en hun moe<strong>de</strong>r was een <strong>De</strong>ma moe-<br />
12 Viegen MSC, J., TAG, p. 139 en Katerntje 4.<br />
98
<strong>de</strong>r. Zij waren allen <strong>van</strong> Majo. Zij wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n héél ver. In een <strong>De</strong>ma prauw<br />
staken zij <strong>de</strong> Maro over en kwamen in het land <strong>van</strong> Anasee op een plaats<br />
Kwandi geheten. Het was een warme dag geweest; <strong>de</strong> jongens waren vermoeid<br />
en dorstig — "Moe<strong>de</strong>r, we hebben dorst", zei<strong>de</strong>n zij. "Welnu, jongens, daar staat<br />
een klapperboom, klimt er maar in." Zo <strong>de</strong><strong>de</strong>n zij, maar in plaats <strong>van</strong> te klimmen<br />
zoals een gewone jongen dat doet, klommen zij met <strong>de</strong> voeten naar boven en het<br />
hoofd naar bene<strong>de</strong>n. Maar zij waren ook onverstandig, zij aten <strong>de</strong> har<strong>de</strong> klappernootbast<br />
en wierpen het binnenste weg. Daar kwam <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong> Kwandi. Hij<br />
was in zijn rust gestoord door die kleine levenmakers. "Zo jongens", zei <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>ma, "waar komen jullie <strong>van</strong>daan?" "Van Majo." "Zo, <strong>van</strong> Majo, en wie is<br />
dat?" "Dat is Moe<strong>de</strong>r." "Wat doen jullie? Gooit die har<strong>de</strong> schil toch niet weg, eet<br />
het binnenste, dat is veel zachter en smakelijker. Maar waar moeten jullie<br />
<strong>van</strong>nacht slapen?" "Daar, in dat mandje", riepen <strong>de</strong> jongens. Het was er al uit<br />
voordat hij gezien had hoe een ou<strong>de</strong>re jongen <strong>de</strong> vinger op <strong>de</strong> mond leg<strong>de</strong> om te<br />
bedui<strong>de</strong>n dat zij zulks niet moesten verklappen. "O, zo, in dat mandje. Nu,<br />
slapen jullie maar lekker hoor, ik ga hetzelf<strong>de</strong> doen." En weg was hij.<br />
I let werd donker en <strong>de</strong> jongens zochten hun slaapplaats op. <strong>De</strong> kleine jongens in<br />
het mandje, <strong>de</strong> grote jongens er bovenop. Hoe dat mogelijk was? Het waren<br />
<strong>De</strong>ma jongens en bij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's is zoveel won<strong>de</strong>rbaars. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r spreid<strong>de</strong> haar<br />
mat uit en ging ook slapen nabij het mandje. En zij sliepen spoedig in, want zij<br />
had<strong>de</strong>n die dag veel gelopen en waren vermoeid. Maar toen sloop <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong><br />
Kwandi stil, zon<strong>de</strong>r geruis te maken naar het mandje, vergewiste zich dat allen<br />
•;liepen, nam voorzichtig het mandje en klom ermee in een nabij zijn<strong>de</strong> hoge<br />
hoorn en hing het mandje aan <strong>de</strong> hoogste tak. Daarna veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma<br />
moe<strong>de</strong>r in een slang en ging weer ongemerkt weg. Maar <strong>de</strong> slang kroop naar<br />
hoven en beet een opening on<strong>de</strong>rin het mandje en bleef om <strong>de</strong> stam gekronkeld.<br />
Bij het eerste m<strong>org</strong>enlicht wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grote jongens wakker maar <strong>de</strong> kleine niet.<br />
Wat zagen zij vreemd op! Bene<strong>de</strong>n bemerkten zij een slang en zij waren zeer<br />
hang en durf<strong>de</strong>n niet naar bene<strong>de</strong>n. "Vreest niet, kin<strong>de</strong>ren", riep <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, "ik<br />
ben het." Toen waag<strong>de</strong>n zij het.<br />
Maar waar bleven <strong>de</strong> kleine jongens toch? Zij riepen hen en riepen nogmaals,<br />
totdat zij ein<strong>de</strong>lijk wakker wer<strong>de</strong>n. Zij zagen door <strong>de</strong> opening in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong><br />
het mandje naar bene<strong>de</strong>n. "Wees maar niet bang", riepen <strong>de</strong> broertjes, "het is<br />
moe<strong>de</strong>r maar. <strong>De</strong> <strong>De</strong>ma heeft haar in een slang veran<strong>de</strong>rd. Kom naar bene<strong>de</strong>n!"<br />
Maar <strong>de</strong> kleine jongens durf<strong>de</strong>n niet.<br />
Doch wat was dat? Veren als <strong>van</strong> een vogel wer<strong>de</strong>n zichtbaar aan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n en<br />
armen; daarna aan geheel het lichaam. Zij waren vogel gewor<strong>de</strong>n. Zij vlogen<br />
weg, ver weg, nog lang hoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren hun geroep. Bedroefd trokken<br />
moe<strong>de</strong>r en kin<strong>de</strong>ren ver<strong>de</strong>r naar het binnenland achter Okaba, waar een an<strong>de</strong>re<br />
<strong>De</strong>ma <strong>de</strong> grotere jongens allen in dieren veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. 13<br />
13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, pp. 15-17. Archief MSC, Tilburg.<br />
99
Viegen geeft als een variant dat uit het mandje niet een vogel, maar een jongeman<br />
voortkwam en in <strong>de</strong> top <strong>van</strong> <strong>de</strong> boom klom, waar hij in <strong>de</strong> vroege m<strong>org</strong>en aan <strong>de</strong><br />
overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier jonge meisjes zag, op weg om te gaan vissen. Hij kwam uit<br />
zijn schuilplaats, viel op hen neer en roof<strong>de</strong> het grootste en mooiste meisje, dat hij<br />
meenam om te trouwen. <strong>De</strong> jongeman wordt dan gelijkgesteld met Venus als <strong>de</strong><br />
ochtendster. 14<br />
<strong>De</strong> twee<strong>de</strong> legen<strong>de</strong> is <strong>de</strong> oorsprongslegen<strong>de</strong> zoals door pater Vertenten verteld:<br />
In 1916 had ik een schone gelegenheid om naar het aartsparadijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's<br />
te gaan bij gelegenheid <strong>van</strong> een patrouille. Door onafzienbare lage lan<strong>de</strong>n<br />
en moerassen die Sarira <strong>van</strong> Kondo schei<strong>de</strong>n, moesten wij erheen. Het is zestien<br />
uur ver <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Het was begin augustus. Alleen in <strong>de</strong> droge tijd is <strong>de</strong> tocht<br />
mogelijk en nog moesten wij hier en daar tot aan <strong>de</strong> buik door het water in <strong>de</strong><br />
diepste moerasplooien. Onze voeten <strong>de</strong><strong>de</strong>n er hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stinken<strong>de</strong> gasbellen uit<br />
opstijgen en het zat er vol bloedzuigers, een <strong>de</strong>tail dat <strong>de</strong> aandacht verdient zoals<br />
we ver<strong>de</strong>r zullen zien. Wij kwamen in het dorp. <strong>De</strong> mensen toon<strong>de</strong>n veel belangstelling<br />
en vroegen: "Toean, verhaal ons oorsprongsverhalen." En 's avonds<br />
waren zij allen present, zel<strong>de</strong>n heb ik een zo groot en zo oplettend gehoor gehad.<br />
In een grote cirkel zaten zij rondom mij: mannen, vrouwen, jongelui en kin<strong>de</strong>ren.<br />
In het mid<strong>de</strong>n is een mat gespreid, daar moet ik gaan zitten tegenover <strong>de</strong><br />
eerbiedwaardigste ou<strong>de</strong> <strong>van</strong> het dorp, een echte patriarchenkop, met een Semitische<br />
neus en rustige, hel<strong>de</strong>re ogen. "Samb-aném", zeg ik, "spreek eerst uw<br />
oorsprongsverhaal, daarna zal ik veel ou<strong>de</strong>re en ware taal spreken!" Hij begint:<br />
"Het is heel lang gele<strong>de</strong>n, dat heel ver aan <strong>de</strong> kanten <strong>van</strong> het westen <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's<br />
groot feest hiel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's die mensen zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Op het feest begon<br />
het te regenen, geweldig, een stortvloed; alles kwam on<strong>de</strong>r water te staan, en het<br />
water steeg... steeg... tot wij buiten kennis raakten (wij mensen, toen nog<br />
<strong>De</strong>ma's). Alleen Ngiloei, <strong>de</strong> eerste hond, een <strong>De</strong>ma hond, hield zich zwemmend<br />
boven en zwom naar het droge: een terreinverheffing die parallel loopt met het<br />
zeestrand. Daar begonnen <strong>de</strong> mensen hun on<strong>de</strong>rgrondse tocht <strong>van</strong> het westen naar<br />
het oosten. Ngiloei, <strong>de</strong> hond, ging mee. Om te weten of <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen dáár<br />
waren, dab<strong>de</strong> hij kuilen in <strong>de</strong> grond en leg<strong>de</strong> zijn oor te luisteren. Als hij<br />
gestommel hoor<strong>de</strong>, beduid<strong>de</strong> dat: "<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's wan<strong>de</strong>len" en Ngiloei liep mee.<br />
Het bleek hem dat zij <strong>de</strong> zandrug volg<strong>de</strong>n en wel in oostelijke richting. Hoor<strong>de</strong><br />
hij niets, dan was dat een teken dat <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's sliepen en dan leg<strong>de</strong> Ngiloei zich<br />
ook te ruste.<br />
Na vele dagen en nachten kwamen zij zo in <strong>de</strong> streek <strong>van</strong> Kondo. Weer ging<br />
Ngiloei aan het dabben. Dat was aan <strong>de</strong> kreek Sandar bij <strong>de</strong> Kondoput, die zeer<br />
diep is en zijn naam gegeven heeft aan heel <strong>de</strong> streek. Maar <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
plaats, <strong>de</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma, schold <strong>de</strong> hond uit en beval hem op te hou<strong>de</strong>n. Na hun<br />
14 Viegen MSC, J., Les Sociétés secrètes <strong>de</strong>s Marind. Semaine d'Ethnologie religieuse, III Session,<br />
1922, pp. 384-399.<br />
101
on<strong>de</strong>raardse reis kwamen <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen uit in <strong>de</strong> kreek Sandar en rol<strong>de</strong>n daarin<br />
ver<strong>de</strong>r. Nog had<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> echte mensvorm niet: <strong>de</strong> benen zaten aaneen met een<br />
vlies; <strong>de</strong> armen zaten met vliezen aaneen zoals <strong>de</strong> tenen <strong>van</strong> zwemvogels. Ogen,<br />
oren, neus en mond waren nog vastgegroeid en gesloten. Zij leken heel veel op<br />
grote vissen. Een grote <strong>De</strong>ma reiger die daar bij <strong>de</strong> kreek op <strong>de</strong> loer stond, aanzag<br />
<strong>de</strong> mensen voor vissen en pikte ernaar. Maar hij had niet gerekend op <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />
sche<strong>de</strong>l, hij pikte zo hard, dat zijn snavel er<strong>van</strong> omboog. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma verbood<br />
<strong>de</strong> reiger <strong>de</strong> mensen kwaad te doen. "Het zijn mensen", zeg<strong>de</strong> hij, "mijn mensen!"<br />
Wel mocht hij ze uit het water halen en voorzichtig neerleggen tegen een nabij<br />
heuveltje, dat nu nog te zien is. Maar <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma mensen ril<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kou. En <strong>de</strong><br />
Vuur-<strong>de</strong>ma had me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met hen. Hij haal<strong>de</strong> brandstof bijeen: allerlei rietsoorten<br />
en ook bamboes en stak er <strong>de</strong> vlam in. Nu voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oermensen zich behaaglijk,<br />
maar dat niet alleen, het vuur <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> rietstelen zwellen en openpuffen en<br />
door dat puffen scheur<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oogspleten, neusgaten en oorholten open, <strong>de</strong> mensen<br />
zagen en hoor<strong>de</strong>n! Het vuur laai<strong>de</strong> hoger op en toen een dikke bamboe met een<br />
geweldige knal opensprong, scheur<strong>de</strong>n al <strong>de</strong> gesloten mon<strong>de</strong>n, allen riepen:<br />
Waaah! <strong>De</strong> mensen had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spraak gekregen! Toen nam <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma zijn bamboemes<br />
en sneed bij allen <strong>de</strong> vliezen weg tussen <strong>de</strong> benen, armen, vingers en tenen.<br />
Hij wierp die in het water <strong>van</strong> <strong>de</strong> kreek en zij veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n in bloedzuigers.<br />
On<strong>de</strong>rtussen waren <strong>de</strong> Vreem<strong>de</strong>lingen-<strong>de</strong>ma's daar ook aangekomen. Met hun<br />
boot voeren zij <strong>de</strong> kreek af, raakten even vast aan <strong>de</strong> kant, maar <strong>de</strong> stroom<br />
maakte ze los en dreef ze ver<strong>de</strong>r. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma - in <strong>de</strong> grote drukte - zag ze<br />
te laat. Zij riepen om vuur. Hij wierp een grote haak naar <strong>de</strong> boot om ze te<br />
enteren, maar hij wierp niet ver genoeg, <strong>de</strong> haak viel in het water en <strong>de</strong> boot<br />
dreef steeds ver<strong>de</strong>r af. "Vuur" riepen zij. <strong>De</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma ging te water, tussen<br />
twee kokosschalen droeg hij vuur en hield het hoog. Tot <strong>de</strong> mond moest hij te<br />
water gaan en hij had nog juist <strong>de</strong> tijd hun het vuur toe te werpen. Ook wij<br />
danken ons vuur aan <strong>de</strong> Vuur-<strong>de</strong>ma!<br />
"Toean, dat is <strong>de</strong> waarheid, zò heeft grootva<strong>de</strong>r mij dit alles verteld en er steeds<br />
bijgevoegd: later zullen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n weer komen, heel zeker, en dan zult ge<br />
geen sago kloppen, niet spitten, niet in <strong>de</strong> kokosbomen klimmen, niets zult ge<br />
doen en alle werk laten staan om te gaan zien naar <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n." En zo is het<br />
waarachtig gebeurd: toen <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n ein<strong>de</strong>lijk zijn gekomen. 15<br />
Pater Viegen ziet <strong>de</strong>ze legen<strong>de</strong> opgevoerd als <strong>de</strong> inwijding <strong>van</strong> <strong>de</strong> neofieten in het<br />
Majo genootschap. Zijn beschrijving wordt aangevuld door <strong>de</strong> heer J.A. Gooszen. Zo<br />
krijgen wij het volgen<strong>de</strong> overzicht. 16<br />
15 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 125 e.v.<br />
16 Viegen MSC, J., TAG, pp. 147 e.v.<br />
Gooszen, A.J., '<strong>De</strong> Majo-mysteriën ter Nieuw-Guinea's Zuidkust', in: Tijdschrift voor Taal-, Lan<strong>de</strong>n<br />
Volkenkun<strong>de</strong>, <strong>de</strong>el LXIX, 1914, p. 368.<br />
103
In het bos wordt een dagverblijf, op het strand een nachtverblijf opgericht voor <strong>de</strong><br />
'novicen', een aan alle zij<strong>de</strong>n omhein<strong>de</strong> ruimte met langs <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n afdaken. Zowel<br />
<strong>de</strong> jongens als <strong>de</strong> meisjes maken <strong>de</strong> inwijding door. In het nachtverblijf hebben zij<br />
geschei<strong>de</strong>n slaapruimten. Op <strong>de</strong> pa<strong>de</strong>n erheen zijn tekens geplaatst: ro<strong>de</strong> of gele<br />
gekleur<strong>de</strong> stokken met bovenaan een prop gras. Tegenover elkan<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />
ingangen wor<strong>de</strong>n poppen opgericht, die <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r voorstellen.<br />
<strong>De</strong> stamva<strong>de</strong>r wordt bij sommige plechtighe<strong>de</strong>n voorzien <strong>van</strong> een reusachtige houten<br />
fallus. In het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het plein bevindt zich een hoge stellage en eromheen is<br />
een grote slang <strong>van</strong> gras en bla<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> grond begraven.<br />
<strong>De</strong> aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> inwijding wordt bekendgemaakt door het ophangen <strong>van</strong> pinang<br />
aan <strong>de</strong> afdaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte. Twee dagen later trekken enige kandidaten<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Gebse-clan on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> reeds ingewij<strong>de</strong>n erop uit om slijk en bast <strong>van</strong><br />
moerassteltwortels te halen. Zij mogen <strong>van</strong> nu af niet meer met oningewij<strong>de</strong>n in<br />
aanraking komen en hou<strong>de</strong>n zich in het bos schuil.<br />
Na <strong>de</strong> hele nacht gedanst te hebben stellen <strong>de</strong> kandidaten zich in een lange rij op,<br />
voorafgegaan door <strong>de</strong>genen die slijk en bast verzamel<strong>de</strong>n en trekken langzaam voortschrij<strong>de</strong>nd<br />
naar <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte op. Op enige afstand wordt hen gebo<strong>de</strong>n te<br />
knielen en zich aldus een hon<strong>de</strong>rd meter voort te bewegen. Zo bootsen zij <strong>de</strong> vissen<br />
na die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grond naar <strong>de</strong> Sandarkreek zwommen. Buiten <strong>de</strong> omheining zitten<br />
zij neer met on<strong>de</strong>r het lichaam gevouwen benen en met ootmoedig gebogen hoofd,<br />
<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n als om te ont<strong>van</strong>gen uitgestrekt. Klapperbla<strong>de</strong>ren vóór hen in <strong>de</strong> grond<br />
gestoken, benemen hen het gezicht op <strong>de</strong> dansen<strong>de</strong>n. Een aantal ingewij<strong>de</strong>n met<br />
vrouwelijke schaambe<strong>de</strong>kking aan en voorzien <strong>van</strong> pluimen op het hoofd, <strong>de</strong> lippen<br />
gesloten door klemmen <strong>van</strong> varkenstan<strong>de</strong>n, danst in <strong>de</strong> ruimte terwijl zij met een<br />
stok op <strong>de</strong> grond stoten. Eén <strong>van</strong> hen, steunend op twee stokken die een kraanvogelkop<br />
als knop hebben, neemt telkens een jongen of meisje op die hem <strong>de</strong> armen om<br />
<strong>de</strong> hals slaat, en werpt hen <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte binnen waar ie<strong>de</strong>r bewegingloos<br />
moet blijven liggen. <strong>De</strong> mannen als vrouwen verkleed, stellen <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r voor,<br />
vooral die ene die <strong>de</strong> kandidaten 'ter wereld brengt', terwijl <strong>de</strong> ene man <strong>de</strong> kraanvogel<br />
(ndiek) voorstelt die <strong>de</strong> vissen oppikte uit het water en op het strand wierp. <strong>De</strong><br />
verwanten ontdoen <strong>de</strong> kandidaten nu <strong>van</strong> alle opsiering. Van het gehaal<strong>de</strong> slijk wordt<br />
hen een weinig in <strong>de</strong> mond gestopt, waarna zij gewekt wor<strong>de</strong>n. Ingewij<strong>de</strong>n stoten<br />
met hun stok voor ie<strong>de</strong>r een gat in <strong>de</strong> grond, waarin zij het slijk uitspuwen, waarna<br />
het gat wordt dichtgemaakt. Wortels <strong>van</strong> <strong>de</strong> pinangpalm, bast <strong>van</strong> <strong>de</strong> moerassteltplant<br />
en bla<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n hen als voedsel verstrekt. Na het eten begeven zij zich<br />
naar een vijver en wrijven zich in met witte klei, zoals <strong>de</strong> vissen op het strand met<br />
klei wer<strong>de</strong>n over<strong>de</strong>kt. Bij <strong>de</strong> meisjes wordt hun schaamgor<strong>de</strong>l door een <strong>van</strong> witte<br />
eucalyptusbast ver<strong>van</strong>gen, <strong>de</strong> jongens krijgen grote tritonschelpen als schaambe<strong>de</strong>kking.<br />
<strong>De</strong>ze han<strong>de</strong>ling stelt <strong>de</strong> wording voor <strong>van</strong> <strong>de</strong> vissen tot mensen: uit <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />
gekomen met slijk in <strong>de</strong> mond, ontwaakt zon<strong>de</strong>r ervaring, kunnen zij noch zelf hun<br />
voedsel zoeken noch hun 'kleding' maken. Terug in <strong>de</strong> verblijfplaats mogen zij<br />
jonge pisang smoren en opeten, zij krijgen een jong blad, dat zij bij verwanten<br />
inruilen tegen het verzamel<strong>de</strong> klapperbla<strong>de</strong>renmateriaal, waar<strong>van</strong> zij zich een kleed<br />
105
<strong>van</strong> afhangen<strong>de</strong> vezels beginnen te maken dat hen <strong>van</strong> het hoofd tot <strong>de</strong> voeten<br />
be<strong>de</strong>kt. Dit kleed verbeeldt <strong>de</strong> aan<strong>van</strong>kelijke vormloosheid <strong>van</strong> het wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
menselijke wezen. Zij mogen zich niet meer dan zó verhuld buiten <strong>de</strong> omheining<br />
vertonen en dan nog blazen zij op een bamboefluitje om oningewij<strong>de</strong>n, die mogelijk<br />
in <strong>de</strong> buurt zijn te waarschuwen zich te verwij<strong>de</strong>ren. Na het vallen <strong>van</strong> <strong>de</strong> avond,<br />
gaan zij in optocht naar hun verblijf aan zee en 's nachts begeven in klapperbla<strong>de</strong>ren<br />
gehul<strong>de</strong> mannen zich in zee, kokospalmen uitbeel<strong>de</strong>nd. <strong>De</strong> kandidaten proberen dan<br />
die 'klapperbomen' met touwen het strand op te trekken. Maar <strong>de</strong>ze verzetten zich<br />
en <strong>de</strong> novicen krijgen <strong>van</strong> omstan<strong>de</strong>rs te horen: 'Jullie zijt nog niet helemaal<br />
"Majo", jullie gedachten zijn nog niet rein. Wanneer <strong>de</strong> klappers <strong>de</strong> zee in gaan,<br />
zullen jullie steeds honger lij<strong>de</strong>n.' Ein<strong>de</strong>lijk gelukt het <strong>de</strong> bomen op het strand te<br />
brengen.<br />
<strong>De</strong> jongelui krijgen enige tijd rust, maar vóór het aanbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag keren zij<br />
terug naar het bosverblijf en voltooien hun verhullen<strong>de</strong> kleding. Zij krijgen een staf<br />
met <strong>de</strong> kraanvogelkop.<br />
Gelei<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>len <strong>van</strong> het vezelkleed afgenomen om aan te geven dat zij <strong>de</strong><br />
menselijke vorm beginnen aan te nemen. Gaan zij buiten werken, dan wordt het<br />
hoofd vrij gemaakt. Zij plaatsen dan hun staf op het pad als teken voor oningewij<strong>de</strong>n.<br />
Thuis hangt het kleed aan <strong>de</strong> afdaken, waar ook <strong>de</strong> staf neergezet wordt, steeds<br />
bij <strong>de</strong> hand om benut te wor<strong>de</strong>n. Zij blijven echter ingesmeerd met klei.<br />
Is <strong>de</strong> kleding gereed, dan heeft <strong>de</strong> plechtigheid <strong>van</strong> het 'klapper plukken' plaats. <strong>De</strong><br />
kandidaten klimmen in <strong>de</strong> bomen doch moeten halverwege weer naar bene<strong>de</strong>n, dan<br />
opnieuw naar boven tot <strong>de</strong> kruin, weer terug en ein<strong>de</strong>lijk mogen zij enige jonge<br />
vruchten plukken. <strong>De</strong>ze wor<strong>de</strong>n geopend maar pas na enige tijd mogen zij een slokje<br />
<strong>van</strong> het klapperwater en een stukje <strong>van</strong> het vruchtvlees proeven. Zij kunnen nu naast<br />
pisang en eetbare klei, jonge klappers eten die zij zelf moeten plukken. In díe dagen<br />
verkle<strong>de</strong>n ingewij<strong>de</strong>n zich tot 'vliegen<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n', bootsen in het bos <strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n<br />
daar<strong>van</strong> na. <strong>De</strong> kandidaten wor<strong>de</strong>n erop af gestuurd, <strong>de</strong> jongens gebeurt niets, maar<br />
<strong>de</strong> meisjes wor<strong>de</strong>n gegrepen en geplaagd, als zij zich niet door te vluchten weten te<br />
red<strong>de</strong>n.<br />
Vertenten schrijft:<br />
<strong>De</strong> inwijding begint zeer streng en maakt daarom veel indruk. <strong>De</strong> eerste dagen<br />
moeten zij veel <strong>de</strong>rven, immers zij kennen het gebruik nog niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest<br />
eenvoudige zaken. Het gewone voedsel wordt hen zelfs geweigerd. Zij mogen<br />
eerst sago eten als <strong>de</strong> ceremoniemeesters het hun hebben vo<strong>org</strong>edaan. Daarbij<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mythen gespeeld over het ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> sagopalm. Elke plant<br />
en elke boom hebben hun <strong>De</strong>ma. Fantastisch opgedirkte figuren stellen zij voor.<br />
Er wordt weinig of niet bij die voorstellingen gesproken, maar <strong>de</strong>s te spreken<strong>de</strong>r<br />
zijn <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rbare versierselen, die dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma aandui<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> gezichten <strong>de</strong>r spelers gaan schuil achter een scherm <strong>van</strong> kasuaris- en paradijsvogelve<strong>de</strong>ren.<br />
107
Vandaag dit, m<strong>org</strong>en dat. Soms is er een afstand <strong>van</strong> twee of drie weken tussen<br />
<strong>de</strong> voorstellingen. Zijn <strong>de</strong>ze onschuldig, dan wordt het publiek erbij toegelaten.<br />
<strong>De</strong> Boog-<strong>de</strong>ma leert <strong>de</strong> novicen hoe men een boog maakt en pijlen en hoe men<br />
<strong>de</strong> boog hanteert, enz. Stilaan vermin<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> ernst, <strong>de</strong> schrik voor het geheime.<br />
Het slechte krijgt <strong>de</strong> bovenhand. Alles komt <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's maar vooral <strong>de</strong><br />
geheimen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid en <strong>van</strong> <strong>de</strong> voortplanting. Ook <strong>de</strong> mythen die<br />
daarop betrekking hebben wor<strong>de</strong>n gespeeld. <strong>De</strong> voorstelling begint on<strong>de</strong>r min of<br />
meer be<strong>de</strong>kte vorm, maar stilaan wordt alles brutaler, <strong>van</strong> een zekere geheimzinnige<br />
ernst slaat men over tot lage, schaamteloze hilariteit. Daar gebeuren in die<br />
afzon<strong>de</strong>ring ergerlijke dingen, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> beschrijving geen nut heeft, alleen<br />
walging wekken zou. Dat is zo waar, dat sommige aspiranten eten weiger<strong>de</strong>n, dat<br />
zij toch volgens <strong>de</strong> traditie moesten nemen.' 7<br />
<strong>De</strong> 'nieuwe' spijzen immers wor<strong>de</strong>n met sperma vermengd. Dit weten alleen <strong>de</strong><br />
ingewij<strong>de</strong>n, die er<strong>van</strong> overtuigd zijn dat bij het níet opvolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze regel <strong>de</strong> keel<br />
en buik <strong>van</strong> <strong>de</strong> kandidaten zullen opzwellen en wegrotten, met <strong>de</strong> dood als het ein<strong>de</strong>.<br />
Na maan<strong>de</strong>n zitten <strong>de</strong> kandidaten met <strong>de</strong> benen on<strong>de</strong>r het lichaam in een lange rij<br />
in <strong>de</strong> verblijfruimte. Een man raakt hen een voor een aan met een bran<strong>de</strong>nd stuk<br />
hout en geeft hun met een schelpje een snee in <strong>de</strong> vinger. Dit herinnert aan het vuur<br />
dat leven gaf en aan het wegsnij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vliezen aan han<strong>de</strong>n en voeten.<br />
Zo wor<strong>de</strong>n zij naar een put geleid in het bos. Verb<strong>org</strong>en zit een ingewij<strong>de</strong> en ie<strong>de</strong>r<br />
die naar voren komt om te drinken, wordt in het gezicht gespuwd. Van nu af mogen<br />
zij behalve klapper- ook gewoon water drinken. Een kraanvogelfiguur loopt erbij op<br />
en neer indachtig <strong>de</strong> oer-kraanvogel die <strong>de</strong> vis-mens in wording uit het water pikte<br />
en water leer<strong>de</strong> kennen.<br />
Tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo oefeningen hebben nog meer<strong>de</strong>re plechtighe<strong>de</strong>n plaats.<br />
Een ingewij<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> gari op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs geplaatst, een an<strong>de</strong>r heeft zich als <strong>de</strong><br />
stammoe<strong>de</strong>r uitgedost, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, een kraanvogel voorstellend, slaat op <strong>de</strong> trom en<br />
op <strong>de</strong> maat schrij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> figuren voort naar <strong>de</strong> verblijfruimte waar rond <strong>de</strong> hoge<br />
stellage rondgangen wor<strong>de</strong>n gemaakt. Dit geeft verlof voortaan aardvruchten te eten.<br />
Enige dagen later gaat <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>rfiguur, in <strong>de</strong> linkerhand <strong>de</strong> kraanvogelstaf, in<br />
<strong>de</strong> rechter- een vlechtnaald, <strong>de</strong> rij af en raakt <strong>de</strong> kandidaten het hoofd aan. Nu mag<br />
het haar weer aangevlochten en <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> haartooi weer gedragen wor<strong>de</strong>n. Een<br />
an<strong>de</strong>re ceremonie staat hen toe <strong>de</strong> gewone mannelijke of vrouwelijke schaambe<strong>de</strong>kking<br />
weer aan te nemen, alleen mogen zij zich nog niet met olie en verfstoffen<br />
inwrijven. Zij moeten eerst leren door het kauwen <strong>van</strong> het vruchtvlees <strong>van</strong> ou<strong>de</strong><br />
klappers olie te verkrijgen.<br />
Ie<strong>de</strong>re kandidaat krijgt een mandje om krabben, visjes te <strong>van</strong>gen in het riviertje, ofwel<br />
zij wor<strong>de</strong>n het bos ingestuurd. Zij moeten langs een bepaald pad terugkeren,<br />
17 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 66-67.<br />
108
doch vin<strong>de</strong>n dat afgesloten door gekruiste staven. Stappen zij daar overheen, dan<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> staven als scharen toegeknepen. Vrouwelijke kandidaten wor<strong>de</strong>n geplaagd,<br />
allen wor<strong>de</strong>n met hoon en smaad overla<strong>de</strong>n, met pijltjes beschoten en bij <strong>de</strong><br />
ingangen <strong>van</strong> het verblijf door mannen bij <strong>de</strong> poppen aldaar erotisch betast. <strong>De</strong><br />
stammoe<strong>de</strong>r-figuur leidt hen naar binnen.<br />
Het kan ook zijn dat vóórdat <strong>de</strong> kandidaten hun siera<strong>de</strong>n gaan aanleggen, zij met<br />
hun haarvlechten aan <strong>de</strong> daksparren <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> loodsen vastgebon<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n. Achter <strong>de</strong> loodsen hollen daarop hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mannen vervaarlijk schreeuwend<br />
op en neer. Grotere meisjes rukten hun haarvlechten stuk, vluchtten het bos in<br />
en teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zij gerustgesteld: 'Zijt niet bang, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma is op <strong>de</strong> vlucht,<br />
<strong>de</strong> Majo is afgelopen.'<br />
Daarna wordt <strong>de</strong> kandidaten opgedragen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> avond het volgen<strong>de</strong> mee te<br />
brengen, <strong>de</strong> mannelijke een breed on<strong>de</strong>rstuk <strong>van</strong> een bladtak <strong>van</strong> een klapper, <strong>de</strong><br />
vrouwelijke jong uitspruitsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapper. Daarme<strong>de</strong> zullen zij die nacht urenlang<br />
geweldig op <strong>de</strong> grond kloppen om <strong>de</strong> voorva<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld op te roepen.<br />
Ou<strong>de</strong>rs en bloedverwanten halen pisangbla<strong>de</strong>ren waarin <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en <strong>de</strong> nog<br />
nieuwe haartooi gewikkeld wordt. In het duister verschijnt <strong>de</strong> stammoe<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> pas<br />
ingewij<strong>de</strong>n naar zee brengt. Bij het water aangekomen wor<strong>de</strong>n zij bij zonsopgang<br />
door een figurant, als Geb, en vijftig an<strong>de</strong>ren, in geestenuitrusting plechtig gedoopt.<br />
Zij werpen zich met <strong>de</strong> geesten in het water en duiken met hen daaruit op als volle<br />
le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinese maatschappij.<br />
Teruggekomen in <strong>de</strong> omhein<strong>de</strong> ruimte krijgen zij een sne<strong>de</strong> in <strong>de</strong> bovenarm, welke<br />
als lidteken het bewijs zal zijn <strong>van</strong> hun lidmaatschap. <strong>De</strong> jongemannen gaan nu het<br />
lichaam met olie en zwartsel insmeren, <strong>de</strong> jonge vrouwen met olie en ro<strong>de</strong> oker.<br />
Paradijsvogels aan lange twijgen wor<strong>de</strong>n in het kapsel bevestigd en ie<strong>de</strong>r krijgt een<br />
draagmand. Zij stellen zich in een rij op, krijgen een spatel om bij het betelpruimen<br />
kalk daaraan toe te voegen. Dan begint <strong>de</strong> intocht in het dorp.<br />
Pater Cappers vertelt wat hij meemaakte.<br />
<strong>De</strong> Majo-anim <strong>van</strong> Birook en Matara zou<strong>de</strong>n weer naar hun dorp terugkeren en<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ma (als zij waren) weer gewone Marind-anim wor<strong>de</strong>n. 's Avonds tegen<br />
vijf uur was het strand met mensen bezaaid: mannen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren. Op<br />
een gegeven ogenblik hol<strong>de</strong> heel die mensenmassa naar het klapperbos aan <strong>de</strong><br />
overkant <strong>van</strong> het dorp, want daar kwamen <strong>de</strong> Majo-anim te voorschijn. Eén voor<br />
één, een lange, bonte, veelkleurige rij vormend, door <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> avondzon fantastisch<br />
belicht. Op het gezicht <strong>van</strong> alle <strong>de</strong>elnemers kon men dui<strong>de</strong>lijk zien, dat hier<br />
een voor hen heilige han<strong>de</strong>ling verricht werd. <strong>De</strong> rij werd geopend door een<br />
miakim (titel <strong>van</strong> een jongeman, een tijdje voor hij trouwt), <strong>de</strong> romp geheel<br />
zwart ingesmeerd, <strong>de</strong> haarversiering lichtbruin, het gezicht rood, geel en zwart.<br />
Op <strong>de</strong> rug hing met uitgesprei<strong>de</strong> vlerken <strong>de</strong> balg <strong>van</strong> <strong>de</strong> heilige vogel <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Kajakaja's: een soort reiger. <strong>De</strong> kop <strong>van</strong> het dier rustte op het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> man,<br />
terwijl een an<strong>de</strong>re vogelkop aan een lang stuk rotan wel een tachtig centimeter<br />
boven het hoofd op en neer zwiepte.<br />
109
Na <strong>de</strong>ze miakim kwam een wahoekoe (meisje), het lichaam en <strong>de</strong> haartooi bronskleurig,<br />
het gezicht bloedrood, aan een rotan boven het hoofd <strong>de</strong> balg <strong>van</strong> een<br />
paradijsvogel, terwijl zij aan <strong>de</strong> arm een sierlijk gevlochten mandje droeg. <strong>De</strong>ze<br />
twee laatste attributen wer<strong>de</strong>n bij ongeveer allen aangetroffen. Daarop volg<strong>de</strong> een<br />
ewati (jongeling) geheel in het zwart behalve <strong>de</strong> haartooi en een paar kleine<br />
versierselen. Vervolgens weer een meisje, dan weer een jongen, enz. enz.<br />
Kr waren in het geheel wel een zestig <strong>de</strong>elnemers. Zo trokken zij een eindje<br />
langs het strand, om vervolgens zich in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> naar het feestterrein te<br />
begeven, een plein geheel en al door hutten omgeven. In het mid<strong>de</strong>n staat een<br />
hut op palen (kabai-oha) <strong>van</strong> wel een meter of tien lengte, zodat het heel hoog<br />
boven <strong>de</strong> omgeving uitsteekt. <strong>De</strong> palen en het hutje zelf hangen vol sago, pisang,<br />
suikerriet en an<strong>de</strong>re etenswaren. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze stellage zijn matten uitgespreid,<br />
waarop <strong>de</strong> Majo-anim plaatsnemen. Een grote volksmassa is mee naar binnen<br />
gestroomd, zodat heel het plein bezet is. Bij <strong>de</strong> optocht waren ook commissarissen<br />
<strong>van</strong> or<strong>de</strong>, met een flinke stok gewapend waar<strong>van</strong> zij zo nu en dan hardhandig<br />
gebruik maakten op <strong>de</strong> rug <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo-anim.<br />
On<strong>de</strong>rtussen zijn gedienstige vrouwen druk bezig aan <strong>de</strong> Majo-anim pruimartikelen<br />
uit te <strong>de</strong>len, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze laatsten na in koor een tijdje op <strong>de</strong> kalkkokers<br />
geklopt te hebben, gebruik maken. Daarna wor<strong>de</strong>n spijzen verstrekt die <strong>de</strong> Majoanim<br />
zo lang hebben moeten <strong>de</strong>rven: heerlijke sagokoeken met zwijnevlees, rijpe<br />
pisang enz. enz.<br />
Een groep ou<strong>de</strong>rlingen, allen met een stok waaraan boven een bosje kreeftepootjes<br />
gewapend, stelt zich nu op en trekt rondom het hoge hutje on<strong>de</strong>r het<br />
aanheffen <strong>van</strong> een lied dat zon<strong>de</strong>r ophou<strong>de</strong>n zal gezongen wor<strong>de</strong>n totdat <strong>de</strong> zon<br />
weer in het oosten verschijnt. <strong>De</strong> maat wordt aangegeven door <strong>de</strong> zwiepen<strong>de</strong><br />
vogelkoppen boven het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> miakim die met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen meetrekken,<br />
en ook door <strong>de</strong> mannen zelf die op maat <strong>de</strong> stokken krachtig op <strong>de</strong> grond slaan,<br />
zodat <strong>de</strong> kreeftepootjes flink beginnen te ratelen. Geduren<strong>de</strong> al die tijd moeten <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re Majo-anim stil blijven zitten en wakker blijven, terwijl alleen 'n paar<br />
zangers rond het hutje trekken.<br />
Zodra <strong>de</strong> zon opkwam hield <strong>de</strong> zang plotseling op; <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen zochten een<br />
plaatsje op, terwijl <strong>de</strong> Majo-anim zich een eind het bos in begaven, om na een<br />
half uurtje weer terug te keren in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> waarin zij gisteren gekomen<br />
waren. Ie<strong>de</strong>re Majo-aném droeg een eindje rood hout in <strong>de</strong> hand ter lengte <strong>van</strong><br />
een veertig centimeter en maakte daarmee een zegenen<strong>de</strong> beweging on<strong>de</strong>r het<br />
trekken rondom <strong>de</strong> hut om weer in het bos te verdwijnen.<br />
Vlug wer<strong>de</strong>n er rondom <strong>de</strong> hut een tiental stokken in <strong>de</strong> grond gestoken, en aan<br />
elke stok een leeg korfje bevestigd. Weer kwamen <strong>de</strong> Majo-anim en ie<strong>de</strong>r stak<br />
even <strong>de</strong> hand in <strong>de</strong> daar hangen<strong>de</strong> korfjes en weer verdwenen zij in het bos. Ten<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> male vertoon<strong>de</strong>n zij zich om nu <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rtjes die rondom <strong>de</strong> hut opgesteld<br />
waren, even aan te raken. Nu zijn zij weer echte "mensen" en hebben opgehou<strong>de</strong>n<br />
"Majo" te zijn. Tegen het opgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon wordt <strong>de</strong> slang <strong>van</strong> gras en<br />
111
la<strong>de</strong>ren, die rond het geestenhuis in <strong>de</strong> grond begraven was, naar het bos<br />
gesleept en vernield. Na het wegbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slang (zinnebeeld <strong>van</strong> het ou<strong>de</strong><br />
leven) stroomt heel het volk weer naar <strong>de</strong> kust, waar in <strong>de</strong> verte een man komt<br />
aangedanst met een gari versierd. <strong>De</strong> gari is een voorstelling <strong>van</strong> het firmament.<br />
<strong>De</strong> danser houdt in <strong>de</strong> hand een groot stuk smeulend hout, hetwelk hij naar <strong>de</strong><br />
nieuwsgierigen richt die hem wat te dicht na<strong>de</strong>ren, zon<strong>de</strong>r echter iemand leed te<br />
doen. Om te eindigen danst hij ook nog een paar maal rond <strong>de</strong> hut om dan<br />
plotseling te verdwijnen, tekenen voor <strong>de</strong> jeugd om <strong>de</strong> aan het bewuste feesthutje<br />
hangen<strong>de</strong> etenswaren te plun<strong>de</strong>ren; in min<strong>de</strong>r dan geen tijd zitten er een paar<br />
boven op <strong>de</strong> stellage en werpen sago, pisang enz. naar bene<strong>de</strong>n. Zodra alles<br />
geplun<strong>de</strong>rd is, keren allen naar huis terug met <strong>de</strong> zekerheid over een paar dagen<br />
weer zo'n feest in een an<strong>de</strong>re kampong te kunnen vieren. 18<br />
Sosom<br />
In hetzelf<strong>de</strong> gebied tussen <strong>de</strong> Maro en <strong>de</strong> Koembe kwamen <strong>de</strong> missionarissen elk<br />
jaar uitingen tegen <strong>van</strong> een geheim gebeuren, namelijk het zogenaam<strong>de</strong> bezoek <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> reus Sosom. Wij geven hier bijna letterlijk <strong>de</strong> beschrijving en <strong>de</strong> uitleg <strong>van</strong> pater<br />
Viegen weer. Dit zal ons later doen begrijpen dat zijn collega's <strong>de</strong> feiten wel<br />
aanvaard<strong>de</strong>n, hoewel zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> seksuele uitleg erg geschrokken waren.<br />
Sosom is een reus, zijn knieën reiken tot aan <strong>de</strong> nok <strong>van</strong> een hoog huis, zijn benen<br />
tot aan <strong>de</strong> kroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperpalm. <strong>De</strong> klapper is hem gewijd, omdat hij <strong>de</strong> broer<br />
is <strong>van</strong> Geb, <strong>de</strong> al-va<strong>de</strong>r. Hij is dus ook een Geb-se. Hij is geen <strong>De</strong>ma, hij is een<br />
'oer-va<strong>de</strong>r', die telkens weer in een 'nieuw' volk herleeft. Sosom is <strong>de</strong> 'grote man'<br />
met een reuze aars, <strong>van</strong> wie alle vruchtbaarheid voortkomt en wel op <strong>de</strong> eerste plaats<br />
die <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom (het klapperwater toch is <strong>de</strong> 'teler' <strong>van</strong> het mannelijk zaad<br />
bij mensen en dieren) en vervolgens <strong>van</strong> <strong>de</strong> aardvruchten die uit zijn uitwerpselen<br />
zijn voortgekomen. Ook het merg <strong>van</strong> <strong>de</strong> sagopalm, het sagomeel, is een zinnebeeld<br />
<strong>van</strong> het sperma.<br />
Sosom treedt op in <strong>de</strong> ons reeds beken<strong>de</strong> gewesten: in Sandavi, het oosten - als<br />
huwbare jongeman -; in Gawir, het zui<strong>de</strong>n - als pas getrouw<strong>de</strong> man -; en in In, het<br />
mid<strong>de</strong>ngewest - als <strong>de</strong> man aan wie het va<strong>de</strong>rschap geoorloofd is. Sosom stamt uit<br />
het Sandavigewest, hij is het die zich daar als het rotsgevaarte in <strong>de</strong> diepste,<br />
bruisen<strong>de</strong> vuurpoel-wateren tot <strong>de</strong> wolken verheft.<br />
Elk jaar tegen het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> augustus, verlaat hij zijn 'steenhuis' om zijn zegetocht<br />
door 'geheel het land' te hou<strong>de</strong>n om mens, dier en plant te bevruchten. 'Het gehele<br />
land' betekent hier dat hij <strong>van</strong>uit Sandavi het Kondogebied (binnenland) bezocht,<br />
dan bij Sarira aan <strong>de</strong> kust komt, langs <strong>de</strong> kust gaat <strong>van</strong> huizengroep tot huizengroep<br />
en dicht bij <strong>de</strong> Koembe gekomen, te Birook, op zijn schre<strong>de</strong>n terug keert. Nochtans<br />
18 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 27, 1909, p. 213.<br />
113
wordt ook gezegd, dat hij wel <strong>de</strong> Koembe overgaat, maar om het Bian-mondinggebied<br />
heen gaat en in het ver<strong>de</strong>re westen weer aan <strong>de</strong> kust komt en dan pas terug<br />
keert.<br />
Telkens wordt <strong>de</strong> 'reus' door <strong>de</strong> mannen, die lid zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sosom gemeenschap<br />
aan <strong>de</strong> oostgrens <strong>van</strong> hun huizengroep ingehaald. Hij blijft één nacht over en wordt<br />
aan <strong>de</strong> westgrens uitgelei<strong>de</strong> gedaan. Alleen wanneer er nieuwe le<strong>de</strong>n in te lijven zijn<br />
blijft Sosom vijf dagen in een dorp. Wanneer Sosom komt, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> niet-le<strong>de</strong>n<br />
(vrouwen en kin<strong>de</strong>ren) gewaarschuwd zich in <strong>de</strong> kustkampong terug te trekken.<br />
Ontmoet hij een vrouw dan slaat hij die mid<strong>de</strong>ndoor. Donkere jongens slaat hij<br />
eveneens doormid<strong>de</strong>n, lichtkleurige jongens slikt hij eenvoudig in om ze we<strong>de</strong>rom<br />
door zijn 'grote aars' uit te werpen.<br />
Is zo het 'binnenland' veilig gesteld dan beginnen <strong>de</strong> mannen <strong>de</strong> weg voor Sosom<br />
klaar te maken. Langs <strong>de</strong> gehele weg wor<strong>de</strong>n op grote afstand <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r grote<br />
voetstappen op <strong>de</strong> grond aangebracht door het onkruid te wie<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> even<br />
om te krabben. Achter elke huizengroep ligt een ron<strong>de</strong>, open plaats. In het mid<strong>de</strong>n<br />
daar<strong>van</strong> wordt een korte paal, die in een mik uitloopt, geplant. Daaraan wordt wati<br />
gehangen. Blijft Sosom meer<strong>de</strong>re dagen dan wordt daar een huisje gebouwd op<br />
palen <strong>van</strong> tien meter hoog, met een afdakje daarboven en een vloer <strong>van</strong> sagobladstengels.<br />
Dan komen meer<strong>de</strong>re gehuchten daar samen. Viegen beschrijft zulk een<br />
feest.<br />
Sosom wordt ingehaald bij volle maan. Zwaar stappend, zodat <strong>de</strong> grond er<strong>van</strong><br />
dreunt, dringt <strong>de</strong> mannenmassa het bos uit on<strong>de</strong>r het luid gebrul <strong>van</strong> 'oemoev,<br />
oemoev...' (hij trekt voorbij). En <strong>de</strong>ze massa gaat vóór <strong>de</strong> omheining <strong>van</strong> het dorp<br />
door, langs heel <strong>de</strong> huizengroep waarin <strong>de</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in panische schrik<br />
zitten opgesloten. Zij <strong>de</strong>nken het reuzenlichaam als ba<strong>de</strong>nd in het zweet. <strong>De</strong> huizen<br />
zijn gegren<strong>de</strong>ld en gebarrica<strong>de</strong>erd, <strong>de</strong> aanwezigen liggen verb<strong>org</strong>en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
slaapbritsen, achter het brandhout of verb<strong>org</strong>en op <strong>de</strong> zol<strong>de</strong>ring. Men weet immers<br />
niet, wie ditmaal tot slachtoffer voor Sosom door <strong>de</strong> mannen is uitverkoren.<br />
Langzaam trekken <strong>de</strong> mannen weg. Nu hoort men niets an<strong>de</strong>rs meer dan <strong>de</strong> zachte<br />
tonen <strong>van</strong> een fluitje, zolang Sosom aanwezig is. In <strong>de</strong> nacht wordt Sosom op het<br />
hoge verblijfje geïnstalleerd. Zodra <strong>de</strong> maan hoog genoeg aan <strong>de</strong> hemel staat, klimt<br />
een <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re mannen naar boven. Hij draagt op zijn hoofd een reuze krans <strong>van</strong><br />
kasuarisveren, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arm, over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r een krans <strong>van</strong> doodskoppen, over <strong>de</strong><br />
rechterschou<strong>de</strong>r een staf <strong>van</strong> palmhout en in <strong>de</strong> linkerhand een uit zacht hout<br />
gesne<strong>de</strong>n reuze kies. Boven gekomen richt <strong>de</strong> Sosom zich op, zodat zijn reuzenschaduw<br />
al <strong>de</strong> mannen overschaduwt. Tegelijkertijd zwaait hij een stuk bamboe aan een<br />
touwtje met kracht rondom zijn hoofd, hetgeen alle mannen hem nadoen. Het zware<br />
gegons <strong>van</strong> al <strong>de</strong>ze bromhouten heet dan <strong>de</strong> reuzenstem <strong>van</strong> Sosom.<br />
Overdag heeft nu <strong>de</strong> opname plaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe le<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> inwijding bestaat in het<br />
plegen <strong>van</strong> pe<strong>de</strong>rastie, welke <strong>de</strong> mannen, inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>rs,<br />
114
(moe<strong>de</strong>rs broers) met hun beschermelingen uitoefenen. <strong>De</strong> hele nacht hebben <strong>de</strong><br />
vrouwen zich onledig gehou<strong>de</strong>n met reuzenkoeken <strong>van</strong> sago te bakken.<br />
Het verhaal over het doormid<strong>de</strong>n slaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> donkere jongens en het inslikken <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> lichtgekleur<strong>de</strong>n, betekent volgens <strong>de</strong> geheime taal, dat <strong>de</strong> mannen zowel actief als<br />
passief fungeren, actief ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> donkere, passief ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> lichte<br />
jongens. En dit on<strong>de</strong>rscheid verwijst dan weer naar <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> over <strong>de</strong> oorsprong<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind, die <strong>de</strong> donkerkleurige oerbewoners bevruchtten en zelf als <strong>de</strong><br />
lichtgekleur<strong>de</strong>n bevrucht wor<strong>de</strong>n. Zij slaan of zij slikken in. <strong>De</strong> Sosom figuur wordt<br />
in die zin een man-wijf genoemd. <strong>De</strong> Marind nam bij het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'schone<br />
jonkvrouw' <strong>de</strong> binnenland-man bij zich op en <strong>de</strong> zoon nam later een binnenlandse<br />
vrouw.<br />
Er is echter een onverwacht gebeuren te meer. Van <strong>de</strong> vrouwen zelf vernam Viegen,<br />
dat op dit feest sommige vrouwen waren ontbo<strong>de</strong>n, vastgegrepen, geslagen en met<br />
een mes aan hals of voeten verwond. Dit waren huwbare jonge vrouwen, die zó<br />
verheven wor<strong>de</strong>n tot vrouwen die zich als gehuwd mochten gaan beschouwen omdat<br />
zij op dit feest zich aan mannen had<strong>de</strong>n gegeven. Zij verzinnebeeld<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vrouw<br />
Maja, <strong>de</strong> vrouw uit het binnenland, vaak <strong>de</strong> Maro-sav genoemd, waarbij Kai het<br />
nageslacht, <strong>de</strong> Marindinezen, verwekte.<br />
Zo is Sosom <strong>de</strong> verpersoonlijking <strong>van</strong> het voorva<strong>de</strong>rlijke semen, <strong>de</strong> verpersoonlijking<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> geslachten en <strong>van</strong>daar heet hij '<strong>de</strong> grote<br />
man', <strong>de</strong> reus.<br />
Viegen voegt hier nog een me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan toe. Wat betekent dat Sosom mensen<br />
dood slaat en dat vrouwen zich afvragen wie het slachtoffer zal zijn? Naam en<br />
toenaam <strong>van</strong> sommige slachtoffers wer<strong>de</strong>n mij genoemd. Bovendien hebben wij<br />
persoonlijk twee slachtoffers goed gekend, <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> mannen erken<strong>de</strong>n dat zij die<br />
mannen gedood had<strong>de</strong>n, omdat zij zich aan een voorva<strong>de</strong>rlijk voorschrift had<strong>de</strong>n<br />
vergrepen en het geheim geopenbaard. Maar was dat ook zo? Was het niet zo, dan<br />
zou<strong>de</strong>n er toch slachtoffers gevallen zijn, zoals bij elk geheim genootschap <strong>de</strong><br />
gewoonte is. Het hoofd moet op een bamboe gestoken wor<strong>de</strong>n en in optocht<br />
rondgedragen.' 9<br />
Imo<br />
Tegenover het Majo genootschap, dat verbon<strong>de</strong>n is met het Sosom gebeuren, staat<br />
het Imo genootschap. Dit laatste was wel kleiner, het bestond alleen in <strong>de</strong> dorpen bij<br />
<strong>de</strong> Bian (Sangasee als mid<strong>de</strong>lpunt, Doman<strong>de</strong>e, Alakoe, Alatip, en enkele te Mewi en<br />
Okaba) maar het was veel sterker gevreesd dan het Majo genootschap. Vertenten<br />
karakteriseert <strong>de</strong> sfeer kort als volgt:<br />
19 Viegen MSC, J., Katerntje 18.<br />
115
<strong>De</strong> Majo's zijn uitbundiger, jovialer, <strong>de</strong> Imo's zijn meer gesloten, streng,<br />
hooghartig, staan ook als wre<strong>de</strong>r bekend. Een Majo feest is een kermis <strong>van</strong> klank<br />
en kleur. <strong>De</strong> Imo's zijn sober en somber, men zou hen <strong>de</strong> "zwarte ben<strong>de</strong>"<br />
kunnen noemen. 20<br />
<strong>De</strong> gegevens <strong>van</strong> Viegen, Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten zijn uiterst schaars en moeilijk<br />
in een overzicht tot een geheel te or<strong>de</strong>nen. Viegen, die aan elk geheim genootschap<br />
of aan <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> hun oorsprong een 'vereer<strong>de</strong> figuur' toeschrijft, vertel<strong>de</strong> aan<br />
Van <strong>de</strong> Kolk dat er bij <strong>de</strong> Bian een ou<strong>de</strong> sagoboom stond, die als een vrouw<br />
gevormd was met een kop en een dikke hand. Het woord voor hand is sanga en <strong>de</strong><br />
figuur wordt met Sangasee - het dorp - in verband gebracht, het dorp dat zeker <strong>de</strong><br />
hoofdzetel <strong>van</strong> het Imo genootschap uitmaakt. Die vrouwelijke hoofdfiguur was een<br />
zwangere, ou<strong>de</strong>re vrouw, afgebeeld zon<strong>de</strong>r schaambe<strong>de</strong>kking en in haar schoot<br />
zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kokosvrucht, <strong>de</strong> pinang en <strong>de</strong> sago zich bevin<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> Kolk on<strong>de</strong>rscheidt<br />
bij <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> die streek: niet-ingewij<strong>de</strong>n, ingewij<strong>de</strong>n - Imo's - en nog<br />
een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> status niet wordt vermeld. <strong>De</strong> plechtighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n in een rouwceremonie, het echte Imo gebeuren en een ziekteafweerprocessie.<br />
<strong>De</strong> on<strong>de</strong>rlinge samenhang is niet dui<strong>de</strong>lijk.<br />
<strong>De</strong> rouwplechtigheid verloopt als volgt. Op een schaduwplek in het dorp staat een<br />
paal behangen met wati, betel en klappers. Daaromheen zitten <strong>de</strong> Imo-anim, <strong>de</strong><br />
kopstukken in het mid<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> jongeren daaromheen. Zij zingen <strong>de</strong> gaga, een zang<br />
waarbij men op <strong>de</strong> kalkkokers tikt. Van achter het dorp komen met een tussenruimte<br />
<strong>van</strong> tien minuten, twee opgesier<strong>de</strong> mannen. Het zijn twee jonge mannen in Imo opschik<br />
(zwart ingesmeerd, rood en geel geschil<strong>de</strong>rd in het gelaat en met een ro<strong>de</strong> vlek<br />
op het voorhoofd). Op hun hoofd dragen zij een gevlochten band, die in twee dikke<br />
niet-gevlochten trossen <strong>van</strong> het hoofd afhangt. Daarin steekt een lange dunne staak,<br />
boven versierd met <strong>de</strong> hals en <strong>de</strong> snavel <strong>van</strong> een reiger en een paar witte veren. Zij<br />
lopen tegen elkaar in, in een kring rond <strong>de</strong> zangers op <strong>de</strong> maat <strong>van</strong> het gaga-geklop.<br />
Na enkele malen rond te zijn gegaan - met gesloten ogen - blijven zij bij een zeker<br />
refrein staan, bewegen even het bovenlijf zodat <strong>de</strong> staak op en neer wipt. In <strong>de</strong> hand<br />
dragen zij een wati-drinknapje, jong klapperblad of varens. Dan volgen twee an<strong>de</strong>re<br />
figuren, het hoofd ge<strong>de</strong>kt met een kap <strong>van</strong> zwarte vogelveren, terwijl lange witte<br />
afhangsels aan hun neusholten zijn bevestigd. Het bovenlijf en <strong>de</strong> len<strong>de</strong>nen zijn<br />
omwon<strong>de</strong>n met sierhout. In <strong>de</strong> hand dragen zij een varkensspies en het werphout<br />
daar<strong>van</strong>. Ook zij maken <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> soort omgangen en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> knikbewegingen. Zij<br />
stampen op <strong>de</strong> grond en dan gaan <strong>de</strong> eerste twee een stap voorwaarts. Daarna lopen<br />
zij alle vier weer rond. Zo komen er nog vijf zoals het eerste paar, en een zoals het<br />
twee<strong>de</strong> paar. Drie draaien rechts, zeven draaien links rond <strong>de</strong> zangers. Het wordt<br />
donker en <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> herdachte overle<strong>de</strong>ne brengt sago en brandhout. <strong>De</strong><br />
volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en heeft dan <strong>de</strong> eigenlijke Imo plechtigheid plaats. 21<br />
20 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 67.<br />
21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 20. Archief MSC, Tilburg.<br />
116
Toen <strong>de</strong>ze plechtigheid eens in Alatip plaats had, verstopten zich negen jongens in<br />
een huis om stiekem <strong>de</strong> plechtigheid te bespie<strong>de</strong>n. Zij wer<strong>de</strong>n betrapt en vluchtten<br />
naar <strong>de</strong> paters in Okaba. 22 Pater Van <strong>de</strong> Kolk heeft wat <strong>de</strong>ze jongens hem vertel<strong>de</strong>n<br />
in een verhaal bijeengezet, namelijk in het verhaal <strong>van</strong> 'Mandi, <strong>de</strong> vluchteling'. Hier<br />
volgen enkele aanhalingen.<br />
Mid<strong>de</strong>n in Odawo stond enkele jaren gele<strong>de</strong>n een groot vervallen vrouwenhuis,<br />
dat zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re mannen- en vrouwenhutten in weinig on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>,<br />
doordat buiten naast <strong>de</strong> lage ingang een over<strong>de</strong>kte slaapplaats was opgeslagen,<br />
waar een vrouw met grote won<strong>de</strong>n aan bei<strong>de</strong> voeten, dag en nacht neerlag. Als<br />
<strong>de</strong>ze vrouw, Sawa geheten, haar pijnlijke, ongeneeslijke won<strong>de</strong>n wil<strong>de</strong> wassen en<br />
opnieuw be<strong>de</strong>kken met groene bla<strong>de</strong>ren, dan moest haar kleine Mandi, een<br />
jongen <strong>van</strong> omstreeks twaalf jaar, water voor haar halen in een kokosdop en haar<br />
behulpzaam zijn bij het omwikkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren. Nooit had Mandi dat<br />
geweigerd, en al zijn <strong>de</strong> Marindinezen niet gewoon dankbaarheid te betonen in<br />
woor<strong>de</strong>n, het was toch aan Sawa te zien dat zij haar Mandi erkentelijk was en<br />
hem méér dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren liefhad.<br />
Elke Marindinese jongen heeft een beschermva<strong>de</strong>r, ook al leeft <strong>de</strong> eigen va<strong>de</strong>r<br />
nog. Mandi's beschermva<strong>de</strong>r, Kawidoe, een broer <strong>van</strong> <strong>de</strong> arme Sawa, was een<br />
forse man met zwarte, volle baard, en streng uiterlijk. Het was een warme dag<br />
geweest, te warm om te werken. Op een beschaduw<strong>de</strong> plek <strong>van</strong> het dorp, <strong>de</strong><br />
soso, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen heel <strong>de</strong> dag liggen luieren, wati kauwen, pruimen en<br />
praten. Gelijk gewoonlijk bij zulke bijeenkomsten werd er ook nu weer een en<br />
an<strong>de</strong>r beslist omtrent <strong>de</strong> "politiek" en <strong>de</strong> "feestelijkhe<strong>de</strong>n". Bepaald werd, dat<br />
men opnieuw bangoe zou hou<strong>de</strong>n, een geheimzinnige plechtigheid <strong>de</strong>r Imo's.<br />
<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dagen wer<strong>de</strong>n besteed aan het insmeren en opsieren <strong>van</strong> bovenlijf<br />
en gezicht, en het aanvlechten <strong>van</strong> haarverlengsels. Kawidoe was ook in feestdos<br />
en hij zei 's avonds tegen zijn beschermkind: "Mandi, m<strong>org</strong>en is het bangoe.<br />
Z<strong>org</strong> dat ge u niet in het dorp vertoont, of het zal je berouwen. Zeg aan Kadai<br />
en Kepol dat zij uw moe<strong>de</strong>r m<strong>org</strong>en buiten het dorp dragen."<br />
Mandi die in alles zelfstandiger en meer na<strong>de</strong>nkend was dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re jongens<br />
<strong>van</strong> zijn leeftijd, lag zowat heel <strong>de</strong> nacht te peinzen, wat toch die geheimzinnige<br />
bangoe eigenlijk zou kunnen zijn, en waarom <strong>de</strong> vrouwen en oningewij<strong>de</strong>n er<br />
zo'n schrik voor had<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> nieuwsgierigheid prikkel<strong>de</strong> hem <strong>van</strong>zelf tot het<br />
uit<strong>de</strong>nken <strong>van</strong> een list, om het geheim <strong>de</strong>r Imo's te achterhalen zon<strong>de</strong>r dat hij<br />
werd betrapt. Hij herinner<strong>de</strong> zich Kawidoe's bevel: m<strong>org</strong>en moe<strong>de</strong>r buiten het<br />
dorp te dragen. Als al <strong>de</strong> vrouwen uit <strong>de</strong> hutten zou<strong>de</strong>n zijn weggegaan en<br />
moe<strong>de</strong>r zou zijn weggedragen, dan zou hij, on<strong>de</strong>r voorwendsel <strong>van</strong> zijn boog<br />
vergeten te hebben, stil in <strong>de</strong> vrouwenhut binnengaan en zich daar heel <strong>de</strong> dag<br />
schuilhou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> hut waar zijn moe<strong>de</strong>r lag, stond mid<strong>de</strong>nin het dorp en <strong>de</strong><br />
22 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 28. Archief MSC, Tilburg.<br />
117
118<br />
achterkant grens<strong>de</strong> aan het open terrein waar <strong>de</strong> mannen verga<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Waarschijnlijk<br />
zou daar ook <strong>de</strong> bangoe plaatshebben en zou hij alles <strong>van</strong> nabij goed<br />
kunnen zien en horen.<br />
Toen zijn zusters moe<strong>de</strong>r wegdroegen, stond hij nog in beraad wat te doen. Maar<br />
opeens keer<strong>de</strong> hij zich om, half luid zeggen<strong>de</strong> "ik heb nog wat vergeten", sloop<br />
hij stil binnen in <strong>de</strong> lege vrouwenhut. Hij had zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> lage slaapste<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> vrouwen verb<strong>org</strong>en, tegen <strong>de</strong> achterkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> hut en door een kleine spleet<br />
kon hij op het grote achterplein <strong>van</strong> het dorp zien. Enkele opgesier<strong>de</strong> mannen,<br />
met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen in het mid<strong>de</strong>n, hurkten daar reeds neer en telkens kwam een<br />
nieuwe groep zich bij hen voegen totdat alle mannen <strong>van</strong> Odawo bijeen waren.<br />
Plots beginnen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen op hun trommel te slaan met het eentonig gezang:<br />
"Ohee, ohee, ohee, oh". Dit was het teken dat <strong>de</strong> bangoe begon. Maar nadat het<br />
gedreun <strong>van</strong> <strong>de</strong> trommen ophield, begonnen <strong>de</strong> mannen gewoon te praten on<strong>de</strong>r<br />
veel gelach en feestelijkheid. Dat duur<strong>de</strong> wel een paar uur. Ein<strong>de</strong>lijk meen<strong>de</strong><br />
Mandi achter het plein in <strong>de</strong> struiken enkelen bezig te zien met het graven <strong>van</strong><br />
een kuil. Hij richtte zich even op en zag in<strong>de</strong>rdaad hoe vier jongemannen een<br />
grote kuil groeven, wel dubbel zo groot als een gewoon graf. Toen <strong>de</strong> kuilgravers<br />
met hun graafwerk klaar waren, scheen er veran<strong>de</strong>ring te komen in <strong>de</strong><br />
rustige verga<strong>de</strong>ring: allen gingen in een grote halve kring zitten met het gezicht<br />
naar <strong>de</strong> open kuil en <strong>de</strong> rug naar <strong>de</strong> hutten gekeerd. Het werd stil. Een sombaném<br />
richtte zich op en ging naar <strong>de</strong> kuil. Aan <strong>de</strong> zwaaien<strong>de</strong> rechterhand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
somb-aném kon Mandi zien dat er een soort bezwering plaats had en hij hoor<strong>de</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een toverformule welke hij echter niet begreep.<br />
Mandi's beschermva<strong>de</strong>r Kawidoe sprak: "Het zal goed zijn eerst <strong>de</strong> huizen te<br />
on<strong>de</strong>rzoeken of er zich geen oningewij<strong>de</strong> schuil houdt. Wee hen, zo wij hen<br />
betrappen. We snij<strong>de</strong>n ze in stukken."<br />
"Sawa is toch ook weg", sprak een <strong>de</strong>r mannen vóór <strong>de</strong> hut waar Mandi verb<strong>org</strong>en<br />
zat.<br />
- "Neen, niets te zien, alles is veilig."<br />
Alles was dus veilig, meen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Imo's en men kon beginnen. On<strong>de</strong>r begeleiding<br />
<strong>van</strong> een zacht, regelmatig geklop met messen en stokjes hieven <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlingen<br />
een zwaar gezang aan, waarmee weldra alle mannen instem<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> zang bleef<br />
duren, steeds woester, steeds hartstochtelijker, als geraakten <strong>de</strong> mannen on<strong>de</strong>r een<br />
geheimzinnige indruk <strong>van</strong> een onbepaal<strong>de</strong> vrees, of een barbaarse geestdrift.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk trad Wokom, een <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekendste tovenaars <strong>van</strong> het dorp naar het<br />
mid<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>r algemene stilte nam hij een klapperdop, gevuld met leem, waarin<br />
een paar kangoeroebeentjes staken: dat was <strong>de</strong> gevrees<strong>de</strong> mangoon, die Wokom<br />
slechts gebruikte, zei men, als het er om ging iemand te do<strong>de</strong>n door zijn toverij.<br />
<strong>De</strong> stilte die er heerste scheen voort te komen uit schrik of eerbied of gespannen<br />
nieuwsgierigheid. On<strong>de</strong>r vreem<strong>de</strong> gebaren, geblaas en gefluister <strong>van</strong> toverformu-
les verrichtte <strong>de</strong> tovenaar zijn vreemd werk. Wokom zag langzaam met strakke<br />
ogen langs <strong>de</strong> rij <strong>de</strong>r neergezeten mannen, als zocht hij een slachtoffer voor zijn<br />
toverij.<br />
Opnieuw stond nu <strong>de</strong> grijze Somb-aném recht, stak een lange werpspies in <strong>de</strong><br />
kuil, prevel<strong>de</strong> enige woor<strong>de</strong>n en beval op onverschillige toon dat men <strong>de</strong><br />
brandstapel zou aansteken, die tussen <strong>de</strong> kuil en <strong>de</strong> kring <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's was<br />
klaargelegd. Opeens werd alles stil in <strong>de</strong> rook en dui<strong>de</strong>lijk hoor<strong>de</strong> Mandi een<br />
zware basstem die <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> diepe kuil scheen te komen: "Geef hier, geef hier!",<br />
tot drie maal toe weerklonk het: "Geef hier, geef hier!" Dat moest, meen<strong>de</strong><br />
Mandi, <strong>de</strong> stem zijn <strong>van</strong> een <strong>De</strong>ma die een offer opeiste. Plotseling hoort hij een<br />
gedruis als <strong>van</strong> vechten<strong>de</strong>n. Hij meent te horen dat men iemand aangrijpt, die<br />
zich machteloos verweert en die met een plons in <strong>de</strong> kuil wordt neergegooid,<br />
waarna twintig, <strong>de</strong>rtig, veertig mannen zich haasten om zand in <strong>de</strong> kuil te gooien<br />
en <strong>de</strong> ongelukkige levend te begraven! Stilletjes aan bedaar<strong>de</strong> alles. Weer gingen<br />
<strong>de</strong> mannen zitten zoals eerst, en toen <strong>de</strong> rook vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zag Mandi allen weer<br />
gezeten in een halve cirkel. Nog werd er gezongen: een an<strong>de</strong>re zang, vrolijker en<br />
lichter. Het sap <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedwelmen<strong>de</strong> plant maakte allen dronken. <strong>De</strong> een na <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>r viel in slaap, of trok zich waggelend terug naar zijn hut. Een dof, onregelmatig<br />
gebons op een paar trommen gaf het sein, dat <strong>de</strong> bangoe was afgelopen. 23<br />
<strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plechtigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's waarover <strong>de</strong> paters vertellen, bestaat in het<br />
uitgelei<strong>de</strong> doen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziektegeest uit het dorp.<br />
'Laat ik u eens vertellen', schrijft Van <strong>de</strong> Kolk, 'wat men in Okaba zoal gedaan<br />
heeft om <strong>de</strong> koorts te weren. Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste regendagen zei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen<br />
me: "Toean ge moet <strong>van</strong>avond eens komen kijken naar onze plechtighe<strong>de</strong>n."<br />
Nou, ik ging 's avonds kijken. Alle mannen <strong>van</strong> Okaba waren 's avonds bijeen<br />
op een open plek in het dorp vóór een mannenhut. Zij zaten rustig op <strong>de</strong> grond<br />
betel te kauwen en te praten. Een viertal Somb-anim zaten in het mid<strong>de</strong>n neergehurkt,<br />
al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren zon<strong>de</strong>r or<strong>de</strong> daaromheen. Een Somb-aném keek eens<br />
veelbetekenend naar <strong>de</strong> lucht, waar kleine wolkjes rood hingen te gloeien <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> avondzon. En met zware stem zette hij <strong>de</strong> zang in: "Wewe oh". En<br />
allen herhaal<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zware toon: "Wewe oh!", met <strong>de</strong> langgerekte<br />
finale's: "oeh, eh, ah!". Tegelijkertijd tikten allen op maat met een of an<strong>de</strong>r<br />
voorwerp dat zij toevallig in <strong>de</strong> hand had<strong>de</strong>n. Meer was er niet te zien of te<br />
horen, heel <strong>de</strong> avond. En dan hief <strong>de</strong> Somb-aném weer aan: "Maklew oh!" en<br />
allen vielen weer in: "Maklew, oh, oeh, ah!" Door het telkens veran<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het<br />
eerste woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanhef, merkte ik pas dat die eerste woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> namen<br />
waren <strong>van</strong> veraf gelegen dorpen. Ook merkte ik toen dat <strong>de</strong> Somb-aném eerst <strong>de</strong><br />
lucht bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> het dorp dat genoemd werd. Toen ik daar<strong>van</strong><br />
verklaring vroeg, zei mijn buurman, dat <strong>de</strong> koorts daar in <strong>de</strong> lucht zat en dat men<br />
ze nu verdreef naar het genoem<strong>de</strong> dorp. Dat zou heel <strong>de</strong> nacht onveran<strong>de</strong>rd<br />
23 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 8.<br />
119
do<strong>org</strong>aan. Alleen tegen <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en zou men een hoop bamboe in het vuur<br />
afknallen. En in<strong>de</strong>rdaad: in <strong>de</strong> vroege m<strong>org</strong>en hoor<strong>de</strong> ik het geknal. Zwart<br />
gebran<strong>de</strong> bamboestokken waren hier en daar rond het dorp in <strong>de</strong> grond gestoken,<br />
zeker als afweermid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> ziekte. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> avond weer hetzelf<strong>de</strong>. <strong>De</strong><br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> avond had <strong>de</strong> sluiting <strong>van</strong> het ziekteafweerproces plaats. Behalve <strong>de</strong><br />
mannen zaten nu ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vrouwen op het pleintje en er was <strong>van</strong> groene<br />
klapperbla<strong>de</strong>ren in het mid<strong>de</strong>n een feesthutje opgeslagen met bloemhout versierd.<br />
In dat huisje lagen gepofte vruchten. In vlug tempo herhaal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen hun<br />
zwaar gebrom <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige avon<strong>de</strong>n. En toen <strong>de</strong> zon in zee on<strong>de</strong>rging, na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
alle ewati's (<strong>de</strong> jongelingen) netjes op een rij. <strong>De</strong> jongelui kwamen een voor<br />
een stil en ernstig naar het feesthutje, waar twee mannen hun elk een gepofte<br />
vrucht gaven, d.w.z. zij staken hen die in <strong>de</strong> geopen<strong>de</strong> mond. Toen <strong>de</strong> ewati's<br />
klaar waren, gingen zij allen in het naaste mannenhuis binnen en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur werd<br />
gesloten. Dit opsluiten leek mij een teken dat er vrouwen en meisjes zou<strong>de</strong>n<br />
komen welke zij niet <strong>van</strong> nabij mochten zien. En in<strong>de</strong>rdaad weldra kwamen zij:<br />
eerst <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re meisjes, dan <strong>de</strong> kleinere jongens en meisjes en ten slotte <strong>de</strong><br />
getrouw<strong>de</strong> vrouwen. Allen ontvingen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier een vrucht. Toen al <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>ren hun <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtjes had<strong>de</strong>n gehad, pakten <strong>de</strong> mannen ook zomaar<br />
zelf een vrucht zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re complimenten. Allen die <strong>de</strong> vruchten had<strong>de</strong>n<br />
gegeten, waren overtuigd dat <strong>de</strong> koorts hun nu geen kwaad meer kon.' 24<br />
Toen die geheime plechtigheid was afgelopen, trokken <strong>de</strong> Imo's in processie<br />
langs <strong>de</strong> kustdorpen over het strand. Zij liepen allen netjes op één rij achter<br />
elkaar, blinkend-zwart ingesmeerd, met een bloedrood plekje op het voorhoofd<br />
en op <strong>de</strong> slapen; elk droeg een lange werpspies over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r. Het was<br />
werkelijk indrukwekkend: die lange rij zwarte mannen, als ware duivels, stilzwijgend<br />
en hoogst ernstig achter elkaar te zien voortstappen. <strong>De</strong> voorman droeg in<br />
plaats <strong>van</strong> een spies een groot stuk smeulend hout, rood geverfd, op zijn schou<strong>de</strong>r.<br />
Dat vuur heette het <strong>De</strong>ma-vuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's. Langs <strong>de</strong> dorpen waren op het<br />
strand overal kleine brandstapeltjes neergelegd: allen die geen Imo waren (d.w.z.<br />
<strong>de</strong> Majo's en alle vrouwen en kin<strong>de</strong>ren) verlieten <strong>de</strong> dorpen en gingen zwijgend<br />
en angstig aan <strong>de</strong> buitenkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> lange rij brandstapeltjes zitten, welke wer<strong>de</strong>n<br />
aangestoken zodra <strong>de</strong> processie <strong>de</strong>r Imo's na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>. <strong>De</strong>ze trokken langzaam en<br />
statig tussen <strong>de</strong> dorpen en <strong>de</strong> rij vuurtjes door, zodat zij flink berookt wer<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
families <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo's gingen <strong>van</strong> afstand tot afstand een droge klapperdop<br />
aansteken aan het smeulen<strong>de</strong> hout dat <strong>de</strong> voorman droeg. Dat vuur moest<br />
bewaard wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> kookvuurtjes. <strong>De</strong> Imo's geleid<strong>de</strong>n aldus een onzichtbare<br />
Koorts-<strong>de</strong>ma naar het riviertje <strong>de</strong> Koloi bij Okaba. Daar aangekomen smeer<strong>de</strong>n<br />
al <strong>de</strong> Imo's zich <strong>de</strong> benen in met riviermod<strong>de</strong>r en keer<strong>de</strong>n toen weer terug. <strong>De</strong><br />
<strong>De</strong>ma was verdwenen in <strong>de</strong> rivier. 25<br />
24 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 102-106.<br />
25 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 89, 90.<br />
120
Die <strong>van</strong> Makalin trokken ver<strong>de</strong>r naar hun dorp, <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> Imo op <strong>de</strong> kust,<br />
daar zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n uit het binnenland <strong>de</strong> taak overnemen en <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma ver<strong>de</strong>r<br />
lei<strong>de</strong>n, ver tot buiten <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> Marindland. 26<br />
Het is weer Viegen, die <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geheime genootschappen en hun rituelen in<br />
een groter verband op elkan<strong>de</strong>r afgestemd ziet. <strong>De</strong> Imo, woonachtig in het noor<strong>de</strong>n<br />
en 't westelijke Imasgebied (bij <strong>de</strong> Bian), beleven het dalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon, terwijl <strong>de</strong><br />
Majo's <strong>de</strong> opkomst vieren (het zui<strong>de</strong>lijke en oostelijke gebied). Parallel daaraan ziet<br />
Viegen het ontstaan, het opgroeien, het huwen, <strong>de</strong> zwangerschap en het baren bij <strong>de</strong><br />
mens en <strong>de</strong> klapperboom en dit gebeuren verzinnebeeldt weer <strong>de</strong> ontplooiing <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Marind stam aan <strong>de</strong> kust, een proces dat zich afspeelt tegenover en samen met <strong>de</strong><br />
oerbevolking <strong>van</strong> het binnenland. Aan Van <strong>de</strong> Kolk schreef hij nog:<br />
Een veron<strong>de</strong>rstelling: <strong>de</strong> Harapa godsdienst is die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gebse, <strong>de</strong> Majo godsdienst,<br />
die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Keise (<strong>de</strong> kraanvogel) en <strong>de</strong> Imo, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mahoese. 27<br />
Het snellen<br />
Als er één probleem is bij het 'doen' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind waar<strong>van</strong> het daaron<strong>de</strong>r liggend<br />
'<strong>de</strong>nken' bij <strong>de</strong>ze stam niet dui<strong>de</strong>lijk werd voor <strong>de</strong> missionarissen, dan is het wel het<br />
'doen' <strong>van</strong> het koppensnellen. Wij geven hier wat zij er<strong>van</strong> wisten en als verklaren<strong>de</strong><br />
hypothesen on<strong>de</strong>rling bespraken. Dui<strong>de</strong>lijk alleen is hun diepe afschuw en hun<br />
wanhopige onmacht om er zelf iets aan te doen. Hun kritiek op het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
bewind dat tussen 1902 en 1913 niet of niet effectief optrad, was daarom vaak bitter.<br />
Het optre<strong>de</strong>n in 1913 (assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate) kreeg alle lof.<br />
<strong>De</strong> Marindinezen zelf gaven geen an<strong>de</strong>re verklaring dan hun behoefte aan namen<br />
voor hun kin<strong>de</strong>ren (<strong>de</strong> kop-naam), terwijl <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatsen waar zij<br />
snel<strong>de</strong>n, aan <strong>de</strong> varkens gegeven wer<strong>de</strong>n en bij het 'boeren' na het eten wer<strong>de</strong>n uitgesproken.<br />
Belangrijk was ook het roven <strong>van</strong> kleine kin<strong>de</strong>ren, die volledig in <strong>de</strong><br />
eigen stam wer<strong>de</strong>n opgenomen. Bij hun dood, vermeldt Viegen, wordt wel eens<br />
méér getreurd en zwaar<strong>de</strong>r rouw gedragen dan bij <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> een eigen kind. Bij<br />
<strong>de</strong> dood <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke jongen paste <strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r bloedwraak toe. Zulk een<br />
kind kon als hoofd <strong>van</strong> een geslacht erkenning vin<strong>de</strong>n, maar als men een 'slachtoffer'<br />
zocht, werd <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 'gestolenen' gezocht.<br />
Viegen voegt zelf aan <strong>de</strong>ze laatste me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling toe: 'Eens dat een gestolen man op<br />
die wijze <strong>de</strong> dood vond, hoor<strong>de</strong>n wij er<strong>van</strong>.' Viegen zelf brengt het woord 'snellen'<br />
in verband met <strong>de</strong> zon, die als <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop opsteeg om aan <strong>de</strong> hemel te gaan<br />
staan. Wij zagen echter reeds, dat dit snellen <strong>van</strong> Geb eigenlijk beteken<strong>de</strong> dat <strong>de</strong><br />
immigranten-Gebse bij het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> hun 'schone jonkvrouw', Kai,<br />
het bezit <strong>van</strong> <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n weer verloren. Juist zoals <strong>de</strong> oorspronkelijke bewoner (<strong>de</strong><br />
man <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze jonkvrouw) zijn eikel gesneld kreeg, toen hij zijn gron<strong>de</strong>n en zijn<br />
va<strong>de</strong>rschap moest afgeven aan <strong>de</strong> immigranten.<br />
26 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 67-69.<br />
27 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota UI, p. 27. Archief MSC, Tilburg.<br />
121
Viegen voegt nog een nieuw gegeven toe. <strong>De</strong> Marind ging niet enkel op sneltocht<br />
in <strong>de</strong> droge tijd (<strong>de</strong> laatste maan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ons jaar), maar ook in <strong>de</strong> natte tijd (maartapril),<br />
wanneer het land on<strong>de</strong>r water komt te staan en zij met prauwen uittrokken<br />
<strong>van</strong> sloten naar rivieren, <strong>van</strong> rivier tot rivier, soms een waterscheiding overstekend<br />
door <strong>de</strong> prauwen over land te trekken.<br />
Op die tochten <strong>de</strong><strong>de</strong>n zij dan een aanval op een dorp <strong>van</strong> twee kanten. Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> mannen werd afgezet en verb<strong>org</strong> zich achter het dorp, het an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>el hief <strong>van</strong>uit<br />
<strong>de</strong> prauwen een krijgsgehuil aan; <strong>de</strong> bewoners zaten klem. Op die tochten gingen<br />
ook <strong>de</strong> vrouwen mee, met name <strong>de</strong> verloof<strong>de</strong>s <strong>van</strong> <strong>de</strong> ewati's, die <strong>de</strong> felste aanstooksters<br />
bleken te zijn. Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> ewati's werd heel apart opgesierd en trad op<br />
als <strong>de</strong> 'voordanser'. Wanneer hij sneuvel<strong>de</strong>, brak men <strong>de</strong> aanval af en vluchtte.<br />
Viegen vond zulk een voordanser on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gesneuvel<strong>de</strong>n.<br />
Viegen ging blijkbaar achter <strong>de</strong> lui aan en <strong>de</strong>ed dan <strong>de</strong> vreemdste ont<strong>de</strong>kkingen. Hij<br />
vond een stok met twee dwarslatten. Het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> stok was als een kop uitgesne<strong>de</strong>n,<br />
<strong>de</strong> dwarslatten waren <strong>de</strong> armen en benen. Niemand wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> stok dragen; hij<br />
<strong>de</strong>ed het zelf. Hij verbond er heel zijn theorie aan <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het lichaam<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> Geb, zoals dat aan <strong>de</strong> landstreken was toebedacht. Aan <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling<br />
verbond hij dan weer <strong>de</strong> tijdsin<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> een etmaal en <strong>van</strong> het Marind jaar. Van<br />
twaalf tot drie is het hoofd; <strong>van</strong> drie tot zes is <strong>de</strong> hals, <strong>van</strong> zes tot negen is <strong>de</strong> borst<br />
tot <strong>de</strong> tepels, <strong>van</strong> negen tot twaalf is <strong>van</strong> <strong>de</strong> tepels tot <strong>de</strong> navel. Dan komt <strong>de</strong> zon op<br />
middaghoogte en 'bevrucht' <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Die tijd is heilig en dan doet men goed niet<br />
in <strong>de</strong> zon te wan<strong>de</strong>len, wil men niet met toverij geslagen wor<strong>de</strong>n (het tovermid<strong>de</strong>l<br />
is het sperma). Van dan af is <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zwanger. Van een tot drie is <strong>de</strong> bovenbuik,<br />
<strong>van</strong> drie tot zes is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbuik. Omtrent die tijd hebben <strong>de</strong> huwelijksplechtighe<strong>de</strong>n<br />
plaats. Van zes tot negen is <strong>de</strong> bovenbenen, <strong>van</strong> negen tot twaalf is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbenen<br />
of <strong>de</strong> voeten. Die voeten wor<strong>de</strong>n het hoofd <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rste <strong>de</strong>el genoemd, zoals <strong>de</strong><br />
eikel het hoofd is <strong>van</strong> <strong>de</strong> penis. Alles staat op <strong>de</strong> kop, enz.<br />
Het jaar begint in maart, als het weer ophel<strong>de</strong>rt na <strong>de</strong> natte tijd en <strong>de</strong> zon uit <strong>de</strong><br />
wolken tevoorschijn treedt. Dan komt in mei <strong>de</strong> m<strong>org</strong>enster (Venus) in het oosten<br />
op, enz. <strong>De</strong> zon, Geb (gesneld als <strong>de</strong> eikel bij het oerhuwelijk) gaat in <strong>de</strong> westmoesson<br />
in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> oostmoesson in <strong>de</strong> zee (wordt onthoofd). <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rgang<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> zon landwaarts is het zinnebeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijslaap <strong>van</strong> Geb met <strong>de</strong> inlandse<br />
vrouw, <strong>de</strong> landsdochter, en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang in <strong>de</strong> zee is het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijslaap met<br />
<strong>de</strong> eigen bloedverwante (een Gebse) die <strong>van</strong> overzee kwam, enz.<br />
Voor ons is het begrijpelijk dat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>missionarissen enerzijds Viegen soms niet<br />
kon<strong>de</strong>n volgen, maar an<strong>de</strong>rzijds toch wel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk kwamen <strong>van</strong> het feit dat<br />
Viegen <strong>de</strong> seksualiteit in allerlei beel<strong>de</strong>n terug vond en zich op zijn on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong><br />
Marind zelve kon beroepen. Een voorbeeld daar<strong>van</strong> is zijn on<strong>de</strong>rzoek naar het<br />
voorkomen <strong>van</strong> kannibalisme, juist in verband met die sneltochten. Hij vertelt het<br />
volgen<strong>de</strong>:<br />
Of zij ook mensenvlees eten? <strong>De</strong> Marind wil hier<strong>van</strong> in het algemeen niet horen,<br />
vooral <strong>de</strong> vrouwen niet. Zij zeggen: op het horen daar<strong>van</strong> alleen al moeten wij<br />
overgeven. Toen ik het on<strong>de</strong>rwerp ter sprake bracht gaf een meisje ook over. Het<br />
122
eerst waren het <strong>de</strong> jongens die beken<strong>de</strong>n, toen zij ons vroegen of <strong>de</strong> poe-anim<br />
(<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen) het ook <strong>de</strong><strong>de</strong>n. Maar het zou door hen zelf alleen uit vleeshonger<br />
geschie<strong>de</strong>n. Later verhaal<strong>de</strong>n zij hoe allen verplicht wer<strong>de</strong>n mensenvlees<br />
te eten en hoe het jongere volk daartoe gedwongen moest wor<strong>de</strong>n ofwel door<br />
bedrog genoodzaakt. Het werd vermengd met sagomeel. Toen kwamen <strong>de</strong><br />
mannen aan <strong>de</strong> beurt. Wat wij wel dachten? Of zij soms bosmensen waren?<br />
Neen, want het bewaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> koppen gebeur<strong>de</strong> juist om ze aan Geb<br />
te offeren. <strong>De</strong> Jei mensen (<strong>de</strong> stam aan <strong>de</strong> boven Marorivier), die aten het vlees<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n, welke zij eerst in het water <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier sopten om het op die<br />
wijze aan <strong>de</strong> zon te offeren. Daarna staken zij <strong>de</strong> ogen uit het hoofd en namen<br />
die mee naar Jei, waar zij ze fijn stampten en met sago vermeng<strong>de</strong>n. Dit mengsel<br />
moest dan een miakim (huwbare jongeman) opeten, terwijl hij op een rijpe<br />
klappernoot zat.<br />
Best, maar als <strong>de</strong> Jei <strong>de</strong> hals en het hoofd geofferd had<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong><br />
romp toch on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r?<br />
Wie mij dat gezegd had? Doch ik stel<strong>de</strong> hen gerust: gij zelf hebt het mij gezegd<br />
toen gij mij <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Geb verhaal<strong>de</strong>, waar<strong>van</strong> het hoofd ontvlood,<br />
doch wiens lichaam gij on<strong>de</strong>r elkan<strong>de</strong>r hebt ver<strong>de</strong>eld. Het was waar: zij aten<br />
mensenvlees en het lekkerste beetje is <strong>de</strong> bovenarm. Se<strong>de</strong>rtdien was het ijs<br />
gebroken en beken<strong>de</strong>n zij het gaarne. Bij een opgraving te Makalin bleek dat <strong>de</strong><br />
bovenarm ontbrak.<br />
<strong>De</strong> Gawir mensen verklaar<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> Imo-anim <strong>de</strong> bovenarm bij hun praktijken<br />
nodig had<strong>de</strong>n. Een an<strong>de</strong>rmaal nam men te Sangasee een linkerarm in beslag. Wij<br />
hebben die zelf gezien. 28<br />
Al even onzeker waren Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten in hun gedachten over <strong>de</strong><br />
motivatie <strong>van</strong> het koppensnellen. Vertenten dacht eer<strong>de</strong>r aan een opbouwen <strong>van</strong> een<br />
schrikbewind ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> binnenlandse stammen en het vastleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
triomfen bij het nageslacht door <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en<br />
die <strong>van</strong> <strong>de</strong> snelgebie<strong>de</strong>n aan hun varkens te geven.<br />
Hij merkte ook op dat oorspronkelijk meer nabije volkjes (die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Digoel<br />
woon<strong>de</strong>n) later tot 'bufferstaatjes' gemaakt wer<strong>de</strong>n, toen men tot ver over <strong>de</strong> Digoel<br />
op sneltocht trok. Hij was <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> trotse Marind geen 'magische kracht'<br />
gingen zoeken bij die vijan<strong>de</strong>n die zij niet eens als 'mensen' zagen. In zijn boek<br />
Vijftien jaar bij <strong>de</strong> Koppensnellers geeft hij in een omlijnd ka<strong>de</strong>rtje tekeningen die<br />
verwijzen naar een verband tussen <strong>de</strong> klappernoot in haar ontwikkeling tot een<br />
klapperboom en een opgesier<strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop, maar zegt daarover geen woord. Pater<br />
II. Geurtjens MSC heeft dit i<strong>de</strong>e later overgenomen en ver<strong>de</strong>r uitgewerkt (zie tek.).<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk dacht wel aan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zulke magische invloe<strong>de</strong>n.<br />
28 Viegen MSC, J., Katerntje 10.<br />
123
<strong>De</strong> kracht aan <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong>n ontnomen, zou door <strong>de</strong> naamgelijkenis op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
wor<strong>de</strong>n overgedragen. <strong>De</strong> gesnel<strong>de</strong> zou iets wor<strong>de</strong>n als een beschermgeest. Zelfs als<br />
<strong>de</strong> sche<strong>de</strong>ls vergaan waren, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkaken nog bewaard. Pas wanneer <strong>de</strong><br />
naamgenoot zelf overle<strong>de</strong>n was verloor <strong>de</strong> kop zijn waar<strong>de</strong>. Ver<strong>de</strong>r opper<strong>de</strong> hij <strong>de</strong><br />
gedachte dat <strong>de</strong> snelnaam <strong>de</strong> ziekte-geest moest bedriegen. Kwam <strong>de</strong>ze in het dorp,<br />
dan hoor<strong>de</strong> hij enkel namen <strong>van</strong> zielen die al in het schimmenrijk waren en werd<br />
aldus in <strong>de</strong> waan gebracht dat hier geen nieuwe kandidaten meer te halen waren. 29<br />
Het doen en <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind was hun een raadsel, een geheim dat zij niet<br />
kon<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>ron<strong>de</strong>n. Van <strong>de</strong> Kolk noemt dit later in een lezing over <strong>de</strong> Levensfilosofie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Koppensnellers het grootste kruis dat zij te dragen had<strong>de</strong>n.<br />
Het vasthou<strong>de</strong>n aan het snellen was het voortduren<strong>de</strong> bewijs dat <strong>de</strong> Marind niet<br />
kon<strong>de</strong>n begrijpen wat <strong>de</strong> missionarissen met hen voor had<strong>de</strong>n. En dit niet begrepen<br />
wor<strong>de</strong>n was voor die missionarissen <strong>de</strong> pijnlijkste ervaring bij alles wat zij voor <strong>de</strong>ze<br />
mensen overhad<strong>de</strong>n. 30<br />
<strong>De</strong>ze kijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Pioniers op <strong>de</strong> Marind cultuur verdient enig commentaar. Er is<br />
namelijk een merkwaardige brief <strong>van</strong> pater Nollen, Overste op Kei, die hij stuur<strong>de</strong><br />
aan het Provinciaal Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in Tilburg, toen pater Viegen naar Ne<strong>de</strong>rland<br />
vertrok (1920): 'Pater Viegen komt naar Holland, hij is on<strong>de</strong>rweg. Ik zou u dit<br />
willen zeggen: misschien wil hij wel een en an<strong>de</strong>r publiceren <strong>van</strong> zijn nota's over <strong>de</strong><br />
Papoea's... Laat het zo ver niet komen, want <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> man heeft er i<strong>de</strong>eën over die<br />
29 Cornelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen, 1988, pp. 44-47.<br />
30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Levensfilosofie <strong>van</strong> Koppensnellers. Lezing te Amersfoort, januari 1926, p. 11.<br />
124
<strong>de</strong> kritiek niet kunnen doorstaan en waar<strong>van</strong> wij niet begrijpen hoe hij die zich heeft<br />
ingebeeld. Noch pater Vertenten, noch pater Van <strong>de</strong> Kolk, noch pater Van <strong>de</strong>r Kooy,<br />
noch wie ook snapt er iets <strong>van</strong> hoe hij daartoe komt. Hij moet zich een i<strong>de</strong>e<br />
vooropgezet hebben waarnaar hij alles wil uitleggen en rangschikken. Wij zou<strong>de</strong>n<br />
een belachelijke figuur slaan en velen zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken: wat zijn dat vuile paterkens<br />
die zich zoiets voorstellen. Dus laat niets publiceren.' 31<br />
Toch is het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk niet ongunstig:<br />
Viegen kan in <strong>de</strong> laatste jaren in Nieuw-Guinea niets meer doen. Wellicht zal hij<br />
in Holland nog diensten aan <strong>de</strong> missie kunnen bewijzen als procurator. Hij weet<br />
door jarenlange on<strong>de</strong>rvinding wellicht beter te oor<strong>de</strong>len over zaken... en is<br />
accuraat. 32<br />
Eigenlijk wordt <strong>de</strong> 'nauwkeurigheid' <strong>van</strong> pater Viegen niet betwijfeld, maar <strong>de</strong><br />
opportuniteit. Zo lag dat in die jaren. Ook kan men zich afvragen of het on<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> cultuur door <strong>de</strong> pioniers in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> al <strong>de</strong> bedoeling had positieve<br />
waar<strong>de</strong>n in het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind-anim te ont<strong>de</strong>kken of dat men er bijna enkel op<br />
uit was het negatieve te achterhalen, omdat dit als <strong>de</strong> sterke tegenstand werd gezien<br />
om tot <strong>de</strong> aanvaarding <strong>van</strong> het christelijk geloof te komen.<br />
Het verwon<strong>de</strong>rt ons dan ook niet dat - in <strong>de</strong> Victoriaanse levensstijl <strong>van</strong> die dagen<br />
- het mooie en het moeilijke <strong>van</strong> het seksuele leven noch bij <strong>de</strong> Marind, noch bij <strong>de</strong><br />
missionarissen zelf in <strong>de</strong>ze documentatie on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n wordt gebracht.<br />
31 Nollen MSC, H., Brief aan Pater Provinciaal, Langgoer, 7-2-1920. Archief MSC, Tilburg.<br />
32 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />
125
V <strong>Merauke</strong> - Okaba - <strong>Merauke</strong> 1910 - 1915<br />
Uitbreiding tot aan <strong>de</strong> Koembe<br />
Over zijn bezoek als Overste in 1906 schreef pater Jos Viegen:<br />
Ein<strong>de</strong>lijk is mijn hartewens in vervulling gegaan. Se<strong>de</strong>rt Don<strong>de</strong>rdag zit ik op<br />
Nieuw-Guinea.<br />
<strong>De</strong> reis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> geschied<strong>de</strong> met <strong>de</strong> gouvernementsstomer<br />
<strong>De</strong> Valk. Viegen vervolgt:<br />
Don<strong>de</strong>rdagm<strong>org</strong>en had<strong>de</strong>n wij reeds vroeg <strong>de</strong> lage kusten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> in zicht.<br />
Op vijf mijl afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> monding moesten wij het anker werpen om op <strong>de</strong><br />
vloed te wachten. Na vier uren wachten voeren wij om twaalf uur <strong>de</strong> eerste boei<br />
voorbij. Fiks en wel, echter met ledige maag had ik mij op <strong>de</strong> boeg gesteld, om<br />
zo nauwkeurig mogelijk <strong>de</strong> plaats te kunnen opnemen. Ik moet zeggen dat <strong>de</strong><br />
eerste indruk buitengewoon goed was. Het stadje overtrof al mijn verwachtingen.<br />
In <strong>de</strong>n beginne von<strong>de</strong>n wij het wel vreemd dat geen mens ons kwam verwelkomen.<br />
Wij waren immers in <strong>de</strong> vaste overtuiging dat men <strong>van</strong> onze reis afwist.<br />
Een kwartiertje later besloten wij <strong>de</strong>rhalve alleen aan land te gaan. Terstond<br />
wer<strong>de</strong>n wij door een zestal beschaaf<strong>de</strong> behem<strong>de</strong> en bebroekte Kajakaja's met <strong>de</strong><br />
vreug<strong>de</strong>kreten <strong>van</strong> toean padri begroet. Springend en dansend begeleid<strong>de</strong>n zij ons<br />
naar <strong>de</strong> missiestatie. Geen mens kon geloven dat wij het waren. Zij had<strong>de</strong>n niet<br />
in het minst aan onze aankomst met <strong>De</strong> Valk gedacht. Gij kunt U dus best hun<br />
verrassing voorstellen.<br />
Zij wonen er heel netjes, veel beter dat ik mij had kunnen voorstellen. Wegens<br />
gemis aan woud en overvloed <strong>van</strong> klapperbomen en alang-alang gras, kan ik mij<br />
niet voorstellen dat ik mij in een <strong>de</strong>r onbeschaafdste, wildste en wreedste streken<br />
ter wereld bevind. Onbewust stel ik mij voor, dat <strong>de</strong>ze plaats reeds tientallen <strong>van</strong><br />
jaren bearbeid is. Ik voel mij er geheel en al thuis. Een schoon tuintje, met<br />
heerlijke salaad, prachtige sjalotten, aardige pekens, reuze rammenassen, zeldzame<br />
knollen, kool en tomaten, verplaatst mij in een schone Hollandse moestuin.<br />
<strong>De</strong> mensen... mag ik het zeggen, zijn barbaars vuil, ja ietwat verdierlijkt. In hun<br />
spreken lijken zij goedmoedig en openhartig; ik vertrouw ze echter niet. 1<br />
1 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 361.<br />
126
Hij wist toen nog niet dat hij in 1909 overgeplaatst zou wor<strong>de</strong>n naar dat <strong>Merauke</strong>.<br />
Als Overste te Langgoer werd hij namelijk opgevolgd door pater H. Nollen, die<br />
daarom naar Kei moest vertrekken. Maar nog in hetzelf<strong>de</strong> jaar kwam Nollen met <strong>de</strong><br />
pater Visitator J. Wemmers (uit Ne<strong>de</strong>rland) terug naar <strong>Merauke</strong> en daar maakten zij<br />
met pater Viegen een verkenningstocht naar het kustgebied <strong>van</strong> over <strong>de</strong> Koembe tot<br />
aan <strong>de</strong> Bianrivier. Nollen vertelt het volgen<strong>de</strong>:<br />
Koembe, vlak aan <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier <strong>van</strong> die naam, is mooi dichterlijk<br />
gelegen aan <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd à hon<strong>de</strong>rdvijftig meter bre<strong>de</strong> stroom. Een mooi, groot<br />
dorp, dat ik wel op een tweehon<strong>de</strong>rdvijftig à driehon<strong>de</strong>rd lui schat. Een flink uur<br />
ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kust op, na een lelijke mod<strong>de</strong>rrivier te hebben doorwaad, komt men bij<br />
Keiboersee, gelegen op een lage kust. <strong>De</strong> rand waar het dorp op ligt, is niet<br />
breed en direct daarachter ligt een strook laag land, dat nu nog on<strong>de</strong>r water was<br />
en met riet be<strong>de</strong>kt.<br />
Wat hebben we die nacht slecht geslapen. <strong>De</strong> muggen slopen door <strong>de</strong> mazen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> klamboe en we moesten eruit. Ik voor mij was een en al bult.<br />
Keiboersee is een groot dorp. <strong>De</strong> huizen liggen naast elkaar en ge hebt twintig<br />
minuten te lopen <strong>van</strong> het ene eind naar het an<strong>de</strong>re. Wat waren <strong>de</strong> lui blij ons te<br />
zien. Ze waren zo dikwijls bij ons te <strong>Merauke</strong> geweest, en zij had<strong>de</strong>n er zo op<br />
aangedrongen dat we zou<strong>de</strong>n komen. Maar het kon niet lang duren, want we<br />
waren in gezelschap <strong>van</strong> een instructeur met zes oppassers en die moesten ver<strong>de</strong>r.<br />
Van Keiboersee tot Ongari is weer een dik uur. Een flinke kreek en een paar<br />
kleine kreekjes zijn ertussen. Ongari is ook een groot dorp dat niet voor Keiboersee<br />
on<strong>de</strong>rdoet. En wat een hoop kin<strong>de</strong>ren! Ou<strong>de</strong> en jonge mannen schaar<strong>de</strong>n zich<br />
om ons, en om hun plezier te doen, rustten wij een beetje bij hen. Pater Viegen<br />
viel het op wat een hoop droge doodskoppen bij trossen aan sommige huizen<br />
hingen. Voor het eerst maakt dat wel een nare indruk.<br />
Van Ongari tot Doman<strong>de</strong>e, schrik niet, is het een trek <strong>van</strong> viereneenhalf uur<br />
langs het strand. <strong>De</strong> oever is al meer steenachtig. Als ge een uur Ongari voorbij<br />
zijt, dan houdt alle boomgewas aan <strong>de</strong> oever op, en ziet ge niets dan een lange<br />
vlakte met wat verschrompel<strong>de</strong> pandanusbomen. Het moet daar wel volzitten <strong>van</strong><br />
kangoeroe's, want elk ogenblik zagen we voetsporen langs <strong>de</strong> oever. Ein<strong>de</strong>lijk<br />
kwamen we te Doman<strong>de</strong>e aan. Enige jongens die ik had leren kennen op Jobar,<br />
herken<strong>de</strong>n ons <strong>van</strong> verre en kwamen luidruchtig hun vreug<strong>de</strong> uiten.<br />
Ge moet weten, dat Doman<strong>de</strong>e op het ogenblik penitentie is opgelegd. Een tijd<br />
gele<strong>de</strong>n is er in <strong>de</strong> buurt een Maleis han<strong>de</strong>laar vermoord, en <strong>de</strong> zwaarste vermoe<strong>de</strong>ns<br />
rezen tegen Doman<strong>de</strong>e. Het dorp moest dan ook een partij zwijnen opbrengen,<br />
en voorlopig mag er geen han<strong>de</strong>laar verblijven. Nu, ofschoon <strong>de</strong> Kajakaja's<br />
weinig over hebben voor zo'n Maleier, hebben zij toch gaarne zijn messen en<br />
bijlen en kralen en stof. En daarom zien zij nog wel eens graag een han<strong>de</strong>laar bij<br />
zich.<br />
Doman<strong>de</strong>e was blij eens an<strong>de</strong>re gezichten te zien, vooral daar het nu blanken<br />
waren en nog wel <strong>de</strong> toean padri. Ofschoon er veel vrouwen en kin<strong>de</strong>ren zijn,<br />
viel het op dat er zo weinig jonge mannen waren. "Waar is Namela?"<br />
- "Die... die... die is in zijn tuin."<br />
- "En Jan<strong>de</strong>l?"<br />
127
- "Die is biezen gaan halen voor zijn haarvlechten."<br />
- Ver<strong>de</strong>r vroeg ik weer: "Waar is Namela?"<br />
- "Die is een boot gaan kopen, <strong>de</strong> Bian op." Enz. enz. enz.<br />
Wat dat boten kopen betekent, weten wij hier wel. Het is zon<strong>de</strong>rling dat zij altijd<br />
boten gaan kopen, als <strong>de</strong> tijd daar is <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten.<br />
Maar <strong>de</strong> lui ont<strong>van</strong>gen ons vrien<strong>de</strong>lijk. We betrekken het bivak dat een politieaf<strong>de</strong>ling<br />
had opgetrokken na <strong>de</strong> moord, om <strong>de</strong> lui te imponeren.<br />
We gingen vroeg naar bed om <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermoeienis uit te rusten, maar oh wee! In<br />
wat voor een hol <strong>van</strong> muskieten waren we aangeland. <strong>De</strong> muggen kropen door<br />
ons muskietennet... we sprongen eruit, namen onze <strong>de</strong>ken en zochten in <strong>de</strong> wind<br />
een schuilplaats. Ook in <strong>de</strong> vrije lucht was het één zwerm. Dan bij het vuur in<br />
<strong>de</strong> rook! Ook geen uitkomst. Ik wikkel<strong>de</strong> me geheel in mijn <strong>de</strong>ken en leg<strong>de</strong> me<br />
op een zitbank <strong>van</strong> bamboe, niet op <strong>de</strong> rug, maar op <strong>de</strong> buik; alleen mijn neus<br />
stak ik buiten <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens en drukte die tussen twee bamboelatten <strong>van</strong> <strong>de</strong> zitbank<br />
om zo lucht te scheppen. Toen ging ik naar zee, waar het wat waai<strong>de</strong>... alles<br />
tevergeefs. Wat ik toen <strong>de</strong>ed? Zoals pater Viegen: op en neer wan<strong>de</strong>len en<br />
voortdurend <strong>de</strong> muggen wegslaan met <strong>de</strong> zakdoek. Als ooit het daglicht gewenst<br />
was, dan was het wel nu. Of we fris waren na zo'n zware tocht! In mijn binnenste<br />
offer<strong>de</strong> ik alles voor <strong>de</strong> zielen op.<br />
Achter Doman<strong>de</strong>e buigt <strong>de</strong> oever al meer het land in. <strong>De</strong> Bian, <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> Bian,<br />
ligt daar voor ons. Zou men <strong>de</strong> rivier oversteken, dan komt men aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong><br />
in <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r terecht en heeft men het plezier nog een paar uren door <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r<br />
en door kreken te baggeren, alvorens Sangasee te bereiken. Ik ging naar Doman<strong>de</strong>e<br />
terug en dacht <strong>de</strong> slaap wat in te halen. Ik zou juist in slaap vallen, toen er<br />
een paar vrouwen kwamen om verbon<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n. Ook kwamen gewon<strong>de</strong>n<br />
aanstrompelen en mijn dutje was verdwenen. Na een hartelijk vaarwel aanvaard<strong>de</strong>n<br />
we na het middageten <strong>de</strong> terugtocht naar <strong>Merauke</strong>, in het vaste voornemen<br />
hier weer terug te keren. 2<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> <strong>van</strong> Okaba<br />
'n Half jaar later kwam <strong>de</strong> Apostolische Prefect, pater M. Neijens, <strong>van</strong>uit Langgoer<br />
(Kei-eilan<strong>de</strong>n) op bezoek. En met hem en pater Viegen maakte pater Nollen nu een<br />
tocht naar het gebied over <strong>de</strong> Bian op zoek naar een nieuwe plaats voor vestiging <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Missie aldaar. Het verhaal <strong>van</strong> hun reis geeft ons een eerste indruk <strong>van</strong> die streek.<br />
<strong>De</strong> "Okaba" is een vaartuigje dat <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt te Thursday heeft laten<br />
bouwen. Het ziet er vlug uit met zijn twee slanke masten, met zijn drie meter<br />
lange boegspriet en het moet ongeveer twaalf meter lang zijn en drie breed. Op<br />
<strong>de</strong> zesentwintigste November 1909 gingen wij aan boord. Bij het ophijsen <strong>de</strong>r<br />
zeilen stoof een vlucht kakkerlakken uit alle plooien en hoekjes op. <strong>De</strong> kapitein<br />
kreeg er zelf een in zijn gezicht. Maar onverstoorbaar <strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>de</strong> Maleier <strong>de</strong><br />
commando's uit. <strong>De</strong> wind kregen we uit <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> hoek. <strong>De</strong> zon, natuurlijk, bleef<br />
2 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, p. 132.<br />
128
niet in gebreke. Maar er werd een touw gespannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene mast naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
en daarover een zeildoek geworpen dat ons tegen <strong>de</strong> zonnestralen moest beschutten.<br />
Nu begon <strong>de</strong> wind te draaien zodat we verplicht waren te laveren. Dit had<br />
het min<strong>de</strong>r aangename gevolg dat bij het 'overrr' het touw moest wor<strong>de</strong>n losgelaten<br />
dat het zeildoek gespannen hield. En daar zaten we dan on<strong>de</strong>r het neergevallen<br />
zeildoek hulpeloos en wrevelig te kijken totdat <strong>de</strong> manschappen, die <strong>de</strong> verduistering<br />
<strong>de</strong>r drie eerwaar<strong>de</strong> heren wel leuk von<strong>de</strong>n, zich gewaardig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tent weer<br />
te spannen.<br />
Om één uur waren we ein<strong>de</strong>lijk uit <strong>de</strong> monding en voeren we evenwijdig met <strong>de</strong><br />
kust. <strong>De</strong> dorpjes volg<strong>de</strong>n elkan<strong>de</strong>r op: Noh-Otiv, Jatoemb, dan een leegte en dan<br />
Bahor, Wendoe. Daar komt ons huisje tevoorschijn puilen door <strong>de</strong> klappers heen.<br />
Birook zweef<strong>de</strong> toen aan en iets later Anasai.<br />
On<strong>de</strong>rtussen was <strong>de</strong> rivier Koembe al in het verschiet verdwenen; Keiboersee<br />
was niet goed meer te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, Ongari <strong>de</strong>in<strong>de</strong> meer en meer weg... maar<br />
we waren allengskens zo diep in zee dat we <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever niet veel meer on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
kon<strong>de</strong>n.<br />
Het liep tegen zessen. Een onweer had zich samengetrokken boven het land in<br />
het oosten. Het was daar onheilspellend donker. Maar aan <strong>de</strong> westelijke horizon<br />
waren wolken samengedreven in het aanschijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon, rustig, statig, in <strong>de</strong><br />
grilligste vormen en krullen, als om meer speling te geven aan <strong>de</strong> toverkunst <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> dagvorstin. En zij tover<strong>de</strong>... op koninklijke wijze... haar lofzang<br />
aan <strong>de</strong> Schepper.<br />
In een oogwenk stuur<strong>de</strong> zij haar goud en verven in <strong>de</strong> weel<strong>de</strong>rigste overdaad<br />
over zee en golven, in wolken en uitspansel uit. Het was een jubelzang <strong>van</strong><br />
kleuren, een koloriet zo overweldigend <strong>van</strong> blauw en groen en rood en purper en<br />
goud en tintelend licht, in alle schakeringen, dat ons een gevoel beving alsof wij<br />
aan <strong>de</strong> werkelijkheid wer<strong>de</strong>n onttrokken.<br />
Heel het westen was in vlammen: <strong>de</strong> wolken gloei<strong>de</strong>n en schenen aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n<br />
vuur te spatten in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> diepe hemelvlakken, die zich afteken<strong>de</strong>n<br />
als reusachtige meren <strong>van</strong> lichtblauwe of roze of ro<strong>de</strong> wateren; en bre<strong>de</strong><br />
stralen <strong>van</strong> lichtstoffen ontschoten aan <strong>de</strong> zon als mid<strong>de</strong>lpunt, boor<strong>de</strong>n in het<br />
ron<strong>de</strong> heen of schenen in <strong>de</strong> zwarte gevaarten te dringen die in het oosten in het<br />
gelid ston<strong>de</strong>n, in twijfel of zij <strong>de</strong> nacht zou<strong>de</strong>n verhaasten.<br />
We lagen nu voor <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian. <strong>De</strong> kust neemt hier een zwenking<br />
naar het westen en krijgt <strong>de</strong> volle laag <strong>van</strong> <strong>de</strong> uit het zui<strong>de</strong>n aanrukken<strong>de</strong><br />
win<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> Okaba kwam nu met haar flank voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ining te liggen. En nu<br />
begon <strong>de</strong> dans, die weldra ontaard<strong>de</strong> in een onbedaar<strong>de</strong> Sint-Vitusdans <strong>van</strong> rechts<br />
naar links en <strong>van</strong> links naar rechts, onophou<strong>de</strong>lijk. Het beste was nu maar met <strong>de</strong><br />
rug op het <strong>de</strong>k te gaan liggen en <strong>de</strong> weinige sterren na te gaan die tussen <strong>de</strong><br />
wolken doortuur<strong>de</strong>n. Het was verbazend wat een bogen en ron<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mastpunten<br />
in <strong>de</strong> schemering beschreven. En daarbij het gekraak en neerploffen <strong>de</strong>r zeilhouten,<br />
het klappen <strong>de</strong>r zeilen, het slaan <strong>de</strong>r golven tegen het schip! Het was<br />
allesbehalve aangenaam.<br />
On<strong>de</strong>rtussen liep <strong>de</strong> Okaba flink vooruit en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ining werd min<strong>de</strong>r boosaardig.<br />
's M<strong>org</strong>ens heel vroeg ston<strong>de</strong>n we op het <strong>de</strong>k. Geruime tijd reeds had<strong>de</strong>n we op<br />
129
130<br />
en neer gevaren, doch <strong>de</strong> manschappen kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> plaats niet herkennen waar we<br />
nu voeren. <strong>De</strong> een dacht: Okaba, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> wed<strong>de</strong> een rijksdaal<strong>de</strong>r dat het<br />
Sangasee was waar we tegenover lagen. Doch bij het ophel<strong>de</strong>rend m<strong>org</strong>enlicht<br />
bleek dat we voor Wambi lagen, enige uren ver<strong>de</strong>r dan Okaba. Dus weer terug.<br />
Nu voeren we dichter naar <strong>de</strong> kust en kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dorpen goed on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> kapitein <strong>de</strong> huizen <strong>van</strong> <strong>de</strong> politiepost en werd daarop <strong>de</strong><br />
steven gewend. We kon<strong>de</strong>n constateren dat <strong>de</strong> Kajakaja's hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vroeg<br />
opstaan, want overal zagen we lui die in het water aan het strand met pijl en<br />
boog gewapend op vis ston<strong>de</strong>n te loeren, of <strong>de</strong> vrouwen die in groepjes op<br />
<strong>van</strong>gst waren <strong>van</strong> een soort kleine garnaal, die in <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>n in ontelbare scholen<br />
hier op <strong>de</strong> oevers stran<strong>de</strong>n.<br />
Nu nog eens laveren en het anker valt. Het was laag water en we lagen nog veraf,<br />
maar vóór <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi, <strong>de</strong> kreek die langs het dorp Okaba stroomt.<br />
<strong>De</strong> politiepost lag voor ons rechts <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi en ver<strong>de</strong>r rangschikten zich drie<br />
dorpen. In een vletje waar plaats was juist voor drie personen, wer<strong>de</strong>n onze spullen<br />
overgescheept en voeren we naar land. Het was echt huppelen in die notedop,<br />
op <strong>de</strong> kleine golvingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> <strong>de</strong>ining. We volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vaargeul, aangeduid<br />
door bamboestokken op afstand in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m gezet en na twintig minuten<br />
stapten we op <strong>de</strong> zandplaats af, die zich rechts <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koloi uitstrekt, een goe<strong>de</strong><br />
aanlegplaats voor passagiers die liefst niet tot <strong>de</strong> knieën in <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r zakken.<br />
We wor<strong>de</strong>n begroet door <strong>de</strong> korporaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> oppassers die ons tegemoet was<br />
gekomen, en we volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze naar <strong>de</strong> politiepost, waar we militair gegroet<br />
wer<strong>de</strong>n door het Garnizoen en een Chinees, in <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling genaamd Baba-<br />
Géong 3 , die hier voorlopig het gezag vertegenwoordigt.<br />
Drie eerwaar<strong>de</strong> heren! Sapperloot! Het was geen alledaags bezoek! Ons werd het<br />
huis aangewezen waar <strong>de</strong> heren ambtenaren hun verblijf hiel<strong>de</strong>n bij eventueel<br />
bezoek alhier.<br />
<strong>De</strong> post is in een door bamboe afgezet vierkant <strong>van</strong> een vijftig tot zeventig<br />
meter. Rechts, vlakbij <strong>de</strong> poort is een uitkijk, een platform op bamboeposten<br />
aangebracht <strong>van</strong> een meter of vier hoog en met een dak <strong>van</strong> sagobla<strong>de</strong>ren. Vlak<br />
daarnaast het wachthuis: een afdak aan twee kanten <strong>van</strong> bamboeschot voorzien,<br />
gemeubileerd met bamboetafel en bamboezitplaatsen.<br />
Daarop volgt een... ja! hoe zou ik zeggen?! het leek een kolossaal varkenskot <strong>van</strong><br />
stevige, hele bamboestokken, op elkan<strong>de</strong>r gestapeld tussen stevige, talrijke bamboeposten,<br />
twee aan twee diep in <strong>de</strong> grond gezet, on<strong>de</strong>rling verbon<strong>de</strong>n met dik<br />
ijzerdraad. Geen hand, hoe vaardig ook, zou dat zaakje makkelijk opengebroken<br />
hebben.<br />
- "Zeg! Welke zwijnen hebben hierin gezeten? Dat moeten rekels zijn geweest<br />
om die zo te stallen!"<br />
- "Mijnheer! Dat was <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis voor <strong>de</strong> Kajakaja's geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afstraffingstocht<br />
<strong>van</strong> 1908."<br />
Prof. Van Baal vermoedt dat 'Baba-Géong' <strong>de</strong> Chinees Ki-oeng geweest is, die reeds jarenlang <strong>de</strong><br />
enige tolk was <strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur.
