brieven
brieven
brieven
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
VERZAMELING<br />
E. J. POTGIETER
61 1089 5851 UB AMSTERDAM
BRIEVEN<br />
O V E R<br />
VERSCHEIDEN<br />
ONDERWERPER<br />
UITGEGEVEN<br />
D O O R<br />
E. BEKKEK wedutoe ZK WOLFF,<br />
E N<br />
A. DEKEN.<br />
T W E E D E DEEL-<br />
In s* H A G E ,<br />
BÏ I Z A A C VAN C L E E F .
BERICHT.<br />
IÏI<br />
y hoeven dan ons tweede<br />
Deel van Brieven , niet ongedrukt<br />
Voor fcheurpapier utttedeelen ! Dat<br />
dit ons aangenaam is , behoeft geen<br />
hewys. Wie fchryft 'er ooit met<br />
het oogmerk om aan de Komenyswin-<br />
kels Peperhuisjes te bezorgen ?<br />
Ziet daar dm , heufche Lezers ,<br />
een tweede Deel van Brieven ,<br />
die gy met [maak fchynt gelezen ts<br />
hebben. Een goed debiet } is, in<br />
doezen , de beste verzekering. Zo<br />
deeze en foortgelyke Lectuur u blyft<br />
behagen, wy hebben reden om te<br />
* a den-
v<br />
denken dat wy u nog Wel wat<br />
kezende kunnen houden. De tyd<br />
zal ons daar van onderrechten.<br />
De zinjloorende Drukfouten heb-<br />
hen wyr naauwkeurig aangetekent : •<br />
wy verwagten van uwe infchiklyk-<br />
heid, dat gy die zult gebruiken<br />
daar zy vereischt worden; en ons<br />
niet vergen excuus te vragen, voor<br />
onoplettenheden waaraan wy geen<br />
deel hebben.<br />
De Haag , en de R yp, u g.<br />
gen , niet alleen in een Moreelen ,<br />
maar ook in een Geögrafijchen zin<br />
vry wyd van een ; Wy kunnen dus<br />
onze eige Proeven niet nazien ; docb<br />
hoopen zorg te draagen dat in dit<br />
op*
V<br />
cpzkbt beter aan om oogmerk voldaan<br />
zal worden.<br />
Dat wy eerbied voor uw hart ><br />
en achting voor uzven fmaak heb<br />
ben , zult gy in dit Deel niet min<br />
der dan in het voorige zien. Ons<br />
hoofdoogmerk hebben wy u in het Be<br />
richt voor het eerfle deel gezegt. Het<br />
flaat aan u om te oordeelen of wy<br />
met woorden fpeelen of niet,<br />
Ontfang voords , niets van my<br />
dan met mynen naam uitgegeven. En<br />
doe my het ongelyk niet van te den><br />
ken, of ik in flaat ben (fchoon groot-<br />
lyks ten mynen voordeele,) om bet<br />
valscb vernuft myne pen te kenen<br />
tot het opflellen van voddige , en<br />
* 2 een
Mg<br />
een geheel V 0lk hefchimpende Catalo-<br />
gusfen , ICamerfpelen , 0f wat iets<br />
meer van dien laf en , en f maak<br />
hedervenden aart zy.<br />
My komt ook de eere niet toe<br />
voor de Aanmerkingen van WIL-<br />
LI AU PEN Secundus, 0p de Me<br />
morie van den Ridder YORCK,<br />
my opgedrongen. Dat aller ver nuftig-<br />
ftê Stukje , 't geen het hefchaafde<br />
en kundige deel des Volks s met zo<br />
veel genoegen leest, en herleest , is<br />
men aan eenen anderen verpligt.<br />
Boe verheugd zich myn Vaderland<br />
lievend hart als men zulke geestige<br />
origineels Schryvers ontdekt ! Hoe<br />
vereer ik de verdiensten van elk den<br />
kend , en fyn gispend verft and7 On<br />
ze
Vil<br />
ze ' Cofybuis-polïtiquen , moeten echter<br />
Ook hunne Schryvers hebben. Tder van<br />
hen kan een basftem lachen , over<br />
geheel te verwerpene Catalogusfen ;<br />
doch WIL LI AM , de Broeder ><br />
/preekt geen taal die zy verflaan.<br />
't Is echter billyk dat zy óók lag.<br />
chen ; want wat is toch aakeliger<br />
dan Jlaatkundig grommen?<br />
Gy merkt wü , myn goede Le<br />
zer , dat ik maar gantsch ie en-<br />
vreden ben. Dat is ook zo ! Maar<br />
hoe zou het u [maken , zo gy , van<br />
elk Prul dat de gelegenheid doet<br />
gebooren worden , en met de Kou-<br />
ranten een pas krygt , door een<br />
party hal[domme , hal[geestige Bah-<br />
belaars voor den Schryver gehouden<br />
wierdt ?<br />
Zit
VIII<br />
Zie daar, nu ik mftï woord ge.<br />
zegd heb, is 't ook wel; en ik<br />
legin myn dagelyks humeur weer te<br />
frygen. Houd dit echter voor een<br />
zwierig — a Gouverno, en Vaartwel.<br />
Amfteldam Bjiea Maan.<br />
1781.
LYST D E R BRIEVEN.<br />
I. BtiEF. : : Bladz. i<br />
II. . *~ 13<br />
III. . — 17<br />
IV. - '. . I55<br />
*s<br />
V. - ; ; 24.<br />
VI. i — 4*<br />
vu. . • ««r<br />
vm. ' • ÖI<br />
ix. : »— 74<br />
X . , - . ; HB» 86<br />
XI. i ^ i 88<br />
XII. • S»9 95<br />
XIII. • • fc- 100<br />
XIV. » . • — 115<br />
XV. • . . 133<br />
XVI. " • • *•*». IS*<br />
XVII. • • 1—164.<br />
XVIII. • — • • —» 180<br />
XIX. ... • —* 199<br />
xx. - • »• 205<br />
XXI. . . 213<br />
XXII. • i — 230<br />
XXIII. ' • • 2<br />
47<br />
: xxiV'<br />
a o
vm L Y S T B E K B R I E V E N .<br />
XXIV. BRIEF. ; . jjadz. 257<br />
XXV J . . 2ff3<br />
XXVI. . .• , _ 2 6 7<br />
xxvn. . .• . —279<br />
XXVIII. —,— J . jjj. 2 § 9<br />
XXIX. • TM * m , , 303<br />
XXX. s . . 305<br />
XXXI. - . . — 308
D R U K F E I L E N .<br />
Bladz, regel, flaat: hes:<br />
15 6 triyn my<br />
16 26 zet zegs<br />
at 14 zy gy<br />
22 4 rein regt<br />
6 uw zy n<br />
25 17 alle en alléén<br />
29 6 Dat Jan dat<br />
32 4 Zie dat daar Zie daar , dat<br />
34 is n'apparend n'apprend<br />
35 25 zucht lucht<br />
35 14 inweiding uitweiding<br />
48 28 zich<br />
z ï e k<br />
60 24 haare haarer<br />
62 11 Selchip Selfchip<br />
68 7 Als dus Aldus<br />
70 26 «oef Hoeft<br />
y t 7 't onderhouden te onderhouden ,<br />
g 3 23 kunnen. kuuren.<br />
90 2(5 hebben , heeft ,<br />
s 3 13 Doch , uw Doch , is uw<br />
102 9 tenzyverkouwd tenzy hyverkouwd<br />
105 «3<br />
a l s v o o r d a n V 0 0 r<br />
107 22 Six fix<br />
109 onderftreg.myne Vrienden, myne Vriendin,<br />
1 29 3 aankeeren, aankweeken ,<br />
130 16 dat het vernuft dat men het vernuft<br />
149 20 voor vóór<br />
If
D R U K F E I L E N .<br />
Bladz. regel: flaat: Uesz<br />
I3I 9 daaglyken daaglykichen<br />
1 8 2<br />
7 by de Lui ! by die Lui !<br />
192 13 te ryden te ftryden<br />
2" 7 en 8 hoe gaarn ik , hoe gaarne had<br />
op dat zelfde ik , op dat zelf-<br />
oogenblik ; de oogenbük ,<br />
218 16 me teeten, met eeten<br />
222 14 zo Ham z o een Ham<br />
IS zoudt Zout<br />
225 22 ott-ue o u w e<br />
235 25 van hen die van hen wjsa<br />
237 7 hier aan hierin aan<br />
239 23 geweest geweent<br />
240 23 Alleen immers Allen immers<br />
25S 24 Zo als een z 0 als men een<br />
270 18 Naceven Naneeven<br />
282 9 dit waren hare het waren hare<br />
vrinden, vrinden ,
EERSTE l^RIEF.<br />
HARTLYK GELIEFDE BROEDER !<br />
Uwen van den twcden Mey heeft 'my<br />
zodanig bedroefd , dat ik niet eerder, dan<br />
nu, in flaat geweest ben aan u mynen plicht<br />
af te leggen : fchryf derhalven dit ftilzwygen<br />
geenszins toe aan eemge verfiaauwing in<br />
myne liefde voor u : hoe verre ik ook<br />
van u afgefcheiden leef, gy zult altoos<br />
in my eene vriendin , zo wel als eene<br />
zuster, vinden.<br />
ïndiea gy befeft hoe groot ons verlies<br />
zy , dan , en dan alleen, zult gy begrypen<br />
kunnen hoe groot myne droefheid is.<br />
Ik beween , in de waarde Overledene , nevens<br />
u , eene uitmuntende Moeder,<br />
maar ook myne beste Vriendin. Ik kan<br />
haar den hartroerenden naam ' van Moeder<br />
wél niet geven in die tedere betrekking ,<br />
als gy haar die geeft ; doch denkt gy ,<br />
dat de erkentenis , dat de achting , dat<br />
de genegenheid dan minder op een wel-<br />
II. DEEL, A S e<br />
'
2 BRIEVEN O^ER VERSCHEIDEN<br />
geplaatst hart vermogen , dan de Natuur 1<br />
de ondervinding leert my het tegendeel :<br />
ik voel veel meer, dan myne pen kan uitdrukken<br />
.' . .<br />
Hoe dank ik u, myn waarde Broeder, voor<br />
dat onwaardeerbaar gefchenk ; haar Pourtrait<br />
in Miniatuur ! En heeft zy waarlyk<br />
belast dit aan my te zenden? Maar wat<br />
vraag ik ? weet ik dan niet met welk<br />
een gunstig oog zy my altoos befchouwde<br />
? Ik zie in den fpoed waarmede gy<br />
my dit toezendt , het vriendlyk hart van<br />
mynen goedaartigen en heusfchen Broeder<br />
; en ik was ten fterkften aangedaan<br />
toen ik in uwen lieven Brief de volgende<br />
woorden las : „ Indien onze Moeder<br />
„ my dit al niet bevolen hadt , zo zou-<br />
„ de ik het u echter , i n flihe , gezon-<br />
', den hebben ; wel overtuigt , dat ik ,<br />
myne lieve Zuster , nooit iets zoude<br />
3, kunnen zenden , dat haar zo dierbaar<br />
„ zyn kan ; maar nu koM my die vei-<br />
„ dienste niet toe ; ik vol.ioe alleen aan<br />
„ haar bev;I. By het toencemen harer korte<br />
„ doch heevige Ziekte, nam zy het uit haar<br />
„ juweel kistje, en zeide: Cornelis , geef<br />
,, dit, als ik dood ben, uit mynen naam, aan<br />
„ uwe jongfïe Zuster; ten bewyze van myne<br />
moederlyke genegenheid voor haar; die<br />
„ niet
ONDERWERPEN, fc BRIEF. 3<br />
.3 niet zal 'weigeren dit tot myner gedag-<br />
„ tcnis te draagen "•<br />
ó Myn Broeder ! wat zal ik u immer<br />
vergelden voor het recht dat gy my doet,<br />
en voor uw vriendiyk oogmerk'? eeuwig<br />
ben ik u daar voor dankbaar ! Dierbaar<br />
afbeeldzel, nogmaal, en nog duizendmaal,<br />
druk ik u aan myne beevcnde lippen ! bevogtig<br />
ik u met myne traanen. Blyf zo<br />
lang ik adem heb, geplaatst in dien boezem,<br />
waar in de innerlykfte droefheid over den<br />
dood van haar, die gy verbeeld , gevestigd<br />
blyft. Myn waarde man heeft my<br />
bevolen u te bedanken voor uwen brief,<br />
aan my gefchreevcn. Hy las dien brief;<br />
hy noemde u *yö lieve Broeder ! Zyrt<br />
brave Jongen ! hem ontglyden eenige manlyke<br />
traanen i Sueb tears , (zegt onze beminde<br />
autheur,) apt to flozv fronz<br />
a truly nobel heart , at the hearing of any<br />
thing furprizing , great , and ghrious.<br />
Geen juweel, hoe kostbaar, kan jegens dit<br />
gefchenk opwegen ; en zo zoude ik 'er<br />
over denken , al hadt zy my niet ge.<br />
Éöbnd , dat eene Bloem fraaijer is, dan een<br />
Diamant.<br />
Ouder welk eene verplichting bragt onze<br />
h 3 & eëes<br />
'
4 HIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
geëerde Vader my, door zulk eene vrouw te<br />
kiezen ! Hoe menigmaal hebben myne kleine<br />
handjes hem geftreeld , als ik hem, in myne<br />
kindfche onnozelheid, bedankte voor de<br />
Moeder die hy my gegeven hadt ! ó haar<br />
fchoon karakter was de bron van zyn<br />
huislyk geluk ; en terwyl zy, voor hem ,<br />
ook de beste der vrouwen was , overtrof<br />
haar niemand in de móerferlyke liefde , ook<br />
•voor de kinderen van haaren man , uit een<br />
voorgaande huwlyk verwekt"! Myne Zuster<br />
! maar ik maak my- van dat onderwerp<br />
af. Evenwel , zo eene Vrouw niet<br />
te beminnen 1 . . .<br />
Ja , myn Broeder , ik begryp zéér wél<br />
dat Vader bitterlyk bedroefd is. Hy is<br />
een verftandig man ; hy kende haare waardy<br />
; en heeft het hart wel genoeg geplaatst,<br />
om aan haare overwegende verdienflen<br />
recht te doen. Dat onze zuster geheel<br />
anders handelt , dat kan ik wel geloven<br />
; zy die my haat , om dat ik niet<br />
denk zo als zy ; kon zeker eene vrouw<br />
niet beminnen die zy, met de grootfte<br />
liefdeloosheid, en onwaarheid , eene Deiste<br />
noemde . reken haar dit niet toe !<br />
volg gy het voorbeeld uwer Moeder : dit<br />
eischt het Euangelie ; dit raadt de voorzichtigheid<br />
: vergeet niet, dat het groot<br />
is
ONDERWERPEN. I. RRIEF.<br />
js een plicht te doen, die ons hard<br />
valt !<br />
Wat 'er omtrent my dan ook gebeurd<br />
zy , ik had altoos het genoegen van te<br />
zien , dat uwe Moeder , zo wel de bemin<br />
!<br />
e , als de beminlyke Vrouw was en<br />
bleef. En zedert het voor my onmooglyk<br />
was, myns Vaders genegenheid te her.<br />
winnen, was dit myne grootfte blydfchap.<br />
Verfchriklyk uitworkzel van haat, uit den<br />
Godsdienst ontdaan ! maar , wat maakt<br />
men elkander wys ! „ Haat uit Gods-<br />
„ dienst " ? is dit mooglyk ? ó neen i<br />
Laat ik liever zeggen : haat , ontffoan<br />
uit het zien , dat iemand onze geliefdfle<br />
begrippen . en waar in wy een zeer groot<br />
belang lLllen , niet volgt. Dit kwetst onze<br />
eigenliefde ; ook dan , als het geene<br />
Godsdienstige begrippen raakt.<br />
Zo 'er echter niemand geweest ware ,<br />
of nog was , die het van zyn eigen belang<br />
fchatte , mynen Vader , van zyne<br />
zwakke zyde in te nemen ; ik zoude dus<br />
niet ten vollen verzekerd moeten of kunnen<br />
zyn , van zynen afkeer \ ik vrees ,<br />
ik vrees dat ik my te zacht uitdruk! als<br />
ik overdenk, dat die vrouw , die alles op<br />
A 3 hem
BRIEVEN' OVER VERSCHEIDEN<br />
hem vermogt , nooit in flaat geweest is<br />
om my in zyne gunst te herflellen.<br />
Doch , fchoon myn altoos geëerde Va.<br />
der , geene vaderlyke gevoJens meer<br />
voor my fchynt te hebben , ik danke<br />
God ! dat ik al de gevoelens van een<br />
braaf, en erkenrelyk kind voor hem be.<br />
boude : dat ik voel , hy is myn Vader.<br />
Hy heeft my , toen ik een kind was ,<br />
en hem geenê reden tot misnoegen gaf ,<br />
altoos liefgehadt ; voor die liefde is het<br />
my nu nog eene wet, hem te bedanken. Ik<br />
beklaag den ouden Man, ook meer dan ik my<br />
zelf beklaag : Het moet hem fmartelyk vallen<br />
, eene dochter , die hy gunstig onderflelt<br />
dat haar yerfland zéér wél heeft ;<br />
en die men de waarheid leerde ; dus ver.<br />
re te zien afwyken ; af dwaalen , moet<br />
hy het noemen , van het geen hy gelooft,<br />
dat tot myne zaligheid nooJig is!<br />
Droefheid verzagt het hart ! Ik neem<br />
des deeze gelegenheid waar , om hem nog<br />
ééns te fchryven. Doch zo hy , gelyk hy<br />
verfchjiden maaien deedt , zich niet verwaardigt<br />
mynen brief in te z; e n ! zendt<br />
dien dan ongeopend te rug ; ik weet ,<br />
lieve Kees , dat gy my bemint ; zo gy<br />
dien brief laast , zoude gy u te veel bedroeven.<br />
Zou
ONDERWIERPEN I. BRIEF.' 7<br />
Zou men, uit zulk eene behandeling, niet<br />
befluiten , dat ik , door een zeer ondeugend<br />
, te vooren overlegd misclryf , my<br />
dccze ' bejegening hadt op den hals gehaald<br />
V En, lieve Hemel , wat is toch<br />
myn wanbedryf ? Myn Vader zegt, dat ik<br />
met Open oogen cn tegen myn bttefvkten dïm ,<br />
van den rechten weg ben afgegaan : dan !<br />
hoe lief ik mynen Vader heb , zo eischt<br />
echter myne eer, dat ik dit tcgenfpreek :<br />
Zie hier myne overtreeding, die my zo<br />
duur wordt aangerekend.<br />
Ik heb de beredeneerde , de zagte<br />
gevoelens cener Vrouwe omhelst , (wier<br />
zedelyk karakter hy zelve eerbiedigde,) om<br />
dat ik , na ik my in ftaat gefleld heb ,<br />
om wél te kunnen kiezen , gezien heb ,<br />
dat de waarheid aan dien kant ftondt. Ik<br />
ben derhal ven afgegaan van zulke begrippen,<br />
als men my , toen ik een kind was , gezegd<br />
hadt , waarheid te zyn.<br />
Ik houde 'er niet van , waarde Broeder!<br />
om , over byzondere begrippen véél te<br />
fpreken. Een der fcheone Lesten, die uwe<br />
moeder my leerde , was ook deeze : ,, In<br />
de veelheid der woorden is ydelheid '•><br />
vreest gy God ".<br />
A 4<br />
W a t
ö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Wat is het te beklaagen dat men de Partyzucht<br />
toelaat zo veei deel in ons hart te<br />
krygen ; dat men , mag ik zeggen , een<br />
ftuk van Godsdienst ftelt in iemand, die<br />
van ons verfchilt , te haaten J<br />
Onderflel eens , dat ik , door anders<br />
te denken dan myn Vader, verkeerd dagt ;<br />
verdien ik daarom verdagt te worden van<br />
te , dwaalen met open oogen ? of kent<br />
men my dan nu niet in flaat, om te kiezen<br />
; en had ik dat vermogen toen ik<br />
in myne kindsheid iets napraatte , dat<br />
ik niet begreep , — niet kon begrypen ?<br />
God is myn getuige , dat ik , van gevoelens<br />
veranderde uit zuivere overtuiging;<br />
na dat ik my in flaat gefield hebbe , om<br />
rekenfchap te kunnen geven van de hoope<br />
die in my is. Lange , en mooglyk voor<br />
myne zielsrust , veel te lange , hebbe ik<br />
gedagt zo als ik nu denk : ja , zo lang<br />
als myne ontwaakte rede aan het onderzoeken<br />
geweest is.<br />
En hoe verre ben ik afgeweken J Ge<br />
loof ik niet zo wel den geopenbaarden<br />
als den natuurlyken Godsdienst ? Erken<br />
ik, den grooten Verkondiger des Euange-<br />
liums j niet zo wel voor mynen Zaligma<br />
ker s
ONDERWERPEN. L BRIEF. 9<br />
ker , als voor mynen Wetgever ? Hebbe<br />
ik ecnige byzondere begrippen die fchadelyk<br />
zyn aan een heilig leven ? en verdient<br />
dit nu zulk eene harde bejegening ?<br />
Of moet het geloven , f>° dit moog-<br />
Iyk ware ) het aannemen van iets , dat ,<br />
naar myn inzien , ftrydt met de Leer des<br />
Euangeliums , dan het middel zyn om dit<br />
ongenoegen te ontgaan ? Of zal ik fcholastique<br />
kwestien , en niet - faamenhangende<br />
beuzelpraat , moeten nabaauwen : daar<br />
myn geweten my zegt : „ fchaamt gy u<br />
niet om waereldfche inzichten , en vnor.<br />
„ deelen , d"eze verachtelyke rol te fpe.<br />
,, len ? Kan de allerdiepste eerbied voor<br />
„ uwen Schepper en Onderhouder , kan<br />
„ uwe zucht tot uitgebreidde en ftille<br />
„ weldaadigheid , kan een onberispelyk ge-<br />
„ drag u deeze gunsten niet verwerven ?<br />
,, troost u dan in dien vrede , dien ik<br />
„ u aanbreng : wat meer of wat minder,<br />
„ van de vergankelyke goederen der aar-<br />
„ de , is de aandagt van een wys en<br />
„ braaf Christen niet eens waardig. En<br />
„ zo gy de goedkeuring der menfehen<br />
„ moet behouden , door tegen my , uw<br />
„ geweten , aan te ' gaan , dan begrypt<br />
„ gy ligt, dat gy 'er niet naar ftaan<br />
moogt ".<br />
A 5<br />
w<br />
y
I? BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Wy hebben , waarde Broeder ! een uitmuntend<br />
voorbeeld van veelerhande Christelyke<br />
deugden in uwe lieve moeder ver-<br />
Iooren ; maar laaten wy toonen, dat haare<br />
lesfen, en haar voorbeeld by ons nooit vergeeten<br />
worden. Vergeet ook niet het geen<br />
zy zo dikwyls herhaalde : „ nooit uit ie.<br />
„ mands Godsdienstige begrippen ten na-<br />
„ deele van zyn karakter te bcfluiten " :<br />
(weeten wy , hoe verre iemand eigendom<br />
heeft aan die begrippen , die ons zo aanftootlyk<br />
voorkomen ?) „ of niemand ooit<br />
„ de minste onaangenaamheid aan te doen,<br />
om dat hy met u verfchik<br />
• Poog u , zo als ik deed , in flaat te<br />
flellen om te kunnen kiezen ; doch hier<br />
toe wordt oeffening , een bedaard oordeel ,<br />
.en een vreedzaam hart vereifcht. Ziet gy<br />
zelf niet, hoe liefdeloos het is, my te verdenken<br />
in dit ftuk , daar men my in alk<br />
andere zaken- buiten (laat acht om ter kwa~.<br />
der trouwe te handelen ?<br />
i Myn bedroeft hart ontvangt eenigen<br />
troost, nu ik my bezig houde om ook aan'<br />
de gezegende nagedagtenis recht te doen ,<br />
van eene Vouw , my zo dierbaar , als<br />
uwe moeder. Ik kan my van zulk een<br />
waardig onderwerp niet zo rafch afmaa-<br />
ken \
ONDERWERPEN. I. BRIEF. II<br />
ken ! Hoe* gaam fpreekt men van het<br />
geen men bemindt ! Wy ontvmgen ,<br />
in zekeren zin , iets van de uitmuntendheden<br />
der geenen die wy beminnen i als<br />
zy zo zeer boven ons uitblinken. De vei><br />
pl'ichtingen die ik aan haar heb , (trekken<br />
zich verder uit, dan binnen den kreitsvandit<br />
leven? de uitnemende zorgvuldigheid, waar<br />
mede zy myne Zedelykheid aankweekte ,<br />
was zo'groot , als die liefde waar mede<br />
zy myne eerfte fchreden vergezelde. ^ Thans<br />
zamel ik de gezegende vruchten in van<br />
dat goede zaad , 't welk haare welbeftterde<br />
hand geworpen heeft in dat hart , dat<br />
zy zo veel mooglyk gefchikt maakte tot<br />
den oogst. Menfchlievcndheid , gepaard<br />
aan eene verlichte Reden ; Godsvrucht,<br />
die uit een gezuiverd hart voorftroomt ,<br />
maakten haar .eene der beste Vrouwen, waar<br />
op myne Sex kan roemen : Die vrouw<br />
niet te beweenen zou iets fchuddigs in<br />
myne oogen zyn : Zy die haar hoogde<br />
gelukzaligheid ftelde in een voorwerp te<br />
zyn van de gunst en het welbehaagen<br />
haares Scheppers ; zy die te wel overtuigd<br />
was van al het weinig beduidende deezer<br />
waereld; heeft zeker, deeze waereld verlaaten<br />
met de ffille vreugd van eenen Christen,<br />
die verzekerd is , dat de liefelyke Ge-<br />
wes-
12 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />
wesien der Volmaaktheid z y n verblyf z y n<br />
zullen , van eeuwigheid tot eeuwigheid.<br />
Vaarwel , myn hartelyk geliefde Broeder<br />
! ik omhels u met de reine verrukkingen<br />
der natuur , en al het vuur der<br />
vriendfchap. Vaarwel myn Broeder J<br />
TWEE-
TWEEDE BRIEF.<br />
MEJUFVROUW!<br />
Zlo 'er iets in myn karakter is , dat<br />
my tegen de borst ftuit , — en — dat<br />
alle braave menfchen in my moeten haaten<br />
, 't is eene verregaande onachtzaamheid<br />
, en een geduurig opzoeken van uitftel<br />
, dan , als juist het tegendeel vereifcht<br />
wordt I<br />
In welke gevallen blykt dit ? — ach<br />
in duizend ! — onder anderen ook hier<br />
in : Daar ligt voor my een brief van<br />
myn Weeuwtje , die overvloeit van de<br />
allerverplichtendfte, en aandoenlykfte vriendfchap<br />
, op welke ik nu zo weinig recht<br />
vrees te hebben , — en ! die lieve brief,<br />
gedateert 30 September is nog niet beantwoordt;<br />
nu wy reeds 15 November<br />
fchryven. —• Ik ben 'er zeer verleegen<br />
over ; en zo ik u geene fchoone<br />
gelegenheid aan de hand gaf, om te toonen
14 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
aen, dat gy geduld kunt oeffenen , en vergeev'ng<br />
fchenken , ik zweeg liever geheel<br />
ffil ; en gy Zoudt nooit iets meer géhoord<br />
hebben van de Baronesfe van.<br />
Onder het Ieezen van uwen hcufchen<br />
brief , vroeg ik my zelf , of ik die beleefdheid<br />
ook verdiende ? moest ik niet<br />
eerder geftraft worden , over myne al te<br />
onbefcheidene nieuwsgierigheid ? Voor wie<br />
Beeft zy my aangezien , dat zy my nog<br />
niet vergeet. Waarom vraagt zy ver-<br />
fchooning over haar huislyk voorkomen ;<br />
over haar niet in order gekleed zyn ; daar<br />
ik het 1<br />
juist zo aanleidde , dat' ik haar<br />
verrasfehen konde ? dit vraag ik ; ach<br />
myne Beste .'<br />
Ik geloof dat ik my zelf vry wel ken ;<br />
en ik zal uw omtrent my zelf oprechte<br />
berichten geeven. Ik ben een gul -<br />
mensch : ik flyt myne dagen op het {felle<br />
Land ; daar zie ik het beminlyk gelaat<br />
der eenvoudige Natuur ; der Natuur die<br />
ik , ook in uwe Vaerzen , zo vuur.'g<br />
bemin ! Aan haar geef ik myn hart ook<br />
geheel over. Ik heb de gelegenheden, die<br />
zich aanboden om kennis op te doen ,<br />
niet verwaarloost. Myn g-ootfle fchat<br />
is myne vryheid. ó Myne Beste , ik heb<br />
traa*
ONDERWERPEN. IT. BRIEF. 1$<br />
traanen van engelachtige blydfchap gefchreid<br />
, toen ik my fterk genoeg bevond<br />
, om de boeyende begrippen van<br />
anderen afte werpen ! Een kind , dat het<br />
loopen aan den leiband lang verveeld heeft,<br />
kan myn niet in onfchuldige vrolykheid<br />
overtreffen , als het voelt dat het vry<br />
kan voort gaan , op zyn eigen beenen<br />
ftaande.<br />
Nog ééns , ik ben e*n mensch die het<br />
wel meent , en fchoon ik nu en dan ook<br />
al aan 't rymen gegaan ben , zo is echter<br />
de titel van ; Charmante Sxur en<br />
Jpolïon , toch te vleyend , om door u ,<br />
aan my gegeven te worden. Ik ben een vrolyk<br />
menfch ; de droefgeestigheid ken ik<br />
echter van naby ! ik leef wel getroost<br />
voort in de zalige verwagting op een beter<br />
leven by dien God, dien wy aanbidden.<br />
Ik ben een menfch (vergun my dit aan u<br />
nog ééns te zeggen) dat de fterkste , de<br />
gevoeligfle hoogachting , heeft voor de<br />
Dichtcresfe der Natuur ; en ik verzoek zonder<br />
de minste omflag , een klein plaatsje<br />
in uw hart ; indien 'er nog één in uw<br />
hart , voor zo een wezen als ik ben, oopen<br />
is.<br />
Men
16 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Men heefc goed gevonden , my voor<br />
eenige dagen te laaten fchilderen , — voor<br />
*t eerst van myn leven ; en ik heb , by<br />
die occafie , eene geheele meenigte Phifïonomifche<br />
aanmerkingen gemaakt. Maar ik<br />
zou u nog veel meer kwaad van myzelf<br />
willen toevertrouwen , zo ik niet vreesde<br />
, dat dit eene te vreemde vertooning<br />
zoude maaken ; (want ik wil niet hebben<br />
dat men zich met my bedriege :) maar ,<br />
myne goede hoedanigheden zouden dan ook<br />
op de lyst moeten ; want het kwaade te<br />
zeggen , en het goede niet optetellen; —<br />
hier toe heb ik my zelf nog véél te hef.<br />
Moet ik dan knorren over uw niet in<br />
order zyn ? hoe grappig gy dit maakt ;<br />
het fchynt toch dat gy meent , dat uw<br />
pepend rouw gczvaad , u veel meer deftigheids<br />
zoude hebben bygezet ; maar gy<br />
fchynt my , beren dit voorval , ééne<br />
dier menfchen , die van gantfcher harten<br />
gelooven : dat een aanzienlyk Èiuï een<br />
pennenkoker kostbaarder maakt , maar geen<br />
menfch : en ik geloof he: ook.<br />
Wat zal ik nog zeggen ? ja .' dit nog<br />
gy zet in uwen fchoonen brief: „ zo<br />
„ uw hart gefchikt is voor de teederfte,<br />
j, de zuiverste, aller genegenheden ; dan<br />
„ zult
ONDERWERPEN* II. BRIEF. f}<br />
» zult gy begrypen , hoe de zorg voor<br />
3, myne doodkranke vriendin my beneden<br />
„ my zelve hadt doen daalen ". O , zo<br />
gy toen in myn hart gezien hadt ; zo<br />
gy hadt kunnen zien hoe ik myne traanen<br />
met moeite moest weêrhouden , toert<br />
gy my over uwe Vriendin fpraakt ; ö<br />
dan zoudt gy overtuigd zyn , dat myn<br />
hart die gefchiktheid heeft ... Ik heb u<br />
nog veel meef, my betreffende , te zeggenhoe<br />
is het doch , Lieve ! dat ik myü<br />
hart zo aan u gebonden voel ? ' ik bemin<br />
U , nu ik u: gezien , en gefprooken heb;<br />
zo zéér als ik u uit uwe werken hoogachte.<br />
Schryf veel en dikwyls. Vaarwel<br />
myne Beste!<br />
Ik ben geheel de uwe<br />
de Baronnes van.<br />
lï. DEEL. B DER-
DERDE BRIEF.<br />
Dezelfde aan Dezelfde.<br />
Myne Beste ! (daar hebt gy alweer<br />
het byvoeglyk woord , zonder het naamwoord<br />
; voeg 'er een dat u 'c meest be^<br />
haagt by. Het kan niet te vriendlyk zyn<br />
a ! s h e t<br />
^ '<br />
v a n<br />
mv , aan u toomt.) Alen ftaae<br />
aan zieke kindertjes veel toe , dat by ge"<br />
zondheid beftraft wordt , en aan kranke<br />
Menfchen wordt ook alle verzuim vergeeven.;<br />
Deeze weinige regels dienen alleen<br />
om u te doen weeten , dat ik zeer krank<br />
geweest ben ; — z; e daar ! nog één<br />
overblyfzel van een verzwakt hoofd !<br />
Neen ! niet ééniglyk , maar wel voornamentlyk<br />
, om u te bedanken , voor uwen<br />
lieven Brief; voor het fraay exemplaar<br />
van uw winter Buitenleven ; Maar voor<br />
al , voor uw vriendlyk gedenken aan my.<br />
Een mensch zou waarlyk in de verzoeking<br />
komen om te wenfchen , dat hy ook<br />
Boeken kon fchryven , al was het maar
ONDERWERPEN. ïll. BRIEF. 19<br />
alleen , om zyne erkentenis te betoonen.<br />
ó Hoe heeft dat Boek my vervrolykt !<br />
hoe heb ik mynen eigen lceftrant , in den<br />
uwen veelmaal afgebeelt gezien ! want<br />
fchoon ik geefte juffioüW WOLFF ben ,<br />
ik laat echter mynen geest ook niet roesten;<br />
hy moet mede werken , wsrken dat hy<br />
kan ; dat hy wil ; geene flaaffche banden<br />
voelen vryheid hebben , vryheid genieten<br />
; moedig worden op zyne vryheid ,<br />
als of hy al een gantfche knaap van een<br />
geest ware.<br />
Och lieve ! wat doet my het hoofd<br />
zeer ; wat beeft myne hand! wat ben<br />
ik zwak geworden ! ik ben niet gewoon<br />
te klaagen ; doch uw medelyden heeft<br />
iets zo ftreelcnd voor my ; beklaag my<br />
dan eens , mag ik u bidden ! en fchryf<br />
my dat gy dit doet. Schryf my dat gy<br />
my lief hebt ; myner gedenkt ; my aan<br />
uwe Vriendin aanbeveelt ; dat gy , om<br />
dat ik het ben , dit jammerlyk klein en<br />
ftiets beduidend Briefje vergeeft. Schryf<br />
ook dat gy u met my verheugt ; dat<br />
ziekte geen invloed heeft op de tedere!<br />
gevoelens van ons hart ; en dat gy my<br />
het recht blyft doen van te geloven ,<br />
dat gy teder bemind wordt door uwe?<br />
Vriendin. Adieu Beste ! enz,<br />
B 2 DES,
VIERDE BRIEF.<br />
Antwoord op den voorgaanden.<br />
Uwe Brief , of Briefje , zou my zeer<br />
verheugd hebben , zo het my niet gemeld<br />
hadt , dat Uwe Ed Ge'boore ziek<br />
geweest , en nog maar gantsch niet hupsch<br />
waart ! Maar , zeg eens , wat' hebt gy<br />
toch wel gedagt dat ik uw Brief dus lange<br />
onbeantwoord liet ? Dat ik u vergeten<br />
heb ? ö zulke . misfelyke denkbeelden<br />
kunt gy niet vormen ! Dat ik zeer in de<br />
drukte zat , om de Waereld , (die dit<br />
echter aan my weinig verdient heeft !) te<br />
overtuigen , dat ik zeer veel deel neem, in,<br />
haare beterfchap , en geyqjglyk in haar<br />
geluk ? Mooglyk zoudt gy het half raaden<br />
. . . Myne Huisgenoote en Vriendin ,<br />
heeft my dikwyls gevraagt : zult gy<br />
dan nooit antwoorden aan de lieve Baron-<br />
„ nes van " — of: „ hebt gy al ge-<br />
„ fchreven aan Mevrouw van — ? " Maar<br />
't antwoord was gefïadig neen ! en waarom<br />
?
