04.09.2013 Views

De dichter behoort tot een minderheid in ballingschap

De dichter behoort tot een minderheid in ballingschap

De dichter behoort tot een minderheid in ballingschap

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 43<br />

<strong>De</strong> <strong>dichter</strong> <strong>behoort</strong> <strong>tot</strong> <strong>een</strong> <strong>m<strong>in</strong>derheid</strong><br />

<strong>in</strong> ball<strong>in</strong>gschap<br />

Henri-Floris Jespers<br />

voor Jean Emile Driessens,<br />

parvum non parvae amicitiae pignus<br />

In het beg<strong>in</strong> van de jaren zestig g<strong>in</strong>g ik af en toe naar Missenburg, het ouderlijk<br />

landgoed van Marie Gevers (1883-1975) op de weg van Oude God naar<br />

Mechelen, waar haar oeuvre geheel <strong>in</strong> wortelt, de aardsparadijselijke tu<strong>in</strong> die ze<br />

zelden verliet en waar ze met aandachtige, doorgrondende en toch telkens<br />

opnieuw verwonderde blik de voortgang der seizoenen gadesloeg, de groei van<br />

bomen, bloemen en planten, de eerste sneeuw en de schitter<strong>in</strong>g van vallende<br />

sterren en lichtspiegel<strong>in</strong>gen.<br />

In feite had ik destijds maar we<strong>in</strong>ig aff<strong>in</strong>iteiten met de romans en verhalen van<br />

de ‘grand old lady’, waar<strong>in</strong> het stedelijke element geheel ontbreekt. Ze spelen <strong>in</strong><br />

de Scheldepolders met hun schorren en dijken, of <strong>in</strong> de Antwerpse Kempen.<br />

Hun <strong>in</strong>nig met de natuur en het ritme der seizoenen verbonden personages worden<br />

bewoond en gedreven door elementaire hartstochten.<br />

In haar rustieke ‘recherche du temps perdu’ herbeleefde Marie Gevers haar k<strong>in</strong>der-<br />

en jeugdjaren. Spontane aanknop<strong>in</strong>gspunten met dat oeuvre had ik toen <strong>in</strong><br />

het geheel niet. Maar van haar zo eigenz<strong>in</strong>nige en toch zuivere taal, met haar<br />

correcte en toch soms bevreemdende z<strong>in</strong>swend<strong>in</strong>gen, g<strong>in</strong>g iets fasc<strong>in</strong>erends uit,<br />

en ik kon toen reeds bevroeden wat ik nu weet, namelijk dat <strong>in</strong> dát romanuniversum,<br />

achter de verm<strong>een</strong>de <strong>een</strong>voud, iets troebels, obscuurs, obsederends en<br />

hartstochtelijks gaande was. Het (geografische) kader en de (ook mentale)<br />

atmosfeer verschijnen - net als de stad bij Eekhoud of Guy Vaes - als <strong>een</strong> anoniem<br />

maar actief personage.<br />

Hoe levendig en nadrukkelijk de natuur en de buitenlucht ook aanwezig zijn, <strong>in</strong><br />

feite vertoeven we <strong>in</strong> <strong>een</strong> besloten <strong>in</strong>itiatieruimte die, hoe vreemd dat op het<br />

eerste gezicht ook moge lijken, verwant is met het gotische kasteel van de zwarte<br />

romantiek of met de betoverende hortus conclusus en zijn geheime beloften -<br />

zij het dan dat het bij Gevers om <strong>een</strong> positieve dubbelvorm gaat, waar zowel terreur<br />

als extase <strong>in</strong> geneutraliseerd of uit gebannen zijn, omdat nooit <strong>tot</strong> <strong>in</strong> de<br />

extremen wordt gegaan. Aanvankelijk vond ik haar verschijn<strong>in</strong>g en haar<br />

omgang boeiender dan haar boeken, waarvan ik destijds slechts de belangrijkste,<br />

n<strong>een</strong>, de meest bekende gelezen had.<br />

Met Hans Christoffel g<strong>in</strong>g ik vaak bij de pianist Eugène Traey, die even<strong>een</strong>s op<br />

het landgoed woonde. Ik was <strong>in</strong> het geheim rustig en romantisch verliefd op zijn<br />

dochter Sylvia, die dat wellicht nooit beseft heeft. Bij notaris Emile Gevers die<br />

Gierik & NVT 43


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 44<br />

op Missenburg <strong>een</strong> villa betrok, nam ik deel aan <strong>een</strong> gemaskerd bal, waarop de<br />

hele clan aanwezig was. Mijn heimelijke neig<strong>in</strong>g <strong>tot</strong> verkled<strong>in</strong>g durfde ik niet uit<br />

te leven. Een <strong>een</strong>voudige dom<strong>in</strong>o leek me waardiger, en moeder, die goed kon<br />

naaien, maakte er <strong>een</strong> <strong>in</strong> zwart en rood satijn. Ik voelde me onwennig te midden<br />

van die deftige carnavaleske bedoen<strong>in</strong>g.<br />

Tussen Emile Gevers en mij liep zoiets als <strong>een</strong> spontane stroom van sympathie,<br />

en ik was al <strong>een</strong> paar keer komen luisteren naar de verrassende en verhelderende<br />

lez<strong>in</strong>gen die hij <strong>in</strong> besloten kr<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong> handvol vrienden, familieleden en<br />

enkele uitverkorenen hield, zowel over de oud-Keltische, heidense achtergronden<br />

van de gekerstende Arthur-cyclus en de symboliek van de Graal als over de<br />

mathematische en occulte gronden van Wagners muziek. Eens per jaar, rond<br />

Pasen, werd <strong>een</strong> renaissance-paneeltje uit de kluis gehaald en ten aanschouwen<br />

van enkele <strong>in</strong>timi tentoongesteld, <strong>een</strong> ikoonachtig schilderij van de Heilige<br />

Zweetdoek van de H. Veronica. Het voorzichtig tonen van dit krachtig geladen<br />

object maakte als het ware deel uit van <strong>een</strong> ritueel dat de profane, l<strong>in</strong>eaire tijd<br />

<strong>in</strong> de sacrale, cyclische tijd opheft.<br />

In 1962 had ik Marie Gevers <strong>een</strong> paar keer uitgenodigd om deel te nemen aan<br />

activiteiten van de groep Monas. Ze sloeg mijn uitnodig<strong>in</strong>gen telkens af. <strong>De</strong><br />

doofheid waar ze reeds jaren aan leed was tijdens die harde w<strong>in</strong>ter plots verergerd.<br />

In maart meldde ze me dat ze noodgedwongen bij<strong>een</strong>komsten meed en<br />

all<strong>een</strong> nog naar het theater g<strong>in</strong>g om stukken te zien opvoeren waarvan ze de<br />

tekst grondig kende. Tijdens zitt<strong>in</strong>gen van de Académie royale de langue et de littérature<br />

françaises, die ze stipt bijwoonde, nam ze steevast plaats rechts naast de<br />

spreker. Een gedachtewissel<strong>in</strong>g onder vier ogen kon ze wel aan. Ze verwachtte<br />

veel van de nieuwe hoorapparaten, maar wachtte op de dooi om naar Brussel te<br />

sporen, temeer omdat ze hoe dan ook de stabiliser<strong>in</strong>g van haar kwaal diende af<br />

te wachten vooraleer te experimenteren.<br />

Ik bezocht Emile Gevers ook af en toe op zijn praktijk aan de Schermerstraat, <strong>in</strong><br />

de ruime herenwon<strong>in</strong>g waar Emma en Alb<strong>in</strong> Lambotte voor de Eerste<br />

Wereldoorlog briljante recepties hielden ter ere van James Ensor of Laurent<br />

Tailhade. Het was daar dat hij me met gelatenheid toevertrouwde dat hij aan<br />

<strong>een</strong> ernstige maagkwaal leed en dat hij besloten had zich te laten behandelen <strong>in</strong><br />

de antroposofische kl<strong>in</strong>iek van Arlesheim. We zouden elkaar spoedig terugzien.<br />

Ik schreef hem <strong>een</strong> briefje, en hij antwoordde op 15 juli 1963 met <strong>een</strong> ansicht<br />

van het Goetheanum, ‘freie Hochschule für Geisteswissenschaft’, te Dornach.<br />

Merci, mon cher Henri, de m‘avoir fait ce signe amical. Cela m’a beaucoup touché,<br />

que vous pensiez à moi et me le disiez. La presse de la vie moderne nous rend si facilement<br />

distraits - ou trop occupés pour faire le geste qui matérialise une pensée. La convalescence<br />

est lente et laborieuse, et le corps attire, souvent, un peu trop l’attention<br />

pour pouvoir faire de ce long répit, la préparation studieuse que je m’étais proposé.<br />

Néanmo<strong>in</strong>s, j’ai le temps de lire et de méditer, et de longuement laisser errer le regard<br />

sur les lo<strong>in</strong>ta<strong>in</strong>s bleus de ce doux vieux paysage jurassique. J’espère que le Congrès du<br />

Symbolisme a été fructueux, et je lirai volontiers les compte-rendus. A bientôt, j’espère.<br />

Amitiés.<br />

44 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 45<br />

Na de dood van haar neef was Marie Gevers hevig ten prooi aan aanvallen van<br />

neerslachtigheid, onrust en verdriet. “Je me ‘ramasse’ peu à peu”, bekende ze.<br />

Door allerlei omstandigheden kwam ik niet meer naar Missenburg. Hans was<br />

getrouwd, zodat we de dochters Traey niet langer opzochten, Emile was dood<br />

en ik engageerde me hoe langer hoe onstuimiger <strong>in</strong> het Antwerpse literair<br />

wereldje.<br />

Het was niet zonder schroom dat ik haar <strong>een</strong> ‘grand papier’ stuurde van mijn<br />

eerste dichtbundel, Textes. Ik verkeerde toen <strong>in</strong> de ban van het barokke en<br />

retorische oeuvre van Sa<strong>in</strong>t-John-Perse - ‘surréaliste à distance’, decreteerde<br />

Breton. Op 18 februari 1964 schreef Marie Gevers mij <strong>een</strong> brief die ik met stijgende<br />

verbaz<strong>in</strong>g las. Bij de eerste kennismak<strong>in</strong>g met mijn gedichten vreesde ze<br />

dat, zoals <strong>in</strong> het stuk van Ionesco, de meester de leerl<strong>in</strong>g gedood had, maar bij<br />

het herlezen vond ze de leerl<strong>in</strong>g toch spr<strong>in</strong>glevend. Ook voor haar was de ontmoet<strong>in</strong>g<br />

met de <strong>dichter</strong> van ‘Pour fêter une enfance’ <strong>een</strong> ware schok geweest.<br />

Toen ze hem voor de eerste keer las <strong>in</strong> de Nouvelle Revue Française, werd ze zo<br />

sterk aangegrepen door zijn bezwerende toon en vervoerende vormkracht, dat<br />

ze de katern met zijn gedichten met<strong>een</strong> uitscheurde om ze aldus steeds bij de<br />

hand te hebben. “Heureusement pour moi, je n’écrivais déjà plus de poèmes, à cette<br />

époque, et Sa<strong>in</strong>t-John Perse m’a été une nourriture - non terrestre comme celle de<br />

Gide - mais une sorte d’au-delà de la poésie.” Ik had magnifieke meesters gekozen,<br />

