Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht

thomasinstituut.org
from thomasinstituut.org More from this publisher
03.09.2013 Views

32 J. van Rossum denken te boven gaat [sta pluralitas raiionum contingit ex hoc quod res quae Deus est, superat intellectum nostrum. (38) Wat in God één is en enkelvoudig, verschijnt aan ons verstandelijk denken als meervoudig: Hoc quod in Deo est un'um et simplex, plurificatur in intellectu nostro, etiam si immediate a Deo reciperet. (l}) InGod bestaat er geen veelvoudigheid, maar is er enkel de volheid van Zijn volmaaktheid (plenitudo perfectionis), die elk voorstellingsvermogen te boven gaat (sua perjectio superai unamquamque conceptionem nostri intellecius. (40) Hetzelfde lezen wij in de Summa (I, q. 13,a. 4). Thomas behandelt hier de vraag of de namen die aan God worden toegeschreven, synoniemen zijn. Zijn conclusie is, dat ze geen synoniemen zijn en dat de verschillende begrippen (rationes) van die namen niet "leeg en ijdel zijn, omdat aan hen alle één werkelijkheid beantwoordt die enkelvoudig is, maar door al die namen op veelvoudige en onvolmaakte wijze gepresenteerd wordt." Men kan hier een vergelijking trekken met Palamas, die schreef dat de "goddelijke energieën "op een unieke en enkelvoudige wijze" aanwezig zijn in Gods transeendente Wezen. (41) Beide theologieën kunnen in dit opzicht "apofatisch" genoemd worden: zowel Thomas als Palamas erkennen op de een of andere wijze de objectieve werkelijkheid van Gods attributen (beiden zijn in dit opzicht geen "nominalisten") en tevens het unieke van Gods transcendente Wezen, dat voor het beperkte menselijke denken niet te vatten is. Beide theologen geven derhalve geen logische, voor het verstand aanneembare, verklaring van het feit dat de "veelvoudigheid" van de goddelijke attributen Gods "enkelvoudigheid" niet opheft. Het is boeiend om na te gaan wat beide theologen zeggen over Gods transcendentie inverband met de kennis van God. We bespeuren hier een verschil in benadering. Thomas stelt dat God, aangezien Hij actus purus is en daarom zonder enige "potentialiteit", tot in de hoogste graad "kenbaar" is. (42) Een volledige kennis van God echter blijft voor elk schepselonmogelijk, aangezien Gods "zijn" oneindig is en geen enkel schepsel Hem op "oneindige wijze" kan kennen. (43) Een van de belangrijkste kenmerken van Palamas' theologie is, zoals we gezien hebben, de ontkenning van de mogelijkheid Gods wezen of natuur te kennen of te aanschouwen. Palamas fundeerde Gods transcendentie niet alleen op de beperkingen die de schepping met zich meebrengt, maar ook (en hier zien we een verschil met Thomas) op de mystieke ervaring. We hebben er reeds op gewezen

PALAMISME EN THOMISME 33 dat voor Palamas de ervaring van God een ervaring van Zijn transcendentieinhoudt. (44) In het "geestelijkschouwen" ondergaat (1táax£w) de mens de "negatie", d.w.z. de transcendentie van God. Deze "kennis" van "datgene wat het schouwen te boven gaat" is daarom een hogerevorm van kennen dan de apofatischeof negatieve theologie, die slechts een indirecte of verstandelijke kennis van God kan geven. (45) Om de ervaring van Gods transcendentie in de directe Godsaanschouwing weer te geven, gebruikt Palamas, in navolging van Gregorius van Nyssa en Pseudo-Dionysius,het beeld van de "duisternis" of de "meer dan lichtende duisternis". Het blijkt, dat voor Palamas Gods transcendentie niet alleen het gevolg is van onze menselijkebeperkingen, maar ook door God Zelfaan ons wordt geopenbaard:Hij "verlaat" Zijn transcendentieomdat Hij dat wil. (46) In de menselijkeervaring van Gods transcendentie is Hij Zelf aanwezig. De "goddelijke duisternis" is daarom voor Palamas God Zelf, d.w.z. Zijn gave of energie. M.a.w. de transeendentie is een attribuut van God. Palamas zal dus niet met Thomaskunnen zeggendat God quantum in se est maxime cognoscibilis est. Dit betekent niet dat volgens Palamas God Zichzelfniet zou kennen; "kenbaarheid" van God wil zeggen: kenbaarheid van God voor de mens, zoals alle goddelijkeattributen iets zeggenover God zoals HijZich aan de mens openbaart,en niet wat Hij in se is. God blijft in se, in Zijn "wezen", voor de mens onkenbaar, niet alleen vanwege de eindigheid van de schepping (die het Oneindigenietkan vatten),maar ook en vooralomdat God Zelf Zijn "wezen" niet aan de mens openbaart en openbaren wil. "Onkenbaarheid"is daarom ook een attribuut van God waarin Hij Zich openbaart en aanwezig is, evenals alle namen en benamingen die men Hem kan geven, zoals leven, goedheid, licht, duisternis, enkelvoudigheid,etc. We zien hier dus twee verschillende benaderingen van Gods transcendentie: het uitgangspunt van Palamas is het "zijn" van God Zelf en dat van Thomas het "zijn", of beter: het "geschapenzijn", van de mens. Bovendienzien we een tegengesteldebenadering van de Godsleer: Palamas reduceert het "zijn" van God niet tot Zijn "wezen", terwijl volgens Thomas alles wat over God gezegd kan worden identiek is aan (of samenvalt met) Zijn wezen. "God zien" betekentvolgensThomas:"Godswezen zien". (47) Deze verschillen hebben ook consequenties voor de "genadeleer" van beide theologen.Palamasbenadrukte, zoals we hebben gezien, dat de "energieën" niet slechts een "deel" van God zijn, maar God in

