03.09.2013 Views

Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW

Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW

Rapport KPMG - Stapeling Regelgeving - VNO-NCW

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

FINANCIAL SERVICES<br />

<strong>Stapeling</strong><br />

<strong>Regelgeving</strong><br />

Een onderzoek naar de effecten<br />

van de toename en stapeling van<br />

regelgeving op de Nederlandse<br />

bancaire dienstverlening<br />

September 2012<br />

kpmg.com<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Inhoudsopgave<br />

Introductie 5<br />

Lijst met afkortingen 6<br />

1. Samenvatting 7<br />

2. Werking bankbedrijf<br />

en omgevingsfactoren 12<br />

3. Overzicht te implementeren<br />

regelgeving 21<br />

4. Effecten van stapeling van<br />

te implementeren regelgeving 30<br />

5. Belangrijkste nieuwe initiatieven<br />

beleidsmakers 51<br />

Bijlagen 56<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Introductie<br />

In opdracht van <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> heeft<br />

<strong>KPMG</strong> de effecten van de stapeling<br />

van regelgeving op de Nederlandse<br />

bancaire dienstverlening geanalyseerd.<br />

Het eerste hoofdstuk van deze<br />

rapportage bevat een samenvatting en<br />

onze conclusies. De volgende<br />

hoofdstukken beschrijven de<br />

resultaten van onze analyse.<br />

In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving<br />

gegeven van de bancaire sector in<br />

Nederland, de werking van het<br />

bankbedrijf en de relevante<br />

omgevingsfactoren waar de bancaire<br />

sector mee geconfronteerd wordt.<br />

In totaal zijn 38 nieuwe regels en<br />

initiatieven geanalyseerd. In de bijlagen<br />

is hiervan een overzicht opgenomen. In<br />

hoofdstuk 3 wordt een overzicht<br />

gegeven van regels die op dit moment<br />

en op korte termijn van wezenlijke<br />

invloed is c.q. zal zijn op de bancaire<br />

dienstverlening.<br />

Figuur 1: Structuur van het rapport<br />

Werking bankbedrijf en omgevingsfactoren<br />

[Hoofdstuk 2]<br />

Overzicht regelgeving in voorbereiding<br />

[Hoofdstuk 3]<br />

In hoofdstuk <strong>Stapeling</strong> regelgeving 4 volgt een analyse. Deze<br />

geeft een overzicht van de effecten<br />

In hoofdstuk 4 volgt een analyse. Deze<br />

geeft een overzicht van de effecten<br />

van regelgeving en is in die zin geen<br />

beoordeling van de kwaliteit en<br />

effectiviteit van de (individuele)<br />

regelgeving als zodanig. De analyse<br />

richt zich specifiek op de<br />

dienstverlening van de Nederlandse<br />

bancaire sector. Onder dienstverlening<br />

wordt het geheel van diensten dat<br />

banken aan consumenten en bedrijven<br />

bieden verstaan.<br />

Een deel van de analyse beslaat een<br />

kwantificering van een viertal<br />

maatregelen waarvan wordt verwacht<br />

dat deze de grootste effecten op het<br />

bedrijfsmodel van de banken hebben<br />

en voldoende kwantificeerbaar zijn.<br />

Tot slot worden in het laatste<br />

hoofdstuk de mogelijke (versterkende)<br />

effecten van nieuwe initiatieven op<br />

gebied van regelgeving besproken.<br />

Effecten van stapeling<br />

van regelgeving in<br />

voorbereiding<br />

[Hoofdstuk 4]<br />

5 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Belangrijke nieuwe<br />

initiatieven van<br />

beleidsmakers<br />

[Hoofdstuk 5]<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


6 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Lijst met afkortingen<br />

AFM Autoriteit Financiële Markten<br />

BCBS Basel Committee on Banking Supervision<br />

DNB De Nederlandsche Bank<br />

EBA European Banking Authority<br />

ECB European Central Bank<br />

ESA European Supervisory Authorities<br />

ESMA European Securities and Markets Authority<br />

ESRB European Systemic Risk Board<br />

FSB Financial Stability Board<br />

IMF International Monetary Fund<br />

SIFI Systemically Important Financial Institution<br />

Zie bijlagen voor een toelichting op afkortingen van wet- en<br />

regelgeving.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


1. Samenvatting<br />

De afgelopen jaren hebben mondiale,<br />

Europese en nationale wetgevers en<br />

autoriteiten veel nieuwe regelgeving<br />

geïntroduceerd om de bancaire sector<br />

stabieler te maken en risico’s in te<br />

perken. Hoewel de impact van<br />

afzonderlijke voorstellen veelal wel<br />

inzichtelijk wordt gemaakt, ontbreekt<br />

het aan een overzicht van en inzicht in<br />

de effecten van al deze voorstellen<br />

samen, in het bijzonder zoals die<br />

gelden voor Nederland. Dit rapport<br />

beoogt dat gat te vullen door een<br />

integraal overzicht te bieden van<br />

recente en op handen zijnde<br />

regelgeving. Het uitgevoerde<br />

onderzoek beoogd inzicht te geven in<br />

de mogelijke effecten van de nieuwe<br />

regelgeving op met name het<br />

kredietverlenend vermogen van de<br />

banken en daarmee de mogelijkheid<br />

tot financiering van de Nederlandse<br />

economie.<br />

De kernfunctie van banken is het<br />

aantrekken van gelden van<br />

particulieren en bedrijven en het weer<br />

uitlenen daarvan in de vorm van<br />

kredieten. Banken zijn voor<br />

Nederlandse bedrijven de primaire<br />

bron voor kredietverlening. Nederland<br />

heeft een open economie en het<br />

bedrijfsleven is sterk internationaal<br />

georiënteerd. Ook de banken in ons<br />

land opereren van oudsher sterk<br />

internationaal. Daarmee is de<br />

kernfunctie van banken essentieel voor<br />

de Nederlandse economie.<br />

Anders dan in het buitenland kunnen<br />

Nederlandse banken deze kernfunctie<br />

slechts beperkt vervullen op basis van<br />

het aantrekken van particulier<br />

spaargeld. Nederlanders sparen wel,<br />

maar dit is onvoldoende om<br />

bijvoorbeeld de uitstaande<br />

hypothecaire leningen te financieren.<br />

Bovendien sparen Nederlanders voor<br />

een belangrijk deel via het Nederlandse<br />

pensioenstelsel. Die spaargelden<br />

worden door pensioenfondsen vooral<br />

buiten Nederland belegd en zijn<br />

daarmee niet beschikbaar om via de<br />

bancaire kredietverlening in de<br />

Nederlandse samenleving te<br />

investeren. Daarom moeten<br />

Nederlandse banken, meer dan banken<br />

in andere Europese landen, de voor<br />

kredietverlening aan bedrijven en<br />

particulieren benodigde gelden<br />

aantrekken op de internationale<br />

kapitaalmarkten.<br />

In deze omgeving moeten de<br />

Nederlandse banken de bovengenoemde<br />

kernfunctie vervullen.<br />

Hierbij dienen ze tegelijkertijd<br />

voldoende buffers (solvabiliteit),<br />

voldoende direct beschikbare gelden<br />

(liquiditeit) aan te houden en tevens<br />

een rendement te realiseren dat<br />

voldoet aan de eisen van hun<br />

financiers (verschaffers van vreemd<br />

vermogen op de internationale<br />

kapitaalmarkt en aandeelhouders).<br />

Opzet onderzoek<br />

Dit rapport analyseert de impact van<br />

nieuwe regelgeving, die van wezenlijke<br />

invloed is op de manier waarop banken<br />

hun kernfunctie kunnen blijven<br />

vervullen. De nadruk van de analyse<br />

ligt op maatregelen die bedoeld zijn om<br />

de stabiliteit van het bankwezen te<br />

vergroten en welke op de stabiliteit de<br />

grootste impact hebben. Het<br />

onderzoek richt zich op de periode<br />

2012 – 2015 omdat de piek bij de<br />

invoering van nieuwe maatregelen in<br />

de bancaire sector in de komende vier<br />

jaar zal liggen. Belangrijk is om hierbij<br />

op te merken dat voor het bepalen van<br />

effecten niet altijd uitgegaan mag<br />

worden van formele<br />

implementatietermijnen, die in<br />

sommige gevallen lopen tot 2019. De<br />

tucht van de markt betekent dat<br />

banken bijvoorbeeld niet in 2019 zoals<br />

7 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

de maatregel vereist, maar al in 2013<br />

zullen voldoen aan bepaalde eisen<br />

zoals de kapitaalseisen conform Bazel<br />

III.<br />

Het rapport brengt de kwalitatieve<br />

impact op het bancaire bedrijfsmodel<br />

en dienstverlening in beeld van 38<br />

maatregelen. Vervolgens is het<br />

cumulatieve effect van de vier meest<br />

ingrijpende maatregelen<br />

gekwantificeerd, namelijk:<br />

• Bazel III / CRD IV: dit betreffen<br />

voorstellen om de weerbaarheid<br />

van banken te vergroten. Het<br />

belangrijkste doel van de<br />

voorstellen is dat hierdoor de<br />

kwaliteit en kwantiteit van kapitaal<br />

die banken moeten aanhouden<br />

wordt verbeterd, liquiditeitsbuffers<br />

toenemen en het risicobeheer<br />

aanzienlijk dient te worden<br />

versterkt;<br />

• Bankenbelasting, de specifieke<br />

belasting van EUR 600 miljoen,<br />

welke vanaf medio 2012 door de<br />

banken betaald zal worden en naar<br />

de algemene middelen vloeit;<br />

• Ex ante depositogarantiestelsel<br />

(DGS): hiervoor wordt een fonds<br />

opgericht waarin banken per jaar<br />

minimaal EUR 400 miljoen zullen<br />

storten. Het doel van het fonds is<br />

om spaarders hun spaargeld uit te<br />

kunnen keren, indien een bank niet<br />

meer aan haar verplichtingen kan<br />

voldoen;<br />

• Bail-in-debt (crisis management<br />

framework): in de Europese<br />

voorstellen voor crisismanagement<br />

is een maatregel opgenomen die<br />

toezichthouders de bevoegdheid<br />

geeft vreemd vermogen om te<br />

zetten in eigen vermogen op het<br />

moment dat een bank in de<br />

problemen komt.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


8 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Dit betekent dat schuldeisers van<br />

banken (financiers) mee moeten<br />

betalen aan eventuele verliezen<br />

van de bank. Een bank in de<br />

problemen krijgt hierdoor op dat<br />

moment meer ademruimte om te<br />

kunnen herstellen, waardoor het<br />

risico dat beroep moet worden<br />

gedaan op de overheid wordt<br />

verminderd.<br />

Bij het bepalen van de kwantitatieve<br />

impact van deze vier maatregelen voor<br />

de Nederlandse bancaire sector als<br />

geheel is eerst de uitgangssituatie,<br />

gecorrigeerd voor de belangrijkste<br />

Bazel III effecten (post migratie),<br />

vastgesteld. Vervolgens is het effect<br />

van bovenstaande regelgeving<br />

doorgerekend om inzicht te geven in<br />

de solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit<br />

wanneer de banken geen maatregelen<br />

zouden treffen. Mede op basis van<br />

literatuurstudies en werksessies met<br />

bancaire experts en economen zijn de<br />

meest waarschijnlijke maatregelen die<br />

de banken dienen te nemen -acties<br />

ingeschat en het effect daarvan op de<br />

beschikbaarheid en prijsstelling<br />

doorgerekend. De banken kunnen in<br />

hoofdzaak de volgende maatregelen<br />

nemen:<br />

• kosten besparen;<br />

• nieuw kapitaal uitgeven;<br />

• kredieten herprijzen (rente op<br />

kredieten verhogen);<br />

• lange termijn financiering<br />

aantrekken ter vervanging van<br />

korte termijn ongedekte<br />

financiering (omdat lange<br />

termijnfinanciering minder<br />

herfinancieringsrisico’s met zich<br />

meebrengt en daarom beter is<br />

voor de stabiliteit van de bank. Dit<br />

komt tot uitdrukking in de<br />

voorgeschreven liquiditeitsratio);<br />

• balans laten krimpen (minder<br />

kredieten uitzetten bijvoorbeeld).<br />

Elke keuze voor één van deze acties<br />

(of combinatie daarvan) heeft<br />

vervolgens een impact op het<br />

kredietverlenend vermogen van de<br />

banken en daarmee op de financiering<br />

van de Nederlandse economie.<br />

Inherent leidt de gevolgde methodiek<br />

en de voor het onderzoek beschikbare<br />

informatie tot een aantal beperkingen<br />

zoals de subjectiviteit van aannames<br />

(zie 4.3.2) en de representativiteit van<br />

de 2011 cijfers als basis voor de<br />

inschatting van de ontwikkelingen in<br />

de komende jaren.<br />

Tevens gaat het gehanteerde model uit<br />

van geaggregeerde cijfers voor de<br />

sector. De impact op het niveau van<br />

een individuele bank of binnenlandse<br />

c.q. buitenlandse activiteiten kan<br />

daarmee afwijken. Daarnaast worden<br />

de economische ontwikkelingen,<br />

bijvoorbeeld kredietverliezen,<br />

renteverwachtingen en vraag/aanbod<br />

interacties buiten beschouwing<br />

gelaten. Het model is daarom te<br />

kenmerken als een aanbodmodel.<br />

Verder zijn de effecten van Bazel III,<br />

DGS en bankenbelasting op dit<br />

moment reeds concreet en goed door<br />

te rekenen in het model. Bail-in debt<br />

als onderdeel van het crisismanagement<br />

pakket is evenwel een<br />

relatief nieuw begrip en omzetting in<br />

Nederlandse regelgeving moet nog<br />

plaatsvinden. Op basis van de reeds<br />

beschikbare studies is wel al duidelijk<br />

dat deze maatregelen een<br />

kostenverhogend effect zullen hebben<br />

op de financieringskosten van banken<br />

voor het aantrekken van vreemd<br />

vermogen met een looptijd tot na 2018<br />

in de komende jaren. Dit betekent dat<br />

de berekende resultaten moeten<br />

worden gezien als een onderbouwde<br />

en consequent doorgerekende<br />

inschatting, die niettemin<br />

onvermijdelijk omgeven is door<br />

onzekerheden.<br />

De plausibiliteit van de in de analyse<br />

gehanteerde methodiek en informatie<br />

is gevalideerd middels gesprekken met<br />

experts en economen uit de bancaire<br />

sector. Dit betreft met name de<br />

representativiteit van de 2011 cijfers<br />

en de gehanteerde aannames voor de<br />

doorrekening.<br />

Conclusies<br />

Uit het onderzoek naar de effecten van<br />

38 maatregelen volgt dat de bancaire<br />

sector wordt geconfronteerd met<br />

regelgeving, die ieder aspect van het<br />

bancaire bedrijf raakt:<br />

• Zo zal de bank substantieel meer<br />

kapitaal moeten aanhouden, terwijl<br />

juist de financiering via de<br />

kapitaalmarkt onder druk staat.<br />

• Ook zullen de banken<br />

geconfronteerd worden met<br />

hogere financieringskosten en een<br />

lager resultaat uit overige<br />

dienstverlening.<br />

• Als gevolg van alle nieuwe<br />

wetgeving ontstaat een structurele<br />

toename van rapportage<br />

gerelateerde werkzaamheden,<br />

resulterend in meer druk op de<br />

bestaande organisatie.<br />

• De maatregelen leggen een groot<br />

beslag op de capaciteit van een<br />

bank om regelgeving te kunnen<br />

absorberen.<br />

Het gezamenlijke effect van de meest<br />

ingrijpende maatregelen is<br />

gekwantificeerd. Dit betreft Bazel III /<br />

CRD IV, bail-in-debt, bankenbelasting<br />

en het depositogarantiestelsel (ex-ante<br />

DGS).<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Uit de analyse blijkt dat het<br />

gezamenlijke effect van deze<br />

maatregelen er toe leidt dat<br />

Nederlandse banken zonder<br />

aanpassingen in de aangeboden<br />

bancaire dienstverlening en het<br />

bankbedrijf niet kunnen voldoen aan de<br />

per 2015 gestelde wettelijke en/of<br />

door de markt verlangde<br />

(minimum)vereisten<br />

Het onderzoek toont aan dat met<br />

uitsluitend kostenbesparingen het<br />

onmogelijk is om de gestelde eisen te<br />

behalen. In de doorrekening wordt<br />

ervan uitgegaan dat banken in deze<br />

situatie overigens geen dividend<br />

uitkeren aan hun aandeelhouders.<br />

Tegelijkertijd is het in de huidige<br />

marktsituatie zo dat het vinden van<br />

nieuwe aandeelhouders zeer lastig, zo<br />

niet onmogelijk is. Daarmee resteren<br />

voor de bank ingrepen zoals het<br />

herprijzen van nieuwe kredieten, het<br />

aantrekken van lange termijn<br />

financiering ter vervanging van<br />

zogenoemde ongedekte korte termijn<br />

financiering, en het laten krimpen van<br />

de totale bankbalans.<br />

Op basis van deze beperkte<br />

mogelijkheden zijn verschillende<br />

scenario’s in beeld gebracht, waarbij<br />

wordt voldaan aan alle vereisten, die<br />

uit de regelgeving en markt<br />

voortvloeien. Het meest waarschijnlijk<br />

scenario dat is doorgerekend, waarin<br />

banken hun financieringsprofiel in<br />

beperkte mate kunnen aanpassen,<br />

leidt ertoe dat -na volledige<br />

winstinhouding om de solvabiliteit en<br />

liquiditeit te versterken- een<br />

cumulatieve krimp van € 200 miljard<br />

(ca. 9 procent van de totale activa)<br />

gecombineerd met een gemiddelde<br />

herprijzing van 0,80 tot 0,90 procent<br />

resulteert. Daarbij wordt dan uitgegaan<br />

van een kostenbesparing van 5 procent<br />

en het aantrekken van € 50 miljard aan<br />

lange termijn financiering. In het<br />

rapport worden dit scenario, en andere<br />

varianten, nader uiteengezet.<br />

Een belangrijke uitkomst van de<br />

analyse is dat het relatieve effect van<br />

de bail-in-debt regelgeving zeer<br />

omvangrijk kan zijn. De impact wordt<br />

mede bepaald door de wijze waarop<br />

deze voorgenomen Europese<br />

regelgeving zal worden omgezet in<br />

nationale wetgeving. Een meer<br />

beperkte invoering gericht op<br />

specifieke vormen van financiering zal<br />

in Nederland minder grote gevolgen<br />

hebben dan een brede invoering,<br />

waarbij alle financiering door de<br />

toezichthouder kan worden omgezet in<br />

eigen vermogen. Hierbij wordt in het<br />

rapport eens temeer duidelijk dat<br />

maatregelen die risico’s beperken en<br />

een positief effect hebben op de<br />

stabiliteit van de bancaire sector, ten<br />

koste kunnen gaan van stimulering van<br />

de economie. Tegelijkertijd draagt het<br />

borgen van stabiliteit bij aan een<br />

vruchtbaar ondernemingsklimaat.<br />

Naast de bovengenoemde 38<br />

maatregelen geeft het rapport ook een<br />

doorkijk naar nieuwe initiatieven voor<br />

regelgeving. Op dit moment wordt<br />

door wetgevers en autoriteiten<br />

nagedacht over additionele regels op<br />

het terrein van een banken unie,<br />

afscherming van nutsactiviteiten, een<br />

Europese financiële transactietaks of<br />

stamp duty en aanvullend macro<br />

prudentieel toezicht. De specifieke<br />

uitwerking hiervan kan het<br />

geconstateerde effect op de bancaire<br />

sector beïnvloeden. Met name een<br />

vergaande splitsing van Nederlandse<br />

banken zal de financieringsbehoefte via<br />

de kapitaalmarkt verder vergroten.<br />

Gezien de grote impact van het totaal<br />

aan maatregelen moet benadrukt<br />

worden dat de regelgeving niet alleen<br />

een directe financiële impact heeft,<br />

9 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

maar ook van grote invloed is op de<br />

verandercapaciteit van banken. Met<br />

een grote hoeveelheid aan regelgeving<br />

gedreven projecten in het bankbedrijf<br />

is het – zeker in het huidig economisch<br />

klimaat - uitdagend voldoende<br />

middelen en capaciteit vrij te maken<br />

om ook initiatieven gericht op de klant,<br />

innovatie en commerciële doelen van<br />

de banken te realiseren.<br />

Samenvattend beperkt het totaal aan<br />

bestaande en nieuwe regelgeving aan<br />

de ene kant risico’s, biedt het meer<br />

transparantie en leidt het tot een<br />

betere informatievoorziening. Aan de<br />

andere kant leiden de onderzochte<br />

maatregelen tot een afname van<br />

kredietverstrekking en toename van<br />

kosten voor kredietverstrekking en<br />

afname van keuzemogelijkheden voor<br />

klanten van banken.<br />

Deze conclusie – specifiek van<br />

toepassing op de Nederlandse<br />

bancaire sector – wordt voor een<br />

belangrijk deel gedreven door de<br />

afhankelijkheid van de Nederlandse<br />

banken van financiering op de<br />

kapitaalmarkt dan wel de beperkte<br />

mogelijkheden om spaargelden aan te<br />

trekken. Deze beperking wordt<br />

versterkt door de Solvency II<br />

regelgeving die voor verzekeraars in<br />

ontwikkeling is en waarschijnlijk leidt<br />

tot een verminderde vraag naar<br />

obligaties uitgegeven door banken. Tot<br />

slot heeft de regelgeving gezamenlijk<br />

mogelijk een procyclisch effect, waarbij<br />

de additionele (externe)<br />

buffervereisten die via het DGS en de<br />

bankenbelasting wordt ingevoerd een<br />

direct beperkend effect hebben op de<br />

leencapaciteit van banken en mogelijk<br />

slechts een beperkte incrementele (in<br />

aanvulling op de verwachte effecten<br />

van Bazel III / CRD IV en bail-in-debt)<br />

versterking van de weerbaarheid van<br />

de sector tot gevolg heeft.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


10 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


2. Werking bankbedrijf en<br />

omgevingsfactoren<br />

11 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

In Nederland is de bancaire sector vrijwel volledig verantwoordelijk voor de financiering van het<br />

bedrijfsleven en huishoudens. De belangrijke rol die banken daarmee innemen om de economische groei<br />

te faciliteren maakt dat de bancaire sector met een groot aantal belanghebbenden te maken heeft. De<br />

bancaire sector staat voor een grote uitdaging om het verloren vertrouwen bij deze belanghebbenden te<br />

herwinnen in een tijd waarin de economische crisis, de onzekere situatie op de financiële markten en de<br />

negatieve ontwikkeling van andere omgevingsfactoren bewegingsmogelijkheden beperken.<br />

