03.09.2013 Views

mkg 2004 in beeld - Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid ...

mkg 2004 in beeld - Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid ...

mkg 2004 in beeld - Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MKG <strong>2004</strong> IN BEELD<br />

GEOGRAFISCHE VARIATIE VAN DE PATHOLOGIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE<br />

VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU<br />

DIRECTORAAT-GENERAAL ORGANISATIE VAN DE<br />

GEZONDHEIDSINSTELLINGEN<br />

DIENST DATAMANAGEMENT


Inhoudsopgave.<br />

INLEIDING 4<br />

DEEL A: THEMA’S DIE OOK IN DE TWEE VORIGE VERSIES VAN « MKG IN<br />

BEELD » BEHANDELD ZIJN 6<br />

I. Appendectomie 10<br />

II. « Incidentele » appendectomie 15<br />

III. Astma 18<br />

IV. Suikerziekte, diabetes mellitus 23<br />

V. HIV-<strong>in</strong>fectie 35<br />

VI. De « Multipele significante traumata » 40<br />

VII. Tuberculose 47<br />

DEEL B: KANKERS 55<br />

VIII. Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long 57<br />

IX. Maligne neoplasmata <strong>van</strong> het colon 64<br />

X. Blaaskanker 71<br />

XI. Prostaatkanker 78<br />

XII. Borstkanker bij vrouwen 84<br />

XIII. Leukemie 93<br />

DEEL C: KWALITEITSINDICATOREN 103<br />

XIV. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Acuut myocard <strong>in</strong>farct (AMI-LC) (IQI 15) 106<br />

XV. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Congestief hartfalen (CHF-LC) (IQI 16) 111<br />

XVI. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Cerebrovasculaire ziekte (CVZ) («beroerte », « stroke »)<br />

(IQI 17) 116<br />

XVII. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Heupfractuur (IQI 19) 121<br />

XVIII. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor “Pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis” (CAP:<br />

Community Acquired Pneumonia) (IQI 20) 126<br />

XIX. Keizersnedencijfer bij laag-risico verloss<strong>in</strong>gen (IQI 21) 130<br />

XX. Open cholecystectomieëncijfer (IQI 23) 134<br />

BIJLAGE: TECHNISCHE SPECIFICATIES IQI 138<br />

2


Voorwoord<br />

Het registratiesysteem <strong>van</strong> ziekenhuisgegevens evolueert regelmatig en heeft als doelstell<strong>in</strong>g<br />

de componenten er<strong>van</strong> zo volledig mogelijk te <strong>in</strong>tegreren. Zo worden s<strong>in</strong>ds 2008 de medische<br />

(MKG) en verpleegkundige (MVG) <strong>in</strong> de M<strong>in</strong>imale Ziekenhuisgegevens (MZG)<br />

samengebracht.<br />

Het dynamisch karakter <strong>van</strong> het MZG <strong>in</strong>strument maakt het mogelijk tot een optimale<br />

benader<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de werkelijkheid op het terre<strong>in</strong> te komen en de nodige besliss<strong>in</strong>gen te nemen<br />

voor de volksgezondheid. Het uite<strong>in</strong>delijke doel is de kwaliteit <strong>van</strong> de gezondheidszorgen <strong>in</strong><br />

België te waarborgen.<br />

De “MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> <strong>2004</strong>” sluit aan bij de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de Organisatie voor de<br />

Gezondheidszorgvoorzien<strong>in</strong>gen om de geregistreerde gegevens maximaal terug te koppelen<br />

naar de sector. Hij streeft ernaar ten behoeve <strong>van</strong> de zorgverstrekkers de geografische<br />

verschillen <strong>in</strong> frequentie <strong>van</strong> opnamen voor een aantal aandoen<strong>in</strong>gen of groepen <strong>van</strong><br />

aandoen<strong>in</strong>gen, en <strong>in</strong> medische praktijkvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België te illustreren.<br />

De landkaarten <strong>in</strong> de voorliggende publicatie geven aan <strong>in</strong> welke mate de bevolk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen <strong>in</strong> meerdere of m<strong>in</strong>dere mate <strong>in</strong> een ziekenhuis opgenomen<br />

wordt dan gemiddeld de Belgische bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haar geheel.<br />

Natuurlijk kunnen geen prevalentie- of <strong>in</strong>cidentiecijfers verstrekt worden omdat de<br />

geanalyseerde gegevens alleen uit de ziekenhuisregistratie <strong>van</strong> de M<strong>in</strong>imale Kl<strong>in</strong>ische<br />

Gegevens (MKG) voortkomen. Eventuele geografische verschillen dienen als een aanzet<br />

beschouwd te worden voor meer specifiek epidemiologisch onderzoek.<br />

De “MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> <strong>2004</strong>” werd <strong>in</strong> dezelfde geest opgevat als die <strong>van</strong> de vorige versies, die<br />

uitgewerkt werden op de MKG 1996 en 1998. De huidige publicatie onderscheidt zich echter<br />

<strong>van</strong> zijn voorgangers door het opnemen <strong>in</strong> de geselecteerde onderwerpen <strong>van</strong> een aantal<br />

kwaadaardige tumoren en <strong>van</strong> enkele kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren, met name letaliteitcijfers en<br />

<strong>in</strong>grepencijfers. Zoals <strong>in</strong> de vorige uitgaven werd voor de analyse <strong>van</strong> meerdere thema’s ook<br />

nu beroep gedaan op Standardised Admissions Ratios. Voor de kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren deden<br />

we beroep op de logistische regressie, die het mogelijk maakt een risicocorrectie uit te voeren.<br />

Dit werk werd slechts op een beperkt aantal aandoen<strong>in</strong>gen uitgevoerd. In de toekomst kan het<br />

aantal thema’s uitgebreid worden, kan de statistische methodologie verder verfijnd worden en<br />

zal zijn elektronische verspreid<strong>in</strong>g op een meer systematische manier doorgevoerd worden.<br />

Tot slot rest mij al diegenen te danken die aan de totstandkom<strong>in</strong>g <strong>van</strong> deze publicatie hebben<br />

bijgedragen.<br />

De Directeur-generaal<br />

C. DECOSTER<br />

3


Inleid<strong>in</strong>g<br />

MKG <strong>2004</strong> <strong>in</strong> <strong>beeld</strong><br />

In dit document wordt een feedback gegeven <strong>van</strong> de registratiegegevens <strong>van</strong> de<br />

ziekenhuisverblijven via een geografische aanpak. Het document is uitgewerkt op basis <strong>van</strong><br />

de M<strong>in</strong>imale Kl<strong>in</strong>ische Gegevens <strong>2004</strong> waar<strong>in</strong> de <strong>in</strong> <strong>2004</strong> geregistreerde gegevens<br />

opgenomen zijn. In het document komen verschillende thema’s aan bod die verband houden<br />

met <strong>in</strong>dividuele pathologieën, pathologiegroepen, en <strong>in</strong>grepen. Zij worden dusdanig<br />

voorgesteld dat het duidelijk is dat de opnamecijfers <strong>van</strong> de bevolk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> bepaalde<br />

geografische zones al dan niet verschillen <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de Belgische bevolk<strong>in</strong>g. We hebben<br />

getracht om te bepalen of de opnamen voor de geselecteerde pathologieën en <strong>in</strong>grepen m<strong>in</strong>der<br />

vaak of vaker voorkomen <strong>in</strong> deze geografische zones.<br />

Er moet evenwel worden gewezen op de beperk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> een registratiesysteem <strong>van</strong><br />

ziekenhuisgegevens, aangezien het slechts gedeeltelijk een <strong>beeld</strong> verschaft <strong>van</strong> de reële<br />

frequentie <strong>van</strong> de pathologie. Wij hebben niet getracht prevalentie- of <strong>in</strong>cidentiecijfers <strong>van</strong> de<br />

pathologieën of procedures te verschaffen, maar om deze thema’s te schetsen <strong>van</strong>uit de hoek<br />

<strong>van</strong> de ziekenhuisopnamen. Bovendien is het <strong>van</strong> belang te wijzen op de essentiële verschillen<br />

tussen de begrippen pathologie en <strong>in</strong>greep. In de eerste plaats hebben pathologieën niet<br />

noodzakelijk een ziekenhuisopname tot gevolg, dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de geselecteerde<br />

<strong>in</strong>grepen. In de tweede plaats worden de <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g genomen <strong>in</strong>grepen gekenmerkt door<br />

een “eenmalige” opname. Men kan dus spreken over een Standardised Incidence Ratio (SIR)<br />

<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de pathologieën waarvoor een « eenmalige » opname niet zeker is en<br />

waarvoor slechts een Standardised Admission Ratio (SAR) kan worden geleverd.<br />

Het Bestuur “Organisatie <strong>van</strong> de Gezondheidszorgvoorzien<strong>in</strong>gen” heeft <strong>in</strong> deze optiek reeds<br />

twee brochures gepubliceerd: de « MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> 1996 » 1 en de « MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> 1998 » 2 . Zij<br />

werden samengesteld door H. P<strong>in</strong>cé en J. Bogaert en waren voor ons een <strong>in</strong>spiratiebron<br />

waaruit wij dankbaar geput hebben.<br />

Deze pathologieënatlas moet <strong>van</strong>zelfsprekend worden gelezen <strong>in</strong> het licht <strong>van</strong><br />

gezondheidsgegevens die afkomstig zijn <strong>van</strong> andere bronnen, zoals epidemiologische<br />

enquêtes of studies die gebaseerd zijn op het medische dossier.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de publicatie:<br />

« MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong>», versie1996 en 1998, had als doel het toepass<strong>in</strong>gsgebied <strong>van</strong> de MKGgegevensbank<br />

te verruimen, dat dan vooral werd gebruikt voor de verfijn<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

ziekenhuisf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, terwijl één <strong>van</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de opricht<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de MKG,<br />

zoals gedef<strong>in</strong>ieerd door het kon<strong>in</strong>klijk besluit <strong>van</strong> 6 december 1994 er<strong>in</strong> bestond het<br />

gezondheidsbeleid door middel <strong>van</strong> een epidemiologische analyse <strong>van</strong> de adm<strong>in</strong>istratieve<br />

ziekenhuisgegevens te ondersteunen. « MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong>» gaf hier gedeeltelijk een antwoord op<br />

met zijn atlas <strong>in</strong>zake pathologieën en <strong>in</strong>grepen. Het document dat we nu voorstellen, sluit aan<br />

bij de visie <strong>van</strong> zijn twee voorgangers. In het document wordt het aantal bestudeerde thema’s<br />

uitgebreid op basis <strong>van</strong> de aanvragen die door de colleges <strong>van</strong> artsen (kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren)<br />

of <strong>in</strong>ternationale organen (WGO, OESO, Eurostat) worden <strong>in</strong>gediend.<br />

De nieuwe brochure is bestemd voor een publiek dat betrokken is bij de problemen op het<br />

vlak <strong>van</strong> gezondheid, waaronder we de beleidsverantwoordelijken op het vlak <strong>van</strong> de<br />

gezondheidszorgen en de volksgezondheid alsook de (ziekenhuis)artsen, de<br />

ziekenhuisbeheerders, de verantwoordelijken voor de registratie, de onderzoekers en alle<br />

actoren die betrokken zijn bij de zorgverstrekk<strong>in</strong>g en het ermee samenhangende beleid, dit<br />

zowel op regionaal, nationaal als <strong>in</strong>ternationaal vlak. Aangezien een geografische analyse <strong>van</strong><br />

4


de <strong>in</strong>grepen het bijvoor<strong>beeld</strong> mogelijk maakt om verschillen <strong>in</strong> de medische praktijk (onder-<br />

en overbenutt<strong>in</strong>g) op te sporen, zullen de actoren de gepaste conclusies kunnen trekken.<br />

Gekozen studiethema’s:<br />

We hebben ons als doel gesteld om het aantal bestudeerde thema’s <strong>in</strong> de twee voorgaande<br />

pathologie-atlassen te verhogen tene<strong>in</strong>de een antwoord te geven op prioritaire vragen <strong>van</strong> de<br />

<strong>in</strong>ternationale organen, de beleidsmakers en de colleges <strong>van</strong> artsen.<br />

In een eerste groep zijn thema’s opgenomen die <strong>in</strong> de beide voorgaande versies <strong>van</strong> « MKG<br />

<strong>in</strong> <strong>beeld</strong> » zijn behandeld en worden er andere thema’s toegevoegd om een antwoord te geven<br />

op vragen <strong>van</strong> <strong>in</strong>ternationale <strong>in</strong>stanties of Belgische beleidsmakers op het vlak <strong>van</strong> de<br />

gezondheid:<br />

- appendectomiecijfer (APR-DRG 225) en <strong>in</strong>cidentele appendectomie bij bejaarden<br />

- astma : code ICD-9-CM 493.**<br />

- suikerziekte: voornaamste code ICD-9-CM 250.**<br />

- MDC (All Patient Ref<strong>in</strong>ed – Major Diagnostic Category) 24 Infections HIV –<br />

Human Immunodeficiency Virus.<br />

- multipele significante traumata: MDC 25 Multiple significant trauma<br />

- tuberculose: hoofddiagnose codes ICD-9-CM 010.**-018.**<br />

Een tweede groep is samengesteld op basis <strong>van</strong> vragen <strong>van</strong> <strong>in</strong>ternationale en nationale<br />

organen betreffende kanker. Het gaat om:<br />

- maligne neoplasma <strong>van</strong> trachea, bronchus en long<br />

- maligne neoplasma <strong>van</strong> het colon<br />

- maligne neoplasma <strong>van</strong> de blaas<br />

- maligne neoplasma <strong>van</strong> de prostaat<br />

- maligne neoplasma <strong>van</strong> de borst<br />

- leukemie<br />

Het maligne neoplasma <strong>van</strong> trachea, bronchus en long, dat behandeld werd <strong>in</strong> “MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong><br />

1996” en “MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> 1998” zijn dus <strong>in</strong> deze groep opgenomen.<br />

Een derde groep heeft betrekk<strong>in</strong>g op een aantal kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren. Voortbouwend op een<br />

set <strong>in</strong>dicatoren, de Inpatient Quality Indicators (IQI), uitgewerkt door de Agency for<br />

Healtcare Research and Quality (AHRQ) 3 , hebben de cel Studies <strong>van</strong> de Dienst<br />

« Datamanagement » en de dienst « Acute ziekenhuizen » <strong>van</strong> het Directoraat-generaal DG1<br />

« Organisatie <strong>van</strong> de Gezondheidszorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen » <strong>van</strong> de Federale Overheidsdienst (FOD)<br />

“<strong>Volksgezondheid</strong>, Veiligheid <strong>van</strong> de Voedselketen en Leefmilieu”, <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de<br />

Colleges « moeder-k<strong>in</strong>d », « cardiologie », « <strong>in</strong>tensivisten » reeds de volgende <strong>in</strong>dicatoren<br />

behandeld:<br />

- <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na een opname voor acuut myocard<strong>in</strong>farct (IAM) (IQI 15 )<br />

- <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer voor congestief hartfalen (IQI 16)<br />

- <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor acute beroerte (Acute Stroke Mortality<br />

Rate) (IQI 17)<br />

- <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor heupfractuur (IQI 19)<br />

- <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor pneumonie (Community Acquired<br />

Pneumonie) (CAP) (IQI 20)<br />

- keizersnedencijfer (IQI 21)<br />

- open cholecystectomiecijfer (IQI 23)<br />

5


Deel A: Thema’s die ook <strong>in</strong> de twee vorige versies <strong>van</strong> « MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> »<br />

behandeld zijn<br />

Methodologie<br />

Om een goede leesbaarheid <strong>van</strong> de publicatie te verzekeren, beslisten we om dezelfde<br />

methodologie te gebruiken voor alle cartografische voorstell<strong>in</strong>gen. De geografische eenheid<br />

die hiervoor wordt gebruikt is het adm<strong>in</strong>istratief arrondissement.<br />

Aangezien de publicatie als doel heeft het geografische aspect <strong>van</strong> de gezondheid en de<br />

bevolk<strong>in</strong>g te visualiseren, baseert men zich op de woonplaats <strong>van</strong> de patiënt. Wat betekent dat<br />

de kleur <strong>van</strong> een arrondissement op een kaart wordt bepaald door het aantal klassieke<br />

ziekenhuisopnamen die door alle patiënten worden gegenereerd die hun woonplaats <strong>in</strong> dit<br />

arrondissement hebben. Een patiënt die <strong>in</strong> Tongeren woont, maar werd opgenomen <strong>in</strong> Leuven<br />

zal worden ondergebracht bij het arrondissement Tongeren en niet Leuven. In de voorgestelde<br />

kaarten geeft men geen aanwijz<strong>in</strong>gen betreffende de plaats waar de patiënt wordt behandeld.<br />

De hypothese die stelt dat de patiënten het vaakst worden opgenomen <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het<br />

arrondissement waar ze wonen blijkt overigens ongegrond. Interne studies, uitgevoerd door<br />

de FOD <strong>Volksgezondheid</strong>, hebben immers aangetoond dat, voornamelijk <strong>in</strong> het geval <strong>van</strong><br />

ernstige pathologieën en grote <strong>in</strong>grepen, de patiënten een nogal grote mobiliteit kunnen<br />

vertonen. In geval <strong>van</strong> een dr<strong>in</strong>gende opname is het bovendien niet altijd zeker dat de patiënt<br />

<strong>in</strong> zijn regio verblijft op het moment <strong>van</strong> de opname.<br />

De keuze <strong>van</strong> de woonplaats <strong>van</strong> de patiënt als uitgangspunt kan worden verklaard door de<br />

epidemiologische benader<strong>in</strong>g die wordt gegeven aan deze publicatie, die zich richt op de<br />

relatieve frequentie per arrondissement <strong>van</strong> de verschillende pathologieën <strong>in</strong> de Belgische<br />

bevolk<strong>in</strong>g.<br />

Op basis <strong>van</strong> algemene en specifieke selectiecriteria werden voor elk thema uit de MKG<br />

databank de <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komende verblijven geselecteerd en vervolgens gestandaardiseerd<br />

volgens leeftijd en het geslacht.<br />

Er is geopteerd voor de methode <strong>van</strong> de <strong>in</strong>directe standaardisatie. Deze techniek vereist een<br />

vergelijk<strong>in</strong>g tussen de geregistreerde cijfers (het aantal ziekenhuisopnamen voor een<br />

welbepaalde pathologie <strong>in</strong> een bepaald arrondissement) en de verwachte cijfers (het aantal<br />

ziekenhuisopnamen die <strong>in</strong> het bedoelde arrondissement worden verwacht voor de beschouwde<br />

pathologie). De verwachte cijfers worden berekend op basis <strong>van</strong> het aantal vastgestelde<br />

verblijven voor deze pathologie <strong>in</strong> een referentiebevolk<strong>in</strong>g en de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

bevolk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het betrokken arrondissement volgens de leeftijd en het geslacht. Voor meer<br />

<strong>in</strong>formatie over de standaardisatiemethodes, verwijzen we naar het werk Statistical Methods<br />

<strong>in</strong> Cancer Research, Vol. 2, The Design and Analysis of Cohort Studies 4 .<br />

In deze publicatie is de referentiebevolk<strong>in</strong>g de volledige Belgische bevolk<strong>in</strong>g. De<br />

basisgegevens zijn afkomstig <strong>van</strong> het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). Aangezien<br />

de MKG cont<strong>in</strong>u worden geregistreerd, wordt voor de verwerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de MKG-gegevens <strong>van</strong><br />

het jaar <strong>2004</strong> voor elke leeftijdsgroep en geslacht het gemiddelde aantal <strong>in</strong>woners berekend op<br />

basis <strong>van</strong> de NIS-gegevens <strong>van</strong> <strong>2004</strong> (en die zijn vastgelegd op 1 januari 2005). Vervolgens<br />

wordt er voor elk adm<strong>in</strong>istratief arrondissement “een verwacht aantal verblijven” berekend<br />

voor elk adm<strong>in</strong>istratief arrondissement aan de hand <strong>van</strong> de regels, vermeld <strong>in</strong> tabel 1.<br />

6


Tabel 1: Methode <strong>van</strong> de <strong>in</strong>directe standaardisatie.<br />

Leeftijdscategorie<br />

Mannen<br />

< 1 jaar<br />

1-4 jaar<br />

5 – 9 jaar<br />

10 – 14<br />

jaar<br />

…<br />

95 +<br />

Vrouwen<br />

< 1 jaar<br />

1-4 jaar<br />

5 – 9 jaar<br />

10 – 14<br />

jaar<br />

…<br />

95 +<br />

Populatie<br />

arrondissement<br />

Pa<br />

Pam1<br />

Pam2<br />

Pam3<br />

Pam4<br />

Pav1<br />

Pav2<br />

Pav3<br />

Pav4<br />

Opnamen<br />

arrondissement<br />

Oa<br />

Oam1<br />

Oam2<br />

Oam3<br />

Oam4<br />

Oav1<br />

Oav2<br />

Oav3<br />

Oav4<br />

Populatie<br />

België<br />

Pb<br />

Pbm1<br />

Pbm2<br />

Pbm3<br />

Pbm4<br />

Pbv1<br />

Pbv2<br />

Pbv3<br />

Pbv4<br />

Opnamen<br />

België<br />

Ob<br />

Obm1<br />

Obm2<br />

Obm3<br />

Obm4<br />

Obv1<br />

Obv2<br />

Obv3<br />

Obv4<br />

Verwacht<br />

aantal<br />

opnamen <strong>in</strong><br />

arrondissement<br />

E<br />

= (Pa * Ob/Pb)<br />

Em1<br />

Em2<br />

Em3<br />

Em4<br />

Ev1<br />

Ev2<br />

Ev3<br />

Ev4<br />

Totaal Pa_tot Oa_tot Pb_tot Ob_tot E_tot<br />

De bevolk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>gedeeld op basis <strong>van</strong> het geslacht en de leeftijd (<strong>in</strong> 21 leeftijdscategorieën).<br />

De 21 leeftijdscategorieën zijn als volgt samengesteld: 1 categorie voor de k<strong>in</strong>deren <strong>van</strong><br />

m<strong>in</strong>der dan 1 jaar; een categorie voor k<strong>in</strong>deren <strong>van</strong> 1 tot 4 jaar; vervolgens 18 categorieën per<br />

schijf <strong>van</strong> 5 jaar en tot slot, 1 categorie voor personen <strong>van</strong> 95 jaar en meer. Het aantal<br />

<strong>in</strong>woners wordt bepaald voor elke leeftijds- en geslachtscategorie, respectievelijk <strong>in</strong> de<br />

kolommen “Bevolk<strong>in</strong>g arrondissement (Pa)” en “Bevolk<strong>in</strong>g België (Pb)”, en dit zowel voor<br />

elk arrondissement als voor gans België.<br />

Bovendien wordt het aantal ziekenhuisopnamen bepaald voor de geselecteerde pathologie<br />

voor elke leeftijds- en geslachtscategorie, en dit zowel voor elk arrondissement als voor gans<br />

België. Deze cijfers staan respectievelijk vermeld <strong>in</strong> de kolommen “Opnamen arrondissement<br />

- (Oa)” en “Opnamen België – (Ob)”.<br />

In de kolom “Verwacht aantal opnamen <strong>in</strong> arrondissement.” wordt voor elke leeftijds- en<br />

geslachtscategorie het aantal verwachte opnamen berekend <strong>in</strong> het arrondissement voor deze<br />

categorie via de formule Pa * Ob/Pb. Het totaal aantal verwachte verblijven voor het<br />

arrondissement voor de geselecteerde pathologie is gelijk aan de som <strong>van</strong> de verwachte<br />

verblijven voor alle leeftijds- en geslachtscategorieën.<br />

7


De SAR of “Standardised Admission Ratio” wordt als volgt berekend:<br />

Dit betekent dat de SAR hoger is dan 100 als het aantal verblijven hoger is dan verwacht en<br />

omgekeerd. De waarde <strong>van</strong> de SAR geeft aan <strong>in</strong> welke mate er een afwijk<strong>in</strong>g bestaat<br />

(uitgedrukt <strong>in</strong> %) ten opzichte <strong>van</strong> de referentiebevolk<strong>in</strong>g.<br />

Voor de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de kaart kent men een kleur toe aan elk arrondissement volgens een<br />

klassensysteem gebaseerd op de waarde <strong>van</strong> de SAR. De klassen worden als volgt<br />

samengesteld:<br />

klasse 1: als SAR < 80<br />

klasse 2: als 80 ≤ SAR < 90<br />

klasse 3: als 90 ≤ SAR < 100<br />

klasse 4: als 100 ≤ SAR < 110<br />

klasse 5: als 110 ≤ SAR < 120<br />

klasse 6: als SAR ≥ 120<br />

Als men dit <strong>in</strong> een schema weergeeft, geeft dit het volgende:<br />

SAR 80 90 100 110 120<br />

Klasse 1 2 3 4 5 6<br />

De kleur die aan elk arrondissement wordt toegekend, hangt dus af <strong>van</strong> de klasse waartoe het<br />

behoort. Klasse 1 heeft de bleekste kleur (wit) en klasse 6 de donkerste (donkergroen).<br />

Tene<strong>in</strong>de aan te geven <strong>in</strong> welke mate de waarde <strong>van</strong> de SAR significant verschilt <strong>van</strong> 100,<br />

wordt er een betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval rond de SAR (95% BI) berekend volgens volgende<br />

formule:<br />

Indien het betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval <strong>van</strong> de SAR (voor een significantiegrens <strong>van</strong> 95%) niet<br />

de waarde 100 bevat, verschilt de SAR significant <strong>van</strong> deze waarde 100. Op de kaarten wordt<br />

dit aangeduid met een sterretje <strong>in</strong> het arrondissement.<br />

Voor elk <strong>van</strong> de specifieke thema’s die <strong>in</strong> deze publicatie aan bod komen, zal telkens naast de<br />

kaart <strong>van</strong> België met de <strong>in</strong>gekleurde arrondissementen, ook een tabel worden weergegeven<br />

met de gegevens waarop de kaart gebaseerd is. In deze tabel zijn voor elk arrondissement de<br />

volgende gegevens terug te v<strong>in</strong>den: het aantal klassieke ziekenhuisverblijven dat tot de<br />

specifieke selectie behoort, de waarde <strong>van</strong> de SAR, de klasse waar<strong>in</strong> het arrondissement<br />

terecht komt en op basis waar<strong>van</strong> het <strong>in</strong>gekleurd wordt op de kaart, de onder- en bovengrens<br />

<strong>van</strong> het 95 % betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval <strong>van</strong> de SAR, en de <strong>in</strong>dicatie <strong>van</strong> de statistische<br />

significantie <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de SAR. Elk adm<strong>in</strong>istratief arrondissement wordt<br />

geïdentificeerd door middel <strong>van</strong> de naam én het nummer <strong>van</strong> het arrondissement. Dit nummer<br />

8


is een getal <strong>van</strong> twee cijfers en komt overeen met de NIS-code <strong>van</strong> het adm<strong>in</strong>istratief<br />

arrondissement.<br />

Tot slot dient bij heel deze methodologische uiteenzett<strong>in</strong>g opgemerkt te worden dat bij de<br />

<strong>in</strong>terpretatie <strong>van</strong> de op deze manier bekomen cijfers en kaarten verschillende factoren dienen<br />

<strong>in</strong> acht genomen te worden. De volgende factoren kunnen immers elk op zich de “kleur” <strong>van</strong><br />

een arrondissement op een kaart beïnvloeden:<br />

1) de prevalentie <strong>van</strong> een pathologie <strong>in</strong> de bevolk<strong>in</strong>g;<br />

2) de grootte <strong>van</strong> de bevolk<strong>in</strong>g: een arrondissement met een kle<strong>in</strong>e bevolk<strong>in</strong>g zal veel<br />

gemakkelijker <strong>van</strong> het nationale gemiddelde afwijken<br />

3) het opnamegedrag met betrekk<strong>in</strong>g tot deze pathologie voor een klassiek<br />

ziekenhuisverblijf;<br />

4) het behandelgedrag of de medische praktijkvoer<strong>in</strong>g;<br />

5) het codeer- en registratiegedrag <strong>van</strong> het behandelende ziekenhuis.<br />

Het aantal, dat ofwel lager of hoger dan verwacht is voor een welbepaalde pathologie kan te<br />

wijten zijn aan elk <strong>van</strong> deze factoren of een comb<strong>in</strong>atie <strong>van</strong> verschillende <strong>van</strong> deze factoren.<br />

Bijgevolg is voorzichtigheid geboden bij de <strong>in</strong>terpretatie <strong>van</strong> de verschillen tussen de<br />

geografische zones die op deze manier kunnen worden gevisualiseerd.<br />

Algemene selectiecriteria<br />

Men heeft slechts de verblijven <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g genomen waarvoor er een valide code<br />

aanwezig was voor de leeftijd en het geslacht, gezien de gebruikte standaardisatie.<br />

De geografische spreid<strong>in</strong>g is berekend op basis <strong>van</strong> de woonplaats <strong>van</strong> de patiënt die <strong>in</strong> het<br />

ziekenhuis verbleef voor de bestudeerde pathologie, pathologiegroep of <strong>in</strong>greep. De<br />

verblijven die overeenstemmen met patiënten die onbekende woonplaats (« 99 » ) hebben of<br />

die <strong>in</strong> het buitenland gedomicilieerd (« 00 » ) zijn, werden derhalve uit de studie uitgesloten.<br />

Wel vermelden we het aantal <strong>van</strong> deze verblijven, die voorzien zijn <strong>van</strong> de<br />

arrondissementscode « 99 » of « 00 ».<br />

De geografische eenheid <strong>van</strong> de studie stemt overeen met de adm<strong>in</strong>istratieve eenheid <strong>van</strong> het<br />

arrondissement en wordt <strong>in</strong> de MKG-gegevensbank via de specifieke code geïdentificeerd die<br />

door het “Nationale Instituut voor de Statistiek” is geleverd.<br />

9


I. Appendectomie<br />

Selectiecriteria<br />

Naast de algemene selectiecriteria (blz 9), gebruikt men als specifiek selectiecriterium de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> APR-DRG 225 Appendectomy.<br />

Een verblijf maakt deel uit <strong>van</strong> de APR-DRG 225 als de hoofddiagnose overeenstemt met de<br />

een gastro-enterale pathologie, op grond waar<strong>van</strong> het verblijf wordt geklasseerd <strong>in</strong> MDC 6<br />

Diseases and disorders of the digestive system, en als één <strong>van</strong> de volgende procedurecodes<br />

ICD-9-CM aanwezig is:<br />

47.0 Appendectomy<br />

47.2 Dra<strong>in</strong>age of appendiceal abcess<br />

47.99 Other operations on appendix<br />

De code 47.1 Incidental appendectomy als enige <strong>in</strong>greep maakt een klasser<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een<br />

verblijf <strong>in</strong> de APR-DRG 225 niet mogelijk.<br />

Als een verblijf valt onder de APR-DRG 225 Appendectomy betekent dit dat er geen enkele<br />

andere, meer belangrijke <strong>in</strong>greep is uitgevoerd tijdens het verblijf. De grouper-software<br />

hanteert een hiërarchie <strong>van</strong> <strong>in</strong>grepen waarbij de belangrijkste <strong>in</strong>grepen voorrang hebben. Zo<br />

staan grote <strong>in</strong>grepen aan de dunne darm of de dikke darm hiërarchisch hoger op de<br />

hiërarchieschaal dan een appendectomie. Dat betekent dat een verblijf, gedurende hetwelk er<br />

bijvoor<strong>beeld</strong> een sigmoïdectomie en een appendectomie worden verricht, tot APR-DRG 221<br />

Major small and large bowel procedures en niet tot APR-DRG 225 Appendectomy zal<br />

behoren.<br />

Door als specifiek selectiecriterium het niveau <strong>van</strong> de APR-DRG en niet het niveau <strong>van</strong> de<br />

procedurecode ICD-9-CM te gebruiken, krijgt men een homogene groep verblijven met<br />

appendectomie vaak als enige en steeds de belangrijkste <strong>in</strong>greep.<br />

De appendectomieën werden geselecteerd zowel uit de verblijven <strong>in</strong> « klassieke »<br />

hospitalisatie als <strong>in</strong> chirurgische daghospitalisatie.<br />

Voor <strong>2004</strong> werden er 14 016 verblijven met APR-DRG 225 <strong>in</strong> de MKG geregistreerd<br />

waar<strong>van</strong> 14 014 <strong>in</strong> « klassieke » hospitalisatie en 2 <strong>in</strong> chirurgische daghospitalisatie. Uit deze<br />

groep werden de verblijven <strong>van</strong> patiënten verwijderd <strong>van</strong> wie de woonplaats niet gekend was<br />

(25 verblijven) en de verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland zijn gedomicilieerd (109<br />

verblijven). Onze analyse heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 13880 verblijven. Er waren geen verblijven<br />

<strong>in</strong> chirurgische daghospitalisatie.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Op kaart I.1 worden de verblijven geklasseerd <strong>in</strong> APR-DRG 225 Appendectomy geografisch<br />

weergegeven. Ze duidt op het bestaan <strong>van</strong> geografische variaties. In het noorden <strong>van</strong> het land<br />

worden vier arrondissementen gekenmerkt door een hoger aantal verblijven dan voorzien. Het<br />

gaat om Diksmuide, Brugge, Roeselare en Tielt <strong>in</strong> West-Vlaanderen. In het centrum <strong>van</strong> het<br />

land en met name <strong>in</strong> het arrondissement Nijvel, is er ook een significant hogere SAR. In het<br />

westen <strong>van</strong> België is er ook een significant hogere SAR <strong>in</strong> het arrondissement Ath, net zoals<br />

<strong>in</strong> het zuiden <strong>van</strong> het land <strong>in</strong> de arrondissementen Bastenaken en D<strong>in</strong>ant. Anderzijds zijn er<br />

verschillende arrondissementen waar de patiënten m<strong>in</strong>der appendectomieën ondergaan dan<br />

verwacht. Het gaat om Halle-Vilvoorde, Leuven, Antwerpen, Charleroi, Luik, Virton en<br />

Aarlen. In tabel I.1 werden de nauwkeurige cijfers weergegeven die aan de basis liggen <strong>van</strong><br />

de cartografische illustratie.<br />

10


Kaart I.1 APR-DRG 225: Appendectomie – MKG <strong>2004</strong><br />

11


n°NIS Arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 1174 94 89 99 ∗ 3<br />