ONDERWERPEN. IV. BRIEF. 21<br />
om ? wel myn Lief! ik heb ook een<br />
weinig van die ziekte weg , waarover gy<br />
klaagde : Morgen ! morgen ! ende ziet<br />
daar was een géést des uitftels , ende een<br />
geest der traagheid op my rustende. Nu<br />
zal het echter lukken ! ik heb een nieuwe<br />
pen verfneden , en een zuiver wit<br />
ftuk postpapier gereed gekregen , om<br />
aan u myne opwagting te maken !<br />
„ Dat gy uwen Geest niet laat roesten ";<br />
dat „ hy werkt het geen hy kan " , leert<br />
de ondervinding my zedert lange. Maar ,<br />
beeft , gebruikt , en geniet hy zo veele<br />
vryheid als zy meent ? Of is hy moedig<br />
op eene vryheid die hy niet bez:t ?<br />
Wil hy niet dikwyls aan my fchryven ?<br />
Wil hy niet véél , wil hy niet vertrouwend<br />
aan my fchryven ? Ja ! uw geest<br />
is een zeer eerlyk flag van een Geest ;<br />
ik weet dat hy het wil , om dat hy het<br />
zegt. Waarom doet hy het dan niet ?<br />
Hy kan niet , door uitwendige beletzelen !<br />
Somtyds wil hy fchryven , en hy wilde<br />
wel niet willen ; fomtyds wil hy niet ,<br />
en hy wilde wel dat hy wou. Hoe zee,r<br />
zit, het toch met dat iets dat wy de vry.<br />
heid nemen , om Vryheid te noemen ! Ik<br />
wenfehte dat uw gantfche knaap van een<br />
Geest my eens een definitie van zyne vry-<br />
13 3 heid
23 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
heid gave ! Myne Waardfïe ! i!c vrees !<br />
ik vrees dat onze geest die vryheid , waar<br />
op wy zulk een oud eigen hebben , aan dée*<br />
ze zyde des Grafs niet rein gebruiken kan...<br />
Wat my aangaat , z o uw geest het<br />
eens in uw kruin kreeg , om aan my<br />
niet meer te fchryven, dan zoude ik hem<br />
die vryheid wel eens met den moed van<br />
eenen vrygevochten Nederlandster betwisten<br />
; en myne beminlyke Baronesfe zou ,<br />
bon gr/ , mal gr/ , fchryven moeten.<br />
Ik waarfchouw u ook , dat , zo ffy<br />
met beter wordt , ik dan ook myn hart<br />
zal verbieden , een enkelde zucht, uit medelyden<br />
, te laaten ; ik vrees dat gy ,<br />
in dit opzicht , óók naar de zieke Kindertjes<br />
gelykt , die ais men ze beklaagt,<br />
véél erger worden. En<br />
Nu zal ik u alles fchryven wat gy i n<br />
uwen van my eischt : Ik heb u lief, z e e r<br />
lief; ik denk aan U ! ik ben nog verzot<br />
op uwe converfatie ; niet tegenflaande<br />
gy eene Baronnes zyt. Aan myne<br />
vriendin behoef ik u niet te beveelen ; 'zy<br />
beveelt zich aan U ! ik vergeef u 'dceze<br />
keer nw klein briefje ; ik ben zeer bly<br />
dat uwe ziekte u niet doet veranderen iq<br />
die
ONDERWERPEN. IV. BRIEF. 23<br />
die tedere gevoelens die gy voor my betuigd<br />
te hebben. Eindelyk belyde ik met<br />
den monde , fchryve ik met de penne ,<br />
en geloof ik met het harte , dat gy my.<br />
ivaarlyk bemindt. Myne Eigenliefde heeft<br />
hier te veel belang by , om 'er aan te<br />
willen twyffelen. Voor al dit fchryven ,<br />
verzoek ik dat gy gelooft ; (want m c n<br />
kan immers zo wel door verzoeken , als<br />
door dreigen iets gelooven ?) dat ik u<br />
hartelyk hef heb , zo doet ook onze<br />
Vriendin : en dat ik ben enz.<br />
B 4 V YF-
V Y F D E BRIE F.<br />
GEACHTE VRIEND!<br />
M eermalen heb ik u myne verwondering<br />
te kennen gegeven , dat niet alléén<br />
de Zedelyke Romans , Weekelykfche , of<br />
Maandelykfche Gefchrjften , werken van<br />
vernuft en geest , alleen , zo het fchynt,<br />
gefchreven worden voor lieden van aanzien<br />
en vermogen; maar dat zelfs de meeste<br />
hedendaagfche Predikatiën , met dat<br />
oogmerk beftempelt fchynen. Wat is daarvan<br />
toch de oorzaak ? Leezen zy , die<br />
zo zeer boven den gouden Middelftaat geplaatst<br />
zyn , dan zo veel ? de ondervinding<br />
toont , integendeel , dat in den welgefteiden<br />
Burgerfiand , méér geleze , en<br />
méér fmaak gevonden wordt , dan by de<br />
Grcoten ; het ongeiyk grooter getal van<br />
Menfehen niet eens in aanmerking genoomen<br />
zynde, Toonen deeze Schryvers niet,<br />
dat zy meer hun eigen roem dan het nut-*
ONDERWERP EN. V. BRIEF. 2$<br />
tige , en het vermaaklyke hunner mede<br />
burgers bedoelen ?<br />
Het is nu de Mode , dat men geen huis<br />
volkomen gemeubleerd noemen kan , indien<br />
het niet verfierd is met eene, ten min.<br />
ften eene , Boekenkas ; of wel met eene<br />
fchoone wel geconditioneerde Bibliotheek.<br />
Het beste wordt niet altoos gezogt : het<br />
zeldzaame , het rare , het pèperdüure is<br />
'er begeert ; en is dat te verwonderen ?<br />
Daar men grond heeft om te denken, dat,<br />
by onze meeste vermogende Lieden , de<br />
fuperbe Boekenkasfen de plaatfen inneemen<br />
van de gladde notenbomen Porcelein<br />
kasfcn , die , zederd een halve eeuw ,<br />
aan de keurige Noordhollanders zyn overgedaan.<br />
Al die Menfchen die toen eene<br />
fraaije verzaameling van kraak Porcclcinen<br />
bezaten , waren niet in ftaat om de fchconheid<br />
daar van te zien ; dat hoefde ook<br />
niet ; die zyn geld voor Porcelein uitgaf ,<br />
en het in kostbaare piramides liet pryken ,<br />
voldeedt aan het oogmerk waarom de Compagnie<br />
, 's jaarlyks , zo veel van die brooze<br />
waar ohtboodt. Onze Porcelein zieke<br />
Voorouders moesten Chinees , Japans ,<br />
en nu moeten onze Liefhebbers Saxisch<br />
hebben , waarom ? wel om dat kenners<br />
zeiden , en nog , zeggen : „ Dat is<br />
B 5 fchoon ,
26 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
s, fehoon , dat is overhe-rlyk ; nooit<br />
„ heeft men zo iets hier nog gezien "<br />
Een mensen heeft toch graag iets waar"<br />
door hy in aanmerking komt i en de zucht<br />
voor 't geld , moet , in zulk een geval<br />
het voor de zucht , om ook iets te zyn<br />
opgeven ! Men moest in die dagen van<br />
Hollands kostbare zuinigheid , Geribde<br />
Schaaltjes , Agtkant Koff yitoed , Drielingen<br />
van Lampetten enz , maar hebben ;<br />
of 't was niet der pyrje waardig dat men<br />
van hun , die in de Porceleinen liefhebberden<br />
, fprak : even zo moeten onze<br />
vermogende Tydgenooten , raare Boeken<br />
hebben , eenig en alléén om dat zy r a ar<br />
zyn. Het is des onze Schryvers , z o zy<br />
alle en hunnen eigen roem , en voordeel<br />
bedoelen , niet kwalyk te nemen , dat zy<br />
voor dit foort van Menfchen fchryven •<br />
maar hoe of z y het voor zich zelf kunnen<br />
goedmaken op deeze wyze hunne vermogens<br />
te gebruiken , dit is iets 't welk<br />
my niet te onderzoeken flaat , dat moeten<br />
zy weten. Indien zy voor Burgerlieden<br />
fchreven , zy zouden, zo zy dit verdienden,<br />
toejuiching krygen ; maar wat zegt<br />
voor een verwaand Autheur , de goedkeuring<br />
van een eenvoudig Burgerman ? dit<br />
geeft hem immers roem , noch voordeel.<br />
Het
ONDEK.WER.yEN. V. BRIEF. 2?<br />
Het moet aan zulke Schryvers oneindig meer<br />
vermaak geven , als zy hun Werk , overfraai<br />
door de Hernhutters , of Engel fchen<br />
ingebonden, zien liaan in de prachtige<br />
Boekenkas van een aanzienlyk Man ; al<br />
ontdekt hy ook dat het niet is opgefnee- <<br />
den : yder heeft recht om met een ftuk<br />
huisraad , dat hy gekogt en betaald heeft,<br />
zó te doen , als het hem goed dunkt ;<br />
en waarom toch , is zeker zeldzaam Wezen<br />
, in uwe groote Stad , belachelyker ,<br />
om dat hy eene overgroote verzaameling<br />
heeft van onopgefneden Boeken ; dan hy ,<br />
die zyne Porceleinen nooit gebruikte ?<br />
mag hy zo wel niet met zyne onopgefnedene<br />
Boeken pronken , als de andere met<br />
zyn ongebezigde Porceleinen ? Hoe kan<br />
men zo eenzydig zyn ! Wel , als de<br />
Man Boeken koopt om 'er zyne kamers<br />
mede optefchikken , hoeft hy ze dan te<br />
gebruiken ?<br />
Vraag het zelf aan den geleerden Waanwys<br />
, die eenige Quarto's gefchreven heeft<br />
over : „het belang dat de mensen heeft<br />
„ in beter en wyzer te worden ", of hy<br />
niet veel meer is opgetogen door dat zware<br />
, en kostbare werk daar , onopgtfneden ,<br />
te vinden , dan dat hy een dun Octaafje<br />
ook door hem gefchreven , vindt , op de<br />
ta-
28 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
tafel van eenen eeriyken timmermans kaegt,<br />
ftukkend , en morfig gelezen ? Is het nu<br />
niet billyk , dat de Aetheuren zorg draagen<br />
oat hunne ryke Kalanten , voor hun geld,<br />
BiUiotheeken van dien fmaak hebben , die<br />
ae Mode nu goed keurt ? Maar om van<br />
toon te veranderen.<br />
Denk niet , Mynheer , dat ik beweren<br />
wil dat alle aanzienlyke en alle ryke Lieden<br />
, met geen ander oogmerk' Boeken<br />
koopen , dan om 'er een weydfche vertooning<br />
door te maken , in de zotte oogen<br />
van die ga-.ipende Loerisfen , die zy dat<br />
een
ONDERWERPEN. V. BRIEF. 29<br />
©en Schryvcr die zegt niets te -bedoelen<br />
dan de algemeene belangens der deugd ; dan<br />
de kennis uit te 'breiden , zo moest fchry<br />
ven, dat yder welgefteld hart , ydcr gezond<br />
verftand , nut konde doen met zyn fchrif-<br />
ten : Dat hy altoos , en alleen , fchrcef<br />
voor zekere rangen van Mcnfchcn , die<br />
ik nu in geleerden en aanzienlyken onder-<br />
fcheide.<br />
Ik weet wel , dat men veelal beweert,<br />
dat Burgerlieden , en vooral dat gedeelte<br />
der Burgers dat' in 't zweet zyns aanfchyns<br />
zyn brood eet ; geen verftandig<br />
gefchreven Boek verftaat. Indien dit alzo<br />
ware , (dat nog eerst eens moet onderzogt<br />
worden ,) waarom wyden bekwamer<br />
menfehen hunne vermogens niet aan het<br />
onderwyzen dcezer groote.. kinderen ? Men<br />
fchryft , zederd eenigen tyd , alles voor<br />
kinderen. Waarom neemt men , ik herhaal<br />
het , deeze groote kinderen niet onder<br />
zyne befcherming ? Waarom fchryft<br />
men voor hen niet het geen zy verdaan<br />
kunnen , en dat zy zouden verdaan<br />
zo men zich in hunne taal uitdrukte.<br />
In flraattaal ? Neen ! in geen flraattaal !<br />
dat hoeft niet eens. 'Onderwyst men een<br />
ambagts gezel zyne kunst in flraattaal ?<br />
Verftaat hy echter niet zeer wel wat zyn<br />
mees-
CO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
meester hem zegt ? Ga in de Werkplaatzen<br />
, gy zult het eens zien.<br />
Laaten wy met dat foort van menfcheü<br />
fpreken , zo als God , in ' s waerelds<br />
kindsheid , tot de menfchen gefproken<br />
heeft. Laaten wy hen hunne plichten<br />
voordraagen met die beminlyke eenvoudigheid<br />
, waarmede onze Godlyke Leermeester<br />
, JEZUS , zyne eenvoudige en ongeleerde<br />
tydgenooten onderwees ; en zy zullen<br />
ons zéér wél verftaan.<br />
Lees eens de Befgpredikatien . niet om<br />
'er zeldzaame Cocceaanfche geheimen in te<br />
vinden ; . niet om 'er byzondere Leerftelzels<br />
door te bewyzén ; maar , is 't mooglyk<br />
, lees haar eens met de eenvoudige<br />
gefteldheid des harten , waar mede zy ,<br />
uit JEZUS mond wierden aangehoord.<br />
"Verftaat gy alles niet wat gy leest ? en<br />
Js 'er voor een gemoedelyk mensch , die<br />
geene groote vermogens en weinig tyds<br />
heeft , meer noodig om zynen plicht , als<br />
eenen Leerling van JEZUS, te weten ?<br />
Hoe verwonderlyk is alles gefchikt naaide<br />
vatbaarheid des Volks ! en is 'er iets<br />
in , dat beneden den {preektrant is van<br />
een Groot man , die onderwyst?<br />
Ik
ONDERWERPEN. V. BRIEF. $<br />
Ik worde ongemaklyk , als ik ook in<br />
dèezen zie , hoe onze meest opgevyzetde<br />
Schryvers , dit gedeelte der Matfchen<br />
behandelen ; en ik moet het u zeggen<br />
, ik kan onmooglyk zulke groote denkbeelden<br />
hebben van hunne bekwaamheden,<br />
als ik van die hebben zoude , indien zy ,<br />
die uitgebreidde , die Ieenige geestge.<br />
fteidheid hadden , die ons bekwaam maakt<br />
om met eenen PAÜLUS te fpreken , voor<br />
eenen Areopagus , en met eenen JACOjrjs<br />
voor de eenvoudigen.<br />
Begrypen deeze menfchen niet , dat men<br />
zyn onderwerp volkomen meester zyn<br />
moet , zo men het verftaanbaar maken<br />
zal voor geoeffenden ? Of zyn de onderwerpen,<br />
waar over zy met ongeleerdcn moeten<br />
fpreken , zo verbaast duister ? Hoort<br />
'er zó - veele voorbereiding toe ?<br />
Maar toegedaan , het gros der Burgers<br />
was eens zó beèstagtig dom , dat 'er<br />
geen doen mede was , (iets dat ik ; die<br />
uit onderving fprekc , ten fterkflen tegenfpreek<br />
,) wat dan ? Moeten zy in die<br />
droevige onkunde voortleven ? . . ö Liefde<br />
tot myn Vaderland ! Kan men u aangenamer<br />
offerhanden doen , dan- dat wy ons<br />
afflooven in het onderwyzen van zo veele<br />
uwer
3^ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
uwer kinderen ? Een Land s daar by den<br />
gemeenen Burgerhaat , befchaaftheid' en<br />
kennis van hetgeen den mensch gelukkig<br />
maakt, gevonden wordt , zie daar dat Land<br />
is achtingswaardig.<br />
Wen heeft nog eene rede waarom men<br />
met voor gemeene Lieden fchryft. Lieden,<br />
zegt men , die in den dienst van anderen<br />
zyn.; Lieden die door den arbeid hunner<br />
handen het brood moeten verkrygen , moeten<br />
niet lezen : De ondervinding leert, dat<br />
zy dan hunne zaken verwaarlozen ; hunnen<br />
dienst niet wel waarnemen ; en meest<br />
allen Catechifeermeesters , of Catechifeerzusjes<br />
worden : of wel zy worden lui ,<br />
yadzig , peinzend , ziekelyk , verwaand ,<br />
en asfurant. Dienstboden die wat meer<br />
weten dan anderen , zien te wel wat zy<br />
zyn ; en wie hunne Heeren en Vrouwen<br />
zyn.<br />
Zy laaten zich alles zo maar niet zeggen<br />
, kunnen niet zo veel verdraagen als<br />
d:e werkezels die aan het fpit oud en<br />
krom geworden zyn ; of zich met" het<br />
idoovigile werk eene halve eeuw bezig<br />
gehouden hebben. Zy begrypen te veel<br />
hunne eigenlyke natuurlyke waarde.<br />
Dit
ONDERWERPEN V. BRIÊE. 33<br />
Dit is wéér één van die voordellen,<br />
waar in, het ware en het valfchc , zo<br />
door een gehaspeld is , dat men een huis.<br />
vol werk heeft om het uit elkander te<br />
kj-ygen., en echter kan men 'er eerder<br />
niet 0<br />
op antwoorden. Indien ik de dienstboden<br />
en de ambagtslieden tot wysneuzen<br />
wilde maken ; indien ik hun wilde<br />
doen lezen , over zaken daar zy niets van<br />
behoeven te weten ; ja waaraan menfehert<br />
die iveel tyd , en veel verüand hebben ,<br />
pok weinig genoeg hebben ; dan hadt men<br />
gelyk ; en alle die gevolgen vloeydert<br />
zeer natuurlyk uit dien Leertrant voort.<br />
Ik kan my zelf het vermaak niet weige"<br />
ren , om de volgende Regels uit Les fcm-<br />
•mes fcavantcs hier. neder te zetten : . gy<br />
weet met welk een tintelend genoegen ik<br />
die meermaalen opzeg !<br />
Vos livres éternels ne me contentent pas ;<br />
„ Et , hors un grand Plutarqüe a mettre mes<br />
rabats,<br />
t Vous devriez bruler tout ce meu'ble inutile:<br />
En verder.<br />
y Et dans ce vain fayoir qu'on va chercher 5<br />
p loin ,<br />
C » Ou
3+ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN '<br />
„ On ne fcait corame va mon pot dont j'ai bë-<br />
„ foin.<br />
,, Mes gens a la fcience afpirect Four voufi<br />
„ plaire ,<br />
„ Et tous ne font rien moins que co qu'ils oat<br />
a faire.<br />
;, Raifonner esc 1'emploi de toute ma maifon ;<br />
., Et le Raifonnement en bannit la Raifon.<br />
}1 L'un me brule mon rót en lifant quelque<br />
„ histoire ;<br />
„ L'autre rêve a des Vers quand je demande i<br />
boire ;<br />
en twee bladzyden voorwaard<br />
„ Qu'iinporte qu'clle manqua aus Ioix de Va*<br />
„ gelas ?<br />
„ Pourvü qua Ia Cuifine elle ne manque pas.<br />
„ J'airne b;en mieux , pour moi , qu'en épfo<br />
„ chant fes Herbes;<br />
,, Elle accomode mal les coms avec les Verbes<br />
„ Et redife cent foi un bas ou mecbant mot ,<br />
„ Que de bruler ma viande , ou faler trop moa<br />
,, Pot.<br />
„ Je vis de bonne foupe & non de beau Iangage.<br />
# Vaugelas n'apparend point a biea faire ua<br />
„ potage;
ONDERWERPEN. V. BRIEF.<br />
Et Malherbe , & Balzac , fi fcavans en Beaux<br />
mots<br />
En Cuifine , péut-être auroient été des Sots. *<br />
De<br />
* Voor hen die het Fransch niet verdaan ,<br />
za\ ik deeze regels overzetten , doch in profa<br />
'om te nader by den zin te bïyven. De zin<br />
is desze.<br />
Dat oneindig getal van Boelen flaat my niet<br />
aan; en behahen een dikken Plutarchus dien ik gebruik<br />
om myne beffen in te leggen , moest gy<br />
al dat onnut huisraad verbranden. En tenvyl<br />
3
ONDERWERPEN. V. BRIEF. 37<br />
laaten wy eens zien , waf moeten zy niet<br />
lezen ? en wanneer moeten zy niet lezen<br />
V Zy moeten zeker niet lezen van<br />
het geen het meest gefchreven wnr.it !<br />
Werklieden , en Dienstboden , die zulke<br />
boeken , als 'er meest uitkomen , lezen ,<br />
verwaarloozen hunne zaken , en doen zich<br />
geen het minfte voordeed , wyl de kundigheden<br />
die zy , op deeze wyze , zouden<br />
kunnen opdoen , van even zo veel dienst<br />
voor hen zyn zoude , als voor my , de<br />
kennis van het maken van Buspoeder : of<br />
voor een Profesfor in 't Natuurlyke Recht ,<br />
de kunst om appeltaertjes te bakken. Hier<br />
by komt nog , dat zy , ziende dat zy<br />
dezelfde Boeken lezen , als de Geleerden ,<br />
in groot gevaar zyn , om tot eene oadraaglyke<br />
waanwysheid te vervallen : en<br />
zich op die , voor hun , onnutte kennis<br />
, veel te. laaten voorflaan. Zy kunnen<br />
niet' onderfchikt zyn aan Menfchcn , op<br />
welken zy uit hunne Luchtkasteelen , met<br />
een fchimpend gelach neder zien. De,<br />
geestige Dienstmaagd , die baar hoofd<br />
vol heeft van Romans , en Comcd.en ,<br />
zal met hare Vrouw den gek houden »<br />
als die in haare oogen een Vrouw is s diq<br />
geen fmaak heefc ; en een knegt die<br />
fbortgelyfce leett, V$ ZlK > p<br />
£<br />
Q 2 fchooa_
38 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
fchoon anders een verftandig man , ook<br />
met fpaaren. Zulke Boeken moeten zy der^<br />
halven niet lezen ; en ik zou nog wel een<br />
riem papier kunnen volfchryven waarom<br />
nog al meer niet • dit weinige is echter<br />
genoeg.<br />
Wanneer moeten zy niet lezen ? het<br />
antwoord is eenvoudig , dan niet , als<br />
hun plicht het verbiedt , en wanneer is<br />
dit ? dit is dan , als zy in den dienst<br />
van van anderen bezig zyn , of behcoren<br />
te zyn , of als zy aan 't werk zyn moeten<br />
, om voor hun huisgezin brood te bezorgen.<br />
Maar dit wanneer hebben zy gemeen<br />
, met alle levensbanden , die eigenlyk<br />
met tot den Geleerden ftand behooren.<br />
Een Vorst moet niet lezen , als zye<br />
Vaderland hem in 't veld , of in het Kabinet<br />
roept ; Een Regent , als het belang<br />
des Volks hem moet doen denken ,<br />
of fpreken : Een Officier , als hy i n z y n<br />
werk bezig zyn moet : Een Winkelier ;<br />
als hy Stoffen moet meten , of Suiker'<br />
verkoopen : Eene goede Huishoudfter ,<br />
als zy haar huishouden moet bezorgen :<br />
Een Ambagtsman , als hy aan den fchaafbank<br />
fttat , of op den 'drieflal zit : Et<br />
en
ONDERWERPEN. V. R R IE F. 39<br />
pe knegt , als hy zyn huiswerk moet<br />
verrichten : E-ne meid , als zy m den<br />
dienst van het huis of de keuken de han<br />
den volheeft : Een Boer , als hy Ple<br />
gen , zaaijcn , werken , of karnen moet.<br />
Gevolgelyk , dit warneer , is geen hm-<br />
derpaaï om te mogen lezen ; of memand<br />
mogt die vryheid hebben ; wyl de rede<br />
nen de zelfden zyn.<br />
De voorraad , ik beken het , is nog<br />
niet groot ; doch zou het beneden de<br />
waerdigheid van waarlyk verftandigc Lieden<br />
zyn , ; zo die eens eenige nuttige , nodige<br />
, en vcrvrolykende 'Werkjes optelden<br />
onder dees of dergelyken titel : „ De<br />
„ vriend (of vriendin) der ambagtslieden ,<br />
' ^ en dienst, o'en " ? Zou men hen geene<br />
zcdekke verhaakn kunnen bezorgen , zo.<br />
gefchikt voor hen , als lei Conus Muraux<br />
van M A R M O N T E L , voor die van een<br />
verhevener rang , waarlyk zyn ? Nu lezen<br />
zy toch , indien zy, zo als ik, dit eens<br />
hoorde noemen , eene feggfa Natuur over<br />
zich hebben, Orfon en Valentyn J de fehoone<br />
Helene ; de Vier heemskinderen ; Fortunatus<br />
enz : zou men hun geene Gedichten<br />
kunnen bezorgen , en die op zoetyleeijende<br />
wyzen , om ze te kunnen zin-<br />
C 4
'40 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
gen dellen ? De gelukkige Boer ; De nyvre<br />
Timmerman ; De goede Hulshoüdfter ;<br />
De naerftige Dienstmaagd ; De gtfehikte<br />
Knegt enz. Immers ja .' en zoude , bv<br />
de gefchikten , daar door , dac clendig<br />
kattegelol , van „ Het zware recht ofte<br />
JJ Juditie dat 'er gedaan is": enz. Stem<br />
3J' als begint'" } niet agter gelaten worden<br />
? Zou eene Meid , terwyl zy haar<br />
koper en tin fchuurt ; zou eene meid<br />
die naayt , of groentens fchoonmaakt , of<br />
Stoelen vryft , ons niet iets beters kun-<br />
Öea laaten hooren , terwyl zy met eenen<br />
onder het zingen , iets nuts overdenkt ?<br />
Immers ja ! Maar onze meeste Schryvers<br />
en vooral die Zeden fchryvers , behandelen<br />
deeze menfchen op welken zy nederzien ,<br />
gelyk die onbarmhartige Heelmeesters in<br />
de Hospitalen de arme lyders behandelen.<br />
Zy potzen een arm of been knapjes af ,<br />
om dat zy dat veel fpoediger doen kunnen<br />
, dan het gekwetde herdellen. Zulke<br />
beulen hebben geene menfchlyke gevoe»<br />
lens ! Laaten v,y , myn vriend , in het<br />
zedelyke niet hakken en kerven ; Laaten<br />
wy te regt zien te brengen met geduld ,<br />
en door de gepaste middelen te gebruiken.<br />
Laaten wy toonen dat wy de menfchelyke<br />
1<br />
natuur eerbiedigen , over al<br />
* • " ï "•* ' -'" * waar
ONDERWERPEN. V. BRIEF. 4T<br />
waar wy die ontmoeten , en , ik her<br />
haal het , onze vermogens beftecden tot<br />
dat goede , dat Menschlievend , dat<br />
Christelyk oogmerk.<br />
Vaarwel<br />
CS SES-
$ E S D E BRIEF.<br />
Ten vervolge.<br />
GEËERDE VRIEND.<br />
Ik zie uit uwen , j 0 antwoord op myne<br />
voorige , dat gy myn plan goedkeurt ?<br />
dit moedigt my aan om de flofFe , die nog<br />
niet is afgewerkt , verder met u aftedoen.<br />
_ Men zou de kleine Werkjes , waar van<br />
ik fprak , in verfcheiden vormen kunnen<br />
gieten : men zou een Catechismus kunnen<br />
maken van hunne Huisfelyke , Burgerlyke<br />
, en Godsdienstige plichten. Men<br />
zou aangename verhalen kunnen fchryven ,<br />
waar Irr* deeze of gene zeer goede hoedanigheid<br />
in hunnen flaat pasfende , elndelyk<br />
beloond wierdt. Men zou hun eerst<br />
en vooral moeten doen begrypen , dat<br />
ons niets laag maakt , dat ons niets tot<br />
Gemeen volk maakt , dan onze eigen vrye<br />
bedryven ; dat gevolglyk , de Dienstbare'<br />
flaat , het ambagts leven 3 op zich zelf,<br />
zo-
ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 43<br />
• * r, x-n en nooit zyn kunzodaanig<br />
niet zyn, en n J<br />
A-r Vr p-een de mimte veiDin<br />
nen ; om dat ei y-"- 11<br />
c n i s'is tusfchea een zedeloos ondeugend<br />
, baldaadig , losbandig , leven en<br />
Lt dienstbaar zyn , of met zyne handen<br />
de kost te winnen. Hen dus to de<br />
waerdigheid hunner eigen natuur te heoben<br />
opgeleidt j hen dus met zien ze<br />
meer bekent gemaakt hebbende ; zou n>eu<br />
tot byzonderheclen kunnen komen , en aan<br />
toonen dat , indien zy , als braave menfehen<br />
, aan die plichten welke m hunnen<br />
levenskring voor hen opkwamen , wel ,<br />
getrouw , en met blymoedigheid voldeeden<br />
, dat zy als dan , by alle deugdzame<br />
en vërftandige Lieden geacht en gebeft<br />
zouden worden : maar voor al , dat hun<br />
Goedertieren Schepper , die het best geöordcelt<br />
heeft , ondcrfchciden rangen en<br />
onderfcheiden middelen daar te ftellcn ,<br />
op hun met dezelfde goedkeuring zal nederzien<br />
, als hy ziet op hun die hy op<br />
de Throonen der Waereld gezet heeft.<br />
Wat denkt gy , myn vriend , zou het<br />
lezen van zodanige Werkjes , hen tot die<br />
ondraagclyke gebreken doen overflaan ?<br />
Zou eene dienstmeid, een knegt , • een<br />
ambagtsman , hier door niet een veel gechJLter<br />
mensch worden , en zouden zy<br />
al-
U BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
allen nier; met blyde harten , en vrolyke<br />
aangezichten , dat geene doen, dat 'er does<br />
den Goddelyken wil voor hen te doen is ?<br />
Zonden zy , die in hunne vrve uureq<br />
zulke boeken laazen , ingevaar zyn , om<br />
Wdfappige Dweepfters , of zwartgallige<br />
Prekers te worden ? Zou het zedelyk OO<br />
ST, erk, waar op alle deeze Gefchrifren uitliepen<br />
, niet geheel iets anders voortbrengen<br />
? Zouden wy hier door , die losbandigheid<br />
, en die laaghartige zdfszoetenheid<br />
, zo gemeen in dien fevenftaat ,<br />
Biet fluiten ? Zouden wy deeze menfchen ,<br />
•fae de meerdere goedhartigheid , cis hare<br />
ongelukkige vrienden zo gaan, wil behandelen<br />
, dus niet kunnen behandelen !<br />
Zou rnen menfchen , die men dus hadt<br />
Jeeren denken , niet door liefde en achting<br />
aan zich kunnen verbinden ; en zou<br />
het buislyk leven 'er niet te geregelder a<br />
Biet te beter door worden 2<br />
Het komt my voor, dat, door hee<br />
fchryven van zulke Werkjes, een zeer<br />
gsoote dienst aan het Vaderland zoude<br />
gedaan worden. Weldenkcnden zouden 'er<br />
Veelmeer genoegen in vinden , dan in al<br />
die overnatuurkundige Proeven , en verhandelingen<br />
over onderwerpen , die voor<br />
het kortziend oog der Stervelingen.
D È R W E R T E N. VI. BRIEF. 45<br />
duister zyn ; en waarby wy gevolg*<br />
lyk ook geen belang Hebben. Het Vaderland<br />
nutre en in hunne omftandigheden<br />
kundige Iëden te bezorgen , is zeker<br />
een veel roëmryker beftaan , dan ons als<br />
te overttroomen met Vodden , die j 't<br />
z y zy rymen , of niet , beneden eenige<br />
waarde blyven ; om dat 'er alle de vereifchteris<br />
aan een fchoort Vaers , of defrg<br />
profa eigen , aan ontbreken ; en hier<br />
op is men geweldig fier ! Hier op verftotir.<br />
men zich om te beweren , dat de gemene<br />
lieden , de dienstbaren , niet lezen<br />
moeten ; of wel , dat zy geene welge.<br />
fchreven boeken kunnen verftaan ! Als ik<br />
zifk een verwaand Pedantje , grootsch op<br />
z y n titel : „ Lid van die , en die , en<br />
- nog al meer andere Dichtkundige Genöddfchappen-<br />
" , dus' h#»r babbelen ;<br />
worde ik in myne gedagten verftérkt , dat<br />
èen weinig geest , (van GENIE fpreken<br />
wy n :<br />
et ; daar komt het niet aan toe ,)<br />
verwaant , zo wél aïs een weinigje natuurkennis<br />
Godloochenaars maakt ! De armoede<br />
van hun eigen geest wordt juist<br />
door dat air- 't welke zy zich geven, verraden<br />
! een weinigje lof, hun toegezongen<br />
; en uitzicht op de „ Eeuwig blin-<br />
% lc-nde Laurieren , die zy door hunne<br />
? Vaerzcn i gemaakt voor hooggekurkte<br />
last'
4
OHDÏRW-ERr-EN. VI. BRIEF. 4?<br />
iit men de zogenaamde Gemeeneliedcn niet<br />
langer allen aandagt onwaardig acht ; maar<br />
dat men hen onde;wyze in dat gene dat<br />
z y , als redelyke menfchen , als Christe<br />
nen', dienen te weten ; en dat men hen<br />
byzonder bekend maakt met die plichten,<br />
die zy , in hunnen flaat , te betrachte»<br />
hebben -<br />
Gy begvypt wel , myn vriend , dat<br />
myn verftand niet zo ver van huis is,<br />
dat ik kan voordellen , om deeze menfchen<br />
opteleiden tot het uitoeffenen vaü<br />
deeze of geene Studie ? Ontmoet men<br />
echter eene GENIE onder hun , waarom |<br />
zouden wy die niet uit het dof opbeuren<br />
? Doch dit is een zo zeldzaam verfchynzel<br />
, dat 'er geene verwarring door<br />
ontfiaan kan , al verplaatst men zo eene<br />
GENIE. Laaten wy maar zeggen zo ah<br />
het is , 'er zyn weinig GENIËN: de<br />
Natuur is nergens zo hoogzuinig mede :<br />
maar hoe ongelukkig zou het zyn , voor<br />
het geheel , indien 'er veelen waren 1<br />
Een goed burgerlyk verdand , en een<br />
goed burger kap taal , maakt den bezitter<br />
doorgaans gelukkiger , dan fchatten , en<br />
eene verheven GENIE. De Maatfchappy »<br />
taart 'er ook het best by.<br />
Hat
48 B'IEVÉN ÓVER tÉRSCHEID^W<br />
Men heeft lange vóór my aangemerkt *<br />
flat men over iemands verfiandelyke vermogens<br />
het aller best kan oordeelen uit de<br />
Brieven , die men , in eenvoudigheid des<br />
harten ,' aan goede vrienden fchryft :<br />
dit is de reden dat ik zo gaarn een. Brief<br />
lees van gemene Lieden , en van Kinderen<br />
, zelden heeft het my by de uitkomst<br />
bedrogen ; myn oordeel over hun kwam<br />
vry net uit. — De twee volgende Brieven 5<br />
zyn my , by gelegenheid' daé ik met eene<br />
myner goede vrienden over dit ónderwerp<br />
praatte , gegeven. Lees hier eens<br />
wat of evenwel eéne gemene burgervrouw<br />
doen kan ; en of men van zodanige menfchen<br />
, over het algemeen , zulke lage<br />
denkbeelden moet hebben. De eerïte is gefchreven<br />
van eene Moeder aan haare<br />
Dochter ; en de tweede is het antwoord<br />
der Dochter.<br />
Lieve Dochter * -<br />
Dewyl het onzen lieven Heer behaagt<br />
heeft , dat gy om eerlyk door de waereld<br />
te komen , de goede Lui moest dienen<br />
, zo was myn grootfle zorg om u<br />
in eene ordentelyke huur te krygen , by<br />
brave Burgers , die niet fyn waren j\<br />
want dan wis ik bang, dat gy zich , of<br />
1ÜT
ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 49<br />
Iu5 zoud kunnen worden .: maar ook niet<br />
• by woeste wilde Lui, die in kerk noch<br />
i n kluis komen , en daar men niet hoort<br />
van God , of zyn getod : gelyk er helaas<br />
veelen in de groote Steden zyn !<br />
Kind , het was of ik een Lot u,c de<br />
Staaten-Lotery trok, toen ik ü by zulke<br />
brave Lui bezorgd had ; daar gy alle<br />
week te' kerk , en om de veertiendagen<br />
eens uit kondt gaan. Gy hebt groote reden<br />
onzen Lieven Heer te danken , dat<br />
gy in zulke goede handen zyt gevallen ;<br />
daar je goed eetcn en drinken hebt , en<br />
daar je Lui zo braaf en gefchikt zyn ,<br />
en daar je gelegenheid hebt gehadt om eene<br />
knappe huishoudfter te worden : want<br />
6<br />
UE geachte Juffrouw heeft aan je gedaan ,<br />
dat ik , arme Weduw , niet doen kón.<br />
Ik zei altoos tegen je : „ Hoor , Pieternelletje<br />
, wees ftfl van lippen en<br />
„ trouw van handen , dan kunje wariae-<br />
„ len in M landen. Tydfteelen is zo wel<br />
fteelert , als fpys of drank fleelcn. Doe<br />
dat toch niet , want dat is zeer ondeugend<br />
; en te meer , als de Mcn-<br />
„ fchen een boóy wat gunnen. Gy ver-<br />
„ huur je voor kost en loon , en met<br />
„ om allerlei fièrlefietjcs te hebben : dat<br />
zyn wy gemene lui ook niet gewend ,<br />
1 zo dat , Kind , zei ik , doet dat toch<br />
II. D E E tl. - D H « *
JO BRIEVEN OVE'H VERSCHEIDEN<br />
, 9 niet. En als jou het huis wordt toebe-<br />
3, trouwt , g a dan geen voet ' e r van<br />
s, daan , en haal geen volk in , of vraag<br />
,, het aan je Lui , of je "t een of ander<br />
„ fhl Buurmeisje moogt verzoeken , dat<br />
>, zal je niet geweigerd worden. Want<br />
•-ï het is hun huis en niet uw huis •<br />
v en als het tyd is dat je voor je Volk<br />
„ moet werken , doe dan • niets voor je<br />
„ zelf. Wees altoos de minde ; w a nt je<br />
? J hebt ook je gebreken , kind. Wees<br />
„ zindelyk en fchoon , maar geen pronk-<br />
„ der. Pas op de kinderen of tje eigen<br />
„ waren , en lees , als gy tyd hebt<br />
» in een Bybel of in een ander goed<br />
., Boek ". En zo zei ik altoos , zo als<br />
gy weet , Kind ; en ik dank onzen lieven<br />
Heer , dat gy zo een braave Dienst •<br />
meid geworden zyt , zo als uw Heer en<br />
Juffrouw getuigen. Nu hebt gy agt jaar<br />
by je Heer en Juffrouw gewoont ; en<br />
al- het weer Sint Jan is , g a je in je zesentwintigde<br />
jaar. En nu hoor ik , dat gy ,<br />
met genoegen van je Heer en Juffrouw<br />
in 't Kuwlyk zoudt treden , indien ik 'er<br />
niet tegen heb. Wel kind wat wou ik 'er<br />
tegen hebben , daar de Borst nugter en<br />
bekwaam is ; en daar je lui groote zin.<br />
pigheid voor mekander hebt , zedert twee<br />
jaar. Och neen , m y n kind , als je Heer<br />
en
ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 51<br />
en Juffrouw het je aanraden , dan geef<br />
•ik myn ftem , want men wil nog wel<br />
eens zyn eigen meester zyn ; en het<br />
fcuwlvk zo als P AU LUS zeidt , is eer-<br />
-lyk , maar ik hoop myn Kind , dat je<br />
niet zo fchielyk je man zult verliezen als<br />
$ . och Pieternelletje , je hebt Zulk een<br />
kostelyk Vader in 't graf , hy ftorf toen<br />
•ik van myn vierde Kind , je broer Dirk ,<br />
kramen moest i maar ik mag er nog met<br />
aan denken. En onze lieve Heer heeft<br />
my i en myn Kindertjes altoos voor gebrek<br />
bewaard : en in myn ouden dag mag<br />
•ik nog beleeven dat ze alle den goeijen weg<br />
op willen , en dat zy haar oude moeder<br />
op de handen zouden draagen. Kind , dar.<br />
is een zegen zo groot , dat , zo je lieve<br />
Vader" dat met my hadt mogen beleven<br />
, hy God op zyn knien zou gedankt<br />
hebben ; want je Vader was een vroom<br />
godvreezend naarstig man ; maar ik zeg<br />
nog eens daar mag ik niet inkomen. Nu,<br />
Pieternelletje , leg het Burgerlyk aan , en<br />
hou tog zo weinig Bruiloft als doenlyk<br />
is ; doch 'er moet wat wezen ; maar<br />
denk , dat het Geld zuur en met eeren<br />
gewonnen wordt , koop liever iets in uw<br />
huishouden. Maar , myn waarde Dochter<br />
, zo lief als ik u heb , wees nu ook<br />
eene brave gefchikte Vrouw en geef je<br />
D 2<br />
M A N
53 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
man toch alle reden om wel te vreden te<br />
zyn. Loop niet uit, hou geen Theevifities<br />
met de Buuren Goedendag en goeden<br />
avond daar komt men ver mee , en het<br />
* J S h e c b e s t e<br />
T<br />
e d<br />
g°<br />
^t men te zamen wint.<br />
Je aanflaande man heeft my gezegt , dat<br />
hy nog een beetje heeft , e n j y hebt een<br />
kostelyke dienst gehadt ; z o d a t , K i n d '<br />
je kunt m jou ftaat het heel wel hebben,<br />
als onze lieve Heer j e man gezontheid<br />
iaat , en jy braaf oppast. Zo je jou Heer<br />
en Juffrouw dienst kunt doen , met nog<br />
een maand te blyven , doe-, het voor<br />
a • en leg alles toch Burgerlyk aan , en<br />
ais je Kinderen mogt krygen , voed ze<br />
toch zo op , als ik. u gedaan heb , met<br />
God en met geren,. Zeg Hendrik goeden<br />
dag ; maar ik denk, niet dat ik overkom<br />
, de reis is wat ver , en uw Broer<br />
Jans Vrouw loopt op alle daag , uw liefhebbende<br />
moeder<br />
Vooral en vooral de groetenis , en<br />
.cfien-tpi-efentatie aan je Heer en Juffrouw,<br />
•en aan je kameraads.<br />
Ant'
ONDERWERPEN. VI- BRIEF. J3<br />
Antwoord op den voorgronden.<br />
Myn lieve en waarde Moeder !<br />
Ik heb gcfchreid om uw brief , och<br />
ik hoop dat ik u zo lang ik leef , geen<br />
ftoffe tot verdriet geven zal , ik zou van<br />
hartzeer «erven , als ik zulk eene brave<br />
moeder in haar oude dagen verdriet aan<br />
deed , nu dat gelooft gy wel van my ,<br />
Hendrik hoop ik zal ü ook altoos wel<br />
doen , want hy is een zeer goed fiag<br />
van een man. Zyn Baas pryst hem zeer,<br />
en ons Volk , myn Heer cn Juffrouw ,<br />
zeggen , dat het net - myn flag is. Ik<br />
wil het niet ontveinzen , moeder lief ,<br />
ik heb Hendrik lief , en hy my 5 maar<br />
ik zal. toch heel bedroefd zyn als ik uit<br />
dit huis ga. Ik heb hier alles gcleert totlezen<br />
en fchryven toe , dat ik maar fobertjes<br />
kon toen ik' hier kwam : en de<br />
Kinderen zyn alle danig op my geitel*.<br />
Maar myn lieve moeder denk eens aan ,<br />
daar zal onze Heer en Juffrouw een maalt'yd<br />
geven als ik trouw , zonder dat het<br />
my een duit zal kosten , en de Juffrouw<br />
heeft my belast aan u te fchryven : dat<br />
gy toch moet komen , en daar t'huis zyn,<br />
ik wil , zei de Juffrouw , de ouwe zoote<br />
Vrouw er by hébben. Och moeder 't<br />
D 3 is
54 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
is niet uit te ftaan zo goed zyn die menfchen<br />
! Ik heb van myn Juffrouw een Bed<br />
met zyn toebehooren . en van de Kinderen<br />
een Kabinet en zes gladde ftoelen ,<br />
en Hendrik heeft ook al zo wat in voorraad<br />
; zo dat ik kan myn rykdom haast<br />
niet overzien , noch onzen lieven Heer<br />
genoeg danken voor zyn weldaden, Hendrik<br />
eet nu alle avond ook hier , maar<br />
wat is hy een gefchikt man I hy houdt<br />
veel van lezen als hy tyd heeft , en hy<br />
leest goede Boeken , dat ik wel hooren mag ;<br />
want die lezen wy hier ook. Hendrik groet<br />
u , en zal u met de fchuit komen halen ,<br />
om u toch alles gemaklyk te maken , hy<br />
heeft zyn ouders niet gekent , en hy is<br />
blyd dat hy zo een braaf mensch tot moe„<br />
der krygt , zegt hy dikwyls , ik verzoek<br />
dat gy al de Vrienden groet , ik wensch<br />
aan Broer Jans Vrouw eene gelukkige bevalling<br />
, en blyve uwe liefhebbende ers<br />
dankbare Dochter<br />
Wat zege gy , myn Vriend , zou hei<br />
nu zo moeilyk zyn voor lieden die zo<br />
eenvoudig natuurlyk kunnen fchryven iets<br />
lezenswaardig opteflellen Zyn dit geene<br />
denkende , gevoelige wezens ? en is ech<br />
ter
ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 55<br />
ter in deeze <strong>brieven</strong> de minfte zweem van<br />
neuswysheid ? Is alles niet natuurlyk ? Is<br />
alles niet gezond vcrftand ? eerlykheid des<br />
harten ? Zeer weinige zo genaamde aanzienelyke<br />
lieden , zullen dit verbeteren :<br />
men moet zich bedroeven als wy in dit opzicht<br />
, letten op de Brieven onzer jonge<br />
Dames . . . maar dit eens by eene andere<br />
gelegenheid.<br />
Zo gy tyd en lust hebt , antwoord dan<br />
eens op deeze beide myne Brieven , en<br />
geloof dat ik , met byzondere achting ben 3<br />
uwe Vriendin.
