Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
62 Franciscus de Victoria stellen: "Een vorst die geschaad is kan een schadeloosstelling verlangen van ieder deel ." Zie De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 2. Als burgers van een vijandelijke staat beschouwt Victoria in eerste instantie de weerbare mannen. Zie het vervolg van de tekst. Bij hen wordt dus geen persoonlijke schuld verondersteld. Oorlog is namelijk een strijd van staten, waarbij de burgers collectief betrokken zijn. Zie paragraaf 15. Onschuldig, tenzij het tegendeel blijkt, zijn kinderen, vrouwen, geestelijken, boeren en vreemdelingen, omdat zij zich niet in de strijd willen mengen. Uit het feit dat Victoria geen individuele schuld bij de onderdanen van een vijandelijke staat noodzakelijk acht, kan men niet, zoals Regout in zijn La doctrine de la guerre juste (zie noot 6), p. 168 stelt, afleiden dat de aanvalsoorlog door Victoria in eerste instantie niet het karakter van een straf heeft. (39) Bedoeld is de rechtvaardige oorlog. Ook in De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 1 keurt Victoria het doden van Turkse en Saraceense kinderen als voorzorgsmaatregel af. (40) In De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 1 stelt Victoria dat het altijd ongeoorloofd is om met opzet onschuldigen te doden. De grondslag van de rechtvaardige oorlog is namelijk het geleden onrecht en onschuldigen hebben per definitie geen onrecht begaan. (41) Voor de vraag of een oorlog gerechtvaardigd is, is het niet relevant of deze tegen christenen of heidenen gericht is. In De Indis betoogt Victoria namelijk dat heidenen en ketters legitiem eigendom bezitten, dat zij mogen verdedigen. (42) I Sam. 15:3,8 en 28. In de Masoretische tekst komt de uitdrukking 'watert tegen de muur' niet voor, maar wel in sommige handschriften van de Vulgaat, bij voorbeeld Codex ambrosiana E 53. (43) Gen. 19:24-25.Hiëronymus merkt onder verwijzing naar deze tekst in In Naum ad c. 1:9 (PL 25, p. 1258) op dat God soms onschuldigen met de schuldigen tegelijk straft, bij voorbeeld de Egyptenaren die door het water van de Schelfzee verzwolgen werden, of de Israëlieten die door vurige slangen gebeten werden. Zo'n straf is echter niet eeuwig: "Scitote ideo eum ad praesens reddidisse supplicia ne in aetemum puniret."
COMMENTAAR OP THOMAS' DE BELLO 63 (44) Victoriaverwijsthier naar het bloedbad dat in 390op bevel van keizer Theodosius is aangericht vanwege de moord op een keizerlijke ambtenaar. In een brief verweet Ambrosius de keizer deze daad. Epistolae U, PL 16,pp. 1160-1164. (45) Vergelijkparagraaf 11. (46) De overwinnaar mag de overwonnene een schadeloosstelling opleggen ter grootte van a. de waarde van de geroofde goederen; b. de kosten van de oorlog die noodzakelijk was om de geroofde goederen teug te krijgen;c. de straf voor de misdaden die door de overwonnene begaan zijn. Victoria legt er de nadruk op dat men ook bij plundering de juiste maat in het oog moet houden tussen vergrijp en straf. (47) Hieruit blijkt dat de oorlog volgens Victoriain eerste instantie een strijd tussen staten, collectieven,is. (48) In deze tekst stelt Victoriadat alleen een staat binnen het kader van het recht buit mag maken. Ook in dit artikelover de buit onderscheidtVictoriatussen roerende en onroerende goederen.Ten aanzien van de laatste gelden striktere regels. Aan het slot van het artikel bespreekt hij de vraag in welke gevallen men de goederen van ongelovigenmag plunderen. (49) Ook in De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 7 onderscheidt Victoria tussen roerende en onroerende goederen. Of hij hiervoor een principiëlereden heeftblijktniet duidelijk. (SO) Volgens De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 3 is het geoorloofd Saraceense vrouwen en kinderen tot slaaf te maken, omdat de oorlog tussen christenen en Saracenen altijd zal voortduren. Omdat oorlogentussen christenen tijdelijkzijn, mag men christelijke krijgsgevangenenniet tot slaaf maken, maar moet men een losgeld vragen. (51) Petrus Paludanus (ong.1280-1342). (52) De herkomst van dit verhaal is onduidelijk.Aangezien Socrates in 399v. Chr. gestorven is en Alexander de Grote in 356is geboren, kan dit verhaal niet op een historische gebeurtenis gebaseerd zijn.
