Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
96 P. Bakker, M. Brinkhuis, A. Kamp, H. Rikhof<br />
Schrift overal als reden (ratio)voor de menswording de zonde van<br />
de eers<strong>te</strong> mens noemt. De vraags<strong>te</strong>lling wil ech<strong>te</strong>r een oorzakelijk<br />
verband (causa) zien, om een uitspraak <strong>te</strong> kunnen doen over het<br />
hypothetische geval dat de eers<strong>te</strong> mens niet gezondigd had. Dan<br />
komt <strong>Thomas</strong> met zijn tweede principe: beperk Gods almacht<br />
(goedheid) niet. Weet wat de Schrift zegt, maar redeneer daarvan<br />
uit niet zomaar tot conclusiesdie God niet God la<strong>te</strong>n.<br />
5. De predestinatie van Christus (ST m,q. 24)<br />
5.1. Inleiding<br />
Ons spreken over predestinatie roept een aantal vragen op,<br />
vragen die gaan over de be<strong>te</strong>kenis van 'predestinatie'. Ligt<br />
predestinatie aan de kant van God of aan de kant van mensen? Is<br />
predestinatie ook van toepassing op Christus? Deze laats<strong>te</strong> vraag<br />
komt aan bod in q. 24 van de Tertia pars. In deze quaestio grijpt<br />
<strong>Thomas</strong> ook <strong>te</strong>rug op eerdere analyses van predestinatie die hij met<br />
name in q. 23 van de Prima pars heeft gemaakt. Daar gaat hij in op<br />
vragen naar be<strong>te</strong>kenis van predestinatie en de rol van God en<br />
mensen.<br />
Inde hypothese in de inleiding (zieboven 1)is ges<strong>te</strong>ld dat <strong>Thomas</strong><br />
in de openingsquaestiones van de Summa een aantal regels ops<strong>te</strong>lt<br />
voor het spreken over God. Wanneer we deze volgen, spreken we<br />
zó over God dat we over Gód spreken. Het onderscheid tussen<br />
Schepper en schepsel blijftdan gehandhaafd.<br />
We gaan ervan uit dat <strong>Thomas</strong> in de Prima pars zulke regels heeft<br />
geformuleerd en dat hij hier die regels laat doorwerken in zijn<br />
spreken over de predestinatie van Christus. De toetsing van de<br />
hypothese vindt plaats door twee artikelen <strong>te</strong> lezen van quaestio 24.<br />
(81) Artikel 1 zal gelezen worden omdat <strong>Thomas</strong> daar een begripsbepaling<br />
geeft van predestinatie. Artikel 2 zal gelezen worden omdat<br />
dit het centrale artikel van deze quaestio is; het bijzondere van<br />
Christus' predestinatie komt namelijkin dit artikel aan bod.<br />
5.2. "Utrum Christus sit praedestinaius" (a. 1)<br />
In het respons van artikel 1 behandelt <strong>Thomas</strong> in een paar zinnen<br />
de predestinatie van Christus. De verschillende elemen<strong>te</strong>n voor de<br />
omschrijving van Christus' predestinatie komen ook al naar voren<br />
in de drie objecties.In de eers<strong>te</strong> objectiegaat het over het doel van