2.1 Introductie<br />

De Nederlandse bancaire sector vervult<br />

van oudsher een essentiële rol in de<br />

open Nederlandse economie.<br />

Banken hebben een spilfunctie in de<br />

economie door op effectieve en<br />

efficiënte wijze vraag en aanbod van<br />

financiële middelen en diensten bij<br />

elkaar te brengen.<br />

Meer dan 95% (1) van het bedrijfsleven<br />

ziet banken als de primaire partner voor<br />

kredietverlening. De bancaire sector<br />

verzorgt het (internationale)<br />

betalingsverkeer voor hun klanten.<br />

Daarnaast beheren banken de aan hen<br />

toevertrouwde spaargelden en<br />

voorzien zij particulieren van<br />

(hypothecair) krediet.<br />

Andere activiteiten zijn zakelijke<br />

diensten zoals het beheren van<br />

vermogen voor particulieren en<br />

institutionele beleggers, het voor<br />

ondernemingen en overheden plaatsen<br />

van emissies van obligaties en<br />

aandelen, het bewaren van effecten,<br />

het verzorgen van internationaal<br />

betalingsverkeer, het geven van<br />

kredietgaranties, het afhandelen van<br />

financiële transacties op de beurs of<br />

het afdekken van posities in vreemde<br />

valuta’s en rente.<br />

De Nederlandse bancaire sector is te<br />

typeren als:<br />

• Internationaal georiënteerd doordat<br />

zij van oudsher bedrijven bijstaat<br />

die over de grens willen<br />

ondernemen;<br />

• Geconsolideerd: na enkele<br />

decennia van fusies bestaat de<br />

sector uit een beperkt aantal grote<br />

universele banken en een zeer<br />

diverse groep van middelgrote,<br />

kleinere en buitenlandse banken;<br />

• Relatief omvangrijk ten opzichte<br />

van andere sectoren: met een<br />

balanstotaal van de in Nederland<br />

gevestigde banken van circa 2.500<br />

miljard (exclusief eventuele<br />

buitenlandse vestigingen) (2) biedt<br />

zij werkgelegenheid aan 131.656<br />

mensen (2010) (3) en draagt zij met<br />

een aandeel van ruim 4% in het<br />

nationaal inkomen (2009) (4) relatief<br />

veel bij aan de Nederlandse<br />

economie.<br />

• Een belangrijk onderdeel van de<br />

Nederlandse financiële sector en<br />

daarmee voor het vestigingsklimaat<br />

voor (Europese)<br />

hoofdkantoren.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


12 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

2.2 Bedrijfsmodel<br />

bankbedrijf<br />

Nederlandse banken vervullen zoals<br />

gezegd diverse functies in de<br />

economie. Banken treden onder<br />

andere op als adviseur, intermediair en<br />

als beheerder van ter beschikking<br />

gestelde gelden. Hoewel deze<br />

activiteiten voor banken belangrijk zijn,<br />

laat het bedrijfsmodel van de<br />

Nederlandse banken zich voornamelijk<br />

typeren als ’rentebedrijf‘. Hetgeen het<br />

aantrekken en uitzetten van financiële<br />

middelen aan zowel particulieren als<br />

ondernemingen inhoudt. Als bedrijf<br />

voegt een bank in deze rol<br />

maatschappelijk waarde toe door<br />

’transformatie‘ van omvang, looptijden<br />

en risico van in- en uitgeleend geld.<br />

Om de effecten van de stapeling van<br />

regelgeving goed inzichtelijk te maken<br />

is het waardevol om de werking van<br />

een bank eerst te doorgronden.<br />

Derhalve volgt hieronder een uitleg.<br />

2.2.1 Transformatie<br />

Deze functie kan worden geïllustreerd<br />

aan hand van de relatie tussen<br />

spaargeld en hypotheken en deze<br />

lichten we hieronder toe:<br />

1. Omvangtransformatie: door de<br />

relatief kleine bedragen op<br />

spaarrekeningen te accumuleren<br />

kan een bancaire instelling zijn<br />

klanten hypotheken met grotere<br />

omvang aanbieden. Men spreekt<br />

hier van een ’omvangtransformatie’.<br />

De spaarder wordt<br />

vergoed met rente over zijn<br />

tegoed en de woningeigenaar<br />

vergoedt de bank door rente over<br />

de schuld te betalen. Het verschil<br />

tussen beide vergoedingen vormt<br />

de brutomarge (voor aftrek van<br />

kosten) voor de bank.<br />

Figuur 2: Vereenvoudigde weergave looptijdtransformatie ter illustratie<br />

100%<br />

50%<br />

0%<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse gebaseerd op DNB informatie<br />

2. Looptijdtransformatie: naast de<br />

omvang speelt ook de looptijd van<br />

verplichtingen een belangrijke rol.<br />

De looptijd (opvraagbaarheid) van<br />

een spaarcontract is in de regel<br />

kort, enkele dagen tot weken.<br />

Daarentegen is de looptijd van een<br />

hypotheek lang, doorgaans een<br />

periode van 30 jaar (zie figuur 2).<br />

Omvangtransformatie gaat vaak<br />

samen met looptijdtransformatie.<br />

3. Risicotransformatie: door als<br />

tegenpartij tussen spaarder en<br />

lener op te treden worden<br />

meerdere risico’s naar de bank<br />

verplaatst. Dit wordt ’risicotransformatie’<br />

genoemd. De bank<br />

neemt dan de risico’s van het<br />

uitlenen van geld van de spaarders<br />

over. Vervolgens mitigeert de bank<br />

deze risico’s door ze te spreiden<br />

over verschillende leners. Aan de<br />

terugbetaling worden strikte<br />

criteria aan leners gesteld. Ook<br />

worden risico’s afgedekt op de<br />

financiële markten.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

65%<br />

35%<br />

30%<br />

70%<br />

Bezittingen Schulden<br />

Korte looptijd (1 jaar)<br />

Figuur 3: Vereenvoudigde weergave balans bankbedrijf<br />

Bezittingen Schulden<br />

Kredieten Hypotheken<br />

Particulieren<br />

Vreemd vermogen Spaartegoeden<br />

Particulieren<br />

Kredieten Bedrijfsleven Leningen<br />

Kapitaalmarkt<br />

Eigen investeringen Waardepapieren Eigen vermogen Kapitaal<br />

(aandeelhouders)<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse


Door omvang-, looptijd- en<br />

risicotransformatie zorgt een bank voor<br />

een efficiënte inzet van beschikbare<br />

middelen waardoor bedrijven en<br />

huishoudens rente op hun spaargeld<br />

krijgen en leningen kunnen afsluiten.<br />

De invulling van de transformatiefunctie<br />

van de bank bepaalt de omvang<br />

en samenstelling van de balans. De rol<br />

van de bank als tegenpartij voor zowel<br />

schuldeiser als lener wordt ook<br />

gereflecteerd in de balans van een<br />

bankbedrijf (zie figuur 3). De<br />

bezittingen van een bank bestaan<br />

traditioneel uit verstrekte kredieten<br />

waaronder hypotheken, investeringen<br />

in waardepapieren en kasgeld. De<br />

schulden bestaan uit aangetrokken<br />

spaargelden, leningen (vreemd<br />

vermogen) van professionele<br />

tegenpartijen (bijv. verzekeraars,<br />

pensioenfondsen, beleggingsinstellingen)<br />

en vermogen verstrekt<br />

door aandeelhouders (kapitaal).<br />

Verstrekte kredieten dragen afhankelijk<br />

van de onderliggende activiteiten<br />

verschillende risico’s. Zo bepaalt de<br />

kredietwaardigheid van een<br />

kredietnemer het kredietrisico van<br />

deze ‘tegenppartij’. De essentie van<br />

het rentebedrijf is dat het bankbedrijf<br />

bij het transformeren deze risico’s<br />

beprijst en vanuit haar verantwoordelijkheid<br />

ten aanzien van toevertrouwde<br />

middelen te hoge risico’s<br />

uitsluit.<br />

Tegenover de kredieten staan<br />

schulden in de vorm van aan de bank<br />

toevertrouwde middelen. Net als<br />

andere bedrijven houdt een bank<br />

zogenoemd eigen vermogen (kapitaal)<br />

aan om in een buffer te voorzien<br />

ingeval van verliezen op kredieten.<br />

Door de samenstelling van de balans<br />

en de relatief lage risico’s verbonden<br />

aan de kredietverlening van banken<br />

(slechts een fractie van de verstrekte<br />

leningen wordt niet terug betaald) is<br />

deze buffer, afgemeten ten opzichte<br />

van het balanstotaal (de zogenaamde<br />

leverage ratio) laag ten opzichte van<br />

niet financiële instellingen.<br />

Dit eigen vermogen is onderverdeeld<br />

in twee categoriën: Tier 1 en Tier 2<br />

kapitaal. Het verschil tussen de twee is<br />

de mate waarin de<br />

vermogensverschaffer vergoed wordt<br />

in geval van faillissement, met andere<br />

woorden de terugbetalingsplicht van<br />

de bank aan de eigen vermogensverschaffer<br />

toe. Deze is lager bij Tier 1<br />

dan bij Tier 2 kapitaal. Er is zelfs een<br />

sub-categorie binnen Tier 1, het<br />

zogenoemde Core tier 1 kapitaal waar<br />

de terugbetalingsplicht geheel afwezig<br />

is.<br />

Voor de overige schulden dient een<br />

bank schuldeisers, ongeacht of dit nu<br />

particulieren of professionele<br />

investeerders betreft, een vergoeding<br />

te bieden die mede afhankelijk is van<br />

het risico dat een bank op zijn<br />

kredietportefeuille loopt.<br />

De mate waarin een bank kredieten<br />

kan verschaffen wordt bepaald door de<br />

omvang van de kapitaalspositie.<br />

13 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


14 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

2.2.2 Balans en winst- en<br />

verliesrekening<br />

Het bedrijfsmodel en het resultaat van<br />

een bank worden voornamelijk bepaald<br />

door de volgende factoren: rentebaten,<br />

vermogenskosten en overige<br />

opbrengsten (zoals provisiebaten en<br />

handelsactiviteiten).<br />

Het bedrijfsmodel van een bank<br />

bestaat primair uit een ‘rentebedrijf’ en<br />

daarnaast een ‘adviesbedrijf’. Het<br />

rentebedrijf, gedreven door eerder<br />

genoemde transformatiefunctie van de<br />

bank, genereert een rentemarge (de<br />

bank ontvangt meer rente dan ze<br />

betaalt), terwijl de adviesfunctie fee<br />

opbrengsten genereert. Gezamenlijk<br />

vormen de rentemarge en de fees de<br />

omzet van de bank (zie figuur 4).<br />

Kosten die de bank maakt komen<br />

hierop in mindering. Om te komen tot<br />

het resultaat dienen de risicokosten,<br />

bijv. afschrijvingen op beleggingen of<br />

leningen, en af te dragen belastingen<br />

afgetrokken te worden van het bruto<br />

resultaat. Wanneer een winst resteert<br />

kan deze onder meer worden gebruikt<br />

om het kapitaal te versterken of om uit<br />

te keren aan de aandeelhouders.<br />

De risico’s voortvloeiend uit de balans<br />

van de bank (zoals kredietrisico of<br />

renterisico) bepalen de hoeveelheid<br />

kapitaal (buffer) die nodig is om<br />

onverwachte verliezen voortvloeiend<br />

uit deze risico’s te absorberen.<br />

Figuur 4: Vereenvoudigde weergave bedrijfsmodel bankbedrijf<br />

Balanstotaal x<br />

Marge<br />

Naar risico<br />

gewogen activa<br />

Kapitaal<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Verdiende fees<br />

Omzet<br />

Bedrijfskosten<br />

Bruto resultaat<br />

Risico kosten<br />

Belastingen<br />

Resultaat<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

=<br />

-/-<br />

-/-<br />

Overige kosten<br />

=<br />

-/-<br />

=<br />

Resultaat voor<br />

belastingen<br />

-/-<br />

=


2.3 Belanghebbenden<br />

van banken<br />

Het overzicht hiernaast geeft inzicht in<br />

de belangrijkste belanghebbenden van<br />

banken en een weergave van hun<br />

verwachtingen.<br />

Hieruit blijkt dat banken voor de<br />

uitdaging staan om aan een groot<br />

aantal verwachtingen van een diverse<br />

groep van belanghebbenden dienen te<br />

voldoen: een lastige “balancing act”.<br />

Deze uitdaging wordt nog vergroot<br />

door het feit dat de diverse groepen<br />

belanghebbenden niet gelijkvormig zijn<br />

en op verschillende manieren hun<br />

stem laten horen.<br />

Doordat de banken veelal international<br />

opereren zijn de belanghebbenden<br />

zowel nationaal als internationaal. Dit<br />

vergt bij het continu afwegen van<br />

diverse belangen uiterste<br />

nauwkeurigheid. De organisatie van de<br />

bank is hierop ingesteld.<br />

Het is in het belang van allen dat de<br />

bancaire sector een veilige, stabiele en<br />

betrouwbare dienstverlening blijft<br />

aanbieden.<br />

Verwachtingen van de voornaamste belanghebbenden<br />

Particuliere klanten<br />

• Hypotheekverstrekking<br />

• Deposito’s tegen een zo hoog mogelijke<br />

rente<br />

• Zekerheid<br />

• Veilig betalingsverkeer<br />

Ondernemingen<br />

• Toegang tot financiering<br />

• Gespecialiseerd advies<br />

Toezichthouders<br />

• Solide bancaire instellingen<br />

• Klant centraal<br />

• Marktwerking<br />

Overheid<br />

• Beschermen belastingbetaler<br />

• Financiering economische bedrijvigheid<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Burgers<br />

15 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

• Geen buitensporige rendementen<br />

• Geen bonussen<br />

Vermogenverschaffers<br />

• Redelijk rendement op het eigen<br />

vermogen<br />

• Dividend<br />

• Duidelijkheid over juridische positie<br />

• Voldoende zekerheid op terugkrijgen van<br />

hun inleg<br />

Werknemers<br />

• Werkzekerheid<br />

• Concurrerend salaris voor specialisten<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


16 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

2.4 Specifieke<br />

omstandigheden van de<br />

Nederlandse bancaire<br />

sector<br />

In onderstaande paragraaf wordt<br />

ingegaan op belangrijke omgevingsfactoren<br />

waar Nederlandse banken<br />

mee te maken hebben en een<br />

overzicht gegeven van een aantal<br />

specifieke omstandigheden waar de<br />

Nederlandse banken mee te maken<br />

hebben (zie figuur 5).<br />

2.4.1 Open economie<br />

Meer dan 95% (1) van het bedrijfsleven<br />

ziet banken als de primaire partner voor<br />

kredietverlening. Het Nederlandse<br />

bedrijfsleven draait bovendien voor een<br />

belangrijk deel op de export (5) die<br />

eveneens door de bancaire sector<br />

wordt gefinancierd.<br />

Dat maakt dat de Nederlandse<br />

economie voor haar functioneren en<br />

groei sterk afhankelijk is van de<br />

bancaire sector. Het feit dat de<br />

Nederlandse economie zo sterk<br />

afhankelijk is van de export zorgt mede<br />

ervoor dat economische en politieke<br />

ontwikkelingen in Europa van grote<br />

invloed zijn op zowel de Nederlandse<br />

economie als de Nederlandse bancaire<br />

sector.<br />

Figuur 5: Specifieke omstandigheden<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Europese schuldencrisis Open<br />

economie<br />

Verwevenheid met<br />

de nationale overheid<br />

Ontwikkelingen op de<br />

vastgoedmarkt<br />

Omgevingsfactoren<br />

Aangetast onderling<br />

vertrouwen tussen<br />

banken<br />

Afhankelijkheid<br />

internationale<br />

kapitaalmarkt<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


2.4.2 Afhankelijkheid van de<br />

internationale kapitaalmarkt<br />

Nederlandse banken moeten zich voor<br />

een groot gedeelte, meer dan 20% (6) ,<br />

op de (internationale) kapitaalmarkt<br />

financieren. De achtergrond hiervan is<br />

dat Nederlanders weliswaar veel<br />

sparen, maar hun spaargeld voor een<br />

groot deel verplicht onderbrengen bij<br />

pensioenfondsen en verzekeraars.<br />

Pensioenfondsen treden op hun beurt<br />

in beperkte mate op als financier van<br />

Nederlandse banken. Hierdoor is voor<br />

banken in Nederland ten opzichte van<br />

de rest van Europa relatief weinig<br />

spaargeld beschikbaar om de<br />

transformatiefunctie te vervullen (zie<br />

2.2.1).<br />

Figuur 6: Afhankelijkheid van de internationale kapitaalmarkt<br />

EUR miljard<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

913<br />

418<br />

487<br />

256<br />

Pensioenfondsen treden op hun beurt<br />

in beperkte mate op als financier van<br />

Nederlandse banken. Anderzijds is de<br />

langlopende kredietverlening aan<br />

particulieren (>120% van het BBP in<br />

2011) ten opzichte van andere landen<br />

(~60% voor de Eurozone) hoog (7) .<br />

Hierdoor is het bedrag aan in<br />

Nederland uitstaande bedrijfsfinancieringen<br />

en hypothecaire<br />

leningen (in totaal circa 900 miljard<br />

euro) veel groter dan de in Nederland<br />

aan banken toevertrouwde particuliere<br />

spaartegoeden (circa 400 miljard euro):<br />

een verschil van circa 500 miljard euro,<br />

einde 2011 (2) . Deze situatie staat<br />

bekend als de ’Retail Funding Gap‘.<br />

Retail funding<br />

gap<br />

172<br />

101<br />

Bezittingen Schulden<br />

17 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

2.4.3 Onderling vertrouwen<br />

tussen banken is aangetast<br />

Door de financiële crisis die startte in<br />

2007 is het vertrouwen van de<br />

internationale kapitaalmarkt in banken<br />

aangetast. Dit heeft in de markt een<br />

’reset‘ veroorzaakt in de manier<br />

waarop gedacht wordt over het niveau<br />

en de kwaliteit van de aan te houden<br />

kapitaalbuffers. Wat heeft geleid tot<br />

nieuwe regelgeving.<br />

Bron: DNB<br />

Noot: Cijfers gebaseerd op de zes grootste banken (ING, Rabobank, ABN AMRO, SNS Bank, Friesland Bank en NIBC). Cijfers 2 de kwartaal tot en met 4 de kwartaal 2011.<br />

1.357<br />

401<br />

388<br />

Overige activa<br />

Buitenlandse activa<br />

Binnenlandse hypotheken<br />

Leningen aan binnenlandse bedrijven<br />

Overige binnenlandse retail-leningen<br />

Overige passiva<br />

Buitenlandse retail deposito's<br />

Binnenlandse retail deposito's<br />

Kapitaal<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


18 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Banken zijn sinds het uitbreken van de<br />

crisis ook terughoudender geworden<br />

om geld aan elkaar uit te lenen.<br />

Hierdoor is de werking van de<br />

interbancaire geldmarkt verstoord. Dat<br />

maakt(e) het voor banken moeilijker<br />

hun transformatiefunctie uit te oefenen<br />

en heeft dus gevolgen voor de<br />

kredietverlening. Voor Nederlandse<br />

banken, met hun grote afhankelijkheid<br />

van de interbancaire geldmarkt, speelt<br />

dit in versterkte mate.<br />

Deze trend is versterkt door de<br />

Europese schuldencrisis. De ECB heeft<br />

eind 2011 en begin 2012 financiering,<br />

van in totaal EUR 1.000 miljard en met<br />

een looptijd van 3 jaar (8) , verstrekt aan<br />

banken tegen gunstige tarieven. Deze<br />

financiering is door de banken vooral<br />

gebruikt ter vervanging van aflopende<br />

leningen op de kapitaalmarkt en gaf<br />

hierdoor indirect ondersteuning aan de<br />

instandhouding van kredietverstrekking<br />

van banken aan het<br />

bedrijfsleven en consumenten.<br />

2.4.4 Ontwikkelingen op de<br />

vastgoedmarkten in<br />

Nederland<br />

De Nederlandse bancaire sector is met<br />

een bedrag van EUR 487 miljard (6) aan<br />

uitstaande binnenlandse hypotheken<br />

verreweg de belangrijkste financier van<br />

de Nederlandse woningmarkt.<br />

Daarbij is de totale Nederlandse<br />

hypotheekschuld eind 2011 bijna EUR<br />

670 miljard. Dit is 111% van het BBP<br />

en daarmee het hoogste van de<br />

Eurozone. Daar staat tegenover dat de<br />

waarde van alle koopwoningen<br />

tweemaal zo hoog is als de hypotheekschuld.<br />

Daarnaast hebben huishoudens<br />

spaar(beleg)depots en vorderingen op<br />

pensioenreserves die de hypotheekschuld<br />

overtreffen (10) .<br />

Daarbij wordt opgemerkt dat op dit<br />

moment de woningmarkt grotendeels<br />

tot stilstand gekomen en volgens het<br />

Centraal Plan Bureau zal de<br />

woningwaarde verder onder druk<br />

komen als gevolg van de laagconjunctuur.<br />

Door een mogelijk<br />

oplopen van de werkloosheid en<br />

beperkte vraag naar huizen als gevolg<br />

van onduidelijkheid over het<br />

toekomstige woningmarktbeleid<br />

nemen de risico’s voor banken in deze<br />

markt toe.<br />

De omvang van de uitstaande<br />

vastgoedleningen aan vooral<br />

vastgoedbedrijven, beleggers en<br />

projectontwikkelaars is met EUR 80<br />

miljard (9) van een andere orde, maar<br />

ook in deze markt nemen door de<br />

huidige economische ontwikkeling de<br />

risico’s voor banken toe.<br />

2.4.5 Verwevenheid met de<br />

nationale overheid<br />

In de periode 2008 tot en met 2010<br />

heeft een aantal grotere Nederlandse<br />

financiële instellingen staatssteun in de<br />

vorm van kapitaal ontvangen om de<br />

stabiliteit van het bancaire systeem te<br />

waarborgen. In de komende jaren zal,<br />

op basis van de huidige afspraken met<br />

de Europese Commissie, deze<br />

staatssteun moeten worden<br />

terugbetaald.<br />

Daarnaast is, als gevolg van het<br />

uiteenvallen van de Fortis Groep, de<br />

Nederlandse overheid eigenaar<br />

geworden van één van de Nederlandse<br />

grootbanken, ABN AMRO.<br />

Ook leidt het toenemende gebruik van<br />

overheidsgaranties, bijvoorbeeld NHGgaranties,<br />

tot meer verwevenheid.<br />

Bazel III/CRD IV stimuleert<br />

investeringen in Nederlandse<br />

staatsobligaties en deze vorm van<br />

investering versterkt de relatie tussen<br />

de Nederlandse overheidsfinanciën en<br />

kredietwaardigheid en die van de bank.<br />

Voor de grotere, systeemrelevante<br />

banken geldt daarnaast dat de overheid<br />

de onvermijdelijke rol heeft dat zij als<br />

achtervang optreedt mocht een<br />

dergelijke systeemrelevante bank in de<br />

problemen komen. De overheid kan<br />

zich een faillissement van een<br />

systeembank niet permitteren, omdat<br />

dit kan leiden tot ernstige schade voor<br />

de rest van het financiële systeem en<br />

de reële economie. Deze ‘moral<br />

hazard’ is een belangrijk onderdeel van<br />

de discussies die hebben geleid tot<br />

nieuwe regelgeving.<br />

2.4.6 Europese<br />

schuldencrisis<br />

De Nederlandse bancaire sector heeft<br />

slechts beperkte hoeveelheden gelden<br />

aan de Griekse, Ierse en Portugese<br />

overheden verstrekt. Verdere<br />

uitbreiding van de schuldencrisis naar<br />

Spanje en Italië zal echter wel de<br />

Nederlandse bancaire sector raken.<br />

DNB becijferde de totale vorderingen<br />

van Nederlandse banken per jaareinde<br />

2011 op Spanje op EUR 32 miljard en<br />

op Italië op EUR 15 miljard (9) . Indien de<br />

Nederlandse bancaire sector hier<br />

verliezen op zou moeten nemen zou<br />

dit een belangrijke aanslag op haar<br />

kapitaalpositie kunnen vormen.<br />

Hierdoor zou het risico ontstaan dat<br />

banken minder leningen aan<br />

huishoudens en bedrijven zullen<br />

verstrekken om hun kapitaalpositie op<br />

orde te brengen.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


2.5 Samenvatting<br />

Uit bovenstaande valt te concluderen<br />

dat de bancaire sector in Nederland<br />

een bijzonder belangrijke functie<br />

vervult als financier van economische<br />

bedrijvigheid. Dit heeft mede tot<br />

gevolg dat de sector met een diverse<br />

groep belanghebbenden te maken<br />

heeft die grote verwachtingen van de<br />

sector heeft. De economische crisis en<br />

de ontwikkeling van andere<br />

omgevingsfactoren versterken deze<br />

druk en risico’s, waardoor de banken<br />

minder financiële bewegingsruimte<br />

hebben om aan die verwachtingen te<br />

voldoen. Daarbij is de verwevenheid<br />

met de overheid aanzienlijk.<br />

19 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


20 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

3. Overzicht te implementeren<br />

regelgeving<br />

De bancaire sector wordt in de periode van 2012 tot 2015 met een grote golf aan nieuwe<br />

nationale en Europese regelgeving geconfronteerd. In totaal is sprake van minimaal 38 nieuwe<br />

wetten en regels en daarnaast honderden technische standaarden. Van een aantal individuele<br />

regels is de impact groot. Dan betreft het in het bijzonder de regelgeving met betrekking tot<br />

kapitaal en liquiditeit en het voorkomen van systeemrisico. Voor andere regels is de impact<br />

beperkter, maar stelt de omvang van veranderingen op zich de bank voor een uitdaging.<br />

