Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW
Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW
Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
FINANCIAL SERVICES<br />
<strong>Stapeling</strong><br />
<strong>Regelgeving</strong><br />
Een onderzoek naar de effecten<br />
van de toename en stapeling van<br />
regelgeving op de Nederlandse<br />
bancaire dienstverlening<br />
September 2012<br />
kpmg.com<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Inhoudsopgave<br />
Introductie 5<br />
Lijst met afkortingen 6<br />
1. Samenvatting 7<br />
2. Werking bankbedrijf<br />
en omgevingsfactoren 12<br />
3. Overzicht te implementeren<br />
regelgeving 21<br />
4. Effecten van stapeling van<br />
te implementeren regelgeving 30<br />
5. Belangrijkste nieuwe initiatieven<br />
beleidsmakers 51<br />
Bijlagen 56<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Introductie<br />
In opdracht van <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> heeft<br />
<strong>KPMG</strong> de effecten van de stapeling<br />
van regelgeving op de Nederlandse<br />
bancaire dienstverlening geanalyseerd.<br />
Het eerste hoofdstuk van deze<br />
rapportage bevat een samenvatting en<br />
onze conclusies. De volgende<br />
hoofdstukken beschrijven de<br />
resultaten van onze analyse.<br />
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving<br />
gegeven van de bancaire sector in<br />
Nederland, de werking van het<br />
bankbedrijf en de relevante<br />
omgevingsfactoren waar de bancaire<br />
sector mee geconfronteerd wordt.<br />
In totaal zijn 38 nieuwe regels en<br />
initiatieven geanalyseerd. In de bijlagen<br />
is hiervan een overzicht opgenomen. In<br />
hoofdstuk 3 wordt een overzicht<br />
gegeven van regels die op dit moment<br />
en op korte termijn van wezenlijke<br />
invloed is c.q. zal zijn op de bancaire<br />
dienstverlening.<br />
Figuur 1: Structuur van het rapport<br />
Werking bankbedrijf en omgevingsfactoren<br />
[Hoofdstuk 2]<br />
Overzicht regelgeving in voorbereiding<br />
[Hoofdstuk 3]<br />
In hoofdstuk <strong>Stapeling</strong> regelgeving 4 volgt een analyse. Deze<br />
geeft een overzicht van de effecten<br />
In hoofdstuk 4 volgt een analyse. Deze<br />
geeft een overzicht van de effecten<br />
van regelgeving en is in die zin geen<br />
beoordeling van de kwaliteit en<br />
effectiviteit van de (individuele)<br />
regelgeving als zodanig. De analyse<br />
richt zich specifiek op de<br />
dienstverlening van de Nederlandse<br />
bancaire sector. Onder dienstverlening<br />
wordt het geheel van diensten dat<br />
banken aan consumenten en bedrijven<br />
bieden verstaan.<br />
Een deel van de analyse beslaat een<br />
kwantificering van een viertal<br />
maatregelen waarvan wordt verwacht<br />
dat deze de grootste effecten op het<br />
bedrijfsmodel van de banken hebben<br />
en voldoende kwantificeerbaar zijn.<br />
Tot slot worden in het laatste<br />
hoofdstuk de mogelijke (versterkende)<br />
effecten van nieuwe initiatieven op<br />
gebied van regelgeving besproken.<br />
Effecten van stapeling<br />
van regelgeving in<br />
voorbereiding<br />
[Hoofdstuk 4]<br />
5 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Belangrijke nieuwe<br />
initiatieven van<br />
beleidsmakers<br />
[Hoofdstuk 5]<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
6 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Lijst met afkortingen<br />
AFM Autoriteit Financiële Markten<br />
BCBS Basel Committee on Banking Supervision<br />
DNB De Nederlandsche Bank<br />
EBA European Banking Authority<br />
ECB European Central Bank<br />
ESA European Supervisory Authorities<br />
ESMA European Securities and Markets Authority<br />
ESRB European Systemic Risk Board<br />
FSB Financial Stability Board<br />
IMF International Monetary Fund<br />
SIFI Systemically Important Financial Institution<br />
Zie bijlagen voor een toelichting op afkortingen van wet- en<br />
regelgeving.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
1. Samenvatting<br />
De afgelopen jaren hebben mondiale,<br />
Europese en nationale wetgevers en<br />
autoriteiten veel nieuwe regelgeving<br />
geïntroduceerd om de bancaire sector<br />
stabieler te maken en risico’s in te<br />
perken. Hoewel de impact van<br />
afzonderlijke voorstellen veelal wel<br />
inzichtelijk wordt gemaakt, ontbreekt<br />
het aan een overzicht van en inzicht in<br />
de effecten van al deze voorstellen<br />
samen, in het bijzonder zoals die<br />
gelden voor Nederland. Dit rapport<br />
beoogt dat gat te vullen door een<br />
integraal overzicht te bieden van<br />
recente en op handen zijnde<br />
regelgeving. Het uitgevoerde<br />
onderzoek beoogd inzicht te geven in<br />
de mogelijke effecten van de nieuwe<br />
regelgeving op met name het<br />
kredietverlenend vermogen van de<br />
banken en daarmee de mogelijkheid<br />
tot financiering van de Nederlandse<br />
economie.<br />
De kernfunctie van banken is het<br />
aantrekken van gelden van<br />
particulieren en bedrijven en het weer<br />
uitlenen daarvan in de vorm van<br />
kredieten. Banken zijn voor<br />
Nederlandse bedrijven de primaire<br />
bron voor kredietverlening. Nederland<br />
heeft een open economie en het<br />
bedrijfsleven is sterk internationaal<br />
georiënteerd. Ook de banken in ons<br />
land opereren van oudsher sterk<br />
internationaal. Daarmee is de<br />
kernfunctie van banken essentieel voor<br />
de Nederlandse economie.<br />
Anders dan in het buitenland kunnen<br />
Nederlandse banken deze kernfunctie<br />
slechts beperkt vervullen op basis van<br />
het aantrekken van particulier<br />
spaargeld. Nederlanders sparen wel,<br />
maar dit is onvoldoende om<br />
bijvoorbeeld de uitstaande<br />
hypothecaire leningen te financieren.<br />
Bovendien sparen Nederlanders voor<br />
een belangrijk deel via het Nederlandse<br />
pensioenstelsel. Die spaargelden<br />
worden door pensioenfondsen vooral<br />
buiten Nederland belegd en zijn<br />
daarmee niet beschikbaar om via de<br />
bancaire kredietverlening in de<br />
Nederlandse samenleving te<br />
investeren. Daarom moeten<br />
Nederlandse banken, meer dan banken<br />
in andere Europese landen, de voor<br />
kredietverlening aan bedrijven en<br />
particulieren benodigde gelden<br />
aantrekken op de internationale<br />
kapitaalmarkten.<br />
In deze omgeving moeten de<br />
Nederlandse banken de bovengenoemde<br />
kernfunctie vervullen.<br />
Hierbij dienen ze tegelijkertijd<br />
voldoende buffers (solvabiliteit),<br />
voldoende direct beschikbare gelden<br />
(liquiditeit) aan te houden en tevens<br />
een rendement te realiseren dat<br />
voldoet aan de eisen van hun<br />
financiers (verschaffers van vreemd<br />
vermogen op de internationale<br />
kapitaalmarkt en aandeelhouders).<br />
Opzet onderzoek<br />
Dit rapport analyseert de impact van<br />
nieuwe regelgeving, die van wezenlijke<br />
invloed is op de manier waarop banken<br />
hun kernfunctie kunnen blijven<br />
vervullen. De nadruk van de analyse<br />
ligt op maatregelen die bedoeld zijn om<br />
de stabiliteit van het bankwezen te<br />
vergroten en welke op de stabiliteit de<br />
grootste impact hebben. Het<br />
onderzoek richt zich op de periode<br />
2012 – 2015 omdat de piek bij de<br />
invoering van nieuwe maatregelen in<br />
de bancaire sector in de komende vier<br />
jaar zal liggen. Belangrijk is om hierbij<br />
op te merken dat voor het bepalen van<br />
effecten niet altijd uitgegaan mag<br />
worden van formele<br />
implementatietermijnen, die in<br />
sommige gevallen lopen tot 2019. De<br />
tucht van de markt betekent dat<br />
banken bijvoorbeeld niet in 2019 zoals<br />
7 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
de maatregel vereist, maar al in 2013<br />
zullen voldoen aan bepaalde eisen<br />
zoals de kapitaalseisen conform Bazel<br />
III.<br />
Het rapport brengt de kwalitatieve<br />
impact op het bancaire bedrijfsmodel<br />
en dienstverlening in beeld van 38<br />
maatregelen. Vervolgens is het<br />
cumulatieve effect van de vier meest<br />
ingrijpende maatregelen<br />
gekwantificeerd, namelijk:<br />
• Bazel III / CRD IV: dit betreffen<br />
voorstellen om de weerbaarheid<br />
van banken te vergroten. Het<br />
belangrijkste doel van de<br />
voorstellen is dat hierdoor de<br />
kwaliteit en kwantiteit van kapitaal<br />
die banken moeten aanhouden<br />
wordt verbeterd, liquiditeitsbuffers<br />
toenemen en het risicobeheer<br />
aanzienlijk dient te worden<br />
versterkt;<br />
• Bankenbelasting, de specifieke<br />
belasting van EUR 600 miljoen,<br />
welke vanaf medio 2012 door de<br />
banken betaald zal worden en naar<br />
de algemene middelen vloeit;<br />
• Ex ante depositogarantiestelsel<br />
(DGS): hiervoor wordt een fonds<br />
opgericht waarin banken per jaar<br />
minimaal EUR 400 miljoen zullen<br />
storten. Het doel van het fonds is<br />
om spaarders hun spaargeld uit te<br />
kunnen keren, indien een bank niet<br />
meer aan haar verplichtingen kan<br />
voldoen;<br />
• Bail-in-debt (crisis management<br />
framework): in de Europese<br />
voorstellen voor crisismanagement<br />
is een maatregel opgenomen die<br />
toezichthouders de bevoegdheid<br />
geeft vreemd vermogen om te<br />
zetten in eigen vermogen op het<br />
moment dat een bank in de<br />
problemen komt.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
8 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Dit betekent dat schuldeisers van<br />
banken (financiers) mee moeten<br />
betalen aan eventuele verliezen<br />
van de bank. Een bank in de<br />
problemen krijgt hierdoor op dat<br />
moment meer ademruimte om te<br />
kunnen herstellen, waardoor het<br />
risico dat beroep moet worden<br />
gedaan op de overheid wordt<br />
verminderd.<br />
Bij het bepalen van de kwantitatieve<br />
impact van deze vier maatregelen voor<br />
de Nederlandse bancaire sector als<br />
geheel is eerst de uitgangssituatie,<br />
gecorrigeerd voor de belangrijkste<br />
Bazel III effecten (post migratie),<br />
vastgesteld. Vervolgens is het effect<br />
van bovenstaande regelgeving<br />
doorgerekend om inzicht te geven in<br />
de solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit<br />
wanneer de banken geen maatregelen<br />
zouden treffen. Mede op basis van<br />
literatuurstudies en werksessies met<br />
bancaire experts en economen zijn de<br />
meest waarschijnlijke maatregelen die<br />
de banken dienen te nemen -acties<br />
ingeschat en het effect daarvan op de<br />
beschikbaarheid en prijsstelling<br />
doorgerekend. De banken kunnen in<br />
hoofdzaak de volgende maatregelen<br />
nemen:<br />
• kosten besparen;<br />
• nieuw kapitaal uitgeven;<br />
• kredieten herprijzen (rente op<br />
kredieten verhogen);<br />
• lange termijn financiering<br />
aantrekken ter vervanging van<br />
korte termijn ongedekte<br />
financiering (omdat lange<br />
termijnfinanciering minder<br />
herfinancieringsrisico’s met zich<br />
meebrengt en daarom beter is<br />
voor de stabiliteit van de bank. Dit<br />
komt tot uitdrukking in de<br />
voorgeschreven liquiditeitsratio);<br />
• balans laten krimpen (minder<br />
kredieten uitzetten bijvoorbeeld).<br />
Elke keuze voor één van deze acties<br />
(of combinatie daarvan) heeft<br />
vervolgens een impact op het<br />
kredietverlenend vermogen van de<br />
banken en daarmee op de financiering<br />
van de Nederlandse economie.<br />
Inherent leidt de gevolgde methodiek<br />
en de voor het onderzoek beschikbare<br />
informatie tot een aantal beperkingen<br />
zoals de subjectiviteit van aannames<br />
(zie 4.3.2) en de representativiteit van<br />
de 2011 cijfers als basis voor de<br />
inschatting van de ontwikkelingen in<br />
de komende jaren.<br />
Tevens gaat het gehanteerde model uit<br />
van geaggregeerde cijfers voor de<br />
sector. De impact op het niveau van<br />
een individuele bank of binnenlandse<br />
c.q. buitenlandse activiteiten kan<br />
daarmee afwijken. Daarnaast worden<br />
de economische ontwikkelingen,<br />
bijvoorbeeld kredietverliezen,<br />
renteverwachtingen en vraag/aanbod<br />
interacties buiten beschouwing<br />
gelaten. Het model is daarom te<br />
kenmerken als een aanbodmodel.<br />
Verder zijn de effecten van Bazel III,<br />
DGS en bankenbelasting op dit<br />
moment reeds concreet en goed door<br />
te rekenen in het model. Bail-in debt<br />
als onderdeel van het crisismanagement<br />
pakket is evenwel een<br />
relatief nieuw begrip en omzetting in<br />
Nederlandse regelgeving moet nog<br />
plaatsvinden. Op basis van de reeds<br />
beschikbare studies is wel al duidelijk<br />
dat deze maatregelen een<br />
kostenverhogend effect zullen hebben<br />
op de financieringskosten van banken<br />
voor het aantrekken van vreemd<br />
vermogen met een looptijd tot na 2018<br />
in de komende jaren. Dit betekent dat<br />
de berekende resultaten moeten<br />
worden gezien als een onderbouwde<br />
en consequent doorgerekende<br />
inschatting, die niettemin<br />
onvermijdelijk omgeven is door<br />
onzekerheden.<br />
De plausibiliteit van de in de analyse<br />
gehanteerde methodiek en informatie<br />
is gevalideerd middels gesprekken met<br />
experts en economen uit de bancaire<br />
sector. Dit betreft met name de<br />
representativiteit van de 2011 cijfers<br />
en de gehanteerde aannames voor de<br />
doorrekening.<br />
Conclusies<br />
Uit het onderzoek naar de effecten van<br />
38 maatregelen volgt dat de bancaire<br />
sector wordt geconfronteerd met<br />
regelgeving, die ieder aspect van het<br />
bancaire bedrijf raakt:<br />
• Zo zal de bank substantieel meer<br />
kapitaal moeten aanhouden, terwijl<br />
juist de financiering via de<br />
kapitaalmarkt onder druk staat.<br />
• Ook zullen de banken<br />
geconfronteerd worden met<br />
hogere financieringskosten en een<br />
lager resultaat uit overige<br />
dienstverlening.<br />
• Als gevolg van alle nieuwe<br />
wetgeving ontstaat een structurele<br />
toename van rapportage<br />
gerelateerde werkzaamheden,<br />
resulterend in meer druk op de<br />
bestaande organisatie.<br />
• De maatregelen leggen een groot<br />
beslag op de capaciteit van een<br />
bank om regelgeving te kunnen<br />
absorberen.<br />
Het gezamenlijke effect van de meest<br />
ingrijpende maatregelen is<br />
gekwantificeerd. Dit betreft Bazel III /<br />
CRD IV, bail-in-debt, bankenbelasting<br />
en het depositogarantiestelsel (ex-ante<br />
DGS).<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Uit de analyse blijkt dat het<br />
gezamenlijke effect van deze<br />
maatregelen er toe leidt dat<br />
Nederlandse banken zonder<br />
aanpassingen in de aangeboden<br />
bancaire dienstverlening en het<br />
bankbedrijf niet kunnen voldoen aan de<br />
per 2015 gestelde wettelijke en/of<br />
door de markt verlangde<br />
(minimum)vereisten<br />
Het onderzoek toont aan dat met<br />
uitsluitend kostenbesparingen het<br />
onmogelijk is om de gestelde eisen te<br />
behalen. In de doorrekening wordt<br />
ervan uitgegaan dat banken in deze<br />
situatie overigens geen dividend<br />
uitkeren aan hun aandeelhouders.<br />
Tegelijkertijd is het in de huidige<br />
marktsituatie zo dat het vinden van<br />
nieuwe aandeelhouders zeer lastig, zo<br />
niet onmogelijk is. Daarmee resteren<br />
voor de bank ingrepen zoals het<br />
herprijzen van nieuwe kredieten, het<br />
aantrekken van lange termijn<br />
financiering ter vervanging van<br />
zogenoemde ongedekte korte termijn<br />
financiering, en het laten krimpen van<br />
de totale bankbalans.<br />
Op basis van deze beperkte<br />
mogelijkheden zijn verschillende<br />
scenario’s in beeld gebracht, waarbij<br />
wordt voldaan aan alle vereisten, die<br />
uit de regelgeving en markt<br />
voortvloeien. Het meest waarschijnlijk<br />
scenario dat is doorgerekend, waarin<br />
banken hun financieringsprofiel in<br />
beperkte mate kunnen aanpassen,<br />
leidt ertoe dat -na volledige<br />
winstinhouding om de solvabiliteit en<br />
liquiditeit te versterken- een<br />
cumulatieve krimp van € 200 miljard<br />
(ca. 9 procent van de totale activa)<br />
gecombineerd met een gemiddelde<br />
herprijzing van 0,80 tot 0,90 procent<br />
resulteert. Daarbij wordt dan uitgegaan<br />
van een kostenbesparing van 5 procent<br />
en het aantrekken van € 50 miljard aan<br />
lange termijn financiering. In het<br />
rapport worden dit scenario, en andere<br />
varianten, nader uiteengezet.<br />
Een belangrijke uitkomst van de<br />
analyse is dat het relatieve effect van<br />
de bail-in-debt regelgeving zeer<br />
omvangrijk kan zijn. De impact wordt<br />
mede bepaald door de wijze waarop<br />
deze voorgenomen Europese<br />
regelgeving zal worden omgezet in<br />
nationale wetgeving. Een meer<br />
beperkte invoering gericht op<br />
specifieke vormen van financiering zal<br />
in Nederland minder grote gevolgen<br />
hebben dan een brede invoering,<br />
waarbij alle financiering door de<br />
toezichthouder kan worden omgezet in<br />
eigen vermogen. Hierbij wordt in het<br />
rapport eens temeer duidelijk dat<br />
maatregelen die risico’s beperken en<br />
een positief effect hebben op de<br />
stabiliteit van de bancaire sector, ten<br />
koste kunnen gaan van stimulering van<br />
de economie. Tegelijkertijd draagt het<br />
borgen van stabiliteit bij aan een<br />
vruchtbaar ondernemingsklimaat.<br />
Naast de bovengenoemde 38<br />
maatregelen geeft het rapport ook een<br />
doorkijk naar nieuwe initiatieven voor<br />
regelgeving. Op dit moment wordt<br />
door wetgevers en autoriteiten<br />
nagedacht over additionele regels op<br />
het terrein van een banken unie,<br />
afscherming van nutsactiviteiten, een<br />
Europese financiële transactietaks of<br />
stamp duty en aanvullend macro<br />
prudentieel toezicht. De specifieke<br />
uitwerking hiervan kan het<br />
geconstateerde effect op de bancaire<br />
sector beïnvloeden. Met name een<br />
vergaande splitsing van Nederlandse<br />
banken zal de financieringsbehoefte via<br />
de kapitaalmarkt verder vergroten.<br />
Gezien de grote impact van het totaal<br />
aan maatregelen moet benadrukt<br />
worden dat de regelgeving niet alleen<br />
een directe financiële impact heeft,<br />
9 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
maar ook van grote invloed is op de<br />
verandercapaciteit van banken. Met<br />
een grote hoeveelheid aan regelgeving<br />
gedreven projecten in het bankbedrijf<br />
is het – zeker in het huidig economisch<br />
klimaat - uitdagend voldoende<br />
middelen en capaciteit vrij te maken<br />
om ook initiatieven gericht op de klant,<br />
innovatie en commerciële doelen van<br />
de banken te realiseren.<br />
Samenvattend beperkt het totaal aan<br />
bestaande en nieuwe regelgeving aan<br />
de ene kant risico’s, biedt het meer<br />
transparantie en leidt het tot een<br />
betere informatievoorziening. Aan de<br />
andere kant leiden de onderzochte<br />
maatregelen tot een afname van<br />
kredietverstrekking en toename van<br />
kosten voor kredietverstrekking en<br />
afname van keuzemogelijkheden voor<br />
klanten van banken.<br />
Deze conclusie – specifiek van<br />
toepassing op de Nederlandse<br />
bancaire sector – wordt voor een<br />
belangrijk deel gedreven door de<br />
afhankelijkheid van de Nederlandse<br />
banken van financiering op de<br />
kapitaalmarkt dan wel de beperkte<br />
mogelijkheden om spaargelden aan te<br />
trekken. Deze beperking wordt<br />
versterkt door de Solvency II<br />
regelgeving die voor verzekeraars in<br />
ontwikkeling is en waarschijnlijk leidt<br />
tot een verminderde vraag naar<br />
obligaties uitgegeven door banken. Tot<br />
slot heeft de regelgeving gezamenlijk<br />
mogelijk een procyclisch effect, waarbij<br />
de additionele (externe)<br />
buffervereisten die via het DGS en de<br />
bankenbelasting wordt ingevoerd een<br />
direct beperkend effect hebben op de<br />
leencapaciteit van banken en mogelijk<br />
slechts een beperkte incrementele (in<br />
aanvulling op de verwachte effecten<br />
van Bazel III / CRD IV en bail-in-debt)<br />
versterking van de weerbaarheid van<br />
de sector tot gevolg heeft.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
10 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
2. Werking bankbedrijf en<br />
omgevingsfactoren<br />
11 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
In Nederland is de bancaire sector vrijwel volledig verantwoordelijk voor de financiering van het<br />
bedrijfsleven en huishoudens. De belangrijke rol die banken daarmee innemen om de economische groei<br />
te faciliteren maakt dat de bancaire sector met een groot aantal belanghebbenden te maken heeft. De<br />
bancaire sector staat voor een grote uitdaging om het verloren vertrouwen bij deze belanghebbenden te<br />
herwinnen in een tijd waarin de economische crisis, de onzekere situatie op de financiële markten en de<br />
negatieve ontwikkeling van andere omgevingsfactoren bewegingsmogelijkheden beperken.<br />
2.1 Introductie<br />
De Nederlandse bancaire sector vervult<br />
van oudsher een essentiële rol in de<br />
open Nederlandse economie.<br />
Banken hebben een spilfunctie in de<br />
economie door op effectieve en<br />
efficiënte wijze vraag en aanbod van<br />
financiële middelen en diensten bij<br />
elkaar te brengen.<br />
Meer dan 95% (1) van het bedrijfsleven<br />
ziet banken als de primaire partner voor<br />
kredietverlening. De bancaire sector<br />
verzorgt het (internationale)<br />
betalingsverkeer voor hun klanten.<br />
Daarnaast beheren banken de aan hen<br />
toevertrouwde spaargelden en<br />
voorzien zij particulieren van<br />
(hypothecair) krediet.<br />
Andere activiteiten zijn zakelijke<br />
diensten zoals het beheren van<br />
vermogen voor particulieren en<br />
institutionele beleggers, het voor<br />
ondernemingen en overheden plaatsen<br />
van emissies van obligaties en<br />
aandelen, het bewaren van effecten,<br />
het verzorgen van internationaal<br />
betalingsverkeer, het geven van<br />
kredietgaranties, het afhandelen van<br />
financiële transacties op de beurs of<br />
het afdekken van posities in vreemde<br />
valuta’s en rente.<br />
De Nederlandse bancaire sector is te<br />
typeren als:<br />
• Internationaal georiënteerd doordat<br />
zij van oudsher bedrijven bijstaat<br />
die over de grens willen<br />
ondernemen;<br />
• Geconsolideerd: na enkele<br />
decennia van fusies bestaat de<br />
sector uit een beperkt aantal grote<br />
universele banken en een zeer<br />
diverse groep van middelgrote,<br />
kleinere en buitenlandse banken;<br />
• Relatief omvangrijk ten opzichte<br />
van andere sectoren: met een<br />
balanstotaal van de in Nederland<br />
gevestigde banken van circa 2.500<br />
