Inleiding - vzw farmaka asbl
Inleiding - vzw farmaka asbl
Inleiding - vzw farmaka asbl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Inleiding</strong><br />
1. Voorwoord bij de negende editie (2012)<br />
Aan de gedrukte versie van het WZC-Formularium is dit jaar, op de jaarlijkse inhoudelijke bijwerking<br />
na, niet veel gewijzigd.<br />
In navolging van het BCFI, dat sinds vorig jaar in het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium<br />
een nieuwe indeling van de hoofdstukken hanteert, is ook hier de structuur van enkele hoofdstukken<br />
herschikt. Hierdoor zijn er twee nieuwe hoofdstukken bijgekomen en is de naam van enkele hoofdstukken<br />
aangepast. Het nieuwe hoofdstuk ‘Osteo-articulaire aandoeningen’ groepeert de aanpak van artrose<br />
en jicht (vroeger in het hoofdstuk ‘Pijn en ontsteking’) en van osteoporose (vroeger in het hoofdstuk<br />
‘Hormonaal stelsel’); het nieuwe hoofdstuk ‘Urogenitaal stelsel’ behandelt de aanpak van<br />
urine-incontinentie en benigne prostaathypertrofie (vroeger in het hoofdstuk ‘Hormonaal stelsel’) en<br />
van nierkolieken (vroeger in het hoofdstuk ‘Pijn en ontsteking’). Hierdoor is vooral het hoofdstuk<br />
‘Hormonaal stelsel’ een logischer geheel geworden van louter hormonale aandoeningen: diabetes,<br />
schildklierlijden en menopauze. Het hoofdstuk ‘Pijn en koorts’ (vroeger ‘Pijn en ontsteking’) handelt nu<br />
enkel nog over de aanpak van koorts en pijn. Ook de namen van de hoofdstukken ‘Oftalmologie’ en<br />
‘Neus-keel-oren’ werden naar analogie met het repertorium van het BCFI aangepast.<br />
De grote vernieuwing dit jaar is echter de introductie van het elektronisch formularium. In deze tijden<br />
van internet en digitalisatie kan het WZC-Formularium niet achterblijven. In het kader van deze<br />
ontwikkelingen werden de voorbije jaren al heel wat stappen gezet. Dit zal binnenkort (ten laatste in<br />
mei 2012) resulteren in een vernieuwde website met een goed en eenvoudig toegankelijk formularium,<br />
waarin gericht op zoek gegaan kan worden naar informatie en de gewenste informatie met enkele<br />
muisklikken gevonden kan worden.<br />
De volgende jaren zullen nog verdere stappen op de digitale weg volgen met de integratie van de<br />
informatie van het WZC-Formularium in een elektronische voorschrijfmodule (binnen het nog te<br />
ontwikkelen elektronisch patiëntendossier in de WZC’s).<br />
Met deze vernieuwingen hopen wij de bruikbaarheid (en dus ook het gebruik) van het WZC-Formularium,<br />
zowel als hulp bij het voorschrijven, als als bron van geneesmiddeleninformatie of als naslagwerk te<br />
vereenvoudigen.<br />
2. Over het WZC-Formularium<br />
2.1. Doelstelling van het WZC-Formularium<br />
Dit WZC-Formularium is bedoeld als leidraad bij het voorschrijven van geneesmiddelen aan oudere<br />
patiënten. Dit betekent dat de selectie van de geneesmiddelen niet limitatief is en geen dwingend<br />
karakter heeft, maar uitnodigt tot rationeel voorschrijven.<br />
Bij de indicaties van de geselecteerde geneesmiddelen komen enkel de courante pathologieën in<br />
aanmerking. Voor specifieke behandelingen wordt verwezen naar de andere echelons.<br />
Het WZC-Formularium is een levend werkdocument, opgesteld door huisartsen en apothekers voor alle<br />
zorgverstrekkers (huisartsen, apothekers, verpleegkundigen, kinesitherapeuten en andere disciplines).<br />
Een permanente herwerking en aanpassing moet garant staan voor een nauw aansluiten bij de recentste<br />
wetenschappelijke inzichten.<br />
Tenslotte is het een instrument dat kan leiden tot betere communicatie tussen alle disciplines die<br />
betrokken zijn bij het voorschrijven, het afleveren en het toedienen van geneesmiddelen (resp. artsen,<br />
apothekers, verpleegkundigen). Voor die indicaties waarbij een niet-medicamenteuze aanpak een<br />
belangrijke rol speelt, kan het een stimulans zijn tot overleg met andere disciplines (ergotherapeuten,<br />
kinesitherapeuten, verzorgenden,...). Welke ook de therapeutische optie is, een open en gefundeerd<br />
overleg tussen patiënt, voorschrijver en in talrijke omstandigheden ook de andere verzorgenden, is<br />
steeds onontbeerlijk.<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
1
2.2. Historiek<br />
Het Koninklijk Besluit van 24 juni 1999 (“Vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van<br />
de Rust- en Verzorgingstehuizen”, verschenen in het Staatsblad van 29 februari 2000) omschrijft de<br />
taken van de coördinerende en raadgevende arts (CRA) als volgt: “... wat de geneesmiddelen betreft<br />
omvat dit ten minste het opstellen en gebruik van een geneesmiddelenformularium”. Er is echter geen<br />
nadere omschrijving voorzien over de werkwijze voor het samenstellen of over de inhoud van dit<br />
WZC-Formularium. Verder bepaalt dit KB dat “alle artsen die één of meer bewoners behandelen zich<br />
verbinden tot ... de medewerking aan de opstelling en het hanteren van het<br />
geneesmiddelenformularium”.<br />
Via een forum van wetenschappelijke verenigingen, beroepsorganisaties en universiteiten en dank zij<br />
de financiële steun van het RIZIV, startte in 2003 een nationaal project met aandacht voor het opstellen<br />
van een geactualiseerd RVT-Formularium en voor initiatieven die de toepassing ervan zouden stimuleren.<br />
Het RVT-Formularium 2004 was het resultaat van de eerste fase van dit project. Het<br />
Huisartsengeneesmiddelenformularium OCMW Gent was hierbij de inspiratiebron en het uitgangspunt,<br />
met reeds ruim 10 jaar ervaring in het opstellen, herwerken en toepassen van een RVT-Formularium.<br />
In 2010 werd de naam van het RVT-Formularium gewijzigd in WZC-Formularium, conform de actuele<br />
terminologie. Het begrip van rust-en verzorgingstehuis (RVT) is verlaten en vervangen door dat van het<br />
Woon- en Zorgcentrum (WZC). Deze al enige tijd gebruikelijke term komt beter overeen met de functie<br />
die aan deze vorm van opvang voor (doorgaans) ouderen momenteel wordt toegeschreven: nl.<br />
woonmogelijkheid creëren waar zorgen in de ruimste betekenis van het woord kunnen worden<br />