12 Mechelen 432 106 96 116 4<br />

13 Turnhout 546 98 90 106 3<br />

21 Bruxelles/Brussel 1348 99 94 104 3<br />

23 Halle-Vilvoorde 688 91 84 98 ∗ 3<br />

24 Leuven 534 88 81 96 ∗ 2<br />

25 Nivelles 552 110 101 120 ∗ 5<br />

31 Brugge 443 126 115 138 ∗ 6<br />

32 Diksmuide 97 149 120 179 ∗ 6<br />

33 Ieper 149 106 89 123 4<br />

34 Kortrijk 391 106 95 116 4<br />

35 Oostende 207 114 99 130 5<br />

36 Roeselare 216 115 100 131 5<br />

37 Tielt 151 128 107 148 ∗ 6<br />

38 Veurne 81 112 88 137 5<br />

41 Aalst 325 97 86 107 3<br />

42 Dendermonde 265 108 95 121 4<br />

43 Eeklo 123 120 99 142 6<br />

44 Gent 653 98 91 106 3<br />

45 Oudenaarde 144 96 80 111 3<br />

46 St-Niklaas 298 99 87 110 3<br />

51 Ath 131 123 102 144 ∗ 6<br />

52 Charleroi 502 89 81 96 ∗ 2<br />

53 Mons 350 104 93 115 4<br />

54 Mouscron 98 105 84 126 4<br />

55 Soignies 234 98 85 110 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 174 89 75 102 2<br />

57 Tournai 194 103 89 118 4<br />

61 Huy 127 90 74 105 2<br />

62 Liège 679 87 81 94 ∗ 2<br />

63 Verviers 379 101 91 112 4<br />

64 Waremme 111 116 95 138 5<br />

71 Hasselt 518 99 90 107 3<br />

72 Maaseik 293 94 83 105 3<br />

73 Tongeren 259 102 90 114 4<br />

81 Arlon 55 74 54 93 ∗ 1<br />

82 Bastogne 93 154 123 185 ∗ 6<br />

83 Marche-en-Famenne 75 103 80 126 4<br />

84 Neufchâteau 83 105 82 127 4<br />

85 Virton 46 66 47 85 ∗ 1<br />

91 D<strong>in</strong>ant 169 121 102 139 ∗ 6<br />

92 Namur 403 101 91 111 4<br />

93 Philippeville 90 106 84 128 4<br />

Totaal 13880<br />

Tabel I.1 Klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> APR-DRG 225 «Appendectomy» - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

12


Ongeveer 70% <strong>van</strong> de geregistreerde appendectomieën werden uitgevoerd op patiënten tussen<br />

5 en 35 jaar. In figuur I.2 wordt de verdel<strong>in</strong>g per leeftijd en geslacht <strong>van</strong> de verblijven<br />

weergegeven die vallen onder APR-DRG 225 Appendectomy. In het totaal komen<br />

appendectomieën frequenter voor bij mannen dan bij vrouwen, behalve <strong>in</strong> de<br />

leeftijdscategorie 15-19 jaar, 20-24 jaar en 25-29 jaar, wellicht omdat er meer onderzoek moet<br />

worden verricht om <strong>in</strong> het kader <strong>van</strong> een differentiaaldiagnose te kunnen vaststellen dat het<br />

niet gaat om gynaecologische problemen (eierstokken, extra-uteriene zwangerschap).<br />

Als men het deel <strong>van</strong> elke ernstigheidsgraad b<strong>in</strong>nen de APR-DRG 225 Appendectomy bekijkt,<br />

krijgt men de volgende verdel<strong>in</strong>g:<br />

Lage graad: 8653 verblijven (62,3%)<br />

Gematigde graad: 4764 verblijven (34,3%)<br />

Hoge graad: 385 verblijven (2,8%)<br />

Extreme graad: 78 verblijven (0,6%)<br />

In tabel I.2 wordt een overzicht gegeven <strong>van</strong> de vijf meest voorkomende diagnoses voor elke<br />

ernstigheidsgraad b<strong>in</strong>nen de APR-DRG 225 Appendectomy. Elk subtotaal komt overeen met<br />

de som <strong>van</strong> de frequenties die werden verkregen voor deze vijf hoofddiagnosen, net zoals het<br />

percentage ten opzichte <strong>van</strong> het totaal. Bijna alle verblijven die worden gekenmerkt door een<br />

lage ernstigheidsgraad hebben als hoofddiagnose een appendicitis zonder complicaties en<br />

hebben geen bijzondere secundaire diagnoses. De verblijven, die door een extreme<br />

ernstigheidsgraad worden gekenmerkt, vertonen echter een hoofddiagnose <strong>van</strong> peritonitis of<br />

peritoneaal abces (meer dan 3/4 <strong>van</strong> de verblijven met een extreme ernstigheidsgraad).<br />

13


ICD-9-<br />

CM code<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Lage ernstigheidsgraad<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

% verblijven<br />

5409 ACUTE APPENDICITIS ZONDER VERMELDING VAN PERITONITIS 7055 81,4<br />

541 NIET GESPECIFICEERDE APPENDICITIS 670 7,7<br />

542 OVERIGE VORMEN VAN APPENDICITIS 377 4,4<br />

5439 OVERIGE EN NIET GESPECIFICEERDE ZIEKTEN VAN DE APPENDIX 179 2,1<br />

5430 HYPERPLASIE VAN DE APPENDIX LYMFOID 160 1,8<br />

Subtotaal 8441 97,4<br />

Matige ernstigheidsgraad<br />

5400 ACUTE APPENDICITIS MET GEGENERALISEERDE PERITONITIS 2280 47,8<br />

5401 ACUTE APPENDICITIS MET PERITONEAAL ABCES 1467 30,8<br />

5409 ACUTE APPENDICITIS ZONDER VERMELDING VAN PERITONITIS 698 14,6<br />

541 NIET GESPECIFICEERDE APPENDICITIS 74 1,6<br />

542 OVERIGE VORMEN VAN APPENDICITIS 62 1,3<br />

Subtotaal 4581 96,1<br />

Hoge ernstigheidsgraad<br />

5400 ACUTE APPENDICITIS MET GEGENERALISEERDE PERITONITIS 153 39,7<br />

5409 ACUTE APPENDICITIS ZONDER VERMELDING VAN PERITONITIS 92 23,9<br />

5401 ACUTE APPENDICITIS MET PERITONEAAL ABCES 81 21<br />

542 OVERIGE VORMEN VAN APPENDICITIS 12 3,1<br />

541 NIET GESPECIFICEERDE APPENDICITIS 11 2,9<br />

Subtotaal 349 90,6<br />

Extreme ernstigheidsgraad<br />

5400 ACUTE APPENDICITIS MET GEGENERALISEERDE PERITONITIS 46 59<br />

5401 ACUTE APPENDICITIS MET PERITONEAAL ABCES 18 23,1<br />

5409 ACUTE APPENDICITIS ZONDER VERMELDING VAN PERITONITIS 8 10,3<br />

542 OVERIGE VORMEN VAN APPENDICITIS 2 2,6<br />

1535 MALIGNE NEOPLASMA VAN APPENDIX 1 1,3<br />

Subtotaal 75 96,2<br />

Tabel I.2 De top 5 hoofddiagnosen b<strong>in</strong>nen de APR-DRG 225 Appendectomie per « severity of<br />

illness » - subklasse - MKG <strong>2004</strong><br />

14


II. « Incidentele » appendectomie<br />

Selectiecriteria<br />

In deze pathologiegroep hebben we een analyse over de “<strong>in</strong>cidentele” appendectomieën<br />

bij bejaarden geïntegreerd. De verblijven <strong>in</strong> « klassieke » hospitalisatie en <strong>in</strong><br />

“chirurgische daghospitalisatie” met een code ICD-9-CM 47.1* ( 47.11: laparoscopic<br />

<strong>in</strong>cidental appendectomy; 47.19: other <strong>in</strong>cidental appendectomy) werden hiervoor<br />

geselecteerd. Enkel patiënten <strong>van</strong> meer dan 64 jaar werden geselecteerd tene<strong>in</strong>de te<br />

beantwoorden aan de criteria <strong>van</strong> het AHRQ (Agency for Healthcare Research and<br />

Quality: http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov./iqi_download.htm) voor de uitwerk<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> hun kwaliteits<strong>in</strong>dicator nr. 24 (Incidental Appendectomy <strong>in</strong> the Elderly Rate).<br />

De hier bestudeerde <strong>in</strong>greep is immers gecontraïndiceerd bij bejaarden, omdat deze<br />

leeftijdsgroep enerzijds een lager risico vertoont om een appendicitis te ontwikkelen en<br />

anderzijds een hoger risico heeft om postoperatoire complicaties te krijgen.<br />

Om een tot een meer bruikbaar aantal observaties te komen, hebben we de “<strong>in</strong>cidentele”<br />

appendectomieën geselecteerd uit de MKG-gegevens <strong>van</strong> de jaren 2001-<strong>2004</strong> en de<br />

standaardisatie doorgevoerd op basis <strong>van</strong> de structuur <strong>van</strong> de bevolk<strong>in</strong>g berekend door het<br />

NIS voor het jaar <strong>2004</strong>.<br />

Voor de beschouwde periode krijgt men een totaal <strong>van</strong> 1212 verblijven die overeenstemmen<br />

met de hierboven gedef<strong>in</strong>ieerde selectie, waaronder 6 verblijven met een arrondissementscode<br />

« 00 » (de niet-residenten) en 1 verblijf met een arrondissementscode « 99 » (onbekende<br />

woonplaats). Onze analyse heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 1205 verblijven.<br />

Op kaart II.1 wordt aangeduid <strong>in</strong> welke mate er verschillen qua geografische spreid<strong>in</strong>g<br />

bestaan voor de ziekenhuisverblijven geregistreerd met een code ICD-9-CM 47.1*: <strong>in</strong>cidental<br />

appendectomy als chirurgische <strong>in</strong>greep. De arrondissementen Antwerpen en S<strong>in</strong>t-Niklaas <strong>in</strong><br />

het noorden <strong>van</strong> het land vertonen elk een hoger aantal verblijven dan verwacht. Dit geldt ook<br />

voor de arrondissementen <strong>in</strong> het westen <strong>van</strong> het land: Mons en Oudenaarde. Wat betreft het<br />

zuiden <strong>van</strong> het land, is er een hogere SAR met onder meer de arrondissementen Bastenaken,<br />

Neufchâteau, Luik en Hoei, waar<strong>van</strong> de SAR significant is. In het noordwesten <strong>van</strong> België<br />

zijn er 4 arrondissementen waar<strong>van</strong> het aantal verblijven voor <strong>in</strong>cidental appendectomy<br />

significant lager is dan verwacht: Brugge, Roeselare, Ieper, Moeskroen. In het noorden en het<br />

centrum <strong>van</strong> het land stellen we heel wat arrondissementen met significant lagere SARwaarden<br />

vast. Het gaat om Eeklo, Turnhout, Mechelen, Leuven, Hasselt, Maaseik, Tongeren,<br />

Ath, Charleroi, Soignies, Waremme, Namen, Philippeville. Als men het aantal verwachte<br />

“<strong>in</strong>cidentele” appendectomieën vergelijkt, worden meer dan de helft <strong>van</strong> de arrondissementen<br />

(25/43) gekenmerkt door extreme SAR-waarden (=120). Is dit verrassend wanneer<br />

men voor de jaren 2001-<strong>2004</strong> slechts 1205 verblijven voor gans België optekende? Zo zijn er<br />

geen verblijven voor patiënten die gedomicilieerd zijn <strong>in</strong> het arrondissement Diksmuide voor<br />

deze periode (het arrondissement is dus niet gekleurd).<br />

15


Kaart II.1: IQI 24 Incidentele Appendectomie – MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

16


n°NIS arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens 95%<br />

BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 149 128 107 149 ∗ 6<br />

12 Mechelen 28 73 46 100 ∗ 1<br />

13 Turnhout 25 56 34 78 ∗ 1<br />

21 Bruxelles/Brussel 117 114 94 135 5<br />

23 Halle-Vilvoorde 75 112 86 137 5<br />

24 Leuven 40 73 50 95 ∗ 1<br />

25 Nivelles 29 78 49 106 1<br />

31 Brugge 16 44 22 66 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 0<br />

33 Ieper 4 30 1 60 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 28 82 51 112 2<br />

35 Oostende 25 115 70 160 5<br />

36 Roeselare 4 22 0 44 ∗ 1<br />

37 Tielt 7 64 17 111 1<br />

38 Veurne 7 76 20 132 1<br />

41 Aalst 35 106 71 141 4<br />

42 Dendermonde 24 109 65 152 4<br />

43 Eeklo 3 29 -4 61 ∗ 1<br />

44 Gent 48 80 57 102 1<br />

45 Oudenaarde 49 330 238 422 ∗ 6<br />

46 St-Niklaas 63 242 182 302 ∗ 6<br />

51 Ath 4 43 1 85 ∗ 1<br />

52 Charleroi 26 55 34 76 ∗ 1<br />

53 Mons 61 222 166 277 ∗ 6<br />

54 Mouscron 4 48 1 95 ∗ 1<br />

55 Soignies 11 57 23 90 ∗ 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> 20 119 67 171 5<br />

57 Tournai 16 97 49 144 3<br />

61 Huy 33 299 197 401 ∗ 6<br />

62 Liège 100 140 113 168 ∗ 6<br />

63 Verviers 31 104 67 140 4<br />

64 Waremme 3 38 -5 81 ∗ 1<br />

71 Hasselt 21 50 29 71 ∗ 1<br />

72 Maaseik 6 27 5 49 ∗ 1<br />

73 Tongeren 5 24 3 45 ∗ 1<br />

81 Arlon 5 90 11 169 3<br />

82 Bastogne 17 390 204 575 ∗ 6<br />

83 Marche-en-<br />

Famenne<br />

11 194 79 309 6<br />

84 Neufchâteau 14 213 102 325 ∗ 6<br />

85 Virton 6 107 21 193 4<br />

91 D<strong>in</strong>ant 13 109 50 169 4<br />

92 Namur 20 65 36 93 ∗ 1<br />

93 Philippeville 2 28 -11 67 ∗ 1<br />

Totaal 1205<br />

Tabel II.1 Klassieke verblijven met een <strong>in</strong>greep <strong>van</strong> <strong>in</strong>cidentele appendectomie MKG 2001-4<br />

klasse<br />

17


III. Astma<br />

Selectiecriteria<br />

In deze selectie heeft men reken<strong>in</strong>g gehouden met alle ziekenhuisverblijven die beantwoorden<br />

aan de algemene selectiecriteria voor de groep <strong>van</strong> pathologieën en <strong>in</strong>grepen uit deze atlas<br />

(Cf. Inleid<strong>in</strong>g 2.4. a) en die als hoofddiagnose de code ICD-9-CM 493.** hebben die<br />

overeenkomt met astma. Deze code bevat extr<strong>in</strong>siek astma (code ICD-9-CM 493.0*),<br />

<strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek astma (code ICD-9-CM 493.1*), chronisch obstructief astma (code ICD-9-CM<br />

493.2*, t.t.z. de astmavormen met obstructieve chronische pulmonaire aandoen<strong>in</strong>g of<br />

chronische bronchitis), andere astmavormen (code ICD-9-CM 493.8*: <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gsgebonden<br />

broncho-spasme of hoest variant astma), niet-gespecificeerde astmavormen (code ICD-9-CM<br />

493.9*) (Tabel III.1). Tene<strong>in</strong>de de ziekenhuisprevalentie <strong>van</strong> de aandoen<strong>in</strong>g beter te kunnen<br />

evalueren, hebben we <strong>in</strong> de selectie slechts de verblijven <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g genomen met astma<br />

(code ICD-9-CM 493.**) als hoofddiagnose.<br />

Voor de selectie werden voor het jaar <strong>2004</strong> slechts de zogenaamde « klassieke » verblijven <strong>in</strong><br />

aanmerk<strong>in</strong>g genomen met de ICD-9-CM code «493**».<br />

Van die 6756 verblijven, tellen we er 63 <strong>in</strong> het arrondissement met als code « 00 » (patiënten<br />

<strong>van</strong> wie de woonplaats zich <strong>in</strong> het buitenland bev<strong>in</strong>dt) en 12 <strong>in</strong> het arrondissement met als<br />

code « 99» (onbekende woonplaats). De analyse heeft betrekk<strong>in</strong>g op 6681 verblijven.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Type astma (ICD-9-CM code)<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

Extr<strong>in</strong>siek astma (493.0*) 1755<br />

Intr<strong>in</strong>siek astma (493.1* ) 433<br />

Chronisch obstructief astma (493.2*) 725<br />

Andere astmavormen ( 493.8*) 0<br />

Niet-gespecificeerde astmavormen (493.9* ) 3768<br />

Totaal 6681<br />

Tabel III.1 Aantal verblijven per type astma<br />

Zoals kaart III.1 aantoont, worden er geografische verschillen betreffende de verblijven die<br />

geregistreerd zijn met een hoofddiagnose astma (code ICD-9-CM 493.** ) vastgesteld.<br />

Volgende arrondissementen vertoonden een significant hogere SAR-waarde dan verwacht:<br />

Antwerpen, Eeklo, Gent, Aalst en Hasselt voor het noorden <strong>van</strong> het land en Charleroi, Thu<strong>in</strong>,<br />

Mons en Soignies die een blok <strong>van</strong> vier aangrenzende arrondissementen vormen, <strong>in</strong> het zuidwesten<br />

<strong>van</strong> België. De arrondissementen met een significant lagere SAR-waarde zijn de<br />

volgende: Leuven, Diksmuide, S<strong>in</strong>t-Niklaas, Mechelen, Halle-Vilvoorde, Nijvel, Hoei,<br />

Verviers, Neufchâteau, Virton en Aarlen. In tabel III.2 v<strong>in</strong>dt u de precieze cijfers waarop onze<br />

cartografische weergave gebaseerd is.<br />

18


Kaart III.1: Astma – MKG <strong>2004</strong><br />

19


n°NIS arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afw. SAR<br />

11 Antwerpen 695 114 105 122 ∗ 5<br />

12 Mechelen 160 81 69 94 ∗ 2<br />

13 Turnhout 248 98 86 110 3<br />

21 Bruxelles/Brussel 726 106 98 113 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 208 57 49 65 ∗ 1<br />

24 Leuven 213 73 63 83 ∗ 1<br />

25 Nivelles 152 64 54 74 ∗ 1<br />

31 Brugge 157 94 79 108 3<br />

32 Diksmuide 14 46 22 70 ∗ 1<br />

33 Ieper 58 88 65 110 2<br />

34 Kortrijk 176 101 86 116 4<br />

35 Oostende 92 102 81 123 4<br />

36 Roeselare 88 99 78 120 3<br />

37 Tielt 45 80 57 103 2<br />

38 Veurne 33 91 60 122 3<br />

41 Aalst 199 122 105 139 ∗ 6<br />

42 Dendermonde 104 89 72 106 2<br />

43 Eeklo 69 139 106 172 ∗ 6<br />

44 Gent 383 120 108 132 ∗ 5<br />

45 Oudenaarde 63 85 64 107 2<br />

46 St-Niklaas 117 81 66 96 ∗ 2<br />

51 Ath 60 113 85 142 5<br />

52 Charleroi 318 115 103 128 ∗ 5<br />

53 Mons 284 174 154 195 ∗ 6<br />

54 Mouscron 51 110 80 140 4<br />

55 Soignies 146 126 105 146 ∗ 6<br />

56 Thu<strong>in</strong> 128 135 111 158 ∗ 6<br />

57 Tournai 113 122 100 145 6<br />

61 Huy 45 67 47 86 ∗ 1<br />

62 Liège 371 98 88 108 3<br />

63 Verviers 128 73 60 85 ∗ 1<br />

64 Waremme 42 90 63 117 2<br />

71 Hasselt 294 122 108 136 ∗ 6<br />

72 Maaseik 126 93 76 109 3<br />

73 Tongeren 119 102 84 121 4<br />

81 Arlon 26 71 44 99 ∗ 1<br />

82 Bastogne 26 91 56 125 3<br />

83 Marche-en-F. 26 76 47 105 1<br />

84 Neufchâteau 27 70 44 97 * 1<br />

85 Virton 23 67 40 94 * 1<br />

91 D<strong>in</strong>ant 81 120 94 146 6<br />

92 Namur 207 109 94 124 4<br />

93 Philippeville 40 100 69 130 3<br />

Totaal 6681<br />

Tabel III.2 Klassieke verblijven met astma als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

20


In figuur III.2 wordt voor België de verdel<strong>in</strong>g per leeftijd en geslacht <strong>van</strong> de klassieke<br />

ziekenhuisverblijven met als hoofddiagnose astma (code ICD-9-CM 493.** ) geïllustreerd.<br />

De vier leeftijdscategorieën die gaan <strong>van</strong> 0 tot 14 jaar vertegenwoordigden ongeveer 44 %<br />

<strong>van</strong> de hospitalisaties. B<strong>in</strong>nen die 4 leeftijdscategorieën was de hospitalisatie voor deze<br />

aandoen<strong>in</strong>g frequenter bij jongens dan bij meisjes. In de hogere leeftijdscategorieën is de<br />

verhoud<strong>in</strong>g vrouwen hoger en neemt verder toe met de leeftijd. In het totaal<br />

vertegenwoordigen de vrouwen 53.5 % <strong>van</strong> de verblijven.<br />

Het is natuurlijk <strong>van</strong> belang om ook reken<strong>in</strong>g te houden met de referentiebevolk<strong>in</strong>g per<br />

geslacht en per leeftijdsgroep. Daarom publiceren we een tweede figuur met de leeftijds- en<br />

geslachtsspecifieke cijfers voor de hoofddiagnose astma (fig. III.3).<br />

Het cijfer wordt verkregen door de ratio <strong>van</strong> het aantal verblijven per geslacht en<br />

leeftijdsgroep gedurende jaar x over het aantal <strong>in</strong>woners <strong>van</strong> hetzelfde geslacht en<br />

leeftijdsgroep <strong>van</strong> gans de bevolk<strong>in</strong>g gedurende jaar x uit te drukken als een cijfer per 100<br />

000 <strong>in</strong>woners. Men stelt dan bijvoor<strong>beeld</strong> vast dat, wat betreft de leeftijdsgroep <strong>van</strong> 95 jaar en<br />

meer, het cijfer hoger is voor de mannen, wat niet te zien was op figuur III.2.<br />

21


IV. Suikerziekte, diabetes mellitus<br />

Selectiecriteria<br />

In deze selectie heeft men reken<strong>in</strong>g gehouden met alle klassieke ziekenhuisverblijven die<br />

beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (blz 9) met suikerziekte als hoofddiagnose<br />

(code ICD-9-CM 250.**).<br />

Aangezien suikerziekte zeer vaak een nevendiagnose is, is het <strong>in</strong> dit geval aangewezen om<br />

slechts de verblijven te selecteren met suikerziekte als hoofddiagnose. Het opnemen <strong>in</strong> de<br />

selectie <strong>van</strong> alle verblijven met diabetes als nevendiagnose zou een te groot percentage<br />

heropnamen <strong>in</strong> de selectie brengen. De werkelijke prevalentie <strong>van</strong> de aandoen<strong>in</strong>g wordt dan<br />

m<strong>in</strong>der goed benaderd.<br />

In het totaal bev<strong>in</strong>den er zich voor het registratiejaar <strong>2004</strong>, 20.599 verblijven <strong>in</strong> de MKG<br />

gegevensbank met suikerziekte als hoofddiagnose. 43 verblijven <strong>van</strong> patiënten <strong>van</strong> wie de<br />

woonplaats onbekend is (code « 99 ») en 147 verblijven <strong>van</strong> patiënten die niet <strong>in</strong> België<br />

wonen (code« 00 ») werden niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g genomen wat resulteerde <strong>in</strong> 20.409 verblijven<br />

voor onze studie. Als men slechts reken<strong>in</strong>g houdt met de verblijven die niet het voorwerp <strong>van</strong><br />

een heropname hebben uitgemaakt, houdt men nog slechts 18.459 patiënten over.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Op kaart IV.1 worden er aanzienlijke geografische verschillen getoond. Het aantal verblijven<br />

met suikerziekte (code ICD-9-CM 250**) als hoofddiagnose is significant hoger dan<br />

verwacht <strong>in</strong> volgende arrondissementen:<br />

- een arrondissement uit West-Vlaanderen: Oostende<br />

- verschillende arrondissementen uit Oost-Vlaanderen: Gent, Aalst, Dendermonde, S<strong>in</strong>t-<br />

Niklaas<br />

- een arrondissement uit de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen: Mechelen<br />

- een arrondissement uit de prov<strong>in</strong>cie Luik: Luik<br />

- twee arrondissementen uit de prov<strong>in</strong>cie Henegouwen: Bergen en Doornik.<br />

Het aantal verblijven is significant lager dan voorzien <strong>in</strong> de arrondissementen Veurne,<br />

Brugge, Ieper, Kortrijk, Roeselare <strong>in</strong> West-Vlaanderen, <strong>in</strong> de arrondissementen Oudenaarde<br />

<strong>in</strong> Oost-Vlaanderen, <strong>in</strong> het arrondissement Turnhout <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie Antwerpen, <strong>in</strong> de<br />

arrondissementen Leuven, Halle-Vilvoorde en Nijvel <strong>in</strong> respectievelijk Vlaams- en Waals-<br />

Brabant, <strong>in</strong> het arrondissement Namen, <strong>in</strong> het arrondissement Maaseik (prov<strong>in</strong>cie Limburg),<br />

<strong>in</strong> de arrondissementen Marche-en-Famenne en Neufchâteau <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie Luxemburg.<br />

23


Kaart IV.1: Diabetes mellitus – MKG <strong>2004</strong><br />

24


n°NIS Arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 1947 102 97 106 4<br />

12 Mechelen 714 113 105 121 ∗ 5<br />

13 Turnhout 554 70 64 76 ∗ 1<br />

21 Bruxelles/Brussel 1881 104 99 109 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 964 85 80 90 ∗ 2<br />

24 Leuven 714 77 71 83 ∗ 1<br />

25 Nivelles 506 75 68 81 ∗ 1<br />

31 Brugge 467 80 73 87 ∗ 2<br />

32 Diksmuide 85 86 68 104 2<br />

33 Ieper 123 58 47 68 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 512 91 83 99 ∗ 3<br />

35 Oostende 381 114 103 126 ∗ 5<br />

36 Roeselare 245 85 74 96 ∗ 2<br />

37 Tielt 181 102 87 117 4<br />

38 Veurne 112 81 66 96 ∗ 2<br />

41 Aalst 671 124 114 133 ∗ 6<br />

42 Dendermonde 522 140 128 152 ∗ 6<br />

43 Eeklo 166 99 84 114 3<br />

44 Gent 1136 114 107 120 ∗ 5<br />

45 Oudenaarde 178 75 64 86 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 553 124 114 134 ∗ 6<br />

51 Ath 169 107 91 123 4<br />

52 Charleroi 828 101 94 108 4<br />

53 Mons 604 126 116 136 ∗ 6<br />

54 Mouscron 141 101 84 118 4<br />

55 Soignies 316 93 83 103 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 263 91 80 102 3<br />

57 Tournai 330 118 105 130 ∗ 5<br />

61 Huy 211 108 94 123 4<br />

62 Liège 1646 139 132 146 ∗ 6<br />

63 Verviers 476 92 84 101 3<br />

64 Waremme 126 92 76 108 3<br />

71 Hasselt 734 99 92 106 3<br />

72 Maaseik 368 90 81 99 ∗ 2<br />

73 Tongeren 363 98 88 108 3<br />

81 Arlon 97 100 80 119 3<br />

82 Bastogne 75 99 77 122 3<br />

83 Marche-en-F. 73 75 58 92 ∗ 1<br />

84 Neufchâteau 81 74 58 90 ∗ 1<br />

85 Virton 79 85 66 104 2<br />

91 D<strong>in</strong>ant 221 111 96 125 5<br />

92 Namur 477 88 80 95 ∗ 2<br />

93 Philippeville 119 97 80 115 3<br />

Totaal 20409<br />

klasse<br />

Tabel IV.1 Klassieke verblijven met diabetes ( code ICD-9-CM «250**») als hoofddiagnose – MKG <strong>2004</strong><br />

25


In figuur IV.2 wordt de verdel<strong>in</strong>g per leeftijd en geslacht <strong>van</strong> de klassieke<br />

ziekenhuisverblijven met als hoofddiagnose suikerziekte voorgesteld. Men stelt vast dat 2.9%<br />

(598) <strong>van</strong> deze verblijven overeenstemmen met hospitalisaties <strong>van</strong> k<strong>in</strong>deren <strong>van</strong> m<strong>in</strong>der dan<br />

15 jaar (<strong>van</strong> 0 tot en met 14 jaar). Wat betreft de leeftijdscategorieën <strong>van</strong> 65 jaar en meer,<br />

vertegenwoordigen ze 51% <strong>van</strong> de 20 409 totale verblijven of 10 503 verblijven. Het aantal<br />

verblijven neemt toe met de leeftijd zowel bij de vrouwen als bij de mannen. De verblijven<br />

<strong>van</strong> vrouwen vormen 51.6% <strong>van</strong> alle verblijven. In de leeftijdscategorieën gaande <strong>van</strong> 20 tot<br />

64 jaar, is het percentage mannen hoger dan het percentage vrouwen: 5021 verblijven op een<br />

totaal <strong>van</strong> 8950, iets meer dan 56%.<br />

Figuur IV.3 maakt het mogelijk om op een andere manier de verdel<strong>in</strong>g per leeftijd en geslacht<br />

<strong>van</strong> de verblijven met diabetes als hoofddiagnose te visualiseren, <strong>in</strong> dit geval het leeftijds- en<br />

geslachtsspecifiek opnamecijfer per 100 000 <strong>in</strong>woners. Dit cijfer is veel hoger voor de<br />

mannen <strong>in</strong> de leeftijdsgroepen gaande <strong>van</strong> 20 tot 74 jaar en <strong>van</strong> 85 tot 94 jaar.<br />

26


B<strong>in</strong>nen de groep patiënten die lijden aan diabetes kunnen we twee soorten diabetici<br />

onderscheiden: patiënten die lijden aan juveniele diabetes (type I) en patiënten die lijden aan<br />

maturiteitsdiabetes (type II). De patiënten met juveniele diabetes lijden aan diabetes s<strong>in</strong>ds ze<br />

jong zijn, terwijl de patiënten met maturiteitsdiabetes de aandoen<strong>in</strong>g slechts krijgen op meer<br />

gevorderde leeftijd. In de MKG-registratie wordt het type diabetes gespecificeerd door het<br />

vijfde cijfer <strong>in</strong> de code ICD-9-CM dat voor diabetes wordt geregistreerd. Op een totaal <strong>van</strong><br />

20.409 verblijven met diabetes als hoofddiagnose, zijn er 4660 verblijven <strong>van</strong> het type I<br />

(23%) en 15749 verblijven <strong>van</strong> het type II (77%).<br />

De figuren IV.4 en IV.6 tonen aan dat de verdel<strong>in</strong>gen per leeftijd en geslacht <strong>van</strong> de<br />

ziekenhuisverblijven betreffende elk type diabetes wel degelijk <strong>van</strong> elkaar verschillen en dat<br />

geldt ook voor de figuren IV.5 en IV.7 betreffende het leeftijds- en geslachtsspecifieke cijfer<br />

(per 100.000 <strong>in</strong>w.): type I is een diabetes die personen krijgen op jongere leeftijd <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot type II die op gevorderde leeftijd voorkomt.<br />

27


In kaart IV.8 wordt voor het jaar <strong>2004</strong> de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven<br />

<strong>van</strong> patiënten met diabetes type I voorgesteld. In het noorden <strong>van</strong> het land onderscheiden we<br />

een blok <strong>van</strong> meerdere arrondissementen waar<strong>van</strong> het aantal verblijven hoger ligt dan<br />

voorzien. Het gaat om: Oostende, Dendermonde, Eeklo, Gent, S<strong>in</strong>t-Niklaas, Antwerpen. In<br />

Wallonië heeft enkel het adm<strong>in</strong>istratieve arrondissement Luik ditzelfde kenmerk. 8 Waalse<br />

29


arrondissementen vertonen een aantal verblijven dat significant lager ligt dan verwacht:<br />

Nijvel, Charleroi, Bergen, Moeskroen, Thu<strong>in</strong>, Doornik, Waremme en Bastenaken. Ook <strong>in</strong> 5<br />

Vlaamse arrondissementen, met name Turnhout, Halle-Vilvoorde, Leuven, Kortrijk en<br />

Hasselt, is het aantal verblijven m<strong>in</strong>der hoog dan verwacht.<br />

Kaart IV.8 : Diabetes mellitus type I – MKG <strong>2004</strong><br />

30


n°NIS arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 566 133 122 144 ∗ 6<br />

12 Mechelen 139 99 83 116 3<br />

13 Turnhout 144 77 65 90 ∗ 1<br />

21 Bruxelles/Brussel 441 100 90 109 3<br />

23 Halle-Vilvoorde 200 78 67 89 ∗ 1<br />

24 Leuven 181 87 74 99 ∗ 2<br />

25 Nivelles 132 82 68 96 ∗ 2<br />

31 Brugge 120 97 80 114 3<br />

32 Diksmuide 20 91 51 132 3<br />

33 Ieper 36 76 51 101 1<br />

34 Kortrijk 105 84 68 100 ∗ 2<br />

35 Oostende 89 133 105 161 ∗ 6<br />

36 Roeselare 71 111 85 137 5<br />

37 Tielt 39 98 67 129 3<br />

38 Veurne 32 119 78 160 5<br />

41 Aalst 126 106 87 124 4<br />

42 Dendermonde 116 138 113 163 ∗ 6<br />

43 Eeklo 51 142 103 181 ∗ 6<br />

44 Gent 307 136 120 151 ∗ 6<br />

45 Oudenaarde 57 110 81 138 4<br />

46 St-Niklaas 137 135 112 157 ∗ 6<br />

51 Ath 31 87 56 117 2<br />

52 Charleroi 157 84 70 97 ∗ 2<br />

53 Mons 82 74 58 90 ∗ 1<br />

54 Mouscron 20 64 36 92 ∗ 1<br />

55 Soignies 76 96 75 118 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 48 73 52 94 ∗ 1<br />

57 Tournai 44 70 49 90 ∗ 1<br />

61 Huy 49 106 77 136 4<br />

62 Liège 302 114 101 127 ∗ 5<br />

63 Verviers 110 91 74 108 3<br />

64 Waremme 22 69 40 98 ∗ 1<br />

71 Hasselt 131 74 62 87 ∗ 1<br />

72 Maaseik 103 102 82 122 4<br />

73 Tongeren 92 107 85 128 4<br />

81 Arlon 17 71 37 105 1<br />

82 Bastogne 11 59 24 93 ∗ 1<br />

83 Marche-en-F. 23 99 59 139 3<br />

84 Neufchâteau 18 70 38 103 1<br />

85 Virton 18 81 44 119 2<br />

91 D<strong>in</strong>ant 58 127 94 159 6<br />

92 Namur 114 88 72 104 2<br />

93 Philippeville 25 89 54 124 2<br />

Totaal 4660<br />

Tabel IV.2 Klassieke verblijven met type I diabetes als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