miljard (exclusief eventuele<br />
buitenlandse vestigingen) (2) biedt<br />
zij werkgelegenheid aan 131.656<br />
mensen (2010) (3) en draagt zij met<br />
een aandeel van ruim 4% in het<br />
nationaal inkomen (2009) (4) relatief<br />
veel bij aan de Nederlandse<br />
economie.<br />
• Een belangrijk onderdeel van de<br />
Nederlandse financiële sector en<br />
daarmee voor het vestigingsklimaat<br />
voor (Europese)<br />
hoofdkantoren.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
12 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
2.2 Bedrijfsmodel<br />
bankbedrijf<br />
Nederlandse banken vervullen zoals<br />
gezegd diverse functies in de<br />
economie. Banken treden onder<br />
andere op als adviseur, intermediair en<br />
als beheerder van ter beschikking<br />
gestelde gelden. Hoewel deze<br />
activiteiten voor banken belangrijk zijn,<br />
laat het bedrijfsmodel van de<br />
Nederlandse banken zich voornamelijk<br />
typeren als ’rentebedrijf‘. Hetgeen het<br />
aantrekken en uitzetten van financiële<br />
middelen aan zowel particulieren als<br />
ondernemingen inhoudt. Als bedrijf<br />
voegt een bank in deze rol<br />
maatschappelijk waarde toe door<br />
’transformatie‘ van omvang, looptijden<br />
en risico van in- en uitgeleend geld.<br />
Om de effecten van de stapeling van<br />
regelgeving goed inzichtelijk te maken<br />
is het waardevol om de werking van<br />
een bank eerst te doorgronden.<br />
Derhalve volgt hieronder een uitleg.<br />
2.2.1 Transformatie<br />
Deze functie kan worden geïllustreerd<br />
aan hand van de relatie tussen<br />
spaargeld en hypotheken en deze<br />
lichten we hieronder toe:<br />
1. Omvangtransformatie: door de<br />
relatief kleine bedragen op<br />
spaarrekeningen te accumuleren<br />
kan een bancaire instelling zijn<br />
klanten hypotheken met grotere<br />
omvang aanbieden. Men spreekt<br />
hier van een ’omvangtransformatie’.<br />
De spaarder wordt<br />
vergoed met rente over zijn<br />
tegoed en de woningeigenaar<br />
vergoedt de bank door rente over<br />
de schuld te betalen. Het verschil<br />
tussen beide vergoedingen vormt<br />
de brutomarge (voor aftrek van<br />
kosten) voor de bank.<br />
Figuur 2: Vereenvoudigde weergave looptijdtransformatie ter illustratie<br />
100%<br />
50%<br />
0%<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse gebaseerd op DNB informatie<br />
2. Looptijdtransformatie: naast de<br />
omvang speelt ook de looptijd van<br />
verplichtingen een belangrijke rol.<br />
De looptijd (opvraagbaarheid) van<br />
een spaarcontract is in de regel<br />
kort, enkele dagen tot weken.<br />
Daarentegen is de looptijd van een<br />
hypotheek lang, doorgaans een<br />
periode van 30 jaar (zie figuur 2).<br />
Omvangtransformatie gaat vaak<br />
samen met looptijdtransformatie.<br />
3. Risicotransformatie: door als<br />
tegenpartij tussen spaarder en<br />
lener op te treden worden<br />
meerdere risico’s naar de bank<br />
verplaatst. Dit wordt ’risicotransformatie’<br />
genoemd. De bank<br />
neemt dan de risico’s van het<br />
uitlenen van geld van de spaarders<br />
over. Vervolgens mitigeert de bank<br />
deze risico’s door ze te spreiden<br />
over verschillende leners. Aan de<br />
terugbetaling worden strikte<br />
criteria aan leners gesteld. Ook<br />
worden risico’s afgedekt op de<br />
financiële markten.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
65%<br />
35%<br />
30%<br />
70%<br />
Bezittingen Schulden<br />
Korte looptijd (1 jaar)<br />
Figuur 3: Vereenvoudigde weergave balans bankbedrijf<br />
Bezittingen Schulden<br />
Kredieten Hypotheken<br />
Particulieren<br />
Vreemd vermogen Spaartegoeden<br />
Particulieren<br />
Kredieten Bedrijfsleven Leningen<br />
Kapitaalmarkt<br />
Eigen investeringen Waardepapieren Eigen vermogen Kapitaal<br />
(aandeelhouders)<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse
Door omvang-, looptijd- en<br />
risicotransformatie zorgt een bank voor<br />
een efficiënte inzet van beschikbare<br />
middelen waardoor bedrijven en<br />
huishoudens rente op hun spaargeld<br />
krijgen en leningen kunnen afsluiten.<br />
De invulling van de transformatiefunctie<br />
van de bank bepaalt de omvang<br />
en samenstelling van de balans. De rol<br />
van de bank als tegenpartij voor zowel<br />
schuldeiser als lener wordt ook<br />
gereflecteerd in de balans van een<br />
bankbedrijf (zie figuur 3). De<br />
bezittingen van een bank bestaan<br />
traditioneel uit verstrekte kredieten<br />
waaronder hypotheken, investeringen<br />
in waardepapieren en kasgeld. De<br />
schulden bestaan uit aangetrokken<br />
spaargelden, leningen (vreemd<br />
vermogen) van professionele<br />
tegenpartijen (bijv. verzekeraars,<br />
pensioenfondsen, beleggingsinstellingen)<br />
en vermogen verstrekt<br />
door aandeelhouders (kapitaal).<br />
Verstrekte kredieten dragen afhankelijk<br />
van de onderliggende activiteiten<br />
verschillende risico’s. Zo bepaalt de<br />
kredietwaardigheid van een<br />
kredietnemer het kredietrisico van<br />
deze ‘tegenppartij’. De essentie van<br />
het rentebedrijf is dat het bankbedrijf<br />
bij het transformeren deze risico’s<br />
beprijst en vanuit haar verantwoordelijkheid<br />
ten aanzien van toevertrouwde<br />
middelen te hoge risico’s<br />
uitsluit.<br />
Tegenover de kredieten staan<br />
schulden in de vorm van aan de bank<br />
toevertrouwde middelen. Net als<br />
andere bedrijven houdt een bank<br />
zogenoemd eigen vermogen (kapitaal)<br />
aan om in een buffer te voorzien<br />
ingeval van verliezen op kredieten.<br />
Door de samenstelling van de balans<br />
en de relatief lage risico’s verbonden<br />
aan de kredietverlening van banken<br />
(slechts een fractie van de verstrekte<br />
leningen wordt niet terug betaald) is<br />
deze buffer, afgemeten ten opzichte<br />
van het balanstotaal (de zogenaamde<br />
leverage ratio) laag ten opzichte van<br />
niet financiële instellingen.<br />
Dit eigen vermogen is onderverdeeld<br />
in twee categoriën: Tier 1 en Tier 2<br />
kapitaal. Het verschil tussen de twee is<br />
de mate waarin de<br />
vermogensverschaffer vergoed wordt<br />
in geval van faillissement, met andere<br />
woorden de terugbetalingsplicht van<br />
de bank aan de eigen vermogensverschaffer<br />
toe. Deze is lager bij Tier 1<br />
dan bij Tier 2 kapitaal. Er is zelfs een<br />
sub-categorie binnen Tier 1, het<br />
zogenoemde Core tier 1 kapitaal waar<br />
de terugbetalingsplicht geheel afwezig<br />
is.<br />
Voor de overige schulden dient een<br />
bank schuldeisers, ongeacht of dit nu<br />
particulieren of professionele<br />
investeerders betreft, een vergoeding<br />
te bieden die mede afhankelijk is van<br />
het risico dat een bank op zijn<br />
kredietportefeuille loopt.<br />
De mate waarin een bank kredieten<br />
kan verschaffen wordt bepaald door de<br />
omvang van de kapitaalspositie.<br />
13 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
14 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
2.2.2 Balans en winst- en<br />
verliesrekening<br />
Het bedrijfsmodel en het resultaat van<br />
een bank worden voornamelijk bepaald<br />
door de volgende factoren: rentebaten,<br />
vermogenskosten en overige<br />
opbrengsten (zoals provisiebaten en<br />
handelsactiviteiten).<br />
Het bedrijfsmodel van een bank<br />
bestaat primair uit een ‘rentebedrijf’ en<br />
daarnaast een ‘adviesbedrijf’. Het<br />
rentebedrijf, gedreven door eerder<br />
genoemde transformatiefunctie van de<br />
bank, genereert een rentemarge (de<br />
bank ontvangt meer rente dan ze<br />
betaalt), terwijl de adviesfunctie fee<br />
opbrengsten genereert. Gezamenlijk<br />
vormen de rentemarge en de fees de<br />
omzet van de bank (zie figuur 4).<br />
Kosten die de bank maakt komen<br />
hierop in mindering. Om te komen tot<br />
het resultaat dienen de risicokosten,<br />
bijv. afschrijvingen op beleggingen of<br />
leningen, en af te dragen belastingen<br />
afgetrokken te worden van het bruto<br />
resultaat. Wanneer een winst resteert<br />
kan deze onder meer worden gebruikt<br />
om het kapitaal te versterken of om uit<br />
te keren aan de aandeelhouders.<br />
De risico’s voortvloeiend uit de balans<br />
van de bank (zoals kredietrisico of<br />
renterisico) bepalen de hoeveelheid<br />
kapitaal (buffer) die nodig is om<br />
onverwachte verliezen voortvloeiend<br />
uit deze risico’s te absorberen.<br />
Figuur 4: Vereenvoudigde weergave bedrijfsmodel bankbedrijf<br />
Balanstotaal x<br />
Marge<br />
Naar risico<br />
gewogen activa<br />
Kapitaal<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Verdiende fees<br />
Omzet<br />
Bedrijfskosten<br />
Bruto resultaat<br />
Risico kosten<br />
Belastingen<br />
Resultaat<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
=<br />
-/-<br />
-/-<br />
Overige kosten<br />
=<br />
-/-<br />
=<br />
Resultaat voor<br />
belastingen<br />
-/-<br />
=
2.3 Belanghebbenden<br />
van banken<br />
Het overzicht hiernaast geeft inzicht in<br />
de belangrijkste belanghebbenden van<br />
banken en een weergave van hun<br />
verwachtingen.<br />
Hieruit blijkt dat banken voor de<br />
uitdaging staan om aan een groot<br />
aantal verwachtingen van een diverse<br />
groep van belanghebbenden dienen te<br />
voldoen: een lastige “balancing act”.<br />
Deze uitdaging wordt nog vergroot<br />
door het feit dat de diverse groepen<br />
belanghebbenden niet gelijkvormig zijn<br />
en op verschillende manieren hun<br />
stem laten horen.<br />
Doordat de banken veelal international<br />
opereren zijn de belanghebbenden<br />
zowel nationaal als internationaal. Dit<br />
vergt bij het continu afwegen van<br />
diverse belangen uiterste<br />
nauwkeurigheid. De organisatie van de<br />
bank is hierop ingesteld.<br />
Het is in het belang van allen dat de<br />
bancaire sector een veilige, stabiele en<br />
betrouwbare dienstverlening blijft<br />
aanbieden.<br />
Verwachtingen van de voornaamste belanghebbenden<br />
Particuliere klanten<br />
• Hypotheekverstrekking<br />
• Deposito’s tegen een zo hoog mogelijke<br />
rente<br />
• Zekerheid<br />
• Veilig betalingsverkeer<br />
Ondernemingen<br />
• Toegang tot financiering<br />
• Gespecialiseerd advies<br />
Toezichthouders<br />
• Solide bancaire instellingen<br />
• Klant centraal<br />
• Marktwerking<br />
Overheid<br />
• Beschermen belastingbetaler<br />
• Financiering economische bedrijvigheid<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Burgers<br />
15 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
• Geen buitensporige rendementen<br />
• Geen bonussen<br />
Vermogenverschaffers<br />
• Redelijk rendement op het eigen<br />
vermogen<br />
• Dividend<br />
• Duidelijkheid over juridische positie<br />
• Voldoende zekerheid op terugkrijgen van<br />
hun inleg<br />
Werknemers<br />
• Werkzekerheid<br />
• Concurrerend salaris voor specialisten<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
16 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
2.4 Specifieke<br />
omstandigheden van de<br />
Nederlandse bancaire<br />
sector<br />
In onderstaande paragraaf wordt<br />
ingegaan op belangrijke omgevingsfactoren<br />
waar Nederlandse banken<br />
mee te maken hebben en een<br />
overzicht gegeven van een aantal<br />
specifieke omstandigheden waar de<br />
Nederlandse banken mee te maken<br />
hebben (zie figuur 5).<br />
2.4.1 Open economie<br />
Meer dan 95% (1) van het bedrijfsleven<br />
ziet banken als de primaire partner voor<br />
kredietverlening. Het Nederlandse<br />
bedrijfsleven draait bovendien voor een<br />
belangrijk deel op de export (5) die<br />
eveneens door de bancaire sector<br />
wordt gefinancierd.<br />
Dat maakt dat de Nederlandse<br />
economie voor haar functioneren en<br />
groei sterk afhankelijk is van de<br />
bancaire sector. Het feit dat de<br />
Nederlandse economie zo sterk<br />
afhankelijk is van de export zorgt mede<br />
ervoor dat economische en politieke<br />
ontwikkelingen in Europa van grote<br />
invloed zijn op zowel de Nederlandse<br />
economie als de Nederlandse bancaire<br />
sector.<br />
Figuur 5: Specifieke omstandigheden<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Europese schuldencrisis Open<br />
economie<br />
Verwevenheid met<br />
de nationale overheid<br />
Ontwikkelingen op de<br />
vastgoedmarkt<br />
Omgevingsfactoren<br />
Aangetast onderling<br />
vertrouwen tussen<br />
banken<br />
Afhankelijkheid<br />
internationale<br />
kapitaalmarkt<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
2.4.2 Afhankelijkheid van de<br />
internationale kapitaalmarkt<br />
Nederlandse banken moeten zich voor<br />
een groot gedeelte, meer dan 20% (6) ,<br />
op de (internationale) kapitaalmarkt<br />
financieren. De achtergrond hiervan is<br />
dat Nederlanders weliswaar veel<br />
sparen, maar hun spaargeld voor een<br />
groot deel verplicht onderbrengen bij<br />
pensioenfondsen en verzekeraars.<br />
Pensioenfondsen treden op hun beurt<br />
in beperkte mate op als financier van<br />
Nederlandse banken. Hierdoor is voor<br />
banken in Nederland ten opzichte van<br />
de rest van Europa relatief weinig<br />
spaargeld beschikbaar om de<br />
transformatiefunctie te vervullen (zie<br />
2.2.1).<br />
Figuur 6: Afhankelijkheid van de internationale kapitaalmarkt<br />
EUR miljard<br />
2.500<br />
2.000<br />
1.500<br />
1.000<br />
500<br />
0<br />
913<br />
418<br />
487<br />
256<br />
Pensioenfondsen treden op hun beurt<br />
in beperkte mate op als financier van<br />
Nederlandse banken. Anderzijds is de<br />
langlopende kredietverlening aan<br />
particulieren (>120% van het BBP in<br />
2011) ten opzichte van andere landen<br />
(~60% voor de Eurozone) hoog (7) .<br />
Hierdoor is het bedrag aan in<br />
Nederland uitstaande bedrijfsfinancieringen<br />
en hypothecaire<br />
leningen (in totaal circa 900 miljard<br />
euro) veel groter dan de in Nederland<br />
aan banken toevertrouwde particuliere<br />
spaartegoeden (circa 400 miljard euro):<br />
een verschil van circa 500 miljard euro,<br />
einde 2011 (2) . Deze situatie staat<br />
bekend als de ’Retail Funding Gap‘.<br />
Retail funding<br />
gap<br />
172<br />
101<br />
Bezittingen Schulden<br />
17 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
2.4.3 Onderling vertrouwen<br />
tussen banken is aangetast<br />
Door de financiële crisis die startte in<br />
2007 is het vertrouwen van de<br />
internationale kapitaalmarkt in banken<br />
aangetast. Dit heeft in de markt een<br />
’reset‘ veroorzaakt in de manier<br />
waarop gedacht wordt over het niveau<br />
en de kwaliteit van de aan te houden<br />
kapitaalbuffers. Wat heeft geleid tot<br />
nieuwe regelgeving.<br />
Bron: DNB<br />
Noot: Cijfers gebaseerd op de zes grootste banken (ING, Rabobank, ABN AMRO, SNS Bank, Friesland Bank en NIBC). Cijfers 2 de kwartaal tot en met 4 de kwartaal 2011.<br />
1.357<br />
401<br />
388<br />
Overige activa<br />
Buitenlandse activa<br />
Binnenlandse hypotheken<br />
Leningen aan binnenlandse bedrijven<br />
Overige binnenlandse retail-leningen<br />
Overige passiva<br />
Buitenlandse retail deposito's<br />
Binnenlandse retail deposito's<br />
Kapitaal<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
18 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Banken zijn sinds het uitbreken van de<br />
crisis ook terughoudender geworden<br />
om geld aan elkaar uit te lenen.<br />
Hierdoor is de werking van de<br />
interbancaire geldmarkt verstoord. Dat<br />
maakt(e) het voor banken moeilijker<br />
hun transformatiefunctie uit te oefenen<br />
en heeft dus gevolgen voor de<br />
kredietverlening. Voor Nederlandse<br />
banken, met hun grote afhankelijkheid<br />
van de interbancaire geldmarkt, speelt<br />
dit in versterkte mate.<br />
Deze trend is versterkt door de<br />
Europese schuldencrisis. De ECB heeft<br />
eind 2011 en begin 2012 financiering,<br />
van in totaal EUR 1.000 miljard en met<br />
een looptijd van 3 jaar (8) , verstrekt aan<br />
banken tegen gunstige tarieven. Deze<br />
financiering is door de banken vooral<br />
gebruikt ter vervanging van aflopende<br />
leningen op de kapitaalmarkt en gaf<br />
hierdoor indirect ondersteuning aan de<br />
instandhouding van kredietverstrekking<br />
van banken aan het<br />
bedrijfsleven en consumenten.<br />
2.4.4 Ontwikkelingen op de<br />
vastgoedmarkten in<br />
Nederland<br />
De Nederlandse bancaire sector is met<br />
een bedrag van EUR 487 miljard (6) aan<br />
uitstaande binnenlandse hypotheken<br />
verreweg de belangrijkste financier van<br />
de Nederlandse woningmarkt.<br />
Daarbij is de totale Nederlandse<br />
hypotheekschuld eind 2011 bijna EUR<br />
670 miljard. Dit is 111% van het BBP<br />
en daarmee het hoogste van de<br />
Eurozone. Daar staat tegenover dat de<br />
waarde van alle koopwoningen<br />
tweemaal zo hoog is als de hypotheekschuld.<br />
Daarnaast hebben huishoudens<br />
spaar(beleg)depots en vorderingen op<br />
pensioenreserves die de hypotheekschuld<br />
overtreffen (10) .<br />
Daarbij wordt opgemerkt dat op dit<br />
moment de woningmarkt grotendeels<br />
tot stilstand gekomen en volgens het<br />
Centraal Plan Bureau zal de<br />
woningwaarde verder onder druk<br />
komen als gevolg van de laagconjunctuur.<br />
Door een mogelijk<br />
oplopen van de werkloosheid en<br />
beperkte vraag naar huizen als gevolg<br />
van onduidelijkheid over het<br />
toekomstige woningmarktbeleid<br />
nemen de risico’s voor banken in deze<br />
markt toe.<br />
De omvang van de uitstaande<br />
vastgoedleningen aan vooral<br />
vastgoedbedrijven, beleggers en<br />
projectontwikkelaars is met EUR 80<br />
miljard (9) van een andere orde, maar<br />
ook in deze markt nemen door de<br />
huidige economische ontwikkeling de<br />
risico’s voor banken toe.<br />
2.4.5 Verwevenheid met de<br />
nationale overheid<br />
In de periode 2008 tot en met 2010<br />
heeft een aantal grotere Nederlandse<br />
financiële instellingen staatssteun in de<br />
vorm van kapitaal ontvangen om de<br />
stabiliteit van het bancaire systeem te<br />
waarborgen. In de komende jaren zal,<br />
op basis van de huidige afspraken met<br />
de Europese Commissie, deze<br />
staatssteun moeten worden<br />
terugbetaald.<br />
Daarnaast is, als gevolg van het<br />
uiteenvallen van de Fortis Groep, de<br />
Nederlandse overheid eigenaar<br />
geworden van één van de Nederlandse<br />
grootbanken, ABN AMRO.<br />
Ook leidt het toenemende gebruik van<br />
overheidsgaranties, bijvoorbeeld NHGgaranties,<br />
tot meer verwevenheid.<br />
Bazel III/CRD IV stimuleert<br />
investeringen in Nederlandse<br />
staatsobligaties en deze vorm van<br />
investering versterkt de relatie tussen<br />
de Nederlandse overheidsfinanciën en<br />
kredietwaardigheid en die van de bank.<br />
Voor de grotere, systeemrelevante<br />
banken geldt daarnaast dat de overheid<br />
de onvermijdelijke rol heeft dat zij als<br />
achtervang optreedt mocht een<br />
dergelijke systeemrelevante bank in de<br />
problemen komen. De overheid kan<br />
zich een faillissement van een<br />
systeembank niet permitteren, omdat<br />
dit kan leiden tot ernstige schade voor<br />
de rest van het financiële systeem en<br />
de reële economie. Deze ‘moral<br />
hazard’ is een belangrijk onderdeel van<br />
de discussies die hebben geleid tot<br />
nieuwe regelgeving.<br />
2.4.6 Europese<br />
schuldencrisis<br />
De Nederlandse bancaire sector heeft<br />
slechts beperkte hoeveelheden gelden<br />
aan de Griekse, Ierse en Portugese<br />
overheden verstrekt. Verdere<br />
uitbreiding van de schuldencrisis naar<br />
Spanje en Italië zal echter wel de<br />
Nederlandse bancaire sector raken.<br />
DNB becijferde de totale vorderingen<br />
van Nederlandse banken per jaareinde<br />
2011 op Spanje op EUR 32 miljard en<br />
op Italië op EUR 15 miljard (9) . Indien de<br />
Nederlandse bancaire sector hier<br />
verliezen op zou moeten nemen zou<br />
dit een belangrijke aanslag op haar<br />
kapitaalpositie kunnen vormen.<br />
Hierdoor zou het risico ontstaan dat<br />
banken minder leningen aan<br />
huishoudens en bedrijven zullen<br />
verstrekken om hun kapitaalpositie op<br />
orde te brengen.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
2.5 Samenvatting<br />
Uit bovenstaande valt te concluderen<br />
dat de bancaire sector in Nederland<br />
een bijzonder belangrijke functie<br />
vervult als financier van economische<br />
bedrijvigheid. Dit heeft mede tot<br />
gevolg dat de sector met een diverse<br />
groep belanghebbenden te maken<br />
heeft die grote verwachtingen van de<br />
sector heeft. De economische crisis en<br />
de ontwikkeling van andere<br />
omgevingsfactoren versterken deze<br />
druk en risico’s, waardoor de banken<br />
minder financiële bewegingsruimte<br />
hebben om aan die verwachtingen te<br />
voldoen. Daarbij is de verwevenheid<br />
met de overheid aanzienlijk.<br />
19 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
20 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
3. Overzicht te implementeren<br />
regelgeving<br />
De bancaire sector wordt in de periode van 2012 tot 2015 met een grote golf aan nieuwe<br />
nationale en Europese regelgeving geconfronteerd. In totaal is sprake van minimaal 38 nieuwe<br />
wetten en regels en daarnaast honderden technische standaarden. Van een aantal individuele<br />
regels is de impact groot. Dan betreft het in het bijzonder de regelgeving met betrekking tot<br />
kapitaal en liquiditeit en het voorkomen van systeemrisico. Voor andere regels is de impact<br />
beperkter, maar stelt de omvang van veranderingen op zich de bank voor een uitdaging.<br />
3.1 Introductie<br />
De kredietcrisis die in de zomer van<br />
2007 vanuit de Verenigde Staten<br />
escaleerde tot een wereldwijde<br />
financiële crisis in 2008/2009 en<br />
aansluitend in de (overheids-)<br />
schuldencrisis in Europa, bracht een<br />
verandering in het denken over<br />
onzekerheden bij de uitoefening van<br />
het bankbedrijf teweeg. De afgelopen<br />
jaren hebben banken en beleidsmakers<br />
als reactie vele initiatieven ontplooid<br />
om herhaling in de toekomst te<br />
voorkomen.<br />
Zo zijn sinds het uitbreken van de<br />
financiële crisis, bovenop de<br />
uitgebreide bestaande regelgeving,<br />
alleen al op Europees niveau ruim 20<br />
nieuwe maatregelen geïnitieerd die<br />
voor de meeste Nederlandse banken<br />
relevant zijn. In totaal zijn er 38 regels<br />
geïdentificeerd.<br />
Figuur 7: <strong>Regelgeving</strong> per jaar<br />
Aantallen regelgeving<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
12<br />
Daarnaast is een veelvoud aan<br />
technische standaarden en beleid<br />
ontwikkeld door de toezichthouders op<br />
Europees (EBA en ESMA) en nationaal<br />
