Rapportage - Skipos
Rapportage - Skipos
Rapportage - Skipos
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Natuur – en techniekonderwijs in de<br />
onderbouw<br />
SchoolOntwikkelingsProject<br />
1<br />
Emily Campbell<br />
2088196
I Samenvatting<br />
Natuur – en techniekonderwijs is een verplicht onderdeel op basisscholen. Natuur – en<br />
techniekonderwijs kan een goede bijdrage leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor NME in<br />
het basisonderwijs.<br />
Dit onderzoek naar de invloed van open en gesloten lessen natuur – en techniekonderwijs op het<br />
welbevinden en de betrokkenheid van kinderen in de onderbouw werd uitgevoerd in het kader van<br />
mijn Afstudeerfase aan de PABO te ’s-Hertogenbosch.<br />
Door het uitvoeren van dit onderzoek heb ik de conclusie kunnen trekken dat een mix van open en<br />
gesloten lessen, het zogeheten ontdekkend leren, de beste manier van onderwijs geven is voor zowel<br />
leerkrachten en leerlingen. Leerkrachten hebben door deze manier van werken de kans om hun<br />
invloed uit te oefenen op de les en zich voor te bereiden. Leerlingen wordt, door deze manier van<br />
werken, de kans geboden binnen een bepaald kader onderzoekend en ontdekkend te leren.<br />
Bovendien zal het welbevinden en de betrokkenheid tijdens het ontdekkend leren, waarbij er meer<br />
nadruk komt te liggen op het open gedeelte van de les dan op het gesloten gedeelte van de les,<br />
worden vergroot bij de leerlingen.<br />
Om tot dit resultaat te komen heb ik verschillende observaties uit moeten voeren. Deze observaties<br />
bestonden uit vier verschillende open en vier verschillende gesloten lessen. De vier onderwerpen<br />
waren voor de open en gesloten les hetzelfde. Tijdens deze observaties heb ik de leerlingen gefilmd,<br />
foto’s gemaakt en zoveel mogelijk zaken objectief proberen te noteren. Vervolgens heb ik het<br />
materiaal na de les direct verwerkt en de leerlingen individueel gescoord op de observatielijsten. Ook<br />
heb ik de betrokken groepsleerkrachten gevraagd om hun ervaringen met de gegevens lessen.<br />
Om inzicht te krijgen in het werken met techniek – en natuuronderwijs op andere scholen heb ik<br />
bezoeken gebracht aan drie verschillende scholen in de regio, resp. De Beemd in Schijndel,<br />
Jenaplanschool Molenwijk in Boxtel en ’t Kiemveld in Den Dungen. Deze laatste twee scholen zijn,<br />
net zoals de Touwladder, aangesloten bij <strong>Skipos</strong>.<br />
Uiteindelijk vormen al mijn bevindingen aanbevelingen voor de toekomst van de Touwladder .<br />
2
II Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk Pagina<br />
III Voorwoord 5<br />
1. Inleiding 6<br />
2. De projectopdracht 7<br />
3. Probleemstelling en onderzoeksvraag 8<br />
4. Theoretisch kader 11<br />
5. Opzet en uitvoering van het onderzoek 30<br />
5.1 keuze van de onderzoekseenheden 30<br />
5.2 Dataverzamelingsmethoden 30<br />
5.3 Materiaal verzamelen 30<br />
5.4 Niet – onderzoeksmatige activiteiten 31<br />
5.5 Registratie, verwerking en preparatie van<br />
gegevens<br />
5.6 Beschrijving en verantwoording van de<br />
analysebeslissingen<br />
5.7 Betrouwbaarheid en validiteit 31<br />
5.8 Onderzoeksconclusies 32<br />
3<br />
31<br />
31<br />
6. Ontwerp – en ontwikkelactiviteiten 35<br />
7. Eindconclusies en aanbevelingen voor<br />
een volgend project of onderzoek<br />
37<br />
8. Evaluatie 39<br />
Literatuur 41<br />
Bijlagen 43<br />
1. Logboek 43<br />
2. Brief aan ouders 49<br />
3. Planning observatielessen 50
4. Lesvoorbereidingen observatielessen 52<br />
5. Klasse observatielijsten +theorie 82<br />
6. Bezoeken aan andere scholen 127<br />
7. Uitgeschreven observaties 148<br />
8. Reacties leerkrachten 169<br />
9. Contacten 171<br />
10. Presentatie SOP 172<br />
11. Verslag presentatie SOP 176<br />
12. Beoordeling door opdrachtgever 177<br />
4
III Voorwoord<br />
De rapportage die u in uw handen hebt, is het resultaat van een lang groeiproces. Ik ben erg blij met<br />
het resultaat! Het is een uitgebreid verslag geworden dat u een duidelijk inzicht zal geven in het<br />
aanbieden van natuur – en technieklessen in de onderbouw.<br />
Aan het begin van de Afstudeerfase leek het maken van een SOP nog zo ver weg. SOP?! Het klonk<br />
wel interessant en van de studenten die er al mee waren begonnen, hoorde ik alleen maar<br />
interessante verhalen. Natuurlijk wilden ze ook laten weten dat ze al erg ver waren en hun diploma<br />
zo goed als op zak hadden. Daar raakte ik natuurlijk wel een beetje van onder de indruk. Zij wisten al<br />
wat het SOP precies inhield, en ik niet. Maar daar kwam snel verandering in…<br />
Aan het begin van het nieuwe schooljaar 2008- 2009 werd ik meteen met de neus op de feiten<br />
gedrukt. Er moest een onderzoeksplan worden ingeleverd, uiteraard inclusief onderzoeksvraag en<br />
bijbehorende deelvragen. Ik had echter nog helemaal geen idee wat ik wilde met de opdracht (!)<br />
zoals die was opgesteld door de Touwladder. Ik zeg met klem opdracht, want dat was waar de<br />
Touwladder op gerekend had: kant – en – klare lessen natuur – en techniekonderwijs. Maar dat was<br />
geen onderzoek en daarom moest de opdracht omgebouwd worden tot een onderzoek. Dat heeft<br />
behoorlijk wat tijd en energie gekost. Mede door hulp van mijn SLB-er Annie van Galen, mijn<br />
basisschoolcoach Edward Verhagen, medestudent Inge van Lieshout en directeur van de Touwladder<br />
Nol Trum heeft mijn onderzoek vorm gekregen. Via deze weg wil ik hen daarom ook graag bedanken<br />
voor hun medewerking en inzet.<br />
Op het moment dat mijn onderzoeksplan was getekend kon ik aan de slag. Ik heb veel tijd besteed<br />
aan het doen van theoretisch onderzoek, helaas was de beschikbaarheid van literatuurboeken<br />
minimaal. Gelukkig kon ik gebruik maken van de expertises van Annie van Galen en Nol Trum,<br />
nogmaals dank daarvoor. Ook heb ik veel tijd besteed aan het doen van observaties in twee<br />
kleuterklassen. Medewerking van de groepsleerkrachten was hierbij noodzakelijk. Daarom wil ik<br />
Nienke Maassen, Jos Spooren, Erna Muselaers en Liesbeth van Rijn bedanken voor hun medewerking<br />
aan de observaties. Mijn speciale dank gaat ook uit naar de conciërge van Touwladder John van Den<br />
Bosch en naar de ouders van groep 1/2 D. Zij hebben materialen ter beschikking gesteld die ik kon<br />
gebruiken bij de uitvoering van de observatielessen.<br />
Ook wil ik graag de fijne en goede medewerking van de scholen in de omgeving van de Touwladder<br />
benadrukken. Ik wil graag Anton Hellings (De Beemd, Schijndel), Elise van Kessel (Jenaplanschool<br />
Molenwijk, Boxtel) en Jos Korsten (’t Kiemveld, Den Dungen) bedanken voor hun informatie en<br />
betrokkenheid.<br />
Tot slot wil ik aangeven dat mijn ervaringen met het doen van onderzoek als positief heb ervaren. Ik<br />
heb heel veel acties moeten ondernemen om het SOP tot een goed einde te brengen en ben daarom<br />
ook trots op het resultaat! Ik heb veel geleerd over het contact leggen met andere instanties, de<br />
omgang met leerkrachten/ collega’s en de zorg voor materialen. En natuurlijk over het doen van<br />
onderzoek en de invloed die gesloten en / of open lessen hebben op kinderen en leerkrachten.<br />
Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn rapportage.<br />
Emily Campbell<br />
5
1. Inleiding<br />
Goed onderwijs is steeds in ontwikkeling. Zo ook onderwijs op het gebied van natuur en techniek. Op<br />
het moment is natuur – en techniekonderwijs erg actueel in onderwijsland. Door deze<br />
ontwikkelingen worden er ook nieuwe wensen en eisen gesteld aan de manier van onderwijs geven,<br />
de leerkrachten en de leerlingen. In deze rapportage wordt ingegaan op de invloed van open en<br />
gesloten lessen natuur- en techniekonderwijs in de onderbouw op het gebied van het welbevinden<br />
en de betrokkenheid van de kinderen.<br />
In hoofdstuk 2 ‘ de Projectopdracht’ wordt er ingegaan op de opdracht zoals deze vermeld is in het<br />
schoolontwikkelingsplan. In dit hoofdstuk zal duidelijk worden dat de Touwladder een duidelijke<br />
opdracht had geformuleerd die moest worden omgebouwd tot een onderzoek.<br />
In hoofdstuk 3 ‘ Probleemstelling en onderzoeksvraag’ zal ik dieper ingaan op de aanleiding tot het<br />
gekozen onderwerp. In het hoofdstuk zal ik tevens ingaan op de achtergrond van de Touwladder, de<br />
visie en het onderwijskundig concept van de Touwladder. Ik zal dit hoofdstuk afsluiten met de<br />
centrale vraag waar het onderzoek om draait.<br />
Het theoretisch kader zal behandeld worden in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk komt literatuur over<br />
techniek – en natuuronderwijs aan de orde. In hoofdstuk 5 zal vervolgens worden ingegaan op de<br />
opzet en uitvoering van het onderzoek. In dit hoofdstuk verantwoord ik mijn manier van werken en<br />
de keuzes en beslissingen die ik heb gemaakt. In paragraaf 8 van hoofdstuk 5 zullen eveneens de<br />
onderzoeksconclusies behandeld worden.<br />
In hoofdstuk 6 staan alle ontwerp – en ontwikkelactiviteiten die ik heb ondernomen voor het SOP. Ik<br />
beschrijf alle activiteiten die ik heb uitgevoerd en met wie en waarom ik dit heb gedaan. Activiteiten<br />
die ik heb ondernomen zijn het doen van observaties en het bezoeken van andere scholen in de<br />
omgeving van de Touwladders die ook aangesloten zijn bij het <strong>Skipos</strong> netwerk. Vervolgens worden in<br />
hoofdstuk 7 de projectresultaten beschreven. De projectresultaten bestaan uit de uitwerkingen van<br />
de observatielessen (veelal tabellen) en bevatten fotomateriaal. Dit fotomateriaal bevat belangrijke<br />
informatie; de inhoud van de les en de betrokkenheid van de kinderen wordt hiermee extra duidelijk<br />
gemaakt.<br />
Ik zal mijn aanbevelingen voor de toekomst op de korte en lange termijn voor de Touwladder doen in<br />
hoofdstuk 8. Ik heb mijn aanbevelingen gebaseerd op de kennis en inzichten die ik heb verkregen<br />
door het doen van onderzoek. Ook geef ik een suggestie voor een onderzoek, dat eventueel door een<br />
volgende student uitgevoerd zou kunnen worden.<br />
Tot slot zal ik in hoofdstuk 9 evalueren op het SOP. Wat ging er goed? Welke obstakels ben ik<br />
tegengekomen? Hoe ben ik hiermee omgegaan? Wat zou ik een volgende keer weer doen? Wat zou<br />
ik anders aanpakken? Wat heeft het voor mijn (competentie - )ontwikkeling betekent?<br />
De rapportage zal worden afgesloten door de literatuurlijst en bijlagen met daarin o.a. het logboek<br />
en het (verslag van) mijn presentatie.<br />
6
2. De projectopdracht<br />
Gevonden op vacaturebank voor Meestertraject van Fontys PABO ’s-Hertogenbosch opgesteld door<br />
Basisschool de Touwladder Sint Michielsgestel:<br />
Titel:<br />
Lessen natuur en techniek zodanig vormgegeven dat deze in het buitenlokaal gerealiseerd kunnen worden,<br />
rekening houdend met de meervoudige intelligentie van kinderen.<br />
Ontwikkelingsresultaat:<br />
De student levert zijn/haar bijdrage in het aanleveren/ontwikkelen van materialen die in het buitenleslokaal<br />
gebruikt kunnen worden maar ook de inrichting, vormgeving van het buitenleslokaal ligt niet vast. Ook daar<br />
kunnen frisse inzichten gebruikt worden om dingen te veranderen. De materialen die ontwikkeld worden en de<br />
manieren van werken moeten gevoed worden, liefst vanuit zoveel mogelijk verschillende intelligenties. Het<br />
onderdeel Techniek willen we graag extra uitgewerkt zien in het realiseren van lessen. Het geheel dient aan te<br />
sluiten bij of geïntegreerd te zijn in de methode “Schatkist”.Er zal een overzicht moeten komen van welke<br />
activiteiten met welke kinderen, welke groepen gedaan kunnen worden, in heterogene dan wel homogene<br />
groepen. Het te verrichten onderzoek dient gerelateerd te zijn aan één of meerdere aspecten van het gebruik<br />
van een buitenlokaal. Het opstellen van de onderzoeksvraag moet in overleg met de school plaatsvinden.<br />
7
3. Probleemstelling en onderzoeksvraag<br />
3.1 Probleemstelling<br />
Vanuit de school lag er een kant en klare opdracht (!) klaar, waar ik zo aan kon beginnen. De<br />
resultaten die de school graag wilde zien waren duidelijk, gericht op de visie van de school en op het<br />
ontwikkelen van een opdracht. Deze opdracht moest uiteraard worden ‘ omgebouwd’ tot een<br />
onderzoek en aansluiten op de projectopdracht die een vorige PABO-student had gemaakt. Ook<br />
wilde de school met het onderzoek aansluiten op de actualiteit, namelijk de integratie van natuur –<br />
en techniekonderwijs in het hedendaagse basisonderwijs. De school wilde ook inspelen op de zone<br />
van de naaste ontwikkeling en meervoudige intelligentie; een onderwijsconcept wat op de<br />
Touwladder nog volop in ontwikkeling is.<br />
De Touwladder is ontstaan uit de fusie tussen de Michaëlschool en de Beekhof. De fusie is<br />
gerealiseerd per 1 augustus 2005 (per 1 augustus 2006 is de fusie geformaliseerd). Met het realiseren<br />
van de fusie was de eerste opdracht van het schoolbestuur voltooid. De ‘echte’ fusie; het<br />
samensmelten van twee verschillende schoolculturen zal in de loop van de komende jaren via een<br />
natuurlijk proces gaan verlopen.<br />
Deze samensmelting wil de Touwladder realiseren door het leren van de kinderen te zien als één<br />
grote ontdekkingsreis. Dit geldt natuurlijk ook voor de leerkrachten; het is een collectief leerproces.<br />
Op de Touwladder willen ze een nieuwe, eigentijdse vorm van onderwijs, met behoud van kwaliteit;<br />
oude tradities en een nieuwe werkwijze, die elkaar versterken creëren.<br />
Zij willen naar een school, die voor de kinderen en de leerkrachten uitdagend is en waar ze met heel<br />
veel plezier naartoe gaan. Hoe groter de betrokkenheid en het enthousiasme, hoe meer ze leren.<br />
De kern van het onderwijs is: een belangrijke bijdrage leveren aan de voortdurende groei van het<br />
individu en aan het ontstaan van een gelukkig leven.<br />
De Touwladder is zich erg bewust van de ontwikkelingen binnen het basisonderwijs en speelt hier<br />
met zijn onderwijsvisie dan ook op in. Ze willen de school graag ontwikkelen tot een instelling voor<br />
leerlingen,die opgroeien in een voortdurend veranderende, veeleisende maatschappij en die de<br />
leerlingen tevens zo optimaal mogelijk voorbereidt voor het voortgezet onderwijs. Hierbij zijn dit de<br />
uitgangspunten:<br />
Kinderen hebben een natuurlijke aanleg om te leren.<br />
Bij leren gaat het erom, dat het nieuw geleerde aansluit bij bestaande kennis.<br />
Leren is een individueel en een sociaal proces.<br />
De katholieke identiteit van de school.<br />
Het leren vindt plaats in een veilige, vertrouwde omgeving. Dit is een voorwaarde om tot een<br />
optimale (cognitieve) ontwikkeling te komen.<br />
Leren doe je 24 uur per dag en een leven lang.<br />
De ontwikkeling en vorming van de kinderen staan centraal.<br />
De inhoud van het onderwijs stuurt de organisatie.<br />
8
Voor de kinderen betekent dit dat hun rol verandert. Van een enigszins passieve, ontvangende<br />
leerling naar een actieve ontdekkingsreiziger, die in toenemende mate mede verantwoordelijk is<br />
voor zijn eigen ontwikkeling. Voor de leerkracht betekent dit dat er geleerd wordt een houding te<br />
ontwikkelen waarin je werkt als begeleider en ook als leider.<br />
Met mijn onderzoek speel ik heel sterk in op deze veranderende rol van zowel de leerling als de<br />
leerkracht. Ik ben gaan kijken naar de mogelijkheden binnen de Touwladder om op een<br />
onderzoekend en ontdekkende manier met natuur – en techniekonderwijs om te gaan. Ik heb<br />
hiermee ingespeeld op de ‘nieuwe’ rol van de leerling om een actieve ontdekkingsreiziger te worden<br />
en de nieuwe rol van de leerkracht om meer als begeleider en coach aan de slag te gaan.<br />
Om waardevolle conclusies uit mijn onderzoek te kunnen trekken was het van belang verschillende<br />
soorten onderwijsstijlen aan te bieden aan de leerlingen en deze te vergelijken. Ik heb hierbij<br />
gekeken naar het leerrendement van de leerlingen en of er wordt ingespeeld op de zone van de<br />
naaste ontwikkeling (meervoudige intelligentie).<br />
Het onderzoek is erop gericht om te kijken op welke manieren het natuur – en techniekonderwijs op<br />
de Touwladder het best kan worden aangeboden om het voor leerling en leerkracht zo betekenisvol<br />
mogelijk te maken.<br />
3.2 Onderzoeksvraag<br />
a. Onderzoeksvraag en deelvragen<br />
Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van gesloten en open lessen natuur/ techniek in de<br />
buitenlokaal op kinderen in de onderbouw gekeken naar de betrokkenheid, het welbevinden<br />
en het inspelen op de zone van de naaste ontwikkeling (meervoudige intelligentie)?<br />
Deelvragen:<br />
Wat zijn open lessen natuur / techniek?<br />
Waarvoor zijn open lessen het meest geschikt?<br />
Wat zijn gesloten lessen natuur / techniek?<br />
Waarvoor zijn gesloten lessen het meest geschikt?<br />
Hoe wordt er nu gewerkt met natuur en techniek? Open/ gesloten? Mengvorm?<br />
Hoe wordt natuur – en techniekonderwijs op andere scholen binnen <strong>Skipos</strong><br />
ingericht?<br />
Vooral open opdrachten? Vooral gesloten opdrachten?<br />
Wat zijn de ervaringen van andere scholen met deze manier van onderwijs geven<br />
gekeken naar de betrokkenheid, het welbevinden en het inspelen op de zone van de<br />
naaste ontwikkeling?<br />
Hoe werken open opdrachten in de klas op het gebied van natuur en techniek?<br />
Hoe moet je open opdrachten aanbieden om de betrokkenheid bij de kinderen zo<br />
groot mogelijk te maken?<br />
Hoe moet je gesloten opdrachten aanbieden om de betrokkenheid bij de kinderen zo<br />
groot mogelijk te maken?<br />
9
Wat zijn de voor – en nadelen van open/ gesloten op het gebied van natuur/ techniek<br />
gekeken naar de betrokkenheid / welbevinden en het inspelen op de zone van de<br />
naaste ontwikkeling?<br />
o Onderzoeken van de effecten van open en gesloten natuur/ techniek lessen in het<br />
buitenlokaal.<br />
o Deelname door 2 groepen: 1 groep open lessen & 1 groep gesloten lessen in het<br />
buitenlokaal<br />
o Hoe groot is de betrokkenheid in een open of gesloten les?<br />
o Hoe groot is het welbevinden in een open of gesloten les?<br />
Hoe staan docenten op de Touwladder tegenover open / gesloten natuur/ techniek<br />
onderwijs in het buitenlokaal?<br />
Conclusie en aanbevelingen<br />
b. Verantwoording<br />
Binnen de Touwladder zijn er op dit moment buitenlokalen beschikbaar, maar deze worden<br />
op dit moment niet optimaal gebruikt. De school wordt binnenkort verbouwd en het is de<br />
bedoeling dat er voldoende ruimte wordt gemaakt voor buitenlokalen en buitenonderwijs.<br />
Het is dus belangrijk om te weten wat de toegevoegde waarde is van buitenonderwijs en hoe<br />
ze dit buitenonderwijs in kunnen zetten in hun onderwijs.<br />
In het onderwijs van tegenwoordig wordt naar mijn idee minder aandacht besteed aan het<br />
kennen van de natuur en de omgeving. Ik vind het belangrijk dat kinderen hier kennis van<br />
hebben en weten wat er allemaal uit de natuur te halen is.<br />
De mogelijke nieuwswaarde van mijn onderzoek is dat ik uiteindelijk conclusies kan trekken<br />
op het gebied van open en gesloten opdrachten op het gebied van natuur en techniek in<br />
buitenlokalen. Er zijn genoeg scholen die meer open onderwijs op het gebied van natuur en<br />
techniek proberen te bewerkstelligen, maar volgens mij zijn er nog te weinig vergelijkingen<br />
getrokken tussen open en gesloten onderwijs natuur & techniek in buitenlokalen. Met mijn<br />
onderzoek hoop ik een helder inzicht in gesloten en open lessen natuur & techniek in<br />
buitenlokalen te verschaffen, wat de voor – en nadelen zijn van beide soorten van onderwijs<br />
en waar het leerrendement van de kinderen op het gebied van natuur & techniek in<br />
buitenlokalen het grootst is.<br />
c. Methode<br />
Ik zal eerst een literatuurstudie moeten gaan doen. Informatie zoeken en bewerken over het<br />
aanbieden van lessen natuur & techniek(zowel voor gesloten als voor open lessen).<br />
Vervolgens zal ik veel informatie moeten gaan inwinnen bij andere scholen. Scholen die<br />
werken met sterk gesloten lessen en scholen die werken met vooral open lessen. Ik zal hier<br />
veel moeten observeren en waar moeten nemen. Ik zal ook interviews met leerkrachten en<br />
kinderen afnemen op deze scholen. Het leggen van contacten met diverse scholen zal<br />
belangrijk zijn.<br />
Interviews met diverse personen op dit vakgebied.<br />
Dit alles zal verwerkt worden in de beantwoording op verschillende deelvragen.<br />
10
4. Theoretisch kader<br />
4.1 Onderwijsstijlen bij natuur – en techniekonderwijs<br />
Binnen onderwijsland worden er veel verschillende onderwijsstijlen gehanteerd. Elke school pakt het<br />
anders aan en heeft zijn eigen visie op natuur – en techniekonderwijs. Het is belangrijk om rekening<br />
te houden met uitgangspunten gebaseerd op wat kinderen eigen is en op de doelen van natuur – en<br />
techniekonderwijs zoals die zijn opgesteld door het Nationaal expertisecentrum<br />
LeerplanOntwikkeling (SLO). De Vaan en Marell (2006) geven de volgende uitgangspunten:<br />
- Het onderwijs moet passen bij de aard van het kind. de activiteiten moeten ‘beleefd’<br />
kunnen worden, verwondering oproepen, spannend en uitdagend zijn. Je kunt aan de manier<br />
waarop kinderen bezig zijn, zien of ze betrokken zijn.<br />
- Het onderwijs moet passen bij de cognitieve mogelijkheden van de kinderen, dus ook<br />
aansluiten op de verschillende ontwikkelingsstadia die er binnen elke groep zijn.<br />
- Leer -en ontwikkelingspsychologen, zoals 1 Piaget, 2 Bruner en anderen, wijzen erop dat<br />
kinderen veel concrete ervaringen nodig hebben om logische verbanden te kunnen leggen,<br />
zoals ‘als..dan…’- relaties, en dat kinderen nieuwe ervaringen altijd zullen ‘aanhaken ‘ aan<br />
bestaande kennis. Bij gebrek aan ‘kapstokken’ is er ofwel geen leereffect ofwel de kinderen<br />
zoeken zelf voor hen logisch lijkende ‘aanhaakpunten’. Dit laatste kan leiden tot hardnekkige<br />
misconcepties.<br />
- Bij 3 natuuronderwijs is het hanteren van de onderzoekende werkwijze onmisbaar. Deze<br />
aanpak kan alleen maar al doende (handelend en denkend) worden opgebouwd. Het gaat<br />
daarbij niet alleen om toepasbare kennis maar ook om vaardigheden.<br />
- Bij natuur onderwijs hoort ook het dragen van verantwoordelijkheid (onder andere voor<br />
materialen/organismen). dit betekent dat kinderen ook verantwoordelijkheid moeten<br />
krijgen voor die zaken die zij zelf kunnen overzien en waarop zij zelf invloed hebben.<br />
In Praktische didactiek voor natuuronderwijs (2006) wordt door Docters van Leeuwen (1978)<br />
onderscheidt gemaakt in drie onderwijsstijlen. De keuze voor de onderwijsstijl bepaald welke<br />
uitgangspunten er te verwezenlijken zijn.<br />
1. Spontaan ontdekkend leren (open lessen)<br />
Spontaan ontdekkend leren is een vorm van leren waarbij de kinderen het initiatief nemen; deze<br />
vorm van leren is natuurlijk leren of zelfontdekkend leren. De leerkracht past zich aan aan de<br />
leerbehoeften van de leerlingen; de communicatie met de leraar gaat over de wereld van natuur en<br />
techniek die door de leerlingen ervaren wordt. De kinderen besluiten bij deze manier van leren zelf<br />
wat zij gaan onderzoeken en structureren zelf hun activiteiten. Op deze manier ontdekken zij<br />
samenhang tussen hun waarnemingen en formuleren verbanden.<br />
1 Jean Piaget - Wikipedia Binnengehaald op maandag 9 februari 2009<br />
2 Jerome Bruner - Wikipedia, the free encyclopedia en SimQuest Advice tool Binnengehaald op maandag 9<br />
februari 2009<br />
3 Kan ook van toepassing zijn op ‘techniekonderwijs’<br />
11
Bij deze onderwijsstijl is het de enige taak van de leerkracht om de samenwerking binnen de groepjes<br />
te begeleiden. De leerlingen vormen zelf denkbeelden over natuur en techniek, die onafhankelijk zijn<br />
van die van de leraar.<br />
! Hoe zinvol spontaan ontdekkend leren voor kinderen ook is, het is erg tijdrovend, tamelijk<br />
individueel en binnen een schoolsituatie moeilijk te realiseren!<br />
Slangen (2005) gebruikt in zijn boek ‘Techniek: leren door doen’ de term ‘zelfontdekkend’ leren. Hij<br />
gaat in zijn boek verder in op de leeromgeving van de school. Hij geeft aan dat zelfontdekkend leren<br />
vraagt om een leeromgeving waarin iets te ontdekken moet zijn. Dat kan betekenen dat het kind<br />
zelfstandig materialen kiest uit een aanbod dat in bepaalde mate al voorgestructureerd is met<br />
opdrachten. In een rijke leeromgeving zijn wel veel verschillende leermaterialen beschikbaar, maar<br />
de leerling kiest en bepaalt. De leerling laat hiermee zien dat deze bezig is met zelfstandig leren leren<br />
( 4 Droste & van den Boogert 2000). Dit is een belangrijke vaardigheid bij techniekleren. Bij techniek<br />
zijn leerlingen vaak individueel iets aan het onderzoeken, construeren of aan het lezen.<br />
Voor leerkrachten is het van belang dat hij de leerlingen vrij laat om hun eigen leerroute te bepalen,<br />
ook al is deze anders dan de leerroute die de leerkracht voor ogen had. Deze ‘andere’ leerroute hoeft<br />
niet perse minder leerzaam te zijn. Als er hulp geboden wordt door de leerkracht dient dit op<br />
5 metacognitief niveau te gebeuren. Dat kan met vragen zoals: Hoe heb je het aangepakt? Wat wilde<br />
je leren of maken? Is dat gelukt? Heb je opgeschreven wat je opvalt? Kinderen moeten de ruimte en<br />
tijd krijgen om na te denken. Leerkrachten zijn vaak geneigd als een leerproces even lijkt stil te<br />
vallen, meteen de regie over te nemen en in de overdragende rol te kruipen.<br />
Zelfontdekkend leren is iets wat het kind van nature heeft meegekregen en dat zeer waardevol is om<br />
gemotiveerd van de natuur en techniek te leren. De leerlingen hanteren het vaak zonder dat de<br />
leerkrachten zich ervan bewust zijn en communicatie aangaan met de leerling. Helaas blijkt in de<br />
praktijk dat de echte (waardevolle) dialoog met de leerkracht of andere kinderen vaak nog gemist<br />
wordt.<br />
2. Overdragend leren (gesloten lessen)<br />
Overdragend leren is de tegenpool van zelfontdekkend leren: de leraar bepaalt niet alleen de inhoud<br />
van de leerstof, de leerling moet ook met de leraar meedenken. De communicatie tussen de leerling<br />
en de leraar gaat over de natuurwetenschappelijke wereld van de leraar. De leraar kiest de stof,<br />
formuleert de problemen en legt uit hoe je ze op kunt lossen, trekt de conclusies en vertelt hoe je ze<br />
kunt toepassen. Als er concreet materiaal wordt gebruikt, is dat voor demonstratieproeven of<br />
practica met kookboekachtige instructies. Hierbij past geen initiatief van de leerlingen; zij zijn<br />
afhankelijk van de leraar. Bij deze stijl van lesgeven plaatst de leraar zich tussen de leerlingen en de<br />
natuurwetenschappelijke wereld in, en draagt die over aan de leerlingen.<br />
4 Janneke Hesselink, zelfsturing, twijfel en inspiratie<br />
http://www.reflectietools.nl/documentatie/Zelfsturing_twijfel_en_inspiratie_JH.pdf Binnengehaald op<br />
maandag 9 februari 2009<br />
5 Communiceren over het leerproces<br />
12
Als leraar ben je vrij snel geneigd om leerstof over te dragen; wanneer je de stof goed hebt<br />
gestructureerd, lijkt er weinig mis te kunnen gaan. Bij deze stijl is het vaak moeilijk na te gaan wat de<br />
kinderen echt hebben geleerd. Ze praten gewoon na wat er is verteld en vaak zijn dat, bij gebrek aan<br />
aanknopingspunten met eigen bewuste ervaringen (kapstokken), volgende week weer vergeten. Het<br />
omgekeerde komt ook voor: dat kinderen vóór de les al weten wat je zo moeizaam staat uit te<br />
leggen.<br />
In Slangen (2005) wordt verwezen naar de verwantschap met de behavioristische leertheorie. De<br />
behavioristische leertheorie gaat uit van ontwikkeling waarbij men het waarneembaar gedrag en<br />
externe stimuli in de omgeving cruciaal zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van een individu.<br />
Deze theorie verwerpt het idee dat alle mensen een stadia doorlopen. Er wordt vanuit gegaan dat<br />
mensen worden beïnvloed door de omgevingsstimuli waaraan ze toevallig worden blootgesteld.<br />
Gekeken naar natuur – en techniekonderwijs zouden kinderen alleen datgene aan kunnen leren wat<br />
ze van de leerkracht geleerd krijgen. Ze zijn niet in staat om zelfstandig problemen op te lossen<br />
(zelfontdekkend te leren). Volgens behavioristische theorieën wordt het vermogen van kinderen om<br />
problemen op te lossen voornamelijk groter naarmate ze ouder worden dankzij hun grotere mentale<br />
capaciteiten en niet door de veranderingen in het soort denken dat ze op een probleem kunnen<br />
loslaten (Feldman, 2007).<br />
In zijn puurste vorm zal de behavioristische leertheorie nauwelijks geschikt zijn voor natuur – en<br />
techniekonderwijs. Soms kan het echter wel zinvol zijn om overdragend leren toe te passen;<br />
bijvoorbeeld als er voor kinderen te weinig mogelijkheden zijn om zelf concepten en inzichten over<br />
een onderwerp op een (zelf) ontdekkende manier te leren. Het kan ook zinvol als een leerproces<br />
begonnen of versneld moet worden. Door extra toelichting of informatie in een opstartfase van een<br />
activiteit kunnen leerlingen sneller bij de eigen ontdekking komen.<br />
3. Ontdekkend leren (combinatie van open en gesloten lessen)<br />
Bij deze manier van leren dragen zowel de leraar als de leerlingen fundamenteel bij aan de inhoud<br />
van het onderwijs. Waarnemingen, vragen en ideeën van alle betrokken spelen een rol in de<br />
communicatie en dragen bij aan het leerproces.<br />
Ontdekkend leren is een benadering die de interesse van kinderen serieus neemt, hen aanmoedigt<br />
om hun omgeving onderzoekend tegemoet te treden en om samen met de leerkracht tot<br />
bevredigende antwoorden te komen. Deze onderwijsstijl biedt je als leerkracht de mogelijkheid om<br />
leersituaties goed voor te bereiden, terwijl er toch ruimte is om flexibel met reacties van kinderen<br />
om te gaan. De lerende werkelijkheid van de leerkracht wordt samengesmolten met die van de<br />
leerling.<br />
Voor de leerlingen is ontdekkend leren een werkwijze waarbij hun betrokkenheid meer kans krijgt,<br />
en die hen stimuleert om zinvolle vragen die zij hebben door onderzoek te beantwoorden. Als<br />
leerkracht bied je daarbij niet meer, maar ook niet minder hulp dan nodig is. Dit wordt ook wel<br />
begeleid of gecoached leren genoemd. Om kinderen te begeleiden bij ontdekkend leren, maak je<br />
13
gebruik van 6 operationele vragen. Met dit type vragen kun je kinderen uitdagen om iets met het<br />
materiaal te gaan doen om een antwoord te vinden. Door de lerende rol van de leerkracht voelt de<br />
leerling echte betrokkenheid en zich gestrekt in zijn eigen denkproces. De leerling ervaart dat het<br />
zoeken naar antwoorden belangrijker gedrag is dan het geven van de antwoorden. Dit stimuleert<br />
leerlingen om zinvolle vragen te stellen die door onderzoek of het vervaardigen van iets beantwoord<br />
worden (Slangen, 2005).<br />
- Coöperatief leren<br />
Een manier van leren waar de Vaan & Marell (2006) niet op ingaan, maar door Slangen (2005) wel<br />
genoemd wordt is coöperatief leren. In de bovenstaande drie leervormen wordt alleen ingegaan op<br />
het interactieproces tussen leerkracht en leerling. Maar leren kan ook gebeuren door het<br />
samenwerken met medeleerlingen. Förrer (2000) geeft aan waarom coöperatief leren belangrijk is,<br />
omdat het:<br />
- Leerlingen uitdaagt tot actief en constructief leren<br />
- Interactie tussen leerlingen stimuleert<br />
- Verschillen tussen leerlingen benut als kansen om van elkaar te leren<br />
- Een bijdrage levert aan het realiseren van een goed pedagogisch klimaat.<br />
Bij coöperatief leren werken leerlingen in zorgvuldig samengestelde groepen samen om problemen .<br />
op te lossen, een vraagstuk te beantwoorden of iets te vervaardigen. Bij techniek – en<br />
natuuronderwijs kan deze vorm van leren zeer veel toevoegen.<br />
4.2 De stageschool<br />
Om een goed beeld te kunnen schetsen van de mogelijkheden van de stageschool is het van belang<br />
de visie/ uitgangspunten van de stageschool te betrekken in mijn onderzoek; dit om reële en<br />
uitvoerbare doelen te kunnen stellen en/of conclusies te kunnen trekken.<br />
Basisschool de Touwladder gaat ervan uit dat de tijd die door een kind wordt doorgebracht op deze<br />
basisschool één grote ontdekkingsreis behoort te zijn. Hiermee wordt ingespeeld op de behoeften<br />
van een kind, zoals:<br />
- Kinderen hebben een natuurlijke aanleg om te leren.<br />
- Bij leren gaat het erom, dat het nieuw geleerde aansluit bij bestaande kennis.<br />
- Leren is een individueel en een sociaal proces.<br />
- De katholieke identiteit van de school.<br />
- Het leren vindt plaats in een veilige, vertrouwde omgeving. Dit is een voorwaarde om tot een<br />
optimale (cognitieve) ontwikkeling te komen.<br />
6 Operationele vragen nodigen uit om dát met het materiaal te doen, wat een antwoord/ ontdekking oplevert.<br />
Voorspellingsvragen en operationele vragen horen op dezelfde manier bij elkaar, als de woorden denken en<br />
doen: operationele vragen leiden tot onderzoekend leren en voorspellingsvragen stimuleren het denkproces<br />
daarbij.<br />
14
- Leren doe je 24 uur per dag en een leven lang.<br />
- De ontwikkeling en vorming van de kinderen staan centraal.<br />
- De inhoud van het onderwijs stuurt de organisatie.<br />
Voor het kind betekent dit dat van een passieve leerling naar een meer ontdekkende leerling wordt<br />
gegaan. Er wordt de mogelijkheid geboden om de eigen kwaliteiten en talenten te ontdekken, te<br />
ontwikkelen en te ontplooien. Er wordt geprobeerd een situatie te creëren waarin kinderen hun<br />
eigen leerproces leren te bepalen. Belangrijk is wel dat er wordt aangegeven dat deze vrijheid echter<br />
wel in gebondenheid is. Er is dus nog een belangrijke controlerende – en sturende taak voor de<br />
leerkracht weggelegd. Het kind zal leren om tijdens klassikale momenten in de basisgroep en tijdens<br />
heterogene, groepsdoorbrekende werktijden in een krachtige leeromgeving.<br />
Om tot een lerende basisschool te komen, gaat de Touwladder uit van een vijftal leerdisciplines die<br />
er op gericht zijn een op leren gerichte attitude aan te nemen. Deze vijf leerdisciplines zijn opgesteld<br />
door 7 Peter M. Senge.<br />
1. Persoonlijk meesterschap.<br />
2. Gemeenschappelijke visie.<br />
3. Mentale modellen.<br />
4. Teamleren.<br />
5. Systeemdenken.<br />
Peter M. Senge geeft tevens aan hoe een lerende organisatie eruit ziet:<br />
- Waarin mensen voortdurend hun mogelijkheden uitbreiden om die resultaten te bereiken<br />
die zij werkelijk wensen en nastreven.<br />
- Waar nieuwe en expansieve denkpatronen worden gevoed en gekoesterd.<br />
- Waarin de collectieve aspiraties volkomen vrij zijn.<br />
- Waar mensen voortdurend leren samen te leren (Peter M. Senge).<br />
Door Peter M. Senge worden vervolgens een aantal belangrijke kenmerken onderscheiden die van<br />
invloed zijn op de organisatie (inrichting) van het onderwijs:<br />
Beleids- en strategieproces wordt gezien als een permanent leerproces.<br />
o Er is voor alle leerkrachten ruimte om te experimenteren.<br />
Gerichtheid op participatie.<br />
o Alle organisatieleden en direct betrokkenen uit de schoolomgeving worden<br />
betrokken bij beleidsontwikkeling en strategieproces.<br />
o Conflicten en meningsverschillen worden niet als bedreigend ervaren.<br />
o In beleid zijn opvattingen cq. waarden en normen van alle teamleden terug te zien<br />
(niet enkel die van het management).<br />
7 Peter Senge - Wikipedia Binnengehaald op maandag 9 februari 2009<br />
15
Er wordt grote waarde gehecht aan informatieverwerving en het delen van informatie.<br />
o Informatie wordt gebruikt om zaken beter te kunnen begrijpen en verbeteren, niet<br />
om te belonen en straffen.<br />
o Adequaat en planmatig gebruiken van informatiesystemen, waardoor alle<br />
organisatieleden geholpen worden bij hun inzicht in het wel en wee van de school.<br />
o Mensen ontvangen vaak feedback op hun handelen.<br />
Men voelt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor financiële en materiële middelen.<br />
Het nemen van initiatieven wordt gestimuleerd.<br />
o Werkgroepen en netwerken zijn in staat om initiatieven te ontplooien zonder het<br />
schoolbelang uit het oog te verliezen.<br />
Flexibele organisatiestructuur.<br />
o Mensen kunnen van taak wisselen.<br />
o Ze kunnen die dingen doen die passen bij hun capaciteiten en voorkeuren.<br />
o Regels en structuren kunnen, na bezinning daarop, veranderd worden.<br />
o Grenzen tussen verschillende bouwen worden doorbroken.<br />
Contacten met de omgeving worden als zeer belangrijk gezien.<br />
o Op vergaderingen is de relatie met de omgeving regelmatig als agendapunt<br />
opgenomen.<br />
o Informatie uit de schoolomgeving wordt systematisch vergaard.<br />
o Ieder individueel teamlid voelt verantwoordelijkheid voor de relatie met de<br />
schoolomgeving.<br />
Men wil leren van andere scholen en organisaties.<br />
o Men gaat regelmatig bij andere scholen kijken.<br />
o Men zoekt samenwerking met gelijksoortige scholen.<br />
o Men wil leren van de “best-practice” van andere teams<br />
Het school-leerklimaat is een bijzonder punt van aandacht.<br />
o Als er iets fout gaat, kun je hulp en ondersteuning van collega’s krijgen.<br />
o Als je iets niet weet, is het normaal het aan anderen te vragen.<br />
o Mensen stellen hun opvattingen en werkwijzen ter discussie.<br />
o Verschillen tussen mensen (jong-oud, man-vrouw, ervaren-onervaren) worden<br />
positief opgevat en gezien als een bron tot leren.<br />
Zelfontplooiingskansen voor allen.<br />
o Clusters en IB-ers hebben hun eigen budgetten die ze onder meer aanwenden voor<br />
hun verdere professionele ontwikkeling.<br />
o Teamleden worden aangemoedigd verantwoordelijkheid te nemen.<br />
16
4.3 Opzet open lessen bij natuur – en techniekonderwijs<br />
In open leersituaties hebben leerlingen veel invloed in wat er in de les gaat gebeuren. In het boek<br />
van De Vaan & Marell (2006) wordt door middel van een schema duidelijk gemaakt welke invloed<br />
een open aanpak heeft op de rollen van leraar en leerlingen bij elke fase van een 8 5-stappenles met<br />
echt materiaal. De vijf stappen zijn: introductie op de les, vrije exploratie van het materiaal<br />
(aanrommelen), onderzoek van het materiaal, rapportage: communicatie over de resultaten, waarna<br />
de leerkracht de les afrondt met extra informatie en verwerking.<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
Taak van de leerkracht bij open lessen zijn:<br />
- Geeft criteria en/of strategische suggesties en hints<br />
- Geeft desgewenst advies<br />
17<br />
Alle stappen open<br />
4.4 Opzet gesloten lessen bij natuur – en techniekonderwijs<br />
De kinderen brengen het onderwerp in.<br />
De kinderen krijgen de gelegenheid om<br />
materiaal rond het onderwerp te verkennen;<br />
daarbij kunnen ze zelf tot vragen komen.<br />
De kinderen zoeken zelf antwoord op hun<br />
vragen. Ze kiezen zelf wát ze gaan onderzoeken,<br />
met welk materiaal, en hoe: ze formuleren zelf<br />
onderzoeksvragen; ze ordenen zelf resultaten.<br />
De kinderen presenteren de resultaten, trekken<br />
conclusies en zoeken toepassingen.<br />
De leerlingen zoeken of vragen meer informatie<br />
over het onderwerp.<br />
In gesloten lessen hebben leerlingen weinig invloed op wat er in de les gaat gebeuren. Overdragend<br />
leren vertegenwoordigt daarbij de meest gesloten vorm van leren. In het boek van De Vaan & Marell<br />
(2006) wordt door middel van een schema duidelijk gemaakt welke invloed een open aanpak heeft<br />
op de rollen van leraar en leerlingen bij elke fase van een 5-stappenles met echt materiaal.<br />
8 Voor mijn onderzoek gaat het te ver om in te gaan op de inhoudelijke uitleg van het 5-stappenplan, dit is niet<br />
het doel van mijn onderzoek.