3.1 Introductie<br />

De kredietcrisis die in de zomer van<br />

2007 vanuit de Verenigde Staten<br />

escaleerde tot een wereldwijde<br />

financiële crisis in 2008/2009 en<br />

aansluitend in de (overheids-)<br />

schuldencrisis in Europa, bracht een<br />

verandering in het denken over<br />

onzekerheden bij de uitoefening van<br />

het bankbedrijf teweeg. De afgelopen<br />

jaren hebben banken en beleidsmakers<br />

als reactie vele initiatieven ontplooid<br />

om herhaling in de toekomst te<br />

voorkomen.<br />

Zo zijn sinds het uitbreken van de<br />

financiële crisis, bovenop de<br />

uitgebreide bestaande regelgeving,<br />

alleen al op Europees niveau ruim 20<br />

nieuwe maatregelen geïnitieerd die<br />

voor de meeste Nederlandse banken<br />

relevant zijn. In totaal zijn er 38 regels<br />

geïdentificeerd.<br />

Figuur 7: <strong>Regelgeving</strong> per jaar<br />

Aantallen regelgeving<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

12<br />

Daarnaast is een veelvoud aan<br />

technische standaarden en beleid<br />

ontwikkeld door de toezichthouders op<br />

Europees (EBA en ESMA) en nationaal<br />

niveau (DNB, AFM en Ministerie van<br />

Financiën).<br />

In dit hoofdstuk wordt een overzicht<br />

gegeven van de regelgeving in<br />

voorbereiding, die in de eerstvolgende<br />

jaren van wezenlijke invloed is op het<br />

bankbedrijf en daarmee op de<br />

beschikbaarheid van bancaire diensten<br />

aan de samenleving. Naast de reeds<br />

ingrijpende veranderingen van<br />

bestaande regelgeving is hierbij ook<br />

sprake van een groot aantal nieuwe<br />

regels.<br />

12<br />

Er zal stilgestaan worden bij wet- en<br />

regelgeving die banken in de periode<br />

2012 – 2015 hetzij wettelijk dan wel<br />

door de markt opgelegd dienen te<br />

implementeren. In die periode ligt,<br />

voor zover nu in te schatten het<br />

zwaartepunt van de implementatie<br />

werkzaamheden voor banken. De<br />

implementatie hiervan is verspreid over<br />

een periode van vier jaar, met als<br />

uitschieter het jaar 2013 waarin 16 van<br />

de in totaal 38 geïdentificeerde regels<br />

in werking zullen treden (zie figuur 7).<br />

-<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

2012 2013 2014 2015<br />

Aanpassingen Nieuw<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

4


De aantallen nieuwe regels en de<br />

impact van de individuele regels<br />

verschillen per categorie (zie figuur 8).<br />

Als categorieën zijn kapitaal en<br />

liquiditeit, systeemrisico, belastingen<br />

en overig gedefinieerd. De categorieën<br />

volgen uit de aard en het doel van de<br />

verschillende wet- en regelgeving. Zo<br />

richten regels in de categorie kapitaal<br />

en liquiditeit zich op versterking van<br />

kapitaals- en liquiditeitsbuffers.<br />

Daarbij wordt de grootste impact<br />

verwacht uit regel-geving op gebied<br />

van kapitaal en liquiditeit (Bazel III/CRD<br />

IV) en systeemrisico (zoals regelgeving<br />

rondom “bail-in-debt”).<br />

Verwachtingen van de markt<br />

Hierbij merken wij op dat de formele<br />

invoeringstijd van de Bazel III/CRD IV<br />

regelgeving door de financiële markten<br />

buiten beschouwing gelaten wordt; zo<br />

worden de Europese banken door<br />

marktpartijen geacht reeds in 2013 te<br />

voldoen aan de gestelde vermogenseisen.<br />

De formele tijdslijnen en de inhoud van<br />

de wetgeving zijn overigens vaak nog<br />

onderhevig aan veranderingen. Dit<br />

komt enerzijds door een zorgvuldig te<br />

doorlopen besluitvormingsproces en<br />

anderzijds ook door veranderende<br />

economische omstandigheden.<br />

Figuur 8: Impact per categorie van geselecteerde wet- en regelgeving<br />

Focus Cumulatief effect Aantal regels<br />

Kapitaal & Liquiditeit<br />

§ 3.2.1<br />

2<br />

Systeemrisico<br />

§ 3.2.2<br />

Belastingen<br />

§ 3.2.3<br />

Overige regelgeving<br />

§ 3.3<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

21 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Beperkt effect<br />

Gemiddeld effect<br />

Hoog effect<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

7<br />

1<br />

28


22 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

3.2 Beschrijving<br />

belangrijkste te<br />

implementeren<br />

regelgeving<br />

Om inzicht te geven in het effect van<br />

de regelgeving op het bankbedrijf en<br />

op de beschikbaarheid van bancaire<br />

diensten aan de samenleving biedt<br />

deze paragraaf een nadere uitleg van<br />

de regelgeving.<br />

De grote omvang en diversiteit van de<br />

voorgestelde regelgeving vereist een<br />

selectieve en vereenvoudigde<br />

weergave en een beperking tot de 20<br />

meest ingrijpende onderdelen zoals in<br />

Figuur 9: Verwachte tijdslijnen in te voeren regelgeving<br />

figuur 9 weergegeven. De overige<br />

regelgeving wordt op hoofdlijnen<br />

geadresseerd in paragraaf 3.3. In de<br />

bijlagen is een uitgebreider overzicht te<br />

vinden.<br />

In figuur 9 worden de verwachte<br />

tijdslijnen van de in te voeren<br />

regelgeving getoond. Daarbij wordt<br />

opgemerkt dat met effectief het<br />

moment wordt geduid waarop de bank<br />

moet voldoen aan de wet- en<br />

regelgeving.<br />

3.2.1 Kapitaal en liquiditeit<br />

Bazel III (en de vertaling hiervan in<br />

Europese richtlijnen onder CRD IV)<br />

verhoogt de eisen ten aanzien van<br />

Focus Wet / regelgeving 2012 2013 2014 2015<br />

Kapitaal & Liquiditeit CRD IV (EU) / Bazel III<br />

§ 3.2.1<br />

IFRS 9 (EU)<br />

Systeemrisico Interventiewet (NL)<br />

§ 3.2.2<br />

Raamwerk herstelplan (NL)<br />

Ex ante DGS (NL)<br />

SIFI Buffer (NL / EU)<br />

Crisis management framework (EU)<br />

Crisis management framework (EU) – Bail in<br />

Belastingen<br />

§ 3.2.3<br />

Bankenbelasting (NL)<br />

Overige regelgeving AIFMD (EU)<br />

§ 3.3<br />

Consumer Credit Directive (EU)<br />

EMIR (EU)<br />

FATCA (VS)<br />

MAD II (EU)<br />

Provisieverbod (NL)<br />

SEPA (EU)<br />

Transparency Directive (EU)<br />

CRA II (EU)<br />

MiFID II (EU)<br />

PRIPs (EU)<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

kapitaalbuffers, risicoweging en<br />

liquiditeit, die vereist zijn voor het<br />

uitoefenen van een bankbedrijf. De<br />

regelgeving heeft ten doel de<br />

weerbaarheid van het bankbedrijf te<br />

vergroten door het vermogen om<br />

onvoorziene verliezen op te vangen te<br />

verhogen. Hoewel de hoofdlijnen al zijn<br />

bepaald op een aantal belangrijke<br />

punten zoals liquiditeitseisen, de<br />

hoogte van additionele buffers die<br />

systeembanken dienen aan te houden<br />

en additionele eisen op nationaal<br />

niveau, is er nog geen duidelijkheid<br />

over de uiteindelijke vormgeving.<br />

Voorbereiding<br />

Rechtsgelding /<br />

invoering<br />

Effectief<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


In de praktijk betekent dat de financiële<br />

markten vooruitlopend op de besluitvorming<br />

hierover, de banken dwingen<br />

om aan de verwachte eisen te kunnen<br />

voldoen.<br />

Kapitaal<br />

De eisen ten aanzien van het door<br />

banken aan te houden kapitaal worden<br />

als volgt verzwaard:<br />

• Banken moeten meer kernkapitaal<br />

aanhouden, namelijk 4,5% (dit<br />

kernkapitaal heet ook wel Core tier<br />

1), en voor dit kernkapitaal gelden<br />

bovendien de allerstrengste eisen;<br />

• Bazel III introduceert additionele<br />

opslagen (zogenaamde ‘kapitaalsbuffers’)<br />

voor het kernkapitaal van<br />

banken. De zogenaamde<br />

conservation buffer heeft een<br />

hoogte van 2,5% Core tier 1.<br />

Gecombineerd met de bovenstaande<br />

4,5% eis betekent dat een<br />

7% Core tier 1 kapitaaleis ten<br />

opzichte van de risicogewogen<br />

activa. Dat is een forse verhoging<br />

van de kernkapitaalseis, die onder<br />

Bazel II nog 2% was en waarvoor<br />

minder strenge kwaliteitsregels<br />

Figuur 10: Verandering van regelgeving met betrekking tot aan te houden kapitaal<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

“Core tier I” Kapitaal<br />

2,0 %<br />

2,0 %<br />

8,0 – 13 %<br />

1 – 3,5 %<br />

7,0 – 9,5 %<br />

0 – 2,5 %<br />

2,5 %<br />

4,5 %<br />

Oud Bazel III<br />

Tier 1 Kapitaal<br />

4,0 %<br />

4,0 %<br />

9,5 - 14,5 %<br />

1 – 3,5 %<br />

8,5 – 11 %<br />

0 - 2,5 %<br />

golden;<br />

23 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

• Er wordt een anti-cyclische buffer<br />

(die tegen de economische<br />

conjunctuur in beweegt) van 0 tot<br />

2,5% geïntroduceerd;<br />

• Systeembanken dienen nog een<br />

zogenoemde SIFI buffer aan te<br />

houden. Dit wordt in 3.2.2 nader<br />

toegelicht.<br />

In de kwantitatieve analyse wordt met<br />

name aandacht besteed aan de<br />

effecten van de verzwaring van de aan<br />

Core tier 1 kapitaal gestelde eisen.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

2,5 %<br />

6,0 %<br />

Oud Bazel III<br />

8,0 %<br />

Totaal Kapitaal<br />

10,5 –13 %<br />

0 - 2,5 %<br />

2,5 %<br />

8,0 % 8,0 %<br />

Oud Bazel III<br />

Minimum buffer Conservatieve buffer Anti-cyclische buffer SIFI buffer<br />

11,5 -16,5 %<br />

1 – 3,5 %


24 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Daarnaast dient als gevolg van Bazel III<br />

in een aantal situaties meer kapitaal te<br />

worden aangehouden ten opzichte van<br />

de risico gewogen activa:<br />

• Meer kapitaal bij kapitaalmarkttransacties.<br />

De hoogte van het aan<br />

te houden kapitaal is afhankelijk<br />

van het tegenpartijrisico, wat tot<br />

uitdrukking komt in de<br />

risicogewogen activa;<br />

• Meer kapitaal aan te houden bij<br />

eigen handelsposities en<br />

deelnemingen in andere financiële<br />

instellingen.<br />

Uit figuur 10 blijkt de forse verandering<br />

in de regels ten aanzien van kapitaal.<br />

Hoewel de toezichthouder geen<br />

additionele eisen heeft uitgevaardigd,<br />

heeft de stresstest van de EBA er toe<br />

geleid dat de markt een Core tier 1<br />

ratio van 9% eist (11) .<br />

Liquiditeit<br />

Naast de kapitaalseisen worden in<br />

Bazel III voor het eerst wereldwijd<br />

liquiditeitseisen gesteld aan de banken.<br />

Deze eisen zien toe op de mate waarin<br />

zowel aan directe betalingsverplichtingen<br />

als aan overige<br />

verplichtingen kan worden voldaan:<br />

• Op grond van de ‘Liquidity<br />

Coverage Ratio’ (LCR) dienen<br />

banken voldoende liquide middelen<br />

ter beschikking te hebben om te<br />

voldoen aan een stresssituatie die<br />

30 dagen duurt;<br />

• Op grond van de ‘Net Stable<br />

Funding Ratio’ (NSFR) dienen<br />

banken voldoende stabiele (lange)<br />

financiering aan te houden voor<br />

hun langlopende kredietverlening.<br />

Verslaggevingaspecten<br />

Eind 2015 worden nieuwe verslaggevingregels<br />

(IFRS 9) verwacht die het<br />

effect van de Bazel III/CRD IV<br />

regelgeving zullen verzwaren. Op<br />

grond van de nieuwe regelgeving<br />

zullen waarschijnlijk veranderingen in<br />

de classificatie en waardering van de<br />

liquide activa plaatsvinden. Liquide<br />

activa (bijv. staatsobligaties) worden in<br />

de toekomst veelal tegen (lagere)<br />

kostprijs (na aftrek van kredietverliezen)<br />

gewaardeerd, waar de<br />

waardering op dit moment tegen<br />

marktwaarde geschiedt. Daarnaast<br />

leidt IFRS 9 waarschijnlijk tot<br />

wijzigingen in de rapportage van de<br />

verwachtte kredietverliezen, waardoor<br />

de kapitaalbuffers mogelijk extra onder<br />

druk komen te staan.<br />

3.2.2 Systeemrisico<br />

Op dit moment worden wereldwijd<br />

voorstellen besproken om risico’s die<br />

samenhangen met de grootte en<br />

onderliggende verwevenheid van<br />

instellingen (zogenoemde systeemrisico’s)<br />

te mitigeren.<br />

De Europese Commissie heeft het ‘EU<br />

Crisis Management Framework’<br />

gepubliceerd met de intentie deze in<br />

2013 te laten omzetten in nationale<br />

regelgeving. In Nederland loopt DNB<br />

en het Ministerie van Financiën hier<br />

deels op vooruit met de invoering van<br />

een eigen ’Raamwerk Herstelplan‘ en<br />

de Interventiewet.<br />

Herstelplan<br />

Het ‘EU Crisis Management<br />

Framework’ stelt voor dat banken een<br />

herstelplan opstellen waarin zij aan hun<br />

nationale toezichthouder aangeven hoe<br />

zij in tijden van verhoogde stress de<br />

continuïteit zullen waarborgen.<br />

De bank zal ten behoeve van de<br />

toezichthouder een een resolutieplan<br />

opstellen, dat de toezicht-houder een<br />

strategie geeft hoe een bank af te<br />

wikkelen, zonder dat dit ten koste gaat<br />

van de financiële stabiliteit. Een<br />

onderdeel van deze strategie kan zijn<br />

dat een bank kritische functies en het<br />

kernbedrijf van de bank economisch en<br />

juridisch dient af te splitsen.<br />

In Nederland loopt DNB en het<br />

Ministerie van Financiën hier op vooruit<br />

door het invoeren van het ’Raamwerk<br />

Herstelplan‘, waardoor herstel- en<br />

resolutieplannen al worden toegepast<br />

in de praktijk. Daarbij wordt opgemerkt<br />

dat de Europese voorstellen nog niet<br />

finaal zijn.<br />

Interventiewet<br />

Begin 2012 is in Nederland de ’Wet<br />

bijzondere maatregelen financiële<br />

ondernemingen‘ (in het kort: ’de<br />

Interventiewet‘) aangenomen. De<br />

Nederlandse Interventiewet geeft de<br />

Nederlandse toezichthouder en de<br />

Minister van Financiën verregaande<br />

rechten om, met toestemming van de<br />

rechter, in te grijpen om een dreigend<br />

faillissement van een bank te<br />

voorkomen. De belangrijkste nieuwe<br />

bevoegdheden van DNB zijn de<br />

verkoop van de instelling, de<br />

overdracht van de deposito’s aan een<br />

private partij met financiering vanuit<br />

het depositogarantiestelsel of de<br />

overdracht van activa en/of passiva (zie<br />

figuur 3) aan een derde partij. De<br />

Minister van Financiën kan, indien de<br />

stabiliteit van het financiële systeem<br />

bedreigd wordt, overgaan tot<br />

onteigening van een bank.<br />

Bail-in-debt<br />

Naast het opstellen van plannen geeft<br />

de Europese Commissie in het ‘EU<br />

Crisis Management Framework’ aan<br />

van plan te zijn om de juridische positie<br />

van bepaalde vreemd vermogen<br />

verschaffers (zie 2.2.2) te wijzigen om<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


hen, indien een bank in moeilijkheden<br />

verkeert, verplicht te laten delen in de<br />

eventuele verliezen als gevolg van een<br />

herstructurering.<br />

Bail-in-debt is tegen deze achtergrond<br />

een verzamelnaam voor het vreemd<br />

vermogen dat op gezag van DNB<br />

omgezet kan worden in kapitaal. Op<br />

deze wijze worden de kosten van een<br />

faillissement voor de belastingbetalers<br />

verkleind.<br />

Om het risico van onteigening te<br />

accepteren zal de vreemd vermogen<br />

verschaffer een additionele vergoeding<br />

verlangen. Met als gevolg dat de<br />

banken bij de invoering van deze<br />

regelgeving geconfronteerd worden<br />

met stijgende (vreemd vermogen)<br />

financieringskosten. De uiteindelijke<br />

impact is echter nog onduidelijk, omdat<br />

nog geen helderheid bestaat over de<br />

vorm waarin deze regelgeving<br />

ingevoerd zal worden. Zo is de<br />

reikwijdte nog niet vastgesteld en<br />

bestaat nog geen uniforme definitie<br />

van het omslagpunt, het moment<br />

waarop het vreemd vermogen verplicht<br />

wordt omgezet in kapitaal.<br />

De voorstellen van de Europese<br />

Commissie verplichten banken om<br />

voldoende bail-in-debt aan te houden<br />

per 2018. Echter, ook hier zal de markt<br />

al in een eerder stadium rekening<br />

houden met de mogelijke effecten.<br />

SIFI buffers<br />

De ‘Financial Stability Board’ (FSB)<br />

heeft aangegeven dat zij van plan is<br />

om banken die systeemrelevant zijn<br />

voor het wereldwijde financiële<br />

systeem (Global SIFIs) te verplichten<br />

zich zwaarder te laten kapitaliseren. De<br />

hoogte van de zogenaamde Global SIFI<br />

buffer is nog niet exact bepaald maar<br />

bedraagt naar verwachting tussen 1%<br />

en 3,5%.<br />

DNB en het Ministerie van Financiën<br />

willen daarboven op kapitaalseis van<br />

1% tot 3% van de zogenoemde risicogewogen<br />

activa invoeren voor de<br />

banken die op nationaal niveau<br />

systeemrelevant zijn. Deze extra buffer<br />

zal geleidelijk (van 2016 tot 2019)<br />

opgebouwd dienen te worden en dient<br />

te bestaan uit kapitaal met het grootste<br />

verliesabsorberende vermogen<br />

(zogenoemd Core tier 1 kapitaal). Een<br />

hogere kapitaalbuffer verhoogt de<br />

weerbaarheid van een bank tegen<br />

onverwachte verliezen, waarmee de<br />

kans wordt verkleind dat de overheid<br />

een systeemrelevante bank op enig<br />

moment moet ondersteunen.<br />

Depositogarantiestelsel<br />

Het Nederlandse depositogarantiestelsel<br />

(DGS) garandeert spaartegoeden<br />

tot EUR 100.000 van<br />

particulieren en kleine ondernemingen<br />

mocht een bank niet aan haar<br />

klantenverplichtingen kunnen voldoen.<br />

Per 1 juli 2013 wordt het DGS van een<br />

ex-post gefinancierd stelsel in een exante<br />

gefinancierd stelsel gewijzigd.<br />

Beoogd wordt dat banken met een<br />

Nederlandse bankvergunning vanaf<br />

deze datum vooraf per kwartaal een<br />

bijdrage moeten leveren aan de<br />

opbouw van een fonds dat over 15 jaar<br />

een omvang zal moeten hebben dat<br />

gelijk staat aan 1% van de door de<br />

sector gedekte deposito’s.<br />

Bovendien zullen banken bovenop de<br />

genoemde bijdrage afhankelijk van hun<br />

risicoprofiel een risico-opslag van 25%,<br />

50% of 100% moeten betalen aan het<br />

fonds. Hierdoor zal het fonds groter<br />

worden dan 1% en doorgroeien totdat<br />

2% van de gedekte deposito’s in het<br />

fonds gestort zijn. Banken kunnen dit<br />

geld niet aanwenden voor<br />

kredietverlening.<br />

25 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

De omzetting van een ex-post naar een<br />

ex-ante stelsel heeft als doel dat het<br />

faillerende bankbedrijf een bijdrage<br />

heeft geleverd aan het fonds en de<br />

kosten worden verspreid over een<br />

langere periode.<br />

3.2.3 Belasting<br />

In Nederland heeft de wetgever een<br />

bankenbelasting van EUR 600 miljoen<br />

per jaar ingesteld. De bankenbelasting<br />

zal medio 2012 in werking treden en is<br />

van toepassing op de banken met een<br />

balanstotaal van meer dan EUR 20<br />

miljard.<br />

De bankenbelasting zal berekend<br />

worden over de schulden van de<br />

banken, met uitzondering van de<br />

deposito’s, waarbij verplichtingen met<br />

een resterende looptijd korter dan een<br />

jaar twee maal zo hoog worden belast.<br />

Voor banken waarvan een bestuurslid<br />

een variabele beloning ontvangt die<br />

hoger is dan 100% van de vaste<br />

beloning (na twee jaar te verlagen tot<br />

25%) wordt de belaste som met 10%<br />

verhoogd.<br />

De doelstelling van de bankenbelasting<br />

is dat de bancaire sector via deze weg<br />

een bijdrage levert aan de eerdere<br />

overheidsinvestering in de stabiliteit<br />

van de sector. Daarnaast heeft de<br />

belasting tot doel een prikkel te geven<br />

om, ter bevordering van de stabiliteit,<br />

langlopende financiering te stimuleren.<br />

DNB heeft het effect van de<br />

bankenbelasting op de kredietverlening<br />

geanalyseerd. Onder twee extreme<br />

scenario’s constateert DNB dat als<br />

gevolg van de belasting de<br />

kredietverlening aan Nederlandse<br />

bedrijven en huishoudens jaarlijks EUR<br />

1,4 tot 28 miljard lager kan uitvallen (12) .<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