toegediend.<br />
2.3. Gevolgde werkwijze<br />
2.3.1. Uitgangspunten<br />
Om een wetenschappelijk verantwoord en kwalitatief hoogstaand voorschrijfgedrag te bewerkstelligen,<br />
ligt het voor de hand om streng wetenschappelijke criteria te hanteren. De keuzes moeten eveneens<br />
economisch verantwoord zijn. Daarnaast moet een WZC-Formularium dermate volledig zijn dat de<br />
meest voorkomende pathologieën in de huisartsgeneeskunde aan bod komen. Verder moet de selectie<br />
van de geneesmiddelen gebeuren in functie van de specifieke doelgroep waarvoor ze zijn bedoeld, met<br />
name de WZC-bewoners (en bij uitbreiding alle oudere patiënten in de rusthuizen en thuispraktijk).<br />
Tenslotte moeten ook steeds de niet-medicamenteuze opties overwogen worden.<br />
2.3.2. Criteria voor de selectie<br />
De selectie van een behandeling gebeurt op basis van het beste beschikbare actuele wetenschappelijke<br />
bewijs van doeltreffendheid van een molecule of van een niet-medicamenteuze behandeling. De keuze<br />
is dus gebaseerd op zo recent mogelijke studies met voldoende methodologische kwaliteit. Het<br />
selectieproces en de evaluatie-methode van deze studies zijn uitgebreid beschreven in de<br />
Geneesmiddelenbrief van februari 2006 1 . De “RCT” ofwel gerandomiseerde, gecontroleerde studie is<br />
het soort onderzoek met de hoogste graad van betrouwbaarheid. Onze voorkeur gaat naar dubbelblind<br />
uitgevoerde RCT’s bij ouderen in de eerstelijnszorg. Voor de uitgave 2012 sloten we het<br />
literatuuronderzoek af einde juni 2011.<br />
Bij de selectie van een molecule houden we ook rekening met de beschikbare toedieningsvormen, de<br />
gebruiksvriendelijkheid en de prijs.<br />
2.3.3. Wetenschappelijke bronnen die systematisch worden gebruikt<br />
1. Praktijkrichtlijnen (guidelines) of aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering. In het bijzonder<br />
volgen we de richtlijnen op met een “gelabelde” methodologie. Internationaal zijn dit vooral: SIGN 2 ,<br />
NICE 3 , Prodigy 4 , ANAES 5 , NHG-Standaarden 6 ,… Voor België raadplegen we de aanbevelingen voor<br />
goede medische praktijkvoering van Domus Medica 7 , SSMG 8 en BAPCOC 9 .<br />
2. Publicaties die gebruikmaken van gegevens uit systematisch literatuuronderzoek, meta-analyses en<br />
oorspronkelijke studies, en hierop bovendien commentaren geven: Clinical Evidence 10 ,<br />
Transparantiefiches 11 , Minerva 12 , Evidence-Based Medicine 13 , Evidence-Based Mental Health 14 ,<br />
ACP-Journal Club 15 , Journal Watch 16 ,...<br />
2<br />
<strong>Inleiding</strong>
3. De Cochrane Collaboration 17 met zijn verschillende databases, maar vooral met zijn vele systematische<br />
literatuuronderzoeken en meta-analyses.<br />
4. Oorspronkelijke RCT’s in gezaghebbende internationale tijdschriften: British Medical Journal 18 ,<br />
Annals of Internal Medicine 19 , New England Journal of Medicine 20 , Lancet 21 , JAMA 22 , Archives of<br />
Internal Medicine 23 , … Ook belangrijke geriatrische tijdschriften (o.a. Journal of the American<br />
Geriatrics Society 24 ) worden systematisch opgevolgd.<br />
5. De tijdschriften van de International Society of Drug Bulletins (ISDB) 25 : Folia Pharmacotherapeutica<br />
(België) 26 , La Revue Prescrire (Frankrijk) 27 , Geneesmiddelenbulletin (Nederland) 28 , Drug & Therapeutics<br />
Bulletin (Verenigd Koninkrijk) 29 als voornaamste, maar ook Australian Prescriber (Australië) 30 ,<br />
Arzneimittelbrief 31 en Arznei-Telegramm 32 (Duitsland), Therapeutics Initiative (Canada) 33 , …<br />
6. Websites die onafhankelijke farmacotherapeutische informatie bevatten over recente publicaties,<br />
met commentaren hierop: o.a. InfoPOEMs, National Prescribing Centre (NHS - U.K.),…<br />
7. Standaardwerken over farmacologie, formularia, nationale en buitenlandse repertoria:<br />
Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 34 , Farmacotherapeutisch Kompas 35 , British National<br />
Formulary 36 , Martindale 37 , Meyler’s Side Effects of Drugs 38 , Geriatric Dosage Handbook 39 , Managing<br />
Clinically Important Drug Interactions 40 , Drug Information AHFS 41 .<br />
8. De besluiten van de RIZIV-consensusvergaderingen 42 en meer specifiek het literatuuronderzoek dat<br />
hiertoe werd verricht.<br />
9. De wetenschappelijke geneesmiddelenbijsluiters (te raadplegen via de website van het BCFI 34 ).<br />
2.3.4. De hoofdstukken<br />
De redactie van de hoofdstukken gebeurt door een vaste redacteur, die permanent de wetenschappelijke<br />
literatuur in het betreffende domein volgt. Naast de vaste medewerkersploeg hebben huisartsen en<br />
apothekers uit de wetenschappelijke verenigingen, de universiteiten en de beroepsorganisaties de<br />
mogelijkheid tot revisie van de selectie en tot kritische commentaren op ieder hoofdstuk.<br />
De hoofdstukken van het WZC-Formularium zijn conform aan de relevante hoofdstukken uit het<br />
Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 34 . Daarnaast is een luik voorzien met een keuze van<br />
geneesmiddelen in de palliatieve zorg en met een selectie van trousse-producten voor urgenties.<br />
Elk hoofdstuk start met een overzicht van de geselecteerde geneesmiddelen. De referenties van elk<br />
hoofdstuk zijn te raadplegen op de website www.formularium.be.<br />
2.3.5. De fiches<br />
De geneesmiddelenfiches worden in alfabetische volgorde gebundeld in het tweede deel van het<br />
Formularium. De opmaak van de geneesmiddelenfiches gebeurt telkens volgens dezelfde structuur:<br />
● vermelding van de geselecteerde molecule<br />
● indicaties<br />
● contra-indicaties: enkel de meest frequente en/of de absolute contra-indicaties worden vermeld;<br />
voor de zeldzame of minder ernstige verwijzen we naar de bijsluiters<br />
● posologie: is in de meeste gevallen gebaseerd op de bronnen die zich specifiek naar de oudere<br />
populatie richten<br />
● specifieke voorzorgen<br />
● ongewenste effecten: enkel de meest frequente en/of de meest ernstige worden vermeld; voor de<br />
zeldzame of minder ernstige verwijzen we naar de bijsluiters<br />