“et je ne puis lire sans émotion leurs noms chez un jeune poète aussi doué que vous.”<br />

Terloops merkte ze op dat Mallarmé onvergetelijk blijft, ondanks de duizenden<br />

pag<strong>in</strong>a’s psychoanalytisch commentaar die zijn oeuvre <strong>in</strong> het leven riep.<br />

“Vous avez un don important, schreef ze, celui de l’enchantement des mots et de la foi<br />

dans le Verbe hauta<strong>in</strong>.” Zijdel<strong>in</strong>gs liet ze me begrijpen hoe ze de zo vaak behandelde<br />

problematiek van de literaire beïnvloed<strong>in</strong>g benaderde. “Je prends mon bien<br />

où je le trouve”, zei Molière. In de natuur of <strong>in</strong> <strong>een</strong> tekst, dat speelt <strong>in</strong>derdaad<br />

g<strong>een</strong> rol, maakt g<strong>een</strong> verschil uit, ga gerust lang en <strong>in</strong>tens met <strong>een</strong> <strong>dichter</strong> om,<br />

dat was haar boodschap. Echter, “c’est un dur travail que de tenir tête à une telle<br />

puissance, tout en vous nourrissant de cette puissance - de lui prendre la gelée royale<br />

pour vous en nourrir vous-même - mais on n’est pas coupable envers un tel maître de<br />

lui prendre cet aliment, car, chez lui, cette splendeur est <strong>in</strong>tarissable.”- <strong>De</strong> tegenstand,<br />

<strong>in</strong>derdaad, daar komt het op aan en op neer. Ze waarschuwde me dat <strong>een</strong> van de<br />

grootste zwarigheden van de poëtische arbeid er<strong>in</strong> bestaat <strong>een</strong> harmonische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

<strong>tot</strong> stand te brengen tussen “l’orgueil de se sentir possédé par le Verbe, et<br />

l’humilité devant ceux qui ont su dom<strong>in</strong>er le Verbe.” Tot slot raadde ze me de lectuur<br />

aan van Testaments van Ala<strong>in</strong> Bosquet - “je crois que vous aimerez cela.”<br />

Ik las dit alles (en nog meer gem<strong>een</strong>de complimenten, die ik uit pudeur verzwijg)<br />

met stijgende verbaz<strong>in</strong>g, zei ik, ook al omdat ik g<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s zo’n uitvoerige en<br />

<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gende brief had verwacht. <strong>De</strong> tachtigjarige Marie Gevers was <strong>in</strong> mijn ogen<br />

<strong>een</strong> haast mythische figuur, en zie, ze had kennelijk mijn gedichten grondig gelezen<br />

en behandelde me als <strong>een</strong> vakgenoot! <strong>De</strong> fundamentele raad die ze me gaf -<br />

“il faut tuer en vous le professeur, avant que lui ne vous fasse choir”- herhaalde <strong>een</strong><br />

esoterische waarheid: de <strong>in</strong>gewijde moet de <strong>in</strong>wijder doden.<br />

Gierik & NVT 45


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 46<br />

In de daarop volgende jaren zou ik <strong>in</strong>derdaad met het verre tromgeroffel van<br />

Perse afrekenen. Nadat ze mijn bundel Comme une aile qui se brise… gelezen had,<br />

schreef ze op 1 juni 1967:<br />

“ …Ces poèmes sont beaux - ceci n’est pas un compliment de ‘dame bénisseuse’ -<br />

non, je crois que c’est et restera beau. Vous vous êtes trouvé vous-même, et vous avez<br />

le don si rare - le don de la grandeur, et vous avez acquis cet élément <strong>in</strong>dispensable<br />

pour tel qui veut distribuer le don qu’il a : la maîtrise du ‘métier’, la docilité des mots<br />

à cela que vous avez à dire, et le courage de ne pas vous répandre en ‘<strong>in</strong>utiles clameurs’.<br />

J’ai lu lentement, comme il se doit pour une œuvre de valeur, vos poèmes.<br />

Déjà leurs courbes et leurs lignes habitent ma mémoire. La ‘coupe’ des vers, leur alignement<br />

est bien à vous.<br />

J’ai cra<strong>in</strong>t pour vous, jadis, une emprise trop forte, jusqu’à être étouffarde, de Sa<strong>in</strong>t-<br />

John Perse. Je craignais que votre personnalité poétique - si forte fût-elle - ne fut entraînée,<br />

noyée, dans le sillage de Sa<strong>in</strong>t-John Perse. - Eh ! bien, me voilà rassurée. Vous<br />

n’êtes plus dans son sillage - s’il a été votre <strong>in</strong>itiateur, sa mission est term<strong>in</strong>ée.<br />

Il vous sert - et servira désormais - de trempl<strong>in</strong> à votre essor personnel.<br />

Je suis membre du jury du Fonds National des Lettres et bien des textes… décourageants…<br />

m’ont passé par les ma<strong>in</strong>s. Votre livre (…) me rend confiance et enthousiasme<br />

pour votre génération.”<br />

Aan deze brief is <strong>een</strong> anekdote verbonden. Enkele jaren geleden deelde <strong>een</strong><br />

bevriende collectioneur van handschriften me terloops mede dat hij <strong>een</strong> brief<br />

van Marie Gevers bezat, aan mij gericht. Dat verbaasde me zeer. Uit geldnood<br />

had ik wel <strong>een</strong>s brieven van Jean Cocteau en <strong>een</strong> manuscript van Emma<br />

Lambotte van de hand gedaan, maar de brieven van Marie Gevers, n<strong>een</strong>, die<br />

waren zonder meer nog alle <strong>in</strong> mijn bezit. Wat later kwam hij op bezoek en gaf<br />

me <strong>een</strong> fotokopie van de brief die hij verworven had: jawel, de hierboven aangehaalde!<br />

Mijn vriend verzamelaar had namelijk bij <strong>een</strong> antiquaar <strong>een</strong> exemplaar<br />

gekocht van Comme une aile qui se brise… en tussen de bladzijden niet<br />

all<strong>een</strong> de brief van Marie Gevers gevonden, maar bovendien ook nog <strong>een</strong> brief<br />

van mijn hand (waarvan hij me even<strong>een</strong>s kopie bezorgde), gedateerd<br />

12 juni 1967 en gericht aan <strong>een</strong> correspondent die ik met ‘Cher Monsieur’<br />

aansprak.<br />

Door <strong>een</strong> en ander met elkaar <strong>in</strong> verband te brengen, g<strong>in</strong>g me plots <strong>een</strong> licht op.<br />

In de jaren zestig zag ik af en toe de kunstcriticus Paul Vaucaire (alias Paul de<br />

Hasse), redactiesecretaris bij de liberale krant Le Mat<strong>in</strong>. Hij was me genegen en<br />

ik kon altijd <strong>een</strong> beroep op hem doen om <strong>een</strong> stukje <strong>in</strong> de krant te krijgen. We<br />

zaten vaak gezellig samen <strong>in</strong> de kroeg, en ik had hem uiteraard bedacht met <strong>een</strong><br />

exemplaar van mijn bundel. Hij had me op het hart gedrukt <strong>een</strong> exemplaar te<br />

sturen naar Adrien Jans, die poëzie recenseerde <strong>in</strong> Le Soir, en die hij blijkbaar<br />

kende. Ik had Paul trots verteld over de waarder<strong>in</strong>g van Marie Gevers, en hij<br />

vond dat wel <strong>een</strong> aanbevel<strong>in</strong>g. Dat zou Jans wellicht aansporen om enige aandacht<br />

aan mijn bundel te besteden. Een paar dagen later had ik dan de brief <strong>in</strong><br />

kwestie naar Paul gestuurd (fotokopieertoestellen waren toen nog <strong>een</strong> zeldzaamheid,<br />

en fotostaten kostten schandelijk veel). En ja, Adrien Jans (nog <strong>een</strong><br />

Antwerpenaar <strong>in</strong> de Frans-Belgische letteren) publiceerde <strong>een</strong> stuk waar<strong>in</strong> hij<br />

46 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 47<br />

het had over “des vers rocailleux et tendres” en over “le pouvoir qui s’élève de ce<br />

recueil aux fragrances sombres et prenantes.” Hij verweet me wel het transitief<br />

gebruik van <strong>een</strong> <strong>in</strong>transitief werkwoord, maar had gewoon niet gezien dat het<br />

om <strong>een</strong> bewust lat<strong>in</strong>isme g<strong>in</strong>g. “Ces poèmes naissent d’une source bouillonnante”,<br />

schreef hij. “Mots et images affluent dans une liberté admirable, mais parfois désordonnée,<br />

parfois gratuite, mais on est emporté par le courant de désespoir, de rage, de<br />

désir.” Hoewel <strong>een</strong> Vlam<strong>in</strong>g uit ‘la prov<strong>in</strong>ce’, zonder relaties <strong>in</strong> het Brusselse<br />

literair establishment, had ik toch recht gekregen op <strong>een</strong> voorkeursbehandel<strong>in</strong>g<br />

- wellicht dankzij <strong>een</strong> niets vermoedende Marie Gevers.<br />

Achteraf borg Paul Vaucaire beide brieven <strong>in</strong> zijn exemplaar van mijn bundel.<br />

We verloren elkaar uit het zicht en hij stierf enkele jaren later, geveld door alcohol<br />

en bittere ontgoochel<strong>in</strong>g. Hij had g<strong>een</strong> naaste familie en zijn boeken en<br />

kunstwerken geraakten her en der verspreid. Het was zijn exemplaar van Comme<br />

une aile qui se brise… dat mijn vriend verzamelaar verworven had. Met de fotokopieën<br />

reikte hij me aldus <strong>een</strong> stukje onvervalst verleden aan.<br />

Ik was van plan <strong>een</strong> derde bundel te publiceren, Cantos ceremoniales, en ik vroeg<br />

Marie Gevers om <strong>een</strong> woord vooraf. Kort na de dood van Oskar Jespers schreef<br />

ze beg<strong>in</strong> december 1970 dat ze graag op mijn verzoek <strong>in</strong>g<strong>in</strong>g. Ze verweet me tactvol<br />

dat ik haar s<strong>in</strong>ds de dood van Emile niet meer bezocht had, en nodigde me<br />

uit om <strong>een</strong> middag op Missenburg te komen doorbrengen.<br />

Het was killig, vochtig en donker weer, en ik werd geconfronteerd met ‘des âges<br />

l’<strong>in</strong>évitable outrage’. Afgezien van haar doofheid werd ze nu ook geteisterd door<br />

<strong>een</strong> oogkwaal die haar veroordeeld had <strong>tot</strong> <strong>een</strong> kluizenaarsbestaan. Ze leed<br />

immers aan groene staar, kon zich derhalve niet langer zelfstandig verplaatsen en<br />

had noodgedwongen ontslag genomen uit de academische jury’s en commissies<br />

waar<strong>in</strong> ze zo graag zetelde omdat ze daardoor <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g bleef met wat gebeurde.<br />