ZEVENDE BRIEF.<br />
GEËERDE VRIENDIN!<br />
T<br />
-IK ontken niet , dat gy maar al te veel<br />
reden hebt tot het fchryven van twee aan<br />
my gezondene Brieven. Ik hoop , en<br />
wensch dat uwe vriendelyke oogmerkenniet<br />
onvervuld zullen blyven. Wat my<br />
aangaat , ik begin te denken dat dit niet onmooglyk<br />
is ; cn zo ik in fiaat ware om er<br />
iets roe te doen , ik zou met vermaak<br />
my daar toe verledigen.<br />
Gy kunt toch raar fchryven ! uwe aanmerkingen<br />
over het gebruik der Boeken ,<br />
en Porceleinen bewyzen dit duidelyk : dit<br />
gedeelte van uwen Brief' fmaakt my regt ,<br />
en maait my geduurig door het hoofd.<br />
Wat zegt gy , zo ik uw trant , in<br />
deezen gehouden , naarvolgende , de boe<br />
ken en fchr ften die wy aan nw'e begunstigde<br />
Burgerlu.djes te leveren hebben , eens ver-<br />
ge-
ONDERWEGEN. VH. BRIEF. 57<br />
eeleeke by Delfs'- Aardenwerk ? immers<br />
mmder kostbaar minder fchoon ; maar van<br />
veel meer eebruik , en des veel onont-<br />
beerlyker dan de heerlykfto-Porcelein- d,e<br />
wy uit China , Japan , Dresden , of Ber-<br />
lyn ontfangen ?<br />
Die onfehatbare geest van Vaderlands<br />
lief'e , die thans alles leven byzet , en<br />
alle handen aan 't werk helpt , zou zeker<br />
met genoegen ook deeze Economifche<br />
Producten , voor de Uitlandfchc verkiezen ,<br />
mids dat de geleverde goederen van goed<br />
alloy , en wel bewerkt waren. Maar om ,<br />
by de Delfsaardewerken Leenfpreuk te<br />
blyven ; indien eens alle onze aanziencykc<br />
lieden niet beflootcn om hunne f.perbe fervifen<br />
te pronk te zetten , en Inlandfche<br />
Porceleinen te gebruiken , zo zoudt echter<br />
de gegoede Burgerttaat , met weigeren<br />
de Fabrikeurs in dit Lcenfpreekig<br />
Delfsgoed , in ftaat teftellcn , deeze ïnlandfche<br />
Fabriek aan te houden. Gaarn beken<br />
ik , dat het in veele opzichten zo fraai<br />
niet is , als het Uitlandfche : doch wie<br />
•weet tot welk eenen top van volmaaktheid<br />
het gebragt wierdt , indien men eer en<br />
voordeel hechtte aan het maken der beste<br />
waaren van dit foort !<br />
D 5 Maar
g8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Maar goed ! laaten de Grooten , de<br />
fchatryken zo wel met Porceleinen als met<br />
Boeken pronken , de gemeene Burgers<br />
kunnen dat niet doen , het geen zy van<br />
beiden hebben, moeten zy kunnen gebrui-<br />
* ken , of het is niets dan een inëetend<br />
kapitaal , en verderflyk voor de goede<br />
Huishoudings-kunst. Laaten de lieden du<br />
Ton , een fraai verglaast , aartig getekend<br />
, en levendig gecouleurt Delfs fchaaltje<br />
ziende , al eens zeggen. „ X Is zoet;<br />
„ maar 't is maar Inlands , " wat kan dat<br />
fchelen , als de meerderheid der inwoonders<br />
er zich maar mede genoegt , e n tot<br />
voordeel van bedient ?<br />
Daar zyn reeds Porceleinfabrieken genoeg<br />
: doch die leveren geen goed , waar<br />
van gemeene Menfchen zich kunnen voorzien.<br />
De fchoteis dienen altoos naar de<br />
fpys , en de fpys naar de omflandigheden<br />
waarin de huisvader zich bevindt , gefchikt<br />
te zyn. Laaten wy de Friefche Potten<br />
en Pannen ook niet vergeten : doch het<br />
gaat met onzen huisraad , gelyk met onze<br />
Landsgenooten , een nutteloos , lelyk,<br />
doch kunstig Chinees beeldje , of een iïel<br />
met langelyzen befchildert , trekt de verwondering<br />
der menfchen ; terwyl men het<br />
beneden zich zoude agten , het oog te<br />
ikan
ONDERWERPEN. VI!. BRIEF. 59<br />
flaan op eene zeer nuttige braadpan , of<br />
ftyfzelkom : daar deeze vaten ter oneere,<br />
echter veel noodiger zyn voor deszelfs bezitters<br />
, dan al de babioles waarmede men<br />
zo zeer is ingenomen , eenig en alleen<br />
om dat zy raar zyn i en veel geld kosten.<br />
Ik geef u myn denkbeeld maar aan de<br />
hand ; gy kunt het , als gy u eens ,<br />
in de geestgefteltheid hier toe vereischt ,<br />
bevindt , dan verder uitwerken. Nu<br />
nog een ernftig woord , en dan , vaarwel<br />
!<br />
Ik hoop dat men zich niet langer , tot<br />
nadeel van het grootfte getal der Menfchen<br />
zal inbeelden , dat het lezen voor<br />
hun een onnodig werk is ; of dat zy<br />
niet verdaan kunnen , het geen wél, en<br />
over zaken waar in wy als Menfchen , of<br />
als Christenen, belang hebben , gefchreven<br />
is : O.n wat reden zou een gemeen Ambagtsman<br />
minder vatbaarheid hebben , dan<br />
een volftrekt nuttelooze Petitmaitre , of<br />
fchoon zyn Vader een Graaf en zyn Grootvader<br />
een Hertog ware ? Wat zeg ik ,<br />
de Ambagtsman ? de Boer , die , ten onrechte<br />
, zo zeer beneden méér befchaafder<br />
menfchen verwezen wordt. Een Boer<br />
die het; Land beweide en bewerkt > en<br />
voor
60 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
voor 't overige z y ne welgeftelde zinnen<br />
heeft, heeft veel meer gelegenheid om<br />
zyne denkende vermogens te ontwikkelen ,<br />
dan een fchepzel , dat volftrekt niets<br />
doet dan zotternyen ; een fchepzel , dat<br />
men even gelyk eenen potzigen Aap , eenige<br />
oogenblikken kan dulden , als men eens<br />
wil zien hoe verre de Man ! (dat doch zó<br />
by uitfiek voortreflyker wezen dan de<br />
Vrouw ,) zich kan verlagen , door het<br />
involgen van alles wat ons overtuigt , dat<br />
dit kostelyk verfiert hoofd , 't welk met<br />
zulk een trotfche veragting wordt om hoog<br />
geheven , met geen één redelyk begrip<br />
is voorzien. Maar als 'er nu'menfchen<br />
voor den dag komen om uwe Gemeene<br />
lieden te onderwyzen , zouden zy , geen<br />
middel vinden om deeze fchitterende Nullen<br />
onder de plak te krygen ? Zo zy hier<br />
tegen inleggen , dunkt my , dat men hen<br />
moest overgeven aan een gezelfchap wysneuzige<br />
Vrouwen , die zich hebben ingebeeld<br />
dat de Geleerdheid zeer wel aile andere<br />
beminlyke hoedanigheden haare fex konde<br />
opwegen : De Convgrfatie tusfchen<br />
die twee foorten van menfchen , zoude<br />
mooglyk leerzaam zyn voor lieden die met alles<br />
hun verftandig voordeel weten te doen.<br />
• ik ben uw<br />
A G T-
A G S T E BRIEF,<br />
B R I E F.<br />
Waarde , brave , N." Ne<br />
Uw zeer aangenamen Brief ,<br />
Met dat roooije Pypenmandje i<br />
Was ons maar ter degen lief.<br />
Ipocras is op de Dorpen •<br />
Ook geen drank voor yder één :<br />
Kindlief , onze rykfte Koopliên ,<br />
Zyn met Wyn al wel te vreên.<br />
Wel gegoede Burgermenfchen<br />
Drinken bykans heel den dag ,<br />
Thee of Coffy , met wat fuiker<br />
Zo gy dat geflobber zag . . .<br />
Zag ! 't moet zaagt zyn ! wel te weten ! —<br />
Zo gy dan dat flobbren zaagt ,<br />
(Ziet zo .word ik menig werven<br />
Door dat koppig rym geplaagd !<br />
Maar wy keeren tot de Teepot;<br />
Dit is ; en Parentbefis ,)<br />
Zoudt gy zeggen : „ is 't wel mooglylc<br />
Dat men hier zo dorstig is ?<br />
„ Wat
tfi. R2.IEVE.N OV.ER VERSCHEIDEN<br />
,. Wat mag hier doch de oorzaak wezen ,<br />
„ Daar men dus de maag bederft;<br />
„ Water drinkt , en woont ih 't water „<br />
* „ Dat de Ryp niet uitenflerft?<br />
Laat ik u eens wat herinneren ;<br />
Denk eens wat gewoonte doet :<br />
En zal ook de mensen wel fterven<br />
Als hy nog niet fterven moet ?<br />
Als wy aan ons Vü\k vertellen<br />
Dat me in ftad veeltyds by nagt ,<br />
•' Selchip houdt , en gasten noodigt 5<br />
ER meest al met flapen wagt<br />
Tot men door de - morgenfeheemring<br />
Hier op 't Land het bed verlaat,<br />
Dan, dan zyn zy zéér verwondert,<br />
En dan is het : „ wat en praat !<br />
„ Dat is misfelyk verzonnen " •<br />
Ja hun redelyk beïliiic,<br />
Is : „ Nou 't zei niet heel Jang duurea „<br />
„ Of de fteden fterven uit."<br />
Nu eens weer naar 't Pypenmandje ,<br />
Wy doorkeken 't. „ Ta *t gaat wis ;<br />
(Zeiden wy , als twee ffavantes ,)<br />
i t Dat 'er gansch geen ydel is.<br />
„ Vol is;alles in de Schepping ;<br />
j, Hier is ook alles vol gepropt ,<br />
,, Is niet tusfehen yder Flesje r<br />
», Netjes een Citroen gedopt;<br />
» Dat
ONDERWERPEN. VIII. BRIK*. £3<br />
„ Dat men dus niet over 't Ledig<br />
„ Langer kyf , en grom , en twist.<br />
„ Die proefondervindlyk voorbeeld ,<br />
, Heeft dit groote Pleit beflist.<br />
In dien Brief doet gy ons weten t<br />
Dat uw zuster aangefpoort ,<br />
Door het vriendlyk zaraenleven ,<br />
Dat zy daaglyks ziet en boort<br />
In het Huwlyk van haar' Broeder j<br />
(Die gy zyt , en Niemand EI !) *<br />
Eindlyk zal in 't Fuikje treden ;<br />
Kort om , dat zy trouwen zei.<br />
En met wie ? wel met een jongeling<br />
Die verftand heeft , en ook geest ,<br />
Die ook duiten heeft (dat meer zegt , —)<br />
Die met oordeel , en véél leest.<br />
Net een Broer naar uw verkiezig,<br />
Vriendlyk , aangenaam , oprecht ;<br />
Even als dien , aan de Mode<br />
Meer door fleur ; dan fmaak gehecht.<br />
Denk nu eens hoe groot de blydfchap<br />
Toen by uw' Vriendinnen was!<br />
Blyd met u , blyd met de Liefjes 4<br />
Blyder nog met d' Ipocras.<br />
6 Gy weet by ondervinding<br />
Waar de liefde t' eerst begint<br />
By ons zelf , niet waar myn waarde ,<br />
Brave, gulle,, oprechte Vriend ?<br />
2fa
ONDERWERPEN. VIII. BRIEE. «5<br />
Het verkwikt ons , ja 't geen meer zegt,<br />
Het vervrolykt onzen geest ;<br />
Daar men flaaprig wordt , of mislyk ,<br />
Als men Huwlyksvaarzen leest.<br />
Zy die aan dit malle werkje<br />
"t Zy dan ook waarom het zy ;<br />
Hunnen dierbren tyd vermorsten ,<br />
Staan er ook gemeentjes by.<br />
Nu in ernst , ik bid geloof ons<br />
Eensjes op ons woord van eer;<br />
't Kwastig werk waar van wy fpreken ,<br />
Is bynaa geen mode meer.<br />
•t Zederd dat dc Henris • Qittres,<br />
In de mode zyn geraakt,<br />
Wordt hy. veeltyds uitgelachen<br />
Die nog Bruiloftsvaarzen maakt :<br />
Hy die kan Rondeelen dichten ;<br />
(Vaerzen van een raêr fatfoen !)<br />
Die een kettingvaers kan maken ,<br />
Kan o? Hukken niet voldoen<br />
' Aan den fmaak der Hmris • quatres,<br />
Ja , hy rynï vry op een nawn,<br />
Hy is echtef tot dïeto arbeid,<br />
Maar ten vollen onbekwaam.<br />
Wilde uw Zuster nog wat wagten ><br />
Of eens mooglyk , als voorbeen'<br />
D'idvermogende a la G«fW »<br />
In ons Vaderland verfcheen ;<br />
E. •<br />
U, DEEL. »<br />
D a 5<br />
^
O'S BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
* Dan gaan we aan 't Vaeraenmaken,<br />
• Bikkel hakkel uit en in,<br />
Slangswys , krmklend ö zo kostlyk<br />
Zo als 't ons komt in den zin;<br />
Die maar 't hart heeft om te trouwer*<br />
Zullen wy , maak hier op ftaat,<br />
Met een huwlyksvaers vervolgen j<br />
't Mag dan gian zo als het gaat.<br />
En de mode loopt zo haastig,<br />
Mooglyk dat zy in dit jaar ,<br />
Nog wel tot het teken nadert<br />
Van de deftige Samaar.<br />
Is dit anders , 'k mag u bidden<br />
Hou ons dan niét voor den zot!<br />
Man ! wy weten in de Ry P niets<br />
Van de Mode of van haar lot.<br />
Doch een Dicht gevuld met plooijen,<br />
Strak , en lang , en met een fléért,<br />
Is, zou Vader CATS ons zeggen,<br />
Zo veel moeite in 't minst niet wéérd.<br />
Thans bezoekt ons een Coquetje<br />
Uit de ftad ; wy vroegen baar :<br />
Kind lief , draagt men in hét Haagje;<br />
„ Nog een Sac , of een Samaar ? "<br />
t, Queiles Bêtes. " fnapte 't Nufje j<br />
j, Daar 't met onzen eenvoud lacht' ;<br />
„ Een Samaar is op de Dorpsn.<br />
»> °P zyn best Eoerinne praeht,<br />
« Als
ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 67<br />
'„ Als zy trouwen , of een kleintje<br />
„ Laten doopen anders niet :<br />
„ J51 de Steden kleed zich yder<br />
j, Zo als gy my voor u ziet."<br />
„ Goed , Lieffchaapje ", was het antwoord ,<br />
Maar wy hebben geen verftand ,<br />
Om een Huwlyks vaers te maken ;<br />
ïn dien nieuwerwetzen trant.<br />
Wy zyn met de zaak verlegen ,<br />
Zien wy echter eens hoe 't gaat.<br />
En uit hoe veel groote deelen<br />
Toch een Huwlyksdicht heiraat.<br />
't Eerde deel bevat het pryzen i<br />
Wat behelst het tweede deel ?<br />
Wel wat vraag ? in duizend wenfehera<br />
Of wat min ; zo 't is te veel.<br />
Nu ten derden , en ten laatftenj<br />
(Zo als onze Leeraar zegt,)<br />
Komt dat fcbiander Profeteeren ;<br />
Want dan wordt 'er uit gelegt<br />
Wat het ,Paar zal ondervinden 5<br />
(Wyl men 't nodig weten moet ;)<br />
Welvaart , aanzien , 't huis vol Kindree<br />
É11 gezondheid ; 1 (.'c bssLG<br />
o e d<br />
S<br />
Emdlyk neg een woord s tot dichting ;<br />
Én zo hier zo daar een dreek :<br />
Zulk een Bruüofst vaers geij'kt wel<br />
Naar eene uitgerekte Preek ;<br />
*
ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 09<br />
Is ons onbekend ; wat raad nu ?<br />
Ei wat maak ik hier best van / . .<br />
Elk weet dat de deugd zich veelmaal<br />
In een ftillen kring beflu.it;<br />
En van weinigen gekent wordt?.<br />
Dit gevolg trek ik hier uit.<br />
Grootlyks in des Bruigoms voordeel;<br />
Ik geloof des , dat ds Deugd<br />
Hem, tot hier toe , heeft gehouden<br />
Uit den rei der losfe jeugd;<br />
Deeze gunstige gedagten ,<br />
Word ook door zyn keus gevoed,<br />
•t Zal dus na.iuwlyks kunnen misfen ,<br />
Dat hy braaf is van gemoed.<br />
Zie d«r 't pryzen , zo wy menen<br />
Zonder vleyery verricht :<br />
(En dus is dit kruis ter Kerke. )<br />
In een daaglyks Bruilofstdicht,<br />
Volgen nu de zegenwenfehen<br />
Voor den Bruidegom , en Bruid,<br />
ö Dit gaat wel eens zo maklyk ;<br />
En 't kest ons geen rooijen duit.<br />
Bruidegom en Bruid , uw, wenfeh en<br />
Vry van dwaasheid , vry van fchald ,<br />
Wenfchen, heilzaam , wys , en reedlyk.<br />
Worden rykelyk vervuld !<br />
Stille vrede , zuivre Liefde ,<br />
E 3 W*>s
7 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Wonen in uw huis en hart; •<br />
Raakt niet al te diep i n 't aardfcbe ,<br />
('t Is maar poppekraarn ,) verwardt.<br />
Leeft te vreên al gaat het alles<br />
Juist niet altoos naar uw wensch ;<br />
i Blyft gezond , bezit al de achting,<br />
Van elk braaf verftandig mensch.<br />
**a, r.u gaan we aan 't Profeteeren ,<br />
Dat is weêr zo maklyk niet.<br />
Wyl men nu niets van 't aandaande<br />
Dan flegts in zyn' droomen ziet<br />
Daarom nemen wy 't in zekre ;<br />
Heb een jaar twee drie gedult;<br />
Logenftraft ons dan nog de uitkomst 7<br />
Denkt, 't is buiten onze fchuld,<br />
't Profeteeren is flegis raden ,<br />
Kaar 't geen voor ons duister is.<br />
En gy weet de wyste menfchen ,<br />
Slaan den bal óók wél eens mis.<br />
't Eerde jaar wint gy een Paerei,<br />
Aan uw gouden Huiulyks kroon ;<br />
('k Spreek de taal der Puikpoëten,<br />
pat is wel vertaald , een zoon.<br />
't Volgend jaar al weer een Paerei,<br />
$f sar v/at minder van waardy,<br />
ïlosf aen u. wel uit te cyfiïen<br />
3a
ONDERWERPEN. VUL BRIEF- 71<br />
Dat dit een zoet meisje 7y ?<br />
Kortom , alle jaaren Paerlen ,<br />
Zo lang tot uw Huwlyks krans<br />
't Zon en maanlicht uit zal fcbynen<br />
Door zyn flonkerenden glans.<br />
Ja , om zo veel kleine wigten<br />
't Onderhouden hoort wat toe !<br />
Nu geen nood! 't zal roozen fne ewxen;<br />
Vraagt ons toch niet naar het boe,<br />
Van dit nooit gehoorde wonder ,<br />
't Is een wonder; dat 's genoeg.<br />
Maar als men ons naar 't mistiqu:<br />
Van dees fraaije Leenfpreuk vroeg<br />
Zou den zin die onze wy&heid<br />
Uit alle anderen verkoor,<br />
Deeze zyn : „ God fchept geen' mond»<br />
„ Of hy fchept er eeten voor."<br />
'k Heb nog meer te profeteeren,<br />
Dit betreft uw ouderdom.<br />
Zo gy blyft gelyk gy nu zyt<br />
Wordt gy 't zamen oud en krom<br />
Dan ziet gy door uwe Paerlen<br />
Weder Paerlen voortgebragt ,<br />
Dat 's in duitsch ; dat gy zult leven *<br />
In uw jeugdig nageflagt.<br />
En moet ge eindlyk een van beiden<br />
Kaar ons alier Moeder toe ?<br />
è Dan zal een deftig Dichte*<br />
E 4 i
7^ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Nooit het wonderwerken rnoê ,<br />
Die zo veel douzyntjes Kindren ,<br />
Schoone Paerlen worden deedt,<br />
En wat hy ook moog' vergeten ,<br />
Noait zyn eigen roem vergeet,<br />
Weer aan 't wonderwerken tyen ,<br />
Yder traantje dat gy fchreit ,<br />
Wordt ftraks op 's Poëets couando ,<br />
(Welke een' zoete zeldzaamheid !)<br />
Ook veranderd in een Paerel ,<br />
Van de fyniïe en blankfte foort.<br />
Dichters brengen , zo zy wdies<br />
Ook 't onmogelyke voort.<br />
Alles weten zy te fcheppen ;<br />
o Benydens waardig lot 1<br />
Hier door vormen zy zich daaglyka<br />
Van halfwys in fiapel zot.<br />
Denkt nu dat we als profctesfen<br />
Spraken 't gsen gy hier verneemt:<br />
Nu een woordje tot de Gasten ,<br />
Dat is weet men j ook niet vreemd }<br />
Drinkt dan eens op de gezondheid<br />
Van de Maakfiers van een Dicht.<br />
Dat , zo als wy zelfs erkennen<br />
Noch vermaakt, noch leert, noch fh'cht.'<br />
Neem dees Gril , myn vriend der vr:*>i-» ~,<br />
u n hy toegefchikt j<br />
*9
ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 73<br />
Zy komt fmoorheet van den rooster ,<br />
Niemand heeft 'er aan gelikt.<br />
Lees voor 't jonge hupfche Faartje<br />
•C Geen het toehoort. Groet uw Vrouw ;<br />
Kus ons Keesje , eens voor ons beiden.<br />
Ja .. . maar wat ik vragen zou !<br />
Komen we haast Kandeeltje drinken ?<br />
jn de plaats van Ipocras ?<br />
Lacht gy fmaaklyk om dit vra;gie ?<br />
Denk het komt in 't rym te pas<br />
Leef gelukkig N. N ^<br />
Wat U ook op aarde ontmoet ,<br />
En wees van uw twee Vriendinnen ,<br />
Adlervriendelykst gegroet.
NEGENDE BRIEF.<br />
MYN HEER.'<br />
T<br />
-ik heb uwen Brief ontvangen , en hem,<br />
gelezen met die ontroering , welk een geval<br />
, als dat , dat my uw Brief meït 3<br />
altoos by gevoelige menfchen uitwerkt;<br />
offchoon de perfoonen ons geheel en al<br />
vreemd zyn : maar ga eens na , hoe het<br />
my trof daar de Zoon myns Vriend het<br />
beklaaglyk onderwerp is !<br />
Ik heb den voorleden nagt geen oog<br />
geloken ; myn hart is als in oproer : ik<br />
ben opgeftaan met het voornemen om my<br />
tegen uw oogmerk aan te kanten , en<br />
dat wel op zulk een ernstige wys , als de<br />
Menfchen liefde , de Vriendfchap , en<br />
myne deernis met den verleiden Jongeling<br />
vorderen , van eene Vrouw die wel ingaat<br />
is , zich, moet het zyfl , de onaangename<br />
gevolgen uwes ongenoegens te
ONDERWERPEN. IX. BRI -E- 75<br />
getroosten. Ja , myn Heer , ik heb *<br />
faaren lang erkent voor een myncr be.to<br />
vrienden ; maar ik zou my zelf v^hten<br />
, zo ik in flaat ware , cm uwe vriendschap<br />
te behouden door u , uw voornemen<br />
ter uitvoer te laaten brengen, Wy<br />
zullen niet redeneeren of een Vaden<br />
doen kan , zonder dat de Wetten van ons<br />
Land dat verbieden : ik Ipreek tegen een<br />
man , dien ik uit redelyker beginzels,<br />
hoop ter neder te zetten. Stuif met op !<br />
Hoor my fpreken. Ik heb , als uwe<br />
Vriendin , daar recht op ; en van dat<br />
recht zal ik my , in deeze zeer moeilyKe<br />
zaak , bedienen.<br />
Gy me!t my , „ uw oogmerk is , ja<br />
Ww befluit mag ik zeggen , om uw Zoon<br />
naar Oostindien te zenden. " Gy ? Gy,<br />
zyn Vader ? Zult gy dit doen ? „ Ja<br />
zeer zeker zegt gy " ! en om wat re-<br />
den ? „ Om wat reden ? Wel om dat<br />
de jongen<br />
H<br />
° e W C C C<br />
7* BRIEVEN QVER VERSCHEïDEJ?<br />
Gaa eens bedaart in uwe verbeelding ,<br />
(want ik woon te verre van u af, o m<br />
Urn perfoon te komen bezoeken,) by my<br />
*eder zitten ; en beantwoord u zelf dan<br />
&eze drie vragen : Kunt gy haar alle<br />
dne met Ja , beantwoorden ; e n blyft<br />
g i 0<br />
f ^ f<br />
^<br />
b e<br />
e n<br />
S"'PP<br />
> ^ndt hem<br />
*n by de eerfle gelegenheid , m e e het<br />
eerfte Sehip weg: Gy z y t Zyn Vader -<br />
f ^ ditverpheht, hoe zeer het u ook zaï<br />
ïmarten , als uwe gramfchap gekoeld is<br />
zyn best te bezorgen , zo v e e l in u i s.'<br />
De eerfre vraag die ik u deed past misfthien<br />
«dleen in den mond eener oprechte<br />
Vnendm ; ifc z i e z e ] f w c, d a t z y<br />
" 5 en dat zy u z ee r verwonderen zal<br />
£>ie vraag moet ik u echter doen Ik<br />
herhaal haar : Hebt gy hem , ooit i n<br />
ifeat gefield om te kunnen deugen ? Laaten<br />
wy dit eens zien.<br />
Uw Zoon was van een kind af zeer levend<br />
, zeer werkzaam , druk en woelig.<br />
Z y n h a r t i s<br />
aandoenlyfc , en maar al te<br />
zwak ! Zyn eerfte kwaad deedt hy uit<br />
méégaande toegevenheid.<br />
C Q<br />
Hy is gezellig , vriendhoudend, miM -<br />
^eenzaam : z y n c s m o e d e r s 2 U s t e r<br />
5<br />
uwe.
ONDERWERPEN. IX. BRIEF. ff<br />
uwe huishoudfter , (o hadt de Jongen zyne<br />
lieve Moeder behouden !) is geemlyk ,<br />
kribbig , en gek zindelyk. Zy heeft; door<br />
haar fireng voorkomen , en om dat zy<br />
wel zag dat zy u zeer noodig was , het<br />
immers zo verre gebTagt , dat gy zelf,<br />
de zogenaamde Baas van uw huis , in uw<br />
huis niet durfde komen als de ftraaten vogtig<br />
waren , dan na dat gy uwe fchoenen<br />
hadt uitgetrokken ! des winters verftyft<br />
men by u van koude ; want de drooggefchuurde<br />
haart moet zindelyk blyven : zelden<br />
durft gy een vriend by u verzoeken,<br />
om toch moeite voor te komen. Jan<br />
mogt , noch een kind zynde , niet fpelen<br />
, dan op zyn best met een Printeboek;<br />
viel er by ongeluk eens een papiertje ,<br />
of een potlootje op den grond , dan was<br />
het : „ wat , die Jongen haalt alles overhoop<br />
; zie me zo een huis eens leggen." »<br />
En gy , zyn Vader , waart te laf, om<br />
er een woord tegen te fpreken.<br />
Gy hebt uw Kind , om toch geen twist<br />
in huis te hebben , met een mensch dat<br />
u onder den duim hadt , met de Kinderen<br />
van uw kruijer , uw groenwyf , of<br />
zulk foort , laaten fpcelen ; en gaf hem<br />
zo veel geld dat hy daar altoos welkom<br />
was. Daar leerde hy dat janhagclagtige in<br />
woor-
'78 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
woorden en daaden , 't welk de befmet-<br />
.tende vruchten waren van uwe onver-<br />
fchoonlyke zorgeloosheid. En , om dit<br />
kwaad, dat gy zaagt, en dat u tegen-<br />
.ftondt , te verhelpen , bezorgde gy hem<br />
met een fchoone goudbeurs voorzien ,<br />
naar een Franschkostfehool te Amsteldam ;<br />
•de gToote menigte van kostkinderen , maakte<br />
het hem daar . aangenaam : doch zo<br />
- liegt opgevoed zynde , en wel voorzien<br />
van geld , koos hy zulke knaapjes die<br />
met hem meest overeenkwamen , en zy<br />
bedreven zo v-el guitenftukjes , als door<br />
Jongens van tien of twaalf jaar in een koscfchool<br />
, te bedryven zyn..<br />
- Met zyn veertiende jaar liet gy hem<br />
t'huis, en op uw Kantoor 'komen. Gewoon<br />
zynde aan gezelfchap \ en pretjes ,<br />
kon hy , onmooglyk , fmaak vinden in<br />
alle avond , als 't Kantoor gellpten wierd,<br />
by zyne knorrige Tante te zitten met<br />
een vraagenboek vóór hem. Hy wilde uitgaan<br />
, en gy , alweer om uwe huislyke<br />
ruct toch te bewaren , gaaft hem zyn<br />
•zin. Hy vondt fcbielyk 't gezelfchap dat<br />
hy zogt ; niet ongeestig zynde , vermaakte<br />
hy zyne gezellen met de verhalen<br />
zyncr Tantes zotheden ; of noemde u 3<br />
vry gemeenzaam , de goede man ! zei ,<br />
dat
ONDERWERPEN. IX. BRIEf. 79<br />
flat hy alles van u kon krygen , daar hy.<br />
maar om dagt ; dat behaagde deeze gasten.<br />
Zyn Beurs was in ftaat om de verteeringen<br />
goed te maken ; hy a-afteerde ,<br />
en zy leerden hem , (zeker uit erkentenis<br />
,) Tabak rooken , drinken , en met<br />
den Godsdienst fpotten. Dit leven beviel<br />
hem zeer ; hy kon in zyn's Vaders huis<br />
niet langer duuren , geen twee uuren<br />
meer agtereen op het Kantoor zitten. Hy<br />
leert niets meer van 't geen daar gy hem<br />
un laat o .derwyzcn ; zyn Catechifeermeester<br />
, en zyn Dansmeester zyn hem even<br />
zeer tegen de borst. Hy waagt het eindelyk<br />
zyne Vrienden eens by hem te verzoeken<br />
, laat vuur aanleggen , en al<br />
het noodige binnen komen. Tante wordt<br />
woedend van kwaadheid , en ontzegt de<br />
confraters het huis van haaren Broeder.<br />
Zy , geaffronteerd wordende , beflulten<br />
Jan met zich te nemen , en , door hem<br />
te bederven , haar dien hoon betaald te<br />
zetten. Zy lopen te faamen heen en aan<br />
• 't rinkelrooijen. Uw Zoon maakt van zyn<br />
nagt zyn dag , komt dronken t'huis , raast<br />
en tiert , als een gekke Jongen ; dit leven<br />
begint u te verveelcn , maar uw ge-<br />
-zag als Vader is onbekend ; en Jan verteert<br />
, in Herbergen , en Kolfbanen , op<br />
eene liederlyke wyze , zyn geld. Jan<br />
maakt
Sb "ERIEVEX OVER VERSCHEIDEN<br />
. maakt aanmerkelyke fchulden : Kom , denkt<br />
gy , de Jongen heeft te veel leeg tyd ,<br />
ik zal hem by den Heer te<br />
-bezorgen , daar zal hy geen tyd hebben<br />
om te zwieren ; er zyn zeven of agt<br />
Kantoorbedienden. Toen gy het reeds bewerkt<br />
hadt , fpra?kt gy er met my over:<br />
gy weet nog wél hoe zeer ik er tegen<br />
was ? en hoe euvel gy mynen raad , die<br />
óók te laat kwam , opnaamt 2 Gy brengt<br />
hem dan daar , maar met zo weinig<br />
• geld in den zak , dat hy er naauwiyks<br />
fnuif voor kopen kan. En gy zegt : te<br />
veel heeft hem bedorven ; dat hy niet<br />
heeft zal hy niet verliezen : zy zullen<br />
[ om zyn geld hem niet meer zoeken , en<br />
; hy kan zyn tcering naar zyne neering ftel.<br />
len. Dus flaat men van het eene uitcfte<br />
. tot het andere over ! Jan vindt op zyn<br />
nieuw Kantoor , een half couzyn Josfe<br />
gasten. . Myn Heer is meest altyd Buiten,<br />
en alles wordt waargenomen , door een<br />
kundig braaf , en bejaard Boekhouder ,<br />
doch wiens burgerlyke omftandigheden ,<br />
hem het noodig gezag over deeze losbandige<br />
jongens , van goeden huize , en middelen<br />
ontnemen. Jan . is nog al een raare<br />
jongen ; hy maakt zich door zyn klugten,<br />
en vrolykheid bemind , en de jonge Lichtmisfen<br />
verzwieren zo veel tyd als zy ' c<br />
Kan-
ONDERWERPEN. IX. DR1EF. 8f<br />
Kantoor maar ontfteelen kunnen. Jan mflake<br />
fchulden ; gy boort het; in benaauwtheid<br />
zynde , belooft hy beterfchap ; en<br />
gy betaalt die fchulden. Hy krygt kennis<br />
aan de Zwendelaars en Smousten : nu<br />
regent het ducaten ! zyn credit is goed ;<br />
ook hy geeft 50 ten 100 : en uw . zoon<br />
word nu , van een losten lagen Jongen ,<br />
een regte lichtmis;<br />
Zie daar , zó is Jart opgevoedt , en<br />
dit zyn 'er de droevige gevolgen van '<br />
En durft gy my nog vraagen , of gy<br />
niet alles aan hem gedaan hebt wat gy<br />
doen kondt , om hem op den goeden weg<br />
te brengen , toen gy merkte dat hy verkeerd<br />
wilde ? Gy hebt zeker uit lafheid<br />
alles gedaanwat gy , met een bedaart overleg<br />
, hadt moeten doen , indien uw oogmerk<br />
geweest ware , om uwen Zoon te<br />
bederven.<br />
Zonder een half wonderwerk móest een<br />
Jongen van Jans inborst , wel tot zulk. eene'<br />
'leevenswys vervallen: maar indien gy uw<br />
plicht als een braaf , en verftandig Vader<br />
gedaan hadt 5 hadt gy zyne eerfte<br />
kinderfpélen gefchikt naar zyne levendige<br />
geaartheid ; hadt gy hem goed gezelfchap<br />
gegeven in uw huis , onder uwe oogen \<br />
II. DEEL., F * a
82 BRIEVEN OVER VERSCHÏIDEN<br />
in plaats van uwe zusters zotte grillen in<br />
te volgen ; hadt gy hem , in plaats van<br />
hem nog een kind zynde , geld te geven<br />
, om het in laage vermaken te verkwisten<br />
, dat geld hefteed om hem iets te<br />
laaten leeren daar hy toen zin in hadt,<br />
gy zoudt , van dien zelfden Jan , een<br />
goed flag van eenen Jongen gemaakt hebben.<br />
Hadt gy hem zyn eigen waarde doen voelen<br />
; hadt gy zyne natuurlyke grootschheid<br />
wél geleerd ! maar hoe ging het ?<br />
Hy hadt by voorbeeld zin in het tekenen<br />
, en wilde gaarn op de Viool leerenfpeelen<br />
; mogt hy wel ? kon Juffrouw<br />
Grimpot het wel infchikken ; heb ik het<br />
niet wel gehoort ? dat gemaal en ge-<br />
„ mors met die verf en die fchelpen ; dat<br />
„ gebrui np de Viool ". Was zy eens<br />
niet heel boos op my , om dat ik zeide<br />
, „ wei hede , Juffir. Grimpot , de<br />
„ Kinderen kunnen zo niet zonder bezig-<br />
„ heid zyn ; hy zit immers aan zyne<br />
„ fpeeltafel te knutzelen ".<br />
En dit alles zaagt gy zéér wél ; maar s<br />
zo als ik reeds gezegd heb , uwe rust is<br />
uw heiligdom ; uit vrees dat die gekrenkt<br />
zoude worden , Iaat gy alles , hoe zeer<br />
het u tegenftaat , maar pasfeeren. Ziet<br />
gy nu niet duidelyk , dat gy hem niet<br />
in-
ONDERWERPEN. IX. BRIEF. 8'3<br />
jrr ftaat gefield hebt om te kunnen deügen ?<br />
y, De Jongen , zegt gy , idl niet deu-<br />
£ gen s<br />
'. Hoe kan hy iets willen dat hy<br />
niet kent ? en dus ook niet kan begee<br />
rten ?<br />
Kan hy begrypen wat verftandige vermaaken<br />
zyn ? weet hy , wat deugdzaam<br />
zyn inheeft ? Kon hy dat leeren door het<br />
gezelfchap dat hy hield ? zag hy t'huis<br />
iets.dan zuure gezichten ? Hoorde hy 'er<br />
iets dan de grimmige ftem zyner Tante ,<br />
of het laf eri gemompeld tegenfpreken<br />
van zynen Vader , ook dan , als hy, Jan ,<br />
verongelykt wierd ? Heeft hy ooit eenige<br />
andere deugd gezien dan die , die zynë<br />
Tante oeffent , cn is haar deugd niet<br />
zo knorrig als zy zelve ? Gy hebt zeker<br />
betere begrippen van deugd en vernuft ;<br />
maar gy zyt een laf mensch in veelen<br />
Opzichte ; waarom hebt gy u voor uwen<br />
zoon verborgen ? Gy hebt u in zyne oogen<br />
verlaagd , door de vadzige toejuicher<br />
te zyn van zyne Tantes kunnen.<br />
Hoor myn Vriend , alles wat een Jongeling<br />
van Jans karakter op de deugd zoude<br />
hebben doen verlieven , is voor hem zorgvuldiglyk<br />
verborgen : alles wat de ondeugd<br />
aanneemlyk maakt by onkundigen heeft hy<br />
F 2 ge-
84 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
gezien. „ De Jongen wil niet dengen "5<br />
is zyn wil wel ooit van eenig gebruik<br />
geweest ? Hoe heeft hy van twee dingen<br />
het beste kunnen kiezen , daar hy die<br />
beiden , nooit , of wel in een zeer valsch<br />
licht , gezien heeft ?<br />
Hebt gy hem de flegtigheden Ieeren haaten<br />
, en doen treden op den weg des<br />
verftands ? of hebt gy zyne zedelyke op-<br />
Voeding fchandelyk verwaarloost ? Maar<br />
myn ongelukkige Vriend ; ik heb u nu<br />
reeds duidelyk getoond , wien of het te<br />
wyten zy , dat üw Zoon niet deugen<br />
wil ; of liever dat hy het niet in zyne<br />
magt hadt om te willen; Dat dit u<br />
fmart is natuurlyk ; dat gy traanen flort<br />
over uwen Zoon , eischt zyn ongelukki -<br />
ge flaat ; maar dat gy hem , nu , in<br />
grammen moede , aan zich zelf overlaat ;<br />
dat gy hem verftoot , dat gy hem wegjaagd<br />
: dit , dit is onverantwoordelyk !<br />
Hy is en blyft uw Kind. Zyne liefde<br />
voor u is u bekend , en zo hy u die<br />
achting niet toedraagt , die gy nu eischt...<br />
ei lieve , op wat grond ?<br />
Het is echter , naar myne gedagten *<br />
nog niet geheel hopeloos , indien gy nu<br />
nog maar van gantfeher harten wenscht<br />
dat
ONDERWERPEN. IX. BRIEF. 8jT<br />
d a t hy deugdzaam worde... maar gy zult<br />
reeds aan deezen brief genoeg hebben.<br />
De taal is ltreng ; doch zy is die , d 1S<br />
myne vriendfchap voor u , my heeft doen<br />
fpreken ; want ik ben uw medelydende.<br />
en oprechte Vriendin.<br />
F 3 TIEN-
TIENDE BRIEF.<br />
Antwoord op den voorgaanden.<br />
WARE VRIENDIN I<br />
V<br />
> erwyt my in deeze droevige cogenblikken<br />
toch niet die lafheid die gy alto<br />
s in my afkeurde , en die my nu zo<br />
veel verdriet kost ! Ja , ik heb myn Jongen<br />
bedorven ; en dit valt my het aller"<br />
ondraaglykst ; maar is hy onherftelbaar<br />
bedorven ? Hemel ! . . Hy moet weg hoe<br />
eerder hoe liever : hy heeft zich , met<br />
zyne fnoode makkers , in een zeer ïelyk'<br />
ftuk gedoken . . . Wat heeft hy my duizenden<br />
gekost . . . of ik waarlyk nog<br />
wensch dat hy deugdzaam worde ? zal de<br />
Hemel , om de gevolgen myner laffe zorgeloosheid<br />
te fluiten , een wonder doen ?<br />
Myne Zuster rammeid geduurig van den<br />
Moorman die zyn huid niet kan veranderen<br />
: en zy is 'er een fterk bewys van l<br />
Maar denkt gy , waarlyk , dat 'er nog<br />
hoop is ? ja , gebrek en armoe ; '<br />
iaat hem dan op zee zwerven. Laat hy ,<br />
door
ONDERWERPEN, X. BRIET. 8?<br />
door deeze harde middelen zich verbeteren.<br />
Hy moet weg. Het laatfte ftuk daar<br />
hy ook de hand in heeft , maakt het<br />
noodzaaklyk. Gy keurt dit af ! moet ik<br />
hem dan nog eens door het Gerecht geftraft<br />
zien ? pleit niet voor hem , hy<br />
deugd niet : ik ben raadeloos . . . Hy is<br />
evenwel myn eenig Kind , en 'er is een<br />
tyd geweest dat hy goed was. Vaarwel.<br />
Sta my by met uwen raad !<br />
F 4 S LF<br />
'
E L F D E BRIEF.<br />
Weder antwoord op den voorgaanden.<br />
GELIEFDE VRIEND!<br />
Ik begryp uwen droevigen toefland zeer<br />
levendig ; het zou wreedheid in my zyn<br />
u, door verdere verwytingen, te bedroe':<br />
ven. Maar dewyl uwe zaak niet te redden<br />
,s , dan door de oorzaaken uwer droefheid<br />
wel te kennen , was het noodig dat<br />
fk u die aantoonde. - Het is my lief, dat<br />
gy^die oorzaaken , fehoon fpade genoeg ,<br />
De wensch om uwen Zoon deugdzaam<br />
te zien, komt u zo ongcrymd voor, dat<br />
gy het even mooglyk acht als dat de Hemel<br />
ten uwen behoede een wonderwerk doen zoude.<br />
Ik denk hier over geheel anders ; ik<br />
l|el het nog niet hoopeloos.<br />
Aks ik u vraage , wenscht gy uwen<br />
-on deugdzaam te zien; dan meen ik niet<br />
°f gy hem , in een oogenblik , van een<br />
Licht-
• /<br />
O N t> B-R WERPEN. XT. RRIEF. 89<br />
Lichtmis in een Heilige wilt hervormd<br />
zien ; dit ftel ik onder het onmooglyke ,<br />
en elk die het menschlyk hart kent , zal<br />
dit zo (tellen : ook niet of gy hem deugdzaam<br />
wenscht te zien zon-Ier de grootfle<br />
moeiten , en opofferingen van uwen tyd ,<br />
en verftand ; niets minder ! Het zal een<br />
zeer moeylyk werk voor u zyn. Dit<br />
vraag ik u : of gy hem , in 't vervolg<br />
door aanwending van alles wat in uw vermogen<br />
is , zoudt willen zien treden op<br />
de gelukkige paden der zedelyke en beredeneerde<br />
Rechtheid ?<br />
Gy zult my vertrouw ik , hier op antwoorden<br />
, dat gy , indien dit geluk nog<br />
eens uw deel mogt worden , niets te dierbaar<br />
zoudt achten om het daar aan opteofferen<br />
; en 't is met dat oogmerk juist<br />
dat gy hem naar Oostindien ftuurt : het<br />
verre , het zeer fcheemerig uitzigt op<br />
dat geluk , doet u befluiten om uw eenig<br />
kind , aan het geweld van golven en<br />
winden overtegeven. Maar is dit dan het<br />
eenige , is dit dan het beste middel ? Is<br />
dit een middel dat een Vader kan gébruiken<br />
? wat zeg ik ? is het een middel<br />
dat ooit moest gebruikt worden ter bereiking<br />
van uw oogwit ?<br />
F 5 Dee-
PO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Deeze vraagen zyn gewichtig ; en ,<br />
naar myn inzien , de overweeging van<br />
yder ongelukkig Vader wél waardig ! Het<br />
Wig* middel is het zeker niet ; Men<br />
heeft in ons Vaderland Huizen gefficht ,<br />
waar in de losbandige Jongeling voor eenigen<br />
tyd te rug gehouden wordt om zyn<br />
ondeugend leven te vervolgen ; waar 'in<br />
hy ten minnen rust , en tyd heeft tot<br />
nadenken ; en men heeft meermaalen gezien<br />
dat 'er Jongelieden inderdaad verbetert<br />
zyn uitgekomen ; en nog brave mannen<br />
geworden zyn , voor al wanneer zy<br />
van Jans oorfpronkelyk goed karatfer , en<br />
aandoenlyke gefteldheid waren. Laat ik,<br />
in 't voorbygaan , het volgende mogen<br />
aanmerken ; het komt hier niet te onpas,<br />
Ik weet niet waarom Ouders , of Famie-<br />
Üe , meerder fchande hechten aan het denkbeeld<br />
dat een Zoon, een Neef, een Broeder,<br />
om zyn liegt gedrag, in een Verbeterhuis<br />
geplaatst is , dan dat hy om die zelfde<br />
reden naar Oost. of Westindien is gezonden.<br />
Het fchandelyke berust immers in<br />
de daad , die deeze middelen noodzaakelyk<br />
gemaakt hebben , en geenzins in ÓQ<br />
middelen zelve ? of, komt het daar ook<br />
van daan , dat 'er zo wel brave jongens<br />
die lust tot de Zeevaart hebben , en "om<br />
hua
ONDERWERPEN. XL BRIEF. Qï<br />
hun fortuin te gaan zoeken op de Sche<br />
pen gevonden worden , als zulke flegte<br />
knapen waar van wy fpreken ; daar men<br />
in de Verbeterhuizen alleen zulken brengt,<br />
die van een (legt gedrag zyn , en geen<br />
anderen ? Doch dit veranderd de zaak<br />
niet. Hy die als een ondeugende Jongen<br />
naar Oostindien gezonden wordt , ftaat<br />
gelyk .met hem die in een Verbeterhuis<br />
gezet wor.it.<br />
Gy ziet dan, dat dit het cmige middel althans<br />
niet is ? en ik twyffel of het ook<br />
het beste wel zal bevonden worden ! Of<br />
het ftellen van een' Jongeling in grooter<br />
verzoekingen , moest , een welgepast middel<br />
zyn , om hem van dat kwade aftehouden<br />
, waar toe hy , in minder ver.<br />
zoekingen is vervallen. Wat men zich ook<br />
bclove van het fober , ongemaklyk , en<br />
ruw Scheepsleven ; van de gevaren de r<br />
zee ; de goedheid , of hardheid des Kapteins<br />
; Een fterke gezonde luchtige knaap,<br />
een knaap , zQ als uw Jan nu nog is ,<br />
gewende fpoedig aan die ongemakken ; maar<br />
de kwaade voorbeelden blyven hem by. Hoe.<br />
goed', hoe braaf, hoe verftandig zo een<br />
Kapitein wezen moge , zyne zorge is wel<br />
te verydelen , door ondeugende Fielen die,<br />
't 'er op toeleggen om hunne booze nei-<br />
- gin-
92 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
gingen in te volgen : en ook de Kapitein<br />
heeft ander werk te doen ; hy is de<br />
Féftuurder ' g ee<br />
nzinJs de Zedenhervormer,<br />
van zyn Scheepsvolk. Wie zal dan zo<br />
een' Jongeling , die in zulk een gezelfchap<br />
nagt en dag fa , e n d i e n u d o m.<br />
geen vrees of fchaamte meer te rug kan<br />
gehouden worden , bewaaren ? Weet gy<br />
ook wel , waar gy hem heen zendt ?<br />
Kent gy de flegte Zeden niet' der meeste<br />
Inwoonders dier Gewesten ? vervolgens :<br />
Kunt gy u een eenig voorbeeld herinneren<br />
, dat ons toont , hoe het in 't werkfteilen<br />
van dit middel , g o ede gevolgen<br />
gehadt heeft ? De ondeugende Jongeling<br />
komt nog veel ondeugender te rug , en<br />
vergroot , in zyne manlyke jaaren \ de<br />
Iyst zyner misdryven , met zonden van<br />
eene geheel nieuwe foort. Deezen zyn<br />
menfehlyker wys gefprooken , onherftel*<br />
baar ! Zy zyn verhardt ; hun zedelyke<br />
fmaak is zó geheel bedorven , dat zy niet<br />
meer weeten wat het toch is goed en<br />
eerlyk te zyn. Is dit middel dan nu het<br />
beste om hem te regt te brengen ?<br />
deel zelve !<br />
Oor<br />
Maar . gy vreest voor de gevolgen van<br />
zyne baldadigheid •— voor het Gerecht ! en<br />
aan zyne verbetering wanhoopt gy ; ont<br />
veins
ONDERWERPEN. XI. BRIEF. 93<br />
veins het niet ! Gy wilt uwe eerlyke ,<br />
en niet onaanzienelyke Familie geene fchande<br />
aandoen. Mooglyk , denkt gy , maakt hy<br />
daar wel fortuin ; komt in zyne manlyke<br />
jaaren ryk te rug , leidt dan ten minften ,<br />
een vry ordentelyker leven dan nu. Maar,<br />
indien gy zo denkt , moet ik u eenvoudig<br />
zeggen , dat gy zo denkende , uw<br />