- "Ja, Mijnheer, die Kajakaja ge<strong>van</strong>genen zijn als slangen: ge kunt ze nergens<br />
in hou<strong>de</strong>n, overal breken of kruipen zij door. Hoe zij het lappen, we weten het<br />
niet, maar zelfs ijzeren handboeien schuiven ze nog over <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n. Toen<br />
heeft men <strong>de</strong>ze kooi gemaakt. Zie, boven is zij met dito stevige bamboe<br />
dichtgemaakt. Het bleek <strong>de</strong> enige <strong>de</strong>gelijke ge<strong>van</strong>genis voor hen."<br />
- "Toe maar!"<br />
- "Ja, die tralies hebben zij nog niet weggebroken! En zó ligt <strong>de</strong> bamboe nog<br />
diep in <strong>de</strong> grond, opdat zij met graven er niet uit zou<strong>de</strong>n breken! Nu, het is<br />
wel geen woning voor een mens, maar het is toch beter zó dan dat gij zelf<br />
gesneld wordt. Wat U?"<br />
Op die "ge<strong>van</strong>genis" volgt een flink en lang huis, bewand natuurlijk weer met<br />
bamboe en ge<strong>de</strong>kt met sagobla<strong>de</strong>ren. Dat is het woonhuis <strong>van</strong> <strong>de</strong> oppassers.<br />
Links <strong>van</strong> <strong>de</strong> poort enige zitplaatsen om te keuvelen, dan, meer naar achteren<br />
staat het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> heren ambtenaren. Dan nog een open plaats en geheel<br />
achter langs <strong>de</strong> omheining een huis met badkamer en w.c. Hier zou<strong>de</strong>n we ons<br />
een dag of vijf installeren.<br />
Terwijl nu onze kok voor het middagmaal ging prakkezeren, gingen wij met ons<br />
drietjes een ron<strong>de</strong> doen, <strong>de</strong> dorpen in. Aan <strong>de</strong> oever ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Kajakaja<br />
jongetjes ons af te wachten. Het was eerst enigszins gespannen. Zou<strong>de</strong>n zij het<br />
wagen! Zij wisten niet wie die heren waren, noch wat zij in het schild voer<strong>de</strong>n.<br />
Maar we vroegen naar hun namen, we spel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> onze, tikten hen op <strong>de</strong> wang<br />
of grepen in hun krullebol. Dat scheen te bevallen, zij wer<strong>de</strong>n gemoe<strong>de</strong>lijker.<br />
Vooral onze baar<strong>de</strong>n trokken hun aandacht; zij grepen erin met hun vingers en<br />
floten goedkeurend en gluur<strong>de</strong>n naar alle kanten of er niemand kwam wien ze<br />
kon<strong>de</strong>n zeggen dat er daar baardmannen ston<strong>de</strong>n.<br />
Al kouten<strong>de</strong>, en op hun vragen antwoor<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n we op naar het dorp<br />
Okaba. Daar hield Baba-Géong me even op. Hij had een zere voet, en daar er<br />
geen verbandstoffen meer op <strong>de</strong> politiepost waren en ik mijn zak geneesmid<strong>de</strong>len<br />
juist had meegenomen voor eventuele zieken en gewon<strong>de</strong>n ging ik met hem naar<br />
zijn woning. <strong>De</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> het Gezag was al gauw geholpen. Daar<br />
kwamen nu ook <strong>de</strong> Kajakaja kin<strong>de</strong>ren aan met zware won<strong>de</strong>n op hoofd, aan<br />
armen, of voeten. Ik had een hele klandizie en had er genoegen in ze af te<br />
luisteren. Zij von<strong>de</strong>n zo leuk dat spuitje dat zo ver spritste en dat schaartje dat<br />
zo scherp was. Het was aardig hen te aanhoren en werkelijk nergens kon<strong>de</strong>n<br />
kin<strong>de</strong>ren zo vertrouwelijk spreken. Na het middageten gingen we weer het dorp<br />
in. <strong>De</strong> mensen zijn werkelijk hartelijk en spraakzaam, nieuwsgierig vooral. Jonge<br />
klappers kon<strong>de</strong>n we krijgen, volop. We verbon<strong>de</strong>n ook alle won<strong>de</strong>n die zij ons<br />
aantoon<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>el<strong>de</strong>n hier en daar wat kinine uit aan sommige koortslij<strong>de</strong>rs, dat<br />
gretig werd aangenomen en ingeslikt ook.<br />
Tien minuten ver<strong>de</strong>r ligt het dorp Mewi. Dat is ook een flink dorp. Maar op het<br />
ogenblik waren er niet veel lui. En <strong>de</strong> jeugd <strong>van</strong> Mewi vond het blijkbaar<br />
gezellig zo gemeenzaam met die toean padri om te gaan, want zij sloten zich al<br />
dichter aan om ook eens een liefkozing te veroveren.<br />
We bezochten ook Alakoe, dat vijf minuten ver<strong>de</strong>r ligt en waar <strong>de</strong> mensen even<br />
hartelijk en vrien<strong>de</strong>lijk waren en ons direct met klappers en bananen bejegen<strong>de</strong>n,<br />
131
132<br />
in ruil voor een pruimpje tabak, dat zij hier niet zozeer roken, maar liefst tegelijk<br />
met betel kauwen, dat vin<strong>de</strong>n zij een hartelijke pruim. Tegen <strong>de</strong> avond kwamen<br />
ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui terug uit <strong>de</strong> plantingen en zaten om <strong>de</strong> vuren hun avondpotje te<br />
koken. Toen zij ons zagen na<strong>de</strong>ren, kwamen zij ons met groepen tegemoet, en<br />
we moesten even met hen spreken. Wat wer<strong>de</strong>n we betast, bekeken en bewon<strong>de</strong>rd.<br />
En <strong>de</strong> besjes strompel<strong>de</strong>n ook al aan en presenteer<strong>de</strong>n bananen. Maar we<br />
moesten naar huis.<br />
<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en ston<strong>de</strong>n we tegen acht uur reisvaardig. We zou<strong>de</strong>n naar<br />
Sangasee gaan en heel <strong>de</strong> streek eens bezoeken om een plaats te kiezen voor <strong>de</strong><br />
te stichten missiestatie. Okaba, Mewi, Alakoe had<strong>de</strong>n we direct achter <strong>de</strong> rug. Nu<br />
lag een lange mars voor ons <strong>van</strong> an<strong>de</strong>rhalf uur: tot Alatip en Sangasee. Het<br />
strand was hard en zandig; het oeverduin was bezet met klappers; een paar<br />
kreekjes kwamen we makkelijk over, want het was eb.<br />
Heet was het want <strong>de</strong> wind kwam nog niet door, en <strong>de</strong> zon viel als lood op het<br />
zand en kaatste haar hitte en uitstraling ons vlak in het gezicht.<br />
<strong>De</strong> mensen echter waren schuw. Had<strong>de</strong>n zij iets op hun geweten of wisten zij<br />
niet wat ze moesten <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> die bebaar<strong>de</strong> heren, in ie<strong>de</strong>r geval zij vertrouw<strong>de</strong>n<br />
het zaakje niet, dat merkten we wel. We hiel<strong>de</strong>n ons niet lang op in Alatip<br />
en togen nu naar Sangasee dat een kwartier ver<strong>de</strong>r ligt, achter een hoek <strong>van</strong> het<br />
strand.<br />
Daar lag het voor ons, dat Sangasee; dat was dus dat machtige nest <strong>van</strong> koppensnellers,<br />
het beruchte rovers- en moor<strong>de</strong>naarshol, door ie<strong>de</strong>re Kajakaja gevreesd<br />
en dat ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r dan 'n Sangaseeër ontwijkt als hij kan. Wat een huizen langs<br />
<strong>de</strong> oever. We <strong>de</strong><strong>de</strong>n er een flink half uur over eer we het eind er<strong>van</strong> bereikten.<br />
En <strong>de</strong> luitjes die niet in <strong>de</strong> tuinen waren, groetten ons allerhartelijkst en sloten<br />
zich bij ons aan. Verschei<strong>de</strong>nen herken<strong>de</strong>n mij, daar zij wel eens in <strong>Merauke</strong><br />
waren geweest en vroegen: "En toean Cappers, waar is die? En komt ge onze<br />
kampong eens zien?"<br />
- "Ja, ik had u gezegd dat ik zou komen en ge geloof<strong>de</strong> me niet en zei me dat<br />
ik geen varken (moedig) was, maar een kangoeroe (laf) en dat ik niet durf<strong>de</strong>.<br />
Hier ben ik; <strong>de</strong> toean padri is niet bang want hij weet dat <strong>de</strong> Marind-anim<br />
goe<strong>de</strong> mensen zijn."<br />
Er kwamen al meer en meer lui en toen zij wisten dat we ook won<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n,<br />
toen kregen we weer werk in overvloed. En lieve <strong>de</strong>ugd! Wat voor won<strong>de</strong>n<br />
kregen we te behan<strong>de</strong>len. Ik spaar U <strong>de</strong> beschrijving: zo vuil en vies en verwaarloosd.<br />
Zelfs enige Kajakaja's <strong>van</strong> Birook die hier waren gekomen voor <strong>de</strong><br />
geesten, moedig<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Sangaseeërs aan hun won<strong>de</strong>n te tonen en <strong>de</strong> ziekten te<br />
openbaren, want zei<strong>de</strong>n zij: "Twijfelt er niet aan, <strong>de</strong> toean padri zal je allen<br />
genezen." Een mooie reclame!<br />
We had<strong>de</strong>n nu met <strong>de</strong> meesten kennisgemaakt, nu werd het tijd om aan ons diner<br />
te <strong>de</strong>nken. Maar het water was misschien ver te zoeken, of <strong>de</strong> lui het laten<br />
halen? Nee, God weet wat een mod<strong>de</strong>rchocola<strong>de</strong> zij zou<strong>de</strong>n meebrengen, en<br />
misschien gingen zij er met onze pannetjes nog <strong>van</strong>door. Onze kok lachte het<br />
uitstapje niet erg tegen want zo'n twintig minuten ver lopen in het bos on<strong>de</strong>r
<strong>de</strong>ze beruchte koppensnellers, alleen met een troep kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> diezelf<strong>de</strong><br />
koppenjagers: het beviel hem maar half.<br />
- "Kom, jongen, ge moet niet tonen dat ge daaraan <strong>de</strong>nkt, dan geeft ge achterdocht.<br />
We gaan samen. Hé, jongens, waar is <strong>de</strong> waterput?"<br />
- "Ginds!"<br />
- "Ja, maar wie leidt er ons heen?"<br />
- "Ik! Ik! Ik!"<br />
En een hele ben<strong>de</strong> snaken stoof ons achterna. In een oogwenk schenen die<br />
schichtige jongens veran<strong>de</strong>rd en vrolijk en vrien<strong>de</strong>lijk gingen <strong>de</strong> jongens voorop<br />
en zei<strong>de</strong>n hun namen, en vroegen naar <strong>de</strong> onze en grepen ons bij <strong>de</strong> hand.<br />
Het was me <strong>de</strong> weg wel. Verbeeldt U, <strong>de</strong> duinrug waarop Sangasee ligt is zeer<br />
laag, en vlak achter <strong>de</strong> huizen staat alweer water. Over die bre<strong>de</strong> plas nu, of<br />
mod<strong>de</strong>rpoel, is wel een brug aangelegd, maar een brug op zijn Kajakajaas.<br />
Ziehier: op twee rijen met twee meter tussenruimte, zijn paaltjes in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />
vastgewiegeld. Ik zeg paaltjes; het zijn stukken takken, krom of recht, <strong>de</strong> meeste<br />
ongeveer een pols dik en <strong>van</strong> boven eindigend in een mik waarin een dwarshout<br />
komt te liggen ook al zoals het voor <strong>de</strong> hand ligt, dik, dun, zigzag of recht. En<br />
kijk niet of zij waterpas liggen, het houdt toch wel. Over <strong>de</strong> dwarsstukken<br />
werpen zij <strong>de</strong> overblijfselen <strong>van</strong> hun prauwen, uitgehol<strong>de</strong> boomstammen te lek<br />
om nog zee te hou<strong>de</strong>n en die nu in <strong>de</strong> lengte wor<strong>de</strong>n gespleten om hier als<br />
vlon<strong>de</strong>r te liggen.<br />
Het was eerst wel een raar gevoel op die wipbrug boven dat akelige water en<br />
slijk, maar we kwamen er goed over. <strong>De</strong>ze brug was zo'n meter of vijftig lang.<br />
Toen kwamen we op een rug beplant met klappers. Maar daarop volg<strong>de</strong> nu een<br />
moeras, met wéér zo'n wiptoestel <strong>van</strong> wel een goe<strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd meter lang. <strong>De</strong><br />
Kajakaja baasjes die hun angst voor <strong>de</strong> baardmannen had<strong>de</strong>n laten varen, en nu<br />
<strong>van</strong> louter luidruchtigheid sprongen en al vechten<strong>de</strong> en trekken<strong>de</strong> en stoten<strong>de</strong> en<br />
schreeuwen<strong>de</strong> vooruit stoei<strong>de</strong>n, gisten niet dat ik mijn hart soms vast hield op die<br />
waggelen<strong>de</strong> sprieten, vooral daar er hier en daar stukken op lagen, door <strong>de</strong> tand<br />
<strong>de</strong>s tijds of door <strong>de</strong> wormen tot latten gereduceerd met een breedte <strong>van</strong> amper<br />
vijftien centimeter. En het was er diep ook, want op een ogenblik viel er een tros<br />
<strong>van</strong> zo'n vijftal bengels in <strong>de</strong> plas en verdwenen als bakstenen. En toen zij even<br />
later al lachen<strong>de</strong> en proesten<strong>de</strong> met hun glimmen<strong>de</strong> kopjes, allen tegelijk zich<br />
naar boven werkten langs die miserabele "pijlers", toen begon het zo onheilspellend<br />
te schommelen dat ik opeens in echt Hollands riep: "Oh jee, daar gaan<br />
we!", hetgeen <strong>de</strong> snaken blijkbaar aannamen als een applaus, want nu sprong<br />
heel <strong>de</strong> kliek te water. Ik dacht dat we nu werkelijk meegingen, maar boven<br />
verwachting bleef het bij een wiegelen; en daar nu <strong>de</strong> baan voor mij vrij was<br />
stapte ik ver<strong>de</strong>r en was dra op vaste wal. Nu nog even door een strook slijk en<br />
we kwamen bij <strong>de</strong> put die juist op <strong>de</strong> kant <strong>van</strong> een rug lag. Het water was<br />
tamelijk zuiver en <strong>de</strong> kok vul<strong>de</strong> <strong>de</strong> kannetjes en pannetjes.<br />
<strong>De</strong> terugtocht slaag<strong>de</strong> ook naar wens en on<strong>de</strong>rtussen hield ik hun aandacht<br />
gaan<strong>de</strong> met <strong>van</strong> tijd tot tijd te roepen: "Opgepast jongens, niet morsen, an<strong>de</strong>rs<br />
moeten we terug." Zo kwamen we behou<strong>de</strong>n aan en vreemd: daar wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
jongens weer even schuw.<br />
133
Nu zult ge vragen: en wat is het slot over <strong>de</strong> ervaringen in Sangasee? - Het liep<br />
direct in het oog dat hier geen missionaris kon komen wonen: het duin is zeer<br />
smal en bij wat hoge waterstand komt <strong>de</strong> zee bijna tot <strong>de</strong> huizen. Daarom werd<br />
aan Okaba gedacht. 'n Betere plaats als <strong>de</strong>ze zou er voor ons doel moeilijk te<br />
vin<strong>de</strong>n zijn. Het is dichtbij <strong>de</strong> Koloi, waar zelfs een flinke boot vrije intocht<br />
heeft. <strong>De</strong> missiestatie zou niet in het dorp komen te liggen om er vrij te zijn <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> grootste luidruchtighe<strong>de</strong>n, maar ook er niet te ver <strong>van</strong>af om toch gedurig<br />
aanraking te hebben met <strong>de</strong> luitjes. Daarbij liggen drie flinke dorpen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
hand: Okaba, Mewi, Alakoe, en een uurtje ver<strong>de</strong>r liggen Alatip en Sangasee niet<br />
te ver. Zou <strong>de</strong> pater het nodig achten, niets hin<strong>de</strong>rt hem om te Sangasee een<br />
klein kamertje te bouwen waar hij kan overnachten. 4<br />
<strong>De</strong>ze reis was tevens het sluitstuk <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> pater Nollen op Zuid-Nieuw-<br />
Guinea. Naar <strong>Merauke</strong> kwamen toen (1909) <strong>de</strong> paters Johannes <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Kooy en Jos<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Kolk. <strong>De</strong> eerste kreeg <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> dorpen ten oosten <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> zou <strong>de</strong> nieuwe statie Okaba gaan openen.<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk en broe<strong>de</strong>r Hamers zou<strong>de</strong>n naar Okaba gaan, maar dat 'erheen<br />
gaan' was weer niet zo eenvoudig. Voor het opzetten <strong>van</strong> een pastorie en kerkje te<br />
Okaba had <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r jongens gevraagd te Langgoer (Kei) en het duur<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n<br />
vóórdat die kon<strong>de</strong>n komen. Zulk een reis moest gaan over Soerabaja. Toen zij<br />
aangekomen waren, kon <strong>de</strong> overtocht plaatshebben. Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft <strong>de</strong><br />
overtocht en het eerste begin. Zijn brief begint dat ook met het woord: 'Ein<strong>de</strong>lijk'.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> missiestatie op <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Hollands Nieuw-Guinea<br />
dan gesticht en wel te Okaba, zestig kilometer <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en een paar uurtjes<br />
voorbij het beruchte Sangasee. <strong>De</strong> eerste Juli (1910) 's m<strong>org</strong>ens zeil<strong>de</strong>n broe<strong>de</strong>r<br />
Hamers en ik te <strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> wal. We troffen het niet al te slecht: <strong>de</strong> zee was<br />
nogal kalm. We had<strong>de</strong>n zo gehoopt <strong>de</strong> reis in één dag te kunnen maken, maar<br />
we moesten halverwege het dorp Koembe aandoen en dat gaf vertraging. Wij<br />
overnachtten in Koembe, maar onze slaap was niet al te vast wegens <strong>de</strong> har<strong>de</strong><br />
ligplaats en wegens het lawaai <strong>van</strong> een dans heel <strong>de</strong> nacht door. Zodra het wat<br />
licht begon te wor<strong>de</strong>n, zeil<strong>de</strong>n we weer ver<strong>de</strong>r. Hier en daar zagen we een dorpje<br />
tegen het vlakke groen-gezoom<strong>de</strong> strand, met roken<strong>de</strong> vuurtjes, lage hutten en<br />
groepjes vissen<strong>de</strong> of luieren<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n. Alleen <strong>de</strong> uitmonding <strong>van</strong> <strong>de</strong> reusachtige<br />
Bianrivier gaf wat afwisseling. Tegen <strong>de</strong> avond bereikten we het kleine riviertje<br />
<strong>de</strong> Koloi. Mijn hartje popel<strong>de</strong>. <strong>De</strong> boot kon hier niet dicht bij land komen<br />
wegens het bre<strong>de</strong>, licht hellen<strong>de</strong> oeverzand. Maar we had<strong>de</strong>n geen geduld om te<br />
wachten tot het hoog water werd en we sprongen in zee en piotsten ver<strong>de</strong>r naar<br />
<strong>de</strong> kant. Goddank had<strong>de</strong>n we spoedig een vrij goe<strong>de</strong> intrek in een bamboehuisje<br />
met gras be<strong>de</strong>kt, nabij <strong>de</strong> politiepost die hier sinds een drietal jaren gevestigd is.<br />
En zo zitten we hier nu te kijken of liever niet "te kijken", want er is nog heel<br />
wat te bered<strong>de</strong>ren. Het terrein waarop wij ons huis en kerkje zullen bouwen, ligt<br />
4 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, pp. 260 e.v.<br />
134
tussen Okaba en Mewi op een mooie hoogte, vlak langs <strong>de</strong> zee. Alles is er nog<br />
even woest: lang gras, struiken, bamboe, klapperbomen, alles dooreen. Dat zullen<br />
we eerst maar eens wat 'beschaven', dan <strong>de</strong> gebouwtjes in elkaar timmeren en<br />
dan <strong>de</strong> mensen trachten te beschaven. Overal, geen enkel plaatsje uitgezon<strong>de</strong>rd,<br />
toon<strong>de</strong> men zich zeer verheugd over <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri. Men noem<strong>de</strong><br />
ons namek (broer), kaj-aném (goe<strong>de</strong> man) en hield <strong>de</strong> vlakke han<strong>de</strong>n open ten<br />
teken <strong>van</strong> eeuwige vriendschap; sommigen, vooral ou<strong>de</strong>ren, omhels<strong>de</strong>n ons zelfs<br />
en knepen mij soms nogal hard. In zo'n geval moet men niet bang zijn, zijn<br />
kleren en han<strong>de</strong>n vuil te maken, want een Marind zon<strong>de</strong>r vuiligheid op of aan<br />
zijn lijf is een uitzon<strong>de</strong>ring. Sommigen beloof<strong>de</strong>n al aanstonds ons te helpen bij<br />
het bouwen <strong>van</strong> ons huis. Een stokoud manneke, die met zijn ziekelijk kleinkind<br />
alleen zit, kwam ons met open armen tegemoet gelopen: zijn hart was nu blij, zei<br />
hij. Ik moet zeggen dat die ongekunstel<strong>de</strong> aandoening en hartelijkheid <strong>van</strong> dat<br />
grootva<strong>de</strong>rtje mijzelve ook aan<strong>de</strong>ed. 5<br />
Zij waren op 2 juli aangekomen op het feest <strong>van</strong> het bezoek <strong>van</strong> Maria aan haar<br />
nicht Elisabeth. Die datum wordt als <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>sdatum beschouwd.<br />
Dat stokoud mannetje wordt door pater Van <strong>de</strong> Kolk naar het leven geschetst in zijn<br />
verhaal '<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap'.<br />
Immer zal ik dankbaar blijven voor <strong>de</strong> hartelijkheid waarmee <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap<br />
ons ontving. Het was op zijn terrein dat wij ons zou<strong>de</strong>n vestigen: <strong>de</strong> somb-aném<br />
stond het met ongekunstel<strong>de</strong> blijdschap aan ons af. Hij was wellicht <strong>de</strong> enige in<br />
<strong>de</strong>ze streek die <strong>de</strong> toean padri al <strong>van</strong> nabij had leren kennen, want vroeger<br />
woon<strong>de</strong> hij te Bahor, in <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> <strong>de</strong> bijstatie Wendoe. Toen pater Nollen één<br />
jaar voor onze komst te Okaba een verkenningstocht maakte in <strong>de</strong>ze streek,<br />
beleef<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verrassing: "Te Mewi bij het eerste huis stond een ou<strong>de</strong><br />
man aan een omheining te werken. Hij moest al zeer oud zijn, want zijn knieën<br />
zakten door. Doch toen kwam zijn houding mij bekend voor en ik stapte naar<br />
hem toe. Ik herken<strong>de</strong> hem en zei "Maar Kamenap, ou<strong>de</strong> papa, zijt gij hier? Hoe<br />
zijt gij <strong>van</strong> Bahor naar hier gekomen?" Maar reeds omklem<strong>de</strong>n mij <strong>de</strong> gerimpel<strong>de</strong><br />
dorre armen <strong>van</strong> <strong>de</strong> éénogige, en sloten mij aan zijn Kajakaja hart. "Nollen!<br />
Vriend, broertje, zoon!" En zijn ene oog flikker<strong>de</strong> op, en <strong>de</strong> oogle<strong>de</strong>n die <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re lege oogholte be<strong>de</strong>kten, tril<strong>de</strong>n en gaapten mij aan. En toen vertel<strong>de</strong> hij,<br />
dat hij wel in Bahor gewoond had, maar eigenlijk <strong>van</strong> Mewi geboortig was, en<br />
dat hij nu, sinds een paar maan<strong>de</strong>n hier teruggekomen was om er te sterven."<br />
Diezelf<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Kamenap liep nu ook ons met open armen tegemoet en<br />
viel ons om <strong>de</strong> hals bij onze aankomst; en ik wil het wel bekennen dat zijn<br />
luidruchtige te<strong>de</strong>rheid mij week maakte.<br />
"Toean Nollen had beloofd", zei hij me, "dat er spoedig een toean padri bij mij<br />
in Mewi zou komen wonen voor altijd! En ik wachtte en wachtte en <strong>de</strong> toean<br />
kwam maar niet; ik zou sterven en hem niet meer zien. Maar nu zijt gij geko-<br />
1 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 28, 1910, p. 343.<br />
135
men, mijn kind, en mijn hart is blij. Daar moet gij gaan wonen: heel dat stuk<br />
grond met al die klapperbomen zijn voor U!"<br />
Alle wil<strong>de</strong>n ontvingen ons overal met vreug<strong>de</strong> en zij hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vlakke han<strong>de</strong>n<br />
open ten teken <strong>van</strong> eeuwige vriendschap, maar Kamenap was toch <strong>de</strong> hartelijkste<br />
<strong>van</strong> allen: "Toean Joseph, mijn zoon, teken woor<strong>de</strong>n naar Uw Va<strong>de</strong>r, mijn<br />
broe<strong>de</strong>r, en Uw Moe<strong>de</strong>r, mijn zuster, en zeg dat zij ook hier moeten komen. Uw<br />
Va<strong>de</strong>r en Uw Moe<strong>de</strong>r zullen wenen als gij nooit naar hen teruggaat zoals gij<br />
zegt. Maar daarom moeten zij maar hier komen. Ik heb veel klappers, en mijn<br />
kin<strong>de</strong>ren hebben veel pisangs en veel sago en aardvruchten... en als ik dan dood<br />
ben, dan moet gij mij daar op dat heuveltje begraven, en aan díe kant Uw Va<strong>de</strong>r,<br />
mijn broe<strong>de</strong>r, en aan die kant Uw Moe<strong>de</strong>r, mijn zuster... en dan later gij en mijn<br />
kin<strong>de</strong>ren en kleinkin<strong>de</strong>ren daar allemaal rondomheen. En dan gaat ons binnenste<br />
héél hoog, zoals gij zegt." 6<br />
Kamenap gaf zijn grond, Sidabok geheten, en daarop ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rtienhon<strong>de</strong>rd<br />
klapperbomen. <strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Mewi waren vroeger door die <strong>van</strong> Okaba <strong>van</strong> hun<br />
land verdreven en zo kwam dit land - via <strong>de</strong> Missie - weer aan hen terug. Okaba<br />
kon er nu <strong>de</strong> klappers niet meer vrij gaan halen. <strong>De</strong> overdracht werd door het<br />
dorpshoofd Baba-Géong (Lie Giok Seng) op papier gezet en <strong>de</strong>ze overdracht werd<br />
door het Gouvernement erkend en later werd er voor betaald.<br />
Van <strong>de</strong> Kolk hield <strong>van</strong> het begin af aan een dagboek bij. Daar staat in vermeld:<br />
Dat bamboehutje bij <strong>de</strong> politiepost stel<strong>de</strong> niet veel voor. Wind, stuifzand en regen<br />
had<strong>de</strong>n er vrij toegang. Broe<strong>de</strong>r Hamers begon op het terrein <strong>van</strong> Kamenap een<br />
beter huis te bouwen, maar het duur<strong>de</strong> tot September 1910 voor dat wij daarheen<br />
kon<strong>de</strong>n verhuizen. Zelfs toen waren <strong>de</strong> matten <strong>van</strong> gevlochten bamboe voor <strong>de</strong> bewanding<br />
nog niet <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> aangekomen. Wèl kwam in Augustus pater Viegen<br />
- eigenlijk om biecht te horen - die eten bracht en twee geiten, een bok, zeven<br />
kippen en een haan, waarvoor eerst snel een stal moest wor<strong>de</strong>n opgezet bij die<br />
hut. Het was enorm behelpen. Tegelijkertijd leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r een moestuintje aan.<br />
<strong>De</strong> toean padri was overal welkom, al begrepen <strong>de</strong> mensen niet waarvoor wij<br />
kwamen. Toen onze hond werd gebeten kwam het dorpshoofd en het hoofd <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> politie ons zelf dat bericht brengen, terwijl <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Okaba hun dorp<br />
uitvluchtten. <strong>De</strong> blanken immers zou<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> ruilers langs <strong>de</strong> kust, kwaad<br />
wor<strong>de</strong>n en gaan schieten. Maar omdat <strong>de</strong>ze toeans heel an<strong>de</strong>rs reageer<strong>de</strong>n, kwamen<br />
<strong>de</strong> mensen al spoedig met klachten over die ruilers bij hen, omdat die<br />
ruilers hun meisjes stalen om mee te trouwen. 7<br />
Na zijn bezoek aan <strong>de</strong> dorpen was <strong>de</strong> eerste indruk <strong>van</strong> <strong>de</strong> pastoor dat <strong>de</strong> mensen in<br />
veel opzichten leken op die rond <strong>Merauke</strong>. Maar <strong>van</strong> aard goedaardiger, min<strong>de</strong>r schooi-<br />
6 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 22.<br />
7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, 1910-1915, p. 12. (Een met <strong>de</strong> hand geschreven<br />
notitieboekje.)<br />
(Ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I of II.)<br />
136
zuchtig; wèl wil<strong>de</strong>n zij alle kansen benutten om te gaan snellen. Bovendien zag hij<br />
dat er al hier en daar gevallen voorkwamen <strong>van</strong> een geslachtsziekte. Ook vernam hij<br />
spoedig dat in zijn gebied twee religieuze bewegingen opereer<strong>de</strong>n, n.l. <strong>de</strong> Majo's (zoals<br />
bij <strong>Merauke</strong>) en <strong>de</strong> Imo's (rond Sangasee). <strong>De</strong> Imo's wer<strong>de</strong>n alom hevig gevreesd.<br />
In oktober 1910 verdwenen alle dorpen behalve Okaba en Mewi naar het binnenland<br />
op sneltocht, maar nog juist op tijd kwam <strong>de</strong> 'controleur' uit <strong>Merauke</strong> met 'oppassers',<br />
die <strong>de</strong>ze plannen kon<strong>de</strong>n verij<strong>de</strong>len. In <strong>de</strong>cember waren er nog steeds geen matten.<br />
Kerstmis was echt geen feest. In januari 1911 kwam broe<strong>de</strong>r Hendrik <strong>van</strong> Santvoort<br />
en die bracht <strong>de</strong> matten mee, te weinig voor <strong>de</strong> oppervlakte; cement, te weinig voor<br />
een put; zink, te weinig voor het dak. Maar hij bracht ook het bericht mee dat te<br />
<strong>Merauke</strong> pater Petrus Vertenten aangekomen was.<br />
Na een woelige reis <strong>van</strong> zes dagen op zee kwam Vertenten op 21 februari 1911 te<br />
Okaba aan. Hij zag met bewon<strong>de</strong>ring hoe broe<strong>de</strong>r Hamers een mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een missiestatietje<br />
had gebouwd: een pastorie en een eerste kerkje. 8<br />
Vertenten vertelt:<br />
Mijn reis was beroerd geweest: zes dagen gedobberd op een woelige zee, op een<br />
tweemastertje dat ongeveer <strong>de</strong>rtien meter lang was en tweeëneenhalve meter breed.<br />
Het was tjokvol met gewapen<strong>de</strong> politie, mannen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren. Maar <strong>de</strong>s<br />
te blij<strong>de</strong>r was <strong>de</strong> aankomst en <strong>de</strong> gulle ont<strong>van</strong>gst.<br />
Met pater Van <strong>de</strong> Kolk en broe<strong>de</strong>r Van Santvoort heb ik daar samen veel lief en<br />
leed ge<strong>de</strong>eld. Wij waren zulke goe<strong>de</strong> kamera<strong>de</strong>n, dat ik, niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> vele<br />
<strong>de</strong>sillusies <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste jaren steeds met blij<strong>de</strong> dankbaarheid aan Okaba terug<br />
<strong>de</strong>nk. Bij al <strong>de</strong> troosteloosheid <strong>van</strong> het werk, had<strong>de</strong>n wij hechte steun aan elkan<strong>de</strong>r.<br />
En wij hebben er altijd <strong>de</strong> moed in gehou<strong>de</strong>n. Vijf jaren bleven wij daar<br />
samen.<br />
Broe<strong>de</strong>r Hamers had ons ook een klein schooltje gebouwd. Bij gebrek aan leerlingen<br />
- <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wil<strong>de</strong>n en mochten niet komen - werd het gebruikt als<br />
bergplaats <strong>van</strong> gerijpte en gedroog<strong>de</strong> kokosnoten. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort begon<br />
al aanstonds met het aanleggen <strong>van</strong> een groentetuin, hield kippen, plantte<br />
kokospalmen, bananen, ananas enz. Bij dat alles <strong>de</strong>ed hij <strong>de</strong> keuken en een groot<br />
ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> was.<br />
<strong>De</strong> muskietenplaag was verschrikkelijk. Er waren nog meer muggen binnens- dan<br />
buitenshuis. Elke dag stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong><strong>de</strong>n voortdurend nieuwe<br />
vondsten. 9<br />
Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze missionarissen leren wij het beste kennen uit <strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />
<strong>van</strong> Okaba, een dagboek dat <strong>de</strong> gebeurtenissen weergeeft en ook <strong>de</strong> gevoelens <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> drie mannen in hun eenzaam bestaan op <strong>de</strong> verre Zuidkust.<br />
Dat verhaal wordt hier gevolgd, soms ingekort, soms letterlijk aangehaald, waarbij<br />
<strong>de</strong> stijl <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk wordt aangehou<strong>de</strong>n.<br />
8 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 12.<br />
9 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 103.<br />
137
Op Vastenavond, dinsdag 28 februari 1911, werd in huis <strong>de</strong> kapel ingezegend. Het<br />
H. Sacrament werd er sinds die dag ook bewaard. <strong>De</strong> hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect<br />
had daartoe verlof gegeven, alsme<strong>de</strong> om Lof te hou<strong>de</strong>n op alle zondagen en grote<br />
feesten. 10<br />
Het feest <strong>van</strong> St.-Jozef, 19 maart, werd gekozen als <strong>de</strong> dag om een feestje op te<br />
zetten voor <strong>de</strong> mensen:<br />
<strong>De</strong> lui <strong>van</strong> Okaba, Mewi, Alakoe en Tawala wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om 's m<strong>org</strong>ens<br />
vroeg te komen, allemaal! En ze kwamen, meer dan we had<strong>de</strong>n durven verwachten,<br />
zo zelfs dat <strong>de</strong> eerste maal ons bamboekerkje al veel te klein was. Nog nooit<br />
had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n een H. Mis bijgewoond: <strong>de</strong> "goe<strong>de</strong> manieren" ontbraken dan<br />
ook nog wel wat, ofschoon <strong>de</strong> stilte waartoe zij wer<strong>de</strong>n aangemaand, netjes werd<br />
on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. Me dunkt dat op het ogenblik <strong>van</strong> <strong>de</strong> Consecratie <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> Jezus<br />
met lief<strong>de</strong>vol me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n moet hebben neergezien op die verdool<strong>de</strong> schaapjes die<br />
daar nieuwsgierig aan Zijn Voeten zaten, nog niet kunnen<strong>de</strong> bid<strong>de</strong>n, nog niet het<br />
minst beseffen<strong>de</strong> <strong>van</strong> het Grootse dat er gebeur<strong>de</strong>. Men vond <strong>de</strong> plechtighe<strong>de</strong>n<br />
toch mooi, vond alles zo ernstig, waardig en eerbiedig, iets wat zij bij hun eigen<br />
ceremonies ook hoog op prijs stellen.<br />
Maar hiermee was natuurlijk <strong>de</strong> grote slag niet geslagen. Die talrijke 'kerkgangers'<br />
kwamen puur alleen uit nieuwsgierigheid, en... om eens flink rijst te<br />
eten; want dat was hun beloofd. Na <strong>de</strong> Mis begon <strong>de</strong> traktatie: emmers en<br />
blikken vol gekookte rijst wer<strong>de</strong>n naar buiten gedragen en we had<strong>de</strong>n met ons<br />
drieën hard werk om <strong>de</strong> grage han<strong>de</strong>n te vullen. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>ren kregen daarbij wat<br />
pruimtabak; <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wat kraaltjes, en hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mensen waren voor een hele<br />
dag gelukkig en in feestelijke stemming.<br />
Dat alles was als een slag op <strong>de</strong> grote trom, maar daarna begon het eigenlijke<br />
werk <strong>van</strong> taai geduld, langzaam, stap voor stap, dag voor dag, totdat het O.L.<br />
Heer moge behagen ook <strong>de</strong>ze arme natuurmensen tot Zijn bevoorrechte kin<strong>de</strong>ren<br />
aan te nemen. <strong>De</strong> zaaiers zullen hier niet maaien, maar <strong>de</strong>s te ijveriger zullen zij<br />
werken en <strong>de</strong>s te vuriger bid<strong>de</strong>n."<br />
Kort daarop gaat het dorp Alatip op sneltocht, maar er volgt geen 'straf. Het<br />
burgerlijk bestuur doet niets. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort, gewoonlijk broe<strong>de</strong>r Driek<br />
genaamd, heeft enkele jongelui bereid gevon<strong>de</strong>n hem te helpen kopra te maken en<br />
<strong>de</strong> vijf eerste zakken wor<strong>de</strong>n naar <strong>Merauke</strong> gestuurd. <strong>De</strong> eerste 'inkomste' bedraagt<br />
eenen<strong>de</strong>rtig gul<strong>de</strong>n vijftig. <strong>De</strong> paters gaan om beurten catechismusles geven met<br />
'platen'. Er komen zes mensen, die reeds 'kleding' had<strong>de</strong>n aangenomen. Ongekle<strong>de</strong>n<br />
tonen belangstelling en na rijp beraad wor<strong>de</strong>n zij ook toegelaten.<br />
10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 27.<br />
11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 20.<br />
138
l)c eerste opname <strong>van</strong> het inwonertal <strong>van</strong> Okaba-Mewi komt gereed. Er wonen in<br />
Okaba hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>enenveertig families, d.w.z. een hon<strong>de</strong>rd gezinnen, een vijftig<br />
weduwnaars of weduwen, die te zamen hon<strong>de</strong>rddrieëntwintig kin<strong>de</strong>ren kregen<br />
waar<strong>van</strong> er nog een vijftig in leven zijn. Bij die vijftig zijn dan ook nog tweeëntwinlig<br />
kin<strong>de</strong>ren geteld die 'gestolen' zijn in het binnenland. Voor Mewi zijn die<br />
getallen: een zeventig families, d.w.z. een vijftig gezinnen, een vijfentwintig<br />
alleenstaan<strong>de</strong>n, die te zamen een vijfentwintig kin<strong>de</strong>ren bezitten. Hoeveel er daar<strong>van</strong><br />
'gestolen' waren was niet te achterhalen. Bij dit on<strong>de</strong>rzoek, waarbij ook <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen<br />
geteld wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste veertig jaar, blijkt dat op elk ou<strong>de</strong>rpaar gemid<strong>de</strong>ld<br />
in die tijd nog geen twee kin<strong>de</strong>ren geboren wer<strong>de</strong>n. Het geringe aantal kin<strong>de</strong>ren lijkt<br />
het gevolg te zijn <strong>van</strong> een zeer groot misbruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge vrouwen, die na hun<br />
huwelijk in <strong>de</strong> eerste of volgen<strong>de</strong> nacht soms door een groot aantal mannen 'gebruikt'<br />
wer<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> z.g. otiv-bombari of jus primae noctis). Veel jonge vrouwen<br />
wor<strong>de</strong>n ziek en sterven. Tevens zou als ge<strong>de</strong>eltelijke oorzaak kunnen gel<strong>de</strong>n: <strong>de</strong><br />
vrije omgang vóór het huwelijk, het uitlenen in het huwelijk, het trouwen op latere<br />
leeftijd en het veelvuldig gebruik <strong>van</strong> 'wati', het misbruiken <strong>van</strong> vrouwen bij <strong>de</strong><br />
dans en <strong>de</strong> door <strong>de</strong> ruilers ingevoer<strong>de</strong> geslachtsziekten. Wel is het een feit, dat <strong>de</strong><br />
mensen graag veel kin<strong>de</strong>ren hebben. In dit eerste jaar dat wij hier waren stierven in<br />
Okaba en Mewi samen tien mensen, allen boven <strong>de</strong> vijftig. Het aantal mannenhuizen<br />
in Okaba bedraagt negen, vrouwenhuizen zijn er zeventien; voor Mewi zijn dat er<br />
vier en negen. In Okaba hebben drie mannen twee vrouwen en zes mannen hebben<br />
hun vrouw verstoten en zijn soms met een an<strong>de</strong>re gehuwd. Polyandrie komt niet<br />
voor. Het getal <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>rsterfte, en het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> epi<strong>de</strong>mieën werd niet achterhaald.<br />
12<br />
Sangasee gaat op koppenjacht en <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt:<br />
Nu <strong>de</strong> straf uitblijft is het te voorzien dat met zulke politiek het snellen weer in<br />
volle gang zal komen. Zolang <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n maar <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken en <strong>de</strong> ruilers<br />
afblijven, laat het Gouvernement hen ongemoeid: geen wetten of veror<strong>de</strong>ningen;<br />
geen on<strong>de</strong>rneming in het belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, geen bestraffing <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
doodslag, bloedwraak, diefstal enz. Het "laat-maar-waaien-systeem" in optima<br />
forma. Holland zoekt in Nieuw-Guinea geen mensen, maar goud.<br />
<strong>De</strong> man Koeda en zijn vrouw wil<strong>de</strong>n kleding aannemen en bij ons komen<br />
werken. Wij z<strong>org</strong><strong>de</strong>n voor een huis, gaven een restant <strong>van</strong> ons zink aan het<br />
dorpshoofd voor zijn nieuwe huis en hij stond zijn ou<strong>de</strong> huis aan ons af. Maar<br />
Koeda zag <strong>van</strong> zijn voornemen af; het ou<strong>de</strong> huis wil niemand overnemen; wij<br />
zijn ons nieuwe zink wel kwijt.<br />
Er komen wat meer mensen naar het on<strong>de</strong>rricht. Met Pinksteren waren er <strong>de</strong>rtig.<br />
<strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Mewi nemen allen kleding aan, maar behou<strong>de</strong>n hun opsiering.<br />
Op <strong>de</strong> planting wor<strong>de</strong>n tweehon<strong>de</strong>rdtachtig jonge klapperboompjes uitgezet. Onze<br />
'fiets' heeft aller belangstelling. <strong>De</strong> stormen op zee hebben tot gevolg dat wij<br />
geen eten gestuurd krijgen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. We hou<strong>de</strong>n het op het inlands voedsel.<br />
Acht jongens waag<strong>de</strong>n het in het geheim een Imo ritueel af te kijken en moesten<br />
12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 32-34.<br />
139
vluchten om niet gedood te wor<strong>de</strong>n. Zij kwamen bij ons, enkelen smeer<strong>de</strong>n hem<br />
naar <strong>Merauke</strong>, an<strong>de</strong>ren gingen later toch terug. <strong>De</strong> ruilers had<strong>de</strong>n al enkele jaren<br />
aan <strong>de</strong> mensen verbo<strong>de</strong>n naar hun tuinen te gaan, zij moesten klappers verzamelen<br />
voor <strong>de</strong> heren. Door onze invloed kregen wij klaar dat <strong>de</strong> mensen dit jaar<br />
weer wel naar hun tuinen mochten gaan. Het gevolg was wel dat ons on<strong>de</strong>rricht<br />
weer leeg liep.<br />
<strong>De</strong> zoon <strong>van</strong> va<strong>de</strong>rtje Kamenap, Kalmoe geheten, komt ons stiekem vertellen dat<br />
in <strong>de</strong> dorpen Alakoe en Makelin "koppenfeesten" gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en dat<br />
Alatip, Doev-mirav en Iwolje op sneltocht waren naar <strong>de</strong> Maklew mensen.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk stuur<strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> ons een kachel voor <strong>de</strong> keuken. Broe<strong>de</strong>r Driek had tot<br />
nog toe het eten moeten berei<strong>de</strong>n op een rokerig houtvuurtje buiten. Maar <strong>de</strong><br />
kachel bleek nog kapot ook.<br />
Een jongetje viel uit een klapperboom, dood. <strong>De</strong> tovenaars maakten uit dat zijn<br />
va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schuldige was en met bloedwraak bedreig<strong>de</strong>n zij hem met <strong>de</strong> dood. Wij<br />
kon<strong>de</strong>n die moord voorkomen.<br />
Er kwam een stal, maar <strong>de</strong> bok ging dood. <strong>De</strong> kippen doen het goed. Pater Van<br />
<strong>de</strong>r Kooy komt op bezoek, gezellig. Viegen en Hamers doen in <strong>Merauke</strong> wat zij<br />
kunnen om ons te helpen. Wij hebben nu "twee krantjes". Okaba stuurt <strong>De</strong><br />
Volksmissionaris naar <strong>Merauke</strong> en <strong>Merauke</strong> stuurt <strong>De</strong> Volksvriend terug. Ernst en<br />
luim hou<strong>de</strong>n ons contact levend.' 3<br />
Het Bestuur komt om Doman<strong>de</strong>e 'n lesje te geven. Het dorp krijgt een 'brave<br />
vermaning'. Alakoe dat pas op sneltocht is geweest, wordt niet eens bezocht:<br />
... alsof het snellen er zó zou uit gaan. En dan te weten dat er door <strong>de</strong>ze koppensnellers<br />
al een heel volk moet zijn verwoest, want ie<strong>de</strong>re naam op <strong>de</strong> zuidkust<br />
vertegenwoordigt een gesneld hoofd!... Maar... geen "soesah", is <strong>de</strong> leuze <strong>van</strong> het<br />
goedige Gouvernement... en... als <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l maar bloeit. Koloniale beschavingsplicht<br />
wordt nog niet gevoeld. Intussen oor<strong>de</strong>elt het Hoge Bestuur <strong>van</strong><br />
Batavia <strong>de</strong> tijd daar om belasting te gaan heffen bij <strong>de</strong> Marindinezen. Of men<br />
ook op <strong>de</strong> hoogte is <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n! [...]<br />
Oebadin <strong>van</strong> Mewi was <strong>de</strong> eerste die ons een naam kwam vragen voor zijn<br />
pasgeboren dochtertje dat Maria genoemd werd. Toch is het nog te betwijfelen<br />
of <strong>de</strong> kleine niet tevens een "snelnaam" ontving, want men noem<strong>de</strong> het ook<br />
Walangaw. Het zoontje <strong>van</strong> het dorpshoofd werd plechtig gedoopt. <strong>De</strong> mensen<br />
von<strong>de</strong>n het mooi. Onze kopra heeft eenennegentig zevenennegentig opgebracht. 14<br />
Het jaar 1912 is begonnen en Van <strong>de</strong> Kolk maakt in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba een<br />
lijst op <strong>van</strong> <strong>de</strong> successen <strong>van</strong> 1911. Hij schrijft:<br />
13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 34.<br />
14 Kolk, MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 44-45.<br />
140
Indien we in dit komen<strong>de</strong> jaar in verhouding evenveel vor<strong>de</strong>ren als in het<br />
afgelopene, dan mogen we tevre<strong>de</strong>n zijn en O.L. Heer danken. Immers: het<br />
on<strong>de</strong>rricht begon, 's zondags kerkbezoek, verschillen<strong>de</strong> doopsels, een plechtig<br />
doopsel, vertrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui, Okaba en Mewi niet op sneltocht, aanhankelijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd, beter besef <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui omtrent <strong>de</strong> slechte gevolgen <strong>van</strong><br />
sommige ze<strong>de</strong>loze gebruiken enz. En op stoffelijk gebied: huis, kapel en meubilering<br />
volledig in or<strong>de</strong>, terrein bewerkt, klapperbeplanting, moestuin, twee<br />
pisang-tuinen (± 300 stammen), begin <strong>van</strong> kopra-opbrengst, verschillen<strong>de</strong> mooie<br />
giften <strong>van</strong> weldoeners, goe<strong>de</strong> verhouding met dorpshoofd, ruilers, en met het<br />
Hoger Bestuur in <strong>Merauke</strong>. Het enige wat hoofdzakelijk een "druk" is geweest<br />
op het afgelopen jaar, is <strong>de</strong> sneltocht <strong>van</strong> bijna alle dorpen. Mogen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
jaren in dat opzicht gunstiger zijn... 15<br />
Maar <strong>de</strong> feiten zou<strong>de</strong>n er an<strong>de</strong>rs uitzien. Het on<strong>de</strong>rricht loopt leeg, ofschoon men het<br />
probeer<strong>de</strong> apart voor mannen, apart voor vrouwen, apart voor <strong>de</strong> jeugd. Kleding<br />
wordt weer afgelegd. Een zwaar zieke vrouw wordt door haar eigen zuster levend<br />
begraven. Het dorpje Birook bij Wendoe wordt gestraft wegens een vergrijp aan een<br />
ruiler. Alakoe krijgt <strong>de</strong> schrik te pakken, vlucht weg, maar er gebeurt weer niets.<br />
Ken zekere troost was <strong>de</strong> giftzending uit Holland. Twee grote beel<strong>de</strong>n (het H. Hart<br />
<strong>van</strong> Jezus en het H. Hart <strong>van</strong> Maria) uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> parochiekerk <strong>van</strong> Wanroy (<strong>de</strong><br />
geboorteplaats <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk) en zes stoelen, en een wasketel met fornuis<br />
<strong>van</strong> een weldoenster, kleren voor <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n en drie prachtige hon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>.<br />
<strong>De</strong> beel<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n veel bekijks, <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n kwamen goed <strong>van</strong> pas om vreem<strong>de</strong><br />
hon<strong>de</strong>n en varkens <strong>van</strong> het terrein te hou<strong>de</strong>n. Twee jonge geiten, kippen, jonge<br />
banaanstruiken en jonge klapperplanten wer<strong>de</strong>n immers al kapot gemaakt. <strong>De</strong><br />
hon<strong>de</strong>n en varkens <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind doodschieten wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen niet.<br />
<strong>De</strong> hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect heeft een schrijven gericht aan <strong>de</strong> Gouverneur<br />
Generaal te Batavia om <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n in Zuid-Nieuw-Guinea te bespreken. (Sneltochten<br />
en otiv-bombari/jus primae noctis, twee misbruiken die dit land ontvolken.)<br />
Het on<strong>de</strong>rricht <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens... er komen er 25, 12, 25, 12 en op zondag komen er<br />
gemid<strong>de</strong>ld 21 mensen naar <strong>de</strong> dienst, maar <strong>van</strong> augustus tot <strong>de</strong>cember komt er<br />
niemand, want dat is <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> het tuinwerk. Als er een klok zou zijn om <strong>de</strong><br />
zondagen aan te kondigen is er wel kans dat er meer kerkbezoekers komen. Doopsels<br />
in stervensgevaar wer<strong>de</strong>n er vijfen<strong>de</strong>rtig toegediend, waar<strong>van</strong> elf mensen nog in<br />
leven zijn en <strong>van</strong> die elf zijn vier nog kin<strong>de</strong>ren.<br />
Uit <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba blijkt vervolgens dat het in Ne<strong>de</strong>rland begint te<br />
gisten rond Nieuw-Guinea. <strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Kalf die vertrokken is, heeft in zijn<br />
verslagen aan <strong>de</strong> Gouverneur Generaal bewerkt dat <strong>de</strong> vorige assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />
Helwig, ter verantwoording <strong>van</strong> zijn vroegere optimistische verslagen is opgeroepen.<br />
15 Kolk, MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, p. 46.<br />
141
Daarna zal er overlegd wor<strong>de</strong>n wat men met Zuid-Nieuw-Guinea zal gaan doen. Zal<br />
het weer on<strong>de</strong>r Ambon wor<strong>de</strong>n inge<strong>de</strong>eld, of zal <strong>de</strong> a.r. naar Dobo verhuizen, zal<br />
Okaba een post-hou<strong>de</strong>r krijgen, zal het snellen ein<strong>de</strong>lijk eens tegengegaan wor<strong>de</strong>n<br />
met of zon<strong>de</strong>r overeenkomst met het Bestuur <strong>van</strong> Engels Nieuw-Guinea, zal <strong>de</strong><br />
exploratie wor<strong>de</strong>n do<strong>org</strong>ezet, zal er een betere boot komen als verbinding tussen<br />
<strong>Merauke</strong> en Okaba, zullen in <strong>Merauke</strong> <strong>de</strong> gebouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> verlaten cultuurtuin aan<br />
<strong>de</strong> Missie wor<strong>de</strong>n afgestaan voor zusters, zullen er planters wor<strong>de</strong>n toegelaten, zal<br />
er een betere regeling komen voor <strong>de</strong> ruilers, zullen er wetten wor<strong>de</strong>n gemaakt voor<br />
<strong>de</strong> Marindinezen, zullen <strong>de</strong>zen belasting moeten gaan betalen zoals was vo<strong>org</strong>esteld,<br />
zal er iets geregeld wor<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> otiv-bombari, <strong>de</strong> kleding... Van al die<br />
beslissingen hangt zeer veel af voor <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, een<br />
toekomst die over het algemeen niet veelbelovend heet.<br />
Zelfs <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant, <strong>de</strong> N.R.C., meng<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> kwesties of<br />
ten minste in een heel klein kwestietje: n.l. 'het dragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> broek', ingevoerd<br />
door <strong>de</strong> pastoors <strong>van</strong> Okaba. Die broek heette een gevaar. Ziehier het slot <strong>van</strong><br />
bedoeld artikeltje:<br />
Blijkbaar is hem (<strong>de</strong> pastoor <strong>van</strong> Okaba) onbekend hoe na<strong>de</strong>lig kleding is voor<br />
mensen die daaraan niet gewend zijn; en weet hij niet dat het opdringen <strong>van</strong><br />
kleding een <strong>de</strong>r oorzaken is waardoor el<strong>de</strong>rs lan<strong>de</strong>n ontvolkt zijn omdat <strong>de</strong><br />
bewoners ziek wor<strong>de</strong>n en sterven. Laat ook in dit opzicht <strong>de</strong> Regering aan <strong>de</strong><br />
Zending <strong>de</strong> vrije hand om met <strong>de</strong>ze oorspronkelijke bevolking om te springen<br />
naar goeddunken? (Wie dit schreef vermeldt Van <strong>de</strong> Kolk niet.)<br />
<strong>De</strong> Limburger Koerier en an<strong>de</strong>re katholieke kranten dien<strong>de</strong>n het blad aanstonds flink<br />
<strong>van</strong> antwoord. Aan <strong>de</strong> Voorhoe<strong>de</strong> werd een artikel opgezon<strong>de</strong>n om die domme aanvallen<br />
en insinuaties recht te zetten, waarbij tevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> gunstige gelegenheid<br />
werd geprofiteerd om <strong>de</strong> N.R.C. en onrechtstreeks <strong>de</strong> Regering eens even attent te<br />
maken op an<strong>de</strong>re gevaren die hier het volk bedreigen en die het werkelijk ten on<strong>de</strong>r<br />
brengen en waartegen niets gedaan wordt: koppensnellen en onze<strong>de</strong>lijkheid, waarbij<br />
nog gevoegd kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> syfilis, het dreigend jenevergevaar enz.<br />
Hoe meer er over die kwesties te doen is in <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>n, hoe beter. Dan is er kans<br />
voor een flinker optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering en een hoger opvoeren <strong>van</strong> dit volk.<br />
Mr. Bogaardt vroeg en verkreeg inlichtingen omtrent <strong>de</strong> toestand <strong>van</strong> Nieuw-Guinea,<br />
vooral wat betreft <strong>de</strong> samenwerking <strong>van</strong> Regering en Missie. Zal dit iets ten gevolge<br />
hebben? In alle geval, mr. Bogaardt toont wel zijn best te willen doen voor <strong>de</strong><br />
Missie. Groten<strong>de</strong>els door zijn toedoen kwam ein<strong>de</strong>lijk ook <strong>de</strong> Missievereniging voor<br />
<strong>de</strong> bekering <strong>van</strong> eigen Ne<strong>de</strong>rlandse koloniën tot stand. <strong>De</strong> bisschoppen <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
gaven hun hoge goedkeuring en er is veel goeds <strong>van</strong> die vereniging te wachten,<br />
ook en vooral in financieel opzicht.<br />
<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt dan:<br />
Okaba heeft drie koppen, <strong>van</strong> straffen is geen sprake. Wambi is op sneltocht.<br />
<strong>De</strong> planting is uitgebreid. We verspreid<strong>de</strong>n reeds olienootjes... met dit tuinbebouwend<br />
volk meeleven en hun aan goe<strong>de</strong> nuttige planten en vruchten helpen, blijkt<br />
142
niet alleen een stoffelijke weldaad, maar geeft ons vooral invloed, vertrouwen,<br />
sympathie.<br />
Bezoeken uit Merauek en <strong>de</strong> elkaar toegezon<strong>de</strong>n "Blaadjes" verschaffen ons<br />
we<strong>de</strong>rkerig veel plezier en afwisseling.<br />
<strong>De</strong> "Blaadjes" zijn in studie-opzicht niet zon<strong>de</strong>r nut. Een Alfabet voor een juiste<br />
schrijfwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal is vastgesteld en het woor<strong>de</strong>nboek bevat reeds ±<br />
5000 woor<strong>de</strong>n. Vertenten helpt <strong>de</strong> mensen met zijn schil<strong>de</strong>rkunst. Hij versiert<br />
o.a. hun "gari", het grote vlak <strong>van</strong> een halve cirkel dat het uitspansel voorstelt.<br />
Dit wordt bij <strong>de</strong> dans op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gedragen. Hij gaat even op vakantie naar<br />
<strong>Merauke</strong>, zoals ook broe<strong>de</strong>r Driek dat gedaan had. <strong>De</strong> planting heeft nu zowat<br />
vijftienhon<strong>de</strong>rd klapperbomen. <strong>De</strong> tweehon<strong>de</strong>rd ou<strong>de</strong> bomen lever<strong>de</strong>n weer kopra<br />
op. Maar in <strong>de</strong> lange droge tijd verdor<strong>de</strong> <strong>de</strong> aanplant bijna geheel. Sagotuinen<br />
brand<strong>de</strong>n af, en toen <strong>de</strong> regen inviel trad ons riviertje, <strong>de</strong> Koloi, buiten <strong>de</strong><br />
bedding en zette veel tuinen on<strong>de</strong>r water. Erger was: Sangasee keer<strong>de</strong> met vijf<br />
koppen en twee kin<strong>de</strong>ren terug <strong>van</strong> een sneltocht; Alatip, dat nog pas twintig<br />
koppen "roof<strong>de</strong>", ging er weer op uit; Mewi en enkelen <strong>van</strong> Okaba, die sinds wij<br />
hier kwamen thuisbleven, gingen nu eveneens. Het was wel te voorzien, zolang<br />
het snellen ongestraft blijft en <strong>de</strong> ruilers <strong>de</strong> koppenfeesten dapper meevieren. <strong>De</strong><br />
nieuwe a.-r., <strong>de</strong> heer Plate, schijnt echter flink te willen optre<strong>de</strong>n. Pater Vertenten<br />
besprak <strong>de</strong> situatie met hem te <strong>Merauke</strong>.<br />
Ons nieuwe klokje luid<strong>de</strong>... maar <strong>de</strong> zondagvier<strong>de</strong>rs zijn het binnenland in. Mewi<br />
komt terug met tien koppen, Okaba met vier. Vanaf <strong>de</strong> Maro tot aan <strong>de</strong> Baladip<br />
(bij Wambi) bleef geen enkel dorp onschuldig; <strong>de</strong> koppen zijn zeker hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.<br />
Wat een wre<strong>de</strong> bloeddorst! 16<br />
Over 1913 wordt in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba door pater Van <strong>de</strong> Kolk on<strong>de</strong>r meer<br />
het volgen<strong>de</strong> vermeld:<br />
<strong>De</strong> maand Februari was <strong>van</strong> grote betekenis voor <strong>de</strong>ze zuidkust. Ein<strong>de</strong>lijk toch<br />
(dinsdag 18 Februari) kwam a.-r. Plate met <strong>de</strong> stoomboot Albatros naar Okaba.<br />
Hij had <strong>de</strong> commandant Boniface en ongeveer veertig oppassers 17 bij zich,<br />
terwijl controleur Coenen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> dag ook nog kwam met zijn nieuwe tweemaster<br />
Nautilus, die voortaan <strong>de</strong> Okaba zal ver<strong>van</strong>gen als kruiser voor <strong>de</strong><br />
Zuidkust. <strong>De</strong> dorpen vluchtten leeg, alleen <strong>de</strong> onschuldigen <strong>van</strong> Okaba bleven,<br />
ofschoon met schrik. Het eerste optre<strong>de</strong>n gold Sangasee, waar <strong>de</strong> heren met heel<br />
<strong>de</strong> expeditie geduren<strong>de</strong> drie dagen bleven. Zij von<strong>de</strong>n het dorp nagenoeg verlaten<br />
en onwillig. Eén jongeman die tartend stond te dansen, werd neergeschoten. Drie<br />
mannen wer<strong>de</strong>n ge<strong>van</strong>gen genomen, alle boten (zo'n tachtig, waarbij twintig a<br />
<strong>de</strong>rtig prachtige nieuwe, <strong>van</strong> twintig a vijfentwintig pas lang) wer<strong>de</strong>n verbrand,<br />
alsme<strong>de</strong> het Imo-oha (het centrale huis <strong>van</strong> het Imo ritueel) en enkele mannenhutten.<br />
In dat Imo-oha vond men een arm; <strong>de</strong> huid was gerookt, <strong>de</strong> arm afge-<br />
l6 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 52-60.<br />
17 Oppassers is <strong>de</strong> naam voor agenten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gewapen<strong>de</strong> Politie.<br />
143
144<br />
kluifd. Over <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd ou<strong>de</strong> koppen die men in <strong>de</strong> hutten vond wer<strong>de</strong>n verbrand.<br />
Uit schrik bracht men drie koppen <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste sneltocht (ongeveer het<br />
tien<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> buit). Men toon<strong>de</strong> zich onwillig om meer te geven;<br />
daarom werd besloten terug te keren en na enkele dagen <strong>de</strong> expeditie te hervatten<br />
en een blijven<strong>de</strong> politiepost in Sangasee te plaatsen.<br />
In Alatip had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lui vijf koppen op het strand gelegd (ongeveer het vijf<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>el <strong>van</strong> hun buit); heel het dorp was leeg; een paar mannenhutten, een feesthuis<br />
en het jongelingenverblijf wer<strong>de</strong>n in brand gestoken. Tawala, Alakoe en Mewi<br />
waren helemaal gevlucht. In Alakoe stak men twee mannenhutten in brand en in<br />
Mewi het huis <strong>van</strong> Kalmoe.<br />
Toen men in Okaba hoor<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> a.-r. niet met mooie woor<strong>de</strong>n was te bepraten<br />
zoals zijn vo<strong>org</strong>anger, toon<strong>de</strong> men zich geneigd te on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len en <strong>de</strong> a.-r.<br />
verzocht ons daarmee te beginnen. Spoedig bood men ons twee koppen aan,<br />
doch wij gaven te verstaan dat zij alle koppen en ook <strong>de</strong> gestolen jongen<br />
moesten brengen naar <strong>de</strong> a.-r. zelf. 's Avonds bracht men drie koppen; een<br />
vier<strong>de</strong> kop en <strong>de</strong> jongen zou men <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en brengen. Alleen <strong>de</strong>genen<br />
<strong>van</strong> Okaba die gesneld had<strong>de</strong>n, durf<strong>de</strong>n nog niet in het dorp terug te keren. In<br />
Mewi von<strong>de</strong>n we mensen die <strong>de</strong> boodschap aan <strong>de</strong> lui zou<strong>de</strong>n overbrengen: als<br />
ze alle koppen bij <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt brachten zou<strong>de</strong>n zij niet gestraft wor<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en kuier<strong>de</strong>n we met <strong>de</strong> a.-r. naar Makalin om ook daar te<br />
on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len; na wat treuzelen kwamen <strong>de</strong> mannen twee koppen brengen.<br />
Juist toen <strong>de</strong> a.-r. weer naar <strong>Merauke</strong> wil<strong>de</strong> terugstomen, kwam een twee<strong>de</strong><br />
stoomboot, <strong>De</strong> Valk, in het zicht die zeker een dringen<strong>de</strong> boodschap te brengen<br />
had. Het effect was prachtig: <strong>de</strong> snellers kregen nog meer schrik. Es-Makalin<br />
kwam gauw nog drie koppen aan een paal bij <strong>de</strong> Koloi hangen, waarna zij hem<br />
smeer<strong>de</strong>n. Mewi kwam bij ons aandragen met vijf koppen (<strong>van</strong> <strong>de</strong> vijftien die er<br />
zijn). Wij wezen hen af. Toen gingen zij nog gauw twee koppen halen en stapten<br />
naar Okaba. Door lui <strong>van</strong> Okaba lieten zij die zeven koppen naar <strong>de</strong> a.-r.<br />
brengen. <strong>De</strong>ze nam ze aan, doch met <strong>de</strong> boodschap dat het met Mewi nog niet<br />
in or<strong>de</strong> was, zolang <strong>de</strong> rest niet was ingeleverd. Okaba bracht <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> kop en<br />
<strong>de</strong> gestolen jongen, Wangei, een mager, zwak ventje <strong>van</strong> acht tot tien jaar, dat <strong>de</strong><br />
taal <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust nog niet goed ken<strong>de</strong>. Hij voel<strong>de</strong> zich goed thuis bij <strong>de</strong> a.-r. die<br />
hem meenam naar <strong>Merauke</strong> om hem daar op <strong>de</strong> pastorie te bez<strong>org</strong>en. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re<br />
gestolen kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> overige dorpen zullen niet opgeëist wor<strong>de</strong>n, wijl zij of<br />
reeds gewend zijn, òf zeer klein, òf meisjes, zodat zij moeilijk in <strong>Merauke</strong> goed<br />
uitbesteed kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> a.-r. vertrok met <strong>de</strong> Albatros; <strong>De</strong> Valk stoom<strong>de</strong><br />
weg; <strong>de</strong> commandant ging met <strong>de</strong> oppassers naar Sangasee en <strong>de</strong> controleur<br />
volg<strong>de</strong> hem met <strong>de</strong> Nautilus. Zo liep Februari ten ein<strong>de</strong>, met een ge<strong>de</strong>eltelijke<br />
afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> strafexpeditie. Het optre<strong>de</strong>n leek ons zeer geschikt, kalm,<br />
ernstig en ferm. Als Sangasee tot bukken gedwongen wordt, zoals het plan is,<br />
zullen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen wel volgen en zal het barbaarse snellen een gevoelige<br />
knak gekregen hebben. Ons prestige is bij dat alles gestegen en het vertrouwen<br />
niet vermin<strong>de</strong>rd. Het dorpshoofd Baba-Géong werd meegenomen naar <strong>Merauke</strong><br />
en ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige nailers, wier gedrag soms ploertig is, is men <strong>van</strong> plan<br />
een <strong>de</strong>gelijke schoonmaak te hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ruilers zou<strong>de</strong>n belasting moeten betalen
en een verbod krijgen om aan <strong>de</strong> Kajakaja dansen mee te doen en jenever te<br />
verkopen. Al die bepalingen en heel het optre<strong>de</strong>n verheug<strong>de</strong>n ons zeer. Ein<strong>de</strong>lijk<br />
kunnen we dan eens ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen verwachten.<br />
In <strong>de</strong> maand Maart betrokken <strong>de</strong> controleur en <strong>de</strong> commandant met hun oppassers<br />
<strong>de</strong> nieuwe vesting mid<strong>de</strong>nin Sangasee en ontruim<strong>de</strong>n heel het dorp, dat zich<br />
onwillig toon<strong>de</strong> om meer koppen te geven. Tevens wer<strong>de</strong>n een viertal vermetelen<br />
neergeschoten. Alatip was gewilliger en kwam met vrouwen en kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>emoedig<br />
nog twaalf koppen brengen aan <strong>de</strong> controleur. <strong>De</strong>ze toon<strong>de</strong> zich voldaan<br />
en sloot vre<strong>de</strong> met Alatip, dat weer in het dorp terugkeer<strong>de</strong>. Men vond er nog<br />
een hand... iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo wreedhe<strong>de</strong>n.<br />
In Okaba was <strong>de</strong> rust nog niet volkomen; spoedig verklapte men dat er nog<br />
koppen waren; wij stel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> controleur er<strong>van</strong> in kennis, die <strong>de</strong> koppen opeiste.<br />
Men had ze in het binnenland, zei men; ein<strong>de</strong>lijk bracht men er twee en "nu was<br />
alles schoon op" heette het. In alle geval, <strong>de</strong> controleur was ermee tevre<strong>de</strong>n, na<br />
een man even te hebben geboeid om zijn leugentaal en na het groot nieuwe<br />
mannenhuis en het jongelingenverblijf in brand te hebben gestoken. Men heeft<br />
zodoen<strong>de</strong> vo<strong>org</strong>oed een heilige schrik voor het snellen. Mewi en Alakoe toon<strong>de</strong>n<br />
zich onwillig; jammergenoeg vooral wijl het dui<strong>de</strong>lijk is dat een paar koppige<br />
drijvers <strong>de</strong> boel be<strong>de</strong>rven. <strong>De</strong> ruilers moeten Sangasee en Alatip verlaten, me<strong>de</strong><br />
als straf voor <strong>de</strong> Marindinezen die niet meer zon<strong>de</strong>r tabak kunnen.<br />
Op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand ging <strong>de</strong> controleur weer naar <strong>Merauke</strong> en bij zijn<br />
terugkomst bracht hij voor ons ook een roeibootje me<strong>de</strong>, dat broe<strong>de</strong>r Van Haren<br />
te Langgoer voor Okaba had gemaakt. Controleur en commandant had<strong>de</strong>n er<br />
genoegen in 's avonds op <strong>de</strong> pastorie te komen buurten.<br />
In April kwam <strong>de</strong> a.-r. zelf <strong>de</strong> zaken afmaken: in Alakoe wer<strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>ren<br />
genomen tot <strong>de</strong> koppen wer<strong>de</strong>n ingeleverd. Alatip kreeg een boete <strong>van</strong> twintigduizend<br />
klappernoten voor het verbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kopra <strong>van</strong> een nailer. In Okaba<br />
kregen <strong>de</strong> mensen bevel hout en bamboe aan te brengen voor het bouwen <strong>van</strong><br />
een brug. Makalin, Iwolje, Doev-mirav wer<strong>de</strong>n ook gestraft. Een man werd<br />
ge<strong>van</strong>gen genomen en toen hij wil<strong>de</strong> ontvluchten, doodgeschoten. Wambi gaf<br />
zich netjes en gewillig over en verbrand<strong>de</strong> zelf het feesthuis. Stilletjes kwam zo<br />
alles in or<strong>de</strong>. Ook Sangasee bukte zich ten laatste. Zo'n negentig verse koppen<br />
haal<strong>de</strong>n <strong>de</strong> oppassers op, hier en daar moeten er echter nog meer zijn. <strong>De</strong> a.-r.<br />
was ermee tevre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> les zal begrepen zijn.<br />
Wij bezochten <strong>de</strong> dorpen weer en <strong>de</strong> mensen waren overal zeer vrien<strong>de</strong>lijk en<br />
gewillig en <strong>van</strong> snellen wil<strong>de</strong> men niets meer weten. Vele mensen stierven wel<br />
ten gevolge <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>org</strong>estane miseries in het natte binnenland.<br />
In <strong>de</strong> Meimaand bracht Mewi <strong>de</strong> laatste kop. Commandant Boniface ging ver<strong>de</strong>r<br />
met <strong>de</strong> Nautilus naar Eromka en haal<strong>de</strong> daar nog zes verse hoof<strong>de</strong>n op met ±<br />
hon<strong>de</strong>rdvijftig ou<strong>de</strong>. Zodoen<strong>de</strong> was tegen ein<strong>de</strong> Mei heel <strong>de</strong> kust ten westen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Bian "gezuiverd".<br />
145
146<br />
Zo liep het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> jaar <strong>van</strong> ons verblijf in Okaba ten ein<strong>de</strong>. Een terugblik geeft<br />
alle re<strong>de</strong>n tot dankbaarheid aan O.L. Heer in menig opzicht. Het eigenlijke<br />
missiewerk echter kon nog niet veel vor<strong>de</strong>ren; behalve <strong>de</strong> gewone moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
toch stond in die drie jaren vooral het koppensnellen in <strong>de</strong> weg. Indien dit nu na<br />
<strong>de</strong>ze drie jaren is uitgeroeid, of tot een minimum teruggebracht, dan is het toch<br />
ook groten<strong>de</strong>els te danken aan <strong>de</strong> Missie, ten minste onrechtstreeks. En ook dat<br />
is een mooie vooruitgang temeer nu <strong>de</strong> mensen na <strong>de</strong> bestraffing ons nog even<br />
genegen zijn als tevoren.<br />
Treurig echter is <strong>de</strong> indruk omtrent <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> dit arme volk: het sterft uit!!<br />
In Okaba en Mewi samen was <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> sterfte tot geboorte: Juni 1910<br />
- Juni 1911: 10 : 3, Juni 1911 - Juni 1912: 18 : 3, Juni 1912 - Juni 1913: 24 : 3.<br />
Dat is toch wel sprekend. Als dat zo do<strong>org</strong>aat zal het gauw gedaan zijn met <strong>de</strong><br />
Marindinezen, want die verhouding is in alle dorpen aan <strong>de</strong> zuidkust zowat<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>. Slechts één redmid<strong>de</strong>l is er: n.l. <strong>de</strong> jongelui tot een geregeld familieleven<br />
brengen en "nieuwe gezinnen" stichten. Dit is echter weer bijna onmogelijk<br />
èn <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> ingewortel<strong>de</strong> gebruiken <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, èn <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> grote<br />
armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie: want om dat doel te bereiken zou men aparte woningen<br />
moeten bouwen en die geven aan <strong>de</strong> nieuwe, goedwillen<strong>de</strong> gezinnen. Moge<br />
St.-Paulus, <strong>de</strong> patroon <strong>van</strong> Okaba, onze voorspraak zijn om een spoedige en<br />
gunstige oplossing te verkrijgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze "levensvraag".<br />
Enkele "gekle<strong>de</strong>" jongens <strong>van</strong> Wendoe kwamen bij een ruiler in Mewi wonen;<br />
enkele jongens <strong>van</strong> Alatip kleed<strong>de</strong>n zich ook. <strong>De</strong> "gota<strong>de</strong>" <strong>van</strong> Alatip verlangt<br />
sterk naar kleding. In september kwamen die jongens <strong>van</strong> Wendoe vragen bij ons<br />
te mogen wonen; ook een gezin uit Mboeti en een gezin uit Okaba vragen<br />
daarom. We zullen drie nette hutten bouwen. We kochten voor hon<strong>de</strong>n een flinke<br />
sagotuin en onbebouw<strong>de</strong> grond, alles bijeen voldoen<strong>de</strong> bouwterrein voor een heel<br />
dorpje. Zal het te zamen het begin zijn <strong>van</strong> iets <strong>de</strong>gelijks? In <strong>Merauke</strong> wordt <strong>de</strong><br />
Missie een terrein toegewezen. Dus ook daar zal men <strong>de</strong>nkelijk met een "mo<strong>de</strong>ldorpje"<br />
trachten te beginnen.<br />
<strong>De</strong> jongens hebben trouwplannen. <strong>De</strong> vrouwen en meisjes vin<strong>de</strong>n ons plan<br />
aantrekkelijk, <strong>de</strong> mannen en trouwrijpe jongelui, min<strong>de</strong>r.<br />
<strong>De</strong> planting levert kopra en die is gestegen in prijs, maar in November brand<strong>de</strong><br />
driekwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe aanplant af. Gelukkig bleef het oudste <strong>de</strong>el gespaard.<br />
Nu zal <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r het zaakje met goe<strong>de</strong> moed opnieuw moeten beginnen.<br />
Het plan is <strong>de</strong> nieuw gekle<strong>de</strong>, apart wonen<strong>de</strong> families geheel zelfstandig te laten;<br />
zij moeten voor zichzelf werken in eigen tuinen en plantingen, alleen huis en<br />
kleren geven we hun gratis. Tabak en rijst kunnen zij krijgen voor klappernoten,<br />
vissen kunnen zij vrij met ons net. Condities zijn ver<strong>de</strong>r: <strong>de</strong> zondag vieren en<br />
tamelijk braaf leven. Jongeren krijgen een school, allen krijgen godsdienston<strong>de</strong>rricht.<br />
Stilletjes kan het zo een aardige statie wor<strong>de</strong>n. Nieuwe gekle<strong>de</strong>n komen,<br />
een katholieke ruiler wordt aangetrokken voor <strong>de</strong> gewone benodigdhe<strong>de</strong>n;<br />
huwelijken vin<strong>de</strong>n plaats; een kindje wordt plechtig gedoopt. Broe<strong>de</strong>r Driek heeft<br />
het druk met kleren naaien.