Toch las ze nog veel, met <strong>een</strong> sterke bril, <strong>een</strong> vergrootglas <strong>in</strong> de hand - steeds<br />

op zoek zei ze, met die typische rollende rr’s, naar “cette satisfaction spontanée de<br />

l’<strong>in</strong>st<strong>in</strong>ct - ce ‘plaisir des dieux’ que donne la poésie, une joie irraisonnable, <strong>in</strong>explicable<br />

et à jamais <strong>in</strong>expliquée que donne la poésie.” Haar arbeidstijd was verschrompeld,<br />

maar ze werkte toen aan <strong>een</strong> stuk bestemd voor het huldeboek dat naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van Franz Hellens’ negentigste verjaardag zou verschijnen, en aan<br />

“une longue ‘nouvelle’ que je dois (et désire) achever, et qui n’est encore que bâtie - et<br />

qui doit compléter un petit ouvrage de ce que Hellens nommerait des Réalités fantastiques<br />

concernant les fleurs.”<br />

Ze was nu voorgoed de gevangene van Missenburg, haar Liber Mundi en<br />

Amphitheatrum sapientiae aeternae, het mnemonisch oord dat haar als het ware<br />

organisch <strong>in</strong> staat stelde haar sensibiliteit transparanter te maken en haar luciditeit<br />

te scherpen. Ze viel nu geheel samen met de mythe rond haar dome<strong>in</strong>,<br />

waar elke boom <strong>een</strong> naam heeft, elke struik <strong>een</strong> geschiedenis en elke plek <strong>een</strong><br />

verhaal. Ze was nu voorgoed één geworden met de genius loci. Maar ik wist niet<br />

dat we <strong>een</strong> afscheidskus uitgewisseld hadden.<br />

Gierik & NVT 47


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 48<br />

Gevers en Neuhuys <strong>in</strong> de spiegel van enkele brieven<br />

Drie maanden later, op vrijdag 26 februari 1971, zat ik rond 22 uur <strong>in</strong> de bovenzaal<br />

van privéclub Vecu <strong>in</strong> de Moriaanstraat te Antwerpen op mijn beurt te<br />

wachten. Nic van Bruggen had <strong>een</strong> poëzieavond georganiseerd, gewijd aan<br />

Franstalige Antwerpse <strong>dichter</strong>s, en ik zou voor de eerste (en de laatste) keer uit<br />

de Cantos ceremoniales lezen. Als eerste las <strong>een</strong> verbluffende Paul Neuhuys <strong>een</strong><br />

aantal gedichten voor, waaronder <strong>een</strong> vertal<strong>in</strong>g van Hadewijch en het gedicht<br />

Venise une vieille dame / qui dodel<strong>in</strong>e des gondoles. G<strong>een</strong> groter contrast tussen de<br />

haast acterende Neuhuys die alle mogelijke toonladders - of was het de jakobsladder?<br />

- moeiteloos besteeg en de <strong>in</strong>gekeerde Guy Vaes die even onbewogen<br />

bleef als zijn zich horizontaal ontwikkelende, omwikkelende en naar het monochrome<br />

tenderende zegg<strong>in</strong>g. <strong>De</strong> eerste proefde wellustig elk woord als zeldzame<br />

vruchten, de tweede wierp de netten uit van hypnotiserende volz<strong>in</strong>nen. Het publiek,<br />

waaronder Hugo Schiltz, zat er gefasc<strong>in</strong>eerd bij. Het werd achteraf <strong>een</strong><br />

lange nacht, en Neuhuys zou <strong>in</strong> zijn dagboek gewagen van <strong>een</strong> “ambiance sympathique<br />

de noctambules.”<br />

48 Gierik & NVT<br />

Huis Missenburg / foto: Els Willems


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 49<br />

Paul Neuhuys (1897-1984) was al tijdens de Eerste Wereldoorlog met enkele<br />

vrienden van het atheneum van Antwerpen herhaaldelijk te gast te<br />

Missenburg, waar niet all<strong>een</strong> het spook van Guldentop waart, maar ook dat<br />

van <strong>een</strong> mysterieus tijdschrift dat zijn geheimen nog niet prijsgegeven heeft.<br />

Hij werd er deelachtig aan het onopgehelderde avontuur van Le Melon bleu, dat<br />

complexer is dan <strong>tot</strong> nu toe vermoed. Lub<strong>in</strong> was zijn aangenomen naam,<br />

en Marie Gevers tekende Jean Marais. In de redactie was ze <strong>in</strong>derdaad de<br />

sterke man.<br />

Na de oorlog g<strong>in</strong>g Neuhuys zijn weg, maar hij zag Marie Gevers terug bij de<br />

<strong>in</strong>huldig<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> aanwezigheid van kon<strong>in</strong>g Albert en kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Elisabeth, van het<br />

graf van Verhaeren <strong>in</strong> S<strong>in</strong>t-Amands <strong>in</strong> 1926. Hij her<strong>in</strong>nerde zich toen de <strong>dichter</strong><br />

te hebben horen spreken <strong>in</strong> het Kunstverbond te Antwerpen, het bekende<br />

vers sterk ritmerend “C’est sur tes bords qu’on cachera mon corps”. (NEUHUYS<br />

1996:97) In Lo<strong>in</strong> du Tumulte (1919) typeerde Neuhuys Verhaeren als “forgeron<br />

absorbé par l’or des crépuscules”. Meer dan <strong>een</strong> halve eeuw later stond ik met Jef<br />

Verheyen aan zijn graf. “Het schoonste Vlaams dat ik ooit hoorde, is de ondergaande<br />

zon op het graf van Verhaeren”, zei hij toen. En dan nog vermoeden dat Cocteau<br />

g<strong>een</strong> waarheid spreekt, wanneer hij stelt dat we slechts zeggen of schrijven wat<br />

onbekende machten dicteren.<br />

Veel contact met Marie Gevers had Neuhuys kennelijk niet. Hij vermeldt haar<br />

niet <strong>een</strong>s <strong>in</strong> Ecriva<strong>in</strong>s belges d’aujourd’hui (1928) en hij zou haar pas <strong>in</strong> 1929 <strong>een</strong><br />

exemplaar van zijn twee jaar eerder verschenen roman La Conversion de Pittacus<br />

sturen.<br />

In die korte roman worden <strong>een</strong> sentimenteel en <strong>een</strong> <strong>in</strong>tellectueel conflict <strong>in</strong> elkaar<br />

gevlochten. <strong>De</strong> plot is <strong>een</strong>voudig. Na <strong>een</strong> kort avontuur met Leila, <strong>een</strong><br />

mulatt<strong>in</strong> uit Haïti en bitter ontgoocheld door zijn liaison met Zézette, <strong>een</strong> wispelturige<br />

Française, zal de stuurloze Herman de Vriendt, door zijn vrienden bijgenaamd<br />

Pittacus, plots de kwaliteiten erkennen van <strong>een</strong> jong Antwerps meisje<br />

met wie hij <strong>tot</strong> slot huwt en het geluk kent. Als schrijver wordt hij h<strong>een</strong> en weer<br />

gesl<strong>in</strong>gerd tussen twee werelden: enerzijds hunkert hij naar het <strong>in</strong>tellectueel klimaat<br />

van Parijs, anderzijds kan hij zijn eigen aard en karakter niet verloochenen.<br />

Hij is er zich evenwel scherp van bewust dat zijn landgenoten alles bewonderen<br />

wat van Parijs komt, terwijl ze niet de m<strong>in</strong>ste belangstell<strong>in</strong>g hebben voor<br />

literatuur van eigen bodem.<br />

<strong>De</strong> autobiografische ondertoon van die <strong>in</strong>tellectuele thematiek werd door Marie<br />

Gevers met<strong>een</strong> onderkend. Het gaat, schrijft ze <strong>in</strong> <strong>een</strong> brief van 24 april 1929,<br />

om de problematiek van alle Franstalige Vlaamse ‘arbeiders met de pen’, ‘die m<strong>een</strong>den<br />

<strong>in</strong> Frankrijk de grote liefde gevonden te hebben, maar geluk, kracht en stabiliteit<br />

slechts <strong>in</strong> hun eigen ras kunnen v<strong>in</strong>den’. Je moet elders gezocht hebben om je eigen<br />

aard te v<strong>in</strong>den, je moet Leila en Zézette gekend hebben om je te bekeren <strong>tot</strong><br />

Elsa. <strong>De</strong> laatste z<strong>in</strong>nen van Neuhuys’ roman liegen er niet om: ‘Herman enlaça<br />

Elsa. Il l’aimait avec une plénitude que la passion, à elle seule, ne peut atte<strong>in</strong>dre.<br />

C’était une femme de sa race.’<br />

Gierik & NVT 49


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 50<br />

In het prestigieuze tijdschrift Sélection, dat de doorbraak bewerkstelligde van het<br />

Vlaamse expressionisme, omschreef Georges Marlier La Conversion de Pittacus<br />

als <strong>een</strong> pleidooi voor de terugkeer <strong>tot</strong> de ‘traditions raciques’. In de tweede helft<br />

van de jaren tw<strong>in</strong>tig en tijdens de jaren dertig onderstreepte Neuhuys <strong>in</strong>derdaad<br />

bij herhal<strong>in</strong>g dat om <strong>een</strong> universele draagwijdte te verwerven de kunst moet<br />

gehoorzamen aan ‘l’<strong>in</strong>st<strong>in</strong>ct de la race et à ses exigences confuses.’<br />

<strong>De</strong> toonaangevende medewerkers van Sélection waren gefasc<strong>in</strong>eerd door de<br />

Franse cultuur, maar stelden, op louter artistiek gebied, ‘Vlaamse’, ‘Belgische’ of<br />

‘noordse’ hoedanigheden tegenover het Franse formalisme en <strong>in</strong>tellectualisme.<br />

(HADERMANN 1991:272) In de ontplooi<strong>in</strong>g van de raseigenschappen zagen<br />

ze niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> vorm van heilzame herbronn<strong>in</strong>g, maar tevens <strong>een</strong> noodzakelijke<br />

voorwaarde <strong>tot</strong> echte moderniteit. Het discours van de veelzijdige kunstcriticus<br />

André de Ridder is op dat vlak exemplarisch. Wanneer hij <strong>in</strong> 1925<br />

Le génie du Nord roemt, dan heeft hij het over <strong>een</strong> geestelijke houd<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> ‘Nord<br />

spirituel’, uitdrukk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> volksaard die nu <strong>een</strong>maal verschilt van de klassieke<br />

Latijnse geest en van het traditioneel zuidelijke karakter. Om<br />

waarlijk moderne kunst te creëren, dient die noordse aard resoluut gesteld te<br />

worden tegenover de ‘contre-offensive restauratrice du néo-classicisme français’.<br />

(DE RIDDER 1925: 57,76) Het Vlaamse expressionisme wordt aldus niet all<strong>een</strong><br />

<strong>in</strong> de Vlaamse picturale traditie gesitueerd, maar bovendien gedef<strong>in</strong>ieerd als echt<br />

modern, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g <strong>tot</strong> de <strong>in</strong> Frankrijk aan de gang zijnde herstelbeweg<strong>in</strong>g.<br />

Begrippen als ‘ras’, ‘(volks)aard’, ‘etnisch bewustzijn’, ‘raseigenschappen’, ‘rasbesef’<br />

en dergelijke behoorden destijds <strong>tot</strong> het objectieve sociologisch discours,<br />