karakter uit het oog verliest , en uw eigen<br />
eerlyk hart onrecht doet. Denkt gy ,<br />
in bedaarde uuren , aldus ? Zendt uw<br />
Zoon weg , en weet , dat ik u myne<br />
vriendfchap onwaardig acht. Doch , uw<br />
oogmerk hem alleen voor den ftraffendcn<br />
Rechter te bewaarert ; zet hem in een<br />
Verbeterhuis j daar is hy veel veiliger dan<br />
op een Schip. En !<br />
Is uw Zoon zo geheel en al bedorven<br />
als gy zegt 4 op wat wyze zal hy dan,<br />
met zo veele fchranderheid en vernuft ,<br />
daar fortuin maken ? door welke wegen<br />
zal hy tot den fchat van het Oosten opklimmen<br />
? bloos , bloos , zo gy den<br />
naam van een Vader — een Nederlands<br />
Vader verdient. Hoe ! zult gy , om<br />
fchande te ontduiken , hem in het grootfte<br />
gevaar brengen , om , by zyne voorige<br />
zonden , nog veel meerder fchreeuwende<br />
ongerechtigheden te voegen ? Zoud t<br />
gy '
94 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
p > gy eerlyk man , (want dit zyt gy<br />
«weerwil van dit voorgeven ,) dan uw<br />
zelf, — u w e n Zoon verdragen kunnen ,<br />
als hy u die fchatten toont, die hy verkregen<br />
heeft , zo als ondeugende Euröpeaanen<br />
die in het -fchatryke Oostindien<br />
alleen kunnen magtig worden ? Welke aandoeningen<br />
zult gy in uwe ziel gevoelen<br />
wanneer gy hem als een Rover' te rug<br />
ontfangt 1 wanneer gy hem in de kragt<br />
Van zyn verflonst leven ziet flerven ,'<br />
mooglyk als een verhard zondaar , of als<br />
een huichelaar , terwyl hy dat onrechtvaerdig<br />
geëigend goed aan Godshuizen en<br />
Hofjes maakt , om als 't ware God daar<br />
mede tc bevredigen . . . maar ik mag my<br />
niet langer bezig houden met de dwaaze<br />
en godlooze gevolgen deezcr misdryven.<br />
Én met dit alles ! gy Zyt , gy blyft<br />
zyn Vader ; van uwe handen zal hy geëischt<br />
worden. Gy zult rekenfchap moeten<br />
geven van de wyze waarmede gy hem<br />
hebt opgevoed ; ook van deeze bedoeling ,<br />
en het middel ter bereiking van uw oogmerk.<br />
Denk , bid ik u , dit alles nog eens<br />
aandagtig over ; meer zeg ik nu niet op<br />
dit ftak ; maar ik weet , dunkt my s<br />
dat , zo gy dit alles , dus hadt overwogen<br />
s dat dan uw oogmerk om uwen Zoon<br />
naar
ONDERWERPEN. XI. BRIEF. §S<br />
naar Oostindien te zenden , wel rasch<br />
zoude zyn ter zyden gelegt.<br />
Ik zal , in eenen volgenden Brief, het<br />
onderwerp weder opvatten : Het vertrouwen<br />
dat in my fielt verplicht my om<br />
u , op alle mogelyke wyzen , behulpzaam<br />
te zyn , in het behouden van uwen Zoon ;<br />
wiens geluk zo riaauw aan dat van u verbonden<br />
is , want gy zyt zyn Vader l<br />
Vaarwel. Ik ben , met de oprechtfte begeerte<br />
om u van nut te zyn , uwe<br />
enz.<br />
TWAALF-
TWAALFDE BRIEF.<br />
N<br />
Ten vervolge.<br />
WAARDE VRIEND.<br />
-LTIu zal jk eens voorohderflellen , dat<br />
uwe eenige bedoeling niet anders zy , dan<br />
de hervorming van uwen Zoon ; en dat<br />
gy hem, ter bereiking van dat oogwit, naar<br />
Oostmdiën ftuurt. De dwaasheid van dit<br />
middel te gebruiken heb ik u , zo ik vertrouw<br />
, reeds aangeweezen. Laat ik nu<br />
eens mogen onderzoeken , of het wel eens<br />
een geoorloofd middel zy. Ik vraag u diéin<br />
gemoede af.<br />
Moogt gy het leven van iemand , dien-<br />
God nog tyd en gelegenheid geeft , om<br />
l 1Ch t e b e k e e r e<br />
° > en die , hoe flegt hy<br />
het ook gemaakt heeft , echter nog niets<br />
bedreef, dat, naar de Burger!yke wetten<br />
den dood verdient , in oogenfchynlyk gevaar<br />
brengen? Moogt gy uwen Zoon", uit vreeze<br />
voor fchande, als ware het met eigen handen<br />
dooden ? Gy fchynt niet geheel en al<br />
vrec"^
ONDERWERPEN. XII. BRIEF. Ö?<br />
vreemd van deeze gedagten , want gy<br />
fchryft in uwen eerften Brief reeds : mooglyk<br />
bereikt hy de Kaap niet. Kunt gy ,<br />
gy een gevoelig man , gy een Vadei , dit<br />
5 mooglyk voor uwen geert dulden ... Ik<br />
boude my verzekerd , dat deeze voorftel-<br />
I ling u verfchrikt , zo raseji uw billyk<br />
ongenoegen -erflaauwt , en uwe opgejaagde<br />
grampichap een weinig afneemt.<br />
Indien gy hem nu , zo als ik u ernllig<br />
raadde , in een huis bezorgt , alwaar<br />
I zyne ongeregeldheden hem worden afgej'<br />
wendt, en zyne gezondheid herftt ld wordt;<br />
i dan kan hy nog zeer wel een braaf Lid in de<br />
Samenleving worden. Hy kan nog alle de<br />
voordeden van een geregeld leven lecren<br />
kennen verkiezen , en in tyd en eeu«<br />
wigheid gelukkig Jworden. Nogmaal , is<br />
tlw Zoon zo flegt , als gy hem voor my<br />
afmaalt ; dan is dit middel in uwe om-<br />
, i Handigheden het eenigfle. Betaal daar ryk-<br />
- lyk , op dat hy te meer overtuigd<br />
worde dat gy hem zyne gevankenis zo<br />
min droevig , als mooglyk zy , maken wilt.<br />
Hy is geen luije Lediglpper , geen lome<br />
Druiloor , geen laage Fielt ; hy hadt altoos<br />
vernuft , ja zelf eenige mate van<br />
yerfland ; hy heeft geest , is woelig ,<br />
II. DEEL, G
08 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
levend , werkzaam. Hy bemint de vreugd;<br />
ongelukkig voor riem': dat hy die langs geheel<br />
verkeerde wegen gezogt heeft. Hadt<br />
gy ,< myn Vriend , hem in dit opzicht<br />
wél enderwezen ; hadt gy hem toegeftaan<br />
gezelfchappen,'hem pasfende, by te wonen;<br />
hadt hy zvne trek voor de Muziek mogen<br />
involgen . . . maar dit is nu zo , en<br />
wy kunnen nier beter doen 3 dan hem'zien<br />
te verbeteren. Ik verlang te weten of g y<br />
mynen ftead goedkeurt : indien al dan<br />
zal ik u verder melden hoe w v met'uwen<br />
Zoon dienen te handelen , als ook fchrv<br />
ven over de noodige fchikkirgen by u t e<br />
maken tegen dien tyd , dat gy h e t .<br />
noegen kunt hebben om he m<br />
eens weder<br />
by u te zien; want ik boude my<br />
verzekerd , dat hy in zo eene plaats bedaren<br />
zal , en dat het niet geheel lang<br />
< zal aanlopen , voor gy hem Verbétert te<br />
g zult bntfengen. NögrnaÖ ontruk<br />
hem aan het kwaad 9 waar mede hy zich<br />
bederft ; ontruk hem aan zyne ondeugende<br />
gezellen ; geef hem gelegenheid om<br />
te overwegen in welk eenen toeftand hy<br />
zich bevindt , o p dat hy , by zich zeiven<br />
komende , zien kan hoe ongelukkig , en hoe<br />
verachtelyk hy zich maakte. -
ONDERWERPEN. XII- BRIEF. 00<br />
De Hemel fterke u , in het manmoe<br />
dig uitvoeren van het eenige middel , dat ,<br />
naar myn inzien, gefchikt is om uwen<br />
Zoon te behouden.<br />
G %<br />
Q m
DERTIENDE BRIEF,<br />
HOOGGELEERDE!<br />
Ik had gemeend, dat gy alléén in het Jaar<br />
MDCCLXXIX door het woordeken bovenmaansch<br />
zoudt geregeerd zyn geworden ;<br />
dan het fchynt,, uit uwen zeer welkomen,<br />
laast door ons ontfangen , dat die<br />
zelfde woordeken bovenmaansch i n dit Jaar<br />
waar in wy reeds , naar uitwyzen uwer<br />
almanakken , gevorderd zyn , tot i n de<br />
Lentemaand , ook weder het gebied over<br />
u zal voeren. Ik breng , en dat met véél<br />
moeue , het woord almanak te berde ,<br />
om u , op eene ongemaakte wyze , te kun'<br />
Een bedanken , voor de twee fuperbe ditoos<br />
, door u , aan ons , ten gefchenke<br />
gezonden. Indien ik niet wist dat Gy complimenten<br />
voor contrabande hielt in de<br />
vriendfchap , dan zoude ik niet nalaten<br />
zo goed als ik konde , u daar voor te<br />
bedanken , met een geheele zee vaa woorden<br />
; enz, enz , ew. Nu zeggen wy<br />
kort-
ONDERWERPEN. XIII. BRIEF. lot.<br />
korfjes , wy bedanken u ; hoor ? en wy<br />
houden ons gerecomandcert : Nog meer<br />
Jaatfle woorden !<br />
• Voorlang zouden wy eens aan u gefchreven<br />
hebben ; want wy zyn zeer begeeren<br />
om te weten , hoe Mevrouw , uwe<br />
beminde , aan wie wy nooit , dan met agting<br />
en liefde , gedenken , het thans heeft :<br />
maar wy hebben droevig gezukkeld. Onze<br />
lieve Vriendin heeft zeer , ja doodelyk,<br />
krank 'geweest , hier door is haar teder<br />
en zwak zenuw- geftel , zo hevig aangedaan<br />
geworden , dat zy geene aandoeningen<br />
, van wat natuur die zyn , kan verdragen<br />
: zy is nog niet herfleld , maar<br />
krvgt nu en dan eene geweldige koorts y<br />
die haar echter fchynt te herftellen , door<br />
de overgeblevene koortsftoffen uit te dryven<br />
: voor 't overige is zy dezelfde ; en<br />
gy kent haar. Ik word nog zeer geplaagd<br />
door de derdendaagfche koorts ; anders ,<br />
ben ik zeer wél , ja gezond.<br />
Hoe troostelyk was het voor ons te vernemen<br />
, dat u niets hinderde dan koude ,<br />
verkouwdheid , en » Luyheid. Wilt<br />
gy u nog' eens , door onze medicinale<br />
kennis , laaten gezeggen ? Een goed vuur,<br />
een goede dofis Vlierbloemen 3 als thee<br />
G 3 ge--
102 BRIEVEH OVER VERSCHEIDEN<br />
t<br />
getrokken , Recipé. Probalum est , zeggen<br />
de Doft freh ; z o n i e ? H e c ] a a t f t e<br />
ongemak is maar een gevolg van' de twee<br />
eerfle , ergo ! — Want als de oorzaakis<br />
weg genomen hóuden de gevolgen op :<br />
wat jammer dat ik die fpreuk ook niet in<br />
t Lafyn k 3 n fchryven. Een man van uwe<br />
, werkzame • geestgefteldhefd , kan niet Lui<br />
z y n<br />
' '<br />
t e n 7<br />
-y verkouwd of koud is . . .<br />
Nn nu | niet te lachen , ik meen het inemst;<br />
waarlyk gy zyt het. werkzaamfte<br />
wezen dat ' e r te vinden is ;<br />
din uitgezonderd.<br />
onze Vrien<br />
Thans keer ik weder tot het woordje<br />
bovenmaamcb. Met verlof van uwe Mathematifche<br />
Uitmuntenheid , wie verdient beter<br />
dien the] , hy die daken beklouwtert ,<br />
pbferva oriums opklimt , . torens opfnelt ,<br />
dumen opvliegt; hy , die, weinig tevreden<br />
met zyne eigen oogen , Verrekykers ,<br />
en Telescopen enz , zo veel hy" maar<br />
giypen en vangen kan , opfcharreld , om<br />
Zon - en Maan - eclipfen te befchouwen ,<br />
Planeeten en Cometen te obferveeren ; de<br />
vaste flarren te befpi-den , en 'dus de<br />
grooite , en.ftanden \ en afpanden der<br />
Hemellichamen te berekenen ? of zy , die<br />
zich , in allen flillen eenvoud , toelege<br />
op de kennis eener goede Zedekunde , en<br />
mei
ONDERWERPEN XIIL BRIEF. I03<br />
met bet beoeffenen van zulke pligten , als<br />
de Mcnsch hier , in het Onder uiaanfche ,<br />
betrachten meet ?<br />
Terwyl gy O<br />
h i c l<br />
'<br />
G v e r b c d e n k t<br />
ik u het- volgende mededeelen. Een zeker<br />
inwooner der Maan , gehoord hebbende „<br />
(Gy weet immers dat die Lieden veel fynder<br />
zintuigen hebben, dan wy;) dat gy<br />
my met den Naam van Bojewuaan'c/je<br />
Vriendin begroet ; vermoedende dat ik eene<br />
-zyner buurvrysters ware , die op een<br />
gefïoffeerde Kamer boven zyn hoofd woonde<br />
; nu, die Inwconder \ althans ,. heeft<br />
myi berigt '4 doch in vertrouwèn ; zie , >f<br />
kwam zo te pas , dat wy fpraken over. da<br />
koortzen , die. thans zo veelvuldig in ons<br />
Land zyn ; hoe hem in .vertrouwen<br />
gezegd was ,• van iemand , die men. dit<br />
ggft in vertrouwen hadde mede gedeeld ,<br />
•;clyk ik' hef U ook in : xerir,om.v::i fchry-<br />
\e', dat .men hier, in het- ondenuaan-<br />
-:ha , bozig- was aan het -ftic!v:en van een<br />
Dichtkundig genootfehap, wiens fpreu"; zou<br />
de zyn: DE--KUNST OVERTREFT DE<br />
.NATUUR, De eerfró vraag. , die men zal<br />
•voorftellcn, is deeze : „ U de koorts een<br />
„ zaak , of is zy' eeö perfoon V is zy<br />
„een Pcrfdbn,' wie is zy , is zy eene<br />
saatj wat is zy "? De -Eerpryj É»%<br />
G4<br />
o m<br />
(<br />
'<br />
z a l
104 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
(om dat de gouden Medailles nu al te<br />
gemeen worden) beftaan in zes É beste<br />
'kina kina , en het accesfit , of wilt gy,<br />
dat vaers 't welk anders de zilvren Medaille<br />
zoude krygen , zes ffi bast van ivil.<br />
ligen hout. Gy kunt wel denken , dat ik<br />
dit aan u fchryf met verzoek om dit<br />
voor u ce houden ? Het zoude echter<br />
wel waar zyn kunnen r men ziet wel meer<br />
dat Lieden die zeer verre van ons af wonen<br />
, van ons , en onze zaken , meer weten,<br />
dan wy zelf : en ook men laat vreemdelingen<br />
het merkwaardige in lieden en dorpen<br />
zien , waar aan veeltyds de ingezetenen<br />
geen de minile kennis hebben. &<br />
Het<br />
is des zo vreemd niet , dat een Maanbewooner<br />
iets weet , van het geen onzen Planeet<br />
betreft , waar van wy zelf onkundig<br />
zyn. Daar fchynt echter iets van dit geheim<br />
te zyn uitgekomen ; want van deezen<br />
morgen , terwyl wy zaten te ontby<br />
ten , kwam myn neef (een Dichter van<br />
zyn ambagt) by ons inftuiven. Nu, riep<br />
hy , na dat hy ons pas gegroet hadt ,<br />
5, nu heb ik een faperbe onderwerp voor<br />
«een HELDENDICHT". ej z o »<br />
zeide myne vriendin , die nog te zwak is<br />
om veel te praten : ik nam des het<br />
woord : „ Een Heldendicht , zeide<br />
» gy zo niet Neef Windbuil " ?<br />
SJ Ja .•
ONDERWERPEN. XlH. BRIEF. I«|<br />
Ja , en dat , wel geheel origineel ! .<br />
„ hier ! (op zyn voorhoofd wyzende , )<br />
M legt het plan reeds. " „ Maar nog<br />
„ eens , by welke gelegenheid " „ och !<br />
„ je lui weet langer niets van 't geen in<br />
„ de Waereld der fraaije Vernuften om-<br />
„ gaat ". — „ dat is zo " , zeide myne<br />
„ Vriendin ; en Neef ging dus voort.<br />
„ Wel hoort , daar wordt weer een Nieuw<br />
„ Dichtlievend Genootfchap opgericht<br />
Hier op kregen wy een zeer treffend verhaal<br />
van de Oprichting , en de Vraag, enz:<br />
„ Koorts , zeide ik , wat doet die in een<br />
,j Dichtlievend Genootfchap " , „ 't,<br />
„ is , viel myne Vriendin my in de re-<br />
„ den , mooglyk de raazende Koorts ,<br />
„ kind ". „ Zend haar liever naar den<br />
Hortus Medicus ". „ Wel nu praatje<br />
„ of je van de nagt geboren bent ! weet<br />
„ gy dan niet , dat de Koorts veel banger<br />
is voor onze brommende Vaerzen,<br />
„ met eene donderende flem opgezegt ,<br />
„ als voor de Kruiden die LIN^US neeft<br />
„ opgefchreven " ? „ Maar een Hel-<br />
„ dendicht ? Windbuil ; waarom maakt<br />
, gy niet liever een Lykvaers , of Grafl,<br />
fchrift op de Koorts " ? 1<br />
kan ik<br />
„ u dan niet doen begrypen , dat de koorts<br />
„ veel banger is voor den Poëet , dan<br />
s, voor den Medicus " ? — M zo , zei<br />
Cs >* m<br />
T
105 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
i* m n e<br />
Y Vriendin , dan zal myn heer mis-<br />
„ lchien de Held van zyn eigen werk<br />
„ zyn "? •— Dat zoude wel zo behooren<br />
„ te zyn; maar dit zoude te veel ydle glo.<br />
5 ) rie yertoonen , iets waar van wy, Dich.<br />
„ ters, altoos zéér afkeerig zyn. De koorts<br />
.',-zelf zal myn Held zyn ; eerst zal ik<br />
„ aantoonen dat de koorts een Perfoon is,<br />
„ en een groot Chymist ; dit zal in een<br />
, „ zedig voorbericht geplaatst worden ><br />
5, Uw Titel neef, is die al gereed ?<br />
want dit is , heb ik welgehoord , het<br />
„ halve werk ". —— „ De Titel zal zyn,<br />
„ De Koorts 'Chymist , Heldendicht. Ik meen<br />
j, het geheele üuk in maar vier en dertig<br />
„ Boeken te fezingen , en te co/zingen "•<br />
— „ Wat heeft myn Heer toch altoos<br />
S kragtige uitdrukkingen ". Dan laat<br />
„ ik myn Held daar heginnen , daar hy ,<br />
„ door zyne , kragt , en zyn vernuft<br />
„ de kwade ftoffen losmaakt , de goede<br />
„ vogtsn van de kwade affcheid , enz.<br />
„ tot dat -hy , ..cindelyk , het Lichaam ,<br />
„ 't geen de ftad is die hy aan 't hoofi<br />
van een magtig Leger verlosfen zal 1<br />
„ verlost heeft " „ Wel dat zal een<br />
„ fraay ftuk zyn , ik merk dat uw held<br />
5, geen vyand van geleerdheid is ; . om dat<br />
}, hy zich ook met de ftook;unde bemoeid ,<br />
si iets , dat men , van alle helden juist<br />
„ niet
ONDERWERPEN, XIll BRIE E. I07<br />
' ?, niet izeggcn kan ". — „ Een geheel<br />
nieuw ", voegde myne vriendin ?<br />
er by.<br />
, }, Geheel nieuw Mejuffrouw » geheel<br />
nieuw , waarachtig , alles eigm vin-<br />
„ ding ". Hy ftondt op \ en verliet ons<br />
met geen' minder woestheid dan hy by ons<br />
was gekomen. De deur uitftuivende liep<br />
hy "zyn-Kunstbroeder Valschvernuft bykans<br />
om ver.",, Wy zullen , zeide ik tegens<br />
„ myne Vriendin < van daag met gekken<br />
„ geplaagd zyn " s, divertèércn wy<br />
„ ons met hen zo goed wy kunnen ' l<br />
kreeg ik ten antwoord.<br />
Das begroette zyn edele ; (want het is,<br />
met uw believen ,i: een Jonker !) ons:<br />
„ Nieuwsgierigheid , uw hoogennood<br />
„ Geeft Parnas- helden wyn en brood.<br />
Zo 'vrblyk Vriend , zei myne Vrien-<br />
„ din ". „ ö " ! hervatte hy met een won<br />
derbaar 'behagen in "zich zelf :<br />
s, De Koorts begint met , en' ka dat is<br />
„ katryn , -<br />
s, Op Tryn « dit v/eet elk een , rymt Sis<br />
„ het woordje wyn,<br />
» De wyn verheugt het hart , en doet ons<br />
s, vrolyk wezen;<br />
„ Hoe
108 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
" H<br />
° e d 0 e t J e L e t<br />
^ ka , dat's Koorts , o„ s<br />
„ dan nog vreezen.<br />
„ Wat dunkje zal ifc den Prys winnen ~?<br />
•—•«Vast myn Heer Valschvemuft<br />
* V**, a<br />
J '<br />
z o<br />
§7 " maar in uwe fïerktè<br />
houdt ! Maar waar door ? . Gf<br />
» waar - mede " ? \u ei j n n p _<br />
vvei door myn<br />
liever<br />
vaers<br />
" P P d £<br />
o r t s<br />
*° " — » zo , z o , b y<br />
nieuwe Genoodfchap; j a N eef Wind<br />
„ .buil heeft 'er ons iets v a n gezegd<br />
x „ Heer Windbuil, b u U t h e t g m n d e r<br />
" W a t w i n t h<br />
» k e n n i s<br />
> als een kind ;<br />
7 met zyn weri ? Wat<br />
» vraag | w ej dunnen wind "!<br />
»,E lieve myn Heer dat fc r e g t „ ees_<br />
" '' g<br />
d 3 t e X Um<br />
•' ?, P°" " ? 2 Ia Mejuf-<br />
»-gouw-! Maar nu de Koorts, myn<br />
„ fleer valschvernuft " ? j " i- .<br />
£<br />
J> «e is vast<br />
" f n<br />
0 0 0<br />
m e<br />
CP^<br />
ï » zegt immers nooit<br />
a t<br />
» J f ' * dat een ^ o n s<br />
„ bezoekt. Want ik zong nog onlangs T<br />
n De Koorts is du bon ton ; z y m a g t n i f i t<br />
» eerst belet ;<br />
" K<br />
° m 0 D<br />
^ ëd in h u i s , 2 a n t a f e I j 3<br />
„ te bed. J<br />
5, De
ONDERWERPEN. XlH. BRIE?. ÏO.S><br />
„ De Koorts is , dat zal ik 'even duide-<br />
„ ïyk bewyzen , de geest van een<br />
Kleermaker , die in dat gedeelte der<br />
„ Eeuw bloeide , toen alle Dames i van de<br />
" mode , dunne middels moesten hebben:<br />
Hy , nu geen lichaam meer hebbende ,<br />
: heeft ook alle de denkbeelden , van- 'iets<br />
dat grof is , verloren. Hy werkt nu geheel<br />
in het propere ; hier leide ik uit<br />
af dat hy zo wel de mannen , als de<br />
" vrouwen tot fchimmen maakt. De Titel<br />
van myn werk zal zyn de Koorts<br />
" Kleermaker. Heldendicht § in agtenveerli<br />
tig gezangen , en dus hef ik aan :<br />
„ Ik zing de Koorts , myn held , 'k zing<br />
„ met een gouden tong<br />
„ Hoe hy weleer de Sexe in naauwe banden<br />
„ wrong '.<br />
„ Hoe hy haar heeft geperst in Hevige baly-<br />
„ nen ;<br />
,) Het lichaam houdig gaf der Groven en<br />
„ der Fynen ;<br />
„ De raazende afgunst fchreeuw om dit myn<br />
„ ftout beftaan ,<br />
„ Den Dichter van dit werk in arrenmoeden<br />
„ aan . . •<br />
n Wel, myn Heer, zeide myne Vrien-<br />
5> den ,
JIO BRIEVEN OVER ,VER SCHEIDEN<br />
3, den , de aanhef voldoet aan 't geen<br />
i k<br />
n van u wagte '*. - „ Dit is my lief,<br />
„ zei- de Jonker , zyne kin met zyne. hand<br />
„ ftreelende'", Hy keek op zyn orloge: 't is<br />
3, myn tyd , dames " (dames jegens ons ,<br />
twee eenvoudige huisfelyke /loven .' ) en<br />
•heen ging Vakchvernuft. Jgu dagt ik , zal<br />
ons niemand komen fiooren. Wei mis !<br />
geen Quartier daar aan , of de Kandidaat<br />
Letterzifter kwam ter kamer in. Toen begon<br />
myne Vriendin regt verdrietig te worden<br />
, dat Kereltje is eene compofitie van<br />
'Pedanterie en buskruid ; en ik ben puur<br />
bang- voor het ventje, zo barseh kan hef:<br />
met zyn flrak tronitje iemand aankyken.<br />
De Conyerfatie begon over het weer en<br />
de boomen. Maar dewyl ik toch. met hem<br />
opgefcheept zat , kon ik niet berer doen<br />
dan van Geleerdheid te praten ; gy begrypt<br />
, dat het 'er bedroeft uitziet als<br />
eene vrouw daar mede voor den dag<br />
komt ! 't was • goed genoeg voor hem ;<br />
en daar mede uit ; hoor ! „ Heeft myn<br />
,, Heer al gehoord , van het nieuwe<br />
s, Dichtkundig genootfchap ? maar wat<br />
vraag? mooglyk. is myn Heer wel een<br />
5, der Amptenaren of Directeurs " ! •<br />
Pardoneer my , wel zeer uw dienaar<br />
s, ik moei my met geen uilen , die nieÉ<br />
3> eens
ONT EU WERVEN. XIII. BRIEF." 1X1-<br />
13 eens weten te fpeldcn. Die .domme<br />
„D.....S weten niet dat 'zy koords met<br />
„ eene -d maar niet met eene t moeten<br />
„ Puiten. En echter het woord ftamt of<br />
„ van een arabisch wortelwoord , 't welk<br />
,j eene koord betekent ; iets dat prangt ,<br />
„ benaauwt , bindt , dat de koordsziekte<br />
„ zo eene benaming verdient , weet elk die<br />
„ 'er aan fukkeld : nu ! zegt men im-<br />
„ mers , in 't meervoudige , koorden %<br />
g geenzinds. koorten ". „ Maar , myn<br />
s, Heer , zeide myne Vriendin , gy ver-<br />
„ gect dat gy tegen Vrouwen fpreekt J<br />
„ die van alle deeze fchoone dingen zo<br />
„ weinig weten als dat patryshondje ;<br />
„ doch als myn Heer het zeker weet ,<br />
„ is 't wel ; wy ftellen ons geen party ".<br />
„ o Mejuffrouw 't is uwe zedigheid die u<br />
dus doet fpreken ". En toen dreigde<br />
hy ons met de 'Lecrure van zyne , (zo<br />
als hy die zelf noemde ten minden ,) g e<br />
*<br />
leerde Verhandeling over het Alphabet ;<br />
doch gelukkig was het ectenstyd , en de<br />
Geleerde vertrok.<br />
Zie daar , myn Vriend , welke nieuwt<br />
jes wy gehoord , welke bezoeken wy<br />
dóórgeflmn , en welk een onderwys ^wy<br />
genooten hebben ! zyn dit geene voor<br />
rechten ?<br />
Het
. 112 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Het groot aantal Dichtlievende en<br />
Dichtkundige Genoodfchappen i B ons Va.<br />
deriand , kan niet onbekend zyn aan elk,<br />
die ten minnen Boekzalen en Letteroefeningen<br />
leest. Ik heb altoos beleefdelyk<br />
bedankt voor de offertes , aan my gedaan,<br />
om mede te doen.<br />
Meermaal heb ik deeze Genootfchappen<br />
met fLoteryen vergeleken • wil ik u dat<br />
eens wat omtfandiger uitleggen ? Luister<br />
daH ï<br />
De Haarhmfche maatfchappy i s de Stoaten.Lotery.<br />
Zy is in goede handen , wordt<br />
wél gederigeèrd , en door den' Souverein<br />
beichermd ; z y heeft Pryzen , en Nictèn.<br />
Lieden van minder bekwaamheden richten<br />
insgelyks eene Lotery op ; v a n Porcelein ,<br />
byvoorbeeld. In dat Genoodfchap behandelt<br />
men eene tak der geleerdheid , Nog<br />
anderen maken eene Lotery van Schrynwerkerswaren<br />
, v n Lakwerk , van galanteryèn<br />
, van allerhande fnuisueryen', dit<br />
zyn de Dicht — en taalkundige Genoodfchappen.<br />
De Lezers van Grietje en Die.<br />
wertjes , van Louw en Krelis Almanakken<br />
, en Nieuwsvertelders , hooren dit ,<br />
het fmaakt hen : fchamele lieden hebben<br />
ook hunne vindingen. ^Een armen hals,<br />
die *
ONDERWERPEN* XIIT. BRIEF» H3<br />
d; e $ of , niet werken kan , of 'er<br />
den. hoöij van heeft , maakt ook eene<br />
Lotery van fchellings Koeken , taaije<br />
Koek , Biesjes , en Peperneuten: Zyne<br />
zucht , om het menschdom ook van eenigen<br />
dienst te zyn , voldaan hebbende ,<br />
gaat hy dist by zyn keldertrap zitten ,<br />
met een tafel waar' op al deeze zoete<br />
kauweryc in genommerde vakjes ligt. De<br />
fchellings Koek is het hoogfte Lot. Naauwlyks<br />
zien eenige fchamele kinderen , welke<br />
kostetyke dingen op Buurmans tafel liggen<br />
> of hunne begeerte wordt wakker ><br />
zy fchrapen elk. een' duit , of een oortje<br />
by een , en zetten het in de Lotery »<br />
Zy tygen aan 't huilebalken als zy . voor<br />
•hun geld met , een 4 » dat 's een niet<br />
„ mantje •" bedroefd worden. Bejaarde heden<br />
, die ook een Stuiver naar 't hoogfte<br />
Lot gegooit hebben , zyn boos als zy<br />
die niet krygen , en gaan morrend ten keider<br />
uit. Medunkt dat de Lik Collega<br />
hier eenige gelykheid mede hebben.<br />
Dewvl wy nu met het onze? te vreden<br />
zyn , wagen wy niets , maar laten dit<br />
aan elk over die het gelieft. Eu nu ga<br />
ik ü groeten, de zieke zal hier hoop ik<br />
pog iets byvoegen.<br />
ILDrEi.. . 11 »
114 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ïk zal aan uwe hoop voldoen , myne<br />
Vriendin. Want ik heb te veel verpligting<br />
aan zyn Hooggeleerde om geen een<br />
woord in het Capittel te brengen.<br />
Ja man , ik moei my niet met uwe<br />
disputen ; noch hoe of gy elkander noemt *,<br />
Mevrouw en ik , weet gy , houden meer<br />
van wandelen , dan van de heele Voddenkraam<br />
van fchoolfche onderfcheidingen,<br />
Ik heb u wei wat anders te zeggen. Gy<br />
moogt wel klagen over uwe verkoudheid l<br />
weet gy wel dat ik weken lang doodelyk<br />
krank geweest ben ? och neen , men<br />
heeft zo veel met zich zelf te doen , dat<br />
het aan my niet toe komt. . . . „ Denkt<br />
» gy dat , zeg " ? „ Wel nu als ik het<br />
s, dagt "? „ Dan deedt gy my ongelyk "-<br />
„ Neen , beste Vriend ! ik denk het<br />
a niet ; ik ben van het tegendeel over-<br />
„ tuigt. " Schryf eens een grooter Brief,<br />
en bericht ons , hoe het nu al met uwe<br />
vadzigheid ftaat , als ook of gy nog van<br />
voornemens zyt ons te komen bezoeken<br />
Ik omhels Mevrouw met zeeuwfche hartlykheid<br />
j want hoe ik ook verzwakt ben,<br />
myme Vriendin is my altoos , altoos even<br />
dierbaar. Vaarwel.<br />
VEER-
VEERTIENDE BRIEF.<br />
EERWAARDE HEER , 6EAGTE VRIEND l<br />
D e Brief, my door a gezonden , herlas<br />
ik verfcheidenmaal ; om u te doen<br />
zien, hoe zeer ik my vereerd agt met uwe<br />
voor my zo leerzame als altoos welkomene<br />
Letteren laat ik alles ftaan wat wagten<br />
kan , en) ik zal uwen Brief beantwoorden.<br />
Dat ik uwe menig wél gevat<br />
heb , hoop ' ik Ud. te toonen door myn<br />
antwoord, al fchryf ik uwen zeer aangenamen<br />
niet geheel over.<br />
Gy vraagt my dan : „ wat is toch de<br />
oorzaak dat welmenende Lieden , wier<br />
oordeel niet uitmunt , en wier geoeffend-<br />
„ heid klein is , zich altoos zo zeer ver-<br />
„ wonderen over de misdryven en dwa-<br />
lingen van anderen " ?<br />
Voor ik deeze vraag poog te beant<br />
woorden , zoude ik Ud zeer gaarn on-<br />
H s *«
ïiö BRIEVEN ÖVER VERSCHEIDEN<br />
der het oog brengen, dat ik wel begryp ,<br />
dat die oorzaak voor u niet zeer verborgen<br />
zyn kan ; maar dat ik aan uwe eenzydige<br />
vriendfchap , de eere verplicht<br />
ben , van dit voor/lel ; dewyl gy >, meermaal<br />
, gezegd hebt , dat gy zeer gaarn<br />
myne beantwoördingen leest ; ook dan ,<br />
als 'er nog vry wat aan haperd. Dus beantwoord<br />
ik uwe vraag : oordeel gy hoe<br />
veel zy waardig is.<br />
De Menfchen die gy bedoek , hébben<br />
, in hunnen aart zekere gefchiktheid ,<br />
en door hunne zedige opvoedng een fmaak<br />
voor het betaamlyke , het Godsdienstige ,<br />
zy hebben oordeel genoeg om te bezeffen<br />
dat een . vroome wandel uitloopt op eene<br />
gelukkige eeuwigheid : maar zy hebben<br />
geen fchranderheid genoeg om te begrvpen<br />
welke tegenwerpingen het Ongeloof," en<br />
de onbiUyke Twyfflary , tegen de waarheid<br />
der Openbaring toch kan inbrengen.<br />
Ik zeg onbillyke Twyfflary , dewyl UEw<br />
my weleer geleerd heeft , dat "hy die<br />
nooit twyffeld weinig deel heeft aan de<br />
waarheid , ook dan als hy die , by geluk<br />
, omhelst. Het komt deeze Menfchen<br />
niet in den zin dat 'er iets tegen den<br />
Godsdienst zoude zyn in te bringen. 1<br />
Moe
ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. II?<br />
Moet men zich hier over zeer verwonderen<br />
? my dunkt van neen. Al wat vóór<br />
onzen redelyken Godsdienst kan gezegd<br />
worden is zo klaar , zo duidlyk , dat<br />
elk , zyner zinnen magtig , en door geene<br />
vooroordeelen bedorven , dat begrypen<br />
kan. Doch het gene 'er tegen ingebragt<br />
word , is meest al zo inge wikkelt , zo<br />
bovennatuurkundig , of zo diepdoorgedagt ,<br />
dat het alleen door fyne vernuften kan<br />
uitgevonden , en door zeer fchrandere<br />
voorftandcrs des Christengeloofs wederlcgd<br />
worden.<br />
Deeze eenvoudige Menfchen , gelukkig<br />
in den cngcn kring, waar in zy geplaatst<br />
zyn , zyn meer gefchikt voor de betrachtingen<br />
der deugd , dan wel voor fpitsvmnige<br />
befpiegelingen der verhevendfte Waarheden.<br />
Zy ontdekken , in zich zelf , eene<br />
neiging tot het goede ; die neiging volgen<br />
zy met een eenvoudig hart getrouwlyk<br />
in , maar zy geloven ook met een , dat<br />
eene neiging hun zo natuurlyk, ook in alle<br />
menfchen even natuurlyk is. Zy ftaan derhalvcn<br />
verbaast, als men hen fpreekt van de<br />
droevige dwaalingen , en üegte bedryven ,<br />
die men , in onze Medemenfchen aantreft<br />
; en zy befluiten zeer fpoedig , dat<br />
dit de uitwerkzels zvn van die kwaadaar.<br />
H 3 &
118 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
tige wezens , die , naar hun inzien ,<br />
zeer veel magt over den mensch hebben t:<br />
't is daar ingeving des Duiveis, da: die<br />
wandaden gepleegd , of dat deeze fehadelyke<br />
gevoelens geleerd worden : en de<br />
Mensch is , naar deeze hunne gedagtcn,<br />
niet veel meer, dan een ongelukkig werktuig<br />
; pffchoon hy echter ftraffe verdient<br />
; want werktuigelyk kwaad te doen ,<br />
en echter ftraffe te verdienen , dat kan<br />
by hen zeer wel t' zamen gaan.<br />
Het treft deeze Menfchen met de uiterfte<br />
verbaasdheid > dat 'er Lieden gevonden<br />
worden , die , fchoon zy veel denken<br />
, en onderzo ken , de grondwaarheden<br />
van den Christelyke Godsdienst befpotten<br />
; Lieden die allen Godsdienst , ja ,<br />
eene eerfte ontftoffelyke Oorzaak , met<br />
welke wy in zekere betrekking ftaan , ontkennen<br />
: Zy begrypen niet hoe 'er i n<br />
menfchen van verftand , en geleerdheid ,<br />
van eenen zedigen wandel , zulk eene domheid<br />
kan huisvesten. De Tyd is voorby,<br />
waar in ik my met hen daar over verwonderde.<br />
Hoe dikwyls hield ik hét<br />
'voor voïftrekt noodeloos het Menschdom<br />
opzetteiyk , in daartoe opgeftelde Leerreden<br />
3 te overtuigen , van deeze heiligt<br />
en
ONDERWERPEN. XIV. BRIEF» H9<br />
en tevens troostryke waarheden ! Ik wist<br />
toen óók nog niet , waar toe de Mensch<br />
vervallen kan , indien hy zyne hoofdneiging<br />
tot zyne hoofd ondeugd maakt. Zelf<br />
alle de voordeden cener christclyke opvoeding<br />
genooten hebbende , en alle harten ,<br />
,(het gewoon gebrek der jonge lieden ! )<br />
naar het myne berekenende , moest ik wel<br />
zo denken. Maar ! toen ik den kring myner<br />
eonverfatie uitzette ; toen leerde ik<br />
Menfchen kennen ; niet flcgts uit de Boeken<br />
, maar door met hen omtegaan. Daar<br />
hebbe ik gezien , dat , (gelyk ik reeds<br />
begon te zeggen ,) eene hoofdneiging tot<br />
eene hoofdzonde geworden zynde , in flaat<br />
is , om alle die fchoone vruchten des<br />
verftands , des oordeels , en des onder-<br />
" zoeks , te doen verwelken : dat zy eene<br />
Toverkragt bezit , waar door zy over den<br />
weg der kennis een valsch licht doet opgaan<br />
, een licht dat , zo men 'er onbezonnen<br />
op toetreedt , veel nadeeliger is<br />
dan de duisterheid zelf.<br />
Dit is de reden , dat ik altoos , zederd<br />
ik Menfchen leerde kennen , zeer aandag-<br />
tig let op hen die tot het Ongeloof over-<br />
flaan ; om toch te zien , uit welk eene<br />
Bron zy werken. Losbandigheid is niet<br />
.altoos de beweegveer. En wat heb ik ,<br />
H 4- »a
%2Ö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
in de diepfte fchuilhoeken hunnes harten<br />
en tusfchcn de zorgvuldig daarover gehaalde<br />
bekleedzels toch gevonden ?• Hoogmoed,<br />
Ouze goede bekende R , by voorbeeld.<br />
Hy heeft zeker meer verhand , dan het<br />
grootfte getal zyóer makkers. Zyn wandel<br />
is onberispelyk ; en was altoos onberispelyk<br />
: hy leest nog al wat , hy denkt<br />
ook nog ; en evenwei , hy beftryd eene<br />
Godiyke Openbaring. Wat is daar van<br />
de reden ? Is het om dat hy ziet<br />
dat deeze Openbaring alleen door Onkundigen<br />
word geëerbiedigd , en fchaamt<br />
hy zich des met hen den regten weg te<br />
&&an ?• beducht zynde , dat hy , hierom<br />
\ of voor een zot , of voor een<br />
vemfaart zal gehouden worden ? Neen<br />
d;t verfchafc zyn hoogmoed het ware*<br />
voedzel niet. Het is voor hem te grof,<br />
èa alleen gefchikt voor hun, wier trotschheid<br />
zo fyn niet is. Hy verwerpt de<br />
Openbaring veelmeer , jui t om dat zv geloofd<br />
wordt door de groot Qe en beste<br />
mannen waar op onze Éém , zeker by<br />
^itceuienheid , roemt.<br />
Aan u, myn'Vriend,aan wien her menschïvk<br />
hart zo wel bekend h , zal dit niet<br />
vreemd voorkomen ; dar weet ik wef ;
ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. I2Ï<br />
ïnnar dewyl gy my de eere aandoet , om<br />
hier over te fchryven , zal ik trachten<br />
dit (tuk uittewerken , in hoope dat gy my<br />
zult blyven begunstigen met uwe nuttige<br />
Briefwisfeling.<br />
De hoofdneiging van den bedoelden is<br />
hoogmoed. Indien hy nu , aan de zyde<br />
deezer uitmuntende mannen trad , Rep<br />
hy gevaar , om , zelf in zyne eigen<br />
oogcti geheel overfcheenen te worden.<br />
Bittere gedagten ! Niet opgemerkt te worden<br />
, en dat met eene ziel die dorst naaide<br />
verzufte loftuitingen des Volks. Dit<br />
denkbeeld is voor zyne Eigenliefde doode.<br />
lyk ! Wil hy zynen Afgod voldoen , dan<br />
moet hy van den betreden weg afgaan ;<br />
hy moet niet alleen anders denken, dan deeze<br />
groote Mannen ; maar hy moet juist<br />
het tegendeel beweeren : hy moet niet<br />
flegts verbeteren ; maar hy moet vernietigen<br />
, niet ftegtj uitwerken maar . fcheppen.<br />
Hy ziet wel, dat de Godsdienst zo treflyk<br />
verdeedigd is: zyne grondwaarheden zo<br />
wel bewezen zyn , dat hy , daar ook op<br />
toeleggende , nooit zo zeer kan uitblinken<br />
als zyne hoogmoed vordert. Hy komt<br />
ft j m
t22 D I E V E N OVER VERSCHEIDEN<br />
te Iaat. Men heeft reeds een B o \- \ F T<br />
een JERUSALEM ; 'er rit rW •<br />
ders nn u ,<br />
d e s m e t s<br />
anders<br />
op W l l hy den aancagt trekken, dan<br />
de Vijand te worden van dien Godsdienst<br />
de hy toch geene groote diensten doen kan.<br />
Dit itreelt 2ynen waan Opgefchreven te<br />
worden onder de Vrienden des OngeJoofs •<br />
O" kan hy , immers n d a r<br />
vernuft toonen.<br />
.<br />
16<br />
Altoos las ik met een levendig verge-<br />
• noegen het zeggen van HOLBERG op dit<br />
fuk; offchoon H o E E E R G anders maar in<br />
t geheel myn Auteur niet is , o o k n i e E a I s<br />
een geestig Schryver zo men zyne Onder-<br />
«ardfche reis uitzondert. „ A I s i k \<br />
» hy , Borsten zie die voor het Ongeloof<br />
* o^erdanen opzoeken , dan verbeeld ik<br />
» my altoos recruteerende Officiers te zien<br />
die Soldaten werven op de voorwaarde van<br />
*noon betaaling te krygen." Ik weet niet of<br />
*t zeggen u, myn vriend , ook zo bevaltvoor<br />
my is 'er iets in van dat geen 't welk<br />
men beter voelt dan omfchryft ; de vergelykmg<br />
is volmaakt goed J<br />
Hoe zwelt nu zyn hart ; hy alleen verzet<br />
zich tegen de fchranderfte en kundigfc<br />
mannen ; wier bekwaamheden hy<br />
-*-eI degelyk erkent: want hunne grootheid '<br />
zet
ONDERWEE. XIV. BRIEF.<br />
zet zyne ftoutheid luister by : zo fyn is<br />
zyne<br />
hoogmoed !<br />
Maar dit is nog niet genoeg: de bewust-<br />
heid van zyne eige meerderheid voldoet hem<br />
niet Hy moet toegejuicht worden ; zelrs<br />
door die nietige fchepzel» de hy anders ,<br />
cn met rede veracht j w«* Lieden hem<br />
-elyk beminnen den lof ook dan , as hy<br />
hun door zotten tocgcfchreeuwt wordt,<br />
en dat , terwyl zy zeer wel weten dat<br />
het maar zotten zyn. 6 Diepte !<br />
' Eerst wordt hy een prediker der Twyfïary.<br />
Hy oppert zwarigheden, die men duizendmaal<br />
heeft weggenomen. Hy bréngt<br />
vragen voor, tot verveelens toe, beantwoordt<br />
: maar dit is der onkundige menigte<br />
| onbewust , die nimmer gehoord<br />
heeft dat 'er ADDISONS, WHEREN-<br />
FELS, HESSEN, JERUSALEMS^, NIEU-<br />
MYERS in de waereld zyn ; of geweest<br />
zyn; Hy is nu nog maar eenTwyfFelaar, hy<br />
geloofd de Openbaring niet, echter verwerpt<br />
hy haar nog niet ten vollen t Somtyds<br />
fpreekt hy zelf met achting van de Zedenleer<br />
des Euangeliums , fomtyds beweert<br />
hy een Christen te zyn ; want hoe veel<br />
hy op zyne eerlykheid ook roemt , zy is<br />
piet altoos groot genoeg om het dubbel-
12 4 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
zinnig woordenfpelen te verachten. Nu be„<br />
tuigt hy eens zyn eerbied voor den godd*<br />
Ijken JEZUS ; dan fielt hy deszelfs aan.<br />
bidlyk karakter in een zeer twvffelachtig<br />
Jicht, ' fe<br />
Vraagt gy my nu , van waar deeze<br />
ongelykheid met zich zelf ? Hier van<br />
daan , dunkt my :<br />
Zyn Temperament is zyne hoofdneiging<br />
met gunflig. Onze Vriend van het byzondere<br />
is bedroeft zwak van geest Hy<br />
heeft geen moed genoeg om zyne hoofdondeugd<br />
van den troon te flooten ; en<br />
even zy belet hem de Godlykheid der<br />
Openbaring te zien. Die echter rondborstig<br />
telogenen, dat durft hy niet wagen<br />
Hy ducht de gevolgen ! Zyne droevige<br />
geaartheid , en zyne weekheid maken hem<br />
zwaarmoedig, en geemlyk. Hem voldoet<br />
mets , alle menfchen zyn fnooden , of<br />
dwazen , of wel beiden. Hy zelf ; a z o<br />
als men zyn moest. Op zynen Schepper<br />
(dien goeden Schepper waar voor onze<br />
zielen in dankbaarheid gloeyen , ) o p z y<br />
nen Schepper zelf is h y te onvreden<br />
maar hy vreest deszelfs almacht » Hy<br />
fhioort des zo veel hy kan die onvredenheid.<br />
Nu regeert hem zyn Hoogmoed<br />
oau weder zyne kleinhartigeweekheid. Be-<br />
zich
ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. I25<br />
Stelt de Hoogmoed het ohvertzaagt hart<br />
van ecu vivjiyiN ,<br />
bepaald hy zich op dit onderwerp , dan<br />
wordt hy een ftout , en ondernemend<br />
Vyand van den Godsdienst<br />
Het fchynt , in den eerrteh .opflag, onmooglyk<br />
, dat niet flegts een enkelt<br />
mensch , maar een aantal bekwame Mannen<br />
, tegen den Godsdienst gefchreven<br />
hebben ; ja dat 'er zommige zyn die niet<br />
alleen den Godsdienst voor bedrog houden<br />
, maar 'er zelf; optoeleggen oni het<br />
aanwezen- der Godheid te beftryden :<br />
Lieden die , onder het uitfpreeken van<br />
bittere dingen , öf onbetaamlyke fpotternyen<br />
, in het Graf zyn gedaald. ,, Zy<br />
zullen , (dus fpreekt de goedhartige<br />
„ Eenvoudigheid , ) ter goedertrouwe ge-<br />
„ dwaald hebben, want zy zouden immers<br />
„ uitzinnig hebben moeten zyn om dus hun<br />
„ eeuwig heil noodeloos en vermetel in de<br />
,, waagfchaal te zetten "'.<br />
Maar wat zullen wy dan zeggen , van<br />
den Slaaf zyner driften , als die het tot<br />
dat punt van zinneloosheid brengt , die<br />
driften zyn dan ook wat zy zyn ?