Ein<strong>de</strong> 1913 zijn er negenentwintig parochianen, zij zijn allen <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> wil,<br />
gevoelen zich tevre<strong>de</strong>n en gelukkig, maken hun dorpje netjes in or<strong>de</strong>, hebben<br />
hun nieuwe tuinen al ver<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> statie hoeft alleen voor kleren te z<strong>org</strong>en. <strong>De</strong><br />
klapperbomen brengen jaarlijks nogal wat op (1913: ruim tweehon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n).<br />
Het schijnt nu ook wel te blijken dat <strong>de</strong> ingeslagen weg <strong>de</strong> ware is. Het is niet<br />
onwaarschijnlijk dat Nieuw-Okaba spoedig groot zal zijn. <strong>De</strong> jongeren zien ons<br />
graag, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re Marindinezen spreken zich er niet over uit. Er zal wel een<br />
wrijving komen tussen oud en nieuw... moge Christus overwinnen. 18<br />
Begin 1914 komt <strong>de</strong> Hoogeerwaar<strong>de</strong> pater Prefect, zo vermeldt <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong><br />
Okaba. 'Het nieuwe dorpje <strong>van</strong> negen gezinnen stond hem goed aan. <strong>De</strong> metho<strong>de</strong><br />
schijnt gevon<strong>de</strong>n.'<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk gaat mee naar <strong>Merauke</strong> en daar wordt een Conferentie over <strong>de</strong><br />
Missiebelangen <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea gehou<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> hoofdpunten die behan<strong>de</strong>ld en vastgesteld wer<strong>de</strong>n zijn:<br />
1. Men zal voor <strong>de</strong> missionering het systeem volgen dat in Okaba al in werking is:<br />
afscheiding <strong>van</strong> goedwillige jeugdige families in een nieuw dorp, met behoud<br />
<strong>van</strong> eigen zelfstandigheid, tuinen, enz.<br />
2. Een ruiler aan <strong>de</strong> statie verbin<strong>de</strong>n (bijv. één voor vijftien families, later bij<br />
uitbreiding meer, als het kan alleen katholieke).<br />
3. Aan <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> families zal men geven: hut, <strong>de</strong>ken, klamboe, lantaarn, rijstketeltje,<br />
schop, en steeds <strong>de</strong> nodige kleren. Al het overige moeten zij zelf kopen<br />
bij <strong>de</strong> ruiler. Stilaan kan men ook iets vragen voor <strong>de</strong> kleren.<br />
4. Liefst <strong>de</strong> families in aparte hutten laten wonen; bij gebrek aan hutten, voorlopig<br />
twee in één hut; later betere hutten bouwen.<br />
5. Ou<strong>de</strong>re gezinnen die willen komen, als het kan, wat op een afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
jongere laten wonen.<br />
6. Niet al te streng zijn in het begin, of te vlug met wegsturen.<br />
7. Een jongenshuis hou<strong>de</strong>n: daarvoor subsidie vragen ad vijf gul<strong>de</strong>n per maand per<br />
jongen, tot een beperkt getal, bijvoorbeeld vijftien.<br />
8. Aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>n geen ca<strong>de</strong>aux geven: die gewoonte bestaat niet en<br />
het is niet gewenst ze in te voeren.<br />
9. Z<strong>org</strong>en dat elke familie dichtbij <strong>de</strong> statie voldoen<strong>de</strong> klapperbomen, sagotuinen<br />
heeft, dat gaat gemakkelijk indien of <strong>de</strong> man of <strong>de</strong> vrouw uit <strong>de</strong> buurt <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
statie is. Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren kan men plantingen en gron<strong>de</strong>n afkopen.<br />
10. Willen <strong>de</strong> families voor <strong>de</strong> missionaris werken dan kan men ze betalen met rijst,<br />
tabak, etc.<br />
11. <strong>De</strong> jongens zullen werken voor <strong>de</strong> statie en door haar on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.<br />
Tevens kunnen zij eigen tuinen aanleggen.<br />
12. School zal gegeven wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en ook aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re jongens en<br />
mannen om ze een en an<strong>de</strong>r nuttigs te leren.<br />
13. Godsdienston<strong>de</strong>rricht aan allen, aan <strong>de</strong> vrouwen apart.<br />
18 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, I, pp. 82-83.<br />
147
14.<br />
15.<br />
16.<br />
148<br />
Termen voor godsdienston<strong>de</strong>rricht zullen wor<strong>de</strong>n vastgesteld: liefst Marindinese<br />
of Maleise.<br />
Wijl <strong>de</strong> gewone gebe<strong>de</strong>n nog moeilijk vertaald kunnen wor<strong>de</strong>n, zal men voorlopig<br />
an<strong>de</strong>re maken, en ook een gebed opstellen dat kan dienen om <strong>de</strong> Mis beter<br />
te laten volgen.<br />
Men zou <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n die on<strong>de</strong>rricht krijgen stilaan kunnen inwij<strong>de</strong>n volgens<br />
Marindinees gebruik. Bijvoorbeeld: eerste klasse: boelap (aspirant), twee<strong>de</strong>: nohserani<br />
(catechumenen), <strong>de</strong>r<strong>de</strong>: serani,... en daar ook rekening mee hou<strong>de</strong>n bij<br />
voorrang etc.<br />
<strong>De</strong> a.-r. gaf voor Okaba <strong>de</strong> grondconcessie (twaalfhon<strong>de</strong>rd maal vierhon<strong>de</strong>rd<br />
meter) en voor <strong>Merauke</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> cultuurtuin, bovendien een subsidie <strong>van</strong> tien<br />
gul<strong>de</strong>n per maand voor het ziekenhuis.<br />
In Maart komt a.-r. Plate <strong>de</strong> eerste 'Gezaghebber' (<strong>de</strong> heer Van Leenhof)<br />
installeren in Okaba. Hij was vol mooie i<strong>de</strong>alen, maar <strong>de</strong> bestraffing <strong>van</strong> Alatip<br />
bedierf zijn enthousiasme. Het dorp bleek onbuigzaam, werd platgebrand,<br />
sluipschutters bedreig<strong>de</strong>n hem.<br />
Ruilers "huur<strong>de</strong>n" klapperbomen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, hetgeen op diefstal neerkwam.<br />
Zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> pik op ons, omdat wij het recht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's had<strong>de</strong>n<br />
ver<strong>de</strong>digd en omdat <strong>de</strong> Civiel Gezaghebber <strong>de</strong>ze manipulatie nu ook verbood.<br />
<strong>De</strong> bevolking werd opgeschreven: in veertien dorpjes tussen <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong><br />
Baladip woon<strong>de</strong>n 1856 Marindinezen en een aantal ruilers.<br />
Nu wordt <strong>de</strong> paradijsvogeljacht geopend. Nieuw leven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ruilers. Ruiler<br />
Julius kwam met zevenenzestig vogels terug. Twee Engelse heren met zeshon<strong>de</strong>rd.<br />
Dat zal trekken. Vertenten neemt Wambi op: negenhon<strong>de</strong>rdnegentien inwoners.<br />
Baba-Géong, vroeger afgezet als dorpshoofd <strong>van</strong> Okaba, komt nu terug<br />
naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong (nu zevenen<strong>de</strong>rtig inwoners). Wij <strong>de</strong>nken aan een<br />
twee<strong>de</strong>, bij het nieuw opgebouw<strong>de</strong> Alatip.<br />
Ein<strong>de</strong> Augustus kwam <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar hier met <strong>de</strong><br />
treurmare, dat Europa in oorlog is, die vreselijke gevolgen kan hebben zeker<br />
voor onze Missie, waar<strong>van</strong> het inkomen (subsidies, giften, kopra) wel zal<br />
afnemen en misschien verdwijnen, terwijl onze onkosten blijven. Uitbreiding?<br />
Over tien jaar wellicht en wat is er dan nog <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking over? Als <strong>de</strong><br />
Marindinezen eens wisten hoe <strong>de</strong> "blanken thans elkaar snellen", daar zijn hun<br />
sneltochten nog maar kin<strong>de</strong>rspel bij. In Sangasee wer<strong>de</strong>n enkele huizen in brand<br />
gestoken wegens het niet betalen <strong>van</strong> belasting. Evenzo in Wambi I en II, zij<br />
bepijl<strong>de</strong>n <strong>de</strong> politie en waren op sneltocht geweest.<br />
Het jaar 1914 loopt ten ein<strong>de</strong>. <strong>De</strong> oorlog maakt <strong>de</strong> toekomst niet rooskleurig, met<br />
gebrekkig personeel en mid<strong>de</strong>len kan men nog eens tien jaar hier werken en dan<br />
is het resultaat waarschijnlijk nog zeer gering, stel: drie mo<strong>de</strong>ldorpen (<strong>Merauke</strong>,<br />
Wendoe, Okaba) met ie<strong>de</strong>r hoogstens hon<strong>de</strong>rdvijftig gezinnen. Loont dat <strong>de</strong><br />
moeite??? Zal het minste en minst beloven<strong>de</strong> <strong>de</strong>el (Zuid-Nieuw-Guinea) niet
moeten wor<strong>de</strong>n prijsgegeven? We kunnen slechts hopen, bid<strong>de</strong>n, werken en<br />
wachten."<br />
In <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vermeldt Van <strong>de</strong> Kolk in 1915 aan<strong>van</strong>kelijk <strong>de</strong><br />
gewone zaken:<br />
Het burgerlijk bestuur probeert met een ordonantie <strong>de</strong> danswoe<strong>de</strong> te beteugelen,<br />
maar eist te veel herendiensten en geeft te zware boetes. Het bouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
brug over <strong>de</strong> Baladip bij Wambi is mislukt omdat men niet naar <strong>de</strong> Kajakaja's<br />
heeft geluisterd. Zij waarschuw<strong>de</strong>n dat op <strong>de</strong> gekozen plaats een steenlaag in <strong>de</strong><br />
grond lag waar <strong>de</strong> palen niet doorheen te krijgen zou<strong>de</strong>n zijn. <strong>De</strong> mensen hebben<br />
veel vergeefs werk moeten doen!<br />
Bepaal<strong>de</strong> politiemannen mogen als "verpleger" won<strong>de</strong>n verbin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen.<br />
<strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n, nu vijfenvijftig, komen steeds meer op dreef. Zij beginnen <strong>de</strong><br />
gebe<strong>de</strong>n te leren "in het Marindinees". Wij krijgen vijfentwintig gul<strong>de</strong>n subsidie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect voor <strong>de</strong> "gekle<strong>de</strong> jongens" die bij ons inwonen. <strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n<br />
mogen hun "herendiensten" verrichten in hun eigen dorp. Zo voelen <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n<br />
niet <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> te moeten gaan werken bij <strong>de</strong> toean (Bestuur), zoals <strong>de</strong><br />
ongekle<strong>de</strong>n dat sterk voelen. Men werkt aan <strong>de</strong> verbetering <strong>van</strong> wegen en <strong>de</strong><br />
bouw <strong>van</strong> nettere dorpen.<br />
Na vijf jaren zien we dankbaar terug op het verle<strong>de</strong>n; we bleven goed gezond en<br />
we hiel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moed erin, ondanks het weinigbeloven<strong>de</strong> werk. <strong>De</strong> doopsels in<br />
stervensgevaar klommen op tot zevenentachtig, <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n in het district tot<br />
over <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>rd, het snellen hield op evenals <strong>de</strong> bloedwraak, kin<strong>de</strong>rmoord, en<br />
levend begraven.<br />
Pater Neijens vroeg ontslag in Rome als Prefect en wordt opgevolgd door pater<br />
Nollen. Neijens komt voor enige tijd naar <strong>de</strong> Zuidkust. 20<br />
<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba wordt nu overgenomen door Vertenten, die als eerste<br />
me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling vermeldt dat begin september 1915 pater Van <strong>de</strong> Kolk zijn benoeming<br />
ontving tot Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC (te Kei en in Zuid-Nieuw-Guinea) en naar Langgoer<br />
moet vertrekken. 21<br />
Wel viel het afscheid hard en voor eerw. pater Van <strong>de</strong> Kolk en voor ons. Wij<br />
hebben hier toch vijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> beste onzer levensjaren samengewerkt, alle lief en<br />
leed ge<strong>de</strong>eld en niettegenstaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> weinig bemoedigen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />
leef<strong>de</strong>n wij tevre<strong>de</strong>n en gelukkig. Wij voelen ons wel wat eenzaam na <strong>de</strong> drukke<br />
en gezellige dagen die vooraf gingen, allerlei bezighe<strong>de</strong>n geven ons <strong>de</strong> nodige<br />
afleiding. 22<br />
19 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, pp. 2-10.<br />
20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okabe, II, 1915.<br />
21 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 13.<br />
22 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 15.<br />
149
Neijens en Van <strong>de</strong>r Kooy zullen in <strong>Merauke</strong> blijven. Viegen (die ziekelijk is) komt<br />
in Okaba uitrusten. Maar in oktober komt het nieuws: <strong>de</strong> oorlog in Europa belet <strong>de</strong><br />
komst <strong>van</strong> nieuwe missionarissen; Okaba moet voorlopig wor<strong>de</strong>n opgeheven. Pater<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy moet naar Kei, pater Vertenten en broe<strong>de</strong>r Van Santvoort zullen naar<br />
<strong>Merauke</strong> gaan. Okaba zal 'zo geregeld mogelijk' <strong>van</strong>uit <strong>Merauke</strong> bezocht wor<strong>de</strong>n.<br />
Vertenten schrijft:<br />
Onze gekle<strong>de</strong>n zijn, <strong>de</strong> een meer en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r min<strong>de</strong>r, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> ons<br />
aanstaand vertrek. Wij hebben hun genegenheid gewonnen en zij vragen zich nu<br />
af: wat zal het wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> toeans er niet meer zullen zijn? Aan Baba-<br />
Géong laten wij het toezicht over Noh-Okaba over. Bij ons vertrek telt het<br />
mo<strong>de</strong>ldorp zeventig zielen.<br />
En hij vervolgt:<br />
<strong>De</strong> zeven<strong>de</strong> November, zondag. Na <strong>de</strong> H. Mis te hebben opgedragen, waarbij<br />
allen tegenwoordig waren nemen wij afscheid <strong>van</strong> Okaba, ons dierbaar gewor<strong>de</strong>n<br />
door een vijfjarig verblijf. Wij bevelen ons klein kud<strong>de</strong>ke aan <strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r bij<br />
uitstek. Nu zij juist zoveel hulp nodig hebben, moeten wij hen verlaten. O.L.<br />
Heer beware en zegene hen. Het is misschien goed dat zij een tijd zon<strong>de</strong>r ons<br />
zijn, zo zullen zij <strong>de</strong> missionaris beter leren waar<strong>de</strong>ren.<br />
Alle mannen en jongens vergezellen ons naar Sangasee, waar een boot <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>Merauke</strong>compagnie op ons wacht. 23<br />
<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Overheid in Ne<strong>de</strong>rland en op Kei<br />
In <strong>de</strong>ze jaren 1910 - 1915 kwamen conflicten in <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers tot<br />
hun overhe<strong>de</strong>n tot uitbarsting. Daarom willen wij <strong>de</strong>ze hier bespreken.<br />
Er is een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'pioniers' tot hun<br />
'kerkelijke overheid', als missionarissen in een bepaald gebied (<strong>de</strong> Prefectuur <strong>van</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea) en die tot hun 'kloosterlijke overheid' als le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Bei<strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n hebben nu en<br />
dan een bezoek gebracht aan het werkterrein <strong>van</strong> hun on<strong>de</strong>rhorigen.<br />
<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> Apostolische Prefect pater M. Neijens<br />
Het is niet <strong>de</strong> bedoeling hier het conflict <strong>van</strong> pater Neijens met het Provinciaal<br />
Bestuur te Tilburg te analyseren. 24<br />
Hier is alleen <strong>van</strong> belang, wat dit conflict beteken<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> missionarissen (in het<br />
bijzon<strong>de</strong>r voor pater Van <strong>de</strong> Kolk) op Nieuw-Guinea. Het probleem lijkt te liggen<br />
in het verschil <strong>van</strong> standpunt met betrekking tot <strong>de</strong> financiën, <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n die in<br />
Ne<strong>de</strong>rland bij het MSC-bestuur binnenkwamen 'voor <strong>de</strong> Missie'. Tilburg wenste het<br />
23 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, p. 17.<br />
24 Dit conflict wordt behan<strong>de</strong>ld in het boek <strong>van</strong> dr. P.G.H. Schreurs MSC, Terug in het erfgoed <strong>van</strong><br />
Franciscus Xaverius. Het herstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Missie in Maluku, 1886-1960. Uitgave Missiehuis<br />
MSC, Tilburg, 1992, p. 137.<br />
150
toezicht te behou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> besteding daar<strong>van</strong> in 'hun' Missie en <strong>de</strong> Prefect stond op<br />
zijn rechten: gel<strong>de</strong>n voor 'zijn' Missie zelf te beheren. Dit conflict liep hoog op.<br />
Neijens ging ervoor naar Ne<strong>de</strong>rland en naar Rome. Het niet overmaken <strong>van</strong> gel<strong>de</strong>n<br />
en het niet sturen <strong>van</strong> nieuw personeel <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> missionarissen armoe<strong>de</strong> lij<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong>ed het werk in <strong>de</strong> missie scha<strong>de</strong>.<br />
Pater Braun die, zoals al eer<strong>de</strong>r vermeld, na één jaar werd overgeplaatst naar Kei,<br />
kreeg daar <strong>de</strong> administratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefectuur te verz<strong>org</strong>en. Een brief <strong>van</strong> hem aan<br />
het Bestuur te Tilburg kondigt al <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n aan. Als namelijk <strong>de</strong><br />
eerste assistent <strong>van</strong> <strong>de</strong> Provinciaal hem schrijft:<br />
Wij begrijpen niet goed hoe pater Prefect geld kan verwachten bij <strong>de</strong> aankomst<br />
<strong>van</strong> nieuwe missionarissen,<br />
dan antwoordt Braun:<br />
Maar het ergste is <strong>de</strong> financiële nood waarin onze Missie verkeert. Zie, pater<br />
Provinciaal, ik hoop dat ik met u vrijmoedig en open kan praten. Het is heus niet<br />
een verkeer<strong>de</strong> geest <strong>van</strong> kritiek of ontevre<strong>de</strong>nheid, die mij leidt... maar <strong>de</strong><br />
toestand waarin wij nu verkeren is zo allerellendigst dat ik geloof nu aan mijn<br />
plicht te kort te komen indien ik u niet op <strong>de</strong> hoogte zou stellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand.<br />
Volkomen op <strong>de</strong> hoogte <strong>de</strong>r zaken, wijl ik pater Prefect tij<strong>de</strong>lijk ver<strong>van</strong>g, kan ik<br />
natuurlijk niets an<strong>de</strong>rs dan mijn eigen oor<strong>de</strong>el hebben over <strong>de</strong> gespannen toestand<br />
tussen <strong>de</strong> Missie en <strong>de</strong> Congregatie. Welnu, <strong>de</strong> Missie staat op dit eigen<br />
ogenblik voor een bankroet. <strong>De</strong> Prefect is aangeklaagd bij <strong>de</strong> Rechtbank te<br />
Amboina voor een schuldvor<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> een Chinees en hij heeft geen cent om<br />
te betalen. Hij had stellig en zeker gehoopt dat <strong>de</strong> nieuwe missionarissen geld<br />
voor hem meegebracht zou<strong>de</strong>n hebben. En nu: geen cent is er meegekomen. Ik<br />
weet positief zeker, dat al <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> Prefect hier gemaakt heeft uitsluitend<br />
voorkomen <strong>van</strong> bestelling voor het allernoodzakelijkste levenson<strong>de</strong>rhoud <strong>de</strong>r<br />
missionarissen. <strong>De</strong> een of an<strong>de</strong>re dag wor<strong>de</strong>n onze bestellingen op krediet bij <strong>de</strong><br />
enige leverancier die ons nog krediet verleent gestaakt en dan blijft ons niets<br />
an<strong>de</strong>rs over dan bij <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs te gaan schooien om wat eten.<br />
U zult misschien zeggen dat dit alles <strong>de</strong> schuld is <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect. Ik <strong>de</strong>nk er<br />
an<strong>de</strong>rs over, maar dit lost <strong>de</strong> toestand niet op en er moet een oplossing komen of<br />
<strong>de</strong> Missie gaat erbij ten on<strong>de</strong>r. Of onze Congregatie in Ne<strong>de</strong>rland daar ook geen<br />
scha<strong>de</strong> bij zal hebben? Zie, dat leg ik aan uw oor<strong>de</strong>el voor. Vooral omdat ik<br />
weet dat er geld en genoeg geld is dat voor <strong>de</strong> Missie bestemd is. 25<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk, te Okaba <strong>van</strong>af 1919, blijkt een zeer kritische geest. Zijn<br />
opmerkingen over het beleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect volgen hier.<br />
- <strong>Merauke</strong> wordt nooit iets, nog in geen twintig jaar. <strong>De</strong> Missie ligt te ver weg<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen. Gelukkig is Van <strong>de</strong>r Kooy nu in Jobar gaan wonen, er tussenin.<br />
- In Okaba wonen wij nu in een klein bamboehutje met gras be<strong>de</strong>kt. Maar het<br />
is er niet goed uit te hou<strong>de</strong>n: regen, wind, stof, ongedierte. Met <strong>de</strong> bouw<br />
raken we vast. Pater Prefect, altijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> helaas, vergeet alle bestellingen,<br />
25 Braun MSC, Ph., Brief aan Pater Provinciaal, 4-1-1908. Archief MSC, Tilburg.<br />
151
planken, zink enz. Het is treurig en scha<strong>de</strong>lijk. Ik heb een altaarsteen gevraagd.<br />
P. Prefect <strong>de</strong>nkt er niet aan, al heb ik er vier of vijf maal om gevraagd.<br />
En al heb ik er bij mijn aankomst in Langgoer twaalf meegebracht.<br />
Heeft men dan vroeger allemaal zon<strong>de</strong>r steen gelezen? Er wordt gelezen<br />
zon<strong>de</strong>r dienaar, zon<strong>de</strong>r kaarsen (hetgeen ook niet te betalen is). Volgens welke<br />
theologie is dat? En die "volmachten" die we krijgen... ik wou die wel eens<br />
on<strong>de</strong>rwerpen aan het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een <strong>de</strong>skundige. Men bewaart in <strong>Merauke</strong><br />
het Allerheiligste steeds zon<strong>de</strong>r godslamp. P. Prefect weet het, laat het toe.<br />
Dispensatie inzake <strong>de</strong> tonsuur wordt niet gegeven, toch genomen. Op vrijdagen<br />
wordt gewoonweg vet gebruikt in <strong>de</strong> keuken...<br />
- Er komt een pater uit <strong>Merauke</strong> naar hier om ons gelegenheid te geven tot<br />
biechten. <strong>De</strong> vorige maal is pater Van <strong>de</strong>r Kooy geweest en <strong>de</strong>ed acht dagen<br />
over <strong>de</strong> terugreis.<br />
- Het is een diep gezonken volkje hier; alles even dierlijk en barbaars. Maar in<br />
<strong>de</strong> grond zijn het goe<strong>de</strong> kerels, die ons zeer genegen zijn.<br />
- Gauw wat an<strong>de</strong>rs: zou<strong>de</strong>n wij niet een eigen tijdschrift kunnen oprichten, een<br />
wetenschappelijk tijdschrift...<br />
(Hij werkt dit i<strong>de</strong>e uit... en eindigt:)<br />
U hebt toch niet vergeten hel fornuis met potten en pannen voor me te kopen? 26<br />
- Van buitenaf hoor<strong>de</strong> ik, dat ik als spion naar <strong>de</strong> Missie werd gestuurd en daarom<br />
door <strong>de</strong> Prefect onscha<strong>de</strong>lijk werd gemaakt in <strong>de</strong> verre eenzaamheid <strong>van</strong><br />
Okaba. Belachelijk! Voel me best in dit "ballingsoord". Niets liever dan hier<br />
stilletjes te mogen blijven zitten. Zo ergens dan kan hier mijn werk voor O.L.<br />
Heer alleen zijn. Geen eer aan te behalen, geen rijkdom, geen schittering, geen<br />
achting, geen dank, geen succes zelfs. En toch zou het duiveltje <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ij<strong>de</strong>lheid soms nog on<strong>de</strong>ugend willen zijn. 27<br />
Zijn correspon<strong>de</strong>ntie in 1911 vermeldt dat in november pater Prefect op bezoek is:<br />
<strong>De</strong>ze is hier in zijn nopjes. <strong>De</strong> eerste m<strong>org</strong>en trok hij er al met een groot bot<br />
kapmes op uit om ons bos om te kappen. Na een paar uur zweten had hij een<br />
paar vierkante meter neergesabeld. Onze klapperplanting vond hij enig en zijn<br />
i<strong>de</strong>aal is nu overal "klappers planten", op Kei, te <strong>Merauke</strong>, Jobar, Koembe. Voor<br />
hier wil hij nog zo'n tien hectare meer vragen. 28<br />
In maart 1912 horen we het vervolg op dit enthousiasme:<br />
Wat we nou ook hier gekregen hebben is... hulp <strong>van</strong> twee Keiezen. Maar ik ben<br />
er niks blij mee. Dat is weer zo'n typerend feitje. Toen <strong>de</strong> Prefect hier was<br />
zei<strong>de</strong>n we hem: "Met <strong>de</strong> planting <strong>van</strong> klappers kunnen we niet ver<strong>de</strong>r gaan;<br />
broe<strong>de</strong>r Van Santvoort mag zich niet te zeer inspannen." Daar bleef het bij.<br />
26 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brieven aan Pater Provinciaal, 6-9-1910 en 15-10-1910. Archief MSC, Tilburg.<br />
27 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 18-1-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />
28 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Van Croonenburg, 1-11-1911. Archief MSC, Tilburg.<br />
152
Toen kreeg ik later een briefje <strong>van</strong> pater Viegen: "Binnenkort kunt gij enkele<br />
Keiezen verwachten." Ons was niets daar<strong>van</strong> gezegd, geschreven of erover gevraagd.<br />
Onverwacht komen er nu twee. We zitten immers mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> regentijd;<br />
een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het terrein on<strong>de</strong>r water, <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd regenbuien, veel<br />
muskieten, het twee meter lange gras "grasgroen" en niet brandbaar, en begin<br />
dan maar te planten!<br />
Dat <strong>de</strong> Prefect zoiets niet inziet, of eerst informeert of waarschuwt! Wat in <strong>de</strong><br />
droge tijd prachtig gegaan zou hebben (met twee Keiezen in één maand alles<br />
klaar) is nu een knoeiwerk of liever: geen werk. "Terugsturen", zegt pater<br />
Vertenten, maar dan is <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> nog groter. Met kapmessen laten we nu banen<br />
door het lange dikke gras kappen en zullen proberen te planten. Er zit niets<br />
an<strong>de</strong>rs op. An<strong>de</strong>r werk hebben we niet voor hen.<br />
Als <strong>de</strong> "grote" plantingen in spe ook zo praktisch wor<strong>de</strong>n aangepakt, dan belooft<br />
het wat! 't Is zo dwaas als het groot is. Meen niet dat wij ons er zo bedroefd of<br />
knorrig om maken maar het is zo spijtig zo'n kostbare dwaashe<strong>de</strong>n te moeten<br />
on<strong>de</strong>rnemen. 29<br />
In brieven uit Ne<strong>de</strong>rland werd Prefect Neijens voor <strong>van</strong> alles uitgemaakt. Men<br />
rand<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong>ugd en kloostergeest aan. <strong>De</strong> kardinaal <strong>van</strong> <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> wist<br />
er<strong>van</strong> en zei:<br />
<strong>De</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC streven naar <strong>de</strong> fijnste<br />
volmaakthe<strong>de</strong>n en vergeten <strong>de</strong> gewone christelijke <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n.<br />
Er kwamen verwijten over het niet snel beantwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brieven, maar Tilburg had<br />
geen i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> <strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n en postverbindingen. Maar ook missionarissen ter plaatse<br />
<strong>de</strong><strong>de</strong>n (onbewust) me<strong>de</strong>. Als zij hun zin niet kregen, schreven zij hun klachten tegen<br />
<strong>de</strong> prefect aan <strong>de</strong> Provinciaal in Holland. Vooral brieven <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenmalige Overste,<br />
pater Viegen, maakten een serieuze indruk (en wij weten hoe eigenaardig zijn<br />
volkenkundig on<strong>de</strong>rzoek was).<br />
Als Overste gaf Viegen ook geen cent aan <strong>de</strong> prefect. Neijens ging naar Tilburg.<br />
Daar ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij zich en werd 'opruier' genoemd; hij zweeg en' kreeg te horen<br />
'zich niet te kunnen ver<strong>de</strong>digen'.<br />
In 1909 kwam een Visitator naar <strong>de</strong> Molukken en Nieuw-Guinea. Hij hoor<strong>de</strong> geen<br />
klachten; er werd een Kapittel gehou<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland, maar weer geen klachten.<br />
Toch ging <strong>de</strong> campagne door: <strong>de</strong> aangeschafte zaagmachine bracht niets op; <strong>de</strong><br />
klapperplanting op Nieuw-Guinea werd niet bevor<strong>de</strong>rd en Neijens had telkens<br />
nieuwe plannen. Hij zocht zelf geld, kreeg subsidies <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering en men zei:<br />
'Hij beroemt er zich op zichzelf te kunnen red<strong>de</strong>n.' Hij gaf zelf alle retraites, 'maar',<br />
zei men, 'hij doet niets voor paters, broe<strong>de</strong>rs, zusters enz.'.<br />
In 1911 stel<strong>de</strong> Viegen voor om <strong>de</strong> Prefectuur op te splitsen. Pater Van <strong>de</strong> Kolk wist<br />
dit te voorkomen.<br />
29 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 10-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />
153
In 1913 vaardig<strong>de</strong> Rome het <strong>de</strong>creet uit: Alle gel<strong>de</strong>n 'voor <strong>de</strong> Missie gegeven'<br />
moeten aan <strong>de</strong> prefect wor<strong>de</strong>n overhandigd. <strong>De</strong>ze betaalt een jaargeld aan <strong>de</strong> Missie-<br />
Overste, per missionaris zo veel... Maar <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Provincie hield toch <strong>de</strong><br />
gel<strong>de</strong>n vast. Van <strong>de</strong> toenmalige Generaal is het gezeg<strong>de</strong> bekend: 'Eh bien, périsse<br />
la Mission, pourvu que fleurisse la Congrégation.' Er bleken twee richtingen bij <strong>de</strong><br />
MSC in Ne<strong>de</strong>rland, la congrégation pour la Congrégation, en: la congrégation pour<br />
Dieu et les oeuvres. <strong>De</strong> eerste richting had <strong>de</strong> macht.<br />
Toen voor- en tegenstan<strong>de</strong>rs zich min<strong>de</strong>r om het 'juridisch gelijk' bekommer<strong>de</strong>n dan<br />
wel om <strong>de</strong> kwaliteiten en <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> Neijens, schreef pater Van <strong>de</strong> Kolk een<br />
document on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel: Barbertje zal hangen, waaraan wij het volgen<strong>de</strong> ontlenen:<br />
Men heeft mij aangezocht klachten uit te brengen tegen pater Neijens, zelfs om<br />
een campagne tegen hem op touw te zetten, een petitie. Daaruit meen ik het<br />
recht te kunnen putten om niet alleen klachten tegen <strong>de</strong> prefect te bekijken maar<br />
ook wat er te zeggen valt vóór hem.<br />
Slechte gebreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> prefect zou men gaarne <strong>van</strong> mij gehoord hebben en<br />
geloofd: goe<strong>de</strong> hoedanighe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n mij verbo<strong>de</strong>n te vermel<strong>de</strong>n. Daarom teken<br />
: ik hier alles op voorzover ik me herinner<strong>de</strong> en nog zag.<br />
Reeds in 1905, twee jaar na <strong>de</strong> aankomst <strong>van</strong> Neijens te Langgoer verwijt pater<br />
Generaal (uit Rome) hem <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n "<strong>van</strong> <strong>de</strong> Provincie" te willen innen. <strong>De</strong><br />
gel<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> missionarissen ophaal<strong>de</strong>n vóór hun vertrek kreeg Neijens niet.<br />
Pater Nollen, die <strong>de</strong> Missie te <strong>Merauke</strong> opzette, wenste dit te doen zoals <strong>de</strong> MSC<br />
dat in Nieuw-Pommeren gedaan had, waar hij eerst missionaris was geweest. Er<br />
kwam een grote stal, dure paar<strong>de</strong>n en koeien. <strong>De</strong> eerste drie jaren brachten <strong>de</strong><br />
koeien wat op, daarna niets meer; ze kostten veel geld aan voedsel dat uit<br />
Soerabaja moest komen. In <strong>de</strong> droge tijd wist men er geen raad mee: <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
vijfentwintig gingen er <strong>de</strong>rtien kapot; een paar trekossen liepen er voor niets. In<br />
1906 brak het vee uit. Broe<strong>de</strong>r Joosten stond er alleen voor, tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mensen wer<strong>de</strong>n vernield. Met <strong>de</strong> tien paar<strong>de</strong>n wist men ook geen raad. Verkopen<br />
mocht niet. Van <strong>de</strong> tien paar<strong>de</strong>n werd er één gebruikt; jonge paar<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n niet<br />
ingere<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> prefect wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> wei met klappers beplanten; het mocht niet. <strong>De</strong><br />
prefect werd verweten geen veestapel te willen; had gebrek aan administratie. Hij<br />
moest toegeven op het stijf aanhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Nollen; hij had kunnen dwingen, hij<br />
liet hem begaan, wil<strong>de</strong> geen tiran zijn. In Holland werd gezegd dat pater Nollen<br />
<strong>van</strong> armoe<strong>de</strong> verging; eieren moest verkopen om in leven te blijven. Pater<br />
Generaal stuur<strong>de</strong> aan Nollen - buiten <strong>de</strong> prefect om - duizend gul<strong>de</strong>n "tot steun<br />
in <strong>de</strong> nood". In 1907 ontbood pater Generaal Neijens naar Rome, zogenaamd op<br />
bevel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Congregatie <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> (<strong>de</strong> hoogste instantie in missiezaken).<br />
Neijens kwam, vernam <strong>de</strong> valsheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze oproep, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> zich en<br />
werd in het gelijk gesteld. Intussen profiteer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> protestanten <strong>van</strong> zijn afwezigheid<br />
en open<strong>de</strong>n hun Zending op <strong>de</strong> eilan<strong>de</strong>n Tanimbar en Groot-Kei. Zo zijn<br />
door het achterhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> geld duizen<strong>de</strong>n zielen verloren gegaan. 30<br />
30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Document Barbertje zal hangen. Archief MSC, Tilburg.<br />
154
In 1914 zette pater Nollen een algemene petitie <strong>van</strong> paters en broe<strong>de</strong>rs op tegen <strong>de</strong><br />
Prefect; Van <strong>de</strong> Kolk weiger<strong>de</strong> mee te doen. <strong>De</strong> klachten waren:<br />
1) geen goe<strong>de</strong> administratie, schul<strong>de</strong>n;<br />
2) geen geestelijke z<strong>org</strong> voor missionarissen;<br />
3) geen z<strong>org</strong> voor <strong>de</strong> christenen;<br />
4) geen z<strong>org</strong> voor het bekend maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>creten <strong>van</strong> Rome.<br />
Neijens antwoord<strong>de</strong>; alle aanklachten wer<strong>de</strong>n vernietigd, maar hij dien<strong>de</strong> tegelijkertijd<br />
zijn ontslag in. <strong>De</strong> Congregatie <strong>De</strong> Propaganda Fi<strong>de</strong> nam het ontslag aan en<br />
benoem<strong>de</strong> pater Nollen als zijn opvolger (1915).<br />
Pater Neijens zei na zijn aftre<strong>de</strong>n: 'Het is goed dat er zoiets gebeurt, èn voor <strong>de</strong><br />
Congregatie, èn voor <strong>de</strong> Missie, èn voor <strong>de</strong> personen, èn voor mij; men doet<br />
on<strong>de</strong>rvinding op, men komt tot klaar<strong>de</strong>r inzicht, men lijdt wat. Ik heb O.L. Heer<br />
altijd gevraagd dat ik aan wal gezet mocht wor<strong>de</strong>n zodra <strong>de</strong> Missie goed op poten<br />
stond.'<br />
Maar on<strong>de</strong>r Nollen ging <strong>de</strong> bemoeienis <strong>van</strong> Tilburg gewoon door; Van <strong>de</strong> Kolk volgt<br />
Viegen op als Overste (1915) en steunt als Overste Nollen financieel.<br />
In 1916 kwam <strong>de</strong> nieuwe Generaal op bezoek. Er kwam na veel geharrewar een<br />
goe<strong>de</strong> overeenkomst tot stand. Jammer, zo besluit Van <strong>de</strong> Kolk, dat zij enkele jaren<br />
te laat kwam. Hij vond met an<strong>de</strong>ren dat Nollen nog min<strong>de</strong>r een administrator was<br />
dan Neijens, en ging in 1922 verbitterd naar Holland. 31<br />
Het voorafgaan<strong>de</strong> geeft ons een kijk op wat zich 'in hogere kringen' heeft afgespeeld,<br />
terwijl <strong>de</strong> vele missionarissen op Kei en Nieuw-Guinea eenzaam zaten te<br />
ploeteren op hun verre staties. Zij wer<strong>de</strong>n indirect in het conflict betrokken, hun<br />
uitspraken - een woord, een brief, een gesprek - hun vóór en tégen, alles heeft<br />
invloed gehad op het uitein<strong>de</strong>lijke aftre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> pater Neijens en op het beleid daarna<br />
<strong>van</strong> pater Nollen. Niet ie<strong>de</strong>reen was zo met dit probleem bezig als pater Van <strong>de</strong><br />
Kolk (bijvoorbeeld Vertenten niet). Het werk werd do<strong>org</strong>ezet; bij ontmoetingen werd<br />
<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlijke samenwerking in een opgewekte stemming 'gevierd'. Men zag ook<br />
elkaars al te menselijke tekorten en niet te corrigeren gebreken met alle, niet alleen<br />
te verdragen onprettige gevolgen, maar ook met alle daardoor niet te bereiken<br />
successen. Maar uit <strong>de</strong> reactie <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk, die notitie nam <strong>van</strong> alle gegevens,<br />
standpunten vergeleek, kerkelijk recht bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, vóór en tégen erken<strong>de</strong>, blijkt dat<br />
hij en an<strong>de</strong>ren gele<strong>de</strong>n hebben on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> misverstan<strong>de</strong>n, die volgens hen het werk<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie hebben geschaad, aanwijsbaar hebben bena<strong>de</strong>eld en voor een <strong>de</strong>el <strong>de</strong><br />
sfeer hebben 'verziekt'... al liet men dit in <strong>de</strong> brieven in <strong>de</strong> Annalen niet merken.<br />
Aller z<strong>org</strong> was: hoe <strong>de</strong> Missie zou kunnen voortbestaan, <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n gered en <strong>de</strong> Kerk zou kunnen blijven voortbestaan.<br />
31 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Document Barbertje zal hangen. Archief MSC, Tilburg.<br />
155
<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> kloosterlijke Overheid<br />
Naast <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen op Nieuw-Guinea tot <strong>de</strong> Apostolische<br />
Prefect op Kei, stond <strong>de</strong> verhouding tot <strong>de</strong> religieuze Overheid. In <strong>de</strong> praktijk<br />
beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze verhouding een belangstellend bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater Overste en <strong>de</strong><br />
beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rdanen in zijn verslagen aan het Provinciaal Bestuur in<br />
Ne<strong>de</strong>rland. (In het dagelijkse leven fungeer<strong>de</strong> een pater te <strong>Merauke</strong> als waarnemend<br />
Overste.)<br />
- Viegen kwam in 1906, bracht pater Cappers mee en vertrok met broe<strong>de</strong>r Dion.;<br />
hij kwam terug in 1909 en hij bleef er tot 1915. Hij liet later terrein en huis <strong>van</strong><br />
het mo<strong>de</strong>ldorp in <strong>Merauke</strong> als eigendom opnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC in plaats <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze op naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefectuur te zetten.<br />
- Nollen werd zijn opvolger als Overste, maar zon<strong>de</strong>r een officiële benoeming. <strong>De</strong><br />
Generaal zei er huiverig voor te zijn een nieuwe Overste te benoemen omdat <strong>de</strong><br />
Prefect er door diens toedoen al twee had zien weggaan.<br />
- In 1910 kwam Nollen met Neijens mee om een plaats te zoeken voor <strong>de</strong> missiestatie<br />
over <strong>de</strong> Bian: dat werd Okaba.<br />
- In 1915 werd Van <strong>de</strong> Kolk Overste en vertrok naar Kei.<br />
- In 1917 kwam Van <strong>de</strong> Kolk naar Zuid-Nieuw-Guinea en betoon<strong>de</strong> zich heel<br />
pessimistisch ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> dit <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie.<br />
- In 1922 komt pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bergh als opvolger <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Kolk en ziet<br />
na <strong>de</strong> actie <strong>van</strong> Vertenten en het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> medische hulp '<strong>de</strong> toestand<br />
hoopvol in'.<br />
Uit <strong>de</strong> verslagen <strong>van</strong> met name pater Van <strong>de</strong> Kolk halen we hier aan wat op <strong>de</strong><br />
Missie <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea betrekking heeft. In 1915 schrijft hij:<br />
Zuid-Nieuw-Guinea belooft niet veel meer, vooral nu <strong>de</strong> Missie zich daar heeft<br />
moeten bekrimpen in plaats <strong>van</strong> uitbrei<strong>de</strong>n. Als er nog iets blijvend komt <strong>van</strong><br />
<strong>Merauke</strong>, Okaba en Wendoe dan is het al mooi; een grote werkkring wordt het<br />
daar nooit. Of Okaba weer bezet zal wor<strong>de</strong>n is nog twijfelachtig. <strong>De</strong> bevolking<br />
op Nieuw-Guinea sterft schrikbarend uit. In het laatste jaar was <strong>de</strong> verhouding<br />
<strong>van</strong> sterfte tot geboorte als <strong>van</strong> 20 : 1, en op heel <strong>de</strong> zuidkust wonen nog slechts<br />
negenduizend mensen <strong>van</strong> wie volgens <strong>de</strong> dokter <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> negentig procent<br />
syfïlitisch zijn aangetast... Moest nu <strong>de</strong> Missie daar nog begonnen wor<strong>de</strong>n, men<br />
zou het niet meer doen. 32<br />
In 1917 schrijft hij:<br />
Het missiewerk op Nieuw-Guinea, zo het aangehou<strong>de</strong>n wordt, zal zich ten slotte<br />
moeten beperken tot <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor enkele katholieke vreem<strong>de</strong>lingen in <strong>Merauke</strong><br />
(Manillarezen, Keiezen, Timorezen) en hier en daar op <strong>de</strong> kust een "klein" groepje<br />
beterwillen<strong>de</strong> en goedwillen<strong>de</strong> gekle<strong>de</strong> Marindinezen; werk voor één priester.<br />
Vertenten staat feitelijk alleen voor het geestelijk missiewerk op Nieuw-Guinea<br />
en kan het makkelijk af, ook Okaba, Wendoe, Koembe bezocht hij op geregel<strong>de</strong><br />
32 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />
156
tij<strong>de</strong>n. Zijn ijver wordt nog steeds door zijn optimisme gesteund en dat is gelukkig,<br />
want zijn werk is vrijwel succesloos en hopeloos. Als kloosterling gedraagt<br />
hij zich ook stipt en is in <strong>de</strong> kleine communauteit <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> een voorbeeld en<br />
een opwekking: verstandig, opgeruimd, gedienstig, bekwaam, lief<strong>de</strong>vol. Indien <strong>de</strong><br />
pater één opvallend gebrek heeft dan is het zijn optimisme, maar dit wordt in <strong>de</strong><br />
treurige omstandighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkkring een benijdbare <strong>de</strong>ugd. <strong>De</strong> gezondheid<br />
is zeer goed, zeven jaar werkzaam, drieën<strong>de</strong>rtig jaar oud. 33<br />
In hetzelf<strong>de</strong> verslag typeert Van <strong>de</strong> Kolk pater Van <strong>de</strong>r Kooy als volgt:<br />
Het treuzelachtige be<strong>de</strong>rft veel in het werk en karakter <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater. Overdreven<br />
bez<strong>org</strong>d, zich afslovend voor nutteloze dingen, onpraktisch, onbeslist. <strong>De</strong><br />
samenleving met hem is op <strong>de</strong>n duur niet prettig, niet wegens norsheid of<br />
onvrien<strong>de</strong>lijkheid, maar wegens eigenaardige levenswijze, sukkelachtigheid in<br />
alles. <strong>De</strong> bedoelingen en <strong>de</strong> ijver <strong>van</strong> <strong>de</strong> pater zijn heilig, <strong>de</strong> stiptheid voorbeeldig,<br />
soms tot het scrupuleuze toe. <strong>De</strong> gezondheid is niet schitterend en <strong>de</strong> pater<br />
dien<strong>de</strong> zich meer te ontzien. 34<br />
In zijn verslag <strong>van</strong> 1917 karakteriseert Van <strong>de</strong> Kolk ook broe<strong>de</strong>r Van Santvoort. Hij<br />
zegt:<br />
Luchtig <strong>van</strong> karakter, kan hij kritiek en standjes soms zwaar opvatten, doch is<br />
het aanstonds vergeten, vaak zon<strong>de</strong>r verbetering. Wat week en vrouwelijk in zijn<br />
gevoelens; met meer verbeelding dan verstand. Vandaar: licht wantrouwen,<br />
onbedachtzaamheid in het spreken, wat hem in <strong>de</strong> geest komt, zegt hij, liefst nog<br />
aangedikt en overdreven. Ook in het werk is hij luchtig en onstandvastig met een<br />
grote, doch soms onbezonnen ijver. Hij heeft een te grote behoefte om te<br />
"praten". Voor het overige een zeer trouw en voorbeeldig, stipt kloosterling,<br />
vrolijk (als het hem goed gaat, wat meestal het geval is) en ijverig. <strong>De</strong> gezondheid<br />
is zeer goed, maar ook <strong>de</strong> minste ongesteldheid maakt hem moe<strong>de</strong>loos;<br />
zeven jaren in <strong>de</strong> missie, negenen<strong>de</strong>rtig jaar oud. 35<br />
En aan een brief <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Van Santvoort aan <strong>de</strong> pater Provinciaal in Ne<strong>de</strong>rland,<br />
voegt pater Van <strong>de</strong> Kolk toe:<br />
Driek laat wel horen dat hij niets te lezen heeft en dat daar best iets vrolijks bij<br />
mocht zijn.<br />
Van <strong>de</strong> Kolk maakt dan zelf een lijstje <strong>van</strong> boeken, dat ons een kijk geeft op wat <strong>de</strong><br />
missionarissen toen graag lazen:<br />
- Pater Bernard Hafkenscheid;<br />
- Studiën en schetsen <strong>van</strong> Nieuwehoff (bekeringsgeschie<strong>de</strong>nissen);<br />
- Martelaren <strong>van</strong> het Colosseum;<br />
33 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />
34 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />
35 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />
157
- <strong>De</strong> Weg <strong>de</strong>r Volmaaktheid, door P. Janssen O.Pr.;<br />
- Pauselijke Zouaven;<br />
- Mgr. Verius (nieuw werk als het af is; het ou<strong>de</strong> <strong>van</strong> p. Vaudon hebben wij<br />
ook niet);<br />
- Het geloof onzer va<strong>de</strong>ren;<br />
- Levens <strong>van</strong> heiligen (Franciscus, Theresia hebben we);<br />
- Fabiola;<br />
- Sobieski;<br />
- Pater Damiaan;<br />
- Hel<strong>de</strong>ngestalten (v.d. Lam);<br />
- Kruistochten.<br />
Voor een broe<strong>de</strong>r vooral, die in zijn vrije tijd niet zo goed aan taal kan doen,<br />
(correspon<strong>de</strong>ntie, volkenkun<strong>de</strong>, studie enz.) is een klein interessant bibliotheekje<br />
een schat in <strong>de</strong> missie, an<strong>de</strong>rs verleert hij het lezen, verveelt zich of slentert rond<br />
met zijn ziel. Intussen valt daarover niet te klagen wat broe<strong>de</strong>r Van Santvoort<br />
betreft. Ik had reeds vroeger een hoge gedachte <strong>van</strong> hem, maar die man is mij<br />
nog vijftig procent meegevallen. Een i<strong>de</strong>aal missiebroe<strong>de</strong>r: werkzaam, vrolijk,<br />
gedienstig, zon<strong>de</strong>r luimen, vol toewijding voor <strong>de</strong> mensen en met een <strong>de</strong>gelijke<br />
godsvrucht. 36<br />
Aan het verslag over <strong>de</strong> personen voegt Van <strong>de</strong> Kolk enkele algemene opmerkingen<br />
toe, die tekenend zijn voor hem en voor <strong>de</strong> situatie:<br />
1 Voor het geestelijk leven wordt mijns inziens over het algemeen voldoen<strong>de</strong><br />
door <strong>de</strong> missionarissen gez<strong>org</strong>d. Maar niet alle wensen en regels <strong>van</strong> <strong>de</strong> Constituties,<br />
ook niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste Visitatie, kunnen steeds of zelfs niet meestal door<br />
allen on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld het uur meditatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> priesters.<br />
2 In <strong>de</strong> Missie lijkt mij <strong>de</strong> geestelijke lectuur een zeer voornaam iets, misschien<br />
zelfs een <strong>van</strong> <strong>de</strong> krachtigste mid<strong>de</strong>len om geestelijke opbeuring en ontspanning<br />
op te doen. Daarbij hou<strong>de</strong>n goe<strong>de</strong> boeken het verstand, <strong>de</strong> verbeelding, het<br />
gevoel en het karakter gezond en voorkomen nog het best dat <strong>de</strong> missionarissen<br />
"abnormale mensen" wor<strong>de</strong>n.<br />
3 Een ernstige kwaal, die buiten ie<strong>de</strong>re schuld ligt, ontstond en vererger<strong>de</strong><br />
steeds in <strong>de</strong> Missie, doordat verschillen<strong>de</strong>n naar lichaam en geest rust nodig<br />
zou<strong>de</strong>n hebben, die zij wegens gebrek aan personeel en uitbreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
werkzaamhe<strong>de</strong>n niet nemen kunnen. Feitelijk kwam <strong>de</strong> laatste karavaan missionarissen<br />
uit Europa zeven jaar gele<strong>de</strong>n. 37<br />
In 1921 schrijft hij na <strong>de</strong> loftuitingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Visitatoren te hebben aangehaald:<br />
Het enige wat al die jaren dat <strong>de</strong> Missie bestaat steeds moeilijkhe<strong>de</strong>n (en soms<br />
zware, algemene en persoonlijke) heeft gebracht is <strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie<br />
tot <strong>de</strong> Congregatie, die wat verbeterd is sinds <strong>de</strong> Visitatie in 1917, doch nog niet<br />
36 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief aan Pater Provinciaal, 10-3-1912. Archief MSC, Tilburg.<br />
37 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1917. Archief MSC, Tilburg.<br />
158
is wat zij zijn moest. Wat <strong>de</strong> kloostertucht in engere zin betreft, <strong>de</strong>ze kan "in <strong>de</strong><br />
puntjes" alleen vrij volledig beoefend wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hoofdstaties waar een vrij<br />
geregeld communauteitsleven wordt geleid: gezamenlijke oefeningen, meditatie,<br />
gewetenson<strong>de</strong>rzoek, geestelijke lezing, conferenties etc. <strong>De</strong> jaarlijkse retraite<br />
werd in <strong>de</strong> afgelopen zes jaren trouw gehou<strong>de</strong>n - door <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs gezamenlijk,<br />
door <strong>de</strong> paters ie<strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijk meestal - omdat het praktisch niet an<strong>de</strong>rs ging.<br />
<strong>De</strong> halfjaarlijkse "conferentie" werd trouw gehou<strong>de</strong>n. Er was meteen een band<br />
die <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rlief<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>rlinge belangstelling verhoog<strong>de</strong>. Een punt <strong>van</strong><br />
belangstelling zal intussen blijven dat het repatriëren niet wor<strong>de</strong> verschoven doch<br />
liever verhaast. 38<br />
Na pater Van <strong>de</strong> Kolk werd pater J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bergh als Overste aangesteld. In zijn<br />
Verslag <strong>van</strong> 1924 is hij veel min<strong>de</strong>r breedsprakig dan zijn vo<strong>org</strong>anger. Zijn oor<strong>de</strong>el<br />
over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> personen komt overeen met dat <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk; hij beklemtoont<br />
<strong>de</strong> trouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> religieuzen aan <strong>de</strong> geestelijke oefeningen, merkt op dat <strong>de</strong><br />
Listige kanten <strong>van</strong> sommigen door <strong>de</strong> confraters wel verdragen wor<strong>de</strong>n - ons kent<br />
ons - maar dat sommigen, 'ou<strong>de</strong>r gewor<strong>de</strong>n', echt wel aan vakantie toe zijn. Een<br />
lijstje zegt: Neijens sinds 1903, Van <strong>de</strong> Kolk sinds 1909, Van <strong>de</strong>r Kooy sinds 1905,<br />
('uppers sinds 1906, Vertenten sinds 1910, Viegen sinds 1904, Van Roessel sinds<br />
1905, Hamers sinds 1905, Joosten sinds 1907, Jeanson sinds 1908, Van Santvoort<br />
sinds 1910. 39<br />
38 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
39 Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Verslag 1924. Archief MSC, Tilburg.<br />
159
VI Het dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind<br />
Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> wieg tot het graf<br />
Een volledige studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind cultuur is voorhan<strong>de</strong>n in het boek <strong>van</strong> prof. dr.<br />
J. <strong>van</strong> Baal: <strong>De</strong>ma. 1<br />
Van die beschrijving wordt hier zelfs geen ingekort overzicht gegeven, want het gaat<br />
nù om <strong>de</strong> cultuur zoals <strong>de</strong> missionarissen die hebben gekend en beschreven. Het is<br />
enkel <strong>de</strong> bedoeling het milieu weer te geven waarin zij hun missiewerk verricht<br />
hebben en hun reacties aan te geven op <strong>de</strong> uitingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze cultuur en hun<br />
opvattingen daaromtrent.<br />
Om <strong>de</strong> Marind cultuur goed te kunnen zien kijken we eerst even terug naar wat wij<br />
reeds over <strong>de</strong> landstreek waarin <strong>de</strong>ze mensen woon<strong>de</strong>n, verteld hebben. Dat was <strong>de</strong><br />
kust <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, dorpen op <strong>de</strong> strandwallen, on<strong>de</strong>r een dichte strook<br />
<strong>van</strong> kokospalmen. Vóór <strong>de</strong> dorpen lag <strong>de</strong> visrijke zee, achter <strong>de</strong> dorpen lagen <strong>de</strong><br />
tuinen en daarachter <strong>de</strong> grote vlakten, rijk aan wild. <strong>De</strong>ze kuststrook werd doorsne<strong>de</strong>n<br />
door <strong>de</strong> rivieren <strong>de</strong> Maro, <strong>de</strong> Koembe, <strong>de</strong> Bian en <strong>de</strong> Boelaka. In het<br />
brongebied <strong>van</strong> die rivieren woon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> binnenland-Marind en heel het gebied werd<br />
naar het noor<strong>de</strong>n afgerond door <strong>de</strong> machtige Digoelrivier. <strong>De</strong> mensen aan <strong>de</strong><br />
overzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> die rivier waren geen mensen meer, maar te snellen wezens. Dit Zuid-<br />
Nieuw-Guinea ken<strong>de</strong> een droge en een natte tijd, naargelang <strong>de</strong> win<strong>de</strong>n waai<strong>de</strong>n uit<br />
het zuidoosten of het noordwesten. Het klimaat ken<strong>de</strong> een warmte tussen <strong>de</strong> tweeëntwintig<br />
en <strong>de</strong>rtig gra<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> natte tijd bracht telkens <strong>de</strong> kwelling me<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
muskietenplaag.<br />
<strong>De</strong> Marind zelf beschouw<strong>de</strong>n hun land als rijk en vruchtbaar. Zij von<strong>de</strong>n het<br />
begrijpelijk, dat <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen die <strong>de</strong>nkelijk honger le<strong>de</strong>n in hun eigen land, naar<br />
hun paradijs toekwamen. 2<br />
1 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966.<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> beschrijving wer<strong>de</strong>n ook benut:<br />
Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren' en<br />
Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, 1985, en II, 1989. Franeker; aangezien <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> publikaties vaak<br />
een beroep doen op gegevens <strong>van</strong> missionarissen.<br />
2 Nollen MSC, H. Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, pp. 58, 75, 88, 106, 120.<br />
Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 8 e.v.<br />
Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 14 e.v.<br />
160
Dr. Van Baal schrijft:<br />
<strong>De</strong> Marind man is een indrukwekken<strong>de</strong> verschijning. Groot en krachtig gebouwd,<br />
ziet hij er, met <strong>de</strong> varkensslagtand door het septum <strong>van</strong> het neusbeen, zijn talloze<br />
versieringen, <strong>de</strong> grote verenkrans op het hoofd, met zijn grillige rood en gele<br />
gelaatsbeschil<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> lange biezen haarverlengselen, waar <strong>de</strong> klapperolie<br />
afdruipt, vervaarlijk uit. Kettingen met kralen <strong>van</strong> vruchtenza<strong>de</strong>n, rotanban<strong>de</strong>n<br />
om armen en benen, waaraan gedroog<strong>de</strong> varkensblazen bevestigd zijn, een nauw<br />
sluiten<strong>de</strong> gor<strong>de</strong>l, een schaamschelp en een staart <strong>van</strong> biezen completeren het<br />
grillig geheel <strong>van</strong> zijn toilet.<br />
Ondanks het ontbreken <strong>van</strong> enkele <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest opvallen<strong>de</strong> attributen <strong>van</strong> haar<br />
echtgenoot, ziet <strong>de</strong> vrouw er niet min<strong>de</strong>r wild uit dan <strong>de</strong>ze. Gratie en schoonheid<br />
ontbreken vrijwel al <strong>de</strong>ze vrouwen, die <strong>van</strong> een uitgesproken grof en lelijk type<br />
zijn.<br />
Gigantisch inmid<strong>de</strong>ls is <strong>de</strong> versiering <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen wanneer zij zich opmaken<br />
tot <strong>de</strong>elname aan één <strong>de</strong>r grote riten of ceremoniën en zij, behangen met tal <strong>van</strong><br />
symbolische ornamenten en uitgebrei<strong>de</strong> verenversierselen, het toneel betre<strong>de</strong>n. Eens<br />
ben ik, waarschijnlijk als laatste, getuige geweest <strong>van</strong> Weiko-zi, waar <strong>de</strong> mannen<br />
met metershoge en een halve meter of meer bre<strong>de</strong> hoofdtooi ter feestplaats verschenen<br />
en, bijgelicht door het schijnsel <strong>van</strong> talloze flambouwen hun plechtige rondgang<br />
maakten bij indrukwekkend gezang en trommelslag. <strong>De</strong> geweldige hoofdtooi maakte<br />
<strong>de</strong> kadans mee <strong>van</strong> hun lichamen en het schouwspel, dat <strong>de</strong>ze groep mannen met<br />
hun bizarre versierselen en won<strong>de</strong>rlijk gevarieer<strong>de</strong> zang vorm<strong>de</strong>n, was, in al zijn<br />
plechtigheid en beheerstheid een toneel <strong>van</strong> <strong>de</strong> imposante schoonheid <strong>van</strong> het<br />
absolute wil<strong>de</strong>. Het was het wil<strong>de</strong> op zijn schoonst, <strong>de</strong> uitdrukking <strong>van</strong> al wat er<br />
aan groots leeft in <strong>de</strong>ze cultuur <strong>van</strong> hartstocht en geweld.<br />
<strong>De</strong> stam is ver<strong>de</strong>eld in een aantal totemclans en subclans, waar<strong>van</strong> het getal tot<br />
vier of vijf hoofdgroepen is samen te brengen, n.l. <strong>de</strong> Geb-zé met zon en klapper<br />
als hoofdtotem, <strong>de</strong> vogelgroep, <strong>de</strong> sagogroep en <strong>de</strong> groep <strong>van</strong> varken en krokodil<br />
die nu eens als één dan weer als twee on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n supraclans dienen te wor<strong>de</strong>n<br />
opgevat. In Sangasee uiteenvallend in twee exogame stamhelften, waarin <strong>de</strong> Gebzé<br />
met <strong>de</strong> vogelgroep een dui<strong>de</strong>lijk met <strong>de</strong> bovenwereld geassocieer<strong>de</strong> superieure<br />
helft vormen en <strong>de</strong> sagogroep met die <strong>van</strong> varken en krokodil zijn verbon<strong>de</strong>n<br />
met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, <strong>de</strong> zee, het boze en <strong>de</strong> dood, staan <strong>de</strong> vier groepen ten<br />
oosten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bian geheel zelfstandig, terwijl ten westen <strong>van</strong> Sangasee varkensen<br />
krokodillenclan elk als één afzon<strong>de</strong>rlijke clan fungeren. Als speciale kenmerken<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>ne clans valt op te merken, dat <strong>de</strong> Geb-zé behalve met<br />
zon en klapper in het bijzon<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> totaliteit geassocieerd zijn en <strong>de</strong> vogelgroep<br />
met bovenwereld en zon. <strong>De</strong> sagogroep vertegenwoordigt het barend<br />
aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, waar<strong>van</strong> varkens- en krokodillenclan het do<strong>de</strong>nd en<br />
gevaarlijk karakter representeren.<br />
Van suprematie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene clan boven <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re heeft men nimmer veel kunnen<br />
merken; wel werd een zekere rangor<strong>de</strong> gesignaleerd doch <strong>van</strong> grote betekenis<br />
voor het sociale leven was <strong>de</strong>ze niet. Dit was door en door <strong>de</strong>mocratisch; alleen<br />
161
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mannen genoten een meer<strong>de</strong>r aanzien, dat overigens voor ie<strong>de</strong>r werd<br />
gemeten aan zijn persoonlijke eigenschappen.<br />
<strong>De</strong> bovengenoem<strong>de</strong> supraclans zijn over het gehele gebied verspreid. In het dorp<br />
(dat <strong>de</strong> eigenlijke territoriale eenheid is) heeft elke clan zijn eigen, omhein<strong>de</strong>, woonwijk,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit een of twee mannenhuizen en twee tot driemaal zoveel vrouwenhuizen,<br />
die <strong>de</strong> vrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> clanle<strong>de</strong>n met hun kin<strong>de</strong>ren tot verblijf strekken.<br />
Bei<strong>de</strong> seksen wonen streng <strong>van</strong> elkan<strong>de</strong>r geschei<strong>de</strong>n: geen vrouw zal ooit het mannenhuis<br />
betre<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> man hoogstens het huis <strong>van</strong> zijn eigen vrouw zal<br />
binnengaan en daar in geen geval langer blijven dan bepaal<strong>de</strong>lijk noodzakelijk is. 3<br />
1 let leven speel<strong>de</strong> zich af in <strong>de</strong> dorpen, in <strong>de</strong> tuinen en op <strong>de</strong> sneltochten, gevolgd<br />
door <strong>de</strong> grote feesten. <strong>De</strong> kleine kin<strong>de</strong>ren speel<strong>de</strong>n op het strand, terwijl hun<br />
moe<strong>de</strong>rs visten; <strong>de</strong> jongens verbleven overdag in het jongelingenverblijf, <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong>n<br />
leef<strong>de</strong>n buiten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> palmbomen. Niemand ontging iets <strong>van</strong> het openbare<br />
leven, waaraan ie<strong>de</strong>r op <strong>de</strong> eigen wijze <strong>de</strong>elnam, meestal in vre<strong>de</strong>, soms in ruzie en<br />
gevechten. Het gezag lag niet bij traditionele hoof<strong>de</strong>n, maar bij ou<strong>de</strong>ren die zich een<br />
positie had<strong>de</strong>n veroverd als sneller, tovenaar of als <strong>de</strong> brutaalste. 4<br />
Geboorte<br />
Een zwangere vrouw verricht haar gewone bezighe<strong>de</strong>n, maar onthoudt zich <strong>van</strong><br />
allerlei 'verbo<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>lingen' die als voorafbeel<strong>de</strong>nd prece<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> bevalling zou<strong>de</strong>n<br />
bemoeilijken. Zij zal geen dubbele vruchten eten om geen tweeling te krijgen enz.<br />
Wanneer zij hoogzwanger is, mag <strong>de</strong> man niet kappen of snij<strong>de</strong>n, het kind zou<br />
sterven. Miskramen kunnen afkomen; toverkracht of boze geesten hebben <strong>de</strong> vrucht<br />
doodgeschoten. Een kwa<strong>de</strong> droom is al gevaarlijk. Miskramen kunnen ook opgewekt<br />
wor<strong>de</strong>n door het drinken <strong>van</strong> aftreksels <strong>van</strong> bla<strong>de</strong>ren, door massage <strong>van</strong> een tovenaar,<br />
door zware stenen op <strong>de</strong> buik te leggen of zich daarmee te laten slaan.<br />
Misvorm<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n aan zulke mishan<strong>de</strong>lingen geweten.<br />
<strong>De</strong> kleine Kajakaja wordt geboren in <strong>de</strong> open lucht aan het zeestrand buiten het<br />
dorp, liefst in <strong>de</strong> schaduw <strong>van</strong> een boom of wat struikgewas. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r heeft dan<br />
reeds een kraamhutje gebouwd in het dorp, waar moe<strong>de</strong>r en kind gaan verblijven<br />
minstens een maand lang en <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r bij hen kan zijn. Een zus <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r kan<br />
haar gezelschap hou<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> man ontdoet zich <strong>van</strong> alle overtollige versierselen en <strong>de</strong><br />
moe<strong>de</strong>r legt <strong>de</strong> hare alle af. Naaste vrouwelijke familiele<strong>de</strong>n en kleine broertjes en<br />
zusjes mogen vrij in en uit lopen. Niemand an<strong>de</strong>rs heeft er toegang; wie zich in <strong>de</strong><br />
buurt waagt, zal dikke benen krijgen. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r onthoudt zich <strong>van</strong> vlees en vis,<br />
an<strong>de</strong>rs zou <strong>de</strong> kleine won<strong>de</strong>n krijgen. Zij eet alleen sago, kokosnoot, groenten en<br />
vruchten. <strong>De</strong> navelstreng wordt afgesne<strong>de</strong>n en kan in een bamboehuisje bewaard en<br />
later om <strong>de</strong> hals gedragen wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> nageboorte - mogelijk via massage of drankje<br />
3 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 311-315.<br />
4 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, pp. 8, 17; Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg.<br />
32, 1914, p. 26.<br />
163
afgekomen - wordt ter plaatse begraven. <strong>De</strong> baby wordt dagelijks gewassen en krijgt<br />
<strong>de</strong> eerste dagen al zonneba<strong>de</strong>n, die het fijnrozige-blanke huidje rood stoven. Na een<br />
week is er een bronzen tint <strong>van</strong> blijven<strong>de</strong> aard. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r mag ook niet <strong>van</strong> het<br />
kraamhutje weggaan tenzij eerst zijn voetzolen met speeksel <strong>van</strong> het kindje wor<strong>de</strong>n<br />
ingewreven. Sommige baby's waren ongewenst: een <strong>van</strong> een tweeling, onechte<br />
kin<strong>de</strong>ren, meisjes, gehandicapten. Dat waren kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's. Zij wer<strong>de</strong>n<br />
gewurgd, levend begraven, op het zeestrand achtergelaten en overspoeld bij vloed.<br />
Is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> in het kraamhutje voorbij dan laten man en vrouw zich weer <strong>de</strong> haren<br />
aanvlechten en zetten zich in <strong>de</strong> olie en <strong>de</strong> verf. Zij gaan met <strong>de</strong> kleine naar een kreek,<br />
wrijven hun zwarte voeten en benen in met bleke klei. Ook het kindje wordt het<br />
hoofdje met klei ingewreven. Alles wordt weer afgewassen en <strong>de</strong> intre<strong>de</strong> in het dorp<br />
kan plaatshebben. Jonge vrouwen vormen een rij tegenover elkaar; ie<strong>de</strong>r heft een stok<br />
op en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r met haar kind loopt daar on<strong>de</strong>rdoor. <strong>De</strong> kleintjes heten nu 'honahon',<br />
zuigeling. Het kindje zelf krijgt nu meer<strong>de</strong>re namen, een eigen naam, later graag een<br />
rake bijnaam, dan <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> een gesnel<strong>de</strong> kop, <strong>de</strong> kop-naam, terwijl zij - men volgt<br />
<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r - bij wijze <strong>van</strong> familienaam benoemd wor<strong>de</strong>n naar zijn clan. Typerend is<br />
<strong>de</strong> opmerking: <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> man 'verwekt', <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw 'baart'. 5<br />
Kleine kin<strong>de</strong>ren<br />
<strong>De</strong> jongetjes heten papes (1-5 jaar) en daarna: patoer, tot ongeveer hun twaalf<strong>de</strong><br />
jaar. <strong>De</strong> meisjes heten papoes (1-5 jaar) en daarna kivasom. Aan <strong>de</strong> hals dragen<br />
zij allen een krans <strong>van</strong> paarlemoerscherven, gesne<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> nautilusschelp; als<br />
zij lopen klinken die als muziek. Allen dragen boven <strong>de</strong> polsen nauw sluiten<strong>de</strong><br />
mofjes, gevlochten uit reepjes <strong>van</strong> Spaans riet. Aan <strong>de</strong> bovenarmen dragen zij<br />
bre<strong>de</strong> bandjes <strong>van</strong> hetzelf<strong>de</strong> fabrikaat. Daarin steken zij gaarne krotontakjes, fijn<br />
geurend kruid en soms hele ruikers <strong>van</strong> malse, bleekblauwe of witte waterlelies<br />
met gou<strong>de</strong>n hart. <strong>De</strong> patoers dragen boog en pijlen. Zij schieten op allerlei klein<br />
wild, maar vooral schieten zij vis. Zij stappen in <strong>de</strong> aanrollen<strong>de</strong> golven <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
opkomen<strong>de</strong> zee en schieten met veelpuntig uitstaan<strong>de</strong> pijlen in <strong>de</strong> kammen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> golven als zij daarin een vluchten<strong>de</strong> ben<strong>de</strong> kleine visjes zien.<br />
<strong>De</strong> kivasom vissen met <strong>de</strong> kleine visfuiken, die <strong>de</strong> vorm hebben <strong>van</strong> een omgekeer<strong>de</strong><br />
trechter. Zij slaan daar vis mee in het ondiepe water. Een an<strong>de</strong>re keer<br />
trekken zij, twee aan twee, het grote ron<strong>de</strong> visnet <strong>van</strong> moe<strong>de</strong>r. 6<br />
Van <strong>de</strong> Kolk observeer<strong>de</strong> blijkbaar vaak het spelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleintjes. Hij noemt<br />
achten<strong>de</strong>rtig spelletjes, waar<strong>van</strong> vierentwintig met <strong>de</strong> Marind naam, zoals:<br />
5 Gegevens bijeengezet uit: Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 156; Vertenten MSC,<br />
P., Vijftien jaar, pp. 15, 46; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 9, 17, 18, Nota II, pp. 12, 13, Nota IV,<br />
pp. 15, 24, 34, 58; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 24; Geurtjens MSC, H., Zwangerschap,<br />
map: Geschriften <strong>van</strong> pater H. Geurtjens. Archief MSC, Tilburg.<br />
6 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 16.<br />
165
- op <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n lopend over een an<strong>de</strong>r heen stappen;<br />
- huizen bouwen <strong>van</strong> leem, figuren maken <strong>van</strong> zand;<br />
- met kluiten leem naar een voorbij rollen<strong>de</strong> vrucht gooien of op afstand een houtje<br />
raken;<br />
- pijltjes afschieten als op varkensjacht met <strong>de</strong> jachtkreten erbij;<br />
- oorlogje tussen twee partijen (kan er ruw aan toe gaan);<br />
- tollen met doorstoken vruchtje;<br />
- touwspelletjes met vingers <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n;<br />
- verstoppertje spelen;<br />
- vlieger oplaten;<br />
en:<br />
- nadoen: hoe meisjes lopen, gedrag <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen, sago kloppen;<br />
- bootje laten varen, enz.<br />
Bovendien merkt hij op: <strong>de</strong>ze jeugd mag overal met <strong>de</strong> neus bij staan en mag<br />
spektakel maken... totdat zij hardhandig wordt weggejaagd.<br />
Zijn <strong>de</strong> jongetjes een jaar of negen oud dan kan er een groot feest gevierd wor<strong>de</strong>n,<br />
waarbij hen <strong>de</strong> oorlellen doorstoken wor<strong>de</strong>n om er een dun pijpje bamboe in te plaatsen.<br />
Van <strong>de</strong> Kolk vertelt dat een halfjaar tevoren al een feestterrein wordt klaargemaakt<br />
waarop afdakjes wor<strong>de</strong>n opgezet voor gasten. Uitnodigingen wor<strong>de</strong>n naar hein<strong>de</strong><br />
en verre verzon<strong>de</strong>n. Kort voor het feest zingen <strong>de</strong> mannen on<strong>de</strong>r tromgeroffel het<br />
'jachtlied' en blijven daarop twee dagen in <strong>de</strong> bossen. Na hun terugkomst met <strong>de</strong> buit<br />
begint <strong>de</strong> dans. Op <strong>de</strong> eerste dag <strong>van</strong> het feest zelf wor<strong>de</strong>n grote vuren aangelegd om<br />
<strong>de</strong> sagokoeken te berei<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag krijgen <strong>de</strong> dansgroepen tegen zonson<strong>de</strong>rgang<br />
<strong>de</strong>ze te eten. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> wie <strong>de</strong> oren doorboord wor<strong>de</strong>n staan op een stapel<br />
bananen en rondom hen staan nog torens <strong>van</strong> vruchten opgesteld. Voor <strong>de</strong> eigenlijke<br />
dans begint wor<strong>de</strong>n op het strand toneelvoorstellinkjes gegeven, komedies uit het<br />
dagelijks leven, zoals het <strong>van</strong>gen <strong>van</strong> vis, het zien <strong>van</strong> <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> een do<strong>de</strong>, enz.<br />
Voor <strong>de</strong> meisjes valt parallel aan <strong>de</strong> patoerperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens: <strong>de</strong> tijd waarin het<br />
meisje 'kivasom' mag zijn. Zij blijft dat langere tijd want voor haar is er geen<br />
leeftijdsklasse die gelijkenis zou vertonen met het 'aroi-patoerschap' (zie ver<strong>de</strong>r) <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> jongens. In haar vrije jeugd draagt het meisje in het geheel geen kleding, heeft<br />
kort geknipt haar met enkel een bandje haar <strong>van</strong> het voorhoofd tot <strong>de</strong> kruin. Aan <strong>de</strong><br />
hals hangt een snoer kleine kraaltjes of stukjes nautilusschelp. Aan <strong>de</strong> armen heeft<br />
zij rotanbandjes, waarin zij graag bloemen of gekleur<strong>de</strong> bla<strong>de</strong>ren steekt, om <strong>de</strong><br />
len<strong>de</strong>nen nog een koordje. Zij mag zich opschil<strong>de</strong>ren zoals zij wil.<br />
Zoals bij <strong>de</strong> jongens wor<strong>de</strong>n ook bij <strong>de</strong> meisjes <strong>de</strong> oorlellen doorboord rond een<br />
leeftijd <strong>van</strong> acht jaar. En bij dat feestje krijgt zij een opsiering <strong>van</strong> kralen en<br />
bloemen en wordt zij met kokosolie ingewreven. 7<br />
7 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, pp. 22, 34, 35; Nota III, pp. 12, 13, 14, 23; Nota IV, pp. 10, 12, 14,<br />
23, 26, 35, 56; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 108.<br />
167
Opgroeien<strong>de</strong> jeugd<br />
Zo komt langzamerhand <strong>de</strong> tijd dat <strong>de</strong> hartstochten vo<strong>org</strong>oed beginnen te ontwaken<br />
en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Kajakaja's oor<strong>de</strong>len het raadzaam <strong>de</strong> jongens <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwelijke bewoners<br />
te verwij<strong>de</strong>ren. Er wordt een feest gehou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 'patoer' wordt 'aroi-patoer'<br />
verklaard en verhuist naar <strong>de</strong> 'gota<strong>de</strong>', wat men kan vertalen door 'jongelingenhuis'.<br />
Dit huis ligt meer het bos in, achter het dorp. Als kenteken <strong>van</strong> 'aroi-patoerschap'<br />
wordt hij geheel met roet ingewreven, terwijl hij aan <strong>de</strong> armban<strong>de</strong>n stukjes varkensvlees<br />
draagt. Al <strong>de</strong> bewoners <strong>van</strong> dit jongelingenhuis staan on<strong>de</strong>r scherpe controle.<br />
Alleen 's avonds en wanneer zij erg ziek zijn mogen zij in het dorp komen. Komen<br />
zij on<strong>de</strong>rweg een vrouw tegen, dan moeten zij zich verbergen totdat <strong>de</strong>ze voorbij is.<br />
<strong>De</strong> jongen groeit stilletjes aan op; was hij tot hier toe misschien nog niet helemaal<br />
bedorven, dan wordt híer door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> laatste hand aan zijn verdierlijking<br />
gelegd. Ook hoort hij hier veel <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n op het gebied <strong>van</strong> snellen, met geur<br />
en kleur verhalen. Vol bewon<strong>de</strong>ring ziet hij tegen die woeste en wre<strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n<br />
op en belooft <strong>de</strong> voetstappen <strong>van</strong> zulke kranige vo<strong>org</strong>angers te drukken. 8<br />
Hun opsiering ziet er volgens Nollen aldus uit: kortgeknipt haar, zwart geverfd,<br />
halskettinkjes <strong>van</strong> stukjes schelp, oren doorstoken, aan <strong>de</strong> armen rotanbandjes en<br />
gedroog<strong>de</strong> pezeriken en om <strong>de</strong> pols een mofje <strong>van</strong> rotan, dat dient om <strong>de</strong> terugslag<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> boogpees op te <strong>van</strong>gen. 9<br />
Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft zulk een inwijding:<br />
Het was Jawo dan ook aan te zien dat hij veel dierbaars ging verlaten en <strong>de</strong> lieve<br />
vrijheid vaarwel moest zeggen. Men moest hem letterlijk naar het feestterrein<br />
trekken, waar <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> belangstellen<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n reeds verga<strong>de</strong>rd<br />
waren. Het huilen stond hem na<strong>de</strong>r dan het lachen: een zekere zenuwachtige<br />
be<strong>de</strong>esdheid om publiek het mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r plechtigheid te zijn, kan daartoe<br />
hebben bijgedragen, want een Marindinees is verlegen als hij voor aller ogen iets<br />
bijzon<strong>de</strong>rs moet verrichten; misschien wel omdat zij, die bij <strong>de</strong>rgelijke gelegenhe<strong>de</strong>n<br />
zich wat onhandig tonen, stiekem door ie<strong>de</strong>reen wor<strong>de</strong>n uitgelachen. Op<br />
het feestterrein lagen in het vierkant (ongeveer twee meter breed en lang)<br />
sagobrokken, aardvruchten, enz. opgestapeld en aan drie kanten hingen er trossen<br />
pisang, wati, betel en siertakken, rondomheen. Jawo moest bovenop die stapel<br />
sago gaan staan: een gebruik dat ook bij an<strong>de</strong>re plechtighe<strong>de</strong>n voorkomt en een<br />
eigenaardig i<strong>de</strong>e geeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> levensopvatting en tevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtenrijkdom<br />
<strong>van</strong> dit agrarische volk. Aanstonds kwamen er een paar mannen naar voren, die<br />
Jawo <strong>van</strong> top tot teen inwreven met uitgekouwd kokossap, zodat zijn donkerbruine<br />
huid blonk alsof zij geolied was. Zijn beschermva<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> broer <strong>van</strong> zijn<br />
moe<strong>de</strong>r, wond hem een lang kralensnoer rond <strong>de</strong> hals en knoopte het vast.<br />
Daarop kreeg Jawo een 'nieuw pak' aan, <strong>de</strong>ftig in het zwart; met verkool<strong>de</strong><br />
8 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 26, 1908, p. 157; Nollen MSC, H., Brief, in: Almanak, jg.<br />
19, 1909, p. 70.<br />
9 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909, p. 553.<br />
169
170<br />
sagobladstengels wreef men hem helemaal in, zodat er niets wits meer aan hem<br />
te zien was dan zijn witte ogen, witte tan<strong>de</strong>n en witte halskralen. In dat zwarte<br />
pakje zal Jawo moeten blijven lopen, totdat hij na vier of vijf jaar "ewati"<br />
(jongeling) wordt. Jawo snikte. Misschien omdat zijn moe<strong>de</strong>r en zijn tantes die<br />
zich ten teken <strong>van</strong> droefheid het gelaat wit had<strong>de</strong>n ingesmeerd, een hartelijk<br />
afscheidsliedje zongen, want Jawo ging nu het dorp vo<strong>org</strong>oed verlaten en zou<br />
nooit meer bij <strong>de</strong> vrouwen mogen komen.<br />
Een eigenaardige plechtigheid volg<strong>de</strong> nu waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> betekenis echter barbaars is.<br />
Drie mannen <strong>van</strong> het dorp tra<strong>de</strong>n naar voren. Met een lange werplans in <strong>de</strong> hand<br />
ging <strong>de</strong> eerste vlak voor Jawo staan, die verlegen naar <strong>de</strong> grond bleef kijken.<br />
Allen zwegen. <strong>De</strong> man hield een lange toespraak tot Jawo, langzaam, plechtig,<br />
maar toch alleen voor <strong>de</strong> naaste omstan<strong>de</strong>rs verstaanbaar. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> "re<strong>de</strong>naar"<br />
gluur<strong>de</strong> eerst wantrouwig rond en fluister<strong>de</strong> eer dan hij sprak. Bij <strong>de</strong> toespraak<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kon ik goed on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n dat hij vijf of zes maal hetzelf<strong>de</strong> zei, en<br />
bij elke herhaling stampte hij evenals <strong>de</strong> twee vorigen <strong>de</strong><strong>de</strong>n, telkens met <strong>de</strong> lans<br />
op <strong>de</strong> grond. Daarna gaf hij <strong>de</strong> lans aan Jawo, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> sago afstapte. Van <strong>de</strong><br />
sago tot op het strand waren beschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> bladsche<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het klapperblad<br />
neergelegd die voor Jawo dienst moesten doen als loper. Jawo stapte langzaam<br />
met <strong>de</strong> lans in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het ene stuk op het an<strong>de</strong>re, "om geen voetspoor in<br />
het dorp achter te laten", zoals men zei. Op het laatste stuk hield hij even stil en<br />
alle jongemannen <strong>van</strong> het dorp - voor <strong>de</strong> gelegenheid in een feestpakje <strong>van</strong> olie<br />
en verf en zwaar gewapend met knots, boog en pijlen - omring<strong>de</strong>n hem. Opeens<br />
wordt er een teken gegeven, en Jawo vlucht met <strong>de</strong> hem omringen<strong>de</strong> mannen en<br />
ijlt het bos in naar het jongelingenhuis. Men roept, schreeuwt en raast, slaat met<br />
<strong>de</strong> bladsche<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> grond, gooit een kalkkoker "paf kapot, om wat knaleffect<br />
erbij te hebben - en het is afgelopen, Jawo is "aroi-patoer".<br />
<strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> dag vroeg ik in stilte aan een <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie re<strong>de</strong>naars wat hij daar<br />
eigenlijk uitgesproken had. Na voorzichtig rondgekeken te hebben of er niemand<br />
in <strong>de</strong> buurt was, stak hij zijn speech af zoals <strong>de</strong> vorige avond:<br />
- "Wangei heb ik gesneld toen ik "woklahed<strong>de</strong>" was...<br />
- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />
- Wallabbe heb ik gesneld toen ik "woklahed<strong>de</strong>" was...<br />
- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />
- Jangoebè heb ik gesneld toen ik "ewati" was...<br />
- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />
- Halaouw heb ik gesneld toen ik "miakim" was...<br />
- in het binnenland heb ik nog een an<strong>de</strong>r gesneld...<br />
- Bajew heb ik gesneld toen ik "anamgib" was... tieske:<br />
'tis uit!!!!!"<br />
Die speech was dus niets an<strong>de</strong>rs dan een opsomming <strong>van</strong> eigen hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n, en<br />
daardoor meteen een aansporing voor Jawo, bij het overreiken <strong>van</strong> <strong>de</strong> lans om<br />
eveneens dapper te zijn in het koppensnellen, en als eerstgeborene <strong>de</strong> eer <strong>van</strong><br />
zijn familie hoog te hou<strong>de</strong>n.