<strong>in</strong>geluid door Hippolyte Ta<strong>in</strong>e, wiens gevulgariseerde denkbeelden snel gem<strong>een</strong>plaatsen<br />

werden, net zoals later concepten uit het marxisme of uit de freudiaanse<br />

psychoanalyse. Zowel <strong>in</strong> Histoire de la littérature anglaise (1863) als <strong>in</strong> Orig<strong>in</strong>es<br />

de la France contempora<strong>in</strong>e (1876-1894) stelt Ta<strong>in</strong>e dat ras en milieu beschouwd<br />

moeten worden als verklarende factoren van betekenis. Vooral de <strong>in</strong>vloed van<br />

het ras - ‘het geheel van aangeboren en erfelijke hoedanigheden, gem<strong>een</strong>schap van<br />

bloed en geest’ - blijkt doorslaggevend: “Au fond du présent comme au fond du passé,<br />

reparaît toujours une cause <strong>in</strong>térieure et puissante, le caractère de la race.” Die<br />

gedachtegang werd nog uitgediept door Gustave Le Bon <strong>in</strong> twee boeken die <strong>een</strong><br />

grote weerklank kenden, Lois psychologiques de l’évolution des peuples (1894) en<br />

Psychologie des foules (1895). In dat laatste boek (dat bij de universitaire uitgever<br />

Félix Alcan <strong>in</strong> 1930 al aan zijn zevenendertigste druk was) poneert Le Bon: “Ce<br />

facteur, la race doit être mise au premier rang, car à lui seul il est beaucoup plus important<br />

que tous les autres. (…) Le milieu, les circonstances, les événements représentent<br />

les suggestions sociales du moment. Ils peuvent exercer une action importante, mais<br />

toujours momentanée si elle est contraire aux suggestions de la race, c’est-à-dire de<br />

toute la série des ancêtres.”<br />

Wanneer Marie Gevers of Paul Neuhuys van ras of raseigenschappen spreken,<br />

net zoals bijvoorbeeld August Vermeylen of Paul van Ostaijen deden, gebruiken<br />

ze het gangbare historisch, sociologisch en psychologisch begrippenarsenaal van<br />

hun tijd.<br />

50 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 51<br />

Marie Gevers aan haar schrijftafel / foto: Inbel<br />

<strong>De</strong> identiteitsproblematiek die <strong>in</strong> La Conversion de Pittacus aan bod komt is verknoopt<br />

met Neuhuys’ opvatt<strong>in</strong>gen over de specificiteit van de Frans-Belgische<br />

literatuur. Aan het e<strong>in</strong>de van de jaren tw<strong>in</strong>tig hield hij <strong>een</strong> aantal lez<strong>in</strong>gen over<br />

‘de grote ellende van de Belgische letteren’, waarvan de neerslag te v<strong>in</strong>den is <strong>in</strong><br />

Ecriva<strong>in</strong>s belges d’aujourd’hui (1928, <strong>in</strong> feite: 1929). Hij stelt vast dat het publiek<br />

g<strong>een</strong> enkele belangstell<strong>in</strong>g heeft voor de productie van eigen bodem, en dat zelfs<br />

<strong>in</strong> literaire kr<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> aantal gem<strong>een</strong>plaatsen opgedist worden: “Tja, dat ligt<br />

voor de hand: <strong>een</strong> land zonder eigen taal kan g<strong>een</strong> eigen literatuur voortbrengen”. Of<br />

nog: “Indien Belgische schrijvers niet gelezen worden, dan is het omdat ze te saai zijn.<br />

Je moet het wel toegeven: nooit zullen ze <strong>een</strong> roman aardig kunnen <strong>in</strong>kleden zoals de<br />

Fransen.” En ten slotte de klassieke dooddoener: “Het is zeer <strong>een</strong>voudig, schrijf beter<br />

dan de Fransen en je zal <strong>in</strong> Parijs uitgegeven worden, wat trouwens hoofddoel is van<br />

elke rechtgeaarde Belgische schrijver.” Zelfs de beste schrijvers worden niet gespaard,<br />

zegt Neuhuys: <strong>De</strong> Coster was al bij al <strong>een</strong> we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>teressante jongen, Verhaeren<br />

heeft enkele goeie verzen opgehoest, de rest is al te bombastisch, en wat Eekhoud<br />

betreft: het is afgelopen met de kermis, hij hoort bij de oude baarden. Niet all<strong>een</strong><br />

wordt Parijs beschouwd als het meest natuurlijke afzetgebied voor onze literaire<br />

producties, maar de schrijver is er bovendien moreel aan gehouden zonder meer<br />

<strong>een</strong> voorbeeld te nemen aan ‘de machtige buur’. In spitse bewoord<strong>in</strong>gen hekelt<br />

Neuhuys die denkbeelden en komt hij <strong>tot</strong> de conclusie dat er wel degelijk <strong>een</strong><br />

Belgische literatuur bestaat die, ongeacht de taal, wel degelijk herkenbaar is door<br />

haar eigen karakter en waarvan de belangrijkste werken precies diegene zijn waar<br />

de Latijnse geest samengaat met de Germaanse onderlaag ‘van ons ras’. <strong>De</strong> nationale<br />

identiteit wordt dus niet bepaald door de taal.<br />

“Onze literatuur”, zegt Neuhuys, “is slechts half Frans”.<br />

Gierik & NVT 51


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 52<br />

In Le Marchand de sable (1931) draagt hij het gedicht ‘C’est joli, le soleil’ aan Marie<br />

Gevers op, waar<strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen aan Missenburg vermoed kunnen worden:<br />

52 Gierik & NVT<br />

L’étang rit au soleil. Vois, le cygne et le paon<br />

devisent entre eux de la pluie et du beau temps.<br />

Eole, dis, pourquoi as-tu soufflé, Eole,<br />

l’étoile qui pendait au plafond du jard<strong>in</strong> ?<br />

Ze was bijzonder gelukkig met ‘Le Pantoum du Ménapien’, opgedragen aan Max<br />

Elskamp, <strong>een</strong> gedicht waar<strong>in</strong> Neuhuys bij wijze van hommage doelbewust de zo<br />

eigen techniek van Elskamp virtuoos <strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g brengt. Ze hoopte op <strong>een</strong><br />

bezoek van Neuhuys, en stelt daarbij neologismen voor: “J’espère qu’une promenade<br />

dom<strong>in</strong>icale ou… (faut-il dire, pour le samedi: Weekendale, ou samedale? Un mot<br />

à <strong>in</strong>venter. Ecrivons à Thérive !) vous amènera, par le beau temps, à Missenburg…”<br />

(Brief van 11 april 1931)<br />

In Brabançonnes à travers les arbres (1931) droeg Gevers <strong>een</strong> gedicht op aan<br />

Neuhuys, die <strong>in</strong> zijn dankbrief op 15 juli 1931 naar Elskamp verwijst, “à qui vous<br />

devez peut-être ce sens musical <strong>in</strong>égalé dans la française langue.”<br />

Marie Gevers bericht trouw ontvangst van de boeken die Neuhuys haar als blijk<br />

van hulde opstuurt - het toneelstuk Zibel<strong>in</strong>e <strong>in</strong> 1934, het essay Le XVIième siècle<br />

et Marnix de Ste-Aldegonde <strong>in</strong> 1938, La Voie royale <strong>in</strong> 1939.<br />

Bij de dood van Jean Willems, haar oudste zoon, gestorven tijdens het bombardement<br />

van Mechelen <strong>in</strong> mei 1944, v<strong>in</strong>dt Marie Gevers troost bij de gedachte<br />

dat hij als slachtoffer stierf, en niet als strijder: “Il ‘n’a jamais versé, ni contribué à<br />

verser le sang de son procha<strong>in</strong>.” (Brief van 12 juni 1944)<br />

Château de l’Ouest (1948) stak volgens Neuhuys gunstig af tegen onze letteren<br />

‘si misérables aujourd’hui’. Alles beviel hem <strong>in</strong> dat boek, <strong>in</strong>begrepen de motto’s<br />

ontl<strong>een</strong>d aan Amiel en Van Lerberghe, ‘ces deux grands timides’ - en <strong>in</strong>zake<br />

bedeesdheid mocht Neuhuys, hoe zelfbewust hij soms ook kon lijken, wel degelijk<br />

uit ervar<strong>in</strong>g meespreken.<br />

In 1949 publiceerde Neuhuys zonder auteursnaam L’Herbier magique<br />

d’Uphysaulune, <strong>een</strong> bundel waar<strong>in</strong> de naam der bloemen aanleid<strong>in</strong>g geeft <strong>tot</strong><br />

korte poëtische vertell<strong>in</strong>gen van veelal erotische aard. Zo’n boek kon Marie<br />

Gevers all<strong>een</strong> maar bekoren en vond vanzelfsprekend <strong>een</strong> plaats <strong>in</strong> haar bibliotheek<br />

magische en poëtische plantkunde. Haar Herbier légendaire stond trouwens<br />

toen op het punt te verschijnen.<br />

Ik benijd u, schreef ze Neuhuys op 25 juli 1949, om uw vlucht <strong>in</strong> het anagram<br />

van uw eigen naam. <strong>De</strong> kracht die van namen uitgaat is ontzettend en vreemd!<br />

Daar waar de tovenaar Uphysaulune zijn stappen zet, gehoorzamen de bloemen<br />

<strong>een</strong>voudigweg aan hun naam en openbaren ze hun ware aard, hun seksuele losbandigheid<br />

of hun liefdesperikelen. Nogmaals hoopt ze op <strong>een</strong> bezoek van<br />

Neuhuys aan Missenburg: “Je serai heureuse d’y présenter Uphysaulune à l’arbre<br />

nommé Apollon, tant il est beau.”


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 53<br />

Met nieuwjaar 1950 zond Neuhuys haar <strong>een</strong> (<strong>tot</strong> nu onuitgegeven gebleven)<br />

gelegenheidsvers:<br />

Chers amis de l’an c<strong>in</strong>quante<br />

de fortune ou de misère<br />

voici nos vœux : qu’en vous chante<br />

la fête de la lumière…<br />

C’est quand elle est au plus faible<br />

qu’on lui donne tout son prix :<br />

sachons au milieu du siècle<br />

suivre l’étoile de m<strong>in</strong>uit.<br />

Neuhuys leverde <strong>een</strong> bijdrage <strong>tot</strong> het liber amicorum dat Marie Gevers ter gelegenheid<br />

van haar zeventigste verjaardag aangeboden kreeg van haar k<strong>in</strong>deren.<br />

Hij bracht <strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g dat Marie Gevers hem ooit toevertrouwd had dat ze<br />

zich vooral als romancière beschouwt, dat “de poëzie <strong>een</strong> staat van genade is die ze<br />

niet langer kende, en dat de poëzie zich verhoudt <strong>tot</strong> de roman zoals de bloem <strong>tot</strong> de<br />

vrucht, <strong>een</strong> bloem die aan het verwelken is op <strong>een</strong> vrucht die zich vormt.” In <strong>een</strong> kort<br />

dankbriefje van 12 januari 1954 stelt ze vast: “Ne sommes-nous pas ‘frères en poésie’<br />

depuis ‘Le melon bleu’?”<br />

Ze had al <strong>in</strong> november 1953 Les Archives du prieuré ontvangen, maar zou pas <strong>in</strong><br />

de zomer van 1954 <strong>een</strong> dankbriefje sturen, omdat ze zich voorgenomen had pas<br />

te reageren op ontvangen dichtbundels na de toets van <strong>een</strong> tweede lectuur. Haar<br />

voorkeur g<strong>in</strong>g naar de laatste twee gedichten, waar<strong>in</strong> Neuhuys ‘du bord du suicide<br />

au seuil de la démence’ zich onder meer def<strong>in</strong>ieert als ‘nomade urbanisé, jard<strong>in</strong>ier<br />

du désert’ en ‘trop fragile ajusteur de mots <strong>in</strong>traduisibles’.<br />