Stap 1<br />
Introductie<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
Taken van de leerkracht bij gesloten lessen zijn:<br />
- Voert uit/bepaalt<br />
- Doet door/ expliceert hoe en waarom<br />
18<br />
Alle stappen gesloten<br />
De leerkracht bepaalt het onderwerp en geeft er<br />
informatie over.<br />
Geen spontane verkenning.<br />
De leerkracht versterkt de opdrachten (vaak in<br />
de vorm van kookboekinstructies) en schrijft<br />
voor in welke vorm ze de resultaten moeten<br />
weergeven.<br />
De leerkracht controleert de resultaten en geeft<br />
conclusies en toepassingen.<br />
Stap 5 gaat vooraf aan het werken met materiaal<br />
en / of de leerkracht geeft aanvullende<br />
informatie.<br />
4.5 Combinatie van open en gesloten lessen natuur – en techniekonderwijs<br />
Door de projectgroep Natuuronderwijs voor de basisschool, NOB, is eveneens een vijfstappenplan<br />
opgesteld. Het NOB heeft een combinatie(ontdekkend leren) hierbij gemaakt van<br />
leerkrachtgestuurde (overdragend leren)en leerlinggestuurde (spontaan ontdekkend leren) lessen.<br />
In het artikel geschreven door Hans Stegeman (Natuuronderwijs in vijf stappen,2002) in De<br />
Grabbelton worden deze vijf stappen beschreven. Deze vijf stappen komen nagenoeg overeen met<br />
de vijf stappen die hierboven zijn behandeld. Stegeman (2002) geeft alleen andere benamingen aan<br />
het 5-stappenplan van het NOB.<br />
Stap 1 Er komt iets binnen<br />
In elke klas of groep, in school of thuis, gebeuren er onverwachte dingen, die de belangstelling van<br />
kinderen trekken. Verstandelijk en emotioneel is de aandacht sterk op één feit gericht. Of er iets mee<br />
wordt gedaan hangt sterk af van verschillende factoren:<br />
- Past het in het schema van werk, waar je mee bezig bent?<br />
- Kun je snel omschakelen op dit onderwerp en is er gelegenheid de eerstkomende dagen er<br />
telkens mee bezig te zijn?
- Is de interesse sterk genoeg, en het onderwerp geschikt, om er op door te gaan?<br />
Stap 2 Aanrommelen<br />
Als je iets in handen krijgt wat je hevig interesseert, ga je ermee experimenteren. Er wordt van alles<br />
geprobeerd. Van alles uit de omgeving wordt gebruikt om mee te experimenteren. Het hangt van de<br />
creativiteit van de leerling/leerkracht af, wat er bedacht wordt. Als er in de klas iets ‘binnen komt’ en<br />
er wordt besloten mee door te gaan(als er aan de voorwaarden van stap 1 is voldaan!), is het zaak<br />
om allerlei materialen aan te slepen die dienstig kunnen zijn om te experimenteren. Ook instanties<br />
buiten de school kun je inschakelen: de gemeentelijke diensten , de natuur – en milieucentra voor<br />
leskisten en lesmateriaal, de schoolbegeleidingsdiensten, openbare bibliotheek, musea in de regio,<br />
ouders die beroepshalve goede ideeën kunnen verstrekken of hulp kunnen bieden.<br />
Hoelang ‘aanrommelen’ duren moet, ligt aan:<br />
- Het onderwerp: is het zodanig dat er mee verder gegaan kan worden<br />
- Blijft het aanrommelen serieus<br />
- Is de materiaalkeuze goed en/of voldoende<br />
Stap 3 Vraag het de… zelf maar<br />
Tijdens het aanrommelen stellen de kinderen al vaak vragen. Meestal worden er nog meer vragen<br />
opgeroepen. Daarom is het goed oom op een gegeven ogenblik je met elkaar af te vragen: “Wat zou<br />
ik van… wel eens willen weten? “. Als er weinig vragen komen, zegt dit veel over de emotionele<br />
betrokkenheid. Voor het overzicht is het goed om alle vragen op het bord te noteren (vervolgens kan<br />
je eventueel overgaan tot het maken van webschema’s). Hoe er nu verder gegaan wordt hangt af van<br />
het organisatietalent van de leerkracht, van de geoefendheid en het gedrag van de klas, en van de<br />
vraag. Er moet nu namelijk onderzoek beginnen. Hoe moet dit gedaan worden?<br />
- Allemaal dezelfde vraag of verschillend?<br />
- Onder schooltijd of als een soort ‘huiswerk’?<br />
- Individueel of in groepen.<br />
Wat er ook gekozen wordt, het is zaak snel te starten en duidelijke afspraken te maken over de<br />
tijdsduur, verslaggeving etc. Je kunt beter met wat minder diepgaand resultaat genoegen nemen,<br />
dan tolereren dat zo’n onderzoekje eindeloos duurt. Het is belangrijk duidelijke afspraken te maken<br />
over de vorm waarin verslaggeving plaatsvindt.<br />
Stap 4 Vertel het je vrienden<br />
Als je iets leuks hebt ontdekt, wil je dat graag aan anderen vertellen. Dat is leuk om te doen en<br />
(meestal) ook leuk om te horen en je wordt er (doorgaans) wijzer van. Dat kan op verschillende<br />
manieren:<br />
19
- De onderzoeker(s) breng(t)en verslag uit aan de klas. Ze vertellen over hun onderzoek, lezen<br />
hun verslag door, laten geproduceerd materiaal zien, tonen schema’s of grafieken, foto’s of<br />
constructies.<br />
- Er wordt een tentoonstellin(g)(kje) opgebouwd in de hal, die voor ieder toegankelijk is<br />
- Er worden kopieën van verslagen naar elders gestuurd of op de website van de school<br />
geplaatst<br />
Stap 5 de leraar kan me nog meer vertellen<br />
Als de leraar iets te melden heeft, dan is dat om de volgende redenen:<br />
- Er ontbrak een essentieel stuk in de verslaggeving<br />
- Er kan heel makkelijk een verbinding worden gelegd naar te behandelen of behandelde<br />
leerstof<br />
- Naar aanleiding van vragen bleek, dat er over sommige informatie verwarring ontstond<br />
- Er waren vragen waar de onderzoekers geen raar mee wisten en die ze daarom lieten liggen<br />
Er zijn nog een paar activiteiten die de leerkracht dient te doen:<br />
- Als er materiaal is dat geschikt is om te bewaren, wordt dit opgeborgen in de museumkast<br />
- Gemaakt materiaal wordt tot een ‘ bewaarboek’ verwerkt, dat centraal wordt opgeborgen.<br />
Ook kunnen opdrachtkaartjes gemaakt worden zodat hetzelfde of verder onderzoek gedaan<br />
kan worden<br />
- Er wordt een verslag gemaakt van wat er gebeurd is, volgens de 5 stappen. Hierin worden<br />
ook de gehanteerde informatie en onderwijskundige problemen beschreven.<br />
Taken van de leerkracht bij een combinatie van open en gesloten lessen:<br />
- Geeft inhoudelijke opties<br />
- Geeft inhoudelijke suggesties en hints<br />
4.6 Onderzoekend en ontwerpend leren<br />
Een belangrijke toevoeging om de verschillende stappenplannen tot een goede uitvoering te kunnen<br />
brengen is om te kijken naar onderzoekend en ontwerpend leren. In M. van Graft, Kemmers (2007)<br />
wordt ingegaan op onderzoekend en ontwerpend leren. In het algemeen heeft onderzoekend en<br />
ontwerpend leren als doel om kinderen competenties te laten ontwikkelen die samenhangen met de<br />
(natuur‐)wetenschappelijke manier van werken of te werken als ontwerper. Het gaat daarbij om de<br />
ontwikkeling in samenhang van concepten, vaardigheden en houding over natuurwetenschappelijke<br />
en technische onderwerpen. Het onderzoeks‐ en ontwerpproces wordt daarbij als ‘spel’ gebruikt.<br />
Leerlingen ‘spelen’ dat zij onderzoeker of ontwerper zijn. Zij worden door de leraar gestimuleerd te<br />
handelen en zich te gedragen als nieuwsgierige, kritische en creatieve onderzoekers en/of<br />
ontwerpers (Van Oers, 2005).<br />
20
M. van Graft, Kemmers (2007) geven tevens een overzicht van verschillende auteurs die een<br />
stappenplan hebben ontwikkeld om te werken met onderzoekend leren.<br />
Suchman Llewellyn EDC De Vaan & Marell Van Graft &<br />
Kemmers<br />
Confrontation Inquisition Question Confrontatie Confrontatie<br />
Exploration Acquisition Aanrommelen Verkennen<br />
Hypothesize & Implementation Design Opzetten<br />
Test<br />
Organize &<br />
explain<br />
21<br />
experiment<br />
Summation Data Onderzoek Uitvoeren<br />
experiment<br />
Exhibition Conclusion Concluderen<br />
Reflect on proces Communication Verslaglegging Presenteren/<br />
communiceren<br />
Verbreding / Verdiepen /<br />
verdieping verbreden<br />
- Natuuronderwijs<br />
Hieronder wordt de voorgestelde 9 onderzoekendlerencyclus nader toegelicht:<br />
1. Confrontatie:<br />
Introductie of confrontatie met een probleem, verschijnsel of object/organisme dat<br />
nieuw is, maar aansluit bij de wereld van de kinderen. Verwondering en nieuwsgierigheid worden<br />
gestimuleerd door objecten en verschijnselen aan te bieden die net boven het kennisniveau van het<br />
kind zitten (zone van de naaste ontwikkeling, zie<br />
Vygotsky)en die ze daarmee uitdagen en motiveren om ‘op onderzoek uit te gaan’.<br />
2. Verkennen:<br />
Het verschijnsel of probleem wordt zo breed mogelijk verkend. Deze vrije exploratie<br />
vindt bij voorkeur aan het materiaal / voorwerp / organisme zelf plaats. In dat geval wordt er vaak<br />
over de aanrommelfase gesproken. Het aanrommelen voorziet in het opdoen van impressies, het<br />
ophalen van voorkennis en uitwisselen van ervaringen over het aangeboden materiaal of fenomeen.<br />
Deze creatieve fase roept vragen, ideeen, en/of voorspellingen op en is belangrijk voor het<br />
kennisnemen en leren van elkaars (pre‐)concepten. Voor jonge kinderen (groep 1 en 2) is dit niet<br />
haalbaar; zij zullen vooral hardop verwoorden wat ze waarnemen. Deze brede verkenning leidt tot<br />
verschillende typen vragen. Niet alle vragen lenen zich voor onderzoekend leren, soms kunnen<br />
antwoorden op vragen worden opgezocht of aan een deskundige worden gevraagd. De leraar zal<br />
daar regie in moeten nemen en er voor moeten zorgen dat kinderen niet teleurgesteld worden. Een<br />
andere werkwijze is ʹguided reinventionʹ (Freudenthal, 1991), waarbij in deze fase wordt gefocust<br />
op een vooraf gesteld doel. Dit ‘geleid heruitvinden’ wordt als term veel gebruikt in het (realistisch)<br />
rekenonderwijs. Analoog hieraan bij de natuurwetenschappelijke vakken is de probleemstellende<br />
benadering (Vollebregt et al., 1999).<br />
4. Opzetten van een experiment:<br />
De onderzoekbare vragen worden omgezet naar een uitvoerbaar experiment. Er wordt een plannetje<br />
gemaakt over wat er in het experiment bekeken of gemeten gaat<br />
worden, welke materialen en meetinstrumenten ervoor nodig zijn, en wie wat wanneer doet.<br />
9 Vooral van toepassing op natuuronderwijs
5. Uitvoeren van het experiment:<br />
Het experiment wordt uitgevoerd zoals van tevoren was bedacht. Waarnemingen worden vastgelegd<br />
in een logboek en de betekenis ervan wordt besproken in het<br />
groepje (eventueel met de leraar erbij). Ze leiden uiteindelijk tot resultaten.<br />
6. Concluderen:<br />
Op basis van de resultaten trekken de leerlingen conclusies, die leiden tot oplossingen en misschien<br />
tot vervolgvragen, waarna opnieuw de stappen 1 tot en met 4 worden uitgevoerd.<br />
7. Presenteren van resultaten:<br />
De opzet, resultaten en conclusies worden als tekeningen, foto’s, teksten en tabellen of grafieken<br />
verwerkt tot een presentatie. De uitkomst van het experiment en daarmee het antwoord op de vraag<br />
wordt aan de rest van de klas kenbaar gemaakt. Het delen van opgedane ervaringen met<br />
leeftijdsgenoten is erg belangrijk voor de ontwikkeling van eigen en andermans kennis.<br />
8. Verdiepen en verbreden:<br />
Uit de gesprekken en presentaties heeft de leraar een beeld gekregen van het begripsniveau van de<br />
leerlingen. In deze fase verzilvert de leraar deze opbrengst door de begrippen verder te<br />
conceptualiseren. Dit doet ze door de inhoudelijke opbrengsten te verbreden en betekenis te geven<br />
in andere contexten en samenhang aan te brengen met andere concepten.<br />
Een belangrijk punt dat uit deze verschillende aanpakken naar voren komt, is het onderscheid<br />
tussen een open (zelfontdekkend leren) fase en een gerichte(overdragend leren) fase. In de open fase<br />
wordt zoveel mogelijk informatie verzameld om het probleem te onderzoeken of het fenomeen in<br />
kaart te brengen.<br />
Voor de basisschoolleeftijd wordt hier vaak over de ‘aanrommelfase’ gesproken. Dit is een bijzonder<br />
belangrijke fase waarin aanspraak wordt gemaakt op de creativiteit van kinderen, die vanuit bij hen<br />
al bestaande kennis over het verschijnsel gaan redeneren en/of fantaseren. In deze fase, die zich kan<br />
ontpoppen als een ongerichte fase en die bijzonder associatief, willekeurig, en ‘van de hak op de tak’<br />
is, kan het leerdoel uit het oog worden verloren.<br />
De leraar heeft als taak om voor een zeker focus te zorgen en de vragen te concentreren<br />
op het leerdoel. In onderstaand figuur is dat in het zogenaamde ʹlensmodelʹ weergegeven.<br />
22
M. van Graft, Kemmers (2007) geven tevens een duidelijk overzicht van de leerlingactiviteiten die van<br />
belang zijn voor het uitvoeren van de verschillende stappen:<br />
Fase Activiteiten<br />
1. Confrontatie Waarnemen<br />
(H)erkennn<br />
Vergelijken<br />
2. Verkennen Aanrommelen<br />
3. Opzetten<br />
experiment<br />
4. Uitvoeren<br />
experiment<br />
Gegevens verzamelen<br />
Vragen stellen<br />
Ideeën opperen<br />
Voorspellingen doen<br />
Ontwerpen experiment: materiaal en meerinstrumenten/ gereedschap<br />
bijeenzoeken<br />
Eerlijk meten<br />
Plannen<br />
Waarnemen: kijken, luisteren, ruiken, voelen, proeven<br />
Metingen uitvoeren<br />
Noteren uitkomsten (in labjournaal, logboek)<br />
Ordenen<br />
Vergelijken<br />
Data verwerken<br />
Constateren<br />
5. Concluderen Argumenteren<br />
6. Presenteren<br />
resultaten<br />
Conclusies formuleren<br />
Verslag maken<br />
Presenteren<br />
Uitleggen<br />
23
7. Verdiepen/<br />
verbreden<br />
Reflecteren<br />
Discussiëren<br />
Vergelijken (experiment anderen, bijv. klasgenoten)<br />
Met betrekking tot het primair onderwijs, kan er al snel worden ingezien dat sommige<br />
van deze activiteiten wellicht niet uitvoerbaar zijn in alle groepen en niet haalbaar zijn<br />
voor alle leerlingen. Bij het toepasbaar maken van onderzoekend leren voor de basisschool<br />
moet rekening gehouden worden met de intellectuele ontwikkeling van het kind.<br />
Elk kind is hierin uniek. (Zie ook Jean Piaget)<br />
4.6.1 Zone van de naaste ontwikkeling 10 (Vygotski)<br />
De zone van naaste ontwikkeling (Zone of Proximal Development, ZPD), is het niveau waarop een<br />
kind een taak bijna onafhankelijk kan uitvoeren, maar hem kan voltooien met de hulp van een<br />
competenter niveau. Als de juiste instructie binnen de ZPD wordt aangeboden, kunnen kinderen hun<br />
inzicht vergroten en nieuwe taken beheersen. In Ontwikkelingspsychologie van R. Feldman (2005)<br />
wordt aangegeven dat als een kind zich op 11 cognitief gebied wil kunnen ontwikkelen, dan moet er<br />
nieuwe informatie worden gepresenteerd, binnen de naaste ontwikkeling van het kind.<br />
L. van Beemen benadrukt in haar boek nogmaals de centrale rol die de meer ervaren ‘ander’<br />
(bijvoorbeeld leerkracht) speelt in het leerproces van het kind. Het kind leert zeer algemene<br />
cognitieve schema’s die de basis vormen van nieuwe, verdergaande leerprocessen.<br />
4.6.2 Techniekonderwijs<br />
Bij techniek wordt met een soortgelijk proces gewerkt als bij natuurwetenschappen, maar het<br />
vertrekpunt is een geconstateerd probleem of een behoefte waarvoor naar een oplossing wordt<br />
gezocht. Na een — ongerichte — fase waarin zoveel mogelijk oplossingen en informatie worden<br />
verzameld, focussen leerlingen uiteindelijk gericht op een oplossing of product. Ze maken daar een<br />
ontwerp voor, eerst schetsmatig, maar nadat de schets is besproken in de klas maken ze een<br />
definitieve ontwerptekening met meer detail. Om aan te sluiten bij het kind wordt onderwijs in<br />
techniek dan ook bij voorkeur aan de hand van ontwerpend leren gedaan.<br />
Ontwerpen is net zoals onderzoeken een proces dat in verschillende fasen verloopt. Er<br />
wordt aan het ontwerpproces vaak een cyclisch karakter toegeschreven. De ontwerpcyclus<br />
kan als volgt worden weergegeven.<br />
1. Probleem constateren:<br />
De aanleiding tot het ontwerpen is vaak een probleem of een mismatch tussen de bestaande wereld<br />
en de behoeften van de opdrachtgever of een doelgroep. In deze fase wordt het probleem<br />
afgebakend en een programma van eisen vastgesteld waaraan het ontwerp moet voldoen.<br />
10 Lev Vygotski - Wikipedia Binnengehaald op dinsdag 10 februari 2009<br />
11 Ontwikkeling die betrekking heft op de manier waarop het gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei<br />
en veranderingen in hun intellectuele vermogens.<br />
24
2. Verkennen:<br />
Creatieve fase waarin naar verschillende oplossingsmogelijkheden wordt gezocht, informatie wordt<br />
gezocht en beoordeeld waarna meerdere (deel)uitwerkingen worden overdacht.<br />
3. Ontwerpvoorstel maken:<br />
Het beste idee wordt uitgewerkt in een ontwerpschets. Er worden materialen en gereedschappen<br />
bij gezocht waarmee het ontwerp kan worden uitgevoerd.<br />
4. Uitvoeren:<br />
Het ontwerp wordt — eventueel op schaal — tot een prototype uitgevoerd. Bij problemen in de<br />
uitvoering wordt teruggegaan naar stap 2 en/of 3.<br />
5. Testen en evalueren:<br />
Het prototype wordt getest en is goed (genoeg) wanneer het aan het programma van eisen en dus<br />
aan de opdracht voldoet. Wanneer het niet voldoet komt men vanzelf weer bij stap 1, 2, 3 en/of 4<br />
terecht.<br />
6. Presenteren:<br />
Het ontwerp en de relatie met de behoefte worden gepresenteerd en/of gedemonstreerd aan de<br />
klasgenoten en de leraar. Door te ervaren hoe andere groepjes een ontwerp hebben gevonden voor<br />
een probleem worden kinderen gestimuleerd in hun vindingrijkheid.<br />
7. Verdiepen:<br />
Indien gewenst kan de leraar plenair met de kinderen praten over juiste en onjuiste aanpakken of<br />
methodes, of wijzen op inhoudelijke onvolkomenheden dan wel zorgen voor verdieping, verbreding<br />
of toepassing van de prototypen. Indien er ‘echte’ apparaten bestaan voor dit probleem kan hier<br />
uitvoerig naar gekeken worden. Wat hebben de technici anders gedaan dan wij? Wat is hetzelfde?<br />
Ook het ijken van instrumenten kan hier aan de orde komen.<br />
Ook bij ontwerpend leren hebben M. van Graft, Kemmers (2007) een duidelijk overzicht van de<br />
leerlingactiviteiten die van belang zijn voor het uitvoeren van de verschillende fasen:<br />
Fase Activiteiten<br />
1. Probleem<br />
constateren<br />
(H)erkennen probleem/ behoefte<br />
Probleem verwoorden en verhelderen<br />
Eisen formuleren<br />
2. Verkennen Gegevens verzamelen<br />
Oplossingsmogelijkheden overdenken<br />
Vragen stellen<br />
Voorspellingen doen<br />
Oplossingen formuleren<br />
25
3. Ontwerpvoorstel<br />
maken<br />
Geschikt materiaal en gereedschappen kiezen<br />
Herkennen constructie – en bewegingsprincipes<br />
Plannen<br />
Schematisch uitwerken<br />
4. Uitvoeren Gereedschappen gebruiken<br />
Materialen bewerken<br />
Volgens plan werken<br />
5. Testen en evalueren Testen prototype aan de hand van eisen<br />
6. Presenteren Verslag maken<br />
7. Verdiepen/<br />
verbreden<br />
Relatie leggen tussen oplossing en gestelde eisen (vormfunctie)<br />
Onvolkomenheden herkennen<br />
Presenteren<br />
Demonstreren / uitleggen<br />
Portfolio aanleggen<br />
Oplossing / product van anderen beoordelen<br />
Reflecteren<br />
Discussiëren<br />
Vergelijken (met ‘echte’ apparaten of producten van klasgenoten)<br />
IJken<br />
4.7 Van gesloten naar meer open lessen natuur – en techniekonderwijs<br />
De ontwikkeling in de richting van meer leerlinggestuurd onderwijs is om een aantal redenen van<br />
belang. Zwiers (2005) geeft in Natuur is overal aan dat de leerlingen meer gemotiveerd zijn als ze zelf<br />
(mede) de leerstof voor de les mogen bepalen. Ten tweede zijn ze zo nog actiever met de leerstof<br />
bezig, waardoor de kans groter wordt dat deze diepgaander wordt verwerkt. Tenslotte leren<br />
leerlingen zo ook in toenemende mate hoe ze vragen kunnen stellen aan de natuur en hoe ze<br />
antwoorden kunnen vinden op deze vragen. Ze leren vanuit verschillende perspectieven naar de<br />
natuur te kijken, ermee om te gaan en er over na te denken.<br />
Door zowel Zwiers (2005) en De Vaan & Marell (2006) wordt er gewerkt met een 5 stappenplan, of<br />
zoals Zwiers (2005) verwoordt 5 verschillende ‘niveaus’. Van niveau 1 naar niveau 5 neemt de invloed<br />
26
van de leerlingen op het leerproces steeds meer toe. Daarmee verandert ook de rol van de leerkracht<br />
en de methode. Tot en met niveau 3 wordt de leerstof nog grotendeels door de leerkracht en<br />
methode bepaalt. Leerkracht en methode zijn dan ook de belangrijkste informatiebronnen. Vanaf<br />
niveau 4 (stap 4) komt hier verandering in. De leerling gaat meer en meer bepalen welke aspecten<br />
van een onderwerp worden behandeld, waardoor er steeds meer een beroep zal worden gedaan op<br />
andere informatiebronnen.<br />
Niveau Verwonderen Vraagt stellen Antwoord geven Toepassen<br />
1.<br />
2.<br />
3.<br />
4.<br />
5.<br />
-<br />
LK<br />
LK<br />
LK<br />
GED./LL<br />
-<br />
LK<br />
LK<br />
GED./LL<br />
GED./LL<br />
27<br />
LK<br />
LK<br />
GED./LL<br />
GED./LL<br />
GED./LL<br />
LK= leerkrachtgestuurd GED.= gedeelde sturing LL= leerlinggestuurd<br />
GED.<br />
GED.<br />
GED./LL<br />
GED./LL<br />
GED./LL<br />
In het schema worden verschillende lesonderdelen gebruikt: verwonderen, vraag stellen, antwoord<br />
geven en toepassen. Hieronder zal ik kort aangeven wat deze verschillende lesonderdelen, die per<br />
niveau/ stap aan de orde komen, inhouden(Zwiers, 2005).<br />
- Verwonderen: verwondering ontstaat als een leerling ontdekt dat het gewone ongewone<br />
kanten blijkt te hebben. Als een leerling ontdekt dat iets anders is dan hij dacht. Vier<br />
vuistregels kunnen helpen bij het oproepen van verwondering:<br />
o Richt de aandacht op het onderwerp<br />
o Bekijk het onderwerp vanuit een ander perspectief<br />
o Concretiseer de stof<br />
o Stel vragen over het onderwerp en probeer deze te beantwoorden<br />
- Vraag stellen: vragen die voortkomen uit verwondering noemen we 12 verwonderingsvragen.<br />
Dit type vraag komt in het regulier onderwijs relatief weinig voor. De meeste vragen die in<br />
een klas door leerkrachten of leerlingen worden gesteld zijn 13 toepassingsvragen of 14 sociaal<br />
– procedurele vragen. Hieronder een viertal vuistregels, waarmee vragen die ‘verborgen’<br />
liggen, kunnen worden geëxpliceerd en gebruikt door leerkrachten en leerlingen:<br />
o Doelstellingen omzetten in vragen<br />
12 Vragen die voortkomen uit verwondering en nieuwsgierigheid.<br />
13 Vragen die betrekking hebben op toepassen van eerder verworven kennis<br />
14 Vragen die zorgen voor verheldering van relaties of procedures
o Toepassingsvragen omzetten in verwonderingsvragen<br />
o Gebruik sleutelvragen(deelvragen) voor het formuleren van de vraag<br />
o De stof met behulp van de sleutelvragen (deelvragen) vraaggestuurd (her)-ontdekken<br />
Taken van een leerkracht om het onderdeel ‘vraag stellen’ van leerkrachtgestuurd naar meer<br />
leerlinggestuurd te krijgen zijn:<br />
Taak van de leerkracht Stellen van vragen<br />
Leerkracht gestuurd De leerkracht stelt de vragen aan de leerlingen<br />
Gedeelde sturing De leerkracht biedt een aantal vragen aan en<br />
laat de leerlingen hieruit kiezen. De leerkracht<br />
geeft wat extra informatie over het onderwerp,<br />
bijvoorbeeld enkele wetenswaardigheden en<br />
stimuleert daarmee bij de leerlingen het stellen<br />
van vragen. Of de leerkracht biedt een<br />
hoofdvraag aan waar de leerlingen dan<br />
deelvragen voor mogen bedenken.<br />
Leerlinggestuurd De leerkracht laat de leerlingen zien hoe ze<br />
vragen kunnen stellen. Vervolgens gaan de<br />
leerlingen hiermee zelf vragen bedenken bij het<br />
betreffende onderwerp.<br />
- Antwoord geven: nadat een vraag gesteld is, zal deze ook moeten worden beantwoord.<br />
Hieronder volgen een tweetal vuistregels voor het formuleren van heldere antwoorden. Deze<br />
vuistregels gelden zowel voor vraaggestuurd leren als voor antwoord gestuurd leren.<br />
o Eerst het grote geheel en dan de details<br />
o Eerst de functie van het geheel, dan de functies van het onderdeel, dan de bouw en<br />
de werking van het onderdeel.<br />
Taken van een leerkracht om het onderdeel ‘antwoord geven’ van leerkrachtgestuurd naar meer<br />
leerlinggestuurd te krijgen zijn:<br />
Taak van de leerkracht Stellen van vragen<br />
Leerkracht gestuurd De leerkracht geeft het antwoord.<br />
Gedeelde sturing De leerkracht geeft bijvoorbeeld enkele<br />
antwoordmogelijkheden en laat de leerlingen<br />
dan het antwoord kiezen dat ze het beste<br />
vinden. De leerkracht geeft extra informatie of<br />
28
29<br />
verwijst naar iets wat de leerlingen al weten,<br />
zodat de leerlingen weten in welke richting ze<br />
moeten denken bij het zoeken naar een<br />
antwoord.<br />
Leerlinggestuurd De leerkracht geeft aan hoe de leerlingen het<br />
beantwoorden van de vraag kunnen aanpakken,<br />
doet dit voor en laat de leerlingen dit vervolgens<br />
zelf proberen. Hij geeft ze daarbij feedback op<br />
de uitvoering. De leerkracht laat de leerlingen<br />
helemaal zelfstandig de vraag beantwoorden en<br />
geeft alleen tips en adviezen als ze daarom<br />
vragen.<br />
- Toepassen: als leerlingen antwoorden hebben gevonden op gestelde vragen is het van belang<br />
dat ze de verworven kennis ook leren toepassen. Dit is zowel belangrijk voor de leerling als<br />
de leerkracht. De leerling kan zo immers nagaan of hij de leerstof voldoende beheerst, maar<br />
ook de leerkracht krijgt zo informatie over welke kennis leerlingen wel en niet hebben<br />
verworven. Voor het lesonderdeel toepassen gelden weer twee vuistregels:<br />
o Laat toepassingsvragen aansluiten bij de leerdoelen<br />
o Gebruik perspectieven voor het formuleren van uitdagende toepassingsvragen
5. Opzet en uitvoering van het onderzoek<br />
5.1 Keuze van de onderzoekseenheden<br />
Literatuur verwijzing Literatuurlijst<br />
Annie van Galen SLB-er PABO en natuurdeskundige<br />
Nol Trum directeur De Touwladder, natuurdeskundige; heeft kennis van een groot netwerk<br />
binnen natuuronderwijs en heeft zelf een grote documentatie aan materialen<br />
Kees Both onderwijspedagoog, deskundig op de gebieden van de Jenaplan – pedagogiek en de<br />
relatie kind – natuur, contact met Kees Both vanwege zijn grote kennis en zijn interesse in mijn<br />
onderzoek; ik heb hem vragen kunnen stellen<br />
5.2 Dataverzamelingsmethoden<br />
5.2.1 Observaties<br />
Door de leerkrachten zijn de open en gesloten lessen natuur – en techniekonderwijs uitgevoerd. Ik<br />
heb tijdens deze lessen gefilmd en de lessen geobserveerd. Ik heb gekozen voor observaties, omdat<br />
ik op deze manier verwacht de meeste informatie te krijgen. Ook omdat ik mijn onderzoek uitvoer bij<br />
kleuters (onderbouw), is observeren in mijn ogen de beste manier van werken. De uitgeschreven<br />
uitwerkingen van de observaties zijn te vinden in bijlage 6.<br />
5.2.2 Kringgesprekken<br />
Voor mijn onderzoek was het van belang voorafgaand aan de lessen natuur – en techniekonderwijs<br />
vast te stellen wat de leerlingen al wisten van het onderwerp. Ik heb korte kringsgesprekken<br />
gehouden met de leerlingen om hun beginniveau in te schatten. Mijn onderzoek heeft betrekking op<br />
de onderbouw van de basisschool en was ik, naar mijn mening, genoodzaakt om deze manier van het<br />
vaststellen van het beginniveau te gebruiken. Een toets om dit beginniveau vast te stellen is voor<br />
deze bouw absoluut niet geschikt.<br />
5.2.3 Interviews<br />
Na de gegeven lessen door de verschillende leerkrachten heb ik deze leerkrachten geïnterviewd. Ik<br />
heb tijdens de interviews vooral ingespeeld op hun (leer)ervaringen van de lessen en naar de invloed<br />
die de les had op het functioneren van de kinderen. Ik heb de leerkrachten na de lessen om hun<br />
ervaringen gevraagd, omdat zij in de toekomst moeten gaan werken met natuur – en<br />
techniekonderwijs op de Touwladder. Zij moeten de gelegenheid krijgen om aan te geven wat voor<br />
hen prettig werkt en wat niet. De uitwerkingen van de interviews zijn te vinden in bijlage<br />
5.3 Materiaal verzamelen<br />
Ik heb materiaal verzameld aan de hand van observaties van natuur – en technieklessen. Ik heb vier<br />
