ETHNOLOGISCHE VERZAMELING - Acehbooks.org

CATA LOGUS
DER
ETHNOLOGISCHE VERZAMELING
VAN HET
BATAVIAASCH GENOOTSCHAP
VAN
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
BATAVIA,
Qt. .KOLFF & Co.
Tweede Supplement.
1901.
's HAÖB,
M. NIJHOFF.

BIBLIOTHEEK KITLV
0022 2123
-

CATALOGUS
DER
ETHNOLOGISCHE VERZAMELING
VAN HET
BATA VIAASCH GENOOTSCHAP
VAN
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
Tweede Supplement.
BATAVIA, 'S GRAVENHAGE,
G. KOLFF & Co. M. NIJHOFF.
1901.

Na de uitgave van het eerste supplement in 1894 is 's Genootschaps
Verzameling wederom belangrijk uitgebreid, zoodat de
bestaande catalogus niet langer voldoende was, als vraagbaak
voor den Museumbezoeker. Ik heb daarom gemeend de beschrijvende
lijst der latere aanwinsten als tweede supplement
aan den gedrukten catalogus te moeten toevoegen, en wel tot op
het oogenblik dat het beheer der verzameling door den Heer
VAN DER CHUS werd neergelegd en op mij is overgegaan; en
zulks opdat niet door toevoeging van mijne beschrijvingen een
hybridisch geheel zoude worden verkregen, en alle in catalogus
en supplementen voorkomende beschrijvingen zouden zijn van de
hand des Heeren VAN DER CHUS. Ik heb dan ook in die beschrijvingen
niets veranderd.
De voorwerpen in dit tweede supplement volgen elkander naar
gelang zij door het Museum zijn aangewonnen. Het zou voorzeker
verkieselijk zijn geweest ze indien mogelijk naar de herkomst
gerangschikt te catalogiseeren. Daartoe stonden drie wegen open:
1°. de voorwerpen te rangschikken naar de herkomst, met
behoud van de tegenwoordige nommer s. Die nommers zouden dan
echter zonder eenige orde door elkander komen te staan, zoodat het
opzoeken van eenig bepaald nommer alleen met groote moeite zou
kunnen geschieden ; dit stelsel verdient daarom geen aanbeveling.
2°. de verzameling na rangschikking in geographische orde,
in haar geheel opnieuw te nommeren, gelijk zulks bereids twee
malen is geschied. Deze wijze van handelen is nog minder aanbevelenswaardig,
omdat daardoor de oorspronkelijke herkomstopgaven
verloren gaan, of hoogst moeilijk zijn terug te vinden;
evenals de identiteit van een persoon, die telkens van naam verandert,
bezwaarlijk kan worden geconstateerd.
3°. de geheele verzameling gelijk zooeven is gezegd opnieuw
te nommeren, doch met behoud tevens van de tegenwoordige nommers,
die trouwens thans zijn vastgelegd, door ze met verf op de voorwerpen
zelven aan te brengen. In dit stelsel echter krijgt ieder
voorwerp twee nommers — een dat men het inventarisnommer,
en een dat men het catalogusnummer zou kunnen noemen —
doch deze dubbele nommering moet noodzakelijk vroeg of laat

tot de grootste verwarring aanleiding geven. Bovendien is het
een niet geringe arbeid, periodiek deze geheele verzameling van
thans 10.000 soorten van voorwerpen opnieuw van nommeretiketten
te voorzien, en nauwelijks is die arbeid geëindigd of
door den toevoer van nieuwe objecten is de met zooveel moeite
verkregen geographische orde wederom verstoord.
Ik heb daarom besloten dit tweede supplement te publiceeren
gelijk het in handschrift bestond. Doch ten einde zooveel mogelijk
te gemoet te komen aan de wenschen van hen, die een geographisch
overzicht verlangen van den geheelen Museum inhoud,
heb ik aan het einde een register doen afdrukken waarin zijn
samengevoegd al de nommers der voorwerpen uit dezelfde streek
afkomstig en in den catalogus met zijne beide supplementen beschreven
; daarin zijn bijeengevoegd de landstreken en eilanden,
die geographisch bij elkander behooren, zoodat niet altijd de politieke
indeeling gevolgd is.
WELTEVREDEN.
MR. L. SERRURIER.

BORNEO.
7608 Schild van Kenjâ-kajan-dajak. Oeloe-batang-redjang.
Van boven en onder koppen van den Rhinoceros-vogel. In het
midden menschelijke figuur met zeer groot raksasa hoofd. Achterzijde
twee boeroeng bangong.
7609 Kajan schild. Kenjà-apopaja. 2 stuks.
7610 Toedoeng pelalè voor vrouwen, die bij het oogstfeest
aan het einde van den oogst met hunne jonge kinderen rondgaan.
Aan deze toedoeng mag geene versiering aangebracht
worden.
7611 Toedoeng voor vrouwen van Taman-dajak aan de
Mendalam.
7612 Toedoeng voor zeer aanzienlijke hoofden en dooden.
Mendalam-kajan.
7613 Rotan draagmand van de Mendalam-kajan.
7614 Rotan draagmand van de Mahakkam-kajan.
7615 Rotan draagmand (brioet) van de Mahakkam-kajan.
7616 Vrouwe n-r oeispaan van de Mendalam-kajan.
7617 Vrouwe n-r oeispaan van de Mendalam-tamam.
7618 M a n n e n-r o e i s paa n. Mendalam-kajan.
7619 Zeer oude lans. Taman-dajak. Eigen smeedwerk.
7620 Oude lans. Mendalan-kajan. Vooral bestemd om schilden
te doorboren.
7621 Kapstok van de Mahakkam-kajan.
7622 Tweesnarige gitaar (hapè) van de Mendalam-kajan.
7623 Alsvoren. Taman-dajak.
7624 Met snijwerk versierd houten e e t b o r d met krokodillenkop
en vier pooten. Mendalam-kajan.
7625 Sirih-doos van pandanblad, met inwendig houten
bekleeding en snijwerk. Mendalam-kajan.
7626 Rotan mat. Mendalam-kajan.
7627 Loetoe belah (Eajansch = bangban) mat. Mendalamkajan.
7628 Rotan matje. Mahakkam-kajan.
7629 Langwerpig rotan mandje. Mahakkam-kajan.

2
7630 Regenscherm door vrouwen met hare kinderen
op den rug gedragen. Mendalam-kajan.
7631 Toestel (samit) met vele zakken van verschillende
soorten kain en gebang-palmblad tot het bewaren van kleinigheden.
Kajan-dajak.
7632 Alsvoren. Mendalam-kajan.
7633 Alsvoren. Wordt ook gebruikt als zitmatje. Kajandajak.
7634 Houten beeldje van een beest met omgekeerd hoofd
(hikék) hetgeen beweerd wordt in de bosschen te leven en ongeluk
te voorspellen. Mendalam-kajan.
7635 Oud oorlogs-badjoe tegen lanssteken. Mendalam-kajan.
7636 Vrouwen-kain. Mahakkam-kajan. Wordt van achteren
gesloten.
7637 Vrouwen-kain van geklopte boomschors voor huisgebruik
en rouw. Mendalam-kajan.
7638 B a d j o e van geklopte boomschors (Jcoelit kapoea) voor
huisgebruik en rouw. Mendalam-kajan.
7639 Oud feest-badjoe van geweven katoen. Mendalamkajan.
Het weven was in 1894 aldaar niet meer bekend
7640 Mannen-badjoe van geklopte boombast (Jcoelit
kapoea) Mendalam-kajan.
7641 Zeer lange geweven, blauwe tja wat of lendendoek
voor feesten. Taman-dajak.
7642 Tja wat van koelit kihan voor huisgebruik en rouw.
Mendalam-kajan.
7643 Mannen-badjoe geweven door Mahakkam-kajan
van ingekocht katoen.
7644 Rokje van Taman vrouwen.
7645 Alsvoren.
7646 Mannenkostuum bij groote feesten, slechts bestaande
uit twee aan elkaar verbonden mouwen van Europeesch
geweven katoen. Mendalam-kajan.
7647 Vrouwen-kain Mendalam-kajan. Wordt aan de
linkerzijde gesloten.
7648 Buikgordel van geklopte boombast voor zwangere
en pas bevallen vrouwen. Mendalam-kajan.
7649 Huis- en dooden-kain van geklopte boomschors
(koelit kapoea) voor vrouwen. Mendalam-kajan.

7650 K r ij g s m u t s, versierd met veeren, menschen-haar,
enz. Mendalam-kajan.
7651 Zitmatje, van achteren gedragen. Mendalam-kajan.
7652 Alsvoren. Boekat Mendalam.
7653 Met snijwerk versierde bamboezen fluit. Mendalamkajan.
7654 Alsvoren. Oeloe-ajermodel. Tamansnijwerk.
7655 Met snijwerk versierde bamboezen koker. Mahakkam-dajak.
7656 IJzeren werktuig voor het maken van planken
en booten. Mendalam-dajak.
7657 Houten drilboor met ijzeren punt, zeer kunstig door
Mahakkam-kajan uit de hand gesneden.
7658 Piso raoet. Mahakkam-kajan.
7659 Houten s c h ij f met twee versierde handvatsels voor het
fijnwrijven van pijlvergift (ipoeh en tasem.) Mendalam-boekat.
7660 W r ij f s t o k. Behoort bij No. 7659.
7661 Beitel. Mendalam-kajan.
7662 Zeer lange, versierde lanspunt. Mendalam-kajan.
Eigen smeedwerk.
7663 Alsvoren, doch zonder versiering.
7664 IJzeren gereedschap voor het maken van insnijdingen
in den bast van getah-boomen. Mendalam-kajan.
7665 IJzeren gereedschap voor het uitroeien van onkruid.
Mendalam-kajan.
7666 Tatoueer-gereedschap. Mendalam-kajan.
7667 Gereedschap voor het snijden van soempitan sluitstukken.
Mendalam-boekat.
7668 Reukhout (akar long), dat in brand gestoken wordt
om booze geesten (hantoe) te verdrijven. Mendalam-kajan.
7669 Houten verfpot in den vorm van een viervoetig dier,
in gebruik bij het tatoueeren. Mendalam-kajan.
7670 Mandau voor linksche personen. Kajan.
7671 Mandau. Mendalam-kajan.
7672 Deken van geklopte kapoea bast. Mendalam-boekat.
7673 Rotan mutsjes. Mendalam-kajan.
7674 Bamboezen nieuwjaar-klapper voor vrouwen,
die met hare in het afgeloopen jaar geboren kinderen rondgaan.
Mendalam-kajan. Pemali voorwerp.
7675 Fraai besneden plankje voor het maken van klee-
3

4
deren, enz. van kapoea en andere boomschors. Mendalamkajan.
7676 Zeer fraai met snijwerk in hout of been versierde
mandau-soheede. Mendalam-kajan. 3 stuks.
7677 Pijl vergif (tasem) van getah.
7678 Soempitan-pijlkoker. Mendalam-kajan.
7679 Fraai met snijwerk versierde bamboezen koker. Mahakkam-kajan.
7680 Alsvoren. Mendalam-kajan.
7681 Met koperdraad versierde bamboezen koker. Mahakkam-dajak.
7682 Met snijwerk versierde bamboezen koker. Mendalamkajan.
7683 Rotan a r m r i n g voor vrouwen. Mendalam-kajan. 2
stuks.
7684 Sarong van Mendalam-kajan vrouwen. Weefsel van
Pnihin-dajak aan de Mahakkam.
7685 Rotan a r m r i n g voor mannen van de Mendalam-kajan.
2 stuks.
7686 Houten oorhanger. Mendalam-kajan. 2 stuks.
7687 Kralen v e r si e r s el e n van een mandau. Mendalamkajan.
3 stuks.
7688 Oude kraal (belawir koho) Mendalam-kajan.
7689 „ „ (getoeboeng apa pasei) B „
7690 „ B ( » soesat ) » »
7691 „ ,, (tobè lama) 2 stuks , „
7692 „ n (poeroeng matoeh batang) zeer oud.
Mendalam-kajan.
7693 Oude kraal (boa wang) Mendalam-kajan.
7694 „ kralen 61 soorten „ „
7695 , kraal (pioek boenan) „ B
7696 fl „ (kélum diaän) zeer oud. „ r
7697 „ „ (loekoet sëkala) „ ,
7698 „ zilveren kraal „ „
7699 Met snijwerk versierde, houten tol. Komt voor tot
3 d. M. hoog. Mendalam-kajan.
7700 Mutsje van geklopte boombast voor lijken van mannen.
Mag slechts met rotan aan elkaar gehecht worden. Mendalam-kajan.
7701 Alsvoren voor vrouwen.

7702 Sigaretten van inlandsche tabak en daoen ririh. Kajan.
7703 Kralen gordel voor vrouwen. Wordt gedragen over
de kain onder de heup. Gedeeltelijk oude, gedeeltelijk nieuwe
kralen. Mendalam-kajan.
7704 Zeer fraai bewerkte, geelkoperen baardknijper.
Taman werk.
7705 Kralen banden voor den bovenarm, rechts zonder,
links met aanhangsel. Mendalam-kajan.
7706 Ijzerhouten mannenarmband met tinnen versierselen.
Wordt aan den bovenarm gedragen. Mendalam-kajan.
7707 Koperen oorring. Taman werk. In gebruik bij Poenan-boekat
en Kajanvrouwen. 2 stuks.
7708 Beenen uiteinde van een mandau, zeer fraai
bewerkt. Mendalam-kajan.
7709 Alsvoren, vervaardigd door Seniang, in 1894 hoofd van
de Mendalan-kajan.
7710 Oorversiering, gestoken in het bovenste of onderste
oorgat, zijnde een varkenstand met kralen versiering.
Kajan-dajak.
7711 IJzeren instrumentjes voor het vlechten van
matten. 3 stuks. Mendalam-kajan.
7712 Alsvoren, doch van zilver. 2 stuks.
7713 Kralen- en laken- versiering van de mandauscheede.
Mahakkam-kajan.
7714 Alsvoren, doch uitsluitend uit kralen (krawang-patroon)
bestaande.
7714 a Alsvoren (patroon tapa belobang). Mahakkam-patroon.
Kajan-dajak.
7715 Tinnen oorhangers van Mendalam-kajanvrouwen.
1 stel, 9 stuks."
7716 Rotan a r m r i n g e n voor mannen en vrouwen. Boekat
werk. 5 stuks.
7717 Vrouwen-armband. Mendalam-kajan.
7718 Mandau-koord. Mendalam-kajan.
7719 Zeer fraai besneden, beenen messen-heft. Mendalam-kajan.
2 stuks.
7720 Kralen- oorhanger voor het bovenste oorgat. Krawit-patroon.
Kajan-dajak.
7721 Vrouwen hals-ketting van oude en nieuwe kralen.
Mendalam-kajan.
5

6
7722 Kralen hoofdband voor vrouwen. Mendalam-kajan.
JAVA.
7723 Beeld van een voornaam roover in het district Djasinga
(Buitenzorg), met name Ki Djaga roesa, die zich als een
vorst aanstelde.
7724 Groote, staande, koperen lamp (palita), vroeger in
gebruik bij huwelijken.
7725 Houten beeldje eenerjageres van konijnen genaamd
Nini Oentang-anting, vroeger levende in de bosschen van het
district Tji-beureum, afd. Soemedang. In de eene hand houdt
zij een toembak lampegan, haar eenig wapen.
7726 Met goud versierde 1 a n s p u n t, in den vorm eener
trisoela, geheeten koedoep tjempaka tjabang. Afkomstig van een
pangeran te Djati-negara.
7727 Beeldje met oliphantskop, genaamd Angga Segara,
afkomstig uit het district Tjimahi, afd. Bandoeng. Vroegerin
gebruik als pitakonan, wanneer men uit rooven of vechten
ging-
7728 Beeldje met vogelkop, genaamd Binata rati. Overigens
als by no. 7727.
7729 Kain soloer aros songler, geschenk der bruid aan
haren bruidegom om hare vaardigheid in het weven te toonen.
Afkomstig van de Badoei's.
7730 Beeldje eener ronggeng oegel afkomstig uit het district
Tjipanas, afd. Hangkas-betoeng.
7731 Kleine kris loeroes met zaagvormig versiersel.
7732 Zeer oude, koperen g e n d i, afkomstig van Koeripan
(Buitenzorg).
BALI.
7733 Zeer fraaie en lange kris loeroes met beschilderde
scheede.
VARIA.
7734 Vergulde versiering boven eene deur (?) Europeesch
werk.
JAVA.
7735 Prauwmodel van gevlochten bamboe met blikken

ak Vroeger geschenk van iemand, die wenschte te trouwen,
aan zijne geliefde. Hierbij behoorden twee lederen wajangpoppen,
alsmede twee houten poppen van vrouwen, Tjinter
en Tjoekir geheeten, de laatste die aanwezig waren, om „djaga
di dapoer". Desa Tjakoelelet, afd. Lebak.
7736 Houten beeldje van eene vrouw, Nini Soeter Alan,
vroeger in gebruik bij het planten van padi en bij het halen van
padi uit de loemboeng, opdat die overvloedig mocht zijn. Desa
Patjawati (Krawang).
7737 Wapen (tambak kalang wangin) gebruikt in den prang
Tjina. Krawang.
7738 Mesje voor het besnijden van meisjes.
7739 Lanspunt (naga Semar). Indramajoe.
7740 Houten handvat voor sirih poean bij huwelijken.
Batavia.
7741 Oude Europeesche sabel met het Engelsche wapen,
pieken, vlaggen, enz , waarvan een pedang soedoeg is gemaakt.
7742 Bade-bade met inscriptie.
7743 Zeer oude s e k i n met koperen handvat en dito
scheede
BORNEO.
7744 Masker (hoedoh) in gebruik bij oogstfeesten. Mendalam-kajan.
7745 Alsvoren
7746 Alsvoren met menschelijk gezicht, waarvan de oogen
door ronde spiegeltjes worden gevormd. In gebruik bij huwelijken,
het einde van den oogst, enz.
7747 Houten toestel, waarin vrouwen van hoofden voor
de borst en op den rug hare kinderen dragen met allerlei djimat's
behangen en met fraai snijwerk versierd. Gewone vrouwen
gebruiken deze toestellen zonder snijwerk. Mendalam-kajan.
7748 Alsvoren met bellen, enz.
7749 Masker in den vorm van een varkenskop bij oogstfeesten
in gebruik. Mendalam-kajan.
7750 Vrouwen-toedoeng van gebangpalmblad. Mendalam.
7751 Alsvoren voor mannen. Mendalam-kajan.
7752 Blioeng.
7753 Orgelachtig muziek-instrument.
7