Tijdens <strong>een</strong> receptie ter ere van Etienne Schoonhoven te Missenburg op 30 mei<br />

1959 - “une réunion bien anversoise dans un jard<strong>in</strong> idéal comme le jard<strong>in</strong> d’amour de<br />

Rubens” - sprak Marie Gevers over de symboliek der bloemen, waarbij ze op <strong>een</strong><br />

malveachtige wees, ‘la mauve de Thierry Bouts’, die <strong>in</strong> handen van <strong>een</strong> overspelige<br />

vrouw verwelkt. (NEUHUYS 1996:150)<br />

In La Draisienne de l’Incroyable (1959) voert Neuhuys opnieuw zijn alter ego<br />

Uphysaulune op, voor wie Gevers wel degelijk <strong>een</strong> voorliefde heeft, maar het is<br />

opnieuw het slotgedicht, “un grand poème” dat haar voorkeur geniet, “parce que<br />

c’est un très rare et très puissant plaisir que de le lire et de le relire.” (Brief van 21<br />

maart 1960)<br />

<strong>De</strong> reactie van Marie Gevers op Le Carillon de Carcassonne (1961) - dat ze blijkbaar<br />

met enkele jaren vertrag<strong>in</strong>g ontv<strong>in</strong>g, wat er nogmaals op wijst dat het contact<br />

tussen beide schrijvers eerder sporadisch was - onthult iets over haar manier<br />

van lezen: aan het e<strong>in</strong>de van de avond, all<strong>een</strong> <strong>in</strong> haar werkkamer en dit, om de<br />

tekst goed te laten bez<strong>in</strong>ken, naar rata van <strong>een</strong> of twee avonden per bundel.<br />

(Brief van 17 maart 1966) Ze werkte bovendien erg systematisch, en dat verklaart<br />

dat ze zelden met<strong>een</strong> op <strong>een</strong> toegestuurd boek reageerde, g<strong>een</strong> vrijblijvende<br />

aangelegenheid.<br />

Gierik & NVT 53


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 54<br />

Toen ze Septentrion kreeg (1967) had ze gezondheidsproblemen en het duurde<br />

dus wat eer ze de bundel las. “Le char de ma santé a été embourbé dans les chem<strong>in</strong>s<br />

défoncés de la lassitude ‘post grippale’…ce char s’ébranle et je me remets…”, schreef<br />

ze op 22 februari 1968. Ze loofde het gedicht ‘La langue française’, waar<strong>in</strong><br />

Neuhuys de twee polen aangeeft waartussen zijn poëtica h<strong>een</strong> en weer sl<strong>in</strong>gert:<br />

de extreme aantrekk<strong>in</strong>gskracht door extremen en het klassieke taalambacht.<br />

“Ah! Quel Maître est Paul Neuhuys dans cet artisanat verbal !” In haar brief verwijst<br />

ze opnieuw naar de tijd van Le Melon bleu.<br />

<strong>De</strong> laatste brief van Marie Gevers aan Paul Neuhuys, gedateerd 2 februari 1969,<br />

is ongetwijfeld de belangrijkste. Hij betreft de vertal<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> keuze van diens<br />

gedichten door Jan Schepens onder de titel Nieuwe Huisjes. Marie Gevers stelt<br />

vast dat de gedichten van Neuhuys (“Vous savez que je les aime depuis toujours,<br />

depuis les premiers”) magische objecten zijn en dat de vertaler er niettem<strong>in</strong> <strong>in</strong><br />

geslaagd is ermee om te gaan zonder brokken te maken. “Il n’y a pas si longtemps<br />

que j’ai compris la valeur, pour nous, écriva<strong>in</strong>s de langue française, de notre ‘bil<strong>in</strong>guisme<br />

congénital’… Je le ‘sentais’ depuis longtemps.”<br />

L<strong>een</strong> Huet heeft er <strong>in</strong> <strong>een</strong> verhelderend essay op gewezen: “<strong>De</strong> manier waarop<br />

woorden uit <strong>een</strong> taal woorden uit <strong>een</strong> andere overschaduwen, beïnvloeden en met<br />

geheime associaties verrijken, is <strong>een</strong> belangrijk thema <strong>in</strong> Marie Gevers’ oeuvre.”<br />

(HUET 1996:15) Hier zet de dame van Missenburg echter <strong>een</strong> stap verder:<br />

belangrijk is het woord als klank te ontkoppelen van het woord als betekenis.<br />

Het komt er niet zozeer op aan <strong>een</strong> gelijkwaardige woordspel<strong>in</strong>g (‘jeux de mots’)<br />

te v<strong>in</strong>den, maar <strong>tot</strong> gelijkwaardigheid te komen <strong>in</strong> het spel met woorden (‘jeux du<br />

mot’).<br />

“Les jeux du mot - dont on ignore trop souvent la valeur de poésie, quand ils sont libérés<br />

de l’objet - quand le son n’est plus collé à l’objet, et que tous deux sont librement<br />

unis dans leur valeur propre. (…) La libération fondamentale : un arbre n’est plus<br />

asservi au son ‘arbre’ il est aussi boom - ou tree. Du coup il existe par lui-même ce<br />

qui est très important.”<br />

Op 20 februari 1974 meldde Neuhuys dat hij Madame Orpha (1933) en Vie et<br />

Mort d’un Etang (1950) herlezen had, twee werken die het pat<strong>in</strong>a - ‘het warme<br />

gouden licht’ - beg<strong>in</strong>nen te vertonen waar de jaren voor zorgen. Hij drukte tevens<br />

de wens uit Marie Gevers terug te zien <strong>in</strong> de lente, het meest gunstige seizoen<br />

om Missenburg te bezoeken.<br />

Le Melon bleu<br />

In haar proefschrift over Les Ecriva<strong>in</strong>s flamands et le champ littéraire en Belgique<br />

francophone stelt Ann-Mari Gunnesson dat Gevers <strong>een</strong> typisch voorbeeld is van<br />

<strong>een</strong> schrijver die deel heeft aan twee talen en culturen. Rose Gronon die <strong>in</strong><br />

beide talen schreef en publiceerde lijkt me op dat vlak <strong>een</strong> nog treffender voorbeeld.<br />

In feite kende Gevers nauwelijks Nederlands en “ze sprak Vlaams op het<br />

gehoor, zoals <strong>een</strong> ongeletterde”, dixit L<strong>een</strong> Huet, wat dan weer overdreven is. Maar<br />

ze aarzelde niet te verklaren, zich bewust bedienend van <strong>een</strong> franskiljons<br />

54 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 55<br />

scheldwoord: “Je suis une vraie ménapienne”. Door haar contacten met de nederigen<br />

was ze vertrouwd met Vlaamse dialecten. Het glossarium van Max Elskamps<br />

zo verrassende studie Les Commentaires et l’Idéographie du Jeu de Loto dans les<br />

Flandres, suivis d’un Glossaire is <strong>een</strong> l<strong>in</strong>guïstische Fundgrube. Mede dankzij<br />

Elskamp werd de ideografische betekenis bewaard van woorden en uitdrukk<strong>in</strong>gen<br />

als “tienstuiversgast”, ”Mechelse zot” of “onder en boven”. Dat lexicon had<br />

hij echter <strong>in</strong> hoge mate aan Marie Gevers te danken, bij wie hij te rade was<br />

gegaan omdat ze de taal van ‘l’homme du peuple et le paysan flamand’ kende. Zij<br />

was het trouwens die hem gewezen had op het berijmde commentaar bij de<br />

negentig cijfers van de lotto.<br />

Toen Elskamp haar hulp beg<strong>in</strong> september 1917 <strong>in</strong>riep, werden Marie Gevers en<br />

hij door de jongeren rond Le Melon bleu beschouwd als de peetvaders van het<br />

blad. (KONINCKX 1962:38) Wanneer Neuhuys haar op Missenburg op 11 april<br />

1969 bezocht, g<strong>in</strong>g het gesprek over dat spooktijdschrift. Elskamps studie over<br />

het kienspel versch<strong>een</strong> <strong>in</strong> 1918 bij A. de Tavernier te Antwerpen, het jaar waar<strong>in</strong><br />

Marie Gevers haar eerste dichtbundel, Missembourg, bij Buschmann publiceerde.<br />

Beide publicaties vermelden echter 1914 als datum van verschijn<strong>in</strong>g om<br />

de Duitse censuur te ontduiken die Franstalige publicaties <strong>in</strong> het Vlaamse land<br />

verbood. (AVERMAETE 1969: 13)<br />

Van Le Melon bleu waren <strong>tot</strong> voor kort slechts drie gedrukte nummers gekend,<br />

de zogenaamde derde jaargang, gedateerd 1914, maar verschenen tijdens de<br />

Duitse bezett<strong>in</strong>g, naar alle waarschijnlijkheid tussen e<strong>in</strong>d 1917 en beg<strong>in</strong> 1918.<br />

Volgens Avermaete werden ze gedrukt door Buschmann, volgens Willy<br />

Kon<strong>in</strong>ckx, die redacteur was van het blad, door <strong>een</strong> kle<strong>in</strong>e drukker. (JESPERS<br />

1997:18-20) In 1998 gaf mevrouw Elza Willems-de Groodt me <strong>in</strong>zage van zes<br />

getypte nummers, gedateerd 1907. Het raadsel werd hier nog ondoorzichtiger<br />

door. Wat er ook van zij, Neuhuys (en zijn levenslange vriend Willy Kon<strong>in</strong>ckx)<br />

waren erbij betrokken, net zoals ze leden waren van Le Cénacle, de kr<strong>in</strong>g rond<br />

Roger Avermaete, die het plan opgevat had onmiddellijk na de oorlog het tijdschrift<br />

Momus uit te geven. Er ontstond echter <strong>een</strong> schisma, waardoor eerst het<br />

weekblad La Drogue ontstond en vervolgens de twee roemruchte avant-gardetijdschriften<br />

Lumière (1919-1923) en Ça ira (1920-1923). Het belang van Le<br />

Melon bleu als broedplaats mag dus niet onderschat worden. ■<br />

(<strong>De</strong> boeiende (onuitgegeven) briefwissel<strong>in</strong>g tussen Neuhuys en Elskamp komt <strong>in</strong> <strong>een</strong> volgend<br />

nummer aan bod.-red.)<br />

Gierik & NVT 55


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 56<br />

Jean Ray: flam<strong>in</strong>gant of Flanders<br />

56 Gierik & NVT<br />

Danny de Laet<br />

Op 20 januari 1927 werd de genaamde Raymond Jean Marie <strong>De</strong> Kremer door<br />

de correctionele rechtbank te Gent veroordeeld <strong>tot</strong> 6 jaar en zes maanden<br />

gevangenisstraf.<br />

Die Raymond stond <strong>in</strong> het Gentse - en ook <strong>een</strong> heel kle<strong>in</strong> beetje daarbuiten -<br />

beter bekend als de schrijver Jean Ray, <strong>een</strong> man die aan vele ‘revues’ had gewerkt<br />

en enkele jaren daarvoor zelfs <strong>een</strong> boek vol griezelverhalen had uitgegeven...<br />