lessen met verschillende onderwerpen ontworpen en deze laten uitvoeren in zowel een open als<br />
gesloten les. In totaal heb ik dus acht observaties uitgevoerd. De lessen die ik heb geobserveerd zijn<br />
uitgevoerd door de groepsleerkrachten. De lessen zijn uitgevoerd in de binnentuinen op de<br />
Touwladder, locatie Christinastraat. Een belangrijke voorwaarde om de lessen goed uit te kunnen<br />
voeren is dat het weer redelijk tot goed is, regen is absoluut uit den boze bij de uitvoering van deze<br />
lessen. Door het observeren van deze lessen heb ik inzicht gekregen in de betrokkenheid en het<br />
welbevinden van de kinderen. De observaties waren noodzakelijk om conclusies te kunnen trekken<br />
30
welke lessen de betrokkenheid en het welbevinden positief beïnvloeden. Door de uitvoering van de<br />
lessen heb ik ook kunnen observeren welke manier (open of gesloten) het beste inspeelt op de<br />
manier van onderwijs waar de Touwladder voor staat, namelijk de meervoudige intelligentie en<br />
daarmee het inspelen op de zone van de naaste ontwikkeling.<br />
De zelfontworpen lesvoorbereidingen zijn terug te vinden in bijlage 4.<br />
5.4 Niet – onderzoeksmatige activiteiten<br />
- Zorgen voor de materialen voor in de ontdekhoek.<br />
Ik heb aan onze conciërge gevraagd welke materialen er beschikbaar waren op de<br />
Touwladder. De conciërge heeft de materialen die op school aanwezig waren bij elkaar<br />
gezocht en op een lijst aangegeven welke materialen beschikbaar waren. Vervolgens heb ik<br />
een brief opgesteld voor de ouders om te vragen of zij materialen beschikbaar wilden stellen<br />
voor mijn onderzoek. Zie de brief in bijlage2 .Ook heb ik gebruik gemaakt van het wormarium<br />
van de PABO.<br />
- Om de organisatie van de lessen goed te laten verlopen heb ik een planning gemaakt voor de<br />
leerkrachten. Deze planning gaf duidelijk aan wanneer ik zou komen voor het kringgesprek<br />
en wanneer ik zou komen om de les te observeren. Voor de planning en het rooster zie<br />
bijlage 3.<br />
5.5 Registratie, verwerking en preparatie van de gegevens<br />
Tijdens de observatielessen heb ik alles wat ik heb gezien zo objectief mogelijk gerapporteerd. Ik heb<br />
ervoor gekozen zo objectief mogelijk te observeren, omdat ik zo het beste beeld zou krijgen van de<br />
invloed van open en gesloten lessen natuur en techniek. Ik wil met mijn onderzoek bereiken dat ik<br />
een conclusie kan trekken op basis van feitelijke gegevens en niet op basis van mijn mening.<br />
Direct na de les heb ik de klasse observatielijst ingevuld. Het was belangrijk om deze gegevens zo snel<br />
mogelijk te verwerken, omdat ik direct na de les nog het beste beeld had over de les. Vervolgens heb<br />
ik de gegevens geordend en in overzichtelijke tabellen geplaatst. Op deze manier kon ik ook mijn<br />
conclusies trekken.<br />
5.6 Beschrijving en verantwoording van de analysebeslissingen<br />
De verzamelde gegevens zorgden voor veel informatie en het was lastig om dit af te bakenen; het<br />
onderzoek moest niet te uitgebreid worden. Ik heb besloten me echt te beperken tot het<br />
welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. In eerste instantie heb ik alleen de open en<br />
gesloten lessen met elkaar vergeleken, maar tijdens het bekijken van de klasse observatielijsten viel<br />
mij het verschil tussen oudste en jongste kleuters op. In mijn conclusie heb ik ook de vergelijking<br />
getrokken tussen oudste en jongste kleuters.<br />
5.7 Betrouwbaarheid en validiteit<br />
Ik heb ervoor gezorgd dat mijn uitspraken betrouwbaar en valide zijn door mijn conclusies te<br />
verbinden aan de gegevens die ik heb gehaald uit de observatielessen. Ook heb ik al mijn gegevens<br />
toegevoegd aan de rapportage, zodat iedereen zicht heeft in de gegevens.<br />
31
De gegevens die ik heb verkregen van de andere scholen heb ik ook gecontroleerd op<br />
betrouwbaarheid en validiteit door zelf op bezoek te gaan bij deze scholen en te kijken hoe het er in<br />
de praktijk aan toegaat.<br />
5.8 Onderzoeksconclusies<br />
Uit het onderzoek heb ik het volgende kunnen concluderen:<br />
Welbevinden<br />
Voor de theoretische achtergronden over welbevinden zie bijlage 5.<br />
Het welbevinden van de kinderen in de open lessen is beter dan dat van de kinderen in de gesloten<br />
lessen. Dit is vooral te zien aan de scores in het groene(zeer goed welbevinden) gebied (87,36%<br />
tegenover 74,71%) en de scores in het rode (laag welbevinden) gebied (0% tegenover 8,05%).<br />
Tevens scoren oudste kleuters (groep 2) hoger dan jongste kleuters (groep 1).<br />
Gekeken naar het welbevinden van de kinderen scoren ze het hoogst bij les 3 Bloemenfeest, dit geldt<br />
voor zowel de open als de gesloten les. Een reden hiervoor is dat er voor alle kinderen bloemen<br />
beschikbaar maken en de kinderen al blij werden van het feit dat ze iets kregen.<br />
Betrokkenheid<br />
Voor de theoretische achtergronden over betrokkenheid zie bijlage 5.<br />
De betrokkenheid van de kinderen in de open lessen is vele malen groter dan dat van de kinderen in<br />
de gesloten lessen. Dit is vooral te zien aan de scores in het groene (hoge betrokkenheid) gebied<br />
(74,71% tegenover 56,05%) en de scores in het rode (lage betrokkenheid) gebied (8,05% tegenover<br />
28,57%).<br />
Ook hier scoort een oudste kleuter veel hoger dan een jongste kleuter.<br />
Gekeken naar de betrokkenheid van de kinderen scoren ze het hoogst bij les 4 Zet ‘m op, dit geldt<br />
voor de open les. Bij de gesloten les is dit les 1 Regenwormen. Een oorzaak van deze hoge score bij<br />
Les 1 regenwormen (gesloten les) is dat de leerkracht een mix heeft toegepast van een open en<br />
gesloten les en zich niet helemaal aan de beschreven gesloten les heeft gehouden. De kinderen<br />
kregen bij deze les te veel de gelegenheid om te onderzoeken en te ontdekken. Voor de kinderen<br />
was het een erg leuke les, maar er is dus niet voldaan aan het doel van de les.<br />
Hoe deze scores tot stand zijn gekomen (en meer interessante cijfers) is terug te vinden in bijlage 5.<br />
In bijlage 5 foto’s zijn ook foto’s toegevoegd die van grote waarde zijn voor het onderzoek.<br />
Het verschil tussen een oudste en jongste kleuter is te verklaren doordat een oudste kleuter (groep<br />
2) vaak beter weet wat er van hem/ haar verwacht wordt en inspeelt op de verlangens van de<br />
leerkracht. Ook was er tijdens de observaties te zien dat de oudste kleuters doelgerichter te werk<br />
gingen dan de jongste kleuters. Het verschil valt te verklaring door de ervaring die de oudste kleuters<br />
tijdens hun schoolperiode al hebben opgedaan. In Feldman (2005) wordt hier als verklaring de<br />
morele ontwikkeling gegeven. Tijdens de kleuterperiode is het kind bezig met de rijping van zijn<br />
rechtvaardigheidsgevoel en zijn besef van goed en fout, en zijn gedrag met betrekking tot die zaken.<br />
Opvallend tijdens de observaties was dat voor jongste kleuters open lessen beter geschikt zijn dan<br />
gesloten lessen. De jongste kleuters kregen tijdens een open les minder waarschuwingen dan tijdens<br />
32
een gesloten les. Tijdens de open les hadden de jongste kleuters meer de gelegenheid om te<br />
onderzoeken en te ontdekken op hun eigen manier. Tijdens de gesloten lessen moesten de kinderen<br />
meer stilzitten en luisteren, voldoen aan de eisen die gesteld worden voor de hele klas en meegaan<br />
in het tempo van de oudste kleuters. In een open les kregen de jongste kleuters meer de gelegenheid<br />
zich te ontplooien en hun eigen tempo aan te houden. Tevens was hierbij opvallend dat oudste<br />
kleuters tijdens een open les meer sturing geven aan het proces van de jongste kleuter. Bij een<br />
gesloten les werd er vaak meteen de oplossing gegeven aan de jongste kleuter door een oudste.<br />
Door de begeleiding van de oudste kleuter in een open les werd de jongste kleuter gestimuleerd om<br />
betrokken te zijn bij de les.<br />
De conclusie die ik kan trekken uit de gegevens sluit aan bij De Vaan en Marell (2006). Het onderwijs<br />
moet passen bij de aard van het kind en het hanteren van een onderzoekende werkwijze is<br />
onmisbaar. Belangrijk hierbij is wel dat er voldoende materialen beschikbaar worden gesteld voor<br />
alle kinderen, zoals ook Slangen (2005) aangeeft. Ook geeft Slangen (2005) aan dat er een<br />
leeromgeving moet zijn waar iets te ontdekken valt. Op de Touwladder aan de Christinastraat zijn er<br />
twee binnentuinen die deze leeromgeving bieden, maar deze is zeker nog niet optimaal te noemen.<br />
In hoofdstuk 7 zal ik hier verder op ingaan.<br />
De conclusie die ik kan trekken uit de reacties van de leerkrachten sluit erg aan bij mijn eigen<br />
bevindingen, namelijk dat de kinderen erg betrokken zijn geweest bij de natuur; ook al is er een groot<br />
verschil waar te nemen tussen open en gesloten lessen. Ook werd door de leerkrachten aangegeven<br />
dat er andere onderwerpen aan bod zijn gekomen dan gebruikelijk. Een conclusie die hieruit te<br />
trekken is, is dat er meer materialen voor natuur – en techniekonderwijs beschikbaar moeten komen.<br />
Bij mijn aanbevelingen in hoofdstuk 7 zal ik hier verder op in gaan.<br />
Een conclusie die duidelijk aansluit bij bovenstaande is dat de binnentuinen beter ingericht moeten<br />
worden, ook hier zal ik verder op ingaan in hoofdstuk 7.<br />
33
6. Ontwerp – en ontwikkelingsactiviteiten<br />
6.1 De observatielessen<br />
Om een goed beeld te krijgen van de invloed van open en gesloten lessen natuur – en<br />
techniekonderwijs, was het noodzakelijk observatielessen uit te voeren. Deze lessen werden<br />
uitgevoerd door de groepsleerkrachten van de klassen 1/2 B (Jos Spooren & Nienke Maassen) en 1/2<br />
D (Erna Muselaers & Liesbeth van Rijn). De lessen zijn ontworpen door mij en vervolgens twee weken<br />
voor aanvang van de observatielessen aangeboden aan de betreffende leerkrachten.<br />
Om mijn keuzes voor de onderwerpen te kunnen bepalen heb ik eerst een aantal methoden en de<br />
naslagwerken die ik van Nol Trum (directeur Touwladder en expert natuuronderwijs) bekeken. Op<br />
basis van deze gegevens heb ik zelf lessen ontworpen die uit te voeren waren in het buitenlokaal van<br />
de Touwladder en die betrekking hadden op het seizoen (Lente).<br />
Deze methoden en naslagwerken zijn terug te vinden in de literatuurlijst.<br />
De volgende onderwerpen zijn behandeld tijdens de observatielessen. De onderwerpen zijn zowel in<br />
een open als in een gesloten les uitgevoerd door de groepsleerkrachten.<br />
Les 1: Regenwormen (natuuronderwijs)<br />
Les 2: Magneten (techniekonderwijs)<br />
Les 3: Bloemenfeest (natuuronderwijs)<br />
Les 4: Zet ‘m op (tenten bouwen) (techniekonderwijs)<br />
De zelfontworpen lesvoorbereidingen zijn terug te vinden in bijlage 4.<br />
6.2 Bezoeken aan andere scholen<br />
Om de deelvraag “Hoe wordt een buitenlokaal op andere scholen ingericht?” te kunnen<br />
beantwoorden heb ik een bezoek gebracht aan een drietal scholen in de omgeving van de<br />
Touwladder. Alle drie de scholen zijn eveneens aangesloten bij <strong>Skipos</strong>. Op aanraden van Nol Trum<br />
(directeur De Touwladder) heb ik een bezoek gebracht aan De Beemd in Schijndel, Jenaplanschool<br />
Molenwijk in Boxtel en ’t Kiemveld in Den Dungen. Ik heb gekozen voor deze scholen, omdat zij<br />
natuur – en techniekonderwijs hoog ik het vaandel hebben staan en al verder zijn met de<br />
ontwikkelingen op dit gebied dan de Touwladder.<br />
Hieronder zal ik in het kort een aantal opvallendheden per school aangeven. De uitgebreide<br />
verslagen van de bezoeken zijn terug te vinden in bijlage 6. Ook zijn in bijlage 6 foto’s van de scholen<br />
toegevoegd. De foto’s geven een duidelijk beeld over de opvallendheden per school.<br />
De Beemd, Schijndel:<br />
o Speelleertuin<br />
o Speelleertuinboxen<br />
Jenaplanschool Molenwijk, Boxtel:<br />
o Schooltuintje per klas<br />
34
o Dommellandje<br />
o Zeer uitdagend schoolplein met verschillende mogelijkheden tot ontdekken<br />
’t Kiemveld, Den Dungen:<br />
o Schooltuin beschikbaar voor alle groepen<br />
o Techniekkar met zeer uiteenlopende materialen<br />
o Quatro: tijdens deze uren worden NME activiteiten uitgevoerd<br />
35
7. Eindconclusies en aanbevelingen voor een volgend project of onderzoek<br />
De aanbevelingen die ik ga doen zijn gebaseerd op de kennis en inzichten die ik verworven heb door<br />
het lezen van de theorie, het uitvoeren van de observaties en de bezoeken aan de andere scholen.<br />
Dit is terug te lezen in hoofdstuk 7 van dit onderzoek.<br />
1. Tijdens de observatielessen heb ik besloten twee uitersten te vergelijken, namelijk het<br />
spontaan ontdekkend leren (open lessen) en het overdragend leren (gesloten lessen). Uit de<br />
gegevens is af te leiden dat gesloten lessen het welbevinden en de betrokkenheid van de<br />
kinderen niet ten goede komt. Tijdens de open lessen is gebleken dat het voor de kinderen<br />
uit de onderbouw belangrijk is binnen een bepaald kader te werken en de materialen tot hun<br />
beschikking te hebben. Een tussenvorm, ontdekkend leren, zou een ideale vorm van lesgeven<br />
zijn die het beste aansluit bij de manier van lesgeven op de Touwladder. De leerkracht heeft<br />
de mogelijkheid om de lessen voor te bereiden (wat noodzakelijk is om kinderen de juiste en<br />
goede informatie te verschaffen), waarbij voldoende ruimte wordt ingericht om met reacties<br />
van kinderen om te gaan.<br />
Door het stellen van operationele vragen worden de gestimuleerd om te onderzoeken en te<br />
ontdekken.<br />
Deze manier van werken sluit ook goed aan bij de visie van de Touwladder. De<br />
basisschoolperiode moet voor het kind een ontdekkingsreis zijn; een krachtige leeromgeving<br />
is daarbij erg belangrijk. Een onderdeel van de leeromgeving is de “outdoor – classroom” ,<br />
die moet zorgen voor het buiten leren, het leren in de natuur en een ruimte die kan dienen<br />
voor een educatieve natuurtuin. Voor de leerlingen in de onderbouw zal deze manier van<br />
werken de betrokkenheid en het welbevinden positief beïnvloeden en worden er wellicht<br />
weer echte natuurkenners gecreëerd.<br />
Om dit te bewerkstellingen zal de Touwladder een aantal stappen kunnen ondernemen.<br />
2. Ik zou op de korte termijn aanbevelen om de buitenlokalen in de Christinastraat ruimer op te<br />
zetten. Ruimte om een kring te houden met de hele klas (wellicht het houtwerk in de<br />
binnentuin zonder vijver verwijderen) is belangrijk gebleken. Een duidelijkere verdeling van<br />
de ruimte geeft de kinderen ook meer inzicht in de mogelijkheden die het buitenlokaal kan<br />
bieden. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een techniekhoek, een bloemen en / of<br />
moestuintje voor iedere klas en een hoek waar kringgesprekken kunnen plaatsvinden.<br />
3. Op de lange termijn wil ik ook nog graag een aantal aanbevelingen doen. De Touwladder gaat<br />
in de toekomst verhuizen naar een nieuwbouw school. Op het moment wordt hard gewerkt<br />
aan de tekeningen voor de nieuwe school. Het ideale moment om ruimte te reserveren voor<br />
een mooie en krachtige leeromgeving. Bij de inrichting van een outdoor – classroom wil ik de<br />
volgende zaken aanbevelen:<br />
a. Een schooltuin (zoals ’t Kiemveld): kinderen krijgen zelf de verantwoordelijkheid over<br />
de (gedeelte van) tuin. In deze tuin kunnen de kinderen leren over de natuur,<br />
ontspannen en actief bezig zijn. In de tuin moeten de kinderen o.a. de beschikking<br />
hebben over bloemen, planten, bomen, (tuin-) gereedschap, relaxhoekjes, een<br />
amfitheater en een mesthoop.<br />
36
. De aanschaf van lesboxen en ondersteunend materiaal (zoals de Beemd): voor de<br />
leerkrachten en leerlingen is bij deze manier van werken direct materiaal<br />
beschikbaar. Ze kunnen snel aan de slag. De aanschaf, ontwikkeling en invoering van<br />
de lesboxen zal veel tijd en energie in beslag nemen, maar uiteindelijk zal het voor<br />
zowel leerkracht als leerling erg veel op gaan leveren.<br />
4. Voor de lange termijn zou ik ook een techniekkar willen aanbevelend (zoals ’t Kiemveld).<br />
Deze kar bevat allerlei verschillende materialen op het gebied van techniek, zoals<br />
bijvoorbeeld gereedschap maar ook het werken met elektriciteit en de werking van zonneenergie.<br />
Het voordeel van deze kar is dat hij te verplaatsen is en dus op veel verschillende<br />
plaatsen en momenten inzetbaar is.<br />
5. Een schoolplein waar de kinderen de gelegenheid hebben om natuurlijke processen te<br />
ontdekken, zoals bijvoorbeeld de kringloop van water en de groei van bomen. Tevens zal er<br />
op het schoolplein ruimte moeten worden gereserveerd om te kunnen spelen, bijvoorbeeld<br />
tikkertje en de gelegenheid om te kunnen voetballen. De inrichting van het schoolplein wordt<br />
gedaan met natuurlijke materialen zoals hout.<br />
6. Zeer belangrijk voor de ontwikkeling van al deze zaken is dat leerkrachten, leerlingen, ouders,<br />
gemeente en andere betrokkenen steeds goed op de hoogte worden gehouden van de gang<br />
van zaken. Ervaringen van andere scholen geven aan dat door inzicht in zaken te geven,<br />
betrokkenen enthousiast worden gemaakt. De implementatie van iets nieuws verloopt<br />
daardoor soepeler en je kunt op meer medewerking rekenen van alle betrokkenen.<br />
Suggestie voor een volgend onderzoek: de implementatie van de lesboxen. Wat vraagt dit van<br />
leerkrachten? En wat van leerlingen? Moeten we dit zelf gaan ontwerpen of kunnen we gebruik<br />
maken van de Beemd? Wat zijn de kosten? Wat is er nog meer nodig om lesboxen te kunnen<br />
implementeren?<br />
37
8. Evaluatie<br />
Zo dat was het dan; een mooie afsluiting van een PABO leven…<br />
Vier jaar geleden heb ik de race op de PABO ingezet met de wil om leerkracht basisonderwijs te<br />
worden. Net zoals vele andere in Nederland had ik de gedachte de hele dag te moeten knippen en<br />
plakken, maar niets was minder waar. De ene na de andere reflectie volgde in deze beginperiode.<br />
Later kwam daar ook de stage bij. Gelukkig ,de praktijk, daar kwam ik voor! Vele stageuren, dagen en<br />
jaren later is o.a. deze rapportage het resultaat van het verzette werk de afgelopen jaren.<br />
Gemakkelijk was het zeker niet; vooral de formulering van de onderzoeksvraag heeft veel werk<br />
gekost. Wat wilde de school, wat wilde ik, en wat wilde de PABO van mij zien bleken belangrijke<br />
vragen waaraan voldaan moest worden. Toen deze vragen eenmaal beantwoord waren heeft het<br />
SOP een hele tijd stil gelegen. Pas toen ik twee weken voor de carnavalsvakantie begon met<br />
theoretisch onderzoek begon het SOP goed te leven en mijn interesse aan te wakkeren. De contacten<br />
met mijn collega’s op de Touwladder zijn van grote waarde gebleken. Flexibiliteit en interesse van<br />
hun kant heeft mij zeker erg geholpen bij de uitvoering van mijn onderzoek. Ook de betrokkenheid<br />
die ouders hebben getoond, door het beschikbaar stellen van materialen, heeft mij verder geholpen.<br />
Voor mij was dit een erg positieve ervaring. Door inzicht in zaken te geven en open te zijn heb ik in<br />
eerste instantie onbewust en later bewust hun betrokkenheid gestimuleerd. Ondanks de vele<br />
materialen die door ouders en de school beschikbaar zijn gesteld heb ik gemerkt dat techniek – en<br />
natuuronderwijs in de onderbouw erg kostbaar is. Ten eerste moet er gezorgd worden voor<br />
voldoende materialen en wanneer dit al het geval is, gaat er regelmatig iets kapot of raakt er iets<br />
kwijt. Tja, wat wil je, het zijn kinderen, dan gebeurt dat nu eenmaal, maar daardoor wordt het wel<br />
heel kostbaar. Als school moet je dit ervoor over hebben om je kinderen een belangrijke ervaring<br />
mee te geven.<br />
Tijdens het maken van het SOP ben ik gelukkig geen obstakels tegengekomen die niet op te lossen<br />
waren. De minimale beschikbaarheid van literatuur over natuur – en techniekonderwijs en over<br />
klasse observatie instrumenten was een klein obstakel. Door goed te zoeken en hulp in te schakelen<br />
van werknemers van de verschillende bibliotheken ben ik toch een heel eind gekomen. Ook het<br />
schrijven van de rapportage was een behoorlijke klus. Ik had soms moeite met de opbouw en de<br />
inhoud van de hoofdstukken; een stuk begeleiding had dit wellicht voorkomen kunnen hebben.<br />
Gelukkig heb ik uiteindelijk toch nog gebruik kunnen maken van de SOP begeleiding die aangeboden<br />
wordt op de PABO en dit heeft mij geholpen de puntjes op de i te zetten. Een volgende keer zou ik dit<br />
wel anders aanpakken. Ik zou ervoor zorgen dat ik beter op de hoogte was van de inhouden van de<br />
hoofdstukken en meer contacten onderhouden met medestudenten, ook is dat soms lastig omdat<br />
iedereen erg individueel bezig is én heel andere onderwerpen heeft.<br />
Tot slot kan ik zeker zeggen dat het maken van deze rapportage mij veel heeft opgeleverd! Ik heb<br />
geleerd onderzoek te doen en gegevens te verwerken, iets wat in de toekomst zeker nog van pas zal<br />
komen. Ook heb ik geleerd contacten aan te gaan met collega’s en hierin de leiding te nemen. Ik heb<br />
erg veel geluk gehad met de fijne houding van mijn collega’s op de Touwladder. Ze hebben er geen<br />
probleem van gemaakt dat ik hen aanstuurde; ik heb erg fijn samen kunnen werken. Ook heb ik<br />
inzicht gekregen in de mate van belangrijkheid die natuur – en techniekonderwijs kunnen hebben<br />
voor de kinderen. Ik ben erg onder de indruk geraakt van de betrokkenheid die kinderen tonen bij<br />
38
natuur – en techniekonderwijs. Zowel tijdens de observatielessen als tijdens mijn bezoeken aan<br />
andere scholen heb ik gezien en gevoeld hoe enthousiast kinderen kunnen zijn als je lessen natuur en<br />
techniek op een ontdekkende manier inricht.<br />
In de toekomst wil ik mij zeker gaan inzetten voor waardevolle natuur – en technieklessen, zeker nu<br />
ik zelf heb aangetoond hoe belangrijk het is…<br />
39
Literatuurlijst<br />
K. Beijerveld & M. Van Graft (2002), Uit de Grabbelton over didactiek, didactische aanwijzingen over<br />
lessen natuur, techniek en milieu, Enschede<br />
H. Smits & Y. Van Geelen (….) Natuurlijk, methode voor natuuronderwijs, Den Bosch, Malmberg<br />
B. De Boer, A. ten Seldam, G. Talens, H. Valkenier (1999) Leefwereld, natuuronderwijs en techniek<br />
voor de basisschool, Houten, Wolters – Noordhoff (Handleiding, Werkbladen, Leerlingenboek)<br />
M. Uijlings – Schuurmans (1991) De didactiek van het veldwerk binnen natuur – en milieueducatie,<br />
Assendelft, Uitgeverij de Akelei<br />
Bert Ydema(2008) De groene hemel, Kindertuinen, Utrecht / Antwerpen, Kosmos Uitgevers<br />
De groene hemel: kindertuinen (DVD)<br />
E. De Vaan & J. Marell (1999)Praktische Didactiek voor natuuronderwijs, Bussum, Uitgeverij Coutinho<br />
E. De Vaan & J. Marell (2006)Praktische Didactiek voor natuuronderwijs, Bussum, Uitgeverij Coutinho<br />
J. Zwiers (2005) Natuur is overal, een praktijkgericht didactiekboek natuuronderwijs met bouwstenen<br />
voor een competentiegericht werkwijze<br />
L. Slangen (2005) Techniek: leren door doen, Baarn, HB Uitgevers<br />
R.S. Feldman (2005) Ontwikkelingspsychologie, Amsterdam , Pearson Education Benelux<br />
L. van Beemen (2001)Ontwikkelingspsychologie, Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff<br />
De Touwladder (2008-2009) Schoolplan<br />
Kees Both (2000) Op weg naar ‘leven met verschillen’, biodiversiteit in het basisonderwijs: een terrein<br />
in ontwikkeling, Amersfoort, CPS Onderwijsontwikkeling en Advies & Beuningen, Leerstoelgroep<br />
NME Universiteit Utrecht en Stichting Oase,<br />
Kees Both (september 2007) Ruimte voor bewegen, De wereld van het Jonge kind, Baarn, Bekadidact<br />
Kees Both (maart 2007) Natuur als bondgenoot bij zorgverbreding, De wereld van het jonge kind,<br />
Baarn, Bekadidact<br />
J. Verboom, S. De Vries, H. Van Blitterswijk, P. Jansen, K. Van Koppen, A. Van den Berg, R. Van den<br />
Born en K. Both (2006) Topervaringen van kinderen met de natuur<br />
Nol Trum, Het Biologisch Moment, een verzameling kant – en – klare ideeën voor een biologisch<br />
moment<br />
Paula van Lith& Anneke van Rhijn (1999) Schoolnatuurtuinen in het basisonderwijs, een case study<br />
onderzoek, Utrecht , Faculteit Biologie Universiteit Utrecht<br />
40
C. Both en G.W. de Vries (1989) Over de drempel, natuuronderwijs in de schoolomgeving,<br />
Amsterdam, Vereniging de samenwerkende landelijke pedagogische centra<br />
Deborah Martin, Bill Lucas, Wendy Titman and Siobhan Hayward (1996) The Challenge of the Urban<br />
school site, Winchester, Learning trough Landscapes<br />
Maggi Brown (1996) Growing naturally, a teacher’s guide tot organic gardening, Learning trough<br />
landscapes, Devon , Southgate Publicers<br />
G. van Hardeveld, J. Vermeij (1991)Kijken naar kleuters, hoe doe je dat? Beschrijving en analyse van<br />
observatie-instrumenten voor de groepen 1 en 2, Hoevelaken , Christelijk Pedagogisch Studiecentrum<br />
K. Houterman, A. Jacobse, J. Jongerius, J. Klep, I. Markus ( 2002) Kijk op ontwikkeling in de<br />
onderbouw, een instrument om de voortgang in ontwikkeling van kinderen in groep 1 tot en met 4 te<br />
observeren en te stimuleren), Enschede, Stichting Leerplanontwikkeling (SLO<br />
F. Laevers, P. Van Sanden (1994) Basisboek voor een ervaringsgerichte kleuterpraktijk , Leuven,<br />
Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs- V.Z. W.<br />
M. van Graft, Kemmers (2007) Onderzoekend en ontwerpend leren bij natuur en techniek,<br />
basisdocument over de didactiek voor onderzoekend en ontwerpend leren in het primair onderwijs, ,<br />
Den Haag, Stichting Platform Bète Techniek<br />
D. Jansen, D. Memelink (2005) Observeren kun je leren, Baarn, HB Uitgevers<br />
Maarten de Jongh(2008) Schaduwbeestjes in het zonnetje, Praxisbulletin, 25, 24-27<br />
Els Vandenbussche, Marina Kog, Luk Depondt, Ferre Laevers (1995) Een procesgericht<br />
kindvolgsysteem voor kleuters, Leuven, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />
41
Bijlagen<br />
1. Logboek<br />
Week Dag + datum Activiteit Waar Voortgang<br />
6 Donderdag 5-2<br />
10.15 – 14.00<br />
14.30 – 16.30<br />
Literatuurstudie SOP<br />
Boeken bekijken en<br />
beoordelen welke<br />
info ik nodig heb/ ga<br />
gebruiken<br />
Starten met<br />
deelvragen<br />
beantwoorden:<br />
open/ gesloten<br />
lessen?!<br />
Vrijdag 6-2 Literatuurstudie SOP<br />
Zone van de naaste<br />
ontwikkeling<br />
Leerrendement<br />
Contact school De<br />
Beemd, Schijndel<br />
voor bezoek<br />
Lessen uitgezocht<br />
die ter observatie<br />
gaan dienen<br />
7 Maandag 9-2<br />
42<br />
Thuis/ PABO Vandaag een start gemaakt.<br />
Begon goed. Interessant<br />
onderwerp. Kwamen wel een<br />
aantal vragen bij me op: hebben<br />
de deelvragen genoeg diepgang?<br />
Heb ik wel alles benoemd in de<br />
deelvragen? Hoe groot moet de<br />
literatuurstudie zijn? Annie<br />
gevraagd om een afspraak.<br />
Thuis / PABO Zie overlap met de lessen die ik<br />
wil gaan geven en die in het<br />
thema Lente, Vertel ’t maar<br />
worden behandeld. Mijn<br />
observatielessen dus aanpassen.<br />
Zelfde inhoud van een les open<br />
en gesloten maken! Let op:<br />
inleidend gedeelte per deelvraag<br />
(maar is meer afwerking, komt<br />
later aan bod!)<br />
Literatuurstudie SOP Thuis / PABO Doelstellingen lessen: duidelijke<br />
observatiepunten, aansluitend<br />
op kerndoelen&leerlijnen SLO.<br />
Visie school, Peter M. Senge.<br />
Later conclusies trekken visie<br />
school m.b.t. conclusie<br />
observatie.<br />
Vraag 1: moet ik natuur/techniek<br />
onderwijs als één geheel<br />
beschouwen of scheiden.<br />
Scheiden wordt waarschijnlijk<br />
dubbelop & extra veel. Verschil<br />
kort aanbrengen; wordt duidelijk<br />
gemaakt in literatuurstudie, zo<br />
goed.<br />
Vraag 2: moet ik de verschillende<br />
onderwijsconcepten ook<br />
behandelen? Of alleen die van de<br />
stageschool? Wat is het<br />
onderwijsconcept van de<br />
stageschool? Lerend leren? Zo is<br />
het goed, alleen stageschool is<br />
voldoende.
