Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
90 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp, H. Rikhof onzichtbaarheden van God getoond worden. Thomas haalt dit vers, "Invisibilia enim ipsius, a creatura mundi, per ea quae facta sunt, intellecta conspiciuntur," herhaaldelijk aan wanneer hij spreekt over ons menselijk kennen van God. Meestalligt de nadruk niet op het feit van het kennen, maar op het hoe van het kennen, namelijk door wat gemaakt is, de schepping. Dit impliceert dan ook een middellijk, gebrekkig kennen. Zo zegt hij in zijn commentaar op de Romeinenbrief bij dit vers, dat met de 'invisibilia' de 'essentia Dei' wordt aangeduid. Deze essentia kennen wij "per viam negationis." (68) Het kennen van God door de menswording in Jezus Christus is echter meer. In Christus wordt ons een 'manifestatio' van God geschonken die die van de overige schepping verre overtreft. De mens Jezus als de ikoon van God laat ons God zien. Daar gaat de Tertia pars over. Christus die als mens onze weg naar God is. Dat kan niet anders dan passend zijn. In de respons laat Thomas via een andere weg de passendheid zien, en meer. Hij gebruikt hier een centraal begrip uit zijn Godsleer, de goedheid. Als God volmaakt goed is, dan kan ook zijn menswording als zodanig beschouwd worden: Ipsa autem natura Dei est essentia bonita tis, ut patet per Dionysium. Unde quidquid pertinet ad rationem boni, conveniens est Deo. Pertinet autem ad rationem boni ut se allis communicet, ut patet per Dionysium. Unde ad rationem summi boni pertinet quod summo modo se creaturae communicet .... Het zich op de allerhoogste wijze meedelen aan het schepsel door het allerhoogste goede gebeurt in de menswording. Thomas redeneert heel formeel. Via een kenmerk van goed, zich meedelen aan het andere, redeneert hij syllogistisch dat het allerhoogste goed zich op de allerhoogste wijze meedeelt. Let wel dat Thomas zo geen theoretische verklaring geeft met de menswording als resultaat van het denkproces. De menswording is het vertrekpunt! Het levert wel inzicht op in het karakter van de menswording: het is de ongehoorde zelfmededeling van God. Een zelfmededeling, die de in de objectiones geformuleerde menselijke verwachtingen te boven gaat. Voor de passendheid van de menswording draagt Thomas dus twee argumenten aan. Enerzijds is het passend omdat God zich zo laat kennen (manifestatio). Anderzijds kunnen we de menswording als behorend tot Gods wezen, de goedheid begrijpen; goedheid wil zich aan het andere meedelen (unio).
EEN HYPOTHESE GETOETST 91 4.2.2. "Utrum fuerit necessarium ad reparationem humani generis verbum Dei incarnari" (a. 2) De dynamiek van dit artikel, met name van het respons, is subtiel. We moeten goed lezen om Thomas' genuanceerde stellingname in het spanningsveld tussen herstel van de zonde en de vergoddelijking van de menselijke natuur op het spoor te komen. Hij gebruikt uiteindelijk nogal bedekte termen of laat de lezer zelf het antwoord destilleren. Was de menswording nu noodzakelijk voor het herstel van de gevallen mens? De objectiones redeneren dat God er geen baat bij had om mens te worden. Hij is al volmaakt, dus zonder de menswording had Hij de mens ook kunnen herstellen. Het sed contraargument merkt met de Schrift op dat voor het heil van de mens verlossing nodig is en met een beroep op Joh. 3:16 wordt geargumenteerd dat voor die verlossing de komst van de Zoon nodig is. Dus was de menswording noodzakelijk. Het respons bestaat uit twee delen en wordt door een kenmerkende zin besloten. Thomas begint met een uiteenzetting over het woord noodzakelijk: ... ad finem aliquem dicitur aliquid esse necessarium duplicitur. Uno modo, sine quo aliquid esse non potest; sicut cibus est necessarius ad conservationem humanae vitae. Alio modo, per quod melius et convenientius pervenitur ad finem; sicut equus necessarius est ad iter. Primo modo Deum incamari non fuit necessarium ad reparationem humanae naturae. Deus enim per suam omnipotententem virtutem poterat bumanam naturam mulris allis moois reparare. Secundo autem modo necessarium fuit Deum incamari ad humanae naturae reparationem. Er zijn twee soorten noodzakelijkheid, zegt Thomas. De eerste soort betreft noodzakelijkheid als mogelijkheidsvoorwaarde, de tweede als vergemakkelijking. In dit tweede geval wordt noodzakelijk zodanig geïnterpreteerd, uitgehold dat er nog maar een dun schilletje over blijft van de eigenlijke betekenis. In feite is het helemaal geen noodzakelijkheid meer. De reden waarom Thomas meent dat de menswording niet echt noodzakelijk was voor het herstel van de menselijke natuur ligt weer in zijn Godsleer. God is almachtig, dus zijn uitspraken over noodzaak in de wijze van Gods handelen voor ons niet mogelijk. Gods almacht belemmert ons om met betrekking tot God in oorzaak-gevolgschema's te spreken. God reageert niet zus omdat wij zo doen.