niveau (DNB, AFM en Ministerie van<br />
Financiën).<br />
In dit hoofdstuk wordt een overzicht<br />
gegeven van de regelgeving in<br />
voorbereiding, die in de eerstvolgende<br />
jaren van wezenlijke invloed is op het<br />
bankbedrijf en daarmee op de<br />
beschikbaarheid van bancaire diensten<br />
aan de samenleving. Naast de reeds<br />
ingrijpende veranderingen van<br />
bestaande regelgeving is hierbij ook<br />
sprake van een groot aantal nieuwe<br />
regels.<br />
12<br />
Er zal stilgestaan worden bij wet- en<br />
regelgeving die banken in de periode<br />
2012 – 2015 hetzij wettelijk dan wel<br />
door de markt opgelegd dienen te<br />
implementeren. In die periode ligt,<br />
voor zover nu in te schatten het<br />
zwaartepunt van de implementatie<br />
werkzaamheden voor banken. De<br />
implementatie hiervan is verspreid over<br />
een periode van vier jaar, met als<br />
uitschieter het jaar 2013 waarin 16 van<br />
de in totaal 38 geïdentificeerde regels<br />
in werking zullen treden (zie figuur 7).<br />
-<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
2012 2013 2014 2015<br />
Aanpassingen Nieuw<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
4
De aantallen nieuwe regels en de<br />
impact van de individuele regels<br />
verschillen per categorie (zie figuur 8).<br />
Als categorieën zijn kapitaal en<br />
liquiditeit, systeemrisico, belastingen<br />
en overig gedefinieerd. De categorieën<br />
volgen uit de aard en het doel van de<br />
verschillende wet- en regelgeving. Zo<br />
richten regels in de categorie kapitaal<br />
en liquiditeit zich op versterking van<br />
kapitaals- en liquiditeitsbuffers.<br />
Daarbij wordt de grootste impact<br />
verwacht uit regel-geving op gebied<br />
van kapitaal en liquiditeit (Bazel III/CRD<br />
IV) en systeemrisico (zoals regelgeving<br />
rondom “bail-in-debt”).<br />
Verwachtingen van de markt<br />
Hierbij merken wij op dat de formele<br />
invoeringstijd van de Bazel III/CRD IV<br />
regelgeving door de financiële markten<br />
buiten beschouwing gelaten wordt; zo<br />
worden de Europese banken door<br />
marktpartijen geacht reeds in 2013 te<br />
voldoen aan de gestelde vermogenseisen.<br />
De formele tijdslijnen en de inhoud van<br />
de wetgeving zijn overigens vaak nog<br />
onderhevig aan veranderingen. Dit<br />
komt enerzijds door een zorgvuldig te<br />
doorlopen besluitvormingsproces en<br />
anderzijds ook door veranderende<br />
economische omstandigheden.<br />
Figuur 8: Impact per categorie van geselecteerde wet- en regelgeving<br />
Focus Cumulatief effect Aantal regels<br />
Kapitaal & Liquiditeit<br />
§ 3.2.1<br />
2<br />
Systeemrisico<br />
§ 3.2.2<br />
Belastingen<br />
§ 3.2.3<br />
Overige regelgeving<br />
§ 3.3<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
21 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Beperkt effect<br />
Gemiddeld effect<br />
Hoog effect<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
7<br />
1<br />
28
22 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
3.2 Beschrijving<br />
belangrijkste te<br />
implementeren<br />
regelgeving<br />
Om inzicht te geven in het effect van<br />
de regelgeving op het bankbedrijf en<br />
op de beschikbaarheid van bancaire<br />
diensten aan de samenleving biedt<br />
deze paragraaf een nadere uitleg van<br />
de regelgeving.<br />
De grote omvang en diversiteit van de<br />
voorgestelde regelgeving vereist een<br />
selectieve en vereenvoudigde<br />
weergave en een beperking tot de 20<br />
meest ingrijpende onderdelen zoals in<br />
Figuur 9: Verwachte tijdslijnen in te voeren regelgeving<br />
figuur 9 weergegeven. De overige<br />
regelgeving wordt op hoofdlijnen<br />
geadresseerd in paragraaf 3.3. In de<br />
bijlagen is een uitgebreider overzicht te<br />
vinden.<br />
In figuur 9 worden de verwachte<br />
tijdslijnen van de in te voeren<br />
regelgeving getoond. Daarbij wordt<br />
opgemerkt dat met effectief het<br />
moment wordt geduid waarop de bank<br />
moet voldoen aan de wet- en<br />
regelgeving.<br />
3.2.1 Kapitaal en liquiditeit<br />
Bazel III (en de vertaling hiervan in<br />
Europese richtlijnen onder CRD IV)<br />
verhoogt de eisen ten aanzien van<br />
Focus Wet / regelgeving 2012 2013 2014 2015<br />
Kapitaal & Liquiditeit CRD IV (EU) / Bazel III<br />
§ 3.2.1<br />
IFRS 9 (EU)<br />
Systeemrisico Interventiewet (NL)<br />
§ 3.2.2<br />
Raamwerk herstelplan (NL)<br />
Ex ante DGS (NL)<br />
SIFI Buffer (NL / EU)<br />
Crisis management framework (EU)<br />
Crisis management framework (EU) – Bail in<br />
Belastingen<br />
§ 3.2.3<br />
Bankenbelasting (NL)<br />
Overige regelgeving AIFMD (EU)<br />
§ 3.3<br />
Consumer Credit Directive (EU)<br />
EMIR (EU)<br />
FATCA (VS)<br />
MAD II (EU)<br />
Provisieverbod (NL)<br />
SEPA (EU)<br />
Transparency Directive (EU)<br />
CRA II (EU)<br />
MiFID II (EU)<br />
PRIPs (EU)<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
kapitaalbuffers, risicoweging en<br />
liquiditeit, die vereist zijn voor het<br />
uitoefenen van een bankbedrijf. De<br />
regelgeving heeft ten doel de<br />
weerbaarheid van het bankbedrijf te<br />
vergroten door het vermogen om<br />
onvoorziene verliezen op te vangen te<br />
verhogen. Hoewel de hoofdlijnen al zijn<br />
bepaald op een aantal belangrijke<br />
punten zoals liquiditeitseisen, de<br />
hoogte van additionele buffers die<br />
systeembanken dienen aan te houden<br />
en additionele eisen op nationaal<br />
niveau, is er nog geen duidelijkheid<br />
over de uiteindelijke vormgeving.<br />
Voorbereiding<br />
Rechtsgelding /<br />
invoering<br />
Effectief<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
In de praktijk betekent dat de financiële<br />
markten vooruitlopend op de besluitvorming<br />
hierover, de banken dwingen<br />
om aan de verwachte eisen te kunnen<br />
voldoen.<br />
Kapitaal<br />
De eisen ten aanzien van het door<br />
banken aan te houden kapitaal worden<br />
als volgt verzwaard:<br />
• Banken moeten meer kernkapitaal<br />
aanhouden, namelijk 4,5% (dit<br />
kernkapitaal heet ook wel Core tier<br />
1), en voor dit kernkapitaal gelden<br />
bovendien de allerstrengste eisen;<br />
• Bazel III introduceert additionele<br />
opslagen (zogenaamde ‘kapitaalsbuffers’)<br />
voor het kernkapitaal van<br />
banken. De zogenaamde<br />
conservation buffer heeft een<br />
hoogte van 2,5% Core tier 1.<br />
Gecombineerd met de bovenstaande<br />
4,5% eis betekent dat een<br />
7% Core tier 1 kapitaaleis ten<br />
opzichte van de risicogewogen<br />
activa. Dat is een forse verhoging<br />
van de kernkapitaalseis, die onder<br />
Bazel II nog 2% was en waarvoor<br />
minder strenge kwaliteitsregels<br />
Figuur 10: Verandering van regelgeving met betrekking tot aan te houden kapitaal<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
“Core tier I” Kapitaal<br />
2,0 %<br />
2,0 %<br />
8,0 – 13 %<br />
1 – 3,5 %<br />
7,0 – 9,5 %<br />
0 – 2,5 %<br />
2,5 %<br />
4,5 %<br />
Oud Bazel III<br />
Tier 1 Kapitaal<br />
4,0 %<br />
4,0 %<br />
9,5 - 14,5 %<br />
1 – 3,5 %<br />
8,5 – 11 %<br />
0 - 2,5 %<br />
golden;<br />
23 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
• Er wordt een anti-cyclische buffer<br />
(die tegen de economische<br />
conjunctuur in beweegt) van 0 tot<br />
2,5% geïntroduceerd;<br />
• Systeembanken dienen nog een<br />
zogenoemde SIFI buffer aan te<br />
houden. Dit wordt in 3.2.2 nader<br />
toegelicht.<br />
In de kwantitatieve analyse wordt met<br />
name aandacht besteed aan de<br />
effecten van de verzwaring van de aan<br />
Core tier 1 kapitaal gestelde eisen.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
2,5 %<br />
6,0 %<br />
Oud Bazel III<br />
8,0 %<br />
Totaal Kapitaal<br />
10,5 –13 %<br />
0 - 2,5 %<br />
2,5 %<br />
8,0 % 8,0 %<br />
Oud Bazel III<br />
Minimum buffer Conservatieve buffer Anti-cyclische buffer SIFI buffer<br />
11,5 -16,5 %<br />
1 – 3,5 %
24 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Daarnaast dient als gevolg van Bazel III<br />
in een aantal situaties meer kapitaal te<br />
worden aangehouden ten opzichte van<br />
de risico gewogen activa:<br />
• Meer kapitaal bij kapitaalmarkttransacties.<br />
De hoogte van het aan<br />
te houden kapitaal is afhankelijk<br />
van het tegenpartijrisico, wat tot<br />
uitdrukking komt in de<br />
risicogewogen activa;<br />
• Meer kapitaal aan te houden bij<br />
eigen handelsposities en<br />
deelnemingen in andere financiële<br />
instellingen.<br />
Uit figuur 10 blijkt de forse verandering<br />
in de regels ten aanzien van kapitaal.<br />
Hoewel de toezichthouder geen<br />
additionele eisen heeft uitgevaardigd,<br />
heeft de stresstest van de EBA er toe<br />
geleid dat de markt een Core tier 1<br />
ratio van 9% eist (11) .<br />
Liquiditeit<br />
Naast de kapitaalseisen worden in<br />
Bazel III voor het eerst wereldwijd<br />
liquiditeitseisen gesteld aan de banken.<br />
Deze eisen zien toe op de mate waarin<br />
zowel aan directe betalingsverplichtingen<br />
als aan overige<br />
verplichtingen kan worden voldaan:<br />
• Op grond van de ‘Liquidity<br />
Coverage Ratio’ (LCR) dienen<br />
banken voldoende liquide middelen<br />
ter beschikking te hebben om te<br />
voldoen aan een stresssituatie die<br />
30 dagen duurt;<br />
• Op grond van de ‘Net Stable<br />
Funding Ratio’ (NSFR) dienen<br />
banken voldoende stabiele (lange)<br />
financiering aan te houden voor<br />
hun langlopende kredietverlening.<br />
Verslaggevingaspecten<br />
Eind 2015 worden nieuwe verslaggevingregels<br />
(IFRS 9) verwacht die het<br />
effect van de Bazel III/CRD IV<br />
regelgeving zullen verzwaren. Op<br />
grond van de nieuwe regelgeving<br />
zullen waarschijnlijk veranderingen in<br />
de classificatie en waardering van de<br />
liquide activa plaatsvinden. Liquide<br />
activa (bijv. staatsobligaties) worden in<br />
de toekomst veelal tegen (lagere)<br />
kostprijs (na aftrek van kredietverliezen)<br />
gewaardeerd, waar de<br />
waardering op dit moment tegen<br />
marktwaarde geschiedt. Daarnaast<br />
leidt IFRS 9 waarschijnlijk tot<br />
wijzigingen in de rapportage van de<br />
verwachtte kredietverliezen, waardoor<br />
de kapitaalbuffers mogelijk extra onder<br />
druk komen te staan.<br />
3.2.2 Systeemrisico<br />
Op dit moment worden wereldwijd<br />
voorstellen besproken om risico’s die<br />
samenhangen met de grootte en<br />
onderliggende verwevenheid van<br />
instellingen (zogenoemde systeemrisico’s)<br />
te mitigeren.<br />
De Europese Commissie heeft het ‘EU<br />
Crisis Management Framework’<br />
gepubliceerd met de intentie deze in<br />
2013 te laten omzetten in nationale<br />
regelgeving. In Nederland loopt DNB<br />
en het Ministerie van Financiën hier<br />
deels op vooruit met de invoering van<br />
een eigen ’Raamwerk Herstelplan‘ en<br />
de Interventiewet.<br />
Herstelplan<br />
Het ‘EU Crisis Management<br />
Framework’ stelt voor dat banken een<br />
herstelplan opstellen waarin zij aan hun<br />
nationale toezichthouder aangeven hoe<br />
zij in tijden van verhoogde stress de<br />
continuïteit zullen waarborgen.<br />
De bank zal ten behoeve van de<br />
toezichthouder een een resolutieplan<br />
opstellen, dat de toezicht-houder een<br />
strategie geeft hoe een bank af te<br />
wikkelen, zonder dat dit ten koste gaat<br />
van de financiële stabiliteit. Een<br />
onderdeel van deze strategie kan zijn<br />
dat een bank kritische functies en het<br />
kernbedrijf van de bank economisch en<br />
juridisch dient af te splitsen.<br />
In Nederland loopt DNB en het<br />
Ministerie van Financiën hier op vooruit<br />
door het invoeren van het ’Raamwerk<br />
Herstelplan‘, waardoor herstel- en<br />
resolutieplannen al worden toegepast<br />
in de praktijk. Daarbij wordt opgemerkt<br />
dat de Europese voorstellen nog niet<br />
finaal zijn.<br />
Interventiewet<br />
Begin 2012 is in Nederland de ’Wet<br />
bijzondere maatregelen financiële<br />
ondernemingen‘ (in het kort: ’de<br />
Interventiewet‘) aangenomen. De<br />
Nederlandse Interventiewet geeft de<br />
Nederlandse toezichthouder en de<br />
Minister van Financiën verregaande<br />
rechten om, met toestemming van de<br />
rechter, in te grijpen om een dreigend<br />
faillissement van een bank te<br />
voorkomen. De belangrijkste nieuwe<br />
bevoegdheden van DNB zijn de<br />
verkoop van de instelling, de<br />
overdracht van de deposito’s aan een<br />
private partij met financiering vanuit<br />
het depositogarantiestelsel of de<br />
overdracht van activa en/of passiva (zie<br />
figuur 3) aan een derde partij. De<br />
Minister van Financiën kan, indien de<br />
stabiliteit van het financiële systeem<br />
bedreigd wordt, overgaan tot<br />
onteigening van een bank.<br />
Bail-in-debt<br />
Naast het opstellen van plannen geeft<br />
de Europese Commissie in het ‘EU<br />
Crisis Management Framework’ aan<br />
van plan te zijn om de juridische positie<br />
van bepaalde vreemd vermogen<br />
verschaffers (zie 2.2.2) te wijzigen om<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
hen, indien een bank in moeilijkheden<br />
verkeert, verplicht te laten delen in de<br />
eventuele verliezen als gevolg van een<br />
herstructurering.<br />
Bail-in-debt is tegen deze achtergrond<br />
een verzamelnaam voor het vreemd<br />
vermogen dat op gezag van DNB<br />
omgezet kan worden in kapitaal. Op<br />
deze wijze worden de kosten van een<br />
faillissement voor de belastingbetalers<br />
verkleind.<br />
Om het risico van onteigening te<br />
accepteren zal de vreemd vermogen<br />
verschaffer een additionele vergoeding<br />
verlangen. Met als gevolg dat de<br />
banken bij de invoering van deze<br />
regelgeving geconfronteerd worden<br />
met stijgende (vreemd vermogen)<br />
financieringskosten. De uiteindelijke<br />
impact is echter nog onduidelijk, omdat<br />
nog geen helderheid bestaat over de<br />
vorm waarin deze regelgeving<br />
ingevoerd zal worden. Zo is de<br />
reikwijdte nog niet vastgesteld en<br />
bestaat nog geen uniforme definitie<br />
van het omslagpunt, het moment<br />
waarop het vreemd vermogen verplicht<br />
wordt omgezet in kapitaal.<br />
De voorstellen van de Europese<br />
Commissie verplichten banken om<br />
voldoende bail-in-debt aan te houden<br />
per 2018. Echter, ook hier zal de markt<br />
al in een eerder stadium rekening<br />
houden met de mogelijke effecten.<br />
SIFI buffers<br />
De ‘Financial Stability Board’ (FSB)<br />
heeft aangegeven dat zij van plan is<br />
om banken die systeemrelevant zijn<br />
voor het wereldwijde financiële<br />
systeem (Global SIFIs) te verplichten<br />
zich zwaarder te laten kapitaliseren. De<br />
hoogte van de zogenaamde Global SIFI<br />
buffer is nog niet exact bepaald maar<br />
bedraagt naar verwachting tussen 1%<br />
en 3,5%.<br />
DNB en het Ministerie van Financiën<br />
willen daarboven op kapitaalseis van<br />
1% tot 3% van de zogenoemde risicogewogen<br />
activa invoeren voor de<br />
banken die op nationaal niveau<br />
systeemrelevant zijn. Deze extra buffer<br />
zal geleidelijk (van 2016 tot 2019)<br />
opgebouwd dienen te worden en dient<br />
te bestaan uit kapitaal met het grootste<br />
verliesabsorberende vermogen<br />
(zogenoemd Core tier 1 kapitaal). Een<br />
hogere kapitaalbuffer verhoogt de<br />
weerbaarheid van een bank tegen<br />
onverwachte verliezen, waarmee de<br />
kans wordt verkleind dat de overheid<br />
een systeemrelevante bank op enig<br />
moment moet ondersteunen.<br />
Depositogarantiestelsel<br />
Het Nederlandse depositogarantiestelsel<br />
(DGS) garandeert spaartegoeden<br />
tot EUR 100.000 van<br />
particulieren en kleine ondernemingen<br />
mocht een bank niet aan haar<br />
klantenverplichtingen kunnen voldoen.<br />
Per 1 juli 2013 wordt het DGS van een<br />
ex-post gefinancierd stelsel in een exante<br />
gefinancierd stelsel gewijzigd.<br />
Beoogd wordt dat banken met een<br />
Nederlandse bankvergunning vanaf<br />
deze datum vooraf per kwartaal een<br />
bijdrage moeten leveren aan de<br />
opbouw van een fonds dat over 15 jaar<br />
een omvang zal moeten hebben dat<br />
gelijk staat aan 1% van de door de<br />
sector gedekte deposito’s.<br />
Bovendien zullen banken bovenop de<br />
genoemde bijdrage afhankelijk van hun<br />
risicoprofiel een risico-opslag van 25%,<br />
50% of 100% moeten betalen aan het<br />
fonds. Hierdoor zal het fonds groter<br />
worden dan 1% en doorgroeien totdat<br />
2% van de gedekte deposito’s in het<br />
fonds gestort zijn. Banken kunnen dit<br />
geld niet aanwenden voor<br />
kredietverlening.<br />
25 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
De omzetting van een ex-post naar een<br />
ex-ante stelsel heeft als doel dat het<br />
faillerende bankbedrijf een bijdrage<br />
heeft geleverd aan het fonds en de<br />
kosten worden verspreid over een<br />
langere periode.<br />
3.2.3 Belasting<br />
In Nederland heeft de wetgever een<br />
bankenbelasting van EUR 600 miljoen<br />
per jaar ingesteld. De bankenbelasting<br />
zal medio 2012 in werking treden en is<br />
van toepassing op de banken met een<br />
balanstotaal van meer dan EUR 20<br />
miljard.<br />
De bankenbelasting zal berekend<br />
worden over de schulden van de<br />
banken, met uitzondering van de<br />
deposito’s, waarbij verplichtingen met<br />
een resterende looptijd korter dan een<br />
jaar twee maal zo hoog worden belast.<br />
Voor banken waarvan een bestuurslid<br />
een variabele beloning ontvangt die<br />
hoger is dan 100% van de vaste<br />
beloning (na twee jaar te verlagen tot<br />
25%) wordt de belaste som met 10%<br />
verhoogd.<br />
De doelstelling van de bankenbelasting<br />
is dat de bancaire sector via deze weg<br />
een bijdrage levert aan de eerdere<br />
overheidsinvestering in de stabiliteit<br />
van de sector. Daarnaast heeft de<br />
belasting tot doel een prikkel te geven<br />
om, ter bevordering van de stabiliteit,<br />
langlopende financiering te stimuleren.<br />
DNB heeft het effect van de<br />
bankenbelasting op de kredietverlening<br />
geanalyseerd. Onder twee extreme<br />
scenario’s constateert DNB dat als<br />
gevolg van de belasting de<br />
kredietverlening aan Nederlandse<br />
bedrijven en huishoudens jaarlijks EUR<br />
1,4 tot 28 miljard lager kan uitvallen (12) .<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
26 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
3.2.4 Staatsgesteunde<br />
banken<br />
In de periode 2008 tot en met 2010 is<br />
ABN AMRO genationaliseerd en<br />
hebben ook ASR Nederland, AEGON,<br />
ING en SNS REAAL staatssteun<br />
ontvangen. Voor het ontvangen van de<br />
kapitaalsteun wordt door de Europese<br />
Commissie eisen gesteld op<br />
instellingsniveau zoals het reduceren<br />
van activiteiten en beperkingen ten<br />
aanzien van de gehanteerde<br />
commerciële tarieven.<br />
Deze regels hebben tot doel verstoring<br />
van concurrentieverhoudingen te<br />
voorkomen en de last van de<br />
steunverstrekking mede door de<br />
ontvangende instelling te laten dragen.<br />
Ook moeten de banken de ontvangen<br />
staatssteun terugbetalen.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
3.3 Beschrijving overige<br />
te implementeren<br />
regelgeving<br />
Naast de bovenstaande regelgeving is<br />
een groot aantal andere regelgevingstrajecten<br />
ingezet die kunnen worden<br />
onderverdeeld in de volgende<br />
categorieën: governance, toezicht en<br />
sectorspecifiek. Naast de overige<br />
regelgeving uit figuur 9 die tot de<br />
meest ingrijpende regelgeving werd<br />
gerekend wordt in figuur 11 ook de<br />
overige minder ingrijpende regelgeving<br />
getoond naar de voornoemde<br />
categorieën. Hierna volgt per categorie<br />
een toelichting.<br />
3.3.1 Governance<br />
In het algemeen kan worden gesteld<br />
dat de nieuwe regels op het gebied<br />
van governance erop gericht zijn om<br />
het publieke vertrouwen in de sector<br />
te herwinnen. Dit kan door onder<br />
andere perverse prikkels te<br />
verwijderen en meer transparantie te<br />
realiseren.<br />
De initiatieven adresseren onder<br />
andere de kwaliteit van de organisatie<br />
en besluitvormingsproces van de bank.<br />
Een voorbeeld hiervan is het door de<br />
Europese Commissie geïnitieerde<br />
beleidsdocument ‘Corporate<br />
governance in Financial Institutions and<br />
Remuneration Policies’. Hierin worden<br />
onder andere de verschillende rollen<br />
en verantwoordelijkheden van<br />
bestuurders, toezichthouders en<br />
aandeelhouders beschreven. Ook<br />
worden de belangrijke thema’s<br />
beloning en belangenconflicten<br />
geadresseerd.<br />
Daarnaast zijn veel nieuwe regels erop<br />
gericht om banken helderder over de<br />
kenmerken van hun producten te laten<br />
Figuur 11: <strong>Regelgeving</strong> bankbreed en product / markt specifiek<br />
communiceren en hun dienstverlening<br />
te laten verbeteren.<br />
3.3.2 Toezicht<br />
In het algemeen stelt toezichtspecifieke<br />
regelgeving het toezichtkader<br />
vast waar de bancaire sector<br />
mee te maken heeft.<br />
Op de bancaire sector wordt door<br />
diverse instanties toezicht gehouden.<br />
DNB verstrekt bankvergunningen en<br />
ziet erop toe dat banken voldoen aan<br />
27 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
<strong>Regelgeving</strong> bankbreed<br />
Governance / Beloning Toezicht<br />
• Code Banken • Regeling Ken uw klant<br />
• Regeling beheerst beloningsbeleid Wft • Omnibus I en II<br />
• Regeling Geschiktheid • European Bank Authority Directive<br />
• Corporate Governance in Financial<br />
Institutions and Remuneration Policies<br />
• Credit Rating Agencies (CRA) II & III<br />
• Financial Conglomerates Directive • Dodd-Frank Act<br />
<strong>Regelgeving</strong> product / markt specifiek<br />
Kapitaalmarkt Vermogensbeheer<br />
• Short Selling Regulation • Provisieverbod<br />
• Markets in Financial Instruments<br />
Directive (MiFID) II<br />
• Investor Compensation Scheme (ICS)<br />
• European Market Infrastructure<br />
• Undertakings for Collective Investment<br />
Regulation (EMIR)<br />
in Transferable Securities (UCITS) IV<br />
• Central Securities Depositories<br />
• Alternative Investment Fund Manager<br />
Directive (CSDD)<br />
Directive (AIFMD)<br />
• Securities Law Directive (SLD)<br />
• Packaged Retail Investment Products<br />
(PRIPs)<br />
• Market Abuse Directive (MAD) II<br />
• Foreign Account Tax Compliance Act<br />
(FATCA)<br />
• Transparency Directive<br />
• Regeling Prospectusplicht<br />
Betalingen Leningen / Hypotheken<br />
• Payment Services Directive (PSD) • Hypotheektarieven transparantie<br />
• Electronic Money Directive (EMD)<br />
• Single European Payments Area<br />
(SEPA)<br />
• Consumer Finance Protection (FSB)<br />