12
ONDERWERPEN.' XIV. BRIEF. 12?<br />
ftandige Oorzaak is , op wie wy zedelyke<br />
betrekkingen hebben ? My komt het vóór,<br />
dat de (laaf zyner drift , ten minften , zo<br />
veel waagt als de Ongelovige.<br />
De Atheist kan zich , by tyd en wy-<br />
len nog wysmaken , daar is geen God ;<br />
wat heb ik te vreezen ? ik keer weder<br />
tot het groote Al ; en verlies myne per-<br />
foonlykheid. Maar de Zondaar weet, dat hy<br />
alles waagt , en laat hy het 'er echter<br />
niet opaankomen ?<br />
Als wy dit alles bedaart nadenken , weet<br />
men haast niet over wie van beiden men zich<br />
het meest moet verwonderen ! Gy , myn<br />
vriend , vormt u te betaamlyke denkbeelden<br />
van God , om my te kunnen antwoorden<br />
: „ de Gierigaart , de Wellus-<br />
„ tige kent God als een barmhartig gaam-<br />
" vergevend God ; hy kent , en aanbidt<br />
„ een Zaligmaker ; hy heeft buiten deeze<br />
" ondeugd nog al eenige goede hoedanigheden<br />
; hy vleit zich hierom nog al<br />
„ dat hy van wegen ééne ondeugd niet<br />
„ zal verdoemd worden ". Maar wat heeft<br />
de Atheïst ook niet ter zyner gerust Helling<br />
in te brengen ? Kan hy voor iets<br />
vreezen , dat voor hem niet beftaat ? Is<br />
hy nog niet ten vollen gerust , -zo als ik<br />
ech"
'28 BRIEVEN* OVER VERSGHEIDEp?<br />
echter twee Menfchen van hooge jaaren<br />
gekend heb ; twyffelt hy nog nu en<br />
dan : wel dan kan hy immers , z o wel<br />
als de Christen , van wien wy fpraken ,<br />
eveneens over het Opperwezen denken.<br />
Die bemhlyke Eigenfchappen , waar op de<br />
ondeugende belyder des -Euangeliums zyne<br />
hoop vestigt , ook dan , als hy zyne<br />
zonden niet afbreekt , kunnen immers den<br />
Twyffelaar óók troosten ? Hy leidt waarlyk<br />
een önberkpelyk leven ; z o u hy dus<br />
met kunnen fpreken : „ ó God der Chris-<br />
» tenen , indien gy waarlyk beftaat , gy<br />
a die aan hen hunne zonden vergeeft zoudt<br />
35 gy my myne doolingen niet vergeven ?<br />
Heeft een Wezen als men u befchryft",<br />
5 J meer afkeer van gebreken des verftands,'<br />
„ dan yan een ondeugend hart ! Waarom<br />
* z a l i k<br />
a i e<br />
i<br />
m a t i<br />
S en fcurgerlyk- goed<br />
„ leef , geftraft worden , als -gy de ver-<br />
„ achter uwer geboden. in gunst<br />
w wilt "?<br />
bentellen<br />
Hoe dikwyls , m y n Vriend . hebben<br />
wy met gefproken over de •-ongeloofelyke<br />
fynheid.van ons vernuft , om onze hoofdneiging<br />
in de hand te werken ! dit is<br />
eene- van die vernederende doch nuttige<br />
•waarheden die men verkrygt door de ken"<br />
cis van zich zelf. Geen gevoelen, geen
- ONDERWERPEN. XTV. RR.IEF. 12?<br />
begrip hoe vreemt, hoe valsch , of het<br />
vernuft , zo wy dit gevoelen gaarn willen<br />
aankeeren , geeft 'er een zweem van<br />
waarheid aan. Willen wy eens een voor-<br />
] beeld zien ? Gy hebt zeker de Werken<br />
van BUFFON? Mag ik u bidden, fla<br />
dat boekdeel eens op , waar in hy over<br />
de wording der Waereld handelt. Welk<br />
eene wartaal fpreekt daar die weergaloze<br />
i _ _i o TI. n. J ,.r,.A- tnpn ïlr<br />
i de eerfle maal deeze woorden las, waar<br />
i op ik doel. Woorden , van wie , van<br />
een oppervlakkig , niets beduidend , wat<br />
opgeflikt Wysgeertje ? Neen ! van eenen<br />
j] UFFON. Waarlyk , onze FRANS B AL-<br />
TE s, zou , over de wording der Waereld,<br />
even verftandig en verflaanbaar gefprooken<br />
hebben. Is hier ter plaats zelf wel eens<br />
dien zweem , dat voorkomen van waarheide<br />
Even zo is het gefield met onze Gebreken.<br />
Eene Boezem-zonde ons dierbaar<br />
i geworden , moge zeer verachtlyk zyn ;<br />
Iaat het vernuft 'er maar mede begaan ;<br />
duizend tegen een, of het weet die zonde<br />
zo voorteftellen , dat wy die kunnen omhelzen<br />
, en echter onze gerustheid bewaren.<br />
Gelukt dit niet ? dan gaêrt het<br />
toch zo veele geestige Vygenbladen , als<br />
II. DEEL., I «»
T30 BRIEV E N OVER VERSCHEIDEN<br />
'er nodig zyn om het aanftoodykffe te<br />
verhelpen, of te bedekken. Eu.' zagen<br />
wy maar nooit onze zonden voor goede<br />
hoedanigheden aan. De Joodfche Wysgeer<br />
S AL OMON , fchynt hier van zo wef overtuigd<br />
te zyn , dat hy , tot tweemaal in<br />
zyn heerlyk Spreuk Boek herhaalt : „ daar<br />
" 1S e e n w e<br />
S die iemand recht toefchynt<br />
„ rnaar het laatfle van dien zyn wege* des<br />
„ Doods<br />
Indien het ons waarlyk ernst zy , eene<br />
Hoofdneiging niet zo zeer intevolgen, dat<br />
zy de bron van onze rampzaligheid kan<br />
worden, zie ik, voor my , geen beter<br />
ffiiadel om dit doeleinde te bereiken , dan<br />
dat het vernuft niet toelate ZVne toverroede<br />
te gebruiken ; want het" gevaarlyfc<br />
vermogen om veele vonden te kunnen zoeken,<br />
heeft zo wel den uitzmnigen voortgebragt<br />
die zegt „ daar is geen God als<br />
hem die in God gelooft en echter zyne<br />
wetten veracht. De eerfte verwekt wei-<br />
M e ? 1<br />
^<br />
V 6 f b a a S t h e i d i n m<br />
d a<br />
? > » de<br />
Denkt gy myn eerwaerde Vriend , dat<br />
Harpax, wiens hoofdneiging Geldzucht is,<br />
m den beginne geen ander oogmerk had,<br />
wn om die zucht zo wel door onrecht-<br />
vaer-
ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. 131<br />
vaerdige middelen als door geoorloofde te<br />
voldoen ? Hadt hy een vastgefteld door<br />
en door beredeneerd plan , om Weduwen<br />
en Weezen te berooven en honderden van<br />
Menfchen arm te maken? Neen, zegt gy;<br />
en hoe weinig ik ook gefchikt ben om ee<br />
ne Echo te zyn , ik herhaal echter hier<br />
ook uw neen.<br />
Even zo min , naar myn indien , bedoelde<br />
yder trotsch beftryder van onzen<br />
Godsdienst , dien geheel te verloochenen<br />
en zyne Verdoemnis te kopen door hard,<br />
nekkig te blyven by een gevoelen, dat op<br />
Ongodistcry uitloopt.<br />
TT— J.'l.. n..td „art ü' tC\t TYW zelf .<br />
„ weerfta de beginzels ! Open toch geene V '<br />
„ bronnen die gy mooglyk nooit weder<br />
„ zoud kunnen dempen; maar die, van het<br />
„ ogenblik dat gy die opend , zullen, —<br />
„ ysfelyke mooglykheid ! voortftroomen<br />
„ door alle eeuwigheden , en u met ha.<br />
„ ren vaart ten afgrond rukken " ! Moeten<br />
wy dikwyls niet beven voor de vermogens,<br />
die wy zwakke menfchen ontfingen<br />
? Hoe dikwyls heeft het altoos begeert<br />
maar zelden gelukkigmakend vernuft<br />
©ns in elende gedompelt !<br />
I 2 Hoe
132 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Hoe gevaarlyk ook onze driften zyn<br />
kunnen , zo zyn zy evenwei nog te overwinnen<br />
, wanneer wy haare aangeregte verwoestingen<br />
nog maar zien : dit zal ons<br />
bedroeven , en op onze hoede doen zyn •<br />
maar treed het Vernuft met haar in een<br />
verbond , wee ons ! dan z Vn wy in gevaar<br />
om onverbeterlyk te worden. Het oog<br />
word boos ; het licht dat in ons was ,<br />
wordt duisternis ; hoe groot moet dan de<br />
duijïernis zehe zyn !<br />
Zie daar , myn geëerde Vriend ! myn<br />
antwoord , en eenige aanmerkingen op uwen<br />
gezonden Brief. Laat my , by gelegenheid<br />
, eens weten, in hoe verre ik<br />
al of niet aan uw oogmerk voldaan heb<br />
Hoe dit ook zy, ik ben altoos uwe<br />
hoogstachtende , en verpligte dienares en<br />
vriendin.
VYTIENDE BRIEF.<br />
] MEJUFFROUW , WAARDE VRIENDIN !<br />
i „NX^at denkt gy toch ", vraagt gy my, in u-<br />
| wen, voorleden week ontfangen, „ wat denkt<br />
,, gy toch over LAVATER'S uitzichten in<br />
„ de Eeuwigheid ? " En gy vraagt dit zó,<br />
als of het by u eene uitgemaakte zaaic<br />
| zy, dat ik in ftaat zou zyn u te voldoen.<br />
\ Maar ; lieve Vriendin , indien LAVATER<br />
de mate myncr vermogens , en de trap<br />
myner kundigheden zo wél kende , als ik<br />
1 die meen te KCÜUUU , um ^u.^<br />
lyk ook tegen my zeggen : „ voor u heb<br />
„ ik dit Boek niet gefchreven ". Hoe kan<br />
ik een werk beoordeelen waar van ik de<br />
helft niet verfta ? 'LAVATER veronder-<br />
Helt in zyne lezers kundigheden, die ik<br />
niet bezit : Ik weet niets van de Mathefis<br />
, niets van de Optika , ik heb Hemel-<br />
noch Aardrykskunde ; maar ben , ten<br />
opzichte van Kunlten en Wetenfchappen ,<br />
aog geheel in mynen natuur ftaat. Onze<br />
I 3 Vrien-
Ï34 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />
Vriendin , die , onder een ongemaakt<br />
voorkomen , de kennis aan alle deeze din<br />
gen , verbergt , zou u des beter kunnen<br />
voldoen ; maar ik denk niet , dat zy 'er<br />
zich over zal uitlaten ; zy zegt dikwils<br />
als ik haar dit boek voorlees : Zeldzaam<br />
Mensch ! Hoe komt hy aan dit , of dat<br />
gevoelen ? doch zy houdt hem niet voor<br />
eenen Dweeper ; fchoon zy meent, dat 'er<br />
iets in het geflel van deezen man is , dat<br />
er wel wat naar toe zoude willen : en<br />
zy betuigt met my , dat zy dikwyls zeer<br />
gefticht . is over het geen ik haar<br />
voorlees. Maar zy zegt teffens , dat men<br />
zyne boeken moest uitkiezen even , als<br />
zyne Vrienden ; en zy heeft de vereisch-<br />
te overeen/lemming niet met LAVATËR,<br />
cm hem tot haar beminde Autheur te ma<br />
ken. JERÜSALEM heeft de eerfte plaats<br />
in haar hart , zo wel als i n haar ver-<br />
ftand ; dit belet haar echter niet eenen<br />
LAVATER, die zy voor een zeer groo<br />
te en zeldzaame Genie houdt , recht te<br />
doen.<br />
Maar wat begin ik ? ik onderhoude<br />
u over de begrippen myner Vriendin , en<br />
gy vraagt naar de mynen. Jk zal u, voor<br />
zo verre ik kan , voldoen : Want gy hebt<br />
2 eI<br />
yk J ja t ik heb dat werk tot twee<br />
maal
ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 1.35<br />
maal toe gelezen , en dat meer is , ik<br />
heb 'er over gedagt , zonder dat ik befpeu r<br />
dat ik , zo als iemand my voorfpellend<br />
waarfchuwde , daar door gok geworden ben,<br />
•t Is toch aartig , dat lieden die zich<br />
fterk uitdrukken , die zelfde overtolligheid<br />
in een ander niet kunnen zien, zonder hem<br />
voor een Dweeper te houden! Onder het lezen<br />
van dit werk was ik nu eens verwonderd<br />
, dan vermaakt , dan eens overtuigd;<br />
en dan geheel verflomt. Als ik een Brief<br />
begon ; dagt ik dikwyls : om zulk eene<br />
fielling ft egt s te kunnen vermoeden , moet men<br />
het niet al te vast hebben ; en , by het 1<br />
doorlezen van den Brief , vondt myn ver-<br />
Hand die eigene Helling niet heel meer onwaarfchynlyk<br />
: zommige defihitiën waren<br />
zo juist', dat zy niet uit de pen van eenen<br />
Entbufiatt gevloeid kunnen zyn.<br />
Over het geheel genomen , heb ik dit<br />
Boek met genoegen , met ftichting , en<br />
niet opwekking ten goeden gelezen. Myne<br />
achting voor den Schryver is 'er zéér<br />
door vermeerderd ; en ik heb veel licht<br />
omtrend eenige duistre plaatfen der Heilige,<br />
fchrift door hem ontfangen. Ik heb veele<br />
nieuwe denkbeelden gekreegen , die echter<br />
door hunne eigen waarde , en niet flegts<br />
als nieuwigheden , myne goedkeuring ver-<br />
I 4 wor-
136 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
werven; e n dit blykt , om dat ik ande-<br />
» gedagten , even nieuw maar minder<br />
gegrond , hebbe verworpen.<br />
Ik ken u te wél , om niet te weten ,<br />
dat gy met dit algemeen bericht niet Zuit<br />
voldaan zyn. Ik zal u dan eenvoudig my,<br />
gcdagten fchryven , over dat gedeelte<br />
deezes Werks, dat ik meen te verftaan.<br />
Be uitlegging , fo den zesden Brief blad.<br />
zyde 7o— ? 2 , e n i n d £ B y v 0 e g z d s b J a d_<br />
zyde 43~ 46 , der woorden veele zyn
ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 127<br />
zeer bedroeft, en vroegen hem: Heere wie<br />
kan dan zalig worden ? Wie zal zo gelukkig<br />
zjn om in uw Koningryk eene be"<br />
«diening te erlangen ? Het antwoord is: By<br />
de menfchen is dit onmooglyk , maar by God<br />
zyn alle dingen mooglyk. Hier op zegt<br />
PETRUS , met dien voorbarigen yver, die<br />
hem zo eigen is : ziet wy hebben alles verlaten<br />
cn zyn U gevolgt , wat zal ons geworden<br />
? Welk een ampt zullen wy in uw<br />
Koningryk beklceden ? Voorivaar zegt zyn<br />
Meester , ik zegge u , dat gy die my gevolgt<br />
zyt in de •wedergeboorte , dat is , gy<br />
die nevens my een gelyken yver betoont<br />
ter uitbreiding van zedclyke rechtheid ,<br />
en gelukzaligheid ; wanneer de Zoon des<br />
Menfchen zal gezeten zyn op zynen troon ,<br />
dat gy ook zitten zult op iwafif troonen ,<br />
oordeehnde de twallf gc(lachten van ISRAËL;<br />
dat gy tot eenen voornamen rang in myn<br />
zedelyk Koningryk zult verheven worden.<br />
Maar veele eerften zullen de laatflen<br />
en veele laatftcn zullen de eerften<br />
zyn : veelen die nu reeds myne naarvolgers<br />
myne Gezanten zyn , zullen na myne<br />
zitting aan 's Vaders rechterhand , het<br />
laatfte tot het Apostelfchap verkoren worden<br />
; en veelen die my lang na myne<br />
verheerlyking eerst als hunnen Heer zullen<br />
huldigen , zullen myne uitnemendfte Apos-<br />
I 5<br />
T E<br />
"
13* BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
telen zyn. Dit wordt opgehelderd door<br />
de arbeiders in den Wyngaard. Lees hier<br />
met aandagt hst t w i n t i g f l e £ Q e e Q e Q t w i n.<br />
tigfte hoofdnuk van M A T T K E Ü S I £ ^ & ,<br />
Aldus zou het ook gaan in JE zus Ko-<br />
Bingryk , h i e r o p ^<br />
veel later overtuigt van de groote Waar-<br />
neid, dat JEZUS de Mesfias ware, zoude<br />
een veel uitnemender Apostel worden, dan<br />
P £ T R Ü S O F<br />
J^COBUS, die hem reeds<br />
m zyne vernedering gevolgd waren. I n<br />
«eezen zin zoude dan de laatfle de eerfte<br />
zyn J want , veelen waren V geroepen<br />
»«r veinig uitverkoren ; veelen zouden<br />
de verkondigers van het Christengeloof<br />
zyn, maar weinigen uitverkoorncn zouden 'er<br />
gevonden worden ; weinige P R I S s i L L A S<br />
en A Q U I L U S , mede werkers in JESOS<br />
CRISTUS; weinig A r P £ L L E M s d i e b<br />
waren in den Here , weinig M A R I / S d i e<br />
vermaard waren onder de Apostelen : en<br />
emdelyk maar één PACEUS , die fchoon<br />
de laatfte, meer dan allen zoude arbei-<br />
den. Dit fchynt my de natuurlykfte ver-<br />
Waring deezer woorden. De uitkomst heeft<br />
het ook geleerd. In dit opzicht ben ik<br />
het dan ook met L A v A T E R volkomen<br />
eens j deeze myne uitbreiding zal u moog.<br />
lyk s mans flelling duidelyker maken.<br />
Pat
ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 139<br />
Bat de Schryver het Geloof als eene<br />
zeer wezenlyke deugd befchouwt , komt<br />
ook met myne wyze van denken volflxekc<br />
overeen ; hoewel men gewoon is , het<br />
Geloof , als een middel ter deugdsbetragting<br />
aantezien. Wat is deugd ? Deugd<br />
is kragt. Is 'er deugd daar geen tegen»<br />
ftand is ? Gevolglyk , hoe grooter tegenwerking<br />
, des te grooter is die deugd die<br />
overwint. Iets , om dat God het zegt,<br />
voor waar aantenemen ; hoe onbegrypeJyk<br />
het ook voor ons zy , ik zeg onbegrypelyk<br />
, en geenzins tegenfhydig ; want het<br />
geen tegenftrydig is kan men niet geloven,<br />
kostt ons zéér véél. Hier moeten wy ons<br />
vernuft gevangen geven , en toeftaan dat<br />
wy maar ten deele weten ; en kost deeze<br />
bekentnis niet zeer veel aan den menfchelyken<br />
hoogmoed ? Hy die , in weerwil<br />
van de bittere fpotternyen en verachtingen,<br />
hem door eene bedorven menigte<br />
toegedreven , iets gelooft , dat is voor<br />
waaragtig aanneemt , ecnig en alleen om<br />
dat God het zegt , is die , denkt gy ,<br />
minder grootmoedig , dan hy die iets<br />
doet of laat ; eenig cn alleen om dat God<br />
het bevolen , of verboden heeft ?<br />
Zeer fmaakt |my ook het onderfcheid<br />
dat myn beminde Autheur maakt, tusfehen<br />
deugd
HO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
deugd en goedheid! Gy weet myne waarde<br />
Vriendin , dat ik alm<br />
tegen hen die anders dagten ; „ de mensch<br />
„ n> minuer or meerder vnnrrr Pffi>fl..t _ •.<br />
..^ U l. Uj, S. J naa]-<br />
9, mate de deugd die hy oefFend hem minu<br />
der of meerder moeite gekost heeft • "<br />
dus redeneer ik daar over :<br />
Stryd is Menfchélyke deugd ; hoe nader<br />
deeze deugd door hem tot goedheid gebrast<br />
word , des te gefchiktcr is hy voor de<br />
Eeuwigheid. Zo lang als hy de deugd oeffent<br />
, in weerwil der grootlte en moeylykfte<br />
hinderpalen , zo lang is hy ook de<br />
grootfte zedelyke held onder de Menfchenmaar<br />
zo ras hem de betrachting der<br />
deugd geene moeite meer kost is h v<br />
minder een mensch dan een Engel.- word<br />
zy hem gemaklyk en verheugend , dan<br />
is hy eenigermate der Godlyke natuur<br />
deelachtig. 't Geen eerst deugd was, wordt<br />
nu goedheid. Hy is nu niet meer een<br />
voortreflyfcer mensch ; neen , hy is een<br />
voortreftyker Scbepzel , * geen zich boven<br />
den mensch verheven heeft ; hy i s eigentlyk<br />
volleert , en bereidt voor het verblyf<br />
der Hemelfche weezens.<br />
Indien zyn hemelfche Vader hem nog i Q<br />
deeze Waereld laat , zo i s het zo zeer<br />
niet
ONDERWERPEN. XV. ERIEF. Ï4t<br />
niet om dat hy het veel verder kari brengen<br />
, als wel ten nutte van zulken , die<br />
nog leerlingen in de oeffenfchool der<br />
Deugd zyn. Hy is reeds een Burger van<br />
de onzichtbare Waereld , en wandelt in<br />
de plaats zyner Vreemdlingichap , als een<br />
Wezen van eenen hoogeren rang ; als een<br />
Engel , ten dienfte van hen die nog ftryden<br />
om in te gaan ; die zich nog in allen opzichte<br />
naar het beeld van hunnen grooten<br />
meester hervormen.<br />
Gy weet nog wél , wie of my , wanneer<br />
ik dit beweerde , altoos tegenwierp,<br />
„ dat , indien dit zo ware , de mensch<br />
„ dan hier voortreflyker zyn zoude dan<br />
„ hier namaals : ja veel uitmuntender dan<br />
„ de Engelen ; cn dat , gevolglyk , de<br />
a, beste dienaars van den ONBEKENDEN<br />
„ G O D gelyk hadden , als zy zeiden: dat<br />
„ de Deugdzamen volmaakter waren, dan<br />
„ de Goden ; in hun is de heiligheid<br />
„ noodzaaklyk , maar het kost den mensch<br />
j, alles vroom te zyn "; enz.<br />
Men fcheen niet te begrypen , dat iets<br />
voortreflyker is in zyne foort, naar mate<br />
het uitmunt in die foort. By voorbeeld,<br />
Een Kind dat met zyn drie jaar duidelyk<br />
en aangenaam leest , en met zyn zeven<br />
jaas
142 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
jaar reeds fr.ay fchryft , en moeyelyke<br />
lommen maakt, is immers een veel voortreflyker<br />
kmd , dan dat met zyn twaalf jaar<br />
Dog geen een letter kan lezen , of fchryven.<br />
Maar is dat Kind echter te vergelvken<br />
by eenen man, die, op zyn dertig.<br />
^ Jaar , e e n Leermeester van veele fraaije<br />
en verheven kunften en Wetenfchap.<br />
pen zyn kan ? ^<br />
Even aldus zal de Mensch , i n d e n E o e =<br />
Komenden ftaat , e e n veel voortreflyker<br />
Wezen zyn , dan hy hier was. Dus zyn<br />
de Engelen, boven de Menfchen, verheven;<br />
en is God het alleruitmuntendst het allerverhevendfte.<br />
Wezen. Maar dus is ook<br />
die mensch, als mensch, het voortreflykst<br />
, die in zynen flaat als mensch •<br />
omkleed met een broos lichaam , omzet<br />
van veelvuldige driften , echter met moed<br />
en flandvastigheid , i n f p v t v a n a, I e ^<br />
letzelen, zich toegelegt heeft om zyne ze<br />
delyke rechtheid te bevorderen ; o m i a<br />
Gods oogen welbehaaglyk te worden.<br />
H y<br />
i . d i e d e d e u<br />
S d<br />
ronder eenige moeite<br />
«tracht ; hy die en in zyn geflel , en<br />
ra zyne onhandigheden alles mede heeft<br />
£ zeker een uitmuntender Wezen ; wan!<br />
gelyk wy in de geheele Schepping eene<br />
heer*
ONDERWERPEN. XV. BRIE?. 143<br />
heerlyke cn ryke opklimming ontdekken,<br />
en men planten vindt die nader aan de<br />
dieren, dan aan de planten, Ichynen te komen<br />
, en dieren die zeer veel digter aan<br />
den mensch, dan aan de dieren, fchynen te<br />
grenzen ; zo heeft ook God menfchen<br />
gefchapen , die meer Engel, dan Mensch,<br />
zyn : Deeze zyn dan wel uitmuntender<br />
Wezens , maar zy raken ons zo zeer<br />
niet ; zy zyn nu reeds van een edeler<br />
foort. Wy verwonderen ons over hen ,<br />
even gelyk het fchrandere kind zich verwonderd<br />
over den geleerden man ; maar<br />
wy ftellen tot ons voorbeeld , wezens die<br />
zo geheel en al niet boven ons verheven<br />
zyn : juist zo als men een braaf kind<br />
wyst op nog beter kinderen , en geenszins<br />
op mannen en Vaders in CHRISTUS.<br />
In het volgende ben ik het met LAVA<br />
TER niet minder eens. Hy onderftelt, en<br />
naar myn inzien onderftelt hy niets, dan<br />
het geen in den Bybel geleerd word: Hy<br />
onderftelt zeg ik , dat hy flaat als op<br />
den engen tusfchen-weg , welke 'er ligt<br />
tusfchen deugd en goedheid. En dit i*<br />
dien ftand, waar van, naar myn begrip, Jo-<br />
HA NNES fpreekt als hy zegt : „ die ui£<br />
9J God geboren is, aoadigd niet
BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Hy , zegt LAVATER , die de deugd<br />
tó dikwyls geoeffendheeft , dat het goeddoen<br />
voor hem zo gemaklvk is als het<br />
gaan of het ademhalen ; die is goed , ea<br />
wel onverderfljk goed. Over dat onverde<br />
lyk goea moet ik u nog al eens onderhouuen.<br />
Vrees niet, myne Vriendin, dat ik<br />
met u zal gaan twisten of het Leerfluk<br />
van den afval der Heiligen , al of niet in<br />
de Schriften gegrond zy ! Jk weet dat gy<br />
^ dit Lcerftuk voor bewezen houdt ; en ik<br />
bemin 'er u niet minder om. Maar komt<br />
het hier wél zo zeer aan op afvallen , als<br />
v-rel op vallen ? dit is de vraag : Kan ie<br />
mand, zó als LA VA TER het uitdrukt<br />
hier onverderrlyk goed worden , of zo ak<br />
JoHANNES het noemt, of ' e r zulke<br />
menfchen zyn kunnen : „ die uit God<br />
,* geboren zyn , e n niet meer kunnen zon-<br />
„ d,gen om dat zy uit God geboren<br />
?y zy n i<br />
Zeer veel heb 'ik hier over gedagt , e r<br />
* heb gezien dat 'er zeer veel voor «<br />
tegen te zeggen is.<br />
Ja, ft u m o o m. z i e ^<br />
e D<br />
PP
ONDERWERPEN XV. BRIEF. I4S<br />
•p de ondervinding , dan vrees ik neen,<br />
•c is niet mooglyk , te moeten zeggen, 't<br />
Is waar , iemand die zondigt , bewyst<br />
nog niet dat hy zondigen moet. Maar wanneer<br />
ik veele honderden van braave Menfchen,<br />
die in CHRISTUS geloven , en van<br />
welken ik wel verzekerd ben,dat zy vangantfcher<br />
harte naar de volmaaktheid flreven ,<br />
hoor klaagen, dat zy zich niet uit de<br />
magt der zonde kunnen ontflaan, immers<br />
niet geheel daar uit ontflaan ; dan moet<br />
ik bykans erkennen , dat het zondigen<br />
voor de beste menfchen zelf onvermydelyk<br />
is. Maar wanneer ik nu lees , dat<br />
onze Heiland een waar mensch geweest<br />
is ; dat hy ons in alles is gelyk geworden ,<br />
uitgenomen de zonde : dan fchynt het zondigen<br />
eigentlyk niet tot de Menschheid te<br />
behooren. Heeft 'er eens één mensch onzondig<br />
geleeft , dan kunnen immers alle<br />
menfchen onzondig leven ? 't Is waar -<br />
de Zoon des Menfchen was ook , in een<br />
allerbyzonderften zin , de Zoon des levendigen<br />
Gods. Hy ontving den geest zonder<br />
maate ; maar waartoe ? Om als mensch<br />
aan zynen pligt getrouw te blyven? gantsch<br />
niet ; maar om als de Mesfias , als de<br />
Zaligmaker , als Gods Zoon , en Afgezant<br />
, zyn ampt van Leeraar en Verlosfer<br />
te kunnen waarnemen ; om zyne leer<br />
& DEEL. K rm
146 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
met wonderen te bevestigen ; om de harten<br />
te reinigen van al het verdorvene.<br />
Maar ! om tot de harten der menfchen<br />
te kunnen fpreken , moest hy ia de harten<br />
kunnen zien ; de geesten wegen , , de<br />
innigfle , en verborgenfte fpringveeren der<br />
menfchelyke daaden ontdekken. Deeze kennis<br />
van het menfchelyk hart , deeze voorwetenfchap<br />
van alles wat hem zoude ontmoeten<br />
, dat zien tot i n het binnenst<br />
des harten , dat doorgronden van de oogmerken<br />
zyner Vragers , helde hem buiten<br />
gevaar om ooit, door drift, of overyhng<br />
te zondigen. Gevolglyk bragten die<br />
vermogens , hem ter waarneming van zyn<br />
Godlykampt gegeven, alles toe om hem<br />
een heilig , m m z el ; onbefmet hven te<br />
doen leiden.<br />
Maar wy , die eigentlyk niet in de<br />
waereld gezonden zyn , om uit Gods naam<br />
eenen nieuwen Godsdienst te verkondigen'<br />
Wy , die dus , de gaaf om eene nieuwe'<br />
Leer met wonderwerken i.e bekragt>en<br />
met behoeven ; wy , die niet geroepen<br />
zyn om de harten der menfchen te doorgronden<br />
, misfen evenwel met een ook<br />
die middelen , die zo noodig Zyn om ons<br />
voor zonden , die uit drift of by verraslening<br />
ontflaan , te behoeden.<br />
AJ
BMBERWERPEH. XV. ERIEÏ. 14?<br />
Al wat JEZUS , door zyne voorwetenheid<br />
en hartenkennis , wist , moeten<br />
wy door ondervinding en opmerkzaamheid<br />
verkrygen. Wy moeten bedrogen zyn,<br />
voor wy kunnen , voor wy mogen onderftellen<br />
, dat men ons bedriegen wil. En<br />
hoe fyn is dikwyls het bedrog , voor al<br />
als het met een voorkomen van naauwgezette<br />
Godsvrucht gepleegd word ! wat middel<br />
echter om tot zo iemand te zeggen :<br />
Gaat weg van my Satan ! daar flaat gefchreven<br />
den Here uwen God zult gy niet ver*<br />
zoeken ? moet het niet eerst van agteren<br />
blyken , dat 'er zulke verzoekers tot ons<br />
gekomen zyn ?<br />
Ik befluit dus , dat , zo lang mert ,<br />
of wilt gy , onze deugd , voor onvoorziene<br />
proeven bloot ftaat ; zo lang als<br />
Wy verrascht kunnen worden , dat zo lang<br />
onze deugd wankel ftaan moet , en het<br />
voor ons onmooglyk zyn zal onveraerpy* goc»<br />
te worden. By verrasfehing , uit overy-<br />
Uag zal een mensch , die uit God geboren<br />
is , nog zeer dikwyls zondigen ; hy<br />
die derhalven zegt, dat hy geene zonden<br />
van deeze natuur begaat , is een Leugenaar<br />
; in deezea zin ftruikelen wy allen<br />
in veelen. Maar verftaan wy door zonden<br />
' niets dan vrye , wel overlegde daa-<br />
K a<br />
d e l 3<br />
'
H8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
den. Indien onverderflyk goed, die hoog<br />
fte trap van eene deugdzame gefteldhcid<br />
des harten by ous is; die gefleldbeid , waar<br />
door wy al het goede , 't welk in ons<br />
vermogen is te doen , altoos en met vaerdigheid<br />
doen , zo dat het ons geene moeite<br />
kost, zonder dat wy denken, nu<br />
moet ik dit of dat doen of laten , in zo<br />
verre dat wy , indien wy niet verrascht,<br />
of verftrikt wierden , altoos het goede<br />
zouden doen , dan geloof ik dat de Mensch<br />
hier in dit leven onverderflyk goed worden<br />
kan : want dan zegt dit, met andere woorden,<br />
met meer , dan , de mensch kan al<br />
doen wat in zyn vermogen is. Hy die al<br />
het goede doet dat hy kan , is in Gods<br />
oog welbehaaglyk. God heeft onze uiter-<br />
Jyke daden niet noodig ; hy doorziet onze<br />
gedagten , onze oogmerken , en weet<br />
dat een Mensch in een geheel anderen<br />
ftaat gefield is, dan een Engel; dat hunne<br />
phgten derhalven zeer onderfcheiden zyn Nu<br />
vraag ik : is 't mooglyk , dat hy , die<br />
uit zulke beredeneerde gronden , God'<br />
dient , en zyn geheel hart der deugd gewydt<br />
heeft ; dat hy dien de deugd zo<br />
gemaklyk , zo natuurlyk geworden is<br />
dat hy haar met vermaak oeffent , immer<br />
der zonde weder kan dienstbaar worden,<br />
en zyne beginzels verlaaten ?<br />
ZpM
ON DER WERP EK. XV. BRIEF. 14e<br />
Zoude een Wellustige , by voorbeeld ,<br />
indien hy een gezet denkbeeld had , dat<br />
'er oneindig grooter genoegen gelegen is<br />
in toomelooze driften te beftryden , dan<br />
in te volgen ; dat een arm verleid fchepzel<br />
, niet aan zyne lusten op te offeren ,<br />
maar op den weg der deugd te rug te<br />
brengen , het welgefteld hart veel meer<br />
genoegen geeft , dan het volle genot der<br />
volmaaktfte fchoonheid ooit geven kan ;<br />
zoude een Gieri gaart , indien hy begreep ,<br />
dat weldoen , veel gelukkiger maakt, dan<br />
onrechtvaerdige baatzucht ; zoude een Lasteraar<br />
, zo hy bevatte dat 'er veel meer<br />
genoegen ligt in den fchuldeloozen , of<br />
door onbedagtheid verdwaalden , zo veel<br />
de billykheid toelaat , te verdedigen , of<br />
te verfchoonen ; dan in zynen naasten te<br />
hoonen en te 1 grieven , niet terftond van<br />
gedrag veranderen ; en dat wel voor zyne<br />
hoofdneiging in een gevestigd karakter<br />
entaart ware ? Is dit zo , waar aan ik<br />
niet kan twyffelen ; Hoe zal dan de braave<br />
Man , wiens verlicht verftand zyne<br />
deugd beftiert ; die alle zonden onnatmirlyk<br />
vindt , en zonder een fterken afkeer<br />
niet aan de zelve denken kan , zal zodanig<br />
een immer weer die daaden pleegen<br />
3 die hem , ten alleruiterften , ver-<br />
K 3 foey-
150 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
foeylyk toefchynen ? Wel dan , zodanig<br />
een mensch kan men, en in een wel<br />
verklaarden zin, met LAVATER onverderflyk<br />
goed noemen.<br />
Zie daar , myne Vriendin , eenige<br />
aanmerkingen over de Uitzichten in<br />
de Eeuwigheid. Het Iaatfte Huk bevalt onze<br />
vriendin best , en my ook ; evenwel<br />
ik lees het geheeie werk met ongemeen<br />
veel (maak , en;nut. Laat u met affch~kken<br />
om het ook te lezen , door eenige<br />
meesteragtige , doch weinig afdoende beöordeelingen.<br />
Lees , en behoude ook<br />
hier , alléén het g 0ecle ? Hoeveel waarheid<br />
ligt 'er wel eens opgefloten , i a<br />
het geen ons weinig minder dan dwaling<br />
-toefcheen ! Hy die zich intusfchen<br />
bedaart nederzet , om , i n een Boek ,<br />
gefchreven , met ai het vuur en de Verbeeldmgskragt<br />
van eenen L A V A T E R , f ou.<br />
ten en gebreken te vinden , zal zeker daar<br />
m uitnemend wel flagen. Laat hy maar<br />
?org dragen, dat hy de befcheidenheid niet<br />
uit het oog verlieze J Lat h y overdenken,<br />
dat groote Geniën aan groote mfspasfen<br />
kunnen onderworpen zyn ; rhaar dat<br />
geen daaglyks verftand , geen enkeide Geleerde<br />
, een werk kan fchryven of gefchre-<br />
ven
ONDER.WEn.PEN. XV. ÉR.IEF. lyi<br />
ven heeft , dat verdient genoemd te worden<br />
by de uitzichten in de Eeuwigheid ,<br />
van den ongemeenen LAVATER.<br />
Moogiyk hervat ik dit onderwerp nog<br />
wel eens ; nu eindig ik deezen , maar<br />
blyf altoos<br />
Uwe heilwenfehende Vriendin.<br />
K 4 ZES-
ZESTIENDE BRIEF.<br />
M Y N LIEVE VRIENDIN!<br />
C2<br />
VTeef n maar zo veele moeite niet om<br />
my aantetoonen dat ik in geen zes<br />
maanden aan u gefchreven heb; ik weet dit<br />
zeer wei ; en ik kan niet zeggen , dat het<br />
my zeer leed is , 0m dat ik nu zie,<br />
d<br />
at gy nog één talent hebt, dat tot no»<br />
toe voor my onder uwe verborgen fchriften<br />
behoorde , het talent , meen ik ,<br />
om , met goedaartigheid , té knorren !<br />
Mag * u bidden , knor nog eens op<br />
my, ik ben 'er puur door opgemonterd.<br />
Om u eenter te overtuigen , dat 'er niets<br />
tusfehen ons hapert , zal ik deezen zelfden<br />
avond aan u fchryven; myne eigenliefde<br />
kan het niet verkroppen J my voor<br />
een Kleine Giengaart uittekryten : pietje ,<br />
Pietje Hebt gy dan in de kas van myn<br />
verftand gekeken ? en weet gy 0f ik nu<br />
wel voorzien ben ? Hoor Kind , zoo ? v<br />
©oit die kostelyke üapsl gedrukte en on-<br />
fie-
ONDERWERr-EN. XVI. BRIEF. 153<br />
gedrukte Bladen gezien , aandagtig gezien<br />
hadt, die ik , met geene kleine deftigheid ,<br />
myne Werken noem , dan zoudt gy mooglyk<br />
heel anders praaten als nu ; en my<br />
met die aartige fpottige oogen , die gy<br />
zo wel weet te gebruiken toe duwen :<br />
- „ Hoe kaalder hoe Rooyaalder " ; ten<br />
minsten zoudt gy niet kunnen ontkennen ,<br />
dat ik „ myn teering naar myn neering<br />
gezet heb ". Dat 's wat anders, als my<br />
eene kleine gierigaart te noemen. Kom aan<br />
dan ; zie daar , daar zit ik nu in gereedheid<br />
met de pen in de hand , en het<br />
papier we! heel netjes gevouwen , te tuu.<br />
ren , te tuuren : maar wat zal ik u<br />
fchryven ? Nieuws ? neen , geen Nieuws !<br />
Hier van zoude ik u op myn gemak een<br />
paar douzyn reden kunnen geven , in dien<br />
myn knorrepotje met deeze ééne volgende<br />
niet voldaan was , ik weet geen<br />
nieuws , uw aandagt waardig , welke een<br />
Noordhollandfche boerin ik ook ben , zo<br />
heugt het my nog zeer duidelyk , dat ik<br />
aan een jonge Dame van uwen rang , (hier<br />
buig ik wat ftyf; doch echter zeer reverentelyk<br />
,) en uwe omftandigheden , (alweer<br />
eene zeer nedrige buiging , zo dat<br />
ik haast met myn toupet in, myne penne<br />
ftoot ,)'niets moet melden van zulke commune<br />
Chofes , als 'er in myn klein laag<br />
K 5 krin-
* * * * * * * * * OVER VE "R SCHEIDEN<br />
kringetje voorvallen ; zo als by voorbeeld.<br />
„ Knebs Baas is dood ; zyn vrouw en kin'<br />
«deren verhezen veel aan hem, want<br />
„ hy was een zeer eerlyk , nyvre Tim-<br />
„ merman ; hy muntte uit in het maken<br />
* V 3 n<br />
Testjes : Buurvrouw Aafje Ger-<br />
« Hts , heeft voor 't eerst haar gouden<br />