31


Kaart IV.9 betreffende diabetes type II maakt het mogelijk om een onderscheid te maken<br />

tussen drie zones waar<strong>in</strong> arrondissementen zijn samengebracht met een significant hoger<br />

aantal verblijven dan voorzien. De eerste zone, die zich situeert <strong>in</strong> Vlaanderen, heeft<br />

betrekk<strong>in</strong>g op de arrondissementen Aalst, Dendermonde, Gent, S<strong>in</strong>t-Niklaas, Mechelen. De<br />

tweede en de derde zone, die zich <strong>in</strong> Wallonië situeren, omvatten respectievelijk de<br />

arrondissementen Bergen en Doornik en het arrondissement Luik. De arrondissementen met<br />

een significant lagere SAR-waarde dan verwacht zijn de volgende: Antwerpen, Turnhout,<br />

Halle-Vilvoorde, Leuven, Brugge, Ieper, Roeselare, Veurne, Oudenaarde, Maaseik, Nijvel,<br />

Marche-en-Famenne, Neufchâteau, Namen.<br />

Kaart IV.9: type II diabetes – MKG <strong>2004</strong><br />

32


N°NIS<br />

arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 1381 93 88 98 ∗ 3<br />

12 Mechelen 575 117 107 127 ∗ 5<br />

13 Turnhout 410 68 61 74 ∗ 1<br />

21 Bruxelles/Brussel 1440 105 100 111 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 764 87 81 93 ∗ 2<br />

24 Leuven 533 74 68 81 ∗ 1<br />

25 Nivelles 374 72 65 80 ∗ 1<br />

31 Brugge 347 76 68 83 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 65 84 64 105 2<br />

33 Ieper 87 52 41 63 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 407 93 84 102 3<br />

35 Oostende 292 109 97 122 4<br />

36 Roeselare 174 77 66 89 ∗ 1<br />

37 Tielt 142 103 86 120 4<br />

38 Veurne 80 71 56 87 ∗ 1<br />

41 Aalst 545 129 118 140 ∗ 6<br />

42 Dendermonde 406 140 127 154 ∗ 6<br />

43 Eeklo 115 88 72 104 2<br />

44 Gent 829 107 100 115 ∗ 4<br />

45 Oudenaarde 121 65 54 77 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 416 121 109 133 ∗ 6<br />

51 Ath 138 113 94 132 5<br />

52 Charleroi 671 107 99 115 4<br />

53 Mons 522 141 129 153 ∗ 6<br />

54 Mouscron 121 112 92 132 5<br />

55 Soignies 240 92 81 104 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 215 96 83 109 3<br />

57 Tournai 286 132 116 147 ∗ 6<br />

61 Huy 162 109 92 126 4<br />

62 Liège 1344 146 138 154 ∗ 6<br />

63 Verviers 366 93 83 102 3<br />

64 Waremme 104 99 80 118 3<br />

71 Hasselt 603 106 98 115 4<br />

72 Maaseik 265 86 75 96 ∗ 2<br />

73 Tongeren 271 95 84 107 3<br />

81 Arlon 80 109 85 133 4<br />

82 Bastogne 64 113 85 140 5<br />

83 Marche-en-Famenne 50 67 49 86 ∗ 1<br />

84 Neufchâteau 63 75 56 93 ∗ 1<br />

85 Virton 61 86 65 108 2<br />

91 D<strong>in</strong>ant 163 106 90 122 4<br />

92 Namur 363 87 78 96 ∗ 2<br />

93 Philippeville 94 100 79 120 3<br />

Totaal 15749<br />

Tabel IV.3 Klassieke verblijven met type II diabetes als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

33


In het ICD-9-CM codesysteem maakt het vierde cijfer <strong>van</strong> een diabetescode (250.**) het<br />

mogelijk om aan te geven of er complicaties zijn en deze, waar nodig, te preciseren. In tabel<br />

IV.4 wordt een overzicht gegeven <strong>van</strong> de verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de complicaties. Voor 28.9 % <strong>van</strong> de<br />

verblijven stellen we geen complicatie vast. Voor 2% <strong>van</strong> de verblijven deed er zich een<br />

verwikkel<strong>in</strong>g voor, maar wordt deze niet gespecificeerd. Merk op dat voor de publicatie <strong>van</strong><br />

de “MKG 1996 <strong>in</strong> <strong>beeld</strong>”, dit percentage <strong>van</strong> niet-gespecificeerde complicaties 21% bedroeg.<br />

Men leidt hieruit af dat de coder<strong>in</strong>g over de afgelopen periode preciezer wordt. In meer dan<br />

14% <strong>van</strong> de verblijven met als hoofddiagnose diabetes werden er neurologische symptomen<br />

geregistreerd die verband hielden met de ziekte. De andere frequente complicaties zijn een<br />

aantast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de nieren (7.4%) <strong>van</strong> de ogen (7.4%). Merken we op dat ongeveer 5% <strong>van</strong> de<br />

verblijven gepaard g<strong>in</strong>gen met een coma.<br />

ICD-9-CM code en def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

% <strong>van</strong> de<br />

verblijven<br />

250.0* DIABETES MELLITUS ZONDER VERMELDING VAN COMPLICATIE 5897 28.9<br />

250.1* DIABETES MET KETO-ACIDOSE 1049 5.1<br />

250.2* DIABETES MET HYPEROSMOLARITEIT 182 0.9<br />

250.3* DIABETES MET ANDERE VORM VAN COMA 1041 5.1<br />

250.4* DIABETES MET NIERAFWIJKINGEN 1511 7.4<br />

250.5* DIABETES MET OOGAFWIJKINGEN 1506 7.4<br />

250.6* DIABETES MET NEUROLOGISCHE AFWIJKINGEN 2909 14.3<br />

250.7* DIABETES MET AFWIJKINGEN VAN DE PERIFERE CIRCULATIE 2554 12.5<br />

250.8* DIABETES MET OVERIGE GESPECIFICEERDE AFWIJKINGEN 3345 16.4<br />

250.9* DIABETES MET NIET GESPECIFICEERDE COMPLICATIE 415 2.0<br />

Totaal 20409 100<br />

Tabel IV.4 Ziekenhuisverblijven met suikerziekte als hoofddiagnose – verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de diagnosen <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de<br />

natuur <strong>van</strong> de verwikkel<strong>in</strong>gen - MKG <strong>2004</strong><br />

34


V. HIV-<strong>in</strong>fectie<br />

Selectiecriteria<br />

De geselecteerde HIV-verblijven (Human Immunodeficiency Virus) beantwoorden aan de<br />

algemene selectiecriteria (cf. methodologie). De selectie werd doorgevoerd op basis <strong>van</strong> de<br />

APR-MDC (All Patient Ref<strong>in</strong>ed – Major Diagnostic Category) 24 Infections HIV – Human<br />

Immunodeficiency Virus.<br />

Een dergelijk verblijf kan deel uitmaken <strong>van</strong> deze MDC:<br />

1. <strong>in</strong> het geval <strong>van</strong> een HIV-<strong>in</strong>fectie die als hoofddiagnose wordt geregistreerd<br />

2. of <strong>in</strong> het geval <strong>van</strong> een aandoen<strong>in</strong>g die verband houdt met een HIV-<strong>in</strong>fectie en<br />

geregistreerd wordt als hoofddiagnose en met een diagnose HIV-<strong>in</strong>fectie die geregistreerd<br />

wordt als secundaire diagnose.<br />

Voor deze aandoen<strong>in</strong>g is de selectie uitgevoerd op de jaren 2001-<strong>2004</strong> wegens de kle<strong>in</strong>e<br />

aantallen. Voor de verblijven die beantwoorden aan de hierboven gedef<strong>in</strong>ieerde<br />

selectiecriteria hebben we een totaal <strong>van</strong> 4319 verblijven die 116 verblijven omvatten die<br />

overeenstemmen met het arrondissement met als code « 99 » (onbekende woonplaats) en 83<br />

verblijven die overeenstemmen met het arrondissement met als code « 00 » (woonplaats <strong>in</strong> het<br />

buitenland). Onze studie heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 4120 verblijven waaronder 1998 verblijven<br />

of 48.5% overeenstemmen met een heropname b<strong>in</strong>nen het jaar <strong>in</strong> hetzelfde ziekenhuis.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

De gemiddelde en de mediane ligduur <strong>in</strong> de klassieke hospitalisatie bedragen respectievelijk<br />

15 en 8 dagen.<br />

In drie arrondissementen is het aantal verblijven significant hoger dan verwacht: het gaat <strong>in</strong> de<br />

eerste plaats om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vervolgens om Luik en Antwerpen. In<br />

26 arrondissementen, zowel <strong>in</strong> Vlaanderen als <strong>in</strong> Wallonië, is het aantal verblijven<br />

daarentegen significant kle<strong>in</strong>er dan voorzien.<br />

35


Kaart V.1: HIV <strong>in</strong>fectie – MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

36


n°NIS arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 479 130 118 141 ∗ 6<br />

12 Mechelen 40 32 22 42 ∗ 1<br />

13 Turnhout 48 28 20 36 ∗ 1<br />

21 Bruxelles/Brussel 1786 441 421 462 ∗ 6<br />

23 Halle-Vilvoorde 172 76 65 88 ∗ 1<br />

24 Leuven 112 60 49 71 ∗ 1<br />

25 Nivelles 146 103 86 120 4<br />

31 Brugge 49 46 33 59 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 1 5 -5 16 ∗ 1<br />

33 Ieper 2 5 -2 12 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 34 32 21 42 ∗ 1<br />

35 Oostende 60 109 81 136 4<br />

36 Roeselare 8 14 4 25 ∗ 1<br />

37 Tielt 9 26 9 43 ∗ 1<br />

38 Veurne 4 19 0 38 ∗ 1<br />

41 Aalst 30 28 18 38 ∗ 1<br />

42 Dendermonde 13 17 8 27 ∗ 1<br />

43 Eeklo 3 10 -1 20 ∗ 1<br />

44 Gent 87 43 34 52 ∗ 1<br />

45 Oudenaarde 9 20 7 33 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 31 34 22 46 ∗ 1<br />

51 Ath 11 35 14 55 ∗ 1<br />

52 Charleroi 161 99 83 114 3<br />

53 Mons 84 87 69 106 2<br />

54 Mouscron 6 23 5 41 ∗ 1<br />

55 Soignies 43 62 43 80 ∗ 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> 30 53 34 72 ∗ 1<br />

57 Tournai 24 44 26 61 ∗ 1<br />

61 Huy 15 37 18 55 ∗ 1<br />

62 Liège 287 127 112 142 ∗ 6<br />

63 Verviers 56 53 39 67 ∗ 1<br />

64 Waremme 7 25 6 43 ∗ 1<br />

71 Hasselt 44 27 19 36 ∗ 1<br />

72 Maaseik 20 22 12 31 ∗ 1<br />

73 Tongeren 32 40 26 55 ∗ 1<br />

81 Arlon 19 87 48 126 2<br />

82 Bastogne 8 49 15 82 ∗ 1<br />

83 Marche-en-F 15 75 37 112 1<br />

84 Neufchâteau 18 83 45 121 2<br />

85 Virton 21 110 63 157 4<br />

91 D<strong>in</strong>ant 17 44 23 64 ∗ 1<br />

92 Namur 58 51 38 64 ∗ 1<br />

93 Philippeville 21 86 49 123 2<br />

Totaal 4120<br />

klasse<br />

Tabel V.1 Aantal klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> MDC 24 "HIV <strong>in</strong>fections" – MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

37


Figuur V.2 geeft een idee over de verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de klassieke ziekenhuisverblijven per leeftijd<br />

en per geslacht voor MDC 24 <strong>van</strong> 2001 tot <strong>2004</strong>. Men stelt vast dat 58,6% (2414 verblijven)<br />

<strong>van</strong> de 4120 verblijven door de mannen tegen 41,4% (1706 verblijven) door de vrouwen<br />

wordt vertegenwoordigd. De leeftijdsgroep tussen 20 en 50 jaar vertegenwoordigt de meeste<br />

verblijven of 75%.<br />

In tabel V.2 worden de 17 hoofddiagnoses weergegeven die het meest frequent geregistreerd<br />

worden <strong>in</strong> verband met de verblijven MDC 24 HIV Infections. Zij vertegenwoordigen 75%<br />

<strong>van</strong> dit type verblijven (of 3083 <strong>van</strong> de 4120 verblijven). Merken we op dat 45.3% <strong>van</strong> deze<br />

verblijven geregistreerd worden met de ICD-9-CM code 042: Ziekte <strong>van</strong> het Humaan<br />

Immuundeficiënte Virus voor de hoofddiagnose. Deze code die slechts 3 cijfers heeft, omvat<br />

de volgende aandoen<strong>in</strong>gen: Acquired Immune Deficiency Syndrome (AIDS), AIDS-like<br />

syndrome, AIDS-related complex (ARC), HIV <strong>in</strong>fection, symptomatic. Zij moet worden<br />

aangevuld met een of meerdere codes betreffende de symptomen <strong>van</strong> de HIV-<strong>in</strong>fectie. De<br />

code sluit elk verblijf uit betreffende een niet-symptomatische HIV-<strong>in</strong>fectie, een blootstell<strong>in</strong>g<br />

aan het HIV-virus of een niet-specifiek serologisch bewijs <strong>van</strong> het HIV-virus. Ongeveer 23%<br />

<strong>van</strong> de verblijven hebben als hoofddiagnose een <strong>in</strong>fectieuze of parasitaire ziekte waaronder<br />

pneumonieën en bronchopneumonieën, zona herpes zoster, pulmonaire tuberculoses,<br />

toxoplasmoses, symptomatische syfilis, flegmonen en andere abcessen, <strong>in</strong>test<strong>in</strong>ale <strong>in</strong>fecties<br />

met micro-organismen (zonder andere preciser<strong>in</strong>gen). 32% <strong>van</strong> de verblijven hebben een<br />

hoofddiagnose, waar<strong>van</strong> de ICD-9-CM code geen deel uitmaakt <strong>van</strong> de groep <strong>van</strong> <strong>in</strong>fecties,<br />

zoals algemene symptomen, epileptische symptomen, purpura en hemorragische stoornissen,<br />

anemieën, gastro-enteritis en niet-<strong>in</strong>fectieuze colites, nier<strong>in</strong>sufficiëntie (1%), miliaire<br />

tuberculose (0.4%), extra-pulmonaire tuberculose (0.4%), tuberculose <strong>van</strong> het<br />

ademhal<strong>in</strong>gsstelsel (0.4%), Kaposisarcoom (0.3%). In 5,1% <strong>van</strong> de verblijven (213<br />

verblijven), wordt MDC 25 geregistreerd met een secundaire of hoofddiagnose <strong>van</strong><br />

pneumocystis car<strong>in</strong>ii.<br />

38


ICD-9-<br />

CM<br />

Code<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

% <strong>van</strong> de<br />

verblijven<br />

042 HUMAN IMMUNODEFICIENCY VIRUS -HIV- ZIEKTE 1866 45,3<br />

486 PNEUMONIE, VERWEKKER NIET GESPECIFICEERD 137 3,3<br />

053 HERPES ZOSTER 128 3,1<br />

482 OVERIGE VORMEN VAN BACTERIELE PNEUMONIE<br />

PNEUMOKOKKEN PNEUMONIE STREPTOCOCCUS<br />

114 2,8<br />

481 PNEUMONIAEPNEUMONIE 95 2,3<br />

011 LONGTUBERCULOSE ACTIEVE 94 2,3<br />

485 BRONCHOPNEUMONIE, VERWEKKER NIET GESPECIFICEERD<br />

OVERIGE EN NIET GESPECIFICEERDE INFECTIEZIEKTEN EN<br />

82 2,0<br />

136 PARASITAIRE ZIEKTEN 74 1,8<br />

780 ALGEMENE SYMPTOMEN 67 1,6<br />

345 EPILEPSIE 64 1,6<br />

682 OVERIGE VORMEN VAN CELLULITIS EN ABCES 62 1,5<br />

130 TOXOPLASMOSE 54 1,3<br />

287 PURPURA EN OVERIGE HEMORRAGISCHE DIATHESEN 54 1,3<br />

285 OVERIGE EN NIET GESPECIFICEERDE ANEMIEEN 51 1,2<br />

008 DARMINFECTIES DOOR ANDERE MICRO-ORGANISMEN 49 1,2<br />

091 VROEGE SYFILIS -LUES-, MET SYMPTOMEN<br />

OVERIGE NIET-INFECTIEUZE VORMEN VAN GASTRO-ENTERITIS<br />

48 1,2<br />

558 EN COLITIS 44 1,1<br />

Totaal 3083 74,8<br />

Tabel V.2 Meest frequente hoofddiagnosen voor klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> MDC 24 "HIV<br />

Infections" (MKG 2001-<strong>2004</strong>)<br />

Het sterftecijfer <strong>in</strong> het ziekenhuis (t.t.z het aantal klassieke ziekenhuisverblijven die leiden tot<br />

een overlijden <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het totaal aantal ziekenhuisverblijven) voor alle MDC 24verblijven<br />

bedraagt 5.7% <strong>in</strong> het totaal. Voor beide geslachten zijn de percentages nogal<br />

gelijklopend: (5.8% voor de mannen en 5.6% voor de vrouwen) ongeacht de<br />

leeftijdscategorie.<br />

39


VI. De « Multipele significante traumata »<br />

Selectiecriteria<br />

Naast de algemene selectiecriteria (blz 9) werd de selectie <strong>van</strong> de verblijven « meervoudige<br />

significante trauma's» doorgevoerd op basis <strong>van</strong> de MDC (Major Diagnostic Category”) 25<br />

Multiple significant trauma. Een verblijf wordt <strong>in</strong> deze MDC geklasseerd als de bijbehorende<br />

APR-DRG (All Patients Ref<strong>in</strong>ed Diagnosis Related Group) 910 (Craniotomy for multiple<br />

significant trauma) is, of 912 (Musculoskeletal & other procedures for multiple significant<br />

trauma) of 930 (Multiple significant trauma w/o O.R. procedure). Het verblijf moet<br />

beantwoorden aan de aanwezigheid <strong>van</strong> een hoofddiagnose en m<strong>in</strong>stens twee significante<br />

trauma’s <strong>in</strong> 2 verschillende lichaamsstreken. Het ernstigste trauma zal worden gecodeerd als<br />

hoofddiagnose, het andere als secundaire diagnose(n). Volgens deze classificatielogica <strong>van</strong> de<br />

polytraumata, wordt het lichaam <strong>in</strong> 8 streken (body sites) <strong>in</strong>gedeeld: hoofd, thorax, abdomen,<br />

nieren, ur<strong>in</strong>air systeem, bekken en wervelkolom, onderste ledematen, en bovenste ledematen.<br />

Voor elke body site wordt er een onderscheid gemaakt tussen significante traumata en de nietsignificante<br />

traumata. Zo wordt een gesloten fractuur <strong>van</strong> een rib niet beschouwd als een<br />

significant trauma, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot een gesloten fractuur <strong>van</strong> 7 ribben of een open fractuur<br />

<strong>van</strong> 4 ribben.<br />

In het totaal stemmen 2305 verblijven overeen met de hierboven vermelde selectiecriteria,<br />

waaronder 4 <strong>in</strong> het arrondissement « 99 » (onbekende woonplaats) en 101 <strong>in</strong> het<br />

arrondissement « 00 » (woonplaats <strong>in</strong> het buitenland) of 2200 geselecteerde verblijven voor<br />

de cartografische studie.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Aan de hand <strong>van</strong> kaart VI.1 stelt men vast dat <strong>in</strong> drie adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen het<br />

aantal verblijven significant hoger is dan verwacht voor de MDC 25 Multiple significant<br />

trauma. Dit is het geval voor Ieper <strong>in</strong> het noorden <strong>van</strong> het land, Luik en D<strong>in</strong>ant <strong>in</strong> het zuiden<br />

<strong>van</strong> het land. In de Vlaamse arrondissementen Leuven, Halle-Vilvoorde, Mechelen en<br />

Antwerpen is het aantal verblijven lager dan voorzien. De verkregen SAR-waarden staan<br />

vermeld <strong>in</strong> tabel VI.1.<br />

40


8Kaart VI.1 : Multiple significant trauma – MKG <strong>2004</strong><br />

41


n°NIS arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR<br />

Onder<br />

grens<br />

95% BI<br />

Boven<br />

grens<br />

95% BI<br />

Significant<br />

afwijkende<br />

SAR<br />

11 Antwerpen 140 69 58 81 ∗ 1<br />

12 Mechelen 51 77 56 99 ∗ 1<br />

13 Turnhout 81 93 73 114 3<br />

21 Bruxelles/Brussel 196 91 78 104 3<br />

23 Halle-Vilvoorde 98 83 67 99 ∗ 2<br />

24 Leuven 75 76 59 94 ∗ 1<br />

25 Nivelles 87 116 92 141 5<br />

31 Brugge 53 91 66 115 3<br />

32 Diksmuide 18 173 93 252 6<br />

33 Ieper 35 156 104 207 ∗ 6<br />

34 Kortrijk 54 91 67 116 3<br />

35 Oostende 38 120 82 158 6<br />

36 Roeselare 32 106 69 143 4<br />

37 Tielt 24 126 76 177 6<br />

38 Veurne 12 95 41 148 3<br />

41 Aalst 66 118 89 146 5<br />

42 Dendermonde 31 79 51 106 1<br />

43 Eeklo 25 146 89 204 6<br />

44 Gent 99 92 74 110 3<br />

45 Oudenaarde 28 113 71 155 5<br />

46 St-Niklaas 37 77 52 102 1<br />

51 Ath 27 160 99 220 6<br />

52 Charleroi 83 94 74 114 3<br />

53 Mons 65 124 94 154 6<br />

54 Mouscron 18 122 65 178 6<br />

55 Soignies 40 108 75 142 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 31 101 65 137 4<br />

57 Tournai 34 112 75 150 5<br />

61 Huy 28 130 82 179 6<br />

62 Liège 160 128 108 147 ∗ 6<br />

63 Verviers 57 101 75 128 4<br />

64 Waremme 19 128 71 186 6<br />

71 Hasselt 74 90 70 111 3<br />

72 Maaseik 46 99 70 128 3<br />

73 Tongeren 36 90 60 119 2<br />

81 Arlon 15 133 66 201 6<br />

82 Bastogne 16 181 92 269 6<br />

83 Marche-en-F 13 120 55 185 5<br />

84 Neufchâteau 17 140 74 207 6<br />

85 Virton 16 153 78 229 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 34 159 105 212 ∗ 6<br />

92 Namur 70 115 88 142 5<br />

93 Philippeville 21 161 92 230 6<br />

Totaal 2200<br />

klasse<br />

Tabel VI.1 Aantal klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> MDC 25 "Multiple significant trauma" – MKG <strong>2004</strong><br />

42


Door het gebruik <strong>van</strong> bijzondere codes, met name de E- codes, maakt de ICD-9-CMklassificatie<br />

het mogelijk om de oorzaak <strong>van</strong> een letsel of een vergiftig<strong>in</strong>g te registreren. De<br />

registratie <strong>van</strong> deze E-codes is verplicht s<strong>in</strong>ds januari 2003. Van de verblijven die werden<br />

geselecteerd met MDC 25, hebben 86% <strong>van</strong> de verblijven m<strong>in</strong>stens één E-code.<br />

Als men de soorten «multipele significante traumata» meer <strong>in</strong> detail analyseert, verschijnt er<br />

een andere geografische spreid<strong>in</strong>g. Via de coder<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de E-codes kunnen we namelijk een<br />

idee krijgen over het ontstaan <strong>van</strong> het trauma. Door slechts de verblijven, met een E-code<br />

voor verkeersongeval, <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te nemen, resten er nog 1019 verblijven (46%). Men<br />

komt dan tot de volgende resultaten (kaart VI.2): <strong>in</strong> 4 arrondissementen is dan het aantal<br />

verblijven voor MDC 25 Multiple significant trauma significant hoger dan verwacht. Het gaat<br />

om Bergen, Ath, Luik en D<strong>in</strong>ant, alle arrondissementen bev<strong>in</strong>den zich dus <strong>in</strong> Wallonië. Voor<br />

deze selectie zijn er m<strong>in</strong>der verblijven dan verwacht <strong>in</strong> de arrondissementen Tongeren,<br />

Antwerpen, Halle-Vilvoorde, Leuven en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.<br />

Kaart VI.2: Multiple significant trauma (verkeersongevallen) – MKG <strong>2004</strong><br />

Het percentage sterfgevallen <strong>in</strong> het ziekenhuis (t.t.z. het aantal ziekenhuisverblijven die leiden<br />

tot een overlijden <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het totaal aantal ziekenhuisverblijven) voor alle MDC 25verblijven<br />

bedraagt 14.4% (14.7% voor de mannen en 13.7% voor de vrouwen) ongeacht de<br />

leeftijdscategorie.<br />

43


Aantal klassieke<br />

ziekenhuis<br />

verblijven<br />

Figuur VI.3 Aantal klassieke ziekenhuisverblijven op basis <strong>van</strong> de<br />

ernstigheidsgraad (SOI)<br />

MDC 25 "Multiple significant trauma" - MKG <strong>2004</strong><br />

800<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

M<strong>in</strong>eur Matig Majeur Extreem<br />

aantal ziekenhuisverblijven<br />

Ernstigheidsgraad (SOI)<br />

aantal klassieke ziekenhuisverblijven die leidden tot een overlijden<br />

Figuur VI.3 geeft per ernstigheidsgraad het aantal verblijven en sterfgevallen weer na een<br />

opname voor multipele traumata.<br />

In tabel VI.2 wordt er een overzicht gegeven <strong>van</strong> het relatieve deel <strong>van</strong> de verschillende Ecodes<br />

voor de klassieke ziekenhuisverblijven. Kort samengevat kan men stellen dat <strong>van</strong> deze<br />

verblijven met een geregistreerde oorzaak er 46.6% <strong>van</strong> de E-codes betrekk<strong>in</strong>g hebben op een<br />

verkeersongeval, ongeveer 8.8% op een val en 1.7% op een zelfmoordpog<strong>in</strong>g. Bij de vrouwen<br />

<strong>van</strong> ≥65 jaar (of 342 verblijven met een E-code) is 57% <strong>van</strong> de verblijven met MDC 25 te<br />

wijten aan een val.<br />

Via de MKG kunnen we ook de aard <strong>van</strong> de letsels kennen die de patiënten hebben die <strong>in</strong> het<br />

ziekenhuis voor multipele traumata opgenomen zijn. In tabel VI.3 wordt er een lijst gegeven<br />

met de 10 meest frequente letsels. Het gaat om breuken <strong>van</strong> het bekken, de schedelbasis, het<br />

dijbeen, de ribben, het borstbeen. Men stelt ook letsels vast <strong>van</strong> de milt, de lever, hersenletsels<br />

en -kneuz<strong>in</strong>gen, pneumo- en hemothorax, extra- en subdurale, subarachnoïdale bloed<strong>in</strong>gen.<br />

Door middel <strong>van</strong> de leeftijdspiramide, weergegeven op figuur VI.4, stellen we vast dat<br />

multipele traumata frequenter voorkomen bij jonge mannen. Voor <strong>2004</strong> hebben ongeveer<br />

37% <strong>van</strong> alle verblijven betreffende MDC 25 betrekk<strong>in</strong>g op jonge mannen <strong>van</strong> 15 tot 34 jaar.<br />

De mannen vertegenwoordigen 2/3 <strong>van</strong> het totaal aantal MDC 25-verblijven.<br />

44


E-Code<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

% <strong>van</strong> het aantal<br />

geregistreerde E-<br />

codes<br />

E849 PLAATS VAN HET ONGEVAL 21,1<br />

E819 NIET GESPECIFICEERD VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG<br />

ANDER VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR BOTSING<br />

17,4<br />

E812 MET EEN ANDER MOTORVOERTUIG 7,6<br />

E888 OVERIGE EN NIET GESPECIFICEERDE VAL<br />

OVERIGE VERKEERSONGEVALLEN MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR<br />

7,1<br />

E815 BOTSING OP DE OPENBARE WEG<br />

VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR BOTSING MET EEN<br />

3,2<br />

E811 OPNIEUW DE WEG OPKOMEND ANDER MOTORVOE 3,2<br />

E884 ANDERE VAL VAN HET ENE NIVEAU NAAR HET ANDERE 3,1<br />

E880 VAL OP OF VAN TRAPPEN OF TREDEN<br />

VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR VERLIES VAN<br />

2,9<br />

E816 CONTROLE, ZONDER BOTSING OP DE OPENBARE WE<br />

VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR AANRIJDING VAN<br />

2,8<br />

E814 EEN VOETGANGER<br />

VERKEERSONGEVAL MET EEN MOTORVOERTUIG DOOR BOTSING MET EEN<br />

2,7<br />

E813 ANDER VOERTUIG 2,7<br />

E882 VAL VAN OF UIT EEN GEBOUW OF ANDER BOUWWERK 2,2<br />

E885 VAL OP EENZELFDE NIVEAU DOOR SLIPPEN OF STRUIKELEN 2,2<br />

E826 FIETSONGEVAL<br />

ZELFMOORD EN ZELF TOEGEBRACHT LETSEL DOOR SPRONG VAN<br />

2,1<br />

E957 HOOGGELEGEN PLAATS 1,7<br />

E881 VAL OP OF VAN LADDERS OF STEIGERS<br />

OVERIGE EN NIET GESPECIFICEERDE OMGEVINGS- EN NIET-OPZETTELIJKE<br />

1,3<br />

E928 OORZAKEN<br />

OVERIGE VERKEERSONGEVALLEN MET EEN MOTORVOERTUIG ZONDER<br />

1,2<br />

E818 BOTSING<br />

ONGEVALLEN MET ANDERE, NIET ELDERS CLASSIFICEERBARE,<br />

1,1<br />

E848 VOERTUIGEN 1,0<br />

E929 LATE GEVOLGEN VAN NIET-OPZETTELIJK TRAUMA 1,0<br />

E966 AANSLAG MET SNIJDEND OF STEKEND INSTRUMENT 1,0<br />

Totaal 88,5<br />

Tabel VI.2 E-Codes geregistreerd voor klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> MDC 25 Multiple significant<br />

trauma - MKG <strong>2004</strong><br />

ICD-9-CM<br />

Code<br />

Def<strong>in</strong>itie Aantal verblijven<br />

808 FRACTUUR VAN HET BEKKEN 235<br />

820 FRACTUUR VAN DE FEMURHALS 228<br />

821 FRACTUUR VAN ANDERE EN NIET GESPECIFICEERDE DELEN VAN<br />

HET FEMUR 154<br />

801 SCHEDELBASISFRACTUUR 141<br />

865 LETSEL VAN DE MILT 140<br />

860 TRAUMATISCHE PNEUMOTHORAX EN HAEMOTHORAX 127<br />

851 CONTUSIO CEREBRI EN HERSENLACERATIE 108<br />

852 SUBARACHNOIDALE, SUBDURALE EN EXTRADURALE BLOEDING NA<br />

TRAUMA 106<br />

864 LETSEL VAN DE LEVER 98<br />

807 FRACTUUR VAN RIBBEN, STERNUM, LARYNX EN TRACHEA 92<br />

Total 1429<br />

Tabel VI.3 Meest frequente hoofddiagnosen voor klassieke verblijven geklasseerd <strong>in</strong> MDC 25 Multiple<br />

significant trauma - MKG <strong>2004</strong><br />

45


Via figuur VI.5 waar<strong>in</strong> het leeftijds- en geslachtsspecifieke cijfer (voor 100 000 <strong>in</strong>woners)<br />

<strong>van</strong> de verblijven met MDC 25 Multiple significant trauma) wordt weergegeven, stellen we<br />

effectief een overwicht <strong>van</strong> de mannen <strong>van</strong> 5 tot 74 jaar vast, maar een overwicht <strong>van</strong> de<br />

vrouwen <strong>van</strong> 75 tot 94 jaar.<br />

46


VII. Tuberculose<br />

Selectiecriteria<br />

In deze selectie <strong>van</strong> « verblijven wegens een tuberculose-<strong>in</strong>fectie », hebben we reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden met alle ziekenhuisverblijven die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria<br />

voor deze groep pathologieën (blz 9), en met een hoofddiagnose een ICD-9-CM-code hebben<br />

<strong>van</strong> een tuberculose-<strong>in</strong>fectie (code 010.** tot en met 018.**). Het symbool * houdt <strong>in</strong> dat de<br />

waarde <strong>van</strong> het vierde en het vijfde cijfer <strong>van</strong> de ICD-9-CM-code geen enkel belang heeft<br />

voor het al dan niet opgenomen worden <strong>in</strong> de selectie.<br />

Een diagnose kan als hoofddiagnose of als nevendiagnose worden geregistreerd <strong>in</strong> de MKG.<br />