Sparen • Consumer Credit Directive<br />
• Deposit Guarantee Scheme (EU) • Mortgage Credit Directive<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
de gestelde prudentiële (minimum-)<br />
eisen.<br />
Verder houdt de AFM toezicht op het<br />
gedrag van financiële instellingen. Het<br />
doel van het toezicht is het vertrouwen<br />
in de bancaire sector te waarborgen.<br />
Ook heeft de bancaire sector ook zelf<br />
het initiatief genomen om<br />
zelfregulering toe te passen om het<br />
vertrouwen in de sector te herstellen.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
28 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Op Europees niveau zijn recent een<br />
drietal sectorspecifieke toezichthouders<br />
benoemd, waarvan de EBA<br />
verantwoordelijk is voor de bancaire<br />
sector. De nieuwe toezichthouders zijn<br />
op dit moment bezig hun rol c.q.<br />
positie in te nemen. Een aantal<br />
Europese verordeningen, onder andere<br />
Omnibus I, legt vast wat de<br />
verantwoordelijkheden en activiteiten<br />
van de nieuwe toezichthouders zijn.<br />
3.3.3 Product/Markt<br />
specifiek<br />
Het merendeel van de nieuwe<br />
regelgeving is specifiek voor een<br />
bepaalde markt of product opgesteld<br />
zoals de kapitaalmarkt (EMIR en MiFID<br />
II), het betalingsverkeer (SEPA en<br />
PSD), vermogensbeheer/<br />
investeringsproducten (PRIPs) en<br />
hypotheken (de transparantierichtlijn<br />
voor hypotheken) en raken alle banken.<br />
Zij omschrijven naast crisisspecifieke<br />
maatregelen bijvoorbeeld ook regels<br />
om een gelijkwaardige, open<br />
(Europese) markt te creëren op het<br />
gebied van governance, toezicht,<br />
product- en prijstransparantie.<br />
De regelgeving beoogt diensten,<br />
producten en kosten begrijpelijker en<br />
duidelijker voor klanten te laten<br />
beschrijven. Zo bepalen deze regels<br />
veelal gedetailleerd welke informatie<br />
klanten moet worden verstrekt voordat<br />
zij gebruik kunnen maken van een<br />
dienst of product.<br />
Op zowel internationaal, Europees als<br />
nationaal niveau worden richtlijnen<br />
opgesteld. Zo wordt in Nederland in<br />
januari 2013 een provisieverbod<br />
ingevoerd, maar wordt op Europees<br />
niveau hetzelfde onderwerp als deel<br />
van de revisie van de MiFID nog druk<br />
bediscussieerd.<br />
In sommige gevallen vervangt een<br />
nieuwe regel een oude (UCITS IV<br />
vervangt UCITS III). In andere gevallen<br />
dekt de regelgever een gebied af waar<br />
voorheen minimale regelgeving<br />
bestond. Zo wordt op Europees niveau<br />
de hele kapitaalmarktketen onder<br />
toezicht gesteld door middel van een<br />
achttal verordeningen en richtlijnen<br />
waarvan de eerder genoemde<br />
richtlijnen MiFID en EMIR leidend zijn.<br />
Dit beperkt de diversiteit van financiële<br />
instrumenten, door wie, hoe en waar<br />
deze instrumenten mogen worden<br />
verhandeld, welke publieke en<br />
klantenrapportages dienen te worden<br />
opgesteld en hoe de afhandeling van<br />
transacties plaatsvindt.<br />
Voor vermogensbeheer worden<br />
nieuwe regels ingevoerd waaraan<br />
vermogensbeheerders dienen te<br />
voldoen. Banken die vaak optreden als<br />
vermogensbeheerders dienen hierbij<br />
een keuze te maken onder welk<br />
regime ze gaan vallen (AIFMD of<br />
UCITS IV). Zij dienen zich vervolgens in<br />
te richten conform de eisen van het<br />
gekozen regime.<br />
FATCA is fiscale wetgeving uit de<br />
Verenigde Staten die ook van<br />
toepassing is op Nederland gevestigde<br />
banken. FATCA is opgesteld met als<br />
doel inzicht te verkrijgen in de totale<br />
vermogenspositie van Amerikaanse<br />
bedrijven en particulieren ten behoeve<br />
van de belastingheffing daarover. Ook<br />
Nederlandse banken zijn verplicht om<br />
aan de Amerikaanse autoriteiten<br />
gedetailleerd inzicht te verschaffen in<br />
de klantbediening aan Amerikaanse<br />
ingezetenen, hetgeen leidt tot hogere<br />
administratieve kosten.<br />
3.4 Samenvatting<br />
Initiatieven voor regelgeving vinden<br />
plaats op zowel internationaal,<br />
Europees als nationaal niveau. De<br />
diverse beleidsmakers (overheden en<br />
toezichthouders) hebben hier ieder hun<br />
eigen ambitie om voor hen relevante<br />
doelstellingen te bereiken.<br />
Dit resulteert in een zeer groot aantal<br />
nieuwe regels waaraan in de periode<br />
2012 tot 1 januari 2015 voldaan moet<br />
worden.<br />
De effecten van stapeling van<br />
regelgeving op zowel de bancaire<br />
sector als haar klanten zullen in het<br />
volgende hoofdstuk gecategoriseerd<br />
naar effecten op balans, bedrijfsmodel,<br />
operationeel model en verandercapaciteit<br />
worden toegelicht.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
4. Effecten van stapeling van te<br />
implementeren regelgeving<br />
29 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Het effect van stapeling van regelgeving op de bancaire sector is stevig en banken zullen niet in<br />
staat zijn om deze effecten volledig zelf te absorberen. De mate waarin banken dit effect aan de<br />
klant doorgeven hangt af van de door banken te nemen maatregelen. Onze kwantitatieve analyse<br />
laat zien dat afhankelijk van de gemaakte keuzes, de kredietverlening in de periode tot en met<br />
december 2015 mogelijk tot EUR 200 miljard zal afnemen. Daarnaast zal naar verwachting sprake<br />
zijn van prijsverhogingen en een versobering van de dienstverlening.<br />
4.1 Introductie<br />
Het bankbedrijf is zoals in hoofdstuk 2,<br />
in de kern het transformeren van de<br />
looptijd, omvang en risico’s van<br />
financiële middelen.<br />
Het bankbedrijf haalt zijn omzet uit het<br />
rentebedrijf. Om dat te kunnen<br />
uitoefenen moeten zij zelf (vreemd en<br />
eigen) vermogen aantrekken.<br />
De veelheid aan nieuwe regels<br />
(hoofdstuk 3) hebben invloed op de<br />
dienstverlening van banken en op de<br />
mogelijkheden van banken om<br />
financiering aan te trekken.<br />
Deze impact van de stapeling van<br />
regelgeving komt tot uitdrukking in (1)<br />
de balans; (2) het bedrijfsmodel en (3)<br />
het operationeel model van een bank.<br />
De impact van de stapeling van<br />
regelgeving verschilt weliswaar per<br />
bank maar kan systematisch<br />
geanalyseerd worden langs deze drie<br />
factoren.<br />
Ook heeft de veelheid aan regelgeving<br />
die op de bancaire sector afkomt ook<br />
een impact op de verandercapaciteit<br />
van de bank (4). Onder verandercapaciteit<br />
wordt verstaan de<br />
eigenschappen van het bankbedrijf,<br />
zoals de kennis en omvang van een<br />
bankbedrijf om tegemoet te kunnen<br />
komen aan de nieuwe eisen. Op al<br />
deze punten wordt in paragraaf 4.2<br />
ingegaan.<br />
In 4.3 wordt vervolgens stilgestaan bij<br />
de kwantitatieve impact die stapeling<br />
van een beperkt aantal regels (Bazel III,<br />
bail-in-debt, bankenbelasting en DGS)<br />
op de bancaire sector heeft. In 4.4<br />
wordt ingegaan op de mogelijke<br />
effecten op de bancaire dienstverlening.<br />
In 4.5 volgt een beschrijving<br />
van de mogelijke effecten op de<br />
samenleving, waarna in 4.6 met een<br />
samenvatting wordt afgesloten.<br />
In figuur 12 wordt per factor ingegaan<br />
op de aard van de impact van de<br />
regelgeving.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
30 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Figuur 12: Impact van stapeling van een selectie van regelgeving<br />
Focus Wet / regelgeving Balans<br />
Kapitaal &<br />
Liquiditeit<br />
§ 3.2.1<br />
Systeemrisico<br />
§ 3.2.2<br />
Belastingen<br />
§ 3.2.3<br />
Overige<br />
regelgeving<br />
§ 3.3<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Bedrijfsmodel<br />
Operationeel<br />
model<br />
Verander-<br />
capaciteit<br />
CRD IV (EU) / Bazel III <br />
IFRS 9 (EU) <br />
Interventiewet (NL) <br />
Raamwerk herstelplan (NL) <br />
Ex ante DGS (NL) <br />
SIFI Buffer (NL / EU) <br />
Crisis Management Framework (EU) <br />
Crisis Management Framework (EU) – Bail in <br />
Bankenbelasting (NL) <br />
AIFMD (EU) <br />
Consumer Credit Directive (EU) <br />
EMIR (EU) <br />
FATCA (VS) <br />
MAD II (EU) <br />
Provisieverbod (NL) <br />
SEPA (EU) <br />
Transparency Directive (EU) <br />
CRA II (EU) <br />
MiFID II (EU) <br />
PRIPs (EU) <br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
4.2 Kwalitatieve effecten<br />
van regelgeving op<br />
banken<br />
4.2.1 Effecten van<br />
regelgeving op de balans<br />
van een bank<br />
Er is een aantal regels dat de<br />
bankbalans en dan met name de<br />
passivazijde (kapitaal en vreemd<br />
vermogen) direct beïnvloedt.<br />
Kapitaal<br />
Een bank zal zowel de omvang als de<br />
kwaliteit van haar kapitaalspositie<br />
moeten verbeteren om aan de door<br />
Bazel III gestelde eisen te kunnen<br />
voldoen. Voor bepaalde activa, zoals<br />
voor deelnemingen in financiële<br />
instellingen en voor tegenpartijrisico,<br />
dient additioneel kapitaal te worden<br />
aangehouden. Tevens verlangt Bazel III<br />
voor bepaalde (derivaten) transacties<br />
specifiek additioneel kapitaal.<br />
Voor grote bancaire instellingen geldt<br />
dat de FSB en de DNB de bevoegdheid<br />
hebben om additionele kapitaaleisen<br />
op te leggen in het kader van de Global<br />
en Domestic SIFI buffer. Voorzien<br />
wordt dat IFRS 9 voorts leidt tot een<br />
lagere waardering van vorderingen die<br />
op haar beurt tot een verlaging in de<br />
kapitaalspositie kan leiden. Een<br />
kleinere kapitaalspositie betekent dat<br />
banken minder mogelijkheden hebben<br />
om kredieten te verstrekken.<br />
Vreemd vermogen<br />
De mogelijkheden tot aantrekken van<br />
vreemd vermogen door een bank<br />
worden beïnvloed door de regelgeving<br />
zelf, maar ook door de voortdurende<br />
onzekerheid over de uiteindelijke<br />
regelgeving. De regelgeving bepaalt<br />
immers (direct) aan welke criteria<br />
vermogen dient te voldoen om mee te<br />
tellen als kapitaal en heeft, voordat de<br />
regelgeving officieel is ingetreden, al<br />
invloed. De aankondiging van het plan<br />
om ‘bail-in-debt’ regelgeving in te<br />
voeren leidt daarnaast al tot<br />
veranderingen in de door investeerders<br />
geëiste vergoedingen voor vreemd<br />
vermogen.<br />
Door het Europese Crisis Management<br />
Framework (via bail-in) en de<br />
Nederlandse Interventiewet (via<br />
onteigening) lopen vreemd vermogen<br />
verschaffers het risico hun geld te<br />
verliezen in het geval van insolventie<br />
van de bank. Deze nieuwe regelgeving<br />
zal de bereidheid van investeerders om<br />
vreemd vermogen te verschaffen naar<br />
verwachting afnemen c.q. de<br />
vergoeding die zij daarvoor eisen doen<br />
toenemen. Hiermee nemen de kosten<br />
van vreemd vermogen voor de bank<br />
toe, wat leidt tot druk op de<br />
winstgevendheid en de mogelijkheid<br />
kapitaalbuffers te vormen van de<br />
banken.<br />
Tot slot ondervinden banken<br />
toenemende druk van de toezichthouder<br />
om het verstrekken van<br />
onderpand ter dekking van<br />
bankobligaties te beperken. Dit<br />
gebeurt onder andere door eisen die<br />
DNB stelt aan de kwaliteit van de<br />
balans van de individuele bank alvorens<br />
toestemming te geven om gedekte<br />
obligaties uit te geven. Dit leidt op<br />
korte termijn ertoe dat er minder<br />
ruimte is om gedekte bankobligaties uit<br />
te geven.<br />
4.2.2 Effecten van<br />
regelgeving op het bedrijfsmodel<br />
van een bank<br />
Het bedrijfsmodel en het resultaat van<br />
een bank worden voornamelijk bepaald<br />
door de volgende factoren: rentebaten,<br />
vermogenskosten en overige<br />
opbrengsten (zoals provisiebaten en<br />
handelsactiviteiten). Verschillende<br />
31 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
regelgeving heeft impact op<br />
verschillende onderdelen van het<br />
bedrijfsmodel.<br />
Rentebaten<br />
De Bazel III liquiditeitseisen verlangen<br />
dat een bank relatief meer liquide<br />
bezittingen (LCR) aanhoudt en minder<br />
langlopende leningen afsluit (NSFR).<br />
Een bank kan normaal gesproken een<br />
vergoeding vragen voor het langer<br />
uitzetten van gelden, zoals bij de<br />
verstrekking van lange termijn<br />
financiering. Als banken relatief meer<br />
liquide activa aan moet houden dan<br />
dalen de rentebaten.<br />
Vermogenskosten<br />
De nieuwe regelgeving vereist dat voor<br />
dezelfde activiteiten meer kapitaal<br />
aangehouden dient te worden<br />
waardoor de vermogenskosten stijgen.<br />
Verschaffers van kapitaal (of eigen<br />
vermogen) vragen immers een hogere<br />
vergoeding dan verschaffers van<br />
vreemd vermogen.<br />
De liquiditeitseisen van Bazel III (NSFR)<br />
zorgen ervoor dat banken ter<br />
financiering van langlopende<br />
kredietverlening meer langlopende<br />
financiering dienen aan te houden.<br />
Langlopende financiering is in de regel<br />
duurder dan korte financiering.<br />
Daarnaast zal de eerder besproken<br />
reductie in beschikbaarheid van<br />
ongedekte leningen door de ‘bail-in’<br />
regelgeving, de kosten van vreemd<br />
vermogen naar verwachting<br />
substantieel verhogen.<br />
De kosten van het aanhouden van<br />
deposito’s ter financiering van de<br />
bankactiviteiten gaan omhoog door de<br />
invoering van een ex-ante DGS stelsel.<br />
De invoering van dit stelsel dienen<br />
banken vanaf juli 2013 te financieren,<br />
hetgeen tot additionele financieringskosten<br />
leidt.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
32 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Figuur 13: Impact van geïdentificeerde regelgeving op bedrijfsmodel<br />
Balanstotaal Marge<br />
3<br />
Naar risico<br />
gewogen activa<br />
3 9 20<br />
Kapitaal<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
x<br />
3 10<br />
Verdiende fees<br />
1 6 13 14 15 22<br />
23 25 26 27 28<br />
=<br />
Omzet<br />
Bedrijfskosten<br />
Bruto resultaat<br />
Risico kosten<br />
Belastingen<br />
Resultaat<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
-/-<br />
1 4 5 6 7 8 9 13 14 16 17 18<br />
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29<br />
-/-<br />
Overige kosten<br />
11 12 20<br />
=<br />
-/-<br />
=<br />
Resultaat voor<br />
belastingen<br />
-/-<br />
2<br />
=<br />
1. Alternative Investment Fund Manager<br />
Directive (AIFMD)<br />
2. Bankenbelasting<br />
3. Capital Requirements Directive (CRD) IV<br />
4. Central Securities Depositories<br />
Directive (CSDD)<br />
5. Common Reporting (COREP) Revision 3<br />
6. Consumer Credit Directive (CCD)<br />
7. Consumer Finance Protection (CFP)<br />
8. Corporate Governance in Financial<br />
Institutions and Remuneration Policies<br />
9. Credit Rating Agencies (CRA) II<br />
10. Crisis Management Framework (EU)<br />
11. Ex-ante DGS (NL)<br />
12. Deposit Guarantee Scheme (EU)<br />
13. Electronic Money Directive (EMD)<br />
14. European Market Infrastructure<br />
Regulation (EMIR)<br />
15. Foreign Account Tax Compliance Act<br />
(FATCA)<br />
16. Financial Conglomerates Directive<br />
17. Financial Reporting (FINREP) revision 3<br />
18. Hypotheektarieven transparantie<br />
19. Investor Compensation Scheme (ICS)<br />
20. International Financial Reporting<br />
Standards (IFRS)<br />
21. Market Abuse Directive & Regulation<br />
(MADII)<br />
22. Markets in Financial Instruments<br />
Directive & Regulation (MiFID) II<br />
23. Mortgage Credit Directive (MCD)<br />
24. Omnibus 1<br />
25. Packaged Retail Investment Products<br />
(PRIPs)<br />
26. Payment Services Directive (PSD)<br />
27. Provisieverbod<br />
28. Undertakings for Collective Investment<br />
in Transferable Securities (UCITS) IV<br />
29. Transparency Directive
Zie figuur 13 voor een schematische<br />
weergave van de 27 van de 38<br />
geïdentificeerde regels die het<br />
bedrijfsmodel raken, waarbij aanvullend<br />
de aanpassingen van de<br />
rapportagevereisten COREP en<br />
FINREP zijn meegnomen. De overige<br />
11 regels hebben geen impact op het<br />
bedrijfsmodel of de implementatie van<br />
deze regelgeving is nog onvoldoende<br />
duidelijk is om te duiden waar de<br />
impact op bedrijfsmodel terecht zal<br />
komen. Deze 11 regels zijn: Code<br />
Banken, Dodd-Frank, Geschiktheidtoets,<br />
Interventiewet, Ken uw klant,<br />
Omnibus II, Prospectusplicht,<br />
Raamwerk Herstelplan, SLD, SSR en<br />
Regeling beheerst beloningsbeleid.<br />
Overige activiteiten<br />
Nieuwe regelgeving introduceert een<br />
aantal heffingen en belastingen<br />
waardoor de kosten van verschillende<br />
producten en activiteiten zullen<br />
toenemen. Niet voor elk (type) bank is<br />
de impact even groot. Onderstaand<br />
wordt op hoofdlijnen aangegeven<br />
welke effecten de stapeling van de<br />
regelgeving heeft:<br />
• Kapitaalmarkttransacties worden<br />
zowel door Bazel III (additioneel<br />
aan te houden kapitaal) als door<br />
EMIR (additioneel aan te houden<br />
onderpand en verplichte<br />
afwikkeling via de beurs) zwaarder<br />
gereguleerd en daarmee voor<br />
banken duurder om aan te bieden;<br />
• MiFID: beperkt het klantenaanbod<br />
door klantsegmentatie, EMIR zorgt<br />
daarnaast voor een beperking van<br />
de potentiële klantengroep die<br />
producten (hoofdzakelijk<br />
dervivaten) kan afnemen omdat<br />
een klant bereid moet zijn meer<br />
onderpand te verstrekken.<br />
Samenvattend leidt de stapeling van<br />
regelgeving tot lagere rentebaten,<br />
hogere vermogenskosten en<br />
verminderde winstgevendheid uit<br />
overige dienstverlening.<br />
Bovendien werken eerder genoemde<br />
omgevingsfactoren (zie 2.4) onder<br />
andere op de volgende wijze<br />
versterkend:<br />
• Banken dienen in tijden van crisis<br />
een deel van hun winsten aan te<br />
wenden om voorzieningen te<br />
vormen voor verwachte<br />
kredietverliezen;<br />
• De handel voor cliënten op de<br />
internationale kapitaalmarkten in<br />
aandelen, obligaties, grondstoffen<br />
en valuta vereisen in toenemende<br />
mate grote investeringen in IT;<br />
• Vermogensverschaffers zullen niet<br />
snel banken compenseren voor<br />
toegenomen stabiliteit door lagere<br />
vermogenskosten in rekening te<br />
brengen. Dit is het gevolg van het<br />
feit dat vreemd vermogen<br />
verschaffers eerst nog moeten<br />
worden overtuigd van het feit dat<br />
banken inderdaad stabieler zijn<br />
geworden.<br />
4.2.3 Effecten van<br />
regelgeving op het<br />
operationele model van een<br />
bank<br />
De regelgeving heeft in verschillende<br />
mate een effect op de effectiviteit en<br />
efficiëntie van het operationele model,<br />
en daarmee op de kosten, van de<br />
banken. In deze rapportage verstaan<br />
we onder het operationele model: de<br />
organisatie en processen alsmede de<br />
infrastructuur die een bank nodig heeft<br />
om te kunnen functioneren.<br />
33 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Uit de kwalitatieve analyse blijkt dat<br />
nieuwe regelgeving verschillende<br />
bancaire diensten en processen op<br />
diverse punten beïnvloeden. In<br />
onderstaande wordt ingegaan op<br />
welke wijze deze invloed merkbaar is.<br />
Efficiëntieverhogend en<br />
kostenverlagend<br />
De nieuwe regelgeving heeft<br />
voordelen en nadelen voor het<br />
bankbedrijf. De baten zijn grotendeels<br />
toe te wijzen aan de nadruk op<br />
risicomitigatie en wellicht<br />
standaardisatie. De nadelen liggen<br />
veelal op het gebied van uitleg en<br />
rapportage.<br />
Het merendeel van nieuwe<br />
regelgeving wordt op Europees niveau<br />
vastgelegd. Dit leidt ertoe dat banken<br />
hun organisatie, processen en<br />
producten steeds meer kunnen<br />
standaardiseren voor de Europese<br />
markt. Dit leidt er op de langere termijn<br />
toe dat er mogelijkheden tot schaalvoordelen<br />
kunnen ontstaan. Op de<br />
korte termijn is er echter sprake van<br />
een veelheid aan regels waar banken<br />
mee om moeten gaan wat een<br />
additionele tijdsinspanning vergt.<br />
Efficiëntieverminderend en<br />
kostenverhogend<br />
Op een aantal terreinen wordt<br />
additionele regelgeving opgesteld die<br />
ertoe leidt dat de interne organisatie, in<br />
ieder geval op de korte termijn,<br />
zwaarder dient te worden ingericht en<br />
een stevigere infrastructuur moet<br />
worden opgetuigd.<br />
Organisatie<br />
Nieuwe regelgeving stelt additionele,<br />
overkoepelende (Bazel III) en productspecifieke<br />
(PSD, MiFID, EMIR) eisen<br />
aan risicomanagement en de<br />
compliance functie. Daarnaast zal het<br />
testen van de bedrijfsprocessen en de<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
34 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
IT-organisatie als gevolg van de regels<br />
ter vermindering van systeemrisico tot<br />
meer werk voor de compliance<br />
afdeling leiden.<br />
Ook maken additionele wensen van<br />
toezichthouders dat het bankbedrijf<br />
structureel onderhevig is aan meer<br />
verantwoording en rapportage (CRD IV<br />
toezichtrapportages). Bovendien heeft<br />
de bancaire sector te maken met een<br />
geheel vernieuwd toezichtkader op<br />
Europees niveau met, sinds 2011,<br />
nieuwe toezichthouders (zoals de EBA<br />
en ESRB). Dit maakt verantwoording<br />
afleggen complexer.<br />
Tevens wordt in meerdere nieuwe<br />
regels de verstrekking van klantspecifieke<br />
informatie verlangd (FATCA,<br />
UCITS, MiFID). Ook wordt regelgeving<br />
geïntroduceerd waar voorheen geen<br />
regelgeving bestond (EMD, EMIR,<br />
MCD, SLD etc.).<br />
Tot slot zullen de toegenomen<br />
kwalificatie-eisen voor personeel op<br />
grond van verschillende governance en<br />
sectorgebaseerde wetgeving er<br />
mogelijk toe leiden dat hoger opgeleid<br />
personeel dient te worden<br />
aangetrokken waarmee hogere<br />
loonkosten dan voorheen zijn gemoeid.<br />
Samenvattend zal de stapeling van<br />
regelgeving er toe leiden dat de<br />
organisatie op de korte termijn<br />
zwaarder moet worden opgetuigd.<br />
IT Infrastructuur<br />
De IT infrastructuur van de bancaire<br />
sector zal significant veranderen. Dit is<br />
vooral terug te voeren op product- en<br />
sectorspecifieke regelgeving waaraan<br />
banken die deze producten voeren<br />
dienen te voldoen. Zie figuur 14 voor<br />
de van toepassing zijnde regels vanuit<br />
het totaal aan 38 geïdentificeerde<br />
regels. Daarnaast is het terug te<br />
voeren op de rapportage-verplichtingen<br />
van onder andere Bazel III.<br />
Daarnaast leidt de nieuwe regelgeving<br />
tot de mogelijkheid van verdere<br />
standaardisatie hetgeen een aantal<br />
voordelen heeft voor de IT<br />
infrastructuur: nationale producten<br />
worden vervangen door Europese<br />