r y z e r<br />
* °°<br />
°Pg eha<br />
d ; het koste honderd<br />
„ en dertig guldens , zo dat het klinkt<br />
« als een klok. Onze Melkboer heeft dee-<br />
» zen nagt vier- koeyen , en een aartige<br />
» kleine melkboer gekregen. Alle de kraam-<br />
« vrouwen bevinden zich , nevens alle de<br />
* jongeboornen , naar wensch. Jan Buur<br />
* heeft de plaats van zyn Heerfchap gekost»,<br />
enzovoord,<br />
. ?J f ude 2 0<br />
m de hondsdagen<br />
ongevoegzaam zyn , als<br />
in 't fluweel te gaan<br />
Het zou 'er waarlyk fraay bykomen , dus'<br />
aan u , Wd Ed Geboren Jonkvrouw te<br />
ichryven , die my niet dan van Mevrouw<br />
ö.e , en Mevrouw deeze , en de Gravin<br />
«> eene en den Baron nog al een ander,<br />
fchryft • die my verhaald dat gY **** op een dïné , gi nd e r op . een'/^f,<br />
en nog op eene . andere plaats op een Prié<br />
geweest zyt ; , dat gy uw Hof hebt wezen<br />
maken aan Mevrouw de Prinfes ; dat<br />
oe m die .gy hebt bygewoond zeer bril.<br />
lam
ONDERWERPEN. XVI. BRIEF. Iyg<br />
hnt was ! Neen Kind , ik zal myn nieuws<br />
maar voor my zelf houden , tot dat ik ,<br />
op de eerfte Praatparty de beste , er my,<br />
tot genoegen myner goede Buurwyf jes ,<br />
van kan ontdoen. Ja , trek uw aadlyk<br />
neusje zo met op : dit Nieuws zal my<br />
nog genoeg vermaak verfchaffen : de hele<br />
kunst beftaat hier maar in , dat ik myne<br />
waren ddar ter markt breng , daar men<br />
die brengen moet. Neem het my niet<br />
kwalyk ; maar nw Brief, hoe fraay die<br />
ook is opgefteld , en hoe hy my ook waardig<br />
is , zou veel minder hier bevallen ,<br />
als het Weeklyks Nieuwspapier van Grietje<br />
en Dleivertje : Hy zou niet intrerfee-<br />
ren. Och , by de eerfte gelegenheid ,<br />
wjerd hy gebruikt om een pyp aan te He<br />
ken , na dat hy wel beduimeld , en tot<br />
een Lont gedraait was.<br />
Dit artikel is ook al weer , tot wederzyds<br />
genoegen , zo hoop ik althans , afgedaan.<br />
Geen Nieuws fchryven was gezeid.<br />
Nu is dc groote vraag , wat dan ? Gy<br />
hebt gelyk , ik zou mooglyk in ftaat zyn<br />
om u nog ettelyke regels te fchryven ,<br />
die u niet ongevallig zyn zouden : maar<br />
wat zal ik opvatten ? Ik herrinner my<br />
daar hoe moeylyk het valt als men ons<br />
aanfpreekt met een : 6 toe 9 nu moest je<br />
ons
156 BRAVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
«n «m vat vertéllen , en men zich niet<br />
redden kan met te zeggen, ik weet niets<br />
n d e n v e r p u i<br />
tiklT. °<br />
" e k i e z e<br />
» ia<br />
Afc^xls de grootfle moeyte ; en zo is het<br />
h er ook. Ik z a, u w B r i e f ^ aaQ_<br />
dagt,g overlezen . . . Na heb ik al iets<br />
tZ° T<br />
0 7 f C h l<br />
y f t m y<br />
'<br />
> ^ -er ge.<br />
geëerd wordt zeker Galant Romannetjf,<br />
d<br />
«ik zelf nog niet eens by zyn naam<br />
kende naar dat gy 'er niets %<br />
?» hebt , d a n > t g e e n u z e e r /<br />
geVon-<br />
V<br />
-<br />
ergerd.<br />
ë e<br />
Ik wensch u geluk , myn Eneel lief 9<br />
met deeze geestgelleldheid : de fchitterende<br />
draaykring waarin gy u bevindt , heeft<br />
iw hoofd dan nog niet van zyn ftel geholpen<br />
l uw fpraak is nog onbedorven ,<br />
en uw 'goed , vriendlyk , welgeplaatst<br />
toren<br />
HoT^<br />
i S<br />
n i C C S Z y Q G W a 3 I d y v e r<br />
' "<br />
, h C t f p y d g<br />
'<br />
d a t d i e<br />
beuzelach-<br />
«ge fmaak • Cwy willen nu eens heel<br />
agtmoeojg Zyn , en de dingen van de<br />
verdraaglykfle. z y d e bef cnouw en ,) over<br />
welken gy en ik , zo dikwyls ; bezig wa-<br />
«a , zo veel veldswint , en veelen Z 0<br />
ongenegen als ongefchikt maakt, om de<br />
*hoon«e werken die Engeland, Daksdv-<br />
land
ONDERWERPEN. XVL BRIEF. l57<br />
land en Vrankryk ons aanbieden , te lezen!<br />
Hoe veel jonge lieden welken het aan<br />
geen vernuft hapert , kennen wy niet ,<br />
welke , of niets , of flegts wat franfche<br />
vodden lezen ; waar in men niets ontmoet<br />
dan losbandige Zedenleer , en fpotten<br />
met den Godsdienst ! ó wilden deeze<br />
Jonkertjes , en deeze Petite Maitresjes ,<br />
ons liever , van Geldbeursjes en Visnetjes<br />
voorzien , dan zouden zy ten minften<br />
hunne handigheid op eene onfchuldige<br />
wys toonen , en niet fnappen over zaaken<br />
, waarvan zy zelf geene de minfte<br />
oppervlakkige kennis hebben ! Ik weet<br />
zomtyds niet of ik lachen moet , dan<br />
wel "of ik my moet bedroeven , over<br />
eenen uwer Heren. Ik zal hem niet noe.<br />
men ; denklyk zult gy hem uit het volgende<br />
kennen.<br />
Dat Kind heeft , als de Lui , ook een<br />
reisje naar Vrankryk gedaan. Hy was altoos<br />
een logge lummel van een Jongen ;<br />
excufeer my, dat ik uwen Neef zo behan.<br />
del als hy verdient ; of liever , pryst<br />
myne openhartigheid , die my belet omtrend<br />
u, myne Vriendin , agterhoudend<br />
te zyn ! Zyne natuurlyke gefteldheid i»<br />
niet weggenomen ; hy is niet thuis gekeerd<br />
act de houding van een Baletnieester» hy<br />
lolt
155 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
lolt ons niet aan 't hoofd welk een figuur<br />
hy te Parys geflagen heeft ; hy liegt<br />
zelf maar heel weinig , voor een Jongeling<br />
die ons , door zyne vertellingen ,<br />
hoopt in verwondering te brengen; en'<br />
hy fpreekt ook nog , zonder rood te worden<br />
, zyne lompe hollandfche taal. In ieezen heb ik met uwen Neef vrede hy is<br />
als alle anderen , maar die Jonker is met<br />
een geheel ander gebrek behipt ! Hy geeft<br />
zich het air van een man die denkt ; &<br />
en<br />
by vernuften van zyn foort , is denken ;<br />
en mets geloven , van het geen wy als<br />
waarachtig aannemen , juist het zelfde<br />
Hy zegt niet veel ; maar hy verwerft<br />
zieh echter veel aanzien by die Uilskuikens,<br />
die nog minder weten dan hy, door<br />
by zommige gelegenheden een veelbeduidend<br />
lachje , of trotsch trekje te toonen<br />
Dit heb ik echter gemerkt , dat ons Den<br />
kertje zeer laag en verachtelvk denkt over<br />
den mensch. Hy noemt ROCHEFOÜCHADLD<br />
dikwyls met véél nadruk , e n hy fchynt<br />
ook iets te weten van POPES Proeve over<br />
den Mensch. Gy kunt wél nagaan, dat<br />
uw Neefs harsfchenen niet keurig genoeg<br />
georg-niieerd zyn , om eene zeer goede<br />
en bepaalde verklaring te geven aan dat<br />
Meesterlluk van Vernuft en Poezy ? Hy<br />
leeft 'er mede 9 zo al» he£ gemene Volk-<br />
je
ONDERWERP ÉN. XVI. BRIEF. IJ9<br />
Je onder de Deïsten met de Heilige Schrif<br />
ten ; dat is, hy fcheurt 'er hier en daar<br />
een plaats uit", en beweert 'er juist het<br />
i tegendeel mede van den fchrandren au<br />
teur'<br />
Dit armhartig fchepzel geeft my aanlei<br />
ding om u de volgende gedagten mede te<br />
deelen ; mooglyk vindt gy die niet geheel<br />
ongegrond.<br />
Menfchen van eene ongezonde en zwaarmoedige<br />
gefteldheid, by ongeluk tyd genoeg<br />
hebbende , om hunnen fchryflust in<br />
te volgen , hebben ons meermalen de<br />
menfehelyke natuur zo haatlyk afgebeelt ,<br />
dat men zich bykans zoude fchaamen ,<br />
om dat wy tot dit verachdyk foort behooren.<br />
Wel verre is het 'er van daan,<br />
dat deeze Voorftelling ons zoude verbeteren<br />
; 't welk evenwel het groot oogmerk<br />
behoort te zyn van alle zedelyke fchriften<br />
; zo maken zy ons geemlyk , zwaarmoedig<br />
, achterdogtig , knorrig , vadzig,<br />
met één woord verlagen zy ons tot dat<br />
veragtlyk peil waar zy onze natuur , zo<br />
als die opzich zelf is , ftellen.<br />
Myn oogmerk is gantsch niet , een<br />
compliment aan het Menschdom te maken :<br />
maar
ifo B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />
maar ifc voel, ik voel aan myn eigen<br />
hart , dat ik niets minder dan een verach-<br />
Êefyk wezen ben : wee my , zo ik bet,<br />
door het misbruiken myner vryheid , en<br />
myner vermogens van denken , en redenee<br />
ren , worde .' Het dient my alleen tea<br />
fpoore , om zo goed te worden als ik<br />
kan worden ; en dat zo veel betekende<br />
gezegde van een der oude Wyzen : heb<br />
eerbied v 0 0 r u zdf, v e r d i e n t o n z £ h Q 0 §.<br />
He opmerking.<br />
Zeer gaarne Ma ik toe ; want de Waarheid<br />
eischt dit , dat 'er , aan onze oorfpronkelyke<br />
voortreflykheid zeer veel ontbreekt.<br />
De wysheid , dat Beginzef waar<br />
op onze zedelyke natuur eenig en alleen<br />
rust ; om dat zy ons aanipreeklyk msakt<br />
voor alle onze daden , is , dit ftaa ik<br />
toe , met aandoening , grootlyks belemmert.<br />
De voorbeelden , de opvoeding ,<br />
de gewoonte , en mooglyk nog meer dan<br />
dit alles , de invloed die ons temperament<br />
op onze bedryven , ja gedagten ,<br />
ja verbeeldingskragt , heeft , zyn groote<br />
en vermoeyende beletzels, om altoos haar<br />
zo te doen handelen als de Wetgever<br />
eischt. Het is , of zomtyds de veér van<br />
onzen wil verlamd is, door het genadig<br />
«ai fterk drukken van iets, het geen ons<br />
yrcemi
ÖNDERWERÏFN. XIV. ERÏEE. iGl<br />
vreemt zy. Dat vreemde , of, wilt gy ,<br />
dit toevallige , tot eigenfchappen van onze<br />
Natuur te maken , is vry algemeen in<br />
zwang ! Is welgemaaktheid den mensch<br />
niet natuurlyk , hoe weinig recht fchootoe<br />
menfchen men ook aantreffe ? Maar<br />
waar toe dient het toch , den mensch in<br />
zulk een valsch licht te plaatzen ? Dat laage<br />
, dat geneigde tot onedele bedryven, aart<br />
hem toegefchreven , verwyderen hem maar<br />
meerder en meerder Van dat groot en<br />
treffelyk oogmerk , waarom het allerwyste<br />
i aller goedértierenfte , aller machtigfte<br />
Wezen , redelyke Schepzelen , uit<br />
niet het beftaan gaf , en toeruste met<br />
ve.-mpgetts, aan het redelooze vee geweigerd.<br />
De Reden , de Godsdienst , chze etgen<br />
ondervinding , vertoonen ons den<br />
mensch in eenen geheel anderen ftand. Zyne<br />
ziel is volmaaktbaar , en zal , door<br />
alle eeuwigheden henen zo blyven ; mooglyk<br />
is dit wel de grond van haar wezen l<br />
Wat denkt gy , myne vriendiö , Van<br />
zulk eenen Philofóphifchen Brief, als gy<br />
dit gedeelte leest ? Ik weet, dat gy my<br />
verftaat , en met genoegen foortgelyke<br />
gedagten voor uwen geest krygt, Ik heb<br />
11 DEEL. L ooi*
fS"2 GRIEVE» OVER VERSCHEIDEN<br />
ook nog niet gedaan : maar , » aanfprekeriae<br />
voeg , ik hier by.<br />
Sla , ó\ myne Vriendin ! het aandacti*<br />
oog uwer ziele op u z e K W a t<br />
gy aan? Verlangens, hier nooit te bevredigen<br />
; wenfchen , die z 3 ch verre bui-<br />
gekken ; begeertens , hier nooit te voldoen.<br />
Nogmeer! Een denkend vermogen,<br />
rvff b<br />
C Z i g k 3 n h o u d e n<br />
'«et zuiver<br />
verftaudelyke voorwerpen ; eene hoope die<br />
ons aanzet om iets , 't welk niet zinrvk *» te genieten. Dat dit geene hersfenfchimmen<br />
zyn , leert ons dat Boek , >c<br />
welke wy voor den regel van ons geloof<br />
en wandel houden. Laat , myne vriendin,<br />
geen fpotternyen , geene valfche uitleggingen,<br />
u in verwarring brengen, u aftrekken<br />
van dat Geloof, dat ons tot<br />
Christenen maakt.<br />
Ik weet wel, dat het puur de mode is,<br />
mm of meer deïstisch te denken ; maar<br />
wat hebt gy met die mode te doen ?<br />
Wees in dit fluk toch ouwerwets. Laat<br />
k ! e e d e n e n ka<br />
l PPen zo als het haar behaagt<br />
, zo gy niet goedvind om , door anders<br />
te zyn dan uwes gelyken , de oogen<br />
der
ONDERWERPEN. XVI. BRIEF. l6$<br />
der menigte op u te vestigen. Als ik de<br />
eere heb om u te zien , mag ik my<br />
mooglyk eens wat fterk verwonderen , over<br />
den vindingryken geest der Mode , en by<br />
my zelf zeggen : wat is dit evenwel bedroeft<br />
, dat zulk een fchoon welgemaakt<br />
mensch op eene wyze word uitgeftreken ,<br />
die haar zo grootlyks benadeelt in dat<br />
fchoon , dat welgemaakte ! maar ik zal<br />
« geen hair minder achten : Laat haar<br />
alleen niet toe, uwe manier van denken zo<br />
te veranderen , als zy weeklyks uw kap*,<br />
zei verandert ; en vergeet toch niet ,<br />
dat vrye gevoelens zonder grond of<br />
onderzoek aangenomen , ons geen ftip<br />
waardiger maken by hen , wier agting ons<br />
dierbaar zyn moet. Ik ben altoos uwe<br />
cpregtfte Vriendin en nederige dienaresfe.<br />
L a ZE-
ZEVENTIENDE BRIEF.<br />
WAARDE VRIEND IK l<br />
Nu beu ik in ftaat om u een omftandi.<br />
ger bericht mede te deelen , betreffende<br />
de zeldzame Vrouw , welker vaerfen ik *<br />
onlangs, gedeeltelyk voorlas, dan 'ik u<br />
alstoen geeven konde.<br />
ANNA LOUISA KARSCHIN werdt geboren<br />
in het Jaar zeventien honderd en<br />
twee en twïngtig , ; 0p de grenzen van<br />
Neder-Silefien , in een klein en arm Gehucht<br />
, gelegen by Zulligau en Crosfen<br />
Het geheel Gehucht beftondt uit zeven<br />
huisgezinnen. Haar Vader, een Brouwer<br />
en Herbergier , was de voornaamfte perfoon.<br />
Zeven jaaren oud zynde , nam een<br />
haarer oud-oomen haar, kort voor haars<br />
Vaders dood, mede naar Polen ; en liet<br />
dit Meisje 't lezen en 't fchryven leren,<br />
Men vindt in de Verfaameling van Vaerfen<br />
, die ik thans bezit , een zeer fchoo.<br />
Lier-
ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. \6$<br />
Lierdicht , waar in zy hare dankbaarheid<br />
uitdrukt voor de zorg , die deeze brave<br />
man omtrend' hare Kindsheid betoond<br />
heeft.<br />
Tot haar tiende jaar leefde zy gelukkig ,<br />
by deezen Oom ; doch toen ftorf hy :<br />
onze Dichtres werdt ongelukkig , en bleef<br />
i zo langer dan twintig jaaren ! Zy werdt<br />
weder by haare moeder gcbragt : eerst<br />
gebruikte men haar om op hare fusters<br />
' en broeders , allen zeer jong , te pasfen ;<br />
vervolgens betrouwde men haar de zorg<br />
toe over drie Koeijen ; al het Vee 't<br />
welk dit arme huisgezin bezat. Toen ontdekten<br />
zich de eerfle vonken van dat dichtkundig<br />
vuur , 't welk tot zulk eene hoogte<br />
en kragt is opgeftegen ! Zy vondt<br />
toen een ongemeen groot vermaak in het<br />
zingen ; zy kende zelf eenige Geestlyke<br />
Liederen ; en componeerde 'er zelf een ,<br />
i op den Morgetiftmcl.<br />
In dit foort van Herdersleven , deedt<br />
! zich nog eene omftandigheid voor , die<br />
baar genie hielp ontwikkelen. Zy maakte ,<br />
namentlyk , kennis met eenen jongén Veehoeder<br />
, die haar nu en dan een Boek<br />
medebragt : dee^e Boeken waren de Robinfan<br />
, de Banije , en de Arabifcbe Verteüin-<br />
L 3 spa i
ICO- BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Ons jong herderinnetje doorlas,<br />
of hever verflondt deeze boeken ; en het<br />
lezen deedt haar haaren flaat welgevallig<br />
vinden.<br />
Maar dit geluk verdween wel ras -<br />
men dwong haar om hare Koeijen te verlasten<br />
; en weder de zorg over de Kinderen<br />
opzich te nemen. Zeventien jaar<br />
oud zynde , nam haar ongelukkig leven<br />
Iterk toe. Hare moeder deedt haar trouwen<br />
, met eenen Wolienkammer. Verplicht<br />
zynde om niet alleen haar huishouden zelf<br />
waar te nemen , maar ook de Wol ten<br />
gebruike van haren man , gereed te ma^<br />
ken , hadt zy de tyd niet om de Liederen<br />
, die zy al werkende opflelde , uittefchryven<br />
$ dan alleen eenige uuren des<br />
Zondaags.<br />
Negen jaaren getrouwd zynde , florf haar<br />
J»an en zy herkreeg hare «evè vryheid •<br />
t was echter maar voor weinige maanden,'<br />
want haar moeder drong haar om te hertrouwen.<br />
In dit rampzalig huwlyk was zy<br />
20 ongelukkig , als een kwalyk "overeenko<br />
*«ende zin, en de bitterde armoede,<br />
eene vrouw van vernuft en eene gevoe-<br />
"ge ziel, maken kunnen ! Maar zelf toen<br />
verorak- de natuur alle de beletzelen ; haar<br />
geest
ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. l&i<br />
eeest raakte vlot. Haar vielen enige Vaerfen<br />
van den Predikant SCHOENEMANN in<br />
handen. Deeze Vaerfen die . waarlyk méér<br />
blykcn dragen van eene ontftelde Verbeelding<br />
, dan van ware verhevenheid , ontgloeyden<br />
echter ten allerkragtigften de Genie<br />
van deeze ongemene Vrouw ; en deer<br />
den haar , doch vergeefsch , meer dan<br />
nog ooit wenfehen , om aan deeze drift<br />
te mogen voldoen ? Hoe weinig tyds zy<br />
ook hadt , zo gebruikte zy die evenwel<br />
tot het maken van eenige Gedichten , welke<br />
zy , aan hare Vrienden te Trauftad 9<br />
alwaar zy thans woonde , liet lezen.<br />
Doch , dit waren nog niets , dan von<br />
ken , van dat Vuur * 't welk de Zang-<br />
Godinnen in haren boezem ontfteken had.<br />
den !<br />
In het Jaar zeventienhonderd vyfenvyftig<br />
, kwam zy met haren man , en vier<br />
kinderen , te Grootglogau : zy kreeg<br />
kennis aan eenen Boekverkoper , en las dikwyls<br />
, ftaande in zyn winkel. Zy las<br />
véél , doch zonder order , en alles onder<br />
en door malkander. Alle hare Vaerfen<br />
foonen, hoe zy , tot verbazing toe , haar<br />
voordeel heeft weten te doen met die<br />
verhaaste Le&uur : Men zou , indien<br />
L 4 men
168 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
men het tegendeel niet zeer zeker wist<br />
haar voor eene geleerde Vrouw houden.<br />
De Overwinningen des Konings van Pruisièn<br />
verbraken eindeiyk alle beletzelen , die<br />
haren geest dus lang gehinderd hadden eenen<br />
hoogen vlugt te nemen.<br />
De Zang die zy , 'na den Veldflag by<br />
Lowofits , maakte , grimmelt van de verhevendfte<br />
fchoonheden , en in de Ode?<br />
die zy naderhand van FREDERYK DEN<br />
GROOTEN opftelde , ziet men haar in<br />
volle kragt.<br />
Onze groote Dichtresfe bleef, ondertusfchen<br />
, in de naarfte armoede gedompeld<br />
; tot dat 'er zich , eindlyk , een<br />
voorval opdeedt , dat haar daar van volkomen<br />
verloste.<br />
De Baron de COTTWISTZ , een Siïefisch<br />
Edelman , die zich door zyne beminlyke<br />
en groote deugden geliefd , en<br />
beroemd maakt , hadt gelegenheid , om<br />
haar , te Grootgïogau te zien. Hare bekwaamheden<br />
verwonderden hem ; maar<br />
haar ongeluk trof z y Q edelmoedig hart ;<br />
hy nam haar met zich naar Berlvn ; zy<br />
werdt, door de Stad en het Hof, met<br />
ver-
ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. l6Q<br />
verbaasdheid befchouwd. Zederd deeze gelukkige<br />
omkeering in hare zaken, heeft<br />
zy de beste , en meeste ftukken gemaakt.<br />
Lees de volgende Ode , die ik voor<br />
u vertaald heb , als een proef van haar<br />
uitmuntend vernuft.<br />
HET O N W E D E R.<br />
Geduurende den nagt tusfehen den 30 en<br />
3iften Augustus MDCCLXVI.<br />
Het komt ! het Onweder kondigt hem<br />
aan , door zyne brullingen. Bewolkt door<br />
al de duisternisfen des Nagts , en gezeten<br />
op drie duizend vuurige Wagens , komt<br />
Hy ; Hy daalt op de aarde neder.<br />
Zie daar , de Regeerder van het Geheelal!<br />
Hoort gy het? Zyn Donder<br />
rolt met kragt ; de Blixems , die uit zyn<br />
donker gewaad uitfehitteren, brengen de<br />
vrees en varfehrikking in onze zielen i<br />
Welk een geweld ! Koomt Hy , omringt<br />
van zyne Helden gelyk Hy kwam ,<br />
tot' dien vreeslyken Veldflag , waar in de<br />
Helfche Legermagt vlood , voor het aangezicht<br />
hares grooten Overwinnaars ?<br />
L 5 Strop-
fJO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Stroomen van hagel fteenen Horten zich met<br />
verhaasting op de aerde neder J De Eeuwige<br />
flaat de wyngaartranken ; Hy flaat<br />
de vruchten der bomen , en de beevende<br />
boom zoekt zyne gedeeltens 3 zyne<br />
verminkte takken.<br />
Het gedruisch des nagels ontwaakt den<br />
Iosbandigen uit zyne dronkenschap. Hy<br />
flaat op ; ftaamelende zegt hy : ó God!<br />
De Woekeraar Gddert by zyne Geldkisten<br />
!<br />
De Godlogenaar is in angst , door dit<br />
ysfelyk Onweer : God zegt door den doader<br />
zyner mogenheid dat hy beftaat ;<br />
fchoon Hy zich in zynen geweldigen doorgang<br />
, nog niet wreekt aan de Godloozen.<br />
Neem het ter harte -, ö Berlyn zyne<br />
gramfchap heeft reeds een blixemfchicht (bevel<br />
gegeven , om , ééne uwer dorpen te<br />
verbranden : Zy heeft vuur doen regesen.<br />
De verfchrikte Inwoonders ontvlugten<br />
naakt uit hunne hutten. Hun kleed , en<br />
fpyze is door de vlam reeds verteerd En<br />
gy , 6 Berlyn , vind nog genade by<br />
God 1<br />
Noch-
.ONDERWERFEN. XVII. BRIEF. llfl<br />
Nochthans fchuilden 'er onder het rieten<br />
dak minder ondeugden , dan in de vergulde<br />
Zalen, ó Paleifen ! zegt aan de<br />
Misdadigen : God heeft zich hier in een<br />
onweder vertoond ;<br />
Trotfche Pynbomen , door dit Onweder<br />
verfcheurd » en gy hooge Eiken ,<br />
vermeldt aan de Koninglyke Stad , dat Hy<br />
den Blixem zyne bevelen gaf, en dat de<br />
Blixem gehoorzaamde.<br />
God heeft zyne gewapende hand te rug<br />
getrokken ; het Onweer zweeg voor Hem:<br />
met een wenk zyner oogen verdryft hy<br />
den Oorlog en het Onweder.<br />
Indien dit , myne waarde Vriendin,<br />
geen Poezy is , dan geloof ik . dat men<br />
die elders te vergeefsch zoekt. Deeze<br />
ongemeene Vrouw verdeedigd , door haar<br />
voorbeeld , het gevoelen der zulken die<br />
in het Entbufiasm der Kunst geloven. De<br />
Natuur werkt in haar niet, dan door aanblaazing.<br />
De eenige ftukken waar in zy<br />
gelukt , componeert zy in de hitte der<br />
Verbeelding. Het gedwongene , en om<br />
go te zeggen de afwezigheid harer_Zanggo»
1^2 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />
godin wordt men altoos gewaar , in Vaerzen<br />
die zy , met oogmerk om die te<br />
fchryven , opftelde. Als iets , wat ook ,<br />
haar aandoet , ?<br />
t zy in gezelfchap , 't<br />
zy in de eenfaamheid , dan vat haar geest<br />
eensklaps vuur ; dan is zy niet langer<br />
zich zelf meester ; alle de fpringveeren<br />
harer ziel zyn in beweeging , en zy kan,<br />
de aandrift om Vaerfen te maken , Q nmooglyk<br />
wederftaaa.<br />
Mag men haar , in dit opzicht , niet<br />
wel vergelyken by een Horologe , 't welk,<br />
op gezette tyden fpeelt zonder dat 'er<br />
iets aan gedaan wordt J Als het Entbufiasma<br />
haar , om zo te fpreken , aanvalt , dan<br />
maakt zy Lierzangen zonder dat zy weet<br />
van waar de gedagten komen ; zonder dat<br />
zy 'er eens aan denkt. Zy heeft dan niets<br />
te doen , alléén den toon en de maat te<br />
itellen. Terftond vloeit het geheele Dichtftak<br />
zonder moeite af ; en zo wel de<br />
gedagten , als de allergelukkigfte uitdrukkingen<br />
, komen zo gemaklyk uit hare<br />
pen , als of zy onder de dicTatuure eener<br />
Zanggodin fchreef.<br />
Men hoeft maar het armoedig leven ,<br />
en de onguhftige omflandigheden, waar in<br />
zy zo veele jaaren geweest is , te we<br />
ten 3
ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. I?3<br />
ten , om overtuigd te zyn , dat deeze<br />
Vrouw alle hare gaven van de Natuur alléén<br />
ontfangen heeft. Geene Studie , geene<br />
Regelen hebben hare Genie geholpen ; dit<br />
zult gy my zeker toeftaan myne peinsagtige<br />
Vriendin ?<br />
Onlangs zag ik haar afbèeldzels in de<br />
Phiftognomiekunde van LAVATER: ik weet<br />
niet dat ik ooit afgryzelyker gelaat gezien<br />
heb ! „ hare oogen " ? 6 , aie zyn<br />
Ook zeer lelyk , zeer rond , zeer uitftekende<br />
; maar echter ik zag 'er in , wat zy<br />
doen kan! En door dikwyls , en lang<br />
achtereen haar gelaat te befchouwen , gewende<br />
ik aan dat lelyke , en vereer de<br />
uitmuntende Dichtresfe , wier Werk gy<br />
ten minften in 't Fransch eens moest<br />
lezen.<br />
Schoon wy geen van beiden Scavantes<br />
zyn , weten wy echter dat de Grieken<br />
en Romeinen over het Enthufiasme der<br />
Dichtkunde zeer onderfcheideri gedagt<br />
hebben : maar wat zouden de laatften nu<br />
Zeggen , zo zy iets van deeze Noordfche<br />
Dichtresfe konden weten ? Hier is nu<br />
«en daad ; kan men het ontkennen ?<br />
Ik heb eens een discours gehoord "over<br />
dit
374 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
dit fiuk , waar van myn geheugen my.<br />
een groot gedeelte getrouw bewaard heeft :<br />
ik weet dat ik uwen denkenden geest vermaak<br />
aandoe , als ik het u mededeel,<br />
Men zeide :<br />
Wy moeten ons niet zeer verwonderen,<br />
dat wy de Romeinen deeze vraag hoorden<br />
doen : of de Natuur , dan de kunst, de<br />
fckoonfte Dicbtftukken voortbrengt ? de Ro*<br />
meinen vonden niets uit , noch volmaakj<br />
ten iets. Zy kenden zeer langen tyd gee»<br />
ne dan ftrenge deugden , die geenen wortel<br />
hadden dan de onverzaadelyke zucht<br />
tot overheerfchen. Door deeze drift als<br />
verflonden wordende , kon hunne ziel zich<br />
niet overgeven aan die zagte , zuivere en<br />
echter zeer levendige aandoeningen , die<br />
de geboorte der Kunften vóórbereiden , ;<br />
en haar tot de hoogfte volkomenheid brengen.<br />
De woeste Romeinen begonden niet eer»<br />
der het verrukkelyke hier ingelegen te be<br />
seffen , dan toen de Grieken' hen bemin,<br />
nelyker Deugden , en de uitmuntende be<br />
gaafdheden leerden kennen. Ongetwyffeld<br />
waren zy befchaamd over deeze vertooning<br />
; en het kwetfte hunnen hoogmoed ,<br />
in een overwonnen volk eene meerderheid<br />
:<br />
• van
ONDERWERPEN. XVÏÏ. BRIEF. 175<br />
van de verhevendfte foort te moeten toeftaan<br />
; die naamentlyk van meerder Genie.<br />
Wat dceden zy ? Zy maakten zich meester<br />
van hunne Kunften en ook van hunne<br />
kundigheden. De Dichtkunst , de Toonkunst<br />
, de Schilderkunst , de Beeldhouwkunst<br />
, en de Bouwkunst , werden naar<br />
Romen henen gevoerd : maar de Verheeldingskragt<br />
, het cigenaartige , het Geestvervoerende<br />
, verlieten de grenzen van<br />
Griekenland geenszins. De Romeinen konden<br />
het nooit verder brengen , dan dat<br />
zy de naarvolgers der Grieken wierden ;<br />
zy vonden volftrekt niets uit.<br />
Om het gebrek aan vinding , gemaklykheid<br />
, en overvloed te vergoeden , namen<br />
zy toevlugt tot de opmerking , de<br />
ftudie , den arbeid , en de regelen. Men<br />
heeft niet ten onrechte de Vaerfen van<br />
PINDARUS vergeleken , by de baren<br />
eens fnellen Watervals ; en de Poezy van<br />
HOMERUS by eene groote breede Rivier ,<br />
die hare golven met ftaatigheid voortrolt:<br />
maar HORATIUS geeft ons zyne Gedichten<br />
onder het afbeeldzel van een ftaaf<br />
yzer j die de vereischte i gedaante niet<br />
kan erlangen , dan na verfcheiden maal<br />
op het aambeeld herfmeed te zyn. 't Is<br />
eene bekende zaak , dat Viacitios , elken
176 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ken morgen maar drie Vaerfen maakte, i<br />
en het overige van den dag befteedde<br />
met die te polysten. Hoe zoude het nu<br />
mooglyk geweest zyn , dat een volk , zo<br />
weinig door de Natuur begiftigt als de<br />
Romeinen , ooit konden geloofd hebben<br />
dat men in de Dichtkunde uitte munten<br />
alles aan de Natuur , en niets aan dekunst<br />
verfchuldigd ware ?<br />
Laten wy êenS' zien hoe het ten dee><br />
zen opzichte by de Grieken gefield was,<br />
DEMOCRITUS was de eerfte der Grieken<br />
, die eene Theorie der Dicbtkunss<br />
fchreef. Deeze gaaf was geduurende negen<br />
eeuwen nimmer belast , of bedwongen<br />
door eenige grondftelling of regel. En<br />
evenwel ftiet DE;,IOCRITÜS van dea<br />
Zangberg af , elk dis deeze geestvervoering<br />
niet ondervond. Hy eischte volftrek:<br />
deeze mymering der Verbeeldingskragt<br />
deeze heftige ontroering der geheele ziel ;<br />
met één woord dat Enthufiasme , dat dén<br />
mensch boven zich zelf verheft , overbrengt<br />
in eene geheel andere Waereld , en<br />
dat , terwyl het de Reden doet zwygen,<br />
ja wel eens in verwarring brengt , over<br />
alle voorwerpen een ongemeen licht en<br />
de grootfte kragt verfpreidt.<br />
PLA-
ONDERWERPEN. XVIT. RRIEP. I??<br />
PLATo ging nog veel verder dan DE-<br />
MOCRITÜÜ. Hy erkende niemand voo 1<br />
een<br />
Dichter , dan he:n , die de begaafdheid<br />
hadt om door het Enibujiasme Vuerfen opteftelien<br />
zonder zelf te weten wat hy zong.<br />
A R T S T O T E L E S ftondt toe , dat de<br />
Dichtkunst het uitwcrkzel is van verrukking<br />
, en het Ëntkujihme ; hy ftaaft die<br />
zyn zeggen met voorbeelden. Verfcheiden<br />
der grootfle Griekfche Schryvers , zyn<br />
het met hem eens , en wel , (zo myn<br />
geheugen my niet bedriegt,) S T R A B O ,<br />
P|LUTARCHUS , Ï.ONGINUS enz.<br />
Dit Discours heeft my altoos zéér bevallen<br />
, en ik twyffel niet , of het zal<br />
u gelegenheid geven om het een en ander,<br />
waar over wy , dit onderwerp betreffen<br />
de , wel eens gefproken hebben , nog<br />
eens over te denken.<br />
Dwaadieid zóude het in my zyn , my.<br />
in eenige opzichten te vergelyken by deeze<br />
zonderlinge Vrouw ; Onze omftandig<br />
heden loopen zo zeer uitelkander , als oh*<br />
zé geestgefteldheid , dit is evenwel waar •<br />
dat ik nog nooit een Vaers maaktè , 'C<br />
welk de goedkeuring weg droeg , of hec<br />
vloeyde my als van zelf toe ; zo' dra een<br />
II. D E E L M Dicht-
I78 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />
ftuk my moeite kost , is het alleen goed<br />
om in 't vuur' 'gegooit te worden. Ik heb<br />
nooit kunnen zeggen : „ nu zal ik eens<br />
„ een Vaers gaan maken , over dit of<br />
„ dat onderwerp ". Somtyds fchryf ik eenige<br />
hondert regels in weinige dagen , en<br />
'er kan een Jaar verlopen zonder dat ik<br />
aan de Poëzy denk ; want gy weet , ik<br />
lees bykans geene Vaerzen.<br />
Zy , die zich thans onder ons beroemd<br />
maken in het Choor der Dichtkunst, hebben<br />
zeker veel meer van HORAJTIUS en<br />
V I R G I L I U S , dan van P I N D A R U S of<br />
H O M E R U S . Dit kan wel ééne der redenen<br />
zyn, waarom men meermalen zegt ,<br />
dat uwe Vriendin , als Dichtresfe , niet<br />
op haar eigen grond is. 't Komt my niet<br />
onwaarfchynlyk voor. Onze Dichters en<br />
Dichtresfen doen evenwel zeer verftandig ,<br />
dat zy , hunne fterkte kennende , zich<br />
daar met alle naerftigbeid aan houden. En<br />
mooglyk doe ik ook nog al best, als ik<br />
ffilzwygende hoor , welke fraaye zaken<br />
men hier over weet op te zeggen ; want<br />
ik weet, helaas ! dat daar maar in 't geheel<br />
myn talent niet ligt.<br />
Wat zegt gy nu van eenen Brief , waar<br />
in ik u zo een hoopen Geleerdheid zend ?<br />
De
ONDERWERPEN. XVII. BRIEF» 170<br />
De gelegenheid was te verleidende om 'er<br />
niets van te laten blyken ! de groote<br />
Dichtresfe heeft my zo al , van het ee-<br />
ne op het andere, gebragt ; en zo gy niet<br />
fchrïklyk veranderlyk zyt , zal ik u<br />
geen verfchoning daar over behoeven te<br />
verzoeken.<br />
Hier nevens de Artz , een der beste<br />
Boeken die 'er misfehien in de Waereld<br />
zyn , en die gy , met zeer onderscheiden<br />
oogmerken kunt gaan lezen ; dat zo<br />
wel nuttig zyn kan voor uwe redelyke ,<br />
als. voor uwe lichamelyke gezondheid : ik<br />
heb dikwyls in beiden opzichte my by zynen<br />
Leefregel verwondcrlyk wel gevonden.<br />
Hy is een vriendelyke Doctor , en een be»<br />
minlyke Moralist. Ik hoor dat zyne Vrouw<br />
ook zeer aangenaam fchryft ; doch heb<br />
nog niets van haar geleezen. Vaarwel !<br />
•jeuk nu en dan aan my !<br />
M a AG"
AGTIENDE BRIEF<br />
ZEER GEËERDE VRIENDIN!<br />
H oe komt het toch , vroegt gy<br />
my toen ik u onlangs ter loops ont-<br />
„ moette , " dat gy met onze Keetje wat<br />
overhoop legt ; ,, zulke groote Vrienden<br />
„ als gy altoos waart ". Ik had geene<br />
gelegenheid om u , zo op ftaande voet ,<br />
die vraag te beantwoorden ; maar om u<br />
te toonen dat ik 'er voor u geen geheim<br />
van maak, zal ik die vraag , eens op<br />
zyn oud Hollandsch , of wilt gy , ('t<br />
zal 'er geen ding te erger om zyn;} goed<br />
Zeeuwsch beantwoorden.<br />
Verheelt u echter niet , dat gy magtig<br />
veel wonderen zult hooren ; of dat ik<br />
met myne Vriendinnetjes niet eens aan de<br />
Kibbel zyn kan , zonder haar in 't bezit<br />
te laten van alle die goede hoedanigheden<br />
die ik te vooren in haar met genoegen<br />
»ag: niets minder. Keetje is nog dat<br />
zelf-
ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF- l8l<br />
zelfde braaf mensch in myne oogen , die<br />
zy altoos was ; offchoon ik met haar op<br />
zeker ftuk zeer verfchil Indien zy dat<br />
niet ware , dan zouden wy haar geen<br />
tien jaaren onafgebroken bemind hebben ;<br />
want een aangenaam voorkomen kan ons<br />
wel verrasfchen , wel eens een avond i»<br />
nemen , maar is niet beftand tegen eenen<br />
daaglyken perfonelen ommegang : dit breekt<br />
de betovering , indien een beminlyk voorkomen<br />
alles is.<br />
„ Kom ter zaake ", dunkt my dat ik u<br />
hoor zeggen. Zo zeker , acht gy dan alle<br />
deeze zedelyke bedenkingen , die ik u<br />
zo gulhartig mededeel , voor niet zakelyks<br />
? Goed ! ik zal my naar uwen fmaak<br />
fchikken. Eenvoudig , eerlyk zal ik u ons<br />
verfchil verhalen ; ik weet dat gy ons<br />
beiden liefhebt ; en dus , zonder eenzy-<br />
digheid ,"' zult oordeelen,<br />
Voorleden vrydag by Keetje , thee drinkende<br />
, kwam de meid van myn Heer ***,<br />
haar en my , tegen den anderen dag ,<br />
op een kopje thee verzoeken , als ook<br />
om 'er des avonds te blyven. Weet by<br />
voorraad, dat de Heer * * * 's Vader , winkelknegt<br />