Aanvulling met Slangen (2005) op<br />
spontaan ontdekkend leren –<br />
overdragen leren – ontdekkend<br />
leren<br />
Vraag 3: coöperatief leren:<br />
verder op ingaan? Misschien<br />
zelfs weglaten? Anders te<br />
uitgebreid misschien? Goed om<br />
even kort op in te gaan, zo is het<br />
goed, misschien nog wat<br />
aanvullen.<br />
Vraag 4; Nol/Annie, welke<br />
scholen werken er al veel met<br />
natuuronderwijs? Zie lijst die ik<br />
van Nol heb gekregen.<br />
Aanvulling met Slangen (2005) op<br />
natuur/techniekonderwijs bij<br />
jonge kinderen.<br />
Annie gemaild over mogelijke<br />
afspraak.<br />
Vraag 5: hoe kan ik het best het<br />
begin niveau vaststellen?<br />
Kringgesprek, zelf doen in de<br />
verschillende klassen. In de<br />
middag. Bijv.: maandagmiddag<br />
korte kring om te weten te<br />
komen wat ze al weten,<br />
dinsdagmorgen wordt de les<br />
gegeven, dinsdagmiddag kring<br />
over nieuwe les etc.<br />
Les 1 Wormen: gesloten en open<br />
les gemaakt<br />
Vraag 6: Les zo uitgebreid<br />
genoeg? Toevoegingen? Zie<br />
maandag 16 februari 2009.<br />
Dinsdag 10-2 Literatuurstudie SOP Thuis / PABO Les 2 Bloemenfeest: gesloten en<br />
open les gemaakt<br />
Vraag 1: lesdoel ook nog<br />
toevoegen? Omdat kerndoel etc.<br />
al is toegevoegd? Verduidelijken<br />
kan , maar zo is het ook goed.<br />
Vraag 2: groep 3 toevoegen? Hen<br />
laten experimenteren met<br />
ontdekkend leren (tussenvorm?)<br />
of wordt dat gewoon te veel?!<br />
Niet doen, Rianne / Floor inzetten<br />
voor observaties.<br />
Les 3: Sterke magneten: gesloten<br />
en open les<br />
Vraag 3: Hoeveel lessen moet ik<br />
43
Woensdag 11-2 Literatuurstudie SOP<br />
12.15<br />
Kennismakingsgespr<br />
ek Floor in groep ½ D<br />
13.00<br />
Raamwerk nieuwe<br />
thema maken samen<br />
met Wendy<br />
14.30<br />
Afspraak Nol<br />
Donderdag 12-2 Literatuurstudie SOP<br />
13.45 – 14.30<br />
afsluitend gesprek<br />
Minor Pedagogische<br />
Advisering<br />
44<br />
Thuis / PABO<br />
De<br />
Touwladder<br />
De<br />
Touwladder<br />
De<br />
Touwladder<br />
Thuis / PABO<br />
Tilburg<br />
maken? 5 …10? 4 is voldoende.<br />
Les 4: Zeepbellen: gesloten en<br />
open les<br />
Les 5: Zet ‘m op: gesloten en<br />
open les<br />
Kennismakingsgesprek ging erg<br />
goed. Tijdens de blokstage<br />
komen er nog meer nieuwe<br />
kinderen; dus nog meer<br />
kennismakingsgesprekken. Floor<br />
komt 2x oefenen in eerste week<br />
blokstage, daarna voor vast.<br />
Raamwerk maken ging erg goed.<br />
Aantal voorbereidingen treffen.<br />
Gister van Nol (directeur<br />
Touwladder) nog veel informatie<br />
gekregen uit zijn privéarchief.<br />
Veel interessante<br />
boekjes/naslagwerken. Via<br />
brochures bij interessante,<br />
bruikbare en betekenisvolle sites<br />
gekomen.<br />
Bestuderen informatie van Nol.<br />
Literatuurlijst aanvullen met<br />
bruikbare informatie.<br />
Nogmaals Annie vragen om<br />
afspraak.<br />
Toevoegen literatuur n@tschool<br />
Vrijdag 13-2 Literatuurstudie SOP Thuis / PABO Voorbereidingen raamwerk, brief<br />
ouders ter intro.<br />
Contact met Kees Both ( ook<br />
reactie terug !)<br />
Analyse info Nol.<br />
Les 6: Bouwen: gesloten en open<br />
les<br />
8 Maandag 16-2 Lessen maken die ter<br />
observatie gaan<br />
dienen<br />
Thuis / PABO<br />
9.00 – 10.00<br />
Afspraak<br />
Annie PABO<br />
Raamwerk nieuwe thema.<br />
Een klein stukje van de les<br />
aanpassing, toevoeging. Keuze<br />
lessen maken (4 lessen kiezen,<br />
natuur + techniek goed<br />
verspreiden)<br />
Antwoord op een aantal vragen,<br />
zie de vragen hierboven.<br />
Aanvullen literatuurstudie.<br />
Start maken met
Dinsdag 17-2 Lessen maken die ter<br />
observatie gaan<br />
dienen<br />
Contact opnemen<br />
met de verschillende<br />
scholen+afspraken<br />
maken<br />
Woensdag 18-2 Lessen maken die ter<br />
observatie gaan<br />
dienen<br />
Donderdag 19-2 Lessen maken die ter<br />
observatie gaan<br />
dienen<br />
Vrijdag 20-2 Carnaval De<br />
Touwladder<br />
15 Maandag 6-4 Observaties De<br />
Touwladder<br />
Dinsdag 7-4 Observaties De<br />
Touwladder<br />
45<br />
observatielijsten.<br />
Planning gemaakt wanneer ik<br />
waar ga observeren en het<br />
onderwerp kom introduceren.<br />
Selectie observatielessen.<br />
Observatiepunten opgesteld.<br />
Thuis / PABO Observatielijst gemaakt.<br />
Uitwerking observatiepunten,<br />
inhouden van deze punten<br />
gemaakt.<br />
Informatie voor de leerkrachten<br />
over de observatie + introductie<br />
lessen gemaakt.<br />
Thuis / PABO Materiaallijst compleet gemaakt.<br />
Gestart met het maken van de<br />
rapportage:<br />
Vraag 1: keuze van de<br />
onderzoekseenheden komt<br />
overeen met literatuurlijst?!<br />
Dubbelop doen of ergens<br />
weglaten?<br />
- Woensdag 15 april 2009<br />
9.00 uur De Beemd<br />
Schijndel<br />
- 2 weken na cv vakantie<br />
nog contact opnemen<br />
met t Kiemveld<br />
Thuis / PABO<br />
Observatie les 1 Regenwormen<br />
- Open les 1/2 D<br />
- Gesloten les 1/2 B<br />
Foto’s maken + observaties<br />
noteren+ wordt een film<br />
gemaakt<br />
Verwerken observaties<br />
Aanpassen observatielijsten<br />
Klaarzetten materialen voor<br />
morgen<br />
Observatie les 2 Magneten<br />
- Open les 1/2 D<br />
- Gesloten les 1/2 B<br />
Foto’s maken + observaties<br />
noteren<br />
Verwerken observaties<br />
Klaarzetten materialen voor
Woensdag 8-4 Observaties De<br />
morgen<br />
Observaties les 3 Bloemenfeest<br />
Touwladder - Open les 1/2 D<br />
- Gesloten les 1/2 B<br />
Donderdag 9-4 Paasviering De<br />
Foto’s maken + observaties<br />
noteren<br />
Verwerken observaties<br />
In eerste instantie zou ik op deze<br />
Touwladder dag ook observaties doen maar<br />
i.v.m. de paasviering bleek dit<br />
een dag van tevoren toch geen<br />
optie.<br />
Vrijdag 10-4 Verwerking lessen Thuis De observatielijsten zoals ik die<br />
eerst had opgesteld bleken<br />
tijdens de observaties toch niet<br />
zo geschikt. Annie adviseerde mij<br />
om toch nog te zoeken naar<br />
andere lijsten. Op het internet is<br />
daar vrij weinig over te vinden,<br />
bijna alle lijsten zijn voor het<br />
individuele kind<br />
16 Dinsdag 14-4 Observatielijsten Thuis Observatielijsten zoeken in de<br />
mediatheek PABO. Nog erg lastig<br />
om te vinden. Uiteindelijk goede<br />
lijsten kunnen vinden. Lijsten<br />
aangepast en opgestuurd naar<br />
Annie. Annie tevreden over de<br />
lijsten. Had ze zelf ook in<br />
gedachten.<br />
Woensdag 15-4 Bezoek andere Schijndel 9.00- 10.00 Bezoek aan De<br />
scholen<br />
Donderdag 16-4 Observatie<br />
Bezoek andere<br />
scholen<br />
46<br />
De<br />
Touwladder<br />
Boxtel<br />
Beemd Schijndel<br />
10.00-12.00 observatie les 4<br />
Open les Zet ‘m op<br />
13.00-14.00 Bezoek aan<br />
Jenaplanschool Molenwijk Boxtel<br />
17 Maandag 20-4 Observatie De<br />
13.30 – 16.00 observatie les 4<br />
Touwladder Gesloten les Zet ‘m op<br />
Dinsdag 21-4 Bezoek andere Den Dungen 10.30 – 12.00 Bezoek aan ’t<br />
scholen<br />
Kiemveld Den Dungen<br />
(rondleiding door 4 kinderen uit<br />
groep 8)<br />
18 Maandag 27-4 Uitwerken SOP Thuis Verwerken observatiegegevens<br />
Dinsdag 28-4 Uitwerken SOP Thuis Maken rapportage<br />
Woensdag 29-4 Uitwerken SOP Thuis Maken rapportage<br />
Vrijdag 1-5 Uitwerken SOP Thuis Maken rapportage<br />
Zaterdag 2-5 Uitwerken SOP Thuis Maken rapportage / Presentatie
47<br />
maken<br />
19 Maandag 4-5 Presentatie maken Thuis PPP presentatie maken<br />
Woensdag 6-5<br />
Donderdag 7-5 Afspraak Linda van<br />
den Bergh<br />
PABO 15.30 afspraak met SOP<br />
begeleider Linda van den Bergh<br />
Vrijdag 8-5 Aanpassen Thuis Aanpassingen toepassen in SOP<br />
20 Maandag 11-5 Presentatie De<br />
Touwladder<br />
Presenteren SOP<br />
Schrijven verslag presentatie<br />
Aanpassen tips Annie betreft SOP
2. De brief aan ouders gericht<br />
Beste ouders/ verzorgers,<br />
48<br />
30 Maart 2009<br />
In de week van maandag 6 april tot en met donderdag 9 april ga ik mijn onderzoek uitvoeren. Het<br />
onderzoek heeft betrekking op natuur – en techniekonderwijs in de binnentuinen. Voor dit<br />
onderzoek heb ik verschillende materialen nodig. Wellicht dat u mij hierbij kan helpen. Als u<br />
materialen heeft die u ter beschikking wilt stellen, kunt u die deze week bij mij afgeven.<br />
Alvast bedankt voor uw medewerking!<br />
Met vriendelijke groet,<br />
Juf Emily<br />
Materialenlijst:<br />
- Bakjes voor regenwormen (bijv. bakjes van salades)<br />
- Staafmagneet<br />
- Hoefijzermagneet<br />
- Ronde magneet<br />
- Verlepte bloemen (kan ik ze op school drogen)<br />
- Bosje droogbloemen<br />
- Bloemenpers<br />
- Tijdschriften / folders over bloemen<br />
- (oude) Tentstokken<br />
- (oude) Scheerlijnen<br />
- (oude)Haringen<br />
- Touwen<br />
- Lappen / kleden / doeken
3. Planning observatielessen<br />
Overleg over de observatielessen en kringgesprekken.<br />
Met de collega’s Liesbeth, Erna (beide groep 1/2 D), Jos en Nienke (beide groep 1/2 B) heb ik overleg<br />
gehad over het observatierooster. Ik heb een rooster gemaakt a.d.h.v. het gymrooster van deze<br />
klassen,de gymtijden moesten namelijk vrij blijven. Vervolgens heb ik met hen gekeken naar de<br />
mogelijkheden wanneer ik de inleidende kring zou kunnen komen geven. Het observatierooster is<br />
hieronder te vinden.<br />
Planning observatielessen<br />
1/2 B<br />
Vrijdag 3 april<br />
Ochtend<br />
Maandag 6 april<br />
Ochtend<br />
Middag<br />
Dinsdag 8 april<br />
Ochtend<br />
Middag<br />
Woensdag 9 april<br />
Ochtend<br />
Middag<br />
Donderdag 10 april<br />
Ochtend<br />
1/2 D<br />
Vrijdag 3 april<br />
Ochtend<br />
Maandag 6 april<br />
Ochtend<br />
Middag<br />
Dinsdag 8 april<br />
Ochtend<br />
49<br />
Kort kringgesprek door groepsleerkracht, wat<br />
weten de kinderen al van het onderwerp les 1<br />
regenwormen?<br />
Les 1 Regenwormen<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 2 magneten?<br />
Les 2 Magneten<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 3<br />
bloemenfeest?<br />
Les 3 Bloemenfeest<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 4 Zet ‘m op?<br />
Les 4 Zet ‘m op<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 1<br />
regenwormen?<br />
Les 1 Regenwormen<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 2 magneten?<br />
Les 2 Magneten<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de
Middag kinderen al van het onderwerp les 3<br />
bloemenfeest?<br />
Woensdag 9 april<br />
Les 3 Bloemenfeest<br />
Ochtend<br />
Middag<br />
Donderdag 10 april<br />
Ochtend<br />
Observatierooster SOP<br />
Week 15 ( maandag 6 april tot en met donderdag 9 april)<br />
Locatie : (binnentuin(-en))<br />
Dag/ Tijd Groep<br />
Maandag 6 april<br />
9.00 – 10.00 1/2 D (Liesbeth, Erna)<br />
10.45 – 11.45 1/2 B ( Nienke, Jos)<br />
Dinsdag 7 april<br />
9.00 – 10.00 1/2 D<br />
10.30 – 11.30 1/2 B<br />
Woensdag 8 april<br />
9.00 – 10.00 1/2 B<br />
10.45 – 11.45 1/2 D<br />
Donderdag 9 april<br />
9.00 – 10.00 1/2 B<br />
10.45 – 11.45 1/2 D<br />
50<br />
Kort kringgesprek door Emily, wat weten de<br />
kinderen al van het onderwerp les 4 et ‘m op?<br />
Les 4 Zet ‘m op
4. Lesvoorbereidingen observatielessen<br />
Les 1 ‘Regenwormen’ open les (zelfontdekkend leren)<br />
Kerndoel 39:<br />
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze gebruiken bewust hun zintuigen<br />
- Ze denken erover na waarover ze zich het meest verwonderen<br />
Wat doet de leraar?<br />
- Zij doet dat omdat ze de kinderen wil laten ervaren hoe belangrijk, hoe waardevol natuur<br />
voor mensen is.<br />
- Zij geeft de kinderen de 'opdracht' goed hun ogen, neus en oren te gebruiken.<br />
- Op een rustig plekje laat ze kinderen over hun ervaringen vertellen.<br />
Kerndoel 40:<br />
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en<br />
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze werken in de schooltuin en maken voor de gevonden regenwormen een glazen huis voor<br />
in de klas (wormarium). (Kleuters: wormarium is al beschikbaar)<br />
- Ze verzorgen de regenwormen en verwonderen zich over de bewegingen en het leven van<br />
regenwormen in het wormarium.<br />
Wat doet de leraar?:<br />
- Zij maakt met de kinderen een wormarium voor de wormen die ze vonden in de schooltuin.<br />
Zij laat de kinderen voor de wormen zorgen en laat hen vertellen wat de regenwormen in het<br />
wormarium doen.<br />
Materialen:<br />
- Leesboekjes de (regen)worm (kleine diertjes)<br />
- Regenwormen<br />
- Loepen, ongeveer 30<br />
- Bakjes voor regenwormen (Annie, PABO) wormarium<br />
- Liniaal<br />
- Blad om de tekening op te kunnen maken (leuk format)<br />
- Scheppen<br />
- Potjes met deksels<br />
Lesduur<br />
51
Totaal: ongeveer 60 minuten<br />
De les<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
10 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
15 minuten<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
52<br />
Alle stappen open<br />
De kinderen brengen het onderwerp in.<br />
Door de leerkracht wordt de aanzet gegeven tot<br />
het zoeken van regenwormen. De leerkracht<br />
geeft een korte introductie d.m.v. het vertellen<br />
van een verhaal. Scheppen liggen klaar in de<br />
binnentuin en de kinderen gaan op zoek.<br />
De kinderen krijgen de gelegenheid om materiaal<br />
rond het onderwerp te verkennen; daarbij<br />
kunnen ze zelf tot vragen komen.<br />
Alle materialen die de kinderen nodig zouden<br />
kunnen hebben liggen in de ontdekhoek. De<br />
kinderen mogen de materialen zelfstandig<br />
gebruiken. Ze moeten de materialen<br />
delen/ruilen/lenen.<br />
De kinderen zoeken zelf antwoord op hun<br />
vragen. Ze kiezen zelf wát ze gaan onderzoeken,<br />
met welk materiaal, en hoe: ze formuleren zelf<br />
onderzoeksvragen; ze ordenen zelf resultaten.<br />
De leerkracht laat de kinderen even het werk<br />
neerleggen en roept de kinderen bij elkaar in de<br />
kring. Ze vraagt de kinderen waar ze mee bezig<br />
zijn? Wat heb je al ontdekt? Heb je tips voor<br />
anderen? Wat wil je nog gaan<br />
ontdekken/bekijken?<br />
De kinderen mogen nog verder gaan met het<br />
onderzoek.<br />
De kinderen presenteren de resultaten, trekken<br />
conclusies en zoeken toepassingen.<br />
De kinderen vertellen in de kring wat ze hebben<br />
ervaren/gevonden/meegemaakt. De kinderen<br />
laten zien wat ze hebben gemaakt. De leerkracht<br />
stelt vragen zoals: wie heeft hetzelfde<br />
gevonden? Wie heeft wat anders gevonden?
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
10 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
53<br />
De leerlingen zoeken of vragen meer informatie<br />
over het onderwerp.<br />
De leerlingen mogen vragen stellen over het<br />
onderwerp en de leerkracht probeert zoveel<br />
mogelijk antwoord te geven. Indien nog tijd<br />
over, krijgen de leerlingen nog even de<br />
gelegenheid om verder te zoeken.<br />
Leerkracht gaat met de leerlingen in de kring<br />
zitten en vraagt de leerlingen hoe alles<br />
opgeruimd moet worden en waar we alle<br />
gemaakte dingen gaan bewaren/<br />
tentoonstellen?<br />
Leerkracht speelt de komende dagen in op<br />
vragen van de kinderen.<br />
! Het kan natuurlijk ook dat de kinderen andere diertjes vinden en dat is alleen maar leuk! Stimuleer<br />
de kinderen ook naar het (onder)zoeken van deze beestjes.<br />
Achtergrondinformatie<br />
Regenwormen leven van en onder de grond. Ze graven gangetjes, waarbij ze de grond gedeeltelijk<br />
opzij duwen en gedeeltelijk opeten. Ze leven van plantenresten die in de toplaag van de bodem<br />
voorkomen. Regelmatig trekken ze als het donker is halfvergane blaadjes naar beneden in hun<br />
gangetjes.<br />
De uitwerpselen die we kennen als kleine zwarte kronkelige hoopjes bevatten nog steeds materiaal<br />
dat tot voedsel kan dienen voor planten in een vorm die gemakkelijk door planten kan worden<br />
opgenomen. Daarom leveren wormen een grote bijdrage aan het vruchtbaar houden van grond. Het<br />
graven geeft beluchting net als bij ploegen. De uitwerpselen geven voedingsstoffen. De worm heeft<br />
een langgerekt darmkanaal van voor naar achter. Als je goed kijkt zie je daar de opgegeten grond als<br />
zwarte plekjes zitten. De worm bestaat uit klein ringvormige segmenten. Door aangroei van het<br />
achterlijf neemt het aantal segmenten toe naarmate de worm ouder wordt.<br />
Regenwormen kunnen ca. 6 jaar oud worden en het aantal segmenten kan oplopen tot wel 150. Er<br />
zijn geen ogen maar bij de kop is de worm wel lichtgevoelig want de kop reageert op licht en donker.<br />
Bovengronds in direct zonlicht kan de worm maar korte tijd leven. Waarschijnlijk doordat de dunnen<br />
naakte huid gevoelig is voor UV-licht. Ademhalen doen de wormen via de huis. Daarvoor moet de<br />
huis wel altijd een beetje vochtig blijven. Uitdroging is dan ook funest voor wormen. In ieder<br />
segment zitten spieren. Door die beurtelings samen te trekken en te rekken beweegt de worm zich<br />
voort. Daarbij zet de worm zich schrap met hele fijne borstelharen die bijna niet te zien zijn, maar die<br />
wel efficiënt werken. Als je een worm over een stuk papier laat lopen hoor je het schuifelen van de<br />
borstelharen. Ieder segment heeft 4 paar borstelharen 2 opzij en 2 van onderen. Een worm heeft dus
een onder en een bovenkant. De onderkant van de worm is meestal wat lichter van kleur dan de<br />
bovenkant.<br />
Regenwormen zijn tweeslachtig dat wil zeggen zowel mannetje als vrouwtje. De openingen van de<br />
geslachtsorganen zitten vrijwel onzichtbaar in het 14 de (vrouwelijke) en 15 de (mannelijke) segment.<br />
Ze bevruchten nooit zichzelf, maar altijd elkaar. Bij zo’n paring die enkele uren kan duren, gaan de<br />
wormen kop aan kont liggen. De ontwikkeling van de bevruchte eitjes wordt geregeld vanuit het<br />
zadel. Dat is enigszins lichtgekleurde verdikking die loopt van segment 32 tot 37 en die alleen<br />
aanwezig is bij volwassen wormen. Dat is de plek waar de worm eitje maakt waar later kleine<br />
wormen uitkomen. De bloedsomloop van de regenwormen gaat via twee in de lengterichting<br />
lopende bloedvaten – één aan de rugzijde, één aan de buikzijde – met allemaal vertakkingen. Door<br />
de regenwormen tegen het licht te houden kun je daar waarschijnlijk iets van zien in de vorm van<br />
donkere streepjes.<br />
Regenwormen worden gegeten door allerlei vogels en door mollen.<br />
Veel kinderen (en volwassen!) denken dat je een regenworm gerust middendoor kunt snijden, omdat<br />
beide helften toch verder leven. Dit is een misverstand.<br />
Wel is het zo dat een regenworm een aantal segmenten aan voor – en achterkant kan afstoten<br />
wanneer hij door een vijand worden aangevallen. De verloren gegane delen groeien dan weer aan,<br />
maar dat is iets heel anders dan de worm in twee delen snijden.<br />
54
Les 1 ‘Regenwormen’ gesloten les (overdragend leren)<br />
Kerndoel 40:<br />
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en<br />
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze werken in de schooltuin en maken voor de gevonden regenwormen een glazen huis voor<br />
in de klas (wormarium). (Kleuters: wormarium is al beschikbaar)<br />
- Ze verzorgen de regenwormen en verwonderen zich over de bewegingen en het leven van<br />
regenwormen in het wormarium.<br />
Wat doet de leerkracht?:<br />
- Zij maakt met de kinderen een wormarium voor de wormen die ze vonden in de schooltuin.<br />
Zij laat de kinderen voor de wormen zorgen en laat hen vertellen wat de regenwormen in het<br />
wormarium doen.<br />
Materialen:<br />
- Leesboekjes de (regen)worm<br />
- Regenwormen<br />
- Loeps, ongeveer 30<br />
- Bakjes voor regenwormen (Annie, PABO) wormarium<br />
- Liniaal<br />
- Blad om de tekening op te kunnen maken (leuk format)<br />
Lesduur<br />
Totaal: ongeveer 60 minuten<br />
De les<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
55<br />
Alle stappen gesloten<br />
De leerkracht bepaalt het onderwerp en geeft er<br />
informatie over.<br />
De kinderen zitten in een kring in het<br />
buitenlokaal. De leerkracht geeft het bakje<br />
(wormarium) met wormen door. Er zullen<br />
leerlingen zijn die dit eng vinden. De leerkracht<br />
moet hierop bedacht zijn en zoveel mogelijk<br />
kinderen geruststellen. Is een worm eng of vies?<br />
Stap 2 Geen spontane verkenning.
Vrije exploratie<br />
5 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
20 minuten<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
5 minuten<br />
56<br />
De leerkracht leest een boekje (stukje) voor over<br />
wormen.<br />
De leerkracht versterkt de opdrachten (vaak in<br />
de vorm van kookboekinstructies) en schrijft voor<br />
in welke vorm ze de resultaten moeten<br />
weergeven.<br />
De leerkracht bekijkt met de loep de worm en<br />
vertelt wat hij ziet aan de kinderen. Vervolgens<br />
krijgen de kinderen hun eigen loep en gaan<br />
kijken naar de worm. De leerkracht stelt vragen,<br />
zoals: Wat zie je? Valt je iets op?<br />
De kinderen krijgen een werkblad waarop ze een<br />
tekening kunnen maken van de regenworm. De<br />
leerkracht loopt rond en luistert naar reacties<br />
van de kinderen. Dit levert aanknopingspunten<br />
op voor de nabespreking.<br />
De leerkracht controleert de resultaten en geeft<br />
conclusies en toepassingen.<br />
De kinderen leveren de tekeningen in de bij de<br />
leerkracht. De leerkracht laat een aantal<br />
tekeningen zien en vraagt de leerlingen wat ze<br />
getekend hebben. De ontdekkingen van de<br />
kinderen komen aan de orde. Er zullen<br />
waarschijnlijk vragen komen over het zadel. Zie<br />
de aanvullende informatie voor de uitleg over<br />
het zadel.<br />
Stap 5 gaat vooraf aan het werken met<br />
materiaal en / of de leerkracht geeft aanvullende<br />
informatie.<br />
Suggesties:<br />
- Lengte:De leerkracht kan één of twee<br />
wormen meten<br />
- Kruipen: hoe kruipt een worm? Wat zie<br />
je aan de ringetjes? De leerkracht laat de<br />
worm over tafel kruipen en over zijn<br />
arm. Dit mogen de kinderen evt. ook<br />
doen.
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
10 minuten<br />
Achtergrondinformatie<br />
57<br />
- Wat denk je dat een regenworm eet?<br />
De kinderen vertellen over hun waarnemingen<br />
en ontdekkingen. Nu is ook de juiste gelegenheid<br />
om de vragen van de kinderen te beantwoorden.<br />
Zie ook de achtergrondinformatie.<br />
Opruimen: De leerkracht zegt de kinderen waar<br />
ze de wormen naartoe kunnen brengen/ neer<br />
kunnen zetten. Dit zal een ontdekhoek in het<br />
buitenlokaal zijn.<br />
- Na enige dagen gebruikt de leerkracht<br />
de werkbladen van enkele kinderen om<br />
na te gaan wat ze nog van deze les<br />
weten.<br />
Regenwormen leven van en onder de grond. Ze graven gangetjes, waarbij ze de grond gedeeltelijk<br />
opzij duwen en gedeeltelijk opeten. Ze leven van plantenresten die in de toplaag van de bodem<br />
voorkomen. Regelmatig trekken ze als het donker is halfvergane blaadjes naar beneden in hun<br />
gangetjes.<br />
De uitwerpselen die we kennen als kleine zwarte kronkelige hoopjes bevatten nog steeds materiaal<br />
dat tot voedsel kan dienen voor planten in een vorm die gemakkelijk door planten kan worden<br />
opgenomen. Daarom leveren wormen een grote bijdrage aan het vruchtbaar houden van grond. Het<br />
graven geeft beluchting net als bij ploegen. De uitwerpselen geven voedingsstoffen. De worm heeft<br />
een langgerekt darmkanaal van voor naar achter. Als je goed kijkt zie je daar de opgegeten grond als<br />
zwarte plekjes zitten. De worm bestaat uit klein ringvormige segmenten. Door aangroei van het<br />
achterlijf neemt het aantal segmenten toe naarmate de worm ouder wordt.<br />
Regenwormen kunnen ca. 6 jaar oud worden en het aantal segmenten kan oplopen tot wel 150. Er<br />
zijn geen ogen maar bij de kop is de worm wel lichtgevoelig want de kop reageert op licht en donker.<br />
Bovengronds in direct zonlicht kan de worm maar korte tijd leven. Waarschijnlijk doordat de dunnen<br />
naakte huid gevoelig is voor UV-licht. Ademhalen doen de wormen via de huis. Daarvoor moet de<br />
huis wel altijd een beetje vochtig blijven. Uitdroging is dan ook funest voor wormen. In ieder<br />
segment zitten spieren. Door die beurtelings samen te trekken en te rekken beweegt de worm zich<br />
voort. Daarbij zet de worm zich schrap met hele fijne borstelharen die bijna niet te zien zijn, maar die<br />
wel efficiënt werken. Als je een worm over een stuk papier laat lopen hoor je het schuifelen van de<br />
borstelharen. Ieder segment heeft 4 paar borstelharen 2 opzij en 2 van onderen. Een worm heeft dus<br />
een onder en een bovenkant. De onderkant van de worm is meestal wat lichter van kleur dan de<br />
bovenkant.
Regenwormen zijn tweeslachtig dat wil zeggen zowel mannetje als vrouwtje. De openingen van de<br />
geslachtsorganen zitten vrijwel onzichtbaar in het 14 de (vrouwelijke) en 15 de (mannelijke) segment.<br />
Ze bevruchten nooit zichzelf, maar altijd elkaar. Bij zo’n paring die enkele uren kan duren, gaan de<br />
wormen kop aan kont liggen. De ontwikkeling van de bevruchte eitjes wordt geregeld vanuit het<br />
zadel. Dat is enigszins lichtgekleurde verdikking die loopt van segment 32 tot 37 en die alleen<br />
aanwezig is bij volwassen wormen. Dat is de plek waar de worm eitje maakt waar later kleine<br />
wormen uitkomen. De bloedsomloop van de regenwormen gaat via twee in de lengterichting<br />
lopende bloedvaten – één aan de rugzijde, één aan de buikzijde – met allemaal vertakkingen. Door<br />
de regenwormen tegen het licht te houden kun je daar waarschijnlijk iets van zien in de vorm van<br />
donkere streepjes.<br />
Regenwormen worden gegeten door allerlei vogels en door mollen.<br />
Veel kinderen (en volwassen!) denken dat je een regenworm gerust middendoor kunt snijden, omdat<br />
beide helften toch verder leven. Dit is een misverstand.<br />
Wel is het zo dat een regenworm een aantal segmenten aan voor – en achterkant kan afstoten<br />
wanneer hij door een vijand worden aangevallen. De verloren gegane delen groeien dan weer aan,<br />
maar dat is iets heel anders dan de worm in twee delen snijden.<br />
58
Les 2 Sterke magneten, open les<br />
Kerndoel 39:<br />
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze gebruiken bewust hun zintuigen<br />
- Ze denken erover na waarover ze zich het meest verwonderen<br />
Wat doet de leraar?<br />
- Zij doet dat omdat ze de kinderen wil laten ervaren hoe belangrijk, hoe waardevol natuur<br />
voor mensen is.<br />
- Zij geeft de kinderen de 'opdracht' goed hun ogen, neus en oren te gebruiken.<br />
- Op een rustig plekje laat ze kinderen over hun ervaringen vertellen.<br />
Kerndoel 42:<br />
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht,<br />
geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. ervaren dat (onderdelen van)<br />
voorwerpen wel of niet magnetisch zijn.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Bij magnetisme:<br />
De kinderen werken met constructiematerialen waarin magneten zorgen voor verbindingen,<br />
bijvoorbeeld bij het bouwen van een trein.<br />
Wat doet de leraar?:<br />
Bij magnetisme:<br />
De leraar zorgt voor constructiemateriaal met magneten waarmee de kinderen verbindingen kunnen<br />
maken (aan elkaar koppelen van treintjes).<br />
Zij introduceert het begrip 'magneet'.<br />
Materialen:<br />
- Staafmagneet<br />
- Hoefijzermagneet<br />
- Ronde magneet<br />
- Gum<br />
- Sleutel<br />
- Lepeltje<br />
- Wasknijper<br />
- Lucifer<br />
- Munt<br />
59
- Plastic bekertje<br />
- Spijker<br />
- Potlood<br />
- Paperclips<br />
- Werkblad ‘hoe sterk is een magneet?’<br />
- ‘Slang’ van papier en paperclips<br />
- Doos / mand<br />
Lesduur:<br />
Totaal ongeveer 60 minuten<br />
De les:<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
10 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
20 minuten<br />
60<br />
Alle stappen open<br />
De kinderen brengen het onderwerp in.<br />
Door de leerkracht worden de kinderen<br />
meegenomen naar de ontdekhoek. De<br />
leerkracht vertelt wat er allemaal in de hoek te<br />
zien is. De leerkracht leest een boekje voor over<br />
magneten.<br />
De kinderen krijgen de gelegenheid om materiaal<br />
rond het onderwerp te verkennen; daarbij<br />
kunnen ze zelf tot vragen komen.<br />
Alle materialen die de kinderen nodig zouden<br />
kunnen hebben liggen in de ontdekhoek. De<br />
kinderen mogen de materialen zelfstandig<br />
gebruiken. Ze moeten de materialen<br />
delen/ruilen/lenen. De leerkracht heeft de<br />
leerlingen de opdracht gegeven eens te<br />
bedenken wat je met al die spulletjes zou<br />
kunnen doen.<br />
De kinderen zoeken zelf antwoord op hun<br />
vragen. Ze kiezen zelf wát ze gaan onderzoeken,<br />
met welk materiaal, en hoe: ze formuleren zelf<br />
onderzoeksvragen; ze ordenen zelf resultaten.<br />
De leerkracht laat de kinderen even het werk<br />
neerleggen en roept de kinderen bij elkaar in de<br />
kring. Ze vraagt de kinderen waar ze mee bezig<br />
zijn? Wat heb je al ontdekt? Heb je tips voor<br />
anderen? Wat wil je nog gaan
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
5 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
61<br />
ontdekken/bekijken/doen?<br />
De leerkracht laat de kinderen ook onderling<br />
uitwisselen.<br />
De kinderen gaan weer aan de slag.<br />
Belangrijk bij deze stap is dat de leerkracht de<br />
kinderen laat ontdekken en laat ontdekken wat<br />
het gebruik van de verschillende materialen is of<br />
misschien wel kan zijn. Voor de kinderen is er<br />
ook gelegenheid tot het stellen van vragen aan<br />
de leerkracht. Leerkracht loopt rond en heeft<br />
een coachende rol/taak.<br />
De kinderen presenteren de resultaten, trekken<br />
conclusies en zoeken toepassingen.<br />
De kinderen vertellen in de kring wat ze hebben<br />
ervaren/gevonden/meegemaakt. De kinderen<br />
laten zien wat ze hebben gemaakt. De leerkracht<br />
stelt vragen zoals: wie heeft hetzelfde<br />
gevonden? Wie heeft wat anders gevonden? Als<br />
de kinderen geen gebruik hebben gemaakt van<br />
het werkblad, kan de leerkracht hierop wijzen en<br />
de kinderen dit laten doen.<br />
De leerlingen zoeken of vragen meer informatie<br />
over het onderwerp.<br />
De leerlingen mogen vragen stellen over het<br />
onderwerp en de leerkracht probeert zoveel<br />
mogelijk antwoord te geven. Ook vertelt de<br />
leerkracht wat de kinderen nog meer hadden<br />
kunnen doen met de materialen.<br />
- Welke magneet is het sterkst? Welke het<br />
minst sterk?<br />
Leerkracht gaat met de leerlingen in de kring<br />
zitten en vraagt de leerlingen hoe alles<br />
opgeruimd moet worden en waar we alle<br />
gemaakte dingen gaan bewaren/<br />
tentoonstellen?<br />
Leerkracht speelt de komende dagen in op<br />
vragen van de kinderen.
Achtergrondinformatie<br />
Magneten zijn voor kinderen geheimzinnige voorwerpen. Ze hebben een onzichtbare kracht<br />
waarmee ze andere voorwerpen kunnen aantrekken of afstoten. Er zijn veel verschillende magneten.<br />
Lange rechte magneten heten staafmagneten. Verder zijn er hoefijzervormige magneten en ronde<br />
magneten. Een staafmagneet heeft twee uiteinden. Deze uiteinden noemen we de Noordpool en de<br />
Zuidpool. Als de magneet aan een touwtje wordt gehangen zal de Noordpool naar het noorden<br />
wijzen en de Zuidpool naar het zuiden. Hierop is de werking van een kompas gebaseerd.<br />
Een magneet is niet overal even sterk. Bij de polen is de magneet sterk. In het midden is bijna geen<br />
aantrekkingskracht. Voorwerpen van ijzer of staal blijven aan een magneet kleven. Ook nikkel<br />
(munten) wordt door een magneet aangetrokken. Magneten zijn zelf ook van ijzer gemaakt, dus ze<br />
kunnen elkaar aantrekken. Ze kunnen elkaar ook afstoten. Gelijke polen stoten elkaar af en ongelijke<br />
polen trekken elkaar aan.<br />
Overal om ons heen zijn er magneten. In huis vind je eenvoudige en direct zichtbare toepassingen in<br />
kastdeurtjes (aan de ene kant zit een magneet aan de andere kant een stukje ijzer), in speelgoed en<br />
in de koelkastdeur. Ook in de telefoon, de computer, de walkman en de koptelefoon worden<br />
magneten gebruikt. Hele grote en sterke magneten worden gebruikt om bij een<br />
afvalverwerkingsbedrijf afval te scheiden. IJzeren voorwerpen worden zo uit het afval getrokken.<br />
62
Les 2 Sterke magneten, gesloten les<br />
Kerndoel 42:<br />
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht,<br />
geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. ervaren dat (onderdelen van)<br />
voorwerpen wel of niet magnetisch zijn.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Bij magnetisme:<br />
De kinderen werken met constructiematerialen waarin magneten zorgen voor verbindingen,<br />
bijvoorbeeld bij het bouwen van een trein.<br />
Wat doet de leraar?:<br />
Bij magnetisme:<br />
De leraar zorgt voor constructiemateriaal met magneten waarmee de kinderen verbindingen kunnen<br />
maken (aan elkaar koppelen van treintjes).<br />
Zij introduceert het begrip 'magneet'.<br />
Materialen:<br />
- Staafmagneet<br />
- Hoefijzermagneet<br />
- Ronde magneet<br />
- Gum<br />
- Sleutel<br />
- Lepeltje<br />
- Wasknijper<br />
- Lucifer<br />
- Munt<br />
- Plastic bekertje<br />
- Spijker<br />
- Potlood<br />
- Paperclips<br />
- Werkblad ‘hoe sterk is een magneet?’<br />
- ‘Slang’ van papier en paperclips<br />
- Doos / mand<br />
- Boekjes over magneten<br />
Lesduur:<br />
Totaal ongeveer 60 minuten<br />
63
De les<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
5 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
20 minuten<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
64<br />
Alle stappen gesloten<br />
De leerkracht bepaalt het onderwerp en geeft er<br />
informatie over.<br />
De leerlingen zitten in een kring in het<br />
buitenlokaal. De doos/mand met de slang staat<br />
voor de leerkracht. Zorg ervoor dat de kinderen<br />
niet in de doos kunnen kijken. De magneet aan<br />
het uiteinde van de draad is niet zichtbaar en zit<br />
ook in de doos. Begin te spelen en ga langzaam<br />
staan. De slang komt omhoog. Laat de slang na<br />
een poosje weer in de doos of mand verdwijnen.<br />
Vraag de kinderen na afloop of zij weten hoe de<br />
slang uit de doos/mand kwam.<br />
Vertel de kinderen dat deze les over magneten<br />
gaat.<br />
Oefen deze truc van tevoren.<br />
Geen spontane verkenning.<br />
De leerkracht deelt de werkbladen uit aan de<br />
kinderen. De leerkracht vraagt aan de kinderen<br />
welke voorwerpen mogelijk magnetisch kunnen<br />
zijn. Hier zetten de kinderen een kruisje bij.<br />
De leerkracht versterkt de opdrachten (vaak in<br />
de vorm van kookboekinstructies) en schrijft voor<br />
in welke vorm ze de resultaten moeten<br />
weergeven.<br />
De leerkracht heeft alle materialen voor zich<br />
liggen. De kinderen zitten nog steeds in een<br />
kring. De leerkracht gaat met de magneet alle<br />
materialen proberen. Is een voorwerp<br />
magnetisch, dan mogen de kinderen dit<br />
inkleuren.<br />
De leerkracht controleert de resultaten en geeft<br />
conclusies en toepassingen.<br />
De leerlingen laten hun werkblad zien. De<br />
leerkracht kijkt of alles goed is gekleurd. De<br />
leerkracht vraagt aan de kinderen of de kruisjes
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
10 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
Achtergrondinformatie<br />
65<br />
overeen komen met de gekleurde plaatjes. Dus<br />
of de voorspelling (van de leerkracht) is<br />
uitgekomen.<br />
Stap 5 gaat vooraf aan het werken met<br />
materiaal en / of de leerkracht geeft aanvullende<br />
informatie.<br />
Er wordt onderzocht welk van de magneten het<br />
sterkst is. De leerkracht maakt onder ieder van<br />
de magneten een ketting van paperclips. Vooraf<br />
vraagt de leerkracht aan de kinderen welke<br />
magneet het sterkst zal zijn.<br />
Na het proefje kleuren de kinderen de sterkste<br />
magneet rood, de iets minder sterke oranje en<br />
de minst sterke groen.<br />
De kinderen vertellen over hun waarnemingen<br />
en ontdekkingen. Nu is ook de juiste gelegenheid<br />
om de vragen van de kinderen te beantwoorden.<br />
Zie ook de achtergrondinformatie.<br />
Opruimen: De leerkracht zegt de leerlingen waar<br />
ze de voorwerpen neer mogen leggen<br />
(ontdekhoek).<br />
Magneten zijn voor kinderen geheimzinnige voorwerpen. Ze hebben een onzichtbare kracht<br />
waarmee ze andere voorwerpen kunnen aantrekken of afstoten. Er zijn veel verschillende magneten.<br />
Lange rechte magneten heten staafmagneten. Verder zijn er hoefijzervormige magneten en ronde<br />
magneten. Een staafmagneet heeft twee uiteinden. Deze uiteinden noemen we de Noordpool en de<br />
Zuidpool. Als de magneet aan een touwtje wordt gehangen zal de Noordpool naar het noorden<br />
wijzen en de Zuidpool naar het zuiden. Hierop is de werking van een kompas gebaseerd.<br />
Een magneet is niet overal even sterk. Bij de polen is de magneet sterk. In het midden is bijna geen<br />
aantrekkingskracht. Voorwerpen van ijzer of staal blijven aan een magneet kleven. Ook nikkel<br />
(munten) wordt door een magneet aangetrokken. Magneten zijn zelf ook van ijzer gemaakt, dus ze<br />
kunnen elkaar aantrekken. Ze kunnen elkaar ook afstoten. Gelijke polen stoten elkaar af en ongelijke<br />
polen trekken elkaar aan.<br />
Overal om ons heen zijn er magneten. In huis vind je eenvoudige en direct zichtbare toepassingen in<br />
kastdeurtjes (aan de ene kant zit een magneet aan de andere kant een stukje ijzer), in speelgoed en<br />
in de koelkastdeur. Ook in de telefoon, de computer, de walkman en de koptelefoon worden<br />
magneten gebruikt. Hele grote en sterke magneten worden gebruikt om bij een<br />
afvalverwerkingsbedrijf afval te scheiden. IJzeren voorwerpen worden zo uit het afval getrokken.