● interacties met andere geneesmiddelen of met voeding: enkel de klinisch belangrijke zijn hierbij<br />
opgenomen; we vermelden eveneens o.m. de specifieke farmacokinetische interacties ter hoogte<br />
van het cytochroom P450 (zie p. 9) en de risico’s van verlenging van het QT-interval (zie p. 7)<br />
● voorschrift op stofnaam: de voorwaarden voor een correct voorschrift op stofnaam staan vermeld<br />
op p. 12<br />
● prijs van de specialiteiten: tabel met de beschikbare merknamen, doseringen, verpakkingen, prijs,<br />
terugbetalingstarief en indien relevant de bewaringsmodaliteiten; de rangschikking van de<br />
geneesmiddelen in de tabellen gebeurt op basis van de prijs, zoals vermeld in de prijstabellen in<br />
het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 34 (het goedkoopste product op het tijdstip<br />
van druk staat steeds bovenaan, volgens een index opgesteld door het BCFI; deze index komt<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
3
overeen met de prijs per eenheid; dit betekent de verhouding tussen het remgeld in eurocent (voor<br />
de gewone verzekerden) en het aantal eenheden (bv. 1 tablet voor de vaste toedieningsvormen,<br />
voor de vloeibare toedieningsvormen komt een eenheid overeen met 1 ml))<br />
● vermelding van de categorie “goedkope geneesmiddelen”: onder deze categorie vallen de<br />
generieken, kopieën en originele geneesmiddelen waarvan de prijs voldoende gedaald is en waarvoor<br />
de patiënt geen supplement bij het remgeld moet betalen; deze geneesmiddelen staan in de laatste<br />
kolom van de prijstabel gemerkt met een asterisk (*)<br />
● beschikbare magistrale bereidingen met, indien relevant, de bewaringsmodaliteiten; de formules<br />
van de magistrale bereidingen werden overgenomen uit het Therapeutisch Magistraal Formularium 43<br />
of zijn opgemaakt in zorgvuldige afspraak met de <strong>vzw</strong> Medisch Farmaceutische Kwaliteitszorg 44 ;<br />
bij de magistrale bereidingen worden de terugbetalingsvoorwaarden vermeld; voor de niet<br />
terugbetaalde magistrale bereidingen, wordt de richtinggevende prijs vermeld, gebaseerd op de<br />
tarificatie van het RIZIV<br />
● mogelijkheid van pletten van geneesmiddelen: als informatiebron werden de wetenschappelijke<br />
bijsluiters en documentatie van de ziekenhuisapothekers gebruikt 45 ; de deelbaarheid van de<br />
geneesmiddelen staat steeds vermeld in de prijstabel en is aangeduid met “deelb.”<br />
2.4. Geneesmiddelenbrief / Formul R/info<br />
Aan dit WZC-Formularium is een nieuwsbrief gekoppeld: “Geneesmiddelenbrief” voor het Nederlandstalig<br />
landsgedeelte en “Formul R/info” voor het Franstalig landsgedeelte. Deze nieuwsbrieven bevatten de<br />
uitgebreide motivatie van de geneesmiddelenselectie, o.m. ook de redenen voor het niet selecteren van<br />
bepaalde producten. De rubriek “Kort Nieuws” bevat relevante informatie op farmacotherapeutisch<br />
vlak, op basis van recent verschenen literatuur.<br />
De Geneesmiddelenbrief maakt deel uit van de International Society of Drug Bulletins (ISDB) 25 , verschijnt<br />
4 maal per jaar in drukvorm en is eveneens online raadpleegbaar op de website www.formularium.be.<br />
2.5. Permanente herwerking<br />
Ieder jaar verschijnt een volledig herwerkte versie van het WZC-Formularium in drukvorm. Nieuwe<br />
informatie of belangrijke veranderingen in de loop van het jaar zijn beschikbaar via de<br />
Geneesmiddelenbrief - Formul R/ info en de website www.formularium.be.<br />
2.6. Initiatieven voor de toepassing van een WZC-Formularium<br />
Tevens zijn mogelijkheden voorzien tot ondersteuning bij de toepassing van een WZC-Formularium in<br />
het algemeen, zowel op lokaal als op nationaal niveau. Antwoorden op uw vragen zullen geformuleerd<br />
worden na overleg met Crataegus, AFRAMECO en CRA-Domus.<br />
Het contactadres is: support@formularium.be.<br />
2.7. Reacties of vragen<br />
De redactie stelt het erg op prijs dat elke gebruiker van het WZC-Formularium zijn kritische opmerkingen<br />
zou kenbaar maken. Door deze dialoog kan de praktische bruikbaarheid van het WZC-Formularium<br />
geoptimaliseerd worden. Alle reacties of vragen over de inhoud van het WZC-Formularium kunnen<br />
gericht worden aan: redact@formularium.be.<br />
Voor alle administratieve vragen (bestellingen, adreswijzigingen, …) kan u terecht op: secret@formula<br />
rium.be.<br />
4<br />
<strong>Inleiding</strong>
3. Voorschrijven van geneesmiddelen aan ouderen<br />
Voor een optimaal voorschrijfbeleid en om zoveel mogelijk ongewenste effecten te beperken, kunnen<br />
volgende aandachtspunten richtinggevend zijn:<br />
● indien verschillende pathologieën aanwezig zijn: stellen van prioriteiten in functie van de evolutie<br />
van de patiënt<br />
● evalueren van de kosten-baten verhouding van de voorgeschreven geneesmiddelen<br />
● herevaluatie van de farmacotherapeutische behandeling in functie van de bekomen resultaten.<br />
Sommige geneesmiddelen zijn minder geschikt voor ouderen, omdat het klinisch nut ervan niet opweegt<br />
tegen de risico’s.<br />
Als alternatief of tegelijkertijd met het voorschrift, verdienen ook steeds de niet-medicamenteuze opties<br />
voldoende aandacht, bv. aangepaste voeding, oefeningen, adequate zorg, ...<br />
3.1. Aandachtspunten voor een goed voorschrijfbeleid<br />
3.1.1. Algemeen<br />
Mogelijke problemen<br />
Vragen die men zich als voorschrijver kan stellen en commentaren<br />
Overbehandeling en Is er voldoende indicatie voor alle gebruikte geneesmiddelen?<br />
chronisch gebruik Is het verder blijven toedienen van een geneesmiddel noodzakelijk?<br />
Over de duur van de behandeling kan eventueel van bij de start overlegd worden met de patiënt.<br />
Zijn er geneesmiddelen waarvan het voorschrift op termijn kan geschrapt worden, eventueel<br />
na overleg met betrokkene en zorgverstrekkers?<br />
Indien het gebruik van één of meerdere geneesmiddelen kan vermeden worden, verminderen de<br />
risico’s eigen aan polymedicatie.<br />
Bij ouderen (die al of niet in een WZC verblijven) behoren benzodiazepines en neuroleptica tot de<br />