8
7754 Bankje, eenigszins in den vorm van een schildpad,
voor hoofden. Mendalam-kajan.
7755 Houten hand, die ingepakt in blauw katoen aan hoofden
in hunne lijkkisten wordt medegegeven. Dit voorwerp wordt
zeer geheimzinnig vervaardigd en mag alleen bij de begrafenis
gezien worden. Mendalam-kajan.
7756 Lans met geverfd ijzer.
7757 Vrouwen-roeispaan. Oeloe-ajer-dajak.
7758 Kapstok.
7759 Alsvoren.
7760 Matje van tika (bies-soort) voor dooden.
7761 Matje. Behoort bij no. 7768.
7762 Draagmand. Taman-dajak. Mendalam.
7763 Alsvoren met netwerk als sluiting.
7764 Schild, waarmede jongens, die in zeker jaar strijdbaar
worden, in dat jaar hun nieuwjaars-omgang maken.
7765 Kajan-schild met haarversiering. Batang-redjangkajan.
7766 Schild.
7767 Met figuren besneden deurpaneel. Normale grootte.
Kajan-dajaks.
7768 Padi-w an (tappan), in gebruik bij het begin van
den oogst.
7769 Matje van tika Mendalam-kajan.
7770 Rotan mandje tot het bewaren van beras. Mendalam-kajan.
7771 Langwerpig vierkante sirihdoos, inwendig hout, uitwendig
rotan. Mendalam-kajan.
7772 Alsvoren, maar niet voor sirih, met schuif, geheel van hout.
7773 Hout met tatoeëer figuren. Wordt vóór het eigenlijke
tatoeëeren afgedrukt op de dij van eene vrouw van een hoofd.
7774 Alsvoren op vrouwen-beenen.
7775 j, dwarse tatoeëering op den benedenarm van
vrouwen. Kajan
7776 Alsvoren op de armen. Mendalam-kajan, (patroon kohong
tingang) van mannen.
7777 Alsvoren.
7778 Alsvoren op de armen. Mahakkam-model (patroon kohong
aso).
7779 Alsvoren.

7780 Alsvoren op de beenen (hondenkop). Mendalam-kajan.
7781 Alsvoren op den rug van de pols.
7782 Alsvoren op den arm (onder of boven) voor mannen
(hondenkop). Mahakkamkajan.
7783 Alsvoren op de dijen. Kenja stammen.
7784 Alsvoren op den bovenarm (patroon bengong) voor mannen.
Mendalam-kajan.
7785 Alsvoren op de binnenzijde van den onderarm voor
vrouwen. Mendalam-kajan.
7786 Alsvoren op de dijen voor mannen (hondenkop). Mendalam-dajak
(Kajan).
7787 Alsvoren op de beenen (patroon kapala tingang) van
Paja, dochter van Kam Igan (Mendalam-kajan).
7788 Alsvoren op (?)
7789 „ n de achterzijde van een vrouwenbeen.
7790 „ v de dijen van Kajan-vrouwen van de Mendalam.
7791 B „ Als no. 7790 voor voorname vrouwen.
7792 „ n de voeten vau vrouwen van hoofden.
7793 „ „ voorvinger van de vrouwen van hoofden.
7794 v , schouder voor mannen (blatak). Mendalamkajan.
7795 Beenen doosje met kralen versierd voor vuurslag.
Mendalam-kajan.
7796 Mesje met door snijwerk versierd beenen hecht (naga
model). Proeve van Mahakkam snijwerk der Kajan aldaar.
7797 Mandaugreep. Mendalam-kajan.
7798 Mandaukoord. Mahakkani-pnihin.
7799 Dj i mat.
7800 Pamali kaja zijnde een bosje bladeren en vederen
aan een snoertje hangende en van een snoer gekleurde kralen
voorzien.
7801 Zakje, behoorende bij no. 7800.
7802 Versiering van de mandauscheede (patroon kaman
haup). Kajan-dajak.
7803 Mandau. Mahakkam-dajak.
7804 S c h e e d e, behoorende bij no. 7803.
7805 Rijk versierde mandau. Mendalam-kajan. Het lemmet
is van de Mahakkam afkomstig.
7806 S c h e e d e, behoorende bij no. 7805.
y

10
7807 Dissel in den vorm eener halve maan om prauwen
te maken.
7808 Reinigings-ijzer voor pannen enz., der Mendalam-kajan.
7809/10 Met snijwerk versierde bamboezen koker met deksel.
2 stuks. Kajan.
7811 B o o m s c h o r s, plehiding om verbrand te worden tot
het verdrijven van hantoës bij barende vrouwen en van onweder.
7812/3 Dunne bamboe, bij het begin van den padi-oogst
gesneden en met nieuwe rijst gevuld om later bij het brandhout
bewaard te worden.
7814 Dunne bamboe, doel onbekend.
7815 Takken en bladeren ipoeh kajoh voor pijlgif.
7816 Sasak of grof uit bamboereepen gevlochten matje,
waarop eenige bladeren zijn bevestigd; het geheel kan worden
opgehangen.
7817 Pemali bladeren.
7818 Levens mandje. Kajan.
7819 Kalkdoosje van getah. Mahakkam-kajan.
7820 Oude hoeing (koperen balletje met oog). Mendalam-kajan.
7821 Lanspunt met bladeren.
7822 Labi nangei, eenige pakjes bladeren, samengebonden,
door Kajans gemaakt bij hun nangei voor de hantoè's.
7823 Pelali ngëlloeno, alsvoren, vervaardigd door de
Kajans zelven bij het begin van padi ngëlloeno.
7824 Tape liram, van vijf rollen (bladeren) gelijk bij
nangei worden gebruikt.
7825 Bladeren, twee pakjes samengebonden.
7826 Doosje van pandanblad in katoenen zakje.
7827 Groote tol (ijzerhout) ; komt ook in grooter afmetingen
voor.
7828 Veeren van den Argus-phasant voor het versieren
van strijdmutsen.
7829 Rotan mat. Mahakkam-kajan.
7830 Regenscherm (?) van gëbang.
7831 Daoen hilaar (kadjang) tot het bedekken van het
lichaam, enz. Mendalam-kajan.
7832 Mat met zak. Wordt opgerold. Mendalam-kajan.
7833 T j a w a t van boomschors (koelit taran). In gebruik
bij rouw en binnenshuis. Mendalam-kajan.

BALI.
7834 Mesje (pëngoetik), met zilver ingelegd, om op lontarbladeren
letters te griffelen. Karang-asëm.
7835 Zeer fraaie pinang-knijper (katjip) met zilver
ingelegd, in den vorm van een koeda sembrani. Karang-asëm.
LOMBOK
7836 Bamboe voor het laten vechten van djangkrik's.
BALI.
7837 Lange, bamboezen fluit. Karang-asëm. 2 stuks.
7838 Gevlochten bamboezen t a s c h (kampid) voor aanzienlijken
(poenggawa) ter bewaring van sirih, geld enz. enz. Karang-asëm.
LOMBOK,
7839 T o g o g, raksasa, ongeverfd. 2 stuks.
7840 Idem, Vischnoe, zittende op Garoeda.
7841 „ Çiwa.
JAVA.
7842 Rijstblok (loempang) in den vorm eener naga,afkomstig
van de desa Kiralawang (Tjiomas, Buitenzorg). Werd vroeger
als pitakonan gebruikt. Zeer oud. Met twee stampers (aloe).
7843 Houten beeldje, afbeelding van een setan, dien een
inlander, + 200 jaren geleden, bij het baden in de Tjiliwoeng
meent gezien te hebben. Afkomstig van de desa Bantar-këmang
(afd. Buitenzorg), waar men sedert dien tijd des avonds niet in
de rivier mag baden. Werd gebruikt als pitakonan.
LOMBOK.
7844 Met allerlei figuren besneden vierkant stuk hout.
Fragment van eene roemah dewa (?).
7845 Steenen kikvorsch; ornament, afkomstig van de
brug te Mataram.
7846 K r opak.
7847 Beschilderde, houten doos voor no 7846.
7848 Gouden armband, bezet met w/mA-steenen, 1 paar.
ATJEH.
7849 Gouden hals- en borst-sieraad, bezet alsvoren.
11

12
7850 Zilveren, à jour bewerkte doos.
7851 Zilveren bedak-bakje. 3 stuks.
7852 Zilveren kandelaar. 3 stuks.
7853 Kris loeroes genaamd: bahari banoa.
7854 „ „ „ : Madjapait met 5 loek.
7855 Kris loeroes pandjang.
7856 K Ie wang (glejang toekoeng), met inscriptie.
7857 Sabel (pedang Boegis) met goud aan scheede en
greep.
7858 Bade Boegis, aan de greep met goud ingelegd.
7859 Sewar tiwas krawang mas.
7860 Lans met zilveren beslag. 2 stuks.
7861 Bronzen kanonnetje, waarop als versiering eene
soort van gekroond wapen met twee menschenhoofden, enz.
7862 Alsvoren met eenige, niet te ontcijferen Arab, letters
en het jaartal 1779.
7863 Kleine 1 i 11 a.
Nos. 7848 t/m 7863 behooren tot de njkssieraden.
BORNEO.
7864 Wandelstok met goud beslagen en een grooten diamant
aan den knop. Geschenk van den Vorst van Kotaringin
aan het Gouvernement.
7865 Lans met gouden en zilveren beslag. Als no. 7864.
JAVA.
7866 In de lengte gespleten Kris. Afkomstig van Probolinggo.
7867 Houten krans (salang séroek) ter versiering van
vruchten op tafel of bij maaltijden. Niet meer in gebruik.
N. GUINEA (Z. KUST).
7868 Buik band van djoedjoeloek-blsLdeTen met schelp, als
schaambedekking.
7869 Alsvoren, doch van touw en met een stuk klapperdop.
7870 Klapper voor water.
7871 Neusversiering.
7872 Halssieraad.
7873 Uitgeholde laboe-vrucht voor het bewaren van kalk.

N. KUST EN HUMBOLDTSBAAI.
7874 Hoofd steunsel.
7875 Karawai, nabootsing van het beeld, dat de Toemseram
(jongelingen-verblijf) te Djamna versiert.
7876 Bidschel.
LOMBOK.
PALEMBANG.
7877 Zilveren klamboehaken, volgens traditie afkomstig
van een Sultan (een paar j.
KRAWANG.
7878 Versiering van een bruidsbed (pengading-ading
lawang kori) met verzilverde klamboe-haken (sangketan lèrègan).
7879 Masker (gëdog), 2 stuks, genaamd Landjoer-perkosan
en Singa-nanggolo, in gebruik bij het geleiden (iring) van bruid
en bruidegom.
LOMBOK.
7880 Beeldje van een naakt kind.
7881 Idem van eene staande, zwangere vrouw.
VARIA.
7882 Oud Hollandsche hellebaard.
JAVA.
7883 IJzeren p ij 1, vroeger in gebruik in de desa Pangandaran,
district Djatibarang, afd. Indramajoe.
7884 Zes, onderling waaiervormig verbonden, ijzeren p ij 1 e n,
welke met een kolossalen bamboezen boog afgeschoten werden,
wanneer de vijand nabij was. Afkomst als bij no. 7883.
LOMBOK.
7885 Met goud ingelegd mes (tioek) om vruchten, enz. to
snijden.
7886 Kris sempana met 15 loek, gedamasceerd.
JAVA.
7887 Kris dj al a k r è n g g è h (getand). Bandoeng. Zeer
oud.
13

14
7888 Kris pant j a son a, afkomstig van Raden Wira Soeta,
regent van Djamboedipa (Tjimahi, Bandoeng).
7889 Wandelstok, (toengkat gëtroek = levenmakende
stok) afkomstig als bij no. 7888.
7890 Draagstoel (gerbong), als bij no. 7888.
7891 Kris pantjanôlô, afkomstig van Koedoes Zeer
oud.
7892 Blèdog, w e r p t u i g. Behoort bij no. 7883 en 7884.
7893 Babed, „ „ „ „ „ , , „
7894 Plank, met eene wajang-figuur beschilderd, die vroeger
ter zijde van de deur werd gehangen, wanneer zich eene kraamvrouw
in huis bevond, ter afwering van booze geesten. Indramajoe.
7895 Afbeelding een er vroeger gebruikelijke doodstraf.
De delinquent werd eerst gedurende twee à drie dagen opgehangen,
zooals hij is voorgesteld, en dan eerst onthalsd. De beul heette
laga djaja Dajah-kolot (Bandoeng).
7896 Houten beeldje, voorstellende de kleeding der vroegere
Bantamsche regenten.
7897 Alsvoren, pajoeng-drager.
7898 Houten beeld, voorstellende het kostuum van een
vroegeren patih van Tjitjalengka. — De einden bamboe, die hij
onder den arm draagt, moeten dienen om daarin bevelen van den
Regent te griffelen.
7899 Topeng Hanoman
7900 „ K ë 1 o n o
7901 „ S è n o
7902 „ Boeris Serawa
BORNEO.
7903 Mandau, afkomstig van de boven-Mahakkam.
VARIA.
Behooren bij
nos. 7503 — 7525
7904 Groote, fraai versierde v ij z e 1 met de inscriptie : aocietatis
yndicae orientalis anno 1648. Afkomstig van den medicinalen
winkel der 0. I. C. te Batavia.
7905 Groote, fraai versierde vaas van gebakken aarde;
diende als dak versiering van het hoofdgebouw van het buitenverblijf
Rustenburg van den Gouv. Gen. v. Imhof (thans Chin,
tempel bij Goenoeng-Sari).

7906 Alsvoren, kleiner en minder fraai, afkomstig van de
bijgebouwen. 3 stuks.
7907 Alsvoren, fragment.
7908 Glazen stolp voor waskaarsen, 3 stuks.
7909 Alsvoren op kandelaar.
HADRAMAUT.
7910 Geiten lederen kruik (battah of ijür, Ug &A voor
olie, minjak sapi of honig.
7911 Houten mortier (minhaz -{so** )> waarin koffieboo-
nen of specerijen met een steenen stamper (mançal) gestampt
worden.
7912 Houten kinder-eetschotel (çefyefah 'isss

7920 Ellipsvormige, houten bak (raba) voor beestenvoeder.
7921 Plankje om vleesch op te bereiden (kadessa).
7922 Rijst lepel van klapperdop met houten steel (takó).
7923 Trom (beendoe), wordt onder den linkerarm gedragen.
7924 Houten v o e t - b 1 o k met vierkant gat om tabak- en
andere bladeren te snijden (roko).
7925 Rek om lansen op te hangen (pëtéroe wai noemboe).
7926 Langwerpige handtrom (bamba).
7927 Houten hangtoestellen of kapstokken (pëtéroewaï),
3 stuks.
7928 Met koper beslagen k a 1 k d o o s (kapoe).
7929 Houten spatel aan het boveneinde in een vork eindigende
igooe), vleeschvork.
7930 Mes (kèto), eigen fabrikaat.
7931 Zeer lang, doch smal kleed (waä) om den buik te
omgorden bij het paardrijden.
7932 Kain pandjang.
POELOE SAU.
SALAWATI.
7933 Vierkant bakje van ofco-bladeren. 2 stuks.
7934 Geborduurde broek. 2 stuks.
7935 Mat. 2 stuks.
WEDA.
LOMBOK.
7936 Geborduurd uiteinde van een hoofdkussen
(tokado). 2 stuks.
7937 Alsvoren van eene goeling (mengkadi).
PALEMBANG.
7938 Koperen armband voor bruiden. 2 stuks.
7939 B beenband » „ „
JAVA.
7940 Houten poppen (35 stuks), vroeger op depaseban
van den Regent van Bloeboer-Limbangan, voorstellende de navolgende
personen uit de Babad Troeno-Djojo :

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
Inga radja.
Singa Anta.
Soera Anta.
Djaga Rita.
Anga Rata.
Soema radja.
Indar radja.
Soerija Agawa.
Anga Raga.
Raga Tjama.
Angreng Nota.
Nata Giri.
Singa radja.
Gawèng radja.
Ampiri Anom.
Sri Anam.
Awing Rana.
Aba Aba Risimati.
Soeria Kanti.
Ratijah prampoewan.
Awang Renâ.
Rasmi Tjinta prampoewan.
Mina Roedjoe.
Tjinta Wisana.
Djapan Gara.
Soewer.
Amiraga prampoewan.
Atak Njana.
Awirana.
Abet Adjan.
Ampirawi.
Tiames.
Ebat.
Kasmi,
Mangada radja.
LOMBOK.
7941 S a r o e n g gedang renteng. Waarde f 15.—
kasaarsch fabrikaat.
7942 Alsvoren. Waarde f 15.— Balineesch fabrikaat.

