Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
34 J. van Rossum Zijn totaliteit: in ieder van Zijn energieën is God in Zijn totaliteit aanwezig. (48) Gods transcendentie heft de realiteit van de mystieke eenwording van de mens en God niet op. Daarom werd Palamas er niet van weerhouden, de "vergoddelijking" van de mens in zo realistisch mogelijke bewoordingen weer te geven: de mens zelf wordt "ongeschapen" door de genade. (49) Er is een wederzijdse doordringing of versmelting tussen God en mens mogelijk, zonder dat de mens "identiek" kan worden aan God Zelf, want Hij blijft transcendent in Zijn wezen. De zojuist aangehaalde uitspraak van Palamas zal natuurlijk niet te vinden zijn in de werken van Thomas. Voor Thomas is "genade" iets dat aan de menselijke natuur wordt "toegevoegd" om het "bovennatuurlijke goede" te doen en te willen. (SO) Het "natuurlijke" en het "bovennatuurlijke", mens en God, (51) worden in het thomisme scherp van elkaar onderscheiden. Voor Palamas daarentegen wordt in de "vergoddelijking" de hele menselijke natuur tot ''bovennatuurlijk zijn" getransformeerd of getransfigureerd: de hele mens, met inbegrip van het lichaam, wordt Pneuma. (52) In de genadeleer van Thomas wordt de menselijke natuur "vervolmaakt", (53) terwijl volgens Palamas de menselijke natuur veranderd of getransfigureerd wordt, d.w.z. doorstraald met het ongeschapen goddelijk Licht, zoals eens Christus op de berg Thabor. (54) In plaats van gratia non tollit naiuram, sed perficit, zou Palamas kunnen zeggen: gratia non tollit naturam, sed transfigurat. De idee van een "geschapen genade" of een "geschapen bovennatuur" is daarom onbekend in het palamisme en in de theologie van het christelijk Oosten. Het is boeiend te zien, hoe er in de theologie van het Westen een spanning valt waar te nemen tussen de prioriteit van de "ongeschapen" en de "geschapen" genade. Karl Rahner meent ook bij Thomas een prioriteit van de ongeschapen genade aan te kunnen tonen. (55) Deze vergelijkende studie van het thomisme en het palamisme leidt tot de volgende conclusies. 1) Het "zijn" van God wordt in beide theologieën op verschillende wijze opgevat: Thomas identificeert het goddelijk "zijn" met het "wezen" van God; Palamas daarentegen reduceert het goddelijk "zijn" niet tot Zijn "wezen" of natuur, maar zegt dat er een onderscheid is tussen beide, zonder dat Gods "enkelvoudigheid" hierdoor wordt opgeheven.
PALAMISME EN THOMISME 2) Ook in het thomisme is de "enkelvoudigheid" van God een probleem,voor zover de goddelijkeattributen niet als ''lege en ijdele namen" beschouwdworden. 3)Beidetheologieënkunnen "apofatisch"genoemd worden, voor zover ze de beperktheid van het menselijkkennen van God benadrukken. 4) In vergelijking met Palamas kan Thomas' benadering van de kennis van God intellectualistischof verstandelijkgenoemd worden (de kennis van God betreft slechts de iniellecius van de mens), (56) terwijldie van Palamasals mystiek-ascetischgetypeerd zou kunnen worden (de "kennis" van God betreft de hele mens, met inbegrip van het lichaam). 5) In beide theologieën wordt de transcendentie van God op verschillende wijze benaderd: Thomas' denken over God wordt bepaald door het bewustzijnvan de eindigheid van de mens, terwijl Palamas uitgaat van de directe ervaring van Gods "duisternis" of onkenbaarheid,die door God Zelfaan de mens wordt meegedeeld. 6) In de "genadeleer" van beide theologen zien we bij Palamas een sterk accent liggen op de directe en onmiddellijke vereniging van de mens met God, waarbij de menselijke natuur als geheel getransfigureerd wordt, terwijl Thomas daarentegen God en mens, het "natuurlijke" en het "bovennatuurlijke", scherp van elkaar wil onderscheiden. 35
- Page 1 and 2: -~ .. uCl> -:::J Cl> -:::J :::J -;
- Page 3 and 4: -.c Cl Q) ... -=.s - =-;: UI C "7'
- Page 5: INHOUDSOPGA VE Voorwoord , 5 - Pete
- Page 8 and 9: 6 VOORWOORD De bundel Eternity of t
- Page 10 and 11: 8 VOORWOORD Secretaris: Dr. J. Wiss
- Page 12 and 13: 10 Peter van Veldhuijsen Nadat Ptol
- Page 14 and 15: 12 Peter van Veldhuijsen Deze tweev
- Page 16 and 17: 14 Peter van Veldhuijsen reden waar
- Page 18 and 19: 16 Peter van Veldhuijsen van de wer
- Page 20 and 21: 18 Peter van Veldhuijsen Noten (1)
- Page 22 and 23: 18 Peter van Veldhuijsen Noten (1)
- Page 24 and 25: 20 Peter van Veldhuijsen (22) Ibide
- Page 26 and 27: 22 Peter van Veldhuijsen SUMMARY On
- Page 28 and 29: 24 J. van Rossum in 1330 benoemd do
- Page 30 and 31: 26 J. van Rossum Door middel van de
- Page 32 and 33: 28 J. van Rossum endorffs karakteri