Maar kijk, de man die op de beklaagdenbank zat en zich moest verantwoorden<br />

voor het verduisteren van meer dan één miljoen franken, die man stond wel<br />

heel ver verwijderd van de auteur Jean Ray die wij nu <strong>in</strong> hem herkennen en<br />

erkennen.<br />

Bah! Voor velen was die Jean Ray toen <strong>een</strong> pedante parvenu, <strong>een</strong> snibbige snob,<br />

die het geld liet rollen en zich <strong>een</strong> reputatie aanmat die hij niet bezat, noch verdiende.<br />

Hij waande zich ‘arrivé’, maar viel nogal potsierlijk van zijn voetstuk.<br />

Hoe was die <strong>De</strong> Kremer zover geraakt?<br />

Het verhaal is zowel banaal als klassiek te noemen. <strong>De</strong> Kremers vader was<br />

bediende, zijn moeder, Marie Thérèse, onderwijzeres en tevens de zuster van de<br />

socialistische voorman Wardje Anseele. En uiteraard was de op 8 juli 1887<br />

geboren Raymond <strong>in</strong> dit kle<strong>in</strong>burgerlijke milieu voorbestemd om de voetsporen<br />

van zijn moeder te drukken en onderwijzer te worden.<br />

Maar dat lukt niet al te best. <strong>De</strong> jonge <strong>De</strong> Kremer is g<strong>een</strong> vlijtige leerl<strong>in</strong>g. Wel<br />

heeft hij dan al twee jaar <strong>in</strong>ternaat te Pecq achter de rug. Noem het <strong>een</strong> Gentse<br />

reflex, maar <strong>in</strong> die tijd van nog te vaak geconditioneerde Vlam<strong>in</strong>gen werd het<br />

als <strong>een</strong> ‘must’ beschouwd om zich degelijk <strong>in</strong> het Frans te kunnen uitdrukken.<br />

Noem het voor mijn part <strong>een</strong> omgekeerde wereld. <strong>De</strong> Kremer werd naar<br />

Henegouwen gestuurd om zijn Frans bij te schaven. Van Jacques Brel weten we<br />

dat hij naar Vlaanderen werd gestuurd, omdat zijn Vlaamse vader erop stond<br />

dat hij zich behoorlijk <strong>in</strong> het Vlaams zou kunnen uitdrukken. Paradox 1: <strong>De</strong><br />

Kremer had g<strong>een</strong> Frans nodig om zijn vertellersgave te ontwikkelen, maar<br />

oogstte <strong>in</strong> die taal wereldroem. Jacques Brel had g<strong>een</strong> Vlaams nodig om liedjes<br />

te schrijven, maar het zijn zijn Vlaamsgez<strong>in</strong>de liederen die hem voor eeuwig<br />

aan zijn vaderland b<strong>in</strong>den.<br />

Kortom, <strong>De</strong> Kremer keert terug uit het Doornikse Pecq, maar ziet g<strong>een</strong> heil <strong>in</strong><br />

verdere studies. Te meer daar de schrijver <strong>in</strong> hem wakker wordt.<br />

Zijn eerste gepubliceerd probeersel dateert uit 1904. Hij is 17 jaar.


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 57<br />

Hij is ook als leerl<strong>in</strong>g van het Atheneum lid van <strong>een</strong> Vlaamsgez<strong>in</strong>de studentenverenig<strong>in</strong>g,<br />

hoewel men niet moet verwachten dat het <strong>een</strong> strijdgroep is; <strong>in</strong><br />

die tijd en vooral <strong>in</strong> Gent was men Vlaamsgez<strong>in</strong>d van geest en Franstalig van<br />

portemonnee. Ik bedoel all<strong>een</strong> dat <strong>De</strong> Kremer <strong>in</strong> zijn moedertaal schrijft...<br />

<strong>De</strong> Kremer zal nog twee jaar studeren zonder te slagen voor de lerarenopleid<strong>in</strong>g.<br />

Hij is ondertussen wel lid geworden van die andere studentenverenig<strong>in</strong>g<br />

“ ‘t ZAL WEL GAEN” en publiceert wat proza en gedichten <strong>in</strong> hun Almanak.<br />

Het lijdt dus g<strong>een</strong> twijfel dat de latere Jean Ray <strong>in</strong> het Nederlands is beg<strong>in</strong>nen<br />

schrijven, dat hij tenslotte <strong>een</strong> zeer normale weg naar de literatuur is beg<strong>in</strong>nen<br />

volgen en dat hij - de tijdsgeest <strong>in</strong>dachtig - als vrij romantisch, pril en jong<br />

overkomt. Met andere woorden: de jonge schrijver weet nog niet waar hij h<strong>een</strong><br />

wil. Maar de kenter<strong>in</strong>g komt, want Parijs lonkt en lokt...<br />

<strong>De</strong> Kremer zit <strong>in</strong> Gent en Gent is ten slotte maar <strong>een</strong> prov<strong>in</strong>ciestadje. Een<br />

stadje dat niettem<strong>in</strong> <strong>een</strong> ongelooflijke literaire reputatie meedraagt van<br />

Vlaamse auteurs die wereldberoemd zijn, omdat ze zich <strong>in</strong> het Frans uitdrukten:<br />

Van Lerberghe, Maeterl<strong>in</strong>ck, Grégoire Le Roy...<br />

En trouwens, er zijn er nog vele anderen die het via de lichtstad hebben<br />

gemaakt: Emile Verhaeren, Henry Kistemaekers, Georges Eekhoud, Georges<br />

Rodenbach, Horace Van Offel... In Frankrijk allemaal gevierde auteurs. Parijs,<br />

het mekka van de letteren en baken van literaire roem, trekt auteurs aan zoals<br />

vliegen om <strong>een</strong> lamp cirkelen.<br />

<strong>De</strong> Kremer heeft kennis gemaakt met de jonge Paul Kenis en samen voelen ze<br />

zich als Rastignac en roepen “Paris à nous deux” (of is het à nous trois ?) ...<br />

Het moet omstreeks 1907 geweest zijn dat ze naar de Franse hoofdstad trekken.<br />

Enkele maanden later keert <strong>De</strong> Kremer berooid en ontgoocheld terug naar zijn<br />

geboortestad. Niet zo <strong>een</strong>voudig voor <strong>een</strong> jonge man die enkel wat talent op<br />

zak heeft om door te breken, zonder steun en vooral zonder ‘oeuvre’. Het is<br />

echter belangrijk te begrijpen dat hij opteert voor de Franse taal en dat hij,<br />

<strong>een</strong>s terug <strong>in</strong> de heimat, toch nog verwoed verder aan de weg timmert, liefst <strong>in</strong><br />

het Frans.<br />

Als je Parijs niet kan <strong>in</strong>nemen en daar je plekje onder de zon v<strong>in</strong>den, doe het<br />

dan <strong>in</strong> je eigen omgev<strong>in</strong>g en laat Parijs jou ontdekken. Ik weet niet wanneer<br />

de naam Jean Ray voor het eerst opduikt: meestal citeert men 1909, wanneer<br />

<strong>De</strong> Kremer als klerk voor de stad Gent gaat werken, maar tegelijk de Franse<br />

teksten van revueliederen schrijft onder die naam. Revues? Ach, het genre is<br />

zo goed als dood, al kan je natuurlijk refereren naar de ‘spektakels’ die men nog<br />

heden ten dage, tijdens de zomer, <strong>in</strong> het Blankenbergse ‘Witte Paard’ opvoert,<br />

zeg maar <strong>een</strong> laatbloeier van het genre. Het is <strong>een</strong> luimig spektakel met sketches<br />

en liederen, losjes aan<strong>een</strong>geregen als <strong>een</strong> goedkope operette, meestal heftig<br />

satirisch en vooral volks en plezant. Blijkt dat onze Jean Ray <strong>een</strong> zeer vlotte<br />

pen heeft en <strong>in</strong> dat genre bekendheid verwerft met co-auteurs en ‘revuïsten’<br />

zoals Van Daele, Servais en <strong>De</strong> Seymortier. <strong>De</strong> schrijver Jean Ray gaat nu <strong>een</strong><br />

hectisch leven leiden, want hij stelt vast dat hij met de pen heel wat kan bereiken.<br />

Dat gaat uiteraard ten koste van zijn dagelijks werk, zodat hij <strong>in</strong> 1919 ont-<br />

Gierik & NVT 57


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 58<br />

slag neemt bij het stadsbestuur om bij wisselagent Van den Bogaerde te gaan<br />

werken. Nou ja, werken... Jean Ray had zich <strong>in</strong>middels ook ontpopt als <strong>een</strong> vlijtig<br />

journalist voor ‘Gent XXste eeuw/Gand XXième siècle’ en <strong>in</strong> die naoorlogse<br />

periode richt hij bladen op zoals ‘C<strong>in</strong>é’ en ‘L’ami du Livre’, wordt ook medewerker<br />

van ‘L’Essor belge’ en ‘Le Journal de Gand’! Al die activiteiten maken van<br />

hem <strong>een</strong> BG (Bekende Gentenaar), <strong>een</strong> man die nu fluitend naar Parijs trekt<br />

voor <strong>in</strong>terviews met schrijvers als Colette, Maurice Renard, Francisque Parn...<br />

Leeft er echter nog iets echt literairs <strong>in</strong> dat overvloedig schrijven? Ja hoor, als<br />

klap op de vurpijl is er <strong>in</strong> 1925 de publicatie van zijn eerste boek, <strong>een</strong> bundel<br />

griezel- en avonturenverhalen, ‘Les contes du Whisky’. Hij heeft er al bij al toch<br />

heel wat tijd over gedaan. Hij is dan 38 jaar, toch g<strong>een</strong> debutant meer en sedert<br />

zijn eerste gepubliceerde tekst (1904!) al 21 jaar aan het schrijven! Is ‘Les contes<br />

du whisky’ verre van perfect, het is <strong>een</strong> opmerkelijke bundel van <strong>een</strong><br />

meester-verteller. Gérard Harry noemt hem zonder meer de Belgische Edgar<br />

Poe. Jean Ray klopt met ‘fracas’ aan de poorten van de roem... maar dan valt<br />

hij - de bon vivant, de onverbiddelijke rokkenjager, de man die op grote voet<br />

leeft en het geld laat rollen - nogal bruusk van zijn voetstuk... Een onverkwikkelijke<br />

affaire van geldverduister<strong>in</strong>g voert hem <strong>tot</strong> de poort van de gevangenis<br />

(de Wandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Gent). Het is de breuk, de cesuur, het e<strong>in</strong>de van het goede<br />

leven.<br />

Le fabuleux galérien<br />

In de cel heeft <strong>De</strong> Kremer tijd zat om <strong>tot</strong> bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g te komen. Hij beseft dat hij<br />

slechts via het schrijven zal overleven. Roem en glorie <strong>in</strong>teresseren hem niet<br />

meer, zolang hij van het schrijven zijn beroep kan maken om uit het slop te<br />

raken.<br />

In hun nogal <strong>een</strong>zijdige biografie die heel wat Vlaamse aspecten van zijn<br />

carrière verdoezelt of ignoreert, vertellen Baronian en Levie hoe <strong>De</strong> Kremer<br />

contact zocht met de uitgever Pierre Goemare die het blad ‘La Revue belge’ uitgaf.<br />