18
7943 Dodot (sapoet tjèlè). Waarde f 15.— Bal. fabr.
7944 Slendang. Waarde f 35.— Soerabajasch fabrikaat,
doch op Lombok verguld (berprada).
SOEMBAWA.
7945 Slendang ragi (te Bat. rangi, naam van een gebak,
in den vorm van een bloem). Waarde f 35.—
LOMBOK.
7946 Rechte kris (Jav. sempana rogó) met zeer fraai pamor
en met gouden, met verschillende edelgesteenten versierden raksasa
als greep. De scheede aan één zijde met goud beslagen,
gandon van ivoor.
7947 Kris alsvoren, doch met houten gevest en zonder goud
aan de scheede
7948 Kris alsvoren (Jav. tilam oepih) met eenig goud
versierd. Gevest met gevlochten gouddraad en eenige edelgesteenten.
7949 Krisgevest als bij no. 7948.
7950 O p i u m p ij p (gouden) met edelgesteenten versierd.
7951 Als no. 79 >0, doch in den vorm eener naga.
7952 Gouden djimat-doosje.
7953 Koralen ketting met vier dj i m a t - d o o s j e s.
7954 Haarspeld met diamanten versierd.
7955 Gouden soebeng met robijntjes, 2 stuks.
7956 Gouden haarversierselt,?) 2 stuks. Behoort bij
no. 8013.
7957 Zeer groote gouden soebeng met robijntjes, voor
vrouwen ; cantillewerk.
7958 Alsvoren, kleiner.
7959 Gouden krisgevest in den vorm van Civa met vele
edelgesteenten.
7960 Ivoren krisgevest in den vorm van een raksasa,
met edelgesteenten.
7961 Alsvoren. De rechter arm en dito been opgeheven.
7962 Gouden krisgevest in den vorm van een manneljjk
wezen met baard en een onduidelijk voorwerp in de rechterhand.
7963 Houten, met goud beslagen, vierkante doos met de inscr.:

7964 Vierkante, met edelgesteenten bezette, gouden tabaksdoos.
7965 Als no. 7964, doch kleiner.
7966 , v ,.,..i , . ^«n^raJlM»}*«^
7967 „ „ „ , „ B en met ring.
7968 Vierkante gouden tabaksdoos met basrelief, voorstellende
twee menschelijke figuren, enz., op het deksel.
7969 Vierkante, gegraveerde, met gouden drijfwerk aan het
deksel voorziene tabaksdoos.
7970 Als no. 7969, doch kleiner.
7971 Alsvoren, van zilver.
7972
7973 B „ grooter en met ring.
7974 Ronde gouden tabaksdoos (tjoepoe), 2 stuks.
7975 Alsvoren, imitatie van Chineesch werk, 2 stuks.
7976 Eenigzins driehoekige gouden tabaksdoos met kapel
op het deksel.
7977 Ronde zilveren tabaksdoos met vergulden deksel.
7978 „ „ „ 2 stuks, met zilveren ketting
aan elkaar verbonden.
7979 Ovale zilveren tabaksdoos, 2 stuks.
7980 Ronde gegraveerde tabaksdoos.
7981 Zilveren sirihbladhouder met gouden rand.
LOMBOK.
7982 Zilveren, met goud beslagen sigarenkoker.
7983 Alsvoren, waarop gegraveerd aan de eene zijde Batara
Doerga, aan de andere raksasa Omba Kama.
7984 Alsvoren, met tafereelen uit een roman.
7985 Alsvoren met Tantri-illustratie (fabel van de geit en
haar jong met den tijger en- den aap, alsmede die van den man
met den aap en den tijger).
7986 Alsvoren, van zilver.
7987 Koperen met goud beslagen armband, 3 stuks.
7988 Zilveren tabakdoos in den vorm van een visch.
7989 Gouden kabajaknoopen, 4 soorten. (15, 11, 6
en 3 stuks).
7990 Ronde idem, 2 soorten (11 en 1 stuks).
7791 Zilveren g a j o eng.
7992 Vierkant, pleetzilveren kistje.
19

20
7993 Gedreven zilveren schaal, 6 stuks.
7994 Alsvoren met de inscriptie : 7 0 ^ Kin soq wi JSli 9\
7995 „ , , ^ o o ^ ^ g g w ^
7996 „ „ „ „ tnici ujooifiussjnn M
7997 . « nnioo*anoic|

8011 Pinangknijper in den vorm van een vogel, 3 stuks.
8012 B » paard, 5 stuks.
8013 Gouden, met diamanten en robijnen versierde hoofdband
(blëngkër), hoofd versierselen van jonge meisjes, wanneer
deze bij feestelijke gelegenheden naar den tempel gaan; soms ook
bij het uitvoeren van dansen, enz.
8014 Gouden, met edelgesteenten bezette versiering van
de kondé (Garoeda moengkoer). Behoort bij no. 8013.
8015 Als no. 8013, andere vorm.
8016 Alsvoren, doch zonder edelgesteenten, 2 stuks.
8017 Gouden vingerring met groenen steen (valsch).
8018
8019
8020
8021
8022
8023
8024
8025
8026
8927
8028
8029
8030
8031
8032
8033
8034
8035
8036
8037
8038
8039
8040
8041
V
n
n
v
n
v
»
»
n
n
v
v
v
n
n
n
T
v
n
»
n
n
D
»
n
i?
D
r
v
T
n
v
v
n
»
n
n
v
71
n
r
»
»
v
n
»
n
v
r>
v
v
i>
v
n
n
v
»
T)
!>
r>
v
T)
r>
T)
n
v
n
21
grooten brillant.
zeer fraaien robijn.
zeer grooten, licht gelen
brillant.
bergkristal.
topaas.
beryl (valsch).
?
citrien.
p
brillant.
?
sardonix.
brillant met zwarte
vlek.
p
saphier.
?
?
groote en kleine diamanten.
negen steenen (robijn,
saphier, dichroiet, opaal,
chrysoliet).
chrysoberyl.
?
?
parel.
brillant.

22
8042
8043
8144
8045
8046
8047
8048
8049
8050
Gouden ving
»
»
»
1»
r>
Koperen
Gouden
erring
»
»
»
n
»
»
T»
zei *elring
met
»
!»
*
»
»
»
!»
met
saphier.
cyaniet.
robijn.
?
phenakiet.
?
ster-saphier
?
jadeit en de
8051 Gouden broche in den vorm eener ster met één grooten
en veertien kleine brillanten.
8052 Alsvoren, rond met halvemaan onderaan.
8053 „ met één grooten brillant.
8054 „ » » » en tien kleinere brillanten.
8055 „ „ „ „ „ twaalf , ,
8056 „ „ „ B „ twintig kleine „
8057 „ peervormig met één grooten en elf kleine „
8058 „ (Europeesch werk).
8059 „ ruitvormig met één grooten en acht kleine „
8060 Versiering van de mouw van een staatsiekleed (1
stuk van een paar).
8061 Borstversiering voor vrouwen op de kabaja.
8062 Kraboe met peervormigen brillant (1 paar).
8063 Kris van den laatsten Vorst van Lombok, Anak
Agoeng-agoeng Gede Ngoerah Karang-asem.
8064 Scheede van no. 8063 met bijzonder fraai pellet.
NIEUW GUINEA.
8065 Veeren hoofdversiersel van Manggai, bij feesten
in gebruik.
JAVA.
8066 B a d j o e van bamboe. Dracht der lieden in de desa
Mergolangoe, afd. Ledok.
8067 Broek alsvoren (niet in gebruik).
8068 Grondstof voor no. 8066 en 8067.
8069 Kris met 11 loek en naga over nagenoeg de geheele
lengte van het voorwerp (naga-sasra).
8070 Idem met 28 loek (djalak tilam sari).

ATJEH.
8071 Sarong (zijden) met gouddraad doorweven.
8072 Zijden sa boek.
VARIA.
8073 Zeer fraaie oud-Hollandsche hellebaard met ijzeren
steel.
BALI.
8074 Blaasroer met eenig goud versierd. Geschenk van
den Vorst van Bali-badoeng aan de Regeering, 2 stuks.
LOMBOK.
8075 Pajoeng, onbekend van wien.
8076 G e n d i van gebakken aarde in den vorm van een haan.
VARIA.
8077 Schotel met Arab, inscriptien. Zie Notulen Oct.
1895.
8078 , en kleine kom, alsvoren. Zie Notulen Oct.
1895.
8079 Kanon met fyf, gevonden op Lombok, waarin gekrast:
fro/ £i M äJ , jSiil óJS
W ^
8080 Kanon, afkomstig van de kamer Hoorn der O. I.
Comp, met de inscriptie: P. Seest, A 0 . 1780, afkomstig van
Lombok en waarin gekrast: è, J j J^> fcJJ Xj) ,j
JAVA.
8081 Bandelier, onderscheidingsteeken voor een desahoofd
(loerah; in O. Preanger koewoe) in de afd. Soekaboemi
(Preanger-regentschappen.) — Geel met zilver.
8082 Alsvoren, desaschrijver (djoeroe-toelis).—Groen met geel.
8083 „ kamponghoofd (kololot, poendoeh, mandoer) —
Zwart met geel.
8084 Alsvoren, politiehoofd (kololot politie, ook politie alleen).—
Zwart met rood.
23

24
8085 Alsvoren, opzichter der waterleidingen (oeloe desa).—
Zwart met groen.
8086 Alsvoren, desageestelijke (amil). Deze mag, instede van
de bandelier of tegelijk met deze, een geel badjoe als onderscheidingsteeken
dragen.
8087 Geelkoperen mes (pangrak). Vroeger wapen van djaro's
in Bantam.
8088 Kris met 12 loek. Pamor sempana boengkem.
8089 „ „ 11 „ v dapoer tjarita.
8090 „ loeroes (këbo tëki).
8091 „ met 10 loek. (kris sombro).
8092 Ä , 5 „ ( , djalak).
8093 Kris met 8 loek, maar in het midden loeroes (kris
damar moeroe).
8094 Geelkoperen, rechte kris (djalak noengal), vroeger in
gebruik bij koe woe's (Bantam).
8095 Koedi tjongkrang, rooverswapen, zeer oud.
Bantam.
8096 Pedang halang tjangga, ruiterswapen, zeer oud.
Indramajoe.
8097 Santen bening, soort van s e k i n, Soekaboemi.
8098 Pakem met zilveren beslag aan heft en scheede.
8099 Geelkoperen kandelaar (Dasa-moeka boven op Garoeda).
Krawang.
BALL
8100 Kris met 9 loek (kris djalak tilam sari).
8101 Gebloemde, zijden dodot (rongket).
8102 Roodgele zijden sarong.
8103 S a b o e k van songket voor gandroeng (topeng).
8104 Geelkoperen kom, 2 stuks.
8105 Voorhangsel van een bed met voorstellingen van
Soegriwo en Sobali, 2 stuks.
NIAS.
8106 Hoofd band met puntige, koperen versierselen.
8107 Weegschaaltje van schildpad.
8108 Tinnen oorversiering (?)
8109 Sigarenkoker (3 soorten).
8110 Geelkoperen oorversiering (?) 2 stuks.

8111 Geelkoperen armband.
8112 Gietvorm voor ?
8113 Geelkoperen armband (Ulit oebi, Batavia).
8114 IJzeren staafje met tinnen versierselen aan de uiteinden.
Doel onbekend.
8115 Koperen hoofdband (?)
8116 Versiersel (?) Doel onbekend, 2 stuks.
8117 Lontar toedoen g, 3 stuks.
8118 Kleine trom met stok.
8119 Schepnet en idem model.
8120 Koperen helm, 2 stuks.
8121 Drilboor.
8122 Zakje van touw gevlochten.
8123 Badjoe van boomschors.
8124 Zak van rameh.
8125 Sar o eng van rameh.
8126 Mat van loeloek, 2 stuks.
8127 Ronde rotan mand (3 soorten).
8128 Bamboe fluit.
8129 Cylindervormige houten bak met deksel (watervat?).
8130 Rotan mandje.
8131 B o e boe, 2 stuks.
8132 Oorlogsb a dj o e van tali-doek.
8133 Alsvoren van tapis.
8134 Tong-tong van bamboe.
8135 Tjelempoeng van bamboe.
8136 Model van een wachttoren (?) op rollen.
LOMBOK.
8137 Voorhangsel van een bed (lelangsè, Bal.)
8138 Kris met 11 loek.
8139 Zeer fraaie klewang met inscriptie aan weerszijden:
Op den rug : ^ L ^öü^

26
ïJüi*.^ CS>j A*s\J p^*"** ^?"V **^ ^JJ J ^jli-iJo ^w-UH
11*1» Äft/* »ƒ»* *lj)y yjlS" &>ï
Qoran Soer. 3, 107 en 108, en Soer. 110; aan het gevest,
doch op het staal aan alle zijden djimat uit cijfers bestaande.
De greep bestaat deels uit koper, deels uit hoorn.
Z. CELEBES.
8140 Zeer kleine kris met 12 loek, afkomstig uit Boni.
W. JAVA.
8141 Fraai besneden deur, afkomstig van Talaga(Cheribon).
8142 Sek in, afkomstig uit Djati-negara. met de inscriptie,
luidende (?): \^jp cüj

LOMBOK.
8153 Tog o g (mannelijk).
8154 , (vrouwelijk).
8155 , (raksasa).
8156 Gebeeldhouwde deur, afkomstig van den dewatempel
tegenover de Majora te Tjakra-negara.
JAVA.
8157 Zadel, oud model (sella bapangan). Soerabaja, afd.
Lamoengan, omstreken van Mantoep.
8158 Hoofddeksel voor zuigeling (krepoes koeningan).
Bandoeng, 2 stuks.
8159 Haam voor paarden, inl. fabrikaat. Koedoes.
8160 Klapperdop met tuit en deksel. Deze voorwerpen
hangen, met drinkwater gevuld, in risten van 4 à 6 stuks in de
voorgalerij. Parigi, Z. kust der Preanger, 2 stuks.
8161 Vloermat, vervaardigd van den bast van klappervrucht.
Tjabang-boengin.
8162 Soort van kaars, vervaardigd van proet (Balanophorawortel).
Patjet, Preanger.
MADURA.
8163 L a boe als gendi, Sampang.
BANKA.
8164 Mannenhoed.
8165 Koekoesan.
8166 Rijst - z e e f (djentiran bras).
8167 Draagmand voor afgesneden padi (kiding).
BILLITON.
8168 Harsfakkeltje, 4 stuks.
ATJEH.
8169 Zeer groot zwaard, afkomstig van iemand, die voorgaf
te zijn Sech Pasangan, familielid van den Radja van Kloempangdoea,
en ter genoemder plaatse in 1894 woelingen in het leven
riep. Zie kolon, verslag, 1895, hoofdstuk C, § 3, bladz. 7.
JAVA.
8170 Kris met 2 loek en pamor perkësit.
27

LOMBOK.
8171 Geborduurde uiteinden van kussens, ampinggegoeling,
model tjempaka ligar, 2 stuks.
8172 Alsvoren, amping-amping, model tjempaka melati, 4 stuks.
JAVA.
8173 Borduursel van ôto (kinder-costuum), model melati.
8174 „ „ ( „ ) „ djôtan.
817 5 » „ » ( » ) V V
8176 Lampion-drager (kenaga) met snijwerk oeler
kôros. Krawang. 1 stel.
8177 Piso koerintjang, mes van een Regent. Krawang.
LOMBOK.
8178 Bedversiering (milt).
JAVA.
8179 Sek in (nagang siliroe), in gebruik bij den bengkong
(toekang soenat), wanneer deze karbouwen of geiten slacht. Desa
Tji-hideung, Tjiampea, Buitenzorg.
8180 Beeldjes, voorstellende personen, welke het spel
gatrik speelden (een soort van spiegelgevecht). Tjiasem, Krawang.
2 beeldjes.
8181 Toestel (golongan) tot het roosteren van een misdadiger.
Bloeboer-limbangan, desa Bódjot. In 1896 sedert meer dan
100 jaren niet meer in gebruik.
8182 Trisoela (kris soepa soeoeng). Desa Babakan, distr.
Segala-herang, res. Krawang.
8183 Golok (hoentoe regis), met pamor tiradjoe damar,
afkomstig van een santri. Desa Lawang-tadji, distr. Djasinga.
CELE BES.
8184 Piso tjandie langoet met zilveren scheede, wapen van
een Daëng.
8185 Kris met 5 loek.
8186 Mesje.
JAVA.
CELEBES.

