Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
130 Wal<strong>te</strong>r Krikilion<br />
4.4. Perspeetlei van de innerlijke beweging van de reflectie over<br />
God naar de reflectie over de trinitaire God<br />
Inhet licht van zijn doorgedreven trinitair denken ontwikkelt Salmann<br />
een perspectief waarin de reflectie over God en die over de<br />
trinitaire God van in het begin samenvallen. Het gebeurt vanuit de<br />
overtuiging dat de chris<strong>te</strong>lijke theologie gedreven wordt door een<br />
innerlijke noodzaak om het ene wezen Gods trinitair <strong>te</strong> duiden. In<br />
dit perspectief wijst hij (274),ingaande <strong>te</strong>gen de gangbare <strong>Thomas</strong>in<strong>te</strong>rpretatie<br />
in het verleden, op de innerlijke verbinding van de<br />
godsleer en de trini<strong>te</strong>itstheologie in ST I (referenties aan qq. 11-20<br />
en qq. 27-29).<br />
In dit perspectief beweegt ook Salmanns in<strong>te</strong>ntie om <strong>te</strong> la<strong>te</strong>n zien<br />
hoe <strong>Thomas</strong> zelf vanuit een innerlijke noodzakelijkheid (beantwoordend<br />
aan de werkelijkheid van God zelf) een wending maakt van<br />
een essentieel naar een persoonlijk(-trinitair) begrip van God. In<br />
die zin onderzoekt hij uitgebreid ScG IV,c. 11 (361-367;op pp. 360 &<br />
363 ook referenties aan parallelplaatsen: in Compo theol. en ST I).<br />
Bijzijn in<strong>te</strong>rpretatie van ScG IV, c. 11laat Salmann zich leiden door<br />
de gedach<strong>te</strong> van de paradoxie van een trinitaire differentie t.o.v. de<br />
meest in<strong>te</strong>nse zelfheid van God (361),zoals de chris<strong>te</strong>lijke theologie<br />
haar bevestigt. Slechts in het spoor van Augustinus konden een<br />
dergelijke zelfheid en een dergelijke differentie, met behulp van een<br />
relatiemetafysica, in hun samenhang bedacht worden (361). De<br />
metafysica tot en met Hegel en Schelling heeft er zich mee beziggehouden.<br />
<strong>Thomas</strong> overtreft volgens Salmann de aanzet van Augustinus,<br />
mins<strong>te</strong>ns in de kiem. Volgens hem schiet Rahners <strong>Thomas</strong>in<strong>te</strong>rpretatie<br />
hier <strong>te</strong>kort, in zoverre Rahner - transcendentaal - <strong>Thomas</strong>'<br />
visie op de emanatio reduceert tot een reditio in seipsum van<br />
Gods wezen en daardoor <strong>Thomas</strong>' trinitaire poin<strong>te</strong> mist (362).Rahner<br />
blijft hangen aan een reflectie over God als 'Urbild' van een<br />
transcendentaalfilosofie en voert geen consequen<strong>te</strong> reflectie door<br />
over het in<strong>te</strong>rpersoonlijk karak<strong>te</strong>r van de goddelijke personen (371).<br />
Salmann zelf vangt zijn <strong>Thomas</strong>in<strong>te</strong>rpretatie aan vanuit een<br />
kernzin (362):"Quanto aliqua natura est altior, tanto id quod ex ea<br />
emanat magis ei est intimum" (ScG IV, begin van c. 11;mijn cursiveringen).<br />
Volgens Salmann past <strong>Thomas</strong> deze grondwet toe op alle<br />
niveaus van zijn en kennen. Salmann benadrukt juist deze zin in het<br />
.perspectief van reflectie over het perichoretisch en dialogaal karak<strong>te</strong>r<br />
van de hele werkelijkheid. Zij laat zich zien als Selbstauslegungsgeschehen<br />
en strukiuraler Differenzierungsprozeft (363). Het gaat