producten, maatwerk zal reduceren en<br />
er bestaan meer mogelijkheden voor<br />
het gebruik van genormeerde,<br />
Figuur 14: Overzicht geïdentificeerde regelgeving voor specifieke bancaire diensten<br />
Kredietverlening<br />
• Consumer Credit Directive<br />
• Consumer Finance<br />
Protection (FSB)<br />
• Mortgage Credit Directive<br />
• Hypotheektarieven<br />
transparantie<br />
Sparen<br />
• Ex-ante DGS (NL)<br />
• Deposit Guarantee Scheme<br />
(EU)<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Betalingsverkeer<br />
• Electronic Money Directive (EMD)<br />
• Single Euro Payments Area (SEPA)<br />
• Payments Services Directive (PSD)<br />
Vermogensbeheer<br />
• Alternative Investment Fund Manager Directive<br />
(AIFMD)<br />
• Investor Compensation Scheme (ICS)<br />
• Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA)<br />
• Packaged Retail Investment Products (PRIPs)<br />
• Provisieverbod<br />
• Undertakings for Collective Investment in<br />
Transferable Securities (UCITS) IV<br />
standaard software en outsourcing.<br />
Tevens zal het aantal externe systeemkoppelingen<br />
afnemen doordat<br />
producten van leveranciers zich ook<br />
harmoniseren. Een afname van<br />
complexiteit kan positief bijdragen aan<br />
de veiligheid en stabiliteit van bancaire<br />
systemen.<br />
Daarnaast zal wetgeving zoals Bazel III,<br />
UCITS en MiFID de ontwikkeling van<br />
een volledig en accuraat beeld van de<br />
klant en de aan hem verstrekte<br />
bankproducten ondersteunen.<br />
Concluderend zal sprake zijn van<br />
enerzijds druk op nieuwe IT<br />
investeringen om aan een reeks<br />
nieuwe regelgeving te voldoen.<br />
Anderzijds zijn in de toekomst<br />
kostenbesparingen mogelijk als gevolg<br />
van standaardisatie.<br />
Kapitaalmarkt<br />
• Central Securities Depositories Directive<br />
(CSDD)<br />
• European Market Infrastructure Regulation<br />
(EMIR)<br />
• Market Abuse Directive (MAD) II<br />
• Markets in Financial Instruments Directive &<br />
Regulation (MiFID) II<br />
• Regeling prospectusplicht<br />
• Securities Law Directive (SLD)<br />
• Short Selling Regulation<br />
• Transparency Directive<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
4.2.4 Effecten van<br />
regelgeving op de verandercapaciteit<br />
van een bank<br />
De veranderende wensen van klanten,<br />
toezichthouders, overige belanghebbenden<br />
en technologische<br />
innovaties maken dat het bankbedrijf<br />
structureel bezig is met veranderingen<br />
in de organisatie.<br />
De stapeling van de regelgeving is<br />
aanzienlijk. Op Europees niveau moet<br />
een bank meer dan 25 nieuwe<br />
verordeningen en richtlijnen volgen,<br />
waarvan het alles overkoepelende doel<br />
is om de bancaire sector te versterken,<br />
opdat de sector in staat is<br />
economische schokken op te vangen<br />
en tevens in staat is en blijft om de<br />
economie te financieren en te laten<br />
groeien. Een complexe richtlijn als<br />
Bazel III genereert tot 70 afgeleide,<br />
gedetailleerde technische standaarden<br />
binnen een periode van twee à drie<br />
jaar. Het implementeren van de<br />
veranderingen met betrekking tot de<br />
nieuwe regelgeving zal leiden tot een<br />
verminderde aandacht van het<br />
management op het initiëren en<br />
implementeren van andere<br />
veranderingen, bijvoorbeeld initiatieven<br />
gericht op betere bedieningsconcepten.<br />
Nieuwe regelgeving maakt een bank<br />
mogelijk minder flexibel in het<br />
doorvoeren van veranderingen, de<br />
nieuwe situatie zal immers ook moeten<br />
voldoen aan deze regelgeving en de<br />
informatiebehoefte die deze<br />
regelgeving met zich meebrengt.<br />
Als gevolg hiervan zullen<br />
veranderingen die voor producten of<br />
operaties efficiënt en/of gewenst zijn<br />
niet doorgevoerd worden wanneer<br />
deze niet voldoen aan de regelgeving.<br />
In de huidige tijd is het doorvoeren van<br />
veranderingen bovendien complexer<br />
omdat een substantieel deel van de<br />
nieuwe regelgeving nog in<br />
ontwikkeling is. Daardoor is er geen<br />
stabiele basis waarop gewerkt kan<br />
worden.<br />
Echter, de invoeringstermijnen staan<br />
wel vast, zodat nieuwe technische<br />
standaarden en implementatie daarvan<br />
binnen de banken onder zeer grote<br />
druk tot stand komen. Dit zal<br />
onvermijdelijk tot fouten leiden.<br />
Hierdoor is het voor banken niet<br />
werkbaar om implementatie uit te<br />
stellen tot meer over de regelgeving<br />
bekend is.<br />
35 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
36 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
4.3 Kwantitatieve<br />
effecten van stapeling<br />
van regelgeving op<br />
bancaire dienstverlening<br />
4.3.1 Introductie<br />
In aanvulling op de kwalitatieve analyse<br />
zoals weergegeven in voorgaande<br />
paragrafen worden in deze paragraaf<br />
de mogelijke kwantitatieve effecten<br />
middels een projectie inzichtelijk<br />
gemaakt. Deze analyse betreft primair<br />
de effecten op het bedrijfsmodel van<br />
de bank, en daarmee de bancaire<br />
dienstverlening. Eventuele macro<br />
economische effecten zoals de<br />
ontwikkeling van de vraag naar<br />
kredietverlening onder verschillende<br />
economische scenario’s of het<br />
verlaagde risico voor toekomstige<br />
staatssteun als het gevolg van de<br />
versterkte wet- en regelgeving zijn niet<br />
meegenomen in deze analyse.<br />
Allereerst wordt de methodiek met<br />
daarbij de belangrijkste aannames<br />
beschreven. Vervolgens wordt<br />
geïllustreerd wat de effecten van<br />
regelgeving voor de periode van 1<br />
januari 2012 tot en met 31 december<br />
2015 zijn waarbij er nog geen rekening<br />
wordt gehouden met door de banken<br />
te nemen maatregelen. Op basis van<br />
deze uitkomst wordt stilgestaan bij de<br />
acties die de sector kan overwegen<br />
om in overeenstemming te komen met<br />
de vereiste target ratio’s en de<br />
haalbaarheid ervan. Vervolgens wordt<br />
het meest waarschijnlijke pakket aan<br />
maatregelen (zoals bepaald in<br />
overeenstemming met de sector)<br />
doorgerekend om te laten zien wat de<br />
effecten kunnen zijn op de<br />
balansomvang en rentabiliteit van de<br />
sector. Tot slot laat een gevoeligheidsanalyse<br />
zien hoe de verschillende<br />
aannames en maatregelen de ratio’s<br />
beïnvloeden.<br />
4.3.2 Methodiek<br />
Een gedetailleerd beeld van de impact<br />
van de stapeling van wet- en<br />
regelgeving is alleen mogelijk indien<br />
men in staat zou zijn om alle<br />
individuele migratieplannen van banken<br />
samen te nemen. Vanuit concurrentieoogpunt<br />
kunnen en willen banken deze<br />
informatie niet publiek maken en<br />
daarom is gekozen om een model te<br />
gebruiken dat op geconsolideerd<br />
niveau voor de Nederlandse<br />
bankensector een beeld geeft door<br />
generieke aannames te hanteren.<br />
Het model dat ten grondslag ligt aan<br />
de analyse projecteert de 2011<br />
geaggregeerde balans gecorrigeerd<br />
voor de belangrijkste Bazel III effecten<br />
(post implementatie) en winstgevendheid<br />
tot en met 2015 (2), (13), (14) en (15) .<br />
Hoewel de relevante regelgeving<br />
gefaseerd wordt ingevoerd over de<br />
periode eindigend in 2018, is de<br />
verwachting dat de ‘tucht van de<br />
markt’ de banken noodzaakt om al in<br />
2013 te voldoen aan de Bazel III<br />
kapitaals- en liquiditeitseisen.<br />
De balanssamenstelling van 2011 van<br />
de geconsolideerde Nederlandse<br />
banken (2) wordt als uitgangssituatie<br />
gehanteerd op basis waarvan de<br />
effecten voor de periode januari 2012<br />
tot en met december 2015 berekend<br />
zijn. Er is uitsluitend van publieke<br />
informatie gebruik gemaakt. Waar<br />
noodzakelijk zijn inschattingen<br />
gehanteerd.<br />
De regelgeving die in ogenschouw<br />
wordt genomen bestaat uit:<br />
• Bazel III (zie 3.2.1 voor nadere<br />
toelichting);<br />
• Kosteneffecten m.b.t. bail-in-debt<br />
(zie 3.2.2 voor nadere toelichting<br />
op bail-in-debt);<br />
• Ex-ante depositogarantiestelsel<br />
(DGS) (zie 3.2.2 voor nadere<br />
toelichting);<br />
• Bankenbelasting (zie 3.2.3 voor<br />
nadere toelichting).<br />
De keuze voor bovenstaande<br />
onderdelen volgt uit de verwachting<br />
dat deze regels de grootste effecten<br />
op het bedrijfsmodel van de banken<br />
hebben en voldoende kwantificeerbaar<br />
zijn.<br />
Vanuit Bazel III of de financiële<br />
markten volgt een aantal minimale<br />
ratio’s waaraan de banken dienen te<br />
voldoen. Deze staan, naast<br />
beschikbaarheid en prijsstelling van<br />
kredieten, centraal in de analyse.<br />
De analyse begint met de uitwerking<br />
van de uitgangssituatie. Hierbij is, een<br />
aantal aannames gehanteerd om een<br />
zo goed mogelijk beeld te schetsen<br />
van de periode januari 2012 tot en met<br />
december 2015. Deze aannames zijn<br />
voorgelegd aan bancaire experts en<br />
economen. Buiten de aannames<br />
worden in de uitgangssituatie geen<br />
acties door de sector verondersteld om<br />
de voornoemde ratio’s te verbeteren.<br />
Aannames<br />
De belangrijkste aannames (zie 4.3.7<br />
voor een gevoeligheidsanalyse omtrent<br />
deze aannames) zijn:<br />
• Banken voeren een structurele<br />
kostenbesparing door van 5%;<br />
• Er is sprake van een cumulatieve<br />
balansgroei van EUR ~90 miljard;<br />
Op basis van onze gesprekken met<br />
de sector volgt deze toename<br />
onder meer uit de verwachting dat<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Nederlandse banken dienstverlening<br />
van terugtrekkende<br />
buitenlandse kredietverstrekkers<br />
overnemen en de aflossing van<br />
door derden verstrekte financiering<br />
van woninghypotheken die<br />
aanstaande is (groei van funding<br />
gap);<br />
• 2,5% natuurlijke groei van<br />
toevertrouwde middelen<br />
(bestaande uit Nederlandse<br />
spaargelden en gelden<br />
aangetrokken in buitenlandse<br />
markten waarin Nederlandse<br />
banken opereren), dit wordt<br />
gebruikt om kortlopende<br />
marktfinanciering af te bouwen. Dit<br />
ligt lager dan de historisch<br />
geobserveerde en verwachte groei<br />
van Nederlands spaargeld doordat<br />
het de verwachting is dat, tenzij<br />
het Europese DGS snel wordt<br />
ingevoerd, buitenlandse toezichthouders<br />
in toenemende mate<br />
beperkingen zullen opleggen aan<br />
buitenlandse banken die in hun<br />
markten opereren wat een<br />
remmende werking heeft op de<br />
aanwas van buitenlands spaargeld.<br />
• Winsten worden ingehouden ter<br />
versterking van de kapitaalspositie<br />
(m.a.w. er wordt geen dividend<br />
uitgekeerd). De winst wordt<br />
gebruikt om liquiditeiten aan te<br />
schaffen die meegeteld worden in<br />
de berekening van de LCR;<br />
• De resterende staatssteun inzake<br />
de bankbedrijven (EUR ~3,3 miljard<br />
nominaal) wordt in zijn geheel in<br />
2015 terugbetaald;<br />
• Lange financiering die door banken<br />
is aangetrokken en in de periode<br />
2012-2015 afloopt kan worden<br />
vervangen door financiering met<br />
soortgelijke looptijden (geen<br />
additioneel negatief effect op<br />
NSFR);<br />
• De lokale toezichthouders moeten<br />
de exacte regels nog vaststellen<br />
waaronder zij het bail-in regime<br />
willen uitvoeren, maar door de<br />
Europese Commissie is reeds<br />
aangegeven dat er geen sprake zal<br />
zijn van een uitzonderingspositie<br />
op de reeds aangetrokken schuld<br />
door banken (“no grandfathering”).<br />
Daardoor is de huidige consensus<br />
in de markt dat vreemd vermogen<br />
verstrekkers voor bankverplichtingen<br />
die na 2018 aflopen<br />
een opslag uit hoofde van dit<br />
nieuwe risico (conversie) zullen<br />
hanteren. De kosten die gemoeid<br />
zijn met bail-in-debt (zie 3.2.2.)<br />
worden in het model gefaseerd<br />
over de periode 2012-2015 en zijn<br />
berekend met een opslag ten<br />
opzichte van de huidige<br />
financieringslasten van 50<br />
basispunten (100 basispunten is<br />
gelijk aan 1 procent). Hierbij<br />
hanteren we de aanname dat<br />
uiteindelijk door de toezichthouder<br />
gebruik wordt gemaakt van een<br />
alomvattende omvang aan vreemd<br />
vermogen dat gebruikt kan worden<br />
door de toezichthouder om te<br />
converteren naar eigen vermogen.<br />
Deze omvang bedraagt 40% van<br />
het vreemd vermogen. Deze<br />
gehanteerde opslag ligt aanzienlijk<br />
lager dan de verwachte opslag die<br />
volgt uit een marktonderzoek van<br />
JP Morgan (16) maar hoger dan de<br />
opslag van 0,28% zoals berekend<br />
in een recente impactstudie van de<br />
Europese Commissie (17) . De reden<br />
hiervoor is dat de Europese<br />
Commissie namelijk twee<br />
belangrijke aannames hanteert in<br />
de impactstudie die een dempend<br />
effect hebben op de kosten die<br />
37 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
slechts op de langere termijn<br />
zullen gelden of in Nederland<br />
slechts een beperkt effect zullen<br />
ressorteren in onze optiek;<br />
• De EC meent dat door het<br />
gebruik van bail-in in<br />
combinatie met overige<br />
onderdelen van het crisismanagementpakket<br />
zal de<br />
LGD (loss given default ofwel<br />
verwachte verlies) die<br />
obligatiehouders in de<br />
toekomst ervaren lager zijn dan<br />
het historisch gemiddelde en<br />
derhalve zullen zij met een<br />
lagere risico-opslag genoegen<br />
nemen;<br />
• De EC meent dat de markt er<br />
vanuit zal gaan dat hoewel bailin<br />
in principe toegepast kan<br />
worden op alle banken, in de<br />
praktijk toezichthouders dit<br />
instrument alleen zullen<br />
gebruiken voor systeem<br />
relevante banken. Hierdoor<br />
zouden de totale kosten voor<br />
de bankensector lager<br />
uitkomen. Gelet op de<br />
specifieke omstandigheden<br />
van de Nederlandse bancaire<br />
markt (dominante positie voor<br />
aantal systeemrelevante<br />
banken) zal dit effect relatief<br />
beperkt zijn.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
38 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Beperkingen<br />
Inherent aan de methodiek en de<br />
beschikbare informatie is sprake van<br />
een aantal beperkingen. Naast de<br />
eerdergenoemde aannames en de<br />
representativiteit van de 2011 cijfers<br />
voor de komende jaren zijn de<br />
belangrijkste beperkingen:<br />
• Het model is gebaseerd op<br />
geaggregeerde cijfers voor de<br />
sector (2) waardoor resultaten voor<br />
individuele banken of binnenlandse<br />
c.q. buitenlandse activiteiten<br />
significant anders kunnen zijn. Wij<br />
wijzen in dit kader op de<br />
mogelijkheid dat banken<br />
individueel nog voordelen kunnen<br />
behalen door de balanssamenstelling<br />
te optimaliseren waardoor<br />
de macro effecten anders tot<br />
uitdrukking kunnen komen;<br />
• Economische ontwikkelingen, bijv.<br />
kredietverliezen, renteverwachtingen,<br />
verslechtering van de<br />
vastgoedmarkt, en vraag/aanbod<br />
interacties zijn buiten beschouwing<br />
gelaten. Het model is te<br />
kenmerken als een aanbodmodel;<br />
• De effecten van Bazel III, DGS en<br />
bankenbelasting zijn op dit<br />
moment reeds erg concreet en<br />
goed te verifiëren. Echter, bail-indebt<br />
als onderdeel van het<br />
crisismanagement pakket dat ter<br />
beschikking staat van<br />
toezichthouders is een relatief<br />
nieuw begrip. Er is recent een<br />
pakket aan maatregelen ingediend<br />
door de Europese Commissie (juni<br />
2012) maar een en ander moet nog<br />
in nationale wet- en regelgeving<br />
worden verwerkt waarbij lokale<br />
toezichthouders nog belangrijke<br />
keuzes moeten maken met<br />
betrekking tot het voorgestelde<br />
raamwerk. Hierdoor is er nog<br />
sprake van aanzienlijke<br />
onzekerheid in de markt.<br />
Tegelijkertijd zijn experts (en ook<br />
de Europese Commissie middels<br />
een impactstudie (17) ) ervan<br />
overtuigd dat deze maatregelen<br />
een kostenverhogend effect zullen<br />
hebben op de financieringslasten<br />
van banken. Omdat is aangegeven<br />
dat er geen “grandfathering” zal<br />
worden toegepast lijkt het<br />
aannemelijk dat de markt dit zal<br />
inprijzen voor financieringen met<br />
een einddatum na de beoogde<br />
2018 implementatiedatum.<br />
Dit betekent dat de berekende<br />
resultaten moeten worden gezien als<br />
een goed onderbouwde inschatting,<br />
die niettemin onvermijdelijk omgeven<br />
is door onzekerheden.<br />
Gehanteerde target ratio’s<br />
De wet- en regelgeving stelt een aantal<br />
minimum ratio’s verplicht. Daarnaast<br />
zijn er op bepaalde gebieden zoals<br />
rendement op eigen vermogen of<br />
kosten/inkomsten ratio’s ook minimale<br />
verwachtingen van de markt. Banken<br />
zullen in ieder geval aan de minimum<br />
verwachtingen willen voldoen maar<br />
ook additionele flexibiliteit willen<br />
hanteren om in geval van eventuele<br />
volatiliteit in de markt niet direct in een<br />
“non-compliant” situatie te belanden.<br />
Daarom hebben wij in samenspraak<br />
met een aantal experts de belangrijkste<br />
target ratio’s als volgt gedefinieerd:<br />
• Core tier 1 ratio: 10%<br />
De nieuwe anticyclische en<br />
systeembuffers (beschreven in<br />
3.2) verhogen de minimale<br />
kapitaalbuffers. Daarbij is een<br />
additionele buffer nodig om<br />
bewegingen bij marktvolatiliteit op<br />
te kunnen vangen, zodat er enige<br />
mate van zekerheid is om continu<br />
aan de eis te voldoen. Derhalve<br />
lijken de gestelde 7,0%-9,5% Core<br />
tier 1 ratio in 2015 onvoldoende;<br />
• Leverage ratio: 3,5%<br />
Om bewegingen bij marktvolatiliteit<br />
op te kunnen vangen is<br />
de minimum ratio van 3,0% in<br />
2015 onvoldoende;<br />
• NSFR: 110%<br />
Op basis van onze gesprekken met<br />
de sector volgt dat een target ratio<br />
van 110% toereikend wordt geacht<br />
om op continue basis aan de<br />
wettelijke minimumvereiste van<br />
100% te kunnen voldoen;<br />
• LCR: 125%<br />
Door de waarderingsmethodiek<br />
van de liquide activa is deze ratio<br />
gevoelig voor marktbewegingen.<br />
Om deze bewegingen op te<br />
kunnen vangen wordt een target<br />
ratio van 125% gehanteerd;<br />
• Rendement op eigen vermogen<br />
(ROE): 8%<br />
In de analyse wordt een minimale<br />
rendementseis van 8% in 2015<br />
gehanteerd om een voldoende<br />
duurzaam bedrijfsmodel en<br />
toegang tot de kapitaalmarkt te<br />
verkrijgen.<br />
4.3.3 Resultaten als gevolg<br />
van de regelgeving<br />
Figuur 15 laat de resultaten als gevolg<br />
van de regelgeving zien aan de hand<br />
van zes ratio’s waarbij voor vijf minima<br />
en/of targets zijn vastgesteld. Het<br />
verloop van de ratio’s gedurende de<br />
projectieperiode is te zien.<br />
Uit figuur 15 blijkt dat in de hiervoor<br />
geschetste uitgangssituatie de<br />
Nederlandse bankensector ultimo 2015<br />
niet voldoet aan alle wettelijke<br />
minimumvereisten of de target ratio’s.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Figuur 15: Impact van regelgeving op financiële ratio’s zonder management ingrijpen<br />
Core tier 1 ratio<br />
Ratio<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
Core tier 1 ratio<br />
Core tier 1 ratio target<br />
Liquidity Coverage Ratio<br />
Ratio<br />
160%<br />
140%<br />
120%<br />
100%<br />
80%<br />
2011 2012<br />
LCR<br />
2013 2014 2015<br />
LCR minimum<br />
LCR target<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
De figuur laat zien dat de winstgevendheid<br />
door alle wet- en<br />
regelgeving ernstig wordt aangetast en<br />
lijkt zonder maatregelen niet duurzaam.<br />
Tevens wordt zonder ingrijpen in 2015<br />
niet voldaan aan de target ratio’s –<br />
uitgezonderd de leverage ratio.<br />
Additionele maatregelen zijn dus<br />
noodzakelijk.<br />
4.3.4 Mogelijkheden tot<br />
ingrijpen<br />
Beperkte mogelijkheden om aan de<br />
regelgeving te voldoen<br />
Om de target ratio’s te behalen<br />
hebben we voor de analyse een vijftal<br />
managementmaatregelen<br />
geïdentificeerd die hieraan een<br />
positieve bijdrage kunnen leveren en<br />
tevens voldoende kwantificeerbaar zijn.<br />
Deze maatregelen en de effecten<br />
daarvan op de ratio’s zijn in figuur 16<br />
weergegeven. Doordat alle<br />
geïdentificeerde acties gevolgen<br />
Leverage ratio<br />
Ratio<br />
5%<br />
4%<br />
3%<br />
2%<br />
1%<br />
0%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
Leverage ratio<br />
Leverage ratio minimum<br />
Leverage ratio target<br />
Rendement op eigen vermogen<br />
Ratio<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
2011 2012<br />
ROE<br />
2013 2014 2015<br />
ROE minimum<br />
hebben voor zowel de balans als de<br />
winstgevendheid zal iedere maatregel<br />
alle ratio’s in meer of mindere mate<br />
beïnvloeden.<br />
We merken op dat ook in geval van<br />
een balanskrimp een hogere<br />
winstgevendheid nodig is omdat bij<br />
een kleinere balansomvang rente<br />
inkomsten reduceren en bij een<br />
gelijkblijvend c.q. toenemende<br />
kapitaalspositie het rendement op<br />
eigen vermogen dus sterk daalt.<br />
Daarnaast geeft figuur 16 aan dat<br />
binnen deze acties er sprake is van<br />
twee soorten uitruil (overigens zijn<br />
beide maatregelen noodzakelijk):<br />
• Kosten besparen versus kredieten<br />
herprijzen om het rendement op<br />
eigen vermogen te verhogen en<br />
kapitaalbuffers te versterken;<br />
Net Stable Funding Ratio<br />
39 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
80%<br />
2011 2012<br />
NSFR<br />
2013 2014 2015<br />
NSFR minimum<br />
NSFR target<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
Ratio<br />
Ratio<br />
120%<br />
110%<br />
100%<br />
90%<br />
Kosten / inkomsten ratio<br />
100%<br />
90%<br />
80%<br />
70%<br />
60%<br />
50%<br />
40%<br />
2011 2012<br />
C/I ratio<br />
2013 2014 2015<br />
• Aantrekken van langlopende<br />
financiering om kortlopende<br />
financiering mee af te lossen<br />
versus balans krimpen. Beiden zijn<br />
gericht op verhoging van de NSFR<br />
en LCR.<br />
Kostenbesparing (Rendement)<br />
Voor wat betreft kosten besparen<br />
wordt een structurele 5% netto<br />
reductie in de operationele kosten als<br />
realistisch maximum beschouwd. Deze<br />
netto reductie bestaat enerzijds uit<br />
kostenverhogende effecten als gevolg<br />
van de benodigde werkzaamheden om<br />
het brede scala aan regelgeving te<br />
implementeren (zoals beschreven in<br />
4.2) en anderzijds uit substantiële<br />
besparingen op operationele kosten.<br />
Hierbij merken wij op dat de<br />
gevoeligheidsanalyse aangeeft dat een<br />
verdere (netto) kostenbesparing<br />
slechts een beperkt effect heeft op de<br />
benodigde herprijzing.