geweest is by Keetjes Grootvadei.<br />
Gy weet wel . hoe veel achting ik voor<br />
M 3 dien
1*83 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
dien braven man heb ; en gy kunt we!<br />
denken, dat ik die uitnoiiging met vermaak<br />
aannam ? Onze Vriendin talmde zo.<br />
wat. Toe , Keelief , zei ik , geef toch<br />
hefcheid , het meisje wagt ; of zyt gy<br />
reeds uitgevraagd ? „ Neen , zei ze , "<br />
maar evenwel by de Lui ! „ zyn Vader<br />
5, is • evenwel knegt geweest by myn Groot-<br />
„ vader. Ifc vind dit wat heel familiair ;<br />
„ doch om u niet alleen te laten gaan ,<br />
•> zal ik het aannemen ; ten ware dat gy<br />
•, bedankte , dan ga ik ook niet ". Om<br />
my , antwoorde ik , hoeft gy 't niet te<br />
doen , maar ik ga 'er zeker en vast heen.<br />
De Juffrouw bedankte des , en ik nam de<br />
uitnodiging gulhartig aan Myn gelaat ftond<br />
met als gisteren , ende als eergisteren.<br />
Wei Keetje zeide ik , het fpyt my , dat<br />
ik in eene Vriendin, my zo waardig , zulke<br />
zwakheden ontdek .' Zyt gy te grootsch<br />
om te verkeeren met een man, wiens karakter<br />
zo braaf is , met een man van zo<br />
veel verhand , wiens vrouw zulk een hupfche<br />
vrouw is , wiens zaken zo geheel<br />
in order zyn ; zie , meisje lief, dat<br />
wou ik zo niet van u. „ Ja ,. zei zy ,<br />
33 dat kon zy niet helpen , myn Heer ***<br />
j, was en bleef de zoon van haars Groot.<br />
,, vaders Barend , die zo lang voor knegt<br />
„ in de winkel ftond , en die zy zo dik-<br />
„ wyls
ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 183<br />
wyls met kruywagens vol Lakens naar<br />
„ het Magazyn had zien Sjouwen. De<br />
Zoon gaf zich zeker wat veel airs , als<br />
„ hy haar op een partytje liet vcrzoe-<br />
„ ken ". . . Zou hy niet , viel ik haar<br />
in de reden , mooglyk wat fpotachtig kykende<br />
, dat wil ik niet ontkennen , Keetje<br />
zegt het ; en het zou wel kunnen<br />
zyn ; Zou hy niet ! Wel hoe durft de<br />
onbefchaamde Vent het in zyne gedagten<br />
nemen ? U te verzoeken , eene Dame<br />
wiens agterklein dochters man nog wel eens<br />
Burgermeester in eene onzer geen ftemhebbende<br />
Steden zoude kunnen worden ! 't is<br />
te byster. Hy is evenwel maar een eerlyk<br />
braaf man , hy is maar een wellevend<br />
verftandig man , en zyne Vrouw is maar<br />
uit den deftigften Burgerftand. Ik wil het<br />
zelf niet ontkennen, dat de man my meer<br />
maal eenige ellen kant of linnen verkogt<br />
heeft , na dat hy het , in zyn toonbank<br />
ftaande zelf hadt afgemeten. Keetje heeft<br />
Vernuft ; dat is u bekent ? zy bleef my<br />
niets ichuldig.<br />
„ Ik weet wél , gaf zy my ten ant-<br />
„ woord , dat gy de gaaf hebt om de<br />
,, dingen zó potlig voorteflellen , dat<br />
men 'er , of men wille of niet , om<br />
„ moet lachen ; doch dit verandert de<br />
M 4 „ zaak
184 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
„ zaak niet , en jy kund 'er van zeggen<br />
't geen u blieft , ik ben 'er zeer vóór,<br />
„ dat yder by zyn Volkje jbïyft : de Ran-<br />
,•> gen raken anders maar verward. Het<br />
Heertje heeft al vroeg in den Jongen<br />
„ gewild ; het ging de menfchen wel ge-<br />
„ noeg , maar ouwe Barends zyn Zoon<br />
„ met my op een gelyken voet omtegaan ,<br />
„ daar bedankte zy zeer voor ; anders<br />
„ wil ik met die goeije Lui we! om-<br />
„ gaan , doch als met myne minderen ;<br />
? 3 en als men zo eens niet weet waar men<br />
sj heen zal , kyk dan zyn zulke menfchen<br />
goed. Ik wil ze ook wel eens vragen ,<br />
„ doch met in gezelfchap -van onze foort<br />
Jk het. de Vriendinne uitpraten , niet zo<br />
zeer uit beleefdheid , dan wel uit verwondering.<br />
Toen zy zweeg hervatte ik , dat<br />
het my ten u'tcrfte leed deed , haar befmet<br />
te vinden van eene lage , en by<br />
ons zeer kwalyk gephatftc grootschheid :<br />
Dat ik haar verzogt eens met bedaardheid<br />
te overwegen-, of het billyk was, op<br />
deeze wyze te denken over een' man als<br />
de Heer *** : Dat zy immers wel wist<br />
dat zy , in ons Land allen Burgers onder<br />
elkander waren ; dat zy te veel verfland<br />
hadt om niet te zien hoe veel recht<br />
de Heer * * * hadt op de achting van<br />
brave menfchen ; en ik verzogrhaar ernstig
ONDERWERPEN. XVIIl. BRIEF. 1%<br />
tig , om deeze zwakheid te overwinnen.<br />
Maar om niet al te ftreng te worden ,<br />
voegde ik daar by wie weet , Keetje ,<br />
of uw overgroot Vad^r n et wel in de Winkel<br />
by Barends Vader voor knegt diende ;<br />
en of myn oud overgroot Vader , niet<br />
uit een arm Land naar dit ryke Holland<br />
•kwam , zonder iets me.'e te brengen dan<br />
een eerlyk hart , en een geoeffend Vernuft<br />
: twe? meubelen , -myn Kind , die<br />
hem hier , vóór hy fortuin maakte , zeer<br />
wemig aanzien zul'en verworven hebben.<br />
Gy hebt immens de Geflagtboom vr.n den<br />
Engelfchen Spectator wel gelezen. Het hielp<br />
niets , Keetje was boos om dat ik met<br />
haar lachte , en ik lachte om dat Keetje<br />
boos wietd. Eene diepe ftilte volgde op<br />
dit gehaspel. Keetje naayde zonder opzien ,<br />
en ik vermaakte my met de bloemen in<br />
het behangzel. Kort daar aan ftond ik op,<br />
en affcheid nemende , wenschte zy my<br />
morgen avond véél plaifier met myn gezellchap<br />
; en ik haar met haar t'huis<br />
zitten.<br />
Hier eindigd het verhaal ; dat het niets<br />
zakelyker behelst is myn fchuld niet ; en<br />
dewyl gy my niet om een Dichtftukje ,<br />
maar om het verhaal van eene gebeurde<br />
zaak gevraagt hebt , heb ik u als Histo-<br />
M 5<br />
r i e<br />
*
, h e e f c K e e t<br />
I8Ö BRIEVEN OVER, VERSCHEIDEN<br />
riefchryffter bedient. Oordeel nu zelf •<br />
J' e<br />
gelyk « of heb ik gelyk ?<br />
Maar wat vraag ik ! I n dit opzicht kunnen<br />
wy niet verfchillen. Hoor , Wy moeten<br />
ons trotfche fchelmpie die binken uit<br />
het hoofd praten. Zy is te goed om zulke<br />
gebreken te voeden , en zy zou , indien<br />
zy dat airtje afieide , zo bemind zyn<br />
als zy verdient bemind te worden, om<br />
zeer veele en goede hoedanigheden. Heeft<br />
Keetje u gezegd, dat wy knorrig op elkander<br />
zyn ? Ik neem het haar niet kwalyk<br />
Onzer beider achting voor u maakt dit<br />
zeer natuurlyk. Lees haar deezen eens<br />
voor , en zy zal erkennen dat ik u de<br />
zaak eenvoudig hebbe medegedeeld.<br />
Maar dewyl wy nu op dit onderwerp<br />
zyn , moet ik u eens vragen , ( g y z y t<br />
zo veel ouder, en wyzer als ik ben) ,<br />
van waar toch dat vooroordeel , dat menfchen<br />
, die, langs de eerlyke wegen van<br />
naarfligheid en braafheid , tot den hand<br />
van welgezeten burgers zyn opgeklommen,<br />
onderdoen moeten voor hen die 'er niets<br />
toe gedaan hebben , dat zy in dien .(tand<br />
zyn ? Is dit vóóroordeel, niet een dier<br />
vreemde Hinkende gewasfen , die in onzen<br />
Vaderlandfchen Vryen grond door deneen<br />
of ander verwaanden vreemdeling geplant<br />
zyn }
ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 187<br />
zyn ? Komt 'er onder ons Burgers , meer<br />
derheid te pas ? Wat is toch rang voor<br />
een ding in een Land van Negotie ?<br />
Nooit hoor ik het zonder lachen in den<br />
mond van ccn Aptckers- of Koopmans<br />
Vrouw.<br />
Mag onze Vriend Heuschhart , dat<br />
goed 't welk hy door zyne bekwaamheden<br />
en vlytig waarnemen zyner zaken wint ,<br />
niet zo wel tot zyn nut en vermaak gebruiken<br />
, als uw Buurman Geldlof zyn<br />
goed gebruikt , dat , by zyne komst<br />
in de waereld, reeds voor hem gewonnen<br />
was ? Wie van beiden heeft 'er het meeste<br />
recht op ? Is het niet billyker, dat iemand<br />
, die zyn meesten tyd in zyne zaken'doorbrengt,<br />
nu en dan eene uitfpanning<br />
, naar zyn onbedorven fmaak gefchikt,<br />
neemt, dan die aanzjenelyke Nietsdoender ,<br />
die in den Oogst van een halfdoufyn<br />
Vaders , Grootvaders , Oomen , en Ne.<br />
ven, op zyn floffen is getreden ? Waarom<br />
mag de voorname Winkelier of Koopman,<br />
die tot vermoeijens toe gewerkt heeft ,<br />
en nu zich bykans in 't zweet loopt ,<br />
om de fchuit nog te krygen , zo wel niet<br />
in de roef zitten , als die luije Rentenier<br />
, die den gehelen dag niets gedaan<br />
heeft , dan eeten , drinken , rooken en<br />
ee-
188 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
een Cctoant lezen , en die nu in zyn<br />
koets gemaklyk komt aanvyden ? Wie verdient<br />
onze meeste achting , hy die veel<br />
gelds hebbende , méér wat Negotie doet<br />
om eenige bezigheden te hebben , en om<br />
dat geld winnen toch altoos zoet is , dan<br />
wel om zyne Stad of Land van nut te<br />
zyn , door eene menigte armen werk te<br />
bezorgen ? Of hy die kan zeggen , ik<br />
ftond in den winkel , of op het kantoor<br />
by den Heer. — Ik heb wel duizend ftukken<br />
linnen naar zyne kalanten gekruidt ; ik<br />
deed myn best om den winkel kundig te<br />
worden , behartigde myns Heers zaken als<br />
myne eigene : Begon naderhand in 't klein;<br />
het gelukte my ; de lieden zagen dat ik<br />
een eerlyk gefchikt man was , ik kreeg<br />
zeer veel te doen ; ik zette myne Negotie<br />
uit ; en door 's Hemels zegen kan<br />
ik nu myne fchulden zo wel betalen, als<br />
iemand in de waereld. Ja ik kan nu , met<br />
myne Vrouw en Kinderen , even zo wel<br />
als myn voorgaande Baas , het aangename<br />
van dit leven in ordentelykheid genieten ?<br />
Het gezond verftand plaatst den gewezen<br />
knegt boven hem , die , alleen om bezigheden<br />
te hebben , wat Negotie doet.<br />
Ik ontken niet , dat zy , die op deeze<br />
wyze fortuin gemaakt hebben , ook niet<br />
dik-
ONDERWÉRPEN. XVIII. BRIEF. T.89<br />
dikwyls aanleiding geven tot de onbillyke<br />
bejegeningen die my zo hinderen ; en dat<br />
wel op zeer onderfcheiden wyzen : Zy<br />
plaatzen zich, of beneden , of boven dien<br />
ftand waar in zy ftaan moesten.<br />
Aan huunen tegenwoordigen ftaat ongewoon<br />
, hunne voorledene omftandigheden<br />
bewust ; overtuigt dat veelen der geenen<br />
die met hen omgaan en gezelfchap houden<br />
, hen in hunnen floovigen tyd gekend<br />
hebben , zyn zy Schroomvallig , nemen<br />
een onnozel , of kruipend voorkomen aan;<br />
fchynen zich en hunne eigen minderheid<br />
wel bewust. Zy zyn , tot laagheid toe,<br />
gedienstig , denken dat ydere beleefdheid,<br />
die men hen bewvst , eene befpotting is<br />
met hunnen voorigen , of met hunne ongeschiktheid<br />
in hunnen tegenwoordigen ftaat.<br />
De onbeleefden en de fpotters doen met<br />
die bedeestheid hun voordeel , juist om<br />
dat zy zich niet durven doen gelden. De<br />
onbevoegtheid voor de verkeering met de<br />
groote waereld moet ons in menfchen van<br />
een gezond oordeel , ja zelf in Kooplieden<br />
die gewoon zyn met veele menfchen<br />
omtegaan , niet al te zeer verwonderen ;<br />
of tegenftrydig fchynen. By lieden van<br />
fmaak of Negotie , zullen zy wél, en met<br />
eene zeer goede houding, fpreken, wyl zy<br />
ver»
ÏQO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
verzekerd zyn , dat zy fpreken over dingen<br />
die zy verftaan ; om dat zy daar belang<br />
in nemen. Maar agter den toonbank , op<br />
het Kantoor , of by de Boeken krygt<br />
men dat aangename , losfe , innemende<br />
voorkomen niet, 't welk zo veel onzer fatzoendelyke<br />
lieden tot aartige beuzelaars ,<br />
en zo veele jonge Dames tot allerlieffte<br />
fnapfterrjes maakt. Op de Beurs leert men<br />
ook geen Complimenten : men fpreekt daar<br />
meermaal regt plat hollandsch ; en fchoon<br />
men daar wat meer vrymoedigheid aan wendt<br />
dan in een eenzellig huislyk leven , die<br />
vrymoedigheid is toch geheel Koopmans;<br />
en gaat doorgaans glippen, als men op eenen<br />
vreemden grond is.<br />
Om die reden zoude ik alle menfchen,<br />
die zich , door 't gelukken hunner haarüigheid<br />
, boven dien rang verheven hebben<br />
waar toe hunne geboorte en opvoeding<br />
hen eigentlyk gefchikt had , vriendlyk<br />
raden , dat zy met hun gezond verhand<br />
toch altoos raadpleeeen. Dan zullen zy ,<br />
ten minften , geen fouten tegen de ware<br />
wellevenheid begaan ; of wilt gy , tegen<br />
dat gene , 't welk by alle wel opgevoede<br />
menfchen als betaamlyk geëerbiedigd wordt:<br />
maar dan zullen zy ook nooit voor eenen<br />
.tykeren dan zy zyn, laaghartig kruipen, ee-<br />
nig
ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 101<br />
nig en alleen om dat zy eens knegts in<br />
die familie waren.<br />
Ik heb myne Vriendin ook meermaalen<br />
opgemerkt , hoe de ambagtsman , de<br />
knegt ., of de kruijer oordeelt , over de<br />
ftandsverbetering hunner Lotgenoten. Zo<br />
dra zien zy niet dat iemand , uit zyne zo»<br />
genaamde laagheid , wordt opgebeurd , en<br />
boven hun geplaatst, of zy wanen zich<br />
verongelykt , en verdenken hunnen makker<br />
van zulke ftreken , die , naar hun begrip<br />
, alleen in ftaat zyn om fortuin te<br />
doen maken. De eene zegt : „ Ik hoor<br />
dat myn Heer hem geld gefcho-^<br />
ten heeft , en dat hy daar mede begonnen<br />
is ; " een ander gelooft, dat zo men<br />
hem ook de vereischte penningen gaf , dat<br />
hy dan ook wel zoude voortkomen, terwyl<br />
de goede Kaerel niet eens begrypt , dat<br />
geld , zonder de noodige bekwaamheden,<br />
niets kan uitwerken. Alleen zien zy, op<br />
Hendriks of Jans voorfpoed , met nydige<br />
oogen ; zyne befchaafdheid is trotschheid<br />
, en zy fchempen kwaadaartig op zy<br />
nen voorigen ftaat.<br />
Veelen der fatfoendelyke Lieden , heb.<br />
ben hier door eene reden te meer , om<br />
met zo eenen man niet te verkeeren, Want<br />
zy
IJT2 BRIEVEN OVER V E RS C H E J'DEN<br />
zy zyn , gelukkig , zó kort van geheugen<br />
, dat zy zich dikwyls niet kunnen<br />
herinneren , welk een flag van een man ,<br />
hun eigen Vader toch geweekt is ; en een<br />
naam verzonnen , of van hunne geboorteplaats<br />
ontleent hebbende , plakken zy<br />
zeer tranquil een Wapen op hunnen Koet-<br />
- zen en ryden naar hunne Buitenplaatzen<br />
zo wel als de beste onzer oudfte en waardigfte<br />
Familien-<br />
Dit zyn nog alle de moeylykheden niet^<br />
waar mede een man,- die uit eenen lagen<br />
ftaat te voorfchyn treed, te ryden heeft.<br />
Elk die niet boven afgunst is , en het<br />
minder welgaat is zyn vyand. Hoe veelen<br />
worden 'er , denkt gy , niet gevonden die<br />
uit overtuiging zelf van zyne zedelyke<br />
meerderheid , of verhevener verftand ,<br />
weigeren hem dat recht te doen, waar op<br />
hy eene zeer goede aanfpraak heeft ? Zy<br />
die dus handelen zien zelf wel dat ryk ,<br />
en in eene reeds gevestigde Familie geboren<br />
te worden , hun geene perfoneele<br />
waarde kan byzetten ;• en het grieft hun<br />
hoogmoedig hart, dat de bediende van een<br />
Vader of Oom , zyne goederen naast<br />
des Hemels zegen te danken hebbe aan<br />
nyverheid , doorzicht en ftnkte eerlykheid,<br />
zy zien wel s dat een nog ryker dwaas<br />
of
ONDERWÉRPEN. XVIII. ItRIEF. ï£$<br />
of flegt jnensch , uit hoofde van zyn<br />
Geld , nog meer recht heeft, dan zy op<br />
de eerbewyzingen hunner minderen , in<br />
dien geld en familie dat moeten aanbren-<br />
gen. Het is voor hen ondraaglyk , dat<br />
hy, die zy voor twintig jaaren met al de<br />
verachting vih eene zogenaamde, meerder<br />
heid om" een boodfchap zonden , en wiens<br />
braafheid zy nooit met onderfcheiding heb<br />
ben ontmoet , mi een welgezeten , wel<br />
geacht man is , die, döor alle brave men<br />
fchen , met genegentheid en goedkeuring<br />
befchouwd wordt ; Ja wiens wel Opge<br />
voed , en niet arm Kind , mooglyk nog<br />
met een hunner kleinzonen een paartje zal<br />
worden , zonder dat een verftandig mensch<br />
des Jongenheers keuze kan laken , ook ten<br />
opzichte van zyn tydelyk beftaan.<br />
Gy zyt nü met my verzekerd , dat on<br />
ze Vriendin, in de zaak waar over wy<br />
verfchil hebben , ongclyk heeft ; maar<br />
zy zal haar misflag zelf zien , en , zo ïk<br />
haar eenigzins ken , verbeteren.<br />
Hoe zeer ik nu echter op de zyde dee-<br />
zer te dikwyls verocgelykte lieden ben „<br />
zo fta ik even gereed toe , dat veelen<br />
zich niet veel beter behandeling waardij»<br />
J4 DEEL, ft " **f
194 BRIEVEN. OVER VERSCHEIDEN<br />
maken. Als ik my door eerlyke middelen<br />
boven myn eigen ftand heb weten te verheffen<br />
, daff ben ik , als een braaf<br />
mensch, achting waardig; maar om de achting<br />
en vriendfchap der zujken te genieten tot<br />
wier ftand ik ben opgeklommen , moet ik<br />
my ook gedragen , zo als de beste Lieden<br />
van dien ftand zich gedragen ; maar indien<br />
Jk uit grilligheid , eigenwysheid , of gemaakte<br />
nederigheid , of uit eene zoete<br />
zucht om byzonder te zyn , by fatfoen-<br />
Ivke menfchen in een flordig gewaad ,<br />
en eene geheel onvoegzame houding kom;<br />
wanneer ik , door een platte Janhagelag-<br />
"ge taal my wil uitdrukken , dan moet ik<br />
niet eisfehen dat het Gezelfchap my handde<br />
a!s een fatfoenlyk man, maar dat men<br />
my verzende naar lieden die my zullen behandelen<br />
, op een wys waar op ik meer<br />
gezet fchyn. Ik heb zulk pen genegen<br />
Irirt voor deeze nuttige cn werkfame le.<br />
den der Bargery , dat ik hen het volgen'<br />
de nog wel eens in bedenken wil geven.<br />
Doen zy wel voorzichtig ; beantwoorden<br />
zy wel aan de verwagting , die wy<br />
van hunne meerdere bekwaamheden hebben<br />
opgevat, als zy, by voorbeeld, door<br />
kleeding , levenswyze en uitfpanningen ,<br />
aich, geheel en al fchikken naar hen 3<br />
die ,
•ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. ÏOJ<br />
die , ja , in zekeren opzichte met heö<br />
•gelyk zyn , doch die gegoed genoeg zyn »<br />
om eens een merkelyk verlies hunner middelen<br />
zonder veel hinder te ondergaan ?<br />
Behooren Winkeliers , Kooplieden niet altoos<br />
te zorgen om een Jaar of meer voor<br />
uit te zyn ? Zouden zy dus niet veel<br />
wyslyker doen , al waren zy (dat zy<br />
nooit zyn kunnen ,) al eens verzekerd dat<br />
hun handel gelukkig zoude blyven voortgaan<br />
? Ik erken dat men in een vry Land,<br />
zo als als het onze, aan zyne medeburgers ,<br />
ftrikt gefproken , geen rekenfehap hoeft te<br />
doen , maar dat men dragen en verteren<br />
mag al wat men kan betaalen : Daar is<br />
evenwel nog eene reden waarom ik dit ontraade.<br />
Menfchen die in ruime en aanzienlyke<br />
omftandigheden ter waereld kwamen , zyn.<br />
aan zekeren overvloedigen en prachtigen<br />
Leeftrant gewoon. Hunne kostbare kleding,<br />
hunne uitfpanningen , doen hen ni etaan ;<br />
zy zyn dat gewoon. Zy bedoelen hier<br />
door nooit zich te onderfcheiden : (ik<br />
fpreek van een gezond oordeel) Dit kan<br />
men niet zeggen van hen , die , uit een<br />
bekrompen en onbekenden ftaat , tot<br />
«vervloed cn aanzien opryst , wanneer zy<br />
N.2 die
m BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
door kleeding , het geven van groote Partyen<br />
enz. het zeil zo hoog in top haaien<br />
ais maar enigzins mooglyk is. Hy doet<br />
dit niet uitgewoonte , en zonder 'er haast<br />
aan te denken , maar hy heeft hier mede<br />
zeker bedoeling. En welke is die bedoeling<br />
? Zeker geenszins de achting<br />
van brave wyze mede burgers , want die<br />
befchoiwea den mensch op zich zelf,<br />
en fchatten hem nooit naar zulke uiterlyke<br />
bedryven. Wat is dan zyn oogmerk ?<br />
de gunst , de achting , den gemeenzamen<br />
Ommegang van , en met hen , in<br />
wier rang zy gekomen zyn. de goedkeuring<br />
der waereld die den Mensch beoordeeld,<br />
naar de mindere of meerdere vertooning<br />
, die hy maakt. Past nu zulk een<br />
oogmerk aan een verftandig man ? En al<br />
was dit zo-eens, is dan het trotfeeren<br />
(want men trotfeert immers lieden van een<br />
klein verfland , als men hen in uiterly.ke<br />
praal al te naby kruipt !) het ware<br />
middel om hunne genegenheid te winnen ?<br />
geenzins ! dus doende wekt men hunne<br />
kinderachtige nydigheid maar -les te meer<br />
op. Wilt gy het dan in de verkeering<br />
met zulke menfchen draaglyk hebben ,<br />
kleedt u minder opzichtig, minder modieus.<br />
•Lasea uwe zeden , uwe ware , en op<br />
- „ de
ONDERWERPEN. XVIII- BRIEF. IQ?'<br />
de' betaamlykheid rustende wellevenheid ,<br />
u verheffen boven al die wisfewasjes die-<br />
in 'c oog loopen , en u geen hair beter<br />
maken. « "<br />
Dat een fier Kantoorknegtje zich des<br />
zondaags eene eenigzins militaire opfchikking<br />
bezorge , en zo het een plaifierreisje<br />
van een halven dag neemt , 'er een aartig<br />
coquet degentje by voege ;' dat een<br />
Jong Koopman een Henryquatre aantrekt a<br />
en met dito gespens op de
3p8 "BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ben verzekerd dat 5y wel fpoedig zien<br />
zal, dat zy dit maal ongelyk heeft. Ik<br />
ben , met eene zeer gevestigde achtirjg |<br />
voor u,<br />
Uwe oprechte Vriendin.<br />
NE-
NEGENTIENDE BRIEF.<br />
WYNE WAARDE EN GELIEFDE VRIENDIN !<br />
2ü
20O BRIEVEN O VER VERSCHEIDEN -.<br />
Wli /lij. d' '. I ]r >- ' '\ 'l<br />
lep. Men moet n derhalven altoos met de<br />
keurigfle omzichtigheid behandelen. Maar<br />
zoudt gy , myn Lief , niet zeer onge<br />
lukkig zyn-, indien gy om uw zwak %-<br />
chaam niet te hinderen , gevleit wierd in<br />
zulke gebreken , die uw fchoon karakter<br />
ontfieren ? Ben ik .uwe Vriendin niet ?<br />
en hebben wy elkander niet belooft , om<br />
getrouw te handelen , ook ten koste van<br />
eene mqeylyke vlaag ?<br />
• Lees dan deezen ; maar bedaart ; geen<br />
drift, geene verdenking ; niets haatiyks<br />
kome er by u op , uw eigen belang<br />
e»scht dit : denk véél méér dat ik uwe<br />
Vriendin ben , en dat ik pleit voor ie<br />
mand , die gy onuitdruklyk lief hebt<br />
en die , naar uw eigen zeggen , veel a{<br />
te gunftig over u denkt.<br />
Om u zo zagt, my mooglyk is, te be<br />
handelen , om u alle uitvlugten te belet<br />
ten , zal ik eens iets veronderftellen ,<br />
van welks tegendeel ik echter volkomen<br />
verzekerd ben. Wel dan ! Ik v eronder/lel<br />
dat onze Vriendin u beledigd heeft. Ge<br />
looft gy nu , zelf wel , ter goeder<br />
tfouw , dat zy eenig oogmerk hadt om<br />
dit te doen ? Is 'er dan tusfchen u ,,<br />
voor af, iets voorgevallen, waar uit gy dit<br />
kunt
.ONDERWERPEN. XIX. ÜP IE F. «gf*<br />
•kunt opmaken ? Gingt gy beiden voofle-<br />
^en week nog niet van r elkander met al<br />
de oprechte hartelykheid van twee Vrien-<br />
.dinnen, die elkander liefhebben en achten ?<br />
Ontfingt gy nog gisteren elkander niet met<br />
•'de grootfte blydfchap ? Dit alles is immers<br />
wddr ? Toon my nu eens de moog •<br />
lykheid , dat zodanig eene Vriendin in<br />
ftaat zoude kunnen zyn, om u opzettelyk<br />
te beledigen.<br />
Hier dunkt my , hoor ik u dus fpreken<br />
: „ Met of zonder oogmerk , zy<br />
heeft my beledigd , en dat wel op<br />
„ eene zeer gevoelige wyze ". Wat<br />
heeft zy dan toch gedaan ? Vraag ik. . ,<br />
Wil ik het u eens eenvoudig; zeggen ?<br />
dit : zy heeft u gezegd , dat het laagheid<br />
in haar zoude zyn , al het gebruik<br />
te maken van uwe edelmoedigheid<br />
, van uwe hartroerende Vriendfchap<br />
, dat zy 'er van zoude kunnen<br />
maken , in hare om Handigheden , en<br />
dat wel te méér , om dat het Lot u gehecht<br />
heeft aan eenen man , die , ja ;<br />
zyne deugden ook heeft ; maar die geen<br />
denkbeeld kan vormen van uwe welbeftierde<br />
milddaadigheid , die uit , uwen overvloed<br />
altoos mededeelt. Waar is hier nu<br />
het minfte trekje van belediging ? Hoe
tot BR-EVEN OVER VERSCHELDE»<br />
dikwyls heeft zy dit, en in veel faker<br />
woorden gezegd ; en altooos hebt gy dec-<br />
!f h<br />
* r e w z e<br />
y<br />
v a<br />
" denken goedgekeurd.<br />
•Hoe kon zy dan vermoeden , - dat dit ir<br />
n<br />
" > juist , zoude beledigen ? Zou het<br />
met laag j n my zyn , indien ik alles aannam<br />
't geen eene Vriendin my aanboodt ;<br />
hoe edelmoedig 0ok dat aanbod ware ?<br />
En fchoon het voor my vernederend zyn<br />
zoude, alles aan te nemen, zo volgt<br />
daar immers niet uit, dat zy m y dit aanbied<br />
om my te vernederen ? In dien ver,<br />
keerden zin hebt gy echter haar zeggen'<br />
Opgenomen, en zy , wier blymoedig hu.<br />
meur ' niet befland is tegen zulke onaangenaamheden<br />
, moet , met traanen , boeten<br />
het geen gy j als wettige gevolgen ,<br />
uit haar zeggen ,<br />
afgeleidt {<br />
vry eigendunkclyk , hebt<br />
Is dit nu gedaan naar die zedejykheid<br />
die gy anders zo zorgvuldig betragt ?<br />
Ook omtrent, zulken , die u wel eens het<br />
recht fchynen t e geven , om zo heel<br />
naauwgezet niet omtrent hen te handelen<br />
J<br />
Di' alles- kan echter nog zo wat halt<br />
en half door den beugel; wy zyn niet<br />
altoos even redelyk , en wy wrekên. wel<br />
eens
ONDERWERPEN. XD£. BRIEF. 203<br />
eens op deeze , 't geen een ander ons<br />
gedaan heeft : mooglyk om dat wy de<br />
eerfte ontzien , en door te voorzien dac<br />
het met de laatfte wel weêr zal by komen<br />
? Lachen wy niet wel eens om iets<br />
dat ons morgen moeylyk zoude maken ?<br />
Dit , myne Vriendin , zyn weer van die<br />
vernederende waarheden , die ons onze<br />
onbeftendigheid en zwakheid zeer duidelyk<br />
'vertoonen : Maar , daar is iets ; ik kan<br />
het niet helpen , ik moet het zeggen<br />
, iets onnatuurlyks ," in zich te verharden<br />
tegen de allerernftigfte betuigingen<br />
van onfchuld , en ontkenning dat men zo<br />
een oogmerk hadt , als men ons toefchryft<br />
, vooral , wanneer onze beste<br />
Vriendin die' betuigingen doet ; Dat men<br />
ongevoelig is omtrent alle de heufche behandelingen<br />
van' haar, die ons op het tederst<br />
bemint , dat men in ftaat is om verftoord<br />
tc blyven ,' als men ziet , dat die<br />
Vriendin , ter liefde van ons , tegen hare<br />
eigen gevoeligheid werkt , en dus haar<br />
éigen aart beftryd , terwyl zy alle hare<br />
poogingen aanwendt, om ons , door blymoedige<br />
gedienftigheid en zagte woorden<br />
, te doen bedaafen. Is myne Vriendin<br />
uit alle Vrouwen niet die gene, die<br />
gy het hoogst waardeert, en voor wie<br />
gy de allerfterkfte genegenheid hebt ? Ik<br />
ftond
èi>4 BRIEVEN OVER VERSCÖEÏDBfr<br />
ftond verfuft' , ziende dat zelf hare ftiltetraanen<br />
uniet zouden bewegen. Wat kon,<br />
zy toch, door aüe z;gre en vriendelvk*<br />
bejegeningen , van u verwerven ? dit s<br />
j, Nu , ik zai u nooit benadeelen ; vrees<br />
daar niet voor. " Hier in. niet eenige ><br />
uuren te volharden , maar een groot gedeelte<br />
van twee dagen en eenen gehelen nagt.<br />
Is dit drift ?• ó kon de ik dit zeggen. Onze<br />
Vriendin is driftig ; want' zo ras<br />
heeft zy niet misgetast , of zy verzoekt<br />
om verfchoning , en verbetert , oogen.<br />
bliklyk , alles. Neen myne Vriendins<br />
drift duurt zo lang niet. Maar bedaart<br />
te befluiten : j yik zal myne gewezen<br />
3j Vriendin , al den dienst doen die ik<br />
„ haar te vooren bewees , ik zal by haar<br />
„ komen , en haar by my ontfangen ,<br />
„ maar de hartlykhcid zal 'er buiten blyven<br />
" ! In 't voorbygaan : Kent gy<br />
Uwe lieffte Vriendin dan nog zó weinig ,<br />
dat gy haar in ftaat kent om te kunnen ,<br />
bm te willen verkeeren op eene gemaakte<br />
en ftyve manier met eene Vriendin, waar<br />
aan haar hart zo zeer gehecht is ?<br />
•.Zo, gy nu dit gedrag in een ander<br />
zaagt , zoudt gy dan niet moeten toe-<br />
ftaan , dat dit geen haastigheid zyn kan.<br />
Stoute. Vriendin ! Was is het dan ? Is<br />
' • i hier
ONDERWERPEN. XIX. 'BRIEF. 50
2 0 5 F ' B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E »<br />
willen wy het voor een ander niet weten<br />
, ook dan als wy reeds zien dat wy<br />
waarlyk ongdyk hebben. Op dat tydpunt',<br />
waar in wy dit beginnen te zien treden<br />
Pligt en Neiging ten ftrydperke. Wy durven<br />
niet kwaad blyven, en wy willen ons<br />
nog niet goed vertoonen. Wat verzinnen<br />
wy nu om dit te fchikken , en Neiging<br />
met Pligt te bevredigen ? Wy behandelen<br />
den perfoon met wie wy in verfchil<br />
waren , met alle uiterlyke beleefdheden ;<br />
wy.zyn zelf véél oplettender om dienst te<br />
doen, dan immer te vooren. Hier mede<br />
pogen wy aan onzen Pligt te voldoen; terwyl<br />
onze houding , ons gelaat , onze<br />
oogen , zo deftig zo flatig zyn , als of<br />
wy waarlyk by ons zelf meenden gelyk<br />
te hebben , en uit groote infchikkelykheid<br />
handelden ; Hierdoor vleyen wy onze<br />
Neiging.<br />
Bedrieg ik my niet zeer , d:n is dir<br />
tegenwoordig uw toeftand. Maar ! gy z y t<br />
verftandig , gy zyt deugdzaam , uw hart<br />
pleit voor uwe liefde Vriendin. Neiging<br />
moet voor Pligi wyken ! Trotsheid geeft<br />
het op , de verkeerde fchaamtc Iaat los j<br />
en gy myne Vriendin valt uwe verongelykte<br />
Vriendin om den hals. Nu ftort gy<br />
traanen , nu weet gy geene woorden te<br />
vin-
ONDERWERPFN. XIX. BRIEF. 20?<br />
iÖS BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
maken. Zal dit haar eindelyk gelukken *<br />
waar blyft dan nu de Grootsheid ? Werkt<br />
gy echter , uit een edeler beginszel.<br />
Laat u overtuigen ! en verheug ons fpoedig<br />
met een bezoek. Wy zyn alle oogenbhkken<br />
gereed om u met liefde te ontfan-:<br />
gen. Want wy zyn en blyven uwe oprechte<br />
Vriendinnen-<br />
TWIN-
TWINTIGSTE BRIEF.<br />
WAARD' Ë-VRIENDINNEN!<br />
Denkende aan het geen eergisteren by<br />
u , tusfehen ons, is voorgevallen ; ont.<br />
Eng ik uwen brief; toen nog niet kun"<br />
n'ende befluiten om myn misnoegen af te-<br />
Weken. Ik wist niet of ik dien zoude<br />
lezen of niet : Juffrouwen die aan den<br />
ken en redeneeren gewoon zyn , (zo dagt<br />
ik ,) kunnen my ligtelyk voorby praten.<br />
De Nieuwsgierigheid deed my echter het<br />
zegel losbreken. Ik las : „ waarde en ge-<br />
., H''fdê Vriendin " ! Terftond kwam my<br />
voor den geest , hoé dierbaar my dien<br />
naam nog zo onlangs ware ! ik voelde<br />
ook dat .die naam my nu nog gansch niet<br />
onverfchillig was. Voortlezende kwam my<br />
in gedagten, of ik ook die minzame aan-<br />
fpraak niet wel meerder aan myri ongefleld<br />
lichaam , en daardoor al tê\ gevoelige \ztelè ,<br />
te danken hadde , dan aan de genegen<br />
heid van haar , die my dus gelieft te<br />
ll. DEEL; O hoe-
2IO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
noemen. Ik merkte , vervolgens , dat de<br />
voorwaarden van deezen zo beleefd begonnen<br />
Brief daar op uitkwamen , daar ik<br />
het wel verwagtte : Dat , naamlyk , uwe<br />
waarde .en lieve Vriendin , [de fchuld<br />
van alles zoude krygen ; ik was echter<br />
zo zeer als ooit ongenegen om dit toeteflemmen.<br />
Ik leide den Brief by my op de<br />
tafel ; geheel en al uit myn humeur , en<br />
niet wetende of ik d :<br />
en wel wiide voortlezen.<br />
Ik deed het echter , en vond het<br />
geen ik geenszins dagt te zullen, vinden.<br />
Wat was dat anders , wat kon dat anders<br />
zyn, dan dat ik fchuld had in myne<br />
eigen oogen ? Het ging vervolgens , mee<br />
my , zo als gy gemeld hebt. Myn hart<br />
klopte ; her was goed dat ik alleen was ,<br />
want myne traanen vloeyden in eene groote<br />
menigte ; ja , ik fnikte van droefheid.<br />
Ik bedank" u waarde Vriendin , duizendmaal<br />
bedank ik u , voor dien trouwhartigen<br />
, dien eerlyken brief, fcu voelde<br />
ik eerst, wat ik myne uitverkoren Vriendin<br />
had aangedaan ! Ik zag nu, hoe de traanen<br />
tegen haren w;l uit haare oogen fprongen<br />
, toen zy zag dat ik, noch door vrolyke<br />
invallen , noch door ermlige betuigingen,<br />
te verzetten was. Lieve z ei 1<br />
hoe goed was zy ! hoe bezorgt voor<br />
my! Zy beproefde alles ; doch , vrugt-<br />
loos 1
ONDERWERPEN. XX. BRIEF. ?H<br />
loos ! Ik zag alle hare waardy ! hare<br />
aangename verkeering , waar op ik verliefd<br />
ben , haar onvermoeide oplettenheid<br />
bm my in alle omftandigheden te troosten ,<br />
te helpen , te vervrolyken ; noe konue<br />
ik het zo lang uithouden ! ik verfoeide<br />
my zelf ! hoe gaarn ik , opdat zelfde<br />
oogenblik ; haar gedrukt had aan een hart,<br />
dat haar onuitdruklyk liefheeft.<br />
Ik zie nu myne fout ; dees is my hartlyk<br />
leed ! ik zal uw beider achting niet<br />
verliezen ; want ik zal dit gebrek met<br />
óplettenheid tegengaan , en om dat te<br />
overwinnen den Godsdienst en de Reden<br />
om hulp fmeeken. Grievende overdenking<br />
! ik moet wel in uw beider achting<br />
gedaald zyn , daar ik my zelf veel minder<br />
acht . . . Myne aandoening over het<br />
gebeurde belet my hier meer by te voegen<br />
, dan dit , dat ik morgen middag<br />
denk uw gast te zyn , wyl ik nog alleen<br />
thuis ben , en dus kan befchikkeri.<br />
over mynen tyd. Ik kan echter niet eindigen<br />
, ' zonder myne verongclykte Vriendin<br />
het volgende te fchryven : ö Myne<br />
Vriendin , hoe bemin ik u ! hoe acht ik<br />
u om die edele wy-zé van denken,.die my ,<br />
20 onredelyk , op u misnoegd maakte 2<br />
Vergeef het my ; maar dat hoef ik niet<br />
O 2 te
212 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