geneesmiddelengroepen die het vaakst aanleiding geven tot chronisch gebruik en/of overgebruik.<br />
Onderbehandeling<br />
Keuze van het<br />
geneesmiddel<br />
Keuze van de<br />
toedieningsvorm<br />
Posologie<br />
Ongewenste effecten<br />
Medicamenteuze<br />
interacties<br />
Therapietrouw<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
Zijn er medische problemen die niet optimaal medisch behandeld worden, rekening houdende<br />
met de algemene toestand en met de verwachtingen van de patiënt?<br />
Uit sommige buitenlandse studies blijkt dat onderbehandeling bij ouderen vaak voorkomt. Voorbeelden:<br />
geen anticoagulatie of anti-aggregerende behandeling bij voorkamerfibrillatie, geen ACE-inhibitoren<br />
bij hartfalen, geen acetylsalicylzuur of β-blokker bij myocardinfarct.<br />
Voor België zijn hierover geen gegevens beschikbaar<br />
Gebeurde de keuze van het geneesmiddel oordeelkundig en is de kostenbaten verhouding<br />
optimaal?<br />
Is er een geschikter alternatief of een goedkoper alternatief met dezelfde kostenbaten<br />
verhouding?<br />
Zijn er niet-medicamenteuze opties waarmee dezelfde resultaten kunnen bekomen worden?<br />
Wordt het geneesmiddel toegediend via de optimale toedieningsweg en in de meest geschikte<br />
vorm?<br />
Is de posologie aangepast aan de patiënt?<br />
De posologie moet steeds individueel aangepast zijn, onder andere op basis van de nierfunctie en<br />
van het optreden van ongewenste effecten.<br />
Ter herinnering: de (hoge) doses die gebruikt worden in grote klinische studies, worden door ouderen<br />
vaak slecht verdragen en kunnen bij hen leiden tot ongewenste effecten. In de bijsluiters wordt zelden<br />
voorgesteld de posologie aan te passen in de geriatrie.<br />
Zijn symptomen of medische problemen gerelateerd aan de medicatie, aan leeftijd of aan<br />
de aandoening zelf?<br />
Vooreerst wordt het risico van ongewenste effecten groter naarmate er meer geneesmiddelen gebruikt<br />
worden. Het is dus essentieel rationeel voor te schrijven.<br />
Verder doen ongewenste effecten zich bij ouderen vaak op een minder typische wijze voor dan bij<br />
jongere personen. Deze herkennen als ongewenste effecten van het geneesmiddel is niet altijd<br />
gemakkelijk. De gevolgen van ongewenste effecten zijn nefaster en herstel is moeilijker dan bij jongere<br />
personen.<br />
Zijn er klinisch belangrijke interacties van het geneesmiddel met andere geneesmiddelen,<br />
met voeding of voedingssupplementen, met een pathologie of met een diagnostische test?<br />
Is deze interactie klinisch relevant?<br />
Wordt het voorschrift trouw opgevolgd door de patiënt?<br />
Indien niet: wat kan de oorzaak zijn (kost, te weinig inzicht in het nut van de behandeling, optreden<br />
van ongewenste effecten of andere oorzaken)?<br />
5
3.1.2. Vermijden van onnodige en eventueel gevaarlijke polymedicatie<br />
Het cascade-effect bij het voorschrijven van geneesmiddelen is een frequent probleem in de geriatrie.<br />
Om dit te vermijden dient men bij ouderen steeds na te gaan of de klachten en verschijnselen het gevolg<br />
zijn van het toevoegen van een geneesmiddel aan het reeds bestaande medicatieschema of van een<br />
dosisverandering. Deze cascade doet zich voor wanneer een ongewenst effect van een geneesmiddel<br />
aanzien wordt als een nieuw medisch probleem, waarvoor dan ook een nieuw geneesmiddel wordt<br />
voorgeschreven. Een typisch voorbeeld hiervan is het voorschrijven van levodopa voor extrapiramidale<br />
symptomen die veroorzaakt worden door neuroleptica.<br />
Indien tekenen en symptomen optreden als gevolg van een nieuw voorgeschreven geneesmiddel, dient<br />
men te zoeken naar een alternatief (bv. stopzetting van het geneesmiddel dat de ongewenste effecten<br />
veroorzaakt of aanpassing van de posologie). Deze optie verdient de voorkeur boven het starten van<br />
een nieuw geneesmiddel.<br />
3.1.3. Wijzigingen in medicatieschema<br />
Indien de toestand van de oudere dit toelaat, verdient het de voorkeur slechts één geneesmiddel<br />
tegelijkertijd toe te voegen, te stoppen of te veranderen. Vervolgens dient men een observatieperiode<br />
in te lassen vooraleer de behandeling verder aan te passen.<br />
Elke verandering in het medicatieschema wordt best, in de mate van het mogelijke, overlegd met de<br />
patiënt en zijn familie. Overleg over de behandeling met de verzorgenden is eveneens cruciaal. Zij<br />
hebben een essentiële rol bij het informeren van de patiënt en kunnen ook nuttige informatie geven<br />
over de evolutie van de patiënt en het optreden van ongewenste effecten. De motivatie van de<br />
veranderingen en de medicatielijst moeten in het dossier van de patiënt vermeld worden. Deze<br />
communicatie is een integraal onderdeel van een optimaal voorschrijfbeleid.<br />
Aandachtspunten bij het opstarten van een geneesmiddel<br />
Starten met een lage dosis wordt aangeraden omwille van de veranderingen in farmacokinetiek en<br />
-dynamiek, de mogelijke interacties en het verhoogde iatrogene risico bij ouderen. Over het algemeen<br />
wordt gestart met een vierde tot de helft van de normale dosis aanbevolen voor volwassenen. Hierdoor<br />
kunnen ongewenste effecten vermeden worden.<br />
Aandachtspunten bij het stopzetten van een geneesmiddel<br />
● vooraf nagaan of de betrokken persoon zijn/haar geneesmiddelen in werkelijkheid inneemt zoals<br />
voorgeschreven<br />
● indien mogelijk, slechts één geneesmiddel tegelijkertijd verminderen en stopzetten en dit naargelang<br />
de prioriteit van de problemen<br />
● het geneesmiddel gradueel en progressief verminderen (tenzij bij ernstige ongewenste effecten)<br />
● oog hebben voor het optreden van ontwenningsverschijnselen evenals voor heroptreden van het<br />
probleem, waarvoor de behandeling oorspronkelijk werd opgestart; bij mogelijke interactie van de<br />
stopgezette therapie met een ander geneesmiddel, kan het metabolisme van dit laatste veranderen<br />
en kan de aandoening, behandeld met dit tweede geneesmiddel, beïnvloed worden; het te bruusk<br />