Les 3 Bloemenfeest, open les<br />
Kerndoel 39:<br />
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze gebruiken bewust hun zintuigen<br />
- Ze denken erover na waarover ze zich het meest verwonderen<br />
Wat doet de leraar?<br />
- Zij doet dat omdat ze de kinderen wil laten ervaren hoe belangrijk, hoe waardevol natuur<br />
voor mensen is.<br />
- Zij geeft de kinderen de 'opdracht' goed hun ogen, neus en oren te gebruiken.<br />
- Op een rustig plekje laat ze kinderen over hun ervaringen vertellen.<br />
Kerndoel 40:<br />
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en<br />
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Ze verwoorden de verschillen die ze waarnemen tussen de (bloem)bladeren, de geur van bloemen en<br />
de plaats waar ze groeien.<br />
Wat doet de leraar?:<br />
Zij zoekt samen met de kinderen naar woorden om de verschillen in vorm, kleur, 15 nervatuur en<br />
16 bladrand te benoemen.<br />
Zij praat met kinderen over verschillen tussen planten (kleur, geur, vorm) en waar ze voorkomen.<br />
Kerndoel 41:<br />
De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun<br />
onderdelen. ontkiemen van zaden<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Ze zaaien zaad en volgen de ontkieming van het zaad en de groei van het plantje gedurende enige<br />
tijd.<br />
15 Met de nervatuur worden de nerven van een blad bedoeld. De nervatuur kan verschillende zijn.<br />
16 Bladranden zijn ook verschillend. Ze kunnen glad of gekarteld zijn, gegolfd of gezaagd.<br />
66
Materialen:<br />
- Versgeplukte kleine bloemen<br />
- Keukenrol of papieren handdoekjes<br />
- Verlepte bloemen<br />
- Bosje droogbloemen<br />
- Bloemenpers of zware boeken<br />
- Boekjes over bloemen<br />
- Werkblad ‘bloemen drogen’<br />
- Bakjes om bloemetjes in te laten groeien<br />
- Potgrond<br />
- Bloemenzaad ( Oostindische kers, Suzanne – met – de- mooie- ogen, klimmende winde)<br />
- Oude tijdschriften/ folders met bloemen<br />
Lesduur<br />
Totaal: ongeveer 60 minuten<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
5 minuten<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
10 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
25 minuten<br />
67<br />
Alle stappen open<br />
De kinderen brengen het onderwerp in.<br />
Door de leerkracht worden de kinderen<br />
meegenomen naar de ontdekhoek. De<br />
leerkracht vertelt wat er allemaal in de hoek te<br />
zien is.<br />
De kinderen krijgen de gelegenheid om materiaal<br />
rond het onderwerp te verkennen; daarbij<br />
kunnen ze zelf tot vragen komen.<br />
Alle materialen die de kinderen nodig zouden<br />
kunnen hebben liggen in de ontdekhoek. De<br />
kinderen mogen de materialen zelfstandig<br />
gebruiken. Ze moeten de materialen<br />
delen/ruilen/lenen. De leerkracht heeft de<br />
leerlingen de opdracht gegeven eens te<br />
bedenken wat je met al die spulletjes zou<br />
kunnen doen.<br />
De kinderen zoeken zelf antwoord op hun<br />
vragen. Ze kiezen zelf wát ze gaan onderzoeken,<br />
met welk materiaal, en hoe: ze formuleren zelf<br />
onderzoeksvragen; ze ordenen zelf resultaten.<br />
De leerkracht laat de kinderen even het werk<br />
neerleggen en roept de kinderen bij elkaar in de
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
5 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
68<br />
kring. Ze vraagt de kinderen waar ze mee bezig<br />
zijn? Wat heb je al ontdekt? Heb je tips voor<br />
anderen? Wat wil je nog gaan<br />
ontdekken/bekijken/doen?<br />
De leerkracht laat de kinderen ook onderling<br />
uitwisselen.<br />
Belangrijk bij deze stap is dat de leerkracht de<br />
kinderen laat ontdekken en laat ontdekken wat<br />
het gebruik van de verschillende materialen is of<br />
misschien wel kan zijn. Voor de kinderen is er<br />
ook gelegenheid tot het stellen van vragen aan<br />
de leerkracht. Leerkracht loopt rond en heeft<br />
een coachende rol/taak.<br />
De kinderen presenteren de resultaten, trekken<br />
conclusies en zoeken toepassingen.<br />
De kinderen vertellen in de kring wat ze hebben<br />
ervaren/gevonden/meegemaakt. De kinderen<br />
laten zien wat ze hebben gemaakt. De leerkracht<br />
stelt vragen zoals: wie heeft hetzelfde<br />
gevonden? Wie heeft wat anders gevonden?<br />
De leerlingen zoeken of vragen meer informatie<br />
over het onderwerp.<br />
De leerlingen mogen vragen stellen over het<br />
onderwerp en de leerkracht probeert zoveel<br />
mogelijk antwoord te geven. Ook vertelt de<br />
leerkracht wat de kinderen nog meer hadden<br />
kunnen doen met de materialen. Als de kinderen<br />
geen gebruik hebben gemaakt van de<br />
bloemenpers, zou je dit nog uit kunnen leggen.<br />
Als er nog ruimte is, zou de leerkracht nog wat<br />
bloemen kunnen persen. Zo niet, dan eventueel<br />
een andere keer.<br />
Leerkracht gaat met de leerlingen in de kring<br />
zitten en vraagt de leerlingen hoe alles<br />
opgeruimd moet worden en waar we alle<br />
gemaakte dingen gaan bewaren/<br />
tentoonstellen?<br />
Leerkracht speelt de komende dagen in op
Achtergrondinformatie<br />
69<br />
vragen van de kinderen.<br />
Een bloem bestaat van binnen naar buiten uit stamper(s) en bloembodem, meeldraden,<br />
kroonbladeren (meestal gekleurd) en kelkbladeren (meestal groen). De bloembodem is de<br />
voorzetting van de stengel waarop de bovengenoemde delen vastzitten. De kroonbladeren zorgen<br />
door hun opvallende kleur en geur dat de insecten de bloem weten te vinden.<br />
Stampers en meeldraden zijn de voortplantingsorganen van de plant.<br />
Niet bij alle bloemen kun je de onderdelen even goed zien. Soms zijn de kroonblaadjes aan elkaar<br />
vergroeid, zoals bij het vingerhoedskruid. De bloempjes van de klaver zitten dicht tegen elkaar aan<br />
als een rond bolletje. Soms vormen veel kleine bloemetjes samen een scherm, zoals bij de vlier en de<br />
bereklauw.
Les 3 Bloemenfeest, gesloten les<br />
Kerndoel 40:<br />
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en<br />
benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Ze verwoorden de verschillen die ze waarnemen tussen de (bloem)bladeren, de geur van bloemen en<br />
de plaats waar ze groeien.<br />
Wat doet de leraar?:<br />
Zij zoekt samen met de kinderen naar woorden om de verschillen in vorm, kleur, 17 nervatuur en<br />
18 bladrand te benoemen.<br />
Zij praat met kinderen over verschillen tussen planten (kleur, geur, vorm) en waar ze voorkomen.<br />
Kerndoel 41:<br />
De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun<br />
onderdelen. ontkiemen van zaden<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
Ze zaaien zaad en volgen de ontkieming van het zaad en de groei van het plantje gedurende enige<br />
tijd.<br />
Materialen:<br />
- Versgeplukte kleine bloemen<br />
- Keukenrol of papieren handdoekjes<br />
- Verlepte bloemen<br />
- Bosje droogbloemen<br />
- Bloemenpers of zware boeken<br />
- Boekjes over bloemen<br />
- Werkblad ‘bloemen drogen’<br />
- Bakjes om bloemetjes in te laten groeien<br />
- Potgrond<br />
- Bloemenzaad ( Oostindische kers, Suzanne – met – de- mooie- ogen, klimmende winde)<br />
- Oude tijdschriften/ folders met bloemen<br />
Lesduur<br />
17 Met de nervatuur worden de nerven van een blad bedoeld. De nervatuur kan verschillende zijn.<br />
18 Bladranden zijn ook verschillend. Ze kunnen glad of gekarteld zijn, gegolfd of gezaagd.<br />
70
Totaal: ongeveer 60 minuten<br />
De les<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
5 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
20 minuten<br />
71<br />
Alle stappen gesloten<br />
De leerkracht bepaalt het onderwerp en geeft er<br />
informatie over.<br />
De leerlingen zitten in een kring in het<br />
buitenlokaal. In het midden van de kring staat<br />
een bos(je) bloemen. De leerkracht stelt vragen,<br />
zoals: Ken je de namen van de bloemen? Pluk e<br />
zelf wel eens bloemen? Welke bloemen vind je<br />
mooi? Ruik je ook iets aan de bloemen? Heb je<br />
thuis een tuin? Heb je thuis plantenbakken met<br />
bloemen? Welke bloemen groeien daar? Wie<br />
verzorgt de tuin/ plantenbakken? Wanneer geef<br />
je iemand bloemen cadeau?<br />
Geen spontane verkenning.<br />
De leerkracht vertelt aan de kinderen hoe je<br />
snijbloemen verzorgt. Bloemen hebben water<br />
nodig. Ze zuigen het water op door de steel.<br />
(plaatje laten zien!) Als ze geen water krijgen<br />
verleppen ze. De leerkracht laat de verlepte<br />
bloemen zien. De leerkracht vertelt daarna dat<br />
bloemen toch mooi kunnen blijven ook al geef je<br />
ze geen water. Laat het bosje droogbloemen<br />
zien.<br />
De leerkracht versterkt de opdrachten (vaak in<br />
de vorm van kookboekinstructies) en schrijft voor<br />
in welke vorm ze de resultaten moeten<br />
weergeven.<br />
De leerkracht vertelt dat de kinderen vandaag<br />
zelf droogbloemen gaan maken. De leerlingen<br />
krijgen ieder twee stukken keukenrol; op één<br />
ervan staat hun naam.<br />
Vervolgens deelt de leerkracht aan ieder kind<br />
een aantal bloemen uit die ze kunnen drogen.<br />
De leerlingen leggen de bloemen netjes op hun<br />
stukje keukenrol neer. Als ze dit gedaan hebben,<br />
leggen ze het andere stukje keukenrol op de
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
5 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
10 minuten<br />
72<br />
bloemen.<br />
De leerkracht controleert de resultaten en geeft<br />
conclusies en toepassingen.<br />
De leerlingen komen weer in de kring zitten met<br />
hun stukjes keukenrol met daartussen de<br />
bloemen. De leerkracht vraagt de leerlingen één<br />
voor één hun pakketje naar haar toe te brengen<br />
en de leerkracht legt de pakketjes zelf tussen de<br />
bloemenpers. De leerkracht vertelt dat het wel<br />
één of twee weken kan duren voordat de<br />
bloemen gedroogd zijn. Als de bloemen<br />
gedroogd zijn, mogen de leerlingen ze opplakken<br />
op een werkblad.<br />
Stap 5 gaat vooraf aan het werken met<br />
materiaal en / of de leerkracht geeft aanvullende<br />
informatie.<br />
Suggesties:<br />
- Het is voor de kinderen ook leuk om te<br />
zien hoe bloemetjes groeien. De<br />
leerkracht zaait in de bakjes met<br />
potgrond bloemzaad dat tot snel<br />
resultaat leidt.<br />
- In de klas: laat de kinderen een collage<br />
maken van plaatjes van bloemen uit<br />
tijdschriften en folders.<br />
De kinderen vertellen over hun waarnemingen<br />
en ontdekkingen. Nu is ook de juiste gelegenheid<br />
om de vragen van de kinderen te beantwoorden.<br />
Zie ook de achtergrondinformatie.<br />
Opruimen: De leerkracht zegt de leerlingen waar<br />
ze de bloemenpers neer mogen zetten (de<br />
klas,want moet op een warme plek zijn). De<br />
leerkracht zegt de leerlingen waar ze de<br />
overgebleven bloemen mogen neerleggen<br />
(ontdekhoek).
Achtergrondinformatie<br />
Een bloem bestaat van binnen naar buiten uit stamper(s) en bloembodem, meeldraden,<br />
kroonbladeren (meestal gekleurd) en kelkbladeren (meestal groen). De bloembodem is de<br />
voorzetting van de stengel waarop de bovengenoemde delen vastzitten. De kroonbladeren zorgen<br />
door hun opvallende kleur en geur dat de insecten de bloem weten te vinden.<br />
Stampers en meeldraden zijn de voortplantingsorganen van de plant.<br />
Niet bij alle bloemen kun je de onderdelen even goed zien. Soms zijn de kroonblaadjes aan elkaar<br />
vergroeid, zoals bij het vingerhoedskruid. De bloempjes van de klaver zitten dicht tegen elkaar aan<br />
als een rond bolletje. Soms vormen veel kleine bloemetjes samen een scherm, zoals bij de vlier en de<br />
bereklauw.<br />
73
Les 4 Zet ‘m op, open les<br />
Kerndoel 39:<br />
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.<br />
Wat doen de kinderen?:<br />
- Ze gebruiken bewust hun zintuigen<br />
- Ze denken erover na waarover ze zich het meest verwonderen<br />
Wat doet de leraar?<br />
- Zij doet dat omdat ze de kinderen wil laten ervaren hoe belangrijk, hoe waardevol natuur<br />
voor mensen is.<br />
- Zij geeft de kinderen de 'opdracht' goed hun ogen, neus en oren te gebruiken.<br />
- Op een rustig plekje laat ze kinderen over hun ervaringen vertellen.<br />
Kerndoel 44:<br />
De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de<br />
vorm en het materiaalgebruik.<br />
Kerndoel 45:<br />
De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te<br />
evalueren.<br />
Materialen:<br />
- Boekjes over kamperen<br />
- Tentstokken<br />
- Scheerlijnen<br />
- Haringen<br />
- Andere kampeerspullen<br />
- Touwen<br />
- Lappen<br />
Lesduur:<br />
Totaal ongeveer 60 minuten<br />
De les:<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
74<br />
Alle stappen open<br />
De kinderen brengen het onderwerp in.<br />
Door de leerkracht worden de kinderen<br />
meegenomen naar de ontdekhoek. De
5 minuten leerkracht vertelt wat er allemaal in de hoek te<br />
zien is. De leerkracht leest een boekje voor over<br />
kamperen.<br />
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
10 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
20 minuten<br />
75<br />
De kinderen krijgen de gelegenheid om materiaal<br />
rond het onderwerp te verkennen; daarbij<br />
kunnen ze zelf tot vragen komen.<br />
Alle materialen die de kinderen nodig zouden<br />
kunnen hebben liggen in de ontdekhoek. De<br />
kinderen mogen de materialen zelfstandig<br />
gebruiken. Ze moeten de materialen<br />
delen/ruilen/lenen. De leerkracht heeft de<br />
leerlingen de opdracht gegeven eens te<br />
bedenken wat je met al die spulletjes zou<br />
kunnen doen.<br />
De kinderen zoeken zelf antwoord op hun<br />
vragen. Ze kiezen zelf wát ze gaan onderzoeken,<br />
met welk materiaal, en hoe: ze formuleren zelf<br />
onderzoeksvragen; ze ordenen zelf resultaten.<br />
De leerkracht laat de kinderen even het werk<br />
neerleggen en roept de kinderen bij elkaar in de<br />
kring. Ze vraagt de kinderen waar ze mee bezig<br />
zijn? Wat heb je al ontdekt? Heb je tips voor<br />
anderen? Wat wil je nog gaan<br />
ontdekken/bekijken/doen? De leerkracht geeft<br />
aan dat het leuk is als ze een tekening maken<br />
van hun constructie.<br />
De leerkracht laat de kinderen ook onderling<br />
uitwisselen.<br />
De kinderen gaan weer aan de slag.<br />
Belangrijk bij deze stap is dat de leerkracht de<br />
kinderen laat ontdekken en laat ontdekken wat<br />
het gebruik van de verschillende materialen is of<br />
misschien wel kan zijn. Voor de kinderen is er<br />
ook gelegenheid tot het stellen van vragen aan<br />
de leerkracht. Leerkracht loopt rond en heeft<br />
een coachende rol/taak.<br />
Stap 4 De kinderen presenteren de resultaten, trekken<br />
conclusies en zoeken toepassingen.
De rapportage<br />
5 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
10 minuten<br />
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
Achtergrondinformatie<br />
76<br />
De kinderen vertellen in de kring wat ze hebben<br />
ervaren/gevonden/meegemaakt. De kinderen<br />
laten zien wat ze hebben gemaakt. De leerkracht<br />
stelt vragen zoals: wie heeft hetzelfde<br />
gevonden? Wie heeft wat anders gevonden? Als<br />
de kinderen geen gebruik hebben gemaakt van<br />
het werkblad, kan de leerkracht hierop wijzen en<br />
de kinderen dit laten doen.<br />
De leerlingen zoeken of vragen meer informatie<br />
over het onderwerp.<br />
De leerlingen mogen vragen stellen over het<br />
onderwerp en de leerkracht probeert zoveel<br />
mogelijk antwoord te geven. Ook vertelt de<br />
leerkracht wat de kinderen nog meer hadden<br />
kunnen doen met de materialen.<br />
De leerkracht stelt voor dat de kinderen een<br />
plattegrond maken van de camping. Op een vel<br />
laat hij de kinderen de camping natekenen.<br />
Leerkracht gaat met de leerlingen in de kring<br />
zitten en vraagt de leerlingen hoe alles<br />
opgeruimd moet worden en waar we alle<br />
gemaakte dingen gaan bewaren/<br />
tentoonstellen?<br />
Leerkracht speelt de komende dagen in op<br />
vragen van de kinderen.<br />
Alle traditionele tenten zijn geconstrueerd met stokken, doek en scheerlijnen, denk aan de wigwams<br />
en tipi’s van de Indianen en aan de tenten van de Bedoeïenen in Noord – Afrika.<br />
De eenvoudigste vorm en constructie van een tent is te herkennen aan de volgende onderdelen:<br />
twee palen rechtop, een noklat daartussen en daar het tentdoek overheen. Varianten hierop zijn de<br />
tenten met twee stokken extra aan de voorkant om een soort voortentje te maken. Een andere<br />
variant is de driehoekige tent met de luifel aan de zijkant.<br />
Om te voorkomen dat de strak gespannen scheerlijnen breken of dat het doek scheurt door uitzetten<br />
en krimpen is er vaak een elastiek aan het uiteinde van een scheerlijn bevestigd. Sommige lagere<br />
delen van een tent zijn zelfs met elastieken vastgezet.
De meeste tenten zijn tegenwoordig dubbeldaks, zodat ze zelfs voldoende bescherming bieden in<br />
zeer koude streken. In dit soort gebieden wordt vaak gebruikgemaakt van tenten met gebogen, licht<br />
kunststofframe waarbij de uitgekiende vorm en spanning ervoor zorgt dat de tent alleen nog maar<br />
aan de grond hoeft te worden bevestigd. De bolle vorm zorgt voor een optimale verhouding tussen<br />
inhoud en oppervlakte. Het is belangrijk de oppervlakte van een tent zo klein mogelijk te houden, om<br />
zo min mogelijk warmte te verliezen.<br />
Er zijn tegenwoordig ook opblaasbare tenten. Deze zijn koepelvormig en de tentstokken bestaan uit<br />
twee dikke ‘slangen’ waarin lucht wordt gepompt, zodat ze heel stevig worden. E twee slangen<br />
kruisen elkaar in de nok. De slangen eindigen in de hoeken van de tent bij het grondzeil en worden<br />
op die punten aan de grond vastgezet. Zo’n tent bestaat uit één stuk: tentdoek en grondzeil zitten<br />
aan elkaar.<br />
Tenten voor grotere evenementen kunnen ook verschillende constructies hebben. Vaak dragen één<br />
of twee grote palen de hele tent. Een grondzeil is er meestal niet. Wel ligt er soms een vloer in van<br />
houten vlonders.<br />
77
Les 4 Zet ‘m op, gesloten les<br />
Kerndoel 44:<br />
De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de<br />
vorm en het materiaalgebruik.<br />
Kerndoel 45:<br />
De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te<br />
evalueren.<br />
Lesdoelen:<br />
- De kinderen kunnen de onderdelen van een tent benoemen: palen (stokken, buizen),<br />
tentdoek, haringen, scheerlijnen, grondzeil.<br />
- De kinderen weten dat je een haring schuin in de grond moet slaan.<br />
- De kinderen kunnen een stok rechtop zetten met behulp van scheerlijnen en haringen<br />
- De kinderen kunnen een eenvoudige tent maken.<br />
Materialen:<br />
- Boekjes over kamperen<br />
- (Tent)stokken<br />
- Scheerlijnen<br />
- Haringen<br />
- Andere kampeerspullen<br />
- Blad ‘zet ‘m op’<br />
- Groot vel<br />
Lesduur:<br />
Totaal ongeveer 60 minuten<br />
De les<br />
Stap 1<br />
Introductie<br />
10 minuten<br />
78<br />
Alle stappen gesloten<br />
De leerkracht bepaalt het onderwerp en geeft er<br />
informatie over.<br />
De leerlingen zitten in een kring in het<br />
buitenlokaal. De leerkracht laat de leerlingen<br />
een aantal kampeerartikelen zien. De leerkracht<br />
vertelt dat je deze spullen gebruikt om mee te<br />
kamperen. De leerkracht vertelt wat het<br />
allemaal is. De leerkracht vraagt de kinderen
Stap 2<br />
Vrije exploratie<br />
15 minuten<br />
Stap 3<br />
Onderzoek<br />
15 minuten<br />
Stap 4<br />
De rapportage<br />
10 minuten<br />
Stap 5<br />
Extra informatie<br />
5 minuten<br />
79<br />
naar hun kampeerervaringen.<br />
Geen spontane verkenning.<br />
De leerkracht laat de kinderen zien hoe je een<br />
stok rechtop kan zetten.<br />
- Probeer de stok zonder ondersteuning<br />
rechtop te laten staan. Dit lukt natuurlijk<br />
niet. Bind vervolgens drie scheerlijnen<br />
aan de punt van de stok. Vraag drie<br />
kinderen de stok rechtop te houden<br />
door de touwen strak te spannen. De<br />
leerkracht vertelt de kinderen hoe ze<br />
moeten gaan staan, zodat de stok blijft<br />
staan. Vervolgens kunnen ze de<br />
scheerlijnen met haringen in de grond<br />
steken (dit doen drie andere kinderen).<br />
Vertel de kinderen hoe de haringen in de<br />
grond moeten worden gestoken<br />
(schuin).<br />
De leerkracht versterkt de opdrachten (vaak in<br />
de vorm van kookboekinstructies) en schrijft voor<br />
in welke vorm ze de resultaten moeten<br />
weergeven.<br />
De leerkracht deelt de materialen uit in<br />
groepjes. Stap voor stap doen de kinderen wat<br />
de leerkracht zegt. Zie stap 2.<br />
De leerkracht controleert de resultaten en geeft<br />
conclusies en toepassingen.<br />
De leerlingen tekenen op een blad hun<br />
constructies. Alle tekening samen worden op<br />
één groot vel geplakt en opgehangen in de<br />
ontdekhoek.<br />
Stap 5 gaat vooraf aan het werken met<br />
materiaal en / of de leerkracht geeft aanvullende<br />
informatie.<br />
De leerkracht leest een verhaal voor over<br />
kamperen.
Stap 6<br />
Afsluiting<br />
5 minuten<br />
Achtergrondinformatie<br />
80<br />
De kinderen vertellen over hun waarnemingen<br />
en ontdekkingen. Nu is ook de juiste gelegenheid<br />
om de vragen van de kinderen te beantwoorden.<br />
Zie ook de achtergrondinformatie.<br />
Opruimen: De leerkracht zegt de leerlingen waar<br />
ze de voorwerpen neer mogen leggen<br />
(ontdekhoek).<br />
Alle traditionele tenten zijn geconstrueerd met stokken, doek en scheerlijnen, denk aan de wigwams<br />
en tipi’s van de Indianen en aan de tenten van de Bedoeïenen in Noord – Afrika.<br />
De eenvoudigste vorm en constructie van een tent is te herkennen aan de volgende onderdelen:<br />
twee palen rechtop, een noklat daartussen en daar het tentdoek overheen. Varianten hierop zijn de<br />
tenten met twee stokken extra aan de voorkant om een soort voortentje te maken. Een andere<br />
variant is de driehoekige tent met de luifel aan de zijkant.<br />
Om te voorkomen dat de strak gespannen scheerlijnen breken of dat het doek scheurt door uitzetten<br />
en krimpen is er vaak een elastiek aan het uiteinde van een scheerlijn bevestigd. Sommige lagere<br />
delen van een tent zijn zelfs met elastieken vastgezet.<br />
De meeste tenten zijn tegenwoordig dubbeldaks, zodat ze zelfs voldoende bescherming bieden in<br />
zeer koude streken. In dit soort gebieden wordt vaak gebruikgemaakt van tenten met gebogen, licht<br />
kunststofframe waarbij de uitgekiende vorm en spanning ervoor zorgt dat de tent alleen nog maar<br />
aan de grond hoeft te worden bevestigd. De bolle vorm zorgt voor een optimale verhouding tussen<br />
inhoud en oppervlakte. Het is belangrijk de oppervlakte van een tent zo klein mogelijk te houden, om<br />
zo min mogelijk warmte te verliezen.<br />
Er zijn tegenwoordig ook opblaasbare tenten. Deze zijn koepelvormig en de tentstokken bestaan uit<br />
twee dikke ‘slangen’ waarin lucht wordt gepompt, zodat ze heel stevig worden. E twee slangen<br />
kruisen elkaar in de nok. De slangen eindigen in de hoeken van de tent bij het grondzeil en worden<br />
op die punten aan de grond vastgezet. Zo’n tent bestaat uit één stuk: tentdoek en grondzeil zitten<br />
aan elkaar.<br />
Tenten voor grotere evenementen kunnen ook verschillende constructies hebben. Vaak dragen één<br />
of twee grote palen de hele tent. Een grondzeil is er meestal niet. Wel ligt er soms een vloer in van<br />
houten vlonders.