- Page 16 and 17: 14 Peter van Veldhuijsen reden waar
- Page 18 and 19: 16 Peter van Veldhuijsen van de wer
- Page 20 and 21: 18 Peter van Veldhuijsen Noten (1)
- Page 22 and 23: 18 Peter van Veldhuijsen Noten (1)
- Page 24 and 25: 20 Peter van Veldhuijsen (22) Ibide
- Page 26 and 27: 22 Peter van Veldhuijsen SUMMARY On
- Page 28 and 29: 24 J. van Rossum in 1330 benoemd do
- Page 30 and 31: 26 J. van Rossum Door middel van de
- Page 32 and 33: 28 J. van Rossum endorffs karakteri
- Page 34 and 35: 30 J. van Rossum die in Byzantium b
- Page 36 and 37: 32 J. van Rossum denken te boven ga
- Page 38 and 39: 34 J. van Rossum Zijn totaliteit: i
- Page 40 and 41: 36 J. van Rossum Noten (1) Zie hier
- Page 42 and 43: 38 J. van Rossum (24) Tr. II, 3, 54
- Page 44 and 45: 40 J. van Rossum Index of the Summa
- Page 46 and 47: FRANOSCUS DE VICTORIA'S COMMENTAAR
- Page 48 and 49: Tekst Franciscus de Victoria 1. Men
- Page 50 and 51: 46 Franciscus de Victoria Ten derde
- Page 52 and 53: 48 Franciscus de Victoria die helpt
- Page 54 and 55: 50 Franciscus de Victoria vijanden
- Page 56 and 57: 52 Franciscus de Victoria voerders
- Page 58 and 59: 54 Franciscus de Victoria tijdens e
- Page 60 and 61: 56 Franciscus de Victoria nate en v
- Page 62 and 63: 58 Franciscus de Victoria (11) De c
- Page 64 and 65: 60 Franciscus de Victoria een ander
- Page 68 and 69: 64 Franciscus de Victoria Misschien
- Page 70 and 71: 66 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 72 and 73: 68 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 74 and 75: 70 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 76 and 77: 72 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 78 and 79: 74 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 80 and 81: 76 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 82 and 83: 78 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 84 and 85: 80 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 86 and 87: 82 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 88 and 89: 84 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 90 and 91: 86 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 92 and 93: 88 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 94 and 95: 90 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 96 and 97: 92 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 98 and 99: 94 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 100 and 101: 96 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 102 and 103: 98 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 104 and 105: 100 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 106 and 107: 102 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 108 and 109: 104 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 110 and 111: 106 P. Bakker, M. Brinkhuis. A. Kam
- Page 112 and 113: 108 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
- Page 114 and 115: 110 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kam
COMMENTAAR OP THOMAS' DE BELLO 63<br />
(44) Victoriaverwijsthier naar het bloedbad dat in 390op bevel van<br />
keizer Theodosius is aangericht vanwege de moord op een keizerlijke<br />
amb<strong>te</strong>naar. In een brief verweet Ambrosius de keizer deze<br />
daad. Epistolae U, PL 16,pp. 1160-1164.<br />
(45) Vergelijkparagraaf 11.<br />
(46) De overwinnaar mag de overwonnene een schadelooss<strong>te</strong>lling<br />
opleggen <strong>te</strong>r groot<strong>te</strong> van a. de waarde van de geroofde goederen;<br />
b. de kos<strong>te</strong>n van de oorlog die noodzakelijk was om de geroofde<br />
goederen <strong>te</strong>ug <strong>te</strong> krijgen;c. de straf voor de misdaden die door de<br />
overwonnene begaan zijn. Victoria legt er de nadruk op dat men<br />
ook bij plundering de juis<strong>te</strong> maat in het oog moet houden tussen<br />
vergrijp en straf.<br />
(47) Hieruit blijkt dat de oorlog volgens Victoriain eers<strong>te</strong> instantie<br />
een strijd tussen sta<strong>te</strong>n, collectieven,is.<br />
(48) In deze <strong>te</strong>kst s<strong>te</strong>lt Victoriadat alleen een staat binnen het kader<br />
van het recht buit mag maken. Ook in dit artikelover de buit<br />
onderscheidtVictoriatussen roerende en onroerende goederen.Ten<br />
aanzien van de laats<strong>te</strong> gelden strik<strong>te</strong>re regels. Aan het slot van het<br />
artikel bespreekt hij de vraag in welke gevallen men de goederen<br />
van ongelovigenmag plunderen.<br />
(49) Ook in De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 7 onderscheidt Victoria<br />
tussen roerende en onroerende goederen. Of hij hiervoor een<br />
principiëlereden heeftblijktniet duidelijk.<br />
(SO) Volgens De jure belli, q. 4, p. 2, paragraaf 3 is het geoorloofd<br />
Saraceense vrouwen en kinderen tot slaaf <strong>te</strong> maken, omdat de<br />
oorlog tussen chris<strong>te</strong>nen en Saracenen altijd zal voortduren.<br />
Omdat oorlogentussen chris<strong>te</strong>nen tijdelijkzijn, mag men chris<strong>te</strong>lijke<br />
krijgsgevangenenniet tot slaaf maken, maar moet men een losgeld<br />
vragen.<br />
(51) Petrus Paludanus (ong.1280-1342).<br />
(52) De herkomst van dit verhaal is onduidelijk.Aangezien Socra<strong>te</strong>s<br />
in 399v. Chr. gestorven is en Alexander de Gro<strong>te</strong> in 356is geboren,<br />
kan dit verhaal niet op een historische gebeur<strong>te</strong>nis gebaseerd zijn.