stopzetten van sommige geneesmiddelen kan leiden tot ontwenningsverschijnselen of tot een<br />
plotse verslechtering van de algemene toestand: dit geldt in het bijzonder voor middelen tegen<br />
angor (β-blokkers in het bijzonder), antihypertensiva (clonidine en methyldopa in het bijzonder) en<br />
ook voor anticholinergica, anticonvulsiva (gabapentine in het bijzonder), antidepressiva,<br />
antiparkinsonmiddelen, antipsychotica, benzodiazepines, glucocorticoïden aan hoge doses,<br />
cholinesterase-inhibitoren<br />
6<br />
<strong>Inleiding</strong>
3.2. QT-verlenging<br />
(met toestemming overgenomen uit: Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. BCFI 2012)<br />
In verband met ongewenste effecten is er aandacht voor de mogelijkheid van QT-verlenging door<br />
geneesmiddelen, met risico van torsades de pointes, een levensbedreigende hartritmestoornis. Voor<br />
bepaalde geneesmiddelen is het risico van QT-verlenging goed bekend: amiodaron, arseentrioxide,<br />
chloroquine, citalopram en escitalopram, clarithromycine, disopyramide, domperidon, droperidol,<br />
erythromycine (vooral bij intraveneuze toediening), flecaïnide, haloperidol, lumefantrine-artemether,<br />
methadon, moxifloxacine, (in mindere mate ook levofloxacine en ofloxacine), pentamidine, pimozide,<br />
kinidine, saquinavir, sotalol, toremifen, tyrosinekinase-inhibitoren (dasatinib, gefitinib, imatinib, lapatinib,<br />
nilotinib, pazopanib, sorafenib, sunitinib). Minder evidentie van QT-verlenging bestaat voor amfotericine<br />
B, telithromycine en de H1-antihistaminica.<br />
Combinatie van meerdere geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen, verhoogt het risico.<br />
Ook bij associatie van een geneesmiddel met risico van QT-verlenging met een geneesmiddel dat diens<br />
metabolisme inhibeert, kan het risico toenemen. Algemene risicofactoren voor het optreden van<br />
QT-verlenging zijn: leeftijd, vrouwelijk geslacht, hartlijden, bradycardie en bradycardiserende middelen<br />
(bv. ivabradine, maar niet de β-blokkers), elektrolytenstoornissen (vooral hypokaliëmie en<br />
hypomagnesiëmie door diuretica), congenitale QT-verlenging, overdosering.<br />
3.3. Geneesmiddeleninteracties<br />
(met toestemming overgenomen uit: Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. BCFI 2012)<br />
Er is, terecht, veel interesse voor de mogelijke interacties tussen geneesmiddelen onderling, en tussen<br />
geneesmiddelen en voeding, alcohol, roken. Interacties zijn soms gewenst, bv. bij de behandeling van<br />
hartfalen, hypertensie en ziekte van Parkinson, en bij bepaalde oncologische behandelingen. In wat<br />
volgt wordt echter vooral aandacht besteed aan ongewenste interacties, waarbij zowel de ernst als de<br />
frequentie van optreden belangrijk zijn.<br />
De mogelijkheid dat een interactie zou optreden bij gelijktijdige toediening van twee of meer<br />
geneesmiddelen, vormt slechts zelden een contra-indicatie. Nauwgezette opvolging van de patiënt laat<br />
inderdaad dikwijls toe om bepaalde geneesmiddelen toch samen toe te dienen, soms wel met<br />
dosisaanpassing. Ten andere is bij elke toediening van meerdere geneesmiddelen voorzichtigheid<br />
geboden, zeker als het gaat om geneesmiddelen met nauwe therapeutisch-toxische marge.<br />
In de tabel worden alleen klinisch relevante interacties vermeld. Het niet vermelden van een interactie<br />
betekent inderdaad niet dat er zich geen probleem kan voordoen. Het is echter dikwijls niet gemakkelijk<br />
te beslissen of een bepaalde interactie klinisch belangrijk is. Daarenboven is er een uitgesproken<br />
interindividuele variabiliteit. Het al dan niet optreden van interacties en de ernst ervan worden sterk<br />
beïnvloed door het aantal ingenomen geneesmiddelen, het onderliggend lijden, gevorderde leeftijd en<br />
genetische voorbeschiktheid.<br />
Farmacodynamische interacties<br />
Men spreekt van farmacodynamische interacties wanneer toediening van meerdere geneesmiddelen,<br />
of toediening van geneesmiddelen samen met bv. voeding of alcohol, leidt tot een verandering van het<br />
antwoord, zonder dat de concentraties van de betrokken geneesmiddelen in het organisme wijzigen.<br />
Het kan bv. gaan om competitie t.h.v. een receptor (een agonist en een antagonist), om een effect van<br />
meerdere geneesmiddelen op eenzelfde eindorgaan (bv. de hersenen, met overdreven sedatie), om<br />
geneesmiddelen die ingrijpen op verschillende niveaus van eenzelfde stelsel (bv. verstoren van de<br />
cardiovasculaire homeostase) of die het normale stollingsproces verstoren.<br />
Farmacodynamische interacties zijn vaak een klasse-effect, terwijl farmacokinetische interacties vaker<br />
specifiek zijn voor één bepaald middel. Soms wordt het belang van farmacodynamische interacties<br />
onderschat ten voordele van de farmacokinetische, waarschijnlijk omdat voor deze laatste meten van<br />
de concentraties kan gebeuren.<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
7
Farmacokinetische interacties<br />
Dit zijn interacties waarbij de concentraties van een geneesmiddel (het substraat of het<br />
slachtoffergeneesmiddel) in het organisme worden gewijzigd door een ander geneesmiddel of bv.<br />
voeding. Een verandering van de concentratie van een geneesmiddel in het organisme leidt niet<br />
noodzakelijk tot een klinisch relevante verandering van het antwoord, en zeker kleine veranderingen<br />
zullen meestal geen gevolg hebben. Veranderingen van de concentraties hebben vanzelfsprekend meer<br />
belang als het gaat om slachtoffergeneesmiddelen met nauwe therapeutisch-toxische grens (bv. digoxine,<br />
anti-epileptica, anti-aritmica, vitamine K-antagonisten, anticonceptiva).<br />
Farmacokinetische interacties kunnen zich afspelen t.h.v. de resorptie, de distributie, de metabolisatie<br />
en de excretie van een geneesmiddel. Aandacht gaat vooral naar interacties die leiden tot een veranderde<br />
biologische beschikbaarheid, en deze die leiden tot versnellen of vertragen van de afbraak van een<br />
