Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
EEN HYPOTHESE GETOETST<br />
concept van de geest, vervolgens voor de uiting van dat concept en<br />
<strong>te</strong>nslot<strong>te</strong> voor de verbeelding van die uiting.<br />
Daarnaast wijst hij op een figuurlijk gebruik, waarbij 'woord'<br />
verwijst naar datgene waarover gesproken is of wat bevolen is. In<br />
de tweede fase s<strong>te</strong>lt <strong>Thomas</strong> eerst dat 'woord' in die eers<strong>te</strong> en<br />
fundamen<strong>te</strong>le bepaling in divinis gebruikt wordt. Vervolgens<br />
analyseert hij die bepaling verder: tot de begripsbepaling (ratio) van<br />
woord hoort dat het van iets anders afkomt. Dit 'van iets anders<br />
afkomen' hoort ook tot de begripsbepaling van 'persoon' en<br />
persoonsbenamingen in dioinis, omdat de personen in divinis<br />
onderscheiden worden naar herkomst.<br />
<strong>Thomas</strong>' argumentatie vertoont een aantal opmerkelijke trekken.<br />
Allereerst het overnemen van de uitgangpun<strong>te</strong>n uit ob]. 1 en het sed<br />
contra: persoonsbenamingen worden in eigenlijke zin gebruikt,<br />
respectievelijk, persoonsbenamingen worden relationeel gebruikt.<br />
In zijn positiebepaling laat <strong>Thomas</strong> zien dat deze uitgangspun<strong>te</strong>n<br />
op elkaar aanslui<strong>te</strong>n. Met name het uitgangspunt van de objectio is<br />
in het kader van het <strong>te</strong>s<strong>te</strong>n van de hypothese van belang en verdient<br />
nader onderzoek.<br />
In de objectio wordt de s<strong>te</strong>lling dat persoonsbenamingen in<br />
eigenlijke zin gebruikt worden in dimnis toegelicht met 'Vader' en<br />
'Zoon'. Aan 'Zoon' bes<strong>te</strong>edt <strong>Thomas</strong> ech<strong>te</strong>r geen apar<strong>te</strong> aandacht,<br />
omdat "ratio Filii ex ratione Patris consideratur." (Si) Om de<br />
draagwijd<strong>te</strong> van dat beroep <strong>te</strong> ontdekken moet daarom gekeken<br />
worden naar q. 33, waar <strong>Thomas</strong> de kwesties met betrekking tot<br />
'Vader' bespreekt. In a. 2 komt de vraag aan de orde "Utrum<br />
persona Patris propris significetur hoc nomine Patris.' (55) In dit<br />
artikel, dat wat de vraags<strong>te</strong>lling betreft parallel loopt aan het<br />
eers<strong>te</strong> artikel van q. 34, wordt in de vierde objectio algemeen<br />
ges<strong>te</strong>ld: "Omne quod proprie dicitur in divinis per prius dicitur de<br />
Deo quam creaturis." <strong>Thomas</strong>' antwoord op de objectio begint ook<br />
met een algemene s<strong>te</strong>lling:<br />
Nomen generationis et pa<strong>te</strong>mitatis, sicut et alia nomina quae<br />
proprie dicuntur in divinis, per prius dicuntur de Deo quam de<br />
creaturis quantum ad rem signifieatam, lieet non quantum ad<br />
modum significandi. Unde et Apostolus dicit "Flecto genua mea ad<br />
Patrem Domini mei Jesu Christi, ex quo omnis pa<strong>te</strong>mitas in eaelo et<br />
in<strong>te</strong>rra nominatur.<br />
Hier grijpt <strong>Thomas</strong>, zonder dat uitdrukkelijk aan <strong>te</strong> geven, <strong>te</strong>rug op<br />
een van de hoofdpun<strong>te</strong>n uit zijn analyse van q. 13. Hij gebruikt hier<br />
83