5. Klasse observatielijsten + theorie welbevinden & betrokkenheid<br />
De observaties zijn verricht aan de hand van een observatie instrument dat is beschreven in Els<br />
Vandenbussche, Marina Kog, Luk Depondt, Ferre Laevers (1995) Een procesgericht kindvolgsysteem<br />
voor kleuters, Leuven, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs . Door het observeren van de lessen<br />
heb ik gezocht naar antwoorden op de volgende deelvragen:<br />
o Onderzoeken van de effecten van open en gesloten natuur/ techniek lessen in het<br />
buitenlokaal.<br />
o Deelname door 2 groepen: 1 groep open lessen & 1 groep gesloten lessen in het<br />
buitenlokaal<br />
o Hoe groot is de betrokkenheid in een open of gesloten les?<br />
o Hoe groot is het welbevinden in een open of gesloten les?<br />
Screening van de klasgroep vanuit vijf niveaus (Vorm B)<br />
Welbevinden<br />
De mate van welbevinden van kinderen geeft aan hoe zij het maken op het emotionele vlak. Gaan zij<br />
gebukt onder emotioneel belastende ervaringen of steken zij goed in hun vel? Vindt een gave<br />
emotionele ontwikkeling plaats?<br />
Omschrijving<br />
Kinderen (en volwassenen) die in een toestand van welbevinden verkeren, voelen zich ‘als een vis in<br />
het water’. Ze zijn gelukkig en tonen dit ook. Ze stellen zich open, ontvankelijk en soepel op naar de<br />
omgeving. Een toestand van welbevinden brengt zelfvertrouwen en een goed zelfwaardegevoel met<br />
zich mee alsook een flinke dosis weerbaarheid. Ze durven zichzelf te zijn, voor zichzelf opkomen en<br />
kunnen het leven aan. Ze stralen vitaliteit en tegelijk ontspanning en innerlijke rust uit. De hoofdtoon<br />
van het bestaan is genieten. Ze beleven plezier, hebben deugd aan elkaar en aan de dingen. Verder<br />
hebben ze een soepel en vlot contact met zichzelf: met eigen behoeften, noden, wensen, gevoelens<br />
en gedachten.<br />
…<br />
Signaleren van welbevinden<br />
- Openheid en ontvankelijkheid<br />
- Soepelheid, flexibiliteit<br />
- Zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel<br />
- Weerbaarheid, assertiviteit<br />
- Vitaliteit<br />
- Ontspanning en innerlijke rust<br />
- Ten volle kunnen genieten<br />
- In contact met zichzelf<br />
Betrokkenheid<br />
81
De mate waarin kinderen in de klas al dan niet betrokken zijn, geeft aan hoe zij het maken op het vlak<br />
van hun ontwikkeling. Zijn de kinderen in groei of staan de stil? Profiteren zij van het milieu waarin zij<br />
zich bevinden of gaat dat aan hen voorbij?<br />
Omschrijving<br />
Betrokkenheid heeft niet te maken met de inhoud van de activiteit maar met de kwaliteit ervan. Wie<br />
betrokkenheid wil observeren kijkt dus niet (op de eerste plaats) naar: waarmee speelt de kleuter,<br />
doet de kleuter het goed, passen zijn prestaties bij zijn leeftijd?<br />
We spreken van betrokkenheid als kinderen (en volwassenen) intens bezig zijn. Ze bevinden zich in<br />
een bijzondere toestand. Zij zijn geconcentreerd en gedreven om met de activiteit aan de slag te<br />
blijven. Zij voelen zich van binnenuit gemotiveerd om verder te doen omdat de activiteit tegemoet<br />
komt aan wat zij willen kennen en kunnen, m.a.w. aan hun exploratiedrang: hun wil om iets te<br />
begrijpen en te beheersen, om greep te krijgen op de werkelijkheid, om te experimenteren, om<br />
nieuwe dingen te bedenken en te maken.<br />
De ervaringen die met betrokken activiteit gepaard gaan, zijn intens. Er is geen verveling, noch<br />
frustratie. De kinderen ervaren voldoening, genieten en gaan er met heel hun wezen en energie<br />
tegenaan.<br />
Betrokkenheid komt alleen voor in het smalle gebied tussen ‘al – kunnen’ en ‘nog –net – niet -<br />
kunnen’ of ‘al – begrijpen’ en ‘nog – net – niet – begrijpen’. De activiteit is niet te makkelijk, ook niet<br />
te moeilijk. Het aanbod van het materiaal moet daarvoor aangepast zijn aan het niveau van iedere<br />
kleuter. Pas dan kan men zich bewegen aan de grens van zijn mogelijkheden, in de zone van de<br />
naaste ontwikkeling. Al deze kenmerken samen maken dat verdere ontwikkeling reëel te verwachten<br />
is.<br />
Betrokkenheidsignalen<br />
- Concentratie<br />
- Energie<br />
- Complexiteit en creativiteit<br />
- Mimiek en houding<br />
- Persistentie (kleuters laten hun activiteit niet makkelijk los)<br />
- Nauwkeurigheid<br />
- Reactietijd<br />
- Verwoording<br />
- Voldoening<br />
Vijf niveaus van welbevinden<br />
Niveau 1: uitgesproken laag welbevinden<br />
Niveau 2: laag welbevinden<br />
Niveau 3: wisselend welbevinden of eerder neutraal<br />
82
Niveau 4: hoog welbevinden<br />
Niveau 5: uitgesproken hoog welbevinden<br />
Vijf niveaus van betrokkenheid<br />
Niveau 1: weinig tot geen activiteit<br />
Niveau 2: momenten van onderbroken activiteit of sporadisch activiteit<br />
Niveau 3: min of meer aangehouden activiteit of weinig intense activiteit<br />
Niveau 4: activiteit met intense momenten of vrij intense activiteit<br />
Niveau 5: volgehouden intense activiteit<br />
Instructie bij het invullen van vorm B<br />
- Op basis van de indrukken van de voorbije twee weken overloopt men op een rustig moment<br />
alle kleuters en probeert hen een score te geven. Als men over een kleuter nog twijfelt,<br />
omcirkelt men het vraagteken<br />
Tussenwaarden scoren<br />
In de regel kent men per kleuter één schaalwaarde toe. Soms voelt men evenwel de nood om aan<br />
een kleuter twee schaalwaarden te geven; bijv. niveau 3 en 4. Dit kan men doen omdat men vindt<br />
dat de kleuter vaak schommelt tussen die twee schaalwaarden of omdat de score zich ergens tussen<br />
die twee waarden bevindt. In die gevallen omcirkelt men de waarden die het meest voorkomen en<br />
verbindt ze met elkaar. In extreme gevallen, wanneer de betrokkenheid van een kleuter heel sterk<br />
schommelt, kan men zelfs meer dan twee waarden aanduiden.<br />
5.1 Screening<br />
NB : Onderstreepte namen zijn oudste kleuters!<br />
Les 1 Open les Regenwormen<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Danique (afwezig) ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Matthijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bram ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yassine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yente ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
83
Elma ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Melanie ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Simon ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Ronaldo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Noa ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Adriaan ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elise ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Robey ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Kris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luka ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demona ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Floortje ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marjolein ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yordi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Indy ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
84
Les 1 Gesloten les Regenwormen<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Noor ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Britt ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Michi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marenthe ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Lennert ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chelsea (afwezig) ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Olivier ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Sacha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Giel ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Evi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Esmay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yasmine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Samantha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tom ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tigo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Thijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Summer ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luuk ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
87
Demi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Fay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Julian ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Cas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tess ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
88
Les 2 Open les Magneten<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Danique ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Matthijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bram ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yassine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yente ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elma ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Melanie ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Simon ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Ronaldo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Noa ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Adriaan ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elise ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Robey ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Kris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luka ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demona ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Floortje ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marjolein ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yordi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Indy ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
90
Les 2 Gesloten les Magneten<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Noor ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Britt ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Michi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marenthe ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Lennert ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chelsea ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
93
Olivier ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Sacha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Giel ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Evi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Esmay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yasmine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Samantha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tom ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tigo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Thijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Summer ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luuk ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Fay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Julian ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Cas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tess ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
94
Les 3 Open les Bloemenfeest<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Danique ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Matthijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bram ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yassine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yente ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elma ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Melanie ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Simon ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Ronaldo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Noa ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Adriaan ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elise ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Robey ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Kris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luka ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demona ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Floortje ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marjolein ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yordi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Indy ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
97
100
Les 3 Gesloten les Bloemenfeest<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Noor ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Britt ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Michi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marenthe ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Lennert ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chelsea ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Olivier ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Sacha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Giel ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Evi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Esmay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yasmine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Samantha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tom ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tigo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Thijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Summer ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luuk ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
101
Demi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Fay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Julian ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Cas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tess ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
102
103
Les 4 Open les Zet ‘m op<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Danique ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Matthijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bram ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Bas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yassine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yente ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elma ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Melanie ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Simon ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Ronaldo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Noa ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Adriaan ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Elise ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Robey ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Kris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luka ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chris ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demona ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Floortje ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marjolein ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yordi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Indy ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
104
105
106
107
108
109
110
Les 4 Gesloten les Zet ‘m op<br />
Naam Welbevinden Betrokkenheid<br />
Noor ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Britt ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Michi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Marenthe ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Lennert ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Chelsea ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Olivier ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Sacha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Giel ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Evi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Esmay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Yasmine ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Samantha ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tom ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tigo ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Thijs ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
111
Summer ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Luuk ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Demi ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Fay ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Julian ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Cas ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
Tess ? 1 2 3 4 5 ? 1 2 3 4 5<br />
112
113
114
115
116
117
Conclusies na de klasscreening<br />
Bij het interpreteren of verwerken van de scores kan men gebruik maken van drie kleuren:<br />
KLEUR VORM B<br />
Rood Score 1 en 2<br />
Geel Score 3 of ?<br />
Groen Score 4 en 5<br />
- Een score 1 en 2 (Vorm B) op welbevinden of betrokkenheid is problematisch<br />
o Vanuit betrokkenheid: deze kinderen profiteren onvoldoende van het aanbod of het<br />
aanbod is onvoldoende op hen afgestemd. Ze zijn gedurende een klasdag weinig<br />
zinvol bezig. Ze zijn bijgevolg niet of nauwelijks in ontwikkeling<br />
o Vanuit welbevinden: ze voelen zich niet goed in de klas, zijn niet gelukkig. Deze<br />
kinderen behoeven onmiddellijk onze grootste zorg. Dit kan men aangeven door op<br />
de klasscreening hun namen te onderstrepen of te markeren met een rode kleur.<br />
Voor deze kinderen gaat men over naar stap 2 van het kindvolgsysteem: de<br />
individuele observatie en analyse.<br />
- Kinderen die in de kolom niveau 3 scoren op welbevinden of betrokkenheid zijn ook niet<br />
zonder risico. Ze gedijen niet echt goed. Ook voor deze kinderen is het aanbod onvoldoende<br />
op hen afgestemd. Hun ontwikkeling dreigt stil te vallen. Ook voor deze kinderen moet men<br />
maatregelen nemen die hen tot een hoger niveau van welbevinden kunnen brengen of hen<br />
meer ontwikkelingskansen geven. Op de klasscreening kan men ze markeren met een oranje<br />
kleur.<br />
- Kleuters bij wie men nog onvoldoende informatie heeft om welbevinden of betrokkenheid in<br />
te schatten, moet men verder observeren. Indien men er niet uitkomt en geen hoogte krijgt<br />
van hen, kan het zinvol zijn ook voor hen naar stap 2 over te gaan. Op het formulier kan men<br />
de namen van deze kinderen eveneens met een oranje kleur aangeven.<br />
- Kleuters die een score 4-5 kregen op welbevinden èn betrokkenheid, markeert men met<br />
groen. Over hen maakt men zich (voorlopig) geen zorgen.<br />
Verband tussen welbevinden en betrokkenheid<br />
Wanneer men nagaat of de kinderen die laag scoren op betrokkenheid ook laag scoren op<br />
welbevinden, dan merkt men dat er vaak een verband is tussen beide. Betrokkenheid en<br />
welbevinden hangen nauw samen.<br />
118
Eigenlijk is dit logisch: een kleuter die zich emotioneel niet goed voelt in de klas, niet ‘gelukkig’ is,<br />
komt moeilijker tot activiteit en zeker moeilijker tot betrokkenheid. Hij wordt al te zeer opgeslorpt<br />
door zijn emotionele problematiek.<br />
Ook het omgekeerde komt voor. Als de kleuter zijn gading niet vindt in het klasaanbod (bijv. omdat<br />
de meeste materialen te moeilijk zijn) en hij bijgevolg moeilijk toto betrokkenheid komt, zal hij na<br />
verloop van tijd ook niet meer ‘gelukkig’ zijn in de klas, zich er niet meer ‘goed’ voelen. Verveling,<br />
niet op zijn niveau aangesproken worden, niet voluit kunnen gaan is een mogelijke bron voor<br />
gedragsproblemen.<br />
Een schematisch overzicht in cijfers<br />
Open lessen<br />
Aantal kinderen groep 1/2 D: 22<br />
Welbevinden Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) - 4 17<br />
Les 2 - 3 19<br />
Les 3 - 1 21<br />
Les 4 - 3 19<br />
Totaal 0 11 76<br />
In procenten:<br />
Welbevinden Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) 0% 19,05% 80,95<br />
Les 2 0% 13,64 86,36%<br />
Les 3 0% 4,55% 95,44%<br />
Les 4 0% 13,64% 86,36%<br />
Totaal 0% 12,64% 87,36%<br />
Aantal kinderen groep 1/2 D: 22<br />
Betrokkenheid Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
119
Les 1 (1 kind afwezig) 5 1 15<br />
Les 2 1 4 17<br />
Les 3 - 7 15<br />
Les 4 1 3 18<br />
Totaal 7 15 76<br />
In procenten:<br />
Betrokkenheid Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) 23,81% 4,76% 71,43<br />
Les 2 4,55 18,18% 77,27%<br />
Les 3 0% 31,82% 68,18%<br />
Les 4 4,55% 14,64% 81,81%<br />
Totaal 8,05% 17,24% 74,71%<br />
Gesloten lessen<br />
Aantal kinderen in groep 1/2 B: 23<br />
Welbevinden Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) - 6 16<br />
Les 2 - 5 18<br />
Les 3 - 3 20<br />
Les 4 - 5 18<br />
Totaal 0 19 72<br />
In procenten:<br />
Welbevinden Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) 0% 27,27% 72,73%<br />
120
Les 2 0% 21,74% 78,26%<br />
Les 3 0% 13,64% 86,96%<br />
Les 4 0% 21,74% 78,26%<br />
Totaal 0% 20,88% 79,12%<br />
Aantal kinderen in groep 1/2 B: 23<br />
Betrokkenheid Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) 5 2 15<br />
Les 2 6 6 11<br />
Les 3 6 5 12<br />
Les 4 9 1 13<br />
Totaal 26 14 51<br />
In procenten:<br />
Betrokkenheid Rood (aantal) Geel (aantal) Groen (aantal)<br />
Les 1 (1 kind afwezig) 22,72% 9,10% 68,18%<br />
Les 2 26,09% 26,09% 47,82%<br />
Les 3 26,09% 21,74 52,17%<br />
Les 4 39,13% 4,35% 56,52%<br />
Totaal 28,57% 15,38% 56,05%<br />
Overzicht met verdeling jongste / oudste kleuters:<br />
Welbevinden<br />
Les 1<br />
Open lessen<br />
Oudste(10) Jongste(12)<br />
121<br />
Gesloten lessen<br />
Oudste(14) Jongste(9)
Groen 9 8 11 5<br />
Geel - 4 2 4<br />
Rood - - - -<br />
Les 2<br />
Groen 9 10 12 6<br />
Geel 1 2 2 3<br />
Rood - - - -<br />
Les 3<br />
Groen 10 11 13 7<br />
Geel - 1 1 2<br />
Rood - - - -<br />
Les 4<br />
Groen 9 10 13 5<br />
Geel 1 2 1 4<br />
Rood 0 - - -<br />
In procenten:<br />
Les 1<br />
Open lessen<br />
Oudste(10) Jongste(12)<br />
122<br />
Gesloten lessen<br />
Oudste(14) Jongste(9)<br />
Groen 100% 66,67% 84,61% 55,56%<br />
Geel 0% 33,33% 15,39% 44,44%<br />
Rood 0% 0% 0% 0%-<br />
Les 2<br />
Groen 90% 83,33% 85,71% 66,67%<br />
Geel 10% 16,67% 14,29% 33,33%
Rood 0% 0% 0% 0%<br />
Les 3<br />
Groen 100% 91,67% 92,86% 77,78%<br />
Geel 0% 8,33% 7,14% 22,22%<br />
Rood 0% 0% 0% 0%<br />
Les 4<br />
Groen 90% 83,33% 92,86% 55,56%<br />
Geel 10% 16,67% 7,14% 44,44%<br />
Rood 0% 0% 0% 0%<br />
Betrokkenheid<br />
Les 1<br />
Open lessen<br />
Oudste(10) Jongste(12)<br />
123<br />
Gesloten lessen<br />
Oudste(14) Jongste(9)<br />
Groen 9 6 12 3<br />
Geel - 1 1 1<br />
Rood - 5 - 5<br />
Les 2<br />
Groen 9 8 11 -<br />
Geel 1 3 3 3<br />
Rood - 1 - 6<br />
Les 3<br />
Groen 10 5 11 1<br />
Geel - 7 3 2<br />
Rood - - - 6<br />
Les 4
Groen 9 9 11 2<br />
Geel - 3 1 -<br />
Rood 1 - 2 7<br />
In procenten:<br />
Les 1<br />
Open lessen<br />
Oudste(10) Jongste(12)<br />
124<br />
Gesloten lessen<br />
Oudste(14) Jongste(9)<br />
Groen 100% 50% 92,31% 33,33%<br />
Geel - 8,33% 7,69% 11,11%<br />
Rood 0% 41,67% 0% 55,56%<br />
Les 2<br />
Groen 90% 66,67% 78,57% 0%<br />
Geel 10% 25% 21,43% 33,33%<br />
Rood 0% 8,33% 0% 66,67%<br />
Les 3<br />
Groen 100% 41,67% 78,57% 11,11%<br />
Geel 0% 58,33% 21,43% 22,22%<br />
Rood 0% 0% 0% 66,67%<br />
Les 4<br />
Groen 90% 75% 78,57% 22,22%<br />
Geel 0% 25% 7,14% 0%<br />
Rood 10% 0% 14,29% 77,78%<br />
Door het uitwerken van alle gegevens heb ik antwoord gekregen op de vragen ”hoe groot het<br />
welbevinden is bij kinderen bij een gesloten of een open les” en “hoe groot is de betrokkenheid bij<br />
kinderen bij een open op een gesloten les”.
Uit de gegevens zijn de volgende conclusies te trekken:<br />
Welbevinden:<br />
- 87,36% van de kinderen scoort groen (zeer goed welbevinden) bij een open les tegenover<br />
74,71% van de kinderen bij een gesloten les. Hier is dus een verschil waar te nemen van<br />
12,65%. Een behoorlijk verschil.<br />
- 12,64% van de kinderen scoort geel (redelijk welbevinden) bij een open les tegenover 17,24%<br />
van de kinderen bij een gesloten les. Hier is dus een verschil waar te nemen van 4,6%. Een<br />
klein verschil.<br />
- 0% van de kinderen scoort rood (slecht welbevinden) bij een open les tegenover 8,05% van<br />
de kinderen bij een gesloten les. Een aanzienlijk verschil, waar ik bij hoofdstuk 8 nader op in<br />
zal gaan.<br />
Betrokkenheid:<br />
- 74,71% van de kinderen scoort groen (grote betrokkenheid) bij een open les tegenover<br />
56,05% van de kinderen bij een gesloten les. Hier is dus een verschil waar te nemen van<br />
18,66%. Een zeer groot verschil. In hoofdstuk 5 paragraaf 8 is te lezen welke conclusies<br />
hieruit te trekken zijn.<br />
- 17,24% van de kinderen scoort geel (gemiddelde betrokkenheid) bij een open les tegenover<br />
15,38% van de kinderen bij een gesloten les. Hier is een verschil waar te nemen van 1,86%.<br />
Een zeer klein verschil.<br />
- 8,05% van de kinderen scoort rood (lage betrokkenheid) bij een open les tegenover<br />
28,57% van de kinderen bij een gesloten les. Hier is een verschil waar te nemen van 20,52%.<br />
Een zeer groot verschil. In hoofdstuk 5 paragraaf 8 is te lezen welke conclusies hieruit te<br />
trekken zijn.<br />
125
6. Bezoek aan de andere scholen<br />
Bezoek aan de De Beemd, Schijndel woensdag 15 april 2009<br />
Contactpersoon: Anton Hellings<br />
Korte beschrijving bezoek:<br />
Op deze school werken ze met lesboxen.<br />
Per bouw zijn er 10 boxen van verschillende onderwerpen beschikbaar. Elke box bevat materialen die<br />
de kinderen kunnen gebruiken bij de uitwerking van de les.<br />
Meestal is de instructie gezamenlijk, klassikaal. Vervolgens kunnen de kinderen in zelfgekozen<br />
groepjes aan de slag in de speelleertuin.<br />
De ideeën van de Beemd zijn gebaseerd op scholen in Duitsland.<br />
De Beemd is in gesprek met een uitgeverij om hun lesboxen beschikbaar te stellen voor andere<br />
scholen. Er wordt gekeken welke voordelen de Beemd hieruit kan halen. Ze willen de boxen graag<br />
delen met andere scholen, maar er is voor de vrijwilligers van de Beemd ook heel veel werk in gaan<br />
zitten en ze willen hier eigenlijk wel van profiteren.<br />
Onderstaande informatie verkregen via Anton Hellings.<br />
Verantwoording<br />
Vanuit welke visie zijn de speelleertuinboxen ontwikkeld?<br />
In een wereld waarin de natuur het steeds moeilijker krijgt, en kinderen meer tijd binnenshuis<br />
doorbrengen dan buiten, wordt de roep steeds groter voor een andere benadering van ons<br />
natuuronderwijs! We willen de kinderen weer in contact brengen met de natuurlijke omgeving, niet<br />
alleen vanuit een boek, maar juist gebruik makend van de mogelijkheden van de schoolomgeving.<br />
Belangrijk vinden wij het ook dat kinderen leren spelen in een natuurlijke omgeving, met respect<br />
voor planten en dieren. Hierbij staan de uitgangspunten van het coöperatief leren voorop; leren doe<br />
je niet alleen, het is een sociaal proces. Met de speelleertuinboxen gaan de kinderen dan ook in<br />
groepjes op verkenning, gebruik makend van de nieuwste materialen op veldwerkgebied. Het<br />
“nieuwe leren” (vaak een beladen term) is uitgangspunt geweest voor het ontwikkelen van de<br />
opdrachtkaarten in de boxen. Kinderen bedenken samen waar ze de opdracht het best kunnen<br />
uitvoeren, hoe ze de taken verdelen, en op welke manier ze de rest van de klas kunnen betrekken bij<br />
hun ontdekkingen. Dat laatste kan op diverse manieren gebeuren, maar altijd in overleg met de<br />
leerkracht. In de onderbouw zal de verslaglegging veel in de vorm van tekeningen of creatieve<br />
werkstukken kunnen gebeuren, terwijl bij de oudere kinderen het digitale portfolio (met<br />
zelfgemaakte foto’s) een belangrijke rol speelt. Van hieruit is een presentatie voor een groep<br />
klasgenoten ook een logische stap.<br />
Zijn de speelleertuinboxen een vervanging voor de bestaande natuurkennismethode?<br />
126
Nee. Het is de bedoeling dat de speelleertuinboxen worden ingebouwd in de huidige methode. De<br />
materialen van de speelleertuinboxen passen in alle bestaande natuurkennis-methodes, mits er goed<br />
gekeken wordt naar de inhoud van de thema’s. In het ene geval kan het veldwerk van de<br />
speelleertuinboxen aansluiten bij de theorie van de methode, terwijl in het andere geval<br />
hoofdstukken vervangen kunnen worden door de veldwerklessen. Als de boxen binnen een<br />
bestaande methode leerstofvervangend ingezet kunnen worden, is er geen sprake van een overvol<br />
programma, en is het leereffect optimaal.<br />
Hoe gaan we werken met de speelleertuinboxen?<br />
Voor elke leeftijdsgroep zijn tien boxen beschikbaar, die gedurende het schooljaar rouleren. De<br />
kinderen hebben een overzichtslijst van de opdrachten, en de leerkracht kan op deze lijst aangeven<br />
hoe de resultaten zijn van het werk. Op het moment dat er buiten met de speelleertuinboxen<br />
gewerkt kan worden, kan gekozen worden voor een klassikale benadering, maar evengoed voor een<br />
werkwijze met kleine groepjes.<br />
Wanneer een leerkracht met de totale groep wil werken, is hij/zij degene die de boxen verdeelt over<br />
de klas, ondersteunt en enthousiasmeert waar nodig, de kinderen bevraagt naar hun bevindingen, en<br />
er zorg voor draagt dat de materialen weer heelhuids terugkomen in de boxen.<br />
Bij de werkwijze met kleine groepjes worden de kinderen meer verspreid over de dag met een box<br />
aan het werk gezet, zoals dat ook vaak al gebeurt tijdens zelfstandig werken met een werkbrief<br />
(weekcontract). Ook hier geldt dat de leerkracht de kinderen hierbij helpt, en controleert of de<br />
materialen weer goed opgeruimd zijn.<br />
Om te kunnen inspelen op een actualiteit (er wordt bijv. een mooie vlinder of bij gevonden en in de<br />
klas bekeken), kan de leerkracht de bijpassende speelleertuinbox in de kring behandelen en<br />
bespreken. Op deze manier wordt in de vorm van pre-teaching de werkvorm van de speelleertuinbox<br />
verder toegelicht.<br />
Specifieke info en tips over het gebruik van de speelleertuinboxen<br />
Groep 1-3 (onderbouw)<br />
De introductie van natuurthema’s kunnen vanuit de bestaande methodes in de groep gecombineerd<br />
worden met de presentatie van de speelleertuinboxen. De leerkracht kan hierbij een handpop (een<br />
egel, lieveheersbeestje, of een spin) gebruiken om een kringgsprek met de kinderen te voeren over<br />
een onderwerp dat aansluit bij de methode èn bij het jaargetijde. Deze handpoppen worden centraal<br />
in de voorraadkast bewaard. De slootnetjes en de vlindernetten bewaren we in de berging, omdat ze<br />
daar goed kunnen drogen. Na afloop van een activiteit dienen ze daar ook weer opgeborgen te<br />
worden, zodat iedereen ook gemakkelijk de materialen weet te vinden.<br />
Hieronder een overzicht van de beschikbare boxen, en waar nodig achtergrondinformatie voor de<br />
leerkracht.<br />
Box Titel Achtergrondinfo en tips<br />
127
nr.<br />
1.1 Gipsafdrukken<br />
maken<br />
1.2 Braakballen<br />
uitpluizen<br />
1.3 Regenwormen<br />
vangen<br />
Je kunt van tevoren een voorbeeld maken van een gipsafdruk (in een oude<br />
halve voetbal kun je goed gips aanmaken, want dan kun je de uitgeharde<br />
resten simpel verwijderen). Verhouding gips-water 1:1.<br />
Ook kun je alvast voorbeelden van diersporen verzamelen, zoals veertjes,<br />
vogelpoep, aangevreten denneappels, braakballen…<br />
De eekhoorn-handpop kun je mooi gebruiken om in de kring een interview<br />
te houden met een bosbewoner. Na deze inleiding bespreek je waar je het<br />
beste op zoek zou kunnen gaan naar diersporen, en waar je de gevonden<br />
sporen wilt tentoonstellen.<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20021104_fossielen01<br />
Als je zelf geen braakballen kunt vinden, kun je de plaatselijke<br />
vogelwerkgroep vragen of ze je kunnen helpen. Ook kun je ze bestellen bij<br />
de VZZ (Vereniging voor Zoogdieren en Zoogdierkunde) in Arnhem:<br />
Zoogdiervereniging VZZ<br />
Oude Kraan 8<br />
6811 LJ Arnhem<br />
tel: 026-3705318<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20063108_braakballen01<br />
Als inleiding kun je inventariseren wat de kinderen zoal weten van<br />
regenwormen. Waar leven ze? Waarom heten ze zo? Wat eten ze? Door<br />
wie worden ze gegeten? Waar kun je ze het beste zoeken? Hoe kun je ze<br />
vangen?<br />
Hierna bedenk je samen een plek vlakbij school waar opdracht 1.3<br />
uitgevoerd kan worden. Wijs de kinderen erop dat ze voorzichtig om dienen<br />
te gaan met de kwetsbare wormen (niet uit de grond trekken, maar<br />
wachten tot de regenworm helemaal buiten is). Als de dans te weinig<br />
oplevert, kun je ook met een riek wormen vangen, door ritmisch tegen de<br />
steel te slaan.<br />
Filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20021104_wormen01<br />
In Nederland komen ongeveer 15 soorten regenwormen voor. De meest algemene<br />
is de grote regenworm; deze trekt blaadjes volledig zijn gangetjes in, en verteert ze<br />
daar. Hij kan wel 30 cm. lang worden. Wormenhoopjes tussen het gras zijn meestal<br />
van de grijs/bruine kleinere Allophora longa (helaas geen Nederlandse naam, maar<br />
wel een zeer algemene soort). Verder heb je de rode, de blauwe en de roze<br />
regenworm. In composthopen leeft de mestpier, bruin met gele ringen.<br />
128
1.4 Bladeren en<br />
poeders in<br />
geuren en<br />
kleuren<br />
1.5 Over<br />
vetbollen en<br />
vogelveren<br />
1.6 Spelen met<br />
sneeuw<br />
Regenwormen zijn belangrijk in het bodemleven; ze composteren de grond en<br />
houden alles luchtig met hun gangetjes.<br />
Het is van wezenlijk belang dat de bladeren kurkdroog zijn, alvorens ze te<br />
vermalen tot poeder. In de kring is een demonstratie van de leerkracht<br />
natuurlijk het beste, en je kunt er gelijk een tovenaarsles van<br />
maken…(gedroogde rozenblaadjes ruiken heerlijk)<br />
Stimuleer de kinderen om zelf ook zo’n mooie gladde steen van thuis mee<br />
te nemen, waarmee ze zelf hun “toverpoeder” kunnen maken.<br />
Hoe ontstaan de herfstkleuren? De boom “zuigt” het kostbare bladgroen uit het<br />
blad, en het groen maakt plaats voor geel, oranje, rood, en bruin. Je kunt dit proces<br />
mooi zien, bij bladeren waar het groen nog in de nerven zit, maar de rest van het<br />
blad al verkleurd is.<br />
De boom verliest zijn bladeren ’s winters, omdat-ie anders zou uitdrogen; de<br />
bladeren verdampen water, terwijl de haarwortels van de boom geen water<br />
kunnen opnemen. Pas boven de 10 graden Celsius kunnen de wortels weer<br />
“drinken”. Naaldbomen houden hun “bladeren” veelal, omdat de verdamping<br />
minimaal is.<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20031204_vallendebladeren01<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070306_herfstdingenzoeken01<br />
Om voldoende vogelveren in de klas te verzamelen, kun je met een volièrehouder<br />
of een kinderboerderij/dierenpark contact leggen. Vraag de<br />
kinderen waarom de veren van een vogel zo belangrijk zijn in de winter<br />
(isolatie).<br />
Veren worden opgebouwd uit een hoornstof, die ook in de nagels van de mens zit.<br />
Het harde gedeelte van de veer noemen we de schacht, en het zachte gedeelte de<br />
vlag. De vlag is op zijn beurt opgebouwd uit fibers. De fibers hebben aan de zijkant<br />
een soort weerhaakjes (de baarden), waarmee de fibers aan elkaar haken.<br />
Hierdoor blijft de veer mooi gesloten, en gaat er geen warmte verloren.<br />
Een vogel heeft net zoals wij ook ondergoed; de donsveren, die de warmte goed<br />
vasthouden. Hieroverheen liggen dekveren, met vaak mooie kleuren. De grootste<br />
veren zijn de slagpennen. Deze zitten in de vleugels, en geven de vogel de kracht<br />
om te kunnen vliegen. Tot slot de staartpennen, die ook stevig moeten zijn om te<br />
kunnen sturen en remmen (of zelfs om op te steunen, zoals bij de spechten).<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060913_proefje_veren<br />
Bij gebrek aan sneeuw kun je ook sinaasappelsap invriezen; in het<br />
vruchtensap kun je dan dezelfde kristallen zien. Afhankelijk van de kwaliteit<br />
van de sneeuw (hoe kouder en droger, hoe beter) kun je met een loep de<br />
sneeuwkristallen bekijken. Wijs de kinderen erop dat ze altijd een<br />
129
1.7 Kriebelbeestjes<br />
vangen<br />
1.8 Bloemen<br />
drogen<br />
zeshoekige vorm hebben, maar verder is elke kristal anders…<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050503_animatiesneeuw01<br />
Wijs de kinderen erop dat ze altijd voorzichtig om moeten gaan met deze<br />
kleine beestjes, want ze zijn erg kwetsbaar. Daarom kun je zo ook het beste<br />
vangen met een insectenzuiger, dan hoef je ze niet vast te pakken.<br />
Demonstreer een insectenzuiger in de kring, en laat zien waar het gaasje<br />
zit. Laat de kinderen bedenken waar je nu moet zuigen om het insect<br />
binnenin de pot te krijgen. Waarvoor dient het gaasje dan?<br />
Insecten hebben 6 poten en 4 vleugels. Bij sommige soorten is 1 vleugelpaar<br />
verdwenen of omgevormd tot een hard schild (bij kevers zijn dat de voorste<br />
vleugels). De levenscyclus is ei-larve-pop-volwassen insect.<br />