40 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Uitgave nieuw kapitaal<br />
Door de relatieve slechte financiële<br />
performance van de financiële sector in<br />
de afgelopen jaren en de mate van<br />
onzekerheid die bestaat bij beleggers<br />
over het businessmodel van banken<br />
gelet op alle op handen zijnde<br />
veranderingen is het niet reëel dat<br />
nieuw kapitaal kan worden<br />
aangetrokken in de komende jaren.<br />
Daarom wordt in de analyse deze optie<br />
niet gebruikt om het eigen vermogen<br />
aan te sterken.<br />
Herprijzen kredieten<br />
Door de additionele kosten die banken<br />
hebben uit hoofde van Bazel III, bail-indebt<br />
maatregelen, DGS en bankenbelasting<br />
daalt het rendement<br />
aanzienlijk. Naast kostenbesparingen is<br />
het noodzakelijk om de bestaande<br />
kredietportefeuille op termijn te<br />
herprijzen om deze toegenomen<br />
kosten op te vangen. In het model is<br />
aangenomen dat ~20% van de<br />
portefeuille kredietverlening jaarlijks<br />
kan worden herprijst.<br />
Figuur 16: Effecten van managementmaatregelen op ratio’s<br />
Ratio Core tier 1 Leverage NSFR LCR ROE C/I<br />
2015 uitgangssituatie 9% 3,5% 96% 98% 1% 71%<br />
Target 10% 3,5% 110% 125% 8% N.v.t.<br />
Managementmaatregel<br />
Kosten besparen + + + + ++ ++<br />
Nieuw kapitaal uitgeven ++ ++ + + -- +<br />
Herprijzen van kredieten + + + + ++ ++<br />
Aantrekken van lange financiering ter vervanging van<br />
korte ongedekte financiering<br />
- - ++ ++ -- --<br />
Balans krimpen + + ++ ++ -- --<br />
Legenda<br />
++ Managementmaatregel heeft een direct groot positief effect;<br />
+ Managementmaatregel heeft een direct klein positief effect of een indirect positief effect;<br />
- Managementmaatregel heeft een direct klein negatief effect of een indirect negatief effect;<br />
-- Managementmaatregel heeft een direct groot negatief effect.<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Om in overeenstemming te komen<br />
met het minimum ROE van 8% moet<br />
een additionele marge van ~0,80% tot<br />
~0,90% worden doorbelast. Dit staat<br />
los van een eventuele opslag die door<br />
banken zal worden doorbelast in<br />
verband met hogere liquiditeitskosten<br />
voor het verstrekken van langere<br />
looptijden bij kredieten (in het model<br />
nemen wij aan dat deze neutraal<br />
worden doorbelast d.w.z. zonder<br />
additionele winstbijdrage voor de<br />
banken).<br />
Balans krimpen (NSFR)<br />
In de extreme situatie waarin banken<br />
geen mogelijkheid hebben om hun<br />
financieringsprofiel te veranderen,<br />
d.w.z. dat enkel herfinancieren van<br />
bestaande korte en lange financiering<br />
mogelijk is, een cumulatieve netto<br />
krimp in activa (excl. liquiditeiten die<br />
aangewend dienen te worden voor de<br />
LCR) van EUR ~250 tot ~300 miljard<br />
(ofwel gemiddeld EUR ~75 miljard per<br />
jaar) nodig is om aan de target ratio’s in<br />
2015 te voldoen. Dit bedrag verhoudt<br />
Noot: Gezien voor de ROE geen target is gedefinieerd volgen we hierbij het minimum van 8%.<br />
zich tot circa 8%-12% van de totale<br />
activa van de sector in 2011. Netto<br />
krimp wordt hierbij gedefinieerd als de<br />
som van de groei van de balans met<br />
EUR ~90 miljard uit hoofde van<br />
financieringsverplichtingen die<br />
ontstaan vanuit het terugtreden van<br />
buitenlandse banken en de<br />
noodzakelijke krimp om aan de ratio’s<br />
te voldoen.<br />
Aantrekken lange financiering ter<br />
vervanging van korte ongedekte<br />
financiering (NSFR)<br />
Anderzijds is er de extreme situatie<br />
waarin banken onbeperkt<br />
mogelijkheden hebben om<br />
langlopende financiering aan te<br />
trekken, hetgeen evenwel niet<br />
realistisch is. In dat geval is een krimp<br />
niet noodzakelijk, maar zal cumulatief<br />
EUR ~200 tot ~250 miljard aan<br />
kortlopende financiering worden<br />
vervangen door langlopende<br />
financiering.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Figuur 17: Impact van regelgeving op financiële ratio's na management ingrepen<br />
Core tier 1 ratio<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
Core tier 1 ratio<br />
Core tier 1 ratio target<br />
Core tier 1 ratio zonder ingrijpen<br />
Ratio<br />
Liquidity Coverage Ratio<br />
160%<br />
Ratio<br />
140%<br />
120%<br />
100%<br />
80%<br />
2011 2012<br />
LCR<br />
2013 2014 2015<br />
LCR minimum<br />
LCR target<br />
LCR zonder ingrijpen<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
4.3.5 Waarschijnlijk pakket<br />
van maatregelen om te<br />
voldoen aan de target ratio’s<br />
Mede op basis van gesprekken met de<br />
Nederlandse bancaire sector zijn we<br />
tot een inschatting gekomen voor de<br />
meest haalbare mix aan managementmaatregelen.<br />
De inschatting voor de meest haalbare<br />
mix aan managementmaatregelen<br />
bestaat uit:<br />
• Structurele 5% netto<br />
kostenreductie;<br />
• Cumulatief EUR ~50 miljard aan<br />
lange termijn financiering<br />
aantrekken ter vervanging van<br />
korte financiering;<br />
Leverage ratio<br />
5%<br />
Ratio<br />
4%<br />
3%<br />
2%<br />
1%<br />
0%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
Leverage ratio<br />
Leverage ratio minimum<br />
Leverage ratio target<br />
Leverage ratio zonder ingrijpen<br />
Rendement op eigen vermogen<br />
14%<br />
12%<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
ROE<br />
ROE minimum<br />
ROE zonder ingrijpen<br />
Ratio<br />
• Cumulatief EUR ~200 miljard netto<br />
krimp in activa (excl. liquiditeiten);<br />
• Gemiddelde herprijzing van<br />
~0,80% tot ~0,90% ervan<br />
uitgaande dat een portfolio ter<br />
grootte van ~20% van de totale<br />
activa (excl. liquiditeiten) jaarlijks<br />
kan worden herprijst. De<br />
herprijzing voor diverse type<br />
leningen kan variëren en is<br />
afhankelijk van beleidskeuzes van<br />
individuele banken waar geen<br />
inzicht in is.<br />
Met dit pakket maatregelen worden de<br />
targets voor de core tier 1 ratio,<br />
leverage ratio, LCR, NSFR en ROE<br />
gehaald zoals is weergegeven in figuur<br />
17.<br />
Net Stable Funding Ratio<br />
120%<br />
41 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
80%<br />
2011 2012<br />
NSFR<br />
2013 2014 2015<br />
NSFR minimum<br />
NSFR target<br />
NSFR zonder ingrijpen<br />
De omvang van de acties wordt binnen<br />
de Bazel III maatregelen met name<br />
bepaald door de NSFR. Deze ratio<br />
vergt in de analyse de meeste<br />
inspanning door de Nederlandse<br />
bankensector, omdat grote<br />
aanpassingen in de balanssamenstelling<br />
nodig zijn om de NSFR<br />
met een procentpunt te laten stijgen.<br />
De NSFR staat voor de verhouding<br />
tussen de omvang van de uitzettingen<br />
die de bank gedaan heeft en de<br />
langere termijn, stabielere, funding<br />
waarmee de bank deze moet<br />
financieren. Door de verstoring van het<br />
vertrouwen in de bancaire sector is het<br />
lastig om langlopende financiering aan<br />
te trekken. Klanten zijn echter nog<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
Ratio<br />
110%<br />
100%<br />
90%<br />
Kosten / inkomsten ratio<br />
100%<br />
90%<br />
80%<br />
70%<br />
60%<br />
50%<br />
40%<br />
2011 2012 2013 2014 2015<br />
C/I ratio<br />
C/I ratio zonder ingrijpen<br />
Ratio
42 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
steeds gericht op lange termijn<br />
kredieten.<br />
De afhankelijkheid van kapitaalmarkt-<br />
financiering door het bestaan van de<br />
funding gap is significant en kan<br />
slechts op termijn afnemen door een<br />
groei van spaargeld (draagt bij aan<br />
stabiele beschikbare financiering) en/of<br />
door bijvoorbeeld nieuwe hypotheekproducten<br />
te verstrekken die een<br />
amortiserend karakter hebben, d.w.z.<br />
er wordt gedurende de looptijd<br />
afgelost. De hoofdconclusie is dat het<br />
voor een bank lastig is om de NSFR<br />
ratio te beïnvloeden: daar gaat tijd<br />
overheen.<br />
In consultatie met de bancaire sector<br />
lijkt het mogelijk tot EUR ~50 miljard<br />
aan lange termijn (ter vervanging van<br />
korte termijn) financiering aan te<br />
trekken. Om alsnog in overeenstemming<br />
te komen met de target<br />
ratio vereist dit vervolgens een<br />
(netto)krimp van circa EUR ~200<br />
miljard (circa 7% van de totale activa in<br />
2011).<br />
Tot slot, nieuw kapitaal uitgeven lijkt<br />
niet nodig te zijn voor de Core tier 1<br />
ratio, mits voldoende winst wordt<br />
gegenereerd om in te houden. Deze<br />
additionele winst volgt uit de doorgevoerde<br />
kosten besparingen en<br />
herprijzing van de kredietportefeuille.<br />
4.3.6. <strong>Stapeling</strong>seffect<br />
regelgeving<br />
De stapelingseffecten van de regelgeving<br />
worden gevisualiseerd aan de<br />
hand van figuur 18. In het eerste<br />
plaatje linksboven worden de effecten<br />
die Bail-in, Bazel III, Bankenbelasting<br />
en DGS op de winstgevendheid<br />
ressorteren weergegeven. Hieruit volgt<br />
dat indien er geen managementingrepen<br />
zouden plaatsvinden om deze<br />
negatieve effecten te repareren de<br />
Figuur 18: <strong>Stapeling</strong>seffecten van regelgeving op nettowinstontwikkeling<br />
150<br />
100<br />
EUR miljard<br />
50<br />
-<br />
<strong>Stapeling</strong>skostenregelgeving Effecten managementingrijpen ten behoeve<br />
van rendementdoelstelling<br />
15,0<br />
15,0<br />
13,0<br />
11,0<br />
9,0<br />
7,0<br />
5,0<br />
3,0<br />
1,0<br />
(1,0)<br />
(3,0)<br />
7,3<br />
Nettowinst 2011<br />
EUR<br />
94<br />
miljard<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
(3,8) (3,3)<br />
Bail-in<br />
(0,6) (0,2) (0,6)<br />
ROE in 2015 circa -0,6% zou bedragen.<br />
Dat is onhoudbaar en ligt onder het<br />
gehanteerde minimum van 8%.<br />
Het bovenste rechterplaatje geeft<br />
vervolgens aan tot welk resultaat de<br />
managementingrepen vervolgens<br />
leiden. De reden waarom er uiteindelijk<br />
een hogere nettowinst moet worden<br />
gerealiseerd in 2015 rekening houdend<br />
met de effecten van wet- en<br />
regelgeving en de managementingrepen<br />
is terug te vinden in de twee<br />
onderste diagrammen.<br />
Linksonder wordt namelijk de<br />
geconsolideerde kapitalisatie ad. EUR<br />
~94 miljard weergegeven voor de<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />
Bazel III (kosten acties t.b.v. compliance)<br />
6,5%<br />
Bankenbelasting<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%<br />
DGS<br />
10%<br />
150<br />
2011 2015<br />
Core tier 1<br />
kapitaal<br />
ROE<br />
Nettowinst 2015 na stapeling regelgeving<br />
Dit leidt tot<br />
een onhoudbare<br />
situatie<br />
waardoor<br />
winstverhoging<br />
nodig is.<br />
EUR miljard<br />
13,0<br />
11,0<br />
9,0<br />
7,0<br />
5,0<br />
3,0<br />
1,0<br />
(1,0)<br />
(3,0)<br />
100<br />
50<br />
-<br />
(0,6)<br />
Nettowinst 2015 na stapeling regelgeving<br />
1,2<br />
Kosten besparen<br />
EUR<br />
131<br />
miljard<br />
Core tier 1<br />
kapitaal<br />
11,5 12,1<br />
Herprijzen<br />
Nettowinst 2015<br />
8,1%<br />
ROE<br />
10%<br />
8%<br />
6%<br />
4%<br />
2%<br />
0%
Nederlandse bankensector per ultimo<br />
2011 en het gerealiseerde rendement<br />
op dit eigen vermogen getoond.<br />
Rechtsonder wordt tot de kapitalisatie<br />
per 2015 weergeven zoals vereist<br />
onder Bazel III en het rendement op<br />
eigen vermogen wat na de<br />
managementmaatregelen wordt<br />
gerealiseerd. Te zien is dat de<br />
hoeveelheid kapitaal is in deze periode<br />
als gevolg van de regelgeving is<br />
gegroeid met EUR 37 miljard terwijl<br />
het rendement van ~8,1% nog maar<br />
net voldoet aan de doelstelling.<br />
Figuur 18 laat ook zien dat de extra<br />
rentelasten door bail-in het grootste<br />
effect heeft op de winstgevendheid<br />
van de Nederlandse bankensector,<br />
gevolgd door de diverse Bazel III<br />
aspecten.<br />
De relatieve effecten van de banken -<br />
belasting en DGS lijken hierdoor<br />
beperkt. Hierbij merken wij op dat<br />
wanneer deze effecten separaat,<br />
zonder de Bazel III en bail-in<br />
gerelateerde effecten worden<br />
geanalyseerd een ander beeld<br />
ontstaat, gezien het vanuit de leverage<br />
ratio een negatief effect op de<br />
leencapaciteit heeft. Zoals eerder<br />
aangegeven constateert DNB gegeven<br />
bepaalde aannames dat als gevolg van<br />
de belasting de kredietverlening aan<br />
Nederlandse bedrijven en huishoudens<br />
jaarlijks EUR 1,4 tot 28 miljard lager<br />
kan uitvallen (8) .<br />
4.3.7 Robuustheid<br />
De benodigde omvang van het pakket<br />
aan maatregelen dat leidt tot het<br />
voldoen aan de gestelde target ratio’s<br />
is bepaald door eerst in het model aan<br />
te tonen tot welke resultaten de wet-<br />
en regelgeving leidt indien er geen<br />
managementmaatregelen worden<br />
ondernomen (figuur 15) waarbij een<br />
aantal uitgangspunten m.b.t.<br />
spaargeld, kosten bail-in en Bazel III<br />
elementen worden gehanteerd. Deze<br />
aannames hebben een grote impact op<br />
de uiteindelijke uitkomsten en dus op<br />
het pakket aan maatregelen.<br />
Voor zowel de geïdentificeerde wet- en<br />
regelgevingelementen (bail-in, Bazel III,<br />
bankenbelasting en DGS) als de<br />
managementmaatregelen geldt dat er<br />
zowel een effect is op de balanssamenstelling<br />
alsook op het<br />
rendement van de bank.<br />
In figuren 17 en 18 werd duidelijk wat<br />
het effect is van enerzijds de wet- en<br />
regelgeving en anderzijds de gekozen<br />
managementmaatregelen op de<br />
belangrijkste balansratio’s alsook de<br />
winstontwikkeling van de banken door<br />
2011 te vergelijken met 2015 (na<br />
verwerking wet- en regelgeving en<br />
managementmaatregelen).<br />
43 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Figuur 19: Belangrijkste aannames en maatregelen voor gevoeligheidsanalyse<br />
Parameters<br />
Belangrijkste aannames in input parameters<br />
Absolute<br />
waarden<br />
Core tier 1 ratio 2011 8,4%<br />
LCR 2011 94%<br />
Bail-in effect 50 basispunten<br />
Jaarlijkse groei toevertrouwde middelen 2,5%<br />
Cumulatieve balansgroei door 'funding gap' in de periode 2012-2015 EUR ~90 miljard<br />
Representativiteit 2011: gemiddelde rentemarge 1,6%<br />
Belangrijkste aannames in managementmaatregelen<br />
Activa waarop herprijzing jaarlijks mogelijk is 20%<br />
Structurele netto kostenreductie (per 2012 te realiseren) 5%<br />
Cumulatieve netto balanskrimp in activa exclusief liquiditeiten EUR ~200 miljard<br />
Cumulatieve aantrekking van lange termijn financiering ter vervanging van EUR ~50 miljard<br />
korte termijn financiering in de periode 2012-2015<br />
Extra rentelasten door het vervangen van korte ongedekte financiering<br />
1%<br />
uitgedrukt als het gemiddelde renteverschil tussen korte en lange<br />
financiering<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
In samenspraak met de banken is er<br />
een maatregelenpakket gedefinieerd<br />
dat rekening houdt met de<br />
(on)mogelijkheden die men op dit<br />
moment ervaart op het gebied van<br />
zaken zoals financiering, kapitalisatie,<br />
kostenbesparingsmogelijkheden en<br />
mogelijkheden tot herprijzing. Er is<br />
zoveel mogelijk geprobeerd om de<br />
grootste gemeenschappelijke deler te<br />
vinden in alle gesprekken die over de<br />
aannames en mogelijke maatregelen<br />
hebben plaatsgevonden.<br />
Desondanks geldt dat voor individuele<br />
banken afwijkende beelden kunnen<br />
bestaan met betrekking tot een of<br />
meerdere aannames en manieren<br />
waarop de managementmaatregelen<br />
kunnen worden vormgegeven.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
44 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
De waarden van de belangrijkste<br />
aannames en maatregelen zoals<br />
gebruikt in de kwantitatieve analyse<br />
(zie 4.3.6) en onderworpen aan een<br />
gevoeligheidsanalyse zijn weergegeven<br />
in figuur 19.<br />
Om een inzicht te krijgen in de mate<br />
van gevoeligheid voor de uitkomsten<br />
van dit onderzoek met betrekking tot<br />
de gehanteerde uitgangspunten en van<br />
de individuele managementmaatregelen<br />
is figuur 20 opgenomen.<br />
Hier is met betrekking tot individuele<br />
aannames en maatregelen een<br />
pessimistische en optimistische variant<br />
doorberekend voor de aanname of de<br />
maatregel ten opzichte van de in dit<br />
onderzoek gehanteerde getal en het<br />
daaruit volgend effect op de relevante<br />
ratio’s.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Figuur 20: Uitkomsten gevoeligheidsanalyse<br />
2015 ratio’s<br />
Pessimistisch (-)<br />
/ optimistisch (+)<br />
Absolute<br />
waarde<br />
45 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Core tier 1 Leverage NSFR LCR ROE C/I<br />
Target 10,0% 3,5% 110% 125% 8,0% N.v.t.<br />
Uitkomsten waarschijnlijk pakket 12,9% 4,8% 110% 151% 8,1% 54%<br />
Gevoeligheden input parameters<br />
Basiswaarde tussen haakjes<br />
Core tier 1 ratio 2011 (8,4%) - 7,4% 11,6% 4,6% 110% 151% 8,1% 54%<br />
+ 9,4% 14,3% 4,9% 110% 151% 8,1% 54%<br />
LCR 2011 (94%) - 84% 12,9% 4,8% 110% 130% 8,1% 54%<br />
+ 104% 12,9% 4,8% 110% 173% 8,1% 54%<br />
Bail-in effect (50 basispunten) - 75 bps 12,5% 4,6% 110% 149% 7,0% 57%<br />
+ 25 bps 13,4% 4,9% 110% 153% 9,1% 52%<br />
Groei toevertouwde middelen<br />
- 1% 12,9% 4,8% 106% 151% 8,1% 54%<br />
(2,5%)<br />
+ 4% 12,9% 4,8% 114% 151% 8,1% 54%<br />
Cumulatieve balansgroei door<br />
- EUR 140 mld 12,8% 4,7% 108% 142% 8,4% 53%<br />
'funding gap' (EUR ~90 miljard)<br />
+ EUR 40 mld 13,1% 4,8% 112% 161% 7,7% 55%<br />
Representativiteit 2011 (gem.<br />
- 1,10% 9,1% 3,5% 107% 138% 2,3% 70%<br />
rentemarge) (1,6%)<br />
+ 2,10% 16,4% 5,9% 112% 163% 11,4% 45%<br />
Significante transacties banken* - * 12,5% 4,9% 103% 131% 8,3% 55%<br />
+ * 13,0% 4,8% 116% 158% 7,2% 57%<br />
Gevoeligheden effectiviteit managementacties<br />
Basiswaarde tussen haakjes<br />
Activa waarop herprijzing mogelijk is - 10% 11,5% 4,3% 109% 146% 4,6% 63%<br />
(20%)<br />
+ 30% 14,1% 5,1% 111% 155% 9,3% 51%<br />
Structurele netto kostenreductie<br />
- 0% 12,5% 4,6% 110% 149% 7,5% 57%<br />
(5%)<br />
+ 10% 13,4% 4,9% 110% 153% 8,6% 51%<br />
Cum. netto krimp in activa excl.<br />
- EUR 150 mld 12,8% 4,7% 108% 142% 8,4% 53%<br />
liquiditeiten (EUR ~200 miljard)<br />
+ EUR 250 mld 13,1% 4,8% 112% 161% 7,7% 55%<br />
Cum. aantrekking lange termijn<br />
- EUR 25 mld 13,0% 4,8% 108% 146% 8,2% 54%<br />
financiering ter vervanging van korte<br />
termijn financiering (EUR ~50<br />
miljard)<br />
+ EUR 75 mld 12,9% 4,7% 112% 157% 8,0% 55%<br />
Extra rentelasten door vervangen<br />
- 1,5% 12,9% 4,7% 110% 151% 8,0% 55%<br />
korte ongedekte financiering (1%)<br />
+ 0,5% 13,0% 4,8% 110% 151% 8,2% 54%<br />
Effectiviteit van acties op LCR - 50% minder 12,9% 4,8% 110% 130% 8,1% 54%<br />
Legenda<br />
Ratio voldoet aan target<br />
Ratio voldoet niet aan target<br />
+ 50% meer 12,9% 4,8% 110% 181% 8,1% 54%<br />
X% Effect op ratio is relatief klein.<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Noot: * Er is een optimistische en pessimistische inschatting gemaakt voor het effect van transacties aangekondigd door banken die een significante impact kunnen hebben op de<br />
resultaten van het rapport. Specifiek: de verkoop van ING Direct US door ING, hetgeen ultimo 2011 nog niet was afgerond. En de intentie van RBS N.V. om een deel van haar activa<br />
te verkopen aan het Britse moederbedrijf. Laatstgenoemde was gedeeltelijk per ultimo 2011 gerealiseerd.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
46 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
4.4 Gevolgen voor de<br />
bancaire dienstverlening<br />
4.4.1 Inleiding<br />
Zoals uit de analyse van 4.3 blijkt zal<br />
het management van Nederlandse<br />
banken door de nieuwe regelgeving en<br />
de stapeling daarvan worden<br />
gedwongen om een afweging te<br />
maken tussen de keuzemogelijkheden<br />