De hoofddiagnose wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als de aandoen<strong>in</strong>g die na onderzoek aangeduid werd<br />

als de hoofdoorzaak voor de opname <strong>van</strong> de patiënt <strong>in</strong> het ziekenhuis. Alle andere aanwezige<br />

diagnoses zijn nevendiagnoses.<br />

Wanneer we een selectie maken <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven op basis <strong>van</strong> de MKGgegevensbank,<br />

waarbij we ons baseren op een “diagnose”, kunnen we ons de vraag stellen of<br />

we enkel reken<strong>in</strong>g moeten houden met de verblijven waarvoor de diagnose wordt vermeld als<br />

hoofddiagnose, of dat we <strong>in</strong> tegendeel reken<strong>in</strong>g moeten houden met alle verblijven waarvoor<br />

de diagnose <strong>in</strong> kwestie werd vermeld. In deze selectie hebben we enkel reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

met de verblijven die tuberculose <strong>in</strong>fectie als hoofddiagnose hebben. Indien we <strong>in</strong> deze<br />

selectie ook alle verblijven opnemen met een tuberculose <strong>in</strong>fectie als nevendiagnose, zou het<br />

percentage heropnamen (met name de opnamen <strong>van</strong> patiënten die m<strong>in</strong>der dan een jaar<br />

voordien werden geregistreerd <strong>in</strong> hetzelfde ziekenhuis) te hoog liggen. In onze huidige<br />

analyse bedraagt het aantal patiëntenverblijven voor tuberculose met een heropname b<strong>in</strong>nen<br />

het jaar 43 %.<br />

We hebben enkel de verblijven <strong>in</strong> klassieke hospitalisatie geselecteerd. Voor het jaar <strong>2004</strong><br />

tellen we 1162 verblijven waar<strong>van</strong> de diagnose een ICD-9-CM-code meekreeg tussen 010.**<br />

en 018.** . Van die verblijven zijn er slechts 18 met als arrondissement « 99 » (onbekende<br />

woonplaats) en 20 verblijven met als arrondissement « 00 » (niet-residenten). Onze<br />

kaartstudie heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 1124 verblijven.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Kaart VII.1 geeft aan dat het aantal verblijven met tuberculose als hoofddiagnose <strong>in</strong> 2<br />

adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen significant hoger is dan verwacht. Het gaat om Brusselhoofdstad<br />

en Antwerpen, twee arrondissementen die een uitgesproken stedelijk karakter<br />

hebben. Andere arrondissementen zoals Diksmuide, Moeskroen, Ath, Bergen, Soignies,<br />

Charleroi, Luik, Aarlen en Virton hebben hoge SAR’s, maar gezien het beperkte aantal<br />

geobserveerde verblijven is de vastgestelde afwijk<strong>in</strong>g voor elk <strong>van</strong> die SAR’s niet significant.<br />

Omzichtigheid is dus geboden bij het <strong>in</strong>terpreteren <strong>van</strong> die resultaten. We telden echter ook<br />

20 arrondissementen waar het aantal verblijven significant lager ligt dan verwacht, waaronder<br />

14 arrondissementen <strong>in</strong> het Vlaamse landsgedeelte. De gegevens die de basis vormden voor<br />

de cartografische weergave staan <strong>in</strong> tabel VII.1.<br />

47


Kaart VII.1: Tuberculose – MKG <strong>2004</strong><br />

48


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 133 127 106 149 ∗ 6<br />

12 Mechelen 32 93 61 126 3<br />

13 Turnhout 26 57 35 79 ∗ 1<br />

21 Brussel 310 275 244 305 ∗ 6<br />

23 Halle-Vilvoorde 39 63 44 83 ∗ 1<br />

24 Leuven 32 62 41 84 ∗ 1<br />

25 Nijvel 26 68 42 94 ∗ 1<br />

31 Brugge 9 30 10 49 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 7 131 34 228 6<br />

33 Ieper 7 61 16 106 1<br />

34 Kortrijk 10 33 12 53 ∗ 1<br />

35 Oostende 8 49 15 84 ∗ 1<br />

36 Roeselare 7 45 12 78 ∗ 1<br />

37 Tielt 5 51 6 96 ∗ 1<br />

38 Veurne 3 46 -6 99 ∗ 1<br />

41 Aalst 22 75 44 107 1<br />

42 Dendermonde 11 53 22 85 ∗ 1<br />

43 Eeklo 4 45 1 89 ∗ 1<br />

44 Gent 27 48 30 66 ∗ 1<br />

45 Oudenaarde 8 63 19 107 1<br />

46 St-Niklaas 11 44 18 70 ∗ 1<br />

51 Ath 10 114 43 185 5<br />

52 Charleroi 48 105 76 135 4<br />

53 Bergen 39 145 99 190 6<br />

54 Moeskroen 10 132 50 213 6<br />

55 Soignies 23 121 71 170 6<br />

56 Thu<strong>in</strong> 15 95 47 143 3<br />

57 Doornik 8 52 16 88 ∗ 1<br />

61 Hoei 6 55 11 98 ∗ 1<br />

62 Luik 67 104 79 129 4<br />

63 Verviers 20 69 39 99 ∗ 1<br />

klasse<br />

64 Waremme 2 26 -10 63 ∗ 1<br />

71 Hasselt 41 96 66 125 3<br />

72 Maaseik 20 83 47 120 2<br />

73 Tongeren 18 86 46 125 2<br />

81 Aarlen 6 102 20 184 4<br />

82 Bastenaken<br />

Marche-en-<br />

3 66 -9 141 1<br />

83 Famenne 5 89 11 168<br />

2<br />

84 Neufchâteau 1 16 -16 48 ∗ 1<br />

85 Virton 11 205 84 326 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 5 46 6 86 ∗ 1<br />

92 Namen 24 77 46 108 1<br />

93 Philippeville 5 74 9 139 1<br />

Totaal 1124<br />

Tabel VII.1 Klassieke verblijven met tuberculose als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

49


Aan de hand <strong>van</strong> de leeftijds- en geslachtsverdel<strong>in</strong>g (figuur VII.2) kunnen we vaststellen dat<br />

het aandeel verblijven bij mannen hoger ligt dan bij vrouwen. Het percentage mannen<br />

bedraagt 62.5% tegenover 37.5% vrouwen voor alle leeftijdsgroepen samen. Enkel <strong>in</strong> de<br />

leeftijdscategorieën 0-4 jaar en 85-89 jaar ligt het percentage vrouwen hoger, maar <strong>in</strong> die<br />

laatste categorie is er een aanzienlijk vrouwenoverschot. Het is vooral <strong>van</strong>af de<br />

leeftijdscategorie 20-24 jaar dat het aantal verblijven hoog ligt, ongeveer 88% <strong>van</strong> het totale<br />

aantal verblijven.<br />

Figuur VII.3 geeft de verdel<strong>in</strong>g weer <strong>van</strong> de 1124 klassieke ziekenhuisverblijven <strong>in</strong> functie<br />

<strong>van</strong> de nationaliteit <strong>van</strong> de patiënt. De MKG-registratie geeft <strong>in</strong>formatie over de vooraf<br />

vastgelegde categorieën: « Belgische nationaliteit », « nationaliteit Europese Unie »,<br />

« nationaliteit buiten de Europese Unie », « onbekend ». We stellen dus vast dat voor heel het<br />

land 64.5% <strong>van</strong> de verblijven betrekk<strong>in</strong>g heeft op patiënten met de Belgische nationaliteit.<br />

5.9% <strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op personen met de nationaliteit <strong>van</strong> een EU-lidstaat<br />

(België uitgezonderd) en 23.2% op personen met de nationaliteit <strong>van</strong> een land buiten de<br />

Europese Unie. Voor 6.4% <strong>van</strong> de verblijven hebben we geen <strong>in</strong>formatie over de nationaliteit.<br />

Als we kijken naar de twee arrondissementen waar het aantal verblijven significant hoger ligt<br />

dan verwacht, Antwerpen en Brussel, stellen we vast dat het aandeel verblijven <strong>van</strong> patiënten<br />

die niet de nationaliteit hebben <strong>van</strong> een EU-lidstaat er hoger ligt. Zo heeft <strong>in</strong> Antwerpen<br />

55,6% en 9,8% <strong>van</strong> de verblijven respectievelijk betrekk<strong>in</strong>g op patiënten met de Belgische en<br />

EU-lidstaat nationaliteit. Daartegenover staat dat 32,3% en 3,2% <strong>van</strong> de verblijven betrekk<strong>in</strong>g<br />

hebben op patiënten die geen EU-lidstaat nationaliteit hebben of waar<strong>van</strong> de nationaliteit niet<br />

gekend is. In Brussel bedraagt het percentage verblijven <strong>van</strong> niet-EU-patiënten 48,4%<br />

(Belgische nationaliteit: 37.4%, nationaliteit EU-land: 5,8%, niet gekend: 8,4%).<br />

50


6%<br />

Figuur VII.3 Verdel<strong>in</strong>g klassieke ziekenhuisverblijven<br />

met tuberculose als hoofddiagnose,<br />

In functie <strong>van</strong> de nationaliteit <strong>van</strong> de patiënt -<br />

MKG <strong>2004</strong><br />

23%<br />

6%<br />

65%<br />

Niet<br />

gekend<br />

Belgische<br />

nationaliteit<br />

nationaliteit<br />

Europese<br />

Unie<br />

Geen EU-<br />

Nationaliteit<br />

Tabel VII.2 geeft het aandeel weer <strong>van</strong> de verschillende hoofddiagnoses <strong>van</strong> de<br />

ziekenhuisverblijven die zijn opgenomen <strong>in</strong> de selectie. Het gaat hoofdzakelijk om pulmonale<br />

vormen en om tuberculose <strong>van</strong> de luchtwegen: (i) pulmonale tuberculose voor meer dan 59%<br />

<strong>van</strong> de verblijven, (ii) tuberculeuze primo-<strong>in</strong>fectie voor 6% <strong>van</strong> de verblijven, (iii) tuberculose<br />

<strong>van</strong> de luchtwegen (andere vorm) voor 9% <strong>van</strong> de verblijven.<br />

ICD-9-<br />

CM-code Def<strong>in</strong>itie<br />

% <strong>van</strong> het<br />

Aantal aantal<br />

verblijven verblijven<br />

010 tuberculeuze primo-<strong>in</strong>fectie 69 6,1<br />

011 pulmonale tuberculose 667 59,3<br />

012 tuberculose <strong>van</strong> de luchtwegen (andere vorm) 104 9,3<br />

013 tuberculose <strong>van</strong> de hersenen of <strong>van</strong> het centraal zenuwstelsel 25 2,2<br />

014 tuberculose <strong>van</strong> de <strong>in</strong>gewanden, het buikvlies of de mesenteriale klieren 44 3,9<br />

015 tuberculose <strong>van</strong> de botten of de gewrichten 62 5,5<br />

016 tuberculose <strong>van</strong> het urogenitaal stelsel 28 2,5<br />

017 tuberculose <strong>van</strong> de andere organen 92 8,2<br />

018 miliaire tuberculose 33 2,9<br />

Totaal 1124<br />

Tabel VII.2 Klassieke ziekenhuisverblijven met tuberculose als hoofddiagnose – aandeel <strong>van</strong> de<br />

verschillende hoofddiagnoses met 3 cijfers - MKG <strong>2004</strong><br />

We willen erop wijzen dat er enkel reken<strong>in</strong>g werd gehouden met ziekenhuisverblijven. De<br />

gegevens omtrent patiënten die niet <strong>in</strong> het ziekenhuis werden opgenomen en ambulant werden<br />

behandeld, maken geen deel uit <strong>van</strong> de MKG-registratie en kunnen dus niet behandeld<br />

worden <strong>in</strong> dit onderzoek. Het aantal geregistreerde ziekenhuisverblijven voor tuberculose mag<br />

dan ook niet gebruikt worden om de prevalentie <strong>van</strong> tuberculose <strong>in</strong> België te berekenen. Toch<br />

kunnen we er redelijkerwijs <strong>van</strong> uitgaan dat er een zekere correlatie bestaat tussen het aantal<br />

ziekenhuisverblijven <strong>in</strong> een bepaalde geografische zone en de prevalentie <strong>van</strong> tuberculose <strong>in</strong><br />

die zone.<br />

51


Brussel-Hoofdstedelijk Gewest<br />

Wij hebben de gegevens geanalyseerd <strong>van</strong> de <strong>in</strong> het ziekenhuis opgenomen patiënten (zowel<br />

<strong>in</strong> klassieke als daghospitalisatie) door middel <strong>van</strong> de SAR en dit op gemeentelijk niveau. We<br />

hebben voor de bereken<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de SAR de nationale bevolk<strong>in</strong>gsstructuur en -cijfers <strong>2004</strong><br />

gebruikt als referentie.<br />

De geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de SAR’s wordt geïllustreerd op kaart VII.4. Het zijn hier<br />

vooral het noorden en het westen <strong>van</strong> de regio Brussel die een hoger aantal gehospitaliseerde<br />

patiënten hebben dan verwacht, terwijl er <strong>in</strong> het zuidoosten twee gemeentes zijn met een<br />

aantal dat lager ligt dan verwacht (Watermaal-Bosvoorde en Oudergem). De gemeenten met<br />

een significant hogere SAR zijn: Brussel, Schaarbeek, S<strong>in</strong>t-Agatha-Berchem, S<strong>in</strong>t-Jans-<br />

Molenbeek, Anderlecht, S<strong>in</strong>t-Gillis, Elsene, S<strong>in</strong>t-Joost-ten-Node en Etterbeek. Die<br />

geografische spreid<strong>in</strong>g is niet verwonderlijk aangezien welbekende sociaal-economische en<br />

culturele factoren het epidemiologisch profiel <strong>van</strong> tuberculose bepalen. De <strong>in</strong>woners <strong>van</strong> de<br />

gemeentes Oudergem en Watermaal-Bosvoorde, met een lagere maar niet significante SAR,<br />

hebben een bevoorrecht sociaal-economisch statuut. Een verfijnder onderzoek op een meer<br />

lokaal niveau, per wijk bijvoor<strong>beeld</strong>, zou uiteraard resultaten kunnen opleveren. De MKG<br />

beschikt echter niet over dergelijke gegevens. Dat zou ongetwijfeld verklaren waarom<br />

gemeenten die algemeen als « bevoorrecht » worden beschouwd, zoals Ukkel en S<strong>in</strong>t-<br />

Lambrechts-Woluwe, een SAR hebben <strong>van</strong> meer dan 100 (ook al is die niet significant).<br />

Kaart VII.4 SAR voor verblijven met tuberculose als hoofddiagnose – Brussels Hoofdstedelijk Gewest –<br />

MKG 2000-<strong>2004</strong> (met Belgische bevolk<strong>in</strong>g als referentiebevolk<strong>in</strong>g)<br />

In een tweede tijd hebben we dezelfde analyse overgedaan maar nu met de bevolk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest als referentie. Op deze manier worden er andere resultaten<br />

bekomen zoals blijkt uit kaart VII.5. De hoogste SAR’s v<strong>in</strong>den we nu <strong>in</strong> S<strong>in</strong>t-Agatha-<br />

Berchem, Brussel, Anderlecht en S<strong>in</strong>t-Joost-Ten-Noode. Deze andere resultaten zijn te wijten<br />

aan de verschillende opbouw <strong>van</strong> de leeftijdspiramide op nationaal vlak en <strong>in</strong> het Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest. Deze laatste heeft een veel jongere bevolk<strong>in</strong>g zoals blijkt uit de twee<br />

52


leeftijdspiramides (Figuren VII.6 en VII.7). Dit is tevens een illustratie <strong>van</strong> een beperk<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

de Indirecte Standaardisatiemethode.<br />

Kaart VII.5 Verblijven <strong>van</strong> patiënten gehospitaliseerd voor tuberculose – Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

– SAR 2000-<strong>2004</strong> (met bevolk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het hoofdstedelijke gewest als referentiebevolk<strong>in</strong>g).<br />

53


NISnummer<br />

Gemeente<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

21001 ANDERLECHT 153 306 258 355 ∗ 6<br />

21002 OUDERGEM 13 83 38 129 2<br />

21003 SINT-AGATHA-BERCHEM 106 1014 821 1207 ∗ 6<br />

21004 BRUSSEL 602 784 722 847 ∗ 6<br />

21005 ETTERBEEK 41 183 127 239 ∗ 6<br />

21006 EVERE 16 93 47 138 3<br />

21007 VORST 57 225 167 283 ∗ 6<br />

21008 GANSHOREN 10 91 35 147 3<br />

21009 ELSENE 83 189 148 229 ∗ 6<br />

21010 JETTE 32 143 93 192 6<br />

21011 KOEKELBERG 17 178 93 263 6<br />

21012 SINT-JANS-MOLENBEEK 82 200 157 244 ∗ 6<br />

21013 SINT-GILLIS 42 174 121 227 ∗ 6<br />

21014 SINT-JOOST-TEN-NODE 62 512 384 639 ∗ 6<br />

21015 SCHAARBEEK 157 268 226 310 ∗ 6<br />

21016 UKKEL 48 121 87 156 6<br />

21017 WATERMAAL-BOSVOORDE 11 87 36 138 2<br />

21018 SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE 29 113 72 155 5<br />

21019 SINT-PIETERS-WOLUWE 21 105 60 149 4<br />

TotaAl 1582<br />

Tabel VII.3 Hoofdstedelijke Regio Brussel: Ziekenhuisverblijven <strong>van</strong> patiënten met tuberculose als<br />

hoofddiagnose - MKG 2000-<strong>2004</strong> - (met Belgische bevolk<strong>in</strong>g als referentiebevolk<strong>in</strong>g)<br />

Klasse<br />

54


Deel B: kankers<br />

Inleid<strong>in</strong>g over de selectiecriteria<br />

We hebben enkel de verblijven geselecteerd met een kwaadaardige nieuwvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

hoofddiagnose. Indien we reken<strong>in</strong>g houden met de nevendiagnoses, zouden we ook verblijven<br />

opnemen gekenmerkt door hoofddiagnose V58.0 (radiotherapie) of V58.1 (chemotherapie),<br />

wat zou leiden tot een kunstmatige stijg<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het aantal verblijven voor de aandoen<strong>in</strong>g die<br />

ons <strong>in</strong>teresseert. Code V moet, <strong>in</strong> het geval <strong>van</strong> de radiotherapie of de chemotherapie,<br />

geregistreerd worden als hoofddiagnose, terwijl de tumor waarvoor de patiënt wordt<br />

behandeld als nevendiagnose moet worden beschouwd. De meeste <strong>van</strong> die verblijven met een<br />

hoofddiagnose V58.0 of V58.1 zijn <strong>in</strong> feite heropnames <strong>van</strong> patiënten, die eerder werden<br />

opgenomen <strong>in</strong> een verblijf waar<strong>van</strong> een ‘kwaadaardige tumor’ de hoofddiagnose was. Het<br />

beperken <strong>van</strong> de selectie tot verblijven met een kwaadaardige tumor als hoofddiagnose, maakt<br />

het mogelijk de ziekenhuisprevalentie <strong>van</strong> die aandoen<strong>in</strong>g beter <strong>in</strong> te schatten.<br />

Het nadeel <strong>van</strong> deze methode is dat niet alle verblijven zijn opgenomen waarbij de maligne<br />

neoplasie <strong>in</strong> feite de onderliggende oorzaak is <strong>van</strong> de hospitalisatie met een andere<br />

hoofddiagnose (bij voor<strong>beeld</strong>, een pneumonie bij een patiënt met een neoplasma).<br />

We hebben eveneens een selectie doorgevoerd op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer. We lichten<br />

dit toe. Het ziekenhuis kent een anoniem patiëntennummer toe aan een bepaalde patiënt. Dit<br />

nummer moet onveranderd blijven gedurende m<strong>in</strong>stens een jaar (kalenderjaar). Dat betekent<br />

dat een patiënt die meermaals wordt opgenomen <strong>in</strong> de loop <strong>van</strong> een zelfde jaar hetzelfde<br />

registratienummer zal behouden voor al die verblijven. Het anoniem patiëntennummer <strong>van</strong> het<br />

ziekenhuis geldt zowel voor klassieke hospitalisatie, daghospitalisatie als voor ambulante<br />

spoedgevallen, en het blijft behouden voor het volledige verblijf, ook als dat verblijf zich over<br />

meer dan een registratiejaar uitstrekt of verschillende registraties omvat (langdurige<br />

verblijven). Door het patiëntennummer te gebruiken, kunnen we de meervoudige verblijven<br />

<strong>van</strong> een zelfde patiënt b<strong>in</strong>nen een zelfde ziekenhuis elim<strong>in</strong>eren die een zelfde hoofddiagnose<br />

hebben. Op die manier vermijden we dat voor het jaar <strong>in</strong> kwestie bepaalde gevallen meerdere<br />

malen <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g worden gebracht. Aldus benaderen we een ziekenhuis<strong>in</strong>cidentie. We willen<br />

er wel op wijzen dat deze methode dubbeltell<strong>in</strong>gen niet volledig uitsluit, want ze heeft enkel<br />

betrekk<strong>in</strong>g op patiënten met verblijven <strong>in</strong> een zelfde ziekenhuis, wat betekent dat dezelfde<br />

patiënten die <strong>in</strong> verschillende ziekenhuizen werden verzorgd als twee of meer patiënten zullen<br />

worden beschouwd.<br />

We hebben voor iedere pathologie dus twee types kaarten uitgewerkt: een die een weergave<br />

vormt <strong>van</strong> een SAR gebaseerd op de opname (Standardised Admission Ratio), en een andere,<br />

de In-Hospital Standardised Incidence Ratio (IHSIR), die het equivalent vormt <strong>van</strong> een<br />

“Standardised Incidence Ratio (SIR) en waar<strong>van</strong> het concept nauwer aansluit bij de<br />

<strong>in</strong>cidentie. De methode voor <strong>in</strong>directe standaardisatie per leeftijd en per geslacht en de<br />

bereken<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het verwachte aantal verblijven of gevallen per arrondissement zijn identiek<br />

voor beide analyses.<br />

Het ware <strong>in</strong>teressant geweest de statistieken voor maligne neoplasmata, gebaseerd op de Mcodes<br />

<strong>van</strong> de ICD-9-CM, te gebruiken. Die codes met vijf cijfers omschrijven de morfologie<br />

<strong>van</strong> de neoplasmata. Jammer genoeg gebeurt een dergelijke coder<strong>in</strong>g niet voor alle verblijven<br />

met maligne neoplasmata, en verschilt de situatie <strong>van</strong> pathologie tot pathologie en <strong>van</strong> het ene<br />

ziekenhuis tot het andere. Ook het stadium <strong>van</strong> de tumor, de uitbreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neoplasmata,<br />

de aard <strong>van</strong> het weefsel en de kwaliteit <strong>van</strong> de biopsie of het bloedmonster maken de<br />

anatoom-pathologische classificatie niet altijd makkelijk. Zo wordt <strong>in</strong> geval <strong>van</strong> maligne<br />

neoplasmata <strong>van</strong> de prostaat (<strong>in</strong> hoofddiagnose) voor slechts 55 % <strong>van</strong> de verblijven de code<br />

55


« M » vermeld; dat percentage bedraagt nog slechts 9% voor de maligne neoplasma <strong>van</strong><br />

trachea, bronchus en long.<br />

Voor bepaalde neoplastische pathologieën die <strong>in</strong> dit onderzoek werden opgenomen, hebben<br />

we trouwens de In-Hospital Standardised Mortality Ratios (IHSMR’s) per arrondissement <strong>in</strong><br />

kaart gebracht. De bedoel<strong>in</strong>g daar<strong>van</strong> is de geografische variaties <strong>in</strong> de ziekenhuismortaliteit<br />

weer te geven. Het is onvermijdelijk dat sterfgevallen buiten het ziekenhuis niet <strong>in</strong> de studie<br />

werden opgenomen, dat is het geval voor patiënten die ambulant verzorgd worden, <strong>in</strong> het<br />

bijzonder bij prostaatkanker.<br />

56


VIII. Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long<br />

Selectiecriteria<br />

Bij deze selectie houden we reken<strong>in</strong>g met alle klassieke ziekenhuisverblijven die<br />

beantwoorden aan de algemene selectiecriteria en waarvoor de hoofddiagnose luidt ‘maligne<br />

neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long,’ (ICD-9-CM-code: 162.*).<br />

Voor registratiejaar <strong>2004</strong> telt de gegevensbank 11 551 klassieke verblijven met als<br />

hoofddiagnose een neoplasma <strong>van</strong> de luchtpijp, de bronchi of de longen. Voor 11 <strong>van</strong> die<br />

patiëntenverblijven is de woonplaats niet gekend en voor 114 bev<strong>in</strong>dt de woonplaats zich<br />

buiten België. Er werden dus 11 426 verblijven <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht voor dit onderzoek. Door<br />

gebruik te maken <strong>van</strong> het patiëntennummer (zie <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g), kunnen we de meervoudige<br />

verblijven <strong>in</strong> eenzelfde ziekenhuis elim<strong>in</strong>eren; aldus komen we tot een totaal <strong>van</strong> 8371<br />

patiënten die m<strong>in</strong>stens eenmaal werden verzorgd <strong>in</strong> klassieke hospitalisatie (9 patiënten<br />

zonder gekende woonplaats, 86 patiënten met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland).<br />

Hieronder (Tabel VIII.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie Aantal<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Totaal voor de algemene selectie 11.551<br />

Woonplaats niet gekend 11<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 114<br />

Selectie voor de analyse 11.426<br />

Selectie via patiëntennummer<br />

Totaal voor de algemene selectie 8371<br />

Woonplaats niet gekend 9<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 86<br />

Selectie voor de analyse 8.276<br />

Tabel VIII.1: Longkanker, samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties<br />

Kaart VIII.1 toont aan dat het aantal verblijven met een Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea,<br />

bronchus en long als hoofddiagnose significant hoger is dan voorzien <strong>in</strong> volgende<br />

adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen: <strong>in</strong> het noordwesten <strong>van</strong> het land: Oostende; <strong>in</strong> het<br />

noordoosten: de drie arrondissementen <strong>van</strong> de prov<strong>in</strong>cie Limburg, dat wil zeggen Hasselt,<br />

Maaseik, Tongeren; <strong>in</strong> het zuiden <strong>van</strong> België: Aarlen en Virton; <strong>in</strong> het westen en het centrum:<br />

Doornik, Bergen, Charleroi, Namen; <strong>in</strong> het oosten: Luik. Het aantal verblijven voor deze<br />

pathologie is significant lager dan verwacht <strong>in</strong> een aantal adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen <strong>in</strong><br />

het noordwesten: Brugge, Eeklo, Gent, Roeselare, Dendermonde, Halle-Vilvoorde,<br />

Oudenaarde, Aalst, Leuven.<br />

Als we de dubbeltell<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> een zelfde patiënt elim<strong>in</strong>eren door de selectie door te voeren op<br />

basis <strong>van</strong> het patiëntennummer, krijgen we m<strong>in</strong>der arrondissementen met een aantal dat hoger<br />

ligt dan verwacht (kaart VIII.2): Oostende, Bergen, Charleroi, Hasselt, Tongeren, Luik en<br />

Brussel. In een aantal arrondissementen <strong>in</strong> het noordwesten <strong>van</strong> Vlaanderen ligt het aantal<br />

lager dan verwacht, dat is ook het geval <strong>in</strong> Halle-Vilvoorde.<br />

57


Kaart VIII.1 Klassieke verblijven met maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long als<br />

hoofddiagnose - SAR – MKG <strong>2004</strong><br />

Kaart VIII.2 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en<br />

long als hoofddiagnose - IHSIR – MKG <strong>2004</strong><br />

58


In grafiek VIII.1 zien we de leeftijds- en geslachtsverdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de klassieke<br />

ziekenhuisverblijven met als hoofddiagnose een maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus<br />

en long. We stellen vast dat die aandoen<strong>in</strong>g vooral de oudere mannelijke bevolk<strong>in</strong>g treft. 77%<br />

<strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op mannelijke patiënten, en <strong>in</strong> 87 % <strong>van</strong> de<br />

verblijven uit de selectie is de patiënt ouder dan 55.<br />

In de rubriek « Selectiecriteria» hebben we uitgelegd dat de selectie <strong>van</strong> de<br />

ziekenhuisverblijven gebaseerd was op ICD-9-CM-code 162.* als hoofddiagnose. Het is<br />

mogelijk het vierde cijfer te gebruiken zonder daarbij de opname <strong>in</strong> de selectie te wijzigen.<br />

Het voordeel <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> het vierde cijfer is dat de diagnose kan worden verfijnd,<br />

door er de exacte lokalisatie <strong>van</strong> het neoplasma aan toe te voegen. Als we tabel VIII.4<br />

bestuderen, zien we dat 40% <strong>van</strong> de verblijven betrekk<strong>in</strong>g heeft op maligne neoplasma <strong>van</strong> de<br />

bovenkwab <strong>van</strong> de long of de bronchi, 20% <strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op een<br />

neoplasma <strong>van</strong> de onderkwab <strong>van</strong> de bronchi en de longen. In 24% <strong>van</strong> de verblijven werd er<br />

echter geen exacte lokalisatie geregistreerd <strong>van</strong> het maligne neoplasma (<strong>in</strong> 1996 bedroeg dat<br />

percentage 44% en stellen we dus vast dat de nauwkeurigheid <strong>van</strong> de diagnoses erop<br />

vooruitgaat).<br />

59


NIS-<br />

Nummer<br />

arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 1086 99 94 105 3<br />

12 Mechelen 369 102 91 112 4<br />

13 Turnhout 470 103 93 112 4<br />

21 Brussel 938 101 94 107 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 488 75 69 82 ∗ 1<br />

24 Leuven 478 90 82 98 ∗ 3<br />

25 Nijvel 340 91 81 101 3<br />

31 Brugge 257 75 66 85 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 64 112 85 140 5<br />

33 Ieper 89 73 58 88 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 233 73 63 82 ∗ 1<br />

35 Oostende 240 121 106 137 ∗ 6<br />

36 Roeselare 131 78 65 92 ∗ 1<br />

37 Tielt 99 97 78 116 3<br />

38 Veurne 71 84 64 103 2<br />

41 Aalst 273 89 78 99 ∗ 2<br />

42 Dendermonde 179 84 72 96 ∗ 2<br />

43 Eeklo 58 59 44 74 ∗ 1<br />

44 Gent 418 74 67 81 ∗ 1<br />

45 Oudenaarde 112 83 68 99 ∗ 2<br />

46 St-Niklaas 252 99 86 111 3<br />

51 Ath 97 112 90 135 5<br />

52 Charleroi 487 111 101 120 ∗ 5<br />

53 Bergen 371 145 131 160 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 95 124 99 149 6<br />

55 Soignies 195 106 91 121 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 161 101 86 117 4<br />

57 Doornik 186 122 105 140 ∗ 6<br />

61 Hoei 109 103 83 122 4<br />

62 Luik 740 113 105 121 ∗ 5<br />

63 Verviers 263 92 81 103 3<br />

64 Waremme 69 92 71 114 3<br />

71 Hasselt 544 129 118 139 ∗ 6<br />

72 Maaseik 286 121 107 136 ∗ 6<br />

73 Tongeren 308 144 128 160 ∗ 6<br />

81 Aarlen 76 145 113 178 ∗ 6<br />

82 Bastenaken 47 115 82 148 5<br />

83 Marche-en-famenne 43 80 56 104 1<br />

84 Neufchâteau 58 96 72 121 3<br />

85 Virton 67 132 100 164 ∗ 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 133 120 100 140 6<br />

92 Namen 372 127 114 140 ∗ 6<br />

93 Philippeville 74 107 83 132 4<br />

Totaal 11426<br />

Tabel VIII.2 Klassieke verblijven met Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long als<br />

hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

60


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SAR-afw.<br />

11 Antwerpen 808 102 95 109 4<br />

12 Mechelen 276 105 93 117 4<br />

13 Turnhout 356 108 97 119 4<br />

21 Brussel 732 108 100 116 ∗ 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 357 76 68 84 ∗ 1<br />

24 Leuven 367 96 86 105 3<br />

25 Nijvel 250 92 81 104 3<br />

31 Brugge 183 74 63 85 ∗ 1<br />

32 Diksmuide 40 96 67 126 3<br />

33 Ieper 67 75 57 93 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 174 75 64 86 ∗ 1<br />

35 Oostende 175 122 104 140 ∗ 6<br />

36 Roeselare 90 74 59 90 ∗ 1<br />

37 Tielt 72 97 75 120 3<br />

38 Veurne 51 83 60 106 2<br />

41 Aalst 202 91 78 103 3<br />

42 Dendermonde 135 88 73 103 2<br />

43 Eeklo 47 66 47 85 ∗ 1<br />

44 Gent 312 76 68 85 ∗ 1<br />

45 Oudenaarde 70 72 55 88 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 180 97 83 112 3<br />

51 Ath 70 112 86 138 5<br />

52 Charleroi 371 116 104 128 ∗ 5<br />

53 Bergen 229 124 108 140 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 61 110 82 137 4<br />

55 Soignies 147 110 92 128 5<br />

56 Thu<strong>in</strong> 116 101 82 119 4<br />

57 Doornik 128 116 96 136 5<br />

61 Hoei 82 107 84 130 4<br />

62 Luik 551 116 106 126 ∗ 5<br />

63 Verviers 200 97 83 110 3<br />

64 Waremme 56 103 76 131 4<br />

71 Hasselt 346 114 102 126 ∗ 5<br />

72 Maaseik 192 114 98 130 5<br />

73 Tongeren 205 133 115 152 ∗ 6<br />

81 Aarlen 45 119 84 154 5<br />

82 Bastenaken 36 122 82 161 6<br />

83 Marche-en-F. 34 87 58 117 2<br />

84 Neufchâteau 46 105 75 136 4<br />

85 Virton 48 130 93 167 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 94 117 93 141 5<br />

92 Namen 219 104 90 117 4<br />

93 Philippeville 56 112 83 142 5<br />

Totaal 8276<br />

klasse<br />

Tabel VIII.3 Patiënten <strong>in</strong> een klassiek ziekenhuisverblijf met Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus<br />

en long als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

61


ICD-9-CMcode<br />

Def<strong>in</strong>itie Aantal % verblijven<br />

1623 NEOPLASMATA VAN DE LONGEN OF DE BRONCHI, BOVENKWAB 4559 40<br />

1629<br />

NEOPLASMATA VAN DE LONGEN OF DE BRONCHI, ZONDER<br />

VERDERE PRECISERING<br />

2713 24<br />

1625 NEOPLASMATA VAN DE LONGEN OF DE BRONCHI, ONDERKWAB 2243 20<br />

1622 NEOPLASMATA VAN HOOFDBRONCHUS, CARINA, HILUS 781 7<br />

1628 NEOPLASMATA VAN DE LONGEN OF DE BRONCHI, ANDERE 711 6<br />

1624 NEOPLASMATA VAN DE LONGEN OF DE BRONCHI, MIDDENKWAB 390 3<br />

1620 NEOPLASMATA VAN DE TRACHEA 29 0<br />

Totaal 11426 100<br />

Tabel VIII.4 Klassieke verblijven met Maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long als<br />

hoofddiagnose – aandeel <strong>van</strong> de verschillende 4-cijfers-hoofddiagnoses - MKG <strong>2004</strong><br />