- Page 34 and 35: 30 J. van Rossum die in Byzantium b
- Page 36 and 37: 32 J. van Rossum denken te boven ga
- Page 40 and 41: 36 J. van Rossum Noten (1) Zie hier
- Page 42 and 43: 38 J. van Rossum (24) Tr. II, 3, 54
- Page 44 and 45: 40 J. van Rossum Index of the Summa
- Page 46 and 47: FRANOSCUS DE VICTORIA'S COMMENTAAR
- Page 48 and 49: Tekst Franciscus de Victoria 1. Men
- Page 50 and 51: 46 Franciscus de Victoria Ten derde
- Page 52 and 53: 48 Franciscus de Victoria die helpt
- Page 54 and 55: 50 Franciscus de Victoria vijanden
- Page 56 and 57: 52 Franciscus de Victoria voerders
- Page 58 and 59: 54 Franciscus de Victoria tijdens e
- Page 60 and 61: 56 Franciscus de Victoria nate en v
- Page 62 and 63: 58 Franciscus de Victoria (11) De c
- Page 64 and 65: 60 Franciscus de Victoria een ander
- Page 66 and 67: 62 Franciscus de Victoria stellen:
- Page 68 and 69: 64 Franciscus de Victoria Misschien
- Page 70 and 71: 66 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 72 and 73: 68 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 74 and 75: 70 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 76 and 77: 72 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 78 and 79: 74 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 80 and 81: 76 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 82 and 83: 78 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 84 and 85: 80 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
- Page 86 and 87: 82 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp
34 J. van Rossum<br />
Zijn totali<strong>te</strong>it: in ieder van Zijn energieën is God in Zijn totali<strong>te</strong>it<br />
aanwezig. (48) Gods transcendentie heft de reali<strong>te</strong>it van de mystieke<br />
eenwording van de mens en God niet op. Daarom werd Palamas er<br />
niet van weerhouden, de "vergoddelijking" van de mens in zo<br />
realistisch mogelijke bewoordingen weer <strong>te</strong> geven: de mens zelf<br />
wordt "ongeschapen" door de genade. (49)<br />
Er is een wederzijdse doordringing of versmelting tussen God en<br />
mens mogelijk, zonder dat de mens "identiek" kan worden aan God<br />
Zelf, want Hij blijft transcendent in Zijn wezen. De zojuist<br />
aangehaalde uitspraak van Palamas zal natuurlijk niet <strong>te</strong> vinden<br />
zijn in de werken van <strong>Thomas</strong>. Voor <strong>Thomas</strong> is "genade" iets dat<br />
aan de menselijke natuur wordt "toegevoegd" om het "bovennatuurlijke<br />
goede" <strong>te</strong> doen en <strong>te</strong> willen. (SO) Het "natuurlijke" en het<br />
"bovennatuurlijke", mens en God, (51) worden in het thomisme<br />
scherp van elkaar onderscheiden. Voor Palamas daaren<strong>te</strong>gen<br />
wordt in de "vergoddelijking" de hele menselijke natuur tot<br />
''bovennatuurlijk zijn" getransformeerd of getransfigureerd: de<br />
hele mens, met inbegrip van het lichaam, wordt Pneuma. (52) In de<br />
genadeleer van <strong>Thomas</strong> wordt de menselijke natuur "vervolmaakt",<br />
(53) <strong>te</strong>rwijl volgens Palamas de menselijke natuur<br />
veranderd of getransfigureerd wordt, d.w.z. doorstraald met het<br />
ongeschapen goddelijk Licht, zoals eens Christus op de berg Thabor.<br />
(54) In plaats van gratia non tollit naiuram, sed perficit, zou<br />
Palamas kunnen zeggen: gratia non tollit naturam, sed transfigurat.<br />
De idee van een "geschapen genade" of een "geschapen bovennatuur"<br />
is daarom onbekend in het palamisme en in de theologie<br />
van het chris<strong>te</strong>lijk Oos<strong>te</strong>n. Het is boeiend <strong>te</strong> zien, hoe er in de<br />
theologie van het Wes<strong>te</strong>n een spanning valt waar <strong>te</strong> nemen tussen<br />
de priori<strong>te</strong>it van de "ongeschapen" en de "geschapen" genade. Karl<br />
Rahner meent ook bij <strong>Thomas</strong> een priori<strong>te</strong>it van de ongeschapen<br />
genade aan <strong>te</strong> kunnen tonen. (55)<br />
Deze vergelijkende studie van het thomisme en het palamisme<br />
leidt tot de volgende conclusies.<br />
1) Het "zijn" van God wordt in beide theologieën op verschillende<br />
wijze opgevat: <strong>Thomas</strong> identificeert het goddelijk "zijn" met<br />
het "wezen" van God; Palamas daaren<strong>te</strong>gen reduceert het goddelijk<br />
"zijn" niet tot Zijn "wezen" of natuur, maar zegt dat er een<br />
onderscheid is tussen beide, zonder dat Gods "enkelvoudigheid"<br />
hierdoor wordt opgeheven.