geneesmiddel t.h.v. de lever. Daarbij leidt vertragen van de metabolisatie meestal tot een versterkt<br />
antwoord, en versnellen van de metabolisatie tot een verminderd antwoord. Uitzondering daarop zijn<br />
de prodrugs (bv. codeïne, tamoxifen), waarbij omzetting tot een actieve metaboliet nodig is voor het<br />
effect: vertragen van de metabolisatie leidt dan tot een verminderd antwoord.<br />
De afbraak van geneesmiddelen t.h.v. de lever gebeurt vooral onder invloed van het cytochroom<br />
P450-systeem: het gaat daarbij om verschillende CYP-iso-enzymen. Bij de mens zijn vooral de iso-enzymen<br />
CYP1A2, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 en CYP3A4 belangrijk bij de afbraak van frequent<br />
gebruikte geneesmiddelen die substraten zijn voor deze iso-enzymen. Sommige geneesmiddelen worden<br />
uitsluitend of vooral door één van deze iso-enzymen afgebroken; dikwijls is een geneesmiddel echter<br />
substraat van meerdere iso-enzymen. Geneesmiddelen, alcohol, roken en voeding kunnen de activiteit<br />
van deze iso-enzymen versterken (induceren) of verminderen (inhiberen). Er bestaan minder en meer<br />
potente inhibitoren en inductoren, en hun effect hangt ook af van hun concentratie, en dus van de<br />
dosis die gebruikt wordt. Ook is er een belangrijke interindividuele variabiliteit. De invloed van een<br />
inhibitor of een inductor zal vanzelfsprekend vooral groot zijn indien het slachtoffergeneesmiddel (het<br />
substraat) alleen of vooral wordt afgebroken door één iso-enzym. Interacties t.h.v. de CYP-iso-enzymen<br />
kunnen bestudeerd worden in vitro, door meten van de plasmaconcentraties of door het bestuderen<br />
van het antwoord op het geneesmiddel. Het vinden van een verandering in vitro of van een gewijzigde<br />
plasmaconcentratie betekent niet automatisch dat er ook een klinisch relevante verandering in antwoord<br />
zal zijn.<br />
Er is ook interesse voor farmacokinetische interacties die zich afspelen t.h.v. membraangebonden<br />
transporteiwitten, voornamelijk P-glycoproteïne (P-gp). P-gp is een pomp aanwezig in bepaalde<br />
celmembranen: P-gp vermindert de intestinale resorptie van substraten en verhoogt hun hepatische en<br />
renale eliminatie. Als substraten kan men vermelden: bepaalde antitumorale en antiretrovirale middelen,<br />
ciclosporine en aanverwanten, colchicine, dabigatran, digoxine, fexofenadine, loperamide, posaconazol,<br />
prucalopride, rivaroxaban, saxagliptine en sitagliptine. Inductoren van P-gp verlagen de<br />
plasmaconcentraties van substraten. Belangrijke inductoren zijn vooral carbamazepine, rifampicine,<br />
rifabutine, ritonavir, Sint-Janskruid en tripanavir. Inhibitoren verhogen de plasmaconcentratie van<br />
substraten. Inhibitoren zijn bv. sommige antiaritmica, atorvastatine, ciclosporine, de calciumantagonisten,<br />
itraconazol, ketoconazol, ritonavir en saquinavir. Voor vele van deze substraten, inhibitoren en inductoren,<br />
is er een overlap met het CYP-iso-enzym 3A4.<br />
De voornaamste CYP-iso-enzymen, met hun voornaamste substraten, inhibitoren en inductoren<br />
In deze tabel staan de substraten, de inhibitoren en de inductoren van de verschillende CYP-iso-enzymen.<br />
De vermelde inhibitoren en inductoren zijn deze waarvoor evidentie bestaat dat hun gebruik kan leiden<br />
tot een klinisch relevante verandering in het antwoord van het substraat (het “slachtoffergeneesmiddel”).<br />
De inhibitoren en inductoren waarvan men verwacht dat ze de klinisch meest relevante interacties<br />
kunnen geven, worden vetjes gedrukt.<br />
De CYP-interactietabellen komen tot stand via een geijkte methodologie. Desondanks blijft het geen<br />
gemakkelijke beslissing een bepaalde inductor of inhibitor al dan niet te vermelden. Dikwijls ontbreekt<br />
immers de evidentie voor de klinische relevantie van de interactie, met soms opvallende discrepantie<br />
tussen de verschillende gezaghebbende bronnen.<br />
8<br />
<strong>Inleiding</strong>
CYP1A2<br />
CYP2C8<br />
CYP2C9<br />
Substraten<br />
agomelatine, asenapine, clozapine, coffeïne,<br />
duloxetine, erlotinib, frovatriptan,<br />
imipramine, melatonine, olanzapine,<br />
rasagiline, ropinirol, ropivacaïne, stiripentol,<br />
theofylline, tizanidine, triamtereen,<br />
zolmitriptan<br />
paclitaxel, pioglitazon, repaglinide<br />
bosentan, celecoxib, diclofenac, fenytoïne,<br />
fluvastatine, gliblenclamide, gliclazide,<br />
glimepiride, glipizide, gliquidon, ibuprofen,<br />
irbesartan, losartan, naproxen, piroxicam,<br />
rosuvastatine, sulfamethoxazol, torasemide,<br />
S-warfarine<br />
CYP2C19 clopidogrel, diazepam, escitalopram,<br />
esomeprazol, fenobarbital, fenytoïne,<br />
lansoprazol, moclobemide, omeprazol,<br />
pantoprazol, proguanil, rabeprazol,<br />
stiripentol<br />
CYP2D6<br />
CYP3A4<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
Inhibitoren<br />
cimetidine, ciprofloxacine,<br />
fluvoxamine, stiripentol,<br />
ticlopidine<br />
trimethoprim<br />
amiodaron, co-trimoxazol,<br />
fluconazol, fluoxetine,<br />
fluvoxamine, miconazol,<br />
voriconazol, zafirlukast<br />
Inductoren<br />
cimetidine, esomeprazol, rifampicine<br />
fluoxetine, fluvoxamine,<br />
isoniazide, lansoprazol,<br />
omeprazol, stiripentol, ticlopidine,<br />
topiramaat, voriconazol<br />
amitriptyline, aripiprazol, carvedilol, abirateron, amiodaron, asenapine, rifampicine<br />
clomipramine, codeïne, dextromethorfan, bupropion, chloorfenamine,<br />
dihydrocodeïne, duloxetine, flecaïnide, cimetidine, cinacalcet,<br />
gefitinib, haloperidol, imipramine, citalopram, difenhydramine,<br />
metoprolol, nortriptyline, paroxetine, duloxetine, escitalopram,<br />
propafenon, propranolol, risperidon, fluoxetine, fluvoxamine,<br />
sertindol, tamoxifen, timolol, tolterodine, haloperidol, kinidine,<br />
tramadol, venlafaxine lumefantrine, paroxetine,<br />
propafenon, ritonavir, sertraline,<br />
stiripentol, terbinafine,<br />
venlafaxine<br />
carbamazepine, fenobarbital,<br />
fenytoïne, primidon,<br />
rifampicine, sigarettenrook<br />
-<br />
aprepitant, carbamazepine,<br />
fenobarbital, fenytoïne,<br />