De ziekenhuisletaliteit bedraagt 19,8%. Dit cijfer varieert volgens de leeftijdscategorieën.<br />

Voor de leeftijdscategorie ≥95 jaar bedraagt het percentage 50% (voor 18 kankergevallen <strong>in</strong><br />

deze categorie), <strong>in</strong> de categorie 90-94 jaar ligt het percentage op 40% (89 kankergevallen), <strong>in</strong><br />

de categorie 85-90 jaar is dat 33,5% (voor 224 kankergevallen), <strong>in</strong> de categorie 80-84 jaar<br />

32% (voor 976 kankergevallen). In de categorie 35-39 jaar bedraagt de mortaliteit slechts<br />

3,7%, maar <strong>in</strong> totaal telt deze categorie slechts 27 gevallen.<br />

Kaart VIII.4 geeft de verdel<strong>in</strong>g weer <strong>van</strong> de In-Hospital Standardised Mortality Ratios<br />

(IHSMR) voor longkanker voor hospitalisatie <strong>in</strong> België. De IHSMR’s worden op dezelfde<br />

manier berekend als de SAR’s, alleen berekent men bij de IHSMR’s de verhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> functie<br />

<strong>van</strong> het aantal sterfgevallen dat wordt opgetekend tijdens de hospitalisatie en <strong>van</strong> het aantal<br />

sterfgevallen dat wordt verwacht tijdens de hospitalisatie. In de arrondissementen Doornik,<br />

Bergen en Soignies ligt het aantal <strong>in</strong>tramurale sterfgevallen significant hoger dan verwacht,<br />

dat is ook het geval <strong>in</strong> het arrondissement Virton. In de arrondissementen Ieper, Halle-<br />

Vilvoorde en D<strong>in</strong>ant ligt het aantal <strong>in</strong>tramurale sterfgevallen significant lager dan verwacht.<br />

62


Kaart VIII.4 Intramurale letaliteit <strong>in</strong> verblijven met maligne neoplasmata <strong>van</strong> trachea, bronchus en long<br />

als hoofddiagnose - IHSMR – MKG <strong>2004</strong><br />

63


IX. Maligne neoplasmata <strong>van</strong> het colon<br />

Selectiecriteria<br />

We hebben alle klassieke ziekenhuisverblijven geselecteerd die voldoen aan de algemene<br />

selectiecriteria (waarbij dus patiënten met woonplaats buiten België en patiënten waar<strong>van</strong> de<br />

woonplaats niet gekend is werden uitgesloten) en waar<strong>van</strong> de hoofddiagnose het maligne<br />

neoplasma <strong>van</strong> het colon is (ICD-9-CM-code : 153.**).<br />

Voor het registratiejaar <strong>2004</strong> levert de selectie die werd uitgevoerd op de MKG-gegevensbank<br />

ons een totaal op <strong>van</strong> 6067 verblijven waaronder 3 verblijven <strong>van</strong> patiënten zonder gekende<br />

woonplaats en 46 verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland verblijven. Onze analyse <strong>van</strong><br />

de geografische verschillen is dus gebaseerd op 6018 verblijven. Als we de selectiemethode<br />

hanteren op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer, verkrijgen we een totaal <strong>van</strong> 5087 geregistreerde<br />

patiënten <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen (3 patiënten zonder gekende woonplaats, 39 met<br />

woonplaats <strong>in</strong> het buitenland). Voor deze analyse hebben we dus 5045 patiënten geselecteerd.<br />

Hieronder (Tabel IX.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie Aantal<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Totaal voor de algemene selectie 6067<br />

Woonplaats niet gekend 3<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 46<br />

Selectie voor de analyse 6018<br />

Selectie via patiëntennummer<br />

Totaal voor de algemene selectie 5087<br />

Woonplaats niet gekend 3<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 39<br />

Selectie voor de analyse 5045<br />

Tabel IX.1: Colonkanker, samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties<br />

Kaart IX.1 geeft een idee, voor België, <strong>van</strong> de geografische verschillen <strong>in</strong> het aantal<br />

verblijven geregistreerd <strong>in</strong> de MKG waarbij de hoofddiagnose ICD-9-CM-code 153.**<br />

kreeg. In Vlaanderen vertonen de adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen Halle-Vilvoorde en<br />

Antwerpen, en <strong>in</strong> Wallonië dat <strong>van</strong> Bergen, een significant hogere SAR (het vastgestelde<br />

aantal gevallen ligt hoger dan verwacht). De Vlaamse arrondissementen Tongeren en Eeklo,<br />

alsook de Waalse arrondissementen Luik, Marche-en-Famenne en D<strong>in</strong>ant, vertonen een<br />

significant lagere SAR (het aantal vastgestelde gevallen ligt lager dan verwacht).<br />

64


Kaart IX.1 Klassieke verblijven met een colonkanker als hoofddiagnose - SAR - MKG <strong>2004</strong><br />

65


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 648 112 103 121 ∗ 5<br />

12 Mechelen 179 94 80 108 3<br />

13 Turnhout 226 101 88 114 4<br />

21 Brussel 574 109 100 118 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 418 125 113 137 ∗ 6<br />

24 Leuven 254 92 81 104 3<br />

25 Nijvel 194 101 86 115 4<br />

31 Brugge 164 92 78 106 3<br />

32 Diksmuide 27 88 55 122 2<br />

33 Ieper 63 96 72 120 3<br />

34 Kortrijk 193 114 98 131 5<br />

35 Oostende 90 85 68 103 2<br />

36 Roeselare 97 111 89 133 5<br />

37 Tielt 52 97 70 123 3<br />

38 Veurne 55 123 90 155 6<br />

41 Aalst 165 102 87 118 4<br />

42 Dendermonde 102 93 75 112 3<br />

43 Eeklo 31 60 39 82 ∗ 1<br />

44 Gent 268 90 79 101 3<br />

45 Oudenaarde 58 80 59 100 1<br />

46 St-Niklaas 113 87 71 103 2<br />

51 Ath 38 81 55 107 2<br />

52 Charleroi 229 96 84 109 3<br />

53 Bergen 178 127 109 146 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 44 105 74 137 4<br />

55 Soignies 84 85 67 103 2<br />

56 Thu<strong>in</strong> 105 124 100 147 6<br />

57 Doornik 76 91 70 111 3<br />

61 Hoei 50 90 65 114 2<br />

62 Luik 317 90 80 100 ∗ 2<br />

63 Verviers 131 88 73 103 2<br />

64 Waremme 33 83 55 111 2<br />

71 Hasselt 199 95 82 108 3<br />

72 Maaseik 112 101 82 120 4<br />

73 Tongeren 85 81 64 98 ∗ 2<br />

81 Aarlen 30 109 70 148 4<br />

82 Bastenaken 19 88 48 128 2<br />

83 Marche-en-F. 14 49 24 75 ∗ 1<br />

84 Neufchâteau 33 101 67 136 4<br />

85 Virton 38 139 95 183 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 42 72 50 93 ∗ 1<br />

92 Namen 156 100 84 116 4<br />

93 Philippeville 34 95 63 127 3<br />

Totaal 6018<br />

Tabel IX.2 Klassieke verblijven met een colonkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

Klasse<br />

66


Als we kaart IX.2 bekijken, die de verschillen aangeeft <strong>in</strong> de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

patiënten die werden opgenomen <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een hoofddiagnose <strong>van</strong><br />

colonkanker en waar<strong>van</strong> de aantallen berekend werken <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de selectie op het<br />

patiëntennummer, dan tellen we 4 adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen met een significant<br />

hogere SAR (het aantal vastgestelde gevallen ligt hoger dan verwacht): het gaat om Brusselhoofdstad,<br />

Halle-Vilvoorde, Bergen en Kortrijk, terwijl de SAR <strong>in</strong> 3 arrondissementen lager<br />

ligt: Eeklo, D<strong>in</strong>ant, Marche-en-Famenne (het vastgestelde aantal gevallen ligt lager dan<br />

verwacht).<br />

Kaart IX.2 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een colonkanker als hoofddiagnose – IHSIR -<br />

MKG <strong>2004</strong><br />

67


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

IHSIRafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 499 103 94 112 4<br />

12 Mechelen 157 98 83 114 3<br />

13 Turnhout 188 101 86 115 4<br />

21 Brussel 495 112 102 121 ∗ 5<br />

23 Halle-Vilvoorde 341 122 109 135 ∗ 6<br />

24 Leuven 206 89 77 102 2<br />

25 Nijvel 161 99 84 115 3<br />

31 Brugge 143 96 80 111 3<br />

32 Diksmuide 23 90 53 127 2<br />

33 Ieper 51 93 67 118 3<br />

34 Kortrijk 179 127 108 145 ∗ 6<br />

35 Oostende 81 92 72 112 3<br />

36 Roeselare 83 114 89 138 5<br />

37 Tielt 44 98 69 126 3<br />

38 Veurne 50 133 96 170 6<br />

41 Aalst 144 106 89 124 4<br />

42 Dendermonde 90 99 78 119 3<br />

43 Eeklo 28 65 41 89 ∗ 1<br />

44 Gent 240 96 84 108 3<br />

45 Oudenaarde 54 88 65 112 2<br />

46 St-Niklaas 103 94 76 113 3<br />

51 Ath 32 81 53 110 2<br />

52 Charleroi 193 97 83 110 3<br />

53 Bergen 151 129 108 149 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 37 106 72 140 4<br />

55 Soignies 75 91 70 111 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 84 118 93 143 5<br />

57 Doornik 66 94 71 116 3<br />

61 Hoei 41 88 61 114 2<br />

62 Luik 265 89 79 100 2<br />

63 Verviers 112 89 73 106 2<br />

64 Waremme 26 78 48 108 1<br />

71 Hasselt 159 91 77 105 3<br />

72 Maaseik 85 92 72 111 3<br />

73 Tongeren 73 83 64 102 2<br />

81 Aarlen 24 104 62 146 4<br />

82 Bastenaken 17 94 49 139 3<br />

83 Marche-en-F. 14 59 28 90 ∗ 1<br />

84 Neufchâteau 19 69 38 101 1<br />

85 Virton 30 131 84 177 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 31 63 41 85 ∗ 1<br />

92 Namen 123 94 78 111 3<br />

93 Philippeville 28 94 59 128 3<br />

Totaal 5045<br />

klasse<br />

Tabel IX.3 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een colonkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

Figuur IX.3 geeft aan dat colonkanker een pathologie is die voornamelijk bij ouderen<br />

voorkomt: meer dan 85% <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op patiënten <strong>van</strong> meer<br />

dan 60 jaar. Het aantal gevallen ligt iets hoger bij mannen: <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven met<br />

deze aandoen<strong>in</strong>g als hoofddiagnose heeft 52% betrekk<strong>in</strong>g op mannen, en 48% op vrouwen.<br />

68


Figuur IX.4 geeft de verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het aantal verblijven per leeftijd en per geslacht (aantal<br />

berekend <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot 100 000 <strong>in</strong>woners uit die leeftijdscategorie en <strong>van</strong> dat geslacht)<br />

met een colonkanker als hoofddiagnose. We stellen vast dat deze figuur beter aantoont dat het<br />

aantal aandoen<strong>in</strong>gen bij mannen hoger ligt.<br />

69


Door reken<strong>in</strong>g te houden met het vierde cijfer <strong>van</strong> de ICD-9-CM-code <strong>van</strong> de hoofddiagnose<br />

wordt het mogelijk ook de lokalisatie <strong>van</strong> het neoplasma te bepalen.<br />

Als we tabel IX.4 bekijken, stellen we vast dat 32% <strong>van</strong> de verblijven betrekk<strong>in</strong>g heeft op<br />

kankers <strong>van</strong> het sigmoïd colon, 15% op kankers <strong>van</strong> het caecum, 14,5% op kankers <strong>van</strong> het<br />

colon ascendens. In 16% <strong>van</strong> de verblijven hebben we geen verdere gegevens over de<br />

lokalisatie <strong>van</strong> de kanker.<br />

ICD-9-CMcode<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

percentage<br />

verblijven<br />

1533 NEOPLASMA VAN HET SIGMOID COLON<br />

NEOPLASMA VAN HET CÔLON, ZONDER VERDERE<br />

1905 31,7<br />

1539<br />

PRECISERING 963 16,0<br />

1534 NEOPLASMA VAN HET CAECUM 917 15,2<br />

1536 NEOPLASMA VAN HET CÔLON ASCENDENS 875 14,5<br />

1531 NEOPLASMA VAN HET COLON TRANSVERSUM 388 6,4<br />

1532 NEOPLASMA VAN HET CÔLON DESCENDENS 343 5,7<br />

1530 NEOPLASMA VAN FLEXURA HEPATICA 250 4,2<br />

1537 NEOPLASMA VAN FLEXURA LIENALIS 190 3,2<br />

1538 NEOPLASMA VAN HET CÔLON, ANDER 136 2,3<br />

1535 NEOPLASMA VAN DE APPENDIX 51 0,8<br />

Totaal 6018 100<br />

Tabel IX.4 Klassieke verblijven met een colonkanker als hoofddiagnose – aandeel <strong>van</strong> de verschillende<br />

4-cijfers-hoofddiagnoses - MKG <strong>2004</strong><br />

70


X. Blaaskanker<br />

Selectiecriteria<br />

Voor de selectie <strong>van</strong> de blaaskankers hebben we de klassieke ziekenhuisverblijven<br />

geselecteerd die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (dus zonder de patiënten met<br />

woonplaats buiten België of waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is) en die worden<br />

gekenmerkt door een hoofddiagnose met als ICD-9-CM-code : 188.**.<br />

Voor het registratiejaar <strong>2004</strong> levert de selectie die op de MKG-gegevensbank werd<br />

doorgevoerd ons een totaal op <strong>van</strong> 6321 verblijven waaronder 7 verblijven <strong>van</strong> patiënten<br />

waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is en 46 verblijven <strong>van</strong> patiënten met woonplaats <strong>in</strong> het<br />

buitenland. Voor de analyse <strong>van</strong> de geografische verschillen houden we dus 6268 verblijven<br />

over. Aan de hand <strong>van</strong> de selectiemethode op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer, komen we uit<br />

bij een totaal <strong>van</strong> 4980 geregistreerde patiënten <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen (5 patiënten<br />

waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is, 40 met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland). Voor deze<br />

analyse hebben we dus 4935 patiënten geselecteerd.<br />

Hieronder (Tabel X.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie Aantal<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Totaal voor de algemene selectie 6321<br />

Woonplaats niet gekend 7<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 46<br />

Selectie voor de analyse 6268<br />

Selectie per patiëntennummer<br />

Totaal voor de algemene selectie 4980<br />

Woonplaats niet gekend 5<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 40<br />

Selectie voor de analyse 4935<br />

Tabel X.1: Blaaskanker, samenvattend schema <strong>van</strong> de<br />

uitgevoerde selecties<br />

Op basis <strong>van</strong> kaart X.1, die de geografische verschillen aangeeft <strong>in</strong> België voor klassieke<br />

ziekenhuisverblijven gekenmerkt door een hoofddiagnose <strong>van</strong> blaaskanker, stellen we vast dat<br />

vijf adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen een significant hogere SAR vertonen dan verwacht: het<br />

gaat om de arrondissementen Mechelen, Turnhout, Tongeren, Maaseik en Bergen. In twaalf<br />

arrondissementen ligt de SAR significant lager dan verwacht. In Vlaanderen gaat het om<br />

Veurne, Aalst, Gent en Oudenaarde, en <strong>in</strong> het Waals gewest om Moeskroen, Charleroi,<br />

Soignies, Thu<strong>in</strong>, Hoei, Luik, Neufchâteau en Philippeville. Tabel X.2 geeft de cijfers <strong>in</strong> detail.<br />

Kaart X.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de ziekenhuisverblijven die geselecteerd<br />

werden op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer. Vier arrondissementen hebben een significant<br />

hoger aantal patiënten dan verwacht: <strong>in</strong> het centrum en <strong>in</strong> het noorden <strong>van</strong> België zijn dat<br />

Antwerpen, Turnhout en Maaseik, en <strong>in</strong> het westen, Bergen. De arrondissementen Veurne,<br />

Gent, Ath, Moeskroen, Soignies, Thu<strong>in</strong>, Hoei en Waremme hebben daarentegen een<br />

significant lager aantal patiënten dan verwacht.<br />

71


Kaart X.1 Klassieke verblijven met een blaaskanker als hoofddiagnose - SAR – MKG <strong>2004</strong><br />

Kaart X. 2 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een blaaskanker als hoofddiagnose – IHSIR -<br />

MKG <strong>2004</strong><br />

72


De bevolk<strong>in</strong>gspiramide (figuur X.3) brengt twee kenmerken aan het licht. Meer dan 87% <strong>van</strong><br />

de klassieke ziekenhuisverblijven met als hoofddiagnose een blaaskanker komt voor bij<br />

patiënten <strong>van</strong> meer dan 60 jaar. De aandoen<strong>in</strong>g komt duidelijk vaker voor bij mannen: zij<br />

vertegenwoordigen ongeveer 80% <strong>van</strong> de verblijven.<br />

NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 658 108 100 116 4<br />

12 Mechelen 234 116 101 131 ∗ 5<br />

13 Turnhout 303 126 112 140 ∗ 6<br />

21 Brussel 555 105 96 114 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 347 98 88 109 3<br />

24 Leuven 311 107 95 119 4<br />

25 Nijvel 195 97 83 111 3<br />

31 Brugge 167 89 75 102 2<br />

32 Diksmuide 33 101 67 136 4<br />

33 Ieper 61 88 66 110 2<br />

34 Kortrijk 162 91 77 105 3<br />

35 Oostende 129 117 97 137 5<br />

36 Roeselare 107 116 94 137 5<br />

37 Tielt 47 82 59 106 2<br />

38 Veurne 21 44 25 63 ∗ 1<br />

41 Aalst 144 85 71 99 ∗ 2<br />

42 Dendermonde 115 100 82 119 4<br />

43 Eeklo 53 97 71 123 3<br />

44 Gent 277 89 79 100 ∗ 2<br />

45 Oudenaarde 50 66 48 84 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 156 113 95 130 5<br />

51 Ath 54 113 83 143 5<br />

52 Charleroi 176 73 62 84 ∗ 1<br />

53 Bergen 193 138 119 158 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 24 56 34 79 ∗ 1<br />

55 Soignies 80 79 62 97 ∗ 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> 62 71 53 89 ∗ 1<br />

57 Doornik 85 100 79 121 3<br />

61 Hoei 43 75 52 97 ∗ 1<br />

62 Luik 317 88 78 97 ∗ 2<br />

63 Verviers 175 113 96 129 5<br />

64 Waremme 26 64 39 88 ∗ 1<br />

71 Hasselt 233 105 92 119 4<br />

72 Maaseik 157 131 110 151 ∗ 6<br />

73 Tongeren 143 128 107 149 ∗ 6<br />

81 Aarlen 21 74 42 106 1<br />

82 Bastenaken 21 94 54 134 3<br />

83 Marche-en-F. 30 102 65 138 4<br />

84 Neufchâteau 22 65 38 92 ∗ 1<br />

85 Virton 39 137 94 180 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 49 80 58 103 2<br />

92 Namen 168 106 90 122 4<br />

93 Philippeville 25 67 41 94 ∗ 1<br />

Totaal 6268<br />

Tabel X.2 Klassieke verblijven met een blaaskanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

73


NIS-<br />

Nummer<br />

arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR<br />

Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

IHSIRafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 541 113 103 122 ∗ 5<br />

12 Mechelen 177 112 95 128 5<br />

13 Turnhout 231 122 106 138 ∗ 6<br />

21 Brussel 451 108 98 118 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 272 98 86 110 3<br />

24 Leuven 236 103 90 116 4<br />

25 Nijvel 159 100 85 116 4<br />

31 Brugge 129 87 72 102 2<br />

32 Diksmuide 26 101 62 140 4<br />

33 Ieper 46 84 60 109 2<br />

34 Kortrijk 130 93 77 109 3<br />

35 Oostende 106 122 99 145 6<br />

36 Roeselare 83 114 89 138 5<br />

37 Tielt 37 82 56 108 2<br />

38 Veurne 15 40 20 60 ∗ 1<br />

41 Aalst 113 85 69 101 2<br />

42 Dendermonde 97 107 86 129 4<br />

43 Eeklo 45 104 74 135 4<br />

44 Gent 204 83 72 95 ∗ 2<br />

45 Oudenaarde 39 65 45 86 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 127 117 96 137 5<br />

51 Ath 38 101 69 133 4<br />

52 Charleroi 138 73 61 85 ∗ 1<br />

53 Bergen 142 129 108 150 ∗ 6<br />

54 Moeskroen 22 66 38 93 ∗ 1<br />

55 Soignies 61 77 58 96 ∗ 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> 53 77 56 98 ∗ 1<br />

57 Doornik 66 98 75 122 3<br />

61 Hoei 31 68 44 92 ∗ 1<br />

62 Luik 261 92 81 103 3<br />

63 Verviers 142 116 97 135 5<br />

64 Waremme 19 59 33 86 ∗ 1<br />

71 Hasselt 178 102 87 117 4<br />

72 Maaseik 124 132 108 155 ∗ 6<br />

73 Tongeren 102 116 93 138 5<br />

81 Aarlen 19 85 47 123 2<br />

82 Bastenaken 18 102 55 149 4<br />

83 Marche-en-famenne 23 99 59 140 3<br />

84 Neufchâteau 20 75 42 108 1<br />

85 Virton 29 129 82 176 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 38 79 54 105 1<br />

92 Namen 126 101 83 119 4<br />

93 Philippeville 21 72 41 103 1<br />

Totaal 4935<br />

Tabel X.3 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een blaaskanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

74


Aan de hand <strong>van</strong> het vierde cijfer <strong>van</strong> de ICD-9-CM-code voor de hoofddiagnose, kunnen we<br />

de lokalisatie <strong>van</strong> het neoplasma achterhalen. Tabel X.4 geeft het aantal verblijven weer en<br />

het respectievelijke percentage <strong>van</strong> de verschillende lokalisaties <strong>van</strong> maligne blaastumoren.<br />

Het verband tussen de meer nauwkeurige lokalisatie <strong>van</strong> de urotheliale blaaskankertumoren<br />

en hun prognose werd niet systematisch onderzocht, maar er werd gesuggereerd dat<br />

aantast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de koepel een onafhankelijke voorspellende waarde zou hebben bij het<br />

bestuderen <strong>van</strong> de specifieke overlev<strong>in</strong>g na een totale cystectomie 5 . We willen daarbij<br />

opmerken dat we <strong>in</strong> bijna de helft <strong>van</strong> de verblijven (49%) niet over verdere gegevens<br />

beschikken, terwijl <strong>in</strong> 16% <strong>van</strong> de verblijven de oorspronkelijke lokalisatie <strong>van</strong> de tumor niet<br />

bepaald kan worden doordat hij zich <strong>in</strong> de nabijheid bev<strong>in</strong>dt <strong>van</strong> of doordat hij overlapt met<br />

andere lokalisaties. In 12% <strong>van</strong> de verblijven gaat het om blaaskankers <strong>van</strong> de zijwand. De<br />

m<strong>in</strong>st frequente lokalisatie <strong>van</strong> het blaasneoplasma is de urachus, wat vrij logisch is, want<br />

deze structuur verdwijnt normaal na de geboorte en wat overblijft is enkel een tractus fibrosus<br />

zonder urotheel.<br />

75


ICD-9-CMcode<br />

Def<strong>in</strong>itie Aantal verblijven % verblijven<br />

1889 BLAASKANKER, NIET GEPRECISEERD<br />

BLAASKANKER, OVERIGE GESPECIFICEERDE<br />

3056 49<br />

1888<br />

LOCALISATIES 1004 16<br />

1882 NEOPLASMA VAN DE BLAAS, ZIJWAND 746 12<br />

1881 NEOPLASMA VAN DE BLAAS, KOEPEL 360 6<br />

1880 NEOPLASMAVAN DE BLAAS, TRIGONUM 305 5<br />

1884 NEOPLASMA VAN DE BLAAS, ACHTERWAND 242 4<br />

1885 NEOPLASMA VAN DE BLAAS HALS 221 4<br />

1886 NEOPLASMA VAN DE URETERMOND 209 3<br />

1883 NEOPLASMA VAN DE BLAAS, VOORWAND 117 2<br />

1887 NEOPLASMA VAN DE BLAAS, URACHUS 8 0<br />

Totaal 6268 100<br />

Tabel X.4 Klassieke verblijven met een blaaskanker als hoofddiagnose – aandeel <strong>van</strong> de verschillende<br />

4-cijfers- hoofddiagnoses - MKG <strong>2004</strong><br />

De ziekenhuisletaliteit tijdens klassieke verblijven met blaaskanker als hoofddiagnose<br />

bedraagt 5,6% voor beide geslachten en voor alle leeftijden samen. Ze neemt toe met de<br />

leeftijd en stijgt <strong>van</strong> 2,5% <strong>in</strong> de leeftijdscategorie 45-49 jaar tot meer dan 5% <strong>in</strong> de<br />

leeftijdscategorieën <strong>van</strong> 75 jaar en ouder.<br />

Kaart X.4 toont de verdel<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> België, <strong>van</strong> de In-Hospital Standardised Mortality Ratios<br />

(IHSMR) <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven waar<strong>van</strong> de hoofddiagnose blaaskanker is. De manier<br />

waarop de IHSMR’s berekend worden is dezelfde als bij de SAR’s, behalve dat bij de<br />

IHSMR’s de ratio berekend wordt <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> het aantal vastgestelde sterfgevallen tijdens<br />

de hospitalisatie en het aantal verwachte sterfgevallen tijdens de hospitalisatie. Het<br />

arrondissement Brussel-hoofdstad kent een significant hoger aantal sterfgevallen dan<br />

verwacht, terwijl <strong>in</strong> de arrondissementen Aalst en D<strong>in</strong>ant het aantal sterfgevallen significant<br />

lager ligt dan voorzien.<br />

76


Kaart X.4 Intramurale letaliteit <strong>in</strong> klassieke hospitalisatie met een blaaskanker als hoofddiagnose -<br />

IHSMR - MKG <strong>2004</strong><br />

77


XI. Prostaatkanker<br />

Selectiecriteria<br />

We hebben alle klassieke ziekenhuisverblijven geselecteerd die voldoen aan de algemene<br />

selectiecriteria (er werd dus geen reken<strong>in</strong>g gehouden met patiënten met woonplaats buiten<br />

België of waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is) en waar<strong>van</strong> de hoofddiagnose een<br />

prostaatkanker is (ICD-9-CM-code : 185.**).<br />

Voor het registratiejaar <strong>2004</strong> levert de selectie die werd toegepast op de MKG-gegevensbank<br />

ons een totaal op <strong>van</strong> 7757 verblijven, waar<strong>van</strong> 6 verblijven <strong>van</strong> patiënten waar<strong>van</strong> de<br />

woonplaats niet gekend is en 86 verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland verblijven.<br />

Onze analyse <strong>van</strong> de geografische verschillen heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 7665 verblijven. Aan<br />

de hand <strong>van</strong> de selectiemethode op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer komen we tot een totaal<br />

<strong>van</strong> 7238 geregistreerde patiënten <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen (6 patiënten zonder gekende<br />

woonplaats, 83 met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland). Voor deze analyse op basis <strong>van</strong> het<br />

patiëntennummer hebben we dus 7149 patiënten geselecteerd.<br />

Hieronder (Tabel XI.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie Aantal<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Totaal voor de algemene selectie 7757<br />

Woonplaats niet gekend 6<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 86<br />

Selectie voor de analyse 7665<br />

Selectie per patiëntennummer<br />

Totaal voor de algemene selectie 7238<br />

Woonplaats niet gekend 6<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 83<br />

Selectie voor de analyse 7149<br />

Tabel XI.1: Prostaatkanker, samenvattend schema <strong>van</strong> de<br />

uitgevoerde selecties<br />

Kaart XI.1 toont de verdel<strong>in</strong>g, per arrondissement, <strong>van</strong> de klassieke ziekenhuisverblijven (met<br />

de SAR-methodologie) gekenmerkt door een hoofddiagnose <strong>van</strong> prostaatkanker. Er zijn 7<br />

adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen waar de SAR significant hoger ligt: <strong>in</strong> de regio Vlaanderen<br />

zijn dat Brugge, Ieper en Oostende, en <strong>in</strong> de regio Wallonië Nijvel, Neufchâteau, Virton en<br />

Namen. Er zijn 10 arrondissementen met een significant lagere SAR, met name Veurne (<strong>in</strong><br />

het noorden), Brussel-hoofdstad, Aalst en Dendermonde, Bergen en Charleroi, en,<br />

gegroepeerd <strong>in</strong> het oosten <strong>van</strong> het land, Luik, Verviers, Hoei en Tongeren.<br />

Op kaart XI.2, die de geografische spreid<strong>in</strong>g weergeeft <strong>in</strong> België <strong>van</strong> de patiënten die <strong>in</strong> de<br />

loop <strong>van</strong> het jaar <strong>2004</strong> <strong>in</strong> een ziekenhuis verbleven hebben (gebruik <strong>van</strong> het<br />

patiëntennummer), onderscheiden we een eerste groep arrondissementen <strong>in</strong> het noordwesten<br />

<strong>van</strong> het land (Brugge en Ieper), een tweede <strong>in</strong> het centrum (Nijvel en Namen), en een derde<br />

groep <strong>in</strong> het zuiden (Neufchâteau, Virton) met een SAR die significant hoger is dan verwacht.<br />

78


Kaart XI.1 Klassieke verblijven met een prostaatkanker als hoofddiagnose - SAR – MKG <strong>2004</strong><br />

79


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 741 100 93 107 3<br />

12 Mechelen 259 105 92 118 4<br />

13 Turnhout 309 99 88 110 3<br />

21 Brussel 448 73 66 80 ∗ 1<br />

23 Halle-Vilvoorde 468 108 98 117 4<br />

24 Leuven 360 100 90 111 4<br />

25 Nijvel 309 124 111 138 ∗ 6<br />

31 Brugge 319 137 122 152 ∗ 6<br />

32 Diksmuide 49 124 89 159 6<br />

33 Ieper 131 157 130 183 ∗ 6<br />

34 Kortrijk 238 109 95 123 4<br />

35 Oostende 163 120 102 139 ∗ 6<br />

36 Roeselare 134 117 97 137 5<br />

37 Tielt 87 124 98 150 6<br />

38 Veurne 45 76 54 99 ∗ 1<br />

41 Aalst 173 83 71 96 ∗ 2<br />

42 Dendermonde 119 83 68 98 ∗ 2<br />

43 Eeklo 70 103 79 127 4<br />

44 Gent 420 110 100 121 5<br />

45 Oudenaarde 101 110 89 132 5<br />

46 St-Niklaas 172 99 84 113 3<br />

51 Ath 41 72 50 94 ∗ 1<br />

52 Charleroi 215 75 65 85 ∗ 1<br />

53 Bergen 161 98 83 114 3<br />

54 Moeskroen 66 130 98 161 6<br />

55 Soignies 111 92 75 109 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 90 86 68 104 2<br />

57 Doornik 110 110 89 130 4<br />

61 Hoei 54 77 57 98 ∗ 1<br />

62 Luik 339 79 70 87 ∗ 1<br />

klasse<br />

63 Verviers 151 79 66 92 ∗ 1<br />

64 Waremme 57 116 86 146 5<br />

71 Hasselt 285 101 89 112 4<br />

72 Maaseik 156 98 82 113 3<br />

73 Tongeren 99 69 55 82 ∗ 1<br />

81 Aarlen 29 84 53 114 2<br />

82 Bastenaken 34 125 83 167 6<br />

83<br />

Marche-en-<br />

Famenne 37 103 70 136 4<br />

84 Neufchâteau 56 139 102 175 ∗ 6<br />

85 Virton 52 153 111 194 ∗ 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 69 93 71 115 3<br />

92 Namen 297 156 138 174 ∗ 6<br />

93 Philippeville 41 90 62 117 2<br />

Totaal 7665<br />

Tabel XI.2 Klassieke verblijven met een prostaatkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

80


Kaart XI.2 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een prostaatkanker als hoofddiagnose - IHSIR -<br />

MKG <strong>2004</strong><br />

81


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

afwijk<strong>in</strong>g Klasse<br />

11 Antwerpen 674 97 90 105 3<br />

12 Mechelen 244 106 93 119 4<br />

13 Turnhout 289 99 88 111 3<br />

21 Brussel 430 75 68 82 ∗ 1<br />

23 Halle-Vilvoorde 434 107 97 117 4<br />

24 Leuven 344 103 92 114 4<br />

25 Nijvel 292 126 112 140 ∗ 6<br />

31 Brugge 300 138 122 153 ∗ 6<br />

32 Diksmuide 43 117 82 152 5<br />

33 Ieper 121 155 128 183 ∗ 6<br />

34 Kortrijk 229 113 98 127 5<br />

35 Oostende 142 112 94 131 5<br />

36 Roeselare 119 111 91 131 5<br />

37 Tielt 81 123 97 150 6<br />

38 Veurne 41 75 52 98 ∗ 1<br />

41 Aalst 162 84 71 97 ∗ 2<br />

42 Dendermonde 114 85 69 100 2<br />

43 Eeklo 67 105 80 131 4<br />

44 Gent 367 103 93 114 4<br />

45 Oudenaarde 93 109 87 131 4<br />

46 St-Niklaas 158 97 82 112 3<br />

51 Ath 39 74 51 97 ∗ 1<br />

52 Charleroi 206 77 67 88 ∗ 1<br />

53 Bergen 139 91 76 106 3<br />

54 Moeskroen 64 135 102 168 ∗ 6<br />

55 Soignies 102 91 73 108 3<br />

56 Thu<strong>in</strong> 80 82 64 100 ∗ 2<br />

57 Doornik 106 114 92 135 5<br />

61 Hoei 53 81 60 103 2<br />

62 Luik 322 80 71 89 ∗ 2<br />

63 Verviers 140 79 66 92 ∗ 1<br />

64 Waremme 55 120 88 152 6<br />

71 Hasselt 272 103 91 115 4<br />

72 Maaseik 146 98 82 114 3<br />

73 Tongeren 92 68 54 82 ∗ 1<br />

81 Aarlen 29 90 57 123 2<br />

82 Bastenaken 31 122 79 165 6<br />

83 Marche-en-F; 35 105 70 139 4<br />

84 Neufchâteau 56 149 110 188 ∗ 6<br />

85 Virton 47 148 106 191 ∗ 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 64 93 70 116 3<br />

92 Namen 287 161 143 180 ∗ 6<br />

93 Philippeville 40 94 65 123 3<br />

Totaal 7149<br />

Tabel XI.3 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een prostaatkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