ARABIE.
8187 Waterkruik van gebakken aarde. — Snouck Hurgronje,
Bilder-atlas zu Mekka, XXXVII, No. 8.
SIAM.
8188 Huis (?) versiersel.
JAVA.
8189 Kamanakan, of kamanoekan, koperen, toongevend instrument,
waarop toehoorders bij het bespelen van de gamelan
slaan.
8190 Ronde, zilveren doos met het woord ^^tm, gevonden
in Bagelen. Zie Notulen Aug. 1896.
ARABIE.
8191 Koperen schaaltj e (sjerbah) met inscription (djimat).
SIAM.
8192 Oude gewichten, 7 stuks.
JAVA.
8193 Wajan g golek Padjadjaran, 30 stuks poppen. Niet
meer in gebruik.
8194 Sirih poewan, in gebruik bij huwelijken, wanneer
de wang belandja van de woning van den bruidegom gebracht
wordt naar die van de bruid. Niet meer in gebruik.
8195 Ring (roodkoper en verzilverd), welke de bruidegom
aan zijne bruid geeft (tjinljin meneng).
8196 Golok bëheng atoein gebruik bij het main kangsreng
Z. Bantam, Z. Preanger.
8197 Piek met weerhaken (djangdjang walet) vroeger in
gebruik bij kleine hoofden. Krawang.
8198 Hoekoeman soengsang, voorstelling eener doodstraf,
vroeger in Tjiandjoer in gebruik. De delinquent hangt ten onderste
boven met een zwaren steen aan de handen.
8199 Hoekoeman tirpantjir, doodstraf alsvoren, de terechtgestelde
hangt op dezelfde wijze en wordt voortdurend met
water begoten.
8200 Kris om visch op rawa's te steken (kris oerëk oesenp).
Niet meer in gebruik. Indramajoe.
29

80
8201 Mandje, behoorende bij No. 8200.
8202 Voorhoofdversiering eener bruid (siangko). N.
W. Java. — Van Chineeschen oorsprong. Niet meer in gebruik,
behalve te Batavia.
8203 Piso tjotjok tjépët, wapen vroeger in gebruik bij visschers
om krokodillen bij aanval op hunne prauwen af te weren.
Indramajoe.
8204 Kris persoenda, in het midden doorboord, 2 loek,
in gebruik bij bruidegoms, als zij naar de masdjid gingen om
te nikah. Niet meer in gebruik. Tanara.
8205 Djambia van Jav. oorsprong,
8206 Knots (roejoeng), in gebruik bij patrouilles. Krawang.
8207 Klewang met pamor sèret inggil. Preanger.
8208 Pedang soedoek met zeer fraai uitgesneden, hoornen
gevest. Vervaardigd in de kampong Lègog, Soemedang.
W. AFD. V. BORNEO.
8209 Offerpaal (tëmadoek), voorstellende een tijger (haramaoeng),
staande op het hoofd eener naakte menschelijke
figuur. Afkomstig van Nanga-mensoeang, Ambaloh-rivier.
8210 Alsvoren, voorstellende een man met geweer tusschen de
beenen, pistool in de linker-, en kruithoorn (?) in de rechterhand.
Afkomstig alsvoren.
8211 Alsvoren, voorstellende eene vrouw met tempajan op
het hoofd en doos in de handen. Afkomstig alsvoren.
8212 Alsvoren, voorstellende eene zittende vrouw, op een
kêtëboeng (soort van gendang of handtrom) spelende. Afkomstig
alsvoren.
8213 Alsvoren, voorstellende eene staande vrouw, een kind
vóór zich vasthoudende en met toedoeng op het hoofd. Afkomstig
van Kiham-oekah, Boven-Kepingoi, zijtak van de Ambaloh.
8214 Alsvoren, voorstellende eene staande vrouw met een
kind op den rug, doos in de handen; onderaan een tong uitstekende
raksasa. Afkomstig van Soengei-Djongenoi, zijtak van
de Ambaloh.
8215 Alsvoren, voorstellende eene staande, naakte vrouw;
onderaan een raksasa. Afkomstig van Nanga Sangkai, Ambaloh.
8216 Alsvoren, voorstellende een staanden man met pistool en
doos; onderaan een raksasa, met langen neus. Afkomstig van
Mërakau aan de Soengei Lekawai.

8217 Alsvoren, voorstellende eene vrouw met doos en gordel.
8218 Alsvoren, voorstellende eene staande vrouw met gëndang
in de rechter-, en doos in de linkerhand; boven het hoofdeene
slang; onderaan een raksasa met zeer lange tong.
8219 Alsvoren, voorstellende een staanden man, gekleed met
badjoe en broek; onderaan een raksasa.
8220 Alsvoren, voorstellende eene zittende vrouw met doos
in de beide handen.
8221 Idem, idem; de voeten binnenwaarts gekeerd.
8222 Alsvoren, voorstellende een staanden man met doos op
voetstuk in beide handen.
8223 Alsvoren, voorstellende eene zeer ruw bewerkte, staande
menschelijke figuur.
8224 Idem, idem, zittend.
8225 Alsvoren, voorstellende eene zittende vrouw met doos.
8226 Idem, idem, toedoeng op het hoofd ; onderaan een raksasa
met langen neus.
8227 Alsvoren, voorstellende een staanden man met pistool (?)
in de linker-, en doos (?) in de rechterhand.
8228 Als no. 8226, doch zonder raksasa.
8229 Variant van no. 8228.
8230 Alsvoren, voorstellende een staanden man, gekleed met
een tjawat ; dolk in de rechterhand ; op het hoofd een muts met veer.
8231 Alsvoren, voorstellende een staanden, naakten man, met
de rechterhand de penis vasthoudende ; halsversieringen.
8232 Variant van no. 8228.
8233 „ „ „ 8231
De plaats van herkomst van no. 8217—8233 is onzeker.
Elf stuks zijn afkomstig van Dajaksche huizen (bëtang) aan
de Serawai-rivier, linker zijtak van de Melawi; zeven
stuks zijn afkomstig van Mërakau aan de Soengi Sëkawai.
VARIA.
8234 Na stads slaper van 50k ati. —Overig, als bij no. 7368.
8235 „ „ „ »25 » .— v » » » 7368.
8236 » « „ „ 10 „ .— „ » » » 7370.
8237 „ » „ » 5 „ .— r „ » „ v
8238 » » » » 4 B .— „ » » » »
8239 » » » » 3 „ . „ ,, M B n
8240 » » » r 2 „ .— j, » B „ „
soli i
ü i ï l »fl » »2H» VI » H M «
31

32
8242 1 kati (?). —Zonder inscriptie.
8243 Ge wight van 256 reaal" correckt gemaakt na stads
slaper door den stads Yk-meester Hendrik van der Crap Anno
1740. — Als no. 7395 (het grootste stel).
8244 Zegelstempels van Chinsura (Bengalen), 1817.
26 stuks.
8245 Verguld houten lofwerk, afkomstig van eene deur (?).
JAVA.
8246 Kris loeroes (simping miring), slechts aan ééne zijde
scherp. Vroeger in gebruik bij raksa-boemi (desahoofden). Indramajoe.
8247 Kris met 9 loek en pellet greep.
ATJEH.
8248 L i 11 a met springenden tijger als basrelief en Europeesche
letters bij het zundgat; voorzien van een vizier.
JAVA.
8249 Voorstelling eener vroeger gebruikelijke doodstraf
door middel van een steek in de borst met een tweesnijdend
wapen. Preanger.
VARIA.
8250 Half Amsterdamsch pond, geklopt met het Bat. wapen.
JAVA.
8251 Zilveren verguld borstsieraad (kongkorrong krentjeng
kembang tandjoeng) van aanzienlijke vrouwen. Vroeger in gebruik
bij huwelijken. Cheribon.
8252 Huwelijksgeschenk, vroeger in gebruik, bestaande
uit een rond beschilderd bord (nanampan), theepot (tjèret) waterbakje
(tjomplang), kwispedoor (pangloewahan) en geldzakje in
den vorm van ketoepat (sëlëpah). — Werd door den bruidegom
aan zijne bruid gegeven. Krawang.
BENKOELEN.
8253 Toembak lada pontang.
BANKA.
8254 Toembak lada van geelkoper.

JAVA.
8255 Kris damar moeroek met 3 loek aan de punt.
8256 Kris naga salira.
8257 Kris djalak met 5 loek en tanden aan de scherpe
zijden.
8258 Golok met pamor perkësit.
8259 Bedog pengalasan, vroeger wapen van een
djambrong (schildwacht bij de woning van den Regent). Soemedang.
8260 Korte lans met gespleten punt (toembak bënter), vroeger
wapen van een penatoes. Toeban.
8261 Lans met ijzeren punten aan den steel (babar malar),
voor de tijgerjacht. Tjiandjoer.
VARIA.
8262 Ned. el naar den standaard bij het Bat. Genootschap
van K. en W. door den graveur Zecha, 1846.
JAVA.
8263 Voorstelling eener doodstraf door middel van knelling
(hoekoeman njëpit dipantjir). Indramajoe.
8264 Vrouwelijk beeld, een blad voor zich uithoudende,
vroeger in gebruik als pitakonan. Herkomst alsvoren.
8265 Klapper met menschelijk gezicht beschilderd. Werd
door dieven door een gat in de omwanding van eenig huis gestoken
om te weten, of de bewoners al dan niet sliepen of aanwezig
waren. Soemedang.
8266 Bamboezen handvat voor een obor van klapperbladeren.
Dievengereedschap. Soemedang.
8267 Knuppel (panénggen). Alsvoren. Soemedang.
8268 Piso raoet om pager's door te snijden. Alsvoren.
Soemedang.
8269 Houten schop (kakali). Alsvoren. Soemedang.
8270 Model van eene roemah limasan tiga roewang kopongan.
Woning van priaji's, vroeger ook in koffietuinen. Z.
Preanger.
BORNEO.
8271 Mat pandan riris. Bandjarmasin.
38
3

34
BALI.
8272 Kr opak met teekeningen.
8273 Fraai versierd deksel (onggar) eener gendi (tjaratan).
JAVA.
8274 Kris loeroet pandawa lima met menschelijke
figuren ter wederzijde van het lemmet. West Java.
8275 Kris loeroes simping ranoe met versiering ter
wederzijde aan het onderste gedeelte van het lemmet. Vroeger te
Solo in gebruik bij ambtenaren.
8276 Sekin djonggrang, wapen van een kiai om beesten
te slachten. Midden Java.
8277 Kampak t j aloe k, dievenwerktuig, Krawang.
8278 Vijl (kikir lintah keroek). Alsvoren.
8279 Pangloedahan, geelkoperen k w i s p e d o o r. Midden Java.
8280 Halsketen van filigraine (kongkorong kembang djôtari),
Cheribon. Vrouwendracht.
8281 Houten huisje, vroeger gebruikt als verblijfplaats in
het bosch bij jacht.
8282 Voorstelling van de hoekoeman pelat (met bellen).
8283 Voorstelling van de hoekoeman tógentjong? (gontjang).
8284 Ouderwetsche houten tabaksdoos, gewoonlijk onder
den oksel gedragen.
8285 Beschilderde rëngkong aan beide uiteinden met steentjes
gevuld, 2 stuks.
8286 Soendoek, behoort bij no. 8285, 4 stuks.
8287 Hoofddeksel (balakoetak), alsvoren, 2 stuks.
8288 Bamboezen gong, alsvoren.
8289 Pansfluit (hatong), alsvoren, 3 stuks.
8290 Alsvoren met slechts 3 pijpen, waarvan de langste in
het midden (bangsing).
8291 Fraai gedamasceerde la n spun t.
8292 Kris loek doea singkel.
8293 Kris tjombong pangiwa.
8294 Panenggor babed, vroeger wapen van roovers (Tjibaroesa).
8295 Kris doerga goeré (met uitgebeitelde randen), afk.
van een Regent van Bloeboer-limbangan. 11 loek.

8296 Tjondré met pamor liantoe, afk. van Pangeran Sangian
Bantam.
8297 Kris met pamor sèwoe en 15 loek.
8298 Kris loeroes poedak, pamor kranggang.
8299 Kris loeroes tilam oepih, pamor kembang tjempaka
ligar, dapoer panimban vroeger in gebruik bij mantri kaboepaten.
8300 Beeld van een hoofd te paard, gereed voor het senenan.
8301 Beeld van eene gamboek, tandakkende bij bruiloftsoptochten
voor bruid en bruidegom.
N. GUINEA.
8302 Gebeeldhouwde stijl van eeneroemseran te Doreh.
ATJEH.
8303 Zakdoek, 2 stuks.
8304 Geelkoperen hanglamp.
8305 Vergulde ring, afkomstig van een veehtstier van Toekoe
Oemar.
8306 Djimat.
BALI.
8307 Tika, soort van almanak.
BORNEO.
8308 Fraai besneden bamboezen koker ter bewaring van
passen en andere documenten. Seribas-dajak, Serawak.
8309 Badjoe van kralen, 2 stuks. Dajak in Sambas.
8310 Zwarte sarong met geborduurden rand, 2 stuks, één
met geelkoperen belletjes. Alsvoren.
8311 Witte tja wat met geborduurden rand, 2 stuks. Alsvoren.
8312 Klein schild, 2 stuks. Dajaks der Westerafdeeling.
JAVA.
8313 Soort van schilderij, voorstellende Ratoe Siloeman
(wajang). Werd vroeger boven de huisdeur geplaatst om ziekten
af te weren. Tjiamis.
8314 Wajang (Banawati); werd boven het bed van eene
kraamvrouw geplaatst. West Java.
8315 Alsvoren (Ariba) boven de deur van de woning eener
kraamvrouw. West Java.
35

36
8316 Beeld van een roover uit het distriet Djati toedjoe,
genaamd Djaga Karti, met zijn lamp, en adjoeg-adjoeg, 2 stuks.
Cheribon.
Z. CELEBES.
8317 Kris met 9 loek en fraaie scheede.
8318 Bendo.
JAVA.
VARIA.
8319 Korte lans met ijzer als een kruis.
ATJEH.
8320 Gouden oorkrabben (1 paar).
8321 Gouden knoopen (4 stuks) om aan de mouwen te dragen.
SUMATRA'S WESTKUST.
8322 Model prauw pentjalang.
8323 Model sleepnet.
LAMPONGSCHE DISTRICTEN.
8324 Waterkan (kibo galahpak), oude vorm, nog in gebruik
op ladang's.
8325 Alsvoren (kibo galahwè).
8326 B „ (kibo galah nénggal).
8327 „ „ » » » zonder versiering, voor
den kleinen man.
8328 „ „ ( „ barogô), wordt bij huwelijks-optochten
door gadis gedragen.
8329 Mandje (sesip), ter bewaring van kleinigheden, voornamelijk
van nasi. 4 stuks.
8330 Lesoeng sambal.
Hoofd versiersel voor getrouwde vrouwen buiten 's huis
(kando liling) ; ook binnen 's huis, wanneer zij pas getrouwd zijn ;
teeken van den huwelijken staat. Als no. 530.
Feestsarong (tapis dewasana) voor jonge vrouwen, totdat
zij 2 à 3 kinderen hebben; ook voor maagden, mits van adel;
toeroenan mega (me'rga). Als no. 531.
VARIA.
8331 Ovale gevelsteen, afkomstig van een huis aan de

Kali-besar te Batavia, met het opschrift : Ultrajectum, en een gekroond,
door twee leeuwen als schildhouders vastgehouden wapen.
BORNEO.
8332 Verpakking van rijst. Kajan-dajak's, Boven-mahakkam.
8333 Draagmand (psan kalong) der Kajan's van de Bovenmahakkam,
gevlochten van wit en zwart geverwde rotan.
8334 Groot houten masker (hoedö) der Mahakkam-kajan's; in
gebruik bij mannen bij het dansen gedurende het zaaifeest.
Wordt van boven bedekt door een strijdmuts met lange veeren,
terwijl de insnijding aan de kin dient tot het aanbrengen van
lange, witte haren. Het masker en verder kostuum, bestaande
uit uitgerafelde pisangbladeren, is de voorstelling van een boozen
geest.
8335 Deken (slimoet) van de Kantoek-dajaks van de Bovenkapoeas,
beneden Poetoes-sibau. Het patroon wordt op de schering
geteekend en daarna geweven.
8336 Plankje voor het rijgen van kapoea (geklopte boombast)
van kleedingstukken (kapaäng djait kapoea). Mendalam
kajans; Tandjoeng-karang.
8337 Rijstpotje (taring tanna) van de Kenja's aan de
Boven-kajan rivier, gemaakt van klei en rijstzemelen; eerst in de
zon gedroogd, daarna van buiten bepoederd met fijne hars en
dan boven een groot vuur gebakken, waarbij de hars in de
poriën dringt en gedeeltelijk verbrandt. Daarna evenzoo van
binnen, 2 stuks.
JAVA.
8338 Pëdang, tweesnijdend.
BALI.
8339 Kris loeroes met fraai pamor.
JAVA.
8340 Vogelknip (djëbak). Krawang.
BORNEO.
8341 Slendang rongket. Westerafdeeling.
MENADO.
8342 Koperen oorsieraden (tembega), zeer oud (kopijen).
2 stuks afkomstig van Bantik.
lil

38
MENTAWEH EILANDEN.
8343 Model eener prauw (alleen de mast voorhanden).
8344 Doos voor borden van kirai-b&at.
8345 Sagoeemmer.
8346 Gereedschap voor vischvangst van fe'rai-bast.
8347 Plat mandje van rotan.
8348 Houten bak voor vergifbereiding, behoort bij 8367
en 8368.
8349 Muziekinstrument (?) Vier houten latten van ongelijke
lengte.
8350 Klapperdop, voor spijs of drank.
8351 Model eener prauw, kinderspeelgoed, 2 stuks.
8352 Etensschotel.
8353 Houten trog.
8354 Slaapmat van kira j-bast.
8355 Katciüba, bamboezen trom.
8356 Houten hamer voor het kloppen van bast.
8357 Vischelger.
8358 Fakkel bij het vangen van krabben.
8359 Bijl.
8360 Muizenval.
8361 Een paar houten hamertjes. Behooren bij no. 8349?
8362 Bamboezen vuurtang.
8363 Houten knijper, voor klappers?
8364 Bamboelat, behoort bij 8360, 2 stuks.
8365 Sieraad voor priesters (sikoreh).
8366 Huisversiering.
8367 Wrijver voor plantengif. Behoort bij no. 8348.
8368 Onbekend voorwerp (zeef?). Behoort bij no. 8348.
8369 Veerensieraad.
8370 Bamboezen pijp.
8371 Tatoueerin strument.
8372 Koperen armband.
8373 Spindel, 2 stuks.
8374 Niet gevonden.
8375 Spindel.
8376 Staafje?
8377 Spindel.
8378 Kinderspeelgoed, klapper.
8379 Rotan heupband met kralen versierd (lei-lei).