26 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

3.2.4 Staatsgesteunde<br />

banken<br />

In de periode 2008 tot en met 2010 is<br />

ABN AMRO genationaliseerd en<br />

hebben ook ASR Nederland, AEGON,<br />

ING en SNS REAAL staatssteun<br />

ontvangen. Voor het ontvangen van de<br />

kapitaalsteun wordt door de Europese<br />

Commissie eisen gesteld op<br />

instellingsniveau zoals het reduceren<br />

van activiteiten en beperkingen ten<br />

aanzien van de gehanteerde<br />

commerciële tarieven.<br />

Deze regels hebben tot doel verstoring<br />

van concurrentieverhoudingen te<br />

voorkomen en de last van de<br />

steunverstrekking mede door de<br />

ontvangende instelling te laten dragen.<br />

Ook moeten de banken de ontvangen<br />

staatssteun terugbetalen.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


3.3 Beschrijving overige<br />

te implementeren<br />

regelgeving<br />

Naast de bovenstaande regelgeving is<br />

een groot aantal andere regelgevingstrajecten<br />

ingezet die kunnen worden<br />

onderverdeeld in de volgende<br />

categorieën: governance, toezicht en<br />

sectorspecifiek. Naast de overige<br />

regelgeving uit figuur 9 die tot de<br />

meest ingrijpende regelgeving werd<br />

gerekend wordt in figuur 11 ook de<br />

overige minder ingrijpende regelgeving<br />

getoond naar de voornoemde<br />

categorieën. Hierna volgt per categorie<br />

een toelichting.<br />

3.3.1 Governance<br />

In het algemeen kan worden gesteld<br />

dat de nieuwe regels op het gebied<br />

van governance erop gericht zijn om<br />

het publieke vertrouwen in de sector<br />

te herwinnen. Dit kan door onder<br />

andere perverse prikkels te<br />

verwijderen en meer transparantie te<br />

realiseren.<br />

De initiatieven adresseren onder<br />

andere de kwaliteit van de organisatie<br />

en besluitvormingsproces van de bank.<br />

Een voorbeeld hiervan is het door de<br />

Europese Commissie geïnitieerde<br />

beleidsdocument ‘Corporate<br />

governance in Financial Institutions and<br />

Remuneration Policies’. Hierin worden<br />

onder andere de verschillende rollen<br />

en verantwoordelijkheden van<br />

bestuurders, toezichthouders en<br />

aandeelhouders beschreven. Ook<br />

worden de belangrijke thema’s<br />

beloning en belangenconflicten<br />

geadresseerd.<br />

Daarnaast zijn veel nieuwe regels erop<br />

gericht om banken helderder over de<br />

kenmerken van hun producten te laten<br />

Figuur 11: <strong>Regelgeving</strong> bankbreed en product / markt specifiek<br />

communiceren en hun dienstverlening<br />

te laten verbeteren.<br />

3.3.2 Toezicht<br />

In het algemeen stelt toezichtspecifieke<br />

regelgeving het toezichtkader<br />

vast waar de bancaire sector<br />

mee te maken heeft.<br />

Op de bancaire sector wordt door<br />

diverse instanties toezicht gehouden.<br />

DNB verstrekt bankvergunningen en<br />

ziet erop toe dat banken voldoen aan<br />

27 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

<strong>Regelgeving</strong> bankbreed<br />

Governance / Beloning Toezicht<br />

• Code Banken • Regeling Ken uw klant<br />

• Regeling beheerst beloningsbeleid Wft • Omnibus I en II<br />

• Regeling Geschiktheid • European Bank Authority Directive<br />

• Corporate Governance in Financial<br />

Institutions and Remuneration Policies<br />

• Credit Rating Agencies (CRA) II & III<br />

• Financial Conglomerates Directive • Dodd-Frank Act<br />

<strong>Regelgeving</strong> product / markt specifiek<br />

Kapitaalmarkt Vermogensbeheer<br />

• Short Selling Regulation • Provisieverbod<br />

• Markets in Financial Instruments<br />

Directive (MiFID) II<br />

• Investor Compensation Scheme (ICS)<br />

• European Market Infrastructure<br />

• Undertakings for Collective Investment<br />

Regulation (EMIR)<br />

in Transferable Securities (UCITS) IV<br />

• Central Securities Depositories<br />

• Alternative Investment Fund Manager<br />

Directive (CSDD)<br />

Directive (AIFMD)<br />

• Securities Law Directive (SLD)<br />

• Packaged Retail Investment Products<br />

(PRIPs)<br />

• Market Abuse Directive (MAD) II<br />

• Foreign Account Tax Compliance Act<br />

(FATCA)<br />

• Transparency Directive<br />

• Regeling Prospectusplicht<br />

Betalingen Leningen / Hypotheken<br />

• Payment Services Directive (PSD) • Hypotheektarieven transparantie<br />

• Electronic Money Directive (EMD)<br />

• Single European Payments Area<br />

(SEPA)<br />

• Consumer Finance Protection (FSB)<br />

Sparen • Consumer Credit Directive<br />

• Deposit Guarantee Scheme (EU) • Mortgage Credit Directive<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

de gestelde prudentiële (minimum-)<br />

eisen.<br />

Verder houdt de AFM toezicht op het<br />

gedrag van financiële instellingen. Het<br />

doel van het toezicht is het vertrouwen<br />

in de bancaire sector te waarborgen.<br />

Ook heeft de bancaire sector ook zelf<br />

het initiatief genomen om<br />

zelfregulering toe te passen om het<br />

vertrouwen in de sector te herstellen.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


28 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Op Europees niveau zijn recent een<br />

drietal sectorspecifieke toezichthouders<br />

benoemd, waarvan de EBA<br />

verantwoordelijk is voor de bancaire<br />

sector. De nieuwe toezichthouders zijn<br />

op dit moment bezig hun rol c.q.<br />

positie in te nemen. Een aantal<br />

Europese verordeningen, onder andere<br />

Omnibus I, legt vast wat de<br />

verantwoordelijkheden en activiteiten<br />

van de nieuwe toezichthouders zijn.<br />

3.3.3 Product/Markt<br />

specifiek<br />

Het merendeel van de nieuwe<br />

regelgeving is specifiek voor een<br />

bepaalde markt of product opgesteld<br />

zoals de kapitaalmarkt (EMIR en MiFID<br />

II), het betalingsverkeer (SEPA en<br />

PSD), vermogensbeheer/<br />

investeringsproducten (PRIPs) en<br />

hypotheken (de transparantierichtlijn<br />

voor hypotheken) en raken alle banken.<br />

Zij omschrijven naast crisisspecifieke<br />

maatregelen bijvoorbeeld ook regels<br />

om een gelijkwaardige, open<br />

(Europese) markt te creëren op het<br />

gebied van governance, toezicht,<br />

product- en prijstransparantie.<br />

De regelgeving beoogt diensten,<br />

producten en kosten begrijpelijker en<br />

duidelijker voor klanten te laten<br />

beschrijven. Zo bepalen deze regels<br />

veelal gedetailleerd welke informatie<br />

klanten moet worden verstrekt voordat<br />

zij gebruik kunnen maken van een<br />

dienst of product.<br />

Op zowel internationaal, Europees als<br />

nationaal niveau worden richtlijnen<br />

opgesteld. Zo wordt in Nederland in<br />

januari 2013 een provisieverbod<br />

ingevoerd, maar wordt op Europees<br />

niveau hetzelfde onderwerp als deel<br />

van de revisie van de MiFID nog druk<br />

bediscussieerd.<br />

In sommige gevallen vervangt een<br />

nieuwe regel een oude (UCITS IV<br />

vervangt UCITS III). In andere gevallen<br />

dekt de regelgever een gebied af waar<br />

voorheen minimale regelgeving<br />

bestond. Zo wordt op Europees niveau<br />

de hele kapitaalmarktketen onder<br />

toezicht gesteld door middel van een<br />

achttal verordeningen en richtlijnen<br />

waarvan de eerder genoemde<br />

richtlijnen MiFID en EMIR leidend zijn.<br />

Dit beperkt de diversiteit van financiële<br />

instrumenten, door wie, hoe en waar<br />

deze instrumenten mogen worden<br />

verhandeld, welke publieke en<br />

klantenrapportages dienen te worden<br />

opgesteld en hoe de afhandeling van<br />

transacties plaatsvindt.<br />

Voor vermogensbeheer worden<br />

nieuwe regels ingevoerd waaraan<br />

vermogensbeheerders dienen te<br />

voldoen. Banken die vaak optreden als<br />

vermogensbeheerders dienen hierbij<br />

een keuze te maken onder welk<br />

regime ze gaan vallen (AIFMD of<br />

UCITS IV). Zij dienen zich vervolgens in<br />

te richten conform de eisen van het<br />

gekozen regime.<br />

FATCA is fiscale wetgeving uit de<br />

Verenigde Staten die ook van<br />

toepassing is op Nederland gevestigde<br />

banken. FATCA is opgesteld met als<br />

doel inzicht te verkrijgen in de totale<br />

vermogenspositie van Amerikaanse<br />

bedrijven en particulieren ten behoeve<br />

van de belastingheffing daarover. Ook<br />

Nederlandse banken zijn verplicht om<br />

aan de Amerikaanse autoriteiten<br />

gedetailleerd inzicht te verschaffen in<br />

de klantbediening aan Amerikaanse<br />

ingezetenen, hetgeen leidt tot hogere<br />

administratieve kosten.<br />

3.4 Samenvatting<br />

Initiatieven voor regelgeving vinden<br />

plaats op zowel internationaal,<br />

Europees als nationaal niveau. De<br />

diverse beleidsmakers (overheden en<br />

toezichthouders) hebben hier ieder hun<br />

eigen ambitie om voor hen relevante<br />

doelstellingen te bereiken.<br />

Dit resulteert in een zeer groot aantal<br />

nieuwe regels waaraan in de periode<br />

2012 tot 1 januari 2015 voldaan moet<br />

worden.<br />

De effecten van stapeling van<br />

regelgeving op zowel de bancaire<br />

sector als haar klanten zullen in het<br />

volgende hoofdstuk gecategoriseerd<br />

naar effecten op balans, bedrijfsmodel,<br />

operationeel model en verandercapaciteit<br />

worden toegelicht.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


4. Effecten van stapeling van te<br />

implementeren regelgeving<br />

29 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Het effect van stapeling van regelgeving op de bancaire sector is stevig en banken zullen niet in<br />

staat zijn om deze effecten volledig zelf te absorberen. De mate waarin banken dit effect aan de<br />

klant doorgeven hangt af van de door banken te nemen maatregelen. Onze kwantitatieve analyse<br />

laat zien dat afhankelijk van de gemaakte keuzes, de kredietverlening in de periode tot en met<br />

december 2015 mogelijk tot EUR 200 miljard zal afnemen. Daarnaast zal naar verwachting sprake<br />

zijn van prijsverhogingen en een versobering van de dienstverlening.<br />

4.1 Introductie<br />

Het bankbedrijf is zoals in hoofdstuk 2,<br />

in de kern het transformeren van de<br />

looptijd, omvang en risico’s van<br />

financiële middelen.<br />

Het bankbedrijf haalt zijn omzet uit het<br />

rentebedrijf. Om dat te kunnen<br />

uitoefenen moeten zij zelf (vreemd en<br />

eigen) vermogen aantrekken.<br />

De veelheid aan nieuwe regels<br />

(hoofdstuk 3) hebben invloed op de<br />

dienstverlening van banken en op de<br />

mogelijkheden van banken om<br />

financiering aan te trekken.<br />

Deze impact van de stapeling van<br />

regelgeving komt tot uitdrukking in (1)<br />

de balans; (2) het bedrijfsmodel en (3)<br />

het operationeel model van een bank.<br />

De impact van de stapeling van<br />

regelgeving verschilt weliswaar per<br />

bank maar kan systematisch<br />

geanalyseerd worden langs deze drie<br />

factoren.<br />

Ook heeft de veelheid aan regelgeving<br />

die op de bancaire sector afkomt ook<br />

een impact op de verandercapaciteit<br />

van de bank (4). Onder verandercapaciteit<br />

wordt verstaan de<br />

eigenschappen van het bankbedrijf,<br />

zoals de kennis en omvang van een<br />

bankbedrijf om tegemoet te kunnen<br />

komen aan de nieuwe eisen. Op al<br />

deze punten wordt in paragraaf 4.2<br />

ingegaan.<br />

In 4.3 wordt vervolgens stilgestaan bij<br />

de kwantitatieve impact die stapeling<br />

van een beperkt aantal regels (Bazel III,<br />

bail-in-debt, bankenbelasting en DGS)<br />

op de bancaire sector heeft. In 4.4<br />

wordt ingegaan op de mogelijke<br />

effecten op de bancaire dienstverlening.<br />

In 4.5 volgt een beschrijving<br />

van de mogelijke effecten op de<br />

samenleving, waarna in 4.6 met een<br />

samenvatting wordt afgesloten.<br />

In figuur 12 wordt per factor ingegaan<br />

op de aard van de impact van de<br />

regelgeving.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


30 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Figuur 12: Impact van stapeling van een selectie van regelgeving<br />

Focus Wet / regelgeving Balans<br />

Kapitaal &<br />

Liquiditeit<br />

§ 3.2.1<br />

Systeemrisico<br />

§ 3.2.2<br />

Belastingen<br />

§ 3.2.3<br />

Overige<br />

regelgeving<br />

§ 3.3<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Bedrijfsmodel<br />

Operationeel<br />

model<br />

Verander-<br />

capaciteit<br />

CRD IV (EU) / Bazel III <br />

IFRS 9 (EU) <br />

Interventiewet (NL) <br />

Raamwerk herstelplan (NL) <br />

Ex ante DGS (NL) <br />

SIFI Buffer (NL / EU) <br />

Crisis Management Framework (EU) <br />

Crisis Management Framework (EU) – Bail in <br />

Bankenbelasting (NL) <br />

AIFMD (EU) <br />

Consumer Credit Directive (EU) <br />

EMIR (EU) <br />

FATCA (VS) <br />

MAD II (EU) <br />

Provisieverbod (NL) <br />

SEPA (EU) <br />

Transparency Directive (EU) <br />

CRA II (EU) <br />

MiFID II (EU) <br />

PRIPs (EU) <br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


4.2 Kwalitatieve effecten<br />

van regelgeving op<br />

banken<br />

4.2.1 Effecten van<br />

regelgeving op de balans<br />

van een bank<br />

Er is een aantal regels dat de<br />

bankbalans en dan met name de<br />

passivazijde (kapitaal en vreemd<br />

vermogen) direct beïnvloedt.<br />

Kapitaal<br />

Een bank zal zowel de omvang als de<br />

kwaliteit van haar kapitaalspositie<br />

moeten verbeteren om aan de door<br />

Bazel III gestelde eisen te kunnen<br />

voldoen. Voor bepaalde activa, zoals<br />

voor deelnemingen in financiële<br />

instellingen en voor tegenpartijrisico,<br />

dient additioneel kapitaal te worden<br />

aangehouden. Tevens verlangt Bazel III<br />

voor bepaalde (derivaten) transacties<br />

specifiek additioneel kapitaal.<br />

Voor grote bancaire instellingen geldt<br />

dat de FSB en de DNB de bevoegdheid<br />

hebben om additionele kapitaaleisen<br />

op te leggen in het kader van de Global<br />

en Domestic SIFI buffer. Voorzien<br />

wordt dat IFRS 9 voorts leidt tot een<br />

lagere waardering van vorderingen die<br />

op haar beurt tot een verlaging in de<br />

kapitaalspositie kan leiden. Een<br />

kleinere kapitaalspositie betekent dat<br />

banken minder mogelijkheden hebben<br />

om kredieten te verstrekken.<br />

Vreemd vermogen<br />

De mogelijkheden tot aantrekken van<br />

vreemd vermogen door een bank<br />

worden beïnvloed door de regelgeving<br />

zelf, maar ook door de voortdurende<br />

onzekerheid over de uiteindelijke<br />

regelgeving. De regelgeving bepaalt<br />

immers (direct) aan welke criteria<br />

vermogen dient te voldoen om mee te<br />

tellen als kapitaal en heeft, voordat de<br />

regelgeving officieel is ingetreden, al<br />

invloed. De aankondiging van het plan<br />

om ‘bail-in-debt’ regelgeving in te<br />

voeren leidt daarnaast al tot<br />

veranderingen in de door investeerders<br />

geëiste vergoedingen voor vreemd<br />

vermogen.<br />

Door het Europese Crisis Management<br />

Framework (via bail-in) en de<br />

Nederlandse Interventiewet (via<br />

onteigening) lopen vreemd vermogen<br />

verschaffers het risico hun geld te<br />

verliezen in het geval van insolventie<br />

van de bank. Deze nieuwe regelgeving<br />

zal de bereidheid van investeerders om<br />

vreemd vermogen te verschaffen naar<br />

verwachting afnemen c.q. de<br />

vergoeding die zij daarvoor eisen doen<br />

toenemen. Hiermee nemen de kosten<br />

van vreemd vermogen voor de bank<br />

toe, wat leidt tot druk op de<br />

winstgevendheid en de mogelijkheid<br />

kapitaalbuffers te vormen van de<br />

banken.<br />

Tot slot ondervinden banken<br />

toenemende druk van de toezichthouder<br />

om het verstrekken van<br />

onderpand ter dekking van<br />

bankobligaties te beperken. Dit<br />

gebeurt onder andere door eisen die<br />

DNB stelt aan de kwaliteit van de<br />

balans van de individuele bank alvorens<br />

toestemming te geven om gedekte<br />

obligaties uit te geven. Dit leidt op<br />

korte termijn ertoe dat er minder<br />

ruimte is om gedekte bankobligaties uit<br />

te geven.<br />

4.2.2 Effecten van<br />

regelgeving op het bedrijfsmodel<br />

van een bank<br />

Het bedrijfsmodel en het resultaat van<br />

een bank worden voornamelijk bepaald<br />

door de volgende factoren: rentebaten,<br />

vermogenskosten en overige<br />

opbrengsten (zoals provisiebaten en<br />

handelsactiviteiten). Verschillende<br />

31 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

regelgeving heeft impact op<br />

verschillende onderdelen van het<br />

bedrijfsmodel.<br />

Rentebaten<br />

De Bazel III liquiditeitseisen verlangen<br />

dat een bank relatief meer liquide<br />

bezittingen (LCR) aanhoudt en minder<br />

langlopende leningen afsluit (NSFR).<br />

Een bank kan normaal gesproken een<br />

vergoeding vragen voor het langer<br />

uitzetten van gelden, zoals bij de<br />

verstrekking van lange termijn<br />

financiering. Als banken relatief meer<br />

liquide activa aan moet houden dan<br />

dalen de rentebaten.<br />

Vermogenskosten<br />

De nieuwe regelgeving vereist dat voor<br />

dezelfde activiteiten meer kapitaal<br />

aangehouden dient te worden<br />

waardoor de vermogenskosten stijgen.<br />

Verschaffers van kapitaal (of eigen<br />

vermogen) vragen immers een hogere<br />

vergoeding dan verschaffers van<br />

vreemd vermogen.<br />

De liquiditeitseisen van Bazel III (NSFR)<br />

zorgen ervoor dat banken ter<br />

financiering van langlopende<br />

kredietverlening meer langlopende<br />

financiering dienen aan te houden.<br />

Langlopende financiering is in de regel<br />

duurder dan korte financiering.<br />

Daarnaast zal de eerder besproken<br />

reductie in beschikbaarheid van<br />

ongedekte leningen door de ‘bail-in’<br />

regelgeving, de kosten van vreemd<br />

vermogen naar verwachting<br />

substantieel verhogen.<br />

De kosten van het aanhouden van<br />

deposito’s ter financiering van de<br />

bankactiviteiten gaan omhoog door de<br />

invoering van een ex-ante DGS stelsel.<br />

De invoering van dit stelsel dienen<br />

banken vanaf juli 2013 te financieren,<br />

hetgeen tot additionele financieringskosten<br />

leidt.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


32 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Figuur 13: Impact van geïdentificeerde regelgeving op bedrijfsmodel<br />

Balanstotaal Marge<br />

3<br />

Naar risico<br />

gewogen activa<br />

3 9 20<br />

Kapitaal<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

x<br />

3 10<br />

Verdiende fees<br />

1 6 13 14 15 22<br />

23 25 26 27 28<br />

=<br />

Omzet<br />

Bedrijfskosten<br />

Bruto resultaat<br />

Risico kosten<br />

Belastingen<br />

Resultaat<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

-/-<br />

1 4 5 6 7 8 9 13 14 16 17 18<br />

19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29<br />

-/-<br />

Overige kosten<br />

11 12 20<br />

=<br />

-/-<br />

=<br />

Resultaat voor<br />

belastingen<br />

-/-<br />

2<br />

=<br />

1. Alternative Investment Fund Manager<br />

Directive (AIFMD)<br />

2. Bankenbelasting<br />

3. Capital Requirements Directive (CRD) IV<br />

4. Central Securities Depositories<br />

Directive (CSDD)<br />

5. Common Reporting (COREP) Revision 3<br />

6. Consumer Credit Directive (CCD)<br />

7. Consumer Finance Protection (CFP)<br />

8. Corporate Governance in Financial<br />

Institutions and Remuneration Policies<br />

9. Credit Rating Agencies (CRA) II<br />

10. Crisis Management Framework (EU)<br />

11. Ex-ante DGS (NL)<br />

12. Deposit Guarantee Scheme (EU)<br />

13. Electronic Money Directive (EMD)<br />

14. European Market Infrastructure<br />

Regulation (EMIR)<br />

15. Foreign Account Tax Compliance Act<br />

(FATCA)<br />

16. Financial Conglomerates Directive<br />

17. Financial Reporting (FINREP) revision 3<br />

18. Hypotheektarieven transparantie<br />

19. Investor Compensation Scheme (ICS)<br />

20. International Financial Reporting<br />

Standards (IFRS)<br />

21. Market Abuse Directive & Regulation<br />

(MADII)<br />

22. Markets in Financial Instruments<br />

Directive & Regulation (MiFID) II<br />

23. Mortgage Credit Directive (MCD)<br />

24. Omnibus 1<br />

25. Packaged Retail Investment Products<br />

(PRIPs)<br />

26. Payment Services Directive (PSD)<br />

27. Provisieverbod<br />

28. Undertakings for Collective Investment<br />

in Transferable Securities (UCITS) IV<br />

29. Transparency Directive


Zie figuur 13 voor een schematische<br />

weergave van de 27 van de 38<br />

geïdentificeerde regels die het<br />

bedrijfsmodel raken, waarbij aanvullend<br />

de aanpassingen van de<br />

rapportagevereisten COREP en<br />

FINREP zijn meegnomen. De overige<br />

11 regels hebben geen impact op het<br />

bedrijfsmodel of de implementatie van<br />

deze regelgeving is nog onvoldoende<br />

duidelijk is om te duiden waar de<br />

impact op bedrijfsmodel terecht zal<br />

komen. Deze 11 regels zijn: Code<br />

Banken, Dodd-Frank, Geschiktheidtoets,<br />

Interventiewet, Ken uw klant,<br />

Omnibus II, Prospectusplicht,<br />

Raamwerk Herstelplan, SLD, SSR en<br />

Regeling beheerst beloningsbeleid.<br />

Overige activiteiten<br />

Nieuwe regelgeving introduceert een<br />

aantal heffingen en belastingen<br />

waardoor de kosten van verschillende<br />

producten en activiteiten zullen<br />

toenemen. Niet voor elk (type) bank is<br />

de impact even groot. Onderstaand<br />

wordt op hoofdlijnen aangegeven<br />

welke effecten de stapeling van de<br />

regelgeving heeft:<br />

• Kapitaalmarkttransacties worden<br />

zowel door Bazel III (additioneel<br />

aan te houden kapitaal) als door<br />

EMIR (additioneel aan te houden<br />

onderpand en verplichte<br />

afwikkeling via de beurs) zwaarder<br />

gereguleerd en daarmee voor<br />

banken duurder om aan te bieden;<br />

• MiFID: beperkt het klantenaanbod<br />

door klantsegmentatie, EMIR zorgt<br />

daarnaast voor een beperking van<br />

de potentiële klantengroep die<br />

producten (hoofdzakelijk<br />

dervivaten) kan afnemen omdat<br />

een klant bereid moet zijn meer<br />

onderpand te verstrekken.<br />

Samenvattend leidt de stapeling van<br />

regelgeving tot lagere rentebaten,<br />

hogere vermogenskosten en<br />

verminderde winstgevendheid uit<br />

overige dienstverlening.<br />

Bovendien werken eerder genoemde<br />

omgevingsfactoren (zie 2.4) onder<br />

andere op de volgende wijze<br />

versterkend:<br />

• Banken dienen in tijden van crisis<br />

een deel van hun winsten aan te<br />

wenden om voorzieningen te<br />

vormen voor verwachte<br />

kredietverliezen;<br />

• De handel voor cliënten op de<br />

internationale kapitaalmarkten in<br />

aandelen, obligaties, grondstoffen<br />

en valuta vereisen in toenemende<br />

mate grote investeringen in IT;<br />

• Vermogensverschaffers zullen niet<br />

snel banken compenseren voor<br />

toegenomen stabiliteit door lagere<br />

vermogenskosten in rekening te<br />

brengen. Dit is het gevolg van het<br />

feit dat vreemd vermogen<br />

verschaffers eerst nog moeten<br />

worden overtuigd van het feit dat<br />

banken inderdaad stabieler zijn<br />

geworden.<br />

4.2.3 Effecten van<br />

regelgeving op het<br />

operationele model van een<br />

bank<br />

De regelgeving heeft in verschillende<br />

mate een effect op de effectiviteit en<br />

efficiëntie van het operationele model,<br />

en daarmee op de kosten, van de<br />

banken. In deze rapportage verstaan<br />

we onder het operationele model: de<br />

organisatie en processen alsmede de<br />

infrastructuur die een bank nodig heeft<br />

om te kunnen functioneren.<br />

33 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Uit de kwalitatieve analyse blijkt dat<br />

nieuwe regelgeving verschillende<br />

bancaire diensten en processen op<br />

diverse punten beïnvloeden. In<br />

onderstaande wordt ingegaan op<br />

welke wijze deze invloed merkbaar is.<br />

Efficiëntieverhogend en<br />

kostenverlagend<br />

De nieuwe regelgeving heeft<br />

voordelen en nadelen voor het<br />

bankbedrijf. De baten zijn grotendeels<br />

toe te wijzen aan de nadruk op<br />

risicomitigatie en wellicht<br />

standaardisatie. De nadelen liggen<br />

veelal op het gebied van uitleg en<br />

rapportage.<br />

Het merendeel van nieuwe<br />

regelgeving wordt op Europees niveau<br />

vastgelegd. Dit leidt ertoe dat banken<br />

hun organisatie, processen en<br />

producten steeds meer kunnen<br />

standaardiseren voor de Europese<br />

markt. Dit leidt er op de langere termijn<br />

toe dat er mogelijkheden tot schaalvoordelen<br />

kunnen ontstaan. Op de<br />

korte termijn is er echter sprake van<br />

een veelheid aan regels waar banken<br />

mee om moeten gaan wat een<br />

additionele tijdsinspanning vergt.<br />

Efficiëntieverminderend en<br />

kostenverhogend<br />

Op een aantal terreinen wordt<br />

additionele regelgeving opgesteld die<br />

ertoe leidt dat de interne organisatie, in<br />

ieder geval op de korte termijn,<br />

zwaarder dient te worden ingericht en<br />

een stevigere infrastructuur moet<br />

worden opgetuigd.<br />

Organisatie<br />

Nieuwe regelgeving stelt additionele,<br />

overkoepelende (Bazel III) en productspecifieke<br />

(PSD, MiFID, EMIR) eisen<br />

aan risicomanagement en de<br />

compliance functie. Daarnaast zal het<br />

testen van de bedrijfsprocessen en de<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