PALAMISME EN THOMISME 33<br />

dat voor Palamas de ervaring van God een ervaring van Zijn<br />

transcendentieinhoudt. (44) In het "gees<strong>te</strong>lijkschouwen" ondergaat<br />

(1táax£w) de mens de "negatie", d.w.z. de transcendentie van<br />

God. Deze "kennis" van "datgene wat het schouwen <strong>te</strong> boven<br />

gaat" is daarom een hogerevorm van kennen dan de apofatischeof<br />

negatieve theologie, die slechts een indirec<strong>te</strong> of verstandelijke<br />

kennis van God kan geven. (45) Om de ervaring van Gods<br />

transcendentie in de direc<strong>te</strong> Godsaanschouwing weer <strong>te</strong> geven,<br />

gebruikt Palamas, in navolging van Gregorius van Nyssa en<br />

Pseudo-Dionysius,het beeld van de "duis<strong>te</strong>rnis" of de "meer dan<br />

lich<strong>te</strong>nde duis<strong>te</strong>rnis". Het blijkt, dat voor Palamas Gods transcendentie<br />

niet alleen het gevolg is van onze menselijkebeperkingen,<br />

maar ook door God Zelfaan ons wordt geopenbaard:Hij "verlaat"<br />

Zijn transcendentieomdat Hij dat wil. (46) In de menselijkeervaring<br />

van Gods transcendentie is Hij Zelf aanwezig. De "goddelijke<br />

duis<strong>te</strong>rnis" is daarom voor Palamas God Zelf, d.w.z. Zijn gave of<br />

energie. M.a.w. de transeendentie is een attribuut van God. Palamas<br />

zal dus niet met <strong>Thomas</strong>kunnen zeggendat God quantum in se<br />

est maxime cognoscibilis est. Dit be<strong>te</strong>kent niet dat volgens Palamas<br />

God Zichzelfniet zou kennen; "kenbaarheid" van God wil zeggen:<br />

kenbaarheid van God voor de mens, zoals alle goddelijkeattribu<strong>te</strong>n<br />

iets zeggenover God zoals HijZich aan de mens openbaart,en niet<br />

wat Hij in se is. God blijft in se, in Zijn "wezen", voor de mens<br />

onkenbaar, niet alleen vanwege de eindigheid van de schepping<br />

(die het Oneindigenietkan vat<strong>te</strong>n),maar ook en vooralomdat God<br />

Zelf Zijn "wezen" niet aan de mens openbaart en openbaren wil.<br />

"Onkenbaarheid"is daarom ook een attribuut van God waarin Hij<br />

Zich openbaart en aanwezig is, evenals alle namen en benamingen<br />

die men Hem kan geven, zoals leven, goedheid, licht, duis<strong>te</strong>rnis,<br />

enkelvoudigheid,etc.<br />

We zien hier dus twee verschillende benaderingen van Gods<br />

transcendentie: het uitgangspunt van Palamas is het "zijn" van<br />

God Zelf en dat van <strong>Thomas</strong> het "zijn", of be<strong>te</strong>r: het "geschapenzijn",<br />

van de mens. Bovendienzien we een <strong>te</strong>genges<strong>te</strong>ldebenadering<br />

van de Godsleer: Palamas reduceert het "zijn" van God niet<br />

tot Zijn "wezen", <strong>te</strong>rwijl volgens <strong>Thomas</strong> alles wat over God gezegd<br />

kan worden identiek is aan (of samenvalt met) Zijn wezen.<br />

"God zien" be<strong>te</strong>kentvolgens<strong>Thomas</strong>:"Godswezen zien". (47) Deze<br />

verschillen hebben ook consequenties voor de "genadeleer" van<br />

beide theologen.Palamasbenadruk<strong>te</strong>, zoals we hebben gezien, dat<br />

de "energieën" niet slechts een "deel" van God zijn, maar God in

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!