En zo wor<strong>de</strong>n onschuldige jongens hier al vroeg door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren aangespoord tot<br />
het wre<strong>de</strong> bedrijf. Erger nog: al vóór zij "aroi-patoer" zijn, wor<strong>de</strong>n zij op <strong>de</strong><br />
sneltochten meegenomen om het snellen <strong>van</strong> nabij te zien en te leren. 10<br />
<strong>De</strong> jongens verblijven overdag in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>, maar komen 's avonds als het donker<br />
gewor<strong>de</strong>n is naar het mannenhuis naar een moe<strong>de</strong>rs-broer toe, die tot hun huwelijk<br />
hun beschermva<strong>de</strong>r zal zijn. 11 Ook in <strong>de</strong> 'gota<strong>de</strong>' staan zij on<strong>de</strong>r het gezag <strong>van</strong> een<br />
'wachter' en in die jaren maken zij <strong>de</strong> inwijding door in <strong>de</strong> Majo of Imorituelen, dit<br />
is <strong>de</strong> opvoeding tot volwaardige le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam.<br />
Na een jaar of twee wordt <strong>de</strong> jongen <strong>van</strong> 'aroi-patoer' tot 'wokravid' (woklahed<strong>de</strong>)<br />
verheven. Hij blijft on<strong>de</strong>rworpen aan <strong>de</strong> taboe geen vrouwen te mogen zien of door<br />
hen gezien te wor<strong>de</strong>n. Hij mag nog niet <strong>de</strong>elnemen aan <strong>de</strong> nachtelijke dansen. <strong>De</strong><br />
jongeman krijgt nu haarverlengsels aangebracht, bestaan<strong>de</strong> in een lang afhangen<strong>de</strong><br />
tros staartjes <strong>van</strong> gespleten pandanuswortel welke aan een dot haren op zijn hoofd<br />
is vastgemaakt. Zijn lijf en zijn hele opschik is weer zwaar ingevet, en hij stinkt <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> ranzige olie, hetgeen nog versterkt wordt door <strong>de</strong> pezeriken in ontbinding. Nu<br />
wor<strong>de</strong>n zijn neusvleugels doorboord, waarin later beentjes en vogelklauwen zullen<br />
wor<strong>de</strong>n gestoken. <strong>De</strong> verhouding tot zijn 'beschermva<strong>de</strong>r' wordt nu die <strong>van</strong> een<br />
homoseksuele relatie <strong>van</strong> pe<strong>de</strong>rastie.<br />
Parallel aan <strong>de</strong>ze 'wokravid'-leeftijdsklasse <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongen wordt het meisje nu in <strong>de</strong><br />
klasse <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'wahoekoe' opgenomen; haar distinctief wordt gevormd door <strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
het hoofd afhangen<strong>de</strong> haarverlengsels eerst tot aan haar mid<strong>de</strong>l en dan <strong>de</strong>ze weer<br />
verlengd tot aan <strong>de</strong> knieholte. Van nu af draagt zij ook <strong>de</strong> schaambe<strong>de</strong>kking, een<br />
bun<strong>de</strong>l vezels, welke <strong>van</strong> voren on<strong>de</strong>rdo<strong>org</strong>aan<strong>de</strong> en <strong>van</strong> achteren over een koord<br />
omgebogen zijn; <strong>van</strong> achteren bollen <strong>de</strong> vezels gezamenlijk op tot een kussentje;<br />
zulk een schaambe<strong>de</strong>kking draagt zij ook als gehuw<strong>de</strong> vrouw. Aan <strong>de</strong> hals heeft zij<br />
op <strong>de</strong> borst schelpen of platte vruchten en over <strong>de</strong> borsten smalle bandjes. In <strong>de</strong> oren<br />
heeft zij ringen, waar weer kraaltjes <strong>van</strong>af hangen. Aan <strong>de</strong> armen heeft zij <strong>de</strong> rotan<br />
ban<strong>de</strong>n en aan <strong>de</strong> pols <strong>de</strong> mof zoals <strong>de</strong> jongens.<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk beschrijft het feest <strong>van</strong> een inwijding <strong>van</strong> een 'wahoekoe'.<br />
Op het voorplein <strong>van</strong> een half-in-elkaar-gezakte vrouwenhut zitten een tiental<br />
vrouwen rond Jagoa, een meisje dat twaalf of <strong>de</strong>rtien jaren oud kan zijn. Jagoa<br />
is <strong>de</strong> feestelinge <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Zij doet n.l. <strong>de</strong> grote stap <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene levensklasse<br />
in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re; zij wordt <strong>van</strong> 'kivasom' een "wahoekoe". Mocht zij tot noch toe<br />
overal frank en vrij rondlopen als een echt wil<strong>de</strong>manskind, <strong>van</strong> nu af is zij<br />
gebon<strong>de</strong>n aan een heleboel strenge regels; zij mag geen jongelui meer zien, moet<br />
vluchten als zij hen ontmoet, moet werken, moet een zware bos haarverlengsels<br />
dragen, plus een aantal grote oorringen, halssnoeren, armen- en beenban<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 62.<br />
11 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, p. 28.<br />
171
"wahoekoe's" zijn <strong>de</strong> glorie <strong>van</strong> een dorp. <strong>De</strong> vrouwen daar zijn druk bezig met<br />
<strong>de</strong> feestelijke opschik <strong>van</strong> Jagoa, die bewust <strong>van</strong> het grote feit in haar leven met<br />
een blij-ernstig gezicht stil zit neergehurkt, gelaten afwachten<strong>de</strong> wat voor moois<br />
men haar zoal aan het lijf zal hangen.<br />
Alles is ongeveer klaar, alleen moet er <strong>de</strong> verfkwast nog bij te pas komen om het<br />
gezicht wat te verven, rood, zwart en geel, alsme<strong>de</strong> een grote nap kokosolie en<br />
kokoskauwsel om het lange haarverlengsel flink in te smeren, totdat alles blinkt<br />
en druipt <strong>van</strong> vettigheid.<br />
Naast <strong>de</strong> vrouwenhut ligt een hoop brandhout, ongeveer drie meter lang, drie<br />
meter breed en een halve meter hoog, klaar om in brand gestoken te wor<strong>de</strong>n.<br />
Daarop liggen pakjes sago in bla<strong>de</strong>ren gewikkeld. Dat zal het feestdiner zijn.<br />
Maar <strong>de</strong> gerechten zijn nog niet alle opgediend. Mannen en vrouwen zijn nog<br />
druk bezig rondom die brandstapel palen te zetten, waaraan kolossale trossen<br />
banaan en betel opgehangen wor<strong>de</strong>n. Voorts nog pakjes sago, stengels wati,<br />
trossen aardvruchten, genoeg om een heel dorp geduren<strong>de</strong> een paar dagen te<br />
voe<strong>de</strong>n. Dat alles, werd me gezegd, was uit <strong>de</strong> tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />
beschermva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Jagoa.<br />
Intussen begint het donker te wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> grote plechtigheid neemt een aan<strong>van</strong>g.<br />
Jagoa heeft nu genoeg gepronkt en is al genoeg bewon<strong>de</strong>rd door tantes en<br />
buurvrouwen; ver<strong>de</strong>r zal er weinig notitie meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> feestelinge genomen<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Daar begint <strong>de</strong> aanval: eenie<strong>de</strong>r sleept een pak <strong>van</strong> het opgestapel<strong>de</strong> eten mee,<br />
soms zoveel als hij maar dragen kan. Sommigen trekken een ontevre<strong>de</strong>n gezicht,<br />
omdat zij niet genoeg <strong>van</strong> <strong>de</strong> uit<strong>de</strong>ler krijgen of zelf niet genoeg machtig kunnen<br />
wor<strong>de</strong>n. Na een kwartiertje zijn <strong>de</strong> karrevrachten <strong>van</strong> het feestdiner verdwenen;<br />
<strong>de</strong> meesten zijn ermee naar huis gesjokt om weer gauw terug te komen tegen dat<br />
<strong>de</strong> dans begint. An<strong>de</strong>ren kruipen met hun portie hier of daar neer, om aanstonds<br />
er<strong>van</strong> te peuzelen. <strong>De</strong> mannen vooral knauwen al gretig op een stengel wati, die<br />
hen weldra half dronken zal maken. Hier en daar wor<strong>de</strong>n vuurtjes in het zand<br />
aangelegd, die meer rook dan licht versprei<strong>de</strong>n, goed tegen <strong>de</strong> muskieten.<br />
Groepjes in feestelijke stemming zitten daarbij neergehurkt.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk komt <strong>de</strong> maan: <strong>de</strong> trommen komen in beroering; groot en klein naar het<br />
strand. Vrouwen en kin<strong>de</strong>ren in het mid<strong>de</strong>n in een langwerpig vierkant en <strong>de</strong><br />
mannen met hun trommen en zwiepen<strong>de</strong> veren daaromheen. Tromgeroffel en<br />
zang en dans heel <strong>de</strong> nacht door, totdat <strong>de</strong> zon aan <strong>de</strong> hemel komt. Zon<strong>de</strong>r<br />
ophou<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r afwisseling, immer en altijd hetzelf<strong>de</strong>, nog eens, en nog<br />
eens. 12<br />
<strong>De</strong> heerlijkste jaren <strong>van</strong> zijn leven beleeft <strong>de</strong> volwassen jongeman wanneer hij<br />
'ewati' gewor<strong>de</strong>n is. Het feest heeft plaats op <strong>de</strong> graven <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorou<strong>de</strong>rs. Daar<br />
wor<strong>de</strong>n in het vierkante ruim afdaken gebouwd en in het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het omhein<strong>de</strong><br />
12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 27; Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, p. 1.<br />
172
terrein staat een versierd en beschil<strong>de</strong>rd huisje, waarop <strong>de</strong> sago neergelegd zal<br />
wor<strong>de</strong>n die daarna met alle an<strong>de</strong>re vruchten zal wor<strong>de</strong>n uitge<strong>de</strong>eld. 13 Jong, stralend<br />
gezond en bela<strong>de</strong>n met opsieringen voelt hij zich <strong>de</strong> mooiste en belangrijkste<br />
persoon <strong>van</strong> zijn land. Uren besteedt hij aan <strong>de</strong> verz<strong>org</strong>ing <strong>van</strong> zijn uiterlijk, bewust<br />
dat ie<strong>de</strong>reen, maar vooral <strong>de</strong> jonge vrouwen om het hardst naar hem zullen kijken.<br />
I lij moet <strong>de</strong> vrouwen nog wel ontwijken, maar men laat hem toch al zijn keuze <strong>van</strong><br />
een toekomstige echtgenote kenbaar maken. Hij geeft haar al kleine geschenkjes<br />
(siera<strong>de</strong>n). Neemt zij die aan dan beschouwen zij zich als verloofd en geheime ontmoetingen<br />
roepen geen opspraak op. Dit zijn <strong>de</strong> jaren waarin hij erop uit is zich te<br />
laten zien, geprezen te wor<strong>de</strong>n, hij gaat mee op jacht met <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong> mannen en<br />
gaat met hen op sneltocht. Komen er vrouwen langs het jongelingenverblijf dan zal<br />
hij wel z<strong>org</strong>en dat zij hem zien en over hem bewon<strong>de</strong>rend praten. Zijn opsiering<br />
wordt een complex <strong>van</strong> haarverlengsels met daaroverheen op het hoofd allerlei fijne<br />
bandjes en steuntjes voor weer an<strong>de</strong>re, voor een krans <strong>van</strong> kasuarishaar en voor een<br />
pluim, die op en neer wipt bij elke beweging. Er zijn variaties en toevoegingen<br />
overeenkomstig <strong>de</strong> jaren <strong>van</strong> zijn 'ewati-schap'. <strong>De</strong> oren hebben <strong>de</strong> ringen met<br />
kralen <strong>van</strong> vruchtjes, in <strong>de</strong> neus steken <strong>de</strong> slagtan<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het varken, klauwen of<br />
bamboepijpjes. Ook het neustussenschot kan doorboord zijn en <strong>van</strong> een uitgesne<strong>de</strong>n<br />
hot voorzien.<br />
<strong>De</strong> jonge vrouw die <strong>van</strong> 'wahoekoe' nu 'iwag' wordt, laat alle haarverlengsels<br />
afsnij<strong>de</strong>n en zij draagt enige tijd kortgeknipt haar. Daarna kan zij kortere haarverlengsels<br />
krijgen ofwel weer heel lange, die lijken op die <strong>van</strong> <strong>de</strong> wahoekoe. Zij komt<br />
nu tot het huwelijk en wordt dan een 'sav'.<br />
Het huwelijk<br />
<strong>De</strong> Kajakaja trouwt niet zeer jong, meestal heeft hij al flink baard, <strong>de</strong> bruid is<br />
ongeveer <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijd: achttien a twintig jaar. Dat is zeker te oud voor<br />
dit klimaat en <strong>de</strong>ze mensen, maar het is traditie en men eerbiedigt <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong><br />
meisjes.<br />
Bij het trouwfeest is <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom dikwijls afwezig! <strong>De</strong> pleegva<strong>de</strong>r moet vaak<br />
zijn pleegzoon ver<strong>van</strong>gen. Het is mij herhaal<strong>de</strong>lijk opgevallen hoe bleu en<br />
beschaamd <strong>de</strong> jongemannen bij zulk een gelegenheid waren. <strong>De</strong> bruid wordt door<br />
<strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom of <strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong> elleboog genomen en naar het feestterrein<br />
geleid. Zij gaat zitten bij het feesthuis. Daar<strong>van</strong>daan <strong>de</strong> uitdrukking: "zij is gaan<br />
zitten" voor: "zij is getrouwd".<br />
Weldra komen alle verwanten en vrien<strong>de</strong>n, zij stapelen eten rondom <strong>de</strong> bruid (die<br />
aldus in een ringmuur komt te zitten) <strong>van</strong> banaantrossen, pakken sagomeel, zoete<br />
aardappelen, aardvruchten (jams, taro), betel, suikerriet, wati enz., ook krotons<br />
(sierplanten) en waterlelies ontbreken niet. Als er niets meer bij wordt gebracht,<br />
reikt <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom <strong>de</strong> bruid <strong>de</strong> hand om haar over <strong>de</strong> ringmuur <strong>van</strong> eten heen te<br />
helpen.<br />
13 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota III, p. 8.<br />
173
Daama gaat heel <strong>de</strong> familie in een kring zitten rond bruid en brui<strong>de</strong>gom. Allen<br />
drinken <strong>de</strong> bedwelmen<strong>de</strong> drank wati en <strong>de</strong> nieuwe aanverwanten noemen voor het<br />
eerst elkan<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> zwager, schoonzoon enz., termen die voortaan<br />
verplicht zijn, want aanverwanten mogen elkan<strong>de</strong>r niet met hun naam noemen.<br />
<strong>De</strong> Kajakaja is monogaam, slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring komt bigamie voor en die is<br />
meestal nog <strong>van</strong> korte duur, want dan vecht gewoonlijk <strong>de</strong> ene vrouw er <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re uit, al is het haar eigen zuster. Zo herinner ik mij een geval in Okaba,<br />
waarbij <strong>de</strong> eerste vrouw haar zuster met een bijl op <strong>de</strong> kop sloeg, zodat <strong>de</strong><br />
sche<strong>de</strong>l bloot lag.<br />
Een vrijgezel in <strong>de</strong> Kajakaja maatschappij wordt beschouwd als, en is feitelijk<br />
meestal, een sukkel. Wie klopt sago voor hem? Terwijl <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong> elke avond<br />
een smakelijke, versgebakken sagokoek krijgt moet <strong>de</strong> vrijgezel zich meestal met<br />
een stuk drooggepoft meel tevre<strong>de</strong>n stellen.<br />
Als men <strong>de</strong> door 's lands gebruik gewettig<strong>de</strong> gewoonten door <strong>de</strong> vingers ziet,<br />
lei<strong>de</strong>n vele Kajakaja's een geregeld gezinsleven. <strong>De</strong> mannen zijn zelfs zeer<br />
ijverzuchtig. Wil een man zijn vrouw verpan<strong>de</strong>n, dan heeft hij daarover aan<br />
niemand rekenschap te geven, maar ontrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw kan tot doodslag<br />
voeren en tot een duel met scherpe pijlen komt het tussen bedrieger en bedrogene<br />
allicht. Is <strong>de</strong> man ontrouw, dan zal zijn vrouw hem dat dikwijls betaald<br />
zetten door niet voor hem te koken.<br />
In het dorp is weinig huiselijk leven. <strong>De</strong> hutten dienen alleen maar om te slapen,<br />
beschermd te zijn tegen regen, kou<strong>de</strong> en wind en om allerlei huisraad, wapentuig<br />
en versierselen te kunnen bergen. <strong>De</strong> huwelijksomgang geschiedt in <strong>de</strong> tuin.<br />
Man en vrouw eten niet samen. <strong>De</strong> vrouw kookt vóór haar hut en brengt haar<br />
man zijn stuk koek bij - of als het regent - aan 't mannenhuis. Als het goed<br />
weer is eet ie<strong>de</strong>reen in <strong>de</strong> open lucht vóór <strong>de</strong> hutten. Elke m<strong>org</strong>en gaan zij naar<br />
hun tuin en blijven er een tijdje, soms heel <strong>de</strong> dag, samen. Er is altijd werk,<br />
vooral voor <strong>de</strong> vrouw, die sago moet kloppen of <strong>de</strong> tuin wie<strong>de</strong>n. Een stok met<br />
daaraan een grasbun<strong>de</strong>ltje doet <strong>de</strong>sgewenst dienst als "Verbo<strong>de</strong>n toegang". 14<br />
'Als men <strong>de</strong> door 's lands gebruik gewettig<strong>de</strong> gewoonten door <strong>de</strong> vingers ziet',<br />
schrijft Vertenten, hij doelt daarmee op het gebruik, dat aan meer<strong>de</strong>re mannen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> clan <strong>van</strong> <strong>de</strong> man in <strong>de</strong> eerste nachten na <strong>de</strong> huwelijksplechtigheid omgang met <strong>de</strong><br />
bruid wordt toegestaan. <strong>De</strong> man slaat <strong>de</strong> vrouw als zij er zich tegen verzet. 15<br />
Nollen beschrijft <strong>de</strong> volwassen man als:<br />
Iemand die in het dorp woont, meester is over zichzelf, meester over zijn vrouw<br />
en meester over zijn heelal, d.w.z.: kunnen staan en han<strong>de</strong>len in heel <strong>de</strong> Marind<br />
14 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 26-27.<br />
15 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota II, p. 24; Nota III, p. 5.<br />
174
wereld. Hij hoeft geen rekenschap te geven aan wie dan ook, komt zelf voor zijn<br />
rechten op, voelt zich volkomen vrij, want er zijn geen 'hoof<strong>de</strong>n' en geen<br />
'rechters'; ie<strong>de</strong>reen is <strong>de</strong> gelijke <strong>van</strong> ie<strong>de</strong>reen. Zijn sociale plichten zijn voor<br />
zover wij weten, klein in getal. Als hij zijn quotum aan vruchten bijdraagt aan <strong>de</strong><br />
feesten en zijn penis on<strong>de</strong>r zijn buikband verbergt als hij vrouwen ziet aankomen,<br />
heeft hij zich als een keurige Kajakaja gedragen. Vanzelf zijn er <strong>de</strong><br />
gewone gebruiken bij geboorten en sterfgevallen en is er <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor zijn steeds<br />
veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> opsieringen, maar die voelt hij niet als verplichtingen, maar als<br />
bezighe<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> gehuw<strong>de</strong> vrouw is <strong>de</strong> slavin <strong>van</strong> haar man. Zij torst <strong>de</strong> zware lasten, terwijl<br />
hij achter haar opgewekt meeloopt alleen met zijn tas, zijn boog en zijn pijlen.<br />
Ik zou niet willen zeggen dat <strong>de</strong> man zijn vrouw overbelast bij het werk, gezien<br />
hij zelf <strong>de</strong> zware grond omspit, terwijl zij plant, verzamelt of <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re aanplant<br />
schoonhoudt. Ik heb gezien dat zij samen <strong>de</strong> sloten groeven, <strong>de</strong> sagobomen<br />
vel<strong>de</strong>n, of <strong>de</strong> bananenstruiken verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n. Wel hebben <strong>de</strong> vrouwen <strong>de</strong> sago te<br />
kloppen en klaar te maken. Zij zijn het ook die op <strong>de</strong> vooravond <strong>van</strong> <strong>de</strong> feesten,<br />
wanneer <strong>de</strong> mannen moe thuisgekomen zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> jacht, het vlees berei<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> grote sagokoeken bakken.<br />
Het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw is heel draaglijk wanneer hun mannen niet al te driftig<br />
<strong>van</strong> aard zijn, want dan kan luiheid of niet op tijd klaar komen met <strong>de</strong> etensbereiding,<br />
of niet naar <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>de</strong> man met hem samenwerken, hun duur te<br />
staan komen. Zij kunnen een pijl door het been krijgen en allerlei littekens aan<br />
hoofd of rug laten wel zien, dat er stokslagen aan te pas gekomen zijn.<br />
Maar eigenlijk is voor <strong>de</strong> Kajakaja <strong>de</strong> vrouw geen levensgezellin, maar een zaak,<br />
gezien het gemak waarmee hij haar uitleent om iets te krijgen: hulp bij tuinwerk,<br />
het lenen <strong>van</strong> een bijl, of enkel als bewijs <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> vriendschap in gastvrijheid. 16<br />
Vertenten vertelt:<br />
<strong>De</strong> Marind-anim leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengst <strong>van</strong> hun tuinen. Een goed tuinier is hier<br />
in tel. Spitten beschouwt <strong>de</strong> man als een <strong>van</strong> zijn grootste levensplichten. Doet<br />
hij dat goed, dan is hij <strong>de</strong> glorie <strong>van</strong> zijn vrouw en <strong>de</strong> blijdschap <strong>van</strong> zijn<br />
kin<strong>de</strong>ren. Vooral in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> oostmoesson wordt <strong>de</strong> grond bewerkt.<br />
In het regenseizoen kan men niets doen omdat <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs en moerassen dan<br />
on<strong>de</strong>r water staan.<br />
Als men een nieuwe tuin aanlegt, begint men eerst met het opwerpen <strong>van</strong> een<br />
korte dijk, een langwerpig vierkant. Door het uitgraven ontstaat daarrond een<br />
diepe gracht. In <strong>de</strong> regentijd ligt <strong>de</strong> dijk als een boot in het water en heet daarom<br />
ook "javoen" (prauw). Rond die eerste gracht maakt men nog een ringdijk die<br />
aan <strong>de</strong> buitenkant eveneens met een sloot wordt omgraven. Op die "prauw" plant<br />
men gewoonlijk wati, op <strong>de</strong> ringtuinen: bananen, suikerriet, sirih-peper (om te<br />
16 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909, p. 553.<br />
175
176<br />
pruimen) yams, groenten, en later wor<strong>de</strong>n die ringtuinen <strong>de</strong> plaats voor sagoaanplant.<br />
Op <strong>de</strong> zijkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> tuinen planten zij graag kleurige krotons, het oog<br />
moet ook wat hebben. [...]<br />
<strong>De</strong> sloten zijn <strong>de</strong> beste verwering tegen brandgevaar. In die sloten leeft veel<br />
zoetwatervis. Ik heb er gezien die brabbel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n vissen. Zij<br />
hebben veel soorten bananen; wij noteren negenenvijftig variëteiten. Zoals wij<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> blos genieten <strong>van</strong> appels, zo geniet <strong>de</strong> Kajakaja <strong>van</strong> <strong>de</strong> blos <strong>van</strong> zijn<br />
bananen. Al zou <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld hongersnood lij<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Kajakaja zal er<br />
niet min<strong>de</strong>r om eten. Sago is zijn hoofdvoedsel en die groeit altijd. Als een man<br />
sterft, dan zit <strong>de</strong> vrouw aan <strong>de</strong> voeten <strong>van</strong> het lijk, gans ingewreven met witte<br />
klei, ontdaan <strong>van</strong> elk sieraad, haar sagoklopper in <strong>de</strong> hand. Sterft een vrouw, dan<br />
staat naast haar lijk tegen <strong>de</strong> rugleuning haar sagoklopper. En zie <strong>de</strong> graven: die<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen herkent ge aan boog en pijlen in het zand geplant; boven die <strong>de</strong>r<br />
vrouwen steekt haar trouwe sagoklopper. [...]<br />
Alle bebouwbare gron<strong>de</strong>n en tuinen zijn particulier eigendom. In grote lijnen zijn<br />
<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> totemgroepen ver<strong>de</strong>eld. Men trouwt met scheiding <strong>van</strong><br />
goe<strong>de</strong>ren, man en vrouw hebben ie<strong>de</strong>r eigen kokospalm- en sagoplantages. Men<br />
maakt reeds tuinen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren als <strong>de</strong>ze nog klein zijn. Sterft een man, dan<br />
ver<strong>de</strong>elt zijn vrouw va<strong>de</strong>rs eigendom on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en neemt ook haar <strong>de</strong>el,<br />
zij zelf trekt <strong>de</strong> grenzen. Zijn er geen kin<strong>de</strong>ren, dan gaat het meeste aan broer,<br />
zuster, <strong>van</strong> <strong>de</strong> man, maar <strong>de</strong> vrouw krijgt ook haar <strong>de</strong>el. Sterft een vrouw, dan<br />
komt haar eigendom aan <strong>de</strong> man, die het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren ver<strong>de</strong>elt. Sterft een<br />
ongehuw<strong>de</strong>, dan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tuinen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> familie ver<strong>de</strong>eld. [...]<br />
Wapens, siera<strong>de</strong>n, prauwen, trommen, het is alles particulier eigendom. Goe<strong>de</strong>ren<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschap zijn: <strong>de</strong> moerassen, het bos en <strong>de</strong> steppen, ook <strong>de</strong> zee en<br />
het zeestrand; elk dorp heeft zijn vaste strook aangewezen. [...]<br />
Een wild varken, een everzwijn, is een sterk, woest en - in het nauw gebracht -<br />
zeer gevaarlijk dier; een dapper, onverschrokken man noemt men hier een<br />
"basik" (varken). Dat is <strong>de</strong> schoonste eretitel die een Kajakaja u geven kan:<br />
"Toean, gij zijt een varken, een echt, een groot varken." Niet allen zijn zo<br />
moedig. Zij roepen hard en hebben veel praats zolang men <strong>de</strong> sporen volgt, en<br />
er geen beest te zien is. Maar is het varken in <strong>de</strong> buurt, dan kijken sommigen<br />
meer naar een boom dan naar het wild. Sommigen wachten zelfs niet tot er<br />
gevaar is om erin te klimmen. Uit <strong>de</strong> hoogte kan men een goed woordje meespreken,<br />
hard roepen, aanwijzingen geven... Hij die het varken schiet, krijgt <strong>de</strong><br />
kop; <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l zal daarna met <strong>de</strong> bebloe<strong>de</strong> pijlpunt boven <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mannenhut prijken. <strong>De</strong> slagtan<strong>de</strong>n steekt men in <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> neusvleugels; bij<br />
<strong>de</strong> verloving krijgt <strong>de</strong> bruid bij wijze <strong>van</strong> kleinood <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> een platgeklopte,<br />
roodgeverf<strong>de</strong> varkensstaart. [...]<br />
Varkens zitten er veel, maar kangoeroes nog veel meer. Het vlees <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kangoeroe is zeer smakelijk, <strong>van</strong> <strong>de</strong> staart kan men een krachtige soep koken. <strong>De</strong><br />
"saham" (kangoeroe) is een zeer bang en schuw dier. Vandaar komt het dat<br />
"kangoeroe" overdrachtelijk betekent: "bangerik, lafaard". <strong>De</strong> grote vlakten zijn<br />
het verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze dieren. Elke Kajakaja heeft minstens twee of drie hon<strong>de</strong>n.<br />
Ik heb er gekend die er tien had<strong>de</strong>n. Die beesten zijn al even tuk op wild als hun
meester en bez<strong>org</strong>en hem menig kangoeroeboutje. <strong>De</strong> gemeenschappelijke jacht<br />
is een voorschrift bij het afsterven <strong>van</strong> een <strong>de</strong>r inboorlingen en meer nog bij<br />
grote feesten. Een groot feest werd steeds voorafgegaan door vier dagen jacht. 17<br />
Van <strong>de</strong> Kolk, schrijvend, en Vertenten, tekenend en schrijvend, geven het leven <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> volwassen Marind weer door enkele typen <strong>van</strong> mannen en vrouwen uit te beel<strong>de</strong>n:<br />
BOKÉ<br />
Bokè is een groot jager, een groot werker en een groot sjouwer. Hij heeft een hele<br />
ben<strong>de</strong> jachthon<strong>de</strong>n, dat weten onze arme kippen en geiten ook! Hij heeft veel<br />
tuinen en varkens en heet daarom "rijk". Zenuwachtig is hij in zijn beweging, vlug<br />
in zijn gang, rap in zijn werk, maar toch altijd op zijn Marindinees! Een paar<br />
bewijzen. Over zijn nieuwe mannenhut werkte hij met al <strong>de</strong> zijnen twee jaren. Een<br />
tuin begon hij aan te leggen in <strong>de</strong> droge tijd, doch bleef ten halve steken; <strong>de</strong> natte<br />
tijd z<strong>org</strong><strong>de</strong> dat er allerlei gras, onkruid en riet in groei<strong>de</strong> en... nu ligt het nog zoals<br />
het was. Maar Bokè durft tenminste te beginnen; <strong>de</strong> meeste an<strong>de</strong>ren zijn <strong>de</strong> moed<br />
al kwijt vóórdat zij een werk aanpakken. Ook Bokè ontbreekt <strong>de</strong> volharding: in<br />
een half uurtje sjouwt hij zich in het zweet en blijft dan weer een paar dagen plat<br />
liggen. Als men hem ziet werken, staat men verbaasd over zijn kracht en werklust;<br />
maar kom na een uurtje niet terug, want dan ligt Bokè al lang in <strong>de</strong> schaduw. 18<br />
KOIMA<br />
Dat had u zeker niet gedacht, dat men hier ook al "ceremoniemeesters" heeft.<br />
Welnu, ik heb <strong>de</strong> eer u thans voor te stellen: Koima, ceremoniemeester <strong>van</strong><br />
Okaba, niet door benoeming, keuze of lot, maar uit vrije opofferen<strong>de</strong> toewijding<br />
en liefhebberij - zon<strong>de</strong>r salaris, zon<strong>de</strong>r eer.<br />
Er zijn overal <strong>van</strong> die mensen die graag <strong>de</strong> boel regelen, die drukdoend heen en<br />
weer lopen, die zich een air <strong>van</strong> voornaamheid weten te geven, die op vreem<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> indruk maken <strong>van</strong> alles te zeggen te hebben en door beken<strong>de</strong>n in het ootje<br />
wor<strong>de</strong>n genomen. Tot dat genus behoort Koima.<br />
In <strong>de</strong> Marindinese taal wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze "druktemakers" zeer juist "voor-niemandallopers"<br />
genoemd.<br />
Koima, een klein, vlug mannetje <strong>van</strong> tussen <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtig en <strong>de</strong> veertig is gehuwd<br />
met een meisje waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> verloof<strong>de</strong> was gestorven. Was dat niet gebeurd, dan<br />
had Koima nooit een vrouw gekregen. Nu nog is hij altijd bang haar te verliezen<br />
en hij past daarom braaf op en wil gaarne <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>rgaan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
pantoffel of beter: on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> sagoklopper te staan.<br />
Als er feesten zijn, is Koima in zijn element. Ijverig loopt hij dan heen en weer<br />
om het feest voor te berei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> versieringen te regelen, <strong>de</strong> dansen aan te<br />
kondigen en <strong>de</strong> gasten uit te nodigen. Liefst speelt hij daarbij <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
17 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 20-25, pp. 28-33.<br />
18 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, <strong>De</strong> man Bokè. Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 52.<br />
177
"geheimzinnige", alsof hem <strong>de</strong> zwaarste geheimen waren toevertrouwd en heel<br />
<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> gang <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinese wereld <strong>van</strong> zijn boodschap afhing. Stil<br />
fluistert hij ie<strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijk in het oor wat er te doen is.<br />
Moet Koima iets naar een an<strong>de</strong>r dorp brengen, dan doet hij dat niet zoals gewone<br />
stervelingen, maar hij zal zijn zaakjes zeer omslachtig inpakken opdat <strong>de</strong> mensen<br />
die hem zien, zou<strong>de</strong>n zeggen: 'Zie je dat? Daar gaat Koima weer. Wat heeft hij<br />
toch in dat kolossale pak? Voor wie zou dat zijn? Waarvoor?' En Koima loert<br />
schuin, of men zich lang met die vragen bezig houdt. Wie hem groet en belangstellend<br />
vraagt waar hij heen gaat of wat hij daar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arm heeft, krijgt geen<br />
antwoord of hoort stilletjes iets veelbetekenends in zijn oor fluisteren. Misschien<br />
brengt hij maar een zoete aardappel naar een tante of een kameraad, maar<br />
ie<strong>de</strong>reen <strong>de</strong>nkt: 't is iets heel bijzon<strong>de</strong>rs, iets geheimzinnigs en Koima is fier in<br />
dat bewustzijn. Met dat al is Koima een gelukkige mens die overtuigd is alles te<br />
regelen: hij voelt zich burgemeester <strong>van</strong> Okaba en is feitelijk toch maar een<br />
"voor-niemandal-loper". 19<br />
SAPAJAM<br />
Dat oermensen ook beleef<strong>de</strong> mensen kunnen zijn had ge misschien niet gedacht.<br />
Het staan, zitten, praten, eten, enz. moet geschie<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> gebruiken<br />
of men is onbeleefd, niet netjes. Een Marindinees zon<strong>de</strong>r "manieren" is niet in tel.<br />
Er zijn natuurlijk ook onbeleef<strong>de</strong> Marindinezen, Sapajam is er een <strong>van</strong>. Sapajam<br />
is onbeleefd omdat hij blijft zitten met <strong>de</strong> rug naar u toe, omdat hij niet hard<br />
roept bij het groeten en soms niets zegt, omdat hij niet gastvrij is en zeer inhalig,<br />
omdat hij nieuwsgierig overal vooraan bij wil staan, omdat hij zijn pruim<br />
uitspuwt zon<strong>de</strong>r ze on<strong>de</strong>r het zand te stoppen, omdat hij niemand en niets<br />
uitbundig prijst, omdat hij u niet voorop laat lopen, omdat hij het gesprek telkens<br />
on<strong>de</strong>rbreekt, omdat hij een an<strong>de</strong>r in zijn gezicht durft uit te lachen, enz. <strong>De</strong><br />
grootste onbeleefdheid <strong>van</strong> Sapajam is dat hij hoorbare buikpijn heeft! Dat is<br />
bijna het ergste wat men kan <strong>de</strong>nken. Doch <strong>de</strong> maag laten opstoten, vooral na<br />
gulzig drinken, staat grote-mensachtig, vooral als men bij ie<strong>de</strong>re oprisping een<br />
leuk stopwoordje weet uit te gooien. Een tikje be<strong>de</strong>esdheid staat fatsoenlijk.<br />
Maar Sapajam is helemaal niet be<strong>de</strong>esd. Hij loopt overal binnen zon<strong>de</strong>r te<br />
vragen; hij zit overal met <strong>de</strong> vingers aan, het woord "geef mij" ligt op zijn lippen<br />
bestorven. Sapajam gooit er ook ongekookt uit wat hij u te zeggen heeft. Hij valt<br />
met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur in huis; is hij uw gezelschap moe, dan zegt hij ronduit: "ga maar",<br />
hetgeen zeer onbeleefd is. Sapajam is een "schaamteloze". 20<br />
Gebarentaal<br />
Begroeten gebeurt door met <strong>de</strong> hand boven het hoofd te zwaaien; uit vriendschap<br />
drukt men wel <strong>de</strong> neuzen tegeneen; <strong>de</strong> omhelzing vraagt <strong>de</strong> buiken tegen<br />
19 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 57.<br />
20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Sapajam. Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 230.<br />
178
elkan<strong>de</strong>r te drukken en te schokken; wil men daarbij <strong>de</strong> verwantschap benadrukken<br />
dan wijst men op <strong>de</strong> eigen navel. Om bewon<strong>de</strong>ring over iets uit te drukken<br />
wordt <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak op prijzen<strong>de</strong> toon uitgesproken. Het hoofd wordt<br />
scheef gehou<strong>de</strong>n en men fluit op zachte toon. Ook wordt heel kort <strong>de</strong> neus<br />
opgetrokken. Het teken om iemand te roepen bestaat in het wenken met <strong>de</strong> hand<br />
met <strong>de</strong> rug naar boven; <strong>de</strong> vingers omlaag maken <strong>de</strong> beweging naar zich toe. Wil<br />
men zeggen <strong>van</strong> verre gekomen te zijn dan slaat men met <strong>de</strong> rechterhand op <strong>de</strong><br />
linkerschou<strong>de</strong>r of op <strong>de</strong> rechterdij en strekt dan <strong>de</strong> linkerarm ver uit naar <strong>de</strong><br />
plaats die bezocht werd. Om eeuwigduren<strong>de</strong> vriendschap te dui<strong>de</strong>n, haken zij <strong>de</strong><br />
twee wijsvingers ineen en trekken die dan uiteen. Om uit te drukken dat men het<br />
met het gezeg<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r eens is, trekken zij het voorhoofd tot rimpels,<br />
sluiten <strong>de</strong> ogen en maken met <strong>de</strong> lippen het geluid <strong>van</strong> een kus. Op een vraag in<br />
ontkennen<strong>de</strong> vorm antwoor<strong>de</strong>n zij bevestigend. Vijandschap blijkt wanneer men<br />
bij elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n uiteen slaat. Als zij <strong>van</strong> iemand of iets vies zijn spuwen<br />
zij op <strong>de</strong> grond. Bewijzen dat men <strong>de</strong> waarheid spreekt geschiedt door <strong>de</strong><br />
bewering in een kuiltje te leggen dat met <strong>de</strong> voet wordt dichtgeschoven. Bij<br />
versprekingen steekt men <strong>de</strong> vinger in <strong>de</strong> mond. Tellen gaat op <strong>de</strong> vingers, zij<br />
steken <strong>de</strong> rechterhand vooruit, tonen <strong>de</strong> duim en duwen <strong>de</strong> duim dan tegen <strong>de</strong><br />
wijsvinger enz; een hand is vijf, twee tegen elkaar is tien, een hand en een voet<br />
is vijftien, twee han<strong>de</strong>n en twee voeten is twintig en ver<strong>de</strong>r is alles: veel. Een<br />
vuist maken en met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re erop slaan betekent: zeer veel. Mannen zitten<br />
graag als kleermakers. <strong>De</strong> vrouwen steken <strong>de</strong> benen recht vooruit en leggen <strong>de</strong><br />
ene voet over <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Hurken is verbo<strong>de</strong>n. Slaap verdrijven geschiedt door <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> lui door zich met een grasspriet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogle<strong>de</strong>n te peuteren. 21<br />
Humor<br />
Het zou me niet verwon<strong>de</strong>ren dat velen <strong>de</strong>nken: die woeste, barbaarse, zwarte<br />
koppensnellers <strong>van</strong> Nieuw-Guinea moeten toch wel echte norse, stroeve kerels<br />
zijn voor wie je het liefst een paar passen opzij gaat. Bosmensen met sluwe<br />
bloedogen, fors gespier<strong>de</strong> armen, een boog met een bun<strong>de</strong>l pijlen, een tovernapje,<br />
een zware knots, het lijf ingesmeerd met ro<strong>de</strong>, gele en zwarte verf. Integen<strong>de</strong>el:<br />
<strong>de</strong>ze ruwe wil<strong>de</strong>n zijn waarlijk vrien<strong>de</strong>lijke, gezellige klanten al is hun hartelijkheid<br />
soms wat lomp <strong>van</strong> vorm. <strong>De</strong> echte Marindinees is gezellig, vrolijk, guitig,<br />
en lacht heel wat af in zijn leven. Ik zal niet beweren dat zijn vrolijkheid altijd<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> fijnste soort is. Als zij on<strong>de</strong>r elkaar schaterlachen en gieren <strong>van</strong> <strong>de</strong> pret,<br />
is er gewoonlijk een haakje los.<br />
<strong>De</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinees is <strong>de</strong> humor <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd die ook niet aan woordspelingen<br />
doet, maar meer houdt <strong>van</strong> beetnemerijen, uitlachen, schateren om een<br />
ongeluk dat goed afloopt, gieren wanneer iemand er kluchtig uitziet. Het geven<br />
<strong>van</strong> rake bijnamen, het maken <strong>van</strong> leuke opmerkingen, het nabootsen <strong>van</strong><br />
21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 10, 18, 26, 36; Nota II, pp. 7, 9, 10, 15, 27; Nota III, pp. 15, 33;<br />
Nota IV: p. 38.<br />
179
iemands gebreken, hangt daarmee samen. Er zijn hier dan ook weinig mensen<br />
zon<strong>de</strong>r bijnamen. En on<strong>de</strong>r elkaar gaat het heel gewoon: "Jij met je grote mond,<br />
jij met je gescheurd oor, jij met je schurft, jij met je omgedraai<strong>de</strong> ogen" enz.<br />
Iemand zo aanspreken heet geestig en amicaal. In het voorbijgaan wil ik wel<br />
even aanstippen dat <strong>de</strong> Marindinezen reeds <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> namen hebben gegeven<br />
aan Hollandse heren die zij leer<strong>de</strong>n kennen: "die met zijn tan<strong>de</strong>n, die met zijn<br />
oren, die met zijn dikke buik, die met zijn wrat, die met zijn draaibenen" enz.<br />
<strong>De</strong> komedie, <strong>de</strong> uitwas <strong>van</strong> <strong>de</strong> humor, is hier ook al bekend. Eens heb ik zo'n<br />
kluchtspel bijgewoond. Een zestal jonge mannen waren <strong>de</strong> komedianten en <strong>de</strong><br />
spelers vermaakten hun stem perfect tot schrille vrouwenstemmetjes, terwijl zij<br />
<strong>de</strong> gewone praat <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen bij het vissen, kluchtig opdisten. Het zwakke<br />
geslacht moest het ontgel<strong>de</strong>n. Maar vooral in het gewone leven is <strong>de</strong> humor aan<br />
<strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag. Stel bijvoorbeeld, dat iemand over een boomstam loopt die<br />
dienst doet als brug en per ongeluk mis stapt en in het water of <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>r<br />
terechtkomt, dan hoort men een kwartier ver het gejoel en gelach <strong>de</strong>r omstan<strong>de</strong>rs.<br />
Of stel dat iemand onverwachts verschrikt en het hazepad kiest of dat een<br />
bekwame schutter een drijvend stuk hout voor een krokodil aanziet of dat een<br />
lieve huisva<strong>de</strong>r zijn we<strong>de</strong>rhelft mores wil leren en per ongeluk zijn eigen mooie<br />
kalkkoker kapotslaat, dan lacht heel <strong>de</strong> gemeente.<br />
<strong>De</strong> beste manier om iemand die slecht geluimd is <strong>van</strong> zijn voorbijgaan<strong>de</strong> kwaal<br />
te genezen, is hem in alles na te doen: zuur kijken, brommen, <strong>de</strong> spullen heen en<br />
weer smijten enz. Dan houdt <strong>de</strong> zuurpruimer zijn kwa<strong>de</strong> muts geen twee minuten<br />
op en lacht zelf het eerst of vliegt je <strong>van</strong> louter lol en vrien<strong>de</strong>lijkheid om <strong>de</strong><br />
hals. 22<br />
KEEMBI<br />
Moe<strong>de</strong>r Keembi is een bejaar<strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Alakoe, een dikke dame met bolle<br />
wangen en driedubbele kin; <strong>de</strong> kleine oogjes liggen diep maar kijken nog jeugdig<br />
en scherp <strong>de</strong> wereld in.<br />
Heel Alakoe schijnt één groot huishou<strong>de</strong>n, waar Keembi het wakkere en gevier<strong>de</strong><br />
grootmoe<strong>de</strong>rtje is: zij bedisselt alles, regelt <strong>de</strong> gang <strong>van</strong> zaken, huwelijkt alle<br />
jonge dochters uit, on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lt officieel met <strong>de</strong> regering, ruilers en buurtdorpen,<br />
bezoekt alle zieken, zingt haar weeklachten bij alle do<strong>de</strong>n, schommelt op haar<br />
mollige armen alle kleinen, beëindigt alle vechtpartijen en familierelletjes,<br />
ont<strong>van</strong>gt alle gasten - kortom: Keembi is dé ou<strong>de</strong> vrouw <strong>van</strong> Alakoe. Bij haar<br />
veelzijdige functies is natuurlijk welbespraaktheid een voornaam iets en met dat<br />
talent weet zij te woekeren. <strong>De</strong> grote, ro<strong>de</strong> betelpruim die in haar mond als<br />
vastgeplakt lijkt, belet <strong>de</strong> rapheid <strong>van</strong> haar tong niet.<br />
Natuurlijk hebben ook wij in Alakoe rekening te hou<strong>de</strong>n met Keembi; is Keembi<br />
ons bevriend, dan is heel het dorp ons bevriend. Nu, daarover hebben we niet te<br />
22 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Humor <strong>de</strong>r Marindinezen. Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 117.<br />
180
klagen, Keembi is geen onhebbelijk mens: zij is een echt goedig moe<strong>de</strong>rke dat<br />
heel gezellig kan praten en er absoluut op staat dat ge bij het heengaan nog een<br />
trosje bananen of een brokje sago <strong>van</strong> haar aanneemt. Guitig is zij ook, zoals<br />
trouwens <strong>de</strong> meeste Marindinezen.<br />
Eens bezocht ik <strong>de</strong> Alakoërs in hun tuinen, zo'n uurtje achter het dorp: alle<br />
mannen, vrouwen, kin<strong>de</strong>ren, hon<strong>de</strong>n en varkens had<strong>de</strong>n zich daar tij<strong>de</strong>lijk<br />
gehuisvest in tuinhutten.<br />
Men zag mij <strong>van</strong> verre aankomen en Keembi wil<strong>de</strong> een lolletje hebben. Zij<br />
kroop, zon<strong>de</strong>r dat ik er iets <strong>van</strong> merkte, stilletjes weg in een donker hoekje <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> hut en liet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re vrouwen aan mij boodschappen, dat Keembi dood was,<br />
heus dood, plotseling in <strong>de</strong> nacht gestorven, door toverij.<br />
Men kwam mij met die treurmare al tegemoet, en ik moet zeggen, het nieuws<br />
trof mij. Ik vroeg waar zij was en zon<strong>de</strong>r te jokken kon men zeggen: "Zij is naar<br />
binnen gegaan", hetgeen ook kon betekenen: "Zij is begraven". Ik dacht al dat<br />
men erg gauw was geweest met die begrafenis, maar dat gebeurt wel meer,<br />
vooral op hete dagen en ik lette er ver<strong>de</strong>r niet op. Temid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oud en jong,<br />
allen met treurige gezichten, hurkte ik voor <strong>de</strong> hut neer en begon Keembi's lof<br />
te verkondigen bij wijze <strong>van</strong> rouwbeklag. Ik prees moe<strong>de</strong>r Keembi als een goe<strong>de</strong><br />
vrouw, die altijd rechte woor<strong>de</strong>n sprak. Het viel me niet moeilijk dit door<br />
herinnering aan enkele feiten te bewijzen. Men liet mij maar praten en slaakte nu<br />
en dan een zucht: "Arme Keembi!"<br />
Plotseling stoof <strong>de</strong> dikke tante schaterlachend uit <strong>de</strong> hut en viel me letterlijk om<br />
<strong>de</strong> hals. Ik was erin gelopen! <strong>De</strong> grap was kostelijk gelukt: heel Alakoe had er<br />
plezier <strong>van</strong> en ik zelf ook, maar Keembi het meest <strong>van</strong> allen. [...]<br />
Maar het lelijke ding dat hier altijd tussen ons en <strong>de</strong>ze arme wil<strong>de</strong>n komt in<br />
staan - het koppensnellen - vervreemd<strong>de</strong> ook Keembi weer <strong>van</strong> ons. Onze beste<br />
vrien<strong>de</strong>n ontvallen ons zo. <strong>De</strong> Alakoërs gingen op sneltocht en <strong>de</strong> zonen <strong>van</strong><br />
Keembi behoor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> vurigste koppenjagers. Keembi met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>n,<br />
zieken en kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het dorp, bleef thuis; maar als we het dorp na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n,<br />
vluchtten allen weg: men voel<strong>de</strong> zich schuldig en durf<strong>de</strong> zich niet te vertonen.<br />
Ten laatste kon<strong>de</strong>n wij toch weer bij hen komen; maar <strong>de</strong> verhouding was niet<br />
zo vrien<strong>de</strong>lijk meer als voorheen. 23<br />
Vechten<br />
Het vredige karakter <strong>van</strong> het dorpsleven is <strong>de</strong> ene kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> medaille. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re<br />
kant is het ruzie maken en het vechten. <strong>De</strong> missionarissen die geregeld won<strong>de</strong>n<br />
gingen verbin<strong>de</strong>n, kwamen wel te weten waar die won<strong>de</strong>n <strong>van</strong>daan kwamen. Van <strong>de</strong><br />
Kolk vertelt:<br />
Er is een woordje dat <strong>de</strong> Marindinezen elektriceert: het woordje "nas" (vechten).<br />
Wordt er ergens gevochten, dan is terstond heel het dorp erbij om dat geknuppel<br />
(als er vrouwen vechten) of gepijl (als er mannen vechten) af te kijken en <strong>de</strong><br />
23 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 53.<br />
181
partijen aan te hitsen. Maar zodra het "te erg" wordt treedt dat nieuwsgierig<br />
publiek ook op als vre<strong>de</strong>stichter. Dan klinkt het <strong>van</strong> alle kanten: "tieske! tieske!"<br />
(genoeg! genoeg!). Mopperend en schel<strong>de</strong>nd gaan dan <strong>de</strong> duellanten uiteen.<br />
Mannen <strong>van</strong> eenzelf<strong>de</strong> dorp vechten hoogst zel<strong>de</strong>n met elkaar: iets wat ons<br />
steeds heeft verbaasd. Wel komt ooit een dorp in botsing met een buurtdorp,<br />
maar meestal loopt <strong>de</strong> "oorlog" niet hoog en men is terstond weer <strong>de</strong> beste<br />
vrien<strong>de</strong>n. Maar het gewone "vechten" komt nogal veel voor on<strong>de</strong>r vrouwen, of<br />
tussen man en vrouw. Is er ruzie, dan is het altijd "chercher la femme". Maar<br />
even makkelijk als er ruzie ontstaat, even gauw is <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> ook weer gesloten.<br />
Een "vechtersbaas" zijn is eigenlijk een eer; dan heet men "varken" (dapper).<br />
Het strij<strong>de</strong>n en vechten wordt al vroeg geleerd. <strong>De</strong> jongens <strong>van</strong> het ene dorp<br />
trekken al gewapend ten oorlog tegen <strong>de</strong> jongens <strong>van</strong> het an<strong>de</strong>re dorp. Maar dat<br />
is slechts spel, en zo'n jongensoorlog begint nooit uit haat en is wel interessant.<br />
Allen zijn dan gewapend met een boog en een bun<strong>de</strong>l rietpijlen. <strong>De</strong> strijdlustigsten<br />
hebben hun gezicht geverfd en hun bovenarmen versierd met takjes sierhout.<br />
Het slagveld is het vlakke strand. <strong>De</strong> kleinste jongens moeten voortdurend<br />
munitie aanvoeren; <strong>de</strong> grotere gaan dansend op <strong>de</strong> vijand in.<br />
<strong>De</strong> pijltjes snorren over het strand on<strong>de</strong>r wild oorlogsgeschreeuw. Sommige<br />
pijltjes komen goed terecht, en jammer dat er ook wel eens aangescherpte<br />
rietpijlen bij zijn, die flink verwon<strong>de</strong>n.<br />
Het eigenlijke "vechten" is hier meestal een gevaarlijke liefhebberij, want een<br />
vertoorn<strong>de</strong> Marindinees is verschrikkelijk al is hij laf. En het vechten is altijd publiek:<br />
<strong>van</strong> "toneeltjes in huis" kan hier geen sprake zijn. Heel het leven is hier<br />
publiek, en als bijvoorbeeld een man ruzie heeft met zijn vrouw, dan weet dat heel<br />
het dorp en heel het dorp bemoeit er zich mee. Dikwijls echter is ook hier het<br />
vechten een mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, te herwinnen of te vergroten. 24<br />
Ook Van <strong>de</strong>r Kooy kwam per ongeluk in zo'n oorlogje terecht. Hij vertelt het<br />
volgen<strong>de</strong>:<br />
Enige tijd gele<strong>de</strong>n is er ook nog een oorlogje geweest tussen enige dorpen,<br />
namelijk <strong>de</strong> dorpen Nowari en Boeti. Een huwbare jongeling <strong>van</strong> Boeti had een<br />
vrouw uit Nowari gehaald tegen <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> dat dorp. Men greep naar<br />
<strong>de</strong> wapenen: <strong>de</strong> mannen naar pijl en boog, <strong>de</strong> vrouwen naar lange stokken.<br />
Zon<strong>de</strong>r dat ik <strong>van</strong> iets af wist, kwam ik die dag in Nowari: het dorp was leeg,<br />
alleen zag ik een oudje. "Waar zijn <strong>de</strong> mensen?" vroeg ik.<br />
Alsof het een doodgewone zaak was zei zij: "Die zijn aan het vechten."<br />
Ik er gauw heen. In <strong>de</strong> verte aan het strand zag ik hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n mensen.<br />
"Waar loopt ge zo hard naar toe?" vroeg mij het ou<strong>de</strong> vrouwtje.<br />
"Wel, natuurlijk wil ik verhin<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> mensen daarginds elkan<strong>de</strong>r do<strong>de</strong>n of<br />
verwon<strong>de</strong>n", antwoord<strong>de</strong> ik.<br />
"Och, laat ze maar hun gang gaan", zei zij, "het zijn maar onze mensen on<strong>de</strong>r<br />
elkaar. Zij zullen U, <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling, geen kwaad doen."<br />
24 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Bij <strong>de</strong> Oermenschen, p. 107.<br />
182
Ik kwam nog op tijd om <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> Nowari zegevierend te zien terugkomen.<br />
Zij waren vol <strong>van</strong> hun hel<strong>de</strong>nfeiten die zij mij met veel ophef wil<strong>de</strong>n vertellen.<br />
Maar zij zagen spoedig dat ik daar niet over te spreken was.<br />
"Och!" zei men mij, "laat ons toch begaan: zo is onze manier <strong>van</strong> doen."<br />
<strong>De</strong> vrouwen waren nog flink bezig. Zij had<strong>de</strong>n lange stokken, maar z<strong>org</strong><strong>de</strong>n wel<br />
dat zij elkaar niet raakten. Kwamen zij te dicht bij elkan<strong>de</strong>r, dan wierpen zij <strong>de</strong><br />
stokken weg en pakten elkaar aan, en wie dan het eerst <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie<br />
had, die had het gewonnen. Zij had<strong>de</strong>n een plezier <strong>van</strong> belang. Het was meer een<br />
spelletje; er was volstrekt geen woe<strong>de</strong> of kwaadheid te bemerken.<br />
Het "spelletje" <strong>de</strong>r mannen was niet zo onschuldig geweest: vier had<strong>de</strong>n een pijl<br />
gekregen: een in <strong>de</strong> buik, twee in <strong>de</strong> armen, en een in <strong>de</strong> voet.<br />
En zo liep <strong>de</strong>ze "oorlog" nog betrekkelijk goed af. 25<br />
Snellen<br />
Tot 1913, toen ein<strong>de</strong>lijk het Burgerlijk Bestuur - assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate - het<br />
snellen aanpakte met name door zijn optre<strong>de</strong>n rond Okaba, was dit snellen het<br />
zwaarste probleem voor <strong>de</strong> missionarissen, hun grootste leed, omdat het telkens heel<br />
hun opzet doorkruiste. Zij ston<strong>de</strong>n er machteloos tegenover. Die bezetenheid <strong>van</strong> dit<br />
volk riep ie<strong>de</strong>re keer een sfeer op, die hen <strong>van</strong> 'wil<strong>de</strong>n' <strong>de</strong>ed spreken en <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke<br />
toegang tot het hart <strong>van</strong> 'hun' mensen steeds weer afsloot. Vertenten plaatste<br />
<strong>de</strong> hem beken<strong>de</strong> gegevens als volgt bijeen:<br />
<strong>De</strong> koppensnellers noemen zich wel "sok-anim": <strong>de</strong> mannen met het bamboemes.<br />
Het snellen is een vreselijk, afschuwelijk, barbaars gebruik en toch is het woord<br />
"sneltocht" voor <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n vol poëzie. <strong>De</strong> slachtoffers <strong>van</strong>gen, hun namen te<br />
weten komen, <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n afsnij<strong>de</strong>n en ermee wegsnellen, dat is het einddoel;<br />
maar <strong>de</strong> reis op zichzelf is voor hen zeer interessant. Vreem<strong>de</strong> gewesten zien, <strong>de</strong><br />
geheimzinnige plaatsen: bossen, meren, rivieren, waarover zij zoveel hoor<strong>de</strong>n.<br />
Het dorp, het al te beken<strong>de</strong>, verlaten en een paar maan<strong>de</strong>n uitgaan op avontuur,<br />
waar men zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n kan. Het gevaar weerhoudt niemand, integen<strong>de</strong>el.<br />
Wat geeft meer <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan <strong>van</strong> een mens dan zijn dapperheid?<br />
Zij gaan op sneltocht om namen te halen voor hun kin<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> echte, <strong>de</strong> grote,<br />
<strong>de</strong> ware naam <strong>van</strong> elke Marind is zijn kop- of sneltochtnaam, <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> een<br />
binnenlan<strong>de</strong>r, die voor hem werd vermoord. Zij zijn fier op hun kopnaam.<br />
Waar gaan zij op sneltocht? <strong>De</strong> grote snelterreinen waren <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
Digoelrivier en haar zijtakken en het land gelegen aan <strong>de</strong> oostgrens en <strong>de</strong><br />
Flyrivier. Zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> minste overdrijving mogen wij beweren, dat één geslacht<br />
<strong>van</strong> vijftienduizend Kajakaja's minstens <strong>de</strong>rtigduizend slachtoffers vroeg.<br />
Naar het Digoelgebied waar zij sago in overvloed von<strong>de</strong>n, trok men er rustig met<br />
hele dorpen op uit; naar het Flygebied waar min<strong>de</strong>r sago en kokospalmen<br />
voorhan<strong>de</strong>n waren, trok slechts een keurben<strong>de</strong> uit: jonge kerels, sterke vrouwen<br />
25 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Almanak, jg. 26, 1916, p. 36.<br />
183
184<br />
(voor het dragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lasten), een paar on<strong>de</strong>rvindingrijke, kranige ou<strong>de</strong>n en<br />
enkele jonge mei<strong>de</strong>n, die trappel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ongeduld en verlangen om <strong>de</strong> grote reis<br />
mee te maken. Het droge seizoen was het meest geschikt, vooral <strong>de</strong> drie laatste<br />
maan<strong>de</strong>n er<strong>van</strong>: October, November en <strong>De</strong>cember.<br />
Het zijn gewoonlijk <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> één mannenhuis on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> één<br />
invloedrijke, die tot een sneltocht beslissen. Het voorstel komt in <strong>de</strong> dorpsraad:<br />
al <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> het dorp zitten bijeen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kokospalmen. Alles wordt<br />
gewikt en gewogen. Groot en klein spreekt alleen nog <strong>van</strong> het grote nieuws, aller<br />
fantasie werkt. Het leven heeft een an<strong>de</strong>r aanschijn gekregen. Eerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
tuinen zoveel mogelijk afgewerkt; <strong>de</strong> vrouwen kloppen veel sago in voorraad; <strong>de</strong><br />
mannen maken nieuwe pijlen en bogen, waterkokers, roeispanen. Elke m<strong>org</strong>en in<br />
<strong>de</strong> vroegte zingen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> ajasee, die indrukwekken<strong>de</strong> zang, begeleid door<br />
<strong>de</strong> dreunen<strong>de</strong> slag <strong>van</strong> <strong>de</strong> sonore trommen. Hij klinkt als een uitnodiging ten<br />
strij<strong>de</strong>, men hoort hen héél ver, en men staat even stil: "Hoort ge <strong>de</strong> ajasee?,<br />
sneltocht binnenkort!"<br />
Het afscheid zet tranen in <strong>de</strong> ogen. Sommige achterblijvers leggen knopen in een<br />
touwtje naargelang <strong>de</strong> dagen dat <strong>de</strong> tocht waarschijnlijk zal duren. Een <strong>de</strong>r<br />
snellers kreeg daar<strong>van</strong> een duplicaat. Elke dag zullen bei<strong>de</strong>n daar<strong>van</strong> een knoopje<br />
losmaken. Ie<strong>de</strong>re dag brengt afwisseling, men vist, men jaagt en 's avonds is het<br />
bivak spoedig klaar. Niemand ziet beter dan <strong>de</strong>ze mensen waar een streek<br />
bewoond begint te wor<strong>de</strong>n. Zij zien het aan riet en gras, waar prauwen voorbij<br />
kwamen in <strong>de</strong> regentijd; zij zien het aan voetpa<strong>de</strong>n in het bos, aan gebroken<br />
takjes, aan een verlaten visfuik. Overdag mag geen vuurtje gestookt wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />
lichtblauwe rook zou hen verra<strong>de</strong>n. 's Nachts verbergen <strong>de</strong> struiken <strong>de</strong> kleine<br />
vuren. Hij die <strong>de</strong> sneltocht uitschreef en nog een paar dapperen, moeten nu<br />
aanstonds het terrein na<strong>de</strong>r verkennen. Hun lijf is met kalk ingewreven, hun<br />
hoofd be<strong>de</strong>kt met kransen <strong>van</strong> kasuaris- en paradijsvogelve<strong>de</strong>ren, dat maakt hen<br />
zo goed als onzichtbaar. Tovenaars prevelen formules; het is gevaarlijk werk.<br />
On<strong>de</strong>rweg prevelen <strong>de</strong> verkenners geheime formules; zij blazen in hun vuist en<br />
openen die in bre<strong>de</strong> zwaai over het ongelukkige dorpje. Het zijn slaapformules,<br />
die <strong>de</strong> arme mensen in diepe slaap moeten dompelen! Vrouwen en kin<strong>de</strong>ren<br />
blijven achter in het bivak die mogen het snellen niet zien. Wel mogen enkele<br />
kloeke vrouwen mee, die gaarne een kindje willen roven of in ont<strong>van</strong>gst nemen.<br />
Grotere jongens móéten mee, die moeten het leren. Aller gezicht is met kalk<br />
ingewreven, opdat men in <strong>de</strong> hitte <strong>van</strong> <strong>de</strong> strijd niet op eigen kin<strong>de</strong>ren zou slaan<br />
of pijlen. In <strong>de</strong> grootste stilte na<strong>de</strong>rt men het dorp en omsingelt het. Men wacht<br />
tot het licht wordt. Alle pa<strong>de</strong>n en uitwegen zijn bezet. <strong>De</strong> aanvallers dragen <strong>de</strong><br />
knots over <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r. Ze hebben <strong>de</strong> hand aan <strong>de</strong> pijl op <strong>de</strong> boogpees of aan <strong>de</strong><br />
lanswerper. <strong>De</strong> ogen staan strak, wild, groot, met bloed belopen.<br />
Plots weergalmt een wild uitdagend gehuil. <strong>De</strong> aanvallers slaan zich op <strong>de</strong> borst<br />
en schreeuwen va<strong>de</strong>rs naam: <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Widoe komt, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Mojoe, <strong>de</strong><br />
zoon <strong>van</strong> Kamenap, <strong>de</strong> zoon <strong>van</strong> Kalmoe... komt tevoorschijn, laten we vechten!
<strong>De</strong> overvallenen zijn ra<strong>de</strong>loos, verliezen het hoofd, slechts één gedachte bezielt<br />
hen: vluchten of wegkruipen in een hoek. Enkelen storten zich met <strong>de</strong> moed <strong>de</strong>r<br />
wanhoop in het gevaar. Als opgedreven wild vallen <strong>de</strong> meesten <strong>de</strong> belegeraars in<br />
kin<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> bogen kraken, <strong>de</strong> scherpe pijlen en lansen vliegen naar alle kanten,<br />
knotsen slaan. Boven alles uit klinken <strong>de</strong> jachtkreten <strong>van</strong> <strong>de</strong> snellers. Spoedig is<br />
<strong>de</strong> strijd beslist. Soms laten ook een paar snellers er het leven bij. Wanneer zij<br />
bij <strong>de</strong> Digoel hoge paalwoningen omsingel<strong>de</strong>n, bon<strong>de</strong>n zij bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> propjes <strong>van</strong><br />
kokosvezels aan hun pijlen. <strong>De</strong> dorre dakbe<strong>de</strong>kking vatte spoedig vlam en <strong>de</strong><br />
beleger<strong>de</strong>n sprongen letterlijk <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars in han<strong>de</strong>n. Al of niet gewond<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slachtoffers gebon<strong>de</strong>n of vastgehou<strong>de</strong>n, levend moet men ze <strong>van</strong>gen,<br />
want men moet hun namen te weten komen. Al wat ongeveer <strong>de</strong>rtien jaar oud is<br />
en daarboven, wordt onbarmhartig gesneld: meisjes, vrouwen, ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen<br />
evengoed als strijdbare mannen. Kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> twee tot en met zeven jaar wor<strong>de</strong>n<br />
meegenomen naar <strong>de</strong> kust en in eigen stam ingelijfd, als eigen kin<strong>de</strong>ren; men<br />
overlaadt ze met goed eten en zoete woordjes. Zuigelingen laat men liggen naast<br />
<strong>de</strong> onthoof<strong>de</strong> lijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs. Kin<strong>de</strong>ren te groot om mee te voeren en te<br />
klein om te snellen laat men lopen. Die komen later wel eens aan <strong>de</strong> beurt!<br />
Hoewel <strong>de</strong> slachtoffers een an<strong>de</strong>re taal spreken houdt <strong>de</strong> Marind vol dat <strong>de</strong>zen<br />
om hun naam gevraagd, die ook zeggen.<br />
Kalmoe <strong>van</strong> Mewi die in zijn glorietijd vijf mannen had gesneld heeft ons<br />
aanschouwelijk vo<strong>org</strong>esteld hoe hij <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Wangei te weten was gekomen.<br />
Hij had die jongeman gevat en rol<strong>de</strong> ermee over <strong>de</strong> grond. Enkelen <strong>van</strong> zijn<br />
kamera<strong>de</strong>n kwamen te hulp en hiel<strong>de</strong>n het slachtoffer vast aan armen en benen<br />
met <strong>de</strong> rug tegen <strong>de</strong> grond. Kalmoe boog zich over hem heen en met een<br />
vrien<strong>de</strong>lijke tinteling in <strong>de</strong> ogen had hij hem heel kalm gezegd: "Mijn kind, wees<br />
toch niet bang! Wij willen U geen kwaad, ik neem u aan tot mijn zoon. Wij<br />
zullen samen naar <strong>de</strong> zee gaan. Daar is het goed en schoon." Zo praatte hij een<br />
tijdje door en toen hij merkte dat zijn woor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ongelukkige kalmeer<strong>de</strong>n had<br />
hij hem gevraagd: "Welk is uw naam?" <strong>De</strong> man had gezegd: "Wangei". Scherp<br />
had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars toegeluisterd: allen mompel<strong>de</strong>n en herhaal<strong>de</strong>n tevre<strong>de</strong>n:<br />
"Wangei". <strong>De</strong> snellers zien elkan<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> ogen, trekken <strong>de</strong> wenkbrauwen op, zij<br />
weten het om het nooit meer te vergeten.<br />
"Wangei hebt ge nog een an<strong>de</strong>re naam?"<br />
Toen het slachtoffer hierop niet reageer<strong>de</strong>, heeft Kalmoe hem met zijn bamboemes<br />
dat hij tot dan toe achter zijn rug verb<strong>org</strong>en hield, het hoofd afgesne<strong>de</strong>n en<br />
wel zo diep mogelijk in <strong>de</strong> hals. Vlijmscherp is <strong>de</strong> sok en het onthalzen - met<br />
een draai breken zij <strong>de</strong> nekwervels - is het werk <strong>van</strong> enkele ogenblikken. <strong>De</strong><br />
huichelachtige glimlach was nu <strong>van</strong> Kalmoe's gezicht verdwenen en maakte<br />
plaats voor een har<strong>de</strong> grijns, terwijl hij voor<strong>de</strong>ed hoe hij nog enkele pezen<br />
doorsneed en <strong>de</strong> romp met een verachtelijke schop <strong>van</strong> zich afstampte. Het moet<br />
een vreselijk gezicht zijn: <strong>de</strong> ogen puilen uit en <strong>de</strong> tong valt ver uit <strong>de</strong> mond. <strong>De</strong><br />
romp springt soms op en het gebeurt dat <strong>de</strong> armen in een laatste zenuwgreep <strong>de</strong><br />
moor<strong>de</strong>naar omvatten.<br />
185
186<br />
Zij gingen niet op sneltocht om mensenvlees te hebben. <strong>De</strong> tovenaars aten<br />
mensenvlees, namen stukken mee en beweer<strong>de</strong>n sommige bestand<strong>de</strong>len nodig te<br />
hebben als ingrediënten bij hun kunst. Alleen als zij lange tijd geen vlees meer<br />
had<strong>de</strong>n gehad kon<strong>de</strong>n zij wel mensenvlees eten.<br />
<strong>De</strong> dag zelf <strong>van</strong> het wre<strong>de</strong> gebeuren vluchtten <strong>de</strong> snellers zo ver tot zij zich<br />
veilig voel<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> koppen moesten nog diezelf<strong>de</strong> dag geprepareerd. Men gaf een<br />
snee in <strong>de</strong> hals tot op <strong>de</strong> hoofdkruin, maakte <strong>de</strong> huid aan <strong>de</strong> kanten los en<br />
stroopte dan heel <strong>de</strong> scalp af. <strong>De</strong> scalp span<strong>de</strong> men op een kokosnoot, wreef die<br />
in met wat olie en maakte <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l schoon, ont<strong>de</strong>ed hem <strong>van</strong> alle vlees, stak<br />
<strong>de</strong> ogen uit en haal<strong>de</strong> <strong>de</strong> hersenpan leeg. <strong>De</strong> ontbreken<strong>de</strong> neustop werd ver<strong>van</strong>gen<br />
door een kromgebogen latje <strong>van</strong> Spaans riet dat vast werd gemaakt aan <strong>de</strong><br />
neuswortel, en in <strong>de</strong> neusholte omgebogen. Boven <strong>de</strong> neuswortel <strong>de</strong>el<strong>de</strong> men het<br />
latje in drie: het mid<strong>de</strong>lste leg<strong>de</strong> men over voorhoofd en sche<strong>de</strong>l, het werd in <strong>de</strong><br />
mondholte aan het an<strong>de</strong>re uitein<strong>de</strong> vastgemaakt. <strong>De</strong> twee zijreepjes leg<strong>de</strong> men<br />
boven <strong>de</strong> ogen en maakte ze vast aan het wangbeen. In oog- en neusholten stopte<br />
men merg uit sagostengels. <strong>De</strong> holten <strong>de</strong>r wangen vul<strong>de</strong> men op met klei. Men<br />
droog<strong>de</strong> <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>ls een tijd boven het vuur, omwond het kinnebak met biezen<br />
en trok er z<strong>org</strong>vuldig <strong>de</strong> scalp weer overheen. Later als men tijd had vlocht men<br />
over het hoofd een band <strong>van</strong> rotanvezels en daaraan een netje met wel hon<strong>de</strong>rd<br />
tresjes <strong>van</strong> jong palmblad. Opgesierd met pluimen en kraaltjes, het gezicht rood<br />
en zwart geverfd, waren het volgens hen net leven<strong>de</strong> mensen! <strong>De</strong> rotanlus door<br />
<strong>de</strong> neus dient tevens om <strong>de</strong> kop op te hangen.<br />
<strong>De</strong> terugtocht gaat veel sneller dan <strong>de</strong> heenreis. Koppen hebben ze nu. Ook<br />
an<strong>de</strong>re buit gaat mee: lansen, pijlen, roeispanen, stenen bijlen, paradijsvogels. <strong>De</strong><br />
nabije tuinen wor<strong>de</strong>n geplun<strong>de</strong>rd.<br />
Een paar dagen voor <strong>de</strong> aankomst brengt een boodschapper het blij<strong>de</strong> nieuws:<br />
"Wij zijn terug met zoveel koppen!" <strong>De</strong> thuisblijvers halen volop vruchten,<br />
bananen, kokosnoten en wati. Vlak bij het dorp wordt het pad dat <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>n<br />
zullen volgen met kleurblad versierd en met betelnootjes bestrooid. Bij <strong>de</strong><br />
aankomst is er algemene omarming, men wrijft <strong>de</strong> gezichten tegen elkaar, jonge<br />
kerels smijten kalkkokers stuk die met een knal uiteenspringen, zodat <strong>de</strong> kalk als<br />
een witte wolk uiteenstuift. Dat is hun vuurwerk. <strong>De</strong> koppen wor<strong>de</strong>n opgehangen<br />
in het mannenhuis dat het initiatief nam tot <strong>de</strong> sneltocht. Men hangt er ook <strong>de</strong><br />
nekwervels. In die hut mag niet gesproken wor<strong>de</strong>n. Voortdurend, dagenlang is er<br />
bezoek <strong>van</strong> belangstellen<strong>de</strong>n.<br />
Het wordt wel eens een jaar later, dan volgt het koppenfeest. <strong>De</strong> voorbereiding<br />
vraagt veel tijd en werk. Op het feestterrein mag nu <strong>de</strong> ketapanboom niet<br />
ontbreken, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> takken in evenwijdige, horizontale lagen boven elkan<strong>de</strong>r<br />
groeien. Men kapt <strong>de</strong> takken af op zekere afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam, bindt daarover<br />
sterke sagostengels en krijgt aldus twee of drie platformen. <strong>De</strong> boom wordt<br />
versierd met allerlei vruchten en bla<strong>de</strong>ren, op <strong>de</strong> platformen legt men banaantrossen.<br />
<strong>De</strong> sneltochtmik wordt er dichtbij geplant; het is een hoge, beschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
vork en daaraan schuift men <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> koppen die er als een tros rond hangen.
Veel volk <strong>van</strong> hein<strong>de</strong> en ver. Eten in overvloed. <strong>De</strong> varkens zijn geslacht. <strong>De</strong><br />
reuzenkoek is ver<strong>de</strong>eld. <strong>De</strong> trommen brommen, zware mannenstemmen zetten <strong>de</strong><br />
plechtige ajasee-zang in. Het is <strong>van</strong> een sombere grootsheid. Achter <strong>de</strong> kring <strong>van</strong><br />
tromslagers staan in dichte rijen <strong>de</strong> zangers en achter hen vele zangeressen. Bij<br />
elke tromslag knikt heel <strong>de</strong> groep veerkrachtig door <strong>de</strong> knieën en hun soms<br />
metershoge pluimversieringen bewegen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ritmes. Dat duurt zo tot <strong>de</strong><br />
zon opkomt. Overdag slapen zij. <strong>De</strong> twee<strong>de</strong> nacht bereikt het feest zijn hoogtepunt.<br />
Nu is het <strong>de</strong> samb-zi: <strong>de</strong> grote zang. Een wild triomflied. Het wordt iets<br />
duivels: razend roeren zij <strong>de</strong> trommen, steeds fanatieker klinkt <strong>de</strong> zang. Boven<br />
<strong>de</strong> hoofdgroep rijst <strong>de</strong> ketapanboom; langs een sterke bamboe klimmen beurtelings<br />
<strong>de</strong> meest gevier<strong>de</strong> jongemannen naar het hoogste platform. Zo heb ik<br />
Kamogem <strong>van</strong> Okaba op <strong>de</strong> boom zien staan. Hij stond daar te dansen hoog in<br />
<strong>de</strong> lucht met <strong>de</strong> hand aan <strong>de</strong> stam. Heel zijn slanke, opgesmukte figuur was één<br />
met het ritme <strong>van</strong> <strong>de</strong> trommen<strong>de</strong> en zingen<strong>de</strong> troep on<strong>de</strong>r hem. <strong>De</strong> fakkels <strong>van</strong><br />
bene<strong>de</strong>n teken<strong>de</strong>n zijn kleurig silhouet tegen <strong>de</strong> fluweelblauwe lucht, rond hem<br />
ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vonken-spatten<strong>de</strong> sterren <strong>van</strong> Orion.<br />
's M<strong>org</strong>ens heel vroeg is er optocht <strong>van</strong> fraai opgesmukte jongelie<strong>de</strong>n; zij dragen<br />
totememblemen of stellen <strong>de</strong>ma's voor. Dat alles echter met weinig of geen<br />
woor<strong>de</strong>n. Na het feest wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> koppen in <strong>de</strong> respectievelijke mannenhuizen<br />
opgehangen. Na een paar jaar was <strong>de</strong> scalp verweerd en opgevreten door <strong>de</strong><br />
mieren. Men hing <strong>de</strong> kale sche<strong>de</strong>ls in trossen in <strong>de</strong> huizen. Als <strong>de</strong> eigenaar dood<br />
was, had<strong>de</strong>n zij niet langer waar<strong>de</strong>. <strong>De</strong> kinnebakken wer<strong>de</strong>n z<strong>org</strong>vuldig bewaard<br />
en bij <strong>de</strong> opening <strong>van</strong> een nieuwe mannenhut bond men een boog <strong>van</strong> kinnebakken<br />
boven <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur. <strong>De</strong> sche<strong>de</strong>ls wer<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> hut overgebracht en elke<br />
man span<strong>de</strong> boven zijn slaapbrits een snoer <strong>van</strong> nekwervels. 26<br />
Ziekten en tovenarij<br />
Tij<strong>de</strong>ns hun bezoeken aan <strong>de</strong> dorpen was het <strong>de</strong> gewone bezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen<br />
won<strong>de</strong>n te verz<strong>org</strong>en en geneesmid<strong>de</strong>len uit te <strong>de</strong>len. Zij zagen zieken die<br />
verwaarloosd wer<strong>de</strong>n en aanhoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rauwe uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen. Me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />
en z<strong>org</strong> zagen zij zel<strong>de</strong>n. Daarom is een verhaal <strong>van</strong> Vertenten belangrijk, omdat<br />
hij juist <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant - wèl z<strong>org</strong>, wèl toewijding - waar hij die vond ook vastleg<strong>de</strong>:<br />
Op <strong>de</strong> lage, gele duinrug voorbij Sangasee heeft Jawiw een dichte omheining<br />
gemaakt <strong>van</strong> kokosbla<strong>de</strong>ren, drie meter in het vierkant, met <strong>de</strong> opening aan <strong>de</strong><br />
zeezij<strong>de</strong>. Binnen, rechts on<strong>de</strong>r een klein afdak is <strong>de</strong> slaapbrits <strong>van</strong> Manila, zijn<br />
zoon. Jawiw is een oud mannetje, maar krachtig nog. Zijn lijf is als oud brons,<br />
het dicht kroeselhaar en dito baardje als ongewassen wol. Heel bez<strong>org</strong>d is Jawiw<br />
om zijn zoon, die zo ziek is. Zijn won<strong>de</strong>n willen maar niet genezen, wor<strong>de</strong>n<br />
steeds groter. Het is goed dat men hem in het dorp niet ziet. Manila stond op<br />
26 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 85.<br />
N.B. Uit later on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat eenzelf<strong>de</strong> kop ook voor meer<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren kon dienen. Dit getal<br />
dat Vertenten vermeldt, is overdreven (Van Baal).<br />
187
188<br />
trouwen. Welk jong meisje zal hem nu nog willen? Zijn huid is vaal en dor, hij<br />
is mager als een geraamte, en dan die erge won<strong>de</strong>n, waarover hij zich schaamt!<br />
Gevolg <strong>van</strong> ze<strong>de</strong>loosheid, ja, wat wil men er aan doen? Voor Jawiw ligt <strong>de</strong><br />
oorzaak el<strong>de</strong>rs. Is hij geen tovenaar? En kan hij zich daarin vergissen? Zit er<br />
geen toverij op die won<strong>de</strong>n? Heel zeker!<br />
Alles heeft hij beproefd: geneeskundige krui<strong>de</strong>n velerlei, allerlei toverformules,<br />
maar een tovenaar is niet almachtig. Wie is <strong>de</strong> schuldige? Hij weet het niet. <strong>De</strong><br />
kwa<strong>de</strong> hand blijft rusten op zijn lieve jongen.<br />
Manila komt buitengesukkeld, het is hem te benauwd in <strong>de</strong> omheining. 's Nachts<br />
is dat goed, maar overdag moet hij lucht hebben, het zeestrand zien en <strong>de</strong> zee.<br />
Jawiw spreidt z<strong>org</strong>vuldig <strong>de</strong> mat <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieke open, helpt hem neerzitten tegen<br />
<strong>de</strong> ruwe rugleuning <strong>van</strong> stokken en boomschors. Hij plant palmbla<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong><br />
zonzij<strong>de</strong>. Zo is het goed en Jawiw zal die bla<strong>de</strong>ren verschuiven naargelang <strong>de</strong><br />
zon zich verplaatst. Zij hebben mij niet zien komen:<br />
- "Toean!"<br />
- "Jawiw, Manila gaat het beter?"<br />
<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> schudt het hoofd.<br />
Het bloed <strong>van</strong> Manila is slecht gewor<strong>de</strong>n, hij moet medicijn drinken die het<br />
bloed zuivert. En zachte watten zijn goed om met zuiver water <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n te<br />
wassen. Ik doe het hem voor.<br />
- "Mijnheer is een goed mens. Maar wat helpen zijn medicijnen tegen toverij?",<br />
zo <strong>de</strong>nkt Jawiw.<br />
Als het zo do<strong>org</strong>aat, zal Manila spoedig op <strong>de</strong> do<strong>de</strong>nmat zitten. Bitterheid groeit<br />
in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en hij neemt zijn toevlucht tot een wanhopig mid<strong>de</strong>l: het brengt hem<br />
zelf in gevaar. Als Manila maar leeft!<br />
Diep in het <strong>De</strong>mabos weet hij <strong>de</strong> plaats waar <strong>de</strong> woeste Karar-<strong>De</strong>ma gebon<strong>de</strong>n<br />
ligt. Hij dreigt hem los te laten, hij, Jawiw, kan dat met zijn toverleuzen. Hij zal<br />
hem losmaken als <strong>de</strong> betovering niet wijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zijn zieke jongen.<br />
Die <strong>De</strong>ma zal dood en ver<strong>de</strong>rf brengen over <strong>de</strong> dorpen. Als <strong>de</strong> schuldige tovenaar<br />
dat hoort, wordt hij wellicht bang voor zichzelf of zijn familie en zal <strong>de</strong><br />
vloek opheffen.<br />
Niet alleen Sangasee, ook Alakoe en Mewi zijn ontsteld en <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong><br />
Okaba ontvluchten het dorp. <strong>De</strong> Gezaghebber wil <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n kennen <strong>van</strong> die grote<br />
vrees. Twee gewapen<strong>de</strong> politiedienaren gaan naar Sangasee en nemen <strong>de</strong> niets<br />
vermoe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Jawiw ge<strong>van</strong>gen. "Die tovenaar moet een gevoelige les krijgen. Als<br />
men tovenaars laat begaan, komt er nóóit rust in het land!"<br />
Jawiw is het slachtoffer <strong>van</strong> eigen bijgeloof en <strong>van</strong> het recht, maar meer nog <strong>van</strong><br />
zijn grote lief<strong>de</strong> voor zijn arme jongen, voor Manila die sterven<strong>de</strong> is, waar<strong>van</strong><br />
men hem los scheurt en die hij nu <strong>de</strong> ogen niet zal mogen sluiten.<br />
Wat later werd hij met een paar an<strong>de</strong>re gestraften ingescheept voor <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis<br />
<strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>: een mat en een paar kokosnoten was heel zijn reisgoed.<br />
Manila moest toch sterven... Jawiw is nu veiliger in <strong>Merauke</strong> dan in zijn eigen<br />
dorp. En moest hij híer blijven en moest men hem met rust laten, dan was hij<br />
zelfs in staat <strong>de</strong> dood <strong>van</strong> zijn jongen te wreken in bloed.
Hij zal strafwerk moeten doen zoals <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re ge<strong>van</strong>genen. Wat weet men in<br />
<strong>Merauke</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> innige lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> die ou<strong>de</strong> man voor zijn ziek kind? Ja, veel zal<br />
hij lij<strong>de</strong>n, veel hartzeer, vooral als hij horen zal dat Manila begraven is. Maar dat<br />
leed zal slijten, heel zeker; leed slijt overal en hier eer dan el<strong>de</strong>rs.<br />
Manila stierf drie dagen later. Jawiw was er niet om hem <strong>de</strong> ogen te sluiten en<br />
hem daarna te bewenen, te klaagzingen bij het lijk, hem fleurig op te sieren als<br />
jongeman en zo neer te leggen in het graf.<br />
<strong>De</strong> ou<strong>de</strong> zelf heeft Sangasee niet meer mogen weerzien. Niet lang heeft hij in<br />
<strong>Merauke</strong> als ge<strong>van</strong>gene moeten werken. Hij werd er ziek, kwijn<strong>de</strong> weg en ging<br />
naar het verblijf <strong>de</strong>r geesten. 27<br />
Enerzijds blijken <strong>de</strong> Marind zeer gevoelig voor pijn, maar an<strong>de</strong>rzijds verdragen zij<br />
gelaten zware ziekte en dood. 28 Vanzelf kennen <strong>de</strong> mensen 'huismid<strong>de</strong>ltjes': bij<br />
buikpijn: zichzelf masseren 29 ; bij hoofdpijn: het voorhoofd inkerven; sap <strong>van</strong><br />
planten als oogwater of als medicijn op won<strong>de</strong>n; schroeien <strong>van</strong> reumatische plaatsen<br />
<strong>De</strong> hulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen werd begrepen en was heel welkom, maar vaak was<br />
dat 'iets-erbij-doen', nadat <strong>de</strong> geneesheer-tovenaar zijn werk had gedaan. Het was<br />
die tovenarij, het geloof aan geheime krachten dat een heel eigen sfeer leg<strong>de</strong> op <strong>de</strong>ze<br />
dorpen. Dat is <strong>de</strong> donkere druk, zegt Vertenten, die als een vloek over dit volk<br />
hangt. Men moet er jaren tussen geleefd hebben om dat te begrijpen. Op moe<strong>de</strong>rs<br />
armen hebben <strong>de</strong> baby's <strong>de</strong> angst in haar ogen gelezen en <strong>de</strong> sombere klank in haar<br />
stem gehoord, als zij het woord: kambara, toverij, uitsprak. Als kind zullen <strong>de</strong><br />
kleinen <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> het dorp niet overschrij<strong>de</strong>n: toverij dreigt daar. Kin<strong>de</strong>ren en<br />
ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen kunnen een natuurlijke dood sterven, maar mensen in <strong>de</strong> kracht<br />
<strong>van</strong> hun leven - een zieke geneest niet, een wond droogt niet op - wor<strong>de</strong>n ziek of<br />
sterven alleen omdat zij betoverd zijn. In hen is een boze geest (<strong>de</strong>ma) gevaren of<br />
op hen is <strong>de</strong> boze kracht <strong>van</strong> een vijandige tovenaar werkzaam geweest. Men vraagt<br />
een bevriend tovenaar - <strong>de</strong> dokter - om raad. Kalm en waardig komt hij naar <strong>de</strong><br />
zieke. Hij vraagt wanneer <strong>de</strong> pijn of ongesteldheid begon en waar; hij betast het<br />
zieke <strong>de</strong>el; hij verwacht dat men kokosmelk gekauwd heeft die nu als olie moet<br />
dienst doen bij <strong>de</strong> massage. Hij wrijft <strong>de</strong> vette melk op <strong>de</strong> buik en begint te masseren:<br />
met zijn twee duimen duwt hij steeds dieper, hij schijnt <strong>de</strong> ruggegraat te willen<br />
voelen. Met een bun<strong>de</strong>ltje gras, doordrenkt met kokosmelk beschrijven zijn duimen<br />
symmetrische figuren. Hij krabt onopgemerkt eens aan zijn haarverlengsels of tussen<br />
zijn buikband en hij ziet kans om iets in het grasbun<strong>de</strong>ltje te schuiven. <strong>De</strong> patiënt<br />
wordt na <strong>de</strong> operatie naar zee gedragen om gewassen te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> familie vindt in<br />
27 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 40.<br />
28 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, p. 12.<br />
29 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, p. 36; Nota II, p. 6; Nota III, p. 22.<br />
30 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota IV, p. 37.<br />
189
het grasbun<strong>de</strong>ltje iets en dat gaat <strong>van</strong> hand tot hand. Dat is uit <strong>de</strong> buik gekomen. <strong>De</strong><br />
oorzaak is nu weggenomen, <strong>de</strong> zieke zal genezen. <strong>De</strong> massage kan gevaarlijk zijn,<br />
bijvoorbeeld bij een door malaria opgezette milt, maar kan ook als een laxeermid<strong>de</strong>l<br />
werken.<br />
Dit bedrog kan ver gaan. Een vrouw uit Alakoe toon<strong>de</strong> <strong>de</strong> kinnebak <strong>van</strong> een<br />
kangoeroe, zwart <strong>van</strong> gestold bloed. Maar niets doorbreekt hun vaste geloof. Geneest<br />
<strong>de</strong> zieke niet, dan zullen veel tovenaars bij hem samenkomen, ie<strong>de</strong>r zal zijn spreuken<br />
spreken, sommigen zullen hem in <strong>de</strong> mond spuwen. Dat is krachtige medicijn.<br />
<strong>De</strong> tovenaar wordt betaald met sago en wati.<br />
Zo zijn er formules voor <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> planten, dieren, mensen; voor het<br />
verdrijven of oproepen <strong>van</strong> regen. Over verkregen, heel persoonlijk bezit (nagels,<br />
haren, versiering) wordt <strong>de</strong> vloek uitgesproken en het kokertje wordt te rotten gelegd<br />
in water. Aan <strong>de</strong>ze praktijken komen kleine instrumentjes te pas: een misgroei<strong>de</strong><br />
kokosnoot, bijgesne<strong>de</strong>n tot een slangekopje en een spatel tot een slangetje nagemaakt.<br />
Algemeen bekend zijn <strong>de</strong> angstwekken<strong>de</strong> verhalen over geheimzinnige vermoording,<br />
bijvoorbeeld: vijf tovenaars spreken <strong>van</strong>g-formules in het slangekopje of sturen het<br />
slangespateltje als een pijl op het slachtoffer af. <strong>De</strong>ze komt als een slaapwan<strong>de</strong>laar;<br />
zij openen zijn lijf, snij<strong>de</strong>n hem spieren en ingewan<strong>de</strong>n aan stukken en maken hem<br />
weer dicht. Hij wordt wakker op zijn eigen slaapplaats; klaagt over inwendige pijnen<br />
en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag is hij dood. Niemand twijfelt eraan wat er wel of niet gebeurd is.<br />
Merkwaardig is nu dat tovenaars gevreesd zijn en toch weer geëerd wor<strong>de</strong>n. Het zijn<br />
per se geen slechte mensen. Zij zijn ook niet onmisbaar in <strong>de</strong>ze maatschappij. Elke<br />
familie heeft haar eigen tovenaars, hun 'geneesheren'. Danken niet velen hun leven<br />
aan <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> die bezweer<strong>de</strong>rs? Leren zij hun functie juist niet om te helpen? Dat<br />
sommigen hun macht misbruiken, belet niet dat an<strong>de</strong>ren goed zijn. Grote tovenaars<br />
geven een sterk gevoel <strong>van</strong> veiligheid. Zij kunnen an<strong>de</strong>ren weerhou<strong>de</strong>n kwaad te<br />
stichten.<br />
Toch blijft na elk geval <strong>van</strong> sterven <strong>de</strong> eerste gedachte: kambara. Een tovenaar zal<br />
men niets weigeren. Neem je voorz<strong>org</strong>en: er zijn formules om je onkwetsbaar te<br />
maken. Verberg, als je na bijvoorbeeld een ruzie iemand te vrezen hebt, on<strong>de</strong>r het<br />
zand voor je <strong>de</strong>ur: afweermid<strong>de</strong>len; maak boven je <strong>de</strong>ur twee gaatjes, die do<strong>de</strong>lijk<br />
bedreigend zijn. Blijf op feesten in een an<strong>de</strong>r dorp dansen in je eigen groep. Mensen<br />
uit Sangasee, <strong>de</strong> brutaalsten, <strong>de</strong> meest gevrees<strong>de</strong>n, durf<strong>de</strong>n in Okaba niets aan te<br />
nemen en kwamen water drinken bij <strong>de</strong> toean padri. 31<br />
<strong>De</strong> mensen weten ook dat er een opleiding bestaat tot tovenaar. <strong>De</strong> inwijding<br />
verloopt als volgt. <strong>De</strong> kandidaten zijn meestal getweeën, soms gedrieën. <strong>De</strong> meester<br />
wijst hun <strong>de</strong> plaats aan waar zij een hutje moeten bouwen voor <strong>de</strong> inwijding. Is het<br />
op het zeestrand, ver <strong>van</strong> het dorp, dan zal men in <strong>de</strong> buurt stokken steken met gras<br />
31 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 44 e.v.<br />
190
of bla<strong>de</strong>ren daaraan gebon<strong>de</strong>n, dat is zoveel als: 'verbo<strong>de</strong>n toegang'; op dat gras of<br />
die bla<strong>de</strong>ren zit betovering en ie<strong>de</strong>r zal een bre<strong>de</strong> omweg maken uit vrees voor <strong>de</strong><br />
straf, die zeker <strong>de</strong> overtre<strong>de</strong>r treffen zal.<br />
In het verblijf in het bos, dan is het meestal ver <strong>van</strong> het pad en <strong>de</strong> wegen in <strong>de</strong> buurt<br />
zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> nodige verbodstekens voorzien. Niemand zal <strong>de</strong> plaats <strong>de</strong>r inwijding<br />
na<strong>de</strong>ren, tenzij <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r - en dan nog op afstand - wanneer zij weer eten naar<br />
haar jongen zal mogen brengen. <strong>De</strong> eerste dagen is dat overbodig.<br />
I )c jongens zijn zenuwachtig en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk. <strong>De</strong> meester stelt ze gerust, zij<br />
moeten dapper zijn, zij zijn geen kin<strong>de</strong>ren meer. Zij gaan nu veel leren, en na <strong>de</strong><br />
inwijding kunnen zij wat niemand nog kan.<br />
Nooit mogen zij <strong>de</strong> geheimen verra<strong>de</strong>n die hen wor<strong>de</strong>n toevertrouwd, want dat heeft<br />
<strong>de</strong> dood tot gevolg of in alle geval verlies <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime kracht. Eerst later, als zij<br />
mannen zullen zijn <strong>van</strong> veel on<strong>de</strong>rvinding, zullen zij op hùn beurt <strong>de</strong> kunst ver<strong>de</strong>r<br />
mogen leren aan hun zonen.<br />
Meermalen neemt hij hen mee in het bos of aan <strong>de</strong> waterkant op zoek naar krui<strong>de</strong>n,<br />
die zij met hun eigenschappen moeten leren kennen. Giftige planten komen daar<br />
zeker bij te pas. <strong>De</strong> inwijding begint met een vasten <strong>van</strong> vijf, zes, zeven dagen.<br />
Water en jonge kokosnoot mogen zij tussendoor drinken en eten. Zij moeten allerlei<br />
vreem<strong>de</strong>, bittere krui<strong>de</strong>n kauwen, bla<strong>de</strong>ren en boomschors, dat kauwsel spuwen zij<br />
in een kokosschaal, waarna zij het moeten opdrinken. Meer dan eens gebeurt het dat<br />
zij er dan ziek <strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n, heel soms sterven zij er zelfs door. In ie<strong>de</strong>r geval<br />
wor<strong>de</strong>n zij er misselijk <strong>van</strong>, maar krui<strong>de</strong>n om die misselijkheid weg te nemen,<br />
kennen <strong>de</strong> tovenaars ook.<br />
Al dat ongewone en ongezon<strong>de</strong> is echter méér reclame dan men wel zou <strong>de</strong>nken:<br />
hoe excentrieker, hoe effectiever. Dit alles werkt immers sterk op <strong>de</strong> verbeelding.<br />
Moeten zij niet bezeten wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's? Zij moeten ze zien en horen. Niet<br />
alleen dieren, ook mensen - op sneltocht - hebben zij ontleed. A<strong>de</strong>mhalingsstelsel,<br />
verteringsstelsel, hart en bloedsomloop, zij weten hoe en waar alles zit en geven er<br />
hun eigen verklaring <strong>van</strong>. Gal en mensenvet en meer weerzinwekken<strong>de</strong> stoffen<br />
wor<strong>de</strong>n gebruikt. Men zal er <strong>de</strong> novicen mee inwrijven, zij zullen sommige dingen<br />
innemen, gebakken in sagokoek... Veel <strong>van</strong> dat alles leren zij nu als medicijn- en<br />
ook als betoveringsmid<strong>de</strong>l kennen.<br />
Valt <strong>de</strong> inwij<strong>de</strong>ling in zwijm, dan heet het: '<strong>de</strong> <strong>De</strong>ma is in hem gevaren'. En wat<br />
won<strong>de</strong>re dingen zien zij dan niet? Als zij ontwaken komen zij als <strong>van</strong> heel ver, uit<br />
<strong>De</strong>ma-land. Soms zullen zij naar <strong>de</strong> rivierkant gaan en zo lang mogelijk zullen zij<br />
het hoofd on<strong>de</strong>r water hou<strong>de</strong>n tot hun bloed in hoofd en oren suist. Zij horen<br />
won<strong>de</strong>re gelui<strong>de</strong>n en zien vreem<strong>de</strong> dingen: <strong>de</strong> Water-<strong>de</strong>ma's. Bedrog leren zij ook,<br />
primitieve goochelkunst. Het zijn <strong>de</strong> uiterlijke tekens <strong>van</strong> het innerlijk proces, dat<br />
hun toverspreuken uitwerken in het binnenste <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens. Aan dat innerlijk effect<br />
geloven zij zelf. Ontlenen zij hun kracht niet aan <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's?<br />
Het is te begrijpen, dat <strong>de</strong> leerlingen in een overspannen toestand geraken. Op het<br />
hoogtepunt laat <strong>de</strong> meester hun wild-citroenblad ruiken. Snuiven zij later <strong>de</strong> geur<br />
<strong>van</strong> citroen dan zullen zij neervallen en zich een tijd lang op <strong>de</strong> grond wentelen. Een<br />
feit is, dat zulke dingen indruk maken op het publiek: 'Ziet ge wel, <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma was in<br />
hem gevaren.'<br />
191
Allerlei vreem<strong>de</strong> zaken wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> meester verbrand en <strong>de</strong> leerlingen moeten<br />
<strong>de</strong> as daar<strong>van</strong> opsnuiven: afkrabsel <strong>van</strong> do<strong>de</strong>nnagels, okselhaartjes <strong>van</strong> lijken; 'lijkvocht'<br />
speelt een grote rol, krachtig is vooral het lijkvocht <strong>van</strong> een tovenaar. Zij<br />
moeten dit drinken, gemengd met wati-uitkauwsel, het opsnuiven door lange, dunne<br />
rieten pijpjes en <strong>de</strong> meester blaast het in hun ogen, die er bloedrood <strong>van</strong> wor<strong>de</strong>n.<br />
Ten slotte vallen <strong>de</strong> inwij<strong>de</strong>lingen in zwijm en zij wor<strong>de</strong>n met vers gemberkauwsel<br />
bijgebracht, dat <strong>de</strong> meester-tovenaar in bre<strong>de</strong> straal over hen uitblaast. Als zij<br />
ein<strong>de</strong>lijk wakker wor<strong>de</strong>n weten zij, dat hun ziel uit een geheimzinnige wereld<br />
terugkomt, dat zij een of meer <strong>De</strong>ma's hebben gezien. Nu zijn zij klaar om alle<br />
geheimen <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwarte kunst in zich op te nemen. Als zij in het dorp terugkeren,<br />
zal niemand iets bijzon<strong>de</strong>rs aan hen zien, maar ie<strong>de</strong>r weet het: zij zijn ingewijd. Bij<br />
het afscheid is het laatste woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> meester: 'Mijn kind, gij kent het nu, maar<br />
maak nóóit misbruik <strong>van</strong> uw kennis en uw kracht, wend ze alleen aan ten goe<strong>de</strong>.' 32<br />
Sperma<br />
Aansluitend bij <strong>de</strong> tovenarij en het magisch <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind ligt er het feit dat<br />
het sperma, verkregen door masturbatie of uit <strong>de</strong> copula, veelvuldig werd benut: als<br />
geneesmid<strong>de</strong>l, bij het verven <strong>van</strong> <strong>de</strong> tan<strong>de</strong>n, bij <strong>de</strong> scarifïcaties <strong>van</strong> <strong>de</strong> meisjes, als<br />
bescherming tegen do<strong>de</strong>ngeesten, om <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> planten te bevor<strong>de</strong>ren,<br />
tij<strong>de</strong>ns het Majo ritueel en bij <strong>de</strong> tovenarij. 33<br />
Bloedwraak<br />
Bovendien is er <strong>de</strong> bloedwraak. Er is iemand gestorven; men vermoedt gestorven aan<br />
tovenarij. Het lijk wordt begraven, maar weldra weer blootgelegd. Met eigen ogen<br />
hebben zij aan het opgezwollen lijf kunnen zien dat <strong>de</strong> do<strong>de</strong> stierf aan kambara. In<br />
<strong>de</strong> kuil wordt een slaapplaats gemaakt; een verwant gaat daar <strong>de</strong> nacht doorbrengen,<br />
<strong>de</strong> rechterarm on<strong>de</strong>r het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. <strong>De</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> is nog niet<br />
ver weg. In <strong>de</strong> droom gaat <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> slapen<strong>de</strong> 'broer' op zoek naar <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> vermoor<strong>de</strong>. Zij ontmoeten elkaar en <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne vertelt wie hem heeft vermoord.<br />
Er wordt raad gehou<strong>de</strong>n... maar niemand zal <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naar waarschuwen. Vertenten<br />
vertelt:<br />
Enkele stappen achter een grote hut ligt een man in zijn bloed, met pijlen doorboord.<br />
Ik ken hem: het is Siki, hij was in <strong>de</strong> kracht <strong>van</strong> zijn leven. <strong>De</strong> vorige<br />
oostmoesson is hij nog op sneltocht geweest. In alle richtingen zitten pijlen in het<br />
lijf, verschillen<strong>de</strong> steken in <strong>de</strong> buik, één dwars erdoor. Eén heeft het hart doorboord.<br />
Hij ligt daar als een neergeschoten dier en men laat hem liggen. Niemand<br />
durft het slachtoffer te na<strong>de</strong>ren uit vrees voor <strong>de</strong> verse ziel die in <strong>de</strong> buurt ronddwaalt.<br />
<strong>De</strong> mannen zitten een eind ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kokospalmen, vrouwen en kin<strong>de</strong>ren<br />
blijven vóór <strong>de</strong> huizen.<br />
32 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 56. Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 18, 25, 29; Nota II, pp. 1,<br />
2, 3, 8, 10, 12, 13, 17, 25; Nota III, pp. 6, 21, 31; Nota IV, pp. 14, 39, 53, 57.<br />
33 Cornelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen, 1988, p. 40.<br />
192
Ik trok <strong>de</strong> pijlen zo voorzichtig mogelijk en niet zon<strong>de</strong>r moeite uit het lichaam.<br />
Toen ik <strong>de</strong> pijl uit <strong>de</strong> borst trok vloei<strong>de</strong>n donkerro<strong>de</strong> klonters uit <strong>de</strong> won<strong>de</strong>,<br />
water en bloed... en ik dacht aan Jezus op het Kruis.<br />
<strong>De</strong> ogen waren gebroken. Siki lag met <strong>de</strong> rechterhand on<strong>de</strong>r het hoofd, op het<br />
achterhoofd had hij met een bijl <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag gekregen, had naar <strong>de</strong> wond<br />
gegrepen en terwijl hij wankel<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bloedwrekers hem <strong>de</strong> pijlen in het<br />
lijf gejaagd.<br />
Ik ging naar <strong>de</strong> moor<strong>de</strong>naars, zij had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> grote bogen nog in <strong>de</strong> hand, als<br />
spoken ston<strong>de</strong>n zij daar, gezicht en lijf, armen en benen ingewreven met witte<br />
klei, onherkenbaar.<br />
- "Lafaards, die onschuldigen vermoordt in <strong>de</strong> binnenlan<strong>de</strong>n en in eigen dorp!"<br />
- "Toean, wij nemen bloedwraak. Siki had Eembaaw vermoord."<br />
- "Dat is niet waar. Eembaaw is <strong>van</strong> ziekte gestorven, hij is lang ziek geweest.<br />
"Lafaards zijt gij! Waarom treft gij niet één <strong>de</strong>r grote tovenaars? Kangoeroe's<br />
zijt ge. Díe mannen durft gij niet aan, maar wel een man <strong>van</strong> weinig aanzien,<br />
<strong>van</strong> wiens familie gij geen weerwraak te vrezen hebt. Wat had Siki tegen<br />
Eembaaw?"<br />
Ze zeggen niets. Weten geen antwoord.<br />
Waske is <strong>de</strong> volle broer. Die heeft het lijkvocht <strong>van</strong> Eembaaw gedronken en hij<br />
heeft Siki als <strong>de</strong> schuldige genoemd. Ie<strong>de</strong>reen prijst nu Waske, die zijn broer<br />
gewroken heeft. Het geeft een gevoelen <strong>van</strong> veiligheid aan heel het dorp. Er<br />
stierven meer mensen <strong>de</strong> laatste tijd, natuurlijk door betovering. Nu viel een<br />
schuldige. <strong>De</strong> an<strong>de</strong>re tovenaars zullen nu wel op hun hoe<strong>de</strong> zijn. Vele mannen<br />
nemen het geval helemaal niet tragisch op, maar feitelijk versterkt niets meer <strong>de</strong><br />
macht <strong>van</strong> <strong>de</strong> toverij dan bloedwraak. Hoe zal een feit, dat met bloed gestraft<br />
wordt niet echt zijn? 34<br />
Rouw<br />
Het rouwgebeuren wordt ons door <strong>de</strong> paters <strong>van</strong>uit hun ervaring als volgt verteld.<br />
Hij ligt op een mat op het zand aan <strong>de</strong> oever <strong>van</strong> <strong>de</strong> zee. Zijn echtgenote zit aan het<br />
hoof<strong>de</strong>in<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>, een an<strong>de</strong>re vrouw bij <strong>de</strong> voeten, verschillen<strong>de</strong> nieuwsgierigen<br />
staan rondom. Van me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n geen sprake: men lacht, men praat. Nauwelijks<br />
echter beginnen <strong>de</strong> ogen te breken of zijn vrouw heft <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong> omhoog, laat<br />
zijn hoofd tegen haar borst leunen en begint met een in tranen verstikte stem een<br />
somber, wild lied te zingen, terwijl zij hem steeds wil<strong>de</strong>r aan haar hart drukt. Ook<br />
twee an<strong>de</strong>re vrouwen zingen afwisselend mee.<br />
<strong>De</strong> sterven<strong>de</strong> wordt in half zitten<strong>de</strong>, half liggen<strong>de</strong> houding tegen een rugleuning <strong>van</strong><br />
bamboevlechtwerk neergezet. Een groot stuk schors <strong>van</strong> <strong>de</strong> kajoepoetiboom wordt<br />
un<strong>de</strong>r hem uitgespreid. Het on<strong>de</strong>rlijf wordt met een ou<strong>de</strong>, vettige mat be<strong>de</strong>kt, waarop<br />
allerlei vruchten, pisangs, siertakjes, pruimgerei wor<strong>de</strong>n gelegd. Soms al vóór <strong>de</strong><br />
dood vlecht <strong>de</strong> vrouw mooie tressen in zijn haar. <strong>De</strong> mond wordt dichtgebon<strong>de</strong>n, het<br />
34 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 61.<br />
193
gelaat wordt opgeschil<strong>de</strong>rd met ro<strong>de</strong>, zwarte of gele kleuren. Op het hoofd zelf<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> veren <strong>van</strong> paradijsvogels aangebracht. Naast en achter <strong>de</strong> do<strong>de</strong> liggen<br />
voorwerpen die hij gebruikte: zijn korfje, koker, toiletartikelen, wapens en jachtgerei.<br />
Intussen praat zijn vrouw over <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n die moeten komen, over <strong>de</strong> sago die<br />
geklopt, <strong>de</strong> bananen die uitge<strong>de</strong>eld en over het graf dat gegraven moet wor<strong>de</strong>n.<br />
Ten teken <strong>van</strong> rouw hebben <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n alle haarverlengsels afgesne<strong>de</strong>n, zich<br />
<strong>van</strong> alle versierselen ontdaan. Een paar biezen vlechtjes om <strong>de</strong> hals en in <strong>de</strong> oren,<br />
dat is alles. <strong>De</strong> vrouwen hebben het hele lichaam, <strong>de</strong> mannen alleen <strong>de</strong> armen met<br />
witte leem ingewreven. Het wachten is op verwanten, die nog aan zee zijn of <strong>van</strong><br />
nabije dorpen moeten komen. <strong>De</strong> treurzang duurt en duurt. Intussen zitten <strong>de</strong><br />
mannen op een afstand bijeen, <strong>de</strong> vrouwen bij <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, zij kouwen sirih en<br />
betel. Sommigen zitten met betraan<strong>de</strong> ogen te luisteren, en an<strong>de</strong>ren liggen te dutten.<br />
Het jongere volkje zit on<strong>de</strong>r elkaar te giechelen, ou<strong>de</strong>ren pakken <strong>de</strong> wati die zij<br />
<strong>van</strong>avond zullen drinken. Hon<strong>de</strong>n en varkentjes lopen rond. Laatkomers zetten zich<br />
zwijgend bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren neer, na eerst een siertakje <strong>van</strong> het lijk te hebben genomen,<br />
dat thuis geplant zal wor<strong>de</strong>n om later <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren mee te versieren als herinnering.<br />
<strong>De</strong> begrafenisplechtigheid kan nu beginnen. Gauw een bo<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> mannen en<br />
jongens. <strong>De</strong> zoon en <strong>de</strong> aangenomen zonen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne tre<strong>de</strong>n nu vooruit: in<br />
<strong>de</strong> ene hand pijl en boog, in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re een takje <strong>van</strong> <strong>de</strong> wati of <strong>van</strong> een krotonstruik.<br />