34 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

IT-organisatie als gevolg van de regels<br />

ter vermindering van systeemrisico tot<br />

meer werk voor de compliance<br />

afdeling leiden.<br />

Ook maken additionele wensen van<br />

toezichthouders dat het bankbedrijf<br />

structureel onderhevig is aan meer<br />

verantwoording en rapportage (CRD IV<br />

toezichtrapportages). Bovendien heeft<br />

de bancaire sector te maken met een<br />

geheel vernieuwd toezichtkader op<br />

Europees niveau met, sinds 2011,<br />

nieuwe toezichthouders (zoals de EBA<br />

en ESRB). Dit maakt verantwoording<br />

afleggen complexer.<br />

Tevens wordt in meerdere nieuwe<br />

regels de verstrekking van klantspecifieke<br />

informatie verlangd (FATCA,<br />

UCITS, MiFID). Ook wordt regelgeving<br />

geïntroduceerd waar voorheen geen<br />

regelgeving bestond (EMD, EMIR,<br />

MCD, SLD etc.).<br />

Tot slot zullen de toegenomen<br />

kwalificatie-eisen voor personeel op<br />

grond van verschillende governance en<br />

sectorgebaseerde wetgeving er<br />

mogelijk toe leiden dat hoger opgeleid<br />

personeel dient te worden<br />

aangetrokken waarmee hogere<br />

loonkosten dan voorheen zijn gemoeid.<br />

Samenvattend zal de stapeling van<br />

regelgeving er toe leiden dat de<br />

organisatie op de korte termijn<br />

zwaarder moet worden opgetuigd.<br />

IT Infrastructuur<br />

De IT infrastructuur van de bancaire<br />

sector zal significant veranderen. Dit is<br />

vooral terug te voeren op product- en<br />

sectorspecifieke regelgeving waaraan<br />

banken die deze producten voeren<br />

dienen te voldoen. Zie figuur 14 voor<br />

de van toepassing zijnde regels vanuit<br />

het totaal aan 38 geïdentificeerde<br />

regels. Daarnaast is het terug te<br />

voeren op de rapportage-verplichtingen<br />

van onder andere Bazel III.<br />

Daarnaast leidt de nieuwe regelgeving<br />

tot de mogelijkheid van verdere<br />

standaardisatie hetgeen een aantal<br />

voordelen heeft voor de IT<br />

infrastructuur: nationale producten<br />

worden vervangen door Europese<br />

producten, maatwerk zal reduceren en<br />

er bestaan meer mogelijkheden voor<br />

het gebruik van genormeerde,<br />

Figuur 14: Overzicht geïdentificeerde regelgeving voor specifieke bancaire diensten<br />

Kredietverlening<br />

• Consumer Credit Directive<br />

• Consumer Finance<br />

Protection (FSB)<br />

• Mortgage Credit Directive<br />

• Hypotheektarieven<br />

transparantie<br />

Sparen<br />

• Ex-ante DGS (NL)<br />

• Deposit Guarantee Scheme<br />

(EU)<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Betalingsverkeer<br />

• Electronic Money Directive (EMD)<br />

• Single Euro Payments Area (SEPA)<br />

• Payments Services Directive (PSD)<br />

Vermogensbeheer<br />

• Alternative Investment Fund Manager Directive<br />

(AIFMD)<br />

• Investor Compensation Scheme (ICS)<br />

• Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA)<br />

• Packaged Retail Investment Products (PRIPs)<br />

• Provisieverbod<br />

• Undertakings for Collective Investment in<br />

Transferable Securities (UCITS) IV<br />

standaard software en outsourcing.<br />

Tevens zal het aantal externe systeemkoppelingen<br />

afnemen doordat<br />

producten van leveranciers zich ook<br />

harmoniseren. Een afname van<br />

complexiteit kan positief bijdragen aan<br />

de veiligheid en stabiliteit van bancaire<br />

systemen.<br />

Daarnaast zal wetgeving zoals Bazel III,<br />

UCITS en MiFID de ontwikkeling van<br />

een volledig en accuraat beeld van de<br />

klant en de aan hem verstrekte<br />

bankproducten ondersteunen.<br />

Concluderend zal sprake zijn van<br />

enerzijds druk op nieuwe IT<br />

investeringen om aan een reeks<br />

nieuwe regelgeving te voldoen.<br />

Anderzijds zijn in de toekomst<br />

kostenbesparingen mogelijk als gevolg<br />

van standaardisatie.<br />

Kapitaalmarkt<br />

• Central Securities Depositories Directive<br />

(CSDD)<br />

• European Market Infrastructure Regulation<br />

(EMIR)<br />

• Market Abuse Directive (MAD) II<br />

• Markets in Financial Instruments Directive &<br />

Regulation (MiFID) II<br />

• Regeling prospectusplicht<br />

• Securities Law Directive (SLD)<br />

• Short Selling Regulation<br />

• Transparency Directive<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


4.2.4 Effecten van<br />

regelgeving op de verandercapaciteit<br />

van een bank<br />

De veranderende wensen van klanten,<br />

toezichthouders, overige belanghebbenden<br />

en technologische<br />

innovaties maken dat het bankbedrijf<br />

structureel bezig is met veranderingen<br />

in de organisatie.<br />

De stapeling van de regelgeving is<br />

aanzienlijk. Op Europees niveau moet<br />

een bank meer dan 25 nieuwe<br />

verordeningen en richtlijnen volgen,<br />

waarvan het alles overkoepelende doel<br />

is om de bancaire sector te versterken,<br />

opdat de sector in staat is<br />

economische schokken op te vangen<br />

en tevens in staat is en blijft om de<br />

economie te financieren en te laten<br />

groeien. Een complexe richtlijn als<br />

Bazel III genereert tot 70 afgeleide,<br />

gedetailleerde technische standaarden<br />

binnen een periode van twee à drie<br />

jaar. Het implementeren van de<br />

veranderingen met betrekking tot de<br />

nieuwe regelgeving zal leiden tot een<br />

verminderde aandacht van het<br />

management op het initiëren en<br />

implementeren van andere<br />

veranderingen, bijvoorbeeld initiatieven<br />

gericht op betere bedieningsconcepten.<br />

Nieuwe regelgeving maakt een bank<br />

mogelijk minder flexibel in het<br />

doorvoeren van veranderingen, de<br />

nieuwe situatie zal immers ook moeten<br />

voldoen aan deze regelgeving en de<br />

informatiebehoefte die deze<br />

regelgeving met zich meebrengt.<br />

Als gevolg hiervan zullen<br />

veranderingen die voor producten of<br />

operaties efficiënt en/of gewenst zijn<br />

niet doorgevoerd worden wanneer<br />

deze niet voldoen aan de regelgeving.<br />

In de huidige tijd is het doorvoeren van<br />

veranderingen bovendien complexer<br />

omdat een substantieel deel van de<br />

nieuwe regelgeving nog in<br />

ontwikkeling is. Daardoor is er geen<br />

stabiele basis waarop gewerkt kan<br />

worden.<br />

Echter, de invoeringstermijnen staan<br />

wel vast, zodat nieuwe technische<br />

standaarden en implementatie daarvan<br />

binnen de banken onder zeer grote<br />

druk tot stand komen. Dit zal<br />

onvermijdelijk tot fouten leiden.<br />

Hierdoor is het voor banken niet<br />

werkbaar om implementatie uit te<br />

stellen tot meer over de regelgeving<br />

bekend is.<br />

35 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


36 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

4.3 Kwantitatieve<br />

effecten van stapeling<br />

van regelgeving op<br />

bancaire dienstverlening<br />

4.3.1 Introductie<br />

In aanvulling op de kwalitatieve analyse<br />

zoals weergegeven in voorgaande<br />

paragrafen worden in deze paragraaf<br />

de mogelijke kwantitatieve effecten<br />

middels een projectie inzichtelijk<br />

gemaakt. Deze analyse betreft primair<br />

de effecten op het bedrijfsmodel van<br />

de bank, en daarmee de bancaire<br />

dienstverlening. Eventuele macro<br />

economische effecten zoals de<br />

ontwikkeling van de vraag naar<br />

kredietverlening onder verschillende<br />

economische scenario’s of het<br />

verlaagde risico voor toekomstige<br />

staatssteun als het gevolg van de<br />

versterkte wet- en regelgeving zijn niet<br />

meegenomen in deze analyse.<br />

Allereerst wordt de methodiek met<br />

daarbij de belangrijkste aannames<br />

beschreven. Vervolgens wordt<br />

geïllustreerd wat de effecten van<br />

regelgeving voor de periode van 1<br />

januari 2012 tot en met 31 december<br />

2015 zijn waarbij er nog geen rekening<br />

wordt gehouden met door de banken<br />

te nemen maatregelen. Op basis van<br />

deze uitkomst wordt stilgestaan bij de<br />

acties die de sector kan overwegen<br />

om in overeenstemming te komen met<br />

de vereiste target ratio’s en de<br />

haalbaarheid ervan. Vervolgens wordt<br />

het meest waarschijnlijke pakket aan<br />

maatregelen (zoals bepaald in<br />

overeenstemming met de sector)<br />

doorgerekend om te laten zien wat de<br />

effecten kunnen zijn op de<br />

balansomvang en rentabiliteit van de<br />

sector. Tot slot laat een gevoeligheidsanalyse<br />

zien hoe de verschillende<br />

aannames en maatregelen de ratio’s<br />

beïnvloeden.<br />

4.3.2 Methodiek<br />

Een gedetailleerd beeld van de impact<br />

van de stapeling van wet- en<br />

regelgeving is alleen mogelijk indien<br />

men in staat zou zijn om alle<br />

individuele migratieplannen van banken<br />

samen te nemen. Vanuit concurrentieoogpunt<br />

kunnen en willen banken deze<br />

informatie niet publiek maken en<br />

daarom is gekozen om een model te<br />

gebruiken dat op geconsolideerd<br />

niveau voor de Nederlandse<br />

bankensector een beeld geeft door<br />

generieke aannames te hanteren.<br />

Het model dat ten grondslag ligt aan<br />

de analyse projecteert de 2011<br />

geaggregeerde balans gecorrigeerd<br />

voor de belangrijkste Bazel III effecten<br />

(post implementatie) en winstgevendheid<br />

tot en met 2015 (2), (13), (14) en (15) .<br />

Hoewel de relevante regelgeving<br />

gefaseerd wordt ingevoerd over de<br />

periode eindigend in 2018, is de<br />

verwachting dat de ‘tucht van de<br />

markt’ de banken noodzaakt om al in<br />

2013 te voldoen aan de Bazel III<br />

kapitaals- en liquiditeitseisen.<br />

De balanssamenstelling van 2011 van<br />

de geconsolideerde Nederlandse<br />

banken (2) wordt als uitgangssituatie<br />

gehanteerd op basis waarvan de<br />

effecten voor de periode januari 2012<br />

tot en met december 2015 berekend<br />

zijn. Er is uitsluitend van publieke<br />

informatie gebruik gemaakt. Waar<br />

noodzakelijk zijn inschattingen<br />

gehanteerd.<br />

De regelgeving die in ogenschouw<br />

wordt genomen bestaat uit:<br />

• Bazel III (zie 3.2.1 voor nadere<br />

toelichting);<br />

• Kosteneffecten m.b.t. bail-in-debt<br />

(zie 3.2.2 voor nadere toelichting<br />

op bail-in-debt);<br />

• Ex-ante depositogarantiestelsel<br />

(DGS) (zie 3.2.2 voor nadere<br />

toelichting);<br />

• Bankenbelasting (zie 3.2.3 voor<br />

nadere toelichting).<br />

De keuze voor bovenstaande<br />

onderdelen volgt uit de verwachting<br />

dat deze regels de grootste effecten<br />

op het bedrijfsmodel van de banken<br />

hebben en voldoende kwantificeerbaar<br />

zijn.<br />

Vanuit Bazel III of de financiële<br />

markten volgt een aantal minimale<br />

ratio’s waaraan de banken dienen te<br />

voldoen. Deze staan, naast<br />

beschikbaarheid en prijsstelling van<br />

kredieten, centraal in de analyse.<br />

De analyse begint met de uitwerking<br />

van de uitgangssituatie. Hierbij is, een<br />

aantal aannames gehanteerd om een<br />

zo goed mogelijk beeld te schetsen<br />

van de periode januari 2012 tot en met<br />

december 2015. Deze aannames zijn<br />

voorgelegd aan bancaire experts en<br />

economen. Buiten de aannames<br />

worden in de uitgangssituatie geen<br />

acties door de sector verondersteld om<br />

de voornoemde ratio’s te verbeteren.<br />

Aannames<br />

De belangrijkste aannames (zie 4.3.7<br />

voor een gevoeligheidsanalyse omtrent<br />

deze aannames) zijn:<br />

• Banken voeren een structurele<br />

kostenbesparing door van 5%;<br />

• Er is sprake van een cumulatieve<br />

balansgroei van EUR ~90 miljard;<br />

Op basis van onze gesprekken met<br />

de sector volgt deze toename<br />

onder meer uit de verwachting dat<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Nederlandse banken dienstverlening<br />

van terugtrekkende<br />

buitenlandse kredietverstrekkers<br />

overnemen en de aflossing van<br />

door derden verstrekte financiering<br />

van woninghypotheken die<br />

aanstaande is (groei van funding<br />

gap);<br />

• 2,5% natuurlijke groei van<br />

toevertrouwde middelen<br />

(bestaande uit Nederlandse<br />

spaargelden en gelden<br />

aangetrokken in buitenlandse<br />

markten waarin Nederlandse<br />

banken opereren), dit wordt<br />

gebruikt om kortlopende<br />

marktfinanciering af te bouwen. Dit<br />

ligt lager dan de historisch<br />

geobserveerde en verwachte groei<br />

van Nederlands spaargeld doordat<br />

het de verwachting is dat, tenzij<br />

het Europese DGS snel wordt<br />

ingevoerd, buitenlandse toezichthouders<br />

in toenemende mate<br />

beperkingen zullen opleggen aan<br />

buitenlandse banken die in hun<br />

markten opereren wat een<br />

remmende werking heeft op de<br />

aanwas van buitenlands spaargeld.<br />

• Winsten worden ingehouden ter<br />

versterking van de kapitaalspositie<br />

(m.a.w. er wordt geen dividend<br />

uitgekeerd). De winst wordt<br />

gebruikt om liquiditeiten aan te<br />

schaffen die meegeteld worden in<br />

de berekening van de LCR;<br />

• De resterende staatssteun inzake<br />

de bankbedrijven (EUR ~3,3 miljard<br />

nominaal) wordt in zijn geheel in<br />

2015 terugbetaald;<br />

• Lange financiering die door banken<br />

is aangetrokken en in de periode<br />

2012-2015 afloopt kan worden<br />

vervangen door financiering met<br />

soortgelijke looptijden (geen<br />

additioneel negatief effect op<br />

NSFR);<br />

• De lokale toezichthouders moeten<br />

de exacte regels nog vaststellen<br />

waaronder zij het bail-in regime<br />

willen uitvoeren, maar door de<br />

Europese Commissie is reeds<br />

aangegeven dat er geen sprake zal<br />

zijn van een uitzonderingspositie<br />

op de reeds aangetrokken schuld<br />

door banken (“no grandfathering”).<br />

Daardoor is de huidige consensus<br />

in de markt dat vreemd vermogen<br />

verstrekkers voor bankverplichtingen<br />

die na 2018 aflopen<br />

een opslag uit hoofde van dit<br />

nieuwe risico (conversie) zullen<br />

hanteren. De kosten die gemoeid<br />

zijn met bail-in-debt (zie 3.2.2.)<br />

worden in het model gefaseerd<br />

over de periode 2012-2015 en zijn<br />

berekend met een opslag ten<br />

opzichte van de huidige<br />

financieringslasten van 50<br />

basispunten (100 basispunten is<br />

gelijk aan 1 procent). Hierbij<br />

hanteren we de aanname dat<br />

uiteindelijk door de toezichthouder<br />

gebruik wordt gemaakt van een<br />

alomvattende omvang aan vreemd<br />

vermogen dat gebruikt kan worden<br />

door de toezichthouder om te<br />

converteren naar eigen vermogen.<br />

Deze omvang bedraagt 40% van<br />

het vreemd vermogen. Deze<br />

gehanteerde opslag ligt aanzienlijk<br />

lager dan de verwachte opslag die<br />

volgt uit een marktonderzoek van<br />

JP Morgan (16) maar hoger dan de<br />

opslag van 0,28% zoals berekend<br />

in een recente impactstudie van de<br />

Europese Commissie (17) . De reden<br />

hiervoor is dat de Europese<br />

Commissie namelijk twee<br />

belangrijke aannames hanteert in<br />

de impactstudie die een dempend<br />

effect hebben op de kosten die<br />

37 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

slechts op de langere termijn<br />

zullen gelden of in Nederland<br />

slechts een beperkt effect zullen<br />

ressorteren in onze optiek;<br />

• De EC meent dat door het<br />

gebruik van bail-in in<br />

combinatie met overige<br />

onderdelen van het crisismanagementpakket<br />

zal de<br />

LGD (loss given default ofwel<br />

verwachte verlies) die<br />

obligatiehouders in de<br />

toekomst ervaren lager zijn dan<br />

het historisch gemiddelde en<br />

derhalve zullen zij met een<br />

lagere risico-opslag genoegen<br />

nemen;<br />

• De EC meent dat de markt er<br />

vanuit zal gaan dat hoewel bailin<br />

in principe toegepast kan<br />

worden op alle banken, in de<br />

praktijk toezichthouders dit<br />

instrument alleen zullen<br />

gebruiken voor systeem<br />

relevante banken. Hierdoor<br />

zouden de totale kosten voor<br />

de bankensector lager<br />

uitkomen. Gelet op de<br />

specifieke omstandigheden<br />

van de Nederlandse bancaire<br />

markt (dominante positie voor<br />

aantal systeemrelevante<br />

banken) zal dit effect relatief<br />

beperkt zijn.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


38 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Beperkingen<br />

Inherent aan de methodiek en de<br />

beschikbare informatie is sprake van<br />

een aantal beperkingen. Naast de<br />

eerdergenoemde aannames en de<br />

representativiteit van de 2011 cijfers<br />

voor de komende jaren zijn de<br />

belangrijkste beperkingen:<br />

• Het model is gebaseerd op<br />

geaggregeerde cijfers voor de<br />

sector (2) waardoor resultaten voor<br />

individuele banken of binnenlandse<br />

c.q. buitenlandse activiteiten<br />

significant anders kunnen zijn. Wij<br />

wijzen in dit kader op de<br />

mogelijkheid dat banken<br />

individueel nog voordelen kunnen<br />

behalen door de balanssamenstelling<br />

te optimaliseren waardoor<br />

de macro effecten anders tot<br />

uitdrukking kunnen komen;<br />

• Economische ontwikkelingen, bijv.<br />

kredietverliezen, renteverwachtingen,<br />

verslechtering van de<br />

vastgoedmarkt, en vraag/aanbod<br />

interacties zijn buiten beschouwing<br />

gelaten. Het model is te<br />

kenmerken als een aanbodmodel;<br />

• De effecten van Bazel III, DGS en<br />

bankenbelasting zijn op dit<br />

moment reeds erg concreet en<br />

goed te verifiëren. Echter, bail-indebt<br />

als onderdeel van het<br />

crisismanagement pakket dat ter<br />

beschikking staat van<br />

toezichthouders is een relatief<br />

nieuw begrip. Er is recent een<br />

pakket aan maatregelen ingediend<br />

door de Europese Commissie (juni<br />

2012) maar een en ander moet nog<br />

in nationale wet- en regelgeving<br />

worden verwerkt waarbij lokale<br />

toezichthouders nog belangrijke<br />

keuzes moeten maken met<br />

betrekking tot het voorgestelde<br />

raamwerk. Hierdoor is er nog<br />

sprake van aanzienlijke<br />

onzekerheid in de markt.<br />

Tegelijkertijd zijn experts (en ook<br />

de Europese Commissie middels<br />

een impactstudie (17) ) ervan<br />

overtuigd dat deze maatregelen<br />

een kostenverhogend effect zullen<br />

hebben op de financieringslasten<br />

van banken. Omdat is aangegeven<br />

dat er geen “grandfathering” zal<br />

worden toegepast lijkt het<br />

aannemelijk dat de markt dit zal<br />

inprijzen voor financieringen met<br />

een einddatum na de beoogde<br />

2018 implementatiedatum.<br />

Dit betekent dat de berekende<br />

resultaten moeten worden gezien als<br />

een goed onderbouwde inschatting,<br />

die niettemin onvermijdelijk omgeven<br />

is door onzekerheden.<br />

Gehanteerde target ratio’s<br />

De wet- en regelgeving stelt een aantal<br />

minimum ratio’s verplicht. Daarnaast<br />

zijn er op bepaalde gebieden zoals<br />

rendement op eigen vermogen of<br />

kosten/inkomsten ratio’s ook minimale<br />

verwachtingen van de markt. Banken<br />

zullen in ieder geval aan de minimum<br />

verwachtingen willen voldoen maar<br />

ook additionele flexibiliteit willen<br />

hanteren om in geval van eventuele<br />

volatiliteit in de markt niet direct in een<br />

“non-compliant” situatie te belanden.<br />

Daarom hebben wij in samenspraak<br />

met een aantal experts de belangrijkste<br />

target ratio’s als volgt gedefinieerd:<br />

• Core tier 1 ratio: 10%<br />

De nieuwe anticyclische en<br />

systeembuffers (beschreven in<br />

3.2) verhogen de minimale<br />

kapitaalbuffers. Daarbij is een<br />

additionele buffer nodig om<br />

bewegingen bij marktvolatiliteit op<br />

te kunnen vangen, zodat er enige<br />

mate van zekerheid is om continu<br />

aan de eis te voldoen. Derhalve<br />

lijken de gestelde 7,0%-9,5% Core<br />

tier 1 ratio in 2015 onvoldoende;<br />

• Leverage ratio: 3,5%<br />

Om bewegingen bij marktvolatiliteit<br />

op te kunnen vangen is<br />

de minimum ratio van 3,0% in<br />

2015 onvoldoende;<br />

• NSFR: 110%<br />

Op basis van onze gesprekken met<br />

de sector volgt dat een target ratio<br />

van 110% toereikend wordt geacht<br />

om op continue basis aan de<br />

wettelijke minimumvereiste van<br />

100% te kunnen voldoen;<br />

• LCR: 125%<br />

Door de waarderingsmethodiek<br />

van de liquide activa is deze ratio<br />

gevoelig voor marktbewegingen.<br />

Om deze bewegingen op te<br />

kunnen vangen wordt een target<br />

ratio van 125% gehanteerd;<br />

• Rendement op eigen vermogen<br />

(ROE): 8%<br />

In de analyse wordt een minimale<br />

rendementseis van 8% in 2015<br />

gehanteerd om een voldoende<br />

duurzaam bedrijfsmodel en<br />

toegang tot de kapitaalmarkt te<br />

verkrijgen.<br />

4.3.3 Resultaten als gevolg<br />

van de regelgeving<br />

Figuur 15 laat de resultaten als gevolg<br />

van de regelgeving zien aan de hand<br />

van zes ratio’s waarbij voor vijf minima<br />

en/of targets zijn vastgesteld. Het<br />

verloop van de ratio’s gedurende de<br />

projectieperiode is te zien.<br />

Uit figuur 15 blijkt dat in de hiervoor<br />

geschetste uitgangssituatie de<br />

Nederlandse bankensector ultimo 2015<br />

niet voldoet aan alle wettelijke<br />

minimumvereisten of de target ratio’s.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Figuur 15: Impact van regelgeving op financiële ratio’s zonder management ingrijpen<br />