Terecht heeft men dat blad geprezen omdat het <strong>De</strong> Kremer <strong>een</strong> kans gaf<br />

zich weer met korte verhalen en novellen aan het werk te zetten. ‘La Revue<br />

belge’ heeft <strong>in</strong>derdaad <strong>De</strong> Kremer opnieuw georïenteerd naar het griezelige en<br />

het fantastische. In dit blad verschijnen vanaf 15 maart 1929 tal van korte verhalen,<br />

waaronder het fabelachtige ‘Le psautier de Mayence’ onder het pseudoniem<br />

John Flanders.<br />

<strong>De</strong> uitgever Goemare had <strong>De</strong> Kremer aangespoord <strong>een</strong> nieuwe schrijversnaam<br />

te zoeken, opdat hij hierdoor weer zijn ereplaats onder de Belgische schrijvers<br />

kon <strong>in</strong>nemen... <strong>De</strong> Kremer stelt voor John Gloom of John Flanders en<br />

Goemare opteert voor de laatste.<br />

Goemare was echter niet de enige uitgever die <strong>De</strong> Kremer met smeekbrieven<br />

bestookt had. Zo had hij ook contact gezocht met de redactie van ‘Ons Land’,<br />

waar zijn teksten even gul werden aanvaard en was hij <strong>in</strong> relatie gebleven met<br />

Clovis Baert, hoofdredacteur van ‘<strong>De</strong> Dag’, die hem na zijn vrijlat<strong>in</strong>g aan de<br />

poort van de gevangenis was gaan afhalen. Baert bezorgde hem <strong>een</strong> baantje als<br />

Gents correspondent van die krant (kantoor <strong>in</strong> de Pr<strong>in</strong>ses Clement<strong>in</strong>alaan).<br />

58 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 59<br />

Via ‘Ons Land’ werd hij tenslotte ook heropgevist door <strong>De</strong> Goede Pers te<br />

Averbode, waar de witte paters sedert 1920 aan <strong>een</strong> Eucharistische Kruistocht<br />

begonnen waren met het uitgeven van “‘verantwoorde’ jeugdliteratuur. Daar<br />

versch<strong>een</strong> <strong>in</strong> 1931 <strong>De</strong> Kremers eerste jeugdroman, de <strong>in</strong>middels <strong>tot</strong> de klassieken<br />

van het genre uitgeroepen ‘Spoken op de ruwe heide’ en daar verschenen ook<br />

vele Vlaamsche Filmkens maar ook de Presto Films <strong>in</strong> het Frans... Dus, wat blijft<br />

er over van de Fransgerichte Jean Ray die <strong>tot</strong> 1925 aan de weg timmerde? <strong>De</strong><br />

John Flanders die <strong>in</strong> 1928 bij ‘Ons Land’ en bij ‘La Revue belge’ aan zijn wederopstand<strong>in</strong>g<br />

beg<strong>in</strong>t is <strong>een</strong> opportunistisch auteur die schrijft naar het woord van<br />

zijn broodheer... In het Nederlands voor ‘Ons Land’, <strong>in</strong> het Frans voor ‘La<br />

Revue belge’; <strong>in</strong> het Nederlands voor ‘<strong>De</strong> Dag’ en <strong>in</strong> het Frans voor ‘Le Bien<br />

Public’; <strong>in</strong> beide talen voor Averbode; <strong>in</strong> het Frans voor de Harry Dickson-reeks<br />

en <strong>in</strong> het Nederlands - vaak dezelfde verhalen trouwens - voor het jeugdblad<br />

‘Bravo’...<br />

Opportunisme quand tu nous tiens! Maar het moet gezegd dat tussen die alledaagse<br />

journalistiek, de grote reportages en de folkloristisch get<strong>in</strong>te artikelen,<br />

die mogelijk zijn vakmanschap aanscherpen, maar verder zijn talent niets bijbrengen,<br />

het toch de jeugdliteratuur en de korte verhalen zijn, waar<strong>in</strong> telkens<br />

weer zijn z<strong>in</strong> voor avontuur en fantastiek de kop opsteken... Het zijn jaren van<br />

hard labeur. Uur na uur, dag na dag schudt hij de ene tekst na de andere uit zijn<br />

mouw. Hij is als <strong>een</strong> galeislaaf, vastgekluisterd aan zijn schrijfmach<strong>in</strong>e... En<br />

langzaam maar zeker komt ook de naam Jean Ray weer om het hoekje loeren.<br />

Omdat hij meer en meer voor de jeugd schrijft, bedekt hij die lad<strong>in</strong>g met de<br />

vlag Flanders, terwijl zijn Franse teksten van de jaren dertig af - bezegeld met<br />

<strong>een</strong> tweede bundel, nl. ‘La croisière des ombres’ - toch weer de naam Jean Ray<br />

reveleren.<br />

Heel voorzichtig natuurlijk, want <strong>in</strong> het Gentse had die naam <strong>een</strong> kwalijke reputatie<br />

mee en liep er - misschien terecht - wel meer dan één stroppendrager<br />

rond die zijn bloed kon dr<strong>in</strong>ken, zonder daarom vampier te zijn...<br />

Die tweespalt lokt natuurlijk de grote vraag uit, <strong>in</strong> welke taal <strong>De</strong> Kremer eigenlijk<br />

het beste van zichzelf geeft. Vergeet het. <strong>De</strong> vraag is niet opportuun.<br />

Baronian verklaarde me ooit vlakaf dat de geschriften voor de jeugd <strong>in</strong>ferieur<br />

waren; dat er kwantitatief misschien meer Flanders-teksten bestonden, maar<br />

dat kwalitatief de Jean Ray-teksten - <strong>in</strong> het Frans dus - beter waren. Wat <strong>een</strong><br />

onz<strong>in</strong>, uiteraard! Wat <strong>De</strong> Kremer zelf onderlijnde <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>in</strong>terview, veelvuldig<br />

door Van Hageland gepubliceerd:<br />

“Jean Ray n’a jamais rougi de John Flanders et n’est pas près de le faire.<br />

En écrivant je n’ai jamais fait de dist<strong>in</strong>ction volontaire entre mes deux noms<br />

littéraires.”<br />

Bovendien is er de savoureuze anekdote die <strong>De</strong> Kremers ware vriend Rik<br />

Clément ons jaren geleden toevertrouwde. Na W.O. II werd J. Flanders <strong>een</strong> der<br />

grote leveranciers van teksten, verhalen, scenario’s ... voor Het Volk te Gent,<br />

zowel het dagblad als het weekblad Zondagsblad. Voor <strong>een</strong> verhalenwedstrijd <strong>in</strong><br />

dit laatste blad schreef Flanders ooit het verhaal ‘Gouden Tanden’. Edoch, de<br />

echtgenote van de uitgever las het verhaal en vond het zo gruwelijk dat<br />

Gierik & NVT 59


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 60<br />

Flanders niet all<strong>een</strong> naast de eerste prijs greep, maar, erger nog, uit het weekblad<br />

verbannen werd. Clément viste hem weder op door hem voortaan anoniem<br />

te publiceren...<br />

Maar de anekdote krijgt toch nog <strong>een</strong> ‘happy end’ want <strong>De</strong> Kremer vertaalde<br />

zelf zijn tekst als ‘<strong>De</strong>nts d’or’ en liet hem verschijnen <strong>in</strong> ‘Audace’, <strong>een</strong> driemaandelijks<br />

tijdschrift voor Belgische literatuur, waar het verhaal de prijs van<br />

de lezers won (toen goed voor 500 BEF), <strong>een</strong> mooie revanche, maar die ook<br />

symbolisch is voor het misprijzen dat <strong>De</strong> Kremer te beurt viel <strong>in</strong> eigen taalgebied....<br />

Paris nous appartient (enf<strong>in</strong>!)<br />

Aan John Flanders had Vlaanderen <strong>een</strong> meester van het korte verhaal, zoals<br />

nooit iemand meer is opgestaan. Helaas, kwam de erkenn<strong>in</strong>g niet uit<br />

Vlaanderen, tenzij heel laat en enkel omdat Frankijk voor Jean Ray uit de bol<br />

g<strong>in</strong>g. Maar ook dat liet op zich wachten.<br />

Het noodlot heeft <strong>De</strong> Kremer niet gespaard. Toen hij <strong>in</strong> de jaren veertig - tenslotte<br />

de kaap van de vijftig al gepasseeerd - onderdak vond bij Les Auteurs<br />

Associés, <strong>een</strong> schrijverscoöperatief <strong>in</strong> Brussel, waar hij zijn langzaam gerijpte,<br />

vaak zeer autobiografische, meesterwerken ‘Le grand nocturne’, ‘Les derniers contes<br />

de Canterbury’ en ‘Malpertuis’, alsook ‘La cité de l’<strong>in</strong>dicible peur’ publiceerde,<br />

was dat <strong>in</strong> oorlogstijd (1942-44). Jean Ray zat daar <strong>in</strong> goed gezelschap met collega’s<br />

als Steeman - terecht herkend als dé grootmeester van het detectivever-<br />

60 Gierik & NVT<br />

‘Een loopje met de tijd’ Italiaanse vertal<strong>in</strong>g van Malpertuis


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 61<br />

haal - maar ook Jules Stéphane, Paul Max, de onlangs overleden Thomas<br />

Owen, Paul K<strong>in</strong>net e.a. Kortom, <strong>een</strong> ongelooflijke generatie prima schrijvers<br />

die door de bezett<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eigen land wel aan haar trekken kwam, maar, op<br />

Steeman na, <strong>in</strong> het buitenland onbekend bleef. Jean Ray heeft toen voor die<br />

werken wel schouderklopjes gekregen van Robert Poulet, G. <strong>De</strong>rijcke (de latere<br />

Claude Elsen), Van Offel en anderen, maar dat drong niet verder door... Pas<br />

na de bevrijd<strong>in</strong>g werd hij eerst opgemerkt door de Frans-Italiaanse criticus<br />

Roland Stragliati, die hem bij Maurice Renault <strong>in</strong>troduceerde. <strong>De</strong>ze laatste<br />

publiceerde van toen af Ray <strong>in</strong> ‘Mystère Magaz<strong>in</strong>e’ en <strong>in</strong> ‘Fiction’ en zorgde voor<br />

<strong>een</strong> herduk van ‘Malpertuis’ bij <strong>De</strong>noël <strong>in</strong> Parijs. Dat is de ontsteker geweest<br />

die Jean Ray bij <strong>een</strong> breed publiek kenbaar maakte. We schrijven dan al de<br />

jaren vijftig. Jean Ray is <strong>een</strong> dagje ouder geworden en schrijft nog enkel voor<br />

het plezier <strong>in</strong> “Audace”, <strong>in</strong> ‘Les cahiers de la biloque’ van zijn vriend en huisarts,<br />

de franskiljon Urba<strong>in</strong> Thiry en - <strong>in</strong> het Nederlands - nog wat teksten voor Het<br />

Volk en voor Averbode. Beg<strong>in</strong> jaren zestig raakt dit alles <strong>in</strong> <strong>een</strong> stroomversnell<strong>in</strong>g.<br />

Pocketedities volgen elkaar op. Ray wordt vertaald <strong>in</strong> het Duits, Italiaans,<br />