Pissebedden zijn geen insecten, maar horen tot de kreeftachtigen (ze hebben 14<br />
poten, en ademen door kieuwen). Ze leven van rottende plantendelen, en hebben<br />
een voorkeur voor vochtige, donkere plekken.<br />
Duizendpoten jagen op insecten en andere bodemdieren die ze met een giftige<br />
beet doden. Ze hebben geen duizend poten; het varieert van enkele tientallen tot<br />
een paar honderd (afhankelijk van de soort).<br />
Miljoenpoten hebben een ronder lichaam, en 2 paar poten per segment (in<br />
tegenstelling tot de duizendpoot, met 1 paar poten per segment). Miljoenpoten<br />
zijn veel langzamer; ze hoeven ook niet zo nodig, want het zijn vegetariërs…<br />
Zie ook: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030701_tegeldieren01<br />
Bij het gebruik van de bloemenpers kun je ook meerdere lagen tegelijk<br />
drogen; daarvoor maak je een sandwich van steeds twee kartonnen, met<br />
daartussen één of twee bloemen. Het karton zorgt ervoor dat de ene bloem<br />
de andere onderliggende bloem niet kan beschadigen. De pers kan op deze<br />
manier zo dik worden gemaakt als de vleugelmoeren en bouten toelaten. Je<br />
kunt met de klas een mooi bloemenboek (herbarium) maken, door met<br />
boeklon de gedroogde bloemen af te plakken. Kinderen vinden het ook leuk<br />
om de bloemen te rubriceren: laat ze zelf namen verzinnen om een groep<br />
bloemen te benoemen (bijv. “bordjes-bloemen”, “klokjes-bloemen”,<br />
“schaal-bloemen”…)<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20080702_bloem01<br />
1.9 Slakkenjacht De uitleg over het doeblad slakken zit op de achterkant. De voorkant kun je<br />
voor de klas kopiëren.<br />
Een les over slakken kan van april tot oktober het best worden uitgevoerd;<br />
als het een tijdje droog weer is, kruipen ze weg op vochtige plekjes, of ze<br />
plakken zichzelf vast aan een boomstam, om pas weer actief te worden bij<br />
regenweer. Wijs de kinderen erop dat je een slak het beste bij het huisje<br />
130
1.10 Vlinders rond<br />
de school<br />
kunt oppakken. Sommige slakken zijn heel klein, dus ze moeten ook zoeken<br />
in de strooisellaag en onder dood hout. Slakken kun je heel goed in de klas<br />
observeren in een grote bak. Experimenteer met verschillende<br />
(blad)groenten, en laat de kinderen ontdekken waar de slakken het liefst<br />
van eten.<br />
Slakken horen tot de familie van de weekdieren, en zijn mannetje en vrouwtje<br />
tegelijk. Ze hebben elkaar wel nodig om de eitjes te bevruchten. De eitjes zijn klein<br />
en wit, en komen uit een opening vlakbij de mond. Tussen de 30 en 100 eitjes<br />
worden in een kuiltje in de grond gelegd, en afgedekt. Na 4 weken komen de eitjes<br />
uit. Slakken hebben ogen op steeltjes, maar kunnen alleen licht en donker<br />
onderscheiden. Ze doen dus alles op de tast en reuk…<br />
Een filmpje over slakken:<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070608_huisjesslak01<br />
Als je een vlindernet wilt gebruiken om een vlinder van dichtbij te bekijken,<br />
heb je ook een glazen pot-met-deksel nodig. Het vlindernet is zó diep, dat<br />
de gevangen vlinder in de punt van het “frietzakje” opgesloten kan worden<br />
door de ingang van het net helemaal te kantelen. Hierna ga je met de<br />
glazen pot ondersteboven naar de punt van het frietzakje, en manoevreer<br />
je de vlinder in de pot. Zo hoef je de vlinder niet met de vingers aan te<br />
raken en beschadig je dus niet de tere vleugels.<br />
Vlinders kweken is een heel leuke bezigheid in de klas; bij de<br />
volkstuinvereniging kun je gemakkelijk aan eitjes van koolwitjes komen.<br />
Met behulp van de vlinderkweekkast kunnen de kinderen dan het hele<br />
proces van eitje-tot-vlinder volgen. Een leuk filmpje voor de jongste<br />
kinderen over de levensloop van vlinders:<br />
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050115_vaneitotvlinder0<br />
De maanden april en mei zijn goed om vlinders te zoeken; de meeste vlinders zie je<br />
in juli-augustus. De vlinders die bij ons overwinteren als volwassen vlinder (o.a.<br />
kleine vos, citroenvlinder, dagpauwoog) kun je vaak al in maart zien vliegen bij de<br />
eerste warme dagen. De meeste vlinders hebben eitjes gelegd die overwinteren, of<br />
hun rupsen hebben als pop de winter doorgemaakt. Daarom is deze groep pas eind<br />
april-begin mei als “verse vlinders” te bewonderen.<br />
131
Notities:<br />
132
133
134
Bezoek aan Jenaplanschool Molenwijk 19 , Boxtel donderdag 16 april 2009<br />
Contactpersoon: Elise van Kessel<br />
Korte beschrijving bezoek:<br />
- Uitdagend schoolplein<br />
- Schooltuintjes per klas<br />
- Mogelijkheden tot bezoek aan een nabijgelegen natuurgebied<br />
- Lokaal met allerlei materialen die te gebruiken zijn bij onderzoek<br />
- Leerdoelen aan de hand van schatkist voor de onderbouw.<br />
- Door middel van gesprekjes wordt er geëvalueerd met de kinderen in de onderbouw<br />
Onderstaande informatie verkregen via Elise van Kessel.<br />
Elise van Kessel (2006) Ontwikkeling van het natuurvriendelijke schoolplein Jenaplanschool Molenwijk<br />
in Vogelvlucht<br />
Doelstelling:<br />
De buitencommissie heeft in de vergaderingen samen tot doel gesteld dat de gedachte van<br />
natuurervaring, het spelen in wilde landjes, het gebruik van ruwe materialen en de aanwezigheid van<br />
een afwisselende omgeving belangrijk zijn voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Spelen in<br />
een afwisselende, natuurlijke omgeving is goed voor de gezondheid en de ontspanning. Het verhoogt<br />
het concentratievermogen en stimuleert de verbeeldingskracht. Bovendien – en daar ligt de<br />
koppeling met natuur en milieu educatie en duurzaamheid – zorgt de mogelijkheid om dicht bij huis<br />
de natuur te kunnen ervaren, te gebruiken en te onderhouden ervoor dat kinderen vertrouwd raken<br />
met de natuur, praktische kennis opdoen en zich meer verbonden gaan voelen met de natuur. Dat<br />
wilden we in en rond onze school bereiken.<br />
De koppeling naar ons onderwijs is dan ook zo gemaakt met wereldoriëntatie als hart van ons<br />
onderwijs. De basisactiviteiten gesprek – spel – werk – viering krijgen ook op het schoolplein inhoud.<br />
Schooltuintje:<br />
Vanuit de wensen van de kinderen en maquettes kwam ook duidelijk naar voren dat kinderen een<br />
eigen tuintje wilden hebben. Op onze vorige locatie was daar al een traditie in gezet.<br />
Op deze locatie zagen wij de mogelijkheid om voor alle stamgroepen een geveltuintje aan te leggen.<br />
Nadat de grote veranderingen op het plein waren uitgevoerd zijn we de tuintjes gaan vormgeven.<br />
Ook hierbij is de motivatie en communicatie naar de groepsleiding heel belangrijk.<br />
Waarom doen we dingen zoals we ze doen?<br />
Wat is de meerwaarde van een eigen tuintje?<br />
Is het een onderdeel van je onderwijsdoelstelling?<br />
Hoe gaan we het beheren?<br />
Dommellandje:<br />
De school ligt prachtig in het stroomdal van de rivier de Dommel.<br />
19 Jenaplanschool Molenwijk - Boxtel<br />
135
Helaas wordt ons plein en de omgeving gescheiden door een hek. Voor alle veiligheid wel heel<br />
belangrijk!<br />
Toch hebben we een manier gevonden om hier de natuur te gaan beleven. Je kunt hier alles over<br />
lezen op onze website.<br />
Vanuit de subsidie van het waterschap, gemeente en provincie hebben we dit project laten<br />
ontwikkelen.<br />
Deze natuur dichtbij proberen we zo vaak mogelijk te beleven met de kinderen. Wanneer een project<br />
zich hiervoor leent zijn we hier vaker te zien.<br />
Maike Nelissen (2006) Molenwijkschool, NME op het Dommellandje<br />
1. Dommel door Boxtel<br />
Dommellandje<br />
De Dommel is een laaglandbeek door dekzandruggen. Het deel Dommel, dat langs de<br />
Molenwijkschool loopt, lijkt een vrij authentieke loop te hebben. Het Dommellandje dat de school<br />
mag gebruiken, wordt in de plannen aangeduid met Tijvert. Het veldje is aangemerkt als een<br />
bloemrijk graslandje.<br />
Er zijn veel watervogels te zien rondom het veld. Een van de meest bijzondere soorten in het<br />
ijsvogeltje, dat hier zijn foerageergebied en wellicht ook zijn broedgebied heeft. Er zijn geregeld twee<br />
koppeltjes gesignaleerd.<br />
…<br />
2. Mogelijke NME – activiteiten op het Dommellandje<br />
Het Dommellandje biedt veel aanknopingspunten voor het NME – onderwijs van de school. Zonder al<br />
te veel hulpmiddelen of ingewikkelde lesbrieven zijn veel activiteiten uit te voeren op het landje.<br />
Uitgangspunt moet zijn dat de activiteiten zinvol zijn, aansluiten bij de leerinhouden van de school,<br />
niet teveel voorbereidingstijd van de leerkrachten kosten. Activiteiten moeten zoveel mogelijk<br />
jaarrond uitgevoerd kunnen worden en voor elke leeftijdsgroep moeten er mogelijkheden zijn. Dit<br />
hoofdstuk biedt suggesties voor activiteiten op het landje, in het volgende hoofdstuk staan ze<br />
samengebracht in een schema. Voor de activiteiten is een grove indeling gemaakt in activiteiten die<br />
spontaan uitgevoerd kunnen worden en activiteiten die meer projectmatig opgezet zullen moeten<br />
worden.<br />
Min of meer spontane activiteiten<br />
- Adoptie van het gebied<br />
- Inventariseren<br />
- Boom onderzoeken<br />
- Vogels<br />
- Dierensporenonderzoek<br />
- Wateronderzoek<br />
- Bodemonderzoek<br />
- Rupsen, vlinders, libellen, insecten<br />
- Planten en bloemen<br />
- Planten en vruchten<br />
- Paddenstoelen<br />
136
Activiteiten die een meer projectmatige aanpak vragen<br />
- Waarnemingen<br />
- Boomfeestdag<br />
- Gebruiksnatuur<br />
- Onderhoudswerk<br />
- Watch<br />
- Begrazingsproef<br />
- Cultuurhistorie<br />
- Gastlessen<br />
- Bijwonen van werkzaamheden Dommel<br />
- Poelenproject<br />
Organisatie in de school<br />
Er zal een basisvoorraad aan veldwerkmateriaal aangeschaft moeten worden, waarmee veel<br />
activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Verder is het slim om bij de verschillende activiteiten korte<br />
beschrijvingen te maken met de mogelijkheden, inclusief overzicht van materialen die daarbij<br />
gebruikt kunnen/ moeten worden. De beschrijvingen moeten vooral niet te lang zijn, een A4-tje is<br />
lang genoeg. Deze beschrijvingen zouden als geplastificeerde opdrachtkaarten bij het<br />
veldwerkmateriaal moeten liggen en daarnaast ook beschikbaar in bijvoorbeeld de teamkamer.<br />
De NME – coördinatoren zullen geregeld de voorraad en de stand van zaken van het materiaal<br />
moeten checken en zonodig aanvullen / herstellen.<br />
Foto’s van de Jenaplanschool Molenwijk in Boxtel<br />
137
138
139
Bezoek aan ’t Kiemveld 20 , Den Dungen dinsdag 21 april 2009<br />
Contacpersoon: Jos Korsten<br />
Korte beschrijving bezoek:<br />
Rondleiding gehad door 4 kinderen uit groep 8.<br />
Door schooltuin. Kinderen hebben uitleg gegeven over de mogelijkheden van de schooltuin. Ze<br />
hadden veel kennis van zaken. Ook planten/ bomen/ bloemen werden goed benoemd. Ze konden<br />
veel vertellen over het reilen en zeilen in en om de school met betrekking tot natuuronderwijs<br />
Contact gehad met persoon betreffende techniek. Werken met een grote techniekkast. Kinderen uit<br />
de groepen 5-6-7-8 kunnen hier gebruik van maken. Ook techniekdozen, specifiek op onderwerp. Dit<br />
zijn gestructureerde en gesloten lessen.<br />
Veel aandacht gegeven aan het zelf ontdekken van zaken rondom natuur / techniek.<br />
Techniek gesubsidieerd door ministerie, wel aantonen dat er ook echt wat mee gebeurt.<br />
NME activiteiten worden gedaan tijdens Quatro : tijdens de Quatro uren kan er gekozen worden uit<br />
een viertal activiteiten op het gebied van NME 21 .<br />
Onderstaande informatie verkregen via Jos Korsten.<br />
20 Introductiepagina - 't Kiemveld<br />
21 Paula van Lith& Anneke van Rhijn (1999) Schoolnatuurtuinen in het basisonderwijs, een case study<br />
onderzoek, Utrecht , Faculteit Biologie Universiteit Utrecht met een vermelding van Nol Trum<br />
140
Natuur en milieueducatie<br />
Natuur en milieu educatie houdt meer in dan alleen natuuronderwijs. Het is een samenhangend<br />
geheel, waarbinnen educatie plaatsvindt over de omgeving waarin een mens leeft.<br />
Educatie is meer dan alleen het bijbrengen van kennis. Het betekent naast kennisverwerving ook<br />
ervaringsgerichht werken en streven naar een gezonde attitude ten aanzien van de leefomgeving.<br />
Deze attitude beoogt niet alleen het inzicht in processen, maar ook het ontwikkelen van zorg en<br />
verantwoordelijkheid. Het gaat daarbij niet alleen over de natuur, maar ook over alle<br />
verschijningsvormen van de mens in zijn doen en laten.<br />
Dat houdt in, dat niet alleen tijdens de natuurlessen, maar ook tijdens alle andere schoolactiviteiten<br />
plaats moet zijn voor educatieve processen. In die zin moet natuur en milieu educatie als een rode<br />
draad binnen ons onderwijs zichtbaar zijn.<br />
Doelstellingen<br />
Hoofddoelstelling<br />
Wij willen leerlingen kennis, inzicht en attitudes bijbrengen, indien mogelijk door middel van<br />
ervaringsgerichte activiteiten. De directe schoolomgeving en ervaringen uit de leefwereld van de<br />
leerlingen zijn daarbij uitgangspunt.<br />
Deeldoelstellingen<br />
We richten ons op het bijbrengen van kennis en inzicht omtrent aspecten van de natuur en de<br />
wereld waarbinnen die en plaats heeft.<br />
We willen dat bereiken door aandacht te schenken aan:<br />
- Het functioneren van mensen, dieren, planten en dingen<br />
- De werking van mechanismen<br />
- Kringlopen<br />
- Voorplanting<br />
- Weer en klimaat<br />
- Productie en consumptie<br />
- Gevaren voor de natuur: verontreiniging – uitsterving – lawaai en lichtvervuiling<br />
- Een rijke schoolomgeving<br />
We richten ons op het bijbrengen van verantwoordelijkheid en het besef, dat instandhouding en<br />
functionering van de wereld om ons heen afhankelijk is van zorg, controle en actie.<br />
We willen dat bereiken door:<br />
141
- Gerichte aandacht voor waarden en normen<br />
- Vaststellen van school en klassenregels<br />
- Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de school en omgeving<br />
- Het inzamelen van gevaarlijke stoffen<br />
- Het inzamelen van materiaal voor hergebruik<br />
- Het onderhouden van de schooltuin<br />
- Aandacht voor energie en papiergebruik<br />
We richten ons op het bijbrengen van respect voor ons nationaal erfgoed en op het ontwikkelen van<br />
inzicht en smaak ten aanzien van kunst en vormgeving.<br />
We willen dat bereiken door:<br />
- Aandacht voor cultuur en kunstuitingen<br />
- Aandacht voor architectuur, landschap en vormgeving<br />
We richten ons op het bijbrengen van vaardigheden, waardoor leerlingen op positieve wijze hun<br />
omgeving kunnen beïnvloeden, zich kunnen verdedigen en standpunten kunnen innemen.<br />
We willen dat bereiken door:<br />
- Afspraken<br />
- Het bijbrengen van attitudes ten aanzien van genotmiddelen<br />
- Het stimuleren van een kritische en objectieve houding ten opzichte van informatie en<br />
reclame<br />
- Aandacht te schenken, in samenwerking met derden, aan negatieve milieuverschijnselen en<br />
de gevaren, die ze met zich meebrengen.<br />
Foto’s van ’t Kiemveld in Den Dungen<br />
142
143
144
145
146
7. De uitgeschreven observaties<br />
Observatie Les 1 Regenwormen,<br />
Open les<br />
Inleiding: verhaaltje voorlezen, beestjes in de grond.<br />
Er worden vragen aan de kinderen gesteld.<br />
De kinderen luisteren aandachtig.<br />
Bram heeft gister een duizendpoot gezien.<br />
Allemaal verschillende soorten beestjes worden behandeld in het boekje.<br />
Het onderwerp wordt op deze manier wat ruimer getrokken. Het beperkt zich niet alleen tot<br />
regenwormen. Voor de kinderen wel leuk, is er nog meer om te ontdekken.<br />
In het verhaal worden allemaal dingen behandeld waar de kinderen ook mee aan de slag kunnen<br />
gaan.<br />
Welke beestjes kwamen allemaal in het verhaal voor?<br />
Juf geeft uitleg over de spulletjes en de les. Juf benadrukt dat we samen moeten doen en af moeten<br />
wisselen. Vraag aan de kinderen: wat moeten we met de spulletjes doen? Samen delen.<br />
De kinderen gaan meteen op zoek!<br />
Ze gaan zeer actief op zoek naar allemaal beestjes. Ook met behulp van de zoekkaart.<br />
De kinderen zijn in eerste instantie nog wel afgeleid door de watertafel met kikkerdril.<br />
Leerkracht sluit de watertafel af, nadruk moet liggen op de beestjes in de grond en niet in het water.<br />
Kinderen roepen steeds als ze iets gevonden hebben.<br />
Ze kijken onder stenen.<br />
Ze doen samen met het wormarium.<br />
Ze kijken onder de grond.<br />
Ze gebruiken de schepjes om te graven.<br />
Ze stoppen de beestjes in de potjes, bakjes.<br />
De meeste kinderen zijn actief aan het zoeken.<br />
Ze helpen elkaar met zoeken.<br />
Ze vinden veel verschillende beestjes.<br />
147
Het wormarium laat de kinderen verwonderen over de gangen die de wormen graven.<br />
Ze kunnen goed zien wat er met de beestjes gebeurt.<br />
De kinderen kijken in alle hoeken en gaten om beestjes te vinden.<br />
Alleen Menno .<br />
Melanie vindt de wormen, Robey pakt ze op en Chris houdt het bakje open en doet deksel erop.<br />
Floortje vindt het nog moeilijk om alleen te zoeken. De juf geeft voorbeelden en handvatten om te<br />
zoeken.<br />
De kinderen onderzoeken met de loepjes. Het hanteren van de loepjes door de kinderen is een<br />
grappig gezicht.<br />
De juf roept de kinderen bij elkaar.<br />
De kinderen zetten de beestjes die ze hebben gevonden op de tafel.<br />
De juf laat de kinderen vertellen wat ze allemaal hebben gevonden.<br />
De juf laat de kinderen vertellen hoe ze de beestjes hebben gevonden; want sommigfe kinderen<br />
hebben al heel veel gevonden, maar sommige ook niet.<br />
Bram antwoord: in de grond; met je handen of met de schep.<br />
Yassine vindt zijn beestjes onder de stenen, onder de grond en onder de blaadjes.<br />
Een tip van de juf: als je nog niet zo veel gevonden hebt, ga samenwerken met een kindje die al heel<br />
veel gevonden heeft.<br />
Juf vraagt: wat willen jullie nog gaan onderzoeken? Ontdekken?<br />
Yente; duizendpoot<br />
Matthijs: miljoenpoot<br />
De kinderen gaan weer verder met zoeken.<br />
Yassine vraagt Kris mee te doen, want Kris heeft nog niks kunnen vinden.<br />
Bram gaat Adriaan helpen, want die heeft ook nog niks kunnen vinden. Ze vinden meteen iets!<br />
Adriaan is helemaal blij en gaat meteen naar de juf.<br />
Bas helpt Floortje. Ook zij vindt meteen iets. Floortje gaat het meteen laten zien aan de juf.<br />
Juf stimuleert de kinderen om te zoeken naar de dingen die je nog graag wilde ontdekken en tot nu<br />
toe nog niet gevonden hebt.<br />
Juf? Hoe moet je een loep eigenlijk gebruiken, want nu zie ik niets?! Yassine. Juf zegt: verder van je<br />
oog afhouden. Ow ja!<br />
148
De kinderen vinden nog meer beestjes! Wat zijn het er veel!<br />
Alle kinderen blijven actief deelnemen aan het zoeken. Als het even niet lukt helpt de juf met zoeken.<br />
Als bas ziet dat het sommige kinderen niet lukt om iets te vinden, gaat hij meteen helpen!<br />
Juf stimuleert het samenwerken<br />
Juf roept de kinderen weer bij elkaar.<br />
Kinderen willen eigenlijk nog verder zoeken. Ze zijn al ruim 40 minuten aan het zoeken en willen nog<br />
doorgaan!!<br />
De kinderen mogen in de kring nog een keer vertellen wat ze allemaal hebben gevonden. De<br />
kinderen gebruiken ook de zoekkaart om te laten zien wat ze hebben gevonden! Ze willen graag<br />
vertellen wat ze hebben gevonden.<br />
De juf vraagt aan de hand van de zoekkaart of ze een aantal diertjes hebben gevonden.<br />
Juf geeft aan dat het niet belangrijk is hoeveel je hebt gevonden, maar dat iedereen hard heeft<br />
gezocht naar diertjes. En dat iedereen elkaar heeft geholpen.<br />
Zijn er nog vragen over de diertjes?<br />
Luka zegt nog dat er onder de spulletjes (stenen) heel veel zijn.<br />
Wat gaan we hiermee doen?<br />
Yassine: mee naar huis nemen…<br />
Juf: kan niet, want juf Jos moet er ook nog mee spelen.<br />
Demona: beestje eruit halen en ergens neerleggen. Als je naar huis gaat, ga je ze weer zoeken en<br />
mee naar huis nemen.<br />
Juf stelt voor om een tentoonstelling te maken voor de kinderen van juf Jos. Jaaahh! Dat doen we!<br />
De kinderen maken een mooie opstelling bij de ontdekhoek!<br />
De kinderen ruimen alles op.<br />
149
Observatie les 1 Regenwormen<br />
Gesloten les 1/2 B<br />
Alle kinderen installeren zich op de bankjes en stoelen.<br />
Juf Jos grijpt nog even terug op de les van vrijdag.<br />
Juf Jos laat het boekje zien aan de kinderen. Ze vraagt aan de kinderen waar ze denkt dat het over<br />
gaat.<br />
Wat kunnen we het beste doen om de wormen te zien?! Vergrootglas.<br />
Onder het zand zoeken! Met scheppen.<br />
De gevonden regenwormen in een bakje doen.<br />
De juf laat aan de kinderen het wormarium zien.<br />
Ze vertelt dat ze er voorzichtig mee moeten doen, het is van glas.<br />
De juf laat het wormarium aan de kinderen zien. Alleen met de ogen kijken, want het is van glas.<br />
De juf laat de kinderen naar regenwormen zoeken.<br />
Ze houdt zich niet helemaal aan de les zoals de is opgeschreven. voor de volgende keer wel de<br />
bedoeling!! Aangeven dat dit wel de bedoeling is.<br />
De kinderen gaan op zoek, maar niet alle kinderen zijn al gestimuleerd en weten wat ze moeten<br />
doen. De juf heeft het boekje ook niet voorgelezen, dit lijkt een gemiste kans te zijn.<br />
De juf stuurt veel en helpt de kinderen. De juf draagt oplossingen aan.<br />
De juf pakt de riek en steekt deze in de grond. Ze wiebelt met de riek, zo komen er misschien<br />
wormen omhoog. Bijna alle kinderen komen nu bij de juf staan. Juf biedt de kinderen veel<br />
handvatten.<br />
Juf zegt dat de kinderen ook met een loep kunnen kijken.<br />
De kinderen zoeken in kleine groepjes en niet snel zelfstandig.<br />
De kinderen roepen als ze iets hebben gevonden.<br />
De kinderen gebruiken de boekjes en zoekkaarten niet.<br />
Tom heeft nog geen worm gevonden. Juf stelt voor een worm aan hem te geven, Samantha geeft<br />
hem een worm.<br />
Juf komt erachter dat ze de les in de verkeerde volgorde geeft. Juf pakt snel het voorleesboekje en<br />
roept de kinderen bij elkaar.<br />
150
Het is moeilijk om de kinderen bij elkaar te krijgen. Ze willen doorgaan met zoeken! Ze hebben nu<br />
zo’n 10 minuten gezocht.<br />
Juf leest het verhaal over de regenwormen voor.<br />
De kinderen zijn bezig met de dingen die ze hebben gevonden en minder met het verhaal. Ze hebben<br />
de spulletjes ook nog allemaal in hun hand, op hun schoot.<br />
De juf laat de kinderen een plaat zien over de gangetjes die een worm maakt.<br />
De kinderen zijn erg onrustig.<br />
De juf vraagt: waarmee graaft de worm zijn gangetjes?<br />
Antwoord: met zijn mond zegt Tess.<br />
Zijn er beestjes nodig voor de grond?<br />
Jaaaa!<br />
En waarom? Juf zegt: ze maken de grond los.<br />
Juf waarschuwt dat er veel kinderen aan het kletsen zijn.<br />
De kinderen mogen nog verder zoeken naar beestjes.<br />
Een aantal van de jongste kleuters vinden het moeilijk om te gaan zoeken. Ze lopen wel rond, maar<br />
zoeken niet echt. (Luuk, Tom)<br />
De kinderen doen alles wat ze vinden in het wormarium.<br />
Juf loopt rond om bij te sturen en de kinderen te helpen.<br />
Sommige kinderen graven met de scheppen om een gat te graven. Ze zoeken niet naar beestjes.<br />
Olivier werkt lekker alleen. Met andere samenwerken vindt hij niet leuk en fijn. Olivier loopt naar een<br />
andere plek om te zoeken. De juf wijst hem erop dat hij het gat wel dicht moet maken.<br />
Noor roept: Juf, kom! We hebben iets moois gevonden.<br />
De kinderen gebruiken de boekjes nog steeds niet. Ook de zoekkaart hebben ze nog niet ontdekt.<br />
Juf zegt: de kinderen die klaar zijn met zoeken, gaan tekenen. De kinderen pakken het blad (met de<br />
wormen erop geprint) en gaan aan de slag met hun tekening. Ze gebruiken de wormen die ze hebben<br />
gevonden als voorbeeld.<br />
Demi pakt de worm, legt hem op het tekenpapier en trekt met haar potlood om de worm. Zo k rijgt<br />
ze precies de worm die ze heeft gevonden.<br />
Juf stimuleert de kinderen om een mooie tekening te maken.<br />
Juf zegt tegen de kinderen dat ze alle gaten goed dicht moeten maken.<br />
151
De kinderen leveren hun tekening bij de juf in.<br />
Daarna gaan de kinderen in de kring zitten.<br />
De kinderen hebben al hun wormen in het wormenhuis gedaan. (wormarium)<br />
De juf zegt dat ze net even met een loep heeft gekeken. Ze kon goed de ringen zien. En we konden<br />
zien dat hij zand had gekeken, want hij een zwarte buik. Dit had Noor gezien samen met de juf.<br />
De juf behandelt de tekeningen. Ze zegt dat Demi de regenworm op het papier had gelegd en met<br />
een potlood om de regenworm had getekend.<br />
Ze laat de mooiste tekeningen zien. De tekening van Chiel komt ook aan bod. Hij is jongste kleuter,<br />
maar heeft erg mooie wormen getekend. De kinderen zijn verbaasd.<br />
Tigo vertelde dat hij nog veel andere beestjes gevonden had.<br />
Juf pakt de zoekkaart en Tigo mag aanwijzen op de kaart. Op deze manier hebben de kinderen toch<br />
nog kennisgemaakt met de zoekkaarten. Vooral de jongens zijn erg geïnteresseerd.<br />
De les is afgelopen.<br />
152
Observatie les 2, Magneten<br />
Open les, 1/2 D Dinsdag 7 april 2009<br />
De juf verzamelt de kinderen om de ontdektafel.<br />
Kleine kinderen vooraan, grote kinderen achteraan staan.<br />
De juf legt uit dat iedereen de ogen en oren goed gaat gebruiken. Misschien zelfs je neus gaat<br />
gebruiken. Het gebruik van de zintuigen wordt benadrukt.<br />
De juf laat zien wat de voorwerpen zijn. Wat zijn dit ook alweer?<br />
Antwoord Floortje(jongste): Magneten<br />
Juf laat zien wat er allemaal in de bakjes zit. Ze vraagt wat de kinderen wat er allemaal in de bakjes<br />
zit.<br />
Juf laat de werkbladen zien.<br />
De kinderen gaan bij elkaar zitten.<br />
De juf pakt een boekje en leest een klein stukje voor over magneten.<br />
Er zijn geen plaatjes om te zien, juf benadrukt dat ze goed moeten luisteren.<br />
Kinderen luisteren naar het verhaal. Juf betrekt de kinderen bij het verhaal door vragen te stellen<br />
over de plaatjes.<br />
Juf benadrukt dat ze al veel dingen heeft laten zien en uitgelegd.<br />
Ze benadrukt het samen delen en samen werken. Er zijn niet genoeg magneetjes voor iedereen. Ook<br />
het opruimen wordt benadrukt.<br />
Juf zegt; ga maar eens kijken wat je met de magneten kan gaan doen. Gevolg: stormloop op de<br />
magneten.<br />
De kinderen proberen in alle bakjes de magneten uit. Sommige kinderen gaan rondlopen in de<br />
binnentuin om daar dingen te proberen.<br />
Sommige kinderen pakken het werkblad en beginnen met kleuren. Juf vraagt wat ze denken dat ze<br />
moeten doen, kinderen antwoorden en juf legt uit.<br />
Kinderen zijn erg enthousiast in de ontdekkingen die ze doen.<br />
De jongste kleuters lopen ook rond en proberen in de binnentuin materialen uit.<br />
De kinderen maken de magneten aan elkaar vast, maar krijgen ze dan niet meer van elkaar af.<br />
Simon probeert de materialen te laten vallen en ze dan weer op te vangen met een magneet. Hij<br />
probeert verschillende hoogtes en afstanden.<br />
153
Yassine en Bram proberen wit tegen wit en rood tegen rood te houden. Dit lukt niet, rood draait naar<br />
wit. De kinderen zijn helemaal verbaasd. Het is ook een raar gevoel in je handen als je dat doet.<br />
De magneet blijft zitten aan de bank en bij het raam.<br />
De juf roept de kinderen bij elkaar bij de tafel. Alle spulletjes even neerleggen.<br />
De juf vraagt wat de kinderen allemaal hebben ontdekt.<br />
Indy: spijkers.<br />
Wat kon je daarmee doen?<br />
Indy: die kon je eraan doen.<br />
Heeft er iemand nog iets anders ontdekt?<br />
Danique: een muntje bleef eraan plakken. Heb je een muntje dan? Nee! Hoe kan je dat dan ontdekt<br />
hebben.<br />
Yente: een paperclip die blijft plakken.<br />
Bas: het blijft aan het blauwe van het raam plakken. Aan de vensterbank.<br />
Wat zou je nu nog meer willen ontdekken?<br />
Bas: nog een keer gaan kijken of de vensterbank nog steeds blijft plakken.<br />
De juf geeft tip: werkblad. Daar ga je kijken wat blijft plakken en dat ga je kleuren.<br />
Misschien kan je ook wel een ketting maken met een magneet.<br />
Heeft er iemand nog een tip voor andere kinderen? Wat is heel leuk om te ontdekken?<br />
Hé op het raam doet ie het nog steeds!?! Zegt Bas.<br />
Hij kan ook blijven hangen! Hoe kan dat nou; Bas.<br />
Kom we gaan een ketting maken zegt Yente.<br />
Matthijs: ook een elastiekje eraan plakken.<br />
Bram: alles blijft hieraan plakken.<br />
Indy + Robey proberen om zo veel mogelijk paperclips onder de magneet te hangen.<br />
De kinderen worden na 25 minuten afgeleid door andere dingen. De plantjes en hommels.<br />
De juf van de gymzaal wil dat de kinderen niet meer aan de vensterbank komen. Ze moeten aan de<br />
andere kant gaan spelen.<br />
Juf moet regelmatig kinderen stimuleren om door te zoeken wat nog meer blijft plakken.<br />
154
Simon maakt de voorkant van de auto.<br />
De kinderen verwonderen zich ook over andere dingen in de binnentuin/ buitenlokaal.<br />
Juf perkt dit wel in voor de kinderen.<br />
Bram blijft doorgaan met ontdekken.<br />
De kinderen zijn actief aan het kleuren.<br />
Na ongeveer 15 min (tweede ronde) roept de juf de kinderen weer bij elkaar bij de tafel.<br />
Juf geeft complimenten aan de kinderen die snel bij de tafel gaan zitten.<br />
De kinderen zitten met hun werkblad rond de tafel.<br />
Wat hebben jullie allemaal ontdekt?<br />
Bas: vensterbank.<br />
Robey: ik heb getekend. Wat heb jij ontdekt(juf)? Wat had je zelf uitgevonden? Een ketting! Hoe<br />
maak jij nou een ketting? Dan moet je een lange stok pakken. Hoe heet deze lange stok? Ja! Dan<br />
moet je die dingetjes er allemaal aanplakken en dan maak je dus een ketting.<br />
Matthijs: bierdopje. Daar plakte het ook aan. Waaraan? Magneet! En waaraan nog meer? Aan de<br />
wasknijper. En aan de spijker.<br />
Waren alle magneten hetzelfde? Of waren er ook sterke magneten en minder sterke magneten?<br />
Yente: ja er waren er een paar sneller. Hoe kon je dat zien/ merken? Nou daar kreeg je de spullen<br />
moeilijker vanaf.<br />
Hoe had jij het ontdekt, Danique? Hoeveel wasknijpers eraan bleven hangen. Aan sommige bleven<br />
er niet zo veel hangen.<br />
Demona: hoe heb je het werkblad gemaakt? Ik heb de dingen gekleurd die bleven plakken.<br />
En bij het onderste stukje? Tellen hoeveel eraan bleven hangen.<br />
Zijn er nog kinderen die hier iets over willen vragen? Aan de juf of aan een kindje?<br />
Nu moeten we nog een ding doen! Wat zou dat zijn? Is het daar netjes?<br />
Opruimen!!!<br />
Alle kinderen gaan opruimen.<br />
De juf benadrukt het opruimen.<br />
155
Observatie les 2 Magneten<br />
Gesloten les 1/2 B<br />
De kinderen komen in de binnentuin en mogen gaan zitten op het bankje.<br />
De kinderen gaan op zoek naar regenwormen. De juf geeft aan dat ze dit gister al hebben gedaan.<br />
Juf geeft aan dat ze het gister hebben gehad over regenwormen.<br />
Er is door de kinderen aan de juf gevraagd of ze kan toveren. Want Juf Emily kan wel toveren. Gister<br />
is Juf Emily is geweest en die kon toveren. Wat had ze gedaan? Ze had magneten. En die bleven aan<br />
elkaar plakken. Dat was heel knap. Kon alles eraan blijven plakken? Neeeee! Had Juf Emily die dan<br />
met plak aan elkaar gemaakt? Nee natuurlijk niet!<br />
Juf gaat met de kinderen naar de ontdekhoek. Juf pakt verschillende voorwerpen en laat ze aan de<br />
kinderen zien.<br />
Niet alle kinderen doen actief mee. Sommige kijken naar de gymles . Sommige hangen tegen de<br />
watertafel aan.<br />
Juf benadrukt dat ze moeten kijken met de ogen en goed moeten luisteren met de oren (zintuiglijke<br />
waarnemingen worden benadrukt). De juf vertelt de bedoeling van het werkblad. Een kruisje zetten<br />
bij datgene waarvan de kinderen denken dat de magneet blijft plakken. De kinderen mogen een<br />
plaatsje zoeken aan een tafel / op een stoel zodat ze het werkblad kunnen maken.<br />
De hulpjes delen de werkbladen uit en ook de potloden.<br />
Julian wil al meteen naar de ontdekhoek lopen om het ui te proberen. Juf zegt dat hij nog even moet<br />
wachten. Dit gaan we zo met z’n allen doen, legt ze uit.<br />
Aan de grote tafel hebben de kinderen overleg met elkaar. De kinderen corrigeren elkaar als ze het<br />
werkblad niet goed invullen.<br />
De jongste kleuters hebben er moeite mee om het werkblad helemaal alleen in te vullen.<br />
Wie denkt dat het rietje blijft plakken aan de magneet? Julian mag het proberen. Nee hij blijft niet<br />
plakken zegt de juf.<br />
Wie denkt dat de paperclip blijft plakken? Juf doet het zelf! Jaaahhhhh hij blijft plakken! Nu mag je de<br />
paperclip kleuren.<br />
Wie denkt dat het bierdopje aan de magneet blijft plakken? Tadaadadada! Jeeeehhhhhhh!!<br />
De kinderen tekenen het dopje er zelf nog bij.<br />
Dit is de krokodil, de wasknijper. Wie denkt dat de wijsknijper blijft plakken? Steek je vinger op?<br />
Simsalabim. De juf klikt de wasknijper eraan. De wasknijper blijft niet plakken.<br />
De cent? Simsalabim. Ahhhhhhhhhhh…..Nee!<br />
156
De gum? Neeeeehhhhhh. Simsalabim! Neeeeeeeeeee! De juf legt m bovenop de magneet. Nu de<br />
magneet omdraaien roepen de kinderen.<br />
Er komt een potlood aan… Neeeeeehh Hij blijft niet hangen.<br />
De kinderen roepen wel mee, maar ervaren zelf de krachten van de magneet niet.<br />
Het nietje! Jeeeehhhh!!! Kleuren.<br />
De splitpen. Wie denkt dat die blijft plakken! Jaah denkt Olivier. Jaaahhhh!!!<br />
Het elastiekje. Juf doet heel stiekem en maakt er een geheim van. Juf knoopt de elastiek aan de<br />
magneet vast. De kinderen roepen hard neeee!! Zo moet het niet juf! Jij kan het niet! Tigo doet het<br />
goed!<br />
Spijker?! Jaaaahhhhhhhhhh!!! En kleuren maar!<br />
Neeee! De sleutel doet het niet! Hoe kan dat nou? Die lijkt op een spijker zegt Micki.<br />
De kinderen wachten netjes op de juf die de namen controleert bij de kinderen.<br />
De juf neemt de kinderen mee naar de ontdekhoek.<br />
De juf pakt de magneten en laat de kracht van de magneten zien.<br />
De juf pakt het hoefijzermagneet en laat de kracht zien van de magneet. Dit doet ze ook met de<br />
staafmagneet en de andere magneten. De juf laat een aantal kinderen een magneet vasthouden. Ze<br />
gaat met de kinderen kijken welke magneet het sterkste is. Ze gaat alle magneten af. En kijkt of de<br />
slinger kan blijven hangen. Bij alle magneten blijft de slinger hangen.<br />
He juf, het lijkt net een show! Ja zegt de juf, een magneetshow!<br />
De kinderen concluderen dat alle magneten even sterk zijn. Ook al zijn ze groot/klein/dik/dun, ze zijn<br />
allemaal even sterk is de gezamenlijke conclusie.<br />
Ik heb hier schors! Blijft dit hangen denken jullie?<br />
De juf pakt de magneetpoeder en gaat nu echt toveren. Ze laat het geluid van de poeder aan de<br />
kinderen horen. Ze laat het potje aan de kinderen zien. Wat staat er op de tekening? Een magneet!<br />
De juf laat zien hoe de poeder eruit ziet. Dan doet de juf de truc. De kinderen zijn verbaasd. De<br />
korrels lopen over het papier. De juf maakt er een leuk verhaaltje van.<br />
Tom is niet betrokken. Hij blijft rustig zitten en toont geen interesse. Pas als iedereen het heeft<br />
gezien gaat hij kijken.<br />
De juf laat ook duidelijk zien dat de poeder weer poeder wordt als je de magneet eraf haalt.<br />
De juf geeft aan dat ze veel heeft geleerd over magneten.<br />
Hebben wij ook magneten in de klas?<br />
157
De kinderen ruimen onder leiding van de juf de spullen op. Juf geeft aan wie wat opruimt.<br />
Tijdens deze les hebben de kinderen het zelf doen en ondernemen totaal gemist!<br />
158
Observatie les 3 Bloemenfeest<br />
Open les, 1/2 D<br />
Kanttekening: het regent. Het waait. Het is best koud. De kinderen houden het daardoor niet zo lang<br />
vol buiten en dat is jammer voor het verloop van de les.<br />
Juf Liesbeth heeft de kinderen een stoeltje mee laten nemen en zet ze neer rond de ontdektafel.<br />
Ze vraagt aan de kinderen wat ze allemaal zien.<br />
Juf benadrukt de zintuigen. Wat ruik je als je je neus dicht knijpt? Wat zie je als je je handen voor je<br />
ogen doet?<br />
De kinderen noemen in eerste instantie materialen op die ze de vorige dagen hebben gebruikt.<br />
Al snel vallen de rozen ook op.<br />
Juf gaat hier verder op in. Ze vraagt de kinderen wat ze allemaal zien aan de roos.<br />
Juf legt uit hoe een roos/ bloem eruit ziet. A.d.h.v. de plaat vertelt de juf hoe een bloem in elkaar zit.<br />
De kinderen vragen ook naar de bloemetjes ‘die er raar uitzien’ die op de tafel liggen.<br />
Juf vraagt aan de kinderen hoe dat kan.<br />
Bram geeft tekst en uitleg.<br />
Juf stelt nog een aantal vragen en de kinderen gaan hierop in.<br />
De kinderen stellen ook vragen over het blad van de bloem. De juf laat Danique een blaadje uit de<br />
tuin plukken en vraagt aan de kinderen wat de verschillen tussen de blaadjes zijn. Glad en met<br />
puntjes. Donker groen en licht groen. Ruikt lekker, ruikt helemaal niet.<br />
- Als kinderen vrij mogen onderzoeken maken ze wel veel materialen kapot<br />
De kinderen vragen wat ze met de bloemen gaan doen. Hun oog valt op de zilveren pakketjes. Vooral<br />