primidon, rifampicine, ritonavir<br />
abirateron, alfentanil, alprazolam, amiodaron, aprepitant, atazanavir, bosentan, carbamazepine,<br />
amiodaron, amlodipine, aprepitant, boceprevir, cimetidine, efavirenz, fenobarbital,<br />
aripiprazol, atazanavir, atorvastatine, clarithromycine, darunavir, fenytoïne, nevirapine, primidon,<br />
barnidipine, bosentan, bromocriptine, diltiazem, erythromycine, rifabutine, rifampicine, Sint<br />
budesonide, buprenorfine, carbamazepine, fluconazol, fluoxetine,<br />
Janskruid<br />
chloorfenamine, ciclesonide, ciclosporine, fluvoxamine, fosamprenavir,<br />
clarithromycine, colchicine, cyclofosfamide, imatinib, indinavir, itraconazol,<br />
darunavir, dasatinib, dexamethason, ketoconazol, lapatinib, lopinavir,<br />
dihydro-ergotamine, diltiazem,<br />
nicardipine, pompelmoes/<br />
disopyramide, docetaxel, domperidon, pomelo, posaconazol, ritonavir,<br />
donepezil, dutasteride, eletriptan, saquinavir, stiripentol,<br />
eplerenon, ergotamine, erlotinib, telithromycine, tipranavir,<br />
erythromycine, ethinylestradiol, felodipine,<br />
fentanyl, fosamprenavir, galantamine,<br />
gefitinib, ifosfamide, imatinib, indinavir,<br />
irinotecan, isradipine, itraconazol, kinidine,<br />
kinine, lacidipine, lapatinib, lercanidipine,<br />
lopinavir, maraviroc, methadon,<br />
methylprednisolon, midazolam, nicardipine,<br />
nifedipine, nilotinib, nimodipine, nisoldipine,<br />
nitrendipine, oestroprogestagenen,<br />
pazopanib, pimozide, progestagenen,<br />
quetiapine, rifabutine, ritonavir, rivaroxaban,<br />
saquinavir, saxagliptine, sertindol, sildenafil,<br />
simvastatine, sirolimus, solifenacine,<br />
sorafenib, sunitinib, tacrolimus, tadalafil,<br />
tamoxifen, temsirolimus, tipranavir,<br />
triazolam, ulipristal, vardenafil, verapamil,<br />
vinca-alkaloïden, zolpidem, zopiclon<br />
verapamil, voriconazol<br />
9
3.4. Delen of pletten van geneesmiddelen: niet zo vanzelfsprekend! 46-49<br />
Delen van geneesmiddelen kan nuttig zijn wanneer men bv. een lagere dosis wil toedienen dan deze<br />
die in de gecommercialiseerde vormen wordt aangeboden. Het delen van een hooggedoseerde tablet<br />
om de aangewezen lagere dosis te bereiken kan ook een vermindering van de prijs betekenen.<br />
Pletten van geneesmiddelen kan nuttig zijn om de inname te vergemakkelijken bij patiënten met<br />
slikproblemen.<br />
Vooraleer geneesmiddelen te delen of te pletten, dient men steeds na te gaan of er geen andere meer<br />
aangepaste orale toedieningsvormen beschikbaar zijn (bv. vloeibare vorm, poeder, etc…).<br />
Voor sommige geneesmiddelen gaat het delen of pletten gepaard met risico’s op vlak van toxiciteit<br />
voor de persoon die deze geneesmiddelen manipuleert (bv.: cytostatica, immunosuppresiva). Bij zwangere<br />
vrouwen wordt gewaarschuwd voor risico’s bij het manipuleren van de finasteride (Proscar®) en<br />
dutasteride (Avodart®) (teratogene middelen).<br />
3.4.1. Delen van geneesmiddelen 50<br />
De geneesmiddelen met een duidelijke breukstreep in het midden, met ongewijzigde vrijstelling van<br />
het actieve bestanddeel en met een brede therapeutische marge, zijn over het algemeen het best<br />
geschikt om te delen. Zelfs tabletten met een breukstreep kunnen bij het delen in meer dan 2 stukken<br />
vallen, indien het afbreken niet scherp gebeurt of de tablet verbrokkelt. Gebruik van een tabletdeler is<br />
niet steeds een afdoende oplossing. Het gebruik ervan vergt wat kennis en vaardigheden om de tablet<br />
juist in het apparaatje te plaatsen en zelfs de meest gesofisticeerde delers zijn niet aangepast aan alle<br />
geneesmiddelenvormen. Een studie in de JAMA heeft aangetoond dat het onzorgvuldig delen van<br />
tabletten resulteert in een afwijking van 9 tot 37% van de bedoelde dosis 51 . Deze grote schommelingen<br />
in toegediende dosis (onder- of overdosering) kunnen belangrijke klinische gevolgen hebben bij<br />
geneesmiddelen met een smalle therapeutische marge, zoals warfarine, digoxine of theofylline.<br />
Een belangrijk aspect betreft de wijze van afgifte van de toegediende vorm. Dit cruciaal en moeilijk<br />
aspect wordt, aan de hand van enkele voorbeelden, verder in de tekst besproken.<br />
Tenslotte moet men letten op de houdbaarheid van gedeelde geneesmiddelen die uit hun originele<br />
verpakking werden verwijderd, vooral wanneer deze lange tijd vooraf worden klaargezet. Door<br />
blootstelling aan lucht, licht en vochtigheid of door verbrokkeling kan de houdbaarheid in het gedrang<br />
komen. De bewaringsmodaliteiten moeten gerespecteerd worden.<br />
3.4.2. Delen of pletten in functie van de vrijstelling van het actieve bestanddeel<br />
Vooraleer te delen of te pletten, moet nagegaan worden of het een vorm betreft met al of niet gewijzigde<br />
vrijstelling. Wegens het groot aantal geneesmiddelenvormen, is het onbegonnen werk een volledige<br />
lijst te geven van alle geneesmiddelen die mogen gedeeld of geplet worden. Enkele richtlijnen kunnen<br />
voor de lezer verhelderend zijn, maar vaak dient men geval per geval te bekijken.<br />
Een wijziging in de vrijstelling van het actieve bestanddeel verkrijgt men door het aanwenden van<br />
speciale vormen en/of bijzondere fabricatietechnieken. Bij deze vormen met gewijzigde vrijstelling is de<br />
snelheid van vrijstelling van het actieve bestanddeel trager, langer of sneller.<br />
Vormen met vertraagde vrijstelling<br />
Het vernietigen van de galenische vorm veroorzaakt een plotse vrijstelling van een grote dosis die<br />
oorspronkelijk bedoeld was om geleidelijk vrijgesteld te worden over een langere tijd. Hierdoor verhoogt<br />
het risico van overdosering en van ongewenste effecten. Pletten van deze toedieningsvormen is<br />
gecontra-indiceerd. Enkele geneesmiddelen die niet mogen geplet worden, zijn: Adalot Oros®,<br />
Augmentin Retard®, Biclar UNO®, MS Contin®, Selozok®, Tegretol CR®, Theolair®.<br />
Dit betekent echter niet dat een vorm met vertraagde afgifte niet kan gedeeld worden. Dit staat dan<br />
vermeld in de bijsluiter. Selozok®, Tegretol CR® en Theolair® mogen wel gedeeld worden.<br />