die voor haar open staan.<br />
Het zijn vooral de veranderingen in de<br />
balanssamenstelling en het bedrijfsmodel<br />
van een bank die de prijs,<br />
diversiteit en beschikbaarheid van<br />
producten en diensten beïnvloeden.<br />
Daarnaast bepalen extra activiteiten en<br />
eisen in het operationele model de<br />
prijs en dienstverlening aan de klant.<br />
Voor het bedrijfsleven en de<br />
consument ligt de focus in deze<br />
analyse op de impact op het gebied<br />
van beschikbaarheid van bancaire<br />
producten en diensten, meer specifiek<br />
uitgedrukt in de prijsstelling en de<br />
klantenbediening. De nadruk bij de<br />
samenleving zal liggen op het systeem<br />
risico, steun door overheid en effect op<br />
de reële economie.<br />
In 4.4.2 wordt ingegaan op de<br />
gevolgen (in termen van<br />
beschikbaarheid van kredietverlening<br />
en de prijs van bancaire<br />
dienstverlening) van de door de<br />
bancaire sector gemaakte keuzes.<br />
4.4.3 gaat in op de effecten op de<br />
klantbediening en adresseert deze voor<br />
de consument. Tot slot wordt in 4.4.4<br />
kort stilgestaan bij de effecten op de<br />
samenleving.<br />
4.4.2 Effecten op prijs en<br />
beschikbaarheid van<br />
kredietverlening<br />
Gevolgen beschikbaarheid<br />
Afhankelijk van de beschikbaarheid van<br />
lange termijn financiering zullen de<br />
banken gedwongen worden om hun<br />
balans te laten krimpen. In het meest<br />
extreme geval waarin banken geen<br />
mogelijkheid hebben om hun<br />
financieringsprofiel te veranderen,<br />
d.w.z. dat enkel herfinancieren van<br />
bestaande korte en lange financiering<br />
mogelijk is, zal een cumulatieve netto<br />
krimp in activa (excl. liquiditeiten) van<br />
EUR ~250 tot ~300 miljard nodig zijn<br />
om aan de target ratio’s in 2015 te<br />
voldoen.<br />
Dit bedrag verhoudt zich tot circa 8%-<br />
12% van de totale activa van de sector<br />
in 2011.<br />
De wijze waarop deze krimp<br />
gerealiseerd zal worden is sterk<br />
afhankelijk van het beleid van de<br />
individuele instellingen.<br />
In het algemeen is de verwachting dat<br />
grote en langdurig lopende projecten<br />
of (hypotheek) leningen moeilijker<br />
financierbaar worden omdat deze, via<br />
de uit hoofde van de Bazel III vereisten<br />
lastig, beschikbare langlopende<br />
financiering behoeven.<br />
Een mogelijke ontwikkeling is dat het<br />
goed gekapitaliseerd bedrijfsleven ook<br />
kan profiteren van de regelgeving.<br />
Goed presterende klanten met een<br />
laag risicoprofiel zullen mogelijk extra<br />
aantrekkelijk worden voor de bancaire<br />
sector voor kredietverlening.<br />
Banken zullen voor een laag risico<br />
profiel bereid zijn om met een lager<br />
rendement genoegen te nemen.<br />
Keerzijde hiervan is dat klanten met<br />
een hoger risicoprofiel en die minder<br />
zekerheden kunnen bieden, vaak wordt<br />
het MKB hieronder geschaard, juist te<br />
maken kunnen krijgen met een<br />
krappere financieringsmarkt.<br />
Gevolgen prijsstelling<br />
Een sterke winststijging door<br />
kostenbesparingen en herprijzingen is<br />
nodig om tot een duurzaam<br />
bedrijfsmodel te komen en<br />
kapitaalbuffers via winsten te kunnen<br />
versterken zodat aan de vereisten kan<br />
worden voldaan.<br />
Een gemiddelde herprijzing van ~80 tot<br />
~90 basispunten lijkt realistisch, ervan<br />
uitgaande dat een portfolio ter grootte<br />
van ~20% van de totale activa (excl.<br />
liquiditeiten) jaarlijks kan worden<br />
herprijst. De herprijzing voor diverse<br />
type leningen kan variëren en is<br />
afhankelijk van beleidskeuzes van<br />
individuele banken.<br />
Deze benodigde herprijzing wordt voor<br />
een belangrijk deel gedreven door<br />
verwachte effecten van bail-in-debt en<br />
het draagvlak voor de herprijzing.<br />
• Wanneer de additionele<br />
financieringskosten als gevolg van<br />
bail-in-debt 28 in plaats van 50<br />
basispunten bedragen is een<br />
gemiddelde herprijzing van ~65 tot<br />
~75 basispunten nodig;<br />
• Een minder brede toepassing van<br />
bail-in (20% in plaats van 40%) van<br />
de verplichtingen vereist een<br />
gemiddelde herprijzing ~65 tot ~75<br />
basispunten;<br />
• In geval een portfolio ter grootte<br />
van ~15% in plaats van ~20% van<br />
de totale activa (excl. liquiditeiten)<br />
jaarlijks kan worden herprijst is de<br />
nodigde herprijzing 105 tot 115<br />
basispunten.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
In het algemeen zullen de kosten van<br />
het afsluiten van een nieuwe<br />
hypotheek mede als gevolg van de<br />
uitgebreidere informatievoorziening<br />
toenemen.<br />
Als gevolg van de eisen ten aanzien<br />
van liquiditeit zal de concurrentie op de<br />
beperkt groeiende markt voor<br />
spaarmiddelen verder toenemen,<br />
hetgeen een hogere rentevergoeding<br />
voor consumenten tot gevolg kan<br />
hebben. De ex-ante financiering van<br />
het DGS verhoogt de kostprijs van het<br />
aanhouden van spaarmiddelen,<br />
hetgeen de rentevergoeding zal<br />
drukken.<br />
4.4.3 Effecten op de klanten<br />
De dienstverlening aan de klant wordt<br />
veelvuldig beïnvloed door de<br />
Figuur 21: Overzicht stapelingseffecten op klanten<br />
Consument<br />
• Toename klantenbescherming<br />
(Consumer Credit Directive, Mortgage<br />
Credit Directive)<br />
• Afname van nationale<br />
betalingsproducten ( SEPA, PSD,<br />
MiFID, EMIR)<br />
• Afname keuze in hypotheken<br />
(standardisatie)<br />
• Hypotheken met korte looptijd<br />
• Toename zekerheid deposito’s (exante<br />
DGS)<br />
• Meer inspanning bij aanvraag van<br />
diensten / producten<br />
• Meer bescherming bij<br />
vermogensbeheer (PRIPS, AIFMD,<br />
UCITS, MiFID)<br />
• Meer transparantie en overzicht<br />
• Meer keuze van dienstverleners<br />
(hypotheektarieven)<br />
• Minder en duurdere hypotheken<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
regelgeving en het effect van de<br />
regelgeving op de bancaire sector.<br />
Sector gebaseerde regels (SEPA,<br />
AIFMD, UCITS, PRIPs, MiFID, etc.)<br />
hebben als doel de toegangsbarrières<br />
en verschillen op nationaal niveau te<br />
vereffenen, standaardisatie op<br />
Europees niveau te introduceren en<br />
gedragsregels voor de bancaire sector<br />
vast te leggen. Hierdoor kunnen<br />
banken het merendeel van hun<br />
diensten in de EU aanbieden wat<br />
competitie in de bancaire sector zal<br />
bevorderen.<br />
Door deze veranderingen zal de klant<br />
nationale producten zien verdwijnen.<br />
Hiervoor komen meer gestandaardiseerde,<br />
Europese producten terug<br />
welke de klant door de stapeling van<br />
regelgeving binnen een korte periode<br />
Bedrijven - MKB<br />
• Afname van kredietverstrekking door<br />
risicoprofiel van MKB<br />
• Toename standaardisatie<br />
betalingsproducten ( Electronic Money<br />
Directive)<br />
• Implementatie nieuwe, Europese<br />
standaarden in systemen en diensten<br />
(SEPA, PSD, MiFID, EMIR)<br />
• Betere informatie bancaire diensten en<br />
producten<br />
• Minder en duurdere kredieten<br />
47 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
(2013/2014) moet gaan accepteren. De<br />
bescherming voor klanten wordt<br />
bevorderd door de regelgeving maar<br />
gaat wel ten koste van de beschikbaarheid<br />
van diensten en producten.<br />
Tevens zal de overdracht van<br />
informatie van klant naar bank<br />
toenemen en daarmee de inspanning<br />
aan beide kanten.<br />
De klant zal door standaardisatie wel<br />
een transparanter zicht hebben op het<br />
aanbod van producten en diensten.<br />
Het effect van vooral de kapitaals- en<br />
liquiditeitseisen vanuit Bazel III en<br />
verslaggeving zal leiden tot een<br />
verminderde beschikbaarheid van<br />
risicovolle producten en een korte<br />
looptijd van kredieten.<br />
Bedrijven - Grootbedrijf<br />
• Afname complexe, risicovolle<br />
producten<br />
• Afname van kapitaalmarkt diensten<br />
/ producten door eisen vanuit<br />
EMIR/MiFID<br />
• Toename onderpand voor<br />
kapitaalmarkt diensten<br />
• Toename kosten van<br />
kredietverstrekking<br />
• Toename ondersteuning van<br />
Europese dienstverlening<br />
• Lagere kosten voor Europese<br />
diensten / producten (SEPA, PSD)<br />
• Meer operationele inspanning bij<br />
aanvraag van diensten, producten<br />
• Meer competitie van buitenlandse<br />
banken en niet-bancaire partijen<br />
voor commercial banking<br />
activiteiten<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
48 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
4.4.4 Effecten van de<br />
regelgeving bezien vanuit de<br />
samenleving<br />
Naast effecten voor consumenten en<br />
bedrijfsleven zijn er andere effecten in<br />
de samenleving. Op grond van de<br />
regelgeving zullen banken weerbaarder<br />
zijn tegen onverwachte omstandigheden,<br />
met als gevolg een lager risico<br />
dat er op enig moment een beroep<br />
moet worden gedaan op de overheid.<br />
Systeemrisico en onafhankelijkheid<br />
Door een transparant risicoprofiel van<br />
banken en extra toezicht is de samenleving<br />
beter geïnformeerd over de<br />
financiële situatie en het business<br />
model van banken en de sector in het<br />
algemeen.<br />
Het versterken van kapitaal en<br />
liquiditeitsbuffers verhoogt de<br />
weerbaarheid van banken en zij zijn<br />
daardoor beter bestand tegen<br />
onvoorziene omstandigheden.<br />
Het opstellen van herstel- en resolutie-<br />
plannen biedt toezichthouders<br />
handvatten om in een crisissituatie een<br />
bank op een duidelijke en<br />
gestructureerde wijze te begeleiden.<br />
Een ex-ante depositogarantiestelsel<br />
ontlast de overheid op langere termijn.<br />
Onder het huidige ex-post DGS regime<br />
schiet de overheid overigens ook<br />
alleen bedragen voor, mits<br />
noodzakelijk, op het moment dat een<br />
(kleine) bank niet langer aan zijn<br />
verplichtingen kan voldoen.<br />
Keerzijde<br />
De extra zekerheid en stabiliteit zullen<br />
naar verwachting op termijn bijdragen<br />
aan het vertrouwen van de<br />
samenleving in de banksector maar<br />
heeft ook een keerzijde op de korte<br />
termijn:<br />
• De hogere liquiditeit en solvabiliteit<br />
verlagen het risicoprofiel van het<br />
bankbedrijf, maar het is maar zeer<br />
de vraag of investeerders tegen<br />
een horizon met tal van<br />
alternatieve investeringsmogelijkheden<br />
bereid zullen zijn<br />
tegen een lager rendement te<br />
investeren en banken hun<br />
kapitaalbuffers op vereist niveau<br />
kunnen houden.<br />
• Verschaffers van vreemd<br />
vermogen worden via de bail-in<br />
debt regelgeving geconfronteerd<br />
met een hoger risico, hetgeen<br />
gepaard gaat een hogere<br />
rendementseis vanuit de<br />
verschaffer. Hiermee verslechtert<br />
de toegang van de banken tot de<br />
kapitaalmarkt.<br />
• Bazel III/CRD IV stimuleert<br />
investeringen in Nederlandse<br />
staatsobligaties en deze vorm van<br />
investering versterkt de relatie<br />
tussen de Nederlandse<br />
overheidsfinanciën en kredietwaardigheid<br />
en die van de bank.<br />
De regelgeving leidt tot standaardisatie<br />
en versobering van financiële<br />
producten en diensten en werpt<br />
daarmee een drempel voor nietstandaard<br />
dienstverlening in het retailsegment<br />
en druk op internationaal<br />
gerelateerde diensten en producten.<br />
4.6 Samenvatting<br />
Het effect van stapeling van<br />
regelgeving op de bancaire sector is<br />
stevig en banken zullen niet in staat<br />
zijn om deze effecten volledig zelf te<br />
absorberen. Het zijn vooral de<br />
veranderingen in de balanssamenstelling<br />
en het bedrijfsmodel van een<br />
bank die de prijs, diversiteit en<br />
beschikbaarheid van producten en<br />
diensten beïnvloeden.<br />
De mate waarin banken dit effect aan<br />
de klant doorgeven hangt af van de<br />
door banken te maken managementbeslissingen.<br />
De kwantitatieve analyse<br />
laat zien dat afhankelijk van de<br />
gemaakte keuzes, de kredietverlening<br />
in de periode tot en met 2015 mogelijk<br />
tot EUR ~200 miljard kan afnemen.<br />
Daarnaast zal naar verwachting sprake<br />
zijn van prijsverhogingen en een<br />
versobering van de dienstverlening.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
5. Belangrijkste nieuwe<br />
initiatieven beleidsmakers<br />
49 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Op dit moment wordt door beleidsmakers nagedacht of in brede termen additionele regels nodig<br />
zouden zijn om de bancaire sector structureel te versterken. De specifieke uitwerking kan het<br />
effect op de bancaire sector sterk beïnvloeden maar van een aantal gedachten kan op voorhand al<br />
gezegd worden dat zij sterk op de sector kunnen uitwerken. Met name een vergaande splitsing<br />
van de Nederlandse, algemene, banken, zal kunnen leiden tot instabiliteit in de sector en<br />
daarnaast de financieringsbehoefte via de kapitaalmarkt vergroten. De bankenunie, kan, mits op<br />
de juiste wijze geïmplementeerd, de Nederlandse bancaire sector juist versterken.<br />
5.1 Introductie<br />
Op dit moment wordt op meerdere<br />
plekken nagedacht of, naast de reeds<br />
aangekondigde regelgeving,<br />
additionele regelgeving nodig is om de<br />
bancaire sector te versterken. De<br />
initiatieven waarover wordt nagedacht<br />
zijn sterk verschillend van aard. In dit<br />
hoofdstuk geven we een kort overzicht<br />
van een aantal belangrijke onderwerpen<br />
waarover op dit moment<br />
discussie gevoerd wordt en geven aan<br />
op welke aspecten deze met name<br />
hun uitwerking op banken kunnen<br />
hebben.<br />
Figuur 22: Impact van nieuwe initiatieven op de sector<br />
Kapitaal & Liquiditeit<br />
Systeemrisico<br />
Belastingen<br />
Overige<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Gemiddeld effect<br />
van te implementeren regels<br />
Uit de hieronder opgenomen figuur<br />
blijkt de mogelijke impact die de<br />
nieuwe initiatieven in termen van<br />
stapeling bovenop de reeds lopende<br />
initiatieven kunnen hebben.<br />
Vanzelfsprekend is hierbij sprake van<br />
een inschatting onzerzijds van de<br />
meest waarschijnlijke uitwerking van<br />
de initiatieven. Lastig voorspelbare<br />
ontwikkelingen op globaal en Europees<br />
niveau maken ook deze nieuwe<br />
intiatieven onderhevig aan constante<br />
veranderingen in prioriteit en inhoud.<br />
Met name de afscherming van nuts-<br />
van zakenbank activiteiten zal leiden tot<br />
Nieuw initiatieven<br />
Macro Prudentieel Toezicht<br />
Bankenunie<br />
Scheiding nuts / zakenbanken<br />
Financiële transactietaks<br />
Financial Activities Tax<br />
Stamp Duty<br />
Legenda Hoog effect<br />
Gemiddeld effect<br />
Beperkt effect<br />
een forse toename van de<br />
afhankelijkheid van banken van de<br />
kapitaalmarkt en de capaciteit van de<br />
sector om krediet te verlenen kan<br />
verminderen. Dit is met name het<br />
gevolg van een grotere afhankelijkheid<br />
van de kapitaalmarkt (met name indien<br />
een aanpak wordt gekozen die<br />
vergelijkbaar is met hetgeen door<br />
“Vickers” wordt voorgesteld).<br />
Cumulatieve impact<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
50 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Figuur 23: Mogelijke implicaties van Volcker Rule vs. Vickers op Nederlandse algemene banken<br />
Volcker Rule (VS)<br />
• Uitsluiting van risico's voor deposito’s<br />
als gevolg van handel voor eigen<br />
rekening.<br />
• Bank kan handelsboek aanhouden<br />
voor risicomanagement doeleinden.<br />
• Beperkt effect omdat omvang van<br />
handel voor eigen rekening gering is in<br />
Nederland.<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
5.2 Afscherming nuts-<br />
en zakenbank-<br />
activiteiten<br />
Doel<br />
De scheiding tussen nuts- en<br />
zakenbankactiviteiten is een naar<br />
aanleiding van de financiële crisis veel<br />
genoemde maatregel.<br />
Het idee achter de afscherming van<br />
nutsbankactiviteiten van zakenbankactiviteiten<br />
is het voorkomen dat<br />
spaargeld wordt aangewend voor de<br />
financiering van activiteiten met een<br />
verhoogd risico.<br />
Er worden verschillende opties<br />
overwogen om dit doel te bereiken.<br />
Middel<br />
In de Verenigde Staten (Volcker Rule)<br />
en het Verenigd Koninkrijk<br />
(’Independent Commission on<br />
Banking‘ onder leiding van Sir John<br />
Vickers) zijn verschillende voorstellen<br />
opgesteld om deze afscherming te<br />
bewerkstelligen.<br />
Vickers (VK)<br />
• Uitsluiting risico's voor deposito’s n.a.v eigen zaken activiteiten.<br />
• Diversificatievoordeel voor bank gaat verloren.<br />
• Een Nederlandse retailbank blijft afhankelijk van de kapitaalmarkt om hypotheken te<br />
financieren. Een opsplitsing creëert een financieringsprobleem.<br />
• Een Nederlandse zakenbank sluit financiering via deposito's uit. Dit creëert een<br />
financieringsprobleem voor zakelijke kredieten.<br />
• De zakenbankactiviteiten van Nederlandse banken zijn zeer beperkt in omvang. Daardoor<br />
kunnen de in de toekomst deze activiteiten hun operationele lasten slechts beperkt spreiden,<br />
hetgeen sterk kostprijs verhogend kan werken.<br />
• Ongelijk speelveld voor Nederlandse banken vs buitenlandse banken met filiaal in Nederland.<br />
• Nutsbank moet voor risicomanagement kapitaalmarkt producten blijven gebruiken en moeten<br />
deze dan uitbesteden aan zakenbank wat wederom een afhankelijkheid creëert.<br />
De Volcker Rule maakt deel uit van de<br />
zogenaamde Dodd Frank Act, een set<br />
van regelgeving als antwoord op de<br />
financiële crisis. De Volcker Rule<br />
beperkt bancaire instellingen<br />
speculatieve handelsactiviteiten uit te<br />
voeren. Daarnaast wordt het voor<br />
banken onmogelijk om participatiemaatschappijen<br />
te financieren. We<br />
merken daarbij op dat de regelgeving<br />
nog niet finaal is en er nog discussies<br />
lopen over de reikwijdte.<br />
De commissie onder leiding van Sir<br />
John Vickers gaat een stap verder om<br />
een afscherming te realiseren. Zij stelt<br />
voor om een bank welke zowel<br />
nutsbankactiviteiten als<br />
zakenbankactiviteiten uitvoert te<br />
splitsen. Waarbij elk onderdeel<br />
operationeel gesplitst zal worden en<br />
als aparte juridische entiteit verder<br />
dient te gaan.<br />
Beide bovenstaande oplossingen<br />
hebben een aantal implicaties (zie<br />
figuur 23).<br />
In Nederland heeft de Commissie De<br />
Wit ook gepleit voor een verdere<br />
afscherming. De Europese Commissie<br />
heeft in februari 2012 een groep van<br />
experts onder voorzitterschap van de<br />
heer Erkki Liikanen opdracht gegeven<br />
om aanbevelingen over de structuur<br />
van de Europese bancaire sector te<br />
doen.<br />
Aanbevelingen door de Commissie<br />
Liikanen worden naar verwachting in<br />
oktober 2012 gepubliceerd. In<br />
afwachting van deze publicatie is in het<br />
VK de omzetting van de voorstellen<br />
van Vickers naar regelgeving vertraagd.<br />
Daarnaast gaat in Nederland de<br />
Commissie Structuur Nederlandse<br />
Banken van start om onderzoek te<br />
doen naar de afwikkelbaarheid van<br />
banken en de eventuele noodzaak van<br />
structuuraanpassingen hiertoe met als<br />
doel om de stabiliteit van het<br />
Nederlandse financiële systeem zo<br />
goed mogelijk te waarborgen.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Implicaties<br />
In reactie op de aanbeveling van de<br />
Commissie De Wit heeft het Ministerie<br />
van Financiën geconcludeerd dat zij<br />
een opsplitsing van een instelling<br />
slechts als crisismaatregel ziet, die<br />
gebruikt dient te worden indien er<br />
geen toekomst meer is voor de<br />
volledige bank. Hiermee zou het effect<br />
voor de consument en het zakenbedrijf<br />
beperkt blijven.<br />
De conclusies van de Commissie<br />
Liikanen staan nog niet vast. Zou deze<br />
echter concluderen dat een opsplitsing<br />