82


Figuur XI.3 geeft de verdel<strong>in</strong>g, per leeftijdscategorie, <strong>van</strong> de klassieke ziekenhuisverblijven<br />

met een prostaatkanker als hoofddiagnose. Bijna 99% <strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op<br />

patiënten <strong>van</strong> 50 jaar of meer, en de leeftijdscategorieën <strong>van</strong> meer dan 65 jaar<br />

vertegenwoordigen ongeveer 69% <strong>van</strong> de verblijven.<br />

83


XII. Borstkanker bij vrouwen<br />

Selectiecriteria<br />

We hebben alle klassieke ziekenhuisverblijven geselecteerd die voldoen aan de algemene<br />

selectiecriteria (dus zonder de patiënten met woonplaats buiten België of waar<strong>van</strong> de<br />

woonplaats niet gekend is) en waar<strong>van</strong> de hoofddiagnose een borstkanker is (ICD-9-CMcode:<br />

174.*). Deze code is speciek voor vrouwen, voor mannen wordt borstkanker onder<br />

(ICD-9-CM code: 175.*) gecodeerd.<br />

Voor het kalenderjaar <strong>2004</strong> levert de selectie die werd uitgevoerd op de MKG-gegevensbank<br />

ons een totaal op <strong>van</strong> 12.261 verblijven, waar<strong>van</strong> 13 verblijven <strong>van</strong> patiënten waar<strong>van</strong> de<br />

woonplaats niet gekend is en 56 verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland verblijven.<br />

Onze analyse <strong>van</strong> de geografische verschillen heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 12.192 verblijven. Aan<br />

de hand <strong>van</strong> de selectiemethode op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer, komen we op een totaal<br />

<strong>van</strong> 10.814 patiënten die werden geregistreerd <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen (11 patiënten<br />

waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is, 50 met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland). Voor deze<br />

analyse op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer hebben we dus 10.753 patiëntes geselecteerd.<br />

Hieronder (Tabel XII.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie Aantal<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Totaal voor de algemene selectie 12261<br />

Woonplaats niet gekend 13<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 56<br />

Selectie voor de analyse 12192<br />

Selectie per patiëntennummer<br />

Totaal voor de algemene selectie 10814<br />

Woonplaats niet gekend 11<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 50<br />

Selectie voor de analyse 10753<br />

Tabel XII.1: Borstkanker, samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties<br />

Aan de hand <strong>van</strong> kaart XII.1, die de geografische spreid<strong>in</strong>g weergeeft <strong>van</strong> de verblijven per<br />

arrondissement, stellen we vast dat voor het jaar <strong>2004</strong>, 4 adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen<br />

een hogere SAR hebben dan voorzien, doordat het aantal verblijven significant hoger ligt dan<br />

voorzien : Antwerpen, Halle-Vilvoorde, Nijvel, Brussel-hoofdstad. De arrondissementen<br />

Turnhout, Leuven, Ieper, Tielt, Aalst, Eeklo, Maaseik, <strong>in</strong> Vlaanderen, en die <strong>van</strong> Verviers,<br />

Waremme en Namen, <strong>in</strong> Wallonië, hebben daarentegen een SAR die lager ligt dan verwacht.<br />

84


Kaart XII.1 Klassieke verblijven met een borstkanker als hoofddiagnose - SAR – MKG <strong>2004</strong><br />

85


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

SARafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 1245 111 105 117 ∗ 5<br />

12 Mechelen 343 92 83 102 3<br />

13 Turnhout 388 82 74 91 ∗ 2<br />

21 Brussel 1308 121 115 128 ∗ 6<br />

23 Halle-Vilvoorde 764 112 104 119 ∗ 5<br />

24 Leuven 436 80 72 87 ∗ 1<br />

25 Nijvel 484 116 106 126 ∗ 5<br />

31 Brugge 335 97 86 107 3<br />

32 Diksmuide 58 104 78 131 4<br />

33 Ieper 92 75 60 91 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 309 94 83 104 3<br />

35 Oostende 186 94 81 108 3<br />

36 Roeselare 174 104 89 120 4<br />

37 Tielt 83 82 64 100 ∗ 2<br />

38 Veurne 87 107 84 129 4<br />

41 Aalst 257 79 70 89 ∗ 1<br />

42 Dendermonde 224 100 87 113 4<br />

43 Eeklo 76 79 61 96 ∗ 1<br />

44 Gent 606 103 95 111 4<br />

45 Oudenaarde 137 99 83 116 3<br />

46 St-Niklaas 265 100 88 112 4<br />

51 Ath 104 109 88 130 4<br />

52 Charleroi 544 109 100 118 4<br />

53 Bergen 334 112 100 124 5<br />

54 Moeskroen 87 104 82 126 4<br />

55 Soignies 209 101 87 115 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 176 100 85 115 4<br />

57 Doornik 190 113 97 129 5<br />

61 Hoei 101 86 69 103 2<br />

62 Luik 715 100 92 107 3<br />

63 Verviers 224 73 63 83 ∗ 1<br />

64 Waremme 67 81 61 100 ∗ 2<br />

71 Hasselt 432 96 87 105 3<br />

72 Maaseik 193 78 67 89 ∗ 1<br />

73 Tongeren 197 88 76 100 2<br />

81 Aarlen 63 109 82 136 4<br />

82 Bastenaken 44 100 71 130 4<br />

83 Marche-en-F. 56 98 72 124 3<br />

84 Neufchâteau 59 93 70 117 3<br />

85 Virton 66 123 93 152 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 113 96 78 113 3<br />

92 Namen 287 87 77 97 ∗ 2<br />

93 Philippeville 74 101 78 124 4<br />

Totaal 12192<br />

Tabel XII.2 Klassieke verblijven met een borstkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

klasse<br />

86


Aan de hand <strong>van</strong> kaart XII.2 kunnen we de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België zien <strong>van</strong><br />

patiënten met borstkanker die <strong>in</strong> een ziekenhuis verbleven <strong>in</strong> de loop <strong>van</strong> het jaar <strong>2004</strong><br />

(gebruik <strong>van</strong> het patiëntennummer). Drie arrondissementen worden gekenmerkt door een<br />

significant hoge SAR en het aantal verblijven ligt er hoger dan verwacht: het gaat om Brussel,<br />

Nijvel en Charleroi. De Vlaamse arrondissementen Ieper, Eeklo, Aalst, Turnhout, Leuven en<br />

Maaseik, alsook het Waalse arrondissement Luik, hebben een significant lage SAR en een<br />

aantal verblijven dat lager ligt dan verwacht.<br />

Kaart XII.2 Patiënten <strong>in</strong> klassieke hospitalisatie met een borstkanker als hoofddiagnose - IHSIR - MKG<br />

<strong>2004</strong><br />

87


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

afwijk<strong>in</strong>g Klasse<br />

11 Antwerpen 1027 104 97 110 4<br />

12 Mechelen 303 93 82 103 3<br />

13 Turnhout 351 85 76 94 ∗ 2<br />

21 Brussel 1142 120 113 127 ∗ 5<br />

23 Halle-Vilvoorde 651 108 100 116 4<br />

24 Leuven 399 83 74 91 ∗ 2<br />

25 Nijvel 441 120 109 131 ∗ 5<br />

31 Brugge 301 98 87 109 3<br />

32 Diksmuide 53 108 79 137 4<br />

33 Ieper 86 80 63 97 ∗ 1<br />

34 Kortrijk 276 95 84 106 3<br />

35 Oostende 167 96 81 110 3<br />

36 Roeselare 159 108 91 125 4<br />

37 Tielt 74 83 64 102 2<br />

38 Veurne 72 100 77 123 3<br />

41 Aalst 229 80 70 91 ∗ 2<br />

42 Dendermonde 196 100 86 114 3<br />

43 Eeklo 68 80 61 99 ∗ 1<br />

44 Gent 545 105 96 114 4<br />

45 Oudenaarde 121 99 82 117 3<br />

46 St-Niklaas 226 97 84 110 3<br />

51 Ath 89 106 84 128 4<br />

52 Charleroi 500 113 103 123 ∗ 5<br />

53 Bergen 290 110 97 122 4<br />

54 Moeskroen 81 110 86 133 4<br />

55 Soignies 190 104 89 119 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 155 100 84 116 3<br />

57 Doornik 160 108 91 125 4<br />

61 Hoei 92 89 71 107 2<br />

62 Luik 648 102 95 110 4<br />

63 Verviers 211 78 67 89 ∗ 1<br />

64 Waremme 60 82 61 103 2<br />

71 Hasselt 366 92 83 102 3<br />

72 Maaseik 161 74 63 86 ∗ 1<br />

73 Tongeren 173 88 75 101 2<br />

81 Aarlen 53 104 76 132 4<br />

82 Bastenaken 39 101 69 133 4<br />

83 Marche-en-F. 50 99 72 127 3<br />

84 Neufchâteau 55 99 73 125 3<br />

85 Virton 57 120 89 151 6<br />

91 D<strong>in</strong>ant 104 100 81 119 3<br />

92 Namen 265 91 80 102 3<br />

93 Philippeville 68 105 80 130 4<br />

Totaal 10754<br />

Tabel XII.3 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een borstkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

88


Figuur XII.3 geeft, voor het MKG-kalenderjaar <strong>2004</strong>, de verdel<strong>in</strong>g per leeftijdscategorie <strong>van</strong><br />

de ziekenhuisverblijven, gekenmerkt door een hoofddiagnose <strong>van</strong> borstkanker bij vrouwen.<br />

Het percentage gevallen neemt toe met de leeftijd, maar er worden reeds gevallen opgetekend<br />

<strong>in</strong> de leeftijdscategorieën 15-19 jaar (1 verblijf) en 20-24 jaar (5 verblijven). Ongeveer 47%<br />

<strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op patiënten tussen 35 en 59 jaar, en meer dan 51% <strong>van</strong> de<br />

verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op patiënten <strong>van</strong> meer dan 60 jaar.<br />

Tabel XII.4 geeft de verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de lokalisatie <strong>van</strong> borstkanker bij vrouwen voor de<br />

klassieke ziekenhuisverblijven. In 35% <strong>van</strong> de verblijven beschikken we niet over<br />

nauwkeurigere <strong>in</strong>formatie omtrent de lokalisatie <strong>van</strong> de kanker. De meest voorkomende<br />

gepreciseerde lokalisatie is het bovenste buitenste kwadrant (25%), daarna volgen het<br />

bovenste b<strong>in</strong>nenste kwadrant (8%) en de onderste kwadranten (buitenste: 5%, b<strong>in</strong>nenste: 4%).<br />

16% <strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op overige gespecificeerde lokalisaties (ICD-9-CMcode<br />

174.8*): ectopische plaatsen, plaats <strong>van</strong> oorsprong niet gekend, b<strong>in</strong>nenste, buitenste,<br />

onderste, bovenste deel, mediaan <strong>van</strong> de borst.<br />

89


ICD-9-CMcode<br />

1749<br />

1744<br />

1748<br />

1742<br />

1745<br />

1743<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

%<br />

verblijven<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING 4234 35<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, BOVENSTE BUITENSTE<br />

KWADRANT 3042 25<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, OVERIGE<br />

GESPECIFICEERDE LOCALISATIES 1998 16<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, BOVENSTE BINNENSTE<br />

KWADRANT 992 8<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ONDERSTE BUITENSTE<br />

KWADRANT 624 5<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ONDERSTE BINNENSTE<br />

KWADRANT 440 4<br />

1741 NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, CENTRALE GEDEELTE 422 3<br />

1740 NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, TEPEL EN TEPELHOF 372 3<br />

1746 NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, AXILLAIRE UITLOPER 68 1<br />

Totaal 12192 100<br />

Tabel XII.4 Klassieke verblijven met een borstkanker als hoofddiagnose – aandeel <strong>van</strong> de verschillende<br />

hoofddiagnoses met 4 cijfers - MKG <strong>2004</strong><br />

Het <strong>in</strong>tramurale letaliteitscijfer bij klassieke ziekenhuisverblijven voor borstkanker bedraagt<br />

3,6% <strong>in</strong> heel België. Tabel XII.5 geeft een idee <strong>van</strong> de letaliteit volgens het type lokalisatie<br />

<strong>van</strong> het maligne neoplasma. Het letaliteitcijfer ligt hoger voor verblijven waarvoor er geen<br />

lokalisatie werd gepreciseerd of gepreciseerd kon worden (ICD-9-CM-code 174.9*), of<br />

waarvoor de lokalisatie m<strong>in</strong>der voor de hand ligt (ICD-9-CM-code 174.8*).<br />

90


ICD-9-<br />

CM-code<br />

1740<br />

1741<br />

1742<br />

1743<br />

1744<br />

1745<br />

1746<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

sterfgevallen<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

%<br />

sterfgevallen<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, TEPEL EN<br />

TEPELHOF<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, CENTRALE<br />

4 372 1,1<br />

GEDEELTE<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, BOVENSTE<br />

5 422 1,2<br />

BINNENSTE KWADRANT<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ONDERSTE<br />

9 992 0,9<br />

BINNENSTE KWADRANT<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, BOVENSTE<br />

3 440 0,7<br />

BUITENSTE KWADRANT<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ONDERSTE<br />

20 3042 0,7<br />

BUITENSTE KWADRANT<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, AXILLAIRE<br />

3 624 0,5<br />

UITLOPER 1 68 1,5<br />

1748 NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ANDERE<br />

NEOPLASMA VAN DE BORST BIJ VROUWEN, ZONDER<br />

76 1998 3,8<br />

1749 VERDERE PRECISERING 314 4234 7,4<br />

Totaal 435 12192 3,6<br />

Tabel XII.5 Intramuraal letaliteitscijfer tijdens klassieke verblijven met een borstkanker als<br />

hoofddiagnose volgens de lokalisatie - MKG <strong>2004</strong><br />

Kaart XII.4 geeft, voor kalenderjaar <strong>2004</strong> <strong>van</strong> de MKG en op basis <strong>van</strong> de klassieke<br />

ziekenhuisverblijven <strong>in</strong> België, gekenmerkt door een hoofddiagnose <strong>van</strong> borstkanker, de<br />

verschillen <strong>in</strong> de In-Hospital Standardised Mortality Ratios (IHSMR) per arrondissement. We<br />

stellen vast dat het arrondissement Brussel een significant hogere IHSMR heeft.<br />

Kaart XII.4 Intramurale letaliteit bij vrouwen met een borstkanker - IHSMR- MKG <strong>2004</strong><br />

91


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

sterfgevallen<br />

IHSMR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

afwijk<strong>in</strong>g klasse<br />

11 Antwerpen 48 118 85 152 5<br />

12 Mechelen 7 53 14 92 ∗ 1<br />

13 Turnhout 9 57 20 94 ∗ 1<br />

21 Brussel 62 156 117 194 ∗ 6<br />

23 Halle-Vilvoorde 24 101 60 141 4<br />

24 Leuven 15 77 38 117 1<br />

25 Nijvel 15 103 51 156 4<br />

31 Brugge 14 113 54 172 5<br />

32 Diksmuide 3 147 -19 313 6<br />

33 Ieper 4 89 2 176 2<br />

34 Kortrijk 12 101 44 159 4<br />

35 Oostende 8 110 34 187 5<br />

36 Roeselare 6 100 20 181 4<br />

37 Tielt 3 82 -11 175 2<br />

38 Veurne 2 67 -26 159 1<br />

41 Aalst 6 52 10 94 ∗ 1<br />

42 Dendermonde 8 102 31 173 4<br />

43 Eeklo 2 57 -22 137 1<br />

44 Gent 24 114 68 159 5<br />

45 Oudenaarde 4 79 2 156 1<br />

46 St-Niklaas 4 43 1 86 ∗ 1<br />

51 Ath 1 29 -28 86 ∗ 1<br />

52 Charleroi 22 122 71 172 6<br />

53 Bergen 14 129 61 196 6<br />

54 Moeskroen 3 97 -13 207 3<br />

55 Soignies 13 175 80 271 6<br />

56 Thu<strong>in</strong> 4 63 1 125 1<br />

57 Doornik 11 177 72 281 6<br />

61 Hoei 3 72 -9 153 1<br />

62 Luik 17 65 34 96 ∗ 1<br />

63 Verviers 10 92 35 149 3<br />

64 Waremme 2 67 -26 161 1<br />

71 Hasselt 17 112 59 165 5<br />

72 Maaseik 3 38 -5 80 ∗ 1<br />

73 Tongeren 10 133 50 215 6<br />

81 Aarlen 5 246 30 462 6<br />

82 Bastenaken 2 128 -50 306 6<br />

83 Marche-en-F. 2 98 -38 234 3<br />

84 Neufchâteau 5 215 27 404 6<br />

85 Virton 2 103 -40 245 4<br />

91 D<strong>in</strong>ant 3 71 -9 150 1<br />

92 Namen 2 17 -7 40 ∗ 1<br />

93 Philippeville 4 154 3 304 6<br />

Totaal 435<br />

Tabel XII.6 IHSMR bij vrouwen met een borstkanker als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

92


XIII. Leukemie<br />

Selectiecriteria<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de MKG hebben we een selectie doorgevoerd waar<strong>in</strong> alle klassieke<br />

ziekenhuisverblijven werden opgenomen die voldoen aan de algemene selectiecriteria (dus<br />

zonder de patiënten met woonplaats buiten België of waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend is),<br />

en waar<strong>van</strong> de hoofddiagnose een vorm <strong>van</strong> leukemie is. De geselecteerde ICD-9-CM-codes<br />

waren de volgende: 204.**, 205.**, 206.**, 207.**, 208.** .<br />

Voor het kalenderjaar <strong>2004</strong> levert de selectie die werd uitgevoerd op de MKG-gegevensbank<br />

ons een totaal op <strong>van</strong> 2445 verblijven, waar<strong>van</strong> 7 verblijven <strong>van</strong> patiënten waar<strong>van</strong> de<br />

woonplaats niet gekend is en 54 verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland verblijven.<br />

Deze analyse heeft dus betrekk<strong>in</strong>g op 2384 verblijven. Aan de hand <strong>van</strong> de selectiemethode<br />

op basis <strong>van</strong> het patiëntennummer komen we op een totaal <strong>van</strong> 1512 patiënten die werden<br />

geregistreerd <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen (3 patiënten waar<strong>van</strong> de woonplaats niet gekend<br />

is, 22 met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland). Voor deze analyse op basis <strong>van</strong> het<br />

patiëntennummer hebben we dus 1487 patiënten geselecteerd (zie Tabel XIII.1).<br />

Hieronder (Tabel XIII.1) v<strong>in</strong>dt u een samenvattend schema <strong>van</strong> de uitgevoerde selecties.<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Selectie<br />

Ziekenhuisverblijven<br />

Aantal<br />

Totaal voor de algemene selectie 2445<br />

Woonplaats niet gekend 7<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland 54<br />

Selectie voor de analyse<br />

Selectie per patiëntennummer<br />

2384<br />

Totaal voor de algemene selectie 1512<br />

Woonplaats niet gekend (patiëntennummer) 3<br />

Woonplaats <strong>in</strong> het buitenland<br />

22<br />

(patiëntennummer)<br />

Selectie voor de analyse (patiëntennummer) 1487<br />

Tabel XIII.1 Leukemie, samenvattend schema <strong>van</strong> de gevolgde<br />

selectieprocedure - MKG <strong>2004</strong><br />

Kaart XIII.1 geeft, voor het jaar <strong>2004</strong>, de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de klassieke<br />

ziekenhuisverblijven met als hoofddiagnose een leukemie (ICD-9-CM-code : 204.**, 205.**,<br />

206.**, 207.**, 208.**). We lichten er eerst de adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen uit met een<br />

significant hogere SAR. Die 6 arrondissementen bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> het noordwesten <strong>van</strong> het<br />

land: Brugge, Diksmuide, Kortrijk, Roeselare, Dendermonde en Gent. We stellen vast dat 13<br />

arrondissementen, die zich <strong>in</strong> Vlaanderen of <strong>in</strong> Wallonië bev<strong>in</strong>den, een significant lagere SAR<br />

hebben. Tabel XIII.2 geeft de volledige lijst <strong>van</strong> die arrondissementen.<br />

We moeten er uiteraard reken<strong>in</strong>g mee houden dat een zelfde patiënt verschillende keren per<br />

jaar kan verblijven <strong>in</strong> hetzelfde ziekenhuis. Het <strong>beeld</strong> <strong>van</strong> een groep arrondissementen <strong>in</strong> het<br />

noorden, met een hogere SAR, zwakt af zodra we overgaan tot een analyse die reken<strong>in</strong>g houdt<br />

met het patiëntennummer, dat uniek is gedurende een jaar en <strong>in</strong> een zelfde ziekenhuis. Op<br />

kaart XIII.2, die voor elk Belgisch adm<strong>in</strong>istratief arrondissement de SAR-klasses weergeeft,<br />

berekend aan de hand <strong>van</strong> het aantal personen dat werd geselecteerd op basis <strong>van</strong> het<br />

patiëntennummer, zien we nog slechts 3 arrondissementen met een significant hoge SAR. We<br />

93


stellen vast dat er <strong>in</strong> het noorden nog slechts 2 arrondissementen zijn met een hoge SAR, dat<br />

wil zeggen met een aantal patiënten dat significant hoger ligt dan verwacht. In Waals-Brabant<br />

daarentegen, heeft het arrondissement Nijvel, dat een via de methode <strong>van</strong> het verblijfnummer<br />

berekende SAR had die hoog lag, maar niet significant hoger. Het arrondissement heeft echter<br />

een significant hogere SAR via de methode gebaseerd op het patiëntennummer. Het aantal<br />

arrondissementen met een significant lagere SAR is ook afgenomen (zie lijst <strong>in</strong> tabel XIII.3).<br />

Het hogere of lagere aantal arrondissementen met een hoge of lage SAR hangt ongetwijfeld<br />

ook af <strong>van</strong> de ziekenhuispraktijken, die zich vertalen <strong>in</strong> een groot aantal heropnames. Van de<br />

2384 verblijven met een hoofddiagnose <strong>van</strong> leukemie <strong>in</strong> <strong>2004</strong>, is er sprake <strong>van</strong> 1704<br />

heropnames, dat is 71,5%. Hoe dan ook, het lage aantal verblijven of patiënten <strong>in</strong> bepaalde<br />

arrondissementen moet ons aansporen tot voorzichtigheid bij de <strong>in</strong>terpretatie.<br />

Kaart XIII.1 Klassieke verblijven met een leukemie - SAR - MKG <strong>2004</strong><br />

94


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

SAR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

afwijk<strong>in</strong>g klasse<br />

11 Antwerpen 204 91 79 104 3<br />

12 Mechelen 71 97 75 120 3<br />

13 Turnhout 70 77 59 95 ∗ 1<br />

21 Brussel 201 91 78 104 3<br />

23 Halle-Vilvoorde 113 86 70 101 2<br />

24 Leuven 75 70 54 86 ∗ 1<br />

25 Nijvel 97 120 96 144 6<br />

31 Brugge 124 188 155 221 ∗ 6<br />

32 Diksmuide 31 267 173 361 ∗ 6<br />

33 Ieper 26 104 64 144 4<br />

34 Kortrijk 105 161 131 192 ∗ 6<br />

35 Oostende 45 121 85 156 6<br />

36 Roeselare 48 144 103 184 ∗ 6<br />

37 Tielt 10 48 18 78 ∗ 1<br />

38 Veurne 16 103 53 154 4<br />

41 Aalst 75 122 94 149 6<br />

42 Dendermonde 63 147 111 183 ∗ 6<br />

43 Eeklo 3 16 -2 33 ∗ 1<br />

44 Gent 182 157 134 179 ∗ 6<br />

45 Oudenaarde 16 58 30 87 ∗ 1<br />

46 St-Niklaas 65 125 95 156 6<br />

51 Ath 7 38 10 65 ∗ 1<br />

52 Charleroi 74 77 59 95 ∗ 1<br />

53 Bergen 49 87 62 111 2<br />

54 Moeskroen 21 128 73 182 6<br />

55 Soignies 41 102 71 133 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 47 139 99 179 6<br />

57 Doornik 31 94 61 127 3<br />

61 Hoei 8 35 11 59 ∗ 1<br />

62 Luik 138 100 84 117 4<br />

63 Verviers 49 80 58 103 2<br />

64 Waremme 12 74 32 116 1<br />

71 Hasselt 64 75 56 93 ∗ 1<br />

72 Maaseik 41 86 60 113 2<br />

73 Tongeren 36 85 57 113 2<br />

81 Aarlen 15 127 63 191 6<br />

82 Bastenaken 4 43 1 85 ∗ 1<br />

83<br />

Marche-en-<br />

Famenne 14 119 57 182 5<br />

84 Neufchâteau 4 30 1 60 ∗ 1<br />

85 Virton 11 97 40 154 3<br />

91 D<strong>in</strong>ant 22 93 54 132 3<br />

92 Namen 48 74 53 95 ∗ 1<br />

93 Philippeville 8 56 17 94 ∗ 1<br />

Totaal 2384<br />

Tabel XIII.2 Klassieke verblijven met een leukemie als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

95


Kaart XIII.2 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een leukemie als hoofddiagnose – IHSIR -<br />

MKG <strong>2004</strong><br />

96


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

patiënten<br />

IHSIR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

IHSIRafwijk<strong>in</strong>g<br />

11 Antwerpen 125 89 73 105 2<br />

12 Mechelen 47 102 73 131 4<br />

13 Turnhout 52 92 67 117 3<br />

21 Brussel 128 95 78 111 3<br />

23 Halle-Vilvoorde 67 81 62 101 2<br />

24 Leuven 55 82 60 103 2<br />

25 Nijvel 67 136 103 168 ∗ 6<br />

klasse<br />

31 Brugge 67 159 121 197 ∗ 6<br />

32 Diksmuide 9 123 43 203 6<br />

33 Ieper 13 82 38 127 2<br />

34 Kortrijk 57 139 103 176 ∗ 6<br />

35 Oostende 26 108 66 149 4<br />

36 Roeselare 25 119 72 165 5<br />

37 Tielt 6 46 9 83 ∗ 1<br />

38 Veurne 9 89 31 147 2<br />

41 Aalst 47 121 86 155 6<br />

42 Dendermonde 23 86 51 121 2<br />

43 Eeklo 3 25 -3 52 ∗ 1<br />

44 Gent 85 117 92 141 5<br />

45 Oudenaarde 13 75 34 115 1<br />

46 St-Niklaas 28 87 54 119 2<br />

51 Ath 6 52 10 93 ∗ 1<br />

52 Charleroi 52 87 64 111 2<br />

53 Bergen 40 114 79 150 5<br />

54 Moeskroen 15 146 72 220 6<br />

55 Soignies 27 109 68 150 4<br />

56 Thu<strong>in</strong> 26 124 76 171 6<br />

57 Doornik 26 126 78 175 6<br />

61 Hoei 6 42 8 76 ∗ 1<br />

62 Luik 97 113 90 135 5<br />

63 Verviers 40 106 73 139 4<br />

64 Waremme 9 90 31 149 3<br />

71 Hasselt 51 96 70 123 3<br />

72 Maaseik 29 100 64 137 4<br />

73 Tongeren 21 80 46 114 1<br />

81 Aarlen 9 126 44 208 6<br />

82 Bastenaken 3 53 -7 114 1<br />

83<br />

Marche-en-<br />

Famenne 11 153 63 244 6<br />

84 Neufchâteau 4 49 1 97 ∗ 1<br />

85 Virton 8 115 35 195 5<br />

91 D<strong>in</strong>ant 15 103 51 155 4<br />

92 Namen 34 86 57 115 2<br />

93 Philippeville 6 68 13 122 1<br />

Totaal 1487<br />

Tabel XIII.3 Patiënten <strong>in</strong> klassiek ziekenhuisverblijf met een leukemie als hoofddiagnose - MKG <strong>2004</strong><br />

97


Figuur XIII.3 geeft de verdel<strong>in</strong>g weer <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven voor de selectie<br />

geanalyseerd <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de leeftijd en het geslacht. De verblijven <strong>van</strong> patiënten <strong>van</strong> meer<br />

dan 55 jaar zijn het talrijkst: ze zijn goed voor iets meer dan 60% <strong>van</strong> het totale aantal<br />

verblijven. 19% <strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op patiënten tussen 0 en 19 jaar, en 21%<br />

<strong>van</strong> de verblijven op patiënten tussen 20 en 54 jaar.<br />

We stellen ook vast dat, voor alle verblijven samen, het percentage mannen hoger ligt: 54,5%<br />

<strong>van</strong> de verblijven heeft betrekk<strong>in</strong>g op mannen, al vormen bepaalde leeftijdscategorieën hierop<br />

een uitzonder<strong>in</strong>g.<br />

98


Voor het jaar <strong>2004</strong> bedraagt het letaliteitcijfer tijdens klassieke ziekenhuisverblijven met<br />

leukemie als hoofddiagnose 14,3%. Het letaliteitcijfer neemt toe met de leeftijd. Het<br />

schommelt tussen 0,9% en 1,3% <strong>in</strong> de leeftijdscategorieën tussen 1 jaar en 19 jaar; tussen<br />

3,8% en 8,8% <strong>in</strong> de leeftijdscategorieën tussen 20 jaar en 54 jaar; het percentage overschrijdt<br />

de grens <strong>van</strong> 10% boven de 55 jaar: 11,8% voor de categorie 55-59 jaar en 13,1% voor de<br />

categorie 60-64 jaar; het ligt tussen de 20,2% en de 22,2% tussen 65 jaar en 79 jaar; en blijft<br />

boven de 20% boven de 80 jaar, maar het aantal verblijven ligt laag <strong>in</strong> die<br />

leeftijdscategorieën. De ziekenhuisletaliteit is voor beide geslachten vrij gelijklopend: 14,3%<br />

voor mannelijke patiënten en 14,4% voor vrouwelijk patiënten.<br />

Tabel XIII.4 geeft voor het jaar <strong>2004</strong> de verdel<strong>in</strong>g weer <strong>van</strong> de ziekenhuisverblijven voor de<br />

selectie en geanalyseerd <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de hoofddiagnoses geregistreerd met vier cijfers. De<br />

vormen <strong>van</strong> leukemie die het vaakste voorkomen bij klassieke ziekenhuisverblijven zijn acute<br />

myeloïde leukemie (41,6%), acute lymfoïde leukemie (25,9%), chronische lymfoïde leukemie<br />

(17,9%) en chronische myeloïde leukemie (8,2%). De andere vormen zijn zeldzamer (m<strong>in</strong>der<br />

dan 1%, zoals acute monocytaire leukemie: 0,8%) of ze worden onvoldoende onderscheiden.<br />

99


ICD-9-<br />

CMcode<br />

Def<strong>in</strong>itie<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

%<br />

verblijven<br />

Aantal<br />

sterfgevallen<br />

%<br />

sterfgevallen<br />

2050 ACUTE MYELOÎDE LEUKEMIE 991 41,6 206 20,8<br />

2040 ACUTE LYMFOIDE LEUKEMIE 617 25,9 23 3,7<br />

2041 CHRONISCHE LYMFOIDE LEUKEMIE 427 17,9 46 10,8<br />

2051 CHRONISCHE MYELOIDE LEUKEMIE 195 8,2 25 12,8<br />

2080<br />

ACUTE LEUKEMIE, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING<br />

49 2,1 20 40,8<br />

2060 ACUTE MONOCYTAIRE LEUKEMIE 20 0,8 5 25<br />

2059<br />

MYELOIDE LEUKEMIE, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING<br />

14 0,6 2 14,3<br />

2081<br />

CHRONISCHE LEUKEMIE, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING<br />

10 0,4 1 10<br />

2061 CHRONISCHE MONOCYTAIRE LEUKEMIE 9 0,4 3 33,3<br />

2089 LEUKEMIE, ZONDER VERDERE PRECISERING 9 0,4 5 55,6<br />

2072 MEGAKARYOCYTAIRE LEUKEMIE 7 0,3 1 14,3<br />

2048 LYMFOIDE LEUKEMIE, ANDERE 6 0,3 1 16,7<br />

2049<br />

LYMFOIDE LEUKEMIE, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING<br />

5 0,2 0 0<br />

2070 ACUTE ERYTHROLEUKEMIE EN ERYTHREMIE 5 0,2 2 40<br />

2058 MYELOIDE LEUKEMIE, ANDERE 4 0,2 1 25<br />

2088<br />

LEUKEMIE, ZONDER VERDERE PRECISERING,<br />

ANDERE<br />

4 0,2 1 25<br />

2053 MYELOID SARCOOM 3 0,1 0 0<br />

2069<br />

MONOCYTAIRE LEUKEMIE, ZONDER VERDERE<br />

PRECISERING<br />

3 0,1 0 0<br />

2052 SUBACUTE MYELOIDE LEUKEMIE 2 0,1 0 0<br />

2068 MONOCYTAIRE LEUKEMIE, ANDERE 2 0,1 0 0<br />

2062 SUBACUTE MONOCYTAIRE LEUKEMIE 1 0,0 0 0<br />

2078 LEUKEMIE, ANDERE 1 0,0 0 0<br />

Totaal 2384 100 342 14,3<br />

Tabel XIII.4 Klassieke verblijven met een leukemie als hoofddiagnose en <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer -<br />

aandeel <strong>van</strong> de verschillende 4-cijfers-hoofddiagnosen - MKG <strong>2004</strong><br />

Kaart XIII.5 geeft de geografische verdel<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> België, <strong>van</strong> de In-Hospital Standardised<br />

Mortality Ratios (IHSMR) voor de ziekenhuisverblijven gekenmerkt door een hoofddiagnose<br />

<strong>van</strong> leukemie. Volgens de kaart heeft enkel het arrondissement Luik een significant hoge<br />