Conventionele gelulen die omhulde microgranules of pareltjes bevatten met vertraagde vrijstelling<br />
mogen, indien de bijsluiter dit vermeldt, geopend worden en de inhoud kan vermengd worden met<br />
voedsel of drank (bij voorkeur met water; er goed op letten dat alle pareltjes integraal ingenomen<br />
worden; niet kauwen of stukbijten,…). Voorbeelden: Lasix P®, Redomex Diffucaps®.<br />
10<br />
<strong>Inleiding</strong>
Maagsapresistente vormen<br />
Bij vormen met verlengde vrijstelling gebruikt men een zuurbestendig omhulsel (zogenaamde<br />
maagsapresistente preparaten) zodat het actieve bestanddeel pas vrijgesteld wordt ter hoogte van de<br />
dunne darm. Deze toedieningsvorm laat toe actieve bestanddelen in te nemen die anders de maag<br />
zouden kunnen irriteren (bv. acetylsalicylzuur) of die degraderen door contact met maagsap (bv.<br />
eiwitsubstanties). Deze vormen laten eveneens toe dat het actieve bestanddeel onmiddellijk de plaats<br />
bereikt waar het zijn werking uitoefent (bv. Dulcolax bisacodyl®).<br />
Het verbrijzelen van de galenische vorm kan, afhankelijk van het actieve bestanddeel, leiden tot<br />
ongewenste effecten ter hoogte van de maag of tot een verlies van de therapeutische werking. Delen<br />
of pletten van dit soort geneesmiddelen is gecontra-indiceerd. Voorbeelden: Acenterine®,<br />
Cardioaspirine®, Dulcolax bisacodyl®, Losec MUPS®.<br />
Sommige geneesmiddelen kunnen echter wel in water opgelost worden (niet in een alkalische drank<br />
zoals melk, waardoor de enterische omhulling kan oplossen). Tezelfdertijd antacida nemen is<br />
gecontra-indiceerd voor dezelfde reden. Voorbeelden: Losec MUPS®, Nexiam®.<br />
Klassieke gelulen die omhulde microgranules of pareltjes bevatten, kunnen geopend worden en de<br />
microgranules vermengd met voeding of drank (bij voorkeur met water; er goed op letten dat alle<br />
pareltjes integraal ingenomen worden; niet kauwen of stukbijten,…). Controleer steeds de bijsluiter<br />
voor de toedieningswijze. Voorbeelden: Creon®, Dakar®.<br />
Vormen met versnelde vrijstelling<br />
Het gaat hierbij om bruistabletten, gelyofiliseerde vormen en Instant-vormen, bestemd voor patiënten<br />
met slikproblemen of voor patiënten die moeite hebben hun geneesmiddel met water in te nemen.<br />
Voor deze toedieningsvormen heeft pletten geen zin. Het delen van deze tabletten kan overwogen<br />
worden. Indien er echter geen optimale bewaring is, bestaat er een groot risico dat het restant tenietgaat<br />
(gezien de grote vochtgevoeligheid).<br />
Hiertoe behoren ook de sublinguale toedieningsvormen waarbij de absorptieplaats belangrijk is. Deze<br />
vormen moet men laten smelten onder de tong, waar het actieve bestanddeel wordt geabsorbeerd<br />
zonder het eerste-passage fenomeen ter hoogte van de lever te ondergaan. Inslikken kan de<br />
werkzaamheid van het geneesmiddel gedeeltelijk of geheel teniet doen. Deze toedieningsvorm mag<br />
niet geplet worden. Sublinguale toedieningsvormen kunnen wel deelbaar zijn (bv. Cedocard®, sublinguale<br />
tabletten). Controleer hiervoor steeds de bijsluiter.<br />
Aanbevelingen voor het delen van geneesmiddelen<br />
1. Nagaan of de tablet een breukstreep bevat die toelaat te delen naar de gewenste dosis. Bij<br />
afwezigheid van een breukstreep niet delen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bijsluiter.<br />
2. Nagaan of het een vorm betreft met een gewijzigde vrijstelling. Indien dit het geval is, de tablet<br />
niet delen, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bijsluiter.<br />
3. Erop toezien dat het geneesmiddel correct verdeeld is en dat het niet verbrokkeld is. Eventueel<br />
gebruik maken van een tabletdeler en hierbij de gebruiksaanwijzing volgen.<br />
4. Bijzondere aandacht besteden aan geneesmiddelen met smalle therapeutische marge.<br />
5. Erop letten dat het gedeelde geneesmiddel optimaal bewaard wordt.<br />
Aanbevelingen voor het pletten van geneesmiddelen<br />
1. Steeds zorgvuldig nagaan of het hier niet over een toedieningsvorm gaat met gewijzigde vrijstelling;<br />
eventueel oplossen in vloeistof of mengen met voedsel (bijsluiter controleren indien dit mag of niet)<br />
of een andere meer aangepaste toedieningsvorm gebruiken (bv. een vloeibare vorm).<br />
2. Eventueel een tabletcrusher gebruiken en hierbij de gebruiksaanwijzing volgen.<br />
<strong>Inleiding</strong><br />
11
4. Voorschrijven op stofnaam 52<br />
Vanaf oktober 2005 is het mogelijk voor de artsen om specialiteiten op stofnaam voor te schrijven.<br />
Om geldig te zijn en in aanmerking te komen voor terugbetaling, dient het voorschrift, behalve de<br />
gewone administratieve gegevens, volgende elementen te bevatten:<br />
1. De algemene benaming: de benaming van het werkzame bestanddeel zoals opgenomen in de<br />
Anatomical Therapeutical Chemical Classification (ATC-code) of de algemeen gangbare benaming<br />
2. De toedieningsvorm<br />
3. De sterkte<br />
4. De dagdosis<br />
5. Het aantal gebruikseenheden per verpakking (en het aantal verpakkingen indien meerdere<br />
verpakkingen toegelaten zijn op hetzelfde voorschrift), of vermelding van de therapieduur in weken<br />
en/of dagen (gewenste vermelding, verplicht vanaf 01.10.2006).<br />
Indien het voorschrift niet duidelijk of volledig is wat betreft de verpakkingsgrootte, geldt voor<br />
vergoedbare specialiteiten volgende algemene regel: De afgeleverde vergoedbare verpakking benadert<br />
zo dicht mogelijk het voorgeschreven aantal gebruikseenheden, maar mag nooit meer gebruikseenheden<br />
bevatten. Als het aantal gebruikseenheden niet is bepaald, wordt de kleinste, vergoedbare verpakking<br />
afgeleverd.<br />
Enkele voorbeelden<br />
R/ Amoxicilline comprimés 1 g<br />
S/ 3 x 1 g per dag<br />
Behandeling van 5 dagen<br />
R/ Lorazepam deelb. comprimés 1 mg<br />
S/ ½ compr. in geval van agitatie; maximum 2 compr. per dag<br />
Behandeling van 20 dagen<br />
R/ Calciumcarbonaat bruistabletten 1,25 g<br />
S/ ½ compr. per dag<br />
Behandeling van 30 dagen<br />
12<br />
<strong>Inleiding</strong>