8380 Geelkoperen armband.
8381 Rotan voet voor borden. 2 stuks.
8382 Lepel van klapperdop. 2 stuks.
8383 Waaier van nipa-blad om muskieten af te weren.
8384 Fakkel voor muskieten.
8385 Stok met doorns, rasp voor kokosnoten.
8386 Pop, kinderspeelgoed.
8387 Tjawat van boomschors.
8388 Bamboezen watervat.
8389 Bamboezen koker met kamfer.
8390 Stoeltje.
JAVA.
8391 Wajang lilingoeng met register.
MENTAWEH-EILANDEN.
8392 Pijlkoker met twee pijlen.
8393 IJzeren beitel in bamboezen steel.
8394 Staafje?
8395 Draagkorf van gevlochten bamboe.
8396 Korf voor vogels, 2 stuks.
8397 Plankje om in de prauw op te zitten.
MENADO.
8398 Metalen ornament van een staf (sinekada) bij fosso's
in gebruik.
JAVA.
8399 Kris pendawa met 5 loek.
8400 Kris loeroes met vreemd pamor.
8401 Kris loeroes tilamoepi, pamor lawe toekei.
8402 Pëdang met zaag aan de achterzijde.
BANKA.
8403 Lanspunt, vermoedelijk afkomstig van zeeroovers in
den Lingga-archipel, door de bevolking van Banka als poesaka
bewaard.
8404 Werplans, als bij no. 8403.
SUMATRA'S WESTKUST.
8405 Rebab met strijkstok.
8406 Korte fluit (bangsi).
8407 Seroeni met reserve mondstukken in doos.
39

40
8408 Toembak lada.
MENT A WEH EILANDEN.
8409 Bamboezen angels die meu in den grond steekt om
herten te vangen (model); één stuks.
HERVEY-OF COOK'S EILANDEN.
8410 Roeispaan (zie Stolpe, Utveeklingsföreteëlser i Naturfolkens
Ornamentik, in het tijdschrift Ymer, 1890, bl. 211).
JAVA.
8411 Zilver vergulde halsketting (kalong kembang tjabé),
vroeger in gebruik bij kinderen van aanzienlijken. Soemedang.
8412 Verzilverde borstspeld oud model (peniti oelar rantang)
desa Siloeman, West Java.
8413 Mes, in gebruik bij begrafenissen (piso rantjang ivawali).
Melambong, Preanger.
8414 Zeer oude kris met 14 loek (kris sepang); onderaan
pamor, een mensch voorstellende. Demak.
8415 Zeer oude koperen doos zonder deksel met ijzeren
schotel, versierd met drie krokodillen (bokor pamajaan); vroeger
eigendom van de vrouw van een Patih.
8416 Houten masker (gedog oegeloebar), Bantamof Preanger.
BALI.
8417 Dodot, feestkostuum van desa-hoofden.
W. JAVA.
8418 Zetel van een Regent in oude tijden.
MENADO.
8419 Ratten val (3 soorten).
SAPAROEA.
8420 Model eener zoutziedenj.
NIEUW-GUINEA (ZUIDKUST).
8421 Roeispaan.
8422 Knots (6 soorten).
8423 Pul, 3 stuks.
No. 8421—23 zijn met andere goederen als boete
opgebracht door hoofden van Lakahia, Baik en Biroe.
JAVA.
8424 Vergulde borstspeld, vroeger in gebruik in Cheribon
(peniti sangket).

8425 Vingerring, gemaakt van een bot van een tijger
(tjintjin tjekel). Werd vroeger in warm water gelegd, welk water
te drinken werd gegeven aan kinderen, die aan ingewandswurmen
leden.
8426 Wajang van Hanoman; werd vroeger boven eene
deur, slaapstede of elders opgehangen om booze geesten, ziekten,
enz. af te weren ; ook als kramat, waarover men eene sembah
maakte. Cheribon.
8427 Wajang van Tedja-koesoema ; alsvoren. Cheribon.
8428 „ „ Ardjoena, alsvoren. Cheribon.
CELE BES.
8429 Hoofd sieraad van vrouwen te Lakara.
8430 Halssnoer v „ „ „
8431 „ „ „ „ Binkoka.
8432 Vrouwenbadjoe. Lakara.
8433 Broek. Temboekoe.
8434 Vrouwentoedoeng, Badjo.
8435 Mannen- „ fl
8436 Tikar abbammi. Binkoka.
VARIA.
8437 Oud medicinaal gewicht, 18 stuks.
LAMPONGSCHE DISTRICTEN.
8438 Koperen sirihdoos op wieltjes, in de benedenlandeu
selepa in de bovenlanden pesanan geheeten.
8439 IJzeren toestel in den vorm eener prauw, in gebruik
bij het zwartmaken (besihoeng) der tanden. Benedenlanden pelalakan,
bovenlanden tinggang.
8440 Aarden (gebakken) toestel voor damar-toorts of damaan
blemboeng, genaamd tjanggah.
8441 P al i ta, het bakje heet batoek palita, de standaard
peta palita.
8442 Aarden kruik.
DJEDDAH.
JAVA.
8443 Klapperdop, versierd met ingesneden voorstellingen
41

van de kruisiging, Adam en Eva, enz., laatstelijk afkomstig van
de desa Madoera (Krawang).
8444 Koperen, à jour bewerkte sigarenstandaard, afkomstig
als bij no. 8443.
8445 Sëkin.
VARIA.
8446 Sabel met gegraveerde figuren op het lemmet.
JAVA.
8447 Pëdang, vervaardigd te Soeka-wajana.
8448 Kris loeroes djalak soeloek.
8449 Djaka Soero j
8450 Lëmboe „ Versiering eener paseban te Pandeglang.
8451 Maësa „ ]
8452 Wajang, uitsluitend uit monden bestaande, ter vertooning
van de lakon Rama tambak. Bantam.
8453 Dodot
8454 Sampoer
8455 Soemping (1 stel)
8456 Saboek f Kostuum van hem
8457 Badjoe >

8472 Steenen bijl.
N. GUINEA.
ATJEH.
8473 Koperen kwispedoor.
BRITSCH INDIË.
8474 Koetär, Djeipore.
8475 „ Dekan.
8476 „ Poenjab.
8477 Mes, Burmah.
8478 Zwaard (grieksch model) Nepaul.
8479 „ Afghanistan.
8480 „ Rajpoet.
8481 „ Poe than.
8482 „ Dzoefikar.
VARIA.
8483 Rappier met fyZ en D[elft].
ATJEH.
8484 M e s, gebruikt bij het afloopen van het Engelsche stoomschip
Pegu, bij Diamantpunt, kapt. Ross, met scheede van pinangblad.
Van de laatste 6 stuks.
JAVA.
8485 Zeer groote kris met 11 loek, versiering imitatie van
bamboe?
8486 Oorversierselen (anting anting te'ng).
8487 Vergulde halsketen.
8488 Koeda Nogowarno.
8489 Beeld met langen neus.
8490 Waaier (gëgèbèr), behoort bij no. 8489.
8491 Haarspeld in den vorm van een kris (krispatrempati
jongkit). Tji-koendoel.
8492 Alsvoren, andere vorm.
8493 Satjé, Chineesch wapen, afkomstig van Krawang.
8494 Pottenbakkerswiel (perbot). Krawang.
8495 Instrument om de potten bakkersklei te kloppen
(tatap).
8496 Alsvoren om de klei bij elkaar te schrapen (Ijawit).
4 a

44
8497 Steen, om het te vormen voorwerp glad te maken
(batoe penggilingan).
8498 Eenigszins versierd pottenbakkerswie 1.
8499 Blok tot het fijnmaken van de klei.
8500 Soort van knots om de grove pottenbakkersklei te
kloppen.
8501 Alsvoren voor fijne klei.
8502 Instrument voor het gladmaken van de gevormde
voorwerpen.
8503 Koedi in den vorm van Batara Goeroe; kaboejoetan.
8504 Versiering van de loemboeng in den vorm eener naga.
8505 Toestel in den vorm van een kruis om de padi van
het veld naar de loemboeng te brengen (boembang kalawi).
VARIA.
8506 Gouden halsketen, door het N. I. Gouvernement in
Jan. 1888 vereerd aan Tekoe Moeda Baid Setia Maharadja,
oeloebalang van de VII Moekim's (Atjeh), en in Aug. 1896 wegens
ontrouw ontnomen.
8507 Boog en elf pijlen.
ALOR.
ATJEH.
8508 Gouden versierselen van een zakdoek.
JAVA.
8509 Kris pëndawa tjinarita met 5 loek.
SUMATRA'S OOSKUST (KARAU-BATAKS).
8510 Etensschotel (tjapah).
8511 Model van een rijstblok (le'soeng).
8512 Dissel (belioeng). De steel heet singkir.
8513 Aarden pot (koelin of koedin) voor het koken van
rijst en groenten.
8514 Blaasroer (létéb), met verlengstuk.
8515 Pijltjes (16 stuks), behoorende bij no. 8514.
8516 Staf van een goeroe (tonggal pénaloen).
8517 Stuk tijgervel, gewoonlijkzitmat van een radja (ampikampik
harimau).

8518 Palmwijn schenkkan (kitang).
8519 Handtrom (gendang), 2 soorten. 3 stuks.
8520 Bamboezen rijst-en sajoer schepper (pekat).
8521 Hobo (sëroenei).
8522 Pisaoe raoet. De scheede heet semboong, het handvat
soekool.
8523 Kort zwaard (pisau rempoe peirak) met zilver beslag
aan de scheede.
8524 W i e d ij z e r (kis-kis).
8525 S i kin (Karau Bat.), koepak (Toba Bat.), parang (Mal.)
8526 Tasch (kampil) voor tabak en sirih.
8527 Sirihkalkdoos (tagan); wordt gewoonlijk in no. 8526
bewaard.
8528 Omslag tot het inwikkelen van sirihbladeren (oepih
bêlait).
8529 Halsketting (simata).
8530 Bi dm a t (ovaal).
HADEAMAUT.
BALI.
8531 Pedanda met vrouw en volgeling.
JAVA.
8532 Soort van dolk (panjôtjok). Tangerang.
8533 Instrument voor het aftappen van aren-boomen. Bantam,
Rangkas betoeng.
8534 Kris met twee punten (kris péndawa këmbar). Oost Java.
8535 Kris met 13 loek (kris bradja noenggal). Jogja.
8536 Voorstelling van het oedjoenganspel. Preanger.
8537 Orakel bij het ontginnen van sawahs, tipri's, enz.
Aki Bèri genaamd. Houdt eene soort van muziekinstrument,
pPngatrik geheeten, in de handen. Tangerang.
8538 Orakel voor dieven, voorstellende Aki Djari, met gëndi,
tjoekil djendela panènggor (om te werpen), pamepét lampoe (fragment
eener krab); houdt eene kitab in de linkerhand. Bantam.
8539 Topeng (kala njoengir), vroeger in zwang bij het
tandakken toen nog geen gamelans in gebruik waren. Alleen
de rebana werd als muziekinstrument gebezigd. Bantam.
8540 Alsvoren (Giling Wésï). Bantam.
45

46
8541 Houten gong (koelauing); zij ging bij de dansers van
de eene hand in de andere. Bantam.
8542 Man (Rakata-wati) gezeten op een boeloes poetih (een
soort van krokodil). De bezitter van zoodanige voorstelling had
daardoor vroeger den moed om personen over eene rivier te
zetten. Preanger.
8543 Beeld van Badak-pëmalang, figuren uit de babad Pedjadjaran.
Preanger.
8544 Alsvoren Moending-laja idem-idem. Preanger.
8545 „ „ Orai-lemboe „ r Preanger.
8546 Kleine kris voor vrouwen (krisdjalakpatrem). Bantam.
8547 Misgewas binnen in den stam van een kiara-boom
(kawoe oerat sewoe). Werd vroeger met water gevuld, hetgeen te
drinken werd gegeven aan kinderen met koorts of buikziekten
behebt. Bantam.
8548 Toestel om boeroeng-prot op sawahs te vangen (pandatas,
Bat. dje'bag). Bantam.
MIDDEN-CELEBES.
8549 Zwaard (penâi), uitsluitend in den oorlog in gebruik.
(Zie Meded. vanwege het Ned. Zendeling-gen. XL, 139). Van
snijwerk voorzien door de To-Napu.
8550 Alsvoren. Voor oorlog en koppensnellen. Stam To-Lage.
8551 Kapmes (laboe), vervaardigd door To-Onda'e, ten O.
van het meer van Posso. Het touw is van soefca-vezels ; wordt
langzamerhand verdrongen door ingevoerde kapmessen.
8552 Lans (tawala) van de To-Radja. Het zilveren beslag
(pando) wordt van handelaars gekocht, het lemmet gesmeed door
To-Onda'e.
8553 Alsvoren, bij alle stammen van Midden-Celebes als hoofdwapen
in gebruik. De schacht is van toë-hout. Zie Meded. enz.
XL 139.
8554 Jachtspeer met weerhaak (kajai). Het ijzer blijft
in de wond zitten en sleept den steel mede. Meded. XLI 4.
8555 Blaasroer (sopoe) der To-Radja, bekleed aan het uiteinde
met de huid der koese (Phalangista ursina).
8556 Koker (fokt) voor blaaspijltjes (mata ntjopoe). In
den eenen koker de pijltjes, in den anderen de vlierproppen voor
die pijltjes en het werktuigje om die proppen te draaien. De
haak gaat in den gordel. Meded. XLI, 6.

47
8557 Het bij het vorig nummer bedoelde werktuigje.
»558 Blaasroer (sopoe) met vleugels. Van de To-Sepajo.
8559 Pijlkoker (bakoewa) van de To-Sepajo als bij no. 8556 .
8560 Mes voor vrouwen (tibo) bij huis- en tuinarbeid van
de To-Lage, enz.
8561 Kapmes (laboe, kapara) van de To-Rano, die zonder dit
voorwerp nimmer uitgaan. Wordt gebruikt bij alles waarbij snijden,
hakken, uithollen, enz. te pas komt. Zie overigens no. 8551.
8562 Mes (ladi, tibo, ahe) uit Onda'e voor huisarbeid. Handvat
en scheede gesneden door To-Napoe.
8563 Wied me s (salira) voor vrouwen om onkruid in den
rijsttuin af te snijden. Daar het niet met wortel en al wordt
uitgestoken, groeit het telkens weder aan.
8564 Schild (kanta) van den stam To Rano. Zie Meded.
XLI, 140.
8565 Groote draagmand voor vrouwen (èaso) van den bast
van den sagoepalm. In Midden Celebes algemeen in gebruik voor
het vervoer van zware lasten. De To-Lage dragen de]banden om
schouder en oksel, de meeste andere stammen over het voorhoofd.
Op reis dragen mannen de baso als de To-Lage.
8566 Alsvoren, in gebruik in het Todjo gebied (bantjoe, baso).
8567 Rotan mand (padja) van de To-Lage; wordt bij elken
maaltijd gebruikt, om elk aanzittenden zijn eten voor te
zetten.
8568 Bamboezen mandje met voet (oko lampa) voor eten,
sirih en pinang, het bewaren van rijst, enz. Wordt zeldzaam
meer aangetroffen.
8569 Bamboezen sirihdoos (kapipi): in den deksel zijn enkele
strooken van eene helgele grassoort (wintoe) gevlochten.
8570 Hooge bamboezen doos (soempa) om gestampte rijst te
bewaren of aan te bieden. Deze doos wordt in een bamboezen
mandje geplaatst.
8571 Bamboezen m a n dj e (soempa), als voet (witi) van no. 8570
dienende. Zeldzaam.
8572 Mandje van gekleurde bamboe (Ungka lord) met rotan
rand. Van de To-Lage, om gestampte rijst, sirih, pinang, gekookt
eten, enz. in te leggen.
8573 Alsvoren, grooter, in gebruik bij feesten.
8574 Bamboezen mandje (bingka) zonder rand. Van de To-
Lage; gebruik als bij no. 8572.