IHSMR. Het arrondissement Hasselt heeft daarentegen een significant lage IHSMR. We<br />

moeten hierbij vermelden dat het lage aantal sterfgevallen <strong>in</strong> ieder arrondissement<br />

<strong>in</strong>terpretaties moeilijk maakt. Tabel XIII.5 geeft de gegevens weer per arrondissement voor de<br />

selectie die werd gebruikt bij deze analyse.<br />

100


Kaart XIII.5 Intramurale letaliteit <strong>in</strong> klassieke hospitalisatie met een leukemie als hoofddiagnose -<br />

IHSMR - MKG<strong>2004</strong><br />

101


NIS-<br />

Nummer arrondissement<br />

Aantal<br />

verblijven<br />

IHSMR Ondergrens<br />

95% BI<br />

Bovengrens<br />

95% BI<br />

Significante<br />

IHSMR-afw. klasse<br />

11 Antwerpen 25 76 46 106 1<br />

12 Mechelen 9 83 29 138 2<br />

13 Turnhout 12 96 42 150 3<br />

21 Brussel 31 101 65 136 4<br />

23 Halle-Vilvoorde 14 74 35 113 1<br />

24 Leuven 11 71 29 112 1<br />

25 Nijvel 7 64 17 111 1<br />

31 Brugge 18 180 97 263 6<br />

32 Diksmuide 1 57 -55 169 1<br />

33 Ieper 3 80 -11 171 2<br />

34 Kortrijk 17 178 93 263 6<br />

35 Oostende 3 51 -7 108 1<br />

36 Roeselare 6 121 24 219 6<br />

37 Tielt 2 66 -25 156 1<br />

38 Veurne 1 40 -38 118 1<br />

41 Aalst 15 165 82 249 6<br />

42 Dendermonde 3 49 -6 104 1<br />

43 Eeklo 2 69 -27 165 1<br />

44 Gent 23 136 81 192 6<br />

45 Oudenaarde 2 48 -19 116 1<br />

46 St-Niklaas 8 109 33 184 4<br />

51 Ath 1 37 -36 111 1<br />

52 Charleroi 11 81 33 129 2<br />

53 Bergen 15 188 93 283 6<br />

54 Moeskroen 7 294 76 511 6<br />

55 Soignies 4 71 1 141 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> 6 124 25 224 6<br />

57 Doornik 10 208 79 338 6<br />

61 Hoei 3 94 -12 201 3<br />

62 Luik 31 155 100 209 ∗ 6<br />

63 Verviers 7 83 21 144 2<br />

64 Waremme 2 89 -34 212 2<br />

71 Hasselt 3 26 -3 54 ∗ 1<br />

72 Maaseik 4 65 1 128 1<br />

73 Tongeren 4 68 1 135 1<br />

81 Aarlen 1 64 -61 189 1<br />

82 Bastenaken 0<br />

83 Marche-en-F. 4 249 5 493 6<br />

84 Neufchâteau 1 54 -52 159 1<br />

85 Virton 1 64 -61 188 1<br />

91 D<strong>in</strong>ant 6 179 36 323 6<br />

92 Namen 7 79 20 137 1<br />

93 Philippeville 1 49 -48 147 1<br />

Totaal 342<br />

Tabel XIII.5: IHSMR <strong>van</strong> leukemie (hoofddiagnose) - MKG <strong>2004</strong><br />

102


Deel C : Kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren<br />

Voorstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>in</strong>dicatoren<br />

De <strong>in</strong>dicatoren die we hier voorstellen zijn afkomstig uit een set <strong>in</strong>dicatoren, de<br />

Inpatients Quality Indicators (IQI), opgesteld door het Agency for Healthcare<br />

Research and Quality (AHRQ) 3 .<br />

(http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov./iqi_download.htm).<br />

De <strong>in</strong>dicatoren zijn:<br />

1. <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor een acuut myocard <strong>in</strong>farct (AMI) (IQI 15)<br />

2. <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer voor congestief hartfalen (IQI 16)<br />

3. <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor acuut cerebrovasculaire ziekte (Acute<br />

Stroke Mortality Rate) (IQI 17)<br />

4. <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor een heupfractuur (IQI 19)<br />

5. <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na opname voor pneumonie (Community-Acquired<br />

Pneumonia) (CAP) (IQI 20)<br />

6. keizersnedencijfer (IQI 21)<br />

7. open cholecystectomiecijfer (IQI 23)<br />

Methodologie<br />

Voor de kwaliteits<strong>in</strong>dicatoren, de derde grote thematische groep die we weerhielden, hebben<br />

we voor redenen <strong>van</strong> coherentie dezelfde analytische benader<strong>in</strong>g gevolgd als <strong>in</strong> de<br />

multidimensionele feedback 6 voor deze <strong>in</strong>dicatoren. Op deze manier voegen we een<br />

bijkomend aspect toe aan deze <strong>in</strong>dicatoren, namelijk de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

bestudeerde <strong>in</strong>grepen- en letaliteitcijfers. Dit zou spatiale praktijkverschillen aan het licht<br />

kunnen brengen.<br />

Naar analogie <strong>van</strong> de gevolgde benader<strong>in</strong>g wordt elk Arrondissement vergeleken met de<br />

andere arrondissementen. We beperken ons hier echter tot de analyse <strong>van</strong> een cijfer over het<br />

geheel <strong>van</strong> de bestudeerde periode, namelijk 4 jaar.<br />

In de literatuur werd er gesuggereerd dat adm<strong>in</strong>istratieve gegevens niet de nodige <strong>in</strong>formatie<br />

<strong>van</strong> voldoende kwaliteit bevatten om systematische verschillen <strong>in</strong> case mix te corrigeren<br />

wanneer het gaat over een eerder kle<strong>in</strong> relatief risico (RR), zoals een RR <strong>van</strong> 0,75. 7<br />

Daarom bepaalden we een zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie waar<strong>in</strong> het cijfer <strong>van</strong> een<br />

arrondissement, vergeleken met het cijfer <strong>van</strong> de andere arrondissementen, als niet<br />

<strong>in</strong>terpreteerbaar <strong>in</strong> termen <strong>van</strong> “hoger” of “lager” beschouwd werd. Om de grenzen <strong>van</strong> dit<br />

gebied vast te leggen berekenden we eerst de afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een arrondissement ten opzichte<br />

<strong>van</strong> het cijfer <strong>van</strong> de andere arrondissementen als volgt: afwijk<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> %) = (RR -1) x 100.<br />

Vervolgens werd voor het cijfer de ondergrens gedef<strong>in</strong>ieerd als een afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> - 25 % -<br />

wat overeenstemt met de RR <strong>van</strong> 0,75 - en de bovengrens (het statistische equivalent <strong>van</strong> de<br />

ondergrens) als een afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> + 35%.<br />

In de andere gevallen, met een belangrijke afwijk<strong>in</strong>g, werden de resultaten <strong>van</strong> deze eerste<br />

screen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de beschikbare statistische evidentie geïnterpreteerd.<br />

Deze getallen werden niet op een absolute manier gebruikt maar eerder als een maatstaf <strong>van</strong><br />

statistische evidentie. Indien de afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een arrondissement zich buiten de zone <strong>van</strong><br />

niet-<strong>in</strong>terpretatie bevond, noemden we ze<br />

1) “sterk” <strong>in</strong>dien de probabiliteit om een even grote of nog grotere afwijk<strong>in</strong>g aan te<br />

treffen als die <strong>van</strong> het bestudeerde arrondissement, gelijk is aan of kle<strong>in</strong>er dan<br />

0,05/aantal te vergelijken arrondissementen (de zogenaamde Bonferroni-correctie voor<br />

het meervoudig gelijktijdige toetsen 8-10 ),<br />

103


2) “matig” <strong>in</strong>dien die probabiliteit kle<strong>in</strong>er is dan 0,05 maar groter dan 0,05/aantal te<br />

vergelijken arrondissementen en,<br />

3) <strong>in</strong> de andere gevallen “zwak”.<br />

We vergeleken elk <strong>in</strong>dividueel arrondissement met de andere Belgische arrondissementen<br />

door middel <strong>van</strong> een logistische regressie 11-13 om zowel een voor de praktijk rele<strong>van</strong>te als<br />

statistisch significante afwijk<strong>in</strong>g t.o.v het cijfer voor de andere arrondissementen.<br />

Door middel <strong>van</strong> de logistische regressie gaan we na of er <strong>in</strong> arrondissement ‘A’ een hoger<br />

cijfer is dan <strong>in</strong> de andere arrondissementen ‘B-Z’, anders gezegd we trachten het relatieve<br />

risico (RR) <strong>van</strong> een hoger of lager cijfer te bepalen <strong>in</strong> een arrondissement vergeleken met de<br />

andere arrondissementen. De logistische regressie produceert echter een odds ratio (OR), die<br />

een schatter is <strong>van</strong> het RR. We illustreren dit aan de hand <strong>van</strong> het sterftecijfer <strong>van</strong> een<br />

hersen<strong>in</strong>farct. In arrondissement ‘A’ sterven er 10 <strong>van</strong> de 100 patiënten met een hersen<strong>in</strong>farct.<br />

Voor de andere arrondissementen ‘B-Z’ is dit 100 op 2000.<br />

Tabel 5.1: Relatief risico en odds ratio<br />

Arr. ‘A’ Arr. ‘B-Z’ Totaal Arr. ‘A’ Arr. ‘B-Z’ Totaal<br />

Dood A B A+B Dood 10 100 110<br />

Levend C D C+D Levend 90 1900 1990<br />

Totaal A+C B+D N Totaal 100 2000 2100<br />

Het relatieve risico (RR) kan hier gemakkelijk als volgt berekend worden:<br />

1) berekenen <strong>van</strong> het sterftecijfer: 10/100 = 10% voor arrondissement ‘A’ en 100/2000 =<br />

5% voor arrondissementen ‘B-Z’,<br />

2) de ratio berekenen <strong>van</strong> deze cijfers = RR = 2.<br />

In deze tabel kan het relatieve risico (RR) als volgt berekend worden: RR= (A/A+C)/(B/B+D)<br />

en de odds ratio (OR) als: OR= (A/C)/(B/D).<br />

In geval <strong>van</strong> een frequente uitkomst (> 10%), of wanneer de odds ratio (OR) groter is dan 2,5<br />

of kle<strong>in</strong>er dan 0,5, kan de schatt<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het RR door een odds ratio, die de logistische<br />

regressie produceert, <strong>in</strong> belangrijke mate vertekend worden. Om deze verteken<strong>in</strong>g te<br />

verm<strong>in</strong>deren, deden we beroep op de benader<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het RR door Zhang 14 , die we <strong>in</strong> de tekst<br />

en tabellen zullen vermelden als RRZ, en die we gebruikten om de bovenvermelde afwijk<strong>in</strong>g<br />

te berekenen. Het verband tussen RRZ en OR kan als volgt gelegd worden:<br />

RRZ= OR/ ((1-P0)+(P0*OR)),<br />

waar P0 staat voor de <strong>in</strong>cidentie <strong>van</strong> de bestudeerde uitkomst <strong>in</strong> de niet-blootgestelde groep,<br />

namelijk de andere Belgische arrondissementen. 14 Zoals vermeld hielden we reken<strong>in</strong>g met het<br />

probleem <strong>van</strong> het meervoudige, gelijktijdige toetsen door het berekenen <strong>van</strong> Bonferronigecorrigeerde<br />

p-waarden. 8-10<br />

104


In de figuren presenteren we i.f.v de afwijk<strong>in</strong>g en de statistische evidentie volgende<br />

categorieën <strong>van</strong> arrondissementen:<br />

(1) een groep met een “hoog cijfer”, bestaande uit de arrondissementen waar<strong>van</strong> de<br />

afwijk<strong>in</strong>g boven de zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie ligt en de ondergrens <strong>van</strong> het 95%<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval <strong>van</strong> het cijfer:<br />

- (1) < 0,<br />

- (2) ≥ 0 en <strong>in</strong> de figuur met een rood sterretje weergegeven,<br />

- (3) ≥ 0 na Bonferroni correctie en <strong>in</strong> de figuur met twee rode sterretjes<br />

weergegeven;<br />

(2) een groep met een “laag cijfer” bestaande uit de arrondissementen waar<strong>van</strong> de<br />

afwijk<strong>in</strong>g onder de zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie ligt en de bovengrens <strong>van</strong> het 95%<br />

betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval <strong>van</strong> het cijfer:<br />

- (1) < 0,<br />

- (2) ≥ 0 en <strong>in</strong> de figuur met een rood sterretje weergegeven,<br />

- (3) ≥ 0 na Bonferroni correctie en <strong>in</strong> de figuur met twee rode sterretjes<br />

weergegeven;<br />

(3) <strong>in</strong> de andere gevallen, een groep met een “gemiddeld cijfer” .<br />

105


XIV. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Acuut myocard <strong>in</strong>farct<br />

(AMI-LC) (IQI 15)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank: MKG 2002-2005 (8 semesters).<br />

- Def<strong>in</strong>itie: aantal sterfgevallen voor 100 ontslagen met een ICD-9-CM-code voor<br />

AMI <strong>in</strong> hoofddiagnose (zie bijlage “Technische specificaties IQI”)<br />

- Operationele def<strong>in</strong>itie IQI 15 (uitgaande transfers uitgesloten)<br />

- Teller: aantal doden met een ICD-9-CM-code voor AMI <strong>in</strong> hoofddiagnose;<br />

- Noemer: alle ontslagen met een ICD-9-CM-code voor AMI <strong>in</strong> hoofddiagnose;<br />

leeftijd >=18 jaar; met uitsluit<strong>in</strong>g <strong>van</strong> verblijven met transfer naar een ander<br />

ziekenhuis of zonder preciser<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het ontslagtype<br />

- De ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 gevallen gedurende de onderzochte periode<br />

werden niet opgenomen <strong>in</strong> de analyse<br />

- Correctie voor leeftijd, geslacht, co-morbiditeit (Charlson 15 ) en cardiogene<br />

shock.<br />

- Aanvullende gegevens: cf. Acute Myocardial Infarction Mortality Rate (IQI 15),<br />

Acute Myocardial Infarction Mortality Rate, Without Transfer Cases (II 32).<br />

(Inpatient Quality Indicators, p. 54 en p.A22.)<br />

http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov./iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Het acuut myocard<strong>in</strong>farct (AMI) is een belangrijk gezondheidsprobleem <strong>in</strong> termen <strong>van</strong><br />

frequentie, ernst (morbiditeit, tijdelijke of def<strong>in</strong>itieve <strong>in</strong>validiteit, en mortaliteit), sociale<br />

en economische kosten, behandelbaarheid, en wordt als een prioriteit beschouwd door<br />

beleidsmakers en gemeenschap.<br />

106


1) Mannen<br />

2) Vrouwen<br />

Leeftijd Sterfgevallen Opnamen Cijfer (%)<br />


etrouwbaarheids<strong>in</strong>terval, terwijl die met twee sterretjes een afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

vertonen die significant is bij een Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval. Het Bonferronibetrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

is veel ruimer dan dat <strong>van</strong> 95%, en is dus conservatiever met als<br />

gevolg dat de afwijk<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong>der snel significant worden. Er zijn twee benader<strong>in</strong>gen<br />

mogelijk om de verschillen <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico te illustreren. Enerzijds<br />

is het mogelijk de afwijk<strong>in</strong>gen te illustreren aan de hand <strong>van</strong> klassen <strong>van</strong> relatieve afwijk<strong>in</strong>gen<br />

met een amplitude <strong>van</strong> 5% (zie kaart XIV.1); op die manier kunnen we, zoals <strong>in</strong> deel 1 en 2,<br />

zes categorieën afwijk<strong>in</strong>gen visualiseren:


Kaart XIV.1 Acuut myocard <strong>in</strong>farct (IQI 15) – Afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico –<br />

MKG 2002-2005<br />

Kaart XIV.2 Acuut myocard <strong>in</strong>farct (IQI 15) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone - MKG 2002-2005<br />

109


NIS_Nr 1 arrondissement OG_B 2 OG_95 3 Afw.(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 IP 8<br />

11 Antwerpen -4 -3 -2 0 1 0,067038836<br />

12 Mechelen -9 -6 -3 0 2 0,048358257 1<br />

13 Turnhout -8 -5 -2 0 2 0,098077009<br />

21 Brussel -2 -1 1 2 3 0,425240779<br />

23 Halle-Vilvoorde -2 0 2 4 5 0,072358892<br />

24 Leuven -3 -1 1 3 5 0,269446204<br />

25 Nijvel -3 -1 1 4 5 0,249512480<br />

31 Brugge -6 -4 -1 2 4 0,713331860<br />

32 Diksmuide -13 -7 0 5 8 0,885585466<br />

33 Ieper -8 -4 0 4 6 0,850799100<br />

34 Kortrijk -10 -7 -4 -1 1 0,016972525 1<br />

35 Oostende -6 -3 1 4 6 0,667187329<br />

36 Roeselare -5 -2 2 5 7 0,256444677<br />

37 Tielt -11 -6 1 5 8 0,835395125<br />

38 Veurne -21 -15 -8 -3 1 0,013878253 1<br />

41 Aalst -6 -4 -1 2 3 0,553082679<br />

42 Dendermonde -4 -2 2 5 6 0,240409757<br />

43 Eeklo -16 -11 -5 0 3 0,073697711<br />

44 Gent -4 -2 0 2 4 0,853808334<br />

45 Oudenaarde -9 -5 0 4 6 0,850121730<br />

46 St-Niklaas -12 -9 -5 -2 0 0,004128672 1<br />

51 Ath -22 -17 -10 -4 0 0,004765872 1<br />

52 Charleroi -5 -3 -1 1 3 0,582532444<br />

53 Bergen -5 -3 0 3 4 0,973495139<br />

54 Moeskroen -12 -7 -1 4 7 0,791402144<br />

55 Soignies -8 -6 -2 1 3 0,296474160<br />

56 Thu<strong>in</strong> -6 -3 1 4 6 0,688979420<br />

57 Doornik -10 -7 -2 2 4 0,367186302<br />

61 Hoei -14 -10 -5 -1 2 0,030547433 1<br />

62 Luik -3 -2 0 2 3 0,972772806<br />

63 Verviers -7 -5 -1 1 3 0,358647232<br />

64 Waremme -12 -7 -1 4 7 0,795867348<br />

71 Hasselt 2 3 5 7 8


XV. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Congestief hartfalen (CHF-<br />

LC) (IQI 16)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank : MKG 2002 – 2005 (8 semesters)<br />

- De ICD9-CM-codes gebruikt voor de selectie <strong>van</strong> CHF zijn: (zie bijlage “Technische<br />

specificaties IQI”)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: aantal sterfgevallen per 100 ontslagen personen met CHF als hoofddiagnose<br />

- Teller: aantal sterfgevallen bij personen die werden gehospitaliseerd met CHF als<br />

hoofddiagnose<br />

- Noemer: totaal aantal verblijven <strong>van</strong> personen die werden gehospitaliseerd met CHF als<br />

hoofddiagnose<br />

- De ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 gevallen gedurende de onderzochte periode werden<br />

niet <strong>in</strong> de analyse opgenomen<br />

- Exclusies: verblijven zonder <strong>in</strong>formatie over het type ontslag, transfers naar een ander<br />

acuut ziekenhuis, verblijven met MDC 14 (zwangerschap, verloss<strong>in</strong>g en puerperium) en<br />

MDC 15 (pasgeborenen), patiënten jonger dan 18 jaar; op die manier werden er 3882<br />

verblijven uitgesloten om uit te komen op 85.659; voor de analyse tellen we ook de<br />

ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 verblijven niet mee (1 ziekenhuis en 11 verblijven<br />

uitgesloten) en voor de logistische regressie selecteren we de patiënten <strong>van</strong> 70 jaar en<br />

ouder (68.611 verblijven)<br />

- We willen erop wijzen dat we, <strong>in</strong>dien we de selectie enkel zouden hebben gedaan op basis<br />

<strong>van</strong> de APR-DRG 194 “hartfalen”, slechts 71398 verblijven hadden geteld <strong>in</strong> plaats <strong>van</strong><br />

85659 bij de eerste filter<strong>in</strong>g<br />

- Risicocorrectie: leeftijd, geslacht, co-morbiditeit (Charlson-score)<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Congestief hartfalen (CHF) is een vrij courante oorzaak voor ziekenhuisopname (Tabel XV.1)<br />

en is verantwoordelijk voor een relatief aanzienlijk mortaliteitscijfer op korte termijn.<br />

Ondanks de vooruitgang, die werd geboekt <strong>in</strong> de medische behandel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> CHF, is deze<br />

aandoen<strong>in</strong>g nog altijd gerelateerd aan een aanzienlijke morbiditeit, functionele beperk<strong>in</strong>gen,<br />

mortaliteit en een sociaal-economische kostprijs.<br />

111


Aantal Totaal Cijfer OG BG<br />

Mannen<br />

18-29 jaar 7 82 8,5 3,8 17,3<br />

30-39 jaar 10 247 4 2,1 7,5<br />

40-49 jaar 35 1067 3,3 2,3 4,6<br />

50-59 jaar 165 3098 5,3 4,6 6,2<br />

60-69 jaar 479 6788 7,1 6,5 7,7<br />

70-79 jaar 1783 15040 11,9 11,3 12,4<br />

80-89 jaar 2333 12714 18,3 17,7 19<br />

90 jaar + 606 2334 26 24,2 27,8<br />

Subtotaal<br />

Vrouwen<br />

5418 41370 13,1 12,8 13,4<br />

18-29 jaar 2 52 3,8 0,7 14,3<br />

30-39 jaar 8 163 4,9 2,3 9,8<br />

40-49 jaar 13 440 3 1,7 5,1<br />

50-59 jaar 77 1328 5,8 4,6 7,2<br />

60-69 jaar 268 3772 7,1 6,3 8<br />

70-79 jaar 1343 12836 10,5 9,9 11<br />

80-89 jaar 3034 19170 15,8 15,3 16,4<br />

90 jaar + 1600 6517 24,6 23,5 25,6<br />

Subtotaal 6345 44278 14,3 14 14,7<br />

Nationaal 11763 85648 13,7 13,5 14<br />

Tabel XV.1: Bruto nationaal en leeftijds- en geslachtsspeciefiek <strong>in</strong>tramuraal<br />

letaliteitscijfer voor congestief hartfalen. België 2002-2005<br />

OG: ondergrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

BG: bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

Voor de logistische regressieanalyse, die we gebruikten voor het aanmaken <strong>van</strong> de kaarten,<br />

hebben we enkel de drie leeftijdsgroepen <strong>van</strong>af 70 jaar meegerekend. We deden dit om over<br />

een homogenere steekproef te beschikken aangezien de oudere CHF-patiënten verschillen <strong>van</strong><br />

de jongere CHF-patiënten, onder meer omdat er b<strong>in</strong>nen de oude leeftijdsgroep relatief veel<br />

patiënten zijn met een bewaarde systolische functie.<br />

Kaart XV.1 geeft de geografische spreid<strong>in</strong>g weer <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor congestief hartfalen <strong>in</strong> België. De afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen<br />

op een relatief risico dat significant hoger ligt (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) doen<br />

zich voor <strong>in</strong> de adm<strong>in</strong>istratieve arrondissementen Brugge, Veurne, S<strong>in</strong>t-Niklaas (<strong>in</strong><br />

Vlaanderen), en Doornik, Soignies, Ath en Hoei (<strong>in</strong> Wallonië). De arrondissementen<br />

Antwerpen, Leuven, Diksmuide, Oostende, Roeselare, Hasselt, Maaseik, Tongeren (<strong>in</strong><br />

Vlaanderen), en Bastenaken (<strong>in</strong> Wallonië) worden gekenmerkt door afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen<br />

op een significant lager relatief risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval). Als we het<br />

Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval hanteren, dat conservatiever is, vertoont enkel het<br />

arrondissement Hoei een relatief overlijdensrisico voor CHF dat significant hoger ligt, en de<br />

112


arrondissementen Antwerpen, Leuven, Diksmuide, Oostende, Roeselare, Hasselt en<br />

Bastenaken hebben een significant lager relatief overlijdensrisico.<br />

Kaart XV.1 Congestief hartfalen (IQI 16) – afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico – MKG 2002-2005<br />

Kaart XV.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor congestief hartfalen <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> het al dan niet behoren<br />

tot de <strong>in</strong>terpretatiezone. We stellen daarbij vast dat de arrondissementen Maaseik, Tongeren<br />

en Bastenaken lage relatieve overlijdensrisico’s vertonen (


Kaart XV.2 Congestief hartfalen (IQI 15) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per <strong>in</strong>terpretatie zone<br />

- MKG 2002-2005<br />

114


NIS-nr 1 arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 IP 8<br />

11 Antwerpen -19 -15 -9 -4 0 0,002083346 1<br />

12 Mechelen -18 -12 -3 8 15 0,610094122<br />

13 Turnhout -11 -5 4 13 19 0,444915491<br />

21 Brussel -11 -7 -2 4 9 0,600646609<br />

23 Halle-Vilvoorde -17 -13 -5 3 9 0,245422495<br />

24 Leuven -21 -17 -10 -2 3 0,016995429 1<br />

25 Nijvel -15 -9 1 11 18 0,917418218<br />

31 Brugge -4 3 13 23 31 0,011718655 1<br />

32 Diksmuide -50 -40 -23 -1 15 0,043118288 1<br />

33 Ieper -13 -5 10 26 37 0,185077524<br />

34 Kortrijk -9 -3 7 17 24 0,172090094<br />

35 Oostende -30 -24 -14 -3 5 0,016568988 1<br />

36 Roeselare -36 -30 -19 -6 3 0,005317665 1<br />

37 Tielt -30 -22 -9 6 16 0,224929553<br />

38 Veurne -10 3 26 51 69 0,017274834 1<br />

41 Aalst -15 -8 2 14 22 0,662482162<br />

42 Dendermonde -20 -12 0 14 24 0,957272093<br />

43 Eeklo -37 -29 -14 3 16 0,112241066<br />

44 Gent -17 -12 -5 3 9 0,230904798<br />

45 Oudenaarde -32 -24 -11 4 15 0,151574675<br />

46 St-Niklaas -4 4 17 31 40 0,007087384 1<br />

51 Ath -6 5 22 42 55 0,00825934 1<br />

52 Charleroi -9 -4 4 13 19 0,286302706<br />

53 Bergen -12 -6 4 14 22 0,432877946<br />

54 Moeskroen -23 -14 2 20 34 0,78501575<br />

55 Soignies -6 2 15 29 40 0,019645346 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> -19 -11 2 17 27 0,750844955<br />

57 Doornik -3 5 19 33 43 0,003828438 1<br />

61 Hoei 2 14 32 52 66 0,00018724 2<br />

62 Luik -7 -3 4 11 16 0,267538186<br />

63 Verviers -9 -1 10 23 32 0,082918557<br />

64 Waremme -27 -16 2 23 38 0,838410697<br />

71 Hasselt -25 -20 -12 -4 2 0,004242291 1<br />

72 Maaseik -42 -36 -26 -14 -5 0,000099839 2<br />

73 Tongeren -42 -36 -26 -14 -6 6,80353E-05 2<br />

81 Aarlen -38 -27 -8 14 31 0,452606701<br />

82 Bastenaken -59 -49 -30 -5 14 0,023992959 1<br />

83 Marche-en-Famenne -26 -14 6 30 48 0,567710771<br />

84 Neufchâteau -49 -39 -21 1 18 0,072443978<br />

85 Virton -29 -18 2 25 42 0,847845702<br />

91 D<strong>in</strong>ant -27 -18 -3 13 25 0,671600713<br />

92 Namen -20 -14 -4 7 15 0,51488473<br />

93 Philippeville -20 -8 13 37 55 0,222983909<br />

Tabel XV.2 Hulp bij de <strong>in</strong>terpretatie <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico - (IQI 16: Congestief hartfalen)<br />

1 nummer <strong>van</strong> het arrondissement volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek; 2/3 ondergrens <strong>van</strong> het<br />

Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval/ het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval; 4 afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het relatieve risico <strong>in</strong><br />

%; 5/6 bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval/ het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval; 7<br />

probabiliteit dat een afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een arrondissement ten opzichte <strong>van</strong> het nationale cijfer = 0; 8<br />

significantiegraad: 1 = significant voor het 95%-<strong>in</strong>terval ; 2 = significant voor het Bonferroni-<strong>in</strong>terval<br />

115


XVI. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Cerebrovasculaire ziekte<br />

(CVZ) («beroerte », « stroke ») (IQI 17)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank: MKG 2002-2005 (8 semesters)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: sterfgevallen tijdens verblijven met CVZ als hoofddiagnose (zie bijlage<br />

“Technische specificaties IQI”).<br />

- Teller: aantal sterfgevallen met CVZ als hoofddiagnose.<br />

- Noemer: alle verblijven met CVZ als hoofddiagnose.<br />

- Exclusies: ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 observaties <strong>van</strong> CVZ tijdens de<br />

periode 2002-5, patiënten met ontbrekende ontslaggegevens, getransfereerd naar<br />

een ander ziekenhuis, MDC 14 (zwangerschap, geboorte en puerperium), en MDC<br />

15 (pasgeborenen en andere).<br />

- Risicocorrectie: leeftijd, geslacht, co-morbiditeit (Charlson-score)<br />

- Verdere details: cf. Acute Stroke Mortality Rate (IQI 17)<br />

http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov/iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Een “beroerte” behoort <strong>in</strong> Europa en Noord Amerika tot de belangrijkste oorzaken <strong>van</strong><br />

overlijden en handicap. In België, tijdens de periode 1980-1997, vormden cerebro-vasculaire<br />

aandoen<strong>in</strong>gen 9% <strong>van</strong> de doodsoorzaken bij de mannen en 14% bij de vrouwen. Niet alleen<br />

de letaliteit en <strong>in</strong>cidentie maken <strong>van</strong> beroerte een belangrijk gezondheidsprobleem: de meeste<br />

patiënten, die een apoplexie overleven, behouden een ernstige handicap en blijven afhankelijk<br />

<strong>van</strong> derden.<br />

Ongeveer één patiënt op vijf, opgenomen voor een beroerte, overlijdt <strong>in</strong> het ziekenhuis.<br />

De evolutie voor leeftijdsspecifieke beroerte letaliteitcijfers (stroke-LCs) is bijna identiek bij<br />

mannen en vrouwen (Tabel XVI.1). We stellen de hoogste cijfers vast bij personen <strong>van</strong> 80<br />

jaar en ouder.<br />

116


Leeftijdscategorie<br />

Aantal<br />

sterfgevallen<br />

Aantal<br />

gevallen<br />

Cijfer<br />

(%)<br />

ondergrens<br />

(%)<br />

bovengrens<br />

(%)<br />

a) Mannen<br />

< 40 jaar 83 739 11,23 9,09 13,78<br />

40-64 jaar 1056 9073 11,64 10,99 12,32<br />

65-79 jaar 3036 17893 16,97 16,42 17,53<br />

≥80 jaar<br />

b) Vrouwen<br />

2952 10352 27,65 27,65 29,40<br />

< 40 jaar 80 699 11,44 9,23 14,10<br />

40-64 jaar 808 5601 11,43 13,52 15,38<br />

65-79 jaar 2797 15146 18,47 17,85 19,10<br />

≥80 jaar<br />

c) Totale bevolk<strong>in</strong>g<br />

5586 18772 29,76 29,10 30,42<br />

< 40 jaar 163 1438 11,34 9,77 13,11<br />

40-64 jaar 1864 14674 12,70 12,17 13,25<br />

65-79 jaar 5833 33039 17,65 17,25 18,07<br />

≥80 jaar 8538 29124 29,32 28,79 29,84<br />

Nationaal 16398 78275 20,95 20,66 21,24<br />

Tabel XVI.1 : Nationaal, leeftijds- en geslachtsspecifiek bruto letaliteitcijfer na een opname voor<br />

CVZ. België 2002-5<br />

Aan de hand <strong>van</strong> kaart XVI.1 kunnen we de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België vaststellen <strong>van</strong><br />

de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden door een<br />

cerebrovasculaire ziekte (CVZ). De afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant hoger relatief<br />

risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) komen voor <strong>in</strong> 8 adm<strong>in</strong>istratieve<br />

arrondissementen: S<strong>in</strong>t-Niklaas, Antwerpen, Leuven (<strong>in</strong> Vlaanderen), Charleroi, Bergen,<br />

Doornik, Thu<strong>in</strong>, Soignies (<strong>in</strong> Wallonië), en Brussel-hoofdstad. De arrondissementen<br />

Oostende, Eeklo, Veurne, Roeselare, Tielt, Hasselt, Maaseik, Leuven (<strong>in</strong> Vlaanderen)<br />

vertonen dan weer afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een relatief risico dat significant lager ligt (bij<br />

een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval). Hanteren we het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval,<br />

dat conservatiever is, dan vertonen de arrondissementen Doornik, Charleroi en Bergen een<br />

relatief overlijdensrisico voor CVZ dat significant hoger ligt, en de arrondissementen<br />

Roeselare en Eeklo hebben een significant lager relatief overlijdensrisico.<br />

117


Kaart XVI.1 Cerebrovasculaire ziekte (IQI 17) -<br />

Afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico - MKG 2002-2005<br />

Kaart XVI.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden door een cerebrovasculaire ziekte (CVZ) <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> het al<br />

dan niet behoren tot de <strong>in</strong>terpretatiezone. We stellen daarbij vast dat enkel het arrondissement<br />

Eeklo gekenmerkt wordt door een significant lager relatief risico op overlijden (35).<br />

Tabel XVI.2 geeft de gedetailleerde cijfers, per arrondissement, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor CVZ, alsook de respectievelijke 95%- en<br />

Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>tervallen, en de significantiegraad. We stellen daarbij vast dat<br />

de verblijven <strong>van</strong> patiënten zonder gekende woonplaats en met woonplaats <strong>in</strong> het buitenland<br />

een afwijk<strong>in</strong>g vertonen die wijst op een hoog relatief overlijdensrisico voor het 95%betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

en die zich <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>dt.<br />

118


Kaart XVI.2 Cerebrovasculaire ziekte (IQI 17) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone – MKG 2002-2005<br />