Spaans, Engels... Hij komt <strong>in</strong> Parijs op tv. Roem en glorie volop. Maar is het<br />

niet te laat?<br />

En <strong>in</strong> Vlaanderen blijft men hem stug aanzien als jeugdauteur zonder meer.<br />

Voor velen is het <strong>een</strong> verrass<strong>in</strong>g om te ontdekken dat de schrijver van zovele<br />

Vlaamse Filmpjes ook <strong>in</strong> het Frans schreef onder <strong>een</strong> andere naam...<br />

Feit is dat <strong>De</strong> Kremer <strong>een</strong> zeldzaam verschijnsel is van <strong>een</strong> auteur die <strong>in</strong> twee<br />

talen kan worden geapprecieerd, die <strong>in</strong> het Frans enkele grote werken uit de<br />

speurders- en fantastische literatuur nalaat, <strong>in</strong> het Nederlands dan weer <strong>een</strong><br />

schat aan korte verhalen die van hem <strong>een</strong> meester van de short story maken;<br />

<strong>een</strong> genre waar<strong>in</strong> ik hem even hoog schat als de Maupassant of Conan Doyle.<br />

Het genre was vroeger scher<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>slag, toen je met korte verhalen terecht<br />

kon <strong>in</strong> kranten en weekbladen, maar de verdwijn<strong>in</strong>g of verarm<strong>in</strong>g van deze<br />

publicatiebronnen heeft het kortverhaal bij ons uitgeroeid, al hebben heel wat<br />

auteurs - en niet de m<strong>in</strong>ste - het genre bij ons uitgeoefend. <strong>De</strong>nk maar aan<br />

Hugo Raes, Johan Daisne, Jos Vandeloo om er slechts enkelen te noemen.<br />

Toch is en blijft de waarder<strong>in</strong>g véél groter <strong>in</strong> het Franse taalgebied, waar men<br />

Jean Ray als één der groten van de fantastiek beschouwt; de evenknie van<br />

Meyr<strong>in</strong>k, Perutz, Ewers, Borgès, James, Machen, Hodgson. Laat het mij duidelijk<br />

onderlijnen: <strong>in</strong> het Nederlands werd - op enkele summiere monografietjes<br />

na - NIETS over John Flanders gepubliceerd. In het Frans zijn er al meer dan<br />

TIEN BOEKEN over de schrijver en zijn oeuvre verschenen!<br />

Quand le vent est au sud ...<br />

Heeft het met de taal en de stijl te maken? Amper! <strong>De</strong> Kremer schrijft zeker<br />

g<strong>een</strong> foutloos Nederlands, noch Frans; zijn z<strong>in</strong>sconstructie is soms gewrocht en<br />

zijn taal wemelt van belgicismen, gallicismen en flandricismen, maar hij heeft<br />

<strong>een</strong> directe, zeg maar ‘journalistieke’ stijl. Hij heeft <strong>een</strong> uitgelezen woordenschat,<br />

rijk aan adjectieven en voornaamwoorden en vele synoniemen; hij heeft<br />

z<strong>in</strong> voor dialoog en vooral: hij kan als g<strong>een</strong> ander <strong>in</strong> sobere bewoord<strong>in</strong>g sfeer<br />

Gierik & NVT 61


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 62<br />

scheppen. Hij is, jawel, <strong>een</strong> meesterverteller en dat <strong>in</strong> beide talen. Hij is g<strong>een</strong><br />

groot stylist, maar bezit <strong>een</strong> treffend, meeslepend, vloeiend taalgebruik, dat<br />

overtuigt door rijke term<strong>in</strong>ologie en idiomatiek.<br />

Om het gebald te zeggen: hij is en blijft vlot LEESBAAR...<br />

Heeft het dan met de <strong>in</strong>houd te maken ? Zien wij te veel de jeugdauteur <strong>in</strong> de<br />

Vlaamse teksten - zodat we te veel denken aan twee diverse oeuvres, één <strong>in</strong> het<br />

Frans en één <strong>in</strong> het Nederlands?<br />

Nee, zowel <strong>in</strong> het Nederlands als <strong>in</strong> het Frans herken je dezelfde thema’s,<br />

<strong>in</strong>vloeden, bronnen, leidmotieven, personages... Het is alsof het Nederlandse<br />

oeuvre het Franse aanvult en vice versa!<br />

<strong>De</strong> Kremer is <strong>een</strong> al te zeldzaam voorbeeld van <strong>een</strong> auteur die <strong>een</strong> apart<br />

oeuvre laat <strong>in</strong> twee talen. Ik ken g<strong>een</strong> ander voorbeeld van dergelijke dualiteit.<br />

Johan Daisne - ook al <strong>een</strong> grote vriend van <strong>De</strong> Kremer - probeerde het <strong>in</strong> het<br />

Frans en opteerde toen voor het Nederlands, dat hij als g<strong>een</strong> ander plastisch<br />

manipuleerde. Georges Eekhoud is dan weer <strong>een</strong> ander geval, van wie men nog<br />

altijd niet weet of hij wel Vlaams kende; het kan praktisch niet anders dan dat<br />

hij - net als Maeterl<strong>in</strong>ck - de taal du ‘terroir’ verstond en sprak, zonder zich echter<br />

behoorlijk <strong>in</strong>, wat nu als ABN geldt, te kunnen uitdrukken.<br />

Ik her<strong>in</strong>ner me heel vaag <strong>een</strong> thema-avond die, <strong>in</strong> 1988, <strong>in</strong> de KNS <strong>in</strong><br />

Antwerpen werd gehouden. Een rits Franstalige Vlam<strong>in</strong>gen - en niet de m<strong>in</strong>sten:<br />

Guy Vaes (die ik terecht als Vlaanderens grootste levende schrijver<br />

beschouw), Ala<strong>in</strong> Germoz (zoon van...), Pierre Willems (zoon van...) en Roger<br />

Avermaete, dus echt g<strong>een</strong> doetjes - werden er door Hubert Lampo en Frans<br />

Boenders sadistisch op het rooster gelegd. Waarom schreven zij <strong>in</strong> het Frans?<br />

Maar is dat zo belangrijk? Is dat zo verwonderlijk? Het ligt aan opvoed<strong>in</strong>g,<br />

opportunisme en vooral aan talent... Was het niet de grote Ramuz die het beu<br />

was door de Franse kritiek als niet voor vol te worden aanzien omdat hij als<br />

Zwitser <strong>in</strong> het Frans schreef ? Zodanig dat hij daarop besloot om foutief te<br />

schrijven om m<strong>in</strong>der <strong>in</strong> het oog te lopen?<br />

Was het niet Streuvels die vond dat Charles <strong>De</strong> Coster ultra-Vlaams van<br />

onderwerp en karakter was, maar ultra-Frans van vorm?<br />

Ja, beken het maar lezer mijn, je leest <strong>De</strong> Coster graag, je leest Jean Ray graag,<br />

omdat het zo’n plastisch proza is, al is het <strong>in</strong> het Frans. En weet je, ik beklaag<br />

eigenlijk - niet mooi van mij - die sukkels die g<strong>een</strong> Frans lezen. Want het is<br />

jammer voor hen dat ze niet onderv<strong>in</strong>den hoe VLAAMS dat allemaal kl<strong>in</strong>kt,<br />

en juist dat Vlaamse karakter trekt zovele Franse lezers aan, wat voor ons<br />

Vlam<strong>in</strong>gen toch zo banaal kl<strong>in</strong>kt... Paradox, paradox...<br />

Maar ja, het is <strong>een</strong> veertje dat we niet op onze hoed mogen steken; Jean Ray<br />

hebben we <strong>in</strong> Vlaanderen nu <strong>een</strong>maal stiefmoederlijk behandeld. Voor hem<br />

kwamen soelaas en roem uit Frankrijk en we begrijpen Jacques Brel wanneer hij<br />

<strong>in</strong> ‘Le plat pays’ - het mooiste lied dat ooit over Vlaanderen werd gecomponeerd<br />

- <strong>in</strong> zijn laatste couplet z<strong>in</strong>gt van “Quand le vent est au SUD...” Ja, uit<br />

het zuiden, uit Parijs, uit Frankrijk kwamen tenslotte eer en glorie... Maar toch,<br />

laten we duidelijk zijn: de eer was er voor ‘cet écriva<strong>in</strong> si flamand’... en we doen<br />

niet mee met zijn huisarts, uitgever en vriend, Urba<strong>in</strong> Thiry, die hem ooit ‘un<br />

pur lat<strong>in</strong>’ noemde (hoewel hij dat later wel nuanceerde).<br />

62 Gierik & NVT


Gierik 75 27-06-2002 12:53 Page 63<br />

Tsja, als ik zie wat die zuivere lat<strong>in</strong>ist <strong>in</strong> het Nederlands naliet, kan ik enkel de<br />

schouders ophalen. Bovendien is het <strong>een</strong> feit dat <strong>De</strong> Kremer, <strong>een</strong> erudiet en<br />

zeer belezen man (hoewel hij dat nooit toegaf), van zijn Gent <strong>een</strong> vaak Engelse<br />

stad maakte, hoewel desondanks, zijn vele Franse bewonderaars dit toch telkens<br />

weer als ‘flamand’ van aard, beschrijv<strong>in</strong>g, geest en karakter ervaren.<br />

Zodanig zelfs dat <strong>een</strong> blijkbaar we<strong>in</strong>ig snuggere Franse fan hem ooit un auteur<br />

‘flam<strong>in</strong>gant’ noemde, maar waarmee de sukkel bedoelde dat Jean Ray voor hem<br />

door en door ‘flamand’ was. Oké, daarmee kan ik mij verzoenen en dien dan<br />

ook gepast de goede dokter van antwoord, met dit gezegde uit de taal van<br />

Voltaire, uiteraard omgezet <strong>in</strong> de taal van Vondel: “Jean Ray, un pur lat<strong>in</strong>?<br />

Mijn oog!” (*) ■<br />

(*) pour les non-<strong>in</strong>itiés au pur flamand: Mon oeil!<br />

GIERIK & NIEUW VLAAMS TIJDSCHRIFT<br />

nodigt u uit op<br />

ZATERDAG 22 JUNI OM 16 UUR<br />

IN HUIS HELLEMANS<br />

STRIJDERSSTRAAT 14, 2650 EDEGEM<br />

(ruime parkeergelegenheid <strong>in</strong> onmiddellijke nabijheid)<br />

VOOR DE VOORSTELLING VAN HET ZOMERNUMMER 75<br />

H E T V E R D R O N K E N L A N D<br />

… of de literaire identiteit van de Franstalige Vlaamse schrijvers<br />

Met medewerk<strong>in</strong>g van Christian Berg, Henri-Floris Jespers, Bart Vonck,<br />

Jacquel<strong>in</strong>e Caenberghs, Jan Lampo, Danny <strong>De</strong> Laet en Erik van Malder<br />

Verwelkom<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g: Guy Commerman & Michel<strong>in</strong>e <strong>De</strong> Ridder<br />

Muzikale <strong>in</strong>termezzo’s door het ensemble van het Symfonisch Jeugdorkest Edegem<br />

Tentoonstell<strong>in</strong>g aquarel en grafiek van Greet Taeymans<br />

Nadien receptie en gezellige babbel met de auteurs<br />

Gierik & NVT 63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!