Zwijgend en <strong>de</strong> ogen terneergeslagen (zij mogen n.l. <strong>de</strong> vrouwen niet zien) gaan zij<br />
over het erf en stappen over het lijk, terwijl zij hun wapenen en <strong>de</strong> takjes op <strong>de</strong><br />
do<strong>de</strong> werpen. Een <strong>van</strong> hen doet dit zelfs tamelijk luidruchtig en verwijt in har<strong>de</strong><br />
bewoordingen <strong>de</strong> ontslapene dat hij gestorven is: 'Het is uw eigen schuld dat ge daar<br />
ligt!' Dat zijn allemaal tekenen <strong>van</strong> droefheid en lief<strong>de</strong>.<br />
Nu volgt een laatste afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> familiele<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> zuster <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />
werpt zich hartstochtelijk snikkend op het lijk, slaat <strong>de</strong> arm om zijn hals als om hem<br />
te beletten heen te gaan. Die aanval <strong>van</strong> droefheid duurt maar een ogenblik. Ongemerkt<br />
ontdoet zij <strong>de</strong> do<strong>de</strong> meteen <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> versieringen, o.a. <strong>van</strong> enige<br />
oorringen (schachten <strong>van</strong> kasuarisveren) die zij als souvenir wil bewaren.<br />
On<strong>de</strong>rtussen heeft een an<strong>de</strong>re vrouw <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> etenswaren, die over en om <strong>de</strong><br />
do<strong>de</strong> verspreid lagen, uitge<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> vrouwen die op <strong>de</strong> begrafenis gekomen zijn.<br />
<strong>De</strong> broers, ooms, neven en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> pleegva<strong>de</strong>r nemen nu ook nog afscheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
do<strong>de</strong>, half knielend, half zittend; terwijl zij een arm <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne vasthou<strong>de</strong>n,<br />
snikken zij hun laatste vaarwel.<br />
Het ogenblik om <strong>de</strong> do<strong>de</strong> grafwaarts te dragen is daar: <strong>de</strong> zon, reeds bloedrood,<br />
zweeft nog juist boven <strong>de</strong> zeespiegel. Enige koor<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schors,<br />
waarop het lijk ligt, geschoven en daarop rustend wordt het door zes nabestaan<strong>de</strong>n<br />
naar <strong>de</strong> begraafplaats gedragen.<br />
Het graf is slechts enige passen <strong>van</strong> het huis verwij<strong>de</strong>rd: bogen en pijlen die in <strong>de</strong><br />
grond steken, wijzen erop dat er nog méér aan <strong>de</strong> grond zijn toevertrouwd. Het graf<br />
is ruim één meter diep. Daarin bevindt zich over geheel <strong>de</strong> lengte en breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bo<strong>de</strong>m, het on<strong>de</strong>rstel <strong>van</strong> een drie à vier <strong>de</strong>cimeter hoge rustbank. <strong>De</strong> do<strong>de</strong> wordt in<br />
het graf gelaten en geheel en al in boomschors gewikkeld, waarop het lijk <strong>van</strong><br />
194
tevoren rustte. Op het gezicht wordt een stuk sterke schors gelegd voorzien <strong>van</strong> een<br />
opening ter hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> mond. Die opening is er opdat <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen nog<br />
kunnen spreken.<br />
Toen het lijk geheel en al in <strong>de</strong> schors was gewikkeld, werd het bovenblad <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
rustbank eroverheen gelegd en daarover weer grote stukken boomschors, zodanig dat<br />
<strong>de</strong> do<strong>de</strong> niet met het zand in aanraking komt. Nog een laatste vaarwel wordt hem<br />
door <strong>de</strong> omstan<strong>de</strong>rs toegewenst: 'Nu ga maar, want wij "Marind-anim" zijn allen<br />
reizigers hier bene<strong>de</strong>n.' <strong>De</strong> zon ging juist on<strong>de</strong>r, toen boog en pijlen in <strong>de</strong> grond<br />
wer<strong>de</strong>n gestoken. <strong>De</strong> omstan<strong>de</strong>rs besluiten vervolgens om nu maar gauw naar huis<br />
te gaan, daar spoken en tovenaars op dit uur <strong>van</strong> <strong>de</strong> dag vrij spel hebben! Ten slotte<br />
heeft men veel bamboetakken over het graf gelegd, opdat <strong>de</strong> varkens het niet zou<strong>de</strong>n<br />
schen<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> dag zelf <strong>van</strong> het afsterven haalt men nog eens volop kokosnoten <strong>van</strong> <strong>de</strong> bomen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, daarna wordt er verbod op gelegd: alle bomen krijgen een ring<br />
ro<strong>de</strong> verf of een band gras. In <strong>de</strong> tuinen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne plant men een dikke<br />
paal, die beschil<strong>de</strong>rd wordt met een menselijk motief. Er wordt een huisje gebouwd<br />
en in dat huisje liggen veel rijpe kokosnoten. Men laat voortaan vallen wat valt en<br />
met hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n schieten ze soms uit.<br />
<strong>De</strong> dag na <strong>de</strong> begrafenis is er: 'jacht om <strong>de</strong> tranen te drogen'. <strong>De</strong> jacht is kleiner of<br />
groter naargelang <strong>de</strong> leeftijd en <strong>de</strong> sociale waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvene. In alle geval<br />
is het een welkome distractie voor <strong>de</strong> mannen en een troost voor <strong>de</strong> familie, die<br />
daarmee vereerd is en er goed haar <strong>de</strong>el <strong>van</strong> krijgt. 's Avonds is er dan een klein<br />
rouwmaal waaraan alleen <strong>de</strong> naaste familie <strong>de</strong>elneemt.<br />
Een <strong>de</strong>r volgen<strong>de</strong> dagen kan in het bijzijn <strong>van</strong> alle verwanten het graf weer geopend<br />
wor<strong>de</strong>n en allen hebben bij het aanschouwen <strong>van</strong> dat rotten<strong>de</strong> lijk gezegd: 'Kambara!<br />
Aan toverij is hij gestorven!'<br />
Een of twee weken nadien is er 'gron<strong>de</strong>n-bezoek'. Vrouwen in rouw en meisjes<br />
geheel opgesierd als 'ewati' (wanneer het <strong>de</strong> broer is die in die leeftijdsklasse<br />
overleed) komen on<strong>de</strong>r gelei<strong>de</strong> en bewaking <strong>van</strong> een paar mannen processie gewijs<br />
al <strong>de</strong> plaatsen bezoeken waar <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne gewoon was te komen. Hier en daar<br />
gaat men zitten om wat te rusten, men pruimt, strooit betelnoten, wat kalk en<br />
sagomeel. Heeft <strong>de</strong> dierbare op die plaatsen niet gepruimd en sagomeel gepoft?<br />
Dikwijls wordt er bij zulke gelegenhe<strong>de</strong>n oprecht geweend, een verlichting voor <strong>de</strong><br />
bedroef<strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren.<br />
Ongeveer een maand later is er 'jamoe': een groot rouwmaal met veel en goed eten.<br />
Hopen vruchten wor<strong>de</strong>n bijeengebracht, een grote jacht of vis<strong>van</strong>gst gaat eraan<br />
vooraf. Niet alleen heel <strong>de</strong> familie, maar vele vrien<strong>de</strong>n en kennissen <strong>van</strong> hein<strong>de</strong> en<br />
ver gekomen, nemen eraan <strong>de</strong>el.<br />
Een klein feestje sluit <strong>de</strong> eigenlijke rouwtijd. <strong>De</strong> familie uit het dorp en vrien<strong>de</strong>n uit<br />
<strong>de</strong> buurt komen samen, zitten in een kring en er bran<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> vuurtjes. Men<br />
hakt en poft bananen en aardvruchten. Een klein ge<strong>de</strong>elte laat men verbran<strong>de</strong>n, dat<br />
is voor <strong>de</strong> ziel <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. Nu kan <strong>de</strong> geest tevre<strong>de</strong>n vertrekken naar geesten-<br />
195
land. Maar eerst hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong>nacht nog een 'gaga'. Een <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>n slaat<br />
<strong>de</strong> maat op zijn kalkkoker, hij zingt voor en al <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren vallen samen in. Het is<br />
als een psalmodiërend gezang, dat religieus klinkt in <strong>de</strong> donkere, stille nacht. Veel<br />
plaatsnamen hoort men, <strong>De</strong>ma-plaatsen en namen uit verre streken, namen, dierbaar<br />
aan elke stamgenoot. Dat zal <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne aangenaam zijn, want hij is bij <strong>de</strong> gaga<br />
tegenwoordig. <strong>De</strong> gaga doet hem na<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> geest komt in <strong>de</strong> nabijheid staan en<br />
beweegt op <strong>de</strong> maat <strong>van</strong> <strong>de</strong> zang. <strong>De</strong> veer die hij draagt, hoog op zijn pluimhou<strong>de</strong>r<br />
beweegt op het ritme <strong>van</strong> <strong>de</strong> gaga. Als <strong>de</strong> wind <strong>de</strong> pluimkransen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenzitten<strong>de</strong>n<br />
doet trillen, menen zij dat <strong>de</strong> geest voorbij gaat. Op <strong>de</strong> paters maakte dit<br />
dikwijls <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> een gebed.<br />
Ten slotte wordt <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne voor eeuwig begraven. Twee mannen zaten geknield<br />
bij het graf en verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n voorzichtig <strong>de</strong> bovenste zandlaag. Toen <strong>de</strong> boomschors<br />
bloot kwam, kwamen <strong>de</strong> vrouwen er bij te pas, 'vrouwenhan<strong>de</strong>n zijn voorzichtig'<br />
zeggen zij; heel z<strong>org</strong>vuldig werd alles verwij<strong>de</strong>rd, het zand, <strong>de</strong> boomschors, <strong>de</strong><br />
sagostengels en <strong>de</strong> stokken. Daar lag het geraamte.<br />
Al <strong>de</strong> versierselen lagen kleurloos en half verteerd op en in het skelet. <strong>De</strong> flinke beenen<br />
armban<strong>de</strong>n, die vroeger gespier<strong>de</strong> benen en armen omknel<strong>de</strong>n, lagen nu om schrale<br />
knekels. <strong>De</strong> kralen en schelpen, <strong>de</strong> krans <strong>van</strong> hon<strong>de</strong>tan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> varkensstaarten, die<br />
eens <strong>de</strong> glorie waren <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne, lagen dof en beschimmeld tussen en over<br />
<strong>de</strong> ribben, <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l lag in een net <strong>van</strong> muffe haarverlengsels en dofzwarte, afgevallen<br />
oorringen. Het sterke gebit grijns<strong>de</strong> pikzwart in <strong>de</strong> doodskop.<br />
Een vrouw daal<strong>de</strong> voorzichtig in het graf en leg<strong>de</strong> allerlei kleinere versierselen, zoals<br />
kraaltjes en krabbepootjes, mid<strong>de</strong>n in het geraamte. Met <strong>de</strong> been<strong>de</strong>rtjes <strong>van</strong> han<strong>de</strong>n<br />
en voeten <strong>de</strong>ed zij hetzelf<strong>de</strong>. Toen nam men het geraamte, liggend op <strong>de</strong> boomschors,<br />
op en hief het uit het graf, om het op een laag nieuwe boomschors te leggen. <strong>De</strong><br />
sche<strong>de</strong>l werd met kokosolie ingewreven en daarna met vuurro<strong>de</strong> verfstof. <strong>De</strong> vrouwen<br />
staken verse krotons in <strong>de</strong> ledige armban<strong>de</strong>n, wierpen an<strong>de</strong>re siertakjes los over het<br />
geraamte en daarna werd nog wat ro<strong>de</strong> verf over het geheel gestrooid. Een vrouw<br />
bracht een groot stuk sagokoek en leg<strong>de</strong> dat in <strong>de</strong> ribbenkast. Dat was voor <strong>de</strong> ziel.<br />
<strong>De</strong> lange lappen boomschors wer<strong>de</strong>n over het hoofd- en voetein<strong>de</strong> omgevouwen tot<br />
over het mid<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het geraamte, an<strong>de</strong>re lappen wer<strong>de</strong>n er links en rechts omgeslagen.<br />
Het geheel werd met gespleten rotan dichtgebon<strong>de</strong>n. Nadat alle stengels en<br />
stokken uit het graf verwij<strong>de</strong>rd waren, liet men het pak met veel voorzichtigheid<br />
daarin neer. Alles wat vroeger in het graf was, wordt er nu ook in gegooid - behalve<br />
<strong>de</strong> trom - en het geheel wordt met zand aangevuld. Op het graf wordt een hardhouten<br />
stok geplant, opdat men zou weten waar <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne begraven ligt. Soms<br />
zal <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>r nog eens aan hem <strong>de</strong>nken, maar treuren doet al lang niemand<br />
meer. Hij is voor eeuwig begraven en zal weldra voor eeuwig vergeten zijn.<br />
Het verbod op <strong>de</strong> klappers <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne houdt op als <strong>de</strong> noten rijp zijn en<br />
<strong>van</strong>zelf afvallen. Dan is er dans en <strong>de</strong> paal in <strong>de</strong> tuin wordt verbrand.<br />
Twee sterke mannen met trommen en 'gari' (voorstelling <strong>van</strong> het hemelruim)<br />
helemaal ingepakt in sierhout en veren, komen uit het dorp en dansen naar een hutje<br />
196
(U-gen het mannenhuis gebouwd) waarin een an<strong>de</strong>re, versier<strong>de</strong> man staat met het<br />
hoofd <strong>van</strong> een reeds lang overle<strong>de</strong>ne. <strong>De</strong> dansers knielen telkens om te rusten en<br />
buigen dan twee maal naar elkaar toe met <strong>de</strong> gari. Bij het hutje gekomen danst <strong>de</strong><br />
opgesloten man met het doodshoofd in <strong>de</strong> hand naar buiten en knielt tussen <strong>de</strong> twee<br />
an<strong>de</strong>ren: hij geeft het hoofd aan een <strong>van</strong> <strong>de</strong> tromslagers die er mee wegdanst. <strong>De</strong><br />
'ziel' is verdwenen! Afgelopen! <strong>De</strong> dansers ontkle<strong>de</strong>n zich; <strong>de</strong> gari's wor<strong>de</strong>n<br />
bewaard voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gelegenheid. 35<br />
Eenmaal <strong>de</strong>finitief begraven, wordt <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne beschouwd vo<strong>org</strong>oed vertrokken<br />
te zijn naar het 'heis-mirav', het verblijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n. Waar of dit lag? <strong>De</strong> Marind<br />
wees naar het westen, <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars suggereer<strong>de</strong>n Soerabaja, <strong>de</strong> Missie verzette zich<br />
tegen dit han<strong>de</strong>larenbedrog. Maar ook al vermeld<strong>de</strong>n sommige missionarissen dat zij<br />
wisten <strong>van</strong> een mythe over een <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste mensen, 'Worjoe' of 'Wolew', die<br />
door toverij gedood, weer tot leven kwam 36 , toch had<strong>de</strong>n zij reeds alle moeite met<br />
<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n 'wih' (het levenselement?), 'gova' (<strong>de</strong> schim?) en 'heis' (<strong>de</strong> afgestorvene).<br />
Zij zou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschreven hebben wat prof. Van Baal in zijn boek <strong>De</strong>ma<br />
schrijft: 'Het <strong>de</strong>nken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind over <strong>de</strong> dood en over het hiernamaals had nooit<br />
lot gevolg dat er een dui<strong>de</strong>lijke en algemeen erken<strong>de</strong> opvatting tot stand kwam.' 37<br />
Dat wil echter niet zeggen dat <strong>de</strong> mensen kort na iemands dood niet bang waren dat<br />
<strong>de</strong> schim terug zou keren. 's Nachts kon elk vreemd geluid hun vrees oproepen. Zij<br />
zou<strong>de</strong>n in het donker nooit zon<strong>de</strong>r vuur hun huis verlaten. Iets <strong>van</strong> een 'oor<strong>de</strong>el' bij<br />
<strong>de</strong> intre<strong>de</strong> in het heis-mirav hebben <strong>de</strong> missionarissen in hun geschriften nooit vermeld.<br />
Het milieu waarin <strong>de</strong> pioniers terechtkwamen<br />
Het eerste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> dit hoofdstuk heeft ons aangetoond wat <strong>de</strong> missionarissen<br />
'gezien' had<strong>de</strong>n als resultaat <strong>van</strong> hun observatie en participatie in het dagelijkse<br />
leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind. Het lijkt ons nuttig nu te ra<strong>de</strong> te gaan bij prof. Van Baal die<br />
in een uitgebreid artikel, geschreven na zijn boek <strong>De</strong>ma, aangeeft wat <strong>de</strong> pioniers<br />
wellicht vermoed<strong>de</strong>n en aanvoel<strong>de</strong>n, maar zó nog niet kon<strong>de</strong>n formuleren. Het is<br />
juist <strong>de</strong>ze voor hen ongrijpbare, onbegrijpelijke achtergrond die hun werk zo<br />
moeilijk, bijna hopeloos maakte. Zijn artikel wordt hier in hoge mate benut. 38<br />
<strong>De</strong> leefruimte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam bestond enerzijds uit een strook droog strand en<br />
an<strong>de</strong>rzijds uit een moerassig nat binnenland; in enerzijds een overvloed <strong>van</strong> klapperbomen<br />
aan <strong>de</strong> kust en an<strong>de</strong>rzijds een overvloed <strong>van</strong> sago-arealen in het binnenland;<br />
in enerzijds een half jaar zuidoostenwind - <strong>de</strong> oostmoesson - en an<strong>de</strong>rzijds een half<br />
35 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 149. Cappers MSC, E., Brief, in: Almanak, jg.<br />
20, 1910, p. 59. Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 71, 79. Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Nota I, pp. 8, 15,<br />
19, 21, 22; Nota II, pp. 16, 20, 29; Nota III, pp. 4, 5. 25, 34, 36; Nota IV, pp. 8, 25, 33, 37, 44, 54.<br />
36 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 34, 1916, p. 148.<br />
37 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966, p. 204.<br />
38 Baal, J. <strong>van</strong>, 'The Dialectics of Sex in Marind-anim Culture', in: G.H. Herdt (ed.). Ritualized<br />
Homosexuality in Melanesia. University of California Press, 1984.<br />
197
jaar noordwestenwind - <strong>de</strong> westmoesson. Aan <strong>de</strong>ze twee on<strong>de</strong>rling tegengestel<strong>de</strong><br />
maar altijd samengaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>len, aan <strong>de</strong>ze tweeëenheid <strong>van</strong> land, voedsel en klimaat,<br />
associeert <strong>de</strong> Marind ook nog een in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het dierenrijk: enerzijds <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong><br />
dieren zoals <strong>de</strong> reiger, <strong>de</strong> kasuaris, <strong>de</strong> kangoeroe bij strand, klapper, oostmoesson,<br />
an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> gevaarlijke dieren zoals (<strong>de</strong> haai, <strong>de</strong> krokodil, <strong>de</strong> hond en het<br />
varken bij binnenland, sago, westmoesson. 39<br />
Op die tegenstelling en samenstelling bouwen zij hun i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> lei<strong>de</strong>rschap in het<br />
behoud <strong>van</strong> hun wereld, hun heelal. Bij <strong>de</strong> kuist behoort het lei<strong>de</strong>rschap <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> initiatie; bij het binnenland behoort het lei<strong>de</strong>rschap<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> oorlog (het snellen) en <strong>de</strong> viering '<strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinning. In <strong>de</strong>ze rituele<br />
opleiding en in <strong>de</strong>ze vieringen beleeft men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'vruchtbaarheid', aan<br />
<strong>de</strong> kust met <strong>de</strong> aandacht voor homo-, in het binnenland met <strong>de</strong> klemtoon op <strong>de</strong><br />
heteroseksualiteit. Zo staan het mannelijke en het vrouwelijke bij <strong>de</strong> omgang<br />
tegenover en aanvullend bij elkaar. Zo staan <strong>de</strong> zon en volle maan (het licht)<br />
tegenover <strong>de</strong> nacht en <strong>de</strong> donkere maan (duisternis). Zo staat het leven tegenover <strong>de</strong><br />
dood, <strong>de</strong> medicijnman tegenover <strong>de</strong> kwaadwillige tovenaar.<br />
Even moet men hierbij be<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> Marind steeds <strong>de</strong> feitelijke relativiteit <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> natuurgegevens en <strong>de</strong> feitelijke relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> sociale-rituele beleving daar<strong>van</strong><br />
gezien heeft. Bij <strong>de</strong> kust vindt men soms ook sago, in het binnenland staan ook<br />
klappers, dieren kunnen tam en tegelijk wild zijn. Zij zien er <strong>de</strong> 'humor' <strong>van</strong>.<br />
<strong>De</strong>ze visie op <strong>de</strong> natuur en dit beleven <strong>van</strong> hun situatie hebben zij nu 'belegd' met<br />
een religieuze levensbeschouwing, welke <strong>de</strong> oorsprong verklaart en het voortbestaan<br />
moet garan<strong>de</strong>ren. Die religieuze levensbeschouwing drukken zij uit in het woord<br />
DEMA. Dat woord kan staan voor voorou<strong>de</strong>rfiguren, voor natuurgeesten, voor zielen<br />
<strong>van</strong> overle<strong>de</strong>nen en voor alle geheimzinnige krachten. Zij hebben <strong>de</strong> verbinding <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze 'boven-natuurlijke' wereld met het leven <strong>van</strong> elke dag neergelegd in het begrip<br />
totem. Er is een mythische binding tussen <strong>de</strong>ma's en <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> zee en land,<br />
steen en water, planten, dieren en mensen en het is nu zaak via <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid<br />
met <strong>de</strong>ze totems <strong>de</strong> band met het <strong>de</strong>matische te beleven, te verz<strong>org</strong>en, te behou<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> hoogste vieringen zijn dan voor <strong>de</strong> kust: <strong>de</strong> Majo (met daarbinnen <strong>de</strong> Sosom),<br />
waar<strong>van</strong> het centrum te Boeti bij <strong>Merauke</strong> ligt en voor het binnenland: <strong>de</strong> Imo met<br />
als centrum Sangasee.<br />
Vanzelf zijn <strong>de</strong>ze totems dan ver<strong>de</strong>eld volgens die oer-tweeëenheid over bepaal<strong>de</strong><br />
verwantschapsgroepen, die nog meer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge verbon<strong>de</strong>nheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />
beleven in hun verbon<strong>de</strong>nheid met hun totem dan in hun bloedverwantschap.<br />
In heel <strong>de</strong>ze mythologie komt <strong>de</strong>ze relativiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> vormgeving terug in hoofd- en<br />
bijfiguren. En juist het samenspel <strong>van</strong> binnenland en kust bij <strong>de</strong> rituelen doet soms<br />
39 Pater Viegen zou zeggen: enerzijds <strong>de</strong> volksplanters (immigranten) aan <strong>de</strong> kust en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong><br />
oorspronkelijke bewoners in het binnenland; enerzijds <strong>de</strong> cultuurbrengers, an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> grondbezitters.<br />
198
een kustfiguur als een binnenlan<strong>de</strong>r fungeren en omgekeerd. <strong>De</strong> <strong>de</strong>tails ontgaan ons<br />
daarom en er blijven onbegrijpelijke uitspraken. Het is echter <strong>de</strong>ze 'super beleving'<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze oorspronkelijke visie, waartegenover <strong>de</strong> missionarissenpioniers kwamen te<br />
staan. Zij zagen het leven <strong>van</strong> elke dag, zij zochten naar <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime<br />
rituelen. Viegen had een aanvoelen <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong> een grootse visie op <strong>de</strong><br />
achtergrond, maar <strong>de</strong> feitelijke excessen, beoor<strong>de</strong>eld <strong>van</strong>uit een christelijke moraal<br />
en <strong>de</strong> feitelijke on<strong>de</strong>rgang door <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mieën <strong>van</strong> het venerisch granuloom en <strong>de</strong><br />
Spaanse griep, beletten hen <strong>de</strong> oorspronkelijke diepe religiositeit <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind te<br />
zien, namelijk: <strong>de</strong> eerbied voor het vruchtbare heelal dat hen was toevertrouwd om<br />
het te beleven en door te geven aan een volgen<strong>de</strong> generatie.<br />
Kr zijn gezinnen, maar een woonwijk is opge<strong>de</strong>eld in enkele mannenhuizen elk met<br />
een of twee vrouwenhuizen. <strong>De</strong> bijeenwonen<strong>de</strong> mannen bezitten eenzelf<strong>de</strong> stamboom.<br />
An<strong>de</strong>re takken wonen in <strong>de</strong> nabijheid. Zij vormen te zamen clans en subclans. Zo<br />
komt een gehucht tot stand. Van gehuchten komen dorpjes en daarin zijn altijd vier<br />
hoofdgroepen aanwezig, bestaan<strong>de</strong> uit twee maal twee clans die samen weer twee<br />
helften uitmaken. Theoretisch huwen <strong>de</strong> mannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ene helft <strong>de</strong> vrouwen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft, maar praktisch houdt <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling alleen zuiver stand bij <strong>de</strong><br />
functiever<strong>de</strong>ling in <strong>de</strong> rituele vieringen. Het is het spel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's (eigen aan<br />
hun subclans, clans, helften) dat nagebootst wordt om zo het heelal in stand te<br />
hou<strong>de</strong>n.<br />
Tussen <strong>de</strong>ze dorpen heerste gewoonlijk vre<strong>de</strong>. Viegen sprak wel <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong><br />
streken: oosten, zui<strong>de</strong>n, mid<strong>de</strong>n, noor<strong>de</strong>n en het verre westen, zeker was er ook een<br />
complementaire spanning tussen <strong>de</strong> Majo dorpen (<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid aan <strong>de</strong> kust in<br />
oosten en westen) en <strong>de</strong> Imo dorpen (binnenlan<strong>de</strong>rs die tot aan <strong>de</strong> kust kwamen)<br />
maar het 'snellen' kwam on<strong>de</strong>rling niet voor. Merkwaardig was ook dat <strong>de</strong>ze<br />
'seksuele wil<strong>de</strong>n' weinig polygynie en weinig echtscheiding ken<strong>de</strong>n, meestal toch<br />
duur<strong>de</strong>n <strong>de</strong> huwelijken (graag tussen leeftijdsgenoten naar eigen keuze gesloten)<br />
levenslang.<br />
I let is boeiend te bekijken hoe het 'hyperseksuele leven' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zich tussen<br />
<strong>de</strong> mannen- en vrouwengemeenschappen afspeel<strong>de</strong>. <strong>De</strong> mannenhutten en <strong>de</strong> vrouwenverblijven<br />
bewerkten een officiële seksenscheiding, maar zij lagen zo dicht bij elkaar<br />
en <strong>de</strong> bewanding beteken<strong>de</strong> zo weinig, dat ie<strong>de</strong>reen op <strong>de</strong> hoogte kon zijn <strong>van</strong> wat<br />
er bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse in <strong>de</strong> huizen gebeur<strong>de</strong>. Alleen <strong>de</strong> huwelijksomgang geschied<strong>de</strong><br />
In <strong>de</strong> eigen tuin en een teken <strong>van</strong> 'verbo<strong>de</strong>n toegang' werd dan aangebracht.<br />
Het is <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen <strong>de</strong> publieke vieringen<br />
bij <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeftijdsklassen meemaakten. <strong>De</strong>ze kon<strong>de</strong>n zij analyseren en<br />
beschrijven. Nollen gaf daar<strong>van</strong> in 1909 reeds een uitgewerkt overzicht. 40 Bij <strong>de</strong><br />
40 Nollen MSC, H., Anthropos, tome IV, 1909.<br />
199
jongens en <strong>de</strong> meisjes was parallel sprake <strong>van</strong> enerzijds: aroi-patoer, wokravid,<br />
ewati, miakim, amnangib, en an<strong>de</strong>rzijds <strong>van</strong>: wahoekoe, iwag, sav. Jongens en<br />
meisjes kregen in die tijd een beschermva<strong>de</strong>r en een beschermmoe<strong>de</strong>r, een broer <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> eigen moe<strong>de</strong>r en diens vrouw.<br />
Wat <strong>de</strong>ze functie voor <strong>de</strong> meisjes beteken<strong>de</strong> werd nooit dui<strong>de</strong>lijk, maar wat <strong>de</strong>ze<br />
functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschermva<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> jongens inhield was dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> bevruchten<strong>de</strong><br />
taak <strong>van</strong> het sperma via anale omgang <strong>van</strong> oom en zuster's zoon (pe<strong>de</strong>rastie,<br />
homoseksualiteit). Het was niet zozeer om <strong>de</strong> bevrediging <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, het was<br />
meer een plicht, een helpen volwassen wor<strong>de</strong>n ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongere.<br />
<strong>De</strong> Marind on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> dit praktijkritueel met <strong>de</strong> mythe <strong>van</strong> Sosom en liet hem<br />
werkelijk optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> oostelijke Majo dorpen. <strong>De</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> reus werd<br />
voorbereid met name ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen, door haar te imponeren (zijn<br />
reuze voetstappen, zijn enorme hopen uitwerpselen) en door haar in angst op te<br />
sluiten in <strong>de</strong> huizen. <strong>De</strong>ze <strong>de</strong>ma Sosom - in tegenstelling tot <strong>de</strong> later te bespreken<br />
Oeabafiguur - kreeg volgens <strong>de</strong> mythe toen hij een meisje lastig viel, zijn penis<br />
afgehakt en <strong>de</strong>ze stond als een versier<strong>de</strong> paal op het feestterrein <strong>van</strong> <strong>de</strong> rituele<br />
viering, een mannenzaak. Daarbij had een vrije homoseksuele omgang plaats tussen<br />
<strong>de</strong> volwassen mannen en <strong>de</strong> jongens.<br />
Gelei<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>rt het levenspatroon <strong>van</strong> <strong>de</strong> opgroeien<strong>de</strong> jeugd. <strong>De</strong> jongeman<br />
wordt 'ewati', enerzijds nog gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> restricties <strong>van</strong> het jongelingenhuis,<br />
maar an<strong>de</strong>rzijds reeds <strong>de</strong>elnemend aan <strong>de</strong> nachtelijke dansen en voorop in <strong>de</strong> aanval<br />
bij <strong>de</strong> sneltochten. Contacten met meisjes wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> vingers gezien; een begin<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> een vrouw wordt gemaakt. <strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> beschermva<strong>de</strong>r<br />
wordt min<strong>de</strong>r passief, hij krijgt <strong>van</strong> hem <strong>de</strong> penisschelpbe<strong>de</strong>kking en een knots (een<br />
fallussymbool), werkt met hem samen in <strong>de</strong> tuin, brengt <strong>de</strong> buit <strong>van</strong> zijn jacht bij<br />
hem thuis en diens vrouw gaat zijn haar verz<strong>org</strong>en, <strong>de</strong> opmaak voor <strong>de</strong> dans. Een<br />
drie jaar later wordt hij 'miakim'. Hij verlaat <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>, komt bij zijn eigen va<strong>de</strong>r<br />
in huis, hij mag zijn schelp afdoen en <strong>de</strong> voorhuid hoogop bevestigen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
buikband. Hij gaat huwen, <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> man als <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong> mag<br />
hij manifesteren.<br />
Komt hij nu tot <strong>de</strong> viering <strong>van</strong> zijn huwelijk, dan laat hij al zijn groepsgenoten in <strong>de</strong><br />
eerste nacht omgang hebben met zijn bruid - otiv-bombari - <strong>de</strong>snoods twee nachten<br />
lang on<strong>de</strong>r dwang. Later, als gehuw<strong>de</strong> man, staat hij zijn vrouw af aan gasten of als<br />
betaling voor diensten en benodigdhe<strong>de</strong>n (zoals wati) en bij rituele vieringen. <strong>De</strong><br />
gedachte is steeds: vruchtbaarheid wordt gegeven en versterkt door het mannelijk<br />
zaad, maar zij zelf <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> ervaring op dat overdaad schaadt, misschien bij <strong>de</strong><br />
mannen zelf, maar zeker bij <strong>de</strong> vrouwen door <strong>de</strong> overprikkeling <strong>van</strong> hun geslachts<strong>org</strong>anen.<br />
Het gevolg was dat <strong>de</strong> Marind ook vóór <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mieën al te weinig<br />
kin<strong>de</strong>ren bezaten. Zij zelf waren erop uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten alle baby's waarop zij<br />
<strong>de</strong> hand kon<strong>de</strong>n leggen mee te brengen en <strong>de</strong>ze als hun eigen kin<strong>de</strong>ren op te voe<strong>de</strong>n<br />
en als zodanig volledig in eigen stam op te nemen.<br />
200
Wordt <strong>van</strong> het homoseksuele gedrag gezegd dat het <strong>de</strong> indruk wekt meer plicht dan<br />
genoegen te zijn, zo wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> otiv-bombari door hen zelf gezegd, dat het een<br />
dom-bombari, een niet-bevredigen<strong>de</strong> praktijk uitmaakte. Maar het blijft <strong>de</strong> opvatting<br />
dat juist het vocht dat na <strong>de</strong> omgang <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw af komt, <strong>de</strong> krachtige medicijn<br />
vormt om het leven te bevor<strong>de</strong>ren of om wat het leven bedreigt af te weren. Ogenschijnlijk<br />
is het <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> man - <strong>de</strong> aném ha - welke alles in stand<br />
houdt, maar zij zelf voelen zich daarbij afhankelijk en gebon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> vrouw. Al lijkt het dat <strong>de</strong> vrouw enkel als 'hulpmid<strong>de</strong>l' wordt beschouwd en<br />
behan<strong>de</strong>ld, toch blijkt uit het dagelijkse en het rituele leven, dat haar positie volkomen<br />
wordt erkend. Haar krachten en haar macht wor<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r gevreesd. Er is<br />
sprake <strong>van</strong> een castratiecomplex bij <strong>de</strong> mannen, een frustratie die zij met een show<br />
<strong>van</strong> hun mannelijke meer<strong>de</strong>rwaardigheid trachten te compenseren.<br />
<strong>De</strong> vrouw weet dat zij het meeste voedsel verzamelt, dat zij het kind negen maan<strong>de</strong>n<br />
draagt, dan baart en jarenlang grootbrengt. <strong>De</strong> man moet zeker instaan voor haar<br />
veiligheid, heeft op te komen voor <strong>de</strong> vleesvoeding, maar in <strong>de</strong> paradijselijke<br />
omgeving en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge vreedzame situatie is zijn taak niet spectaculair. Haar<br />
aandacht voor hem heeft hij te hard nodig. Alleen wanneer zij met fakkels en met<br />
<strong>de</strong> uitbeelding <strong>van</strong> vrouwelijke hulp<strong>de</strong>ma's (nakari) zijn opvoeringen glans en glorie<br />
geeft, kan hij in zichzelf geloven.<br />
Het is dit dialectisch samenspel <strong>van</strong> <strong>de</strong> geslachten in het samenspel met <strong>de</strong> plaatselijke<br />
natuur, dat <strong>de</strong> Marind-anim vieren en in stand hou<strong>de</strong>n via hun grote rituelen:<br />
<strong>de</strong> Majo en <strong>de</strong> Imo. <strong>De</strong>ze vormen enerzijds <strong>de</strong> triomfantelijke manifestatie <strong>van</strong> hun<br />
menselijk aan<strong>de</strong>el aan het <strong>de</strong>matische, <strong>de</strong> oorsprong geven<strong>de</strong> en alles bevruchten<strong>de</strong><br />
macht (Majo) en an<strong>de</strong>rzijds vormen zij <strong>de</strong> krampachtige poging <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens <strong>de</strong><br />
negatieve gewelddadigheid <strong>van</strong> die macht af te weren (Imo). Het is <strong>de</strong> kracht het<br />
licht te stellen tegenover <strong>de</strong> macht <strong>van</strong> <strong>de</strong> duisternis, het overwicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbare<br />
coïtus tegenover <strong>de</strong> huiver die <strong>de</strong> copulatie tevens oproept. Daar<strong>van</strong> zijn <strong>de</strong><br />
initiaties, <strong>de</strong> sneltochten en <strong>de</strong> vieringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwinning, <strong>de</strong> publieke manifestaties.<br />
Daarbij juist krijgen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> clans <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>ling hun eigen<br />
specifieke functies, die dan weer teruggaan op <strong>de</strong> totems <strong>van</strong> hun <strong>de</strong>ma's.<br />
<strong>De</strong> term 'Majo' werd nergens verklaard, maar ritueel gesproken begint alles op een<br />
eerste Majo feest. Wij krijgen daarbij een dubbel <strong>de</strong>ma-verhaal te horen. Vooreerst<br />
is er <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-vrouw Oealiwamb, die <strong>van</strong> het feest in het oosten wegvlucht naar het<br />
westen en wordt ingehaald door haar man Oeaba. Zij hebben omgang, maar <strong>de</strong> man<br />
k;m niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw loskomen. Be<strong>de</strong>kt met een mat (<strong>de</strong> duisternis <strong>van</strong> <strong>de</strong> nacht)<br />
wor<strong>de</strong>n zij naar het oosten teruggebracht, waar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma Aramemb Oeaba loswrikt,<br />
waarbij uit <strong>de</strong> bevruchte Oealiwamb het vuur en <strong>de</strong> reiger ontstaan. Dit gebeuren<br />
verzinnebeeldt enerzijds dat 's avonds <strong>de</strong> zon on<strong>de</strong>r gaat en 's m<strong>org</strong>ens, bevrijd, zijn<br />
loop aan<strong>van</strong>gt en an<strong>de</strong>rzijds dat <strong>de</strong> neofiet (telkens als <strong>de</strong> reigerfiguur uitgedost) zijn<br />
loop begint om tot <strong>de</strong> volwassen Marind uit te groeien. Zon en mens maken telkens<br />
hetzelf<strong>de</strong> procesgebeuren door. Uit <strong>de</strong> dood komt het nieuwe leven, hetgeen ook<br />
gesymboliseerd wordt in <strong>de</strong> klappernoot die in <strong>de</strong> grond ontkiemt, en tot wasdom<br />
komt, rijk aan vruchten.<br />
201
Het twee<strong>de</strong> verhaal is ons door Vertenten al verteld: <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma's gaan in het westen<br />
on<strong>de</strong>rgronds en komen in het oosten eerst in visvorm voor <strong>de</strong> dag en wor<strong>de</strong>n dan<br />
door Aramemb omgevormd tot mensen. Zij volgen <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon en bevolken<br />
<strong>de</strong> kust <strong>van</strong> oost tot west.<br />
<strong>De</strong> 'menswording' wordt op <strong>de</strong> jongere generatie herhaald bij <strong>de</strong> initiatie <strong>van</strong><br />
jongens en meisjes. Zij kunnen <strong>van</strong> zichzelf niets, moeten alles leren, krijgen <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n nieuwe spijzen met sperma gemengd en toegelicht met het totemverhaal<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> bijpassen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ma.<br />
<strong>De</strong> afsluiting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze initiatie verloopt aldus: aan het begin is er sprake <strong>van</strong> een<br />
vrouwfiguur opgesteld als een reuzenpop mid<strong>de</strong>n op het feestterrein en <strong>van</strong> twee<br />
mannelijke poppen (met aan hen op te hangen grote penissen) opgesteld aan <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> ingangen <strong>van</strong> dat terrein. Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> het ritueel vindt men op dit terrein<br />
een hoge stellage, welke, ingegraven, omringd wordt door een reuzenslang. Volgens<br />
<strong>de</strong> ene uitleg wordt die slang dan opgegraven en verbrand of in stukken getrokken.<br />
<strong>De</strong> coïtus <strong>van</strong> het mannelijke en het vrouwelijke wordt beëindigd. Volgens <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
uitleg echter vlucht <strong>de</strong> slang als oermoe<strong>de</strong>r met haar zoon en die zoon wordt<br />
vermoord, maar Aramemb brengt hem opnieuw tot leven. Het is <strong>de</strong> slang die in een<br />
nieuw huis in een nieuwe gestalte weer tot leven komt. Het cyclisch proces <strong>van</strong> het<br />
leven, <strong>van</strong> <strong>de</strong> zon en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> en <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> generaties duurt <strong>de</strong>rhalve<br />
oneindig voort. Hetzelf<strong>de</strong> wordt nog tot uitdrukking gebracht in <strong>de</strong> kokosnoot, welke<br />
als het beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesnel<strong>de</strong> kop afvalt, opnieuw wortel schiet en opgroeit tot <strong>de</strong><br />
nieuwe volwassen vruchtdragen<strong>de</strong> boom... <strong>De</strong>ze twee<strong>de</strong> uitleg, namelijk die <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
slang als <strong>de</strong> Majomoe<strong>de</strong>r en haar zoon, ligt ten grondslag aan het Imo ritueel. Daar<br />
is zij een jonge vrouw die met haar zoon in een prauw vlucht, westwaarts, en in<br />
han<strong>de</strong>n valt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Imo mannen. <strong>De</strong>zen do<strong>de</strong>n moe<strong>de</strong>r en zoon en eten hen op. Zij<br />
besluiten hun daad te herhalen in hun viering. Hier is dan geen sprake <strong>van</strong> een<br />
'herleving', maar <strong>van</strong> een do<strong>de</strong>n en begraven als <strong>de</strong> mentale voorbereiding op <strong>de</strong><br />
eerstvolgen<strong>de</strong> sneltocht. Het accent ligt namelijk op nacht, duisternis, begraven,<br />
do<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>lgen (met misschien een verwijzing naar: uit <strong>de</strong> dood spruit nieuw<br />
leven).<br />
Het negatieve aspect - <strong>de</strong> huiver, <strong>de</strong> afschuw <strong>van</strong> <strong>de</strong> man ten overstaan <strong>van</strong> afhankelijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw, een machteloosheid die omgezet wordt in agressie - komt ten<br />
tonele bij <strong>de</strong> initiatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongemannen (hier bij <strong>de</strong> Imo ewati) die eerst te maken<br />
krijgen met een wre<strong>de</strong> man als <strong>de</strong> Oeabafiguur, en later met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Imo vrouw, <strong>de</strong><br />
Oealiwambfiguur. Zij blijft in haar hut op het feestterrein, <strong>de</strong> novicen wor<strong>de</strong>n naar<br />
haar toe geslagen en bij <strong>de</strong> haren tot bij haar 'uitwerpselenhuis' gesleept. Daar<br />
wor<strong>de</strong>n zij met stront, dat met sperma gemengd is, ingesmeerd. Zij blijven zo tot <strong>de</strong><br />
ma<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> vuilnis kruipen. Dan mogen zij ba<strong>de</strong>n en er volgt een opvoering door<br />
<strong>de</strong> vrouwen, die in een volgen<strong>de</strong> nacht zich allen laten gebruiken in een vrij seksueel<br />
verkeer.<br />
Van Baal verbindt aan dit gebeuren <strong>de</strong> gedachte dat zowel <strong>de</strong> vuile aspecten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
homoseksuele praktijken als <strong>de</strong> uitputting <strong>van</strong> <strong>de</strong> man na heteroseksuele akten, hier<br />
op <strong>de</strong> vrouwen wor<strong>de</strong>n gewroken met als dieperliggend motief <strong>de</strong> te overwinnen<br />
frustratie <strong>van</strong> hun castratiecomplex.<br />
202
Eenzelf<strong>de</strong> grondgedachte komt tot uitdrukking in het eigenlijke Imo ritueel. Het<br />
hoofdmoment bestaat hierin, dat twee figuren, opgesierd als Oeaba en Oealiwamb in<br />
een grote diepe kuil dansen. Rondom die kuil staan <strong>de</strong> mannen, die hun speerpunt<br />
door een kleine opening in een groot schild gestoken hebben. Op een gegeven<br />
ogenblik doet men een aantal klappers uit <strong>de</strong> bomen vallen, <strong>de</strong> figuren werpen hun<br />
versiering af, springen uit <strong>de</strong> kuil en <strong>de</strong> mannen werpen er hun schil<strong>de</strong>n en speren<br />
in; <strong>de</strong> kuil wordt met man en macht dichtgeschoven. <strong>De</strong> <strong>de</strong>ma's Oeaba en Oealiwamb<br />
wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld on<strong>de</strong>rgronds naar het oosten te zijn vertrokken.<br />
<strong>De</strong> figuren in <strong>de</strong> kuil dansen en zijn niet in coïtus. Die akt wordt echter uitgebeeld<br />
in <strong>de</strong> doorboring <strong>van</strong> <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> speren. <strong>De</strong> speer is het mannelijke, het<br />
schild is het vrouwelijke symbool.<br />
Dit beeld krijgt een bijzon<strong>de</strong>re betekenis door het feit dat het doorstoken schild dan<br />
<strong>de</strong> naam krijgt <strong>van</strong> 'pahui' en <strong>de</strong> pahui is eigenlijk <strong>de</strong> heel aparte gevorm<strong>de</strong> knots,<br />
een ceremoniële knots, die door <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltocht wordt gedragen. On<strong>de</strong>raan<br />
<strong>de</strong> <strong>van</strong> weerhaken voorziene lange punt is een opengewerkt blad aangebracht dat zelf<br />
weer op een platte ron<strong>de</strong> steen staat, waarin <strong>van</strong> on<strong>de</strong>ruit <strong>de</strong> schacht bevestigd is.<br />
<strong>De</strong>ze knots-speer wordt niet gebruikt om een slachtoffer neer te steken, maar wordt<br />
juist vóórdat het hoofd wordt afgesne<strong>de</strong>n, op <strong>de</strong> grond stukgeslagen. <strong>De</strong> punt en het<br />
blad breken af en <strong>de</strong> schacht met <strong>de</strong> doorboor<strong>de</strong> steen blijven als knots over. <strong>De</strong>ze<br />
pahui beeldt <strong>de</strong> coïtus uit <strong>van</strong> penis en vulva. Is <strong>de</strong> pahui een lange penis in een<br />
kleine opening, <strong>de</strong> pahui als schild vertoont een kleine penis (speerpunt) in een grote<br />
vulva (schild). Zo wor<strong>de</strong>n Oeaba en Oealiwamb begraven en begint <strong>de</strong> historie<br />
opnieuw in het oosten, maar dan opgevoerd door <strong>de</strong> Majo.<br />
Hierna volgt nog een dans rond het nieuwe vuur tot uitputting toe en uitein<strong>de</strong>lijk een<br />
processie langs <strong>de</strong> kust als een weglei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ziekte-<strong>de</strong>ma.<br />
Gezegd werd hierboven - en het pahui-element wees erop dat het Imo ritueel een<br />
mentale voorbereiding wil<strong>de</strong> zijn op <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> sneltocht. Zulk een tocht is door<br />
<strong>de</strong> missionarissen zelf uit <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers beschreven. Het on<strong>de</strong>rzoek<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> mythologie legt het verband tussen het koppensnellen en het overwinningsfeest,<br />
dat daarna groots gevierd wordt. Het is alsof het geweld <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen - het<br />
neerslaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> pahui - gevolgd wordt door het besef, dat uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> mannen<br />
het verliezen tegenover <strong>de</strong> vrouwen, die na alles <strong>de</strong> hergeboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam hebben<br />
te bewerkstelligen.<br />
<strong>De</strong> mannen mogen op het feest - in prachtige uitdossing <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-figuren opvoeren,<br />
<strong>de</strong> vrouwen spelen dan mee in <strong>de</strong> bijrollen. Maar <strong>de</strong> eer geldt uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong><br />
oermoe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> oerkracht <strong>van</strong> het leven, dat zij behoudt en bestendigt. Zij verpersoonlijkt<br />
<strong>de</strong> verb<strong>org</strong>en krachten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid, al laat zij <strong>de</strong> mannen trots zijn op<br />
hun sperma. Zij mogen hun onmacht wreken in een overdrijving <strong>van</strong> hun krachten<br />
tot in het koppensnellen toe.<br />
Het is tegenover <strong>de</strong>ze religie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheid, die cultureel vorm aannam in<br />
<strong>de</strong> dialectiek <strong>van</strong> het mannelijke en het vrouwelijke, dat <strong>de</strong> missionarissen zich (min<br />
of meer onbewust) gesteld zagen. Bei<strong>de</strong> partijen voel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> onmacht elkaar te<br />
bena<strong>de</strong>ren. <strong>De</strong> Marind zei<strong>de</strong>n tegen pater Cappers, toen hij eens mee<strong>de</strong>ed bij het<br />
203
aanbrengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> buikband bij een ewati: 'Word er een <strong>van</strong> ons, wij zullen u <strong>de</strong><br />
haarverlengsels aanvlechten', en pater Van <strong>de</strong> Kolk verzuchtte: 'Ons grootste kruis<br />
is dat zij niet begrijpen waarvoor wij hier gekomen zijn.' <strong>De</strong> wezenlijke scheidingslijn<br />
tussen een magische religie en een gena<strong>de</strong>volle godsdienst, tussen een immanentie<br />
<strong>van</strong> god<strong>de</strong>lijke vruchtbaarheid en transcen<strong>de</strong>ntie <strong>van</strong> god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong>, bleek door<br />
geen <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> wereldvisies te overschrij<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> Missie predikte een feodaal verbond <strong>van</strong> schepper en schepsel, <strong>de</strong> Marind hield<br />
het bij zijn eigen <strong>de</strong>matische voortzetting <strong>van</strong> een eeuwig gegeven <strong>de</strong>ma-spel. Zo<br />
was en bleef hij <strong>de</strong> aném ha, die er niets in zag een kind Gods te wor<strong>de</strong>n.<br />
204
VII <strong>De</strong> dreigen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang<br />
<strong>De</strong> situatie in het <strong>Merauke</strong>se<br />
Even terug <strong>van</strong> 1915 naar 1902. <strong>Merauke</strong> werd gesticht bij <strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Murorivier als <strong>bestuurspost</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling Zuid-Nieuw-Guinea, een zelfstandig<br />
gewest met <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> heer Kroesen als bestuurshoofd. <strong>De</strong> aanleg<br />
bestond uit een vierkant terrein, waarop enkele bestuurskantoren en ambtswoningen<br />
zeer sober <strong>van</strong> hout met een zinken dak - wer<strong>de</strong>n opgetrokken en waarbij zich<br />
spoedig een aantal han<strong>de</strong>laartjes, afkomstig <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eilan<strong>de</strong>n, vestig<strong>de</strong>.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> Papoea's een aanval op <strong>de</strong> vesting en vermoord<strong>de</strong>n zij<br />
mensen die zich daarbuiten ook veilig waan<strong>de</strong>n. Het stillen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ijzerhonger en <strong>de</strong><br />
mogelijkheid nieuwe zaken te kunnen krijgen bracht aan<strong>van</strong>kelijk rust. Het leger<br />
werd weggehaald, <strong>de</strong> Gewapen<strong>de</strong> Politie nam <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor or<strong>de</strong> en tucht over. Het<br />
wangedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren die zich in <strong>de</strong> dorpen vestig<strong>de</strong>n, riep nieuwe geweldilmlcn<br />
op. Strafexpedities, vestiging <strong>van</strong> politieposten in Oeroemb en later in Okaba,<br />
brachten ogenschijnlijk rust in <strong>de</strong> kuststreek, maar <strong>de</strong> sneltochten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind<br />
naar het binnenland gingen gewoon door. Het Bestuur had eerst alle aandacht nodig<br />
om het land te verkennen (mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> Militaire Exploratie) en om iets te weten te<br />
komen over <strong>de</strong> leefwijze <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Het waren daarnaast <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l om enige<br />
export te verkrijgen en <strong>de</strong> pogingen om enkele produkten te kweken waar het kleine<br />
getal ambtenaren het druk mee had. Een eerste reactie op <strong>de</strong> 'cultuuruitingen' <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> bevolking wordt vermeld wanneer in 1909 <strong>de</strong> laatste Majo viering plaats heeft en<br />
het Bestuur <strong>de</strong> grote feesten begint tegen te gaan. <strong>De</strong> Missie, die sinds 1910 ook in<br />
Okaba gevestigd was, was zeer ontevre<strong>de</strong>n omdat het Bestuur niet krachtig tegen dat<br />
koppensnellen optrad. Nu was dit in <strong>de</strong> eerste tijd ook niet gemakkelijk, daar men<br />
niet over voldoen<strong>de</strong> informatie beschikte, aangezien er te weinig personeel bij <strong>de</strong><br />
politie voorhan<strong>de</strong>n was om inlichtingen te verkrijgen omtrent <strong>de</strong> snelplannen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bevolking. 1<br />
Viegen echter vertelt ook een geval waarbij agenten beweer<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> door hen<br />
'betrapte groep' enkel op varkensjacht was geweest en ofschoon zij beter wisten<br />
hesloten had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> waarheid maar niet aan hun baas te vertellen, want het Rapport<br />
aan Batavia moest <strong>de</strong> toestand als 'rustig' aftekenen. 2 Men bepaal<strong>de</strong> zich trouwens<br />
1 <strong>De</strong>ze gegevens over het beleid <strong>van</strong> het Burgerlijk Bestuur wer<strong>de</strong>n ontleend aan: Baal, J. <strong>van</strong>, '36<br />
Jaren', pp. 328 e.v.<br />
2 Viegen MSC, J., Map Gegevens uit Nieuw-Guinea, Katerntje 10.<br />
205
ij een strafexpeditie tot het vernielen <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote snel-prauwen, liet het bij goe<strong>de</strong><br />
raad of hoogstens bij een inbeslagneming <strong>van</strong> koppen en bij een veroor<strong>de</strong>ling tot<br />
betalen <strong>van</strong> een boete in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> klappers of varkens. <strong>De</strong> moeilijkheid voor het<br />
Bestuur lag ook in het gebrek aan wetgeving. <strong>De</strong> Ordonantie <strong>van</strong> 1908 stel<strong>de</strong>, dat <strong>de</strong><br />
bevolking in het genot <strong>van</strong> haar eigen rechtspleging werd gelaten. Maar <strong>de</strong> 'inheemse<br />
rechtspraak' die daarbij hoor<strong>de</strong>, was ongeregeld gelaten. <strong>De</strong>rhalve dien<strong>de</strong> berechting<br />
te wor<strong>de</strong>n overgelaten aan Magistraat of resi<strong>de</strong>ntie-rechter. a.-r. Plate heeft<br />
daar<strong>van</strong> noodgedwongen gebruik gemaakt ofschoon hij (terecht) <strong>de</strong> procesgang <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> resi<strong>de</strong>ntie-rechter veel te ingewikkeld achtte. 3<br />
<strong>De</strong> sfeer <strong>van</strong> die tij<strong>de</strong>n kan men ook opmaken uit een verhaal, het verhaal over <strong>de</strong><br />
'Broekenboom', dat Van Baal nog eens ophaalt in zijn memoires. Hij schrijft over<br />
Plate:<br />
<strong>De</strong>ze voortvaren<strong>de</strong> bestuur<strong>de</strong>r had zich aan<strong>van</strong>kelijk niet door zijn echtgenote<br />
laten vergezellen, maar toen zij besloot toch over te komen voel<strong>de</strong> hij, dat hij<br />
iets moest doen om haar het verblijf draaglijk te maken. Hij hield zich verzekerd<br />
dat zij ernstig gechoqueerd zou zijn bij het aanschouwen <strong>van</strong> zijn mannelijke<br />
Papoea-on<strong>de</strong>rdanen. Die woon<strong>de</strong>n wel niet in <strong>Merauke</strong>, maar zij kwamen er toch<br />
zo nu en dan kijken. Bij feesten kwamen zij zelfs met velen en dan op hun<br />
fraaist uitgedost. Sommigen hunner plachtten alsdan hun genitaal op uitdagen<strong>de</strong><br />
wijze ten toon te dragen, veel te uitdagend voor mevrouw Plate. Hij bestel<strong>de</strong><br />
daarom op een auctie te Ambon een hon<strong>de</strong>rdvijftig korte broeken. Die broeken<br />
liet hij in een boom op <strong>de</strong> pasar ophangen. Tegelijk ging een oekase uit waarbij<br />
elke Papoeaman die <strong>de</strong> stad wil<strong>de</strong> betre<strong>de</strong>n, gelast werd eerst ter pasar te gaan,<br />
zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boom <strong>van</strong> een broek te voorzien en pas dan het stadje binnen te<br />
komen. Bij vertrek werd hij verzocht <strong>de</strong> broek daar weer op te hangen. Het<br />
systeem heeft, naar men zegt, voortreffelijk gewerkt. Toen <strong>de</strong> broeken door wind<br />
en weer vergaan waren, was ook <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> Plate verstreken. Er is alleen wel<br />
eens geklaagd over een gebrek aan broeken. Wanneer bij een Koninginnefeest<br />
vele Papoea's naar <strong>Merauke</strong> kwamen, moesten <strong>de</strong> laatkomers nogal eens wachten<br />
tot er een broekdrager terugkeer<strong>de</strong>, voordat zij zich naar het feestterrein kon<strong>de</strong>n<br />
begeven. 4<br />
<strong>De</strong>ze voorzichtigheid in <strong>Merauke</strong> belette Plate echter niet om krachtig in te grijpen.<br />
Van Baal zegt <strong>van</strong> hem:<br />
Voor alles nam hij het pleit op voor <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> werkelijk Bestuur en zo<br />
wist hij door te zetten, dat het Exploratie-<strong>De</strong>tachement dat voor blijven<strong>de</strong><br />
pacificatie on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk was gebleken, werd teruggeroepen en in 1914 Okaba een<br />
Gezaghebber kreeg, terwijl te zelf<strong>de</strong>r tijd te Koembe een bestuur-assistent<br />
geplaatst werd. Na <strong>de</strong> door hem gehou<strong>de</strong>n strafexpedities in <strong>de</strong> vo<strong>org</strong>aan<strong>de</strong> jaren,<br />
was door <strong>de</strong>ze maatregel al zeer spoedig <strong>de</strong> rust geheel en vo<strong>org</strong>oed hersteld.<br />
Men is se<strong>de</strong>rt <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust uit niet meer op sneltocht geweest. Van belang werd<br />
3 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 338.<br />
4 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 106.<br />
206
<strong>de</strong> bestuursuitbreiding echter eerst, doordat Plate het bij <strong>de</strong> bovenbouw niet liet.<br />
In hetzelf<strong>de</strong> jaar 1914 wordt in ie<strong>de</strong>re kampong een kamponghoofd aangesteld.<br />
Weliswaar zijn die hoof<strong>de</strong>n weinig waard, doordat hun alle adatgezag vreemd is,<br />
doch men heeft thans overal een contactpersoon, die weet, dat hij bij voorkomen<strong>de</strong><br />
moeilijkhe<strong>de</strong>n in eerste instantie <strong>de</strong> last te dragen zal hebben. Ook wordt in<br />
dit jaar voor het eerst aanslag gehou<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> belasting, die in klappers betaald<br />
moet wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> valt <strong>de</strong> invoering <strong>van</strong> herendiensten. Zo heeft<br />
hij <strong>de</strong> bevolking in twee jaar tijds ingelijfd in het systeem <strong>van</strong> geregeld Bestuur!<br />
Dat blijkt ook op an<strong>de</strong>r gebied. Niet alleen wordt in 1914 een begin gemaakt met<br />
<strong>de</strong> aanleg <strong>van</strong> begraafplaatsen buiten <strong>de</strong> kampong, maar zijn bemoeienis strekt<br />
zich veel ver<strong>de</strong>r uit. Reeds bij zijn eerste tournee in 1912 merkt hij op, dat zeer<br />
velen lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> zijn aan venerische ziekten. Hoewel dit reeds voordien bekend<br />
geweest moet zijn, was Plate <strong>de</strong> eerste bestuursambtenaar die het opmerkte en er<br />
ook zijn conclusies uit trok. Zijn eerste werk was op te tre<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> adatgebruiken<br />
die <strong>de</strong> verspreiding <strong>van</strong> het venerisch granuloom in <strong>de</strong> hand werkten.<br />
Van een streng verbod was weliswaar nog geen sprake, maar het begin <strong>van</strong><br />
controle kwam er en tegelijk een eerste poging tot beschavingsarbeid, vooral<br />
uitkomend in intensievere propaganda voor het dragen <strong>van</strong> kleding. Hij heeft <strong>de</strong><br />
moed gehad om, overtuigd zijn<strong>de</strong> <strong>van</strong> het uitsterven <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, voort te<br />
gaan met arbei<strong>de</strong>n en het Bestuur zelfs belangrijk uit te brei<strong>de</strong>n. 5<br />
Word hierboven reeds gewezen op <strong>de</strong> 'juridische' moeilijkhe<strong>de</strong>n om 'krachtig in te<br />
grijpen', administratief was <strong>de</strong> overvloed <strong>van</strong> hen opgeleg<strong>de</strong> taken voor <strong>de</strong> ambtenaren<br />
geen eenvoudige opdracht. Van Baal geeft daar een overzicht <strong>van</strong> uit <strong>de</strong> tijd toen<br />
hij zelf controleur te <strong>Merauke</strong> was in 1937. Eenzelf<strong>de</strong> situatie bestond <strong>van</strong>af <strong>de</strong><br />
<strong>stichting</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bestuurspost</strong> <strong>Merauke</strong> (1902). <strong>De</strong> ambtenaar was on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingshoofd,<br />
hoofd <strong>van</strong> het plaatselijk bestuur, hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie, beheer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>raf<strong>de</strong>lingskas, beheer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genis, ambtenaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgerlijke stand<br />
voor respectievelijk Europeanen, Chinezen en Christen-inlan<strong>de</strong>rs, alleensprekend<br />
rechter, hulpont<strong>van</strong>ger, vendu-meester, notaris, ambtenaar <strong>van</strong> <strong>de</strong> in- en overschrijving<br />
<strong>van</strong> vaste goe<strong>de</strong>ren en schepen... enz. enz. Hij had daarvoor zijn on<strong>de</strong>rgeschikten,<br />
maar <strong>de</strong> opsomming geeft een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele 'z<strong>org</strong>en', die het Bestuur te<br />
<strong>Merauke</strong> bezat en hen daar <strong>de</strong> meeste tijd vasthield. 6 Kort kan daarbij wor<strong>de</strong>n<br />
opgemerkt dat er vóór 1915 te <strong>Merauke</strong> nog geen sprake was <strong>van</strong> elektriciteit of<br />
waterleiding. Tourneren was al evenmin aantrekkelijk. Bij <strong>Merauke</strong> lag een zandweg,<br />
langs <strong>de</strong> kust lag het strand, in het binnenland waren er <strong>de</strong> bevolkingspaadjes<br />
en vóór het strand lag <strong>de</strong> zee met haar stille en stormachtige tij<strong>de</strong>n. Soms kon gebruik<br />
gemaakt wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> paar<strong>de</strong>n, meestal echter had men te voet te gaan; over<br />
zee was men afhankelijk <strong>van</strong> kleine zeilboten en <strong>de</strong> wind. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tochten over<br />
land had men telkens rivieren en riviertjes over te steken en <strong>de</strong> overtocht over <strong>de</strong><br />
1 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', pp. 338-339.<br />
2 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 150.<br />
207
e<strong>de</strong> monding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier in prauwen <strong>van</strong> uitgehol<strong>de</strong> boomstammen was vaak<br />
een hachelijke on<strong>de</strong>rneming. 7<br />
<strong>De</strong> missionarissen patrouilleer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> streek rond hun vaste statie; zij ken<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
situatie ter plaatse en <strong>de</strong> mensen ken<strong>de</strong>n hen, maar <strong>de</strong> bestuursambtenaren trokken<br />
door voor hen onbeken<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n en reis<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>kking <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie, die door<br />
<strong>de</strong> bevolking werd gehaat en gewoonlijk 'ontvlucht'. <strong>De</strong> ambtenaren waren steeds<br />
bijzon<strong>de</strong>r welkom op <strong>de</strong> staties <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. Er was we<strong>de</strong>rzijds begrip tussen <strong>de</strong><br />
personen, maar het beleid werd door <strong>de</strong> missionarissen als zwak en laks ervaren. <strong>De</strong><br />
ambtenaren waren vaak geen Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs, geen christenen, zelfs min of meer<br />
'gedwongen' aanwezig. Bovendien gaf hun geregel<strong>de</strong> overplaatsing soms voor<strong>de</strong>el,<br />
soms na<strong>de</strong>el. Continuïteit in beleid ontbrak. Missie en Bestuur bei<strong>de</strong> waren nog in<br />
het experimenteel stadium.<br />
Instructief is <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> prof. Van Baal over zijn optre<strong>de</strong>n als bestuursambtenaar<br />
ten aanzien <strong>van</strong> een groot ritueel feest en <strong>de</strong> daarbij opgevoer<strong>de</strong> weiko-zi<br />
(dans). Dat optre<strong>de</strong>n geschied<strong>de</strong> lang na <strong>de</strong> hier behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> (1937), maar<br />
geeft prachtig weer wat <strong>de</strong> missionarissen in <strong>de</strong>ze eerste tijd geregeld meemaakten.<br />
Van Baal vertelt:<br />
Bij <strong>de</strong> viering <strong>van</strong> Koningins verjaardag liet ik in een <strong>van</strong> <strong>de</strong> naburige kampongs<br />
weiko-zi zingen, een prachtige ou<strong>de</strong> dans <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zelf.<br />
<strong>De</strong> mannen sier<strong>de</strong>n zich op in <strong>de</strong> klappertuin achter ons huis. Voor <strong>de</strong> dans<br />
begon, moest een kleine <strong>de</strong>ma-wir plaatsvin<strong>de</strong>n, waarbij figuranten <strong>de</strong> totems<br />
voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> voornaamste clans waarin <strong>de</strong> stam ver<strong>de</strong>eld is. Het zijn er<br />
maar een stuk of vijf, zes, maar aan hun uiterlijk wordt alle aandacht besteed.<br />
Het is al lang donker voor allen gereed zijn. Dan maken <strong>de</strong> <strong>de</strong>ma-figuranten hun<br />
korte rondgang over het veld. Die duurt niet lang. In het mid<strong>de</strong>n staat bij een<br />
vuur een groep opgesteld met bijna manshoge trommen.<br />
Daarheen begeven zich <strong>de</strong> dansers, prachtig versier<strong>de</strong> mannen in traditionele<br />
dracht met een wuiven<strong>de</strong> tooi <strong>van</strong> paradijsvogelveren op het hoofd. Zij groeperen<br />
zich in twee kringen, waar<strong>van</strong> er één in <strong>de</strong> richting <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijzers <strong>van</strong> <strong>de</strong> klok<br />
om het vuur met <strong>de</strong> tromslagers draaien zal, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> tegenovergestel<strong>de</strong><br />
richting. Het dansen zelf is eigenlijk een soort lopen, waarbij men <strong>de</strong> knieën wat<br />
optrekt, waardoor het lichaam en <strong>de</strong> tooi in een wiegen<strong>de</strong> beweging komen. Een<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kring vormt zich aan <strong>de</strong> buitenkant, rondom <strong>de</strong> dansen<strong>de</strong> mannen; het zijn<br />
<strong>de</strong> vrouwen, die met fakkels <strong>de</strong> prachtig versier<strong>de</strong> gestalten <strong>van</strong> hun mannen<br />
bijlichten. On<strong>de</strong>rwijl zingen <strong>de</strong> mannen: oh, weiko, oh, het telkens herhaal<strong>de</strong><br />
refrein waaraan <strong>de</strong> dans zijn naam ontleent. <strong>De</strong> melodie is prachtig en klinkt als<br />
een psalm.<br />
Ik heb er in het donker uren naar staan kijken. Het is een feest voor het oog en<br />
het oor. Langzaam, heel langzaam krijgt het eeuwig herhaal<strong>de</strong>, somber klinken<strong>de</strong><br />
'oh weiko' macht over mij. Het heeft iets sombers, iets dreigends. Als het al<br />
7 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 125.<br />
208
over twee in <strong>de</strong> nacht is lijkt het, of die dreiging har<strong>de</strong>r, dui<strong>de</strong>lijker wordt en om<br />
drie uur realiseer ik mij getuige te zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheerste vormgeving <strong>van</strong> een<br />
mateloze agressie - het soort agressie dat zich eertijds uitwoed<strong>de</strong> in <strong>de</strong> om<strong>van</strong>grijke<br />
sneltochten op Australisch gebied, waar<strong>van</strong> zij dan met koppen bela<strong>de</strong>n<br />
terugkeer<strong>de</strong>n. Hoe langer <strong>de</strong> dans duurt, hoe dieper <strong>de</strong> impressie <strong>van</strong> agressie<br />
zich <strong>van</strong> mij meester maakt. 's Nachts om vier uur heb ik <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs overreed er<br />
nu mee op te hou<strong>de</strong>n. Met tegenzin weliswaar, maar toch overtuigd dat <strong>de</strong><br />
herleving <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze traditie geen goed kon dienen. 8<br />
Aansluitend, om <strong>de</strong> situatie te schetsen waarin Bestuur en Missie moesten werken,<br />
noemen wij even <strong>de</strong> 'feesten-sfeer' waarin oorspronkelijk <strong>de</strong> Marind dag in, dag uit<br />
leef<strong>de</strong>n, met het gevolg dat noch <strong>de</strong> bemoeienissen 'ter beschaving' door het<br />
Bestuur, noch <strong>de</strong> nieuwe religie 'ter heiliging' door <strong>de</strong> Missie hen kon<strong>de</strong>n interesseren.<br />
Van Baal vermeldt:<br />
Van <strong>de</strong> gezangen en dansen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind moge hier allereerst <strong>de</strong> ngad-zi<br />
genoemd wor<strong>de</strong>n: zij is <strong>de</strong> minst kunstvolle en ook <strong>de</strong> enige, die <strong>van</strong> el<strong>de</strong>rs<br />
afkomstig is.<br />
Het is <strong>de</strong> dans <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui en zij wordt bij voorkeur gedanst bij <strong>de</strong> leeftijdsklassebevor<strong>de</strong>ringsfeesten.<br />
<strong>De</strong> dans heeft een geprononceerd erotisch karakter en<br />
geheel in overeenstemming daarme<strong>de</strong> is dat bij <strong>de</strong> ngad-zi steeds seksuele<br />
promiscuïteit plaats vindt.<br />
<strong>De</strong> eigenlijke Marindinese dans is samb-zi of jaba-zi (grote dans), zeer wisselend<br />
<strong>van</strong> aard, nu eens langzaam en ernstig, dan vurig en opgewon<strong>de</strong>n, zo zelfs dat <strong>de</strong><br />
vrouwen, die bij <strong>de</strong>ze dans niet mogen meedoen en terzij<strong>de</strong> staan, er eveneens<br />
<strong>van</strong> in grote opwinding geraken. <strong>De</strong> samb-zi is sterk erotisch, sterker nog dan <strong>de</strong><br />
ngad-zi en geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze dans heeft steeds seksuele promiscuïteit plaats.<br />
Hetzelf<strong>de</strong> is het geval bij het sneltochtgezang en in zeer bijzon<strong>de</strong>re mate bij <strong>de</strong><br />
door eenvoudige zang begelei<strong>de</strong> dans die <strong>de</strong> vruchtbaarheid <strong>de</strong>r gewassen<br />
bewerken moet en zich door grote seksualiteit kenmerkt. Grote overeenkomst<br />
daarme<strong>de</strong> vertonen <strong>de</strong> koortsverdrijvingsceremonieën. Ver<strong>de</strong>r ken<strong>de</strong> men nog<br />
riten aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> droge tijd, inwijdingsceremonieën voor prauwen en<br />
vele an<strong>de</strong>re zaken meer, waarbij vooral <strong>de</strong> leeftijdsbevor<strong>de</strong>ringsfeesten niet<br />
vergeten dienen te wor<strong>de</strong>n, waaraan steeds ngad-zi verbon<strong>de</strong>n was.<br />
Er was in <strong>de</strong> Marindinese maatschappij altijd wel iets te doen en vooral in <strong>de</strong><br />
droge tijd was het soms avond aan avond zi, nu hier, dan daar, tot grote vreug<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui, die nergens ontbraken. Wat dit inhield op seksueel gebied,<br />
behoeft na het vorenstaan<strong>de</strong> wel geen betoog meer.<br />
Een bijzon<strong>de</strong>rheid waren evenwel steeds <strong>de</strong> grote feesten. <strong>De</strong> beste aanleiding<br />
daartoe was een geslaag<strong>de</strong> sneltocht en oorspronkelijk schijnen op alle grote<br />
feesten koppen aanwezig geweest te zijn. Niettemin hield zulk een feest verband<br />
8 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 175.<br />
209
met veel meer dan een sneltocht alleen. Op <strong>de</strong> graven werd een feesthuis<br />
gebouwd met versier<strong>de</strong> palen. <strong>De</strong>ze feesten heetten ook basik-angei (varkensfeest)<br />
omdat er varkens geslacht wer<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong>ze feesten, die tot vijf dagen en<br />
nachten achtereen duur<strong>de</strong>n, wer<strong>de</strong>n behalve ngad-zi en samb-zi zulke bijzon<strong>de</strong>r<br />
groots opgezette dansen en reien gehou<strong>de</strong>n als weiko en war-ti-zi, terwijl overdag<br />
soms <strong>De</strong>ma-wir vertoond werd, waarin <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma's zelve met grote plechtigheid<br />
het toneel betre<strong>de</strong>n. 9<br />
Voegen wij hier nog aan toe <strong>de</strong> reeds besproken Majo, Sosom, en Imo rituelen, dan<br />
is <strong>de</strong> weergave <strong>van</strong> het milieu wel compleet.<br />
In dit dagelijkse leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind bij hun werk in <strong>de</strong> tuinen, hun jachten, hun<br />
feesten, hun rituelen, was nu naast Bestuur en Missie nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> 'macht'<br />
binnengekomen: <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren.<br />
Reeds vermeld werd dat er in 1903 in <strong>Merauke</strong> al twee Europese winkels en twaalf<br />
Chinese toko's voorhan<strong>de</strong>n waren en dat in <strong>de</strong> latere jaren tal <strong>van</strong> inheemse han<strong>de</strong>laartjes<br />
zich tot op grote afstand <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> gevestigd had<strong>de</strong>n om kopra te ruilen tegen<br />
ijzerwaren en kleding. Spoedig was hun aantal zo belangrijk, dat men zeilprauwen <strong>van</strong><br />
el<strong>de</strong>rs liet komen. In januari 1906 waren er reeds zes <strong>van</strong> zulke vaartuigen aanwezig. 10<br />
Van Baal beschrijft <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 'ruilers' op het leven <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatselijke<br />
bevolking als volgt:<br />
Het gemakkelijkst laten zich <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen nog nagaan in <strong>de</strong> sfeer <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
materiële cultuur en het economisch leven. Op dit gebied is <strong>de</strong> eerste stoot op het<br />
ou<strong>de</strong> uitgegaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> ijzerwaren. Stenen gebruiksvoorwerpen en<br />
bamboemessen zijn thans volkomen verdwenen en hebben plaats gemaakt voor<br />
bijlen, kapmessen en messen. Met <strong>de</strong> vloed <strong>van</strong> voor klappers te verkrijgen<br />
waren, verdween ook het economisch belang <strong>van</strong> <strong>de</strong> sneltochten. Dat was een<br />
kleine winst, maar een grondige verstoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> arbeidsver<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong><br />
seksen stond daar tegenover.<br />
Vond <strong>de</strong> man vroeger, behalve in <strong>de</strong> jacht, een dagtaak in het kappen <strong>van</strong><br />
sagobomen, het hakken en uitslepen <strong>van</strong> hout voor huis en omheining, het maken<br />
<strong>van</strong> prauwen, <strong>van</strong> bogen en <strong>van</strong> pijlen, dit werk is door <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> ijzer zo<br />
gemakkelijk gewor<strong>de</strong>n, dat het als dagtaak nauwelijks meer meetelt. Ook het<br />
spitten <strong>de</strong>r tuinen is door <strong>de</strong> invoer <strong>van</strong> spa<strong>de</strong>n aanzienlijk vereenvoudigd.<br />
Daartegenover is <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouw, vroeger reeds zwaar<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> zijne,<br />
geenszins verlicht. Zij klopt <strong>de</strong> sago nog op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> wijze, kookt, verzamelt<br />
brandhout, zoekt mosselen en schelpen precies als haar grootmoe<strong>de</strong>r. Dat <strong>de</strong><br />
mannen wel eens herendiensten verrichten moeten, vormt daartegenover geen<br />
voldoen<strong>de</strong> tegenwicht. <strong>De</strong>ze diensten zijn in verreweg <strong>de</strong> meeste gevallen zeer<br />
9 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 326.<br />
Nota: Dat bij <strong>de</strong> ngadzi steeds promiscuïteit plaatsvond is later door J. Verschueren MSC weersproken<br />
(Van Baal).<br />
10 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 332.<br />
211
licht. Ook het werk voor <strong>de</strong> betaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> belastingpenningen is niet <strong>van</strong> dien<br />
aard, dat het <strong>de</strong> mannen druk aan <strong>de</strong> arbeid zet. Terwijl <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> vrouw onvermin<strong>de</strong>rd zijn gebleven en soms verzwaard, heeft <strong>de</strong> functie <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> mannengemeenschap in het sociale leven aanzienlijk aan betekenis ingeboet.<br />
Hun werk is verlicht, <strong>de</strong> belangrijke oorlogsfunctie, die <strong>de</strong> zenuwen staal<strong>de</strong> en<br />
spanning bracht in hun leven, is verdwenen. Luiheid en vadsigheid trekken een<br />
sluier over hun bestaan, dat in schrille tegenstelling is gekomen tot het leven <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> vrouwen, waarop nu het accent valt <strong>van</strong> moeite. 11<br />
Van Missiezij<strong>de</strong> werd het volgen<strong>de</strong> naar voren gebracht:<br />
<strong>De</strong>ze vreem<strong>de</strong>lingen had<strong>de</strong>n als eerste doel: het slagen <strong>van</strong> hun han<strong>de</strong>l. Om hun<br />
han<strong>de</strong>l te doen slagen moesten zij <strong>de</strong> bevolking op hun hand krijgen en zij<br />
probeer<strong>de</strong>n dan ook altijd <strong>de</strong> bevolking haar zin te geven. Waar Missie en<br />
Bestuur probeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bevolking te dwingen bepaal<strong>de</strong> praktijken af te schaffen<br />
en hun leven an<strong>de</strong>rs in te richten, had<strong>de</strong>n zij er alleen behoefte aan, dat <strong>de</strong><br />
bevolking hen hielp bij het verkrijgen <strong>van</strong> kopra, paradijsvogels en krokodillen.<br />
Zij had<strong>de</strong>n geen boodschap aan <strong>de</strong> zondagsrust, zij had<strong>de</strong>n liever dat er dan ook<br />
kopra gemaakt werd. Zij had<strong>de</strong>n geen bezwaren tegen vrij seksueel verkeer en<br />
wil<strong>de</strong>n daarin nog best meespelen ook, er zelfs voor betalen. Waar <strong>de</strong> macht <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> pastoor of het bestuur te sterk was, moesten zij zich hier en daar wel aanpassen<br />
(bijvoorbeeld niet op zondag laten werken) maar uitein<strong>de</strong>lijk was het voor<br />
hen belangrijker <strong>de</strong> bevolking achter zich te hebben. Hun kostwinning zat in een<br />
goe<strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> bevolking en die relatie bescherm<strong>de</strong>n zij bijvoorbeeld door<br />
<strong>de</strong> 'geheimen' <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking niet door te brieven aan pastoor of Bestuur.<br />
<strong>De</strong>genen <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking, die zich afzetten tegen Bestuur en Kerk, kon<strong>de</strong>n<br />
altijd op hun, minstens heimelijke steun rekenen. Het is geen won<strong>de</strong>r, dat wij<br />
regelmatig klachten lezen in <strong>de</strong> dagboeken en verslagen over het feit, dat <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>laren <strong>de</strong> vooruitgang <strong>van</strong> het geloof in <strong>de</strong> weg ston<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> Marind had<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oudsher een overvloed <strong>van</strong> klappers, maar daarnaast had<br />
<strong>de</strong> bevolking ook an<strong>de</strong>re voedingsmid<strong>de</strong>len nodig. Er was sago-aanplant en er<br />
waren ook tuinen voor yams, cassave en bananen; bovendien waren er <strong>de</strong> beddingen<br />
voor <strong>de</strong> aanplant <strong>van</strong> wati en tabak. Met <strong>de</strong> komst echter <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren<br />
kwamen er nieuwe goe<strong>de</strong>ren, en dus nieuwe behoeften, zoals: rijst, pinang,<br />
geprepareer<strong>de</strong> tabak, lucifers, zout, suiker, koffie, bijlen, kleren en flash-lights.<br />
Al <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong>ren waren te ruilen tegen klappers en door het uitsterven <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bevolking kwam er nog een grotere voorraad klappers ter beschikking aan een<br />
kleinere groep, met het gevolg, dat zelfs tuinieren helemaal overbodig werd.<br />
Alleen wati moest nog steeds zelf gekweekt wor<strong>de</strong>n.<br />
Enerzijds had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ruilers een machtspositie in <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong>wege hun goe<strong>de</strong>ren,<br />
maar an<strong>de</strong>rzijds waren zij afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Zij zaten op hun<br />
eentje tussen <strong>de</strong> mensen in. <strong>De</strong> Marindinezen leer<strong>de</strong>n snel <strong>de</strong>ze positie uit te<br />
11 Baal, J. <strong>van</strong>,'36 Jaren', p. 369.<br />
212
uiten. Zij had<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> ruilers nodig had<strong>de</strong>n en profiteer<strong>de</strong>n daar<strong>van</strong> om hen<br />
zo nodig te chanteren. Zij slaag<strong>de</strong>n erin met heel weinig inspanning in hun<br />
behoeften te voorzien. Op het hoogtepunt <strong>van</strong> dit spel waren er Marindinezen die<br />
zelf thuis bleven en <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren hun klappers lieten verzamelen om daarvoor<br />
alle pinang, tabak, rijst, koffie en suiker te ont<strong>van</strong>gen welke zij nodig had<strong>de</strong>n. <strong>De</strong><br />
gewoonte om te werken, zich in te spannen, verdween en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generatie<br />
had zelfs geen notie <strong>van</strong> het i<strong>de</strong>e dat er ook nog gewerkt kon wor<strong>de</strong>n. 12<br />
Later, in 1914 werd <strong>de</strong> paradijsvogeljacht geopend. Van <strong>de</strong> Kolk schrijft:<br />
Nieuw leven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ruilers. Ruiler Julius kwam met zevenenzestig vogels<br />
terug; twee Engelse heren met zeshon<strong>de</strong>rd. 13<br />
En Van Baal vertelt:<br />
Een financieel succes was een tijd lang <strong>de</strong> vogeljacht. Paradijsvogelhui<strong>de</strong>n <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />
toen fancy-prijzen. In 1919 waren ze te <strong>Merauke</strong> al opgelopen tot vijfenveertig<br />
a vijftig gul<strong>de</strong>n per balg. In dat jaar wer<strong>de</strong>n er te <strong>Merauke</strong> 16.388 balgen <strong>van</strong><br />
door jagers geschoten, en 2.788 <strong>van</strong> met <strong>de</strong> bevolking geruil<strong>de</strong> paradijsvogelhui<strong>de</strong>n<br />
aangevoerd. Daar bovenop kwamen nog een 1870 hui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kroonduiven.<br />
Men vertel<strong>de</strong> dat bij terugkeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> jagers <strong>de</strong> champagne stroom<strong>de</strong>. Geen<br />
won<strong>de</strong>r dat vogeljagers <strong>van</strong> her en <strong>de</strong>r het land binnenstroom<strong>de</strong>n. Per motorboot<br />
trokken zij langs <strong>de</strong> rivieren het binnenland in. Ook <strong>de</strong> Digoel en haar zijrivieren<br />
behoor<strong>de</strong>n tot hun jachtgebied. In 1920 registreer<strong>de</strong> men 820 jagers en 59 boten.<br />
Die jagers waren natuurlijk geen lieverdjes. Hun optre<strong>de</strong>n leid<strong>de</strong> tot allerlei<br />
conflicten met <strong>de</strong> bevolking waarbij ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jagers slachtoffers vielen.<br />
Erger was dat ook het venerisch granuloom naar het binnenland werd overgebracht.<br />
Me<strong>de</strong> om die re<strong>de</strong>n werd in 1923 een ein<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> jacht gemaakt. 14<br />
Pater Vertenten laat <strong>van</strong>uit Okaba in 1918 horen:<br />
Hier gaat alles zijn gewone Nieuwguinese gang. Alleen werd <strong>de</strong> vogeljacht<br />
geopend. Een hele drukte voor <strong>de</strong>ze negorij. Niet min<strong>de</strong>r dan vierhon<strong>de</strong>rd jagers<br />
trekken er op uit, liefst naar <strong>de</strong> Digoelrivier. Arme paradijsvogels! Hoevele<br />
zullen er weer het leven moeten laten! Vooral om <strong>de</strong> nukkige vrouwenmo<strong>de</strong>. Dit<br />
jaar zullen ze liefst zes maan<strong>de</strong>n uitblijven. On<strong>de</strong>rtussen treurig, dat <strong>de</strong> eerste<br />
aanraking <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschaving met <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> het binnenland weer meer <strong>de</strong><br />
kiemen zal leggen voor die treurige ziekte, die <strong>de</strong> kust reeds zo jammerlijk<br />
ontvolkte. Wel is men overdreven ethisch, als het er op aankomt <strong>de</strong> Papoea tot<br />
eigen heil eens flink aan te pakken; maar dat hij zijn on<strong>de</strong>rgang tegemoetgaat<br />
door syfilis, schijnt <strong>de</strong> heren min<strong>de</strong>r aan het hart te gaan. Zeker zal daarvoor wel<br />
ooit iets gedaan wor<strong>de</strong>n, maar liefst niet als het te laat is. 15<br />
12 Interview <strong>van</strong> i. Boelaars met pater P. <strong>van</strong> Mensvoort MSC. <strong>Merauke</strong>, 1987.<br />
13 Cf. hoofdstuk V.<br />
14 Baal, J. <strong>van</strong>, Ontglipt Verle<strong>de</strong>n, I, p. 100.<br />
15 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 16, 1918, p. 211.<br />
213
In 1921 schrijft Vertenten:<br />
<strong>De</strong> vogeljagers zijn er weer op uit. Niet met het enthousiasme <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re jaren;<br />
<strong>de</strong> prijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> vogels is veel gedaald. Meer dan ooit zijn Kajakaja's mee (vooral<br />
gekle<strong>de</strong>n), niet het minst uit onze mo<strong>de</strong>lkampong alhier. Zij wor<strong>de</strong>n daartoe<br />
geprangd, omdat zij goe<strong>de</strong> schutters zijn en niet zo veeleisend als an<strong>de</strong>re jagers.<br />
Ook voor onze jongelui heeft dat bosleven veel aantrekkelijks, maar ik betreur<br />
het ten zeerste want dat neutraliseert ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie.<br />
Voor hen zelf, voor vrouw en kin<strong>de</strong>ren ware het veel wenselijker dat zij hier<br />
bleven en hun tuinen beter verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n. Als zij hier ijverig spitten en planten,<br />
kunnen zij zeker zo veel verdienen als met die vogeljacht. Maar aan werken<br />
hebben zij <strong>van</strong> huis uit meer dan een broertje dood! "Porskot" (voorschot op <strong>de</strong><br />
betaling) kennen zij al heel goed en <strong>de</strong> Chinezen geven het graag. Verle<strong>de</strong>n jaar<br />
toen <strong>de</strong> jacht niet naar wens was kregen verschillen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> hen een schuldbrief<br />
als betaling!<br />
Dat zijn ongezon<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l is een afgod, wien ter ere men<br />
gewoon is ongezon<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n toe te laten overal, niet het minst in nieuwe<br />
lan<strong>de</strong>n als dit. 16<br />
<strong>De</strong> zichtbare achteruitgang<br />
Het is nu in <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n dat wij het 'uitsterven' en <strong>de</strong> 'redding' <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Marind stam moeten plaatsen. Uit het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> weten wij dat Van <strong>de</strong>r<br />
Kooy een hospitaaltje had op <strong>de</strong> Missie in <strong>Merauke</strong>. Het Dagboek vermeldt hoe dit<br />
er uitzag:<br />
In <strong>de</strong> droge tijd zitten <strong>de</strong> Marind, en <strong>de</strong> zieken al niet min<strong>de</strong>r, liefst buiten bij<br />
een vuurtje. Overdag moeten zij hun sago, pisang, vis en schelpdiertjes kunnen<br />
poffen. Dat werd hun op <strong>de</strong> Missie toegestaan. Toch brachten <strong>de</strong> medicijnen<br />
weinig heil, omdat men <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziekten niet ken<strong>de</strong>. Het is gebeurd dat<br />
zieken, die men voor hun welzijn wil<strong>de</strong> vasthou<strong>de</strong>n, mensen die niet meer staan<br />
of lopen kon<strong>de</strong>n, zich 's nachts tot aan <strong>de</strong> prikkeldraad sleepten en daar door hun<br />
vrien<strong>de</strong>n opgepakt en weggedragen wer<strong>de</strong>n. 17<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy wist wel dat <strong>de</strong> 'tovenarij' meer vertrouwd werd dan zijn medicijnen.<br />
Hij schrijft:<br />
Dom-na anoem is een interessant oudje als ze maar niet ziek is. Zij is interne <strong>van</strong><br />
ons hospitaaltje: reeds meer dan vier maan<strong>de</strong>n is zij hier. Een paar dagen gele<strong>de</strong>n<br />
werd zij 'betoverd' (een tovenaar heeft haar een hout in het lijf getoverd).<br />
'Dom-na anoem', zei <strong>de</strong> pastoor, 'gij hebt koorts; ik zal je er wel eens even af<br />
helpen.'<br />
16 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Java-Post, jg. 19, 1921, p. 296.<br />
17 Viegen MSC, J., Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 1913.<br />
214
'Neen', antwoord<strong>de</strong> zij, 'ik ben betoverd. Jandoe zal dat hout er wel uithalen.'<br />
Jandoe is een type <strong>van</strong> toverheks, met een lang, scheefgetrokken gezicht, zich<br />
strompelend voort trekken<strong>de</strong>, een weinig voorovergebogen. 's Avonds toon<strong>de</strong><br />
Dom-na anoem mij het hout, dat <strong>de</strong> goedhartige Jandoe uit haar lijf gehaald had!<br />
Nochtans, Dom-na anoem bleef ziek: er zat zeker nog ergens een 'hout' in haar,<br />
ja, in haar buik, daar voel<strong>de</strong> zij het.<br />
Jandoe kwam er weer bij te pas en betastte haar op <strong>de</strong> aangewezen plaats. Neen,<br />
het was geen 'hout'. Met een overtuiging die geen tegenspraak duld<strong>de</strong>, zei<strong>de</strong><br />
Jandoe: 'Dom-na anoem, een <strong>De</strong>ma heeft je geslagen. Wacht even, ik zal die<br />
<strong>De</strong>ma wel eens een an<strong>de</strong>re plaats geven, zodat hij je niet meer zal kunnen<br />
plagen.'<br />
Want Jandoe is ook nog geestenbezweerster. Zij nam een vrucht, kauw<strong>de</strong> die,<br />
smeer<strong>de</strong> er iets <strong>van</strong> op het hoofd <strong>van</strong> Dom-na anoem en spuug<strong>de</strong> ook iets er<strong>van</strong><br />
in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>r oudje, die over haar gehele lijf begon te beven. Toen<br />
namen Jandoe en dat an<strong>de</strong>re oudje Dom-na anoem in haar mid<strong>de</strong>n en met haar<br />
drieën hand aan hand gingen zij enige passen vooruit, terwijl Jandoe <strong>de</strong> gekauw<strong>de</strong><br />
vrucht voor zich uit wierp met enige hokus-pokussen.<br />
Of Jandoe <strong>de</strong> <strong>De</strong>ma wezenlijk te pakken gekregen heeft moet <strong>de</strong> toekomst nog<br />
leren, maar wat zij zeker te pakken kreeg, dat was een tros bananen, die <strong>de</strong><br />
dankbare Dom-na anoem haar uit erkentelijkheid gaf. 18<br />
Van het begin af verz<strong>org</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen zieken en gewon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen,<br />
maar zij moesten constateren dat het aantal zieken en gewon<strong>de</strong>n voortdurend<br />
toenam. Er was met <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n een bepaal<strong>de</strong> besmetting overgekomen,<br />
<strong>de</strong> besmetting met een geslachtsziekte, maar welke dat was, dat bleek niet<br />
te achterhalen. Pas in 1916 sprak dokter Sitanala het vermoe<strong>de</strong>n uit, dat hier sprake<br />
was <strong>van</strong> het zogenaam<strong>de</strong> 'venerisch granuloom'. Eerst in 1921 zou dit door dokter<br />
Cnopius als <strong>de</strong> juiste diagnose bewezen wor<strong>de</strong>n.<br />
'<strong>De</strong>ze ziekte', schreef Van Baal, 'moet in <strong>de</strong> eerste jaren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vestiging in<br />
<strong>Merauke</strong>, toen er geregeld contact met Thursday-Island bestond, door Australische<br />
werklie<strong>de</strong>n in <strong>Merauke</strong> zijn ingevoerd.' 19<br />
Maar in zijn boek <strong>De</strong>ma vermeldt hij zijn twijfels in <strong>de</strong>ze. 20<br />
Vertenten vertelt wat <strong>de</strong>ze ziekte in <strong>de</strong> dorpen gaat betekenen:<br />
Hoeveel slechte praktijken <strong>de</strong> Marindinees er ook op na houdt, in het algemeen<br />
gesproken blijft <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> jeugd kerngezond, ook in <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n,<br />
en dat wijst op een strenge wet (<strong>de</strong> Wahoekoe wer<strong>de</strong>n goed beschermd), die men<br />
bij zulk een volk niet zou verwachten.<br />
18 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Almanak, jg. 26, 1916, p. 42.<br />
19 Baal, J. <strong>van</strong>, '36 Jaren', p. 341.<br />
20 Baal, J. <strong>van</strong>, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966, p. 25; Comelissen, J.F.L.M., Pater en Papoea. Kok, Kampen,<br />
1988, p. 6.<br />
215
Velen die wij hier als kin<strong>de</strong>ren hebben gekend, zijn nu opgesier<strong>de</strong> volwassenen.<br />
Het is héél droef te moeten <strong>de</strong>nken: nog een, twee, drie jaar dan komen ook zij aan<br />
<strong>de</strong> beurt en zijn een prooi <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontucht, het slachtoffer <strong>van</strong> <strong>de</strong> ergste ziekten.<br />
Halisan en Wogil, wij hebben u gekend als jonge, frisse meisjes vol levenslust,<br />
als het feest was blonkt gij <strong>van</strong> olie en ro<strong>de</strong> verf, pluimen, wit met zwarte top,<br />
tril<strong>de</strong>n boven uw hoofd en in uw armban<strong>de</strong>n staken witte en blauwe bloemen.<br />
Gij waart <strong>de</strong> trots en <strong>de</strong> blijdschap <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> familie, <strong>van</strong> uw broer en vooral<br />
<strong>van</strong> uw moe<strong>de</strong>r. En nu!<br />
Verle<strong>de</strong>n jaar zijn bei<strong>de</strong>n getrouwd en er was groot feest in Alakoe, <strong>de</strong> slechtheid<br />
vier<strong>de</strong> er hoogtij. Gisteren is Halisan begraven en Wogil is als een levend<br />
geraamte. Welke ze<strong>de</strong>n! <strong>De</strong> Regering nam ook hiertegen maatregelen, maar men<br />
stelt zich scha<strong>de</strong>loos in het geheim.<br />
Eergisteren ben ik in Tawala geweest: Halisan leef<strong>de</strong> nog en was nog goed bij<br />
kennis. Zij leed verschrikkelijk: hoe mager en vuil! Van het ongemak en <strong>de</strong> vele<br />
pijnen had zij zich het kroeshaar bij <strong>de</strong> slapen uitgetrokken. Een gore <strong>de</strong>ken<br />
<strong>de</strong>kte haar walgelijke miserie. Zij gaf een lucht af als een lijk en was omgonst<br />
door een zwerm blauwe vliegen. Haar moe<strong>de</strong>r zat er bedrukt naast. Met een<br />
bezempje <strong>van</strong> palmbladnerven sloeg zij <strong>de</strong> vliegen dood.<br />
<strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r begon mij zacht te verwijten dat ik zo lang was weggebleven in<br />
<strong>Merauke</strong>, dat ik niet meer dacht aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r voor wie Halisan nu geen<br />
sago meer kloppen kon. Ware mijnheer hier geweest toen <strong>de</strong> wond nog klein<br />
was, dan zou Halisan zeker genezen zijn! Nu vraagt zij geneesmid<strong>de</strong>len. Wat zal<br />
ik haar geven? Watten: dat is zo blank en zo zacht om won<strong>de</strong>n te wassen.<br />
<strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r raadt mijn gedachten: zij krijgt haar gemoed vol en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vrouw<br />
begint zacht te weeklagen als voor een do<strong>de</strong>.<br />
Halisan is <strong>de</strong> dood nabij. Ik spreek er haar over: die komt als een verlossing<br />
voor <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n, die opent <strong>de</strong> Hemel voor <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> goe<strong>de</strong> wil. Halisan<br />
heeft dikwijls met belangstelling geluisterd naar ons on<strong>de</strong>rricht. Ik mocht haar<br />
dopen, zij wil<strong>de</strong> het graag!<br />
Oh, dat pijnlijke kreunen en die magere armen hopeloos uitgestoken en die ruwe<br />
scheldwoor<strong>de</strong>n waarmee zij haar gemoed luchtte!<br />
Gisteren is Halisan begraven. Vijf, zes vrouwen tegelijk ston<strong>de</strong>n op en sloegen<br />
aan het jammeren. Terwijl zij <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> do<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> hand namen of <strong>de</strong> voeten<br />
streel<strong>de</strong>n, druppel<strong>de</strong>n haar oprechte tranen op Halisan. Zo jong verwoest! 21<br />
<strong>De</strong> komst <strong>van</strong> dokter Sitanala was daarom temeer een weldaad om zijn actieve<br />
samenwerking met <strong>de</strong> Missie. Hij bezocht geregeld het missiehospitaaltje en zag<br />
waarom <strong>de</strong> mensen dat verkozen boven het gemeenteziekenhuis (door 't toestaan<br />
namelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> vuurtjes bij <strong>de</strong> slaapplaatsen). Hij bracht dit i<strong>de</strong>e over naar het<br />
ziekenhuis, dat daarna gelei<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie overnam, zodat later het<br />
missieziekenhuisje kon wor<strong>de</strong>n gesloten.<br />
21 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 142.<br />
216
Het eigenlijke antwoord<br />
Het eigenlijke antwoord op <strong>de</strong> 'hopeloze' missiesituatie kwam met <strong>de</strong> aanvaarding<br />
<strong>van</strong> een nieuwe missiemetho<strong>de</strong>. Het was <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>lkampong'.<br />
Dat woord 'mo<strong>de</strong>lkampong' behoeft nu enige uitleg. Pater Vertenten vertelt in 1913<br />
hoe <strong>de</strong> missionarissen op het i<strong>de</strong>e kwamen en hoe zij <strong>de</strong>ze nieuwe missiemetho<strong>de</strong><br />
probeer<strong>de</strong>n te benutten.<br />
Om dui<strong>de</strong>lijk te zijn, eerst een korte beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand op Nieuw-<br />
Guinea. Dit geheimzinnig eiland is, ten minste wat het Ne<strong>de</strong>rlandse zui<strong>de</strong>lijke<br />
ge<strong>de</strong>elte betreft, nog slechts enkele jaren bekend en in verbinding gebracht met<br />
<strong>de</strong> beschaving. <strong>De</strong> eerste jaren had <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Regering werk om het land<br />
te verkennen en aanraking te verkrijgen met <strong>de</strong> bevolking. En <strong>de</strong> katholieke<br />
Missie had werk met het vertrouwen te winnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, het aanleren <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> taal, enz. Dat alles moest noodzakelijk voorafgaan en had nog weinig directe<br />
invloed op beschaving en bekering.<br />
Maar nu zijn we gekomen aan het twee<strong>de</strong> stadium. Door het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Regering in <strong>de</strong> laatste jaren en <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie, is er stilletjes aan een<br />
heilzame werking gekomen in <strong>de</strong> maatschappij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindinezen. Het<br />
beruchte koppensnellen heeft ein<strong>de</strong>lijk opgehou<strong>de</strong>n; kin<strong>de</strong>rmoord, kin<strong>de</strong>rroof,<br />
bloedwraak, levend-begraven en meer <strong>de</strong>rgelijke akelighe<strong>de</strong>n verdwijnen of zijn<br />
al verdwenen. <strong>De</strong> Marindinees begint te voelen dat zijn ou<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>mansleventje<br />
ingrijpen<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen on<strong>de</strong>rgaat. Waar het heen moet met al die veran<strong>de</strong>ringen<br />
begrijpt hij nog niet best, al erkent hij nu en dan reeds dankbaar dat het<br />
leven er toch maar veel vreedzamer en gelukkiger op gewor<strong>de</strong>n is. Tevens is het<br />
stenen tijdperk voorbij en <strong>de</strong> Marindinees kan zijn messen en bijlen en schoppen<br />
en <strong>de</strong>kens enz. niet meer missen. Hij is op <strong>de</strong> weg <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschaving gezet en<br />
moet voort, voort naar het nieuwe en het betere. 22<br />
Alles wees er op, dat wij het stelsel moesten aanpakken dat in an<strong>de</strong>re Missies<br />
met goe<strong>de</strong> uitslag is beproefd: het stichten <strong>van</strong> nieuwe dorpen. Twee schone<br />
artikels in Onze Kongo verschenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> pater <strong>De</strong> Clerq over volk en<br />
Missie in Kongo, bevestig<strong>de</strong>n ons in ons inzicht en gaven ons moed, want daar<br />
zagen wij hoe an<strong>de</strong>re missionarissen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> of ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
ken<strong>de</strong>n en toch zegevier<strong>de</strong>n... lief<strong>de</strong> en volhar<strong>de</strong>nd geduld overwint het al. 23<br />
Waarom zijn die nieuwe dorpen nodig? Omdat een onbeschaafd volk, dat nieuwe<br />
wegen op gaat, het vlugst vooruit komt wanneer het breekt met ou<strong>de</strong>, verkeer<strong>de</strong><br />
toestan<strong>de</strong>n. Dat zulks nodig is, kan blijken uit het volgen<strong>de</strong>: <strong>de</strong> Marindinezen<br />
leven nog altijd in een ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> maatschappij; zij hebben zelfs geen hoof<strong>de</strong>n.<br />
22 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 340.<br />
23 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 281.<br />
217
Ook hebben <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n geen gezinsleven (<strong>de</strong> mannen wonen in mannenhutten,<br />
<strong>de</strong> vrouwen in vrouwenhutten, <strong>de</strong> jongelingen in een afsluiting buiten het dorp);<br />
zij dragen geen kleren; <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren is allertreurigst; het<br />
kin<strong>de</strong>raantal is zeer gering als gevolg <strong>van</strong> hun ze<strong>de</strong>loos en wild leven; hun<br />
werkzaamheid kent geen or<strong>de</strong> en geen vooruitzicht, enz. Dat alles zal pas beter<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n als er nieuwe gezinnen gesticht wor<strong>de</strong>n, die gekleed gaan, die in<br />
een kleine nette hut een eigen familieleven willen lei<strong>de</strong>n; die or<strong>de</strong>lijk en geregeld<br />
hun eigen tuinen bewerken; die z<strong>org</strong> dragen voor <strong>de</strong> opvoeding <strong>van</strong> hun eigen<br />
kin<strong>de</strong>ren. Dit alles kan niet samengaan met hun ou<strong>de</strong> manier <strong>van</strong> wonen en<br />
leven. Dus: nieuwe dorpen zijn er nodig. Geschikt terrein daarvoor is er voldoen<strong>de</strong><br />
langs <strong>de</strong> kust, tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen in. An<strong>de</strong>re onoverkomelijke moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
doen zich niet voor, nu <strong>de</strong>ze beweging reeds uit het volk zelf ontstaan is<br />
en <strong>de</strong> goedkeuring heeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering. <strong>De</strong> enige moeilijkheid is <strong>de</strong>ze: hoe zal<br />
<strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> onkosten kunnen dragen die aan het stichten <strong>van</strong> nieuwe dorpen<br />
verbon<strong>de</strong>n zijn, want alle onkosten komen op rekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. 24<br />
Wij vertrouw<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> toekomst. Wanneer zou er een aan<strong>van</strong>g kunnen gemaakt<br />
wor<strong>de</strong>n?... Kin<strong>de</strong>ren zijn er weinig in <strong>de</strong> dorpen en die krijgt men niet in <strong>de</strong><br />