- Page 44 and 45: 40 J. van Rossum Index of the Summa
- Page 46 and 47: FRANOSCUS DE VICTORIA'S COMMENTAAR
- Page 48 and 49: Tekst Franciscus de Victoria 1. Men
- Page 50 and 51: 46 Franciscus de Victoria Ten derde
- Page 52 and 53: 48 Franciscus de Victoria die helpt
- Page 54 and 55: 50 Franciscus de Victoria vijanden
- Page 56 and 57: 52 Franciscus de Victoria voerders
- Page 58 and 59: 54 Franciscus de Victoria tijdens e
- Page 60 and 61: 56 Franciscus de Victoria nate en v
- Page 62 and 63: 58 Franciscus de Victoria (11) De c
- Page 64 and 65: 60 Franciscus de Victoria een ander
- Page 66 and 67: 62 Franciscus de Victoria stellen:
- Page 68 and 69: 64 Franciscus de Victoria Misschien
- Page 70 and 71: 66 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 72 and 73: 68 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 74 and 75: 70 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 76 and 77: 72 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 78 and 79: 74 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 80 and 81: 76 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 82 and 83: 78 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 84 and 85: 80 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 86 and 87: 82 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 88 and 89: 84 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 90 and 91: 86 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 92 and 93: 88 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 96 and 97: 92 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 98 and 99: 94 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 100 and 101: 96 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 102 and 103: 98 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 104 and 105: 100 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 106 and 107: 102 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 108 and 109: 104 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 110 and 111: 106 P. Bakker, M. Brinkhuis. A. Kam
- Page 112 and 113: 108 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 114 and 115: 110 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 116 and 117: 112 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 118 and 119: 114 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 120 and 121: 116 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 122 and 123: 118 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 124 and 125: 120 Walter Krikilion Thomas wordt d
- Page 126 and 127: 122 Walter Krikilion benaderd vanui
- Page 128 and 129: 124 Walter Krikilion Het gaat eerde
- Page 130 and 131: 124 Walter Krikilion Het gaat eerde
- Page 132 and 133: 126 Walter Krikilion hier om een dy
- Page 134 and 135: 128 Walter Krikilion taties van M.
- Page 136 and 137: 130 Walter Krikilion 4.4. Perspeetl
- Page 138 and 139: 132 Walter Krikilion eoneeptio en p
- Page 140 and 141: 134 Walter Krikilion (355)van een m
- Page 142 and 143: 136 Walter Krikilion Noten (1) (Stu
EEN HYPOTHESE GETOETST 91<br />
4.2.2. "Utrum fuerit necessarium ad reparationem humani generis<br />
verbum Dei incarnari" (a. 2)<br />
De dynamiek van dit artikel, met name van het respons, is subtiel.<br />
We moe<strong>te</strong>n goed lezen om <strong>Thomas</strong>' genuanceerde s<strong>te</strong>llingname in<br />
het spanningsveld tussen hers<strong>te</strong>l van de zonde en de vergoddelijking<br />
van de menselijke natuur op het spoor <strong>te</strong> komen. Hij gebruikt<br />
ui<strong>te</strong>indelijk nogal bedek<strong>te</strong> <strong>te</strong>rmen of laat de lezer zelf het antwoord<br />
destilleren.<br />
Was de menswording nu noodzakelijk voor het hers<strong>te</strong>l van de<br />
gevallen mens? De objectiones redeneren dat God er geen baat bij<br />
had om mens <strong>te</strong> worden. Hij is al volmaakt, dus zonder de menswording<br />
had Hij de mens ook kunnen hers<strong>te</strong>llen. Het sed contraargument<br />
merkt met de Schrift op dat voor het heil van de mens<br />
verlossing nodig is en met een beroep op Joh. 3:16 wordt geargumen<strong>te</strong>erd<br />
dat voor die verlossing de komst van de Zoon nodig is.<br />
Dus was de menswording noodzakelijk.<br />
Het respons bestaat uit twee delen en wordt door een kenmerkende<br />
zin beslo<strong>te</strong>n. <strong>Thomas</strong> begint met een ui<strong>te</strong>enzetting over het<br />
woord noodzakelijk:<br />
... ad finem aliquem dicitur aliquid esse necessarium duplicitur. Uno<br />
modo, sine quo aliquid esse non po<strong>te</strong>st; sicut cibus est necessarius<br />
ad conservationem humanae vitae. Alio modo, per quod melius et<br />
convenientius pervenitur ad finem; sicut equus necessarius est ad<br />
i<strong>te</strong>r. Primo modo Deum incamari non fuit necessarium ad reparationem<br />
humanae naturae. Deus enim per suam omnipo<strong>te</strong>n<strong>te</strong>n<strong>te</strong>m<br />
virtu<strong>te</strong>m po<strong>te</strong>rat bumanam naturam mulris allis moois reparare.<br />
Secundo au<strong>te</strong>m modo necessarium fuit Deum incamari ad humanae<br />
naturae reparationem.<br />
Er zijn twee soor<strong>te</strong>n noodzakelijkheid, zegt <strong>Thomas</strong>. De eers<strong>te</strong><br />
soort betreft noodzakelijkheid als mogelijkheidsvoorwaarde, de<br />
tweede als vergemakkelijking. In dit tweede geval wordt noodzakelijk<br />
zodanig geïn<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erd, uitgehold dat er nog maar een dun<br />
schilletje over blijft van de eigenlijke be<strong>te</strong>kenis. In fei<strong>te</strong> is het<br />
helemaal geen noodzakelijkheid meer. De reden waarom <strong>Thomas</strong><br />
meent dat de menswording niet echt noodzakelijk was voor het<br />
hers<strong>te</strong>l van de menselijke natuur ligt weer in zijn Godsleer. God is<br />
almachtig, dus zijn uitspraken over noodzaak in de wijze van Gods<br />
handelen voor ons niet mogelijk. Gods almacht belemmert ons om<br />
met betrekking tot God in oorzaak-gevolgschema's <strong>te</strong> spreken. God<br />
reageert niet zus omdat wij zo doen.