van nuts- en zakenbanken<br />
onvermijdelijk is, zal dit grote gevolgen<br />
hebben voor de beschikbaarheid en<br />
prijsstelling van hypotheken en<br />
zakelijke kredieten. Dit is met name<br />
het geval omdat deposito’s niet meer<br />
aangewend kunnen worden om de<br />
activiteiten van ondernemingen te<br />
financieren. Anderzijds zal het in een<br />
vergaande vorm van scheiding voor<br />
nutsbanken niet toegestaan zijn om<br />
voor de financiering van hypotheken de<br />
kapitaalmarkt op te gaan.<br />
5.3 Bankenunie<br />
Doel<br />
De verwevenheid tussen de bancaire<br />
sector en nationale overheden is<br />
tijdens de Europese schuldencrisis<br />
toegenomen.<br />
Er is een spanningsveld ontstaan<br />
omdat enerzijds een aantal banken<br />
door hun nationale overheid wordt<br />
ondersteund, anderzijds banken door<br />
de gestelde kapitaals-eisen (Bazel III)<br />
relatief veel obligaties van hun eigen<br />
overheid aanhouden.<br />
Hierdoor beïnvloedt een afname in de<br />
kredietwaardigheid van een land direct<br />
de kredietwaardigheid van een bank,<br />
hetgeen wederom een impact op de<br />
financierbaarheid van banken heeft en<br />
daarmee op de mogelijkheden om<br />
krediet te verlenen. Dit raakt de<br />
economie, wat leidt tot minder<br />
belastingsinkomsten.<br />
Om dit negatieve terugkoppelingsmechanisme<br />
te verminderen heeft de<br />
Europese Commissie een voorstel<br />
gepubliceerd over de opzet van een<br />
zogenaamde bankenunie.<br />
Middel<br />
Het voorstel van de Europese<br />
Commissie voor een bankenunie<br />
bestaat uit drie delen: centraal<br />
Europees toezicht, een uniform,<br />
centraal Europees depositogarantiestelsel<br />
(DGS) en een Europees<br />
resolutiefonds.<br />
• Centraal Europees toezicht wordt<br />
ingefaseerd waardoor uiteindelijk<br />
alle banken in de Eurozone per<br />
januari 2014 onder ECB toezicht<br />
komen te vallen. De Europese<br />
Commissie geeft aan dat het<br />
huidige toezichtkader te<br />
versnipperd is om de problemen<br />
aan te kunnen, hetgeen niet<br />
bevorderlijk is voor het nodige<br />
vertrouwen tussen de lidstaten;<br />
• Voor een Europees DGS<br />
bestudeert de commissie diverse<br />
opties om de last bij afwikkeling<br />
gezamenlijk te dragen. Op het<br />
ogenblik is DGS op nationaal<br />
niveau vastgelegd;<br />
• Een Europees resolutiefonds zal<br />
ook door banken moeten worden<br />
gefinancierd. Hierdoor doorbreekt<br />
het voorstel de relatie tussen<br />
nationale overheidsgaranties en<br />
nationale banken.<br />
51 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Implicaties<br />
In de situatie van een bankenunie zal<br />
de Nederlandse bancaire sector naar<br />
alle waarschijnlijkheid ook in de<br />
toekomst voor haar financiering deels<br />
op buitenlandse depositohouders<br />
blijven steunen en zal sprake blijven<br />
van een open interne Europese markt.<br />
Het toezicht op de bancaire sector zal<br />
mogelijk deels buiten Nederland gaan<br />
plaatsvinden. Hierdoor ontstaat het<br />
risico dat de Nederlandse context<br />
waarin banken opereren in de<br />
toekomst onderbelicht zal worden. Dit<br />
kan de rol die banken spelen om de<br />
Nederlandse economische groei te<br />
financieren beïnvloeden.<br />
Om een rechtstreekse herkapitalisatie<br />
van banken niet afhankelijk te maken<br />
van publieke gelden zal een Europees<br />
fonds (‘Resolution fund’) opgebouwd<br />
moeten worden via een additionele<br />
bankenheffing. Gesproken wordt over<br />
1% van de deposito’s bovenop de<br />
bestaande heffingen zoals DGS.<br />
Het is vanzelfsprekend cruciaal dat de<br />
regelgeving rondom de ondersteuning<br />
van in problemen geraakte bancaire<br />
instellingen adequaat is opgesteld.<br />
5.4 Macro-prudentiële<br />
maatregelen<br />
Doel<br />
Door de kredietcrisis is het duidelijk<br />
geworden dat systeemrisico’s zich niet<br />
enkel beperken tot de nationale grens.<br />
Het is daarom belangrijk te kijken<br />
welke mogelijke systeemrisico’s op<br />
Europees en monidaal niveau kunnen<br />
worden geïdentificeerd om ze<br />
vervolgens te mitigeren.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
52 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Middel<br />
Op dit moment is de ESRB samen met<br />
de ECB bezig om de instrumenten,<br />
waarmee zij in de toekomst<br />
macroprudentieel toezicht gaat<br />
uitvoeren, te structureren.<br />
Implicaties<br />
De precieze inregeling van de<br />
instrumenten zal in sterke mate<br />
bepalen in hoeverre deze maatregelen<br />
een effect op de Nederlandse bancaire<br />
sector zullen hebben. Daarnaast zal het<br />
ook van belang zijn of de ESRB en ECB<br />
bij de instrumenten landspecifieke<br />
omstandigheden (met name daar waar<br />
het gaat om de verstrekking van<br />
hypotheken) mee zal nemen in de<br />
afweging welke instrumenten zij zal<br />
gaan gebruiken.<br />
5.5 Belastingen<br />
Doel<br />
Overheden hebben in het recente<br />
verleden geïnvesteerd in de stabiliteit<br />
van hun nationale banksector om zo de<br />
financiële stabiliteit zeker te stellen.<br />
Om banken mee te laten betalen aan<br />
de redding van de sector hebben<br />
overheden de bancaire sector<br />
belastingen opgelegd. Deze<br />
belastingen hebben meerdere doelen:<br />
• Specifieke, risicovol geachte<br />
activiteiten te ontmoedigen;<br />
• Bancaire instellingen mee te laten<br />
betalen aan de kosten voor de<br />
financiële crisis;<br />
• Overheidsfinanciën te versterken.<br />
Middel<br />
Naast de onlangs in Nederland<br />
geïntroduceerde bankenbelasting<br />
worden er op internationaal niveau<br />
verdere stappen genomen om<br />
additionele belastingen voor de<br />
financiële sector te introduceren:<br />
Financiële Transactietaks (FTT):<br />
De FTT stelt de invoering in Europa van<br />
een belasting op een breed palet van<br />
financiële transacties (inclusief<br />
bepaalde producten zoals derivaten)<br />
voor. Het voorstel van de FTT beoogd<br />
excessieve speculatie tegen te gaan.<br />
Voor transacties die plaatsvinden<br />
binnen Europa geldt dat een belasting<br />
betaald dient te gaan worden van 0,1%<br />
voor aandelen en obligaties en 0,01%<br />
voor derivaten. De belasting dient bij<br />
een transactie door zowel de koper als<br />
verkoper betaald te worden.<br />
Het FFT voorstel is onlangs in de<br />
Europese Raad weggestemd als optie<br />
voor de korte termijn.<br />
Nu invoering van de FTT op korte<br />
termijn minder reëel wordt geacht<br />
gaan ook geluiden op om een Financial<br />
Activities Tax of een Stamp Duty in te<br />
voeren.<br />
Financial Activities Tax (FAT):<br />
De Financial Activities Tax (FAT) werd<br />
voor het eerst genoemd in een<br />
beleidsdocument van het IMF over<br />
mogelijke belastingen voor de<br />
financiële sector. De gedachte achter<br />
de FAT is dat de financiële sector als<br />
gevolg van marktfalen en<br />
marktverstoringen een hogere winst<br />
kan maken, en daardoor hogere lonen<br />
kan uitkeren, dan economisch<br />
verdedigbaar is. De FAT beoogt dit te<br />
corrigeren door de niet economisch<br />
verdedigbare winsten en beloningen in<br />
de heffing te betrekken. De FATheffing<br />
is een additionele heffing en<br />
kan niet verrekend worden met de<br />
inkomstenbelasting of de<br />
vennootschapsbelasting.<br />
Stamp Duty:<br />
Het VK heeft naast een<br />
bankenbelasting ook een andere<br />
financiële sectorbelasting in de vorm<br />
van een Stamp Duty. Deze Stamp Duty<br />
wordt geheven als aandelen, die<br />
oorspronkelijk zijn uitgegeven in het<br />
VK, worden verhandeld. Het maakt<br />
voor de heffing van de Stamp Duty niet<br />
uit of dat aandeel in het VK of buiten<br />
het VK is verhandeld. In beide gevallen<br />
vindt de heffing onverkort plaats.<br />
Hierdoor heeft de Stamp Duty een<br />
wereldwijde werking.<br />
Implicaties<br />
• DNB, AFM en het Centraal Plan<br />
Bureau achten het invoeren van<br />
een Europese financiële<br />
transactietaks (FTT) onwenselijk en<br />
geven aan dat het twijfelachtig is<br />
of verstorend marktgedrag erdoor<br />
wordt ontmoedigd. Het FTT<br />
voorstel leidt bovendien tot lagere<br />
economische groei. DNB schat de<br />
kosten van de FTT voor Nederlandse<br />
banken, pensioenfondsen<br />
en verzekeraars op EUR 4 miljard<br />
per jaar;<br />
• De FAT treft puur de winstgevendheid<br />
en daarmee het zelfherstellend<br />
vermogen van de banken;<br />
• De Stamp Duty is zo vormgegeven<br />
dat in feite alleen de eindgebruikers<br />
worden belast en niet<br />
de financiële instellingen. De<br />
Stamp Duty mist zodoende, anders<br />
dan de bankenbelasting en de FTT,<br />
het doel om de financiële sector<br />
een bijdrage te laten leveren aan<br />
de publieke middelen.<br />
Daarnaast is het van belang om op te<br />
merken dat de Nederlandse overheid<br />
tot nu toe geen geld op de redding van<br />
de sector (en de verleende steun)<br />
heeft verloren en derhalve het<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
argument van “burden sharing”<br />
mogelijk niet volledig opgaat.<br />
5.6 Conclusie<br />
Op dit moment wordt door diverse<br />
belanghebbenden nagedacht of in<br />
brede termen additionele regels nodig<br />
zouden zijn om de bancaire sector<br />
structureel te versterken.<br />
De specifieke uitwerking kan het effect<br />
op de bancaire sector sterk<br />
beïnvloeden maar van een aantal<br />
gedachten kan op voorhand al gezegd<br />
worden dat zij sterk op de sector<br />
kunnen uitwerken. Met name een<br />
vergaande splitsing van de<br />
Nederlandse, algemene, banken, zal<br />
kunnen leiden tot instabiliteit in de<br />
sector en daarnaast de<br />
financieringsbehoefte via de<br />
kapitaalmarkt vergroten.<br />
De bankenunie heeft voor ogen om<br />
risico’s vanuit de toegenomen<br />
verwevenheid tussen de internationale<br />
bancaire sector en nationale overheden<br />
te adresseren. De uitwerking van de<br />
bankenunie is momenteel onzeker,<br />
maar heeft de potentie, mits op de<br />
juiste wijze geïmplementeerd, de<br />
Nederlandse bancaire sector te<br />
versterken.<br />
53 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
54 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Bijlagen<br />
Bijlage A: Overzicht regelgeving<br />
Effect op Effect op Effect op<br />
Effect op Business Operat. verander-<br />
No Wet- en regelgeving Beschrijving Instantie Status Rechtsgeldig Balans Model Model capaciteit<br />
1 Alternative Investment Fund Richtlijn beheerders van alternatieve EU Uitvoering 2011 Low Low Med Med<br />
Manager Directive<br />
(AIFMD)COM (2009) 207<br />
beleggingsfondsen.<br />
2 Bankenbelasting Nederlandse wetgeving belasting voor<br />
banken.<br />
3 Capital Requirements<br />
Directive / Regulation (CRD<br />
IV Package) COM(2011)453<br />
& COM(2011)452<br />
4 Central Securities<br />
Depositories Directive<br />
(CSDD)<br />
Europese Richtlijn en Verordening voor<br />
kapitaal en liquiditeit beslag.<br />
Europese richtlijn voor de harmonisatie<br />
afwikkeling waardepapieren.<br />
5 Code Banken Nederlandse vrijwillige richtlijn voor<br />
governance en beloning binnen<br />
bancaire sector<br />
6 Consumer Credit Directive<br />
2008/48/EG<br />
NL Rechtsgeldig 2012 High Med Low Low<br />
EU Onderhandeling<br />
EU Onderhandeling<br />
2013* High High Med High<br />
2015* Low Low Low Low<br />
NL Uitvoering N.v.t. Low Low Med Low<br />
Europese richtlijn om consumenten<br />
beter te beschermen van<br />
kredietaanbieder en tot een<br />
transparantere Europese markt te<br />
komen.<br />
EU Rechtsgeldig 2010 Low Low<br />
Richtlijn klantenbescherming FSB INT Uitvoering N.v.t. Low Low<br />
7 Consumer Finance<br />
Protection<br />
8 Corporate Governance in Europees raamwerk voor governance EU Voorbereiding N.v.t. Low Low Med Med<br />
Financial Institutions and<br />
Remuneration Policies<br />
Green Paper<br />
COM(2010)284<br />
en beloning financiële instellingen<br />
9 Credit Rating Agencies Europese verordening voor<br />
EU Onder- 2013 Med Low Low<br />
(CRA II & III) COM(2011)74 Kredietbeoordelaars.<br />
handeling<br />
10 Crisis Management<br />
Voorstel door de EC voor een crisis- EU Onder- 2013* High High High High<br />
Framework COM(2012)280 management raamwerk richtlijn.<br />
handeling<br />
11 Depositogarantie Ex-ante Nederlandse wetgeving<br />
depositogarantiestelsel<br />
NL Rechtsgeldig 2013* Med Med Low Low<br />
12 Deposit Guarantee Scheme Europese richtlijn (herschikking)<br />
EU Uitvoering 2010 Med Low Low Low<br />
(DGS) COM(2008)661 depositogarantiestelsels.<br />
13 Dodd-Frank Act (DFA) VS wetgeving hervorming financieel<br />
stelsel.<br />
VS Rechtsgeldig 2010 Low Med Med Low<br />
14 Electronic Money Directive Europese richtlijn voor elektronisch<br />
EU Uitvoering 2011 Low Low Low Low<br />
(EMD)- 2009/110/EC geld.<br />
15 European Market<br />
Europese verordening betreffende OTC EU Uitvoering 2013 Low Med Med Med<br />
Infrastructure Regulation derivaten, centrale tegenpartijen en<br />
(EMIR)- COM(2010)484 transactieregisters.<br />
16 Foreign Account Tax VS wetgeving betreffende nakoming VS Uitvoering 2010 Low Med Med Med<br />
Compliance Act (FATCA) belasting.<br />
17 Financial Conglomerates Europese richtlijn voor conglomeraten EU Uitvoering 2011 Low Med ?? ??<br />
Directive (FCD)<br />
met zowel bancaire als verzekerings<br />
COM(2010)433<br />
licenties.<br />
18 Geschiktheid Nederlandse wetgeving (wijziging) Wft NL Onder- 2011 Low Low Low Low<br />
betreffende geschiktheidstoets en<br />
betrouwbaarheidstoets.<br />
handeling<br />
19 Hypotheektarieven<br />
Nederlandse wetgeving over<br />
NL Onder- 2013* Low Low Low Low<br />
transparantie<br />
maatregelen voor transparante<br />
hypotheektarieven<br />
handeling<br />
20 Interventiewet Nederlandse wetgeving uitvoering<br />
interventie bij banken en verzekeraars.<br />
NL Uitvoering 2012 Low Low Med<br />
21 Investor Compensation Europese richtlijn inzake<br />
EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />
Scheme (ICS) -<br />
COM(2010)371<br />
beleggerscompensatiestelsel<br />
handeling<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse (wordt vervolgd)<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Bijlage A: Overzicht wet- en regelgeving (vervolg)<br />
55 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Effect op Effect op Effect op<br />
Effect op Business Operat. verander-<br />
No Wet- en regelgeving Beschrijving Instantie Status Rechtsgeldig Balans Model Model capaciteit<br />
22 International Financial Internationale standaarden van de IASC INT Onder- 2015* High Med Low Low<br />
Reporting Standards / voor financiële instrumenten,<br />
handeling<br />
International Accounting consolidatie en fair value, pensioen<br />
Standards IFRS 9, IFRS 10,<br />
IFRS 13, IAS 19R, IAS 32<br />
verplichtingen.<br />
23 Ken uw klant Nederlandse wetgeving (wijziging) ter NL Onder- 2012 Low Low Low Low<br />
voorkoming van witwassen en<br />
financieren van terrorisme (Wwft)<br />
handeling<br />
24 Market Abuse Directive & Europese verordening en richtlijn<br />
EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />
Regulation (MAD) II<br />
uitvoering strafrechtbeleid financieel<br />
handeling<br />
COM(2011) 651 &<br />
COM(2011) 654<br />
stelsel.<br />
25 Markets in Financial Europese verordening en richtlijn<br />
EU Onder- 2014* Low Med Med Med<br />
Instruments Directive & (herschikking) markten voor financiële<br />
handeling<br />
Regulation (MiFID) II -<br />
COM(2011)652 &<br />
COM(2011)656<br />
instrumenten.<br />
26 Mortgage Credit Directive - Europese richtlijn voor hypotheken EU Onder- 2013* Low Low Low Med<br />
COM(2011)142<br />
handeling<br />
27 Omnibus I Europese wetgeving voor Europees<br />
toezicht<br />
EU Rechtsgeldig 2012 Low Low Med Low<br />
28 Omnibus II - 2011/0006 Europese wetgeving voor Europees EU Onder- 2013*<br />
(COD)<br />
toezicht<br />
handeling<br />
29 Packaged Retail Investment Europese richtlijn pakketproducten voor EU Onder- 2013 Low Med Med Med<br />
Products (PRIPs) 2012/0169 retailbeleggingen. Focus op informatie<br />
voor klanten.<br />
handeling<br />
30 Payment Services Directive Europese regelgeving ter ondersteuning EU Uitvoering 2009<br />
(PSD)<br />
van SEPA<br />
31 Prospectusplicht Nederlandse wetgeving betreffende<br />
prospectus grens Wft<br />
NL Rechtsgeldig 2010 Low Low Low Low<br />
32 Provisieverbod Nederlandse wetgeving provisieverbod NL Rechtsgeldig 2012 Low Med Low Low<br />
33 Raamwerk Herstelplan Nederlandse richtlijn DNB voor herstel NL Pilot 2012<br />
34 Securities Law Directive Europese wetgeving betreffende<br />
EU Voorbereiding 2014* Low Low Low<br />
(SLD)<br />
bewaring<br />
35 Short Selling Regulation - Europese verordening betreffende short EU Uitvoering 2012 Med Low Low Low<br />
236 / 2012<br />
selling en Credit Default Swaps.<br />
36 Undertakings for Collective Europese richtlijn coördinatie van de EU Uitvoering 2008 Low Low Low Low<br />
Investment in Transferable wettelijke en bestuursrechtelijke<br />
Securities (UCITS) -<br />
COM(2006)926<br />
bepalingen voor UCITS.<br />
37 Transparency Directive - Europese richtlijn transparantievereisten EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />
COM(2011)683<br />
voor informatie over uitgevende<br />
instellingen van effecten tot handel.<br />
handeling<br />
38 Regeling beheerst<br />
Nederlandse wetgeving betreffende NL Uitvoering 2010<br />
beloningsbeleid Wft 2011<br />
Hoog effect<br />
Gemiddeld effect<br />
Laag effect<br />
beloningsbeleid<br />
Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />
Noot: * <strong>KPMG</strong> verwachting<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
56 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
Bijlage B: Referenties<br />
1. EIM. Financieringsmonitor. 2012.<br />
2. DNB. Statistieken financiële markten en financiële instellingen. [Online] Juni 2012. http://www.statistics.dnb.nl.<br />
3. NIBE-SVV. Bankenboekje 2011/2012 . 2011.<br />
4. CBS. Sterke stijging toegevoegde waarde bankwezen in 2009. [Online] 2010. http://www.cbs.nl.<br />
5. —. Export draagt 29 procent bij aan Nederlandse economie. [Online] 2012. http://www.cbs.nl/.<br />
6. DNB. Balans Nederlandse bankensector. 2011.<br />
7. CBS. Hypotheekschuld in Nederland. 2012.<br />
8. DNB. Overzicht Financiële Stabiliteit. April 2012.<br />
9. CPB. Risicorapportage Financiële Markten. 30 mei 2012.<br />
10. CBS. Woningwaarde tweemaal zo hoog als hypotheekschuld. 2012.<br />
11. EBA. Recommendation on the creation and supervisory oversight of temporary capital buffers to restore market<br />
confidence (EBA/REC/2011/1). 2011.<br />
12. DNB. Brief aan Ministerie van Financiën inzake effecten bankenbelasting. 15 mei 2012.<br />
13. Bank of International Settlements. Results of the Basel 3 monitoring exercise as of 30 June 2011. April 2012.<br />
14. DNB. Gevolgen Basel 3 voor Nederlandse banken significant maar te overzien. Mei 2011.<br />
15. Jaarverslagen en presentaties voor analisten betreffende de Nederlandse grootbanken. 2011 – 2012.<br />
16. JP Morgan. European Bank Bail-In Survey – Results. Oktober 2010.<br />
17. Europese Commissie. EU framework for bank recovery and resolution . Juni 2012.<br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
57 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />
© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />
zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.
Contactpersonen<br />
Carola Steenmeijer<br />
Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />
T: (+31) 20 656 8283<br />
E: steenmeijer.carola@kpmg.nl<br />
Age Lindenbergh<br />
Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />
T: (+31) 20 656 7965<br />
E: lindenbergh.age@kpmg.nl<br />
Ferdinand Veenman<br />
Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />
T: (+31) 20 656 8586<br />
E: veenman.ferdinand@kpmg.nl