school, of er zou verplichtend on<strong>de</strong>rwijs ingevoerd moeten wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />
zijn er tegen dat hun kleinen <strong>de</strong> kleding aannemen, zij hopen dat zij later<br />
versierd zullen lopen als zij, met aanvlechtsels zo zwaar dat <strong>de</strong> hoofdhuid tot<br />
rimpels komt te liggen, ingeolied en beschil<strong>de</strong>rd dat men ze op een afstand<br />
ruiken kan, bepluimd en opgetooid zoals alleen een Kajakaja dat zijn kan.<br />
We had<strong>de</strong>n al eens kleren uitge<strong>de</strong>eld en dat viel mee, maar niet lang. <strong>De</strong><br />
kleintjes liepen er gaarne mee, <strong>de</strong> groten trokken ze aan wanneer zij ons zagen<br />
aankomen, maar <strong>de</strong> proef was mislukt en na een maand dien<strong>de</strong>n die kleren nog<br />
enkel om wat rommel in te pakken of om er <strong>de</strong> sagokoeken mee af te <strong>de</strong>kken,<br />
die gepoft wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r gloeien<strong>de</strong> stenen.<br />
<strong>De</strong> nieuwe aanpak blijkt nu <strong>de</strong>s te meer noodzakelijk omdat het inzicht rijpt dat<br />
niet <strong>de</strong> verz<strong>org</strong>ing <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken maar het behoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorrang<br />
moet krijgen.<br />
Het heil kwam <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>. Daar zijn reeds verschei<strong>de</strong>ne jaren jongens op <strong>de</strong><br />
statie, nu eens meer, dan eens min<strong>de</strong>r. Zij wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Missie on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n,<br />
krijgen er on<strong>de</strong>rricht <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong>r Kooy en helpen broe<strong>de</strong>r Joosten bij het<br />
handwerk. Vier hunner poetsten <strong>de</strong> plaat en kwamen naar Okaba te Mewi (een<br />
kwartier <strong>van</strong> hier) als knechten bij een ruilhan<strong>de</strong>laar... In het begin stond hun dat<br />
goed aan, maar zij moesten daar nogal werken, kregen geen nieuwe kleren, <strong>de</strong><br />
rijstvoorraad geraakte op, en waar '<strong>de</strong> spoeling dun is...' blijft <strong>de</strong> Kajakaja niet<br />
lang. Dikwijls kwamen zij hier en ten langen leste bleven zij bij ons. Ons kleine<br />
schooltje, dat drie jaar gediend had om allerlei rommel, kisten en kopra te<br />
bergen, was hun eerste slaapplaats, zij von<strong>de</strong>n het puik logies.<br />
24 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 340.<br />
218
Met verenig<strong>de</strong> krachten hebben wij toen een huis gebouwd, berekend voor twaalf<br />
jongens. Zij kregen ou<strong>de</strong> muskietnetten, een slaap<strong>de</strong>ken, kleren, tabak, dansten<br />
en trom<strong>de</strong>n veel, werkten nu eens hard, dan weer helemaal niet... Maar zij waren<br />
tevre<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> koning te rijk.<br />
Er kwamen meer liefhebbers, <strong>de</strong> oudsten trouw<strong>de</strong>n <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en zo<br />
hebben wij nu het begin <strong>van</strong> een nieuw dorp.<br />
't Is alles nog onvast en voorlopig, <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvinding zal ons nog veel leren, nog<br />
menige teleurstelling wacht ons, maar Onze Lieve Heer heeft het boompje<br />
geplant en groeien zal het.<br />
En zodoen<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong>ze weinige mensen met hun vele ingegroei<strong>de</strong> gebreken, <strong>de</strong><br />
grondleggers <strong>van</strong> een schone toekomst. Zij zijn er zich niet bewust <strong>van</strong>; toch is<br />
het zo. 25<br />
In <strong>Merauke</strong> en in Okaba is <strong>de</strong> Missie sinds enkele maan<strong>de</strong>n begonnen met het<br />
vormen <strong>van</strong> een nieuw dorp en <strong>de</strong> uitslag is tot nog toe zeer bevredigend. Jonge,<br />
flinke gezinnen leven daar bij <strong>de</strong> missionaris en gevoelen zich zeer tevre<strong>de</strong>n en<br />
gelukkig. Elk gezin heeft een klein, net huis, heeft kleren en instrumenten,<br />
ont<strong>van</strong>gt on<strong>de</strong>rricht en bezoekt <strong>de</strong> kerk, blijft vrij en zelfstandig en hangt <strong>van</strong><br />
niemand af. <strong>De</strong> enige voorwaar<strong>de</strong> die hem gesteld wordt is zich netjes te<br />
gedragen. Het laat zich aanzien dat na enige tijd <strong>de</strong>ze beweging sterk zal<br />
toenemen. Het is dus wel <strong>de</strong> aangewezen weg. 26<br />
<strong>De</strong> <strong>stichting</strong> verliep echter niet zon<strong>de</strong>r weerstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Van <strong>de</strong> Kolk<br />
vertelt:<br />
Walaw was al opgenomen in <strong>de</strong> gota<strong>de</strong> <strong>van</strong> Sangasee. Op een regenachtige dag<br />
kwam hij hier aangezet, <strong>van</strong> top tot teen zwart ingesmeerd met roet en olie, <strong>de</strong><br />
gewone "dracht" <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongelui. Alvorens hem zijn eerste broek te geven<br />
sne<strong>de</strong>n wij hem zijn vettig haarverlengsel af, en <strong>de</strong> lapjes pezerik <strong>van</strong> zijn armen.<br />
En toen stuur<strong>de</strong>n wij hem naar <strong>de</strong> grote waskom, <strong>de</strong> zee. <strong>De</strong> bovenste dikke laag<br />
verdween en <strong>de</strong> zwarte Walaw kwam lichtbruin uit het verkwikkend bad.<br />
Zo'n overgang <strong>van</strong> ongekleed tot gekleed is altijd verrassend. Het persoontje<br />
veran<strong>de</strong>rt er helemaal door: er ontpopt zich een heel an<strong>de</strong>r wezen, een beschaafd<br />
gezicht, een fraaie bronskleurige huid, hel<strong>de</strong>re ogen, fijn kort kroeshaar.<br />
Walaw was gelukkig. Maar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag had hij reeds een zware proef te<br />
doorstaan. Zoals gewoonlijk kwam <strong>de</strong> familie af om <strong>de</strong> "overloper" weer terug<br />
te halen. Luid wenen<strong>de</strong> kwamen Walaws va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r naar Okaba. "Toean",<br />
zei Walaw, die hen zag aankomen, "zeg maar gauw dat zij naar huis moeten<br />
gaan; ik blijf hier!"<br />
25 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 282.<br />
26 Vertenten MSC, P., in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 341.<br />
219
- "Neen, Walaw, dat moet ge zelf zeggen. Wilt ge hier blijven, goed. Wilt ge<br />
weer mee teruggaan, ook goed. Ge moet zelf beslissen."<br />
- "Ik blijf', was het korte antwoord, en meteen ging hij va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r tegemoet,<br />
die nog har<strong>de</strong>r begonnen te wenen en zingend weeklaag<strong>de</strong>n, toen zij hun<br />
lieve Walaw zagen na<strong>de</strong>ren in zijn nieuw pak. <strong>De</strong> va<strong>de</strong>r bleef op een afstand<br />
zitten huilen met het gelaat afgewend. <strong>De</strong> moe<strong>de</strong>r kwam na<strong>de</strong>r en Walaw vloog<br />
haar wenend om <strong>de</strong> hals. Het werd hem te machtig. Na een paar minuten luid<br />
weeklagen we<strong>de</strong>rzijds, verman<strong>de</strong> zich Walaw en zei: "Moe<strong>de</strong>r, ga maar naar<br />
huis; ik blijf hier!", en hij ging vlug <strong>van</strong> haar heen, blij dat het grote woord eruit<br />
was.<br />
Toen was het spel ook ineens afgelopen. Het weeklagen hield op. Va<strong>de</strong>r en<br />
moe<strong>de</strong>r waren gekalmeerd en namen hun betelpruimpje. Ik meen<strong>de</strong> hen wat te<br />
moeten troosten, maar het was helemaal niet nodig.<br />
- "Toean, onze Walaw moet bij U blijven, hij wil bij U zijn. Als <strong>de</strong> pisangs rijp<br />
zijn, zullen wij er veel brengen voor Walaw; als het feest is moet hij komen."<br />
enz. 27<br />
Vertenten voegt hieraan toe:<br />
<strong>De</strong> rasechte Kajakaja's klagen, wanneer hun kin<strong>de</strong>ren beter willen, wanneer hun<br />
zonen en dochters naar <strong>de</strong> Missie komen om zich te onttrekken aan <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>,<br />
die zeker over hen komt als zij opgesierd blijven en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> macht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
voorva<strong>de</strong>rlijke gebruiken.<br />
Zeker, daar zijn er velen die klagen en liever had<strong>de</strong>n dat wij nooit hier waren<br />
gekomen. Waar zijn nu <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> koppenfeesten <strong>van</strong> voorheen? <strong>De</strong> kranige<br />
bloedwraak is verdwenen, ou<strong>de</strong> sukkels en verworpelingen mogen niet meer<br />
levend begraven wor<strong>de</strong>n en ongewenste kin<strong>de</strong>rtjes niet meer gewurgd. Die goe<strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> tijd heeft uitgediend. 28<br />
Toen brak <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog uit, 1914, en een jaar later moest <strong>de</strong> statie Okaba<br />
wor<strong>de</strong>n opgeheven. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong (Noh-Okaba genoemd) werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoe<strong>de</strong><br />
<strong>van</strong> Baba-Géong geplaatst en Vertenten die naar <strong>Merauke</strong> had moeten vertrekken,<br />
kon enkel nog maar een paar maal per jaar naar Okaba gaan om te proberen <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>lkampong in leven te hou<strong>de</strong>n. Zijn verslagen in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba<br />
geven een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang <strong>van</strong> Noh-Okaba en <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam als<br />
zodanig:<br />
Eerste bezoek, Januari 1916: Alles nog re<strong>de</strong>lijk goed.<br />
Twee<strong>de</strong> bezoek, Mei 1916: In Alakoe zijn weer verschillen<strong>de</strong> mensen door <strong>de</strong><br />
venerische ziekte aangetast. Ook een paar jongens liepen won<strong>de</strong>n op, gevolg <strong>van</strong><br />
pe<strong>de</strong>rastie. Eetbare rietstengels wor<strong>de</strong>n met sperma bereid. Hiertoe onaneren <strong>de</strong><br />
27 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 98. (Ver<strong>de</strong>r geciteerd als:<br />
<strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r.)<br />
28 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 144.<br />
220
mannen in het bos. Een man <strong>van</strong> Okaba bewaart een stuk gedroogd mensenvlees.<br />
Bij grote ziekte wordt een stukje daar<strong>van</strong> in sagokoek gebakken, waar<strong>van</strong> ie<strong>de</strong>r<br />
wat krijgt. Bij <strong>de</strong> rouwplechtigheid krijgen alle mannen een ro<strong>de</strong> streep op<br />
gezicht en lijf, gemengd met lijkvocht <strong>van</strong> <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne. Een tovenaar haal<strong>de</strong><br />
een bebloe<strong>de</strong> glasscherf uit het lijf <strong>van</strong> een zieke, geverfd met het bloed <strong>van</strong> een<br />
varken dat Baba-Géong schoot. <strong>De</strong> scherf paste bij <strong>de</strong> fles die gevon<strong>de</strong>n werd.<br />
Wegens <strong>de</strong> financiële toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie werd aan Baba-Géong gezegd enkel<br />
op zijn maandloon te rekenen. Wij sturen geen rijst meer of petroleum. Algemene<br />
indruk: uiterlijke groei is er niet, maar <strong>de</strong> mensen zijn gezond. Het<br />
gezamenlijk gebed laat te wensen over, echter <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n kennen zij nog goed.<br />
<strong>De</strong>r<strong>de</strong> bezoek, ein<strong>de</strong> Augustus 1916: Twee overle<strong>de</strong>nen. Men houdt het klapperbos<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie bij. Ik mocht zes kleintjes dopen. Het binnenland gaat nog<br />
gewoon op sneltocht.<br />
Met behulp <strong>van</strong> Baba-Géong vertaal<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> Maleise catechismus in het Marindinees.<br />
Het kerkje moet opnieuw ge<strong>de</strong>kt wor<strong>de</strong>n. In 1915-1916: elf geboorten in<br />
Noh-Okaba. 29<br />
In <strong>Merauke</strong> hebben we nu negentig gekle<strong>de</strong>n die zich bij <strong>de</strong> Missie hebben<br />
aangesloten. Hier hebben we dìt voor: dat ons volkje voortdurend het voorbeeld<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>n voor ogen heeft die in het algemeen heel wat werkzamer zijn<br />
dan zij, netter en gemanier<strong>de</strong>r. 30<br />
Pater Neijens die op eigen verzoek ontslagen was als Apostolische Prefect (te<br />
Langgoer, Kei) kon <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> oorlog niet naar Europa en kwam terug naar<br />
<strong>Merauke</strong>, waar hij als eerste het missiewerk had voorbereid. Hij zou zich vooral<br />
inlaten met <strong>de</strong> Keiese christenen aldaar en voor het hospitaaltje z<strong>org</strong>en. Pater Van<br />
<strong>de</strong>r Kooy was overgeplaatst naar Kei.<br />
In zijn boek over pater Vertenten, <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r Kaja-Kaja's, schrijft J. Vlamynck<br />
MSC:<br />
Terwijl Nieuw-Okaba bij gebrek aan stuwen<strong>de</strong> leiding niet vooruit ging, ontwikkel<strong>de</strong><br />
<strong>Merauke</strong> zich snel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> waakzame z<strong>org</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen. Het<br />
missie-erf werd spoedig te eng voor het groeiend aantal Kajakaja gezinnen, die<br />
zich bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong aansloten. Er moest met plaats en behuizing handig<br />
wor<strong>de</strong>n gewoekerd. <strong>De</strong> grote loods werd omgebouwd tot een complex kamers<br />
waarin vele jonge gezinnen een on<strong>de</strong>rkomen von<strong>de</strong>n.<br />
Toen verkreeg pater Neijens <strong>van</strong> <strong>de</strong> regering het in <strong>de</strong> buurt gelegen terrein,<br />
waarop jaren terug <strong>de</strong> groots opgezette cultuurtuin wegens <strong>de</strong> schraalheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
grond was mislukt. Zes ruime dubbelwoningen kwamen mee aan <strong>de</strong> Missie en er<br />
kon naar hartelust wor<strong>de</strong>n bijgebouwd. Broe<strong>de</strong>r Van Santvoort heeft daar zijn<br />
sterke kracht aan besteed. Pater Neijens had <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken. Van<br />
29 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1916, p. 22.<br />
30 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 140.<br />
221
het Bestuur kreeg hij alle nodige geneesmid<strong>de</strong>len en zelfs een kleine, maar vaste<br />
subsidie. Er kwam een cementen vloer, die hij zelf geregeld schrob<strong>de</strong>. Zijn<br />
aanwezigheid gaf <strong>de</strong> arme sukkels een rustig vertrouwen in <strong>de</strong> voor hen vreem<strong>de</strong><br />
omgeving. Het nieuwe kerkje <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, dat in die dagen kant en klaar kwam,<br />
zag er netjes uit. Het kampongvolk woon<strong>de</strong> er graag <strong>de</strong> diensten en het on<strong>de</strong>rricht<br />
bij. Er werd gebe<strong>de</strong>n en met gloed gezongen door <strong>de</strong> katholieke Keiezen en<br />
ook door <strong>de</strong> Kajakaja's. Pater Neijens die met begrijpelijk pessimisme <strong>de</strong><br />
toekomst <strong>van</strong> Marindland beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>, kreeg weer moed en beken<strong>de</strong>: "Pater<br />
Vertenten, die jongelui zijn kloek en gezond en levenslustig. Het zal nog gaan..."<br />
In het voorjaar <strong>van</strong> 1916 schreef <strong>de</strong> Prefect (pater Nollen): "Geen geld meer in<br />
<strong>de</strong> kas, bestel alleen het hoogst noodzakelijke, eten en kleren voor <strong>de</strong> missionarissen<br />
en tracht voor <strong>de</strong> rest zelf Uw plan te trekken. Hebt ge geen geld om<br />
langer <strong>de</strong> internen te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, dan laat ze in Godsnaam naar huis gaan."<br />
<strong>De</strong> internen naar huis sturen! Dat nooit! Dat ware <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag voor het werk,<br />
dat zoveel inspanning had gekost en zulke verwachtingen gewekt. <strong>De</strong> missionarissen<br />
keer<strong>de</strong>n zich met sterker vertrouwen naar <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lijke Voorzienigheid en<br />
begonnen hun jaarlijkse retraite. <strong>De</strong> laatste dag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bidweek bracht een<br />
Chinees een mil<strong>de</strong> gift. Had <strong>de</strong> Grote Heer zijn vogeljacht niet overvloedig<br />
gezegend? Mocht hij dan geen vijfhon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n geven aan <strong>de</strong> Missie, "die niet<br />
betaald wordt door <strong>de</strong> Staat en zoveel doet voor <strong>de</strong> inheemse bevolking."<br />
Pater Vertenten scherpte zijn be<strong>de</strong>lpen en schreef aan <strong>De</strong> Java-Post: "Zijn wij<br />
door gebrek aan mid<strong>de</strong>len verplicht een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> onze Missie op te geven, dan<br />
komt natuurlijk Zuid-Nieuw-Guinea als zijn<strong>de</strong> het minst veelbelovend het eerst<br />
aan <strong>de</strong> beurt."<br />
<strong>De</strong> administratie <strong>van</strong> het tijdschrift gaf het voorbeeld: vijfentwintig gul<strong>de</strong>n; <strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong> mgr. Luypen <strong>de</strong>ed er vijftig gul<strong>de</strong>n bij. Elk nummer <strong>van</strong> <strong>De</strong> Java-Post<br />
bracht nieuwe bijdragen, an<strong>de</strong>re wer<strong>de</strong>n rechtstreeks naar <strong>Merauke</strong> gestuurd.<br />
<strong>De</strong> missionarissen leef<strong>de</strong>n zuiniger dan ooit en werkten met rusteloze ijver.<br />
Broe<strong>de</strong>r Joosten klopte sago met zijn jongens en plantte zoete aardappelen. <strong>De</strong><br />
missionarissen knipten en naai<strong>de</strong>n zelf kleren voor het mo<strong>de</strong>ldorp.<br />
In die krappe oorlogsjaren bleef <strong>de</strong> toekomst onzeker. Het was niet <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong><br />
om rijke garven, maar het zien kiemen en groeien <strong>van</strong> het lastig gestrooi<strong>de</strong><br />
zaad. 31<br />
Maar het liep ook wel eens an<strong>de</strong>rs. Vertenten vertelt:<br />
Onze ijverige, offervaardige broe<strong>de</strong>rs hebben tegenslag gehad. Voor zes weken<br />
had<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> hoofdstatie verlaten om in allerlei ontberingen ver op <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier<br />
hout te gaan kappen voor nieuwe woningen in het mo<strong>de</strong>ldorp. Alle jongens<br />
en jongemannen gingen mee. Vierhon<strong>de</strong>rd langere en kortere balken wer<strong>de</strong>n<br />
gekapt en gevierkant. Zij wer<strong>de</strong>n bijeengedragen en gesleept en tot twee grote<br />
31 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 111.<br />
222
vlotten vastgebon<strong>de</strong>n, rustend op een on<strong>de</strong>rlaag <strong>van</strong> bamboe's. Dat vertegenwoordig<strong>de</strong><br />
een grote som <strong>van</strong> geduld en versterving. Drie dagen zou men er <strong>de</strong><br />
stroom mee afvaren, profiterend <strong>van</strong> het aflopen<strong>de</strong> tij. <strong>De</strong> vlotten waren zwaar en<br />
<strong>de</strong> stroom sterk, vooral bij <strong>de</strong> aankomst vóór <strong>Merauke</strong>. Het ene vlot is omgeslagen<br />
en het an<strong>de</strong>re, nog wel met twee ankers vastgelegd, is 's nachts losgerukt en<br />
naar zee gedreven. Alles verloren: hout, ankers en touwwerk...<br />
Binnenkort gaan we in Godsnaam weer opnieuw aan het werk, het moet. Het<br />
Bestuur had me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n en hielp krachtdadig. 32<br />
Op het missieterrein verwil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> veestapel. <strong>De</strong> broe<strong>de</strong>rs hebben al hun best gedaan.<br />
<strong>De</strong> dieren von<strong>de</strong>n niet voldoen<strong>de</strong> eten en drinken binnen <strong>de</strong> omheining. <strong>De</strong> omheining<br />
was versleten en het vee brak eruit.<br />
Ken heel an<strong>de</strong>r probleem bedreigt het mo<strong>de</strong>ldorpen-i<strong>de</strong>e. Vertenten schrijft:<br />
Van <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n zijn enkele mannen met <strong>de</strong> ruilers op paradijsvogel jacht<br />
geweest. Dat wordt een grote bekoring. Zij krijgen voorschot, leren jenever<br />
drinken en <strong>de</strong> vrouwen blijven hier maan<strong>de</strong>n alleen achter, terwijl <strong>de</strong> jagers zelf<br />
in het binnenland herhaal<strong>de</strong>lijk in moreel gevaar komen. <strong>De</strong> vreem<strong>de</strong>lingenjagers<br />
zijn meestal geen voorbeel<strong>de</strong>n. 33<br />
Ein<strong>de</strong> 1916 kon men toch Kerstmis vieren. Vlamynck citeert Vertenten:<br />
Toen mid<strong>de</strong>rnacht <strong>de</strong> kerk<strong>de</strong>ur openging, was het een lust voor <strong>de</strong> ogen: alles hel<br />
verlicht, vooral het hoogaltaar met daarboven het schil<strong>de</strong>rij <strong>van</strong> <strong>de</strong> Aanbidding<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Drie Koningen en links het kribbetje. In een grot <strong>de</strong> H. Familie, on<strong>de</strong>raan<br />
enkele schaapjes on<strong>de</strong>r een engel met 'Gloria in excelcis <strong>De</strong>o!' en daarboven een<br />
flikkeren<strong>de</strong> ster.<br />
<strong>De</strong> beeldjes waren wel uit plankjes gezaagd en uit karton geknipt, maar het<br />
vol<strong>de</strong>ed goed, het was kleurig en het sprak tot <strong>de</strong>ze mensen meer misschien dan<br />
een preek dat doen kan...<br />
Wierook krul<strong>de</strong> op uit het wierooksvat, wentel<strong>de</strong> boven in het koor en vul<strong>de</strong> het<br />
kerkje. Onze jongens zongen een kerstlied in Kajakajataal op <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> "Stille<br />
Nacht" (tekst <strong>van</strong> pater Vertenten). <strong>De</strong> eenstemmige Mis Janua Coeli <strong>van</strong><br />
Griesbacher voer<strong>de</strong>n zij goed uit on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> pater Neijens, die ze hun met<br />
veel geduld en moeite geleerd had. Na het H. E<strong>van</strong>gelie een korte preek over <strong>de</strong><br />
grote gebeurtenis. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stille missen een an<strong>de</strong>r Kerstlied in <strong>de</strong> landstaal en<br />
"Venite Adoremus".<br />
'Het was waningap ha!', zei<strong>de</strong>n ze, 'prachtig!' On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> H. Mis gingen verschillen<strong>de</strong>n<br />
ter H. Tafel, zelfs ook één christen Kajakaja. ... Jongens, die met va<strong>de</strong>r<br />
nog meegingen op sneltocht, zelfs mensenvlees aten, zongen nu ter ere Gods en<br />
ba<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>r voorzangers, <strong>De</strong>emoel <strong>van</strong> Sangasee, maakte drie jaar gele<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
32 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 148.<br />
33 Vertenten MSC, P., Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, 1916.<br />
223
wreedhe<strong>de</strong>n nog mee. Hij heeft een mooie sopraanstem. Het is een goe<strong>de</strong>, vlugge<br />
jongen, ik hoop hem hier te hou<strong>de</strong>n, later kan hij dan zijn kennis mee<strong>de</strong>len aan<br />
zijn gewezen speelkamera<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Sangasee. Natuurlijk mocht ook <strong>de</strong> meer<br />
stoffelijke kant <strong>van</strong> het feest niet ontbreken. Onze jongens had<strong>de</strong>n het beter dan<br />
an<strong>de</strong>rs en op Twee<strong>de</strong> Kerstdag waren er volksspelen met allerlei prijzen, door<br />
een goe<strong>de</strong> weldoener uit Indië ons bez<strong>org</strong>d. Allen waren er zeer over voldaan.<br />
Het volgend jaar zullen zij meer dan ooit verlangen naar Kerstmis."<br />
Er was vooruitgang die nieuwe moed schonk, al maakten <strong>de</strong> missionarissen zich<br />
geen illusies. Die hoop zal pater Vertenten recht hou<strong>de</strong>n als in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren<br />
alles rondom hem dreigt weg te zinken en zelfs zijn naaste me<strong>de</strong>werkers zijn<br />
optimisme als een naïeve vlucht uit <strong>de</strong> werkelijkheid afwijzen. 34<br />
<strong>De</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba vervolgt:<br />
Vier<strong>de</strong> bezoek, Januari 1917: Alles in Noh-Okaba ziet er zo vies en verlopen uit.<br />
't Kerkje is door <strong>de</strong> z<strong>org</strong> <strong>van</strong> Baba-Géong wel ge<strong>de</strong>kt, maar vóór ik op het<br />
terrein kom hoor ik reeds klachten over hem. Na ernstig on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong><br />
man op gemene wijze misbruik heeft gemaakt <strong>van</strong> ons vertrouwen. Hij trad soms<br />
als een echte tiran op. Ook zijn vrouw geeft een slecht voorbeeld, vooral<br />
wanneer zij dronken is, wat hem en haar nogal eens schijnt te gebeuren. Ik kon<br />
niet langer met hem on<strong>de</strong>r één dak wonen, stuur hem weg met het verbod nog<br />
een voet in Noh-Okaba te zetten. Een bericht naar <strong>Merauke</strong> en als <strong>de</strong> Nautilus<br />
komt brengt <strong>de</strong> boot Liberato, Cornelia en hun twee kin<strong>de</strong>ren me<strong>de</strong>. Zij nemen<br />
<strong>de</strong> leiding over. O.L. Heer heeft ook híer weer alles ten goe<strong>de</strong> gekeerd.<br />
Vijf<strong>de</strong> bezoek, April 1917: <strong>De</strong> reis... <strong>de</strong> zee werd steeds woester en het bootje<br />
ging verschrikkelijk te keer. Het zeil moest gestreken wor<strong>de</strong>n. Er is weinig of<br />
geen comfort op zo'n bootje; bene<strong>de</strong>n is het niet om uit te hou<strong>de</strong>n en boven zit<br />
men in <strong>de</strong> onmogelijkste posities. Wij moeten ons met han<strong>de</strong>n en voeten stevig<br />
vasthou<strong>de</strong>n om niet over boord te vallen. In Noh-Okaba is veel veran<strong>de</strong>rd, huis<br />
en kerk zien er goed uit. Cornelia leert <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> vrouwen.<br />
's Avonds zongen wij lie<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> landstaal. <strong>De</strong> Gezaghebber begon scholen<br />
te stichten. Al laat het gehalte <strong>van</strong> <strong>de</strong> goeroe's veel te wensen over, toch stond<br />
ik verwon<strong>de</strong>rd over <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. Willen wij hier interesse<br />
wekken dan moeten wij die scholen aanpakken.<br />
Zes<strong>de</strong> bezoek, November 1917: <strong>De</strong> huizen zijn steeds meer vervallen. <strong>De</strong><br />
Gezaghebber voelt niets voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. Heel <strong>de</strong> kust is in rep en roer,<br />
vol vrees voor een <strong>De</strong>ma. <strong>De</strong> Kondo-anim hebben een vrouw gedood en die is<br />
<strong>De</strong>ma gewor<strong>de</strong>n. Die reist nu langs <strong>de</strong> kust <strong>van</strong> oost naar west. Baba-Géong<br />
heeft zijn vrouw verstoten en ontneemt haar alle kin<strong>de</strong>ren.<br />
Noh-Okaba heeft vierentwintig gezinnen met vijftien kin<strong>de</strong>ren en vijf mannen<br />
zon<strong>de</strong>r vrouw. 35<br />
34 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 114.<br />
35 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1917, pp. 25-29.<br />
224
In 1917 (aldus J. Vlamynck) bracht <strong>de</strong> Missie-Overste, pater Van <strong>de</strong> Kolk, een<br />
bezoek aan Zuid-Nieuw-Guinea. Beter dan wie ook kon <strong>de</strong>ze oud-pastoor <strong>van</strong><br />
Okaba over <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> zuidkust oor<strong>de</strong>len. Hij had dit volk nog gezien<br />
in volle wil<strong>de</strong>mansglorie; hij had in zijn priesterhart <strong>de</strong> hoop gedragen dit volk<br />
op te tillen en te kerstenen. Enthousiast had hij te Okaba het werk aangepakt,<br />
maar spoedig ervaren dat hier alleen met veel geduld en na veel tijd iets te<br />
winnen viel. Toen <strong>de</strong> achteruitgang <strong>van</strong> dit volk zich met <strong>de</strong> dag dui<strong>de</strong>lijker<br />
afteken<strong>de</strong>, was het mo<strong>de</strong>ldorp verrezen als een lichtpunt in <strong>de</strong> donkere werkelijkheid.<br />
Maar wegens <strong>de</strong> oorlog moest Okaba wor<strong>de</strong>n opgegeven en <strong>de</strong> Missie werd<br />
op haar vertrekpunt <strong>Merauke</strong> teruggeworpen.<br />
Na twee jaar afwezigheid sloeg hem met ontzetting <strong>de</strong> snelle curve <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang.<br />
In zeven jaar tijd is een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> hele kustbevolking weggestorven en het<br />
geboortecijfer is bijna nul. Wat zal er na zeven jaar nog over zijn <strong>van</strong> heel <strong>de</strong><br />
Kajakaja wereld <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust, die nu reeds geslonken is tot nauwelijks achtduizend?<br />
'<strong>De</strong> enkele nieuwe dorpjes, die <strong>de</strong> missionarissen met heldhaftig geduld trachten<br />
te stichten, zullen het enige zijn dat weldra overblijft <strong>van</strong> dit verdwijnend volk.<br />
Enkele gezon<strong>de</strong> en volgzame gezinnen en jongelui sluiten zich aaneen, nemen <strong>de</strong><br />
kleding aan, bouwen fatsoenlijke huizen en laten zich lei<strong>de</strong>n tot een beter en<br />
netter leven. <strong>De</strong> overigen zullen wegsterven in ver<strong>de</strong>rf en ellen<strong>de</strong> gelijk er reeds<br />
hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n wegstierven. Ik heb verbaasd gestaan hoe mannen en vrouwen, die<br />
twee jaar gele<strong>de</strong>n nog flink en gezond waren, nu door <strong>de</strong> vreselijke volksziekte<br />
waren aangetast; leven<strong>de</strong> geraamten met afzichtelijke won<strong>de</strong>n en bijna onkenbaar.<br />
Een jongeman, vroeger een prachtkerel, zag ik terug en herken<strong>de</strong> hem niet;<br />
een gelaat waarin slechts vier akelige holten ogen, neus en mond aanwezen.<br />
Spreken kon hij bijna niet meer: het voedsel moest men hem in <strong>de</strong> mondholte<br />
leggen op <strong>de</strong> zichtbare tong. Afschuwelijk!<br />
En zo zag ik vele jonge levens half of heel verwoest door <strong>de</strong> straffen<strong>de</strong> gevolgen<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>loosheid. Men noem<strong>de</strong> mij zovelen die reeds bezweken waren: die<br />
en die en die, een paar jaar gele<strong>de</strong>n nog zo flink, zij stierven <strong>de</strong> een na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r,<br />
Slechts een paar kin<strong>de</strong>ren waren in die tijd nog geboren. En toch gaat het ou<strong>de</strong><br />
wil<strong>de</strong> leven door; nam <strong>de</strong> Regering geen strenge maatregelen om <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
instellingen <strong>van</strong> dood en be<strong>de</strong>rf te bestrij<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> kwalen zou<strong>de</strong>n in niets<br />
wor<strong>de</strong>n gestuit. Maar ook nu nog is het tevergeefs, te laat."<br />
Een doffe moe<strong>de</strong>loosheid overviel <strong>de</strong> oud-missionaris <strong>van</strong> Okaba. Met een<br />
schrijnend weegevoel ging hij door dit land <strong>van</strong> <strong>de</strong> dood. Pessimistisch besloot<br />
zijn verslag: "Met <strong>de</strong> treurige overtuiging, dat dit eens zo sterke, belangwekken<strong>de</strong>,<br />
veelbeloven<strong>de</strong> volk na enkele jaren in hoofdzaak zal zijn verloren voor <strong>de</strong><br />
toekomst, voor <strong>de</strong> beschaving en voor God, verliet ik Nieuw-Guinea weer met<br />
een diepe weemoed in <strong>de</strong> ziel. Maar <strong>de</strong>s te heldhaftiger leek me het leven en<br />
werken <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen die op hun post blijven aan het sterfbed <strong>van</strong> een<br />
wild volk om nog enkele zielen te winnen voor <strong>de</strong> hemel."<br />
225
Er was in<strong>de</strong>rdaad bovenmenselijke moed nodig om in dit stervend land nog<br />
langer <strong>de</strong> nutteloze wacht op te trekken. Het optimisme <strong>van</strong> pater Vertenten was<br />
niet blind voor <strong>de</strong> treurige werkelijkheid, die dagelijks iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleine,<br />
koppige hoop wegknaag<strong>de</strong>. En toch gaf hij <strong>de</strong> worsteling niet op om het tengere<br />
leven dat nog opschoot tussen <strong>de</strong> vele graven, te beveiligen en te red<strong>de</strong>n. Zijn<br />
priesterwoord troostte en zalf<strong>de</strong> en als uit die wrakken <strong>van</strong> mensen een rein<br />
gewassen ziel ontsnapte naar het betere leven, sloot hij hen <strong>de</strong> ogen en herbegon<br />
zijn lief<strong>de</strong>werk bij een volgen<strong>de</strong> sukkelaar. 36<br />
Vertenten schrijft:<br />
Zeven<strong>de</strong> en achtste bezoek 1918: Er zijn kin<strong>de</strong>ren gestorven en twee vrouwen<br />
baar<strong>de</strong>n een dood kind. Eén man is voor zijn dood nog gedoopt. .Het kerkbezoek<br />
laat heel veel te wensen over. Het is te begrijpen dat <strong>de</strong> mensen nog zo onverschillig<br />
zijn op godsdienstig gebied. Heel hun opvoeding en hun leven staan in<br />
<strong>de</strong> weg. Als wij ons hier niet weer vestigen, komt er niets <strong>van</strong> terecht. Toen ik<br />
in <strong>De</strong>cember in <strong>Merauke</strong> terugkwam heerste er volop Spaanse griep. Alles was<br />
doods en verlaten. Als men enige beweging zag, werd er een do<strong>de</strong> weggedragen."<br />
En Vlamynck beschrijft:<br />
Het werd een ramp voor dit verzwakt en wegkwijnend volk. <strong>De</strong> mensen stierven<br />
als vliegen. Een panische schrik sloeg <strong>de</strong> bevolking. <strong>De</strong> Kajakaja's vluchtten weg<br />
uit <strong>de</strong> dorpen, naar het zeestrand of diep <strong>de</strong> bossen in. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>ldorpen liepen<br />
leeg. <strong>De</strong> drang naar zelfbehoud riep het brutale egoïsme <strong>van</strong> <strong>de</strong> primitief wakker:<br />
va<strong>de</strong>rs en moe<strong>de</strong>rs lieten hun sterven<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan hun lot over; kin<strong>de</strong>ren<br />
bekreun<strong>de</strong>n zich niet om hun zieke va<strong>de</strong>r of moe<strong>de</strong>r, maar vluchtten voor <strong>de</strong><br />
dreigen<strong>de</strong> dood. Er bestond geen bloedverwantschap meer. Geen familie, geen<br />
vriendschap: alleen <strong>de</strong> waanzinnige vrees voor <strong>de</strong> besmetting en <strong>de</strong> zucht om te<br />
ontsnappen.<br />
Als barmhartige Samaritaan trokken <strong>de</strong> missionarissen rond en predikten overal<br />
met <strong>de</strong> daad het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>. Het heeft bij sommige inlan<strong>de</strong>rs een<br />
diepe indruk nagelaten. "Als allen ons verlieten, bleeft gij bij ons!" zei<strong>de</strong>n ze<br />
later tot pater Vertenten.<br />
In een brief heeft <strong>de</strong>ze missionaris zijn treurige gang door het sterven<strong>de</strong> land<br />
getekend: het is in al zijn soberheid een schrijnen<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong> uit het grote<br />
lij<strong>de</strong>nsverhaal <strong>van</strong> Marind land:<br />
"12 <strong>De</strong>cember 1918: - <strong>De</strong> Spaanse griep is in het land, ik kom in Boeti.<br />
Ingra ligt te hijgen achter een kleine omheining <strong>van</strong> dor klapperblad, zoals zo<br />
vele an<strong>de</strong>ren!<br />
36 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 120.<br />
37 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1918, p. 30.<br />
226
En Poegan ligt dood op zijn mat. Zijn vrouw is ook gestorven: zijn grote zoon,<br />
waarop hij zo fier was, waar<strong>van</strong> hij mij telkens zei mijnheer, bezie hem eens<br />
goed! Wat een kerel! Bonang trekt zich niets aan <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>lui. Hij lijdt aan<br />
syfilis en wellicht ook aan <strong>de</strong> nieuwe ziekte.<br />
Poegan ligt daar, <strong>de</strong> knieën opgetrokken, <strong>de</strong> mond vol droge sago!<br />
<strong>De</strong> mensen zijn als door <strong>de</strong> hand Gods geslagen. <strong>De</strong> meesten zijn ziek en <strong>de</strong><br />
gezon<strong>de</strong>n blijven liever elk op hun plaats, bekommerd alleen om <strong>de</strong> naaste<br />
verwanten; aan <strong>de</strong>ze kant <strong>van</strong> het dorp weet men niet wie er aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant<br />
gestorven is.<br />
Twee ou<strong>de</strong> sukkels, een man en een vrouw, willen Poegan begraven. Maar het<br />
gaat niet. Ik stel voor hen te helpen wat zij gaarne aannemen. "Mijnheer, gij zijt<br />
sterk, draag vóór, wij tweeën achterna." Zo doen wij. Het zand brandt, het is<br />
heet om te stikken, nu en dan moeten wij rusten. <strong>De</strong> vrouw had reeds een kuil<br />
gegraven, maar te kort, ik maakte hem iets langer. <strong>De</strong> mat <strong>van</strong> <strong>de</strong> do<strong>de</strong> en wat<br />
boomschors leggen wij over het lijk en vullen <strong>de</strong> kuil met mul zand.<br />
Arme Poegan, blind naar lichaam en ziel! Laatst heb ik nog met hem zitten<br />
praten over <strong>de</strong> eeuwige waarhe<strong>de</strong>n; hij luister<strong>de</strong> graag, ik hoop dat zij licht<br />
hebben gebracht in <strong>de</strong> duisternis <strong>van</strong> zijn geest en in zijn hart verlangen ontstoken<br />
naar God, die Zich over hem ontferme!<br />
14 <strong>De</strong>cember 1918: - <strong>De</strong> mensen zijn ra<strong>de</strong>loos. Onze mo<strong>de</strong>lkampong is leeg;<br />
allen gevlucht, sommigen in <strong>de</strong> bossen, <strong>de</strong> meesten naar het strand.<br />
In Nowari sterven <strong>de</strong> eersten. Men begraaft <strong>de</strong> do<strong>de</strong>n en ontvlucht het dorp.<br />
Links en rechts op het zeestrand liggen <strong>de</strong> mensen achter een of twee klapperbla<strong>de</strong>ren,<br />
die hen wat beschermen tegen <strong>de</strong> zon.<br />
16 <strong>De</strong>cember 1918 - Weer sterven er en <strong>de</strong> meesten vluchten <strong>de</strong> tuinen in. Ook<br />
daar blijft men ziek, sommigen varen <strong>de</strong> rivier op, zieken meevoerend, an<strong>de</strong>ren<br />
keren weer naar het strand.<br />
Ik doopte enkelen <strong>van</strong> onze catechumenen. An<strong>de</strong>ren, die reeds beter zijn knielen<br />
naast mij in het zand, wij bid<strong>de</strong>n samen, <strong>de</strong> sterven<strong>de</strong>n bid<strong>de</strong>n hardop mee,<br />
hoewel het hun veel moeite kost en ik hun gezegd heb dat bid<strong>de</strong>n "met het hart"<br />
voldoen<strong>de</strong> was.<br />
In Nowari sterft <strong>de</strong> kleine Pius, enkele maan<strong>de</strong>n oud. Een engeltje in <strong>de</strong> Hemel!<br />
Naar landsgebruik wordt <strong>de</strong> kleine in het kin<strong>de</strong>rmandje begraven waarin moe<strong>de</strong>r<br />
hem droeg; het mandje wordt niet in het graf gezet, maar opgehangen aan een<br />
stevige stok.<br />
Achter Sopa<strong>de</strong>m heeft men een do<strong>de</strong> onbegraven laten liggen, <strong>de</strong> roofvogels<br />
trekken het lijk aan stukken. El<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>n het lijk <strong>van</strong> een vrouw<br />
reeds ge<strong>de</strong>eltelijk weggevreten. [...]<br />
18 <strong>De</strong>cember 1918: - In Jobar sterft Wani, een jonge vrouw uit onze mo<strong>de</strong>lkampong<br />
en haar kindje Basilius. Enkele dagen gele<strong>de</strong>n waren bei<strong>de</strong>n nog kerngezond.<br />
Het graf is nog niet dicht en reeds komt men met het lijk aandragen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
zuster <strong>van</strong> Wani, een stevige jonge meid. In Boeti in het zand on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klapper-<br />
227
228<br />
bomen liggen zieken links en rechts. Mid<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r hen slapen op één mat<br />
Johanna en haar zusje Christina, twee kleine meisjes <strong>van</strong> zes en vier jaar oud.<br />
Va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r zijn pas gestorven. <strong>De</strong> kin<strong>de</strong>rtjes zijn ook zwaar ziek geweest,<br />
maar nu aan <strong>de</strong> beteren<strong>de</strong> hand. Ik maak ze stilletjes wakker en stop ze <strong>de</strong><br />
handjes vol biscuits. Zij gaan zitten op <strong>de</strong> gevouwen knietjes, eten, kijken mij<br />
aan met grote ogen en zeggen niets. M<strong>org</strong>en krijgen zij weer. [...]<br />
Verz<strong>org</strong>ing, hoofdzaak in <strong>de</strong>ze ziekte, hebben <strong>de</strong> mensen hier zo goed als niet.<br />
Een stuk suikerriet, een gepofte aardappel of pisang is alles, en nog is er niet<br />
altijd iemand die het hun geeft. Met een blik biscuits kan men hier velen<br />
gelukkig maken. Toen <strong>de</strong> wd. directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> Co. zulks vernam,<br />
stuur<strong>de</strong> hij mij aanstonds een mooie bezending. God lone hem!<br />
In al die miserie heb ik verschei<strong>de</strong>ne mensen in goe<strong>de</strong> stemming kunnen dopen<br />
en enkele heel zwarte engeltjes <strong>de</strong> Hemel binnengesmokkeld.<br />
4 Januari 1919: - Juiste gegevens over heel <strong>de</strong> kust heb ik nog niet, maar ik<br />
schat dat een vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's het slachtoffer wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Spaanse<br />
griep. Aan <strong>de</strong>ze kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier is het zeker zo, en ook tussen<br />
Koembe en <strong>Merauke</strong>.<br />
In Borem en Sarira stierven reeds zevenentachtig <strong>van</strong> een kleine driehon<strong>de</strong>rd<br />
inwoners en het zal wel hon<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Sterke jongelui vallen evengoed als<br />
sukkels, alleen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren blijken meer weerstandsvermogen te hebben.<br />
Het is niet zon<strong>de</strong>r z<strong>org</strong> dat wij <strong>de</strong> toekomst tegemoet zien. Ook onze mo<strong>de</strong>lkampong<br />
moet er aan geloven, achttien <strong>van</strong> <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>rtig stierven.<br />
En nu <strong>de</strong> strandkampongs zo klein wor<strong>de</strong>n, vragen <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong>n aan onze<br />
gekle<strong>de</strong>n in het dorp te komen en te blijven. Enkelen luister<strong>de</strong>n daar reeds naar<br />
en keren niet naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong terug. Vroeg of laat is het hun on<strong>de</strong>rgang,<br />
ook lichamelijk, maar daar <strong>de</strong>nken zij nu niet aan. Hun bloedverwanten zijn blij<br />
en prijzen ze, en... het is altijd gemakkelijker en meer volgens <strong>de</strong> ingeroeste<br />
natuur zich maar te laten gaan, aan wet noch regel gebon<strong>de</strong>n te zijn, naar<br />
hartelust te dansen en te slapen, halve en hele dagen."<br />
Langzamerhand nam <strong>de</strong> ziekte af en keer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mensen uit <strong>de</strong> verschrikking en<br />
uit <strong>de</strong> bossen naar <strong>de</strong> dorpen terug. Maar <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>mie had een vreselijke gaping<br />
in <strong>de</strong> al dunne gele<strong>de</strong>ren geslagen. Van april 1914 tot mei 1919 was 40%<br />
gestorven en <strong>de</strong> overleven<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n bedreigd door <strong>de</strong> langzame maar zekere<br />
on<strong>de</strong>rgang aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> ban<strong>de</strong>loosheid en be<strong>de</strong>rf.<br />
<strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs - <strong>de</strong> anker <strong>van</strong> vertrouwen bij het ongenadig wegspoelen<br />
<strong>van</strong> het leven - waren leeggelopen. Menselijkerwijze gesproken was <strong>de</strong> toestand<br />
hopeloos gewor<strong>de</strong>n. Is het te verwon<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> Overheid eraan dacht heel <strong>de</strong>ze<br />
uitzichtloze Missie op te geven?<br />
Ook volgens pater Neijens beteken<strong>de</strong> <strong>de</strong> Spaanse griep <strong>de</strong> gena<strong>de</strong>slag voor Zuid-<br />
Nieuw-Guinea. Hij was zó pessimistisch dat pater Vertenten hem beleefd maar<br />
beslist moest tegenspreken, alleen reeds om het moreel <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs op te<br />
hou<strong>de</strong>n, die zo diep le<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> drukken<strong>de</strong> toestand. Toen pater Vertenten
hem in alle ernst vroeg, welke beslissing hij zou nemen, indien hij ervoor stond,<br />
antwoord<strong>de</strong> hij: "<strong>Merauke</strong> zou ik in elk geval aanhou<strong>de</strong>n..." "Toen moest ik toch<br />
in mezelf glimlachen", schrijft pater Vertenten, "want <strong>Merauke</strong> behou<strong>de</strong>n, was<br />
alles behou<strong>de</strong>n wat er op dat ogenblik was en later zou men ver<strong>de</strong>r zien. Praktisch<br />
waren we het dus eens, alleen: ik had altijd nog moed en vertrouwen in <strong>de</strong><br />
toekomst." 38<br />
In 1919 schrijft Vertenten in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba:<br />
Negen<strong>de</strong> bezoek, Mei 1919: Noh-Okaba is er niet op vooruitgegaan. Liberate<br />
klaagt: zij willen niet luisteren. Dagoe heeft zich weer laten aanvlechten, Jan<strong>de</strong>l<br />
ook, vier an<strong>de</strong>ren zijn al niet meer hier, drie gezinnen zijn bij ruilers gaan<br />
inwonen.<br />
Aan <strong>de</strong> Spaanse griep stierven zes mensen, twee zon<strong>de</strong>r doopsel. Het aantal<br />
inwoners is zesenveertig. In Okaba stierven aan <strong>de</strong> griep een <strong>de</strong>rtig mensen, te<br />
Mewi vijftien, te Alakoe zevenen<strong>de</strong>rtig, te Tawala zeventien.<br />
Ruilers gaan zogenaam<strong>de</strong> huurcontracten aan met Kajakaja's om zelf klappernoten<br />
op te halen, met het gevolg dat <strong>de</strong> mensen er grof inlopen en nu zelfs geen<br />
jonge klappers <strong>van</strong> hun bomen mogen halen. 39<br />
Aan <strong>de</strong> Gezaghebber in Okaba schreef Vertenten toen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> brief:<br />
Wele<strong>de</strong>lgestrenge Heer,<br />
Okaba, 16 Mei 1919<br />
Alvorens <strong>de</strong> terugreis te aanvaar<strong>de</strong>n meen ik u in kennis te moeten stellen <strong>van</strong><br />
het volgen<strong>de</strong>:<br />
1 Wijl u niet gediend schijnt te zijn <strong>van</strong> Liberate als tussenpersoon, vind ik het<br />
beter dat hij ook niet meer als zodanig optreedt. Hij zal dus niet meer nagaan of<br />
<strong>de</strong> huizen, het terrein, <strong>de</strong> weg over ons erf in or<strong>de</strong> zijn. Gelieve dat voortaan -<br />
alsook alle herendiensten - zelf met of zon<strong>de</strong>r het dorpshoofd te regelen.<br />
2 Willen <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n zich weer op zijn Kajakaja's tooien en leven dan mogen<br />
zij niet langer hier wonen. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong is niet voor opgesier<strong>de</strong>n. Dat<br />
terrein is door <strong>de</strong> Heer assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate afgestaan voor Noh-Okaba, niet<br />
voor an<strong>de</strong>ren. Trouwens <strong>de</strong> meeste huizen heeft broe<strong>de</strong>r Van Santvoort zelf nog<br />
gezet en <strong>de</strong> nieuwe zijn op onze kosten door Liberato gebouwd.<br />
3 Wanneer gekle<strong>de</strong>n weer terug willen keren tot het ou<strong>de</strong> leven, hoop ik dat u<br />
ze <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> raad zult geven zulks niet te doen. Steeds meer word ik in mijn<br />
overtuiging bevestigd dat alleen in mo<strong>de</strong>lkampongs heil is te zoeken voor dit<br />
volk, on<strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rlijke, maar vaste leiding. Gisteren was ik in groot-Sangasee,<br />
daar stierf in vijf jaar tijd 43% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. En on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong>n<br />
38 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 122-127.<br />
39 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 32.<br />
229
hoeveel sukkels nog! In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen is het iets, maar niet veel beter.<br />
4 Wijl ik weet dat u beseft dat <strong>de</strong> sterke drank een ver<strong>de</strong>rfelijke invloed heeft<br />
op <strong>de</strong> inlandse bevolking, zo hoop ik dat u mid<strong>de</strong>len zult weten te vin<strong>de</strong>n om het<br />
schenken <strong>van</strong> sopi aan gekle<strong>de</strong>n (en an<strong>de</strong>ren?) tegen te gaan. Dat gebeurt in<br />
Okaba. Dat is één <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom sommigen liever bij an<strong>de</strong>re ruilers<br />
dan bij Liberato werken, die geen sopi schenkt.<br />
Zon<strong>de</strong>r aanleiding tot meer.<br />
Met verschuldig<strong>de</strong> eerbied, Uw d.w. P. Vertenten MSC. 40<br />
40 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 35.<br />
230
VIII <strong>De</strong> redding<br />
<strong>De</strong> redding medisch en sociaal<br />
Om <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam te kunnen aanvoelen is het<br />
goed hier enkele gegevens te ontlenen aan een on<strong>de</strong>rzoek dat vele jaren later, in<br />
1953, op initiatief <strong>van</strong> <strong>de</strong> South Pacific Commission 1 werd ingesteld.<br />
In augustus 1905 begon <strong>de</strong> R.K. Missie haar werk op <strong>de</strong> zuidkust <strong>van</strong> Nieuw-<br />
Guinea... Door <strong>de</strong> nog geheel ongeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n, maar vooral ook door <strong>de</strong><br />
sterk seksuele cultuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind stam, had haar werk in <strong>de</strong> eerste jaren<br />
weinig invloed. <strong>De</strong> missionarissen begonnen <strong>de</strong> dorpen in <strong>de</strong> omgeving <strong>van</strong><br />
<strong>Merauke</strong> te bezoeken.<br />
Intussen openbaar<strong>de</strong> zich in Zuid-Nieuw-Guinea een vreem<strong>de</strong> geslachtsziekte die,<br />
eerst voor syfilis aangezien, later venerisch granuloom bleek te zijn.<br />
Nu is het uit <strong>de</strong> door <strong>de</strong> missionarissen bijgehou<strong>de</strong>n dagboeken dui<strong>de</strong>lijk, dat in<br />
<strong>de</strong> eerste twee jaren <strong>van</strong> hun verblijf ter zuidkust bedoel<strong>de</strong> ziekte nog nergens<br />
voorkomt, <strong>de</strong> ziekte, die in <strong>de</strong> thans volgen<strong>de</strong> jaren Zuid-Nieuw-Guinea zo sterk<br />
zou teisteren. Eerst in het begin <strong>van</strong> 1908 wordt min of meer dui<strong>de</strong>lijk op het<br />
reeds menigvuldig voorkomen <strong>van</strong> venerische ziekten gezinspeeld.<br />
Het staat daarom wel vast dat <strong>de</strong> mening <strong>van</strong> sommigen, als zou het venerisch<br />
granuloom reeds op <strong>de</strong> zuidkust zijn geweest vóór <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> <strong>de</strong> Europeanen,<br />
niet steekhou<strong>de</strong>nd is. Daartegen pleit bovendien het feit dat <strong>de</strong> ziekte tot op<br />
he<strong>de</strong>n toe vaak als <strong>de</strong> "ziekte <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>" wordt betiteld en in <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mensen geen an<strong>de</strong>re naam heeft. 2<br />
Het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze ziekte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Marind ligt waarschijnlijk rond het jaar 1905.<br />
Wie <strong>de</strong> ziekte gebracht heeft en waar zij <strong>van</strong>daan kwam is niet bekend, maar het<br />
is onwaarschijnlijk dat <strong>de</strong> Europeanen, Chinezen of Indonesiërs <strong>de</strong>ze ziekte<br />
zou<strong>de</strong>n hebben ingevoerd, daar zij bij <strong>de</strong>ze bevolkingsgroepen in Indonesië niet<br />
bekend was en ook op Nieuw-Guinea zel<strong>de</strong>n of nooit bij hen werd waargenomen.<br />
Het venerisch granuloom is over verschei<strong>de</strong>ne tropische gebie<strong>de</strong>n verspreid en in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r inheems in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Verenig<strong>de</strong> Staten (vrijwel alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
1 South Pacific Commission, Population Studies — S 18 Project. (Rapport <strong>van</strong> het bevolkingson<strong>de</strong>rzoek<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Marind-anim <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Zuid Nieuw-Guinea. 1953; ver<strong>de</strong>r geciteerd als: Population<br />
Studies -S 18 Project.)<br />
2 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 82-83.<br />
231
negerbevolking), Mid<strong>de</strong>n- en Zuid-Amerika, India, Ceylon, China, Noord-<br />
Australië en <strong>de</strong> Melanesische eilan<strong>de</strong>n. Hoogstwaarschijnlijk is het <strong>van</strong>uit <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> laatst genoem<strong>de</strong> streken naar Nieuw-Guinea gebracht, doch bewijzen<br />
daarvoor ontbreken.<br />
In Australisch Nieuw-Guinea werd <strong>de</strong> ziekte op sommige plaatsen veel gezien:<br />
het ziekenhuis in Samarai vermeld<strong>de</strong> in het jaar 1917 125 opnamen aan venerisch<br />
granuloom. Ook hier neemt men <strong>de</strong> import door vreem<strong>de</strong>lingen aan. Rond<br />
Port Moresby was <strong>de</strong> ziekte zeldzaam, doch naar <strong>de</strong> grens <strong>van</strong> het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />
<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het eiland nam <strong>de</strong> frequentie toe (in 1917), echter ontbreken betrouwbare<br />
cijfers geheel. 3<br />
In <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> 1907 pas wordt <strong>de</strong> ziekte genoemd, in begin 1908 wordt gesproken<br />
<strong>van</strong> het voorkomen <strong>van</strong> veel gevallen: in <strong>de</strong>ze jaren moet dus <strong>de</strong> eerste<br />
uitbreiding hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat een groot<br />
feest in augustus 1905, waaraan alle mensen aan <strong>de</strong> oostzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier<br />
<strong>de</strong>elnamen, <strong>de</strong> oorzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste grootscheepse besmetting is geweest. Dit<br />
feest werd gehou<strong>de</strong>n te Nowari, een dorp vlakbij <strong>Merauke</strong>, <strong>van</strong> waaruit in ie<strong>de</strong>r<br />
geval <strong>de</strong> besmetting uitging. Met het vreem<strong>de</strong> conglomeraat <strong>van</strong> allerlei landaar<strong>de</strong>n<br />
dat zich juist toen te <strong>Merauke</strong> had neergezet, kan dat ook helemaal niet<br />
verwon<strong>de</strong>ren.<br />
Als in 1910 <strong>de</strong> Rooms Katholieke Missie zich ook te Okaba westelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Bianrivier gaat vestigen, valt het <strong>de</strong> missionarissen op dat <strong>de</strong> ziekte hier nog<br />
nagenoeg niet voorkomt; twee jaar later echter is ook daar <strong>de</strong> ziekte algemeen.<br />
Gezien <strong>de</strong> gewoonten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind-anim moet een snelle verspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
geslachtsziekte als normaal wor<strong>de</strong>n beschouwd. <strong>De</strong> vogeljagers zijn vaak<br />
aansprakelijk gesteld voor het brengen <strong>van</strong> het granuloom naar het binnenland,<br />
ons inziens echter ten onrechte. Het zal namelijk wel sporadisch zijn vo<strong>org</strong>ekomen<br />
dat door <strong>de</strong>ze ziekte aangetaste vreem<strong>de</strong>n zich waag<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n<br />
en lasten <strong>van</strong> <strong>de</strong> vogeljacht. Bovendien wordt door dr. Thierfel<strong>de</strong>r uitdrukkelijk<br />
vermeld dat hij het venerisch granuloom nooit bij niet-autochtonen heeft<br />
aangetroffen.<br />
Nadat zich in <strong>de</strong> dorpen oostelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bianrivier in 1908 steeds meer gevallen<br />
<strong>van</strong> venerisch granuloom had<strong>de</strong>n vo<strong>org</strong>edaan (men ken<strong>de</strong> toen nog niet <strong>de</strong> ware<br />
aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziekte; zelfs omtrent het feit dat het een venerische ziekte was tastte<br />
men nog in het duister) ging men op <strong>de</strong> Missie te <strong>Merauke</strong> over tot <strong>de</strong> oprichting<br />
<strong>van</strong> een klein, uiterst eenvoudig ingericht ziekenhuisje, waar het al gauw vol lag<br />
<strong>van</strong> zieken die allen venerische zieken bleken te zijn. Wel was er in het on<strong>de</strong>rtussen<br />
reeds aanmerkelijk uitgebrei<strong>de</strong> <strong>Merauke</strong> een gouvernementsziekenhuis,<br />
maar hierin lieten <strong>de</strong> Marind-anim zich ongaarne opnemen, want <strong>de</strong> inrichting<br />
er<strong>van</strong> was <strong>van</strong> dien aard dat geen enkele Marind-aném zich er op zijn gemak<br />
3 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 138.<br />
232
voel<strong>de</strong>. Zo kreeg <strong>de</strong> Missie door haar werk het dui<strong>de</strong>lijkste inzicht in <strong>de</strong> ernst<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand, waarin <strong>de</strong> bevolking door het granuloom geraakte, en zij was<br />
het ook die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren een uitweg voor <strong>de</strong> Marind zocht. In<br />
1912 en 1913 begon men, respectievelijk in Okaba en <strong>Merauke</strong>, met <strong>de</strong> inrichting<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorpen', waarin het gezon<strong>de</strong>, nog niet aangetaste<br />
<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking werd geconcentreerd en waar <strong>de</strong> rituele promiscuïteit niet<br />
werd bedreven. Aan<strong>van</strong>kelijk waren <strong>de</strong>ze dorpjes onaanzienlijk en klein en ze<br />
bleven dat zelfs tamelijk wel tot <strong>de</strong> grote bestuursinmenging. Ze toon<strong>de</strong>n echter<br />
aan dat in gezinswoningen bijeen leven<strong>de</strong> mensen, die zich <strong>van</strong> hun ver<strong>de</strong>rfelijke<br />
stamze<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n afgewend, ook weer, als gezon<strong>de</strong> mensen, kin<strong>de</strong>ren kregen,<br />
normale en levensvatbare kin<strong>de</strong>ren zoals er, toen eenmaal <strong>de</strong> ziekte algemeen<br />
was, in <strong>de</strong> dorpen maar heel weinig meer geboren wer<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>ldorpen is vrijwel het enige positieve wat er in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> gebeur<strong>de</strong>. Het<br />
begrip <strong>van</strong> het gevaar waarin <strong>de</strong> Marind verkeer<strong>de</strong>, drong slechts langzaam tot<br />
<strong>de</strong> plaatselijke lei<strong>de</strong>rs door. Met <strong>de</strong> komst <strong>van</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Plate in 1913<br />
werd wel een begin gemaakt met het brengen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind on<strong>de</strong>r geregeld<br />
bestuur: hoof<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> dorpen aangesteld, belasting werd ingevoerd en<br />
zowel te Koembe als te Okaba wer<strong>de</strong>n districtshoof<strong>de</strong>n aangesteld. Wegen<br />
wer<strong>de</strong>n verbeterd, er werd voor het eerst een algemene volkstelling gehou<strong>de</strong>n,<br />
allemaal zeer te prijzen zaken, maar dat het hier ging om het al of niet voortbestaan<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind zag men voorlopig nog niet in. 4<br />
In 1913 wer<strong>de</strong>n officieel in <strong>de</strong> rapporten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dienst voor Gezondheidsz<strong>org</strong><br />
rond <strong>Merauke</strong> talrijke gevallen <strong>van</strong> "n op lues lijken<strong>de</strong>' geslachtsziekte gemeld,<br />
niet alleen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Papoea's maar ook on<strong>de</strong>r het politiepersoneel en <strong>de</strong> uitheemse<br />
ruilers. <strong>De</strong> diagnose was nog niet na<strong>de</strong>r gesteld. Men sprak <strong>van</strong> "grote<br />
ulceren<strong>de</strong> granuleren<strong>de</strong> genitale infecties die maar niet willen genezen". <strong>De</strong><br />
bevolking liet zich daarvoor niet behan<strong>de</strong>len, een beperkt aantal lij<strong>de</strong>rs werd, zij<br />
het niet afdoen<strong>de</strong>, geholpen door verpleging in een noodhospitaaltje <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Missie, waarbij in later tijd door <strong>de</strong> gouvernementsarts aanwijzingen wer<strong>de</strong>n<br />
gegeven. Ofschoon wèl begrepen werd dat <strong>de</strong> ziekte een venerische was, veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
dit niets in doen en laten <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. Nog in 1928 werd beschreven<br />
dat vrouwen met dui<strong>de</strong>lijke afwijkingen door venerisch granuloom, als zodanig<br />
in het dorp bekend, ook <strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> rituelen en dat ruimschoots cohabitatie<br />
met hen plaatsvond. 5<br />
In een plan dat Plate in 1915 indien<strong>de</strong> over <strong>de</strong> medicinering <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking,<br />
wordt in<strong>de</strong>rdaad <strong>van</strong> venerische ziekte gewaagd, maar <strong>de</strong> malariabestrijding<br />
vorm<strong>de</strong> het voornaamste <strong>de</strong>el.<br />
In <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> tijd zien wij <strong>de</strong> gouvernementsarts Sitanala ook aan <strong>de</strong> geheimzinnige<br />
geslachtsziekte zijn bijzon<strong>de</strong>re aandacht geven. Hij ziet het ziekenhuisje<br />
4 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 83-84.<br />
5 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, pp. 138-139.<br />
233
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie als <strong>de</strong> juiste metho<strong>de</strong> om <strong>de</strong> ernstige patiënten in een hun vertrouw<strong>de</strong><br />
omgeving op te nemen. Toen hij zelf aan het gouvernementsziekenhuis<br />
in <strong>de</strong>ze trant <strong>de</strong> nodige uitbreiding gaf, gingen <strong>de</strong> zieken gewillig hierheen over.<br />
Daar <strong>de</strong> gebruikelijke geneesmid<strong>de</strong>len geen baat brachten, kwam Sitanala ten<br />
slotte op <strong>de</strong> gedachte hier met venerisch granuloom <strong>van</strong> doen te hebben. 6<br />
In 1916 stel<strong>de</strong> dokter Sitanala <strong>de</strong> waarschijnlijkheidsdiagnose op venerisch<br />
granuloom. Vanaf dat jaar wor<strong>de</strong>n enige cijfers gegeven omtrent <strong>de</strong> frequentie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> infectie: in <strong>de</strong> dorpen rond <strong>Merauke</strong> werd rond 50% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehuw<strong>de</strong>n<br />
besmet gevon<strong>de</strong>n met manifeste verschijnselen, <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re 50% had vrijwel<br />
elke man littekens die wezen op een "genezen proces". Bij <strong>de</strong> vrouwen was dit<br />
aantal aanzienlijk min<strong>de</strong>r, maar dit is waarschijnlijk een gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> anatomische<br />
verhoudingen die inspectie bij hen bemoeilijken. Toen <strong>de</strong> ziekte <strong>de</strong>rgelijke<br />
afmetingen had aangenomen was <strong>de</strong> bevolking wel bereid om zich te laten<br />
behan<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> officiële Gouvernementele geneeskundige dienst. Het ziekenhuis<br />
te <strong>Merauke</strong> bleek na enige maan<strong>de</strong>n al te klein om alle aanvragen voor<br />
opname te verwerken. In het land <strong>van</strong> Koembe en Okaba zou <strong>de</strong> toestand nog<br />
veel ernstiger zijn.<br />
Een uitgebreid bestrijdingsplan werd ontworpen en vo<strong>org</strong>esteld, maar kwam niet<br />
tot uitvoering. <strong>De</strong> diagnose was nog steeds niet geverifieerd, <strong>de</strong> therapie (vermoe<strong>de</strong>lijk<br />
hoge doses jo<strong>de</strong>tum kalicum per os en calomelpoe<strong>de</strong>r lokaal) gaf niet<br />
het door <strong>de</strong> bevolking gewenste snelle resultaat. <strong>De</strong> arts werd overgeplaatst en<br />
het gevolg <strong>van</strong> dit alles was dat rond 1919 weer veel min<strong>de</strong>r Papoea's zich lieten<br />
behan<strong>de</strong>len, terwijl <strong>van</strong> <strong>de</strong>genen die nog kwamen een groot percentage bestond<br />
uit ongenezen vroegere patiënten. 7<br />
Tot zover <strong>de</strong> aanhaling <strong>van</strong> het Rapport. <strong>De</strong> geschie<strong>de</strong>nis verloopt dan als volgt. In<br />
april 1918 stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> Burgerlijke Geneeskundige Dienst aan <strong>de</strong> R.K. Missie <strong>de</strong> vraag<br />
of zij <strong>de</strong> medische verz<strong>org</strong>ing, in het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stelselmatige bestrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
ziekten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kajakaja's, ter hand zou kunnen nemen. 8<br />
Dit verzoek stem<strong>de</strong> <strong>de</strong> missionarissen bitter. Hoe vaak had<strong>de</strong>n zij al niet laten horen<br />
dat men zich voorlopig tot het afdammen <strong>van</strong> <strong>de</strong> besmetting moest beperken: het gezon<strong>de</strong><br />
ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> het volk, vooral <strong>de</strong> jeugd, vrijwaren tegen <strong>de</strong> kwaal. <strong>De</strong> verz<strong>org</strong>ing<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> zieken kon enkel verlichting brengen, geen genezing. Het eerst noodzakelijk<br />
waren niet gel<strong>de</strong>n voor een ziekenhuis, maar gel<strong>de</strong>n voor mo<strong>de</strong>lkampongs. En<br />
maatregelen niet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie, maar <strong>van</strong> het Bestuur. Nog eens moest <strong>de</strong> Regering<br />
gewaarschuwd, maar nu met een felle stem, die durf<strong>de</strong> bezweren en dreigen.<br />
Vlamynck beschrijft <strong>de</strong>ze episo<strong>de</strong> als volgt:<br />
Pater Vertenten besloot <strong>de</strong> publieke opinie wakker te schud<strong>de</strong>n. Van op het<br />
zinken<strong>de</strong> schip wierp hij zijn noodkreten over Indië. In <strong>De</strong> Java-Post verschenen<br />
6 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 84.<br />
7 South Pacific Commission, Population Studies - S 18 Project, p. 139.<br />
8 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 153.<br />
234
verschei<strong>de</strong>ne artikelen, die een scherpe aanklacht bevatten en klare cijfers naast<br />
een praktisch actieplan voorleg<strong>de</strong>n: "Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit" (1919, p. 302),<br />
"Jeremia<strong>de</strong>" (1920, p. 13), "<strong>De</strong> ethische richting als moor<strong>de</strong>nares op Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
Zuid-Nieuw-Guinea" (1920, p. 181). We laten hier het eerste artikel volgen: het<br />
is een welsprekend document dat als hoofdartikel in <strong>De</strong> Java-Post verscheen:<br />
'Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit'.<br />
"<strong>De</strong> bevolking <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea sterft uit, dat is een feit. Weet <strong>de</strong><br />
Regering dat? In alle geval, er wordt niets gedaan om daartegen doeltreffen<strong>de</strong><br />
maatregelen te nemen.<br />
Eerst een paar statistieken. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> cijfers zijn juist in zoverre een menselijke<br />
berekening in casu juist kan zijn. Ik heb hier mijn zakboekjes naast mij<br />
liggen met al <strong>de</strong> namen <strong>van</strong> groot en klein <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Wambi-groep en <strong>van</strong> alle plaatsen gelegen tussen <strong>de</strong> Bian- en <strong>de</strong> Baladiprivier,<br />
zoals wij die optekenen<strong>de</strong>n in April 1914. Op <strong>de</strong> dienstreizen hierheen heb ik<br />
reeds met weemoed <strong>de</strong> namen do<strong>org</strong>estreept <strong>van</strong> <strong>de</strong> velen die gestorven waren.<br />
Hoevele beken<strong>de</strong>n zijn heengegaan in <strong>de</strong> bloei <strong>van</strong> het leven, aangetast door<br />
venerische ziekten.<br />
<strong>De</strong>ze keer heb ik vele namen moeten doorschrappen, slachtoffers <strong>van</strong> <strong>de</strong> Spaanse<br />
griep. Maar men vergete niet dat velen daar<strong>van</strong> venerisch ziek waren in hoge<br />
graad of dat vroeger geweest waren, waardoor hun gestel ontegenzeglijk blijvend<br />
aan weerstandsvermogen verloren had. <strong>De</strong>ze ziekte heeft een niet te miskennen<br />
invloed gehad op het grote sterftecijfer in <strong>de</strong> Spaanse griep-tijd: 20 tot 25 % <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> toenmalige bevolking (<strong>De</strong>cember 1918).<br />
235
Gemid<strong>de</strong>ld stierf hier dus in vijf jaar tijd 40% <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking. 't Geboortecijfer<br />
is daarenboven (behalve bij <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n in onze twee nieuwe kampongs)<br />
zo laag, dat men het gerust verwaarlozen kan. Ook dit komt op rekening <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze ziekte.<br />
Ziehier <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>- en Koembe districten:<br />
Ik zou nog vroegere statistieken kunnen opmaken, maar <strong>de</strong>ze gegevens zijn ruim<br />
voldoen<strong>de</strong> om aan te tonen dat het volk reeds jaren uitsterven<strong>de</strong> is. <strong>De</strong> Spaanse<br />
griep versnel<strong>de</strong> slechts tij<strong>de</strong>lijk het tempo. Wat moet er gedaan wor<strong>de</strong>n? Theoretisch<br />
beschouwd zou men zeggen: 1) <strong>de</strong> zieken genezen en 2) <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>n<br />
vrijwaren.<br />
1 <strong>De</strong> zieken genezen<br />
An<strong>de</strong>ren beschouwen dit als het eerste wat men doen moet en tot nog toe was dit<br />
het enige waar men iets voor <strong>de</strong>ed. - Ik beschouw het helemaal als bijzaak.<br />
Waarom?<br />
In het gemeentehospitaal te <strong>Merauke</strong> is een ruime af<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> zieke Kajakaja's.<br />
Er staan twee grote rijen bed<strong>de</strong>n met muskietennetten. <strong>De</strong> patiënten<br />
hebben vrijheid <strong>van</strong> beweging, kunnen (zoals zij dat zo gaarne doen) rond en<br />
on<strong>de</strong>r het huis op vuurtjes hun eten poffen: pisang, oebi, vis, etc. Maar die<br />
af<strong>de</strong>ling is leeg. Met zachte dwang zijn er een tijdje patiënten geweest. Zodra zij<br />
mochten, wisten dat ze mochten, keer<strong>de</strong>n allen naar <strong>de</strong> dorpen terug. Sommigen<br />
hiel<strong>de</strong>n het in het hospitaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> missie iets langer uit; maan<strong>de</strong>n bleven zij<br />
soms, maar niet zodra gingen <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n wat aan het genezen of zij gingen heen,<br />
met <strong>de</strong> belofte terug te zullen komen, zodra <strong>de</strong> won<strong>de</strong>n weer groter wer<strong>de</strong>n! Wil<br />
men dus zijn hoop stellen op dokters en hospitaal, dan zou men met dwang<br />
moeten werken. Maar, afgezien <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote onkosten, welke <strong>de</strong> verpleging <strong>van</strong><br />
zovele zieken zou meebrengen, cui bono? wat nut? Want:<br />
237
238<br />
1 radicale genezing is onmogelijk<br />
Vraag aan <strong>de</strong> inlandse artsen J.B. Sitanala en Ra<strong>de</strong>n Mohamed Stamboel, die<br />
zoveel voor <strong>de</strong> Kajakaja's voel<strong>de</strong>n, ze met voorlief<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, of ze ook<br />
maar één patiënt blijvend hebben genezen.<br />
<strong>De</strong> Heer Sitanala heeft een man <strong>van</strong> Nowari, Seroe, naar Ambon gestuurd ter<br />
behan<strong>de</strong>ling. Men heeft hem behan<strong>de</strong>ld met 666 (een in <strong>de</strong> laatste tij<strong>de</strong>n uitgevon<strong>de</strong>n<br />
medicijn). Seroe kwam terug dik en glanzend, zijn wond was uiterlijk<br />
wat dichtgegroeid, maar <strong>de</strong> dokter moest ze spoedig weer openen om <strong>de</strong> etter<br />
een uitweg te geven. Na een paar maan<strong>de</strong>n was Seroe zieker dan ooit en stierf.<br />
2 tij<strong>de</strong>lijke genezing<br />
Is wel mogelijk in sommige gevallen, maar:<br />
a) Ra<strong>de</strong>n Mohamed Stamboel was zelfs <strong>van</strong> mening dat velen, als er genezen aan<br />
is, spoediger herstellen in het dorp aan het strand, waar zij zich thuisvoelen, dan<br />
in het hospitaal, waar heimwee en verveling hen overvallen.<br />
b) Zijn zij (tij<strong>de</strong>lijk, altijd) <strong>van</strong> hun won<strong>de</strong>n genezen, dan zijn zij gauw overmoedig,<br />
beginnen weer het wil<strong>de</strong> leven <strong>van</strong> voorheen en zijn een groter gevaar voor<br />
<strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren dan toen zij zich schaam<strong>de</strong>n wegens vieze won<strong>de</strong>n.<br />
Zó is <strong>de</strong> werkelijkheid en daarom beschouw ik medische hulp als bijzaak.<br />
Zieken verz<strong>org</strong>en is schoon, 't is een werk <strong>van</strong> barmhartigheid, zèlf behan<strong>de</strong>len<br />
wij alle zieken (en welke wrakken soms!) die naar ons hospitaaltje komen, maar<br />
dat kan het volk niet red<strong>de</strong>n. Er blijft dus alleen over:<br />
2 <strong>De</strong> gezon<strong>de</strong>n vrijwaren<br />
En al aanstonds maak ik hier on<strong>de</strong>rscheid: men heeft <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren en men heeft <strong>de</strong><br />
jeugd.<br />
1 <strong>De</strong> ou<strong>de</strong>ren<br />
<strong>De</strong> weinigen die tot noch toe immuun bleven of <strong>de</strong> zieken, die uiterlijk althans<br />
genezen zijn, die late men in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen. Die mensen zijn niet meer voor<br />
veran<strong>de</strong>ring vatbaar. Die leven toch als vroeger, zo niet bij weten <strong>van</strong> het<br />
Gouvernement, dan zeker in het geheim. Zij zou<strong>de</strong>n slechts remmend werken,<br />
wanneer men hen met <strong>de</strong> jongeren red<strong>de</strong>n wou.<br />
Gezien dus <strong>de</strong> fysische en morele toestand <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze maatschappij blijft praktisch<br />
alleen dit over:<br />
2 <strong>De</strong> jeugd<br />
(En hieron<strong>de</strong>r versta ik alle jongelui <strong>van</strong> bei<strong>de</strong>r kunne en ook <strong>de</strong> jonggehuw<strong>de</strong>n,<br />
vooral <strong>de</strong> gekle<strong>de</strong>n, die nog niet aangetast zijn). <strong>De</strong> jeugd dus (weinig talrijk<br />
maar gezond) red<strong>de</strong>n, het jong geslacht afzon<strong>de</strong>ren in nieuwe kampongs. Onze<br />
twee kleine mo<strong>de</strong>lkampongs (<strong>Merauke</strong> en Okaba) leveren het bewijs dat dáár <strong>de</strong><br />
jonggehuw<strong>de</strong>n gezond blijven en een gezond kroost verwekken.<br />
<strong>De</strong> Missie kan enkelingen red<strong>de</strong>n die <strong>van</strong>zelf tot haar komen, en dat zijn bijna<br />
uitsluitend jongelui uit <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke omgeving; <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, dus verreweg <strong>de</strong><br />
meesten, ontgaan onze invloed, omdat zij willen blijven bij hun eigen sago- en<br />
klappertuinen.
Dwang alleen kan hier redding brengen en dwingen kan alleen <strong>de</strong> Regering.<br />
Dwang dus? Natuurlijk. Aan een kind dat aan het verdrinken is, vraagt men niet<br />
of het gered wil wor<strong>de</strong>n, en of va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r dat wel goed vin<strong>de</strong>n. Men redt<br />
het en daarmee uit.<br />
<strong>De</strong> Regering zou over heel <strong>de</strong> kust op <strong>de</strong> meest geschikte plaatsen nieuwe<br />
dorpen kunnen stichten on<strong>de</strong>r toezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gezaghebber of bestuurs-assistent.<br />
Nu zoveel klapperbossen en terreinen in concessies wor<strong>de</strong>n afgestaan, zal men<br />
toch nog wel hier en daar een goe<strong>de</strong> strook kunnen afzon<strong>de</strong>ren voor <strong>de</strong> natuurlijke<br />
eigenaars zelf."<br />
Dit artikel sloeg in. Dag- en weekbla<strong>de</strong>n op Java en in Ne<strong>de</strong>rland namen het in<br />
zijn geheel over.<br />
En Vlamynck vervolgt:<br />
En in Twee<strong>de</strong> Kamer interpelleer<strong>de</strong> <strong>de</strong> heer J.H.T. <strong>van</strong> Za<strong>de</strong>lhoff, sociaal<strong>de</strong>mocraat,<br />
<strong>de</strong> Regering over <strong>de</strong> toestand op Zuid-Nieuw-Guinea. In zijn antwoord<br />
<strong>de</strong>el<strong>de</strong> Minister <strong>De</strong> Graeff me<strong>de</strong> "dat het in <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering<br />
lag ver<strong>de</strong>re pogingen tot redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking in Zuid-Nieuw-Guinea op te<br />
dragen aan <strong>de</strong> Rooms-Katholieke Missie, welke genegen is met <strong>de</strong> steun <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Regering op <strong>de</strong> ingeslagen weg voort te gaan. Een specialist zal naar Zuid-<br />
Nieuw-Guinea wor<strong>de</strong>n gezon<strong>de</strong>n, tenein<strong>de</strong> meer zekerheid te verlangen omtrent<br />
<strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> in Nieuw-Guinea heersen<strong>de</strong> ziekte en in overleg met het bestuur<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie maatregelen te beramen tot bestrijding daar<strong>van</strong>." 9<br />
Maar in dat jaar 1919 gebeur<strong>de</strong> er ter plaatse niets. Pater Vertenten doet zijn werk<br />
in <strong>Merauke</strong> en gaat weer naar Okaba. Over dit bezoek schrijft hij in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />
<strong>van</strong> Okaba:<br />
Tien<strong>de</strong> bezoek, Mei 1919: Liberato kan niet langer in Noh-Okaba blijven<br />
<strong>van</strong>wege het wangedrag <strong>van</strong> zijn vrouw die hij op overspel betrapte.<br />
Bandoi Anitoe met vrouw en kind komen zijn plaats innemen. <strong>De</strong> mo<strong>de</strong>lkampong<br />
verloopt. Vijf gezinnen en twee mannen nemen <strong>de</strong> opsiering weer aan en<br />
keer<strong>de</strong>n naar het ou<strong>de</strong> leven terug. Er zijn in Noh-Okaba nog vijftien mannen,<br />
zestien vrouwen en elf kin<strong>de</strong>ren.<br />
Een vrouw <strong>van</strong> Mewi lag als een kreng door ie<strong>de</strong>reen verlaten in het zand te<br />
sterven. Blauwe vliegen vlogen in en uit haar afzichtelijke won<strong>de</strong>n. Ik heb haar<br />
nog gedoopt. Er zijn steeds nieuwe slachtoffers <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreselijke ziekte. <strong>De</strong><br />
Gezaghebber heeft het zó druk dat hij zelfs <strong>de</strong>s Zondags doorwerkt. En NIETS<br />
wordt gedaan tot redding <strong>van</strong> het volk. 10<br />
'In Maart 1920', schrijft Vlamynck, 'richtte het hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige<br />
Dienst te Batavia een brief tot <strong>de</strong> Apostolische Prefect waarin hij <strong>de</strong> zienswijze<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie bijtrad: "Met grote waar<strong>de</strong>ring nam ik kennis <strong>van</strong> het reddings-<br />
9 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 128-133.<br />
10 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1919, p. 34.<br />
239
werk, dat blijkens Uw schrijven <strong>van</strong> 12 April 1918 nr. 14, door <strong>de</strong> Rooms-<br />
Katholieke Missie op Nieuw-Guinea on<strong>de</strong>rnomen is om <strong>de</strong> Kajakaja's aldaar<br />
moreel op te heffen en een ein<strong>de</strong> te maken aan <strong>de</strong> gebruiken <strong>van</strong> die volksstam,<br />
welke <strong>de</strong> verspreiding <strong>van</strong> verwoesten<strong>de</strong> venerische ziekten in <strong>de</strong> hand werken.<br />
<strong>De</strong> weg die <strong>de</strong> Missie daartoe heeft ingeslagen, namelijk <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>lkampongs waarin het nog gezon<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja bevolking<br />
wordt on<strong>de</strong>rgebracht met verbod <strong>van</strong> ver<strong>de</strong>re gemeenschap met hun zieke<br />
stamgenoten, komt ook mij in <strong>de</strong> gegeven omstandighe<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> juiste voor en<br />
gaarne ben ik dan ook bereid aan die maatregel mijn volledige steun te geven.<br />
In verband daarme<strong>de</strong> verzoek ik U, hoogeerwaar<strong>de</strong>, beleefd mij door tussenkomst<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuw benoem<strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> Nieuw-Guinea te <strong>Merauke</strong> te willen<br />
mee<strong>de</strong>len, zo mogelijk on<strong>de</strong>r overlegging <strong>van</strong> een omlijnd plan, welke steun <strong>van</strong><br />
Regeringswege <strong>de</strong> Missie zich voorstelt voor haar arbeid nodig te hebben.<br />
Ver<strong>de</strong>r bestaat <strong>de</strong>zerzijds het voornemen om ter on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> juiste aard <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> venerische ziekte welke genoem<strong>de</strong> bevolking <strong>van</strong> Nieuw-Guinea <strong>de</strong>cimeert en<br />
tot het beramen in overleg met <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt en met Uwe Missie, <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re<br />
maatregelen tot beteugeling <strong>van</strong> die ziekte, een geneeskundig specialist zo<br />
spoedig mogelijk <strong>de</strong>rwaarts te zen<strong>de</strong>n.'" 11<br />
Pater Vertenten tekent hierbij aan:<br />
Nooit hebben wij in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs verbo<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> bewoners gemeenschap<br />
mochten on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n met hun familie waaraan zij zo gehecht zijn. Dat ware het<br />
onmogelijke vergen. Afzon<strong>de</strong>rlijk wonen in gezinswoningen op zekere afstand<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kampong, het aannemen <strong>van</strong> kleding en last but not least godsdienston<strong>de</strong>rricht,<br />
bleken voldoen<strong>de</strong> om scha<strong>de</strong>lijke gemeenschap te weren.<br />
Elf<strong>de</strong> bezoek, Mei 1920: Noh-Okaba blijft ongeveer status-quo. Zeven christenen<br />
hiel<strong>de</strong>n hun Pasen. Het Missieterrein wordt opgemeten en in erfpacht aangevraagd.<br />
12<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk, <strong>de</strong> kloosteroverste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC te Langgoer, nodigt pater<br />
Vertenten uit om op Kei 'op a<strong>de</strong>m en on<strong>de</strong>r mensen te komen'. Een omreis langs <strong>de</strong><br />
confraters... en hartelijk vooral was het weerzien ook met pater Van <strong>de</strong>r Kooy, pater<br />
Viegen en broe<strong>de</strong>r Jeanson e.a. Het verslag <strong>van</strong> Vertenten spreekt diens vreug<strong>de</strong> uit<br />
en ook diens nostalgie omdat er niets <strong>van</strong> het i<strong>de</strong>aal dat hij op Kei ontmoet in<br />
Nieuw-Guinea werd bereikt. Bijzon<strong>de</strong>r oog had hij voor <strong>de</strong> zware lichamelijke<br />
inspanning die dit werk zijn collega's op Kei gekost had. Hij kon er<strong>van</strong> meepraten.<br />
Hij vertelt:<br />
Wat mij aanstonds opviel, een indruk die later nog steeds versterkt werd: <strong>de</strong><br />
mensen staan niet als vreem<strong>de</strong>n tegenover ons, zij voelen zich één met hun<br />
pastoor niet alleen, maar met alle missionarissen; zij interesseren zich ten zeerste<br />
voor alles wat Kerk en godsdienst aangaat.<br />
11 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 134.<br />
12 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1920, p. 37.<br />
240
's Avonds was er Lof. Toen kreeg ik een gevoel over mij, dat ik jaren niet<br />
gekend heb, ik dacht terug aan het Va<strong>de</strong>rland, aan onze dorpskerk, aan het<br />
klooster, ik voel<strong>de</strong> me als iemand die uit <strong>de</strong> woestijn komt! Zeker, in <strong>Merauke</strong><br />
hebben wij ook een kerkje en 's zondags is het ongeveer vol, maar er zijn nog<br />
slechts een paar volwassen christenen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kajakaja's, <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kerkgangers is catechumeen en <strong>de</strong> meesten zullen dat voorlopig wel blijven. Híer<br />
is alles katholiek, <strong>de</strong> jeugd is opgegroeid in ons heilig geloof, alles bidt en zingt<br />
mee, <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>rstemmen klinken boven alles uit, <strong>org</strong>elspel begeleidt <strong>de</strong><br />
zang. Heel het kerkelijk jaar beleven zij mee. <strong>De</strong> kerkelijke feesten zijn hùn<br />
feesten gewor<strong>de</strong>n. Op 31 Mei, feestdag <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart zong ik<br />
<strong>de</strong> Hoogmis. Keurig was <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe Gregoriaanse muziek. Ik<br />
reikte aan ongeveer tweehon<strong>de</strong>rdvijftig christenen <strong>de</strong> H. Communie uit, dat greep<br />
me in <strong>de</strong> ziel, vooral toen ik <strong>de</strong> Hostie reikte aan vier kleinen <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>, nu<br />
hier op school, vroeger opgegroeid in <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>rnis en die daar nu als engeltjes<br />
kniel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> communiebank. <strong>De</strong> kleinste, Mia, ontving staan<strong>de</strong> O.L. Heertje,<br />
zij was te klein om te knielen op die grote bank.<br />
Het huisje <strong>van</strong> pater Van <strong>de</strong> Raad in Sathean is zeer ne<strong>de</strong>rig, te ne<strong>de</strong>rig. Zo, en<br />
met veel min<strong>de</strong>r nog hebben <strong>de</strong> eerste missionarissen zich jaren moeten helpen.<br />
Lateren zullen <strong>de</strong> vele miseries niet beseffen die door hun ou<strong>de</strong>re confraters hier<br />
in allerlei opzicht gele<strong>de</strong>n zijn. Hier is in armoe<strong>de</strong> begonnen. Als alle goed werk<br />
in het Kruis geplant moet wor<strong>de</strong>n, voor het Missiewerk geldt die regel heel in<br />
het bijzon<strong>de</strong>r. Ik bleef overnachten bij pater Van <strong>de</strong> Raad. Het was juist Eerste<br />
Vrijdag <strong>van</strong> <strong>de</strong> maand. Na <strong>de</strong> Uitstelling hield ik het Lof. Zang en gebed <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
christenen en <strong>de</strong> onberispelijke houding <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwarte misdienaartjes in hun ro<strong>de</strong><br />
toogjes, hebben mij gesticht. [...]<br />
Langs heel <strong>de</strong> oostkust <strong>van</strong> Groot-Kei ligt een weg. Die gaat op en neer langs <strong>de</strong><br />
soms steile rotswand, hier en daar buigt het pad het land in om gauw weer op <strong>de</strong><br />
zeekant uit te komen. Vroeger moest men per bootje en als dat niet ging (en heel<br />
<strong>de</strong> lange oostmoesson ging dat niet) dan moest men maar geduldig wachten op<br />
laag of aflopend water en over <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> losse keien en glad<strong>de</strong> rotsschijven langs<br />
het strand voortsukkelen. [...]<br />
Ik ben nu weer op <strong>Merauke</strong> terug. Toen we met <strong>de</strong> boot <strong>de</strong> rivier in voeren,<br />
voel<strong>de</strong> ik me thuiskomen. 't Is hier zo'n heel an<strong>de</strong>r werk: veel kleiner, veel<br />
primitiever, nog steeds pionieren bij een uitstervend volk. Maar wij hopen met<br />
Gods gena<strong>de</strong> nog een kern te red<strong>de</strong>n. 13<br />
Tij<strong>de</strong>ns zijn verblijf op Kei stel<strong>de</strong> Vertenten met <strong>de</strong> Prefect (Nollen) en <strong>de</strong> Overste<br />
(Van <strong>de</strong> Kolk) het plan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie op dat in september 1920 aan het Gouvernement<br />
te Batavia werd aangebo<strong>de</strong>n. 14<br />
13 Vertenten MSC, P., 'Naar Klein- en Groot-Kei'. In: Almanak, jg. 31, 1921, pp. 40, 44, 48, 68, 82,<br />
14 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 135.<br />
241
In <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba schrijft Vertenten:<br />
Twaalf<strong>de</strong> bezoek, October 1920: Weer hebben enkelen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> aanvlechting<br />
aangenomen en vier mensen zijn nu ook ziek, drie an<strong>de</strong>ren zijn gestorven. 15<br />
Bij Vlamynck lezen wij:<br />
Ein<strong>de</strong>lijk in November 1920 kwam <strong>de</strong> nieuwe Resi<strong>de</strong>nt voor Zuid-Nieuw-Guinea,<br />
<strong>de</strong> heer N. Lulofs, te <strong>Merauke</strong> aan. Onmid<strong>de</strong>llijk stel<strong>de</strong> hij zich op <strong>de</strong> hoogte <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> toestand en nodig<strong>de</strong> pater Vertenten uit naar Batavia te gaan waar voor<br />
Januari een Bestuursverga<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Resi<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands-Indië was<br />
belegd. Daar zou ook <strong>de</strong> toestand op Zuid-Nieuw-Guinea wor<strong>de</strong>n besproken, en<br />
pater Vertenten zou gelegenheid krijgen <strong>de</strong> plannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie aan Z.E. <strong>de</strong><br />
Gouverneur-Generaal zelf voor te leggen. <strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt hechtte er aan dat niet <strong>de</strong><br />
Apostolische Prefect maar pater Vertenten zelf <strong>de</strong> zaak zou bepleiten, daar <strong>de</strong>ze<br />
reeds zolang in Nieuw-Guinea verbleef en er <strong>de</strong> laatste jaren als plaatsver<strong>van</strong>ger<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Prefect was opgetre<strong>de</strong>n. Bovendien was pastoor Vertenten<br />
door zijn artikelen en brieven in <strong>De</strong> Java-Post en an<strong>de</strong>re bla<strong>de</strong>n geen onbeken<strong>de</strong><br />
meer voor het publiek. Na ruggespraak met zijn Overheid, nam pater Vertenten<br />
dit aanbod met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n aan. 16<br />
Het On<strong>de</strong>rzoeksrapport <strong>van</strong> <strong>de</strong> South Pacific Commission vermeldt:<br />
Eind 1920, juist als pater Vertenten naar Java vertrekt voor <strong>de</strong> conferentie met<br />
<strong>de</strong> Gouverneur-Generaal, komt dr. Cnopius naar <strong>Merauke</strong>. In <strong>de</strong> vier maan<strong>de</strong>n<br />
dat <strong>de</strong>ze medicus op <strong>de</strong> zuidkust vertoef<strong>de</strong>, is hij er niet slechts in geslaagd <strong>de</strong><br />
ziekte <strong>de</strong>finitief als venerisch granuloom te diagnostiseren en een geslaagd begin<br />
te maken met haar bestrijding door <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> tartaras emeticus. Uit het<br />
rapport dat hij na afloop <strong>van</strong> zijn on<strong>de</strong>rzoek opstel<strong>de</strong>, blijkt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong>ze<br />
man zich in zeer korte tijd een scherp en juist beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> toestand heeft weten<br />
te vormen. Op grond <strong>van</strong> zijn ter plaatse verrichte on<strong>de</strong>rzoekingen komt hij tot<br />
<strong>de</strong> conclusie dat het te gron<strong>de</strong> gaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking niet op <strong>de</strong> eerste en enige<br />
plaats kan wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> het venerisch granuloom,<br />
maar dat ook <strong>de</strong> hyperseksuele cultuur <strong>van</strong> dit volk hierbij een factor kan zijn en<br />
met name oorzaak kan zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rloosheid <strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrouwen.<br />
Vandaar dat ook dr. Cnopius <strong>de</strong> juiste medicinatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolking slechts één<br />
aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> te nemen maatregelen acht; ook hij pleit, als even noodzakelijk,<br />
voor een ingreep in <strong>de</strong> volksgewoonten. 17<br />
Op voorstel <strong>van</strong> Resi<strong>de</strong>nt Lulofs werd <strong>de</strong> pastoor <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> telegrafisch gemachtigd<br />
tot een dienstreis naar Batavia, dit bezoek beschrijft Vlamynck als volgt:<br />
Op 17 <strong>De</strong>cember scheepte pater Vertenten in en kwam na een vlotte reis, over<br />
Langgoer, Ambon en Soerabaja, op 11 Januari te Batavia aan. In afwachting <strong>van</strong><br />
15 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1920, p. 38.<br />
16 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 137.<br />
17 South Pacific Commission, Population Studies — S 18 Project, p. 85.<br />
242
<strong>de</strong> Bestuursverga<strong>de</strong>ring voer<strong>de</strong> hij besprekingen met verschei<strong>de</strong>ne vooraanstaan<strong>de</strong><br />
persoonlijkhe<strong>de</strong>n die hij inlichtte over <strong>de</strong> toestand op Nieuw-Guinea en voor zijn<br />
plannen zocht te winnen. Te Weltevre<strong>de</strong>n, Buitenz<strong>org</strong> en te Batavia hield pater<br />
Vertenten lezingen over <strong>de</strong> Kajakaja's. Alle bla<strong>de</strong>n <strong>van</strong> West-Java brachten<br />
verslag uit over <strong>de</strong>ze indrukwekken<strong>de</strong> causeries.<br />
Op maandag 17 Januari gaf pater Vertenten in <strong>de</strong> Katholieke Sociale Kring te<br />
Batavia een voordracht, die door <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal en vele hoge ambtenaren<br />
werd bijgewoond. In een uitstekend gestel<strong>de</strong> re<strong>de</strong>, die door lichtbeel<strong>de</strong>n en<br />
inlandse lie<strong>de</strong>ren werd opgeluisterd, hing <strong>de</strong> missionaris een schil<strong>de</strong>rij op <strong>van</strong><br />
Marind land met zijn interessante bewoners en hun schrijnen<strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>. Hij<br />
besloot met een hartstochtelijk beroep op <strong>de</strong> Landvoogd om hulp voor dit volk,<br />
dat zijn on<strong>de</strong>rgang tegemoet ijl<strong>de</strong> als niet spoedig met sterke hand werd ingegrepen.<br />
An<strong>de</strong>rhalf uur had <strong>de</strong> zaal geboeid geluisterd. 'Een zeldzaam lang en warm<br />
applaus', schrijft <strong>de</strong> verslaggever <strong>van</strong> <strong>De</strong> Java-Post vertolkte <strong>de</strong> diepe indruk die<br />
dit heerlijk pleidooi op <strong>de</strong> aanwezigen gemaakt had. Eenie<strong>de</strong>r was vol <strong>van</strong> die<br />
prachtige avond.<br />
<strong>De</strong> sympathieke persoonlijkheid <strong>van</strong> pater Vertenten had reeds tevoren <strong>de</strong> slag<br />
voor Nieuw-Guinea gewonnen. <strong>De</strong> Gouverneur-Generaal wenste na<strong>de</strong>r kennis<br />
met hem te maken en nodig<strong>de</strong> hem uit op <strong>de</strong> thee. <strong>De</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kringen stel<strong>de</strong>n<br />
er een eer in pater Vertenten te ont<strong>van</strong>gen en hem hun steun toe te zeggen.<br />
Op 29 Januari 1921 had in het paleis op het Koningsplein <strong>de</strong> lang verwachte<br />
bespreking plaats, die over <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> Nieuw-Guinea zou beslissen.<br />
Aanwezig waren: Z. Ex. <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal, <strong>de</strong> Directeur <strong>van</strong> Justitie, het<br />
Hoofd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Burgerlijke Geneeskundige Dienst, het Hoofd <strong>van</strong> het Bureau<br />
Buitenbezittingen, Resi<strong>de</strong>nt Lulofs en pastoor Vertenten. 18<br />
Op 16 februari 1921 schrijft Resi<strong>de</strong>nt Lulofs het volgen<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt<br />
te <strong>Merauke</strong>:<br />
Weltevre<strong>de</strong>n, 16 Februari 1921,<br />
Op <strong>de</strong> 29e Januari j.l. heeft <strong>de</strong> Landvoogd gunstig beschikt op <strong>de</strong> U E<strong>de</strong>lgestr.<br />
beken<strong>de</strong> voorstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie om door oprichting <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs etc.<br />
<strong>de</strong> Kajakaja stam voor uitsterving te behoe<strong>de</strong>n. Het werd onwenselijk geacht<br />
voor <strong>de</strong> uitvoering daar<strong>van</strong> wettelijke voorschriften in het leven te roepen,<br />
behou<strong>de</strong>ns voor <strong>de</strong> te verlenen subsidie.<br />
Alle benodig<strong>de</strong> or<strong>de</strong>rs wenst <strong>de</strong> Landvoogd gegeven te zien bij wijze <strong>van</strong>, uit een<br />
oogpunt <strong>van</strong> hygiëne, nodige bestuursmaatregel, gelijk er ter bestrijding o.a. <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> pestepi<strong>de</strong>mie zovele getroffen zijn, die diep ingrijpen in het volksleven en <strong>de</strong><br />
persoonlijke vrijheid beperken.<br />
Ik draag U op aan <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> meest mogelijke me<strong>de</strong>werking en steun te<br />
verlenen, ook waar dwang of bestraffing nodig is. Bestraffing voor niet opvolging<br />
<strong>van</strong> gegeven bevelen ten <strong>de</strong>ze gelieve U te zoeken in extra herendiensttaken<br />
e.d. (geen ge<strong>van</strong>genisstraf). Me<strong>de</strong> zal het <strong>van</strong> groot belang zijn dat U en <strong>de</strong><br />
18 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 137-138.<br />
243
gezaghebber door veelvuldig toemeren on<strong>de</strong>r en besprekingen met <strong>de</strong> bevolking<br />
bijdraagt tot voorkoming <strong>van</strong> misvattingen omtrent <strong>de</strong> bedoelingen <strong>van</strong> Regering,<br />
Bestuur en Missie.<br />
Afschrift <strong>de</strong>zes is verleend aan <strong>de</strong> Vicaris te Langgoer.<br />
<strong>De</strong> Resi<strong>de</strong>nt N.G.<br />
w.g. Lulofs. 19<br />
Op 27 maart schrijft Vertenten zelf aan pater Viegen:<br />
<strong>Merauke</strong>, 27 Maart 1921,<br />
Bemind zij overal het H. Hart <strong>van</strong> Jezus!<br />
Zeereerwaar<strong>de</strong> en dierbare Pater Viegen, Zalig Paasfeest! Die wens komt zeker<br />
te laat, maar een goed gebed voor <strong>de</strong> vervulling daar<strong>van</strong> is op tijd, dat beloof ik<br />
U! Moge O.L. Heer Uwe gezondheid weer aansterken om nog veel te Zijner ere<br />
voor onze dierbare Missie te doen.<br />
Dat ik naar Java geweest ben, weet U al. Resi<strong>de</strong>nt Lulofs had mij door <strong>de</strong><br />
Regering doen oproepen en ik werd in <strong>De</strong>cember telegrafisch door <strong>de</strong> Landvoogd<br />
ontbo<strong>de</strong>n.<br />
Wij mogen O.L. Heer wel danken. Het werk op Nieuw-Guinea was te goed in<br />
het kruis geplant om failliet te gaan. Wij hebben dan ook steeds met Gods<br />
gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>n moed gehou<strong>de</strong>n. Hierbij sluit ik voor U in ons plan zoals ik het<br />
<strong>de</strong> Gouverneur-Generaal voorleg<strong>de</strong> en dat dan ook gans is goedgekeurd. Alleen<br />
voor <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke steun moest een request wor<strong>de</strong>n ingediend, wat dan ook een<br />
paar dagen later gebeurd is, dat request had <strong>de</strong> volle goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt,<br />
die in <strong>de</strong>ze voor advies moest dienen.<br />
Plan<br />
a) Vooreerst beperken wij ons tot <strong>de</strong> kustbevolking en wel tot het grootste en<br />
voornaamste ge<strong>de</strong>elte: <strong>van</strong>af <strong>de</strong> kampong Borem tot en met <strong>de</strong> Wambi-groep.<br />
Vier hoofdpunten moeten dan bezet wor<strong>de</strong>n: <strong>Merauke</strong>, Koembe, Okaba, Wambi.<br />
In elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze plaatsen komt een pastoor en een broe<strong>de</strong>r. On<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong>ze laatste kunnen <strong>de</strong> scholen, huizen, etc. opgetrokken wor<strong>de</strong>n. Een twaalftal<br />
scholen wordt gesticht op <strong>de</strong> meest geschikte punten en elke school kan het<br />
centrum wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>lkampong.<br />
b) Opmerkingen:<br />
1 Voorafgaand plan is een algemeen plan. Voorlopig zal <strong>de</strong> Missie het niet<br />
ineens kunnen uitvoeren, ook wegens gebrek aan personeel. Men zou echter<br />
alvast met twee standplaatsen kunnen beginnen, bijvoorbeeld <strong>Merauke</strong> en Okaba.<br />
2 Alle kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> respectievelijke dorpen moeten in <strong>de</strong> voormiddag <strong>de</strong><br />
school bezoeken. Na schooltijd keren zij terug naar hun families.<br />
3 <strong>De</strong> jongelingenhuizen (gota<strong>de</strong>), kweekscholen <strong>van</strong> luiheid en ontucht, wor<strong>de</strong>n<br />
opgeheven. <strong>De</strong> jongelui moeten helpen bij <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> scholen en huizen,<br />
19 Afschrift <strong>van</strong> het Schrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt Lulofs aan <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt te <strong>Merauke</strong>, 16-2-1921.<br />
244
moeten in <strong>de</strong> buurt tuinen aanleggen en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. 's Avonds keren zij naar<br />
hun familie terug.<br />
4 <strong>De</strong> gekle<strong>de</strong>n en jonggehuw<strong>de</strong>n moeten <strong>de</strong> nieuwe gezinswoningen betrekken<br />
(te verstaan: zij die niet door venerische ziekten zijn aangetast), en vormen <strong>de</strong><br />
eerste kern <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. <strong>De</strong>ze jongemannen, evenals <strong>de</strong> jongelui on<strong>de</strong>r<br />
nota 3) zou<strong>de</strong>n ontheven zijn <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re herendiensten, maar moeten werken aan<br />
opbouw en on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> nieuwe kampongs.<br />
5 <strong>De</strong> jonge meisjes laat men voorlopig in <strong>de</strong> families tot zij in het huwelijk tre<strong>de</strong>n.<br />
6 Zij die in het huwelijk tre<strong>de</strong>n moeten zulks aangeven op het Kantoor. Zij<br />
móeten zich aanstonds vestigen in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong.<br />
7 Al die besmet zijn wor<strong>de</strong>n onverbid<strong>de</strong>lijk uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong geweerd.<br />
8 Streng wor<strong>de</strong>n zij gestraft die jonggehuw<strong>de</strong>n lastig vallen volgens <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
adat, vooral wanneer zij dreigen met toverij.<br />
9 Internaten voor jongens en meisjes zou<strong>de</strong>n aanbevolen wor<strong>de</strong>n.<br />
N.B. Wat betreft <strong>de</strong> nummers 2 en 5: een buitenstaan<strong>de</strong>r zou geneigd zijn te<br />
<strong>de</strong>nken dat strengere afscheiding noodzakelijk ware. Dat is echter niet het geval.<br />
Het is een feit dat kin<strong>de</strong>ren en jonge meisjes zelfs nú in <strong>de</strong> kampong niet wor<strong>de</strong>n<br />
besmet, op enkele weinige uitzon<strong>de</strong>ringen na. En wat <strong>de</strong> jongelui betreft, door<br />
het opheffen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gota<strong>de</strong>s wordt het grootste gevaar gekeerd. Toezicht en<br />
praktisch on<strong>de</strong>rricht in hygiëne zullen <strong>de</strong> gevallen <strong>van</strong> besmetting tot een<br />
minimum reduceren, vooral wijl <strong>de</strong> jongelui dan niet zo lang zullen wachten om<br />
in het huwelijk te tre<strong>de</strong>n, wat zeer wenselijk mag heten.<br />
Zo hopen wij een gelei<strong>de</strong>lijke maar zekere overgang te krijgen. Na enkele jaren<br />
zullen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kampongs zo goed als verdwenen zijn en plaats hebben gemaakt<br />