119


NIS-nr 1 arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 PI 8<br />

11 Antwerpen -1 3 9 14 18 0,002610347 1<br />

12 Mechelen -18 -13 -4 4 11 0,320501492<br />

13 Turnhout -16 -11 -3 6 12 0,561721411<br />

21 Brussel 0 4 10 16 20 0,001238214 1<br />

23 Halle-Vilvoorde -8 -4 3 11 16 0,369599708<br />

24 Leuven -20 -16 -9 -1 4 0,023314226 1<br />

25 Nijvel -8 -2 8 19 26 0,123313973<br />

31 Brugge -22 -17 -8 1 8 0,099617729<br />

32 Diksmuide -45 -36 -20 0 15 0,05343022<br />

33 Ieper -27 -19 -6 9 19 0,40702881<br />

34 Kortrijk -20 -15 -6 3 9 0,175600282<br />

35 Oostende -33 -27 -18 -7 0 0,001374416 1<br />

36 Roeselare -39 -33 -22 -10 -2 0,000611342 2<br />

37 Tielt -41 -33 -19 -4 8 0,019852082 1<br />

38 Veurne -41 -33 -19 -3 9 0,026149033 1<br />

41 Aalst -22 -17 -8 2 9 0,111165716<br />

42 Dendermonde -14 -8 3 15 23 0,575852696<br />

43 Eeklo -50 -43 -32 -18 -7


XVII. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor Heupfractuur (IQI 19)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank: MKG 2001-<strong>2004</strong> (8 semesters)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: aantal sterfgevallen per 100 ontslagen personen met een heupfractuur als<br />

hoofddiagnose<br />

- Teller: aantal sterfgevallen bij personen met een heupfractuur als hoofddiagnose<br />

- Noemer: totaal <strong>van</strong> de verblijven <strong>van</strong> personen met een heupfractuur als<br />

hoofddiagnose<br />

- De ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 gevallen gedurende de onderzochte periode<br />

werden niet <strong>in</strong> de analyse opgenomen<br />

- Inclusies: ICD9-CM-codes met heupfractuur als hoofddiagnose (zie bijlage<br />

“Technische specificaties IQI”)<br />

- Exclusies: MDC 14 (zwangerschap, verloss<strong>in</strong>g en puerperium) en 15<br />

(pasgeborenen en andere neonatalen), transfer naar een ander acuut ziekenhuis,<br />

daghospitalisaties (chirurgische of medische) en hospitalisaties <strong>van</strong> lange duur<br />

- Risicocorrectie: leeftijd, geslacht, co-morbiditeit<br />

- Tussen 2001 en <strong>2004</strong> werden er 60.815 ziekenhuisverblijven met een<br />

heupfractuurdiagnose geregistreerd; als we de verblijven uitsluiten die gekenmerkt<br />

werden door een onbekend ontslagtype, een transfer naar een ander acuut<br />

ziekenhuis, een MDC 14 of 15, dan blijven er 56.687 over. Van deze laatste tellen<br />

er 52.435 patiëntenverblijven mee waarbij geen sprake was <strong>van</strong> polytraumata of<br />

multipele fracturen, zodat de bestudeerde populatie homogener wordt. Om de<br />

bestudeerde populatie nog homogener te maken, laten we de leeftijdsgroepen onder<br />

de 65 jaar buiten beschouw<strong>in</strong>g. Op die manier houden we 47.125 verblijven over.<br />

- Voor meer details: zie Hip Fracture Mortality Rate (IQI 19) p.63 en A25 <strong>van</strong> de<br />

Inpatient Quality Indicators http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov/iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Heupfracturen zijn leiden vaak tot hospitalisatie en functionele regressie bij bejaarden. Zij<br />

brengen een multidiscipl<strong>in</strong>aire spiraal <strong>van</strong> gezondheidszorg, rehabilitatie en sociale assistentie<br />

op gang, doordat ze vooral bejaarde en kwetsbare mensen treffen, die gekenmerkt zijn door<br />

een belangrijke co-morbiditeit. Heupfracturen zijn gekenmerkt door een aanzienlijk<br />

letaliteitcijfer. Ongeveer 1 op 3 tot 7 patiënten sterft b<strong>in</strong>nen het jaar en <strong>van</strong> diegenen die 1 jaar<br />

later nog leven zijn er slechts 54 % die zich zonder hulp kunnen verplaatsen en slechts 40%<br />

zijn <strong>in</strong> staat om alle fysieke activiteiten <strong>van</strong> de ADL uit te voeren.<br />

Het aantal heupfracturen is veel hoger bij vrouwen dan bij mannen. Het leeftijdsspecifieke<br />

letaliteitcijfer na een opname wegens een heupfractuur is duidelijk groter <strong>in</strong> de oudere<br />

leeftijdsgroepen en bij mannen. (Tabel XVII.1).<br />

121


Sterfgevallen Opnames Percentage OG BG<br />

Mannen<br />

0-18 jaar 0 159 0,0 0,0 2,9<br />

18-39 jaar 1 458 0,2 0,0 1,4<br />

40-64 jaar 62 2.327 2,7 2,1 3,4<br />

65-79 jaar 426 4.700 9,1 8,3 9,9<br />

80 jaar + 999 5.898 16,9 16,0 17,9<br />

Subtotaal<br />

Vrouwen<br />

1.488 13.542 11,0 10,5 11,5<br />

0-18 jaar 0 90 0,0 0,0 5,1<br />

18-39 jaar 0 127 0,0 0,0 3,7<br />

40-64 jaar 30 2152 1,4 1,0 2,0<br />

65-79 jaar 471 12.166 3,9 3,5 4,2<br />

80 jaar + 2.017 24.358 8,3 7,9 8,6<br />

Subtotaal 2.518 38.893 6,5 6,2 6,7<br />

Nationaal 4.006 52.435 7,6 7,4 7,9<br />

Tabel XVII.1: Bruto nationaal <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer en<br />

leeftijds- en geslachtsspecifiek <strong>in</strong>tramuraal letaliteitcijfer na<br />

opname voor een heupfractuur. België 2001-<strong>2004</strong>.<br />

OG: ondergrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

BG: bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

Kaart XVII.1 geeft de geografische spreid<strong>in</strong>g weer <strong>in</strong> België <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden door een heupfractuur. Zeven arrondissementen<br />

vertonen afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant hoger relatief risico (bij een 95%betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval)<br />

: Leuven, Hasselt, Ath, Charleroi, Soignies, Luik en Philippeville.<br />

4 arrondissementen (Ieper, Kortrijk, Maaseik en Bastenaken) vertonen dan weer afwijk<strong>in</strong>gen<br />

die een significant lager relatief risico weerspiegelen (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval).<br />

Als we het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval hanteren, vertoont geen enkel<br />

arrondissement een significant hoger of lager relatief risico op overlijden door een<br />

heupfractuur.<br />

122


Kaart XVII.1 Heupfractuur (IQI 19) - Afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico – MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

Kaart XVII.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor een heupfractuur <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> het al dan niet behoren tot<br />

de <strong>in</strong>terpretatiezone. We stellen daarbij vast dat 3 arrondissementen (Ieper, Maaseik en<br />

Bastenaken) significant lagere relatieve overlijdensrisico’s vertonen (35), die zich eveneens <strong>in</strong><br />

de <strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>den. De andere arrondissementen hebben afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico die zich <strong>in</strong> de zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie bev<strong>in</strong>den.<br />

Tabel XVII.2 geeft de gedetailleerde cijfers, per arrondissement, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor een heupfractuur, alsook de<br />

respectievelijke 95%- en Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>tervallen, en de significantiegraad.<br />

We stellen daarbij vast dat de verblijven <strong>van</strong> patiënten die <strong>in</strong> het buitenland verblijven een<br />

afwijk<strong>in</strong>g vertonen die wijst op een lager relatief overlijdensrisico voor het 95%betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval,<br />

en die zich <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>dt. De verblijven <strong>van</strong><br />

patiënten zonder gekende woonplaats vertonen daarentegen een hoger relatief<br />

overlijdensrisico voor het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval, dat zich eveneens <strong>in</strong> de<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>dt.<br />

123


Kaart XVII.2 Heupfractuur (IQI 19) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per <strong>in</strong>terpretatiezone -<br />

MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

124


NIS-nr 1 Arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 PI 8<br />

11 Antwerpen -13 -6 4 15 23 0,44482913<br />

12 Mechelen -13 -3 14 32 46 0,10937316<br />

13 Turnhout -18 -8 8 26 39 0,34225851<br />

21 Brussel -8 -2 8 18 25 0,12513678<br />

23 Halle-Vilvoorde -14 -5 9 24 35 0,22697096<br />

24 Leuven -6 4 19 35 47 0,01220611 1<br />

25 Nijvel -31 -21 -5 14 28 0,60773966<br />

31 Brugge -28 -18 0 19 34 0,96353144<br />

32 Diksmuide -71 -58 -28 17 56 0,20545603<br />

33 Ieper -66 -57 -37 -10 13 0,01389368 1<br />

34 Kortrijk -47 -39 -24 -7 6 0,00949238 1<br />

35 Oostende -23 -11 9 33 51 0,38894871<br />

36 Roeselare -43 -31 -8 20 41 0,53745388<br />

37 Tielt -52 -39 -14 20 47 0,39997974<br />

38 Veurne -67 -55 -28 11 44 0,15062008<br />

41 Aalst -25 -15 3 23 37 0,76391564<br />

42 Dendermonde -39 -29 -10 13 30 0,38186160<br />

43 Eeklo -60 -47 -22 13 42 0,21018401<br />

44 Gent -19 -11 2 17 27 0,74923319<br />

45 Oudenaarde -46 -34 -11 17 39 0,41379800<br />

46 St-Niklaas -31 -20 1 25 43 0,95867048<br />

51 Ath -8 8 37 71 96 0,00638663 1<br />

52 Charleroi -9 0 15 31 43 0,04748840 1<br />

53 Bergen -25 -16 1 19 33 0,94334079<br />

54 Moeskroen -53 -40 -16 16 41 0,30051490<br />

55 Soignies -11 1 22 44 61 0,03149806 1<br />

56 Thu<strong>in</strong> -31 -20 0 23 41 0,98940516<br />

57 Doornik -14 -1 21 46 64 0,05600142<br />

61 Hoei -37 -24 0 29 51 0,97827971<br />

62 Luik -6 2 15 28 38 0,01954581 1<br />

63 Verviers -23 -12 6 26 41 0,54985815<br />

64 Waremme -26 -10 18 53 79 0,21229737<br />

71 Hasselt -10 1 18 37 50 0,03838490 1<br />

72 Maaseik -61 -50 -30 -3 19 0,03867008 1<br />

73 Tongeren -18 -5 17 43 61 0,12388131<br />

81 Aarlen -31 -12 24 69 103 0,20061817<br />

82 Bastenaken -83 -73 -49 -6 36 0,03836409 1<br />

83 Marche-en-F. -38 -20 16 61 96 0,4053081<br />

84 Neufchâteau -51 -37 -8 29 59 0,63189101<br />

85 Virton -24 -4 33 78 111 0,06914477<br />

91 D<strong>in</strong>ant -31 -17 9 41 65 0,50499716<br />

92 Namen -30 -21 -5 14 27 0,5964812<br />

93 Philippeville -21 -1 37 81 115 0,04298057 1<br />

Tabel XVII.2 Hulp bij de <strong>in</strong>terpretatie <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico - (IQI 19 : heupfractuur)<br />

1 nummer <strong>van</strong> het arrondissement volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek; 2/3 ondergrens <strong>van</strong> het<br />

Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval/ 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval; 4 afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het relatieve risico,<br />

uitgedrukt <strong>in</strong> %; 5/6 bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval/ Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval; 7<br />

probabiliteit dat een afwijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een arrondissement ten opzichte <strong>van</strong> het nationale cijfer = 0; 8<br />

significantiegraad: 1 = significant voor het 95%-<strong>in</strong>terval ; 2 = significant voor het Bonferroni-<strong>in</strong>terval;<br />

125


XVIII. Intramuraal letaliteitscijfer na een opname voor “Pneumonie opgelopen<br />

buiten het ziekenhuis” (CAP: Community Acquired Pneumonia) (IQI 20)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank: MKG 2002-2005 (8 semesters)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: sterfgevallen tijdens ziekenhuisverblijven met pneumonie als hoofddiagnose<br />

(zie bijlage “Technische specificaties IQI”).<br />

- Teller: aantal sterfgevallen met pneumonie als hoofddiagnose.<br />

- Noemer: alle verblijven met pneumonie als hoofddiagnose.<br />

- Exclusies: ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 observaties <strong>van</strong> CAP tijdens de periode 2002-<br />

2005, patiënten met ontbrekende ontslaggegevens of getransfereerd naar een ander<br />

ziekenhuis, MDC 14 (zwangerschap, geboorte en puerperium), en MDC 15<br />

(pasgeborenen en andere).<br />

- Correctie voor leeftijd, geslacht en co-morbiditeit (Charlson-D’Hoore)<br />

- Verdere details : cf. Pneumonia Mortality Rate (IQI 20) p.65 en A25 <strong>van</strong> de Inpatient<br />

Quality Indicators http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov/iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Ziekenhuisopnamen voor pneumonie komen wereldwijd veel voor. Dit fenomeeen geldt ook<br />

voor België. Tijdens de periode 2000-2003 werden er <strong>in</strong> de Belgische ziekenhuizen 109.399<br />

ziekenhuisverblijven, of meer dan 25.000 ziekenhuisverblijven per jaar, met pneumonie als<br />

hoofddiagnose geregistreerd waaronder 17.130 sterfgevallen of een ziekenhuisletaliteit door<br />

pneumonie <strong>van</strong> 15.66 %. De pneumonieletaliteit is functie <strong>van</strong> de leeftijd, en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate<br />

ook <strong>van</strong> het geslacht (Tabel XVIII.1).<br />

Leeftijdscategorie Aantal Totaal LC-CAP OG BG<br />

Mannen 18-39 jaar 86 5328 1,61 1,3 2<br />

40-64 jaar 1.012 14423 7,02 6,61 7,45<br />

65-79 jaar 3.912 24974 15,66 15,22 16,12<br />

80+ jaar 5.079 19975 25,43 24,83 26,04<br />

Subtotaal 10.089 64700 15,59 15,32 15,88<br />

Vrouwen 18-39 jaar 51 5205 0,98 0,74 1,3<br />

40-64 jaar 418 9609 4,35 3,96 4,78<br />

65-79 jaar 1.780 14131 12,6 12,06 13,16<br />

80+ jaar 5.076 21876 23,2 22,65 23,77<br />

Subtotaal 7.325 50821 14,41 14,21 14,72<br />

Bevolk<strong>in</strong>g 17.414 115.521 15,07 14,87 15,28<br />

Tabel XVIII.1: Nationaal bruto letaliteitcijfer en leeftijds- en<br />

geslachtsspecifieke ziekenhuisletaliteit door CAP.België 2002-5<br />

OG: ondergrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

BG: bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

Als we kaart XVIII.1 bekijken, stellen we vast dat de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België <strong>van</strong> de<br />

afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor pneumonie opgelopen<br />

buiten het ziekenhuis (CAP) verschillen vertoont tussen de arrondissementen. Acht<br />

arrondissementen vertonen afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant hoger relatief risico (bij<br />

een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval): Halle-Vilvoorde, Aalst en Oudenaarde (<strong>in</strong> Vlaanderen),<br />

Ath, Charleroi, Bergen, Doornik (<strong>in</strong> Wallonië), en Brussel-hoofdstad. Daartegenover staan 10<br />

arrondissementen met afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant lager relatief risico (bij een<br />

126


95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) : Turnhout, Leuven, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Maaseik en<br />

Tongeren (<strong>in</strong> Vlaanderen), Verviers, Marche-en-Famenne en D<strong>in</strong>ant (<strong>in</strong> Wallonië).<br />

Als we het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval hanteren, worden 5 adm<strong>in</strong>istratieve<br />

arrondissementen gekenmerkt door afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant hoger relatief<br />

overlijdensrisico: het betreft Brussel-hoofdstad, Doornik, Charleroi, Ath en Bergen. De<br />

arrondissementen Leuven, Roeselare en Maaseik vertonen daarentegen afwijk<strong>in</strong>gen die<br />

wijzen op een lager relatief risico.<br />

Kaart XVIII.1 Pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis (IQI 20)– Afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve<br />

risico – MKG 2002-2005<br />

Kaart XVIII.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve<br />

risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis (CAP)<br />

<strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezone. We stellen daarbij vast dat slechts twee arrondissementen<br />

zich <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>den, met name Tielt, met een laag relatief overlijdensrisico<br />

vertoont (35). De andere<br />

arrondissementen hebben afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico die zich <strong>in</strong> de zone <strong>van</strong> niet<strong>in</strong>terpretatie<br />

bev<strong>in</strong>den.<br />

Tabel XVIII.2 geeft de gedetailleerde cijfers, per arrondissement, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een <strong>in</strong>tramuraal overlijden voor CAP, alsook de respectievelijke 95%- en<br />

Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>tervallen, en de significantiegraad.<br />

127


Kaart XVIII.2 Pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis (IQI 20) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve<br />

risico per <strong>in</strong>terpretatiezone - MKG 2002-2005<br />

128


NIS-nr 1 arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 PI 8<br />

11 Antwerpen -13 -10 -4 2 6 0,179286<br />

12 Mechelen -14 -8 1 11 18 0,847751<br />

13 Turnhout -23 -18 -10 -1 5 0,031719 1<br />

21 Brussel 9 14 20 26 31


XIX. Keizersnedencijfer bij laag-risico verloss<strong>in</strong>gen (IQI 21)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevensbank: MKG 2001-<strong>2004</strong> (8 semesters)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: aantal keizersneden per 100 verloss<strong>in</strong>gen per <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g (zie bijlage “Technische<br />

specificaties IQI”)<br />

- Teller: aantal keizersneden, geïdentificeerd per APR-DRG, of per ICD-9-CM<br />

<strong>in</strong>grepencode, met uitsluit<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>in</strong>grepencode 74.91 (hysterectomie)<br />

- Noemer: alle verloss<strong>in</strong>gen<br />

- Exclusies: abnormale presentatie, preterme verloss<strong>in</strong>g, doodgeboorte,<br />

meerl<strong>in</strong>gzwangerschap en <strong>in</strong>grepen voor stuitligg<strong>in</strong>g. Geboortegewicht <br />

4.499g.<br />

- Ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 90 verloss<strong>in</strong>gen tijdens de periode 2001-<strong>2004</strong> werden uit<br />

deze studie uitgesloten<br />

- Risicocorrectie: leeftijdsgroepen.<br />

- Voor meer details: zie Cesarean Delivery Rate (IQI 21) p.67 en A27 <strong>van</strong> de Inpatient<br />

Quality Indicators http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov/iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

Wegens de stijgende trend en de grote verschillen <strong>in</strong> keizersnedencijfers (KSCs) tussen<br />

landen met vergelijkbare sociaal-economische profielen, tussen subnationale entiteiten, tussen<br />

ziekenhuizen en tussen artsen, werd verloss<strong>in</strong>g door keizersnede geïdentificeerd als een te<br />

vaak gebruikte procedure (“overgebruik”). Zoals blijkt uit tabel XIX.1, neemt het bruto<br />

keizersnedencijfer bij laagrisico verloss<strong>in</strong>gen toe met de leeftijd.<br />

Leeftijdscategorie Keizersneden (N) Verloss<strong>in</strong>gen (N) Cijfer OG BG<br />

< 20 jaar 765 8.140 9,4 8,78 10,06<br />

20-24 jaar 5.910 57.010 10,37 10,12 10,62<br />

25-29 jaar 15.987 134.071 11,92 11,75 12,1<br />

30-34 jaar 17.342 126.098 13,75 13,56 13,94<br />

35-39 jaar 7.746 47.613 16,27 15,94 16,6<br />

40 jaar en + 1.828 9.057 20,18 19,36 21,03<br />

Nationaal 49.578 381.989 12,98 12,87 13,09<br />

Tabel XIX.1: bruto nationaal keizersnedencijfer en leeftijdsspecifiek<br />

keizersnedencijfer (<strong>in</strong> %) bij laagrisico verloss<strong>in</strong>gen. België, 2001-<strong>2004</strong>.<br />

OG: ondergrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

BG: bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

Kaart XIX.1 geeft de geografische spreid<strong>in</strong>g weer, <strong>in</strong> België, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een keizersnede bij een verloss<strong>in</strong>g « met laag risico». Er zijn verschillen<br />

tussen de arrondissementen. 9 arrondissementen vertonen afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een<br />

significant hoger relatief risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) : Kortrijk,<br />

Dendermonde, Hasselt, Tongeren, Bergen, Hoei, Marche-en-Famenne, Luik en Verviers. 14<br />

arrondissementen vertonen dan weer afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant lager relatief<br />

risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) : Turnhout, Leuven, Nijvel, Ieper, Eeklo, Gent,<br />

Ath, Charleroi, Soignies, Doornik, Neufchâteau, D<strong>in</strong>ant, Namen en Brussel-hoofdstad.<br />

130


Als we het Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval hanteren, zien we dat 5 adm<strong>in</strong>istratieve<br />

arrondissementen worden gekenmerkt door afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant hoger<br />

risico op een keizersnede: het betreft Kortrijk, Dendermonde, Hasselt, Luik en Verviers. De<br />

arrondissementen Brussel-hoofdstad, Nijvel, Ath, Neufchâteau, D<strong>in</strong>ant en Namen vertonen<br />

dan weer afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant lager relatief risico.<br />

Kaart XIX.1 IQI 21 Keizersnedencijfer (IQI) – Afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico - MKG 2001-<br />

<strong>2004</strong><br />

Kaart XIX.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een keizersnede bij een verloss<strong>in</strong>g met laag risico <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezones. We<br />

stellen daarbij vast dat enkel het arrondissement Neufchâteau een lager relatief risico vertoont<br />

(


Kaart XIX.2 Keizersnedencijfer (IQI 21) - afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per <strong>in</strong>terpretatiezone<br />

- MKG 2001-<strong>2004</strong><br />

132


NIS-nr 1 Arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 PI 8<br />

11 Antwerpen -8 -6 -3 1 3 0.1000296303<br />

12 Mechelen -6 -2 4 10 14 0.1999829994<br />

13 Turnhout -15 -12 -7 -1 2 0.0140393083 1<br />

21 Brussel -19 -17 -15 -12 -10


XX. Open cholecystectomieëncijfer (IQI 23)<br />

Selectiecriteria<br />

- Gegevenbank: MKG 2002-2005 (8 semesters)<br />

- Def<strong>in</strong>itie: aantal open cholecystectomieën per 100 cholecystectomieën<br />

- Teller: aantal “open” cholecystectomieën<br />

- Noemer: alle verblijven met een code <strong>van</strong> cholecystectomie.<br />

- Inclusies: alleen ontslagen met niet-gecompliceerde cholecystitis of cholelithiase (zie<br />

bijlage “Technische specificaties IQI”).<br />

- Exclusies: MDC 14 (zwangerschap, verloss<strong>in</strong>g en puerperium) en MDC 15<br />

(pasgeborenen)<br />

- Ziekenhuizen met m<strong>in</strong>der dan 80 cholecystectomieën tijdens de geanalyseerde periode<br />

werden niet <strong>in</strong> de analyse opgenomen.<br />

- Cijfers <strong>in</strong> de VS <strong>in</strong> 2002: 24.77 per 100 verblijven met een <strong>in</strong>dicatie <strong>van</strong> “open”<br />

cholecystectomie.<br />

- Correctie voor leeftijd, geslacht en co-morbiditeit (Charlson-D’Hoore 15 )<br />

- Bijkomende <strong>in</strong>formatie: cf. Laparoscopic Cholecystectomy Rate (IQI 23), Inpatient<br />

Quality Indicators, p 73 en, voor de gebruikte codes, p31<br />

(http://www.quality<strong>in</strong>dicators.ahrq.gov/iqi_download.htm<br />

Toelicht<strong>in</strong>g<br />

De <strong>in</strong>dicaties voor laparoscopische en open cholecystectomie zijn vaak dezelfde. De<br />

laparoscopische cholecystectomie is gekenmerkt door een lagere morbiditeit, een kortere<br />

operatieduur, een sneller herstel, m<strong>in</strong>der postoperatieve pijn en een kortere verblijfsduur.<br />

Aangezien een laparoscopische cholecystectomie, <strong>in</strong> de grote meerderheid <strong>van</strong> nietgecompliceerde<br />

gevallen (75%), een open cholecystectomie kan ver<strong>van</strong>gen, duidt een hoger<br />

laparoscopische cholecystectomieëncijfer, op een betere kwaliteit. Omgekeerd duidt een<br />

hoger open cholecystectomiecijfer dan op m<strong>in</strong>dere kwaliteit.<br />

Bij toenemende leeftijd stellen wij een stijg<strong>in</strong>g vast <strong>van</strong> het aantal open cholecystectomieën.<br />

Leeftijdscategorie<br />

Open<br />

cholecystectomieën<br />

Alle types<br />

cholecystectomieën<br />

Percentage<br />

(%)<br />

OG BG<br />

< 40 jaar 896 14107 6.35 5.96 6.77<br />

40-49 jaar 864 11455 7.54 7.07 8.05<br />

50-59 jaar 1211 14301 8.47 8.02 8.94<br />

60-69 jaar 1472 14501 10.48 9.98 11.00<br />

70-79 jaar 2337 13777 16.96 16.34 17.60<br />

≥ 80 jaar 1277 5468 23.35 22.24 24.50<br />

Nationaal 8057 73159 11.02 10.79 11.24<br />

Tabel XX.1: Aantal open cholecystectomieën per leeftijdsgroep - MKG 2002-2005<br />

OG: ondergrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

BG: bovengrens <strong>van</strong> het 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval;<br />

Kaart XX.1 geeft de geografische spreid<strong>in</strong>g weer, voor België, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico op een open cholecystectomie. 11 arrondissementen vertonen afwijk<strong>in</strong>gen die<br />

wijzen op een significant hoger relatief risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval):<br />

Diksmuide, Ieper, Oostende, Tielt, Veurne, Bergen, Moeskroen, Hoei, Luik, Verviers en<br />

Bastenaken. 16 arrondissementen vertonen afwijk<strong>in</strong>gen die wijzen op een significant lager<br />

134


elatief risico (bij een 95%-betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval): Brussel-hoofdstad, Nijvel, Namen,<br />

Charleroi, Thu<strong>in</strong>, Aalst, Antwerpen, Mechelen, Turnhout, Halle-Vilvoorde, Leuven,<br />

Dendermonde, Gent, S<strong>in</strong>t-Niklaas, Hasselt, Tongeren. Als we het Bonferronibetrouwbaarheids<strong>in</strong>terval<br />

hanteren, vertonen de arrondissementen Ieper, Oostende, Tielt,<br />

Veurne, Bergen, Moeskroen, Hoei, Verviers en Bastenaken positieve afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico die statistisch significant zijn, terwijl de arrondissementen Antwerpen,<br />

Turnhout, Halle-Vilvoorde, Leuven, Aalst, Dendermonde, Gent, S<strong>in</strong>t-Niklaas, Charleroi en<br />

Thu<strong>in</strong> negatieve afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico vertonen, die statistisch significant zijn.<br />

Kaart XX.1 Open cholecystectomieëncijfer (IQI 23) – afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone - MKG 2002-2005<br />

Kaart XX.2 geeft de geografische verschillen weer <strong>in</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico<br />

op een open procedure bij een cholecystectomie <strong>in</strong> functie <strong>van</strong> het al dan niet behoren tot de<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone. We stellen daarbij vast dat de arrondissementen Antwerpen, S<strong>in</strong>t-Niklaas,<br />

Gent, Dendermonde, Aalst, Leuven, Thu<strong>in</strong> en Charleroi, die lage relatieve risico’s vertonen<br />

(35),<br />

zich eveneens <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terpretatiezone bev<strong>in</strong>den. De andere arrondissementen hebben<br />

afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het relatieve risico die zich <strong>in</strong> de zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie bev<strong>in</strong>den.<br />

Tabel XX.2 geeft de gedetailleerde cijfers, per arrondissement, <strong>van</strong> de afwijk<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> het<br />

relatieve risico, alsook de respectievelijke 95%- en Bonferroni-betrouwbaarheids<strong>in</strong>tervallen,<br />

en de significantiegraad. We stellen daarbij vast dat de verblijven <strong>van</strong> patiënten met<br />

woonplaats <strong>in</strong> het buitenland een hoger relatief risico vertonen voor het 95%betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval,<br />

maar zich <strong>in</strong> de zone <strong>van</strong> niet-<strong>in</strong>terpretatie bev<strong>in</strong>den.<br />

135


Kaart XX.2 Open cholecystectomieëncijfer (IQI 23)- afwijk<strong>in</strong>gen (%) <strong>van</strong> het relatieve risico per<br />

<strong>in</strong>terpretatiezone - MKG 2002-2005<br />

136


NIS-nr 1 Arrondissement OG_B 2 OG_95 3 A(%) 4 BG_95 5 BG_B 6 P 7 PI 8<br />

11 Antwerpen -37 -33 -27 -21 -16


Bijlage: Technische specificaties IQI<br />

138


139


140


141


142


Literatuur<br />

(1) Bogaert J, P<strong>in</strong>cé H. MKG 1996 <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> -- RCM 1996 en images. D/2008/8908/1, 1-<br />

164. 2000. Brussel, M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> <strong>Sociale</strong> <strong>Zaken</strong>,<strong>Volksgezondheid</strong> en Leefmilieu;<br />

M<strong>in</strong>istère des Affaires <strong>Sociale</strong>s, de la Santé Publique et de l'Environnemement.<br />

(2) P<strong>in</strong>cé H. MKG 1998 <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> -- RCM 1998 en images. 1-112. 2002. Brussel,<br />

M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> <strong>Sociale</strong> <strong>Zaken</strong>,<strong>Volksgezondheid</strong> en Leefmilieu; M<strong>in</strong>istère des Affaires<br />

<strong>Sociale</strong>s, de la Santé Publique et de l'Environnemement.<br />

(3) Davies SM, Geppert J, McClellan M. Ref<strong>in</strong>ement of the HCUP Quality Indicators.<br />

Technical Review Number 4 (Prepared by UCSF-Stanford Evidence-based Practice<br />

Center under Contract No. 209-97-0013). No.01-0035. 2001. Rockville,MD, Agency<br />

for Healthcare Research and Quality.<br />

(4) Breslow NE, Day NE. Statistical Methods <strong>in</strong> Cancer Research. Volume II - The<br />

Design and Analysis of Cohort Studies. 1-406. 1987. Lyon, IARC. IARC Scientific<br />

Publications No. 82.<br />

(5) Mart<strong>in</strong> M, Bernard<strong>in</strong>i S, Kle<strong>in</strong>clauss F, Della NE, Henry PC, Bittard H. [Prognostic<br />

value of tumor location of urothelial tumors of the bladder, after total cystectomy].<br />

Prog Urol 2002; 12(6):1221-1227.<br />

(6) Multidimensionele en geïntegreerde feedback <strong>van</strong> adm<strong>in</strong>istratieve<br />

ziekenhuisgegevens. Feedback <strong>in</strong>tégré et multidimensionnel des données<br />

adm<strong>in</strong>istratives hospitalières. 1-76. 2006. FOD <strong>Volksgezondheid</strong>, DG Organisatie<br />

<strong>van</strong> de Gezondheidszorgvoorzien<strong>in</strong>gen; SPF Santé Publique, DG Organisation des<br />

Etablissement de So<strong>in</strong>s.<br />

(7) Mark DH. Race and the limits of adm<strong>in</strong>istrative data. JAMA 2001; 285(3):337-338.<br />

(8) Armitage P, Berry G. Multiple Measurements. Statistical Methods <strong>in</strong> Medical<br />

Research. Third ed. Oxford: Blackwell Science Ltd.; 1994. 312-385.<br />

(9) Localio AR, Hamory BH, Sharp TJ, Weaver SL, TenHave TR, Landis JR. Compar<strong>in</strong>g<br />

hospital mortality <strong>in</strong> adult patients with pneumonia. A case study of statistical<br />

methods <strong>in</strong> a managed care program. Ann Intern Med 1995; 122(2):125-132.<br />

(10) Gould JB, Danielsen B, Korst LM, Phibbs R, Chance K, Ma<strong>in</strong> E et al. Cesarean<br />

delivery rates and neonatal morbidity <strong>in</strong> a low-risk population. Obstet Gynecol <strong>2004</strong>;<br />

104(1):11-19.<br />

(11) Hosmer DW, Lemeshow S. Interpretation of the Fitted Logistic Regression Model. In:<br />

Hosmer DW, Lemeshow S, editors. Applied Logistic Regression. 2nd ed. New York:<br />

John Wiley & Sons, INC.; 2000. 47-90.<br />

143


(12) Allison PD. Logit Analysis of Longitud<strong>in</strong>al and Other Clustered Data. In: Allison PD,<br />

editor. Logistic Regression Us<strong>in</strong>g the SAS System: Theory and Application. Cary,<br />

NC: SAS Institute Inc., 1999. 179-216.<br />

(13) Collett D. Modell<strong>in</strong>g data from epidemiological studies. In: Collett D, editor.<br />

Modell<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>ary data. Boca Raton: Chapman & Hall/CRC; 1991. 223-276.<br />

(14) Zhang J, Yu KF. What's the relative risk? A method of correct<strong>in</strong>g the odds ratio <strong>in</strong><br />

cohort studies of common outcomes. JAMA 1998; 280(19):1690-1691.<br />

(15) D'Hoore W, Bouckaert A, Tilqu<strong>in</strong> C. Practical considerations on the use of the<br />

Charlson comorbidity <strong>in</strong>dex with adm<strong>in</strong>istrative data bases. J Cl<strong>in</strong> Epidemiol 1996;<br />

49(12):1429-1433.<br />

144


Redactie :<br />

W<strong>in</strong>dey F.<br />

Aelvoet W.<br />

met de medewerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> :<br />

Decoster C.<br />

Mertens I.<br />

Legrand J.<br />

Terryn N.<br />

V<strong>in</strong>k N.<br />

Loosen F.<br />

Vandromme S.<br />

Van Kerckem R.<br />

Informatica en cartografie :<br />

W<strong>in</strong>dey F.<br />

Colofon<br />

Met dank aan: Bogaert J. en P<strong>in</strong>cé H. (vorige versies <strong>van</strong> « MKG <strong>in</strong> <strong>beeld</strong> »), Van Kerckem<br />

R. (layout)<br />

145

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!