Core tier 1 ratio<br />

Ratio<br />

14%<br />

12%<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

Core tier 1 ratio<br />

Core tier 1 ratio target<br />

Liquidity Coverage Ratio<br />

Ratio<br />

160%<br />

140%<br />

120%<br />

100%<br />

80%<br />

2011 2012<br />

LCR<br />

2013 2014 2015<br />

LCR minimum<br />

LCR target<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

De figuur laat zien dat de winstgevendheid<br />

door alle wet- en<br />

regelgeving ernstig wordt aangetast en<br />

lijkt zonder maatregelen niet duurzaam.<br />

Tevens wordt zonder ingrijpen in 2015<br />

niet voldaan aan de target ratio’s –<br />

uitgezonderd de leverage ratio.<br />

Additionele maatregelen zijn dus<br />

noodzakelijk.<br />

4.3.4 Mogelijkheden tot<br />

ingrijpen<br />

Beperkte mogelijkheden om aan de<br />

regelgeving te voldoen<br />

Om de target ratio’s te behalen<br />

hebben we voor de analyse een vijftal<br />

managementmaatregelen<br />

geïdentificeerd die hieraan een<br />

positieve bijdrage kunnen leveren en<br />

tevens voldoende kwantificeerbaar zijn.<br />

Deze maatregelen en de effecten<br />

daarvan op de ratio’s zijn in figuur 16<br />

weergegeven. Doordat alle<br />

geïdentificeerde acties gevolgen<br />

Leverage ratio<br />

Ratio<br />

5%<br />

4%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

0%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

Leverage ratio<br />

Leverage ratio minimum<br />

Leverage ratio target<br />

Rendement op eigen vermogen<br />

Ratio<br />

14%<br />

12%<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

2011 2012<br />

ROE<br />

2013 2014 2015<br />

ROE minimum<br />

hebben voor zowel de balans als de<br />

winstgevendheid zal iedere maatregel<br />

alle ratio’s in meer of mindere mate<br />

beïnvloeden.<br />

We merken op dat ook in geval van<br />

een balanskrimp een hogere<br />

winstgevendheid nodig is omdat bij<br />

een kleinere balansomvang rente<br />

inkomsten reduceren en bij een<br />

gelijkblijvend c.q. toenemende<br />

kapitaalspositie het rendement op<br />

eigen vermogen dus sterk daalt.<br />

Daarnaast geeft figuur 16 aan dat<br />

binnen deze acties er sprake is van<br />

twee soorten uitruil (overigens zijn<br />

beide maatregelen noodzakelijk):<br />

• Kosten besparen versus kredieten<br />

herprijzen om het rendement op<br />

eigen vermogen te verhogen en<br />

kapitaalbuffers te versterken;<br />

Net Stable Funding Ratio<br />

39 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

80%<br />

2011 2012<br />

NSFR<br />

2013 2014 2015<br />

NSFR minimum<br />

NSFR target<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

Ratio<br />

Ratio<br />

120%<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

Kosten / inkomsten ratio<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

2011 2012<br />

C/I ratio<br />

2013 2014 2015<br />

• Aantrekken van langlopende<br />

financiering om kortlopende<br />

financiering mee af te lossen<br />

versus balans krimpen. Beiden zijn<br />

gericht op verhoging van de NSFR<br />

en LCR.<br />

Kostenbesparing (Rendement)<br />

Voor wat betreft kosten besparen<br />

wordt een structurele 5% netto<br />

reductie in de operationele kosten als<br />

realistisch maximum beschouwd. Deze<br />

netto reductie bestaat enerzijds uit<br />

kostenverhogende effecten als gevolg<br />

van de benodigde werkzaamheden om<br />

het brede scala aan regelgeving te<br />

implementeren (zoals beschreven in<br />

4.2) en anderzijds uit substantiële<br />

besparingen op operationele kosten.<br />

Hierbij merken wij op dat de<br />

gevoeligheidsanalyse aangeeft dat een<br />

verdere (netto) kostenbesparing<br />

slechts een beperkt effect heeft op de<br />

benodigde herprijzing.


40 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Uitgave nieuw kapitaal<br />

Door de relatieve slechte financiële<br />

performance van de financiële sector in<br />

de afgelopen jaren en de mate van<br />

onzekerheid die bestaat bij beleggers<br />

over het businessmodel van banken<br />

gelet op alle op handen zijnde<br />

veranderingen is het niet reëel dat<br />

nieuw kapitaal kan worden<br />

aangetrokken in de komende jaren.<br />

Daarom wordt in de analyse deze optie<br />

niet gebruikt om het eigen vermogen<br />

aan te sterken.<br />

Herprijzen kredieten<br />

Door de additionele kosten die banken<br />

hebben uit hoofde van Bazel III, bail-indebt<br />

maatregelen, DGS en bankenbelasting<br />

daalt het rendement<br />

aanzienlijk. Naast kostenbesparingen is<br />

het noodzakelijk om de bestaande<br />

kredietportefeuille op termijn te<br />

herprijzen om deze toegenomen<br />

kosten op te vangen. In het model is<br />

aangenomen dat ~20% van de<br />

portefeuille kredietverlening jaarlijks<br />

kan worden herprijst.<br />

Figuur 16: Effecten van managementmaatregelen op ratio’s<br />

Ratio Core tier 1 Leverage NSFR LCR ROE C/I<br />

2015 uitgangssituatie 9% 3,5% 96% 98% 1% 71%<br />

Target 10% 3,5% 110% 125% 8% N.v.t.<br />

Managementmaatregel<br />

Kosten besparen + + + + ++ ++<br />

Nieuw kapitaal uitgeven ++ ++ + + -- +<br />

Herprijzen van kredieten + + + + ++ ++<br />

Aantrekken van lange financiering ter vervanging van<br />

korte ongedekte financiering<br />

- - ++ ++ -- --<br />

Balans krimpen + + ++ ++ -- --<br />

Legenda<br />

++ Managementmaatregel heeft een direct groot positief effect;<br />

+ Managementmaatregel heeft een direct klein positief effect of een indirect positief effect;<br />

- Managementmaatregel heeft een direct klein negatief effect of een indirect negatief effect;<br />

-- Managementmaatregel heeft een direct groot negatief effect.<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Om in overeenstemming te komen<br />

met het minimum ROE van 8% moet<br />

een additionele marge van ~0,80% tot<br />

~0,90% worden doorbelast. Dit staat<br />

los van een eventuele opslag die door<br />

banken zal worden doorbelast in<br />

verband met hogere liquiditeitskosten<br />

voor het verstrekken van langere<br />

looptijden bij kredieten (in het model<br />

nemen wij aan dat deze neutraal<br />

worden doorbelast d.w.z. zonder<br />

additionele winstbijdrage voor de<br />

banken).<br />

Balans krimpen (NSFR)<br />

In de extreme situatie waarin banken<br />

geen mogelijkheid hebben om hun<br />

financieringsprofiel te veranderen,<br />

d.w.z. dat enkel herfinancieren van<br />

bestaande korte en lange financiering<br />

mogelijk is, een cumulatieve netto<br />

krimp in activa (excl. liquiditeiten die<br />

aangewend dienen te worden voor de<br />

LCR) van EUR ~250 tot ~300 miljard<br />

(ofwel gemiddeld EUR ~75 miljard per<br />

jaar) nodig is om aan de target ratio’s in<br />

2015 te voldoen. Dit bedrag verhoudt<br />

Noot: Gezien voor de ROE geen target is gedefinieerd volgen we hierbij het minimum van 8%.<br />

zich tot circa 8%-12% van de totale<br />

activa van de sector in 2011. Netto<br />

krimp wordt hierbij gedefinieerd als de<br />

som van de groei van de balans met<br />

EUR ~90 miljard uit hoofde van<br />

financieringsverplichtingen die<br />

ontstaan vanuit het terugtreden van<br />

buitenlandse banken en de<br />

noodzakelijke krimp om aan de ratio’s<br />

te voldoen.<br />

Aantrekken lange financiering ter<br />

vervanging van korte ongedekte<br />

financiering (NSFR)<br />

Anderzijds is er de extreme situatie<br />

waarin banken onbeperkt<br />

mogelijkheden hebben om<br />

langlopende financiering aan te<br />

trekken, hetgeen evenwel niet<br />

realistisch is. In dat geval is een krimp<br />

niet noodzakelijk, maar zal cumulatief<br />

EUR ~200 tot ~250 miljard aan<br />

kortlopende financiering worden<br />

vervangen door langlopende<br />

financiering.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Figuur 17: Impact van regelgeving op financiële ratio's na management ingrepen<br />

Core tier 1 ratio<br />

14%<br />

12%<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

Core tier 1 ratio<br />

Core tier 1 ratio target<br />

Core tier 1 ratio zonder ingrijpen<br />

Ratio<br />

Liquidity Coverage Ratio<br />

160%<br />

Ratio<br />

140%<br />

120%<br />

100%<br />

80%<br />

2011 2012<br />

LCR<br />

2013 2014 2015<br />

LCR minimum<br />

LCR target<br />

LCR zonder ingrijpen<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

4.3.5 Waarschijnlijk pakket<br />

van maatregelen om te<br />

voldoen aan de target ratio’s<br />

Mede op basis van gesprekken met de<br />

Nederlandse bancaire sector zijn we<br />

tot een inschatting gekomen voor de<br />

meest haalbare mix aan managementmaatregelen.<br />

De inschatting voor de meest haalbare<br />

mix aan managementmaatregelen<br />

bestaat uit:<br />

• Structurele 5% netto<br />

kostenreductie;<br />

• Cumulatief EUR ~50 miljard aan<br />

lange termijn financiering<br />

aantrekken ter vervanging van<br />

korte financiering;<br />

Leverage ratio<br />

5%<br />

Ratio<br />

4%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

0%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

Leverage ratio<br />

Leverage ratio minimum<br />

Leverage ratio target<br />

Leverage ratio zonder ingrijpen<br />

Rendement op eigen vermogen<br />

14%<br />

12%<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

ROE<br />

ROE minimum<br />

ROE zonder ingrijpen<br />

Ratio<br />

• Cumulatief EUR ~200 miljard netto<br />

krimp in activa (excl. liquiditeiten);<br />

• Gemiddelde herprijzing van<br />

~0,80% tot ~0,90% ervan<br />

uitgaande dat een portfolio ter<br />

grootte van ~20% van de totale<br />

activa (excl. liquiditeiten) jaarlijks<br />

kan worden herprijst. De<br />

herprijzing voor diverse type<br />

leningen kan variëren en is<br />

afhankelijk van beleidskeuzes van<br />

individuele banken waar geen<br />

inzicht in is.<br />

Met dit pakket maatregelen worden de<br />

targets voor de core tier 1 ratio,<br />

leverage ratio, LCR, NSFR en ROE<br />

gehaald zoals is weergegeven in figuur<br />

17.<br />

Net Stable Funding Ratio<br />

120%<br />

41 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

80%<br />

2011 2012<br />

NSFR<br />

2013 2014 2015<br />

NSFR minimum<br />

NSFR target<br />

NSFR zonder ingrijpen<br />

De omvang van de acties wordt binnen<br />

de Bazel III maatregelen met name<br />

bepaald door de NSFR. Deze ratio<br />

vergt in de analyse de meeste<br />

inspanning door de Nederlandse<br />

bankensector, omdat grote<br />

aanpassingen in de balanssamenstelling<br />

nodig zijn om de NSFR<br />

met een procentpunt te laten stijgen.<br />

De NSFR staat voor de verhouding<br />

tussen de omvang van de uitzettingen<br />

die de bank gedaan heeft en de<br />

langere termijn, stabielere, funding<br />

waarmee de bank deze moet<br />

financieren. Door de verstoring van het<br />

vertrouwen in de bancaire sector is het<br />

lastig om langlopende financiering aan<br />

te trekken. Klanten zijn echter nog<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

Ratio<br />

110%<br />

100%<br />

90%<br />

Kosten / inkomsten ratio<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

2011 2012 2013 2014 2015<br />

C/I ratio<br />

C/I ratio zonder ingrijpen<br />

Ratio


42 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

steeds gericht op lange termijn<br />

kredieten.<br />

De afhankelijkheid van kapitaalmarkt-<br />

financiering door het bestaan van de<br />

funding gap is significant en kan<br />

slechts op termijn afnemen door een<br />

groei van spaargeld (draagt bij aan<br />

stabiele beschikbare financiering) en/of<br />

door bijvoorbeeld nieuwe hypotheekproducten<br />

te verstrekken die een<br />

amortiserend karakter hebben, d.w.z.<br />

er wordt gedurende de looptijd<br />

afgelost. De hoofdconclusie is dat het<br />

voor een bank lastig is om de NSFR<br />

ratio te beïnvloeden: daar gaat tijd<br />

overheen.<br />

In consultatie met de bancaire sector<br />

lijkt het mogelijk tot EUR ~50 miljard<br />

aan lange termijn (ter vervanging van<br />

korte termijn) financiering aan te<br />

trekken. Om alsnog in overeenstemming<br />

te komen met de target<br />

ratio vereist dit vervolgens een<br />

(netto)krimp van circa EUR ~200<br />

miljard (circa 7% van de totale activa in<br />

2011).<br />

Tot slot, nieuw kapitaal uitgeven lijkt<br />

niet nodig te zijn voor de Core tier 1<br />

ratio, mits voldoende winst wordt<br />

gegenereerd om in te houden. Deze<br />

additionele winst volgt uit de doorgevoerde<br />

kosten besparingen en<br />

herprijzing van de kredietportefeuille.<br />

4.3.6. <strong>Stapeling</strong>seffect<br />

regelgeving<br />

De stapelingseffecten van de regelgeving<br />

worden gevisualiseerd aan de<br />

hand van figuur 18. In het eerste<br />

plaatje linksboven worden de effecten<br />

die Bail-in, Bazel III, Bankenbelasting<br />

en DGS op de winstgevendheid<br />

ressorteren weergegeven. Hieruit volgt<br />

dat indien er geen managementingrepen<br />

zouden plaatsvinden om deze<br />

negatieve effecten te repareren de<br />

Figuur 18: <strong>Stapeling</strong>seffecten van regelgeving op nettowinstontwikkeling<br />

150<br />

100<br />

EUR miljard<br />

50<br />

-<br />

<strong>Stapeling</strong>skostenregelgeving Effecten managementingrijpen ten behoeve<br />

van rendementdoelstelling<br />

15,0<br />

15,0<br />

13,0<br />

11,0<br />

9,0<br />

7,0<br />

5,0<br />

3,0<br />

1,0<br />

(1,0)<br />

(3,0)<br />

7,3<br />

Nettowinst 2011<br />

EUR<br />

94<br />

miljard<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

(3,8) (3,3)<br />

Bail-in<br />

(0,6) (0,2) (0,6)<br />

ROE in 2015 circa -0,6% zou bedragen.<br />

Dat is onhoudbaar en ligt onder het<br />

gehanteerde minimum van 8%.<br />

Het bovenste rechterplaatje geeft<br />

vervolgens aan tot welk resultaat de<br />

managementingrepen vervolgens<br />

leiden. De reden waarom er uiteindelijk<br />

een hogere nettowinst moet worden<br />

gerealiseerd in 2015 rekening houdend<br />

met de effecten van wet- en<br />

regelgeving en de managementingrepen<br />

is terug te vinden in de twee<br />

onderste diagrammen.<br />

Linksonder wordt namelijk de<br />

geconsolideerde kapitalisatie ad. EUR<br />

~94 miljard weergegeven voor de<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.<br />

Bazel III (kosten acties t.b.v. compliance)<br />

6,5%<br />

Bankenbelasting<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

DGS<br />

10%<br />

150<br />

2011 2015<br />

Core tier 1<br />

kapitaal<br />

ROE<br />

Nettowinst 2015 na stapeling regelgeving<br />

Dit leidt tot<br />

een onhoudbare<br />

situatie<br />

waardoor<br />

winstverhoging<br />

nodig is.<br />

EUR miljard<br />

13,0<br />

11,0<br />

9,0<br />

7,0<br />

5,0<br />

3,0<br />

1,0<br />

(1,0)<br />

(3,0)<br />

100<br />

50<br />

-<br />

(0,6)<br />

Nettowinst 2015 na stapeling regelgeving<br />

1,2<br />

Kosten besparen<br />

EUR<br />

131<br />

miljard<br />

Core tier 1<br />

kapitaal<br />

11,5 12,1<br />

Herprijzen<br />

Nettowinst 2015<br />

8,1%<br />

ROE<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%


Nederlandse bankensector per ultimo<br />

2011 en het gerealiseerde rendement<br />

op dit eigen vermogen getoond.<br />

Rechtsonder wordt tot de kapitalisatie<br />

per 2015 weergeven zoals vereist<br />

onder Bazel III en het rendement op<br />

eigen vermogen wat na de<br />

managementmaatregelen wordt<br />

gerealiseerd. Te zien is dat de<br />

hoeveelheid kapitaal is in deze periode<br />

als gevolg van de regelgeving is<br />

gegroeid met EUR 37 miljard terwijl<br />

het rendement van ~8,1% nog maar<br />

net voldoet aan de doelstelling.<br />

Figuur 18 laat ook zien dat de extra<br />

rentelasten door bail-in het grootste<br />

effect heeft op de winstgevendheid<br />

van de Nederlandse bankensector,<br />

gevolgd door de diverse Bazel III<br />

aspecten.<br />

De relatieve effecten van de banken -<br />

belasting en DGS lijken hierdoor<br />

beperkt. Hierbij merken wij op dat<br />

wanneer deze effecten separaat,<br />

zonder de Bazel III en bail-in<br />

gerelateerde effecten worden<br />

geanalyseerd een ander beeld<br />

ontstaat, gezien het vanuit de leverage<br />

ratio een negatief effect op de<br />

leencapaciteit heeft. Zoals eerder<br />

aangegeven constateert DNB gegeven<br />

bepaalde aannames dat als gevolg van<br />

de belasting de kredietverlening aan<br />

Nederlandse bedrijven en huishoudens<br />

jaarlijks EUR 1,4 tot 28 miljard lager<br />

kan uitvallen (8) .<br />

4.3.7 Robuustheid<br />

De benodigde omvang van het pakket<br />

aan maatregelen dat leidt tot het<br />

voldoen aan de gestelde target ratio’s<br />

is bepaald door eerst in het model aan<br />

te tonen tot welke resultaten de wet-<br />

en regelgeving leidt indien er geen<br />

managementmaatregelen worden<br />

ondernomen (figuur 15) waarbij een<br />

aantal uitgangspunten m.b.t.<br />

spaargeld, kosten bail-in en Bazel III<br />

elementen worden gehanteerd. Deze<br />

aannames hebben een grote impact op<br />

de uiteindelijke uitkomsten en dus op<br />

het pakket aan maatregelen.<br />

Voor zowel de geïdentificeerde wet- en<br />

regelgevingelementen (bail-in, Bazel III,<br />

bankenbelasting en DGS) als de<br />

managementmaatregelen geldt dat er<br />

zowel een effect is op de balanssamenstelling<br />

alsook op het<br />

rendement van de bank.<br />

In figuren 17 en 18 werd duidelijk wat<br />

het effect is van enerzijds de wet- en<br />

regelgeving en anderzijds de gekozen<br />

managementmaatregelen op de<br />

belangrijkste balansratio’s alsook de<br />

winstontwikkeling van de banken door<br />

2011 te vergelijken met 2015 (na<br />

verwerking wet- en regelgeving en<br />

managementmaatregelen).<br />

43 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Figuur 19: Belangrijkste aannames en maatregelen voor gevoeligheidsanalyse<br />

Parameters<br />

Belangrijkste aannames in input parameters<br />

Absolute<br />

waarden<br />

Core tier 1 ratio 2011 8,4%<br />

LCR 2011 94%<br />

Bail-in effect 50 basispunten<br />

Jaarlijkse groei toevertrouwde middelen 2,5%<br />

Cumulatieve balansgroei door 'funding gap' in de periode 2012-2015 EUR ~90 miljard<br />

Representativiteit 2011: gemiddelde rentemarge 1,6%<br />

Belangrijkste aannames in managementmaatregelen<br />

Activa waarop herprijzing jaarlijks mogelijk is 20%<br />

Structurele netto kostenreductie (per 2012 te realiseren) 5%<br />

Cumulatieve netto balanskrimp in activa exclusief liquiditeiten EUR ~200 miljard<br />

Cumulatieve aantrekking van lange termijn financiering ter vervanging van EUR ~50 miljard<br />

korte termijn financiering in de periode 2012-2015<br />

Extra rentelasten door het vervangen van korte ongedekte financiering<br />

1%<br />

uitgedrukt als het gemiddelde renteverschil tussen korte en lange<br />

financiering<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

In samenspraak met de banken is er<br />

een maatregelenpakket gedefinieerd<br />

dat rekening houdt met de<br />

(on)mogelijkheden die men op dit<br />

moment ervaart op het gebied van<br />

zaken zoals financiering, kapitalisatie,<br />

kostenbesparingsmogelijkheden en<br />

mogelijkheden tot herprijzing. Er is<br />

zoveel mogelijk geprobeerd om de<br />

grootste gemeenschappelijke deler te<br />

vinden in alle gesprekken die over de<br />

aannames en mogelijke maatregelen<br />

hebben plaatsgevonden.<br />

Desondanks geldt dat voor individuele<br />

banken afwijkende beelden kunnen<br />

bestaan met betrekking tot een of<br />

meerdere aannames en manieren<br />

waarop de managementmaatregelen<br />

kunnen worden vormgegeven.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


44 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

De waarden van de belangrijkste<br />

aannames en maatregelen zoals<br />

gebruikt in de kwantitatieve analyse<br />

(zie 4.3.6) en onderworpen aan een<br />

gevoeligheidsanalyse zijn weergegeven<br />

in figuur 19.<br />

Om een inzicht te krijgen in de mate<br />

van gevoeligheid voor de uitkomsten<br />

van dit onderzoek met betrekking tot<br />

de gehanteerde uitgangspunten en van<br />

de individuele managementmaatregelen<br />

is figuur 20 opgenomen.<br />

Hier is met betrekking tot individuele<br />

aannames en maatregelen een<br />

pessimistische en optimistische variant<br />

doorberekend voor de aanname of de<br />

maatregel ten opzichte van de in dit<br />

onderzoek gehanteerde getal en het<br />

daaruit volgend effect op de relevante<br />

ratio’s.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Figuur 20: Uitkomsten gevoeligheidsanalyse<br />

2015 ratio’s<br />

Pessimistisch (-)<br />

/ optimistisch (+)<br />

Absolute<br />

waarde<br />

45 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Core tier 1 Leverage NSFR LCR ROE C/I<br />