voor <strong>de</strong> nieuwe gezon<strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> een herlevend volk.<br />
Wat <strong>de</strong> KERK EN DE GODSDIENST aangaat wordt natuurlijk ie<strong>de</strong>r volkomen vrij<br />
gelaten.<br />
c) Wat betreft <strong>de</strong> financiële hulp: <strong>de</strong> Missie stelt zich voor dat <strong>de</strong> Regering <strong>de</strong><br />
volgen<strong>de</strong> tegemoetkoming zou verschaffen:<br />
- voor het on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> Internaten: 8 gul<strong>de</strong>n per kind en per<br />
maand;<br />
- <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r: 100 gul<strong>de</strong>n per maand;<br />
- <strong>de</strong> pastoor: 100 gul<strong>de</strong>n per maand;<br />
- <strong>de</strong> goeroe's zou<strong>de</strong>n gesubsidieerd wor<strong>de</strong>n (3 gul<strong>de</strong>n per maand).<br />
Het on<strong>de</strong>rricht moet, althans <strong>de</strong> eerste tij<strong>de</strong>n, niet zozeer beogen zoveel mogelijk<br />
bij te brengen, dan wel <strong>de</strong> verstan<strong>de</strong>lijke vermogens gelei<strong>de</strong>lijk op te heffen en<br />
te ontwikkelen. <strong>De</strong> Missie zelf kan <strong>de</strong> meest geschikten voor goeroe uitkiezen,<br />
een diploma is niet nodig, het moeten vooral moreel hoogstaan<strong>de</strong> mensen zijn.<br />
<strong>De</strong> gebouwen zou<strong>de</strong>n ten laste <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering komen, al kunnen zij dan ook<br />
door het personeel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie wor<strong>de</strong>n opgetrokken.<br />
<strong>De</strong> gewenste terreinen voor <strong>de</strong> arbeid <strong>van</strong> <strong>de</strong> lui en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kampongs zou<strong>de</strong>n toegewezen moeten wor<strong>de</strong>n.<br />
245
Wij mogen O.L. Heer danken voor <strong>de</strong> steun en sympathie die ons werk mocht<br />
vin<strong>de</strong>n èn bij <strong>de</strong> Hoge Regering èn bij het publiek; <strong>de</strong> besprekingen <strong>van</strong> mijn<br />
lezingen in <strong>de</strong> pers waren buitengewoon sympathiek en waar<strong>de</strong>rend. Bij mijn<br />
eerste lezing waren <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal en <strong>de</strong> Gravin zelf tegenwoordig. Z.<br />
Excell. had <strong>de</strong> wens te kennen gegeven daarbij te zijn, wat natuurlijk voor<br />
gevolg had dat allerlei autoriteiten uit <strong>de</strong> hoofdstad ook aanwezig waren, o.m. <strong>de</strong><br />
Resi<strong>de</strong>nten <strong>van</strong> Batavia en Nieuw-Guinea, <strong>de</strong> Directeur <strong>van</strong> O. en E., het Hoofd<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Geneeskundige Dienst etc... 't Is werkelijk provi<strong>de</strong>ntieel gegaan, men<br />
stond daar enkele dagen in het teken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Kajakaja's (wat véél beter klinkt dan<br />
Marind!), daarna móest <strong>de</strong> conferentie wel slagen. Ik hield <strong>de</strong> lezing drie maal<br />
op Weltevre<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>r in Buitenz<strong>org</strong>, Bandoeng, Djokjakarta, Magelang,<br />
Semgarang en Soerabaja.<br />
Gevolg <strong>van</strong> een en an<strong>de</strong>r was o.m. <strong>de</strong> oprichting <strong>van</strong> een steuncomité met als<br />
Ere-Voorzitter Z. Excell. Luitenant Generaal H.N.A. Swart (Vice-Presi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Indië) en als Voorzitter: Mr. Dr. Schumann.<br />
In Buitenz<strong>org</strong> alleen haal<strong>de</strong> men reeds meer dan 800 gul<strong>de</strong>n op met intekenlijsten.<br />
Persoonlijk nam ik - ca<strong>de</strong>aus in natuur meegerekend - meer dan 3000<br />
gul<strong>de</strong>n mee naar <strong>de</strong> Missie.<br />
Met het feest <strong>van</strong> St.-Jozef heb ik hier onze eerste wensen aan het plaatselijk<br />
bestuur vo<strong>org</strong>elegd, ik had meer moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> die kant verwacht. <strong>De</strong> H.<br />
Jozef hielp en alles werd goedgekeurd. Stilaan zal met Gods Zegen bijgaand plan<br />
verwezenlijkt wor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> eerste vijf goeroe's zijn reeds in gesprek. Blijf goed<br />
bid<strong>de</strong>n voor ons en Uw werk.<br />
Met <strong>de</strong> hartelijkste groeten <strong>van</strong> alle huisgenoten, t.t. in C.J.,<br />
P. Vertenten. 20<br />
<strong>De</strong> financiële regeling waarover Vertenten schrijft aan Viegen, houdt Vertenten nog<br />
wel bezig. Hij schrijft in maart 1921 aan pater Provinciaal in Ne<strong>de</strong>rland een verslag<br />
<strong>van</strong> zijn reis en zegt daarin:<br />
Wat <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>lijke steun betreft, daartoe is een request ingediend reeds een<br />
paar dagen na <strong>de</strong> Conferentie ten Paleize Weltevre<strong>de</strong>n (29 Januari); antwoord<br />
daarop zal wel niet lang uitblijven, want het had <strong>de</strong> volle goedkeuring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Resi<strong>de</strong>nt, die er <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> avond dat ik het hem bracht, nog werk <strong>van</strong> maakte.<br />
Resi<strong>de</strong>nt Luiofs is ons zeer genegen. Hij had mij beloofd gaarne het zijne te<br />
zullen doen tot bereiking <strong>van</strong> een zó sympathiek doel! Ka <strong>de</strong> Conferentie maakte<br />
hij, in het paleis zelf, nog een klad <strong>van</strong> het request voor me klaar. 21<br />
20 Vertenten MSC, P., Brief aan pater J. Viegen MSC, 27-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
21 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
246
Het officiële besluit kwam in april en luid<strong>de</strong> als volgt:<br />
Uittreksel uit het Register <strong>de</strong>r Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Gouverneur-Generaal <strong>van</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië,<br />
Buitenz<strong>org</strong>, <strong>de</strong>n 27 April 1921<br />
Gelezen<br />
1 Het verzoekschrift, gedagtekend Batavia 31 Januari 1921 <strong>van</strong> P. Vertenten,<br />
han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> voor en namens <strong>de</strong>n Apostolische Prefect <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Nieuw-<br />
Guinea;<br />
2 <strong>De</strong> brieven<br />
a <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Resi<strong>de</strong>nt <strong>van</strong> N. Guinea <strong>van</strong> 3 Febr. 1921 letter N;<br />
b <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> On<strong>de</strong>rwijs en Eeredienst <strong>van</strong> 25 Febr. 1921 No. 7471/1;<br />
c <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> Binnenlandsch Bestuur <strong>van</strong> 14 Maart 1921 No. 2694/AI;<br />
<strong>De</strong> Raad <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië gehoord<br />
(Advies <strong>van</strong> 8 april 1921 No. XXIII); Gelet op <strong>de</strong>n B.G.S. <strong>van</strong> he<strong>de</strong>n No.'s 1450<br />
f./III A 2 dn 1450 g/III A 2;<br />
Is goedgevon<strong>de</strong>n en verstaan:<br />
Eerstelijk: Bij wijze <strong>van</strong> tij<strong>de</strong>lijken maatregel aan <strong>de</strong>n Apost. Prefect <strong>van</strong><br />
N.N.Guinea gerekend <strong>van</strong> 1 Jan. 1921 toe te kennen <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> tegemoetkomingen<br />
ten behoeve <strong>van</strong> door <strong>de</strong> Roomsch-Katholieke Missie in <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<br />
Z.N. Guinea opgerichte en op te richten Scholen en Internaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> inheemsche<br />
bevolking:<br />
a voor <strong>de</strong> met <strong>de</strong> leiding en het toezicht belaste geestelijken ƒ 100,- per persoon<br />
per maand tot een maximum <strong>van</strong> ƒ 800,-;<br />
b voor inlandsche on<strong>de</strong>rwijzers ƒ 35,- per persoon per maand, met dien verstan<strong>de</strong>,<br />
dat geen bijdrage wordt verleend voor méér dan één on<strong>de</strong>rwijzer per School, indien<br />
het aantal geregeld <strong>de</strong> School bezoeken<strong>de</strong> leerlingen niet meer dan 50 bedraagt;<br />
c voor elk in een Internaat opgenomen kind ƒ 8,- per maand, als bijdrage in <strong>de</strong><br />
kosten <strong>van</strong> levenson<strong>de</strong>rhoud;<br />
d voor <strong>de</strong> oprichting en inrichting <strong>van</strong> School- en Internaatsgebouwen een na<strong>de</strong>r<br />
te bepalen bedrag overeenkomen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> werkelijk daaraan beste<strong>de</strong> kosten,<br />
indien uit een daaromtrent door <strong>de</strong>n betrokken besturen<strong>de</strong>n ambtenaar af te geven<br />
verklaring blijkt, dat met gepaste zuinigheid is gewerkt;<br />
met bepaling, dat na verloop <strong>van</strong> vijf jaar te rekenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> dagteekening <strong>van</strong> dit<br />
besluit, het bedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong>n op vorenstaan<strong>de</strong>n voet te verleenen gel<strong>de</strong>lijken steun<br />
zal wor<strong>de</strong>n herzien;<br />
ten twee<strong>de</strong>: <strong>de</strong>n Directeur <strong>van</strong> O. en E.:<br />
a/ uit te nodigen etc.:...<br />
Stemt overeen met voorn. Register<br />
<strong>De</strong> Gouvernement Secretaris<br />
w.g<br />
22<br />
22 Uittreksel uit het Register <strong>de</strong>r Besluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch Indië.<br />
Buitenz<strong>org</strong>, <strong>de</strong>n 27 April 1921.<br />
247
In een brief aan pater Provinciaal schrijft Vertenten:<br />
Na die Conferentie vroeg Zijne Excellentie mij of ik even kon wachten, dat <strong>de</strong><br />
Gravin mij gaarne nog eens spreken zou. Welnu, haar eerste vraag was: "Pastoor,<br />
zijt U tevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> Conferentie?" Ik had mijn tekenalbum bij mij en zij vond<br />
het buitengewoon interessant nog meer <strong>de</strong>tails over land en volk te vernemen. 23<br />
Hij uit in die brieven gevoelens <strong>van</strong> dankbaarheid:<br />
Wij mogen dus O.L. Heer danken. Alles is Zijn werk. Ik was ver<strong>de</strong>r blij op Java<br />
wat propaganda te kunnen maken voor onze dierbare Missie. Ik mag <strong>de</strong> Z.E.<br />
Paters Jezuïeten wel dankbaar zijn. Overal was <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst even gul en hartelijk!<br />
Ik was overal werkelijk "en familie". Ik was beschei<strong>de</strong>n, zoals het past, en<br />
<strong>de</strong>ed niets en vroeg niets zon<strong>de</strong>r hen daarin te kennen. Dat heeft mij geen kwaad<br />
gedaan. 24<br />
Ik heb <strong>de</strong> Resi<strong>de</strong>nt C. Lulofs (aan wie wij zoveel danken) een vrij groot schil<strong>de</strong>rij<br />
ca<strong>de</strong>au gedaan, voorstellen<strong>de</strong> een opgesmukte Ewati. Hij was daar zeer mee<br />
ingenomen. 25<br />
Maar uit diezelf<strong>de</strong> tijd stamt <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling dat toen Vertenten in <strong>Merauke</strong> aankwam,<br />
<strong>de</strong> kleine ambtenaren hem niet zo enthousiast ontvingen. Vertenten had hun<br />
ambtelijke rust verstoord. Een <strong>van</strong> hen zei: 'Pastoor, als ik U vragen mag: zachtjes<br />
aan alstublieft!' 26 Bovendien leest hij in <strong>de</strong> correspon<strong>de</strong>ntie met Ne<strong>de</strong>rland dat <strong>de</strong><br />
Belgen, en hij was een Belg, een eigen Provincie in <strong>de</strong> Congregatie had<strong>de</strong>n opgericht<br />
en een eigen Missie had<strong>de</strong>n aangenomen in Afrika, namelijk: <strong>de</strong> Kongo. Hij<br />
schrijft aan <strong>de</strong> Provinciaal:<br />
Dank voor al het goe<strong>de</strong> nieuws <strong>van</strong> onze Belgische Provincie... Ik blijf natuurlijk<br />
Belg en ter beschikking <strong>van</strong> onze Provincie, maar ver<strong>de</strong>r maak ik mij helemaal<br />
geen z<strong>org</strong>en voor <strong>de</strong> toekomst. Ik voel mij hier gans op mijn plaats, heb steeds<br />
volle sympathie gehad voor mijn beste en zo <strong>de</strong>gelijke Hollandse confraters en<br />
verlang alleen <strong>de</strong> H. Wil Gods te doen, waar is op slot <strong>van</strong> rekening bijzaak. 27<br />
Later schreef hij nog eens:<br />
Ik schreef U: ik blijf ter beschikking <strong>van</strong> <strong>de</strong> Belgische Provincie. Dat is meen ik<br />
volgens <strong>de</strong> H. Wil Gods, maar daarin ligt absoluut geen verlangen naar een<br />
an<strong>de</strong>re werkkring. Ik heb slechts één verlangen, wil er geen an<strong>de</strong>r kennen dan<br />
een gewillig werktuig te zijn in <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> mijn Overheid. 28<br />
23 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921.' Archief MSC, Tilburg.<br />
24 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
25 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
26 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 143.<br />
27 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 29-3-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
28 Vertenten MSC, P., Brief aan Pater Provinciaal, 12-9-1921. Archief MSC, Tilburg.<br />
249
<strong>De</strong>rtien<strong>de</strong> bezoek, Mei 1921: In Noh-Okaba dien ik één H. Doopsel toe en reik<br />
<strong>de</strong>rtien H. Communies uit. <strong>De</strong> eerste dag al kwamen een veertigtal Marind-poeanim<br />
naar <strong>de</strong> kerk en het on<strong>de</strong>rricht. <strong>De</strong> gezaghebber is vol sympathie, heeft met<br />
grote belang stelling in <strong>de</strong> kranten <strong>de</strong> besprekingen gevolgd <strong>van</strong> mijn lezingen op<br />
Java! Is blij, dat <strong>de</strong> Gouverneur-Generaal schooldwang noodzakelijk acht... <strong>De</strong><br />
school voor Alakoe, Tawala, Mewi, en Okaba zal wel ± 50 kin<strong>de</strong>ren tellen.<br />
Gaarne was ik spoediger naar <strong>Merauke</strong> teruggekeerd, maar storm op zee en geen<br />
boot. In Sangasee probeer<strong>de</strong> ik het op een eenmastertje maar wij wer<strong>de</strong>n op het<br />
strand geslagen. Er bleef niets an<strong>de</strong>rs over als in een Kajakaja prauw <strong>de</strong> Bian<br />
over te steken en te voet naar huis te gaan. 29<br />
Tot zover <strong>de</strong> bezoeken <strong>van</strong> pater Vertenten aan Okaba.<br />
In 1922 kwam dokter Thierfel<strong>de</strong>r met zijn echtgenote, ook arts, en in elf maan<strong>de</strong>n<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n zij achttienhon<strong>de</strong>rd zieken, per dag gemid<strong>de</strong>ld vijfenveertig. Dit<br />
beteken<strong>de</strong> eenentachtigduizend behan<strong>de</strong>lingen met meer dan veertigduizend injecties,<br />
bij zes uur onafgebroken werk per dag. Daarnaast waren er <strong>de</strong> vele operaties,<br />
verpleging, verstrekken <strong>van</strong> medicijnen, reizen naar het binnenland. 30<br />
Vertenten schrijft:<br />
In 1924 mocht ik schrijven: dokter Thierfel<strong>de</strong>r is hier ongeveer twee jaar<br />
werkzaam. Reeds wer<strong>de</strong>n vijfen<strong>de</strong>rtighon<strong>de</strong>rd patiënten behan<strong>de</strong>ld en gezond<br />
ontslagen. Toen in 1926 dokter Thierfel<strong>de</strong>r <strong>Merauke</strong> verliet, had hij <strong>de</strong> besmetting<br />
<strong>van</strong> 23% naar 3% teruggebracht. Mevrouw Thierfel<strong>de</strong>r heeft haar man al die<br />
jaren met haar veelzijdige kennis en e<strong>de</strong>lmoedige toewijding dapper bijgestaan.<br />
Bei<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n een hoge opvatting <strong>van</strong> hun ambt en een grote genegenheid voor<br />
<strong>de</strong> arme Kajakaja's. On<strong>de</strong>rtussen is <strong>de</strong> gezinswoning algemeen gewor<strong>de</strong>n, over<br />
heel het zeestrand en ook reeds op menige plaats in <strong>de</strong> binnenlan<strong>de</strong>n, dank zij<br />
het energieke optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het tegenwoordig Plaatselijk Bestuur. <strong>De</strong> nieuwe<br />
dorpen zijn an<strong>de</strong>rs ingericht dan <strong>de</strong> Missie zich in haar plan had vo<strong>org</strong>esteld:<br />
héél <strong>de</strong> bevolking is er zon<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid in opgenomen. Als het goe<strong>de</strong> maar<br />
gedaan wordt. Dit was mogelijk nu <strong>de</strong> genezing alom een feit werd. <strong>De</strong> doorvoering<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> gezinswoning was zeker wel <strong>de</strong> meest ingrijpen<strong>de</strong> maatregel tegen<br />
<strong>de</strong> slechte adat. 31<br />
<strong>De</strong> mannen- en vrouwenhuizen wer<strong>de</strong>n gesloopt, <strong>de</strong> jongelingenhuizen omvergehaald.<br />
'In an<strong>de</strong>rhalfjaar', zegt pater Vertenten in mei 1923, 'wer<strong>de</strong>n er langs <strong>de</strong> kust<br />
door <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs meer dan elfhon<strong>de</strong>rd gezinswoningen opgetrokken on<strong>de</strong>r leiding<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missiebroe<strong>de</strong>rs. Het was verblij<strong>de</strong>nd te zien hoe, met het leven ook het<br />
29 Vertenten MSC, P., Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba, II, 1921, p. 39.<br />
30 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 143.<br />
31 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 155.<br />
250
vertrouwen in <strong>de</strong> dorpen terugkeer<strong>de</strong>. Van hein<strong>de</strong> en verre kwamen inboorlingen<br />
naar <strong>Merauke</strong> om er verpleegd en genezen te wor<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> doffe gelatenheid week<br />
voor hoopvolle vreug<strong>de</strong>. Er kwam weer kin<strong>de</strong>rzegen in <strong>de</strong> dorpen.' 32<br />
Kort geeft Vertenten nog eens een verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Redding, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Zuid-<br />
Nieuw-Guinea herleeft!', en daarin voegt hij nog één nieuw gegeven toe, namelijk<br />
het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering tegen <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars:<br />
Het was hier in menig opzicht een Augias-stal. Wat <strong>de</strong> bepalingen betreft,<br />
daaraan wordt nu streng <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n en sommige zijn verscherpt.<br />
<strong>De</strong> ruilhan<strong>de</strong>laars en han<strong>de</strong>laartjes waren hier in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren op heel <strong>de</strong><br />
kust neergestreken. Enkele goe<strong>de</strong>n niet te na gesproken was hun invloed allesbehalve<br />
verheffend. Zij woon<strong>de</strong>n letterlijk overal tussen <strong>de</strong> Kajakaja's in. In een<br />
dorp <strong>van</strong> nog geen driehon<strong>de</strong>rd inwoners heb ik <strong>de</strong>rtig huizen <strong>van</strong> zogenaam<strong>de</strong><br />
'ruilers' geteld! Ik zeg niet zon<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n zogenaam<strong>de</strong>. Daar waren er bij die heel<br />
hun rijkdom aan ruilartikelen gemakkelijk in een petroleumblik kon<strong>de</strong>n pakken!<br />
Ik heb er één gekend die niets bezat als een paar kippen en wat potten en<br />
pannen. Een an<strong>de</strong>r, wiens enig bezit bestond uit een stel hon<strong>de</strong>n, magere scharminkels<br />
- een oor naar boven en een naar omlaag - samen gingen zij op<br />
kangoeroejacht, hun enig mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> bestaan. <strong>De</strong> bevolking werd op allerlei<br />
manieren lastig gevallen en bedrogen. Hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n varkens wer<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
Kajakaja's uitbesteed om ze vet te mesten. Daarvoor kregen <strong>de</strong> mensen een bijl<br />
of een <strong>de</strong>ken of wat tabak; was het beest groot en vet, dan werd het opgeëist en<br />
alleen <strong>de</strong> kop was voor hem - meest voor haar - die het beest had verz<strong>org</strong>d.<br />
Al <strong>de</strong> ruilhan<strong>de</strong>laren zijn op <strong>de</strong> voornaamste punten - in <strong>de</strong> nabijheid <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
hoofdkampongs - geconcentreerd. Van daaruit kunnen zij in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen <strong>de</strong><br />
kopra ophalen, maar daar wonen mogen zij niet meer. Dat was geen kleine<br />
verlichting voor <strong>de</strong> man <strong>van</strong> het land! 33<br />
<strong>De</strong> redding religieus gesproken<br />
Zo wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe omstandighe<strong>de</strong>n in het leven geroepen maar voor Vertenten<br />
ging het om iets diepers. Hij vertelt:<br />
Een grote vreug<strong>de</strong> vervult mij, nu ik dit schrijven mag, een diep geluk, dat het<br />
hart heel ruim maakt en tranen in <strong>de</strong> ogen zet.<br />
Na zeventien jaar dat <strong>de</strong> Missie hier werkzaam is, had<strong>de</strong>n wij het eerste Plechtig<br />
Doopsel <strong>van</strong> volwassenen (17-4-1922).<br />
Negenentwintig uitverkorenen: vijftien mannen en veertien jongens, ontvingen wel<br />
voorbereid het H. Doopsel en na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n ter H. Tafel.<br />
Als men <strong>de</strong> toestan<strong>de</strong>n kent welke <strong>de</strong> Missie hier bij <strong>de</strong> <strong>stichting</strong> meemaakte en<br />
<strong>de</strong> vele lij<strong>de</strong>nsjaren die volg<strong>de</strong>n, dan begrijpt men dat wij wel zo lang móesten<br />
wachten. En dan zal men ook iets vatten <strong>van</strong> het groot geluk, ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> eerste<br />
32 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 144.<br />
33 Vertenten MSC, P., 'Zuid-Nieuw-Guinea herleeft', in: Onze Missiën in Oost- en West-lndië, jg. 1923.<br />
251
vruchten te zien rijpen, ze te plukken en ze te mogen beschouwen als <strong>de</strong> eerstelingen<br />
<strong>van</strong> een nog vrij grote oogst.<br />
Het is een verblij<strong>de</strong>nd feit dat <strong>de</strong>ze gelukkige gebeurtenis samenvalt met <strong>de</strong><br />
radicale ommekeer in <strong>de</strong>ze maatschappij, begonnen met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteuning en het<br />
controlerend gezag <strong>van</strong> het Gouvernement: het oprichten <strong>van</strong> mo<strong>de</strong>ldorpen,<br />
scholen en <strong>de</strong> verplichting <strong>van</strong> gezinswoningen. Mgr. J. Aerts had ons gezegd dat<br />
we nu niet langer mochten uitstellen. In zijn naam wierpen wij het net.<br />
Het volk is nog vruchtbaar, <strong>de</strong> jeugd nog gezond genoeg om vaste hoop te geven<br />
tot heropleving <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam. Kin<strong>de</strong>rzegen ontbrak in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dorpen en rust zó<br />
zichtbaar op <strong>de</strong> nieuwe dat ie<strong>de</strong>reen er <strong>van</strong> spreekt. Voor buitenstaan<strong>de</strong>rs klinkt<br />
het zo onbedui<strong>de</strong>nd: negenentwintig Kajakaja's gedoopt. Maar dit begin is een<br />
belofte, het E<strong>van</strong>gelie heeft machtiger en weerspanniger rijken overwonnen dan<br />
Kajakajaland. Hier werkt iets dat menselijke kracht en inzicht te boven gaat: een<br />
bovennatuurlijke invloed: het leven<strong>de</strong> woord Gods. Daar kwam een stille wijding<br />
over die negenentwintig in <strong>de</strong> voorbereidingstijd, men voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> werken<br />
in die simpele harten.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk kwam <strong>de</strong> grote dag.<br />
Kerkje en kerkpad waren feestelijk versierd. <strong>De</strong> Catechumenen, in het wit<br />
gekleed, wer<strong>de</strong>n afgehaald on<strong>de</strong>r een baldakijn in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een kapel (dat was<br />
het werk <strong>van</strong> onze Keiese christenen).<br />
<strong>De</strong> stoet volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> kruis- en lichtdragers on<strong>de</strong>r het zingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> psalm: "Zoals<br />
het hert verlangt naar <strong>de</strong> waterbronnen, zo verlangt mijn ziel naar U, O God!".<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> plechtige en roeren<strong>de</strong> plechtighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Doopsel voor volwassenen,<br />
was ons kerkje propvol. Buiten aan <strong>de</strong> open vensters volg<strong>de</strong>n vele belangstellen<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> plechtigheid. Ook vele opgesier<strong>de</strong> Kajakaja's. Na het H. Doopsel: plechtige<br />
Hoogmis.<br />
Toen ik <strong>de</strong> H. Communie uitreiken mocht aan onze jonge christenen, kreeg ik zelf<br />
het gemoed vol. Ik wist het zo heel zeker: Jezus nam zijn intrek in reine Kajakaja<br />
harten. Ook zij waren zeer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk en vele aanwezigen met hen.<br />
Met trom en gong en dans wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe christenen langs een kleurig<br />
versier<strong>de</strong> weg naar ons eenvoudig internaat gebracht, waar een feestelijk ontbijt<br />
hen wachtte.<br />
Europese kin<strong>de</strong>rtjes strooi<strong>de</strong>n bloemen voor hun voeten. En Europese dames<br />
dien<strong>de</strong>n hen aan tafel.<br />
Heel <strong>Merauke</strong> nam <strong>de</strong>el in <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong>, Chinezen en Islamieten betoon<strong>de</strong>n veel<br />
belangstelling.<br />
Eten, goed eten! Dat is nummer één in het Kajakaja leven. Maar <strong>van</strong>daag hebben<br />
ze voor het eerst iets veel beters geproefd. Ze hebben geen honger. Na het ontbijt<br />
had<strong>de</strong>n zij slechts één verlangen: dicht bij ons te zijn.<br />
Ze omarm<strong>de</strong>n ons - zoals alleen een Kajakaja dat kan. Tranen ribbel<strong>de</strong>n uit hun<br />
ogen en zij kon<strong>de</strong>n slechts herhalen: "Va<strong>de</strong>r ons hart is nu ook heel gelukkig!"<br />
<strong>De</strong> lucht hing heel <strong>de</strong> dag vol feestgelui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zang en dans, <strong>van</strong> sonore trommen<br />
en koperen gongs. <strong>De</strong>s middags te drie uur plechtig Lof, Danklof. <strong>De</strong>s<br />
252
avonds in alle eer en <strong>de</strong>ugd: blij<strong>de</strong> dans. Dat was nu eens een feest zon<strong>de</strong>r zon<strong>de</strong>,<br />
en volgens aller getuigenis waningap ha: buitengewoon mooi. 34<br />
In stijgen<strong>de</strong> heerlijkheid zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> doopfeesten elkan<strong>de</strong>r opvolgen langs <strong>de</strong> zuidkust.<br />
Op 15 augustus 1923 werd het twee<strong>de</strong> doopfeest te <strong>Merauke</strong> gevierd: negenentwintig<br />
nieuwe christenen, on<strong>de</strong>r wie acht vrouwen en drie meisjes. Acht kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><strong>de</strong>n op<br />
die dag hun Eerste H. Communie.<br />
Pater Nollen, die op 15 augustus 1905 <strong>de</strong> eerste H. Mis in Marindland had opgedragen<br />
verrichtte <strong>de</strong> plechtigheid. <strong>De</strong> grootva<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een <strong>van</strong> zijn dopelingen, <strong>de</strong> kleine Clara<br />
Soekei, was vroeger zijn grote vriend. Haar va<strong>de</strong>r was eens <strong>de</strong> meest gevier<strong>de</strong> jongeman<br />
en koppensneller <strong>van</strong> Jobar. Ook op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re posten jubel<strong>de</strong> weldra <strong>de</strong> vreug<strong>de</strong><br />
om <strong>de</strong> eerste oogst. Op 7 juni 1924 mocht pater Van <strong>de</strong>r Kooy te Wendoe het H.<br />
Doopsel toedienen aan zestien jongens en achttien meisjes. Verschei<strong>de</strong>ne an<strong>de</strong>re<br />
kandidaten, die te licht wer<strong>de</strong>n bevon<strong>de</strong>n, wachtten met ongeduld hun beurt af.<br />
Het volgend jaar vier<strong>de</strong> pater Geurtjens te Okaba zijn eerste Doopfeest. Wambi,<br />
Koembe en an<strong>de</strong>re dorpen zou<strong>de</strong>n weldra aan <strong>de</strong> beurt komen.<br />
Vele moe<strong>de</strong>rs bo<strong>de</strong>n haar kleintjes aan om te dopen. Te Noh-Otiv kersten<strong>de</strong> pater<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy op één dag achttien kin<strong>de</strong>ren.<br />
Er klinkt jubel in <strong>de</strong> jaarverslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Apostolische Vicaris nu hij, na zovele<br />
onvruchtbare jaren telkens nieuwe veroveringen mocht mel<strong>de</strong>n.<br />
In september 1922 kwam <strong>de</strong> Missie-Overste uit Langgoer (Kei-eilan<strong>de</strong>n), pater J. <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Bergh, naar <strong>Merauke</strong> op een 'visitatiereis'. Hij schrijft in zijn verslag het volgen<strong>de</strong>:<br />
Zondag om vier uur 's namiddags in <strong>Merauke</strong> aangekomen werd ik bij <strong>de</strong> steiger<br />
afgehaald door <strong>de</strong> p.p. Vertenten en Geurtjens, we gingen samen naar <strong>de</strong> Pastorie<br />
alwaar <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Van Santvoort en Vincent me met een welgemeend "welkom<br />
in <strong>Merauke</strong>" en met een hartelijke handdruk ontvingen. Diezelf<strong>de</strong> avond mocht<br />
ik nog <strong>de</strong> voldoening smaken om het grootste ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> pas gedoopte<br />
Kajakaja's en <strong>de</strong> vrouwen en kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong in <strong>de</strong> kerk bij het<br />
Lof, en daarna voor <strong>de</strong> Pastorie verenigd te zien.<br />
Daags daarna werd eerst een <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> Kajakaja dorpen, Boeti, ten oosten <strong>van</strong><br />
<strong>Merauke</strong> bezichtigd. Wat een aanblik! Wat een hoopje ellen<strong>de</strong> overgebleven <strong>van</strong><br />
die vroeger zo talrijke, brutale, trotse, verdierlijkte kampongs, die zichzelve<br />
alleen als '<strong>de</strong> echte mensen' beschouw<strong>de</strong>n, met minachting <strong>van</strong> Europeanen en<br />
ruilhan<strong>de</strong>laars. Nu nog enkele hutten, tegen <strong>de</strong> zandverstuivingen langs <strong>de</strong> kust<br />
aangeleund, of er half on<strong>de</strong>r bedolven, met enkele in wind en zon vadsig en<br />
onverschillig, of ziek en lusteloos daar neerliggen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> en jonge, mannen en<br />
vrouwen. Veel varkens, een paar mensen, en geen kin<strong>de</strong>ren! Boeti, het ou<strong>de</strong><br />
Kajakaja dorp en het nieuwe catechumenendorpje, een tegenstelling <strong>van</strong> dood en<br />
leven, ziekte en gezondheid, jeugd en ou<strong>de</strong>rdom, wanhoop en hoop.<br />
Nergens klonk mij het "Tabé Toean" <strong>van</strong> kind en moe<strong>de</strong>r zo aangenaam en weldoend<br />
in <strong>de</strong> oren als juist hier, waar het onbewust en bewust een groet en een<br />
34 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 170.<br />
253
dankbaarheidsbewijs gold jegens <strong>de</strong> mij begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pater Vertenten, en in hem<br />
aan allen, ambtenaren, pastoors en broe<strong>de</strong>rs, die hun weer hoop op leven hebben<br />
gegeven.<br />
Met on<strong>de</strong>rsteuning <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regering zullen twaalf <strong>de</strong>rgelijke mo<strong>de</strong>lkampongs langs<br />
<strong>de</strong> kust gevormd wor<strong>de</strong>n, alwaar al wat nog hoop op leven geeft n.l. jongelui <strong>van</strong><br />
bei<strong>de</strong>r geslacht, die nog niet door <strong>de</strong> ziekte zijn aangetast, in geregeld huwelijk<br />
zullen gehuisvest wor<strong>de</strong>n, in door hen zelf on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs gebouw<strong>de</strong><br />
huizen. Naar school gaan of in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong inhuwen betekent vaarwel zeggen<br />
aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> adat en verplichte onze<strong>de</strong>lijkheid; het verplichte afleggen <strong>van</strong> adatsversierselen,<br />
speciaal het afknippen <strong>van</strong> het haar en het aannemen <strong>van</strong> kle<strong>de</strong>rdracht<br />
is géén zinloze willekeurige dwang, maar het bewust verlaten <strong>van</strong> vroegere praktijken<br />
en het gewil<strong>de</strong> overnemen <strong>van</strong> een nieuwe beschaving. Met pastoor Vertenten<br />
bracht ik ook nog een bezoek aan <strong>de</strong> kampongs Borem en Sepa<strong>de</strong>m, waar on<strong>de</strong>r<br />
toezicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt en <strong>de</strong> civiel Gezaghebber <strong>de</strong> lui juist bezig waren<br />
met het schoonmaken <strong>van</strong> het terrein voor <strong>de</strong> nieuwe mo<strong>de</strong>lkampongs.<br />
Dat niet alles uit overtuiging ging, al was het die dag uiterlijk een echt gezellig<br />
en jolig werkfeest, blijkt wel hieruit, dat een veertien dagen later drie inlandse<br />
soldaten <strong>van</strong> over <strong>de</strong> Engelse grens het volkje <strong>van</strong> Borem ompraatten en meetroon<strong>de</strong>n<br />
naar hun Engelse stamgenoten waar ze niet zo hard zou<strong>de</strong>n hoeven te<br />
werken. <strong>De</strong> week <strong>van</strong> Hemelvaart brachten pater Vertenten en ik door aan <strong>de</strong><br />
overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>rivier in <strong>de</strong> dorpen Wendoe en Koembe. Wendoe laat<br />
reeds iets merken <strong>van</strong> het lange intense verkeer met <strong>de</strong> missionarissen en zal zich<br />
weldra zon<strong>de</strong>r moeite gaan aanpassen aan het nieuwe leven. Noh-Otiv gaat ook<br />
<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> kant uit; het <strong>de</strong>ed an<strong>de</strong>rs wel vreemd aan, die opgesmukte en toch naakte<br />
Kajakaja's te zien slepen met <strong>de</strong> schoolbanken en schoolbor<strong>de</strong>n voor hun kin<strong>de</strong>ren<br />
en kleinkin<strong>de</strong>ren. Koembe, aan <strong>de</strong> overkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier, zetel <strong>van</strong> een<br />
bestuurs-assistent, is in zijn geheel al reeds bijna een mo<strong>de</strong>lkampong. <strong>De</strong> Heer<br />
Pelamonia, bestuurs-assistent, komt eer toe voor zijn werkzaamheid. Aan <strong>de</strong><br />
linkerkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> rivier waren een paar hon<strong>de</strong>rd mensen, mannen en vrouwen uit<br />
<strong>de</strong> dorpen in het binnenland opgecomman<strong>de</strong>erd om in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> herendienst<br />
te werken aan een nieuwe, bre<strong>de</strong> dijk, die <strong>de</strong> verbindingsweg zal vormen tussen<br />
<strong>Merauke</strong> en Koembe en later tot <strong>de</strong> Bianrivier en Okaba. Men kan zeggen dat <strong>de</strong><br />
weg langs het har<strong>de</strong> zeestrand ook goed is en bij eb en stil weer zelfs wenselijker<br />
is wegens afwezigheid <strong>van</strong> muskieten, het is ook waar, dat werken nooit kwaad<br />
kan voor het Kajakaja volk en dat noch <strong>de</strong> ambtenaar op dienst, noch <strong>de</strong> missionaris<br />
op tournee moet kunnen tegengehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door wind en zandvlaag, door vloed<br />
en golven. Is <strong>de</strong>ze weg klaar, dan is <strong>de</strong> verbinding per wagen en te voet, te paard<br />
en te fiets verzekerd.<br />
Kon<strong>de</strong>n toch gauw <strong>de</strong> vroegere missionarissen <strong>van</strong> Z.-Nieuw-Guinea, bekend met<br />
land en taal en ze<strong>de</strong>n gezond en fris <strong>van</strong> hun vakantie terugkeren om dit afgelegen<br />
hoekje <strong>van</strong> 's Heren akker weer flink aan te pakken. Mocht het ons gegeven zijn<br />
<strong>de</strong> nodige krachten te kunnen beste<strong>de</strong>n en met <strong>de</strong> Regering mee te werken. 35<br />
35 Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Kort verslag Visitatiereis in September 1922. Archief MSC, Tilburg.<br />
254
In 1923 werd mgr. Aerts in triomf op <strong>de</strong> zuidkust ont<strong>van</strong>gen. Te <strong>Merauke</strong> en te<br />
Koembe dien<strong>de</strong> hij het H. Vormsel toe aan <strong>de</strong> eerste christenen. Ook Wendoe en<br />
Okaba ontvingen het vererend en bemoedigend bezoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop. Er was<br />
een grote vreug<strong>de</strong> in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop, er was een ontroeren<strong>de</strong> dankbaarheid<br />
in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> "Apostel <strong>de</strong>r Kajakaja's", toen hij zag hoe <strong>de</strong> gena<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
Christus heel <strong>de</strong> zuidkust overstroom<strong>de</strong>. 36<br />
Pater Vertenten schreef ook over zijn eerste biechtelingen en over hun aandacht voor<br />
'Arm Rusland':<br />
Kajakaja's en biechten, hoe rijmt men dat te zamen? En toch, het is een feit:<br />
onze pas-gedoopten komen nu geregeld hun biecht spreken aan <strong>de</strong> priester.<br />
Sommigen had<strong>de</strong>n er helemaal geen moeite mee, het was alsof zij het al meer<br />
gedaan had<strong>de</strong>n; an<strong>de</strong>ren, meer zenuwachtig <strong>van</strong> natuur, kon<strong>de</strong>n er <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
bijna niet uit krijgen. Maar zij waren gauw die eerste moeilijkhe<strong>de</strong>n te boven.<br />
Met veel geduld en lief<strong>de</strong> moet men <strong>de</strong> zielen vormen, dan krijgt men er ook<br />
smaak in. <strong>De</strong> groei <strong>van</strong> een ziel is veel belangrijker en interessanter dan <strong>de</strong><br />
wording <strong>van</strong> een kunstwerk.<br />
Meer malen reeds hebben onze jonge christenen mij gesticht door hun eenvoud<br />
en oprechtheid.<br />
Allen zijn wij zwak. Zou dan een pas bekeer<strong>de</strong> natuurmens het niet zijn?<br />
Vroeger vielen zij telkens en telkens weer in het kwaad, zon<strong>de</strong>r tegenstand te<br />
bie<strong>de</strong>n. Nu, na hun doopsel, zijn zij verwon<strong>de</strong>rd over een val. Zijn zij nu geen<br />
christenen? Had<strong>de</strong>n zij zich niet vast vo<strong>org</strong>enomen nooit meer kwaad te doen?<br />
Voortaan zullen ze niet meer voortleven in zon<strong>de</strong>nsleur, doch inkeren in zichzelf,<br />
berouw hebben over hun fouten en er zich <strong>van</strong> beschuldigen; telkens weer: wil<br />
en hart richten naar reiner, beter en hoger leven.<br />
Reeds trof mij <strong>de</strong> teerheid <strong>van</strong> geweten, die men bij zo opgevoe<strong>de</strong>n helemaal niet<br />
verwachten zou. Laatst kwam er een bij me die heel leuk <strong>de</strong> voorbiecht veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>:<br />
"Ik belijd aan <strong>de</strong> Alweten<strong>de</strong> God en aan U, Va<strong>de</strong>r, dat ik níet gezondigd<br />
heb." Als ge dan weet en voelt dat zo iemand <strong>de</strong> volle waarheid spreekt, dan<br />
juicht ge omdat ein<strong>de</strong>lijk onze H. Godsdienst vat krijgt op <strong>de</strong> zielen, hun hoger<br />
leven brengt en dieper geluk. Dat is verreweg het meest belangwekken<strong>de</strong>, het<br />
diepst ingrijpen<strong>de</strong> <strong>van</strong> het missiewerk.<br />
Onze christen Kajakaja's en Arm Rusland.<br />
Het is het verlangen <strong>van</strong> onze bisschop dat al onze christenen iets - hoe weinig<br />
ook - bijdragen voor <strong>de</strong> <strong>van</strong> honger sterven<strong>de</strong> Russische kin<strong>de</strong>ren. Het geld zal<br />
opgestuurd wor<strong>de</strong>n aan het Pauselijk Hulpcomité voor Arm Rusland.<br />
's Zondags preek ik over <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd <strong>van</strong> barmhartigheid en Arm Rusland.<br />
Geen eten hebben, onkruid en vuilnis verorberen <strong>van</strong> honger, sterven <strong>van</strong> honger,<br />
dat is volgens een Kajakaja toch wel het allerergste wat een mens overkomen<br />
kan. Dat begrepen ze helemaal. Natuurlijk zou<strong>de</strong>n ze helpen, groot en klein!<br />
36 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 150.<br />
255
's Avonds reeds komt een jongen bij me en brengt - ietwat verlegen - zestien<br />
koperen centen, het is alles wat hij voor het ogenblik heeft.<br />
- "Toean, m<strong>org</strong>en zal ik meer brengen, ik zal kokosnoten verkopen voor "wit<br />
geld"."<br />
Twee <strong>van</strong> onze kleinste jongens had<strong>de</strong>n in <strong>Merauke</strong> elk een cent gekregen, een<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, vertel<strong>de</strong>n zij verontwaardigd, had zijn cent versnoept! Zij tel<strong>de</strong>n hier hun<br />
cent op mijn tafel neer: voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het land Rus.<br />
Er waren er die een gul<strong>de</strong>n gaven, an<strong>de</strong>ren zeventig, zestig, vijftig centen. Voor<br />
elk gedoopt kind wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs iets bijdragen.<br />
Boegis stopte zijn zoontje <strong>de</strong> vuistjes vol koperen duiten. Kleine Pius met<br />
stralend snoetje liep zo hard naar me toe dat hij bijna viel, hij riep maar: "Doe,<br />
doe, toea doe". Daarmee bedoelen<strong>de</strong>: doewit (duiten) voor mijnheer. Nu was hij<br />
eens gever en geen ont<strong>van</strong>ger. Wij zen<strong>de</strong>n <strong>van</strong> arm Zuid-Nieuw-Guinea ruim<br />
tweehon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n naar Arm Rusland. 37<br />
<strong>De</strong> nieuwe toekomst<br />
Nu <strong>de</strong> Wereldoorlog voorbij was kwamen nieuwe missionarissen naar <strong>de</strong> Prefectuur<br />
<strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Nieuw-Guinea en <strong>de</strong>ze werd in 1920 verheven tot Apostolisch<br />
Vicariaat (bisdom). <strong>De</strong> eerste Apostolische Vicaris werd mgr. J. Aerts, <strong>de</strong> pater<br />
Overste <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC-missie op <strong>de</strong> Filippijnen. Vandaar kwamen nu ook paters en<br />
broe<strong>de</strong>rs naar <strong>Merauke</strong>. Pater H. Geurtjens heropen<strong>de</strong> Okaba, pater Van <strong>de</strong>r Kooy<br />
kwam terug naar Wendoe en pater Tijburg stichtte een nieuwe post te Wambi. Uit<br />
Ne<strong>de</strong>rland kwam rechtstreeks pater Nicolaus Verhoeven, die te <strong>Merauke</strong> pater<br />
Vertenten kwam helpen en hem als <strong>de</strong> vertegenwoordiger <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vicaris zou<br />
opvolgen. Broe<strong>de</strong>r Joosten bleef te <strong>Merauke</strong>, broe<strong>de</strong>r Van Santvoort keer<strong>de</strong> naar<br />
Okaba terug en broe<strong>de</strong>r Van Hest kwam <strong>van</strong> Kei over met Keiese timmerlie<strong>de</strong>n en<br />
on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> dit drietal wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gezinswoningen langs <strong>de</strong> kust opgetrokken.<br />
In 1924 had<strong>de</strong>n <strong>Merauke</strong>, Okaba, Wendoe en Sepa<strong>de</strong>m reeds een eigen kerkje.<br />
Overal werd <strong>de</strong> schoolplicht ingevoerd. Alle grote dorpen bouw<strong>de</strong>n achtereenvolgens<br />
hun schooltje, waarin <strong>de</strong> jeugd <strong>van</strong> heel <strong>de</strong> omtrek on<strong>de</strong>rricht ontving. <strong>De</strong><br />
kleine dorpen zou<strong>de</strong>n volgen naarmate personeel en mid<strong>de</strong>len het toelieten en <strong>de</strong><br />
noodzakelijkheid zich opdrong. <strong>De</strong> grote school <strong>van</strong> Langgoer op <strong>de</strong> Kei-eilan<strong>de</strong>n<br />
stond in voor <strong>de</strong> nodige goeroe's (on<strong>de</strong>rwijzers). 38<br />
<strong>De</strong> eerste on<strong>de</strong>rwijzers die overkwamen waren:<br />
Cassianus Maturbongs, schoolhoofd te <strong>Merauke</strong>;<br />
Hiëronymus Talaut, schoolhoofd te Wendoe;<br />
Martinus Rettob, schoolhoofd te Koembe;<br />
Augustinus Tuju, schoolhoofd te Keiboersee;<br />
Thomas Rettob, schoolhoofd te Noh-Otiv.<br />
37 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 173-175.<br />
38 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 145.<br />
256
Een interview in 1988 met <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> goeroe Hiëronymus Talaut, geeft een<br />
indruk <strong>van</strong> wat <strong>de</strong> jonge Keiese gezinnen meemaakten toen zij omstreeks 1921 <strong>de</strong>ze<br />
voor hen nieuwe wereld binnenkwamen. Zij vertelt:<br />
Bapa en Mama vertrokken met <strong>de</strong> vier kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> Kei en kwamen te <strong>Merauke</strong><br />
aan. <strong>De</strong> pastoor-beheer<strong>de</strong>r zei dat va<strong>de</strong>r goeroe werd in Wendoe.<br />
<strong>De</strong> mensen <strong>van</strong> Wendoe kwamen ons afhalen. Het huis <strong>van</strong> <strong>de</strong> goeroe had een<br />
vloer <strong>van</strong> zand, <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n waren <strong>van</strong> bamboe en het dak <strong>van</strong> bla<strong>de</strong>ren. (N.B. In<br />
Kei waren <strong>de</strong> huizen <strong>van</strong> een <strong>de</strong>gelijke houtconstructie; <strong>de</strong> Keiezen had<strong>de</strong>n een<br />
naam als timmerlie<strong>de</strong>n; die huizen ston<strong>de</strong>n op palen, iets boven <strong>de</strong> grond en <strong>de</strong><br />
vloeren en wan<strong>de</strong>n waren <strong>van</strong> planken.) <strong>De</strong> school was een noodgebouw, juist<br />
zoals het huis. Wij kon<strong>de</strong>n niet slapen, omdat wij bang waren voor <strong>de</strong> mensen.<br />
Zij schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n hun gezichten met ro<strong>de</strong> en witte verf. Hun schaam<strong>de</strong>el be<strong>de</strong>kten<br />
zij met een schelp. Wij waren bang, maar Bapa en Mama <strong>de</strong><strong>de</strong>n niets dan<br />
bid<strong>de</strong>n. Zij had<strong>de</strong>n een rozenkrans en een klein kruisje; dat waren hun enige<br />
wapens. Zij spoor<strong>de</strong>n ons aan om niet bang te zijn. Bapa had <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheer<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> instructie gekregen alleen Maleis te spreken en niet <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> <strong>de</strong> kust te<br />
gebruiken. <strong>De</strong> schoolkin<strong>de</strong>ren moesten Maleis leren. <strong>De</strong> volwassenen ken<strong>de</strong>n wel<br />
al enige woor<strong>de</strong>n Maleis en <strong>de</strong> tussen hen in wonen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars, die vroeger al<br />
op vogeljacht waren geweest, ken<strong>de</strong>n al wat <strong>van</strong> <strong>de</strong> taal. Zij hielpen ons. Va<strong>de</strong>r<br />
schreef om <strong>de</strong> taal te leren, woor<strong>de</strong>n op en al gauw durf<strong>de</strong>n wij met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
te spelen, want die had<strong>de</strong>n graag met ons te doen. Woordjes als: "kom" of "ga"<br />
begrepen zij al. Toen begon Bapa godsdienstles te geven, aan allemaal. Op<br />
school waren niet alleen kin<strong>de</strong>ren, maar ook volwassen mannen en vrouwen. 39<br />
Bij Vlamynck lezen we:<br />
In 1921 waren er drie scholen met hun on<strong>de</strong>rwijzerswoning in aanbouw, terwijl<br />
voorbereidingen wer<strong>de</strong>n getroffen tot het oprichten <strong>van</strong> drie an<strong>de</strong>re scholen. In<br />
1922 schreef pater Vertenten over <strong>de</strong> school <strong>van</strong> het nieuwe Wendoe: "<strong>De</strong> school<br />
is klaar met plaats voor zestig kin<strong>de</strong>ren en ze zal goed bezet zijn, want ze is<br />
berekend voor alle dorpen in <strong>de</strong> omgeving. Ook <strong>de</strong> school <strong>van</strong> Oeroemb, Noh-<br />
Otiv en Jatoembe is gereed, met banken en al." In 1923 werkten er vijf scholen<br />
met een tweehon<strong>de</strong>rdzestig leerlingen. Drie an<strong>de</strong>re wachtten op hun goeroe.<br />
Een jaar later waren reeds twaalf on<strong>de</strong>rwijzers aan <strong>de</strong> arbeid in twaalf dorpen<br />
langs <strong>de</strong> kust. Begrijpelijkerwijze was het begin zeer primitief. Alleen het allernoodzakelijkste<br />
schoolgerief was voorhan<strong>de</strong>n en dikwijls moesten <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers<br />
al hun vindingrijkheid aanspreken om het gebrek te verhelpen. Het<br />
aan<strong>van</strong>kelijke on<strong>de</strong>rwijs omvatte godsdienston<strong>de</strong>rricht en <strong>de</strong> eerste beginselen<br />
<strong>van</strong> lees- en rekenkun<strong>de</strong>, naast enkele praktische lessen.<br />
<strong>De</strong> algemene schoolplicht bracht mee dat elke on<strong>de</strong>rwijzer voor een zeer verschei<strong>de</strong>n<br />
gehoor stond, <strong>van</strong> dreumesen tot jongens die reeds <strong>de</strong> baard voel<strong>de</strong>n<br />
kietelen. Vruchtbaar kon het on<strong>de</strong>rricht in <strong>de</strong>rgelijke omstandighe<strong>de</strong>n niet<br />
39 Interview J. Boelaars met <strong>de</strong> dochter <strong>van</strong> Goeroe Talaut. <strong>Merauke</strong>, 1988.<br />
257
genoemd wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> jeugd werd onttrokken aan be<strong>de</strong>rfelijke invloed en<br />
stilaan door<strong>de</strong>semd met nieuwe gedachten. Dat was <strong>de</strong> grote winst, die rijkelijk<br />
<strong>de</strong> goedheid en het ein<strong>de</strong>loos geduld beloon<strong>de</strong>n, waarmee <strong>de</strong>ze kin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong><br />
koppensnellers en oermensen moesten wor<strong>de</strong>n aangepakt. 40<br />
Vlamynck vervolgt:<br />
Intussen zon <strong>de</strong> Missie op ver<strong>de</strong>re veroveringen. Eromka, twintig uren boven<br />
Okaba, werd thans ook in het reddingsplan opgenomen. In 1925 zou een on<strong>de</strong>rwijzer<br />
er een schooltje openen, in afwachting dat een vast missionaris <strong>de</strong> nieuwe<br />
post kwam bezetten en uitbouwen.<br />
Met pater Geurtjens en pater Tijburg voer pater Vertenten uit naar Wamal en<br />
Eromka om er een terrein voor <strong>de</strong> missiepost te zoeken. Hun boot had een lading<br />
hout, stenen, dakijzer en proviand aan boord. Een ge<strong>de</strong>elte werd aan <strong>de</strong> Zewarivier<br />
een uur ten oosten <strong>van</strong> Wambi afgela<strong>de</strong>n. Vóór <strong>de</strong> kampong zelf kon er<br />
<strong>van</strong>wege <strong>de</strong> felle branding niet gelost wor<strong>de</strong>n. Toen <strong>de</strong> motorboot <strong>de</strong> Zewa uit<br />
voer, stond er een geweldige <strong>de</strong>ining. <strong>De</strong> boot stampte en stak haar neus herhaal<strong>de</strong>lijk<br />
in <strong>de</strong> hoge golven. Zware rollers sloegen over boord, zodat pater Vertenten,<br />
die wegens onverbeterlijke zeeziekte in <strong>de</strong> kajuit was gevlucht spoedig als<br />
in een badkuip lag. Achter het Vleermuizen-eiland buiten <strong>de</strong> wind, werd het<br />
anker uitgeworpen en behalve <strong>de</strong> kapitein, gingen allen aan land om on<strong>de</strong>r<br />
geïmproviseer<strong>de</strong> tenten te overnachten. Eten en kleren wer<strong>de</strong>n aan wal gebracht.<br />
's Nachts wierp een geweldige storm <strong>de</strong> boot op het strand. <strong>De</strong> volgen<strong>de</strong> m<strong>org</strong>en<br />
zette <strong>de</strong> hoge zee <strong>de</strong> boot nog ver<strong>de</strong>r op het droge. Vier dagen en vier nachten<br />
leef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> missionarissen op het kleine eiland dat een vijftal meters boven <strong>de</strong> zee<br />
uitsteekt. Ein<strong>de</strong>lijk bedaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> storm. Bij hoog water kwam <strong>de</strong> boot weer vlot.<br />
Met flink pompen bleef men het inlopen<strong>de</strong> water baas en kon <strong>de</strong> reis wor<strong>de</strong>n<br />
voortgezet. Het avontuur liep nog gelukkig af, al was een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> lading<br />
door het zoute water bedorven.<br />
Ook in <strong>de</strong>ze verre uithoek <strong>van</strong> Marindland begon het volk zich te herstellen. Met<br />
vreug<strong>de</strong> schouw<strong>de</strong> pater Vertenten terug op <strong>de</strong> weg die se<strong>de</strong>rt 1921 was afgelegd:<br />
overal vooruitgang en herleving. 41<br />
<strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt K. <strong>van</strong> Haasterd, wil<strong>de</strong> in 1923 na<strong>de</strong>r kennismaken met het<br />
verre binnenland. Dokter Thierfel<strong>de</strong>r en Vertenten wer<strong>de</strong>n uitgenodigd om hem te<br />
vergezellen.<br />
<strong>De</strong> eerste avond, 4 October, (schrijft Vertenten) sloegen wij ons bivak op te<br />
Senajoe. Maandag 8 October arriveer<strong>de</strong>n wij in Boepoel. On<strong>de</strong>rweg zagen wij <strong>de</strong><br />
overblijfselen <strong>van</strong> een huis, waarin vroeger een heel dorpje on<strong>de</strong>rdak vond. Er<br />
hing nog een vijf meter hoge trofee <strong>van</strong> sche<strong>de</strong>ls en allerlei menselijke been<strong>de</strong>ren.<br />
Hier zijn wij reeds in het volle kannibalenland. On<strong>de</strong>rweg ontmoetten wij<br />
ook <strong>de</strong> <strong>De</strong>tachementscommandant met goed aan een touw een twintigtal mannen<br />
40 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 145.<br />
41 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 147.<br />
258
<strong>van</strong> Miel, die ten strij<strong>de</strong> getrokken waren tegen lui <strong>van</strong> Kowa, en er twee mensen<br />
had<strong>de</strong>n onthoofd. Wij kwamen te Moeting en bleven daar een paar dagen. Het<br />
viel ons op hoe ook <strong>de</strong>ze mensen zich reeds getrokken gevoelen tot <strong>de</strong> missionaris.<br />
Hun taal is met <strong>de</strong> Marindinese verwant. Wat waren zij blij toen ik hun zei<br />
dat wij later ook bij hen zou<strong>de</strong>n komen wonen. Velen wil<strong>de</strong>n ons vergezellen<br />
naar Kapifako.<br />
Zo kwamen wij te Assike aan <strong>de</strong> machtige Digoelstroom. Daar ontmoetten wij<br />
<strong>de</strong> heren Rock en Jackson. Bei<strong>de</strong>n hebben <strong>de</strong> tranen in <strong>de</strong> ogen: zij hebben hun<br />
trouwe makker Ge<strong>org</strong>e Penrose verloren. Samen togen zij uit op vogeljacht en op<br />
<strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> Juli vroeg in <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en, wer<strong>de</strong>n zij overvallen en werd hij gedood.<br />
Gevraagd of zij nog ver<strong>de</strong>r mee wil<strong>de</strong>n gaven <strong>de</strong> dragers <strong>van</strong> Kapifako een<br />
bevestigend antwoord. Met hen gingen wij op <strong>de</strong> Anna, <strong>de</strong> boot <strong>van</strong> het Gouvernement<br />
die ons <strong>de</strong> Digoelrivier op zou brengen. <strong>De</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag bereikten wij <strong>de</strong><br />
Moejoerivier.<br />
Nog twee dagen stoom<strong>de</strong>n wij tegen <strong>de</strong> zware stroom op, drie maal liepen wij<br />
vast op een zandbank en drie maal wer<strong>de</strong>n wij door onze Kapifako mannen weer<br />
losgetrokken.<br />
Bij Bian-Kapa gingen wij voor anker, hoger was <strong>de</strong> rivier voor onze motor te<br />
onveilig door ondiepte en omgevallen bomen. Op <strong>de</strong> oever stond een hoge<br />
paalwoning. Het blijft een interessant gezicht, niet het minst 's avonds, wanneer<br />
daarboven <strong>de</strong> flikkeren<strong>de</strong> vuren bran<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong> Digoelbewoners hier zijn kleine, gedrongen kereltjes, over het algemeen goed<br />
geproportioneerd. <strong>De</strong> meesten hebben kort kroeselhaar, enkelen bin<strong>de</strong>n witte<br />
veren aan kleine vlechtjes op het achterhoofd. <strong>De</strong> neusvleugels <strong>van</strong> <strong>de</strong> mannen<br />
zijn doorboord en daarin steken zij bij voorkeur roofvogelnagels. Een fraaie<br />
indruk maakt <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> band <strong>van</strong> witte kralen die <strong>de</strong> meesten op het hoofd<br />
dragen. Aan <strong>de</strong> hals dragen velen ivoorkleurige varkenstan<strong>de</strong>n en enkelen dragen<br />
reepjes, waarop kleine witte schelpjes zijn genaaid die hier een grote ruilwaar<strong>de</strong><br />
hebben. Als zij ten strij<strong>de</strong> gaan omwin<strong>de</strong>n zij heel <strong>de</strong> borst en <strong>de</strong> buik met lange<br />
rotan repen als een harnas. <strong>De</strong> meesten dragen aan <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r of om het<br />
voorhoofd een net met fijne mazen waarin zij eten en rookgerei meenemen. <strong>De</strong><br />
vrouwen zien er in hun vezelrokjes heel wat gekle<strong>de</strong>r uit dan haar zusters aan het<br />
strand.<br />
Vrijdag 26 October vroeg in <strong>de</strong> m<strong>org</strong>en gaan wij op stap naar Ogemkapa. Met<br />
han<strong>de</strong>n en voeten klauteren wij in het zweet <strong>van</strong> ons aanschijn tegen <strong>de</strong> stijle<br />
heuvel op, <strong>de</strong> grond is glibberig door <strong>de</strong> 's nachts gevallen regens. Het hoge<br />
bospad volgt een smalle heuvelkam, nu en dan moeten wij afdalen in een<br />
terreinplooi door een fris stroompje, dat er lustig heen kabbelt over gele en<br />
bruine keien. 's Middags om vier uur bereiken wij Ogemkapa aan <strong>de</strong> Kao.<br />
Eens waren hier vele paradijsvogels, er zijn er nog, maar <strong>de</strong> winst loont niet<br />
meer <strong>de</strong> onkosten. Mooi heuvelland, vruchtbaar en gezond, <strong>de</strong> schitterendste<br />
vogels en <strong>de</strong> meest variëren<strong>de</strong> vlin<strong>de</strong>rs... Maar <strong>de</strong> mensen kennen geen vre<strong>de</strong>,<br />
leven in voortduren<strong>de</strong> onrust, bekampen elkaar, verslin<strong>de</strong>n elkaar, welk een<br />
259
schrijnen<strong>de</strong> tegenstelling! Elke dag kan men zeggen, wordt op een of meer<br />
plaatsen <strong>van</strong> het enorme Digoelgebied mensenvlees gegeten. Geen an<strong>de</strong>r recht als<br />
dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> sterkste. <strong>De</strong> mensen zei<strong>de</strong>n het zelf: er zijn weinig vrouwen en weinig<br />
ou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> dagen. Hoe dat kwam?<br />
- Opgegeten, omdat vooral ou<strong>de</strong>ren en vrouwen gemakkelijk ten prooi vallen,<br />
zich niet weren kunnen, niet zo gemakkelijk uit <strong>de</strong> voeten kunnen! 42<br />
Krachtig zou pater Vertenten bij <strong>de</strong> Regering aandringen op een spoedige<br />
vestiging <strong>van</strong> <strong>bestuurspost</strong>en in het binnenland. Het zou echter nog enkele jaren<br />
aanlopen vóór <strong>de</strong> Missie in staat zou zijn haar zegenrijke werking tot het<br />
Digoelgebied uit te brei<strong>de</strong>n.<br />
Te Assike wachtte <strong>de</strong> Anna <strong>de</strong> reizigers op om hen langs <strong>de</strong> Digoel terug naar <strong>de</strong><br />
kust te brengen. <strong>De</strong> reis had een bewogen slot. Op een stormachtige nacht, even<br />
voorbij Wambi, verspeel<strong>de</strong> het schip zijn laatste anker. Door een <strong>de</strong>fect aan <strong>de</strong><br />
motor had het <strong>de</strong> rivier niet kunnen halen en moest buiten blijven. <strong>De</strong> boot was<br />
zó lek, dat men er ruim negentig petroleumblikken water per uur moest uitscheppen<br />
en <strong>de</strong> matrozen kon<strong>de</strong>n niet meer. Toen liet <strong>de</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> boot stran<strong>de</strong>n:<br />
een gebonk en geschok <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re wereld in die hevige branding. Er stond<br />
een meter water in <strong>de</strong> boot. 's Nachts regen<strong>de</strong> het en toen <strong>de</strong> passagiers doornat<br />
en verkleumd aan wal geraakten was hun eerste werk zich te warmen en te drogen<br />
aan een groot vuur <strong>van</strong> klapperblad en... een bakje koffie te zetten.<br />
Te voet - vijfentwintig uur ver - keer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schipbreukelingen naar <strong>Merauke</strong><br />
terug. 43<br />
'Volledigheidshalve', schrijft Vertenten, 'moet ik hier een woord reppen over <strong>de</strong><br />
gewezen Maatschappij Kelapa. Wij constateren alleen het feit, dat <strong>de</strong> Kajakaja's<br />
sommige gron<strong>de</strong>n, kokosplantages vooral, ook kon<strong>de</strong>n missen maar dat men hoe<br />
langer hoe ver<strong>de</strong>r ging, morele dwang uitoefen<strong>de</strong> en <strong>de</strong> mensen gron<strong>de</strong>n en<br />
kokosbomen ontnam, die ze absoluut niet kwijt wil<strong>de</strong>n zijn. <strong>De</strong> inboorlingen<br />
klaag<strong>de</strong>n steen en been maar kon<strong>de</strong>n in hun onbeholpenheid niets doen om hun<br />
rechten te doen gel<strong>de</strong>n.<br />
Toen hebben zij hun nood aan ons geklaagd en <strong>de</strong> Missie heeft hun rechten<br />
ver<strong>de</strong>digd. Wijl vertrouwelijke actie niets hielp, zagen wij ons gedwongen<br />
publiek te ageren. <strong>De</strong> zaak is zelfs herhaal<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong> Volksraad <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
Indië besproken.<br />
Het was geen klein kruis voor ons, jarenlang machteloos onrecht te moeten zien,<br />
<strong>de</strong> heilige plicht te hebben, het Gezag hoog te hou<strong>de</strong>n en als aanklagers te<br />
moeten optre<strong>de</strong>n tegen vertegenwoordigers <strong>van</strong> dat Gezag, die verkeerd han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n.<br />
Jaren en jaren heeft het geduurd eer er recht geschied<strong>de</strong>, maar Goddank:<br />
recht is geschied. Uit Amboina werd assistent-resi<strong>de</strong>nt Van Klaveren in 1925<br />
naar Z.-N.-Guinea gezon<strong>de</strong>n met opdracht, die kwestie te bestu<strong>de</strong>ren en een<br />
42 Vertenten MSC, P., Naar <strong>de</strong> Kannibalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Boven-Digoel. 1923. Archief MSC, Tilburg.<br />
43 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 157.<br />
260
oplossing voor te berei<strong>de</strong>n. Gouverneur Van Sandick zelf is naar Z.-N.-Guinea<br />
gekomen om tot ie<strong>de</strong>rs tevre<strong>de</strong>nheid <strong>de</strong> zaak haar volle beslag te geven. <strong>De</strong><br />
bevolking vooral was zeer verheugd en zal <strong>de</strong> Regering en Missie steeds dankbaar<br />
blijven omdat zij het eigendom onvoorwaar<strong>de</strong>lijk hebben teruggekregen.' 44<br />
Afscheid <strong>van</strong> Vertenten<br />
Ein<strong>de</strong>lijk in 1925 kon Vertenten eraan <strong>de</strong>nken op vakantie te gaan, terug naar zijn<br />
oorsprongsland Vlaan<strong>de</strong>ren. Maar in datzelf<strong>de</strong> jaar zou <strong>de</strong> subsidieregeling <strong>van</strong> 1921<br />
opnieuw bekeken wor<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>Merauke</strong> kwam <strong>van</strong> bestuurszij<strong>de</strong> een rapport dat<br />
zich verzette tegen een voortzetting <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze subsidie aan <strong>de</strong> Missie, gezien haar<br />
werk <strong>de</strong>ze gel<strong>de</strong>n niet waard was.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Minachten en waar<strong>de</strong>ren' schrijft Vertenten het volgen<strong>de</strong>:<br />
Mensen die toch beter moesten weten, schreven achter onze rug om: "Invloed<br />
<strong>de</strong>r Missie? Nul. Waarom ze dan ver<strong>de</strong>r gel<strong>de</strong>lijk steunen?" Altijd had<strong>de</strong>n wij<br />
tegenwerking <strong>van</strong> alle kanten. Nu dat nog, <strong>van</strong> mensen die wij om hun vele<br />
verdiensten zo dankbaar waren. Dat heeft ons véél pijn gedaan.<br />
Zeker, daar ontbrak nog zo veel, wie wist het beter dan wij? Men breekt geen<br />
ijzer met han<strong>de</strong>n.<br />
Van huis uit geen zin<strong>de</strong>lijkheid kennend, gewend woest te ravotten en te spelen,<br />
alles uit <strong>de</strong> hand etend, met hun kleren lopend en zittend bij hun <strong>van</strong> olie- en<br />
verf druipen<strong>de</strong> landslie<strong>de</strong>n, niet gewoon voortdurend hun vuile han<strong>de</strong>n te wassen,<br />
zag ons volkje er in <strong>de</strong> week soms onooglijk uit. Wij had<strong>de</strong>n dat alles zo gaarne<br />
an<strong>de</strong>rs gezien. Moesten wij niet jarenlang — uit armoe<strong>de</strong> — zelf <strong>de</strong> vele broeken<br />
maken en lappen?<br />
Men vond dat <strong>de</strong> Missie <strong>de</strong> jongens geen opvoeding gaf, dat <strong>de</strong>ze veel te veel<br />
<strong>de</strong><strong>de</strong>n wat zij wil<strong>de</strong>n. Ze waren niet weg te hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> nachtelijke dansen,<br />
enz. Dat alles was waar, maar zij die zo gemakkelijk met zachte dwang had<strong>de</strong>n<br />
kunnen helpen, <strong>de</strong><strong>de</strong>n het niet. Wij wil<strong>de</strong>n zo gaame strenge controle <strong>van</strong> het<br />
Bestuur op ons volkje op het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> huizen en erf. Men scheen er<br />
genoegen in te vin<strong>de</strong>n juist <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ldorpjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie aan hun lot over te<br />
laten en sprak dan <strong>van</strong> "rotkampongs". Men meen<strong>de</strong> geestig te zijn.<br />
Het ware veel gemakkelijker geweest <strong>de</strong> winkel te sluiten, maar dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n wij<br />
niet. Zij die tot ons gekomen waren bleven niettegenstaan<strong>de</strong> alles <strong>de</strong> ons toevertrouw<strong>de</strong><br />
schaapjes en wij wil<strong>de</strong>n geen huurlingen zijn. Een jongen gered, was<br />
een gezin gered voor <strong>de</strong> toekomst.<br />
Uit al dat tobben zijn <strong>de</strong> eerste kleine mo<strong>de</strong>lkampongs gegroeid met gezinswoningen.<br />
Dat alles vóór wij enige noemenswaardige steun kregen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Regering. In die kleine kampongs <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en Okaba kwamen - relatief<br />
genomen - veel kin<strong>de</strong>rtjes. <strong>De</strong> kleine statistieken die ik er<strong>van</strong> bij hield, noem<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> heer Tillema verblij<strong>de</strong>nd. Met <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> hand had<strong>de</strong>n wij kunnen zeggen:<br />
"Zuid-Nieuw-Guinea, dat uitsterft, kan gered wor<strong>de</strong>n en hier is <strong>de</strong> weg."<br />
Se<strong>de</strong>rtdien is <strong>de</strong> beweging over heel <strong>de</strong> kust uitgegroeid.<br />
44 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 177.<br />
261
Wij erkennen het dankbaar: het Plaatselijk Bestuur ijver<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> gezinswoning,<br />
die algemeen werd do<strong>org</strong>evoerd. Dat was <strong>de</strong> grote stoot in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richting.<br />
Zeker is er ook bij onze eerste christenen nog zo veel dat aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mens<br />
herinnert, wie weet het beter dan wij? Is dat niet <strong>de</strong> grootste beproeving <strong>van</strong> het<br />
missionarisleven steeds een heerlijk i<strong>de</strong>aal voor ogen te hebben en voortdurend<br />
te moeten on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n hoe ver men er bene<strong>de</strong>n blijft en blijven zal?<br />
Absoluut genomen is het bereikte resultaat hier gering; maar relatief beschouwd,<br />
durf ik het won<strong>de</strong>rbaar noemen.<br />
Het vertrouwen en <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen hebben wij gewonnen. Men<br />
weze niet streng in zijn oor<strong>de</strong>el, een streng oor<strong>de</strong>el is meestal - zo niet altijd -<br />
onrechtvaardig. Kan men veel zelfopoffering verwachten <strong>van</strong> een kind? En is dit<br />
volk geen kind? Zijn onze eerste christenen nog niet zeer kleine kin<strong>de</strong>ren in<br />
Gods Kerk?<br />
Minachtend spreekt men over <strong>de</strong> Missie. Het getuigt niet <strong>van</strong> ernst. Maar dat<br />
neemt niet weg dat zulk oor<strong>de</strong>el over het Werk, waaraan hij heel zijn leven<br />
geeft, <strong>de</strong> missionaris hard valt, want het Werk zou er kunnen on<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n.<br />
On<strong>de</strong>rtussen moet hem dat noch verwon<strong>de</strong>ren, noch ontmoedigen, <strong>De</strong> leerling is<br />
niet beter dan <strong>de</strong> meester. In die miskenning moet hij eer een re<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n tot<br />
<strong>de</strong>emoed, tot besef <strong>van</strong> eigen nietigheid en onvolmaaktheid. Want, dat is waar:<br />
uit zichzelf kan hij niets. <strong>De</strong> ommekeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen is het werk <strong>van</strong> Gods<br />
gena<strong>de</strong>. 45<br />
Het geheime rapport <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> aan <strong>de</strong> Gouverneur in Batavia werd door hem aan<br />
mgr. Aerts do<strong>org</strong>estuurd. <strong>De</strong>ze stuur<strong>de</strong> het door naar <strong>Merauke</strong> en ook aan dr.<br />
Schmutzer <strong>van</strong> <strong>de</strong> Volksraad. <strong>De</strong> geheime stukken wer<strong>de</strong>n publiekelijk vo<strong>org</strong>elezen.<br />
<strong>De</strong> pers <strong>de</strong>ed er zich te goed aan. <strong>De</strong> assistent-resi<strong>de</strong>nt Van Klaveren gaf na zijn<br />
bezoek te <strong>Merauke</strong> een zeer gunstig rapport. <strong>De</strong> subsidie werd verlengd. 46<br />
In November 1925 kon pater Vertenten ein<strong>de</strong>lijk naar Hamme het blij<strong>de</strong> nieuws<br />
<strong>van</strong> zijn afreis seinen. Van hein<strong>de</strong> en verre kwamen Kajakaja's afscheid nemen.<br />
Zij gun<strong>de</strong>n toean Petloes best een reis naar zijn land, maar toen zij er lucht <strong>van</strong><br />
kregen dat hun toean wellicht niet zou terugkeren, protesteer<strong>de</strong>n zij met ontroeren<strong>de</strong><br />
aanhankelijkheid.<br />
Op <strong>de</strong> vooravond <strong>van</strong> Kerstmis 1925 scheepte pater Vertenten zich te <strong>Merauke</strong><br />
in. Op Java ontving hij het droeve nieuws dat zijn moe<strong>de</strong>r op 30 <strong>De</strong>cember<br />
overle<strong>de</strong>n was.<br />
Op 17 Februari ging pater Vertenten aan boord <strong>van</strong> <strong>de</strong> Tjerimai, die hem op 13<br />
Maart te Marseille aan wal zette. Hij ging over Parijs naar Antwerpen, waar <strong>de</strong><br />
missionaris zich bij zijn Overheid aanmeld<strong>de</strong>. Fier en gelukkig loodsten zijn<br />
zusters hem naar Hamme mee. Er lag een schaduw over het blij<strong>de</strong> weerzien:<br />
45 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 163-165.<br />
46 Verhoeven MSC, N., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 1925.<br />
262
Moe<strong>de</strong>r was er niet meer, maar in het stille huisje achter <strong>de</strong> kerk herinner<strong>de</strong> nog<br />
alles aan <strong>de</strong> lieve do<strong>de</strong>.<br />
Intussen had <strong>de</strong> nieuwe Belgische Provincie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H.<br />
Hart missiewerk in <strong>de</strong> Kongo op zich genomen. <strong>De</strong> Overheid ken<strong>de</strong> alle bezwaren<br />
wel, maar meen<strong>de</strong> een man <strong>van</strong> zijn gehalte nu nodig te hebben voor die<br />
jonge en zware missie. Op 26 juni 1926 werd hij benoemd tot <strong>de</strong> eerste Overste<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie in Kongo. 47<br />
En Vlamynck vervolgt:<br />
Met voorlief<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n zijn herinneringen in latere jaren teruggaan naar Nieuw-<br />
Guinea. <strong>De</strong> ontroeren<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n waarmee hij zijn boek Vijftien jaar bij <strong>de</strong><br />
koppensnellers afsloot, getuigen <strong>van</strong> zijn heimwee naar het land <strong>van</strong> zijn hart en<br />
<strong>van</strong> zijn oprechte genegenheid voor zijn kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> Kajakaja's: "Mijn laatste<br />
woord is voor U, mijn dierbare Kajakaja's, die U zelf, mijn broers, mijn kin<strong>de</strong>ren<br />
en kleinkin<strong>de</strong>ren noem<strong>de</strong>. Als <strong>de</strong> maan blinkt boven <strong>de</strong> zee <strong>van</strong> <strong>de</strong> zuidkust dan<br />
spreekt gij, meer dan eens met tranen in <strong>de</strong> ogen, <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> verlangen<strong>de</strong><br />
genegenheid tot Uw dierbare afwezigen. Ik ben er zeker <strong>van</strong> dat ge dan soms<br />
nog <strong>de</strong> naam prevelt <strong>van</strong> toean Petloes. Wananga, mijn dierbare kin<strong>de</strong>ren uit<br />
Marindland, God zegene U allen." 48<br />
'In Augustus 1933', schrijft Vertenten, 'had ik het grote geluk pater Geurtjens<br />
weer te zien, zo pas terug uit Nieuw-Guinea.<br />
Het volk is gered!<br />
Over héél <strong>de</strong> zuidkust is weer kin<strong>de</strong>rzegen.<br />
Families met vijf, zes kin<strong>de</strong>ren zijn helemaal geen zeldzaamheid. Het bewuste<br />
granuloom is langs <strong>de</strong> kust zo goed als verdwenen. Wie had zulks ooit durven<br />
<strong>de</strong>nken? <strong>De</strong> school heeft op korte tijd grote uitbreiding genomen: er zijn nu ruim<br />
veertig scholen op Zuid-Nieuw-Guinea en twee internaten: een voor jongens en<br />
een voor meisjes. Dit laatste staat on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> drie eerwaar<strong>de</strong> zusters.<br />
Er zijn scholen, niet alleen aan <strong>de</strong> kust maar op <strong>de</strong> <strong>Merauke</strong>- en Koemberivieren<br />
tot ver in het binnenland op <strong>de</strong> Bianrivier tot in het Digoelgebied.<br />
Er zijn reeds zeven scholen op Fre<strong>de</strong>rikHendrikEiland. <strong>De</strong> Statistieken <strong>van</strong> 1930-<br />
1931 heb ik bij <strong>de</strong> hand, zij geven aan voor Zuid-Nieuw-Guinea: 1924 christenen<br />
in leven. Dat jaar wer<strong>de</strong>n gedoopt: 157 kin<strong>de</strong>ren en 52 volwassenen. Catechumenen<br />
waren er toen 200.' 49<br />
47 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, pp. 167-173.<br />
48 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 174.<br />
49 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 179.<br />
263
IX <strong>De</strong> missiemetho<strong>de</strong><br />
Zoals te verwachten was blijkt <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> een zaak <strong>van</strong> leren kennen en<br />
uitproberen, <strong>van</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n zien in concrete omstandighe<strong>de</strong>n en <strong>van</strong> correctie na<br />
ervaring. Men kan maar niet zeggen: <strong>de</strong> pioniers waren zó, <strong>de</strong><strong>de</strong>n zó... <strong>De</strong> persoonlijke<br />
karakters, <strong>de</strong> ervaringen en inzichten verschil<strong>de</strong>n en daarbij was er het on<strong>de</strong>rlinge<br />
overleg dat aanvul<strong>de</strong>, verbeter<strong>de</strong> of afwees. Gemeenschappelijk was het doel <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> komst, <strong>de</strong> aanwezigheid, het doorzetten, het blijven, het missionaris zijn, maar<br />
ook daarbij verschoven <strong>de</strong> aspecten. Men kwam wel om zielen te red<strong>de</strong>n, mensen te<br />
bekeren, hei<strong>de</strong>nen het ware geloof te brengen, maar <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n dwongen<br />
eerst mensen te red<strong>de</strong>n <strong>van</strong> lijfelijke on<strong>de</strong>rgang en tegelijkertijd te proberen hen door<br />
een beter moreel leven gelukkig te maken, hen te brengen tot eeuwig leven ten<br />
slotte.<br />
Wat bij herlezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste hoofdstukken <strong>van</strong> dit boek en <strong>van</strong> het hoofdstuk over<br />
<strong>De</strong> Redding opvalt is: wat <strong>de</strong>ze pioniers ervoor over had<strong>de</strong>n om door een goed mens<br />
te zijn on<strong>de</strong>r en tussen <strong>de</strong> me<strong>de</strong>mensen, erbij te zijn, bij hen te zijn, voor hen er te<br />
zijn. Zij voel<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> 'blijvers', niet zozeer persoonlijk, als wel als le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
club, <strong>de</strong> MSC, blijvers met een opdracht.<br />
Een Nollen, die reeds in Nieuw-Pommeren het i<strong>de</strong>e en <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> self-supporting<br />
had opgedaan, begint met een blijven<strong>de</strong> vestiging op te zetten even buiten<br />
<strong>Merauke</strong> (1905), maar pater Van <strong>de</strong> Kolk (tien jaar later) zag het als een fout dat <strong>de</strong><br />
eerste statie te ver verwij<strong>de</strong>rd lag <strong>van</strong> <strong>de</strong> dorpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam zelf. Hij vond dat er<br />
veel geld, veel tijd en veel werk verloren was gegaan in <strong>de</strong>ze opzet te <strong>Merauke</strong>. Hij<br />
zelf kon beginnen te Mewi-Okaba tussen <strong>de</strong> mensen in, maar benutte evengoed zijn<br />
kans <strong>van</strong> self-supporting via een klapperplanting. <strong>De</strong> financiële steun <strong>van</strong> <strong>de</strong> Prefect<br />
(te Langgoer) leek Nollen onvoldoen<strong>de</strong>, maar Van <strong>de</strong> Kolk gaf <strong>de</strong> schuld aan <strong>de</strong><br />
Overste, pater Viegen, omdat <strong>de</strong>ze uit zijn kloosterkas <strong>de</strong> missiekas <strong>van</strong> Neijens niet<br />
aanvul<strong>de</strong>. Van <strong>de</strong> Kolk, eenmaal Overste, zou dit aan Nollen, die Prefect gewor<strong>de</strong>n<br />
was, wel doen.<br />
Nollen en Cappers schreven in die eerste tijd in <strong>De</strong> Java-Post, want elk artikel<br />
bracht ook financieel wat op. Vertenten zal later dit 'bekend gewor<strong>de</strong>n zijn' uitbuiten<br />
bij zijn be<strong>de</strong>lacties op Java.<br />
Bij <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> behoor<strong>de</strong> dat paters altijd broe<strong>de</strong>rs bij zich had<strong>de</strong>n voor het<br />
werk met <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ze broe<strong>de</strong>rs echter hoog waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n en volop <strong>de</strong> kans<br />
gaven om 'pastoraal' me<strong>de</strong> werkzaam te zijn. Het zijn <strong>de</strong> jongelui die bij <strong>de</strong><br />
264
oe<strong>de</strong>rs werkten, die <strong>de</strong> eerste bewoners wer<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampongs en <strong>de</strong><br />
eerste dopelingen op het grote feest in 1922.<br />
<strong>De</strong> paters dachten aan<strong>van</strong>kelijk aan kerkjes en schooltjes als centra <strong>van</strong> <strong>de</strong> geloofsverkondiging.<br />
Broe<strong>de</strong>r Hamers moest in Okaba ook onmid<strong>de</strong>llijk een kerkje bouwen.<br />
Schooltjes bleken niet aan te slaan. Wat men wel probeer<strong>de</strong> te benutten - met<br />
voldoen<strong>de</strong> humor om <strong>de</strong> relativiteit daar<strong>van</strong> te zien - was het <strong>org</strong>aniseren <strong>van</strong><br />
feestjes en daarbij aansluiting te zoeken bij Marindse feesten. Het ging er steeds om<br />
menselijk contact op te bouwen.<br />
Voor die 'prediking' was <strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> taal en <strong>de</strong> adat nodig. Er zijn niet enkel<br />
<strong>de</strong> studies overgebleven in <strong>de</strong> publikaties <strong>van</strong> Nollen, Cappers, Viegen, Van <strong>de</strong>r Kooy,<br />
niet enkel <strong>de</strong> boekjes <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk en Vertenten, maar in het Archief te Tilburg<br />
liggen nog exemplaren <strong>van</strong> <strong>De</strong> Volksmissionaris en <strong>De</strong> Volksvriend, <strong>de</strong> met <strong>de</strong> hand<br />
geschreven blaadjes die <strong>van</strong> Okaba naar <strong>Merauke</strong> en <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> naar Okaba wer<strong>de</strong>n<br />
gestuurd. <strong>De</strong> hoofdaandacht daarin gaat telkens uit naar <strong>de</strong> taaistudie <strong>van</strong> <strong>de</strong> termen<br />
die nodig waren voor <strong>de</strong> gebe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> catechismus in het Marindinees. 1<br />
Het is zeker waar, dat zij <strong>de</strong> ziekenverpleging beoefen<strong>de</strong>n om er bij <strong>de</strong> mensen in te<br />
komen, hun 'an<strong>de</strong>rs zijn' dan <strong>de</strong> overige vreem<strong>de</strong>lingen te laten blijken en daarom<br />
op bijzon<strong>de</strong>re wijze aanvaard te wor<strong>de</strong>n. Zeker zat daarbij <strong>de</strong> gedachte voor sterven<strong>de</strong>n<br />
heel elementair op <strong>de</strong> 'hemel' voor te berei<strong>de</strong>n en hen daarvoor te kunnen<br />
dopen, maar zij hielpen evengoed hen bij wie er weinig hoop was hen te 'bekeren'.<br />
Dat was het werk 'op lange termijn'. <strong>De</strong> een zaait, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r maait.<br />
Of er een meerwaardigheidscomplex als Europeaan of blanke bij paters en broe<strong>de</strong>rs<br />
voorhan<strong>de</strong>n was, is niet zo eenvoudig te beantwoor<strong>de</strong>n. Men kwam niet als Europeaan,<br />
zette zich eer<strong>de</strong>r af tegen 'kolonialen', Neijens ging onmid<strong>de</strong>llijk in toog;<br />
men kroop in ver on<strong>de</strong>rmaatse behuizingen. Die geweldige baar<strong>de</strong>n duid<strong>de</strong>n meer op<br />
een 'ou<strong>de</strong>r' willen zijn, op een behoefte aan een va<strong>de</strong>rfiguur-schap bij jonge mensen,<br />
die kwam om een nieuwe wereld op te zetten. Een statussymbool. Hun har<strong>de</strong> uitlatingen<br />
over het 'dierlijke niveau' <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, teken<strong>de</strong>n hun afschuw <strong>van</strong> het<br />
voor hen al te immorele in mensen die zij als me<strong>de</strong>mensen wel mochten. Dat<br />
publieke en geheime immorele maakte het hen schijnbaar onmogelijk om <strong>de</strong> taak uit<br />
te oefenen waarvoor zij gekomen waren. Het was wel frustrerend, maar niet beledigend<br />
voor hen persoonlijk. Ofschoon zich bewust zelf ook geen 'heiligen' te zijn,<br />
achtten zij zich wel beter, menselijk beter, als christenen en als beschaaf<strong>de</strong> mensen.<br />
Er wer<strong>de</strong>n volgens hen oerwetten geschon<strong>de</strong>n door gedrag dat iets min<strong>de</strong>rwaardigs<br />
had bij me<strong>de</strong>mensen, hun 'naasten'. Zij kwamen hen dat zeggen, leren, en in die zin<br />
waren <strong>de</strong> mensen voor hen te 'beleren kin<strong>de</strong>ren'. Zij von<strong>de</strong>n echter <strong>de</strong>ze mensen wel<br />
primitief maar niet kin<strong>de</strong>rlijk. Een Marind in vol ornaat riep ook niets '<strong>van</strong> een kind'<br />
op. Zelfs was er niet iets <strong>van</strong> een klerikale gewij<strong>de</strong> superioriteit (ook niet ten<br />
aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs), geen gedrag als iets <strong>van</strong> <strong>de</strong> tovenaar, eer<strong>de</strong>r iets <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
verpleger dan <strong>van</strong> <strong>de</strong> dokter.<br />
1 <strong>De</strong> Volksmissionaris en <strong>De</strong> Volksvriend. Archief MSC, Tilburg.<br />
265
<strong>De</strong> reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen beantwoord<strong>de</strong> daaraan. Wer<strong>de</strong>n zij in het begin soms<br />
gelijk geacht aan <strong>de</strong> 'vreem<strong>de</strong>lingen' (Bestuur of han<strong>de</strong>laars), <strong>de</strong>ed hun witte kleur<br />
hen soms gelijkstellen met 'schimmen', vrij spoedig kregen zij <strong>de</strong> naam 'barmhartige<br />
mensen' te zijn en toch ergens over bijzon<strong>de</strong>re gaven <strong>van</strong> genezing te beschikken.<br />
<strong>De</strong> mensen verbaas<strong>de</strong>n zich dat pater Cappers ziek werd en blijkbaar toch door <strong>de</strong><br />
<strong>De</strong>ma Brawa was aangepakt. Paters en broe<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n, hoewel niet almachtig,<br />
'vertrouwd' en daarom ingeroepen om hen tegen het Bestuur te beschermen en hun<br />
zieken te genezen. Typerend - maar pas na jaren - is <strong>de</strong> vraag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Somb-aném<br />
<strong>van</strong> Alakoe aan Vertenten om nu ook zíjn oorsprongsverhaal te vertellen. Men had<br />
spijt dat <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong> mensen zich niet tot Marind lieten aanvlechten. Van <strong>de</strong> Kolk<br />
getuigt dat zelfs het krachtdadig optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> a.-r. Plate tegen <strong>de</strong> koppensnellerij<br />
<strong>de</strong> band <strong>van</strong> vertrouwen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toean padri niet had verbroken.<br />
Om <strong>de</strong> sfeer te proeven waarin een Vertenten omging met <strong>de</strong> Papoea's, geven we<br />
hier enkele alinea's <strong>van</strong> zijn artikel: 'Wij en Zij':<br />
Wij oor<strong>de</strong>len over an<strong>de</strong>ren, an<strong>de</strong>ren oor<strong>de</strong>len over ons. Wij lachen met an<strong>de</strong>ren,<br />
an<strong>de</strong>ren lachen met ons. Wij oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong> Kajakaja's, zij oor<strong>de</strong>len over ons.<br />
Zij verven hun gezicht zwart en rood, dat doet ons lachen. Zij lachen als ze<br />
horen dat er vreem<strong>de</strong>lingen zijn die hun lippen rood verven en hun haar zwart<br />
maken om jong te schijnen. Wij lachen om hun haarverlengsels, zij lachen om<br />
een hoge hoed. Wij lachen om hun ongekam<strong>de</strong> baar<strong>de</strong>n, zij vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stukjes<br />
snor <strong>van</strong> sommige heren bespottelijk.<br />
Wij kunnen <strong>de</strong> lucht die zij afgeven niet goed verdragen; zij vin<strong>de</strong>n dat kleren<br />
een eigenaardige geur hebben. Een Kajakaja heb ik zijn grote neus zien optrekken<br />
voor een han<strong>de</strong>laarskindje dat eau <strong>de</strong> cologne gebruikt had; hij vond dat<br />
onhebbelijk, en zelf stonk hij naar ranzige olie waar<strong>van</strong> zijn hoofdtooi droop!<br />
Wij zijn vies <strong>van</strong> hun eten, zij waren het <strong>van</strong> het onze. Als een blanke in <strong>de</strong> zon<br />
gelopen heeft, noemen zij hern lachend "roodhuid". Wij lachen om hun bre<strong>de</strong>,<br />
grove, verweer<strong>de</strong> voeten. Zij lachen wanneer zij <strong>de</strong> onze zien: klein en min of<br />
meer vervormd door <strong>de</strong> schoenendracht. Zij lachen wanneer zij een heer of<br />
dame zien stil staan voor een onnozel beekje. Wat moet er dan al niet gebeuren<br />
om hem of haar daar over te krijgen zon<strong>de</strong>r schoenen of kleren te bevuilen! Zij<br />
vin<strong>de</strong>n dat een mens, ook een vrouw, benen heeft gekregen om ze te gebruiken.<br />
2<br />
Het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> en <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> Okaba beschrijven tot in <strong>de</strong>tails<br />
<strong>de</strong> verhouding <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC tot het Burgerlijk Bestuur. Het is moeilijk een juiste<br />
beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het bestuursbeleid te geven. Er was steeds samenwerking en er was<br />
ook tegenwerking. Dit boek is een Missiegeschie<strong>de</strong>nis en benut <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie. Er wordt niet gezegd dat <strong>de</strong> Missie altijd 'gelijk' had en alleen<br />
<strong>de</strong> Missie het 'juist' zag. Een volledige studie zou ook uit <strong>de</strong> documenten <strong>van</strong><br />
2 Vertenten MSC, P., 'Uit <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsen Nieuw-Guinea', in: Onze Missiën, jg. III-IV,<br />
1919-1920, p. 52.<br />
266
estuurszij<strong>de</strong> <strong>de</strong> visie, <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ambtelijke<br />
wereld moeten bekijken.<br />
In <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> hoofdstukken komt enerzijds <strong>de</strong> hulp naar voren welke <strong>de</strong> Missie<br />
<strong>van</strong> het Bestuur ontving, met name bij <strong>de</strong> <strong>stichting</strong>, bij <strong>de</strong> uitbreiding, <strong>de</strong> exploratie<br />
<strong>van</strong> nieuwe gebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> hulp via <strong>de</strong> scheepvaart, <strong>de</strong> militairen en <strong>de</strong> Politie. <strong>De</strong><br />
volle aandacht verdient daarbij <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke redding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marindstam door het<br />
effectieve optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Bestuur tegen <strong>de</strong> adat (het snellen en <strong>de</strong> otiv-bombari)<br />
en het medisch ingrijpen. Toen was er <strong>de</strong> volle me<strong>de</strong>werking, politiek en financieel,<br />
aan het missiereddingsplan dat na <strong>de</strong> Conferentie te Batavia met kracht ter hand<br />
werd genomen.<br />
An<strong>de</strong>rzijds is evenzeer <strong>de</strong> kritiek <strong>van</strong> missiezij<strong>de</strong> op het bestuursbeleid begrijpelijk.<br />
Volgens <strong>de</strong> missionarissen liet dit beleid zo langzaam en zo laat zijn effectieve hulp<br />
tot ontwikkeling komen. 3<br />
<strong>De</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het ont<strong>de</strong>kken en het openleggen <strong>van</strong> dit zo onbeken<strong>de</strong> en zo<br />
lastig te doordringen land, <strong>de</strong> moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong>uit het feit dat ambtenaren telkens<br />
verplaatst en weer door an<strong>de</strong>re nieuwelingen ver<strong>van</strong>gen wer<strong>de</strong>n, het verschil ook <strong>van</strong><br />
landaard <strong>van</strong> <strong>de</strong> lagere beambten, het verschil <strong>van</strong> levensvisie en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rlinge<br />
spanningen binnen hun corps, maakten dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> een continu beleid<br />
vaak geen sprake kon zijn, terwijl <strong>de</strong> Missie eensgezind wist wat zij wil<strong>de</strong> en dat<br />
liefst zo snel mogelijk gerealiseerd wenste te zien. Ook <strong>de</strong> afhankelijkheid bij het<br />
plaatselijk Bestuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissingen <strong>van</strong> hun hogere overheid (Ambon, Batavia),<br />
een overheid die weinig of niets afwist <strong>van</strong> dit meest verafgelegen stukje <strong>van</strong> heel<br />
Ne<strong>de</strong>rlands-Indië en daarbij zelf nog afhankelijk was <strong>van</strong> <strong>de</strong> rapporten <strong>van</strong> ambtenaren,<br />
die soms met tegenzin in Nieuw-Guinea werkten. <strong>De</strong>ze we<strong>de</strong>rzijdse afhankelijkheid<br />
belette een bekwaam en consequent optre<strong>de</strong>n in die uiterst moeilijke<br />
omstandighe<strong>de</strong>n bij een bijzon<strong>de</strong>r moeilijk volk.<br />
Pater Van <strong>de</strong> Kolk geeft samenvattend het volgen<strong>de</strong> te lezen in een rapport <strong>van</strong> 1915:<br />
<strong>De</strong> verhouding tot <strong>de</strong> regering is officieel, tot sommige ambtenaren meer<br />
vertrouwelijk, met an<strong>de</strong>re enigszins gespannen. Doordat <strong>de</strong> ambtenaren meestal<br />
spoedig <strong>van</strong> plaats en bediening veran<strong>de</strong>ren, zijn noch <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len, noch <strong>de</strong><br />
na<strong>de</strong>len die daaruit tij<strong>de</strong>lijk kunnen volgen, heel groot. Goe<strong>de</strong> ambtenaren<br />
kunnen soms wat helpen buiten hun plicht om, min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> wat tegenwerken,<br />
maar dat weegt tegen elkaar op. 4<br />
Ook <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid en het optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>laars-ruilers,<br />
eist enige voorzichtigheid. Dui<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong> uitgesproken, vaak onmachtige afkeer <strong>van</strong><br />
3 Nota: prof. Van Baal merkt hierbij op: '<strong>De</strong> koloniale Overheid respecteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> adat en <strong>de</strong> vrijheid<br />
<strong>van</strong> het individu; <strong>de</strong> Missie streef<strong>de</strong> naar volledige on<strong>de</strong>rwerping <strong>van</strong> <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs. Zij dacht veel<br />
kolonialer dan het Bestuur, dat met mensenrechten meer ernst maakte.'<br />
4 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>. Verslag <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie-Overste over <strong>de</strong> Prefectuur Ne<strong>de</strong>rlandsch Nieuw-<br />
Guinea. 1915. Archief MSC, Tilburg.<br />
267
<strong>de</strong> missionarissen ten aanzien <strong>van</strong> het slechte gedrag <strong>van</strong> ruilers, die <strong>van</strong> <strong>de</strong> hartstochtelijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind enerzijds en <strong>de</strong> domheid in zaken an<strong>de</strong>rzijds, misbruik<br />
maakten. Maar ook moet wor<strong>de</strong>n gezegd dat <strong>de</strong> Missie me<strong>de</strong> profiteer<strong>de</strong> <strong>van</strong> hun import<br />
aan goe<strong>de</strong>ren en dat zij bereid was goe<strong>de</strong> han<strong>de</strong>laren in te schakelen, waar <strong>de</strong>ze het<br />
werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missie kon<strong>de</strong>n steunen (een Baba-Géong, Liberato, Bandoi Anitoe).<br />
<strong>De</strong> missiemetho<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> pioniers werd bekritiseerd in <strong>de</strong> pers <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland en<br />
door sommige geleer<strong>de</strong>n, etnologen. Men sprak over die 'gelukkige natuurmensen',<br />
die in hun geluk gestoord wer<strong>de</strong>n door die vervelen<strong>de</strong> Missie. Men trok het geven<br />
<strong>van</strong> kleding in het belachelijke, wil<strong>de</strong> daar zelfs een gevaar in zien voor <strong>de</strong>ze<br />
mensen. Vertenten zegt daarop:<br />
Elk normaal mens noemt <strong>de</strong> opschik <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze wil<strong>de</strong>n: vuiligheid. Buitengewoon<br />
schil<strong>de</strong>rachtig zijn zij, dat is waar, maar heel die bonte opsmuk is te vies om met<br />
een tang aan te pakken. Muffe, roodgeverf<strong>de</strong> en geolie<strong>de</strong> varkensstaarten op <strong>de</strong><br />
borst, om <strong>de</strong> nek: hele pon<strong>de</strong>n kralen, die kleverig zijn <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> olie en vuiligheid,<br />
mensenlichamen, die weken, maan<strong>de</strong>n soms helemaal niet wor<strong>de</strong>n gewassen,<br />
dat het vuil er met korsten op zit. Muffe haarverlengsels die er aan blijven<br />
tot zij uiteen rafelen, elke dag wor<strong>de</strong>n zij weer opnieuw met vieze olie ingesmeerd...<br />
om <strong>van</strong> het ongedierte niet te spreken...<br />
En toch gaat men door met te schrijven over die gelukkige natuurmensen. Dat<br />
dierlijkse wulpsheid en kannibalisme bij hen samengingen, moest men beter<br />
weten. Men zou die ou<strong>de</strong> maatschappij als een soort natuurmonument willen<br />
bewaren ten koste <strong>van</strong> véél slechts en véél wreeds.<br />
Sommige kranten komen geregeld terug met dat thema <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelukkige natuurmens<br />
zon<strong>de</strong>r kleren, dat staat zo ruim<strong>de</strong>nkend en wetenschappelijk zelfs, het<br />
getuigt <strong>van</strong> oprechte lief<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>ze oermensen, wier geluk door <strong>de</strong> kleding<br />
wordt bedreigd! Men heeft een me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> minachting voor <strong>de</strong> missionarissen,<br />
die het wel niet slecht menen, maar zo vooringenomen zijn, zo bekrompen en<br />
dweepziek en die vooral geen begrip schijnen te hebben <strong>van</strong> hygiëne en <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
treurige invloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> kleding op <strong>de</strong> gezondheid <strong>van</strong> een oervolk. 5<br />
Van <strong>de</strong> Kolk schrijft daarbij:<br />
Wij proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat men het goe<strong>de</strong> <strong>van</strong> het vroegere<br />
Marindinese leven met het kwa<strong>de</strong> verwerpt: dans, feesten, gezamenlijke tuinarbeid,<br />
gezamenlijke jacht, eigen gebruiken, taal, manieren, enzovoort, trachten wij zo<br />
veel mogelijk ongeschon<strong>de</strong>n te bewaren. Het moeten op <strong>de</strong> eerste plaats Marindinezen<br />
blijven met hart en ziel en ze<strong>de</strong>n; er is genoeg goeds in hun karakter en hun<br />
leven om erop voort te bouwen. Alleen het slechte en barbaarse moet verdwijnen:<br />
koppensnellen, mensen eten, kin<strong>de</strong>rroof, toverij, bloedwraak, ongebon<strong>de</strong>n huwelijksleven,<br />
ze<strong>de</strong>loosheid enzovoort... Die grote ongerechtighe<strong>de</strong>n moeten verdwijnen<br />
en dat is al een hele schoonmaak. Heel <strong>de</strong> mens veran<strong>de</strong>rt er door. 6<br />
5 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 143.<br />
6 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 100.<br />
268
In verband hierme<strong>de</strong> <strong>de</strong>nken we ook even terug aan het verhaal <strong>van</strong> Van <strong>de</strong> Kolk<br />
over Walaw, <strong>de</strong> jongeman die naar <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong kwam, maar door zijn ou<strong>de</strong>rs<br />
bijna werd teruggehaald. Hem werd <strong>de</strong> volle vrijheid gegeven terug te gaan en hij<br />
zelf moest aan zijn ou<strong>de</strong>rs gaan zeggen wat hij wil<strong>de</strong>. 7<br />
Zelf schrijven <strong>de</strong> missionarissen over hun missiemetho<strong>de</strong>, wanneer zij tot het inzicht<br />
komen dat het nodig zal zijn <strong>van</strong> een curatieve aanpak naar een preventieve over te<br />
gaan. Van <strong>de</strong> Kolk gaf het op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re generatie nog te bekeren. Hij wil<strong>de</strong> hen<br />
alleen <strong>de</strong>sgewenst in stervensgevaar nog wel dopen. Een missietijdschrift dat over <strong>de</strong><br />
Kongo vertelt, hoe men daar ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekering <strong>de</strong> welwillen<strong>de</strong>n<br />
tij<strong>de</strong>lijk laat samenkomen en een nieuw dorp laat stichten rond het missiecomplex,<br />
bracht hen op het i<strong>de</strong>e <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong. Het wel en wee daar<strong>van</strong> zagen we in<br />
<strong>de</strong> hoofdstukken VII en VIII. Daarbij moeten we wel aantekenen dat Missie en<br />
Bestuur toch op verschillen<strong>de</strong> wijzen het Plan Vertenten hebben gezien, een verschil,<br />
dat aantoont waar het <strong>de</strong> Missie uitein<strong>de</strong>lijk om te doen was. Het Bestuur heeft<br />
namelijk het zogenaam<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ldorp, dat <strong>de</strong> Missie had opgesteld voor haar werk,<br />
op eigen initiatief omgezet <strong>van</strong> 'mo<strong>de</strong>ldorp-bij-<strong>de</strong>-Missie' tot 'mo<strong>de</strong>lkampong-voorallen'.<br />
Geen christelijk staatje in een ou<strong>de</strong>, adatvrien<strong>de</strong>lijke gemeenschap, maar een<br />
gesaneerd dorp voor allen, voor mensen die christelijk wil<strong>de</strong>n leven èn voor hen die<br />
dat niet wensten. Omdat in die nieuwe dorpen alle kin<strong>de</strong>ren naar school moesten<br />
gaan, kon langs die weg <strong>de</strong> Missie haar doel ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> generatie<br />
toch bereiken. Die scholen kwamen namelijk in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> katholieke Molukse<br />
on<strong>de</strong>rwijzers en zoals we in een volgend boek zullen zien, bekeer<strong>de</strong>n die on<strong>de</strong>rwijzers<br />
èn <strong>de</strong> jeugd èn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> lui bovendien.<br />
Op twee on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> missiemetho<strong>de</strong> willen we hier nog na<strong>de</strong>r ingaan,<br />
namelijk <strong>de</strong> taaistudie en <strong>de</strong> catechese. Vertenten geeft ons een goed voorbeeld <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal, een taal, die veel ingewikkel<strong>de</strong>r bleek te zijn dan men<br />
bij 'primitieven' voor mogelijk had gehou<strong>de</strong>n.<br />
Men moet het zelf beleven om te begrijpen wat het is: een gans onbeken<strong>de</strong> en<br />
onbeschreven taal op te tekenen uit <strong>de</strong> mond <strong>van</strong> <strong>de</strong> inboorlingen. Zo lang het bij<br />
het opschrijven <strong>van</strong> zelfstandige naamwoor<strong>de</strong>n blijft, is het niet erg bezwaarlijk.<br />
Maar het Marindinees bleek hoe langer hoe meer een taal rijk aan allerlei<br />
vormen en <strong>van</strong> alles voorzien: geslacht - getal verbuiging - verkleinwoor<strong>de</strong>n -<br />
trappen <strong>van</strong> vergelijking - alle mogelijke voornaamwoor<strong>de</strong>n - verwantschappen<br />
(veel meer dan wij) - en het werkwoord: met soorten en tij<strong>de</strong>n en vele wijzen:<br />
onbepaal<strong>de</strong>, aantonen<strong>de</strong>, voorwaar<strong>de</strong>lijke, gebie<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, wensen<strong>de</strong>, verbie<strong>de</strong>n<strong>de</strong>,<br />
vragen<strong>de</strong>, twijfelen<strong>de</strong>, ontkennen<strong>de</strong>, nadrukkelijke, gebeurlijke, onwezenlijke,<br />
schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, plaatsaanwijzen<strong>de</strong>, herhalen<strong>de</strong>, betrekkelijke, uitsluiten<strong>de</strong>, aanvoegen<strong>de</strong>.<br />
Dan heeft men nog zeven soorten bijwoor<strong>de</strong>n, acht soorten voegwoor<strong>de</strong>n,<br />
plus bijwoor<strong>de</strong>lijke uitdrukkingen en tussenwerpsels.<br />
7 Vlamynck MSC, J., <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r, p. 98.<br />
269
Wat hebben wij schriften en notaboekjes versleten op die taal! Zo lang men ze<br />
niet goed spreekt, blijft men in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> het volk een sukkelaar. 8<br />
In <strong>De</strong> Volksmissionaris schrijft Van <strong>de</strong> Kolk over <strong>de</strong> rijkdom <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind taal:<br />
We hebben (al vóór 1915) een totaal <strong>van</strong> 4970 woor<strong>de</strong>n opgetekend. Ik wou dat<br />
ik ze allemaal <strong>van</strong> buiten ken<strong>de</strong>! En zou<strong>de</strong>n we nu <strong>de</strong> helft al hebben? Ik geloof<br />
het niet; in alle geval ie<strong>de</strong>re dag vindt men nog nieuwe. <strong>De</strong> rijkdom <strong>van</strong> een taal<br />
ligt ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> grote keus <strong>van</strong> woor<strong>de</strong>n en uitdrukkingen voor eenzelf<strong>de</strong> of<br />
ongeveer eenzelf<strong>de</strong> i<strong>de</strong>e alsme<strong>de</strong> in het nauwkeurig aangeven <strong>van</strong> een heel klein<br />
verschil in <strong>de</strong> gedachte of <strong>de</strong> voorstelling. Welnu, ook in dit opzicht lijkt <strong>de</strong><br />
Marindinese taal niet arm. Hoe dikwijls hoort men <strong>de</strong> lui eenzelf<strong>de</strong> gedachte niet<br />
op drie, vier, vijf verschillen<strong>de</strong> manieren uitdrukken. Daarin hebben ze zelf<br />
plezier en met een zekere trots laten zij er dan gewoonlijk nog op volgen:<br />
'Marind-meen sombke', Marind taal is groots. 9<br />
Elke aflevering <strong>van</strong> <strong>De</strong> Volksmissionaris geeft een alfabetische lijst <strong>van</strong> 'On<strong>de</strong>rrichttermen',<br />
een vo<strong>org</strong>estel<strong>de</strong> vertaling <strong>van</strong> vaktermen, waarbij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re missionarissen<br />
een kruisje kunnen plaatsen als zij het ermee eens zijn of een an<strong>de</strong>r voorstel doen.<br />