Elma en Simon staan er met hun neus bovenop. In de zilveren pakketjes zitten gedroogde<br />
bloemetjes. Deze heeft juf Emily al thuis gedroogd.<br />
De kinderen vragen of ze dit ook mogen doen! Natuurlijk mogen ze dat!<br />
De juf gaat nog in op de bloemen en planten in de tuin. M.b.v. het werkblad kunnen de kinderen<br />
verschillende bloemen gaan tekenen. Door het slechte weer kan dit nu helaas niet buiten. Juf<br />
Liesbeth richt in de klas een hoek in waar dit dan kan. Ze mogen dan eerst in de binnentuin om te<br />
gaan kijken/ onderzoeken en daarna in de hoek in de klas om de bloemetjes te persen of om te<br />
tekenen of de werkbladen.<br />
De kinderen zitten te wiebelen op hun stoel.<br />
Als juf zegt dat de kinderen aan de slag mogen gaan, stuiven ze alle kanten op.<br />
159
Een aantal gaan in de tuin op zoek naar bloemen.<br />
Een aantal beginnen meteen met het uit elkaar halen van de bloemen. Een paar (bram, matthijs,<br />
Yente) weten hoe ze het beste de bloemetjes kunnen persen. De andere kinderen doen hen na.<br />
Simon en Demona leggen hun hele bloem onder de pers. De andere kinderen corrigeren en leggen<br />
uit dat de pers nu niet meer dicht kan. Simon haalt de bloem weer uit de pers en begint opnieuw.<br />
Demona haalt de bloem uit de pers en steekt alleen de steel in de pers. Zo! Zegt ze, nu kan ie weer<br />
dicht!<br />
De pers raakt vol, de kinderen krijgen het koud en willen naar binnen.<br />
Juf roept de kinderen nog even bij elkaar en vraagt aan de kinderen wat ze allemaal hebben<br />
gevonden/ gedaan.<br />
Matthijs zegt dat hij een blaadje heeft gevonden dat hij kon eten en wel in de soep wilde doen thuis.<br />
Het rook zo lekker en het smaakte ook lekker. De andere kinderen vinden dit wel een beetje raar.<br />
Matthijs pakt een blaadje en laat de kinderen ook ruiken. Ervan eten lijkt hem niet zo slim, want<br />
misschien wordt je dan wel ziek. Het moet eerst in de soep, dan kan je het wel eten!<br />
Juf neemt de kinderen mee naar binnen en praat in de kring nog even verder over de bloemen.<br />
Jammer dat het weer niet echt mee heeft geholpen, daardoor viel het open karakter een beetje in<br />
het water.<br />
- Deze les was misschien minder geschikt als open les, maar kan ook aan houding en<br />
gewenning leerkracht liggen. We zijn gewend alles te plannen en alles in de hand te willen<br />
houden. Bij deze les is dat dus juist niet de bedoeling en dat is erg lastig.<br />
160
Observatie Les 3 Bloemenfeest<br />
Gesloten les<br />
Inleiding in de les.<br />
Juf laat allemaal verschillende bloemetjes zien.<br />
Juf vertelt over de verschillende boekjes. Ze laat de plaatjes zien en de kinderen reageren op de<br />
vragen.<br />
Een aantal kinderen doen actief mee.<br />
Een aantal kinderen zijn afgeleid door andere dingen.<br />
Ik ben bezig de rozen aan het ontdoen van de scherpe doorns. Ik knip ze ook af.<br />
Er zijn veel spulletjes te zien voor de kinderen.<br />
Juf vertelt over de droogbloemen.<br />
Juf laat Olivier vertellen hoe ze bloemetjes moeten drogen. Dit kan hij zien aan de plaatjes op het<br />
blad. De nummertjes staan ervoor. Olivier legt het heel goed uit.<br />
Giel en Luuk gaan rondlopen door de tuin. Ze tonen geen interesse.<br />
Juf laat de kinderen zien hoe bloemetjes worden gedroogd door een voorbeeld te geven.<br />
De kinderen vragen of ze dat ook mogen doen!?!<br />
De juf denkt van wel.<br />
De juf laat de keukenrol zien met de namen erop. De kinderen snappen niet hoe dat kan. De juf zegt<br />
dat ze dat zo in de winkel kan kopen; dat geloven ze niet. Heeft Juf Emily gedaan.<br />
Juf neemt de kinderen mee naar de bank. Daar hangen foto’s van bloemen.<br />
Juf legt uit hoe een bloem eruit ziet. De steel, de bloem, de meeldraden. Ze vertelt ook wat ermee<br />
gebeurt. De kinderen springen in in haar verhaal en een aantal doen zeer actief mee. Een aantal<br />
kinderen tonen meer interesse in een boom dan in de bloemen.<br />
Kan dit zijn omdat ze het niet allemaal kunnen zien?!<br />
Juf gaat op de bank zitten, de kinderen op de grond.<br />
Juf praat met de kinderen over insecten. Ze laat de kinderen insecten noemen. Ze vertelt dat de<br />
insecten snoepen van de bloemen. Juf start een verhaal over hoe insecten de stofmeel verspreiden.<br />
Sacha mag het verhaal verder vertellen en afmaken.<br />
Juf gaat nog verder met het vertellen hoe een bloem eruit ziet.<br />
De kinderen luisteren aandachtig naar de juf.<br />
161
Alleen Noor en Britt doen niet goed mee. Ze zitten met elkaars haren te spelen<br />
De kinderen moeten een goed plekje gaan zoeken van de juf en als ze een goed plekje hebben krijgen<br />
ze een roos.<br />
De juf deelt de keukenrol uit. Ze geeft iedereen 1 roos.<br />
De kinderen gaan zelf aan de slag. De kinderen die niet goed opgelet hebben gaan nog niet aan de<br />
slag. Ze weten niet wat ze moeten doen.<br />
Sommige kinderen halen netjes de blaadjes van de roos. Andere kinderen doen de hele bloem tussen<br />
hun stukje keukenrol.<br />
De kinderen overleggen hoe het eigenlijk ook alweer moet. Olivier geeft het goede voorbeeld. Juf<br />
geeft hem complimenten. De andere kinderen kijken hoe hij het doet en een paar doen hem na. Britt<br />
en Michi doen nog steeds de hele bloem tussen het boek.<br />
Britt bedenkt zich toch. Ik vertel ze dat ze over een paar weken de bloemblaadjes op kunnen plakken<br />
en als je een hele bloem ertussen doet, dan gaat dat niet.<br />
Juf loopt rond om kinderen te corrigeren die de hele roos ertussen doet.<br />
De juf stopt de bloemen tussen de boeken.<br />
De kinderen hebben de opdracht verschillend opgepakt. Sommige kinderen hebben echt alle<br />
bloemblaadjes eraf gehaald. Andere kinderen hebben de hele bloem in hun stuk keukenpapier<br />
gedaan.<br />
De juf zorgt ervoor dat iedereen de keukenpapiertjes goed dichtzitten.<br />
De juf verzamelt de kinderen bij de tafel. De juf laat de kinderen de boeken naar de klas brengen.<br />
162
Observatie Les 4<br />
Zet ‘m op Open les, groep 1/2 D<br />
Kinderen komen in de binnentuin (buitenlokaal).<br />
De kinderen gaan zitten rond de ronde tafel.<br />
De juf doet de inleiding; waar hebben we het gister over gehad.<br />
Juf laat het boekje aan de kinderen zien. Wat zien de kinderen op de voorkant van het boek? Wat<br />
zouden de kinderen in de tent gaan doen? Kinderen zoeken naar antwoorden. In de tent picknicken,<br />
in de tent spelen, in de tent slapen.<br />
Juf gaat het boek voorlezen en laat de plaatjes zien. Ze vertelt wat er op de plaatjes te zien is.<br />
Er volgt een korte uitleg over het bouwen van tenten.<br />
De kinderen in het boekje bouwen de tent op. Ze nemen allerlei spulletjes mee de tent in.<br />
Luchtbedden, slaapzakken, boeken, knuffels en een zaklamp!<br />
De meeste kinderen luisteren zeer aandachtig. Vooral omdat ze situaties herkennen en de juf laat<br />
voorwerpen zien die de kinderen in het boekje ook gebruiken.<br />
Elise en Robey zitten met hun voeten in het zaagsel te spelen.<br />
De kinderen gaan in een kring om de spulletjes staan. De juf zingt een liedje om de aandacht te<br />
krijgen.<br />
De juf geeft een voorbeeld: ik pak alles wat er ligt en jullie krijgen lekker niks. De kinderen moet<br />
lachen. Nee juf, we moeten wel samen delen en samen spelen.<br />
De kinderen gaan met hun groepjes uit de dag aan de slag. Ze gaan op ontdekkingstocht.<br />
Melanie en Chris kijken de kat uit de boom. Ze lopen rond en kijken wat de andere kinderen aan het<br />
doen zijn. Ze zijn niet betrokken bij het proces van de andere kinderen.<br />
Simon heeft een hamer meegenomen en vraagt aan de andere kinderen wie hij kan helpen met zijn<br />
hamer.<br />
Indy roept: wat maakt ons sterk?! Teeeeeaaaammmwerk.<br />
Bram +Bas houden de stokken vast en Simon timmert met zijn hamer.<br />
Yassine + Yente gaan samen bouwen, maar weten even niet meer hoe het moet. Yassine pakt het<br />
boekje erbij wat de juf net heeft voorgelezen.<br />
De kinderen vragen om touw. Noa + Melanie maken het touw vast. Melanie doet inmiddels mee. Ook<br />
Chris probeer een stok in de grond te steken<br />
Bas + Bram + Ronaldo maken samen een hele hoge tent met heel veel stokken.<br />
163
Yassine wil graag de hamer van Simon lenen en zegt dat ze samen moeten delen.<br />
Noa gaat helemaal in haar spel op en delegeert Melanie, Marjolein. Ze speelt samen met Yente en<br />
Yassine.<br />
Yordi is al 20 minuten met 2 stokken bezig en om deze in de grond te krijgen. Adriaan helpt hem<br />
daarbij.<br />
Juf deelt het touw uit, maar de kinderen moeten het zelf bevestigen.<br />
Kris zegt: Yassine is echt heel erg goed in tenten bouwen.<br />
Elise + Robey + Danique + Luka + Demona hebben hun tent al bijna klaar. Ze roepen de juf om de tent<br />
te laten zien.<br />
Bas + Bram + Ronaldo bouwen een schuine tent, zoals het plaatje.<br />
Kris wil een rits in zijn tent, hoe kom ik daaraan?<br />
Marjolein controleert met het boekje of alles klopt.<br />
Elma kijkt bij de bloemetjes. Elma kijkt bij de kinderen wat ze allemaal hebben gemaakt. Elma bouwt<br />
zelf niet mee. Elma loopt rond door de tuin.<br />
Floortje vraagt de juf steeds om hulp als ze iets nodig heeft.<br />
Juf roept de kinderen even tot stilte. Ze zegt dat je bij elkaar kunt kijken hoe het gaat en hoe ze een<br />
tent hebben gebouwd. Ze roept de kinderen niet bij elkaar in een kring, omdat alle kinderen zo druk<br />
bezig zijn.<br />
Ronaldo neemt zeer actief deel aan het proces. Hij zoekt stokken, stuurt de jongens aan, timmert en<br />
bekijkt het ontwerp.<br />
Indy roept: kom iedereen in de tent want het regent.<br />
Een aantal kinderen hebben de haringen ontdekt en slaan deze in de grond door de kleden heen.<br />
Bram+Bas + Ronaldo hebben een wigwamtent gemaakt!<br />
Adriaan speelt met het vliegengordijn.<br />
Yassine stelt voor om de hamer van hamertje tik te gebruiken. Deze zijn niet zo sterk dus dat mag<br />
niet van de juf.<br />
De juf roept de kinderen bij elkaar en gaat met de kinderen bij alle tenten kijken. De kinderen gaan in<br />
de tent zitten en mogen vertellen hoe ze de tent hebben gemaakt. Ze vertellen wat ze moeilijk en<br />
gemakkelijk vonden.<br />
Omdat de kinderen zo goed gewerkt hebben krijgen ze allemaal een snoepje.<br />
Daarna gaan ze allemaal hun spulletjes weer opruimen.<br />
164
Observatie Les 4<br />
Gesloten les Zet ‘m op<br />
Klas 1/2 B<br />
De kinderen komen de binnentuin binnen.<br />
Van de Juf (Jos) moeten de kinderen een kring maken om de grote boom, waar ook alle spulletjes<br />
liggen.<br />
De juf organiseert eerst de klas. OP zo’n manier dat iedereen het goed kan zien. Ze zet wat kinderen<br />
op een andere plek, omdat ze anders niet goed luisteren.<br />
De juf laat eerst een tentstok zien. Wat is dit? Vraagt ze aan de kinderen. De kinderen zeggen een<br />
stok! En die moet in de grond! De juf probeert wat stokken op elkaar te zetten. De kinderen geven<br />
tips en advies aan de juf hoe ze de stokken neer moet zetten.<br />
Een kind zegt: er moet nog een doek overheen.<br />
En een spijker in. Het is geen spijker zegt de juf, maar het heet anders zegt ze tegen Thijs. Hoe heet<br />
dit ook alweer? Ik heb het van de week nog verteld. De juf zegt: het is de naam van een vis. De<br />
kinderen weten het niet meer. De juf zegt een haring! De kinderen moeten lachen.<br />
Juf: nu houd ik de stok vast, maar dat kan natuurlijk niet! Hoe lossen we dat op? Een haring erin<br />
stoppen? Zeggen de kinderen. Juf stopt de haring in de stok. Nee zo kan het niet!<br />
Een hamer heb je nog nodig zegt Esmay.<br />
Julian zegt dat ze nog een stok nodig heeft, Olivier springt bij. Je moet de stok vasthouden en dan de<br />
andere stok erbij en dan het doek erover.<br />
Maar nu blijft hij nog niet staan zegt de juf. Je hebt nog iets nodig…<br />
Touw! Zegt Summer. Ja zegt de juf, een scheerlijn. Zeg maar na. Scheerlijn.<br />
Kan je daar dan ook mee scheren zegt Thijs. Nee zegt de juf dat kan niet, kijk maar.<br />
De juf pakt een paar scheerlijnen en maakt ze vast aan de tentstok. Een paar kinderen houden de<br />
scheerlijnen vast. Summer, Michi, Olivier helpen mee. De andere kinderen willen ook graag helpen.<br />
Maar dat gaat niet, er zijn geen taakjes meer.<br />
Noor en Evi zijn totaal niet betrokken en zitten samen maar een beetje te kletsen.<br />
De andere kinderen die geen taakje hebben zitten / staan ongeduldig.<br />
Tycho, Julian, Thijs, Michi mogen een haring in de grond steken en met de hamer op de haring slaan.<br />
De stok kan nu bijna rechtsop blijven staan.<br />
165
Juf moet regelmatig de kinderen waarschuwen. En tips geven. De kinderen hebben weinig ruimte om<br />
zelf te ervaren en te ontdekken.<br />
Olivier zegt: het wordt wel een rare tent! Waarom vraagt de juf? Nou, die touwen zijn niet allemaal<br />
even lang.<br />
De tent blijft staan! Goed gedaan Olivier roepen de kinderen. Olivier heeft namelijk de stok<br />
vastgehouden Voor Olivier een succes ervaring.<br />
De juf zegt: nu krijgen jullie spulletjes en mogen jullie zelf proberen een tent te maken.<br />
De juf maakt de groepjes. En verdeelt de materialen. Ook verdeelt ze de plekken in de tuin. De<br />
kinderen mogen hierin zelf geen keuzes maken. De juf is erg druk bezig, maar de kinderen kunnen<br />
nog niet echt beginnen.<br />
De kinderen vragen een oplossing om het touw aan de paal te knopen. De paal is namelijk veel hoger<br />
dan de kinderen. Sacha gaat toch zelf op het bankje staan. Britt blijft aan de juf vragen om te helpen.<br />
Lennert neemt een kijkje in de kas. Hij toont geen interesse voor het tenten bouwen. Evi gaat op de<br />
band zitten. Ze vraagt of Noor erbij komt zitten.<br />
Thijs klimt op de boomstammen.<br />
De juf moet overal bijsturen en vragen beantwoorden.<br />
Het groepje van Tycho onderneemt geen actie, Tycho, Samantha, Evi, Tess, Lennert, Thijs, Noor. Ze<br />
timmeren met de haringen op de boom.<br />
Juf zegt: je hebt wel een lusje aan het uiteinde nodig om de haringen in te steken.<br />
Juf helpt bij één groepje. Eén groepje werkt zelfstandig goed. Een groepje werkt zelfstandig niet.<br />
Olivier is de jongen van de hamer. Hij timmert alle haringen erin. Maar sommige kinderen willen ook<br />
timmeren.<br />
Sacha pakt doeken. Juf wordt boos; had ik al gezegd dat jullie doeken mochten pakken?! De kinderen<br />
(Demi, Sacha) leggen de doeken terug.<br />
Juf helpt alle tenten rechtop te zetten.<br />
Als je tentstok staat ga je weer even in de kring zitten.<br />
Het kost juf veel energie om overal bij te sturen.<br />
Lennert is bezig met het zoeken van beestjes op de grond. Ook Giel vindt dit veel interessanter en ze<br />
gaan samen op zoek. Cas zoekt onder een steen.<br />
Juf roept de kinderen weer bij elkaar in de kring. Het duurt 5 minuten voordat alle kinderen zitten en<br />
stil zijn.<br />
166
De tent van Britt, Sacha, Marenthe, Olivier gaat weer los omdat ze aan de touwen zitten. Juf wordt<br />
boos, want de andere kinderen zitten al in de kring. Juf moet bijsturen. Tent staat weer, maar stort<br />
ook weer in.<br />
De tent die de juf in het begin heeft opgezet, stort in. Juf zegt beetje boos: hoe kan dat nou weer?<br />
Wie zat er aan het touw? Yasmine zegt: ik heb de haring gepakt want die hadden wij nodig. Dit is niet<br />
zo handig, zegt de Juf.<br />
Juf vindt dat de kinderen een applausje hebben verdiend.<br />
Juf vat kort samen wat de kinderen allemaal hebben gedaan. De kinderen zitten / staan ongeduldig<br />
op hun stoel. Michi, Giel, Evi, Noor zijn druk in gesprek.<br />
Juf vraagt of de kinderen een tekening kunnen maken van hun tent. Juf deelt de blaadjes uit. Ze<br />
maken samen een tekening hoe ze de tent hebben gemaakt. De juf verdeelt de kinderen weer in hun<br />
groepjes en geeft ze een plekje in de binnentuin.<br />
Julian, Fay, Esmay, Jasmine overleggen welke kleur ze gaan gebruiken. Geen kleur zegt Julian, want er<br />
zitten nog geen doeken over en de stokken zijn grijs. Ze overleggen wie welk gedeelte van de tent<br />
tekent.<br />
Olivier en Sacha maken ruzie over wie de tekening gaat maken. Ze duwen elkaar. Olivier pakt de bril<br />
van Sacha af. Juf zegt: je mag ook zelf een tekening maken. Dit doen de kinderen en laten elkaar<br />
verder met rust.<br />
Michi en Cas maken samen een tekening. Summer gaat ook zelf aan de slag.<br />
Tycho wordt boos op Michi. Jullie tekenen onze tent! Dat mag niet hoor! Jullie hebben een eigen<br />
tent. Michi tekent ryustig door.<br />
Samantha loopt wat rond maar tekent niet met een groepje mee. Juf is kieskeurig op de tekeningen.<br />
Teken wat je ziet, tot de details. De kinderen komen vele vragen stellen aan de juf. Is mijn tekening<br />
goed? Klopt het zo? Ik heb m af, is het zo goed?<br />
Juf hangt de tekeningen op, zodat de andere kinderen het goed kunnen zien.<br />
De tijd is bijna voorbij en de kinderen zijn niet in de gelegenheid geweest om doeken over de tent te<br />
maken. De juf kiest 1 tent uit om te maken, zodat de kinderen toch het eindresultaat te zien is. Britt<br />
moet huilen, omdat ze niet mee mag helpen. Britt pakt zelf een doek en doet die over het hout heen.<br />
Een paar kinderen gaan al terug naar de klas. De tentstokken blijven staan.<br />
Olivier en Julian hebben regenwormen gevonden en dat is ineens een stuk interessanter.<br />
De meisjes gaan terug naar de klas en daarna naar buiten. Een aantal jongens (Tycho, Julian, Olivier,<br />
Esmay, Fay) helpen met opruimen.<br />
167
8.Reacties van leerkrachten<br />
Reactie Nienke Maassen (1/2 B, gesloten lessen):<br />
Ik heb de lessen als positief ervaren. Zowel voor de kinderen als mijzelf. Ik had niet verwacht dat ze<br />
zo enthousiast zouden zijn. Vooral omdat ze met zo'n groot aantal waren en tegelijkertijd moesten<br />
luisteren en onderzoeken.<br />
- Positief; dat de kinderen met een brede interesse voor de natuur 'opvallen'. Voor, tijdens en na de<br />
lessen hadden zij de mogelijkheid om verder te werken met het onderwerp. Betrokkenheid bij de<br />
natuur vond ik erg positief. Kennis laten maken met de natuur is ook erg positief. Nu kwamen er ook<br />
andere activiteiten en onderwerpen aan bod. Mede door tijdsgebrek val je als leerkracht snel terug<br />
op de bekende onderwerpen; beestjes zoeken, kikkervisjes, bloembollen etc.<br />
- Een aandachtspunt voor de onderbouw is dat we de binnentuin beter kunnen gaan inrichten op het<br />
werken met grotere groepen kinderen. Er is nu te weinig ruimte om te onderzoeken, ergens te zitten<br />
en ruimte om materiaal uit te stallen.<br />
- Als school werken we al erg lang met een open manier van lesgeven. Het was voor mij best lastig<br />
om nu op een gesloten manier les te geven. Ik vind het prettiger om de kinderen naar interesse en<br />
kunnen te laten werken. In ieder geval als je met 1 en 2 samen de les uitvoert. Alleen met de oudste<br />
of alleen met de jongste kun je prima een gesloten les geven.<br />
Reactie Jos Spooren(1/2 B, gesloten lessen):<br />
Hallo Emily,<br />
Allereerst bedankt dat onze groep hieraan mee mocht doen, de kinderen zagen er elke keer helemaal<br />
naar uit, als de introductie gegeven was en waren bijvoorbeeld erg teleurgesteld toen het regende en<br />
de kampeerles uitgesteld moest worden! Zelf heb ik er ook van genoten.<br />
Hoewel ik vooraf mijn twijfels had om dit met de hele groep tegelijk uit te voeren, is mij dit erg<br />
meegevallen, er was voldoende materiaal aanwezig voor iedere leerling en op een jongste leerling<br />
na, toonde de groep zich belangstellend en betrokken.<br />
De instructie kan wat bijgesteld worden, zodat de stappen in de lesbrief goed op elkaar aansluiten.<br />
Ook zou het fijn zijn als er van 'het kookboekgedeelte' voorbeelden aanwezig zijn, (plaatmateriaal<br />
met duidelijke instucties) zodat de groepjes direct aan de slag kunnen zonder op de uitleg van de<br />
leerkracht te hoeven wachten.<br />
Met de gesloten vorm had ik zelf wel veel moeite, ik zag dit ook terug bij de kinderen, zodra ze<br />
eindelijk zelf aan de slag konden, moesten ze even alle energie kwijt. Van de dingen die ze zelf<br />
hebben gedaan/ervaren hebben, heb ik later in de groep meer van terug gekregen dan van datgene<br />
wat ik verteld heb.<br />
Reactie Liesbeth van Rijn (1/2 D, open lessen):<br />
Hoi Emily, Ik geef het antwoord voor de bloemen les ( = A), daarna voor de tenten les (= B).<br />
- Hoe hebben jullie de lessen ervaren?<br />
A: Ik heb de les als positief ervaren maar met een beperking van de werkbladen. Dat was net een<br />
stap te ver, nog te abstract voor de kinderen.<br />
B Ik heb de les als zeer positief ervaren.<br />
- Wat was positief?<br />
168
A: de andere omgeving daagde de kinderen enorm uit maar de werkbladen zijn al op een ander<br />
niveau van verwerking.<br />
B de andere omgeving daagde de kinderen enorm uit alsmede de uitdaging die de materialen gaven.<br />
Ze werden enorm geprikkeld door het prentenboek en de materialen. Gingen ook goed aan de slag<br />
en betrokken elkaar in het oplossen van problemen. De kinderen hadden elkaar nodig.<br />
- Wat kon beter? Waar ben je tegenaan gelopen?<br />
A: tegen de open ruimte (tuin) en voor mij de eerste keer om zo een les te geven en te ervaren. Ik<br />
had het idee de aandacht van de kinderen niet goed gericht op mij te krijgen. Ik wilde nog teveel<br />
leiden.<br />
B: Ik heb n.a.v. de bloemenles ook gereflecteerd en gezien dat ik de leerlingen veel meer los kan<br />
laten. De materialen waren erg uitdagend en de kinderen voelden precies aan wat de uitdaging was<br />
en lieten vanzelf de “flow” over zich heen komen. Ze gingen er vanzelf in op!<br />
- Hoe staan jullie tegenover de gesloten (1/2B) of open (1/2D) manier van lesgeven?<br />
De open lessen spreken mij enorm aan. Ieder kind kan op zijn eigen niveau werken en de aandacht is<br />
echt afhankelijk van wat het kind echt nodig heeft. De hulp aan elkaar en samenwerking met elkaar<br />
die er uit voort kwam is erg goed en mooi om te zien. Ik ben meer een coach bij het volgen van de<br />
ontwikkeling van de kinderen.<br />
Reactie Erna Muselaers (1/2 D, open lessen):<br />
Ik vond de lessen erg leuk.<br />
Heel mooi om de kinderen los te laten. Voor mij als leerkracht ook best moeilijk, je bent geneigd snel<br />
in te grijpen. En je merkt nu dat dat echt niet altijd nodig is meteen in te grijpen.<br />
* Ik vond de onderwerpen erg leuk. Eenvoudig, niet te moeilijk, dicht bij hun belevingswereld.<br />
* ik vond het zelf doen en zelf onderzoeken heel positief. Het was wel goed om dit soms centraal te<br />
bespreken, zodat andere kinderen ook dingen van andere kinderen zagen. dit gaf hen dan weer<br />
ideeen.<br />
* Zorg voor elk kind voor een magneet. Dat werkt denk ik beter als samen doen. En met ieder 1<br />
magneet kan er nog samen gewerkt worden.<br />
De verhaaltjes waren misschien niet zo aansprekend, zeker die van magneten niet.<br />
* Ik vond de open manier heel prettig en goed, van de gesloten kan ik nu zo weinig zeggen.<br />
169
9. Contacten<br />
Kees Both [both0207@planet.nl]<br />
Verzonden: vrijdag 13 februari 2009 13:21<br />
M<br />
Aan:<br />
Campbell,Emily E.M.V.<br />
Beste Emily,<br />
Leuk, die afstudeerscriptie en ook je verbinding met 'De<br />
Touwladder'. Ik heb<br />
doordat ik zelf druk ben met een intensieve studie weinig tijd. Maar<br />
je kunt<br />
me zeker vragen stellen. Of ik die kan beantwoorden zal ik per keer<br />
bekijken. Doe Nol de hartelijke groeten, als je hem ziet.<br />
Groet,<br />
Kees Both<br />
-----Oorspronkelijk bericht-----<br />
Van: Campbell,Emily E.M.V. [mailto:e.campbell@student.fontys.nl]<br />
Verzonden: vrijdag 13 februari 2009 13:01<br />
Aan: both0207@planet.nl<br />
Onderwerp: Afstudeerscriptie<br />
Beste meneer Both,<br />
mijn naam is Emily Campbell en ik studeer dit jaar af aan de PABO<br />
Den Bosch.<br />
Voor mijn afstudeerscriptie ga ik onderzoek doen naar de invloed van<br />
open<br />
(zelfontdekkend leren) en gesloten (overdragend leren) natuur - en<br />
technieklessen op kinderen in de onderbouw van de basisschool.<br />
Ik heb inmiddels al behoorlijk wat materialen van u gelezen en een<br />
aantal<br />
maal uw mailadres tegengekomen, vandaar dat ik u benader. Ook<br />
adviseerde de<br />
directeur, Nol Trum, van mijn stageschool De Touwladder om contact<br />
met u op<br />
te nemen.<br />
Op dit moment is mijn vraag eigenlijk of u in de gelegenheid bent af<br />
en toe<br />
een vraag te beantwoorden en misschien zelfs stukken te lezen die ik<br />
heb<br />
gemaakt?<br />
Ik hoop snel van u te horen.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
Emily Campbell<br />
170
10. Inhoud presentatie (word versie)<br />
De inhoud van de presentatie in powerpoint is te vinden in de matrix onder het kopje ‘ppp sop’.<br />
• Natuur – en techniekonderwijs in de onderbouw<br />
• Welkom<br />
• Inhoud<br />
• Schoolontwikkelingsproject<br />
• Emily Campbell<br />
• Voorstellen en bedankwoordje<br />
• Het proces<br />
• Het product<br />
• Conclusies<br />
• Aanbevelingen<br />
• Gelegenheid tot het stellen van vragen<br />
• Afsluiting<br />
• Het Proces<br />
• De Projectopdracht van de Touwladder<br />
• Onderzoeksvraag en deelvragen<br />
• Het verzamelen van gegevens<br />
• De Projectopdracht van de Touwladder<br />
“Lessen natuur en techniek zodanig vormgegeven dat deze in het buitenlokaal gerealiseerd kunnen<br />
worden, rekening houdend met de meervoudige intelligentie van kinderen. “<br />
• Aanleveren / ontwikkelen van materialen voor het buitenlokaal<br />
• Liefst gezien vanuit zoveel mogelijk intelligenties<br />
• Onderdeel Techniek extra uitwerken<br />
• Aansluiten bij methode ‘Schatkist’<br />
• Onderzoeksvraag en deelvragen<br />
171
“Wat is de invloed van gesloten en open lessen natuur/ techniek in de buitenlokaal op kinderen in de<br />
onderbouw gekeken naar de betrokkenheid, het welbevinden en het inspelen op de zone van de<br />
naaste ontwikkeling (meervoudige intelligentie)?”<br />
• Wat zijn open lessen natuur/techniek?<br />
• Wat zijn gesloten lessen natuur/ techniek?<br />
• Hoe wordt natuur – en techniekonderwijs op andere scholen binnen <strong>Skipos</strong> ingericht?<br />
• Onderzoeken van de effecten van open / gesloten lessen op het welbevinden en de<br />
betrokkenheid<br />
• Reacties leerkrachten op open / gesloten lessen<br />
Het verzamelen van gegevens (1)<br />
• Theoretisch kader<br />
– Onderwijsstijlen bij natuur – en techniekonderwijs<br />
• Spontaan ontdekkend leren, overdragend leren, ontdekkend leren<br />
– De stageschool<br />
– Opzet open en gesloten lessen<br />
– Zone van de naaste ontwikkeling (Vygotski)<br />
– Techniekonderwijs<br />
• Het verzamelen van gegevens (2)<br />
– Opzet en uitvoering van het onderzoek<br />
• Lessen ontwerpen<br />
• Materialen verzamelen (contact ouders)<br />
• Planning van de lessen (contact collega’s)<br />
• Kringgesprekken<br />
• Observaties + verwerking ervan<br />
• Het verzamelen van gegevens (3)<br />
• Bezoek aan andere scholen<br />
– De Beemd, Schijndel<br />
– Jenplanschool Molenwijk, Boxtel<br />
172
• Het Product<br />
– ‘t Kiemveld, Den Dungen<br />
– Uitvoering van de open en gesloten lessen natuur – en techniekonderwijs<br />
(voorbeeld)<br />
– Observatielijsten (voorbeeld)<br />
– Collage<br />
– Betekenis voor de Touwladder<br />
– Betekenis voor mij<br />
• Uitvoering van de open en gesloten lessen natuur – en techniekonderwijs<br />
– Voorbeeld Open les 4 Zet ‘m op<br />
– Voorbeeld Gesloten les 4 Zet ‘m op<br />
– Word document open en gesloten les<br />
• Observatielijsten<br />
“Els Vandenbussche, Marina Kog, Luk Depondt, Ferre Laevers (1995) Een procesgericht<br />
kindvolgsysteem voor kleuters, Leuven, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs “<br />
• Welbevinden (emotionele vlak)<br />
• Betrokkenheid (intens bezig zijn)<br />
• 5 verschillende niveaus<br />
• Scoren van de tussenwaarden (groen, geel, rood)<br />
• Voorbeeld word document klasse observatielijst<br />
Collage<br />
• Onthulling van de collage<br />
Betekenis voor de Touwladder<br />
• Inzicht in mogelijkheden natuur – en techniekonderwijs<br />
• Ondersteunend materiaal ontwikkeling nieuwe school buitenlokaal<br />
Betekenis voor mij<br />
• Het doen van onderzoek<br />
• Open houding t.o.v. betrokkenen<br />
173
• Kijk op natuur – en techniekonderwijs<br />
• Conclusies<br />
• Welbevinden in open en gesloten lessen (groen: 87,36% / 74,71%)<br />
• Betrokkenheid in open en gesloten lessen (groen: 74,71%/56,05%, rood: 8,05%/28,57%).<br />
• Verschil tussen oudste en jongste kleuter (morele ontwikkeling)<br />
• Beschikbaarheid van materialen<br />
• Mix van open en gesloten lessen: ontdekkend leren (sluit aan bij de visie van de<br />
Touwladder)<br />
• Aanbevelingen<br />
• Ontdekkend leren als de manier van onderwijs aanbieden<br />
• Korte termijn: buitenlokaal ruimer opzetten<br />
• Lange termijn:<br />
– Schooltuin (zoals ‘t Kiemveld)<br />
– Lesboxen (zoals de Beemd)<br />
– Techniekkar (zoals ‘t Kiemveld)<br />
– Schoolplein waar natuurlijke processen ontdekt kunnen worden, maar tevens<br />
speelgelegenheid<br />
– Enthousiasmeren van betrokkenen<br />
• Suggestie volgend onderzoek:<br />
– Implementatie van lesboxen<br />
• Gelegenheid tot het stellen van vragen<br />
Zijn er vragen n.a.v. de presentatie?<br />
• Afsluiting<br />
• Bedankt voor de belangstelling!!!<br />
174
11. Verslag van de presentatie<br />
Over het algemeen gezien kan ik wel zeggen dat de presentatie zeer goed is verlopen en dat de<br />
eerste reacties van de aanwezig zeer enthousiast waren. Natuurlijk waren er een aantal<br />
kanttekeningen en die zal ik hieronder benoemen:<br />
- Leesbaarheid van een aantal titels en tekst (door mijzelf als storend ervaren).<br />
- De presentatie was wat aan de lange kant en zal voor de presentatie van CE3 zeker moeten<br />
worden ingekort. Alle extra bijlagen, zoals verschillen tussen de lessen en observatie<br />
instrument, zullen dan wellicht belicht kunnen worden.<br />
- In conclusies wordt het volgende gezegd: “Mix van open en gesloten lessen: ontdekkend leren<br />
(sluit aan bij de visie van de Touwladder)”. Door Annie wordt aangegeven dat ik dit niet als<br />
conclusie mag geven. Het is namelijk niet uit de gegevens te concluderen. Uit de gegevens<br />
blijkt namelijk dat de open lessen beter zijn voor het welbevinden en de betrokkenheid.<br />
Maar een aanbeveling is dan wel dat een mix van open en gesloten les het meest ideale zou<br />
zijn voor de Touwladder gekeken naar de visie van de school en op welk punt zij zich op dit<br />
moment willen ontwikkelen.<br />
Ook zijn er tijdens de presentatie een aantal vragen aan de orde gekomen die tot een discussie<br />
hebben geleid tussen de aanwezigen. Deze punten waren:<br />
- Er moet binnen de school wel iemand zijn die er zo veel tijd en energie in wil steken. Kan<br />
deze persoon dan ook nog als klassendocent werkzaam zijn of zijn zijn taken alleen gericht op<br />
natuur – en techniekonderwijs? Er werd gevraagd naar mijn mening? Wat is de mening van<br />
aanwezigen?<br />
- Directeur naar mij: hoe zie jij het gesloten en open onderwijs bij ons op school? Ik geef aan<br />
dat er op sommige momenten duidelijk voor een gesloten basis wordt gekozen, maar tijdens<br />
het werken zijn er voldoende open situaties die de leerlingen zelf in kunnen richten. Hij<br />
vraagt dit ook aan de leerkrachten, die spelen erop in en wisselen gedachten uit. Wordt<br />
afgesproken om dit soort dingen vaker te doen; werkt verhelderend.<br />
Andere opvallendheden:<br />
- Er was zeer veel interesse in de rapportage en map die ik heb gemaakt. Leerkrachten willen<br />
absoluut waken voor een goede borging van de map en materialen. Kamer van de directeur<br />
Nol Trum lijkt de beste optie. Hij geeft aan ‘het met zijn leven te bewaken’.<br />
- Opgenomen in de notulen van de vergadering:<br />
Presentatie meesterstuk Emily<br />
Via een powerpointpresentatie geeft Emily een toelichting op haar afstudeerproject. We krijgen<br />
achteraf een rapportage van haar hele opdracht/onderzoek/conclusies. Deze komt in een map<br />
‘natuur-en techniekonderwijs in de onderbouw’ die we als Touwladder krijgen als naslagwerk.<br />
Complimenten Emily, SUPER.<br />
Ergens in de eerste weken van juni doet Emily haar examen, succes! Germa neemt het mee als<br />
evaluatiepunt in de OB, hoe nu verder met de map? Actie: Germa<br />
175
12. Beoordeling door de opdrachtgever<br />
De beoordelingen van de opdrachtgever zijn te vinden in de matrix bij de volgende competenties:<br />
Competentie 1 Interpersoonlijk:<br />
1.1 hanteert die interactie en communicatievormen die kinderen zoveel mogelijk tot hun recht laten<br />
komen, zonodig intercultureel<br />
1.5 verantwoordt zijn manier van omgaan met de groep en individuele kinderen<br />
1.8 creëert een klimaat waarin kinderen met elkaar samenwerken<br />
Competentie 2 Pedagogisch:<br />
2.4 ontwerpt (eventueel met behulp van een collega) een plan van aanpak om het leef – en<br />
werkklimaat voor een groep kinderen te verbeteren en kan dit uitvoeren<br />
2.5 beschrijft van elk kind in zijn groep hoe het zich ontwikkelt op fysiek , sociaal – emotioneel en<br />
moreel gebied en bevordert deze ontwikkeling<br />
2.7 verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en ook hoe hij de groep of individuele kinderen<br />
benaderd heeft. Daarbij maakt hij gebruik van relevante, theoretische en methodische inzichten<br />
Competentie 3 Vakinhoudelijk - didactisch:<br />
12.1 ontwerpt op basis van de methodes die in de school worden gebruikt voor zijn groep<br />
een programma, waarmee hij o.a. bewust werkt aan het ontwikkelen van de<br />
vakoverschrijdende doelen zoals ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en<br />
verantwoordelijk omgaan met elkaar en zorg voor en waarderingen van de leefomgeving<br />
12.2 zet doelgericht verschillende werkvormen, groeperingsvormen en middelen in bij de<br />
uitvoering van zijn onderwijs, om recht te doen aan verschillende manieren van leren<br />
3.4 geeft op gevarieerde en gedifferentieerde manier instructie om af te stemmen op kinderen en<br />
houdt daarbij rekening met individuele verschillen<br />
3.8 verantwoordt zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen en wijze waarop hij dit vormgeeft<br />
binnen de groep. Daarbij maakt hij gebruik van relevante, actuele en methodische inzichten<br />
3.9 beoordeelt leermiddelen (ook van buitenschoolse instanties) kritisch op hun waarde<br />
3.11 heeft kennis van processen en identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling bij het<br />
jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij<br />
hieraan moet verbinden<br />
Competentie 4 Organisatorisch:<br />
4.1 heeft overzicht over verschillende taken van de leraar en kan bij conflicterende belangen<br />
prioriteiten stellen in dag, week en jaarplanning<br />
176
4.2 plant en organiseert de groep, de leeromgeving en de beschikbaren tijd zorgvuldig en is daarin<br />
waar nodig flexibel<br />
4.4 gebruikt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen die leerdoelen en leeractiviteiten<br />
ondersteunen ten behoeve van de verschillende leergebieden<br />
Competentie 5 Samenwerken met collega’s:<br />
5.1 neemt constructief deel aan kindbesprekingen, bouw – en teamoverleg en informeert zich goed<br />
over de kinderen en de onderwerpen die daar aan de orde zijn.<br />
5.2 gaat doelgericht een werkrelatie aan met collega’s<br />
5.3 gaat op een constructieve manier om met collega’s met verschillende opvattingen en<br />
overtuigingen en met andere culturele achtergronden<br />
5.4 onderzoekt kritisch in gesprek met collega’s zijn persoonlijke werkconcepten en handelswijzen<br />
5.6 werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de<br />
organisatie bijvoorbeeld door het vormen van actieonderzoek/ handelingsonderzoek gesignaleerde<br />
problemen aan te pakken<br />
5.7 houdt rekening met zijn collega’s en met de belangen van de school<br />
5.8 kan zijn opvattingen en zijn werkwijze op het gebied van samenwerken met collega’s en<br />
functioneren in een schoolorganisatie verantwoorden<br />
Competentie 6 Samenwerken met de omgeving:<br />
6.1 legt en onderhoudt in overleg met collega’s contact met deskundigen van buiten de school<br />
6.3 spreekt op een open en constructieve manier met ouders of verzorgers en interne en externe<br />
deskundigen over de vorderingen van kinderen en hun welbevinden in de school en maakt zijn<br />
verantwoordelijkheden en mogelijkheden hierin duidelijk<br />
6.5 integreert informatie van ouders/ verzorgers en interne en externe deskundigen in zijn<br />
benadering van het kind<br />
6.6 benut cultuurverschillen o.a. ten behoeve van identiteitsvorming en waardeontwikkeling<br />
Competentie 7 Reflectie en ontwikkeling:<br />
7.2 relateert zijn beroepsopvattingen en werkhouding aan de identiteit van de school en de<br />
onderwijskundige opvattingen van de school en het team<br />
7.3 onderzoekt zijn werk onder andere via systematische evaluatie, reflectie en feedback van<br />
kinderen, collega’s en anderen<br />
177
7.6 levert (eventueel met begeleiding en onder leiding van collega’s) een bijdrage aan de<br />
onderwijsverbetering en ontwikkeling van de school tegen de achtergrond van actuele<br />
ontwikkeling in het onderwijs, wetenschap en samenleving<br />
178