Target 10,0% 3,5% 110% 125% 8,0% N.v.t.<br />

Uitkomsten waarschijnlijk pakket 12,9% 4,8% 110% 151% 8,1% 54%<br />

Gevoeligheden input parameters<br />

Basiswaarde tussen haakjes<br />

Core tier 1 ratio 2011 (8,4%) - 7,4% 11,6% 4,6% 110% 151% 8,1% 54%<br />

+ 9,4% 14,3% 4,9% 110% 151% 8,1% 54%<br />

LCR 2011 (94%) - 84% 12,9% 4,8% 110% 130% 8,1% 54%<br />

+ 104% 12,9% 4,8% 110% 173% 8,1% 54%<br />

Bail-in effect (50 basispunten) - 75 bps 12,5% 4,6% 110% 149% 7,0% 57%<br />

+ 25 bps 13,4% 4,9% 110% 153% 9,1% 52%<br />

Groei toevertouwde middelen<br />

- 1% 12,9% 4,8% 106% 151% 8,1% 54%<br />

(2,5%)<br />

+ 4% 12,9% 4,8% 114% 151% 8,1% 54%<br />

Cumulatieve balansgroei door<br />

- EUR 140 mld 12,8% 4,7% 108% 142% 8,4% 53%<br />

'funding gap' (EUR ~90 miljard)<br />

+ EUR 40 mld 13,1% 4,8% 112% 161% 7,7% 55%<br />

Representativiteit 2011 (gem.<br />

- 1,10% 9,1% 3,5% 107% 138% 2,3% 70%<br />

rentemarge) (1,6%)<br />

+ 2,10% 16,4% 5,9% 112% 163% 11,4% 45%<br />

Significante transacties banken* - * 12,5% 4,9% 103% 131% 8,3% 55%<br />

+ * 13,0% 4,8% 116% 158% 7,2% 57%<br />

Gevoeligheden effectiviteit managementacties<br />

Basiswaarde tussen haakjes<br />

Activa waarop herprijzing mogelijk is - 10% 11,5% 4,3% 109% 146% 4,6% 63%<br />

(20%)<br />

+ 30% 14,1% 5,1% 111% 155% 9,3% 51%<br />

Structurele netto kostenreductie<br />

- 0% 12,5% 4,6% 110% 149% 7,5% 57%<br />

(5%)<br />

+ 10% 13,4% 4,9% 110% 153% 8,6% 51%<br />

Cum. netto krimp in activa excl.<br />

- EUR 150 mld 12,8% 4,7% 108% 142% 8,4% 53%<br />

liquiditeiten (EUR ~200 miljard)<br />

+ EUR 250 mld 13,1% 4,8% 112% 161% 7,7% 55%<br />

Cum. aantrekking lange termijn<br />

- EUR 25 mld 13,0% 4,8% 108% 146% 8,2% 54%<br />

financiering ter vervanging van korte<br />

termijn financiering (EUR ~50<br />

miljard)<br />

+ EUR 75 mld 12,9% 4,7% 112% 157% 8,0% 55%<br />

Extra rentelasten door vervangen<br />

- 1,5% 12,9% 4,7% 110% 151% 8,0% 55%<br />

korte ongedekte financiering (1%)<br />

+ 0,5% 13,0% 4,8% 110% 151% 8,2% 54%<br />

Effectiviteit van acties op LCR - 50% minder 12,9% 4,8% 110% 130% 8,1% 54%<br />

Legenda<br />

Ratio voldoet aan target<br />

Ratio voldoet niet aan target<br />

+ 50% meer 12,9% 4,8% 110% 181% 8,1% 54%<br />

X% Effect op ratio is relatief klein.<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Noot: * Er is een optimistische en pessimistische inschatting gemaakt voor het effect van transacties aangekondigd door banken die een significante impact kunnen hebben op de<br />

resultaten van het rapport. Specifiek: de verkoop van ING Direct US door ING, hetgeen ultimo 2011 nog niet was afgerond. En de intentie van RBS N.V. om een deel van haar activa<br />

te verkopen aan het Britse moederbedrijf. Laatstgenoemde was gedeeltelijk per ultimo 2011 gerealiseerd.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


46 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

4.4 Gevolgen voor de<br />

bancaire dienstverlening<br />

4.4.1 Inleiding<br />

Zoals uit de analyse van 4.3 blijkt zal<br />

het management van Nederlandse<br />

banken door de nieuwe regelgeving en<br />

de stapeling daarvan worden<br />

gedwongen om een afweging te<br />

maken tussen de keuzemogelijkheden<br />

die voor haar open staan.<br />

Het zijn vooral de veranderingen in de<br />

balanssamenstelling en het bedrijfsmodel<br />

van een bank die de prijs,<br />

diversiteit en beschikbaarheid van<br />

producten en diensten beïnvloeden.<br />

Daarnaast bepalen extra activiteiten en<br />

eisen in het operationele model de<br />

prijs en dienstverlening aan de klant.<br />

Voor het bedrijfsleven en de<br />

consument ligt de focus in deze<br />

analyse op de impact op het gebied<br />

van beschikbaarheid van bancaire<br />

producten en diensten, meer specifiek<br />

uitgedrukt in de prijsstelling en de<br />

klantenbediening. De nadruk bij de<br />

samenleving zal liggen op het systeem<br />

risico, steun door overheid en effect op<br />

de reële economie.<br />

In 4.4.2 wordt ingegaan op de<br />

gevolgen (in termen van<br />

beschikbaarheid van kredietverlening<br />

en de prijs van bancaire<br />

dienstverlening) van de door de<br />

bancaire sector gemaakte keuzes.<br />

4.4.3 gaat in op de effecten op de<br />

klantbediening en adresseert deze voor<br />

de consument. Tot slot wordt in 4.4.4<br />

kort stilgestaan bij de effecten op de<br />

samenleving.<br />

4.4.2 Effecten op prijs en<br />

beschikbaarheid van<br />

kredietverlening<br />

Gevolgen beschikbaarheid<br />

Afhankelijk van de beschikbaarheid van<br />

lange termijn financiering zullen de<br />

banken gedwongen worden om hun<br />

balans te laten krimpen. In het meest<br />

extreme geval waarin banken geen<br />

mogelijkheid hebben om hun<br />

financieringsprofiel te veranderen,<br />

d.w.z. dat enkel herfinancieren van<br />

bestaande korte en lange financiering<br />

mogelijk is, zal een cumulatieve netto<br />

krimp in activa (excl. liquiditeiten) van<br />

EUR ~250 tot ~300 miljard nodig zijn<br />

om aan de target ratio’s in 2015 te<br />

voldoen.<br />

Dit bedrag verhoudt zich tot circa 8%-<br />

12% van de totale activa van de sector<br />

in 2011.<br />

De wijze waarop deze krimp<br />

gerealiseerd zal worden is sterk<br />

afhankelijk van het beleid van de<br />

individuele instellingen.<br />

In het algemeen is de verwachting dat<br />

grote en langdurig lopende projecten<br />

of (hypotheek) leningen moeilijker<br />

financierbaar worden omdat deze, via<br />

de uit hoofde van de Bazel III vereisten<br />

lastig, beschikbare langlopende<br />

financiering behoeven.<br />

Een mogelijke ontwikkeling is dat het<br />

goed gekapitaliseerd bedrijfsleven ook<br />

kan profiteren van de regelgeving.<br />

Goed presterende klanten met een<br />

laag risicoprofiel zullen mogelijk extra<br />

aantrekkelijk worden voor de bancaire<br />

sector voor kredietverlening.<br />

Banken zullen voor een laag risico<br />

profiel bereid zijn om met een lager<br />

rendement genoegen te nemen.<br />

Keerzijde hiervan is dat klanten met<br />

een hoger risicoprofiel en die minder<br />

zekerheden kunnen bieden, vaak wordt<br />

het MKB hieronder geschaard, juist te<br />

maken kunnen krijgen met een<br />

krappere financieringsmarkt.<br />

Gevolgen prijsstelling<br />

Een sterke winststijging door<br />

kostenbesparingen en herprijzingen is<br />

nodig om tot een duurzaam<br />

bedrijfsmodel te komen en<br />

kapitaalbuffers via winsten te kunnen<br />

versterken zodat aan de vereisten kan<br />

worden voldaan.<br />

Een gemiddelde herprijzing van ~80 tot<br />

~90 basispunten lijkt realistisch, ervan<br />

uitgaande dat een portfolio ter grootte<br />

van ~20% van de totale activa (excl.<br />

liquiditeiten) jaarlijks kan worden<br />

herprijst. De herprijzing voor diverse<br />

type leningen kan variëren en is<br />

afhankelijk van beleidskeuzes van<br />

individuele banken.<br />

Deze benodigde herprijzing wordt voor<br />

een belangrijk deel gedreven door<br />

verwachte effecten van bail-in-debt en<br />

het draagvlak voor de herprijzing.<br />

• Wanneer de additionele<br />

financieringskosten als gevolg van<br />

bail-in-debt 28 in plaats van 50<br />

basispunten bedragen is een<br />

gemiddelde herprijzing van ~65 tot<br />

~75 basispunten nodig;<br />

• Een minder brede toepassing van<br />

bail-in (20% in plaats van 40%) van<br />

de verplichtingen vereist een<br />

gemiddelde herprijzing ~65 tot ~75<br />

basispunten;<br />

• In geval een portfolio ter grootte<br />

van ~15% in plaats van ~20% van<br />

de totale activa (excl. liquiditeiten)<br />

jaarlijks kan worden herprijst is de<br />

nodigde herprijzing 105 tot 115<br />

basispunten.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


In het algemeen zullen de kosten van<br />

het afsluiten van een nieuwe<br />

hypotheek mede als gevolg van de<br />

uitgebreidere informatievoorziening<br />

toenemen.<br />

Als gevolg van de eisen ten aanzien<br />

van liquiditeit zal de concurrentie op de<br />

beperkt groeiende markt voor<br />

spaarmiddelen verder toenemen,<br />

hetgeen een hogere rentevergoeding<br />

voor consumenten tot gevolg kan<br />

hebben. De ex-ante financiering van<br />

het DGS verhoogt de kostprijs van het<br />

aanhouden van spaarmiddelen,<br />

hetgeen de rentevergoeding zal<br />

drukken.<br />

4.4.3 Effecten op de klanten<br />

De dienstverlening aan de klant wordt<br />

veelvuldig beïnvloed door de<br />

Figuur 21: Overzicht stapelingseffecten op klanten<br />

Consument<br />

• Toename klantenbescherming<br />

(Consumer Credit Directive, Mortgage<br />

Credit Directive)<br />

• Afname van nationale<br />

betalingsproducten ( SEPA, PSD,<br />

MiFID, EMIR)<br />

• Afname keuze in hypotheken<br />

(standardisatie)<br />

• Hypotheken met korte looptijd<br />

• Toename zekerheid deposito’s (exante<br />

DGS)<br />

• Meer inspanning bij aanvraag van<br />

diensten / producten<br />

• Meer bescherming bij<br />

vermogensbeheer (PRIPS, AIFMD,<br />

UCITS, MiFID)<br />

• Meer transparantie en overzicht<br />

• Meer keuze van dienstverleners<br />

(hypotheektarieven)<br />

• Minder en duurdere hypotheken<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

regelgeving en het effect van de<br />

regelgeving op de bancaire sector.<br />

Sector gebaseerde regels (SEPA,<br />

AIFMD, UCITS, PRIPs, MiFID, etc.)<br />

hebben als doel de toegangsbarrières<br />

en verschillen op nationaal niveau te<br />

vereffenen, standaardisatie op<br />

Europees niveau te introduceren en<br />

gedragsregels voor de bancaire sector<br />

vast te leggen. Hierdoor kunnen<br />

banken het merendeel van hun<br />

diensten in de EU aanbieden wat<br />

competitie in de bancaire sector zal<br />

bevorderen.<br />

Door deze veranderingen zal de klant<br />

nationale producten zien verdwijnen.<br />

Hiervoor komen meer gestandaardiseerde,<br />

Europese producten terug<br />

welke de klant door de stapeling van<br />

regelgeving binnen een korte periode<br />

Bedrijven - MKB<br />

• Afname van kredietverstrekking door<br />

risicoprofiel van MKB<br />

• Toename standaardisatie<br />

betalingsproducten ( Electronic Money<br />

Directive)<br />

• Implementatie nieuwe, Europese<br />

standaarden in systemen en diensten<br />

(SEPA, PSD, MiFID, EMIR)<br />

• Betere informatie bancaire diensten en<br />

producten<br />

• Minder en duurdere kredieten<br />

47 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

(2013/2014) moet gaan accepteren. De<br />

bescherming voor klanten wordt<br />

bevorderd door de regelgeving maar<br />

gaat wel ten koste van de beschikbaarheid<br />

van diensten en producten.<br />

Tevens zal de overdracht van<br />

informatie van klant naar bank<br />

toenemen en daarmee de inspanning<br />

aan beide kanten.<br />

De klant zal door standaardisatie wel<br />

een transparanter zicht hebben op het<br />

aanbod van producten en diensten.<br />

Het effect van vooral de kapitaals- en<br />

liquiditeitseisen vanuit Bazel III en<br />

verslaggeving zal leiden tot een<br />

verminderde beschikbaarheid van<br />

risicovolle producten en een korte<br />

looptijd van kredieten.<br />

Bedrijven - Grootbedrijf<br />

• Afname complexe, risicovolle<br />

producten<br />

• Afname van kapitaalmarkt diensten<br />

/ producten door eisen vanuit<br />

EMIR/MiFID<br />

• Toename onderpand voor<br />

kapitaalmarkt diensten<br />

• Toename kosten van<br />

kredietverstrekking<br />

• Toename ondersteuning van<br />

Europese dienstverlening<br />

• Lagere kosten voor Europese<br />

diensten / producten (SEPA, PSD)<br />

• Meer operationele inspanning bij<br />

aanvraag van diensten, producten<br />

• Meer competitie van buitenlandse<br />

banken en niet-bancaire partijen<br />

voor commercial banking<br />

activiteiten<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


48 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

4.4.4 Effecten van de<br />

regelgeving bezien vanuit de<br />

samenleving<br />

Naast effecten voor consumenten en<br />

bedrijfsleven zijn er andere effecten in<br />

de samenleving. Op grond van de<br />

regelgeving zullen banken weerbaarder<br />

zijn tegen onverwachte omstandigheden,<br />

met als gevolg een lager risico<br />

dat er op enig moment een beroep<br />

moet worden gedaan op de overheid.<br />

Systeemrisico en onafhankelijkheid<br />

Door een transparant risicoprofiel van<br />

banken en extra toezicht is de samenleving<br />

beter geïnformeerd over de<br />

financiële situatie en het business<br />

model van banken en de sector in het<br />

algemeen.<br />

Het versterken van kapitaal en<br />

liquiditeitsbuffers verhoogt de<br />

weerbaarheid van banken en zij zijn<br />

daardoor beter bestand tegen<br />

onvoorziene omstandigheden.<br />

Het opstellen van herstel- en resolutie-<br />

plannen biedt toezichthouders<br />

handvatten om in een crisissituatie een<br />

bank op een duidelijke en<br />

gestructureerde wijze te begeleiden.<br />

Een ex-ante depositogarantiestelsel<br />

ontlast de overheid op langere termijn.<br />

Onder het huidige ex-post DGS regime<br />

schiet de overheid overigens ook<br />

alleen bedragen voor, mits<br />

noodzakelijk, op het moment dat een<br />

(kleine) bank niet langer aan zijn<br />

verplichtingen kan voldoen.<br />

Keerzijde<br />

De extra zekerheid en stabiliteit zullen<br />

naar verwachting op termijn bijdragen<br />

aan het vertrouwen van de<br />

samenleving in de banksector maar<br />

heeft ook een keerzijde op de korte<br />

termijn:<br />

• De hogere liquiditeit en solvabiliteit<br />

verlagen het risicoprofiel van het<br />

bankbedrijf, maar het is maar zeer<br />

de vraag of investeerders tegen<br />

een horizon met tal van<br />

alternatieve investeringsmogelijkheden<br />

bereid zullen zijn<br />

tegen een lager rendement te<br />

investeren en banken hun<br />

kapitaalbuffers op vereist niveau<br />

kunnen houden.<br />

• Verschaffers van vreemd<br />

vermogen worden via de bail-in<br />

debt regelgeving geconfronteerd<br />

met een hoger risico, hetgeen<br />

gepaard gaat een hogere<br />

rendementseis vanuit de<br />

verschaffer. Hiermee verslechtert<br />

de toegang van de banken tot de<br />

kapitaalmarkt.<br />

• Bazel III/CRD IV stimuleert<br />

investeringen in Nederlandse<br />

staatsobligaties en deze vorm van<br />

investering versterkt de relatie<br />

tussen de Nederlandse<br />

overheidsfinanciën en kredietwaardigheid<br />

en die van de bank.<br />

De regelgeving leidt tot standaardisatie<br />

en versobering van financiële<br />

producten en diensten en werpt<br />

daarmee een drempel voor nietstandaard<br />

dienstverlening in het retailsegment<br />

en druk op internationaal<br />

gerelateerde diensten en producten.<br />

4.6 Samenvatting<br />

Het effect van stapeling van<br />

regelgeving op de bancaire sector is<br />

stevig en banken zullen niet in staat<br />

zijn om deze effecten volledig zelf te<br />

absorberen. Het zijn vooral de<br />

veranderingen in de balanssamenstelling<br />

en het bedrijfsmodel van een<br />

bank die de prijs, diversiteit en<br />

beschikbaarheid van producten en<br />

diensten beïnvloeden.<br />

De mate waarin banken dit effect aan<br />

de klant doorgeven hangt af van de<br />

door banken te maken managementbeslissingen.<br />

De kwantitatieve analyse<br />

laat zien dat afhankelijk van de<br />

gemaakte keuzes, de kredietverlening<br />

in de periode tot en met 2015 mogelijk<br />

tot EUR ~200 miljard kan afnemen.<br />

Daarnaast zal naar verwachting sprake<br />

zijn van prijsverhogingen en een<br />

versobering van de dienstverlening.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


5. Belangrijkste nieuwe<br />

initiatieven beleidsmakers<br />

49 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Op dit moment wordt door beleidsmakers nagedacht of in brede termen additionele regels nodig<br />

zouden zijn om de bancaire sector structureel te versterken. De specifieke uitwerking kan het<br />

effect op de bancaire sector sterk beïnvloeden maar van een aantal gedachten kan op voorhand al<br />

gezegd worden dat zij sterk op de sector kunnen uitwerken. Met name een vergaande splitsing<br />

van de Nederlandse, algemene, banken, zal kunnen leiden tot instabiliteit in de sector en<br />

daarnaast de financieringsbehoefte via de kapitaalmarkt vergroten. De bankenunie, kan, mits op<br />

de juiste wijze geïmplementeerd, de Nederlandse bancaire sector juist versterken.<br />

5.1 Introductie<br />

Op dit moment wordt op meerdere<br />

plekken nagedacht of, naast de reeds<br />

aangekondigde regelgeving,<br />

additionele regelgeving nodig is om de<br />

bancaire sector te versterken. De<br />

initiatieven waarover wordt nagedacht<br />

zijn sterk verschillend van aard. In dit<br />

hoofdstuk geven we een kort overzicht<br />

van een aantal belangrijke onderwerpen<br />

waarover op dit moment<br />

discussie gevoerd wordt en geven aan<br />

op welke aspecten deze met name<br />

hun uitwerking op banken kunnen<br />

hebben.<br />

Figuur 22: Impact van nieuwe initiatieven op de sector<br />

Kapitaal & Liquiditeit<br />

Systeemrisico<br />

Belastingen<br />

Overige<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Gemiddeld effect<br />

van te implementeren regels<br />

Uit de hieronder opgenomen figuur<br />

blijkt de mogelijke impact die de<br />

nieuwe initiatieven in termen van<br />

stapeling bovenop de reeds lopende<br />

initiatieven kunnen hebben.<br />

Vanzelfsprekend is hierbij sprake van<br />

een inschatting onzerzijds van de<br />

meest waarschijnlijke uitwerking van<br />

de initiatieven. Lastig voorspelbare<br />

ontwikkelingen op globaal en Europees<br />

niveau maken ook deze nieuwe<br />

intiatieven onderhevig aan constante<br />

veranderingen in prioriteit en inhoud.<br />

Met name de afscherming van nuts-<br />

van zakenbank activiteiten zal leiden tot<br />

Nieuw initiatieven<br />

Macro Prudentieel Toezicht<br />

Bankenunie<br />

Scheiding nuts / zakenbanken<br />

Financiële transactietaks<br />

Financial Activities Tax<br />

Stamp Duty<br />

Legenda Hoog effect<br />

Gemiddeld effect<br />

Beperkt effect<br />

een forse toename van de<br />

afhankelijkheid van banken van de<br />

kapitaalmarkt en de capaciteit van de<br />

sector om krediet te verlenen kan<br />

verminderen. Dit is met name het<br />

gevolg van een grotere afhankelijkheid<br />

van de kapitaalmarkt (met name indien<br />

een aanpak wordt gekozen die<br />

vergelijkbaar is met hetgeen door<br />

“Vickers” wordt voorgesteld).<br />

Cumulatieve impact<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


50 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Figuur 23: Mogelijke implicaties van Volcker Rule vs. Vickers op Nederlandse algemene banken<br />

Volcker Rule (VS)<br />

• Uitsluiting van risico's voor deposito’s<br />

als gevolg van handel voor eigen<br />

rekening.<br />

• Bank kan handelsboek aanhouden<br />

voor risicomanagement doeleinden.<br />

• Beperkt effect omdat omvang van<br />

handel voor eigen rekening gering is in<br />

Nederland.<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

5.2 Afscherming nuts-<br />

en zakenbank-<br />

activiteiten<br />

Doel<br />

De scheiding tussen nuts- en<br />

zakenbankactiviteiten is een naar<br />

aanleiding van de financiële crisis veel<br />

genoemde maatregel.<br />

Het idee achter de afscherming van<br />

nutsbankactiviteiten van zakenbankactiviteiten<br />

is het voorkomen dat<br />

spaargeld wordt aangewend voor de<br />

financiering van activiteiten met een<br />

verhoogd risico.<br />

Er worden verschillende opties<br />

overwogen om dit doel te bereiken.<br />

Middel<br />

In de Verenigde Staten (Volcker Rule)<br />

en het Verenigd Koninkrijk<br />

(’Independent Commission on<br />

Banking‘ onder leiding van Sir John<br />

Vickers) zijn verschillende voorstellen<br />

opgesteld om deze afscherming te<br />

bewerkstelligen.<br />

Vickers (VK)<br />

• Uitsluiting risico's voor deposito’s n.a.v eigen zaken activiteiten.<br />

• Diversificatievoordeel voor bank gaat verloren.<br />

• Een Nederlandse retailbank blijft afhankelijk van de kapitaalmarkt om hypotheken te<br />

financieren. Een opsplitsing creëert een financieringsprobleem.<br />

• Een Nederlandse zakenbank sluit financiering via deposito's uit. Dit creëert een<br />

financieringsprobleem voor zakelijke kredieten.<br />

• De zakenbankactiviteiten van Nederlandse banken zijn zeer beperkt in omvang. Daardoor<br />

kunnen de in de toekomst deze activiteiten hun operationele lasten slechts beperkt spreiden,<br />

hetgeen sterk kostprijs verhogend kan werken.<br />

• Ongelijk speelveld voor Nederlandse banken vs buitenlandse banken met filiaal in Nederland.<br />

• Nutsbank moet voor risicomanagement kapitaalmarkt producten blijven gebruiken en moeten<br />

deze dan uitbesteden aan zakenbank wat wederom een afhankelijkheid creëert.<br />