<strong>Merauke</strong> stuur<strong>de</strong> dan weer <strong>De</strong> Volksvriend naar Okaba. Het valt op dat bei<strong>de</strong><br />
blaadjes in hun titel het woordje 'volks' bezitten. Men is er geheel voor het volk!<br />
Bekijkt men nu <strong>de</strong>ze lijsten, dan blijken <strong>de</strong> gezochte woor<strong>de</strong>n betrekking te hebben<br />
op: <strong>de</strong> zeven sacramenten, <strong>de</strong> feesten <strong>van</strong> het Kerkelijk Jaar, het Lij<strong>de</strong>nsverhaal en<br />
op <strong>de</strong> religieuze termen voor: geloven, hopen, beminnen, beloven, danken, hemel,<br />
hel, vagevuur, Onbevlekte Ont<strong>van</strong>genis, onthoudingsdag, zon<strong>de</strong>, catechumeen.<br />
Het blijkt dat <strong>de</strong> uitwisseling geschiedt tussen Van <strong>de</strong> Kolk, Vertenten, Viegen en<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy. Telkens heeft men moeite met <strong>de</strong> aanvaarding <strong>van</strong> Maleise woor<strong>de</strong>n,<br />
aangezien samenstelling <strong>van</strong> woor<strong>de</strong>n in het Marindinees op een an<strong>de</strong>re wijze<br />
geschiedt dan in het Maleis. Vooral echter is het lastig termen te vin<strong>de</strong>n voor<br />
abstracte begrippen zoals: <strong>de</strong>ugd, naastenlief<strong>de</strong>, berouw, hoogmoed, onkuisheid<br />
(kortom <strong>de</strong> zeven hoofdzon<strong>de</strong>n), gehoorzaamheid, hulpvaardigheid.<br />
Niet enkel <strong>de</strong> taal, ook het gedachtenleven <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n zij. Viegen<br />
geeft <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen daarvoor op:<br />
Onnodig te zeggen, dat <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> het bijgeloof, <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n en gewoonten <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> hem toevertrouw<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> missionaris <strong>van</strong> het hoogste belang is.<br />
Meer dan eens immers zullen hem die zaken een aanknopingspunt geven met <strong>de</strong><br />
leer <strong>van</strong> ons heilig geloof, waardoor die verheven waarhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> inboorlingen<br />
niet alleen gemakkelijker te begrijpen zijn, maar ook een zekere aantrekkelijkheid<br />
krijgen. <strong>De</strong> eenvoudige inlan<strong>de</strong>r toch, zelfs <strong>de</strong> meest woeste menseneter,<br />
blijft niet ongevoelig voor uw woor<strong>de</strong>n wanneer ge hem zegt dat hij niet geheel<br />
8 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 118. Cf. Boelaars MSC, J., The Linguistic Position of Southwestern<br />
New Guinea. E.J. Brill, Lei<strong>de</strong>n, 1950.<br />
9 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, jg. 2, nr. II.<br />
270
en al gedwaald heeft. Het is dus zaak voor <strong>de</strong> geloofsverkondiger om die<br />
goudkorreltjes <strong>van</strong> waarheid, welke on<strong>de</strong>r een dikke, har<strong>de</strong> laag <strong>van</strong> bijgeloof<br />
haast onherkenbaar zijn, te ont<strong>de</strong>kken en voor zijn on<strong>de</strong>rricht te benutten.<br />
Maar on<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>r opzicht nog is voor <strong>de</strong> missionaris <strong>de</strong> kennis <strong>van</strong> het<br />
bijgeloof, <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> gewoonten <strong>van</strong> zijn volkje nuttig. Niet alleen kunnen<br />
wij dan <strong>de</strong> inboorlingen op hun wanbegrippen en verkeerdhe<strong>de</strong>n wijzen, maar<br />
door het feit alleen dat zij bekend zijn, verliezen ze reeds <strong>van</strong> hun macht op <strong>de</strong><br />
arme wil<strong>de</strong>n. Al die dingen immers wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zwarten met een heilige<br />
sluier <strong>van</strong> geheimzinnigheid omhangen. Ik heb me al eens afgevraagd of wij<br />
daarin geen bewijs mogen zien, dat <strong>de</strong> natuur ook bij het diepst gezonken volk<br />
werkelijk beter is dan <strong>de</strong> leer.<br />
Doch er is nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom bovenvermel<strong>de</strong> kennis voor <strong>de</strong> geloofsverkondiger<br />
zo nuttig is. Is hij verplicht <strong>de</strong> katholieke leer in <strong>de</strong> taal <strong>van</strong> zijn<br />
volk op te stellen, moet hij dan niet elk begrip met het juiste woord kunnen<br />
weergeven? <strong>De</strong> mate <strong>van</strong> taalkennis die daarvoor nodig is, zal hij echter nooit<br />
bezitten zo hij niet geheel en al is do<strong>org</strong>edrongen in het gedachtenleven <strong>van</strong> het<br />
volk dat die taal spreekt. 10<br />
Viegen erkent en on<strong>de</strong>rkent een hele 'overlevering' en is daar voortdurend mee<br />
bezig. Hij zegt:<br />
Tatit-mehèn betekent 'overlevering', <strong>de</strong> godsdienstleer, zoals ze <strong>van</strong> geslacht tot<br />
geslacht werd overgeleverd. Zij die over die leer waken zijn stamhoof<strong>de</strong>n. Zij z<strong>org</strong>en<br />
voor <strong>de</strong> trouwe overlevering: vooral moeten zij acht slaan dat het geheim <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> leer door niemand aan oningewij<strong>de</strong>n wordt verra<strong>de</strong>n, waarop <strong>de</strong> doodstraf door<br />
onthoofding staat. Het is om <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> godsdienst, dat wij die leer met <strong>de</strong> naam<br />
<strong>van</strong> godsdienstleer bestempelen. <strong>De</strong> vo<strong>org</strong>eschreven dienst op zichzelf is erger dan<br />
dierlijk. Slechts in gelijkenissen wordt ze geopenbaard. Die gelijkenissen, beeldspraak,<br />
legen<strong>de</strong>n, beschouwen zij als <strong>de</strong> schaal, het omkleedsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> leer. Die<br />
mag ie<strong>de</strong>r kennen, <strong>de</strong> kern echter wordt slechts langzamer geopenbaard.<br />
Telkens als <strong>de</strong> kleine - jongen of meisje - een sport <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappelijke<br />
lad<strong>de</strong>r beklimt, wordt hem iets meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> geheime leer bekend gemaakt. 11<br />
Van <strong>de</strong> Kolk schrijft in <strong>De</strong> Volksmissionaris hoe belangrijk legen<strong>de</strong>n zijn:<br />
Bij wil<strong>de</strong> volkeren zijn <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n, hoe onre<strong>de</strong>lijk en onnatuurlijk ook, meestal<br />
<strong>de</strong> beste bron om hun godsdienst, hun geschie<strong>de</strong>nis en hun opvattingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
natuur en het leven, te achterhalen.<br />
Met <strong>de</strong> meeste z<strong>org</strong> wor<strong>de</strong>n daarom tegenwoordig <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>n alom verzameld,<br />
bestu<strong>de</strong>erd en vergeleken. <strong>De</strong> missionarissen zijn wel <strong>de</strong> beste en meest vertrouwbare<br />
verzamelaars bij <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> volkeren, en pater Van <strong>de</strong>r Kooy is in dit<br />
punt <strong>de</strong> pionier in Zuid-Nieuw-Guinea. 12<br />
10 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 31, 1913, p. 83.<br />
11 Viegen MSC, J., Brief, in: Annalen, jg. 33, 1915, p. 197.<br />
12 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, jg. 2, nr. I.<br />
271
Vertenten bespreekt zelfs '<strong>De</strong> Gebe<strong>de</strong>n' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind in een aflevering <strong>van</strong> <strong>De</strong><br />
Volksmissionaris:<br />
Alleen <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne ongelovige bidt niet. Ook <strong>de</strong> Marindinezen bid<strong>de</strong>n. Bid<strong>de</strong>n in<br />
zijn eenvoudigste vorm is het aanroepen <strong>van</strong> hogere wezens om een goed te<br />
verkrijgen of aan een kwaad te ontkomen. <strong>De</strong> twee hogere vormen <strong>van</strong> gebed:<br />
aanbidding en dankbetuiging, die niet zo egoïstisch zijn als <strong>de</strong> vraag om <strong>de</strong><br />
afweer, heb ik bij <strong>de</strong> Marindinezen nog niet aangetroffen; het is echter best<br />
mogelijk dat zij die e<strong>de</strong>ler vormen eveneens kennen. <strong>De</strong> Marindinees bidt vooral<br />
als hij een kwaad wil verwij<strong>de</strong>ren, zodat bij hem gebed, uitschelding of bezwering<br />
zelfs bijna synoniemen zijn. Dat gebed bestaat hierin dat zij bid<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />
groei <strong>van</strong> aardvruchten, pisang, wati enz., voor het welslagen <strong>van</strong> kalkbereiding,<br />
jacht enz.<br />
Ook bid<strong>de</strong>n zij om regen en onweer te verdrijven, ziekten en geesten te bezweren<br />
enz. In dat alles ligt <strong>de</strong> uitdrukkelijke erkenning dat zij zich afhankelijk gevoelen<br />
<strong>van</strong> hogere wezens, die zij '<strong>de</strong>ma's' noemen en die volgens hen macht hebben<br />
over het aardse. Wij noemen dat bijgeloof. Voor hen is dat hùn geloof. En dat<br />
geloof lijkt me geen hin<strong>de</strong>rpaal, maar veeleer een krachtig mid<strong>de</strong>l om <strong>de</strong> weg te<br />
openen tot het ware geloof. 13<br />
Alles staat dus in dienst <strong>van</strong> <strong>de</strong> catechese. Zo komen wij <strong>van</strong>zelf aan <strong>de</strong> vraag: wat<br />
stond er in hun catechismus, wat vertel<strong>de</strong>n zij bij hun on<strong>de</strong>rricht? In <strong>De</strong> Volksmissionaris<br />
vin<strong>de</strong>n we het volgen<strong>de</strong> ontwerp:<br />
Eerste les: Toean Allah: wie is God? Waar? Hoedanighe<strong>de</strong>n, Schepper,<br />
Goedheid.<br />
Twee<strong>de</strong> les: Tiga Oknoem: één God, drie personen, welke? Gelijkheid.<br />
Twee<strong>de</strong> mens gewor<strong>de</strong>n.<br />
<strong>De</strong>r<strong>de</strong> les: Malaikat: voornaamste schepselen. Waar? Veel? Hoedanigheid.<br />
Engelbewaar<strong>de</strong>r. Gevallen engelen. Duivel.<br />
Vier<strong>de</strong> les: Anim: schepping, eerste mensenpaar, paradijs, ziel, lichaam,<br />
graf, ziel eeuwig naar hemel of hel.<br />
Vijf<strong>de</strong> les: Hevai-end-dosa: Adam, Eva, vrucht, slang, zon<strong>de</strong>, erfzon<strong>de</strong>.<br />
Dood, vergiffenis, Maria onbesmet.<br />
Zes<strong>de</strong> les: Toean Jezus: verlosser, profeten, mens gewor<strong>de</strong>n, Maria,<br />
Jozef. Leven, dood, verrijzenis.<br />
Zeven<strong>de</strong> les: Kadis Gredja: door Christus ingesteld: apostelen, Petrus, paus,<br />
bisschoppen, priesters, serani. Vijf gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Kerk.<br />
Achtste les: Kadis Indjil: Bijbel, e<strong>van</strong>gelisten, openbaring, overlevering.<br />
Leer <strong>de</strong>r Kerk. Jo<strong>de</strong>n, hei<strong>de</strong>nen, ketters, bijgeloof.<br />
Negen<strong>de</strong> les: Tien Gebo<strong>de</strong>n: eerst laten opzeggen. Korte aanvulling ter<br />
verklaring <strong>van</strong> elk gebod.<br />
Tien<strong>de</strong> les: Kadis Sakramen: eerst zeven laten opzeggen. Korte verklaring<br />
<strong>van</strong> elk.<br />
13 Vertenten MSC, P., in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, juni 1912, nr. 11, 3e blad.<br />
272
Elf<strong>de</strong> les:<br />
Twaalf<strong>de</strong> les:<br />
<strong>De</strong>rtien<strong>de</strong> les:<br />
Veertien<strong>de</strong> les:<br />
Vijftien<strong>de</strong> les:<br />
Zestien<strong>de</strong> les:<br />
Zeventien<strong>de</strong> les:<br />
Achttien<strong>de</strong> les:<br />
Negentien<strong>de</strong> les:<br />
Twintigste les:<br />
Missa: verplichting <strong>van</strong> mishoren, <strong>de</strong>len <strong>van</strong> mis, communie,<br />
eerste communie, paascommunie, laatste communie.<br />
Dosa: voornaamste zon<strong>de</strong>n, gevolgen, duivel, bekoringen, gelegenhe<strong>de</strong>n,<br />
hei<strong>de</strong>nse gebruiken, snellen, toverij enz.<br />
Vergiffenis: door Jezus' bloed, doopsel, biecht, oliesel. Laatste<br />
biecht, hoe dikwijls. <strong>De</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> biecht. Manier <strong>van</strong> biechten.<br />
Doa: voornaamste gebe<strong>de</strong>n laten opzeggen. Kruisteken maken,<br />
pater, ave, credo. Vier akten, twaalf artikelen.<br />
Kadis-anim: heiligen, Maria, zielen in het vagevuur, verdoem<strong>de</strong>n.<br />
Isi-anim: plichten <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>rs, kin<strong>de</strong>ren, jegens evennaasten,<br />
me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n enzovoort.<br />
Levensdoel: God kennen, dienen, beminnen, braaf leven, hulp<br />
<strong>de</strong>r gena<strong>de</strong>, sacramenten, beloning.<br />
Uitersten: dood, oor<strong>de</strong>el (bijzon<strong>de</strong>r en laatste), hel, hemelse<br />
glorie.<br />
Hari mingo, pesta: zondagen (sabbath), welke verplichte heilige<br />
dagen, voornaamste: mishoren, niet werken, biecht en<br />
communie.<br />
Rubrieken: voornaamste dingen om te verklaren wat is: een<br />
kruis, wijwater, heilige olie, kelk, missaal, misgewa<strong>de</strong>n, altaar,<br />
tabernakel, rozenkrans, kruisweg, lof, enzovoort. 14<br />
Over <strong>de</strong> toepassing in <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> het dagelijkse leven vertellen <strong>de</strong> pioniers zelf.<br />
Nollen zegt bijvoorbeeld:<br />
Er was enige dagen tevoren een ou<strong>de</strong> gestorven en daar had<strong>de</strong>n zij het over.<br />
Toen ik vroeg wat zij meen<strong>de</strong>n wat met <strong>de</strong> mens gebeur<strong>de</strong> na <strong>de</strong> dood, vertel<strong>de</strong>n<br />
zij dat na <strong>de</strong> dood <strong>de</strong> schim ook in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gaat, maar diep, diep, diep en voor<br />
altijd.<br />
"Maar", hernam ik, "die komt toch wel eens terug niet? 's Nachts bijvoorbeeld<br />
om rondom het dorp te dwalen, of eten te zoeken, of misschien om je bang te<br />
maken?"<br />
"Neen", zei<strong>de</strong>n ze, "die blijft daar in het binnenste <strong>van</strong> <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, vo<strong>org</strong>oed, voor<br />
altijd!" "Zijt ge dan niet bang, <strong>de</strong>s nachts?" "Neen, waarom? Ze komen niet<br />
terug."<br />
Een ou<strong>de</strong> die naast me bezig was een nieuwe boog met een schelp glad te<br />
krabben, staakte een ogenblik zijn werk en vroeg: "Maar gij, wat meent gij dan?"<br />
<strong>De</strong> vraag stond me aan en ik antwoord<strong>de</strong>: "dat boven in <strong>de</strong> Hemel, ver boven <strong>de</strong><br />
wolken, ver boven <strong>de</strong> sterren, een grote Heer woont die alles gemaakt heeft. En<br />
Hij maakte <strong>de</strong> mensen ook. En Hij, Hij ziet ons altijd en wij zien Hem niet. Nu,<br />
als iemand sterft, dan gaat zijn schim naar die Heer en <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoekt hem. Is<br />
14 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, in: <strong>De</strong> Volksmissionaris, 2e serie, nr. 4.<br />
273
die man goed geweest en heeft hij niet gemoord, geen vrouwen gestolen enz. dan<br />
heeft die Heer hem lief en doet hem ingaan in Zijn woning, in Zijn dorp dat<br />
prachtig is en waar niemand meer sterft, geen honger heeft, geen pijnen on<strong>de</strong>rvindt.<br />
Is <strong>de</strong> mens echter slecht geweest, dan is die Heer boos en sluit die ziel op<br />
in een plaats <strong>van</strong> vuur, en daar blijft zij altijd en lijdt vele pijnen."<br />
Toen vroegen me een paar: "En wij?"<br />
"Gij ook. Wij blanken, gij zwarten, allen zullen we na <strong>de</strong> dood voor die Heer<br />
komen en Die zal ons on<strong>de</strong>rzoeken."<br />
"En die (hier noem<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> <strong>de</strong> afgestorvene) ook?" "Ook die is naar<br />
die Heer gegaan en is nu bij Hem als hij goed was; in het vuur als hij slecht is<br />
geweest."<br />
Toen volg<strong>de</strong> er een ogenblik <strong>van</strong> zwijgen, terwijl zij me aankeken en een paar<br />
het hoofd schud<strong>de</strong>n. 15<br />
Nollen vertelt ook:<br />
Tot hier toe hebben onze Kajakaja's nog niet veel over godsdienst gehoord en<br />
over God. Doch wanneer wij er hun over spreken dan stellen zij zich die heer<br />
voor als een <strong>van</strong> hun geesten, misschien nog reusachtiger. Daar kwam ik<br />
natuurlijk tegenop en zei dat die <strong>de</strong>ma een wezen was gelijk <strong>de</strong> ziel. Daartoe<br />
gebruikte ik het woord "gova". Gova noemen zij wat <strong>van</strong> <strong>de</strong> mens blijft leven als<br />
het lichaam gestorven is. Maar hoe stellen zij zich dat voor? Toen ik eens zei dat<br />
God geen armen, geen benen, geen lichaam heeft, maar dat hij een gova is, toen<br />
hoor<strong>de</strong> ik iemand tot een an<strong>de</strong>r zeggen: slechts been<strong>de</strong>ren, een geraamte. Ook dat<br />
wees ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> hand en zei<strong>de</strong> dat een gova geen been<strong>de</strong>ren heeft, gelijk een<br />
schaduw geen been<strong>de</strong>ren heeft; dat <strong>de</strong> been<strong>de</strong>ren in het graf achterblijven. Zulk<br />
een ziel is ook God.<br />
En dat zij over alles wat zij horen later nog <strong>de</strong>nken, getuigt wel het feit dat zij<br />
het aan elkan<strong>de</strong>r oververtellen, zelfs <strong>van</strong> het ene dorp naar het an<strong>de</strong>re. 16<br />
Pater Nollen vroeg om een platenboek als hulp bij zijn on<strong>de</strong>rricht. Uit die tijd is<br />
bekend <strong>de</strong> Catechismus met platen opgeluisterd <strong>van</strong> Maison <strong>de</strong> la Bonne Presse. 17<br />
Nollen vertelt later dat vooral <strong>de</strong> plaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> duivel met <strong>de</strong> verdoem<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> hel<br />
een diepe indruk maakte op zijn gehoor. Plaat 17 <strong>van</strong> genoemd boek lijkt <strong>de</strong><br />
bedoel<strong>de</strong> plaat te zijn.<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy vertelt:<br />
<strong>De</strong> mensen hier zijn zeer weetgierig of noem het nieuwsgierig en zo komt het<br />
dat zij gaarne over <strong>de</strong> godsdienst horen spreken. Zij zien dat <strong>de</strong> toean padri geen<br />
mensen zijn die kokosnoten willen hebben, dat wij niet voor ons tij<strong>de</strong>lijk gewin<br />
hier zijn en krijgen daarom meer vertrouwen in ons. Gesprekken als het volgen<strong>de</strong><br />
15 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 182.<br />
16 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 302.<br />
17 Maison <strong>de</strong> la Bonne Presse. Paris, 1909.<br />
274
doen goed aan het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris, die werkt on<strong>de</strong>r mensen welke zo<br />
diep gezonken zijn en an<strong>de</strong>rs nog zo weinig troost geven. Gisterenavond was ik<br />
in Jobar... Na het avon<strong>de</strong>ten moest ik <strong>de</strong> jongens naar huis brengen (zij durven<br />
niet alleen in het donker naar huis te gaan) en volgens gewoonte bleef ik enige<br />
uurtjes met <strong>de</strong> lui in het dorp praten. Bij een groepje mensen bleef ik zitten: men<br />
bood mij een klapper aan en na een algemeen inlei<strong>de</strong>nd gesprek, bracht ik het op<br />
<strong>de</strong> onlangs overle<strong>de</strong>n Ngouwod<strong>de</strong>.<br />
"Weet ge waar Ngouwod<strong>de</strong> nu is?", vroeg ik aan Mazoe, een babbelachtig<br />
vrouwtje. "Ja, zeker weet ik dat; dat hebt ge immers zelf gezegd. Die is nu<br />
daarboven, bij "Toean <strong>De</strong>o" (Heer God).<br />
Daar blijft hij nu altijd. Wat is die ou<strong>de</strong> man nu gelukkig." "Dat komt omdat hij<br />
met water <strong>van</strong> <strong>de</strong> Toean <strong>De</strong>o is gewassen. Allen die nu hierboven zijn, zijn voor<br />
altijd gelukkig; honger, dorst, ziekte, won<strong>de</strong>n en al wat een mens niet graag<br />
heeft, is daarboven uitgesloten."<br />
"Zeg Woget", zei Mazoe tegen haar man, "dáár moeten wij ook trachten te<br />
komen. Mijnheer, mijn man en ik willen ook naar Ngouwod<strong>de</strong>. Waar is het water<br />
waarmee gij hem hebt gewassen? Stort het ook over onze hoof<strong>de</strong>n uit." "Dat kan<br />
ik nou nog niet doen. Toean Jezus heeft gezegd, dat <strong>de</strong> mensen eerst iets <strong>van</strong><br />
Zijn leer moeten weten, alvorens <strong>de</strong> toean padri het water over hun hoofd kunnen<br />
uitstorten om zo hun ziel te zuiveren. Maar als nu iemand zwaar ziek is en met<br />
dat water wil gewassen wor<strong>de</strong>n, is het voldoen<strong>de</strong> dat hij enige waarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
Jezus' leer wete en het kwaad <strong>van</strong> zijn vorig leven betreure. Als ge dus weet dat<br />
iemand in het dorp zwaar ziek ligt, zeg het mij dan spoedig en, ben ik niet hier,<br />
laat mij dan roepen: ik zal terstond komen al was het mid<strong>de</strong>rnacht. Wij, toean<br />
padri, zijn hier niet om uw klappers te hebben, maar alleen om u gelukkig te<br />
maken." "Ja, dat zullen we doen", zei Tagoesof, "ik ben al oud, en ik zeg u nu<br />
al vast dat, wanneer ik ziek mocht zijn en niet meer zou kunnen spreken, gij toch<br />
het water over mijn hoofd moet storten en mijn man zegt hetzelf<strong>de</strong>, nietwaar<br />
Jako?"<br />
"Ja", zei <strong>de</strong>ze, "hierboven willen wij ook te zamen zijn; maar... zullen we daar<br />
ook kleren moeten dragen net als gij en <strong>de</strong> poe-anim?"<br />
"Wees maar niet bang, Jako, het gaat wat dat betreft op z'n Marinds. <strong>De</strong> kleren<br />
die wij aan hebben zijn om het lichaam te be<strong>de</strong>kken. Als we sterven, gaat ons<br />
lichaam in het graf, maar <strong>de</strong> ziel, die naar het beeld <strong>van</strong> God is geschapen, heeft<br />
geen kle<strong>de</strong>ren nodig."<br />
Babobbe, een oudje, had aandachtig zitten luisteren. "En gij moe<strong>de</strong>r", vroeg ik,<br />
"wat zegt gij er<strong>van</strong>?"<br />
"Ik wil ook wel daarboven zijn, maar als ge <strong>van</strong> die goe<strong>de</strong> plaats spreekt, wijst<br />
ge naar omhoog, heel hoog. Hoe zal ik daar komen? Ik ben al zo oud. Ik zal<br />
zeker vallen." Ik kon mijn lachen niet bedwingen. Mazoe was mij al voor met<br />
een antwoord: "Wilt ge dan naar bene<strong>de</strong>n in het vuur? Als mijnheer ons gewassen<br />
zal hebben, zoals <strong>de</strong> grote Heer beveelt, dan zal Hij ons toch wel bij het naar<br />
boven gaan vasthou<strong>de</strong>n, opdat we niet vallen." "Maar ik ben zwart en zo<br />
gerimpeld lelijk", waag<strong>de</strong> Babobbe nog te zeggen. Algemeen gelach. Zij schaam<strong>de</strong><br />
zich nu dat zij zo min <strong>van</strong> haarzelve gesproken had. "Wees gerust, moe<strong>de</strong>r",<br />
275
zei ik, "ou<strong>de</strong> zielen zijn na het wassen met het water even schoon, misschien nog<br />
schoner dan <strong>de</strong> jongeren." Zo ging het gesprek nog een tijdje door. 18<br />
Van <strong>de</strong>r Kooy gaat ver<strong>de</strong>r:<br />
In Nowari zijn in <strong>de</strong> laatste tijd (1915) veel mensen gestorven, meest aan een<br />
hun onbeken<strong>de</strong> ziekte. Zulke ziekten wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan <strong>de</strong> tovenaars.<br />
Nu werd bevon<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> schuldige tovenaars mensen <strong>van</strong> Birook waren. Daarbij<br />
kwam nog dat er veel uit <strong>de</strong> tuinen gestolen werd, wat óók al op <strong>de</strong> rug <strong>van</strong> die<br />
tovenaars geschoven werd.<br />
Op een m<strong>org</strong>en kwamen alle strijdbare mannen <strong>van</strong> Nowari in <strong>Merauke</strong>, gewapend<br />
met pijlen en boog. Het gold <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Birook, maar alvorens <strong>de</strong><br />
rivier over te steken dacht men er goed aan te doen <strong>de</strong> controleur op <strong>de</strong> hoogte<br />
te brengen. Hoe verwon<strong>de</strong>rd waren zij toen hen zelfs ten strengste verbo<strong>de</strong>n werd<br />
<strong>de</strong> rivier over te steken. In ons hospitaaltje waren enige mensen <strong>van</strong> Birook; bij<br />
<strong>de</strong>zen gingen zij hun gemoed luchten, maar hen werd beduid dat zij niet te<br />
luidruchtig moesten doen. Enfin, zij von<strong>de</strong>n het best maar terug te keren; <strong>de</strong> eer<br />
was gered; zij had<strong>de</strong>n zich tenminste moedig getoond en het lijf had<strong>de</strong>n zij er<br />
niet aan behoeven te wagen.<br />
Maar <strong>de</strong> zaak was hierme<strong>de</strong> nog niet uit; er werd een verga<strong>de</strong>ring aangezegd,<br />
waarop <strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n moeten verschijnen om over <strong>de</strong> zaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> tovenaars<br />
te spreken.<br />
Vrezend dat die verga<strong>de</strong>ring niet erg vreedzaam zou verlopen, begaf ik mij op <strong>de</strong><br />
bepaal<strong>de</strong> dag naar Nowari.<br />
Op <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ring bleek dat het nu niet meer <strong>de</strong> lui <strong>van</strong> Birook waren die<br />
beschuldigd wer<strong>de</strong>n, maar die <strong>van</strong> Jobar. Hoe in die weinige dagen <strong>de</strong> mening<br />
ten gunste <strong>van</strong> Birook en ten na<strong>de</strong>le <strong>van</strong> Jobar veran<strong>de</strong>rd was, weet ik niet; waarschijnlijk<br />
was er weer een nieuwe "ziener" opgestaan. Toen meen<strong>de</strong> ik dat het<br />
ogenblik daar was ook eens een woordje in het mid<strong>de</strong>n te brengen.<br />
Ik zei<strong>de</strong>: "Zij zijn "zieners" zegt gij, maar ik zeg u dat ik evengoed "ziener" ben<br />
dan zij. En ik heb an<strong>de</strong>rs gezien. Ik heb u meermalen gesproken over <strong>de</strong> grote<br />
Heer, die overal tegenwoordig is, die alles hoort, alles ziet. Hij hoort <strong>de</strong> slechte<br />
taal welke gij spreekt", Hij ziet <strong>de</strong> slechte zaken die gij doet; voor Hem is niets<br />
verb<strong>org</strong>en. Hij straft <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> mensen en beloont <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>. En nu heb ik gezien<br />
dat Hij het is die <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Nowari en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dorpen straft en hen met<br />
sterfte treft. Laat uw slechte gewoonte varen en Hij zal zich een goe<strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r<br />
tonen. Gelooft mij, het zijn niet <strong>de</strong> tovenaars die u treffen, ook niet die <strong>van</strong><br />
Jobar, het zijn <strong>de</strong> mensen <strong>van</strong> Nowari zelf, het zijn <strong>de</strong> Marind-anim die zich <strong>de</strong><br />
straffen <strong>van</strong> <strong>de</strong> grote Heer door hun slecht gedrag op <strong>de</strong> hals halen."<br />
Of mijn woor<strong>de</strong>n uitwerking had<strong>de</strong>n?... Het kan nu wel gebeuren dat <strong>van</strong>daag of<br />
m<strong>org</strong>en iemand <strong>van</strong> Jobar als slachtoffer <strong>van</strong> die dwaze bijgelovigheid valt. 19<br />
18 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />
19 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 25, 1915, p. 35.<br />
276
Van <strong>de</strong> Kolk schrijft over zijn on<strong>de</strong>rricht:<br />
Wij zijn al zoetjesaan bezig <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> H. Godsdienst te on<strong>de</strong>rwijzen<br />
aan <strong>de</strong> Marindinezen <strong>van</strong> Okaba en omstreken. Over <strong>de</strong> leergierigheid of liever:<br />
nieuwsgierigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen valt waarlijk niet te klagen. Gelukkig bez<strong>org</strong><strong>de</strong><br />
een brave weldoenster ons prachtig gekleur<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rrichtplaten die meestal<br />
dui<strong>de</strong>lijker voor <strong>de</strong> lui zijn dan onze woor<strong>de</strong>n. Het eerste on<strong>de</strong>rricht ging over <strong>de</strong><br />
Schepping, zeer interessant voor die mensen, maar totaal vreemd. Het meeste<br />
bekijks had... <strong>de</strong> hond, die in een hoekje op <strong>de</strong> grote plaat ook stond afgebeeld!<br />
Dat <strong>de</strong> zon, <strong>de</strong> maan, <strong>de</strong> sterren geen leven<strong>de</strong> wezens zijn, maar grote vuur- en<br />
lichtbollen, klinkt ongelooflijk voor een Marindinees oor. Dat <strong>de</strong> wereld ooit níet<br />
bestaan heeft, is al even won<strong>de</strong>rbaar. Dat er behalve hun land nog vele an<strong>de</strong>re<br />
lan<strong>de</strong>n zijn, moeten zij on<strong>de</strong>rhand wel geloven. Nochtans zo'n land en zo'n zee<br />
als <strong>de</strong> hunne vindt men toch wel nergens ter wereld.<br />
<strong>De</strong> schepping <strong>van</strong> het eerste mensenpaar wekt bijzon<strong>de</strong>re belangstelling en dat<br />
alle mensen in verre graad broers en zusters zijn - <strong>van</strong> één va<strong>de</strong>r en één moe<strong>de</strong>r<br />
- daar staan zij eenvoudig <strong>van</strong> verbluft en ie<strong>de</strong>r smeedt een kleine apologie <strong>van</strong><br />
zíjn afkomst: ik stam af <strong>van</strong> <strong>de</strong> klapperboom, ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> krokodil en ik <strong>van</strong> het<br />
varken en ik <strong>van</strong> <strong>de</strong> kangoeroe, enzovoort. Preek dan maar dat God in <strong>de</strong><br />
beginne Adam en Eva schiep en dat alle mensen, ook <strong>de</strong> klapperboommensen en<br />
<strong>de</strong> krokodilmensen en <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen, kortom alle mensen <strong>van</strong> Adam en Eva<br />
afstammen.<br />
<strong>De</strong> H. Drievuldigheid, <strong>de</strong> Menswording <strong>van</strong> Christus, Christus' Lij<strong>de</strong>n, Verrijzenis<br />
en Hemelvaart, lijken hen nog raadselachtiger. En dat al die <strong>de</strong>ma's waarvoor<br />
zij zo bang zijn, niet bestaan!...<br />
Het beste <strong>van</strong> al snappen zij nog <strong>de</strong> vergeldingsleer en <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />
hemel en <strong>de</strong> hel; dan komt er geen ein<strong>de</strong> aan hun uitroepen, een stellig bewijs<br />
dat het er in gaat. En dan weten ze tenminste ook eens waar hun afgestorvenen<br />
blijven. Na <strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n komen <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nlessen als gevolgtrekkingen: niet<br />
stelen, niet liegen, niet op sneltocht gaan, geen bloedwraak uitoefenen, niet<br />
toveren, zijn vrouw niet verstoten, rein leven enzovoort. Dat zijn evenzovele<br />
spijkers met har<strong>de</strong> koppen die in het hartje <strong>van</strong> heel hun wil<strong>de</strong>mansleven doordringen.<br />
20<br />
Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong>ed een poging om zijn liturgie aan te passen bij <strong>de</strong> Marindse adat.<br />
Hij vertelt dat hij een nog volledig opgesier<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> man, die hij in stervensgevaar<br />
gedoopt had naar <strong>de</strong> kerk liet brengen en er een plechtige uitvaart bij vier<strong>de</strong>. 21<br />
Vertenten beschrijft in 1913 <strong>de</strong> concrete toestand:<br />
Men stelt zich gaarne <strong>de</strong> missionaris voor met het kruis in <strong>de</strong> hand, predikend<br />
voor een kring welbepluim<strong>de</strong> en geoorring<strong>de</strong>, maar toch zedig gekle<strong>de</strong> en<br />
aandachtig luisteren<strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n, al te braaf om echte wil<strong>de</strong>n te zijn. An<strong>de</strong>ren<br />
20 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 307.<br />
21 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen,277 jg. 29, 1911, p. 324.<br />
277
stellen zich <strong>de</strong> missionaris voor met het kruis in <strong>de</strong> ene, <strong>de</strong> wijwaterskwast in <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re hand, <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nse dorpen doortrekkend... hier een klets en daar een klats<br />
en <strong>de</strong> duivel is er uit! <strong>De</strong> werkelijkheid is an<strong>de</strong>rs.<br />
Gaat maar eens mee met ons naar <strong>de</strong> dorpen. In plaats <strong>van</strong> een wijwaterskwast<br />
nemen wij onze reiszak mee. In plaats <strong>van</strong> een kruiske, vragen <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
kraaltjes en <strong>de</strong> groteren een pruimpje tabak. Zeker zijn velen ons genegen, maar<br />
er zit nog een grote haak aan die genegenheid. Altijd met een preek aankomen<br />
zou hen gauw vervelen, maar dikwijls geven zij aanleiding om te spreken over<br />
<strong>de</strong> grondwaarhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> ons H. Geloof. Het is echter nog enkel blote nieuwsgierigheid.<br />
Hebben zij hun inlandse borrel op, dan hebben zij liever dat ge do<strong>org</strong>aat,<br />
en ze kunnen u onrechtstreeks op hun manier zeer beleefd verzoeken ver<strong>de</strong>r te<br />
gaan. 22<br />
Over zijn werk in <strong>de</strong> school vertelt hij:<br />
Bij <strong>de</strong> huisjes is ook een school verrezen. Er zijn twee halve <strong>de</strong>urtjes in (we<br />
had<strong>de</strong>n geen planken voor hele) die draaien op flessen en het venster is niets<br />
meer dan een vierkante opening. Het geraamte is <strong>van</strong> bamboe, <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
sagostengels en het dak <strong>van</strong> sagoblad.<br />
Het regent er hier en daar wel door, maar dan gaat men maar naast <strong>de</strong> drup<br />
zitten.<br />
Doorluchtig is <strong>de</strong> school in letterlijke zin: <strong>de</strong> wind heeft er vrij spel en men kan<br />
er langs alle kanten in en uit kijken. Het is er fris en dat is het voornaamste. Zelf<br />
heb ik uit ou<strong>de</strong> vermolm<strong>de</strong> planken vijf banken gemaakt, zij zijn aan een kant<br />
veel dikker dan aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, daar was geen schaven aan. Wij doen het ermee<br />
en zij zijn tot nog toe niet bezweken.<br />
Tegen <strong>de</strong> wand staat een kist met leien en griffels. Ver<strong>de</strong>r is er nog een schrijfbord,<br />
ook zeer primitief, en een ou<strong>de</strong> kist is mijn leraarsstoel.<br />
Daar geef ik school, drie maal in <strong>de</strong> week. Het moet hen natuurlijk zo interessant<br />
mogelijk gemaakt wor<strong>de</strong>n, met veel afwisseling hoop ik er <strong>de</strong> goesting bij hen<br />
en bij mij in te hou<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat wor<strong>de</strong>n hun oogle<strong>de</strong>n gauw te zwaar, zij zijn<br />
geen geestesinspanning gewoon.<br />
Als er gebeld wordt komen zij aangesukkeld, want <strong>de</strong>ze moet nog eten, gene ligt<br />
een dutje te doen, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is even naar zijn tuin geweest.<br />
<strong>De</strong> school begint met het H. kruisteken. Nu kunnen zij het al goed maken, maar<br />
in <strong>de</strong>n beginne werkten zij het op alle manieren af: <strong>van</strong> rechts naar links, <strong>van</strong><br />
on<strong>de</strong>r met een draai naar boven, met <strong>de</strong> linkerhand enz...<br />
Dan komen enkele vermaningen, waarbij zij zelf nog meer vermaningen geven<br />
dan ik, want zij weten het zeer goed als dit of dat niet in <strong>de</strong> haak was. Dan vraag<br />
ik of zij het verstaan hebben. - "Ja, mijnheer, zeer goed!" Zij zullen het niet<br />
vergeten! <strong>De</strong>zelf<strong>de</strong> dag echter on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n zij al dat <strong>de</strong> wil goed is, maar het vlees<br />
zwak. Hoofdzaak is dat zij zodoen<strong>de</strong> langzamerhand goe<strong>de</strong> manieren leren.<br />
22 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 54.<br />
278
Daarna maak ik op het bord een zeer eenvoudige, schematische tekening <strong>van</strong> een<br />
vliegen<strong>de</strong> vogel, een krokodil of iets an<strong>de</strong>rs; daar zijn zij fel op, want tekenen<br />
doen zij gaarne en dan leren zij meteen <strong>de</strong> griffel hanteren die zij nu "penna<br />
batoe", stenen pen noemen.<br />
Daarop volgt rekenkun<strong>de</strong>, d.w.z. tellen. Wij zijn al tot veertig. In hun eigen taal<br />
kennen zij slechts drie telwoor<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>r hand, twee han<strong>de</strong>n, twee han<strong>de</strong>n en<br />
een voet, twee han<strong>de</strong>n en twee voeten. Daarom waren wij genoodzaakt <strong>de</strong><br />
Maleise getallen in te voeren. Ge zoudt <strong>de</strong>nken: daar is niets vervelen<strong>de</strong>r dan dat,<br />
maar zij hebben er veel leut in, vooral als zich iemand vergist, en ge kunt ze<br />
gemakkelijk een kwartier met teilen bezighou<strong>de</strong>n.<br />
Daarna vertel ik hun een en an<strong>de</strong>r over een on<strong>de</strong>rwerp dat hun belangstelling<br />
gaan<strong>de</strong> maakt: bijvoorbeeld <strong>de</strong> zon, <strong>de</strong> maan, <strong>de</strong> sterren, dat <strong>de</strong> wereld rond is,<br />
waar het ijzer <strong>van</strong>daan komt en hoe het gemaakt wordt tot bijlen, messen, enz...<br />
Hoe een stoomboot eruit ziet <strong>van</strong> binnen, enz... enz... dat horen zij gaarne en zij<br />
zou<strong>de</strong>n allen gaarne een reisje maken naar het blanke land; dat het er koud is<br />
schrikt hen niet af, zij zullen veel kleren aantrekken maar ik moet meegaan.<br />
Een voornaam iets is het aanleren <strong>van</strong> wat Maleis, dat <strong>de</strong> voertaal is voor heel<br />
Oost-Indië. Zij kennen reeds enkele woor<strong>de</strong>n en ra<strong>de</strong>n naar an<strong>de</strong>re... Zij onthou<strong>de</strong>n<br />
tamelijk wel, vooral <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n met opvallen<strong>de</strong> klank.<br />
Het leste is het beste: geloofson<strong>de</strong>rricht met platen. Nu blijven zij niet op hun<br />
plaatsen, maar gaan op <strong>de</strong> eerste bankjes zitten of komen bij het bord staan. Op<br />
allerlei vragen moet ik dan voorbereid zijn, want op <strong>de</strong> plaat met Adam en Eva<br />
bijvoorbeeld interesseert hen niet alleen Va<strong>de</strong>r Adam en Moe<strong>de</strong>r Eva, maar al<br />
het gedierte, het geboomte en het gebloemte <strong>van</strong> het Paradijs.<br />
Als zij <strong>de</strong> zondvloed afgebeeld zien, dan sid<strong>de</strong>ren zij als zij een man en een<br />
slang samen een boom zien beklimmen om zich te red<strong>de</strong>n!<br />
Satan vin<strong>de</strong>n zij een gemene kerel, maar zij vin<strong>de</strong>n óók iets in hem belachelijk<br />
en aantrekkelijk tegelijk. Als <strong>de</strong> duivel erbij komt, al staat hij nog zo ver<strong>de</strong>kt<br />
opgesteld, dan hebben zij hem in <strong>de</strong> gaten; wat is hij toch tuk op mensen! Zie<br />
hem eens trekken met die touwen en kettingen! Daar zit in dat wil<strong>de</strong> en woeste<br />
iets aantrekkelijks voor hun wil<strong>de</strong> natuur en zij hebben voor geen halve cent<br />
me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> verdoem<strong>de</strong>n.<br />
Zij kijken dan ook altijd met nieuw genoegen naar <strong>de</strong> plaat die <strong>de</strong> hel voorstelt.<br />
Dan moet ge ze horen: zie hem daar eens zitten. Satan met zijn staart en zijn<br />
vleugels als <strong>van</strong> een vliegen<strong>de</strong> hond! Hij is toch niet mis, die Satan!<br />
Zie die "duvel" eens trekken en sleuren. En slangen zitten er ook al! En overal<br />
is er vuur!<br />
Als ik er hun dan bij vertel dat Satan zelf vreselijk gepijnigd en gekweld wordt,<br />
altijd, en dat ook alle slechte mensen, alle koppensnellers, ontuchtigaards,<br />
bloedwrekers en an<strong>de</strong>re schelmen daarheen moeten, dan verliest Satan <strong>van</strong> zijn<br />
prestige en zij krijgen een heilige schrik voor <strong>de</strong> hel waar vuurpijn is en altijd<br />
279
honger en dorst. Als <strong>de</strong> school uit is, komen zij nog eens dichter bij <strong>de</strong> plaat,<br />
vooral als Satan er op staat. <strong>De</strong> afbeelding <strong>van</strong> God <strong>de</strong> Va<strong>de</strong>r, <strong>van</strong> Jezus en<br />
Maria, vin<strong>de</strong>n zij zeer sympathiek, en steeds hebben zij uitroepen <strong>van</strong> bewon<strong>de</strong>ring<br />
voor hen over. Is dat niet reeds een gena<strong>de</strong>? 23<br />
<strong>De</strong> godsdienstles verloopt als volgt:<br />
Ik hang tegen het bord een <strong>van</strong> <strong>de</strong> platen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Catechismus. <strong>De</strong>ze geeft het<br />
Laatste Avondmaal te zien. In het kort volgt het verhaal <strong>van</strong> wat er in die heilige<br />
nacht gebeur<strong>de</strong>. Over toean Jezus spreken zij met veel eerbied, Sint-Pieter en<br />
Sint-Jan kennen zij ook, maar beter nog Judas, Judas met zijn afstoten<strong>de</strong> tronie.<br />
Zie hem daar eens zitten! Hoe omknelt hij vast <strong>de</strong> geldbui<strong>de</strong>l!<br />
In <strong>de</strong> hoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaat is Judas vo<strong>org</strong>esteld, hangen<strong>de</strong> aan een boom. Dat is<br />
voor hen het interessantste <strong>van</strong> heel die plaat. Ze stoten elkaar aan en beginnen<br />
te lachen. Zij lachen er zelfs zó om, dat <strong>de</strong> tranen hen uit <strong>de</strong> ogen rollen. Wat<br />
een stommerik, die Judas met zijn lelijk gezicht! Zichzelf te moor<strong>de</strong>n! Zich op<br />
te hangen!... Het domste wat men uit<strong>de</strong>nken kan. Wanhoop is bij hen zo goed als<br />
onbekend en <strong>van</strong> zelfmoord hoort men hier zel<strong>de</strong>n of nooit.<br />
Hoe zou het die Judas toch hebben aangelegd om zich zo op te hangen? Volgens<br />
hen heeft Judas eerst het touw aan <strong>de</strong> boomtak gebon<strong>de</strong>n, daarna aan zijn hals en<br />
is zo naar bene<strong>de</strong>n gesprongen.<br />
Als ik hun dan vertel dat Judas, indien hij aan Jezus vergiffenis gevraagd had,<br />
die zeker verkregen zou hebben, roepen ze: och kom, toean, met zo'n vent moet<br />
je geen me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n hebben.<br />
Maar zelf zijn zij op een sneltocht wreed. Alleen bij <strong>de</strong> herinnering aan <strong>de</strong> laatste<br />
wanhopige pogingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slachtoffers tot redding, lachen zij om hun woe<strong>de</strong>,<br />
om hun schrik; lachen zij wanneer zij eraan <strong>de</strong>nken hoe een man een pijl dwars<br />
door <strong>de</strong> nek kreeg en zó, het hoofd stijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> pijn nog een eind ver<strong>de</strong>r liep...<br />
Aan <strong>de</strong>ze oermensen valt nog heel wat te beschaven. 24<br />
Bij <strong>de</strong> lezing <strong>van</strong> <strong>de</strong> artikeltjes <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen in <strong>de</strong> Annalen of <strong>de</strong> Almanak,<br />
valt het op dat zij nooit over 'exorcisme', duiveluitdrijving, spreken, noch over<br />
ziekenzegening, <strong>de</strong> zegening <strong>van</strong> huis, prauw en tuinen. Veron<strong>de</strong>rsteld mag wor<strong>de</strong>n<br />
dat wat het exorcisme betreft <strong>de</strong> missionarissen zich bewust afzetten tegen een<br />
'machten-spel', zij laten immers voortdurend horen dat 'toverij' berust op een<br />
toekenning <strong>van</strong> macht aan <strong>de</strong> geesten/<strong>de</strong>ma's. Tegenover <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>volle cultuuruitingen-jacht,<br />
landbouw, visserij - ston<strong>de</strong>n zij wel waar<strong>de</strong>rend, maar voortdurend<br />
angstig-kritisch, omdat alle uitingen in verband ston<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> feesten, <strong>de</strong> geheime<br />
rituelen en <strong>de</strong> daarbij te plegen 'ontucht'. Als zij al <strong>de</strong> z<strong>org</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Marind via hun<br />
totemisme voor het behoud <strong>van</strong> heel het natuurlijke bestel hebben gezien, dan was<br />
<strong>de</strong> kern <strong>van</strong> die z<strong>org</strong> (namelijk het behou<strong>de</strong>n en bevor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> vruchtbaarheid)<br />
feitelijk te zeer verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> excessieve uitingen daar<strong>van</strong>, waartegen heel hun<br />
23 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 32, 1914, p. 283.<br />
24 Vertenten MSC, P., Brief, in: Annalen, jg. 36, 1918, p. 197.<br />
280
opzet zich keer<strong>de</strong>. <strong>De</strong> ommekeer ten goe<strong>de</strong> verwachtten zij <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lkampong,<br />
maar <strong>de</strong>ze werd niet alleen opgebouwd om het restant <strong>van</strong> gezon<strong>de</strong> mensen te<br />
behou<strong>de</strong>n, maar om hen in vruchtbare 'gezinnen' en gezinswoningen on<strong>de</strong>r te<br />
brengen, in nieuwe dorpen, waar kerken en scholen gebouwd zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
'wil<strong>de</strong>n' beschaaf<strong>de</strong> mensen zou<strong>de</strong>n willen zijn.<br />
Een meer algemene opmerking mag hieraan nog wor<strong>de</strong>n toegevoegd. Het lijkt erop<br />
dat <strong>de</strong> pioniers, overeenkomstig <strong>de</strong> catechese <strong>van</strong> hun tijd, gewerkt hebben met een<br />
Godsbegrip dat <strong>de</strong> almacht, alwetendheid en alomtegenwoordigheid benadrukte als<br />
<strong>de</strong> 'voorwaar<strong>de</strong>' voor een God, die gezien werd als <strong>de</strong> beloner <strong>van</strong> het goe<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
straffer <strong>van</strong> het kwa<strong>de</strong>. Hemel en hel kregen <strong>de</strong> volle aandacht. Christus kreeg dan<br />
het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verzoener, die met zijn kostbaar bloed een verbolgen God<br />
verzoen<strong>de</strong>. <strong>De</strong> God <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> brachten zij door hun praktijk <strong>van</strong> begrip, barmhartigheid<br />
en toewijding.<br />
Opvallend (en tevens begrijpelijk) hebben zij weinig gedaan en kunnen doen voor <strong>de</strong><br />
vrouwen en meisjes als zodanig. Er waren in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> ook nog geen zusters en<br />
op het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong> kwamen pas <strong>de</strong> eerste 'njora's', dit zijn <strong>de</strong><br />
echtgenotes <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers, die in <strong>de</strong> dorpen <strong>de</strong> z<strong>org</strong> voor moe<strong>de</strong>r en kind op<br />
zich namen en daarbij door woord en voorbeeld <strong>de</strong> vrouwen tot christen maakten.<br />
Het is na dit alles wel dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> catechese <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pioniers gelegen heeft in<br />
hun 'voorbeeld': hun gastvrijheid, hun bezoek aan <strong>de</strong> dorpen, <strong>de</strong> ziekenverpleging,<br />
hun openlijk verzet tegen toverij, <strong>de</strong> opleiding <strong>van</strong> jongens door <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs in<br />
<strong>Merauke</strong>, <strong>de</strong> enkele mooie vieringen in <strong>de</strong> kerk en uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> actie voor <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>ldorpen, waarbij studie <strong>van</strong> taal en adat als noodzakelijke voorwaar<strong>de</strong>n tot<br />
apostolaat veel tijd en intense aandacht vroegen.<br />
281
X <strong>De</strong> spiritualiteit<br />
Aan het ein<strong>de</strong> <strong>van</strong> dit boek dat het werk <strong>van</strong> <strong>de</strong> MSC behan<strong>de</strong>lt in <strong>de</strong> Missie <strong>van</strong><br />
Zuid-Nieuw-Guinea over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1905-1925, kan <strong>de</strong> vraag gesteld wor<strong>de</strong>n: wat<br />
beziel<strong>de</strong> eigenlijk <strong>de</strong>ze pioniers om vol te hou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze moeilijke taak. Wij spraken<br />
hierboven over <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd waarin zij ston<strong>de</strong>n. Dit was <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> een eerste<br />
opbloei <strong>van</strong> een wetenschappelijke en technische aanpak <strong>van</strong> <strong>de</strong> wereld en <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
emancipatie <strong>van</strong> het katholieke volks<strong>de</strong>el in <strong>de</strong> Lage Lan<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Noordzee. Wij<br />
vroegen naar <strong>de</strong> levenswijze en levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brabantse gezinnen waaruit<br />
zij voortkwamen. Dat milieu kenmerkte zich bij een dorpse of begin ste<strong>de</strong>lijke<br />
traditionele sobere levenswijze met een toen <strong>van</strong>zelfsprekend rotsvast katholiek geloof,<br />
dat vaak een <strong>de</strong>fensieve houding aannam tegenover <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> gevaren <strong>van</strong>uit die<br />
nieuwe wereld. We zagen ook <strong>de</strong> vorming die zij meekregen <strong>van</strong> hun Congregatie,<br />
welke hen tot mannen maakte met een actieve inzet ten aanzien <strong>van</strong> het geloofsindifferentisme<br />
- le mal mo<strong>de</strong>rne - in het Europa <strong>van</strong> hun tijd en tot een missionaire<br />
activiteit ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> ongelovigen in <strong>de</strong> verre lan<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> basisgedachte daarbij<br />
was dat Gods lief<strong>de</strong>, getoond in het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong> Godmens, door hen zou verkondigd<br />
en nagedaan wor<strong>de</strong>n. Hoe zij dit feitelijk probeer<strong>de</strong>n werd nagegaan in het overzicht<br />
<strong>van</strong> hun werkmetho<strong>de</strong>. <strong>De</strong> vraag blijft wat zij zelf getuig<strong>de</strong>n in hun geschriften over<br />
hun beleving <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze 'geest' in <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> hun missieleven.<br />
Nollen besluit in het Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> zijn verslag over <strong>de</strong> ont<strong>van</strong>gst in<br />
<strong>Merauke</strong> (1905) met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n:<br />
Dankzij <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> God, die ons hier zo voorspoedig heeft geleid en bij onze<br />
vestiging <strong>de</strong> genegenheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> blanken reeds heeft verzekerd, mogen we hier<br />
vo<strong>org</strong>oed blijven ter ere Gods en het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen. 1<br />
Hij vermeldt:<br />
17 Augustus: Vanm<strong>org</strong>en voor het eerst hier <strong>de</strong> H. Mis gelezen.<br />
6 October: (na <strong>de</strong> verhuizing): Huizen en grond gezegend. 2<br />
Toen we onze <strong>de</strong>finitieve gebouwen op ons terrein betrokken, was het eerste werk<br />
een altaar te maken. Maar daar was een moeilijkheid: O.L. Heer moet in een<br />
tabernakel zijn met zij<strong>de</strong> bekleed en <strong>van</strong> waar halen we die? 3<br />
1 Nollen MSC, H.,'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 14-8-1905.<br />
2 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 17 augustus en 6 oktober 1905.<br />
3 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 131.<br />
282
19 November: Vandaag daalt O.L. Heer voor goed op het altaar neer. Geen<br />
Kajakaja verwelkom<strong>de</strong> Hem, maar moge God weldra het won<strong>de</strong>r verrichten en uit<br />
<strong>de</strong>ze stenen kin<strong>de</strong>ren Abrahams wekken. 4<br />
Bij het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen (1906) schrijft hij:<br />
Toen volg<strong>de</strong> er een dag dat <strong>de</strong> koorts on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> veertig gra<strong>de</strong>n bleef en we waren<br />
wat gerustgesteld. Ik verwittig<strong>de</strong> echter broe<strong>de</strong>r Oomen dat er gevaar bij was, en<br />
dat hij het beste <strong>de</strong>ed om te biechten. Daarna zou ik hem <strong>de</strong> H.H. Sacramenten<br />
toedienen. Hij toon<strong>de</strong> niet <strong>de</strong> minste verrassing en was zo kalm en zo gelaten dat<br />
ik meen<strong>de</strong>: "Zou hij zijn leven opgeofferd hebben aan O.L. Heer voor <strong>de</strong><br />
bekering onzer Kajakaja's, en nu tevre<strong>de</strong>n zijn dat O.L. Heer zijn offer heeft<br />
aanvaard?"<br />
Beproeving moest er komen, opdat wij beter overtuigd zou<strong>de</strong>n zijn èn dat O.L.<br />
Heer ons beschermt, èn dat alle welslagen <strong>van</strong> Hèm afhangt. Nu Hij het offer<br />
heeft aanvaard <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> een <strong>van</strong> <strong>de</strong> onzen, hopen we dat ook weldra <strong>de</strong><br />
gena<strong>de</strong> zal dalen in <strong>de</strong> harten <strong>van</strong> onze wil<strong>de</strong>n. 5<br />
In het In Memoriam voor broe<strong>de</strong>r Verhoeven zegt hij:<br />
Wat we toen gevoel<strong>de</strong>n zult u enigszins begrijpen als u weet hoe lang we<br />
gewacht had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>ze hulp. Enfin, O.L. Heer weet wat Hij doet en voor onze<br />
Kajakaja's hebben we een voorspreker méér; want <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne was een heilige<br />
broe<strong>de</strong>r, en hij beloof<strong>de</strong> vast goed voor hen te zullen bid<strong>de</strong>n. Ik hoop dat <strong>de</strong>ze<br />
dubbele slag, <strong>de</strong> dood eerst <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Oomen en nu die <strong>van</strong> broe<strong>de</strong>r Verhoeven<br />
noch onze jongere confraters, noch <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs zal afschrikken. <strong>De</strong> heren<br />
hier vroegen of men het in <strong>Merauke</strong> nu zou opgeven? Och, zij kennen <strong>de</strong><br />
drijfveren niet die <strong>de</strong> missionaris zijn leven doen veil hebben voor <strong>de</strong> zielen <strong>van</strong><br />
die arme hei<strong>de</strong>nen. 6<br />
Wanneer <strong>de</strong> muskietenplaag over hen komt, is zijn commentaar:<br />
Ook maken we <strong>van</strong> <strong>de</strong> nood een <strong>de</strong>ugd en offeren voor het heil <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen <strong>de</strong><br />
last <strong>van</strong> die plaag aan O.L. Heer op. 7<br />
Tekenend voor <strong>de</strong> afhankelijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop en <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> gehoorzaamheid<br />
is <strong>de</strong>ze me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling meer dan een jaar na aankomst:<br />
Vandaag voor het eerst "Lof. We hebben permissie gekregen "zo dikwijls als<br />
wij willen". 8<br />
4 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 19 november 1905.<br />
5 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 375.<br />
6 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 115.<br />
7 Nollen MSC, H., Brief, in: Annalen, jg. 24, 1906, p. 10.<br />
8 Nollen MSC, H., 'Dagboek <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong>', 2 <strong>de</strong>cember 1907.<br />
283
Cappers besluit een verslag <strong>van</strong> het bezoek aan <strong>de</strong> dorpen met te zeggen:<br />
Wat er ook <strong>van</strong> zij, al mogen <strong>de</strong> Kajakaja's nog zo smerig zijn, en al zou<strong>de</strong>n zij<br />
nog duizend maal meer geuren, ik houd er toch <strong>van</strong> en zal er<strong>van</strong> blijven hou<strong>de</strong>n,<br />
want het zijn mensen met een onsterfelijke ziel en die ziel moeten we trachten<br />
voor God te winnen. 9<br />
Zo beleef<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> eerste jaren, maar toen enig succes uitbleef formuleer<strong>de</strong> Van <strong>de</strong><br />
Kolk wat er bij hem en bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren (al schreven zij dat niet zo formeel) omging.<br />
Het is dan tien jaar later. In een artikel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel 'Een hopeloos werk?' vertelt<br />
hij:<br />
Een hopeloos werk! Het schijnt zo tenminste. Scheiding <strong>van</strong> dierbaren, scheiding<br />
<strong>van</strong> al wat beschaafd is, ongewoon klimaat, onvoldoen<strong>de</strong> voedsel, slechte<br />
behuizing, voortduren<strong>de</strong> eenzaamheid, herhaal<strong>de</strong> ziekten, een vroege of gewelddadige<br />
dood misschien, dat alles voorzag <strong>de</strong> missionaris.<br />
<strong>De</strong> grootste moeilijkhe<strong>de</strong>n echter zou<strong>de</strong>n komen in en door het missiewerk zelf.<br />
Lage ze<strong>de</strong>n, grove manieren, afschuwelijke wreedhe<strong>de</strong>n, gesloten harten, raadselachtige<br />
gemoe<strong>de</strong>ren, onbegrijpelijke lichtzinnigheid, gebrek aan elk e<strong>de</strong>l of hoger<br />
begrip, volslagen onkun<strong>de</strong> <strong>van</strong> God en het bovenzinnelijke, een hopeloos werk!<br />
Ja, het schijnt zo. Hoe kan een mens er aan beginnen?<br />
Of is dit misschien te zwart getekend? Neen, in grote lijnen ìs het zo, maar<br />
gelukkig ziet en voelt <strong>de</strong> missionaris het zo niet, althans niet voortdurend. Gelijk<br />
hij <strong>de</strong> eerste dag al blij is een enkel woord <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe taal te hebben opge<strong>van</strong>gen,<br />
zijn betekenis gegist en in het geheugen geprent, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dag vrien<strong>de</strong>lijkheid<br />
te hebben gelezen in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> één wil<strong>de</strong>, <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag een zieke<br />
heeft kunnen helpen en een daad <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en toewijding heeft kunnen stellen<br />
die <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n verbaas<strong>de</strong> - zo heeft hij elke dag, maand na maand, jaar na jaar,<br />
zijn kleine blijhe<strong>de</strong>n en vertroostingen. Het gaat vooruit, hij ziet het vooruitgaan,<br />
meer nog in verbeelding dan in werkelijkheid. Ein<strong>de</strong>lijk kan hij zich al behelpen<br />
met <strong>de</strong> taal, <strong>de</strong> mensen kent hij bij naam, hun grove gebreken en kleine hoedanighe<strong>de</strong>n<br />
bespied<strong>de</strong> hij in stilte; hun vertrouwen en <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> heeft hij <strong>van</strong> dag tot<br />
dag gewonnen, niet door woor<strong>de</strong>n maar door da<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> eerste lessen <strong>van</strong> beschaving<br />
en bekering heeft hij meege<strong>de</strong>eld zon<strong>de</strong>r te rekenen op gevolg; een stille<br />
inwerking daar<strong>van</strong> meent hij echter hier en daar reeds op te merken uit een<br />
enkele vraag of een enkele daad <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>n; enigen geven meer vertrouwen<br />
en na<strong>de</strong>ren dichter; een kleine groep verbindt zich al aan hem... Zo gaat het<br />
langzaam, bijna ongemerkt voort: en dat alles geeft voldoening zoveel als een<br />
mensenhart kan bevatten. Elk offer heeft zijn troost, waarom dit grote offer niet?<br />
Wat nog geen werkelijkheid is, leeft reeds in <strong>de</strong> verbeelding <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris,<br />
want ook <strong>de</strong> verbeelding is vaak een levenskracht bij werken <strong>van</strong> lange duur.<br />
Maar niet alles is louter verbeelding, er is ook zeer veel werkelijkheid. Wat <strong>de</strong><br />
missionaris door die langzame, dagelijkse voortgang bereikt, is beschavingswerk.<br />
<strong>De</strong> ruwe naturen wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> lieverle<strong>de</strong> zachter, althans in zijn bijzijn; het<br />
9 Cappers MSC, E., Brief, in: Annalen, jg. 25, 1907, p. 85.<br />
284
aanpassings- en leervermogen dat begint te werken, maakt <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n klaar<strong>de</strong>r,<br />
<strong>de</strong> harten weker, het leven beter. Na jaren vraagt <strong>de</strong> missionaris zich met<br />
verbazing af: waar zijn het koppensnellen, het menseneten, <strong>de</strong> mensenoffers, <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>rmoord, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rroof, <strong>de</strong> bloedwraak, het levend begraven, <strong>de</strong> monsterachtige<br />
ze<strong>de</strong>looshe<strong>de</strong>n gebleven?<br />
En ziet, ook het ne<strong>de</strong>rig voorlopig kapelletje staat niet meer leeg. <strong>De</strong> wil<strong>de</strong>n die<br />
er zondags in komen, zitten niet meer ongemanierd en onwetend te kijken, maar<br />
zij bid<strong>de</strong>n reeds een "Onze Va<strong>de</strong>r" en "Weesgegroet". Als <strong>de</strong> dag er is dat<br />
enkelen <strong>van</strong> zijn mensen willen bid<strong>de</strong>n, dan vooral voelt <strong>de</strong> missionaris dat zijn<br />
werk níet hopeloos is.<br />
Zeker, er is een offer nodig om jaren te werken aan een "begin", terwijl men<br />
weet nooit het "ein<strong>de</strong>" te zullen zien, zelfs niet het "mid<strong>de</strong>n". Maar is heel het<br />
missieleven niet een offer: is dat niet zijn innerlijkste wezenheid? Toch is er voor<br />
<strong>de</strong> mens vaak iets menselijks nodig om <strong>de</strong> moed tot het offer te verhogen. En dat<br />
ontbreekt ook hier niet. <strong>De</strong> missionaris voelt zich één met zijn opvolgers, hij is<br />
maar een schakel <strong>van</strong> <strong>de</strong> lange keten. Zijn taak is <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rigste, <strong>de</strong> onaanzienlijkste,<br />
<strong>de</strong> minst troostgeven<strong>de</strong>, maar zij schijnt toch nodig; God vroeg ze <strong>van</strong><br />
hem; zijn opvolgers bouwen er op voort.<br />
Weten dat er veel moed en taai geduld nodig is, geeft ook kracht. <strong>De</strong> missionaris<br />
heeft een volhardingsgeest voor jaren, omdat hij voorziet dat er jaren werk en<br />
toewijding nodig zullen zijn. <strong>De</strong> mensen tot wie hij gezon<strong>de</strong>n wordt, zijn nog<br />
barbaren. - 't Is niets: hij zal ze beminnen en zij zullen hem beminnen. Zij zijn<br />
woest en onbeschaafd, - hij let er niet op: zij wer<strong>de</strong>n hem toevertrouwd als zijn<br />
kin<strong>de</strong>ren. Zij zijn wreed en ze<strong>de</strong>loos, - hij zal er een leven <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en barmhartigheid<br />
tegenoverstellen. Zij zijn dom en onwetend, - hij zal zijn best doen<br />
om hen te on<strong>de</strong>rrichten.<br />
Veel werk en geduld zal er in<strong>de</strong>rdaad nodig zijn. Want het hei<strong>de</strong>ndom <strong>van</strong> wil<strong>de</strong><br />
natuurmensen is geen toevallig iets. Sinds eeuwen woeker<strong>de</strong> het voort, door<br />
niemand bestre<strong>de</strong>n, door niets belemmerd. Het zit sinds eeuwen ingedrongen en<br />
vastgegroeid in ziel en lijf <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>, <strong>van</strong> va<strong>de</strong>r op kind. Het zit in al <strong>de</strong><br />
gebruiken, in heel het <strong>de</strong>nken, in heel het voelen, in heel het leven, in heel <strong>de</strong><br />
taal. Hun voorou<strong>de</strong>rs leef<strong>de</strong>n en stierven zó: zij leven en sterven zó en zij<br />
vermoe<strong>de</strong>n niet an<strong>de</strong>rs of hun kin<strong>de</strong>ren en kleinkin<strong>de</strong>ren zullen ook zó leven en<br />
sterven. Zucht naar verheffing, verbetering, vere<strong>de</strong>ling is hen vreemd, wijl het<br />
bestaan zelf <strong>van</strong> dat alles hen vreemd is.<br />
Tegenover die har<strong>de</strong> rots staat <strong>de</strong> zachte missionaris. Teleurstellingen zullen hem<br />
har<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> rots zachter maken.<br />
Wat komt die blanke man hier doen? Die vraag leest <strong>de</strong> missionaris het allereerst<br />
op het verwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> gelaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>: en dat ìs reeds een teleurstelling, een<br />
lij<strong>de</strong>n. Hij, die uit me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n kwam en met een hart vol lief<strong>de</strong> welke hij wenste<br />
285
ond te strooien, hij voelt <strong>van</strong>af <strong>de</strong> eerste dag dat die lief<strong>de</strong> niet begrepen wordt.<br />
Men vraagt niet eens of hij uit lief<strong>de</strong> kwam, men vraagt: is hij misschien een<br />
verstotene <strong>van</strong> zijn eigen volk? Zoekt hij hier voedsel of voor<strong>de</strong>el? Is hij een<br />
dwalen<strong>de</strong> zwerveling? Ontvlucht hij familie of land of vijand? Zoekt hij vergetelheid<br />
in verre afzon<strong>de</strong>ring? Komt hij kin<strong>de</strong>ren roven of een vrouw?<br />
Maar ook <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> is mens, en al spoedig leert hij <strong>de</strong> missionaris kennen als een<br />
"echte mens", meer nog als een "goe<strong>de</strong> mens". Hij bestu<strong>de</strong>ert in hem wat hij<br />
doet, wat hij zegt, wat hij kan, wat hij beoogt. <strong>De</strong> har<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n geloven, <strong>de</strong><br />
moeilijke plichten aanvaar<strong>de</strong>n, aan <strong>de</strong> gelief<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>n verzaken, neen... dat is<br />
nog te veel gevraagd; maar in het verb<strong>org</strong>ene is er reeds een stille invloed.<br />
Alleen het verschijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionaris wordt een levendige prediking, al voelt<br />
hij soms een machteloosheid die een kleinere moed dan <strong>de</strong> zijne zou neerdrukken.<br />
En zijn werk wordt gezegend. Feitelijk had hij zelfs geen recht om dit <strong>van</strong> zijn<br />
arbeid te verwachten, wijl hij slechts een nietig instrument is <strong>van</strong> Gods gena<strong>de</strong>,<br />
die dat instrument niet eens nodig had.<br />
Verheugt u dat uw namen staan opgeschreven in <strong>de</strong> hemelen, - dat is tenslotte<br />
<strong>de</strong> enige troost, <strong>de</strong> enige vreug<strong>de</strong> die Christus aan zijn missionarissen volkomen<br />
en zon<strong>de</strong>r mate gunt. Zij alleen kan <strong>de</strong> missionaris sterk genoeg maken om nooit<br />
<strong>de</strong> moed te verliezen. 10<br />
Vertenten werkte met pater Van <strong>de</strong> Kolk in Okaba en toen <strong>de</strong>ze statie door <strong>de</strong><br />
oorlog 1914-1918 moest wor<strong>de</strong>n opgegeven, werkte hij in <strong>Merauke</strong> en ging hij op<br />
bezoek in Okaba. Stilaan rijpte het plan <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'mo<strong>de</strong>lkampong' en me<strong>de</strong> door zijn<br />
invloed op het Bestuur kwam <strong>de</strong> verwerkelijking tot stand en werd <strong>de</strong> Marindstam<br />
behou<strong>de</strong>n. Terug<strong>de</strong>nkend aan <strong>de</strong> eerste na<strong>de</strong>re kennismaking schrijft hij:<br />
Het Kerstfeest <strong>van</strong> 1911 kon<strong>de</strong>n wij heel alleen vieren met ons drietjes. Terwijl<br />
pater Van <strong>de</strong> Kolk <strong>de</strong> H. Mis <strong>de</strong>ed, speel<strong>de</strong> ik op een citer en broe<strong>de</strong>r Van<br />
Santvoort zong kerstlie<strong>de</strong>ren.<br />
Dagelijks stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> zeer moeilijke taal en al ontbrak ons nog een<br />
dui<strong>de</strong>lijk inzicht in <strong>de</strong> vormenrijkdom <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele woor<strong>de</strong>n en samenstellingen<br />
die onze hulpwerkwoor<strong>de</strong>n ver<strong>van</strong>gen en tevens tijd, wijze, modus, getal,<br />
betrekking enzovoort aangeven, wij wisten door omschrijving in korte zinnen<br />
toch ongeveer alles te zeggen wat wij wil<strong>de</strong>n. <strong>De</strong> gebe<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n opgesteld en<br />
<strong>de</strong> hand gelegd aan <strong>de</strong> eerste catechismus. Nog wel twintig maal in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> jaren zou ik hem omwerken en verbeteren. We leer<strong>de</strong>n hoe langer hoe meer<br />
mensen kennen met naam en toenaam. Stilaan interesseer<strong>de</strong>n wij meer <strong>de</strong> lui, ze<br />
vroegen steeds meer om geneesmid<strong>de</strong>len, wij kregen allerlei boodschappen mee<br />
wanneer wij ver<strong>de</strong>re dorpen bezochten. Wij waren geen vreem<strong>de</strong>n meer als eerst<br />
en meer dan eens hoor<strong>de</strong> ik nu met overtuiging: "Mijnheer, gij zijt een echt<br />
mens!" [...]<br />
10 Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>, Brief, in: Annalen, jg. 34, 1916, pp. 18, 37, 67, 100.<br />
286
Samoei zat een tijdje met mij te praten.<br />
"Toean, waarom trouwt ge niet?"<br />
"Samoei, ik ben een padri en die trouwen niet!"<br />
"Toean, gij houdt zoveel <strong>van</strong> kin<strong>de</strong>rtjes, ge moet trouwen! Daar zijn nog veel<br />
jonge meisjes in ons land."<br />
"Samoei, zoudt gij met een vreem<strong>de</strong> vrouw willen trouwen? Had ik willen<br />
trouwen, dan ware ik in mijn land gebleven en had een blanke vrouw genomen.<br />
Daar zijn veel goe<strong>de</strong> en schone vrouwen in mijn land."<br />
"Toean, het is een zo groot geluk kin<strong>de</strong>ren te hebben!" Samoei staart voor zich<br />
uit en fluit zachtjes, hij fluistert <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Nalwo, zijn jongen, zijn schat.<br />
"Samoei, va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n veel kin<strong>de</strong>ren: elf. Toen ik nog een knaap<br />
was, heeft God in mijn kin<strong>de</strong>rhart het verlangen gelegd priester te wor<strong>de</strong>n, padri.<br />
<strong>De</strong> toean-padri wij<strong>de</strong>n zich gans aan God en <strong>de</strong> zaken Gods, zij leren Zijn leer<br />
en verkondigen Zijn wet, zij hebben <strong>de</strong> leiding in het Huis Gods voor het gebed<br />
en <strong>de</strong> ceremonies. Zij verlaten alles om beter, om gans aan God te kunnen zijn."<br />
Samoei staart voor zich uit, een zacht gefluit moet zijn verwon<strong>de</strong>ring uitdrukken.<br />
Samoei fluit niet meer, zijn ogen staan strak en groot. Hij, <strong>de</strong> primitief, Samoei,<br />
staat hier voor iets machtigs, dat nooit in het brein <strong>van</strong> een Kajakaja is opgekomen.<br />
"Gij lie<strong>de</strong>n hebt grootse onthouding."<br />
"Samoei, als ik getrouwd was, dan ware ik nooit naar hier gekomen, dan was ik<br />
met vrouw en kin<strong>de</strong>ren in mijn land gebleven, mijn schoon land, bij va<strong>de</strong>r en<br />
moe<strong>de</strong>r en familie. Dan zoudt ge mij nooit hebben gekend!"<br />
Met dieper genegenheid is Samoei die m<strong>org</strong>en <strong>van</strong> mij heengegaan. [...]<br />
Van het begin af heeft in dit ze<strong>de</strong>loze land ons celibaat ons als een zegen<br />
omgeven. Het was niet het minst daarom dat men ons <strong>van</strong> het begin af <strong>de</strong> eretitel<br />
gaf <strong>van</strong> 'Samb-anim'. <strong>De</strong> samb-anim dat zijn <strong>de</strong> wijzen <strong>van</strong> het dorp. Mannen,<br />
rijk aan on<strong>de</strong>rvinding, bedaard, verstandig, kalm en bezadigd, mannen op leeftijd,<br />
maar krachtig nog.<br />
Wij zijn hier gekomen om <strong>de</strong> leer <strong>van</strong> Jezus Christus te stellen in plaats <strong>van</strong> hun<br />
opvattingen. Het moet en zal lukken! Maar veel geduld zal het vragen, veel<br />
miskenning en veel lij<strong>de</strong>n. Menselijkerwijze gesproken staat men machteloos.<br />
Nog zal het lange jaren duren eer er succes is en meer dan eens zal <strong>de</strong> toestand<br />
hopeloos schijnen. 11<br />
Na het eerste ingrijpend optre<strong>de</strong>n tegen het snellen zegt hij:<br />
Wij zijn <strong>de</strong> apostelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>, maar toch zijn we blij dat er een tijd schrik<br />
heerst, het enige mid<strong>de</strong>l hier om ware vre<strong>de</strong> te vestigen. 12<br />
11 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 114.<br />
12 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 109.<br />
287
Nadat <strong>de</strong> eerste mo<strong>de</strong>lkampong was gesticht, schrijft hij:<br />
Het is alles nog onvast en voorlopig. <strong>De</strong> on<strong>de</strong>rvinding zal ons nog veel leren,<br />
nog menige teleurstelling wacht ons maar O.L. Heer heeft het boompje geplant<br />
en groeien zal het. 13<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog schreef <strong>de</strong> Prefect:<br />
Hebt ge geen geld om langer <strong>de</strong> internen te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, dan laat ze in godsnaam<br />
naar huis gaan.<br />
Vertenten reageert:<br />
<strong>De</strong> internen naar huis zen<strong>de</strong>n? Dat nooit, want dan ligt er heel ons werk! Wij<br />
vertrouwen op <strong>de</strong> God<strong>de</strong>lijke Voorzienigheid. Eerst bid<strong>de</strong>n. Wij hiel<strong>de</strong>n onze<br />
retraite. Toen bracht een Chinees ons een mil<strong>de</strong> gift omdat <strong>de</strong> Grote Heer zijn<br />
vogeljacht gezegend had. 14<br />
En hij vervolgt:<br />
Zij die op <strong>de</strong> Missie verblijven, on<strong>de</strong>rgaan die invloed en hun opvattingen<br />
wijzigen zich allengs. Zij vrezen <strong>de</strong> straffen Gods en dat is het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
wijsheid, het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> Gods die stilaan in hen wordt geboren. <strong>De</strong><br />
<strong>de</strong>votie tot het H. Hart komt ons hier goed ter hulp. Vooral <strong>de</strong> beeltenis. Hun<br />
uitdrukking voor lief<strong>de</strong>, is: "Mijn hart is gans voor u." Is het beeld <strong>van</strong> het<br />
god<strong>de</strong>lijk Hart niet <strong>de</strong> schoonste uitbeelding daar<strong>van</strong>? 15<br />
Toen <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> vlotten met hout verloren had<strong>de</strong>n voegt Vertenten aan het<br />
verhaal toe:<br />
Niet alleen houtvlotten; zoveel, zo heel veel dat men verz<strong>org</strong><strong>de</strong>, moeizaam<br />
bijeenbracht en opbouw<strong>de</strong>, is verloren gegaan, althans voor het oog <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
mensen. Maar het beste <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> daad, <strong>de</strong> verdienste, blijft. Die wordt zelfs<br />
groter naarmate er menselijkerwijze gesproken meer verloren gaat, als men dat<br />
verlies weet te dragen met <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> geloof, in volle on<strong>de</strong>rwerping aan Gods<br />
won<strong>de</strong>rbare Voorzienigheid. Dat geloof - en dat alleen - geeft <strong>de</strong> nodige moed<br />
tot volharding. 16<br />
Aan Viegen schreef hij na <strong>de</strong> overwinning in Djakarta:<br />
Wij mogen O.L. Heer wel danken. Het werk op Nieuw-Guinea was te goed in<br />
het kruis geplant om failliet te gaan. We hebben steeds met Gods gena<strong>de</strong> goe<strong>de</strong><br />
moed gehou<strong>de</strong>n. 17<br />
13 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 105.<br />
14 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 141.<br />
15 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 148.<br />
16 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, p. 149.<br />
17 Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r, Brief, in: Annalen, jg. 29, 1911, p. 23.<br />
288
Merkwaardig blijft dat hun eigen H. Hart<strong>de</strong>votie en <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />
het H. Hart in hun brieven zel<strong>de</strong>n of nooit vermeld wordt. Zij ken<strong>de</strong>n het woord<br />
voor 'hart' in <strong>de</strong> Marind taal, zij hebben ook wel gezien dat <strong>de</strong> Marind soms een<br />
goed hart bezat. Maar <strong>de</strong> hyperseksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stam bedierf <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
om een entree te zoeken langs <strong>de</strong> erotiek; evenzo hebben zij <strong>de</strong> diepe zin voor<br />
'vruchtbaarheid' zoals <strong>de</strong> Marind die bezat, geestelijk niet kunnen vertalen. Hun<br />
praktijk bewees dat zij missionarissen waren <strong>van</strong> het H. Hart.<br />
Samenvattend kon Vertenten schrijven:<br />
Een jong missionaris weet eigenlijk niet wat hij begint. Hij stelt zich <strong>de</strong> zaken en<br />
toestan<strong>de</strong>n heel an<strong>de</strong>rs voor dan zij zijn. Hij moet ze beleven om ze te begrijpen.<br />
<strong>De</strong> materiële kant <strong>van</strong> het missieleven valt hem in veel opzichten mee; met een<br />
gezon<strong>de</strong> dosis levensmoed is het ontbreken <strong>van</strong> velerlei comfort heel best te<br />
dragen. <strong>De</strong> eigenlijke moeilijkhe<strong>de</strong>n zijn heel an<strong>de</strong>rs dan hij ze zich gedacht had.<br />
Het is het Kruis dat hij omhelst. Het Kruis is niet zon<strong>de</strong>r re<strong>de</strong>n hèt teken <strong>van</strong> het<br />
Christendom. <strong>De</strong> Meester is er op gestorven, door het Kruis moet ook <strong>de</strong><br />
zen<strong>de</strong>ling zegepralen, een an<strong>de</strong>re weg is er niet. Lij<strong>de</strong>n onthecht <strong>van</strong> het vergankelijke,<br />
lij<strong>de</strong>n verdiept, lij<strong>de</strong>n loutert, lij<strong>de</strong>n maakt ons beter, leert ons zelfopoffering<br />
en me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, leert ons goed zijn. Die zichzelf verliest, zal zichzelf vin<strong>de</strong>n.<br />
Men heeft veel verlaten en men vindt een achterlijk land en volk. Een groot<br />
geluk is het goe<strong>de</strong> confraters te treffen, die elkan<strong>de</strong>rs lasten dragen, die elkan<strong>de</strong>r<br />
verstaan, elkan<strong>de</strong>r het leven aangenaam maken. Men komt in een moerassige,<br />
tropische streek; warm is het er altijd, meestal zelfs erg heet. Het krioelt overal<br />
<strong>van</strong> muskieten, waaron<strong>de</strong>r malariamuggen. Moet men ergens doorwa<strong>de</strong>n, dan<br />
heeft men last <strong>van</strong> bloedzuigers. Moet men over zee met een zeilprauw, men is<br />
overgeleverd aan <strong>de</strong> willekeur <strong>van</strong> inlands bootsvolk. Eens <strong>de</strong>ed ik er zes dagen<br />
en zes nachten over. <strong>De</strong> pa<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> inlan<strong>de</strong>rs zijn slecht, ze waren het vooral<br />
toen er nog slechts boomstammen over <strong>de</strong> vele grachten lagen. Later leg<strong>de</strong> men<br />
bruggetjes, maar hoe dikwijls trapten onze paar<strong>de</strong>n er door... Daarom verkoos ik<br />
meestal <strong>de</strong> fiets, maar dikwijls moet men die dragen. Men heeft last <strong>van</strong> allerlei<br />
ongedierte. Wil men er zich tegen beschutten dan moet men <strong>de</strong>uren en vensters<br />
maken <strong>van</strong> muskietengaas, maar dan is het huis min<strong>de</strong>r luchtig en het is toch al<br />
zo warm. Slangen zitten overal. Op en bij <strong>de</strong> rivier moet men oppassen voor <strong>de</strong><br />
krokodillen.<br />
Een groot kruis is: het sukkelen. Sukkelen met <strong>de</strong> taal, met <strong>de</strong> school, met het<br />
godsdienston<strong>de</strong>rricht, sukkelen met het eten, sukkelen met was en kleren...<br />
comfort is soms ver te zoeken.<br />
Over dat alles echter komt men met een gezond en blij gemoed, geholpen door<br />
Gods gena<strong>de</strong>, vrij gemakkelijk heen. Erger is dat men voelt alléén te staan. <strong>De</strong><br />
mensen begrijpen u zo weinig en zelf begrijpt ge ze ook niet genoeg. Men moet<br />
op zijn hoe<strong>de</strong> zijn dat <strong>de</strong> eenzaamheid niet drukt; afleiding is er weinig, ge moet<br />
ze zelf scheppen: taaistudie, tekenen, lectuur, muziek zijn hier een levenskwestie.<br />
Bovenal heeft <strong>de</strong> missionaris nodig: een sterk inwendig leven. Als men niet<br />
voortdurend op zijn hoe<strong>de</strong> zou zijn, dan zou <strong>de</strong> morele, zo laag staan<strong>de</strong> omge-<br />
289
ving u onwillekeurig naar omlaag trekken. Een missionaris is ook maar een zwak<br />
mens <strong>van</strong> vlees en bloed. <strong>De</strong> grote armoe<strong>de</strong> <strong>van</strong> kerkje of kapelletje doet wel<br />
eens pijnlijk aan. Nooit eens <strong>org</strong>elmuziek, nooit eens die heerlijke ceremonieën<br />
met prachtige gewa<strong>de</strong>n. Jaren zich aftobben, weinig of geen resultaten zien, niet<br />
begrepen, vaak uitgelachen wor<strong>de</strong>n. Overal en altijd weer stoten op het grofste<br />
egoïsme, want <strong>de</strong> primitief is een geweldig egoïst. Zeker voelen zij genegenheid<br />
voor wie hen goed behan<strong>de</strong>lt en weldoet, maar wanneer het erop aankomt een<br />
offertje te brengen, iets te geven, zich <strong>van</strong> iets te ontdoen dan wint het <strong>de</strong> ikzucht,<br />
dan blijkt het te dui<strong>de</strong>lijk hoe oppervlakkig hun genegenheid nog is, hoe<br />
zij inhalig en gierig zijn.<br />
Tien jaar lang het volk zien uitsterven en machteloos er tegenoverstaan! Zo goed<br />
als geen geboorten meer, en nergens hulp zien opdagen! Daarbij komt ein<strong>de</strong><br />
1918 <strong>de</strong> Spaanse griep. Onze mo<strong>de</strong>ldorpjes liepen totaal leeg. Ein<strong>de</strong>lijk na vijftien<br />
jaar kwam <strong>de</strong> hulp. Wie <strong>de</strong>nkt, dat wij daarmee aan het eind <strong>van</strong> onze<br />
kruisen waren, heeft het ver mis. Toen ik <strong>van</strong> Java terugkwam, was het eerste<br />
woord <strong>van</strong> het Plaatselijk Bestuur: "Pastoor, als ik u nu iets vragen mag: zachtjes<br />
aan a.u.b."... en het ging om een uitstervend volk.<br />
Het ware veel gemakkelijker geweest <strong>de</strong> winkel te sluiten, maar dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n wij<br />
niet. Zij die tot ons gekomen waren bleven niettegenstaan<strong>de</strong> alles, <strong>de</strong> ons<br />
toevertrouw<strong>de</strong> schaapjes en wij wil<strong>de</strong>n geen huurlingen zijn. Zeker, er is ook bij<br />
onze eerste christenen nog zoveel dat aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> mens herinnert, wie weet het<br />
beter dan wij? Is dat niet <strong>de</strong> grootste beproeving <strong>van</strong> het missionarisleven, steeds<br />
een heerlijk i<strong>de</strong>aal voor ogen te hebben en voortdurend te moeten on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n<br />
hoe ver men er bene<strong>de</strong>n blijft en blijven zal? [...]<br />
Illusies vallen voortdurend en toch houdt men weer aan het nieuwe vast. Maar<br />
het i<strong>de</strong>aal blijft: CHRISTUS GEKRUISD. In het Kruis is het heil. Aan <strong>de</strong> voet <strong>van</strong><br />
het Kruis vergeet men alle pijnen en daar ontluiken immer weer lentefrisse<br />
bloemen <strong>van</strong> lief<strong>de</strong> en <strong>van</strong> hoop. Is niet het sterkste wat God op <strong>de</strong>ze wereld<br />
heeft geschapen ons arm mensenhart? Het behaagt Hem daarin won<strong>de</strong>ren te<br />
verrichten die wij zelf niet begrijpen. 18<br />
Wie kan hier nog iets aan toevoegen? Vertenten zegt:<br />
<strong>De</strong> ommekeer <strong>van</strong> <strong>de</strong> zielen is het werk <strong>van</strong> Gods gena<strong>de</strong>.<br />
Dit is wat Ge<strong>org</strong>es Bernanos als slotzin neerschrijft <strong>van</strong> zijn Journal d'un Curé <strong>de</strong><br />
Campagne, een slotzin ook voor dit boek dat eveneens een journal is <strong>van</strong> 'Curés <strong>de</strong><br />
Campagne' 19 , een woord gegrepen uit het hart <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze pioniers:<br />
'Tout est grace.'<br />
18 Vertenten MSC, P., Vijftien jaar, pp. 156-166.<br />
19 Bernanos, G., Journal d'un Curé <strong>de</strong> Campagne. Paris, 1936, p. 366.<br />
290
Afronding<br />
Dit boek heeft een plaats gekregen in <strong>de</strong> Serie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Katholieke Universiteit<br />
Nijmegen 'Kerk en Theologie in Context'. <strong>De</strong>ze context kreeg een dubbele betekenis,<br />
namelijk 'hun tijd' en 'onze tijd'. Hun tijd kwam in uitbeelding in hun omgang<br />
met <strong>de</strong> Papoea's en <strong>de</strong>ze Papoea's wer<strong>de</strong>n geplaatst in hun culturele context. Daarbij<br />
is het opgevallen dat <strong>de</strong> pioniers enerzijds <strong>de</strong> koloniale mentaliteit <strong>van</strong> hun tijd<br />
<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n: een westerse superioriteit als blanken en een kerkbeeld <strong>van</strong> het conventionele<br />
Christendom <strong>van</strong> die dagen. Dat kwam naar voren wanneer zij zich als <strong>de</strong><br />
opvoe<strong>de</strong>rs tot een mo<strong>de</strong>rnere maatschappij en als opvoe<strong>de</strong>rs tot een christelijke<br />
beschaving opstel<strong>de</strong>n. Hun studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> adat was primair gericht op <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> beletselen tot geloofsaanvaarding en christelijk moreel leven.<br />
Eigenlijk hebben zij <strong>de</strong> diep menselijke waar<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vruchtbaarheidscultuur <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Marind niet gezien als een entree tot religieuze levensbeschouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
stam. Zij zagen wel het positieve <strong>van</strong> monogame huwelijken, <strong>van</strong> sommige uitingen<br />
<strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse hulp, maar <strong>de</strong> excessen <strong>van</strong> <strong>de</strong> homo- en heteroseksualiteit <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />
hen besluiten <strong>de</strong> seksenscheiding op te heffen door gezinsleven naar westers mo<strong>de</strong>l<br />
radicaal in te voeren. Het Victoriaanse klimaat <strong>van</strong> hun tijd <strong>de</strong>ed hen noch over <strong>de</strong><br />
seksualiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> mensen, noch over hun eigen problemen in <strong>de</strong>ze materie spreken<br />
of schrijven.<br />
Maar er was meer. Hun eigen persoonlijk geestelijk leven, met <strong>de</strong> aandacht voor het<br />
kruis en <strong>de</strong> zelfopoffering, werd in een strikt ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> kloosterlijke religieuze<br />
oefeningen stevig in <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n en door <strong>de</strong> Overheid gecontroleerd. Dat<br />
'geestelijk leven' <strong>de</strong>ed hen in <strong>de</strong> praktijk hun koloniale instelling te boven komen.<br />
Zij waren mens met <strong>de</strong> mensen en het lijfelijke welzijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> stam ontving hun<br />
volledige, vaak heldhaftige toewijding terwijl waar een eigen christelijk beleven zich<br />
vertoon<strong>de</strong> dit hen <strong>de</strong>ed juichen.<br />
<strong>De</strong> context bedoelt ook het missiewerk te plaatsen tegen <strong>de</strong> achtergrond <strong>van</strong> onze tijd.<br />
Sinds 'hun' tijd - het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze eeuw - zijn <strong>de</strong> visies op Kerk en Theologie<br />
grondig veran<strong>de</strong>rd. Die veran<strong>de</strong>ring echter geschied<strong>de</strong> niet op één dag, niet in één<br />
jaar. Dui<strong>de</strong>lijk werd die veran<strong>de</strong>ring in het woord <strong>van</strong> paus Johannes XXIII: 'aggiornamento'.<br />
Het is nu <strong>de</strong> bedoeling om dat proces waar dit het missiewerk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
Papoea's <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea beïnvloedt, te beschrijven: eerst heel gelei<strong>de</strong>lijk in<br />
boek II <strong>De</strong> Baanbrekers als op gang komend en in boek III <strong>De</strong> Begelei<strong>de</strong>rs als tot<br />
<strong>de</strong> huidige vormgeving komend in een lokale kerk. Met name in het nu volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />
komt <strong>de</strong> kritiek op <strong>de</strong> pioniers tot uiting en krijgt <strong>de</strong> Papoeacultuur voor <strong>de</strong> missionarissen<br />
betekenis in zichzelf. Er komen vormen <strong>van</strong> acculturatie.<br />
291
Personenregister<br />
Aerts, mgr. J. 38, 41, 252, 255, 256, 262<br />
Anitoe Bandoi 239, 268<br />
Baal, prof.dr. J. <strong>van</strong> vi, 9-14, 33, 85, 87, 90,<br />
130, 160, 161, 163, 187, 197, 202,<br />
205-209, 211, 212, 213, 215, 267<br />
Barentsen, P.A. 47, 48<br />
Bergh MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 156, 159, 253, 254<br />
Bemanos, G. 290<br />
Boelaars MSC, dr. J. xi, 213, 257, 270<br />
Boom SJ, J. 6<br />
Braun MSC, Ph. 20-23, 28, 31, 34, 35, 38,<br />
39, 41, 151<br />
Brink, G.J.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n 47<br />
Cappers MSC, E. 6, 35-42, 59, 61, 63-65,<br />
67, 68, 70-78, 80, 82, 83, 89, 109, 132,<br />
156, 159, 165, 169, 197, 203, 264-266,<br />
284<br />
Chevalier MSC, J. 4, 55-58<br />
Cnopius, dr. 215, 242<br />
Cornelissen, dr. J.F.L.M. xvii, xviii<br />
Cuskelly MSC, E. 57<br />
Drabbe MSC, P. xi<br />
FNDSC, Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Dochters <strong>van</strong><br />
O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Har xvi<br />
Géong, Baba 130, 131, 136, 144, 148, 150,<br />
220, 221, 224, 268<br />
Geurtjens MSC, H. 6, 38, 46, 123, 124, 165,<br />
253, 256, 258, 263<br />
Godschalk, mgr. A. 4<br />
Hamers MSC, N. 31, 35-41, 43, 59, 63, 89,<br />
134, 136, 137, 140, 159, 265<br />
Heij<strong>de</strong>n, C.G.W.P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 10, 49<br />
Henkelman MSC, A. 10, 11, 14<br />
Hest MSC, A. <strong>van</strong> 256<br />
Jeanson MSC, G. 39, 41, 63, 80-84, 89, 159,<br />
240<br />
Joosten MSC, J. 39, 41, 43, 63, 82, 89, 154,<br />
159, 218, 222, 256<br />
Kerck MSC, J. <strong>de</strong> 5, 58<br />
Kolk MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 39-45, 90, 98, 99, 116,<br />
117, 119-121, 123-125, 134-143, 147,<br />
149-160, 163, 165, 167, 169, 171-174,<br />
177-182, 189, 192, 197, 204, 213, 219,<br />
225, 240, 241, 264-271, 273, 277, 284,<br />
286<br />
Kooy MSC, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 39, 42, 85-87, 89,<br />
125, 134, 140, 150-152, 157, 159, 163,<br />
182, 183, 214, 215, 218, 221, 240, 253,<br />
256, 265, 270, 271, 274, 276, 288<br />
Kroesen, W., assistent-resi<strong>de</strong>nt 3, 10, 11, 14,<br />
19, 20, 22, 46, 205<br />
Kusters SJ, J. 6<br />
Laarhoven, J. <strong>van</strong> 53<br />
Liberato, G., han<strong>de</strong>laar 224, 229, 230, 239,<br />
268<br />
Lulofs, P., resi<strong>de</strong>nt 242-244, 246, 249<br />
Maturbongs, C, goeroe 256<br />
McGregor, Sir. W., gouverneur Brits Nieuw-<br />
Guinea 3<br />
Mensvoort MSC, P. 213<br />
Meurkens, P.C.G. 49<br />
MSC, Congregatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong><br />
het H. Hart 213-224, 226, 229, 230,<br />
234, 236, 239, 240-243, 246, 248-251,<br />
253-256, 258, 260-274, 276-278, 280,<br />
282-284, 286-288, 290<br />
Neijens MSC, M. 6, 8, 14, 16, 19, 20,<br />
38-40, 45-47, 128, 149-151, 153-156,<br />
159, 221-223, 228, 264, 265<br />
Nollen MSC, H. 20, 22, 23, 25, 27-29,<br />
28-43, 59, 61, 64, 65, 67-69, 79-81, 124,<br />
125, 127, 128, 134, 135, 149, 154-156,<br />
160, 169, 174, 175, 199, 222, 241, 253,<br />
264, 265, 273, 274, 282, 283<br />
Oomen MSC, M. 20, 25, 27, 31, 32, 35-41,<br />
283<br />
Piperon MSC, Ch. 4, 55, 57, 58<br />
Plate, L.M.F., assistent-resi<strong>de</strong>nt 121, 143,<br />
148, 183, 206, 207, 229, 233, 266<br />
293
Raad MSC, P. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 241, 246, 247<br />
Rays, Markies <strong>de</strong> 5<br />
Rettob, M., goeroe 256<br />
Rettob, T., goeroe 256<br />
Roessel MSC, D. <strong>van</strong> 20, 25, 27, 31, 35, 38,<br />
39, 41, 159<br />
Rogier, prof.dr. L.J. 53<br />
Santvoort MSC, H. <strong>van</strong> 39, 45, 137, 138,<br />
150, 152, 157-159, 221, 229, 253, 256,<br />
286<br />
Schreurs MSC, dr. P. vi<br />
Schreurs MSC, Jac. 46, 150<br />
Simeoni, kardinaal 4<br />
Sitanala, J.B., arts 215, 216, 233, 234, 238<br />
Talaut, H., goeroe 256, 257<br />
Thierfel<strong>de</strong>r, Prof.dr. M.U. 232, 250, 258<br />
Tijburg MSC, T. 256, 258<br />
Tuju, A., goeroe 256<br />
Veen, A.M.D. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 47<br />
Ven, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 101, 122, 223<br />
Verhoeven MSC, G. 36, 39, 41, 256, 262,<br />
283<br />
294<br />
Verschueren MSC, J. 87, 90, 211<br />
Vertenten MSC, P. 11, 12, 39, 44-46, 90,<br />
93, 97, 101, 107, 115, 116, 123, 125,<br />
137, 143, 148, 149, 150, 153, 155, 156,<br />
159, 174, 175, 177, 183, 187, 189, 192,<br />
202, 213-224, 226, 228, 229, 230, 234,<br />
236, 239-244, 246-251, 253-258,<br />
260-266, 268-270, 272, 277, 278, 280,<br />
286-290<br />
Viegen MSC, J. 22, 35, 39, 42, 45, 90-98,<br />
101, 103, 113-116, 121-128, 136, 140,<br />
150, 153, 155, 156, 159, 198, 199, 205,<br />
214, 240, 244, 246, 264, 265, 270, 271,<br />
288<br />
Vlamynck MSC, J. 47, 220-226, 229, 234,<br />
239-243, 249-251, 255-258, 260, 263,<br />
268, 269<br />
Weyer OFM cap, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong> 50<br />
Wichmann, dr. A. 1-3<br />
Wou<strong>de</strong>, A.M. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r 47<br />
Za<strong>de</strong>lhoff, J.H.T. <strong>van</strong> 239<br />
Zwijsen, mgr. J. 51, 52
Lijst kaarten en illustraties<br />
p. xviii<br />
p. 16<br />
p. 18<br />
p. 24 en 26<br />
p. 29<br />
p. 88<br />
p. 100 en 102<br />
p. 104<br />
p. 106<br />
p. 110 en 112<br />
p. 124<br />
p. 162 en 164<br />
p. 166 en 168<br />
p. 210<br />
p. 236<br />
p. 248<br />
p. 298<br />
Zuid-West Nieuw-Guinea. Kaart uit: J.F.L.M. Cornelissen, Pater en<br />
Papoea. Kok, Kampen 1988, p. II (met aanvullingen).<br />
Brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer W. Kroesen aan <strong>de</strong> Provinciaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen<br />
<strong>van</strong> het H. Hart te Tilburg.<br />
Pater M. Neijens MSC. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H.<br />
Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 56,<br />
1938, p. 203.<br />
Marindinese man en Marindinese vrouw. Uit: H.G. Geurtjens MSC,<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kaja-Kaja's <strong>van</strong> Zuid-Nieuw-Guinea, 1933, pp. 104, 152.<br />
Eerste ne<strong>de</strong>rzetting op <strong>Merauke</strong>. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong><br />
het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg,<br />
jg. 24, 1906, p. 181.<br />
Sosom. Archief MSC, Tilburg.<br />
Bekleding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Majo novicen voor <strong>de</strong> afdaken, en Man met een<br />
gari en een an<strong>de</strong>r als kraanvogel. Uit: Tijdschrift voor Land- en<br />
Volkenkun<strong>de</strong> Ned. Indië, <strong>de</strong>el LXIX, 1914.<br />
Ceremonie bij Majo feesten. Uit: Tijdschrift voor Land- en Volkenkun<strong>de</strong><br />
Ned. Indië, <strong>de</strong>el LXIX, 1914.<br />
Kabai-oha. Uit: Annalen <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 28, 1910, p. 295.<br />
Sosom aan voor- en achterzij<strong>de</strong>. Uit: dr. J. Boelaars MSC, Nieuw-<br />
Guinea, Uw mensen zijn won<strong>de</strong>rbaar. Bussum, 1953, pp. 48, 49.<br />
Pentekening door H. Geurtjens MSC, naar P. Vertenten MSC, Uit:<br />
J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988, p. 45.<br />
Marindinese man, voorzij<strong>de</strong> en Marindinese man, achterzij<strong>de</strong>. Archief<br />
MSC, Tilburg.<br />
Marindinese moe<strong>de</strong>r, en Marindinese jonge vrouw. Archief MSC,<br />
Tilburg.<br />
<strong>De</strong>ma. Uit: Almanak <strong>van</strong> O.L. Vrouw <strong>van</strong> het H. Hart. Uitgave <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart. Tilburg, jg. 39, 1929, p. 46.<br />
Pater P. Vertenten MSC. Uit: J. Vlamynck MSC, <strong>De</strong> Red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<br />
Kaja-Kaja's. Lannoo, Tielt, 1949, p. 192.<br />
Gekleur<strong>de</strong> tekening <strong>van</strong> ou<strong>de</strong> Marindinese vrouw, door P. Vertenten<br />
MSC. Archief MSC, Tilburg.<br />
Kaart. Uit: J. <strong>van</strong> Baal, <strong>De</strong>ma. The Hague, 1966 (met aanvullingen).<br />
295
Verklaring vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
(M) wil zeggen dat het een Marinds woord is.<br />
ajasee (M):<br />
amei (M):<br />
anangib (M):<br />
aroe-patoer (M):<br />
bangoe (M):<br />
basik(M):<br />
betel (M):<br />
boake (M):<br />
boan (M):<br />
<strong>de</strong>ma (M):<br />
ewati (M):<br />
gaga(M):<br />
gari(M):<br />
Gawir (M):<br />
Geb(M):<br />
Gebse(M):<br />
gota<strong>de</strong> (M):<br />
gova (M):<br />
hap (M):<br />
harapa (M):<br />
heis (M):<br />
honahon (M):<br />
igis (M):<br />
Imas (M):<br />
Imo (M):<br />
In(M):<br />
iwag (M):<br />
jaba-zi (M):<br />
jus primae noctis:<br />
kambara(M):<br />
kawa rawetok(M):<br />
296<br />
zang vóór een sneltocht<br />
grootva<strong>de</strong>r<br />
huwbare jongeman<br />
jongen boven <strong>de</strong> tien jaar<br />
Imo ritueel<br />
varken<br />
cf. sirih<br />
neen<br />
clan<br />
oerwezen, scheppend, or<strong>de</strong>nend, voorou<strong>de</strong>r, bovennatuurlijke<br />
kracht<br />
jongeman<br />
liedvorm<br />
halve boog vormend scherm, op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gedragen, het<br />
hemelruim voorstellend<br />
het zui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>Merauke</strong> tot bij <strong>de</strong> Koemberivier<br />
naam voor <strong>de</strong> zon als <strong>de</strong>ma<br />
clannaam, bij Viegen: <strong>de</strong> Maleis-Javaanse immigranten<br />
verblijf voor grotere jongens<br />
ziel <strong>van</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />
m<strong>org</strong>en<br />
ritueel<br />
ziel <strong>van</strong> overle<strong>de</strong>ne<br />
baby (0-1 jaar)<br />
naam<br />
het noor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> Koemberivier en <strong>de</strong> Bianrivier<br />
ritueel<br />
het mid<strong>de</strong>n, oostzij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> Koemberivier<br />
huwbare jonge vrouw<br />
prauw, ook: opgehoog<strong>de</strong> bedding omringd door water<br />
recht <strong>van</strong> groepsgenoten <strong>van</strong> <strong>de</strong> brui<strong>de</strong>gom op omgang met<br />
<strong>de</strong> bruid in <strong>de</strong> eerste nacht<br />
tovenarij<br />
ten on<strong>de</strong>rsteboven gehaald
kivasom(M):<br />
kopra (Maleis):<br />
kroton (M):<br />
Majo (M):<br />
manggon(M):<br />
merav-anim (M):<br />
miakim(M):<br />
Moeri (M):<br />
namek(M):<br />
nas (M):<br />
ngadzi (M):<br />
otiv bombari(M)<br />
papes (M):<br />
papus (M):<br />
patoer (M):<br />
poe-anim(M):<br />
roembia (Maleis):<br />
saham (M):<br />
samb-zi (M):<br />
Sandavi (M):<br />
sanga (M):<br />
sav(M):<br />
sirih (Maleis):<br />
sok-aném(M):<br />
sok(M):<br />
somb/samb aném(M):<br />
sopi (Maleis):<br />
soso (M):<br />
Sosom(M):<br />
tieske(M):<br />
totem (Indiaans):<br />
wahoekoe (M):<br />
wananga (M):<br />
waningap (M):<br />
war-ti-zi(M):<br />
wati (M):<br />
weiko-zi (M):<br />
wih(M):<br />
woklahed<strong>de</strong> (M):<br />
wokravid(M):<br />
klein meisje<br />
gedroogd vruchtvlees <strong>van</strong> <strong>de</strong> klappernoot<br />
sierkruid-plant<br />
ritueel<br />
klapperdop tot slangekop gesne<strong>de</strong>n<br />
tovenaar<br />
bijna huwbare jongeman<br />
het uiterste westen (bij Straat Marianne)<br />
broer<br />
gevecht<br />
feestdans<br />
cf. jus primae noctis<br />
jongetje (1-15 jaar)<br />
meisje (1-5 jaar)<br />
kleine jongen (na 5 jaar)<br />
vreem<strong>de</strong>lingen<br />
sagopalm<br />
kangoeroe<br />
grote zang<br />
het verre oosten<br />
hand<br />
gehuw<strong>de</strong> vrouw<br />
bla<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> plant die wordt gepruimd te zamen met pinang<br />
(noot) en kapoer (kalk)<br />
sneller<br />
bamboemes<br />
ou<strong>de</strong> wijze man<br />
jenever<br />
beschaduw<strong>de</strong> plek in het dorp<br />
<strong>De</strong>ma, ook: brandhout<br />
genoeg<br />
dat wat verbon<strong>de</strong>n wordt geacht met een <strong>de</strong>ma<br />
groter meisje<br />
kin<strong>de</strong>ren<br />
prachtig<br />
dansvorm<br />
drug<br />
dansvorm<br />
ziel <strong>van</strong> leven<strong>de</strong><br />
cf. ewati<br />
cf. ewati<br />
297
KERK EN THEOLOGIE IN CONTEXT (KTC)<br />
Eer<strong>de</strong>r verschenen in <strong>de</strong>ze reeks:<br />
Dr. J.F.L.M. Cornelissen<br />
PATER EN PAPOEA<br />
Ontmoeting <strong>van</strong> <strong>de</strong> missionarissen <strong>van</strong> het Heilig Hart met <strong>de</strong> cultuur <strong>de</strong>r Papoea's <strong>van</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlands Zuid-Nieuw-Guinea (1905-1963)<br />
ISBN 90 242 3225 2<br />
Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk, Erik B<strong>org</strong>man, Fred <strong>van</strong> Iersel (red.)<br />
BEVRIJDINGSTHEOLOGIE IN WEST-EUROPA<br />
Teksten <strong>van</strong> het symposium 'Westeuropese bevrijdingstheologie', gehou<strong>de</strong>n op 12-13<br />
november 1987 aan <strong>de</strong> Theologische Faculteit te Nijmegen<br />
ISBN 90 242 3195 7<br />
Dr. J.N. Breetvelt<br />
DUALISME EN INTEGRATIE<br />
Een studie <strong>van</strong> <strong>de</strong> factoren die een rol spelen bij het hervin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> i<strong>de</strong>ntiteit bij opgelei<strong>de</strong><br />
Afrikanen<br />
ISBN 90 242 5019 6<br />
Dr. J.A.G. Gerwin <strong>van</strong> Leeuwen o.f.m.<br />
FULLY INDIAN - AUTHENTICALLY CHRISTIAN<br />
A study of the first fifteen years of the NBCLC (1967-1982), Bangalore - India, in the<br />
light of the theology of its foun<strong>de</strong>r, D.S. Amalorpavadass<br />
ISBN 90 242 4906 6 •<br />
<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />
<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />
Dr. C.A.M. <strong>de</strong> Jong ss.cc.<br />
KOMPAS 1965-1985<br />
Een algemene krant met een katholieke achtergrond binnen het religieus pluralisme <strong>van</strong><br />
Indonesië<br />
ISBN 90 242 5415 9<br />
Drs. J.P. Heijke<br />
KAMEROENSE BEVRIJDINGSTHEOLOGIE JEAN-MARC ELA<br />
Theologie <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boom<br />
ISBN 90 242 5335 7<br />
<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />
<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />
Erik B<strong>org</strong>man<br />
SPOREN VAN DE BEVRIJDENDE GOD<br />
Universitaire theologie in aansluiting op Latijnsamerikaanse bevrijdingstheologie, zwarte<br />
theologie en feministische theologie<br />
ISBN 90 242 6510 X<br />
Jacques Van Nieuwenhove and Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk (eds.)<br />
POPULAR RELIGION, LIBERATION AND CONTEXTUAL THEOLOGY<br />
Papers from a congress (January 3-7, 1990, Nijmegen, the Netherlands)<br />
ISBN 90 242 3499 9<br />
300
Dr. T.J.A.M. Meerman<br />
GOED DOEN DOOR DOOD TE MAKEN<br />
Een analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong> morele argumentatie in vijf maatschappelijke <strong>de</strong>batten over euthanasie<br />
tussen 1870 en 1940 in Engeland en Duitsland<br />
ISBN 90 242 3479 4<br />
Berma Klein Gol<strong>de</strong>wijk<br />
PRAKTIJK OF PRINCIPE<br />
Basisgemeenschappen en <strong>de</strong> ecclesiologie <strong>van</strong> Leonardo Boff<br />
ISBN 90 242 3439 5<br />
<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />
<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />
Oscar A. Ante o.f.m.<br />
CONTEXTUAL EVANGELIZATION IN THE PHILIPPINES: A FILIPINO FRANCIS-<br />
CAN EXPERIENCE<br />
ISBN 90 242 3409 3<br />
Jacques Van Nieuwenhove<br />
BRONNEN VAN BEVRIJDING<br />
Varianten in <strong>de</strong> theologie <strong>van</strong> Gustavo Gutiérrez<br />
ISBN 90 242 6803 6<br />
<strong>De</strong>ze studie maakt <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het VF-project 'Contextualiteit in het missiologisch<br />
<strong>de</strong>nken' <strong>van</strong> <strong>de</strong> vakgroep Missiologie, Katholieke Universiteit te Nijmegen.<br />
Huub J.W.M. Boelaars OFM Cap.<br />
INDONESIANISASI<br />
Het omvormingsproces <strong>van</strong> <strong>de</strong> katholieke kerk in Indonesië tot <strong>de</strong> Indonesische katholieke<br />
kerk.<br />
ISBN 90 242 6802 8<br />
Frans F. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Hoff Boersma<br />
ORGANISAR LA ESPERANZA<br />
Theologia India Rural<br />
ISBN 90 242 6635 1<br />
Frank Sawyer<br />
THE POOR ARE MANY<br />
Political Ethics in the Social Encyclicals,<br />
Christian <strong>De</strong>mocracy, and Liberation Theology in Latin America<br />
ISBN 90 242 7371 4<br />
Erik B<strong>org</strong>man en Anton <strong>van</strong> Harskamp (red.)<br />
TUSSEN OPENHEID EN ISOLEMENT<br />
Het voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> katholieke theologie in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw<br />
ISBN 90 242 6813 3<br />
Alan Hunter and Don Rimmington (eds.)<br />
ALL UNDER HEAVEN<br />
Chinese Tradition and Christian Life in the People's Republic of China<br />
ISBN 90 242 7381 1<br />
301