48
8575 Alsvoren grooter.
8576 Rotan mand (pangisa), waarin een klapperdop. Van de
To-Lage. Bij gebruik van den klapperdop keert men het mandje
als voetstuk om.
8577 Sirihkalkdoos, (teoela takoe teoela) van de To-Pebato.
8578 Doosje (dompipi) van silar bladreepen (tole-riet). Van
de To-Pebato om een tabakspruim in te bewaren.
8579 Zak van beschilderde foeja (tvatoetoe) voor sirih, vuurslag,
enz. Van de To-Bada.
8580 Alsvoren (embe) kleiner.
8581 Vijzel (nontjoe) van hertshoorn met lossen bodem om
voor tandeloozen de sirihpruim te stampen.
8582 Stamper alsvoren (paroedjo, pomodjoe, momongo).
8583 Hout om de aangestampte pruim uit den vijzel te halen
(pondjolo momongo).
8584 Koker vervaardigd van buffelhuid tot het bewaren
van no. 8581 (ikoe mbaoela). Van de To-Kadoemboekoe.
8585 Netje (koeroetani) met rotan bodem, ter bescherming
van in foeja verpakte voorwerpen.
8586 IJzeren priem (idjau) voor grof naaiwerk (matten, enz.)
grootendeels verdrongen door Europeesche naalden.
8587 Dakvormig matje (boroe). Wordt gebruikt ter bescherming
van het hoofd en van den daarop geplaatsten last tegen
zon en regen.
8588 Zak (rombe) van gescheurde süar-bladeren gevlochten,
tot berging van gestampte rijst, djagoeng, erwten, zout, enz.
8589 Alsvoren, zeer klein model, tot berging van Spaansche
peper, zaad, enz.; ook wel eens van geld.
8590 Stuk grove foeja (inodo) van de To-Kadoemboekoe.
Grondstof voor kleederen en hoofddoeken, ook als pakmiddel in
gebruik.
8591 Idem, fijn, voor vrouwen-badjoe's en hoofddoeken, niet
voor sarongs.
8592 Lap foeja (tali), die vrouwen over het voorhoofd gebruiken,
om de kondé samen te houden. Van de To-Rano.
8593 Ongenaaid vrouwenbadjoe van ongekleurde foeja
(karaba, lemba). Toont aan hoe het model uit één lap wordt
gesneden.
8594 Vrouwensarong (topi inodo) zonder naad en van
ongekleurde foeja.

8595 Vrouwen-en meisjesbadjoe (halili) der To-Koelawi.
Verplichte dracht voor ongehuwde meisjes.
8596 Vrouwensarong (komo) met plooien gedragen, van
foeja, gekleurd met oela-sap. — To-Bada, To-Napoe, To-Besowa,
To-Koelawi. — Zie Intern. Arch, f. Ethnographie X Taf. 13.
8597 Hoofddoek (siga) voor mannen bij feesten. To-Napoe.
8598 Idem To-Bada.
8599 „ To-Lage.
8600 „ Saoesoe.
8601 ,
8602 Hoofddoek voor vrouwen (tali wombo) in den vorm
van een kinderbadjoe van de To-Lalaeo, in het gebied van Todjo.
De hals wordt naar voren op het hoofd gelegd, de mouwen
naar achteren geslagen en vastgeknoopt.
8603 Sarong (koemoe-paoeba) voor mannen (To-Rano, Poso
meer). Om iets in te dragen en om zich bij nacht- en morgenkoude
mee te beschutten. Het patroon is van de To-Rano, maar
de beschildering is aan het strand met gekochte anilineverf
uitgevoerd.
8604 Feestbadjoe voor vrouwen (pangga hvo) met aniline
(kasoemba) beschilderd ; franje aan hals, mouwen en onderrand.
Parigisch maaksel.
8605 Alsvoren.
8606 S1 e n d a n g (salampe) geen To-ßadja'sch kleedingatuk. Parigisch
maaksel met Europeesche letters. Feestdraeht voor vrouwen.
8607 Alsvoren met Boegineesche letters, smal gevouwen;
wordt los over de schouders gedragen.
Nos. 8604 — 8607 toonen het verval in de foeja industrie.
8608 Armband van buffelhoorn (tarjra) voor mannen en vrouwen
van de To-Lage.
8609 Bos gekleurde foejareepen (pebantja ndompoe) als hoof db
a n d gedragen door priesteressen bij godsdienstige dansen. De
franje hangt als los hoofdhaar neer, 2 stuks.
8610 Bamboezen hoofd band (tall bontó) waarmee Napoesche
vrouwen het hoofdhaar opbinden, met teekeningen van roet
van hars, 3 stuks.
8611 Alsvoren met mica versierd.
8612 Billap van buidelrattenvel (ampe koese)gedragen over
de tjawat heen. Van To-Napoe.
8613 Alsvoren (ampe bentji) van sapi hoetan vel.
49
4

50
8614 Alsvoren (ape, ampe) van de To-Bada.
8615 „ „ (pahapei) „ „ „ „
8616 Armband van schelp (jokoe) voor mannen en vrouwen
van de To-Kadomboekoe. De ingegrifte figuren zijn met houtskool
zwart gemaakt.
8617 Alsvoren, voor kinderen (baso) van de To-Pelana. Parigi.
8618 Band (ale) van gevlochten liaan (paka), door jonge
meisjes om het middel gedragen om dit dun te maken. Algemeen
op Midden-Celebes, 2 stuks.
8619 Halsketting (gongga lakaoesoe) van de vruchten van
een hoogen woudboom (lakaoesoe). Van de To-Pebato.
8620 Alsvoren (gongga takoe lee) van de vruchtjes van twee
wilde planten (kalide [wit] én kongkame [zwart] ) van de To-Lage.
8621 Alsvoren van kalide vruchtjes (gongga). Van de To-Lage.
8622 Alsvoren van kongkame vruchtjes (gongga). Van de
To-Napoe. Op Midden-Celebes veelvuldig voorkomend.
8623 Alsvoren (gongga takoerewoe) van takoerewoe vruchtjes.
van de To-Napoe.
8624 Alsvoren (gongga ampoeni), gemaakt van de wortels van
de plant ampoeni, waaruit het merg is weggenomen. Van de
To-Lage.
8625 Alsvoren (gongga) voor mannen en vrouwen van de
To-Kadomboekoe. De zwarte stukjes zijn de takjes en wortels
van paka mbalisoe. De gele van tadoë-doë.
8626 Vingerring (sintji konta) door eene To-Napoesche
vrouw gesneden uit de vrucht van den arenpalm.
8627 Mondharp (woringï) in gebruik bij alle To-Radja
stammen.
8028 Muziekinstrument (re-re). Wordt op de palm
van de linkerhand geslagen. Door den duim op het gaatje aan
den onderkant te houden verkrijgt men een lager geluid. Zie
Meded. Ned. Ind. Gen. XLI, 44.
JAVA.
8629 Beeldje van Amba-karna en Siti Moenigar, vroeger in
gebruik bij het gelamar. Werd voor het bed van den man gezet
en als souvenir aan het huweljjk bewaard, tevens als bewijs van
gegoedheid. Indramajoe.
8630 Afbeelding eener doodstraf door middel van een
peti gledëk. Buitenzorg.

8631 Vrucht van Aki-Boejoet Gedé, toekang menjarang
oedjan (d. w. z. bezweerder van regen). Buitenzorg.
8632 Tampat sirih djodjolangan, afkomstig van eene Raden
ajoe patih. Tjiandjoer.
8633 Kongkorong, halsketting met batoe akit (steen afkomstig
uit Arabie) voor kinderen. Djatinegara.
8634 Koperen lantaarn (lampoe oentjang-oentjang) in gebruik
bij tandak lais (soort van ruw dansen). Cheribon.
8635 Vrouwen borstspelden (peniti ali-tjoemantel); worden
boven elkaar gedragen. Preanger.
8636 Oorsieraden (giwang tapok kembang srengéngé); dracht
van den kleinen man. Madjalengka.
8637 Oorsieraden (tjantilanoelar kisi),alsvoren. Madjalengka.
8638 Amulet voor zieke kinderen. Tjiandjoer.
8639 Alsvoren met Arab, inscriptie. Soemedang.
8640 Vergulde knoopen voor vrouwenbadjoe, worden aan de
mouwen bevestigd, (kantjing kembang njantoeng). Preanger.
8641 Verzilverde vorkjes in gebruik bij het eten van manisan,
5 stuks. Soemedang.
8642 Klein mesje (piso soentik) om karbouwen, koeien, enz.
te snijden. Preanger.
8643 Kris sempana boengkem, vrouwenwapen. Preanger.
8644 Kris sempana boengkem, loek lima,alsvoren.Bandoeng.
8645 Kris dapoer pëndawa, loek lima. Tjiandjoer.
8646 Kris tjoentik koeroeng soeloer (met eene opening in
het midden). Madjalengka.
8647 Kris dapoer bango dölok, met loek onder en boven,
in het midden recht. Tjiandjoer.
8648 Vergulde haarspelden, 2 stuks (tjoentik). Preanger.
8649 Soort van dolk (oedjeg-oedjeg) o. a. in gebruik om herten
te dooden. Preanger.
8650 Hobo (trompet kolèlet). Op de muziek van dit instrument
werd vroeger voor het beeld no. 8542 getandakt. Indramajoe.
8651 Golok, behoort bij no. 8542. Alsvoren.
8652 Kris dapoer pendawa lawëng, loek 5, pamor batoe
lapa. Preanger.
8653 Hoofddeksel van Badoei's, genaamd kakatoe lobès.
Bantam.
8654 Hoofd versiering van een bruidegom (djaman). Alsvoren.
51

52
8655 Hoofd versiering van een bruid (djaman). Alsvoren.
8656 Koperen v r u ch ten schot el (tjaoe satoeroei), bootst een
tros pisang na. Preanger.
8657 Saboek der Badoei's (angél-ange'l siloer). Bantam.
8658 Af beelding eener doodstraf door middel van een ton
met spijkers beslagen. Demak.
8659 Hoofddeksel van den scheidsrechter bij het oedjoengan
spel (kakatoe). Telaga.
TERNATE.
8660 Verzilverde kinderarmband, 3 stuks.
VARIA.
8661 Ivoren armband. Afkomst onbekend.
MIDDEN-JAVA.
8662 Sepitan Semar voor koekjes, 3 stuks.
BATAVIA.
8663 Boengboeng voor kleine vogels (2 stuks).
8664 Stokje om kleine vogels af te richten.
ZUID-CELEBES.
8665 Vrouwenhalsketting, 2 stuks. Loewoe.
8666 Rotan h o of d band. Alsvoren.
8667 Rotan doosje, Bengkoka.
8668 Bidmat, vervaardigd door de Vorstin van Bengkoka.
BORNEO'S WESTERAFDEELING.
8669 Armband (pasan tegér), Taman-dajak. Mendalam.
8670 V r o u w e n r o k j e, dagelijks bij nette kleeding in gebruik.
Alsvoren.
8671 V rou we nj as j e bij feestelijke gelegenheden. Alsvoren.
8672 Vrouwenrokje , „ „ 5 stuks. „
8673 Vezelstof (lemba) voor het omwoelen der oebong,\erkregen
van eene dunne boschstruik. Kantoek-dajak beneden
Poetoes Sibau.
8674 Houten instrument (selangka) tot het zetten van koppen.
Na insnijding van de huid wordt het op de wond geplaatst
en aan het boveneinde gezogen. Alsvoren.
8675 Roode verfstof (enkoedoe, mal, mengkoeroe en sëtjang).
Alsvoren.

8676 Bruine verfstof (njangit), boombast. Alsvoren.
8677 Mannenjasje (gadjai) weefsel en knoopwerk der
vrouwen. Kantoek-dajak, Boven-kapoeas.
8678 Vrouwenrokje (kain enkoedoe). Kantoek-dajak.
8679 Manne n-en vrouwenjasje (kebembi enkoedoe). Kantoek-dajak.
8680 Slip van een lendendoek in bewerking door Kantoekvrouwen.
Het witte fond wordt geweven en onder het weven
de draden van het gekleurde patroon er tusschen gevlochten en
geknoopt. Daarna wordt door een nieuwen inslag het werk voortgezet.
De platte weeflat voor het aandrijven van een inslag is
bij dit exemplaar vervangen door een rotan (a) evenzoo door b,
de twee houten, welke het geheel gespannen houden. Alsvoren.
8681 Weeftoestel met gekleurde schering voor een jasje
uit één stuk. De inslag bestaat uit bruinrood katoen. Het platte
hout voor het aandrijven van den inslag is hier vervangen door
een ronde rotan. De bamboe wordt ergens vastgemaakt ; het
gegleufde hout met een gordel voor het lijf bevestigd. Alsvoren.
8682 Verf r aam (tanga oebeng) met opgespannen schering
(oebeng). Ter bescherming van een gedeelte der schering tegen
verf wordt deze omwoeld (këboet) met vezels van no. 8673.
Alsvoren.
JAVA.
8683 Castagnetten (këprag) om muizen te verdrijven uit
de sawah's.
LOMBOK.
8684 Blikken wajangpoppen, 86 stuks met namen.
JAVA.
8685 Oor sieraad (gombel mata telor mimi). Verguld zilver,
1 stel. Bantam.
8686 Afbeelding eener doodstraf op een gëteg. Soemedang.
8687 Alsvoren, door middel eener oliepers. Bandjar-patongan,
afd. Manondjaja.
8688 Gendi pertôlô, met zilveren beslag. Tjiamis.
8689 Buikband (bebadong) versierd met bangkol.
8690 Sirih doos van de Badoei's. Wordt gedurende eenige
etmalen in het bed van een overledene en reeds begravene
geplaatst. Bantam.
53

54
8691 Kris djalak dinding, loek 9. Mataram (Djokja).
8692 Lanspunt, djempaka koedoek, pamor oerat banjoe.
Soepa (Mataram) was de vervaardiger.
8693 Oor versiersel voor vrouwen (gombël gëntoer). Badoei's.
Eén stel. Bantam.
8694 Kaképrag gemblong, waarmede op de handen geslagen
wordt, wanneer de Badoei's s'nachts uitgaan, om andere
lieden af te schrikken. Bantam.
8695 Kain këbat këtellan, voor aanzienlijke vrouwen. Cheribon.
8696 Tjongkrang, wapen. Bantam.
8697 Beeld van eene wiring of danseres. Pekoewon, Banjoemas.
SUMATRA.
8698 Gekleurde strook voor een bed, (pëlisir lajoengan) genaamd
lida-lida kembang djotang ligar. Batak (Toba?)
BANDJERMASIN.
8699 Slendang (koekoedoeng taboer songket), dracht van
aanzienlijke vrouwen.
MADAGASCAR.
8701 Europeesch vuursteengeweer, waarvan de kolf met
koperen spijkers beslagen, 2 stuks.
8702 Werpspies met breed uitloopend ijzer aan den onderkant,
6 stuks.
8703 Patroontasch met kruithoorn, 2 stuks.
8704 Monster kruit.
8705 Portemonnaie.
8706 Vuur s lag met tondeldoos.
8707 Matje om geschenken op te plaatsen en kinderendoor
hunne moeder op den rug gedragen te beschermen, 2 stuks.
8708 Pandanband in gebruik bij jonge meisjes om de
borsten te bedekken.
8709 Bamboezen snuifdoos. De snuif wordt tusschen de
onderlip en de tanden gestoken.
8710 Kruikje van 1 a b o e voor geneesmiddelen, met ingesneden
figuren.
8711 Rond doosje van Vaqua (ananasvezels).
8712 Vierkant doosje van rüstestroo.