De Volcker Rule maakt deel uit van de<br />

zogenaamde Dodd Frank Act, een set<br />

van regelgeving als antwoord op de<br />

financiële crisis. De Volcker Rule<br />

beperkt bancaire instellingen<br />

speculatieve handelsactiviteiten uit te<br />

voeren. Daarnaast wordt het voor<br />

banken onmogelijk om participatiemaatschappijen<br />

te financieren. We<br />

merken daarbij op dat de regelgeving<br />

nog niet finaal is en er nog discussies<br />

lopen over de reikwijdte.<br />

De commissie onder leiding van Sir<br />

John Vickers gaat een stap verder om<br />

een afscherming te realiseren. Zij stelt<br />

voor om een bank welke zowel<br />

nutsbankactiviteiten als<br />

zakenbankactiviteiten uitvoert te<br />

splitsen. Waarbij elk onderdeel<br />

operationeel gesplitst zal worden en<br />

als aparte juridische entiteit verder<br />

dient te gaan.<br />

Beide bovenstaande oplossingen<br />

hebben een aantal implicaties (zie<br />

figuur 23).<br />

In Nederland heeft de Commissie De<br />

Wit ook gepleit voor een verdere<br />

afscherming. De Europese Commissie<br />

heeft in februari 2012 een groep van<br />

experts onder voorzitterschap van de<br />

heer Erkki Liikanen opdracht gegeven<br />

om aanbevelingen over de structuur<br />

van de Europese bancaire sector te<br />

doen.<br />

Aanbevelingen door de Commissie<br />

Liikanen worden naar verwachting in<br />

oktober 2012 gepubliceerd. In<br />

afwachting van deze publicatie is in het<br />

VK de omzetting van de voorstellen<br />

van Vickers naar regelgeving vertraagd.<br />

Daarnaast gaat in Nederland de<br />

Commissie Structuur Nederlandse<br />

Banken van start om onderzoek te<br />

doen naar de afwikkelbaarheid van<br />

banken en de eventuele noodzaak van<br />

structuuraanpassingen hiertoe met als<br />

doel om de stabiliteit van het<br />

Nederlandse financiële systeem zo<br />

goed mogelijk te waarborgen.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Implicaties<br />

In reactie op de aanbeveling van de<br />

Commissie De Wit heeft het Ministerie<br />

van Financiën geconcludeerd dat zij<br />

een opsplitsing van een instelling<br />

slechts als crisismaatregel ziet, die<br />

gebruikt dient te worden indien er<br />

geen toekomst meer is voor de<br />

volledige bank. Hiermee zou het effect<br />

voor de consument en het zakenbedrijf<br />

beperkt blijven.<br />

De conclusies van de Commissie<br />

Liikanen staan nog niet vast. Zou deze<br />

echter concluderen dat een opsplitsing<br />

van nuts- en zakenbanken<br />

onvermijdelijk is, zal dit grote gevolgen<br />

hebben voor de beschikbaarheid en<br />

prijsstelling van hypotheken en<br />

zakelijke kredieten. Dit is met name<br />

het geval omdat deposito’s niet meer<br />

aangewend kunnen worden om de<br />

activiteiten van ondernemingen te<br />

financieren. Anderzijds zal het in een<br />

vergaande vorm van scheiding voor<br />

nutsbanken niet toegestaan zijn om<br />

voor de financiering van hypotheken de<br />

kapitaalmarkt op te gaan.<br />

5.3 Bankenunie<br />

Doel<br />

De verwevenheid tussen de bancaire<br />

sector en nationale overheden is<br />

tijdens de Europese schuldencrisis<br />

toegenomen.<br />

Er is een spanningsveld ontstaan<br />

omdat enerzijds een aantal banken<br />

door hun nationale overheid wordt<br />

ondersteund, anderzijds banken door<br />

de gestelde kapitaals-eisen (Bazel III)<br />

relatief veel obligaties van hun eigen<br />

overheid aanhouden.<br />

Hierdoor beïnvloedt een afname in de<br />

kredietwaardigheid van een land direct<br />

de kredietwaardigheid van een bank,<br />

hetgeen wederom een impact op de<br />

financierbaarheid van banken heeft en<br />

daarmee op de mogelijkheden om<br />

krediet te verlenen. Dit raakt de<br />

economie, wat leidt tot minder<br />

belastingsinkomsten.<br />

Om dit negatieve terugkoppelingsmechanisme<br />

te verminderen heeft de<br />

Europese Commissie een voorstel<br />

gepubliceerd over de opzet van een<br />

zogenaamde bankenunie.<br />

Middel<br />

Het voorstel van de Europese<br />

Commissie voor een bankenunie<br />

bestaat uit drie delen: centraal<br />

Europees toezicht, een uniform,<br />

centraal Europees depositogarantiestelsel<br />

(DGS) en een Europees<br />

resolutiefonds.<br />

• Centraal Europees toezicht wordt<br />

ingefaseerd waardoor uiteindelijk<br />

alle banken in de Eurozone per<br />

januari 2014 onder ECB toezicht<br />

komen te vallen. De Europese<br />

Commissie geeft aan dat het<br />

huidige toezichtkader te<br />

versnipperd is om de problemen<br />

aan te kunnen, hetgeen niet<br />

bevorderlijk is voor het nodige<br />

vertrouwen tussen de lidstaten;<br />

• Voor een Europees DGS<br />

bestudeert de commissie diverse<br />

opties om de last bij afwikkeling<br />

gezamenlijk te dragen. Op het<br />

ogenblik is DGS op nationaal<br />

niveau vastgelegd;<br />

• Een Europees resolutiefonds zal<br />

ook door banken moeten worden<br />

gefinancierd. Hierdoor doorbreekt<br />

het voorstel de relatie tussen<br />

nationale overheidsgaranties en<br />

nationale banken.<br />

51 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Implicaties<br />

In de situatie van een bankenunie zal<br />

de Nederlandse bancaire sector naar<br />

alle waarschijnlijkheid ook in de<br />

toekomst voor haar financiering deels<br />

op buitenlandse depositohouders<br />

blijven steunen en zal sprake blijven<br />

van een open interne Europese markt.<br />

Het toezicht op de bancaire sector zal<br />

mogelijk deels buiten Nederland gaan<br />

plaatsvinden. Hierdoor ontstaat het<br />

risico dat de Nederlandse context<br />

waarin banken opereren in de<br />

toekomst onderbelicht zal worden. Dit<br />

kan de rol die banken spelen om de<br />

Nederlandse economische groei te<br />

financieren beïnvloeden.<br />

Om een rechtstreekse herkapitalisatie<br />

van banken niet afhankelijk te maken<br />

van publieke gelden zal een Europees<br />

fonds (‘Resolution fund’) opgebouwd<br />

moeten worden via een additionele<br />

bankenheffing. Gesproken wordt over<br />

1% van de deposito’s bovenop de<br />

bestaande heffingen zoals DGS.<br />

Het is vanzelfsprekend cruciaal dat de<br />

regelgeving rondom de ondersteuning<br />

van in problemen geraakte bancaire<br />

instellingen adequaat is opgesteld.<br />

5.4 Macro-prudentiële<br />

maatregelen<br />

Doel<br />

Door de kredietcrisis is het duidelijk<br />

geworden dat systeemrisico’s zich niet<br />

enkel beperken tot de nationale grens.<br />

Het is daarom belangrijk te kijken<br />

welke mogelijke systeemrisico’s op<br />

Europees en monidaal niveau kunnen<br />

worden geïdentificeerd om ze<br />

vervolgens te mitigeren.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


52 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Middel<br />

Op dit moment is de ESRB samen met<br />

de ECB bezig om de instrumenten,<br />

waarmee zij in de toekomst<br />

macroprudentieel toezicht gaat<br />

uitvoeren, te structureren.<br />

Implicaties<br />

De precieze inregeling van de<br />

instrumenten zal in sterke mate<br />

bepalen in hoeverre deze maatregelen<br />

een effect op de Nederlandse bancaire<br />

sector zullen hebben. Daarnaast zal het<br />

ook van belang zijn of de ESRB en ECB<br />

bij de instrumenten landspecifieke<br />

omstandigheden (met name daar waar<br />

het gaat om de verstrekking van<br />

hypotheken) mee zal nemen in de<br />

afweging welke instrumenten zij zal<br />

gaan gebruiken.<br />

5.5 Belastingen<br />

Doel<br />

Overheden hebben in het recente<br />

verleden geïnvesteerd in de stabiliteit<br />

van hun nationale banksector om zo de<br />

financiële stabiliteit zeker te stellen.<br />

Om banken mee te laten betalen aan<br />

de redding van de sector hebben<br />

overheden de bancaire sector<br />

belastingen opgelegd. Deze<br />

belastingen hebben meerdere doelen:<br />

• Specifieke, risicovol geachte<br />

activiteiten te ontmoedigen;<br />

• Bancaire instellingen mee te laten<br />

betalen aan de kosten voor de<br />

financiële crisis;<br />

• Overheidsfinanciën te versterken.<br />

Middel<br />

Naast de onlangs in Nederland<br />

geïntroduceerde bankenbelasting<br />

worden er op internationaal niveau<br />

verdere stappen genomen om<br />

additionele belastingen voor de<br />

financiële sector te introduceren:<br />

Financiële Transactietaks (FTT):<br />

De FTT stelt de invoering in Europa van<br />

een belasting op een breed palet van<br />

financiële transacties (inclusief<br />

bepaalde producten zoals derivaten)<br />

voor. Het voorstel van de FTT beoogd<br />

excessieve speculatie tegen te gaan.<br />

Voor transacties die plaatsvinden<br />

binnen Europa geldt dat een belasting<br />

betaald dient te gaan worden van 0,1%<br />

voor aandelen en obligaties en 0,01%<br />

voor derivaten. De belasting dient bij<br />

een transactie door zowel de koper als<br />

verkoper betaald te worden.<br />

Het FFT voorstel is onlangs in de<br />

Europese Raad weggestemd als optie<br />

voor de korte termijn.<br />

Nu invoering van de FTT op korte<br />

termijn minder reëel wordt geacht<br />

gaan ook geluiden op om een Financial<br />

Activities Tax of een Stamp Duty in te<br />

voeren.<br />

Financial Activities Tax (FAT):<br />

De Financial Activities Tax (FAT) werd<br />

voor het eerst genoemd in een<br />

beleidsdocument van het IMF over<br />

mogelijke belastingen voor de<br />

financiële sector. De gedachte achter<br />

de FAT is dat de financiële sector als<br />

gevolg van marktfalen en<br />

marktverstoringen een hogere winst<br />

kan maken, en daardoor hogere lonen<br />

kan uitkeren, dan economisch<br />

verdedigbaar is. De FAT beoogt dit te<br />

corrigeren door de niet economisch<br />

verdedigbare winsten en beloningen in<br />

de heffing te betrekken. De FATheffing<br />

is een additionele heffing en<br />

kan niet verrekend worden met de<br />

inkomstenbelasting of de<br />

vennootschapsbelasting.<br />

Stamp Duty:<br />

Het VK heeft naast een<br />

bankenbelasting ook een andere<br />

financiële sectorbelasting in de vorm<br />

van een Stamp Duty. Deze Stamp Duty<br />

wordt geheven als aandelen, die<br />

oorspronkelijk zijn uitgegeven in het<br />

VK, worden verhandeld. Het maakt<br />

voor de heffing van de Stamp Duty niet<br />

uit of dat aandeel in het VK of buiten<br />

het VK is verhandeld. In beide gevallen<br />

vindt de heffing onverkort plaats.<br />

Hierdoor heeft de Stamp Duty een<br />

wereldwijde werking.<br />

Implicaties<br />

• DNB, AFM en het Centraal Plan<br />

Bureau achten het invoeren van<br />

een Europese financiële<br />

transactietaks (FTT) onwenselijk en<br />

geven aan dat het twijfelachtig is<br />

of verstorend marktgedrag erdoor<br />

wordt ontmoedigd. Het FTT<br />

voorstel leidt bovendien tot lagere<br />

economische groei. DNB schat de<br />

kosten van de FTT voor Nederlandse<br />

banken, pensioenfondsen<br />

en verzekeraars op EUR 4 miljard<br />

per jaar;<br />

• De FAT treft puur de winstgevendheid<br />

en daarmee het zelfherstellend<br />

vermogen van de banken;<br />

• De Stamp Duty is zo vormgegeven<br />

dat in feite alleen de eindgebruikers<br />

worden belast en niet<br />

de financiële instellingen. De<br />

Stamp Duty mist zodoende, anders<br />

dan de bankenbelasting en de FTT,<br />

het doel om de financiële sector<br />

een bijdrage te laten leveren aan<br />

de publieke middelen.<br />

Daarnaast is het van belang om op te<br />

merken dat de Nederlandse overheid<br />

tot nu toe geen geld op de redding van<br />

de sector (en de verleende steun)<br />

heeft verloren en derhalve het<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


argument van “burden sharing”<br />

mogelijk niet volledig opgaat.<br />

5.6 Conclusie<br />

Op dit moment wordt door diverse<br />

belanghebbenden nagedacht of in<br />

brede termen additionele regels nodig<br />

zouden zijn om de bancaire sector<br />

structureel te versterken.<br />

De specifieke uitwerking kan het effect<br />

op de bancaire sector sterk<br />

beïnvloeden maar van een aantal<br />

gedachten kan op voorhand al gezegd<br />

worden dat zij sterk op de sector<br />

kunnen uitwerken. Met name een<br />

vergaande splitsing van de<br />

Nederlandse, algemene, banken, zal<br />

kunnen leiden tot instabiliteit in de<br />

sector en daarnaast de<br />

financieringsbehoefte via de<br />

kapitaalmarkt vergroten.<br />

De bankenunie heeft voor ogen om<br />

risico’s vanuit de toegenomen<br />

verwevenheid tussen de internationale<br />

bancaire sector en nationale overheden<br />

te adresseren. De uitwerking van de<br />

bankenunie is momenteel onzeker,<br />

maar heeft de potentie, mits op de<br />

juiste wijze geïmplementeerd, de<br />

Nederlandse bancaire sector te<br />

versterken.<br />

53 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


54 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Bijlagen<br />

Bijlage A: Overzicht regelgeving<br />

Effect op Effect op Effect op<br />

Effect op Business Operat. verander-<br />

No Wet- en regelgeving Beschrijving Instantie Status Rechtsgeldig Balans Model Model capaciteit<br />

1 Alternative Investment Fund Richtlijn beheerders van alternatieve EU Uitvoering 2011 Low Low Med Med<br />

Manager Directive<br />

(AIFMD)COM (2009) 207<br />

beleggingsfondsen.<br />

2 Bankenbelasting Nederlandse wetgeving belasting voor<br />

banken.<br />

3 Capital Requirements<br />

Directive / Regulation (CRD<br />

IV Package) COM(2011)453<br />

& COM(2011)452<br />

4 Central Securities<br />

Depositories Directive<br />

(CSDD)<br />

Europese Richtlijn en Verordening voor<br />

kapitaal en liquiditeit beslag.<br />

Europese richtlijn voor de harmonisatie<br />

afwikkeling waardepapieren.<br />

5 Code Banken Nederlandse vrijwillige richtlijn voor<br />

governance en beloning binnen<br />

bancaire sector<br />

6 Consumer Credit Directive<br />

2008/48/EG<br />

NL Rechtsgeldig 2012 High Med Low Low<br />

EU Onderhandeling<br />

EU Onderhandeling<br />

2013* High High Med High<br />

2015* Low Low Low Low<br />

NL Uitvoering N.v.t. Low Low Med Low<br />

Europese richtlijn om consumenten<br />

beter te beschermen van<br />

kredietaanbieder en tot een<br />

transparantere Europese markt te<br />

komen.<br />

EU Rechtsgeldig 2010 Low Low<br />

Richtlijn klantenbescherming FSB INT Uitvoering N.v.t. Low Low<br />

7 Consumer Finance<br />

Protection<br />

8 Corporate Governance in Europees raamwerk voor governance EU Voorbereiding N.v.t. Low Low Med Med<br />

Financial Institutions and<br />

Remuneration Policies<br />

Green Paper<br />

COM(2010)284<br />

en beloning financiële instellingen<br />

9 Credit Rating Agencies Europese verordening voor<br />

EU Onder- 2013 Med Low Low<br />

(CRA II & III) COM(2011)74 Kredietbeoordelaars.<br />

handeling<br />

10 Crisis Management<br />

Voorstel door de EC voor een crisis- EU Onder- 2013* High High High High<br />

Framework COM(2012)280 management raamwerk richtlijn.<br />

handeling<br />

11 Depositogarantie Ex-ante Nederlandse wetgeving<br />

depositogarantiestelsel<br />

NL Rechtsgeldig 2013* Med Med Low Low<br />

12 Deposit Guarantee Scheme Europese richtlijn (herschikking)<br />

EU Uitvoering 2010 Med Low Low Low<br />

(DGS) COM(2008)661 depositogarantiestelsels.<br />

13 Dodd-Frank Act (DFA) VS wetgeving hervorming financieel<br />

stelsel.<br />

VS Rechtsgeldig 2010 Low Med Med Low<br />

14 Electronic Money Directive Europese richtlijn voor elektronisch<br />

EU Uitvoering 2011 Low Low Low Low<br />

(EMD)- 2009/110/EC geld.<br />

15 European Market<br />

Europese verordening betreffende OTC EU Uitvoering 2013 Low Med Med Med<br />

Infrastructure Regulation derivaten, centrale tegenpartijen en<br />

(EMIR)- COM(2010)484 transactieregisters.<br />

16 Foreign Account Tax VS wetgeving betreffende nakoming VS Uitvoering 2010 Low Med Med Med<br />

Compliance Act (FATCA) belasting.<br />

17 Financial Conglomerates Europese richtlijn voor conglomeraten EU Uitvoering 2011 Low Med ?? ??<br />

Directive (FCD)<br />

met zowel bancaire als verzekerings<br />

COM(2010)433<br />

licenties.<br />

18 Geschiktheid Nederlandse wetgeving (wijziging) Wft NL Onder- 2011 Low Low Low Low<br />

betreffende geschiktheidstoets en<br />

betrouwbaarheidstoets.<br />

handeling<br />

19 Hypotheektarieven<br />

Nederlandse wetgeving over<br />

NL Onder- 2013* Low Low Low Low<br />

transparantie<br />

maatregelen voor transparante<br />

hypotheektarieven<br />

handeling<br />

20 Interventiewet Nederlandse wetgeving uitvoering<br />

interventie bij banken en verzekeraars.<br />

NL Uitvoering 2012 Low Low Med<br />

21 Investor Compensation Europese richtlijn inzake<br />

EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />

Scheme (ICS) -<br />

COM(2010)371<br />

beleggerscompensatiestelsel<br />

handeling<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse (wordt vervolgd)<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Bijlage A: Overzicht wet- en regelgeving (vervolg)<br />

55 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Effect op Effect op Effect op<br />

Effect op Business Operat. verander-<br />

No Wet- en regelgeving Beschrijving Instantie Status Rechtsgeldig Balans Model Model capaciteit<br />

22 International Financial Internationale standaarden van de IASC INT Onder- 2015* High Med Low Low<br />

Reporting Standards / voor financiële instrumenten,<br />

handeling<br />

International Accounting consolidatie en fair value, pensioen<br />

Standards IFRS 9, IFRS 10,<br />

IFRS 13, IAS 19R, IAS 32<br />

verplichtingen.<br />

23 Ken uw klant Nederlandse wetgeving (wijziging) ter NL Onder- 2012 Low Low Low Low<br />

voorkoming van witwassen en<br />

financieren van terrorisme (Wwft)<br />

handeling<br />

24 Market Abuse Directive & Europese verordening en richtlijn<br />

EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />

Regulation (MAD) II<br />

uitvoering strafrechtbeleid financieel<br />

handeling<br />

COM(2011) 651 &<br />

COM(2011) 654<br />

stelsel.<br />

25 Markets in Financial Europese verordening en richtlijn<br />

EU Onder- 2014* Low Med Med Med<br />

Instruments Directive & (herschikking) markten voor financiële<br />

handeling<br />

Regulation (MiFID) II -<br />

COM(2011)652 &<br />

COM(2011)656<br />

instrumenten.<br />

26 Mortgage Credit Directive - Europese richtlijn voor hypotheken EU Onder- 2013* Low Low Low Med<br />

COM(2011)142<br />

handeling<br />

27 Omnibus I Europese wetgeving voor Europees<br />

toezicht<br />

EU Rechtsgeldig 2012 Low Low Med Low<br />

28 Omnibus II - 2011/0006 Europese wetgeving voor Europees EU Onder- 2013*<br />

(COD)<br />

toezicht<br />

handeling<br />

29 Packaged Retail Investment Europese richtlijn pakketproducten voor EU Onder- 2013 Low Med Med Med<br />

Products (PRIPs) 2012/0169 retailbeleggingen. Focus op informatie<br />

voor klanten.<br />

handeling<br />

30 Payment Services Directive Europese regelgeving ter ondersteuning EU Uitvoering 2009<br />

(PSD)<br />

van SEPA<br />

31 Prospectusplicht Nederlandse wetgeving betreffende<br />

prospectus grens Wft<br />

NL Rechtsgeldig 2010 Low Low Low Low<br />

32 Provisieverbod Nederlandse wetgeving provisieverbod NL Rechtsgeldig 2012 Low Med Low Low<br />

33 Raamwerk Herstelplan Nederlandse richtlijn DNB voor herstel NL Pilot 2012<br />

34 Securities Law Directive Europese wetgeving betreffende<br />

EU Voorbereiding 2014* Low Low Low<br />

(SLD)<br />

bewaring<br />

35 Short Selling Regulation - Europese verordening betreffende short EU Uitvoering 2012 Med Low Low Low<br />

236 / 2012<br />

selling en Credit Default Swaps.<br />

36 Undertakings for Collective Europese richtlijn coördinatie van de EU Uitvoering 2008 Low Low Low Low<br />

Investment in Transferable wettelijke en bestuursrechtelijke<br />

Securities (UCITS) -<br />

COM(2006)926<br />

bepalingen voor UCITS.<br />

37 Transparency Directive - Europese richtlijn transparantievereisten EU Onder- 2013* Low Low Low Low<br />

COM(2011)683<br />

voor informatie over uitgevende<br />

instellingen van effecten tot handel.<br />

handeling<br />

38 Regeling beheerst<br />

Nederlandse wetgeving betreffende NL Uitvoering 2010<br />

beloningsbeleid Wft 2011<br />

Hoog effect<br />

Gemiddeld effect<br />

Laag effect<br />

beloningsbeleid<br />

Bron: <strong>KPMG</strong> analyse<br />

Noot: * <strong>KPMG</strong> verwachting<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


56 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

Bijlage B: Referenties<br />

1. EIM. Financieringsmonitor. 2012.<br />

2. DNB. Statistieken financiële markten en financiële instellingen. [Online] Juni 2012. http://www.statistics.dnb.nl.<br />

3. NIBE-SVV. Bankenboekje 2011/2012 . 2011.<br />

4. CBS. Sterke stijging toegevoegde waarde bankwezen in 2009. [Online] 2010. http://www.cbs.nl.<br />

5. —. Export draagt 29 procent bij aan Nederlandse economie. [Online] 2012. http://www.cbs.nl/.<br />

6. DNB. Balans Nederlandse bankensector. 2011.<br />

7. CBS. Hypotheekschuld in Nederland. 2012.<br />

8. DNB. Overzicht Financiële Stabiliteit. April 2012.<br />

9. CPB. Risicorapportage Financiële Markten. 30 mei 2012.<br />

10. CBS. Woningwaarde tweemaal zo hoog als hypotheekschuld. 2012.<br />

11. EBA. Recommendation on the creation and supervisory oversight of temporary capital buffers to restore market<br />

confidence (EBA/REC/2011/1). 2011.<br />

12. DNB. Brief aan Ministerie van Financiën inzake effecten bankenbelasting. 15 mei 2012.<br />

13. Bank of International Settlements. Results of the Basel 3 monitoring exercise as of 30 June 2011. April 2012.<br />

14. DNB. Gevolgen Basel 3 voor Nederlandse banken significant maar te overzien. Mei 2011.<br />

15. Jaarverslagen en presentaties voor analisten betreffende de Nederlandse grootbanken. 2011 – 2012.<br />

16. JP Morgan. European Bank Bail-In Survey – Results. Oktober 2010.<br />

17. Europese Commissie. EU framework for bank recovery and resolution . Juni 2012.<br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


57 | <strong>Stapeling</strong> <strong>Regelgeving</strong><br />

© 2012 <strong>KPMG</strong> Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van <strong>KPMG</strong> Europe LLP en lid van het <strong>KPMG</strong>-netwerk van<br />

zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan <strong>KPMG</strong> International Cooperative (‘<strong>KPMG</strong> International’), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland.


Contactpersonen<br />

Carola Steenmeijer<br />

Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />

T: (+31) 20 656 8283<br />

E: steenmeijer.carola@kpmg.nl<br />

Age Lindenbergh<br />

Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />

T: (+31) 20 656 7965<br />

E: lindenbergh.age@kpmg.nl<br />

Ferdinand Veenman<br />

Partner, <strong>KPMG</strong> Advisory N.V.<br />

T: (+31) 20 656 8586<br />

E: veenman.ferdinand@kpmg.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!