8713 Ketting van bewerkte steenen voor mannen en vrouwen.
JAVA.
8714 Kris ëmpoeh belaboer, pamor sangët kaloeron, Djokja.
In gebruik bij bëkel's.
8715 Monsters van songket, 6 soorten (De namen staan
aan de achterzijde). Bandoeng.
8716 D jimat van de Tenggereezen.
8717 Gëndi, rood met verguldsel, behoort bij no. 8719.
8718 Mand, behoort bij no. 8719.
8719 Afbeelding van een beul uit de desa Kadagedé, Koeningan.
8720 Voorstelling eener doodstraf door middel van paarden.
Soemedang.
8721 Houten Banaspati, vervaardigd in Japara, versiering
boven eene deur in de desa Madoera, Krawang.
8722 Verzilverd tabaksdoosje (kalanting) in den vorm
eener mangistan.
8723 Pedang tak tengah dapoer loewoek. Kedoe.
8724 Voorstelling eener doodstraf. Desa Telaga, afd.Madjalengka
8725 Afbeelding van een r o o v er hoofdman met name Toebagoes
Saliwa, die na het vinden van zekeren vogel tjaladikoembang
geheeten, een braaf man werd. Lebak.
8726 Afbeelding van T r o en o -Dj o j o. Vroeger indekaboepaten
ter hoofdplaats Kediri.
8727 Kekajon, middel ter verdrijving van booze geesten,
ziekten, enz. Indramajoe, district Djati. Stelt voor Angka-Widjaja.
VARIA.
M
8728 Oud Hollandsch rappier met fyf .
1761
BORNEO'S Z. EN O. AFDEELING.
8729 Spel kaarten, afkomstig van Pangeran Hidajat.
CHINA.
8730 Voorlaadgeweer met lontslot.
55

56
PALEMBANG.
8731 Verlakte roeispaan (pengajoeh).
8732 Doos met hanesporen.
8733 Slijpsteenen voor no. 8732, 4 stuks.
8734 Sikat om bloed van no. 8732 af te vegen.
8735 Kajoe ga boe s als bij no. 8734, 2 stuks.
8736 Garen voor het binden van no. 8732.
8737 Zak tot berging van no. 8732 t,m. 8736.
HADRAMAUT.
8738 Geitenleeren kruik (battah, in sommige streken comâr)
om in honig, olie, enz. in te bewaren.
ATJEH.
8739 Bovenrand voor een klamboe (anteng-anténg kleumboe)
afk. v. Geudöng, Pasè streek.
8740 Klamboebanden (anténg-anténg tjeunawië'Meumboe).
Afk. als voren. 2 paar.
8741 Driehoekige bekleedsels van kussens (tampo* bantaj). 4
stuks. Alsvoren.
8742 Dekkleedjes voor dalongs, waarop schotels enz. gezet
worden (saïörah dalöng). 3 stuks. Afk. alsvoren.
8743 Sluier voor meisjes (idja rani) gebruikelijk in Geudöng,
doch waarschijnlijk van Pinang aangevoerd.
8744 Als no. 8741, doch achthoekig (tampo* bantaj). Geudöng
2 stuks.
8745 Zijden vrouwensarong (idja kröng meuseuleupó').
Geudöng.
8746 Zijbekleeding eene verhoogde slaapstede (anléngante'ng
prataih). Geudöng.
8747 Kleedje voor sembajang (södjadah arab) ingeweven
met arab. inscriptie. Uit Arabië ingevoerd. Geudöng.
8748 Hoofddoek (tangkoeld* lambajöng) voor jongens, doorweven
als bij no. 8747. Geudöng.
8749 Kleed om sirihbenoodigdheden in te bergen (boengkö'ih
ranoeb), patroon tapa f tjató. Geudöng.
8750 Als no. 8749 voor vrouwen.
8751 Oplegsel voor beide einden eener zitmat (soedjbë oelèë
tika). Geudöng.
8752 Kleed ter bedekking eener doodkist (idja saiva*); ook
wel als omslagdoek gebezigd.

8753 Lendenkleed {idja poetjó' aron) voor mannen.
8754 Idem idem (idja loenggi).
8755 Broek voor man of vrouw (siloeeue lambajöng).
8756 Kogelvorm (teunoeang aneu* beudé).
8757 Koperen instrument om kogels in patroonhulzen te
bevestigen.
8758 Amuletten (adjeumat) gevonden in Biheuë en Kale,
Nov. 1898. 9 stuks.
JAVA.
8759 Voorstelling eener doodstraf. Vroeger door ratoe's te
Tjilampoejang, Telaga (Cheribon) die eigen reeht uitoefenden.
8760 Ruiter w apen (pendjoeroes tiga) gebruikt in een oorlog
tusschen Soemedang en Indramajoe.
8761 Houten borstharnas (taming kloewoeng), behoort bij
no. 8760.
8762 Houten dijharnas (blonsong) alsvoren, 2 stuks.
8763 Gedeeltelijk vergulde aarden pot (gëndoel), bewaarplaats
van doepa, stangi, menjang. Poerwakarta.
8764 IJzeren toestel (pengajoeh) voor het branden van doepa,
enz, alsvoren.
8765 Sigarenkoker met blaadje. Tjiamis.
8766 Toestel om de riviervisch, gawoeng geheeten te vangen.
Krawang.
8767 Kris tilamoepi pamoer sëwoe, 9 loek, vervaardigd
meer dan 100 jaren geleden door zekeren Soepii.
8768 Geitenbel vervaardigd van kloeakvruchten. Tëngger.
8769 Plankje voor het vinden van goede en slechte dagen.
Tëngger.
ATJEH.
8770 Toembak lada.
BATAKS.
8771 Borstspeld (kembang saroeni); waarschijnlijk Maleisch
fabrikaat.
JAVA.
8772 Beeldje van een setan op den Tangkoeban prahoe, die
in vroeger dagen een orang-tapa met name Kiai Djaga-Wardaja,
lastig viel en door hem gedood werd. Later maakte hij het beeld
57

58
en toonde het aan zijne leerlingen. Afkomstig van Soebang,
8 stuks.
CHINA.
8773 Oude porceleinen schotel, gevonden op Java.
JAVA.
8774 Goetji, gevonden op Java.
8775 Goetji, , „ „
TENIMBER-EILANDEN.
8776 Oorhangers, (lor-lora), drie en een half stel. 7 stuks.
BATAKS.
8777 Model van een huis (roemah mellon).
8778 „ , „ „ ( „ gendingoem).
8779 „ , „ » ( » djamboer).
WEST-JAVA.
8780 Lamp voor ronggeng (lampoe gawing idër-ider). Tjiamis.
Niet meer in gebruik.
8781 Reukfleschje van zilver (tjoepoe' simar). Tjilegon.
8782 Alsvoren met ketting (tjoepoe tempqeh). Krawang.
8783 Toedoeng bëngkoeng, niet meer in gebruik. District
Tjipajoeng. Buitenzorg.
8784 Instrument om klappers te plukken (tjeloëk). Tjilegon.
8785 Wapen met twee punten (piso alibakar). lndramajoe.
In gebruik bij het sembajang. Op Nieuwjaar door den këtib
gebezigd.
8786 Houten kip, waarnaar geworpen wordt met een houten
bal (bantjoel), 3 stuks. Oud spel, (main bantjoel). Telaga, Madjalengka.
Niet meer in gebruik.
8787 Houten visschen (koekoedaän) voor wedstrijden in
loopend water. Telaga, 3 stuks. Niet meer in gebruik.
8788 Steenen mortier (giling poepoer) tot het fijnwrijven
van bedak, tepoeng, enz. Buitenzorg.
8789 Degenstok pedang ladjoer, pamoer loeloewoeka; geschenk
van een Cheribonschen Sultan aan Wangsa Negara, regent
van Bloeboer-Limbangan.
8790 Koperen schaal (namampan poepoedoetan). Als bij no.
8789.

8791 Voorstelling van een regent van Bloeboer-Limbangan
uit den ouden tijd met twee panakawans en zijn zoon. Werd
bij koempoelans op de srimenganti geplaatst als voorbeeld voor
minderen.
8792 Lampo gawing, Preanger.
LOMBOK.
8793 Togog, naam onbekend.
BATAVIA.
8794 Versiering van een ledekant.
CHINA.
8795 Bronzen spiegel.
JAVA.
8796 Piso glatik, soort van sekin. Madjalengka.
8797 Oorversiersel (soeiveng loreng) 1 stel. Indramajoe.
8798 Als no. 8797. Noord Fantam.
8799 Oorversiersel (gombel). 4 stel. Afkomstig alsvoren.
8800 Oorversiersel (anting-anting), 1 stel. Midden Bantam.
8801 Stukje kajoe gaboes om het gat in het oor open te
te houden, 4 stuks. Bamtam.
8802 Toestel (goelang-galing) om kleine kinderen te genezen
van, dan wel te behouden voor pokken, koorts en andere ziekten.
Wordt om de lendenen der kinderen gebonden wanneer zij te
bed liggen, Krawang.
8803 Kris loeroes djalah bon tar. Soerakarta.
8804 Sarong patroon kembang tandjoeng. Tasikmalaja.
8805 » » » daniris agoeng. Alsvoren.
8806 „ „ „ kadoe djawa. Alsvoren.
8807 „ 9 „ tjarang djantoeng. Alsvoren.
8808 „ n „ lelambaran. Alsvoren.
8809 » » » poegèr. Alsvoren.
8810 » » » solodoktor. Alsvoren.
8811 Kebat (kain pandjang), patr. kembang gresikmilis. Alsvoren.
8812 , „ » „ „ parang roesak.
Alsvoren.
8813 n „ „ A „ kembang kopi.
Alsvoren.
8814 ,, „ „ „ „ kaoempitjis. Alsvoren.
59

60
8815 Koperen bak met gaatjes (panggérbhan) tot het vervaardigen
van gebak, kwee tjendol en kwee poetoe majang.
Krawang.
BORNEO'S WESTERAFDEELING.
8816 Lans met besneden steel.
LOMBOK.
8817 Kris met elf loek.
8818 „ „ zeven „
BALI.
8819 Korte lans voor vrouwen, 6 stuks.
VARIA.
8820 Penanttafel met marmeren blad (style Pompadour),
volgens vertrouwbare traditie afkomstig van het meubilair van
de Gouv. Gen's woning in het kasteel Batavia.
ATJEH.
8821 Gouden vingerring.
MIDDEN-CELEBES (POSSO).
8822 Rotan schild. To-Mori.
8823 Idem (kanta). To-Lampoe.
8824 Speer (tawala) met bokkenhaar (baloekari). To-Radja.
8825 Blaasroer (hopoe). Sigi.
8826 Pijltjes behoorende bij no. 8825, 3 stuks.
8827 Elger (sarompo). To-Radja.
8828 Strik (bantam) voor boschhanen. In het midden wordt
een tamme haan vastgebonden. To-Radja.
8829 Mandje (kawan) tot vervoer van den tammen haan.
To-Radja.
8830 S tan daar d (potoenda ntjilo) voor harsfakkels. To-Radja.
8831 Model op 1/3 der ware groote van een rijstblok
(nontjoe). To-Radja.
8832 Model op 1,2 der ware grootte vaneen rijststamper
(jajoe). To-Radja.
8833 Draagmand (kampi) vervaardigd van de bladscheede
van den sagoepalm, waarin de regen niet kan binnendringen. Wordt
op den rug gedragen. To-Lampoe.
8834 Taschje (tela) van pandanbladeren met vuurslag. To-
Lampöe. Ook bij de To-Radja's in gebruik.

8835 Kalkdoos (tenia) van eene met figuren versierde
laboevrucht. To-Lampoe.
8836 Soort van haak (sau) van karbouwenhoorn om het
zwaard aan op te hangen. To-Lampoe.
8837 Bamboezen k a m (sara), 2 stuks. To-Lampoe en To-Radja.
8838 T as ch je (kapipi) van lembangbladeren voor sirih-pinang.
To-Lampoe.
8839 Ebbenhouten oor knop (djali) voor mannen (1 stel).
To-Lampoe.
8840 Hoofddoek (siga) van beschilderd foeja, 2 stuks. To-
Lampoe.
8841 Voorhoofd band (tali-rando) van beschilderd foeja
voor priesteressen. To-Lampoe.
8842 Aarden pot (A-oer«) om in te koken. To-Radjasch fabrikaat.
8843 Rotan mand (karandji) voor het bewaren van dengdeng,
gedroogde visch, vruchten, enz. Wordt hangende gebruikt.
To-Lampoe.
JAVA.
8844 Geelkoperen sirihdoos, oud model met toebehooren.
Cheribon.
8845 Koperen gebakvorm.
8846 Idem (houten) tjitakan kwé satoe, bij huwelijken en
andere feesten in gebruik.
8847 Z e e f j e (saringan) voor beslag van koekjes.
8848 Versiering boven eene deur in den vorm van een
pauw. Krawang.
8849 Togog. 5 stuks.
BALI.
NIEUW-GUINEA.
8850 Houten lans met nagebootste vischpunt.
8851 Lans van pinanghout.
JAVA.
8852 Lans met à jour bewerkt ijzer.
8853 Toembak wahoel (moderne nabootsing) vroeger in
gebruik te Indramajoe. De bedoeling was dat bij het gevecht de
uitstekende punten in de wonden bleven zitten.
8854 Armbekleeding bij gevecht, sangkilat tangan bahoe.
Indramajoe.
61

62
8855 Oorknoppen voor kinderen (pëpénik anak), oud model.
Bantam.
8856 Piso raoet met Arab, inscriptie (isim). Werd gedurende
een nacht in water gelegd, welk water daardoor geneeskracht
verkreeg.
ZUID-CELEBES.
8857 Kain pandjang.
W. JAVA.
8858 Kindermuts (kopia tembak) gebruikt door den laatsten
regent van Buitenzorg, Raden Soeria di Rëdja, als kind.
8859 Zilveren potje voor oogwater (minjak madjemoe) met
zilver verguld voetstuk (tjampëling gegërët kembang bidji katimoen),
afkomstig van njahi mas Sribanon, dochter van Raden Soeria di
Rëdja (zie vorig nommer).
8860 Borstspeld (peniti lilintahan), als bij no. 8859.
8861 „ (peniti koekoepoe hibèr) als bij no. 8859.
KANGEAN EILANDEN.
8862 Veiligheidsklep (ampok) van laboe schil, welke aan
de basis der staartpennen van tamme, door een wilden haan bevruchte
kippen wordt gebonden, om te verhinderen dat deze,
losloopende, door tamme hanen getreden worden.

AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN VAN DEN CA-
TALOGUS DER ETHNOLOGISCHE VERZAMELING
4° DRUK DOOR MR. J. A. VAN DER CHUS.
No. 109. Armbanden, gedragen door mannen, soms aan
één, soms aan beide armen, boven den elleboog. Toba.
No. 156. Zak {salipi) met plat ondervlak en koperen rand,
tot het bergen van tabak, sirih, enz. (ook wel kogels, in tijd van
oorlog); wordt over den linkersehouder onder den arm gedragen.
De koperen koppen op zijde {djaga dopak) zijn dezelfde als die,
welke men van hout en beschilderd als versiersel aan den voorkant
der huizen aantreft. Toba.
Zakken vervaardigd van het vel van een hond, kat. of moesang,
heeten handé-handé.
No. 183. Mes {pisau marihoer), oorlogswapen dat iederoen
mag dragen. Toba.
No. 204. Pijp gendoet, lees: gendoek.
No. 215. Muziekinstrument {hasapi) de snaren zijn van
idjoek en worden met een stokje, + 2 centimeter lang, ook wel
met de vingers, getokkeld, binnenshuis door mannen en knapen.
De hasapi behoort niet tot het Bataksche orchest, dat bij feesten
in de bonggar-bunggar speelt. Toba.
No. 230. Tooverstok {toenggal panaloea).
De namen der figuren zijn vermeld in Not. Bat. Gen. 1891,
bijlage IL
No. 308. Draagmand van rotan, langwerpig vierkant met
deksel. Solok (13 en 9 Kota's).
No. 341. Model van een egge {sikat).
Het gareel en juk wordt gewoonlijk ook voor de egge gebruikt.

64
No. 345. Hark {koejir). De tanden zijn van bamboe of anasëhout.
Wordt na het eggen gebruikt om den grond bij te werken.
No. 351. Model eencr ploeg.
Het rechthoekige hout heet badjàq.
„ handvat , oewah.
„ strijkbord „ singkah.
„ ijzeren kouter „ morta of gigi badjàq.
j, gareel „ toeli badjàq.
De houten steel, waarmede de badjàq aan het gareel is verbonden
heet tuli ruejoeng.
Het juk heet pasangan- verbonden aan het uiteinde var. het
gareel met idjoektouw of bufl'elleder.
No. 364. Bamboezen rad; behalve de as en de balken,
waarop deze rust, uitsluitend voor aanvoer van water op sawah's.
No. 371. Spinnewiel (kintjir mangganti).
No. 372. Weefgetouw {pantar).
No. 378. Houten schotel.
No. 380. Sleepnet {kisar). Wordt bij hoog water aan
de monden van kleine rivieren, tusschen twee in den bodem gestoken
stokken, uitgezet.
No. 381. Werpnet {djalo). Wordt vervaardigd van ramehtouw.
De looden ringetjes hcoten boeugkah.
No. 382. Trek ne t {poekat). Wordt gebruikt in het meer
van Singkarah om groote visschon te vangen. De drijfhouten
heeten apoeng. Aan den onderkant wordt het uitgebracht en vervolgens
met touwen naar den oever getrokken.
No. 388. Fuik {loekah). Wordt in stil water, tusschen twee
in den bodem gestoken stokken vastgemaakt.
No. 610. Houten eerezetel f papadon). Soms met zilver
versierd. Men heeft papadon's met één, twee, drie en meer lapis
of saka's (banken), alle boven elkaar geplaatst en steeds kleiner
wordende.

Bij gebruik wordt de papadon evenals de overige waardigheidsteekenen,
met wit, gekleurd of bont doek belegd; wit geeft den
hoogsten rang aan.
Het recht om de papadon te bestijgen {naik papadon) is de
hoogste eer of rang {pangkat) die een Lamponger kan verkrijgen.
Veel geld, goed en karbouwen (voor de feesten) en geschenken
aan de penjimbang's (adelijken) zijn daartoe noodig.
De eigenaar eener papadon mag meer djoedjoer voor zijne
dochters eischen, dan anderen.
Ook deelt hij bij feesten in de voordeelen, aan de penjimbang's
voorbehouden omdat hij zelf penjimbang is of geworden is.
Bij de papadon behooren als waardigheidsteekenen de sesako,
de djoli en de djioepana.
De boeroeng Garoeda, de rata en de loendjoeh kan alleen de
£>apadon-bezitter zich door feesten en geschenken verschaffen.
Heeft hij al die pangkafs, dan staat hij op den hoogsten sport
der Lampongsche Maatschappij en mag tot f 1200 aan djoedjoer
voor eene huwbare dochter eischen.
65
No. 2158. Armband {langké) van geslepen zeeschelp (ténjkoejoeng).
Wordt door mannen en vrouwen aan beide polsen
gedragen. Tebidah-dajak. Sintang.
No. 2160. Baadje {kroenkoeng soelan) van boomschors {këpoeah)
van buiten rood katoen en afgezet met zeeschelpjes en
knoopen, vervaardigd van zeeschelp. Dracht van mannen en
vrouwen. Tebidah-dajak. Sintang.
No. 2183. H a 1 s s n o e r {hoewi mëngkoedoe) van gespleten rotan,
geverfd met de kleurstof, welke uit den wortel van den
mongkoedoe-boom verkregen wordt. Dracht van mannen, vrouwen
en kinderen. Tebidah-dajak. Sintang.
No. 2287. Bamboezen koker {témbilah) met houten haak
voor blaaspijp-pijltjes. Tebidah-dajak. Sintang.

GEOGRAPHISCH OVERZICHT VAN DEN
MUSEUM-INHOUD.
SUMATRA EN OMLIGGENDE EILANDEN.
NOMMERS.
Mentawei en Pageh-eilanden. 1 — 33.
„ , 3776—3784.
„ „ 8343 - 8390.
„ „ 8392 — 8397.
8409.
Nias en de Batoe-eilanden. 34 — 70.
„ , 3785 — 3796.
, „ 8106 — 8136.
Batak-Landen (Gemengd). 71 — 244.
, „ B 3962 — 3972.
» » r, 7472 — 7473.
„ „ „ 8771, 3962 — 3972.
8777-8779.
Toba. 3797 — 3849.
i
8698.
Silindoeng. 3850 — 3852.
Karau-Batak. 3853 — 3857.
S510 — 8529.
Boven-Langkat. 3858 — 3899.
Padang-Lawas. 3900 — 3924.
Sipirok. 3925 — 3947.
Angkola. 3948 — 3951.
Mandheling. 3952 — 3961.
Loeboes. 245— 256.
Mohammedaansche landen ter Westkust (Gemengd). 257 — 479.
Padangscho Boven en Benedenlanden. 3973 — 4076.
8151.

NoMMERS.
Padangsche Boven en Benedenlauden. 8322 — 8323.
r „ 8405 — 8408.
Tamboesi. 4077 — 4078.
Korintji. 453 — 479.
Benkoelen. 4121 — 4262.
„ 8253.
Enganc. 480 — 500.
„ 4079 — 4120.
Lampong. 501 - 625.
4263 — 4498.
„ 8324 — 8330.
8438 — 8441.
Palembang (Gemengd). 7877.
„ 7938 — 793!;'.
„ 8731 — 8737.
1034 — 1056.
„ 4557 — 4562.
Hoofdplaats. 4499 - 4508.
Djambi. 924— 928.
„ 4546 — 4556.
Lebong. 929 — 937.
Pasoemah. 938 — 960.
„ 4514 — 4518.
Tebing Tinggi. 961 — 968.
Rawas. 969.
„ 4509 — 4513.
Kesam. 970.
Redjang. 971.
Ranau-di3tricten. 972 — 1031.
„ 4519 — 4536.
Batoe-radja. 1032 — 1033.
Komering-oeloe. 4537 — 4545.
Indragiri. 889 — 923.
„ 456,3 — 4568.
Kwantan. 4569 — 4587.
Atjeh. 626— 741.
„ 4591 — 4674.
„ 7474 - 74T6.
7849 — 7863.
67

08
NOMMERS.
Atjeh. 8071 — 8072.
8169.
8248.
8303 - 8306.
8320 — 8321.
8473.
8484.
8508.
8739 - 8758.
„ 8770.
, 8821.
Simpang-Olim. 742— 758.
Deli. 761 — 803.
„ 4588 — 4590.
Langkat. 759 — 760.
Serdang. 804— 807.
Batoe-bara. 808— 812.
Asahan. 813 — 831.
Bilah. 832 — 837.
Panei. 838— 843.
Kota-pinang. 844 — 861.
Kampong Radja. 862.
Kota-intan. 863 — 864.
Siak. 865— 879.
Pelalawan. 880— 886.
Kampar. 887 — 888.
JAVA EN MADURA.
Java (Gemengd). 4675 — 5818.
7477 — 7526.
7723 — 7732.
7735—7743.
7842 — 7843.
7866 - 7867.
7878 — 7879.
7883 — 7884.
7887 — 7902.
7940.

OS
CO
SS
g
o
O OS CM
t- os co
O O ri
00 00 00
e H t»
» oo o
o o «
GO 00 00
T:
fcD
S
O
03
>
CS
i-s
co
00
oo oo
O 00
os o
>-i - OS
OS 'M CO
co t- t-
00 00 00
o
» Oï « co os H l O M ^ M H O O O
* co
OS CO CO lO -* OS 'M
t- CO 00 os l O l Û ! O t * H H C ( Î T ( < os os CM -* 00 o . CM CO 00 00 i—l lO t-
^ H ^ H H r s N ( M < M J I W N f l 5 C f l W C O C O C C ^ ^ ^ - * ^ l O l O C U Ü C 5 ^ t - N
OD 00 00 o o o c o o o o o o o o o o o o a o o o o o o o a o o o o o o o o o o o o o a o a o o o o o a o o o o o o o o o o o a o
oo oc
oo oo
* co -*
c« o> t
t- t- oo
00 OO OD

70
NOMMERS.
Java (Gemengd). 8852 — 8856.
West-Java. 1057—1278.
» 8141 — 8148.
t 8418.
» 8780 — 8792.
r 8858 — 8861.
Midden-en Oost-Java. 1279—2111.
* , 8662.
Madura. 2112 — 2143.
r 5819 — 5866.
v 8163.
Kangcan-eilanden. 8862.
BORNEO.
Dito (Gemengd). 6255 — 6260.
Wcstcrafdceling (Gemengd). 2144 — 2340.
„ 7527 — 7537.
„ 8308 — 8312.
„ 8341.
„ 8816.
Pontianak. 5867.
Sambas. 5868 — 5870.
Loemar-Dajak. 5871.
Mandor. 5872.
Lan-fong. 5873 — 5380.
Landak. 5881 — 5885.
Tajan. 5886 — 5883.
Sanggan. 5889 — 5902.
Sintang Tcbidah-Dajak. 5903 — 5952.
„ Randoeh-Dajak. 5953 — 5958.
„ Melawi-gebied. 5959 — 6024.
„ Kajan-Dajak. 6025 — 6229.
Batang-loepar-Dajak. 6230 — 6238.
, „ „ 7593-7594.
Katoenggan Dajak. 6239 — 6244.
Embalan-Dajak. 6245 — 6248.
Kebahan-Dajak. 6249 — 6250.
Lebang-Dajak. 6251 — 6252.

71
NoMMERS.
Bea-Dajak. 6253.
Ot-danom. 6254.
Oeloe-ajer-Dajak. 7538 — 7580.
Poenan-Dajak. 7581 — 7592.
Ccntraal-Borneo. 7608 — 7722.
„ 7744 — 7833.
„ 7903.
„ 8332 — 8337.
„ 8669 — 8682.
Mendalam, Mahakkaa Ambalen, Melawi. 8209 — 8233.
Zuider en Oosterafdeeling van Borneo. 2311 —2591.
6261-6273.
„ r , 7595 — 7596.
„ , „ 7864 — 7865.
8271.
8699.
8729.
Onafhankelijk Gedeelte van Borneo. 2592 — 2604.
CELEBES EN OMLIGGENDE EILANDEN.
Dito (Gemengd). 6485 — 6486.
Zuid-Celebes (Gemengd). 2605 — 2675.
6274- 6292.
8140.
„ , 8149 — 8150.
8184.
8186.
» v 8317 -
„ „ 8429 — 8436.
„ „ 8665 — 8668.
8857.
Onderafdceling Kadjang. 2676 — 2718.
Boni. 6470 — 6479.
Karama. 6293 — 6307.
NOORD-CELEBES.
Noordkust. 6308 — 6323.
Menado. 6324 — 6338.

72
Menado.
Gorontalo.
Tomini-bocht.
Centraal-Celebes.
Saleyer.
«
Boeton.
Sangi- en Talauer eilanden.
» » » »
Dito (Gemengd).
Halmaheira.
Ternate.
»
Tidore.
Batjan.
Soela-eilanden.
Boe roe.
Amblau.
Ambonsche-eilanden.
Ceram.
Banda-eilanden.
MOLUKKEN.
NOM MERS.
7597 — 7598.
2727 - 2898.
8342.
8398.
8419.
6339 — 6408.
6409 — 6465.
6466 — 6469.
8549 — 8028.
8822 — 8843.
2719 — 2723.
6482.
2724 — 2726.
6480 — 6481.
2899 — 2916.
6487 — 6640.
3104 -
2917-
6642-
7932.
7935.
2956-
6641.
8660.
2961 -
2969-
6645.
2979-
2981-
6685.
2992 -
2995-
6653 -
3034 -
6648-
3082-
3112.
2955.
6644.
2960.
2968.
2978.
2980.
2991.
2994.
3033.
6670.
3053.
6652.
3088.

Saparoea.
Noesa-laut.
ZUID-OOSTER-, ZUID-WESTER-
Goram.
. ,
Kei-eilanden.
» n
Aroe-eilanden.
u »
Seroea.
Tenimber-eilanden.
n
Roma.
Kisser.
Makian.
Babar-groep.
Dammer.
Wetter.
Leti-eilandan.
NIEUW GUINEA EN OMLIGGENDE
euw Guinea (Gemengd).
7)
»
7>
Westkust van N. G.
n n » i
Papoea Sègèt, Westkust van N
Noordkust van N. G.
Amberbaken, Noordkust van N
Noordkust en Humboldtsbaai.
» n »
Humboldtsbaai.
7:!
NOMMEUS.
6671 — 6679.
8420.
6680 — 6684.
EN AROE-EILANDEN.
G.
G.
3054 — 3056.
6686.
3057 — 3066.
6688 — 6707.
7599.
3067 —3081.
6708 — 6712.
3089 — 3092.
6687.
3093 — 3097.
6713 — 6778.
8776.
3098.
3098(a)—3102
6646 — 6647.
6779 — 6785.
7600 — 7601.
6786.
6787 — 6789.
6790 — 6806.
EILANDEN.
8472.
8850 — 8851.
3266 — 3305.
7101 — 7115.
3125 — 3144.
8065.
6843 — 6852.
3145 — 3151.
6853 — 6856.
7874 — 7875.
8302.
3201 — 3244.

74
Humboldtsbaai.
Zuidkust van N. G.
» » » r)
K r r st
Arfak.
Mifore.
Doreh.
„
Geelvinksbaai.
Wandammen, Geelvinksbaai.
Roembati.
Sekar.
Fioer.
Darembang.
Goras.
Bentoeni.
Mansinam.
Wandesi.
Gebied van de Amberno.
n r r n
Walckenaars-baai.
Tanah-mérah.
NoMMERS.
61)23 — 6970.
3245 — 3305.
7868 — 7873.
8421 - 8423.
3152 — 3154.
3155 — 3164.
3165 — 3199.
6857 — 6884.
3200.
6887 — 6894.
6807 — 6811.
6812 — 6817.
6818 — 6821.
6822 — 6824.
6825 — 6833.
6834 — 6842.
6885 — 6886.
6395 — 6899.
6900 — 6914.
7602 — 7604.
6915.
6916 — 6922.
Eilanden behoorende bij Nieuw-Guinea Gemengd. 7101 — 7115.
Waigeoe.
„
Misole.
Batanta.
Salawati.
71
71
Lawak.
Schouten-eilanden.
Schouten-eilanden.
Noemfor.
Jappen.
Roon.
Jamna.
Korido.
Biak.
Anoes of Merkus-eiland.
Krety-eilanden.
3113 — 3117.
6972 — 6978.
3103.
3118- 3120.
3121 —3124.
6971,
7933 — 7934.
6979 — 6989.
6990 — 6999.
7000 — 7046.
7047 — 7048.
7049 — 7056.
7057 — 7059.
7060.
7061 — 7099.
7100.

Timor.
Rotti.
Savoe.
Soemba.
Flores.
Solor.
Andenara.
Allor Ombai
Allor.
Soembawa.
TIMOR-ARCHIPEL.
BALI EN LOMBOK.
Bali en Lombok gemengd.
Bali.
Lombok.
NoMMERS.
3306 -
7116-
3374 -
3398 -
7125.
3438-
7126-
7919-
3460 -
7169 -
3489 -
3503.
3504.
8507.
7945.
3505 -
7220 -
7605-
7733.
7834-
7837-
8074.
8100-
8152.
8272-
8307.
8339.
8531.
8819.
8849.
7836.
7839
7844 -
7876.
7r,
3373.
7124.
3397.
3437.
3459.
7168.
7931.
3488.
7219.
3502.
3577.
7285.
7607.
7835.
7838.
8105.
8273.
7841.
7848.

76
NOMMEES.
Lombok. 7880 — 7881.
, 7885 — 7386.
7916.
7936 — 7937.
7941 — 7944.
7946 — 8064.
8075 — 8076.
„ 8137 — 8139.
„ 8153 — 8156.
8171 — 8172.
8178.
8634.
„ 8793.
„ 8817 — 8818.
BANKÂ EN BILLITON.
Dito (Gemengd). 3578 — 3620.
Banka. 7307 — 7344.
„ 8164 — 8167.
8254.
„ 8403 — 8404.
Billiton. 8168.
RIO UW EN ONDERHOORIGHEDEN.
Dito gemengd. 3621 — 6658.
7286 - 7290.
Singkep. 7291.
Karimon-eilanden. 7292 — 7303.
Anambas-eilanden. 73"4.
Natoena-eilanden. 7305 — 7306.
LANDEN BUITEN DEN O. I. ARCHIPEL.
Dito (Gemougd). 7366 — 7367.
Siam. 3659 — 3672.
„ 8188.
8192.

Maleisen Schiereiland.
Nieuw-Holland.
71 71
Albany-Eiland.
Nieuw-Zeeland.
Salomons-Eilanden.
Admiraliteits-eilanden.
New-Island.
Nicuw-Brittanië.
Anachoreten-Eiland.
Fidji-eilanden.
Solok.
Mangindanao.
Britsch-Indië.
71 7)
Arabië.
Duitsch Nieuw Guinea.
Serawak.
Hervey of (Jooks-Eilanden.
Madagascar.
China.
Varia.
VARIA (NL. DE ZOOGN. HISTORISCHE
VERZAMELING).
77
NOMMER».
3673-- 3676.
3677 - 3678.
7348.
3679.
3680- 3694.
3695.
3696.
3697.
3698.
3699.
3700.
3701 -•3717.
3718 - 3723.
7349-•
7350a.
8474 --
8482.
7351 --
7365.
7910- -7915.
8187.
8191.
8442.
8530.
8738.
7917- - 7918.
8302.
841» --
8416.
8701 --8713.
7345 --
7347.
8730.
8773.
8795.
Dito gemengd. 3721 - 3775.
7368 — 7471.
7731.
7882.
7904 — 7909.

78
Varia. gg NOMMÉE».
73.
» 8077 — 8080.
» 8234 — 8245.
» 8250.
» . 8262.
» 8319.
» 8331.
* 8437.
» 8446.
8471.
» . 8483.
» 8506.
' 3661.
> 8728.
' 8820.

c?
À