te bidden. Ik weet dat gy bedroeft zyn<br />
kunt , zonder ééns in uwe gedagten te<br />
nemen of gy u verliooren moet ? Hoe verlegen<br />
ben ik reeds om u te zien I al uwe<br />
innemenheid zal dat , vrees ik , niet kunnen<br />
verdryven. Evenwel , waarom verlegen<br />
? daar ik met het redelyk en goed<br />
oogmerk komen wil, om alles te verbeteren<br />
? Nog verwonder ik my over uwe<br />
langmoedigheid , niet zeer eigen aan driftige<br />
menfchen : of , befchouwde gy my ,<br />
om myn zvjak ongefleld lichaam , en daar<br />
door al te gevoelige ziel, met een oog<br />
van 'medelyden ; even zo als men een<br />
kind, dat misdoet, wel eens befchouwd ,<br />
wyl men het , om zyne zwakheid , verfchoont<br />
? Uwe achting is my zo dierbaar<br />
als uwe genegenheid : zo ik die echter<br />
verbeurd hebbe ! Ik zal haar zien te<br />
herwinnen, en ik ben immers gerust dat uwe<br />
vriendfchap my niet zal verlaten ? Niemand<br />
is met meer genegenheid en oprechtheid<br />
uw beider Vriendin , dan de fchryffter<br />
deezes.<br />
EEN-
EENEN TWINTIGSTE BRIEF<br />
WAARDE VRIENDIN.<br />
H oe zal ik alk uwe vragen- beantwoorden<br />
? De bekwaamheid , om dit , op<br />
eene aangename wyze te doen , laat ik eens<br />
geheel daar ; Om dat ik niet met u<br />
believe te disputeeren ; iets , dat , in dee-<br />
) ze ongemeene hette , zeer ongezond is ,<br />
en ik heb nog myne gezondheid in verre*<br />
na niet weer. Maar waar zoude ik thans<br />
de tyd van daan halen 2 Hoe , meent<br />
gy , dat men , in een kring van Vrienden<br />
en vermaken , zo als die is waar<br />
in ik my thans bevinde , tyd heeft , om<br />
een Brief van eenige uitgeftrektheid te<br />
fchryven ! Dan , waarlyk , kent gy Rotterdam<br />
niet , noch de uitfpanningen die<br />
de alom vermaarde Kermis , dadr zo fterk<br />
vermenigvuldigen.<br />
Geene liefhebfler zynde, om door de<br />
kramen te flenteren , en afkeerig om de<br />
O 3 goe-
21+ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
goede Lieden , die ons hunne Waren aanbieden<br />
, vergeeffche moeite aan te doen ,<br />
door alles om - en dóór elkander te halen<br />
, en —- niets te kopen ; heb ik<br />
de Kermis ilegts een maal wezen zien :<br />
zy voldeedt maar in 't geheel niet aan myne<br />
verwagting ; ik houde de Haarlemfche'<br />
en Middelburgfche voor ongelyk<br />
fraayer : trouwens , men zeide my óók',<br />
dat zy , dit Jaar , niet in vergelyking<br />
kwam met andere tyden : de reden daar<br />
van zyn my onbekend. • >• -<br />
De volkrykheid der Stad heeft my verbaast<br />
! Het grimmelt 'er , in eenige wyken<br />
, van Menfchen ; en fchoon het getal<br />
der inwoonders niet te pas komt by<br />
dat van Amfteldam , zo dunkt my echter<br />
, dat 'er , te Rotterdam , veel meer<br />
menfchen opftraat zyn , en dat zy , voor<br />
al , niet minder byéén gepakt leven , als<br />
in het groot Amfeldam. Hoe het zy ,<br />
zeer heb ik my eenige uuren vermaakt ,<br />
met het zien voorbygaan van daizende<br />
menfchen ; 't was als 'een ruifchende<br />
itroom , die van eene hoogte afrolt , en<br />
met gewe'd voorby vliegt. De verfcheidenheid<br />
in taal , kleding , houding , enzovoorts<br />
hadt iets nieuws voor my , 't<br />
velk myne oogen trok. Hier ontmoetten<br />
ar-
ONDERWERPEN. XXT. BRIEF. Ztf<br />
arme en ryke elkander ! Welgeklede or-<br />
dentelyke Burgervrouwen , met hare man<br />
nen aan den arm , en een kind of twee<br />
aan de hand , kykende , ea gapende ,<br />
nu op de zeldfame kapzels der Dames du<br />
Bon ton , dan op de kostelyke Krameryen ,<br />
wandelen daar , met al het genoegen dat<br />
Vrouwen kunnen genieten , die wat mooys<br />
gaan kopen , en door een goed man , en<br />
vrolyke kinderen verzeld zyn. Het Heert<br />
je , zo overheerlyk gekapt , geparfu<br />
meerd , en gekleed als menfehenhanden<br />
het maaken kunnen , dribbelt daar , met<br />
het franfche hoedje in de hand , en het<br />
zyden rokje wel aartig loshangende , naar<br />
eene Dame, die niet minder beziens waar<br />
dig is dan het Petitmaitertje, Nu en dan<br />
zo eens een Schotskoolhaalder , en een<br />
Engelfche Matroos in den drang te zien ,<br />
verlevend het tooneel niet weinig ; de<br />
Jpoden en Oostindievaers maaken het niet<br />
minder woelig : maar , het meeste ver<br />
maak vond ik in het Boere Volkje , dat<br />
met ettelyke paren , al Koek eetende ,<br />
en al Kakelende , terwyl de vryer , en<br />
het meisje pink aan pink geftrengeld , al<br />
les met verwondering bekykende , herom<br />
drentelde. Dus veel op uwe vraag over<br />
de Kotter-damfebe Kermis.<br />
O 4 „ En
aiö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
En de Schouwburg " ? zegt gy.<br />
Wel die is my by alle uitnemenheid toé:<br />
gevallen. Zo wel , ' wat het Gebouw ,<br />
en de Tooneelfieraden betreft , als mè'ê<br />
opzicht tot de Acteurs. Ik heb , door de<br />
b'eleeftheid van eén der Heeren Regenten<br />
, de gelegenheid gehad , om alles ,<br />
wat tot het Tooneel behoort , te zien.<br />
De Garde 'Kóbe is "Vbrstely'k ; men heeft<br />
'er kleederen die waarlyk ten uiterften prachtig<br />
' en kostbaar zyn. De Grickfche ,' en<br />
Turkfche klceding munt uit boven 't geen<br />
ik elders van dien aart , ooit zag. De<br />
Schildering is fraay. Het Bosch , en de<br />
Burger Kamer , hoor ik , dat meesterftukken<br />
zyn.' H ••• ->• * - • • - i-<br />
CORVER ! Wy hebben zó véél gehoord<br />
van GARRICK, maai- zo CORVER al geen<br />
GARRICK zy', dan echter , is hy de<br />
beste Afteur die Ooit onze Schóuburgen<br />
beroemd maakte' ! Ik zal u alleen dit zeggen<br />
', dat hy in zyn onderwerp dóórdringt,<br />
en dus -de fchoone natuur , op het allertreffends<br />
haar' volgt. • Hy is CORVER"<br />
riiet ; hy is -Merkurïus ; 'hy is de oude<br />
man : alles beantwoord aan zyne rol ,<br />
Hy moet ah de trekken van zyn' -gelaat ,<br />
alle de bewegingen zyner oogen, volkomen<br />
óüdér-zyn gebied hebben s of ik begryp<br />
niet'
ONDERWERPEN. XXI. ERÏE F. $1%<br />
niet hoe alles tot het oogmerk dus kan<br />
medewerken.<br />
Zy die de hoofdrol fpeelt in het Tooneelftuk<br />
de Drie Sultanes , verdient den<br />
lof die haar , als Actrice , gegeven wordt.<br />
Trouwens , het • Karafter van Roxelane ,<br />
kan , naar myn inzien , door haar afléétt<br />
verbeeldt worden. De Natuur fchynt het ,<br />
heeft haar gevormd voor die moeylyke en<br />
bekoorlyke Rol ! De Muziek is vry<br />
goed: 'ik ga'echter niet in den Schouwburg<br />
om de muziek ; en ik zou met<br />
veelen myner goede Vrienden zeer gaarn<br />
zien , dat men ons , als- het gofdyn<br />
valt , niet zo heel lang 'liet wagten ,<br />
maar dat men goed vonde om het Spel<br />
fpoediger aftefpelën.<br />
Uwe nieuwsgierigheid is byzonder • le<br />
vendig op' het ftuk van de Vauxhall'!<br />
dit komt my niet vreemd voor. Wy we.<br />
ten , 'in Noordholland , niets van deeze<br />
vermaaken. Ik zal u voldoen , zo goed<br />
ik kan !<br />
Wel zeker ben ik in de Vaüxhall ge.<br />
weest. Doch het gezelfchap, waar mede<br />
ik dtar naar toe ging , gaf my hier in<br />
gelyk, dat men het maar ééns zien-moet. De<br />
O 5<br />
D e<br />
"
'4ï8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDKH<br />
Pecoratien waren fraay , en het Coup<br />
ffOeuil overheerlyk } Wy troffen juist een<br />
zeer fchoonen avond , al de lichten brandden<br />
onverhinderd , en maakten , tusfchen,<br />
en onder het loof der hooge en zwaare<br />
boomen , waar mede het plein van den<br />
Doele bezet is , eene aangename vertooning<br />
, doch het was 'er ;zo vol , dat al<br />
de Loges bezet , en alle Tafels en<br />
Banken gevuld waren., My is , voor de<br />
waarheid , verzekerd , dat 'er op dien<br />
avond , ruim Vyfduizend Lootjes waren<br />
uitgegeven: oordeel eens over zulk eene foule<br />
van menfchen , die zich in dien om-<br />
Wek , :(welke gy kent ; als hebbende<br />
£ens in den Doele gelogeerd) me teeten ,<br />
drinken , wandelen , praaten , en naar<br />
de Muziek te luisteren, bezig houden 1<br />
Het getal der Muziekanten belfond , meen<br />
ik , uit ruym dertig perfoouen , op een<br />
fraay , verheven , overdekt , rykelyk verlicht<br />
Orkest. Ik heb gehoord, dat men de<br />
Muziek te zwak hielt , voor zo eene<br />
Plaats ; wat my betreft , ik nam dat<br />
zwakke weg , door my op den vereischten<br />
aftand te plaatzen , en zou zeker<br />
my daar langer hebben opgehouden, indien<br />
de grond niet al te vogtig geweeft<br />
rWare ; en 'er was bezwaarlyk een zitplaats<br />
te vmden. Het wandelen , waar van ik<br />
my
ONDERWERPEN XXI. BRIEF. SI9-<br />
my zeer veel verbeeld had , was gantsch<br />
ongevallig , men ging minder , dan wél -<br />
dat men als voortgedragen wierdt , en ik<br />
ben de Kalverftraat meermaalen veel ge- —<br />
maklyker gepasfeerd, dan deeze VauxhaU'<br />
Voeg hier by } dat ons Noorderlyk klimaat<br />
ons belet die vermaken in eenen<br />
Hof, zo laat in den avond , te genieten<br />
, die de Dichters ons . zo fmaaklyk<br />
weten afcefchildeven. Wy zullen het , zo<br />
wy onze gezondheid liefhebben , - niet in<br />
onze gedagten nemen , om , op den vogtigen<br />
grond , of onder het zwaare geboomte<br />
neder te zitten ; en vooral niet,<br />
indien wy ons door goeden " wyn , en<br />
voedzame" fpyzen ,' tegen de uiterlyke ongemakken<br />
niet verfterken. Veelen klagen<br />
ook geweldig over 1<br />
de ongemeene duurte<br />
van alles, wat men op zo eene plaats ge- __<br />
bruikt : en buiten twyffel zal de zuinige<br />
Winkelier , die ééns of twéémaal in de<br />
VauxhaU gaat , bitterlyk aangedaan zyn,<br />
als hy bedenkt , hoe veel zesthalven hy<br />
betaald heeft voor eenige dunne fneedjes;<br />
Ham , of Beef, die naar niets dan naar<br />
het mes fmaakten !<br />
I<br />
Gy kunt wel begrypen , dat men , .zo<br />
wel in de VauxhaU , als in den Schouwburg<br />
kan gaan méér om de Tpekykers x<br />
of,
ac 'BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />
of, Iaat ik liever zeggen de Acteurs<br />
in den Bak, de Loges en Staanplaats ,<br />
te zien ' fpelen , dan wel om waar te<br />
nemen hoe ' men het op het Tooneel toch<br />
maakt ? Het volgende za! u hier van<br />
overtuigen ; mooglyk zult gy het met vermaak<br />
lezen.<br />
Ik was , zegt de waarnemer die ik- bedoel<br />
, voorleden Zaturdag zeer vermaakt ,<br />
door de gefprekken van een braaf Burgerman<br />
, zyne 'Vrouw , en twee dochters,<br />
die , zo als ik begreep , hem , eindelyk<br />
, eens naar de Fauxhall hadden weten<br />
heen te krygen. Daar waren niet zeer.<br />
veele menfchen , (mooglyk om dat het<br />
nieuw 'er wat afgaat.) Ik had des gelegenheid<br />
om eene Loge te krygen ,<br />
naast die daar dit Gezelfchap in zat , al<br />
waar ik alles konde zien en hooren , wat<br />
'er tusfchen deeze Lieden , die my wat<br />
lyzonder voorkwamen ; en waardoor ook<br />
myn aandagt was opgewekt , zoude voorvallen.<br />
Na een wyl over beuzelingen gepraat<br />
te hebben , zeide de oude man : „ Kom,<br />
kom laten wy aftrekken ; ik denk dat<br />
,. het ruim laat genoeg is om thuis aan<br />
„ tafel te gaan ", Hier hadden de Dames<br />
vry
ONDERWERPEN. XXI. BIUKF. 22B<br />
Vy wat tegen ; en een der dochters<br />
zeide : „ Toe , Papalief, laaten wy een<br />
„ Hoentje mogen hebben " „ Slapper-<br />
, ment , hernam de Vader , zy Kosten<br />
„ een gulden 't ftuk , en zyn niet groo-<br />
„ ter dan een duif". Hier nam de oude<br />
dame hem waar : „ myn Heer Bloem^ ,<br />
„ zei ze , gy zyt zo kaarig dat 'er niet<br />
„ met u is om te gaan : als men eens<br />
„ uit is om zyn plaifier , dan. heb ik gaarn<br />
, dat men ook als zommige luiden doet.<br />
't Is of «3» ook niets zyn. Wat bete-<br />
„ kenen eenige guldens , als men eens<br />
5, een enkelde reis uit is, om zich wat te<br />
diverteeren " ?<br />
$ Deeze woorden deeden den ouden heer<br />
zwygen , en de jongfte Juffer hadt den<br />
moed , om 'er een woordje by te voegen<br />
: „ zy verzogt dan ook om wat Ham,<br />
„ by het Hoen te mogen ordonneeren ".<br />
Hier op wierdt de knegt gefchelt , cn<br />
de oude Dame beval hem , een bord met<br />
Ham , en een Hoen op te zetten. Toen<br />
het opgebragt was , draayde de overleggende<br />
Huisvader het bord ettelyke maaien<br />
rond , en zag het met een zeer ftaatig<br />
wezen aan : vervolgens nam hy een fneedje<br />
ham op zyn vork , om , als 't ware<br />
, te wegen hoe zwaar het zyn mog-<br />
te ;
222 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
te ; en vroeg met een aan den knegt j<br />
„ voor hoe veel geld daar was " ? De<br />
knegt antwoordde : „ voor twee Sest-<br />
„ halven ". „ Wel , vroeg de Burgerij<br />
man , hoe veel weegt het dan " ? „ een<br />
3, once ". „ Een once ! kost die twee<br />
„ Sesthalven ? Sus eens ! dat is twee<br />
3, ëndertig Sesthalven het pond : ec-<br />
„ ne zeer matige winst zeker ! Onderflel<br />
„ dat de Ham dertig pond weegt , een<br />
s, once kost twee Sesthalven , dat is ,<br />
„ gelyk ik zeg , tweeëndertig Sesthalven<br />
„ het pond , wel Jongman dan moest je<br />
„ Meester voor zo Ham de fom van<br />
„ Guldens, en zo hy die zelf zoudt , en<br />
„ rookt -komt zy hem , in 't geheel ,<br />
„ op geen halve Ryder te ftaan ". De<br />
oude dame die dit gefnap al lang verveelt<br />
hadt , verzogt hem dat hv toch . zulke<br />
malligheid niet zoude fpreken , 'er by<br />
voegende : „Ik ben over' u befcnaamd" ;<br />
en vroeg , „ of de menfchen 'er niet van<br />
„ leven moesten " ? Vervolgens nam zy<br />
een gecouleurde zyden halsdoek van haaren<br />
eigen hals , en Hak 'er een flip van door<br />
het boord van zyn hembd , (alwaar 'de'<br />
doek als een flab bleef hangen ,) helpen,<br />
de hem daar op aan een ftuk van het<br />
Hoen. De oude man vermaakte zich , by<br />
ydere beet die hy in zyn mond fiak s<br />
met
ONDERWERPEN. XXI. BRIEF. 223<br />
met te zeggen ; „ daar gaan twee ftui-<br />
„ vers , daar gaan drie ftuivers , daar<br />
„ gaat een Sesthalf ; en een mensch kan<br />
„ hier nog niet eens een ordentelyk ftuk<br />
„ in den mond Heken ".<br />
Deeze zuinige maal tyd was fpoedig afgedaan<br />
; en 't was met 'veele moeite, dat<br />
onze Geldzak zich liet bewegen , om nog<br />
een bovd met Baf te laten binnen komen.<br />
De Beef wierdt , met de zelfde aanmerkingen<br />
befchouwd , eh opgegeten als de<br />
Ham. EinJlyk bleef 'er een klein ftukje<br />
over , om , zo als de jongfle Juffer zeide<br />
, het fatfoen van de tafel optehouden<br />
: maar onze man nam een ftuk van<br />
eene oude courant uit zyn zak , leide 'er<br />
het Vleesch in , en floot het dus in zyne<br />
<strong>brieven</strong>tas. „ Ik zal dit , zo lang ik<br />
„ leef , bewaren , zei hy , als een rariteit<br />
, en myn buurman in de Koom-<br />
,, bloem laren zien , maar ik zal hem ook<br />
vraagen , of hy zo veel kan maken<br />
van zyne fpys ". Vervolgens vreef hy<br />
zyne handen , en haalde zyne fchouders<br />
op. '£r byhangende : „ Ik zal morgen<br />
„ een beter maaltyd doen , en dat wel<br />
„ zonder dat het my een duit kost ".<br />
Hierop bragt men een bord met taartjes f<br />
befchuit , kaas , en eenige verfnaperin-<br />
gen
224 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
gen , om dat de jonge Juffers 'er zo zeer.<br />
naar verlangden ; die weinig gehoor leenden<br />
aan het zeggen van den ouden Heef,<br />
s« dat al dat goed hier viermaal méér kos-<br />
35 te dan in de winkels' ",'<br />
De maaltyd geëindigt zynde , herinnerde<br />
de oude Dame hein , dat hy wyn<br />
moest ordoneeren ,, Wy moeten een flesje<br />
„ hebben , myn Lief , zei zy , of men<br />
„ zou ons voor geen luiden als andere<br />
„ luiden houden ". „ Wel , wel , zei<br />
de man , dat is ook zo , maar verkó-<br />
„ pen zy hier hunnen drank ook by het<br />
„ once ? — hoor eens hier knaapje ,<br />
„ welken wyn hebt gy voor ons " 9 De<br />
knegt die nu reeds gezien had met welk volk<br />
hy te doen hadt , antwoorde : „ Wy<br />
5, hebben , met je edeles believen , ailer-<br />
„ hande foorten van franfche wynen , be-<br />
„ lieft je Edele een fles Champagne , óf<br />
„ Bourgogne ? of " . . . neen , neen , al<br />
die fyne wynen , viel hy den Jongen in<br />
de rede , „ zyn ongezond, ik moet een<br />
„ fles van je beste Roóyen wyn hebjj<br />
ben , maar je moet ons wel doen .<br />
„ hoort gy 't " ?<br />
Terwyl de knegt heenen ging om den<br />
wyn te haaien , kermde de oude man ge-<br />
wel-
CNDEkWERPFK. XXI. BRIEF. '2*$<br />
' Weldig bver het gemis van zyn pyp ; wyl<br />
zyne vrouw niet vérflond dat hy zoude<br />
rooken : „ om dat , zeide zy , het zeer<br />
„ onbcfchaaft is , te rooken in een ge-<br />
„ zelfchap alwaar Dames zyn ". Toen<br />
de wyn kwam , nam hy d'e fles zeer ftaatig<br />
aan , hief de om hoog : „ zo zo ,<br />
„ riep hy , de Hés heeft een diepen boj,<br />
dem , en zie eens hoe plat zy is ! daar<br />
„ zullen geert zes glaasjes in zyn ; men<br />
'„ zou haar in ééne goede teug uitdrinken :<br />
,, maar kom aan , wy moéten eens zien<br />
j, hoe öf hy linaakt ". Hy fchonk een<br />
glas vol > cn het eens voor de katers gé-<br />
-hóuden hebbende , rook hy den wyn ,<br />
zette 'er zyne lippen aan , proefde , liet<br />
het vogt door de mond heen en weer<br />
gaan en waagde het eindlyk , om te zeggen<br />
,, dat zy drinkbaar was ". De dames<br />
, ook eens gedronken hebbende , betuigden<br />
: dat den wyn ' lekker was , en<br />
warm in de maag vieb De ouwe Paay wierdt s<br />
onder het drinken van dit flesje , ook geheel<br />
makiyk van geest , en dit ging' zo<br />
verre , dat hy , toen het gekraakt was ,<br />
uit zich zelf, neg een fles eischre, maar<br />
belaste den knegt : „ dat hy em bravere<br />
3, moest uitzoeken ".<br />
•II D E EU P • Ter-
ft3t5 BRIEVEN OVER VERSCHELDEN<br />
. T e r w v I<br />
het glas rond ging , vermaakte<br />
zich het Gezelfchap met hunne aanmerkingen<br />
over de Vauxhall De oude Heer<br />
drukte zyne verwondering uit over het<br />
groot getal van lichten , en zeide : „ dat<br />
v dit veel geld moest kosten " : maar<br />
de . oudfle jonge Juffrouw zei : „ dat zy<br />
s, liefst zo veel lichts niet hadt ; dan<br />
„ was het zo Solantair ". (Solitair menende.;<br />
De kleine Juffrouw vondt heel "veel<br />
fmaak in de muziek : de oude Dame zet:<br />
„ dat 'er nu veel fatzoendelyke lieden<br />
„ waren ". Met een woord de heele maaltyd<br />
fcheen wel vergeten , tot dat treurig<br />
oogenblik waar in men om de Rekening<br />
vroeg. Deeze plegtigheid , den ouden<br />
Heer alleen aangaande , hielden de Dames<br />
zich fti]. Toen die hem gebragt wierd ,<br />
lieten zy den Kasfier over aan zyne droevige<br />
overdenkingen. De oude " Juffrouw<br />
wierp echter een oog op de f o m , en<br />
zei : ,, nu 't is vry fchaplyk ".<br />
Onze man droeg zyn ongeluk nog al<br />
taamlyk wel : Hy fchuicie flegts zyn<br />
hoofd , by het lezen van elk artikel dat<br />
hv zeer oplettend las , en verzekerde ,<br />
d-.t hv nooit weer vleesch by de once<br />
zoude kopen.<br />
Ein.
ONDERWERPEN. XXI. BRIEF. 2'?<br />
Eindelyk trok hy een leere beursje uit<br />
zyn kamifoolzak , en telde toen , langzaam<br />
, ftuk voor ftuk , de gehele fom<br />
leggende de guldens in twee reyen op de<br />
tafel. De quitantie wel hebbende nagezien<br />
, lei hy twee dubbeltjes naast het<br />
geld : „ daar maat , zei hy , is het ge-<br />
„ lag ; en die vi'erftuiver geef ik aan u ,<br />
,, hoor ** ! De gasten maakten zich toen<br />
gereed om te vertrekken , maar dewyl<br />
het een weinigje regende , knoopte moeder<br />
den rok van haren man geheel toe ,<br />
om zyn zyden kamifool te bewaren j<br />
deed zyn hoed rondsom neer , bindende ,<br />
om zyn pruik te beveiligen , haar witten<br />
zakdoek daar over. En dewyl , zo als<br />
de zorgvuldige vrouw aanmerkte , zyn<br />
rok zelf maar driemaal was aangeweest s<br />
deedt zy haare pelife af , en hing hem<br />
die met de verkeerde zyde buiten , over<br />
de fchouders. Dus uitgefireken , zeilde<br />
hy af , gevblgt van zyne vrouw en<br />
dochters , die de Japonnen over hare hoofden<br />
haalden , na dat zy die in hare zyden<br />
zakdoeken gemoffeld hadden. Ik volgde<br />
hen ; en terwyl zy naar een Huurkoets<br />
wagtten vroeg de jongde Juffrouw : ', Va-<br />
„ derlief hoeneer gaan wy eens weef<br />
naar VauxhaU " ? waarop Papa antwoor-<br />
P 2 :, de :
428 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
de : „ hoeneer ? wat droes meid wiije<br />
my in den grond helpen ? eens is wel<br />
„ genoeg dunkt my ; en ik heb het ook<br />
„ zeer wel gemaakt. Ik zou een' week aan<br />
5, een , op myn College voor dit geld<br />
n my hebben kunnen diverteeren : en nu<br />
„ nog die verbruide huurkoets "! „ Foei<br />
„ myn Heer Bloem, zei Mama , ik ben<br />
„ waarlyk over je verlegen ; maar zo ben<br />
„ je .' jy benyd my en je dochters het<br />
„ allerminfte vermaak : voor ons mag het<br />
„ 'er niet af. Doch nu zy vrysters wor-<br />
3, den moeten zy een weinig van de wae-<br />
„ reld zien ; en dat zuilen zy ook ;<br />
„ maak er flaat op ". De oude man hadt<br />
geen zin om deeze reden tegen te fpreken ;<br />
de Koets aankomende , zei hy , Kom<br />
5j wyf, laaten wy ons haasten ; ik vrees<br />
s, dat wy te laat t'huis zullen komen<br />
o m<br />
n myn pruik nog te laaten opmaken ,<br />
cn morgen , weet gy , » s het Zon'<br />
»5 dag ' •<br />
Hoe bevalt u dit Tooneeltje ? z e e r<br />
wel ! dats my aangenaam , wyi ik<br />
het , om zo te fpreken , uit de brand<br />
haal , om u deezen te fchryven. Na<br />
kan ik ook geen oogenblik langer. Vaarwel<br />
myne Vriendin i Ik zal u thuis zyn<br />
de s
ONDKRWE RPEN. XXI. ERIEF. 229<br />
de , nog een hoope vertellen van 't<br />
geen waar naar gy begerig zyt , om het<br />
te weten. Ik ben intusfchen<br />
uwe Vriendin.<br />
P 3 TWEE-
TWEE EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
MEJUFFROUW?; , EN WAARDE VRIENDIN<br />
i^eer verheugde het my uwe toenemende<br />
gezondheid uit uwen Brief te ver-<br />
Haan.. Ik zie , duideïyk , dat uwe kragten<br />
, beide van ziel en van lichaam , toenemen:<br />
de goedertieren "God geve , dat wy<br />
u nog lange , — zeer lange by ons , hou,<br />
den , in alle die genoegens die ons overvloed<br />
, en gezondheid , kunnen aanbrengen<br />
, wanneer wy die , met eenen blymoedigen<br />
geest , en een godsdienstig hart<br />
genieten.<br />
Ik merk , dat gy, myne Vriendin , op<br />
zeker onderwerp , waar over wy dikwyls'<br />
zomwylen in redenwisfelicg waren , my<br />
nogmaal gelieft rè onderhouden : Ik zal<br />
eens infchiklyk genoeg zyn , om u , zo<br />
veel in my is , te voldoen ; ik ga , namentlyk<br />
, — u fchriftelyk myne gedagten<br />
mededeelen. Overweeg die by u zelf<br />
en
ONDERWERPEN. XXII. I5RIEF. 23T<br />
cn hebt gy 'er fmaak in , beantwoord<br />
my ook eens wat omftandiger !<br />
Daar is " , zegt gy , in uwen yveiigtti<br />
, en zéér wel gefchreven Brief ;<br />
(twee dingen die niet natuurlyk en beftaanbaar<br />
met elkander zyn ; offchoon zy te<br />
zelden in „ de fchriftcn der verfchiilende<br />
„ Partyen gevonden worden ! J zo veel<br />
„ gefchreven over het ftuk der Verdraag»<br />
zaamheid , dat het u eene hardnelJdghe d<br />
„ toefchynt , haar zo verre niet uit fe<br />
„ breiden als het Ryk van Christus zelve<br />
„ zich mtftrekt ".<br />
In 't voorbygaan h het wel zeer Tolotant<br />
, iemand , zonder de grootfle reden»<br />
van zulk een zot cn haatiyk gebrek te<br />
verden en ? He've juffrouw , dit woord<br />
hinderd my zeer , en , zo ik denk , met<br />
reden. Indien deeze Brief wat lang uitloopt<br />
, zal het aan myne bereidvaardigheid<br />
om u te beantwoorden , en - Vvare<br />
het mooglyk , het verfchil tusfeheri ons<br />
afte doen , zyn toctefchryven. Eerst merk<br />
ik dan aan ——<br />
Dat de Onverdraagzaamheid grooten deele<br />
vloeit uit het begrip , dat anderen ,<br />
meer of min , moedwillig , dwaaien : Als<br />
p 4 gy
S3= BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
gy nu beweert, dat de Onverdraagzacmen<br />
hardnekkig zyn , 'treedt gy dan niet werj<br />
kelyk aan de zyde der Onverdraagzamen ?<br />
Dit verwondert my minder , dan het my<br />
zoude verwonderen , indien ik niet wiste'<br />
dat het iets anders zy , wél te befpiegejea<br />
d.n het beste altoos te betrachten. Hy<br />
die gezond redeneert , en altoos een ander<br />
doet , zo als hy wenscht gedaan te<br />
worden , is hier alleen boven verheven!<br />
Ten tweeden:<br />
Dat de beroemJfte Voorftanders der To-<br />
Iorantie , hunne Party niet altoos , met<br />
die bescheidenheid behan.'eien , waar op zy<br />
echter een even goed recht hebben , als<br />
hare verdraagzamer Broederen, Veelmalen<br />
hebbe ik gezien ; dat drift , en een feekehg<br />
vernuft , tegen elkander ten kryge,<br />
kwamen. De firyd viel altoos ongelukkig<br />
uit voor deift ; en het Vernuft juichte<br />
op zyne zege. Maar verandert dit de<br />
zaak ? Niets ter waereld ! Die blyft zo<br />
als zy is. Het Vernuft brengt ook wonden<br />
toe , die eene gevoelige , en niet<br />
.zeer nederige ziél tot in haar binnen('b<br />
fmarten. Terwyl de drift doorgaans gebed<br />
bulten ftaat is cm eenige dan ruwe ftpOÈen<br />
te toen , c^e , ja , méér fchynen aan te<br />
-
ONDERWERPEN. XXII. BRIEÏ. 23.3<br />
komen , maar die zelden dieper gaan dan<br />
het vel.<br />
Myn Brief zoude eene gehele Verhandeling<br />
worden , indien, ik uitweide in het onderzoek<br />
, of Gy , cn uwe Vredelievende<br />
Familie , inderdaad wel verdraagzamer<br />
zyt dan de meeste Leden der Ptiplique<br />
Kerk in ons Vaderland zyn ? Evenwel<br />
wat zegt het ook ? als ik zie dat<br />
de Brief te groot word , zal ik hem al<br />
breken , en , in eenen anderen , ons On*<br />
derwerp •vervolgen.<br />
Dragen niet de meeste en beste Schrif<br />
ten der Toloranten , merken van Ver<br />
nuft , gefcherpt door het gevoel van in<br />
gebeelde' of wezenlyke vcrongelykingen ?<br />
Loopt daar dan niet vry wat wraakzucht<br />
onder ? * '<br />
Hoe verre breiden de voordanders der onbepaalde<br />
Verdraagzaamheid die toch wel<br />
uit ? Zy bieden de Gedenktekenen van<br />
JF.ZUS Avondmaal, als de Vcrlosfcr des<br />
zondigen Menschdoms , aan yder die de<br />
ft ukken ter zaligheid nodig te zyn , ge<br />
loven. Het Formulier van uwe Kerk zegt<br />
immers : Wy nodigen yder een , die met ons<br />
gc'o ji da J.EZUS C.HRisxys Qods Zoon. t<br />
p 5 h
234 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
en de Zaligmaker der Waereld is : en die<br />
de Heilige Schriften houdt voor den Regel<br />
van zyn Geloof en leven , vry zynde van<br />
alle Werke n des vleefhes , en die van eenen<br />
fiichtehken wandel zyn. Wel ! • waar om<br />
nodigd gy den Deïst , den Atheïst niet ?<br />
Om dat die , z e gt gy , ( e n ' t i s z o j<br />
gene Christenen zyn ; en dus op den Za-<br />
Iigmaker gene de minde betrekking hebben<br />
kunnen ; Om dat zy fpotten met , of<br />
ongelovig zyn omtrent zulke Leerftuk'ken,<br />
als het Geloof van êene,n Christen behelzen ;<br />
Om dat zy , noch lot noch deel hebben aan<br />
het goede Woord , zo als Apostel PETRUS<br />
fprak , tegen SIMON DEN TOVENAAR.<br />
Verdubbel nu uwe aandagt ; want ik hoope<br />
u te bewyzen , dat wy geen hairbreed<br />
nauwer zyn in onze verdraagzaamheid uit<br />
te zetten , dan gy en alle uwe Vrienden<br />
zyt. Allen , die alles gelooft wat ter<br />
Zaligheid nodig is om gelooft te worden ,<br />
allen die een onergerlyk leven leiden , worden<br />
by ons , even als by u , aan de<br />
Tafel des Heren genodigd. Het verfchil beftaat<br />
alléén hier in : Gy ftelt III Geloofs<br />
Artikelen genoegzaam Om een Gelovig<br />
Christen, te zyn ., en wy meenen , dat<br />
men 'er zo veel hebben moet als 'er in<br />
onze Nederlandfche Confesfie vervat ftaan :<br />
Dan dit is geen kenteken van myne onver'
ONDERWERPEN. XXII. BRIEF. 5-35<br />
verdraagzaamheid , maar maakt my veelmeer<br />
een voorwerp uwer Tolorantie Hoe !<br />
kan ik het helpen , hangt , het van<br />
my af , dat ik geloof eenen geheelen<br />
Keten van Formulieren en Artikelen te<br />
moeten aannemen , indien ik begeer zalig<br />
te worden ? Is het ook uwe fchuld te<br />
denken , dat gy met een veel minder getal<br />
dat einde zult bereiken ? „ goed , zegt<br />
„ gy > mooglyk , maar ik veroordeel my-<br />
,] nen mede Christen niet , offchoon hy,<br />
» naar myn oordcel te véél , ja zelf ter<br />
„ genurydigheden en ongerymtheden ge.<br />
„ looft ; en ik vorder van hem , dat hy<br />
., my , insgelyks , voor een mede Chris-<br />
„ ten erfcenne , cn my myne Zaligheid<br />
„ niet betwist ".<br />
Wél myne verftandige Vriendin , ziet<br />
gy het onbeflaanbare van deezen eisch<br />
niet ? Indien wy eens zodanig eenen eisch<br />
deeden , hoe zoudt gy om de onbegaan<br />
baarheid met ons zelf lachen ; en wie<br />
weet hoe veel vernufts 'er door aan den<br />
man geraakte.<br />
Wat kunt Gy , eigcntlyk , en met recht<br />
van ons eifchen ? laren wy het eens zien.<br />
Dit , dat wy in de gedagten over het<br />
•geen ter Zaligheid te geloven nodig is ,<br />
met
235 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
met u overeen komen : Of , z o gy dit niet<br />
eischt , dan vergt gy ons het volgende ;<br />
dat wy iemand voor eenen Christen houden<br />
, die wy menen dat geen Christen<br />
zy , hem de zaligheid toekennende van<br />
xvien wy geloven , dat hy de Leerftukken ,<br />
by ons ter Zaligheid nodig geacht , verwerpt<br />
en beftryd. Oordeel eens over<br />
uwen eisch ; is hy billyk ? Bellis zelf •<br />
, A 't Is , werpt men ons tegen , ech-<br />
„ ter zeer hard , van feilbare Menfchen<br />
3, veroordeeld , ontchristend , en als uit<br />
59 den hemel gefloten te worden ; en het<br />
„ is zeer vermetel, dat Menfchen aan dwa-<br />
„ Iingefi zo zeer onderworpen, voor ons, om<br />
„ dwaalingen den Hemel .fluiten ". Voor<br />
ik dit beantwoorde moet ik noodwendig *<br />
het volgende aanmerken.<br />
Wanneer ik fpreek van Christenen , die<br />
den medechristen het H : Avondmaal<br />
weigeren , om dat hy anders denkt, dan zy<br />
lieden, en echter geenszins den naam van<br />
onverdraagzaam verdienen , dan fpreek ik<br />
alleen van hen die ter goeder trouwe dus<br />
-handelen; van hen die den verloren toe-<br />
Hand eens zodanigen als een dwaalgeest,<br />
fmart, en die ter zyner behoudenis alles<br />
zoude geven wat in hun vermogen is,;<br />
Hier
ONDERWERPEN. XXII. BRIEF. H«f<br />
Hier in den diepdenkenden PAÜLUS ten<br />
voorbedde nemende, in zyn gedrag omtrent<br />
zyne ongelovige Broederen de Joden.<br />
Van hen die zo zy de verdoemnis<br />
van een hunner medemenfchen moesten<br />
onder fchryven , dat met tranen zouden<br />
doen: hier aan een der hedendaagfche<br />
beste hoogduitfche Predikanten gelyk ,<br />
die de verdoemnis van SOCRATES met<br />
tranen ondertekende.<br />
Waan niet , myne Vriendin , dat ik<br />
pleit voor dat groot getal domme heethoofden<br />
, die wel eens, om het geweten<br />
te ftillen , geen ander middel zien , dan<br />
te yveren voor het geen zy regtzinnigheid<br />
noemen ; al zo min als voor hen ,<br />
die uit ingewevene vóóroordeelen , verblindt<br />
, door wargeestigheid aangezet ,<br />
door hardheid van inborst, of onbefchaafcheid<br />
van reden , zig van hunne gal ontlasten<br />
, onder het gefchreeuvv , en het<br />
bannen van elk die hunne -harfchenpoppen<br />
, niet voor regelen van het Christengeloof<br />
gelieft te houden : Dit trouwens<br />
zyn karakters , die men in allecjeye'<br />
Gezindheden ontmoet : Na deeze noodzakelyke<br />
bepaling , zal ik u, myne Vriendin<br />
, een wederleggend antwoord geven.<br />
Gy
2oS BRIKVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Gy onderfteld hier iets in uwe Party,<br />
dat hy wel degelyk ontkent ; j a waar van<br />
hy betuigt te gruwen. Gy zegt van hem,<br />
dat hy , hy zelf, ontchristend , veroordeelt,<br />
uit den hemel fluit. „ Daar voor,<br />
5, zegt de braave de verftandige regtzinni-<br />
„ ge, beware my de goede God ! Maar<br />
3, ik zie met leedwezen en teder medelyden,<br />
5j dat gy, die Leerftukken verwerpt die<br />
„ de Heilige Schrift ons leert dat wy Ge-<br />
„ loven moeten , zullen wy den naam van<br />
„ Christenen dragen : Ons hart krimpt<br />
„ als wy overwegen , dat gy aan zulke<br />
,, dwaalingen vast zyt , die ten allerduis<br />
? delyksten in Gods woord veroordeeld wor-<br />
,, den. Konden wy u verlichten , wy<br />
„ zouden geene moeite te groot achten.<br />
,, Wy zyn het dus niet, die u uit den he-<br />
,, mei fluiten , 't is JEZUS CHRISTUS<br />
» z e l f<br />
die dat doet. Dit droevig oordeel.<br />
„ herinneren wy u alleen , biddende dat<br />
5, het Gode moge behagen , om u beter<br />
„ te doen denken , op dat gy door het<br />
„ Christen Geloof , ter zaligheid mogt<br />
3 y gebragt worden ".<br />
Gy vraagt my ook : Is het niet hard<br />
„ dus beflisfend , door feilbare Menfchen,<br />
, s verwezen te worden ; en of het gene<br />
ver-
ON PEK. WERPEN. XXII. BRIEF. 23O<br />
„ vermetelheid zy een ander dus te beje-<br />
„ genen " ?<br />
Van die hardheid ontdek ik niets by de<br />
de uwen. Gy ftoort u ook zo weinig<br />
aan die veroordelingen als wy , Protestanten<br />
, ons bekommeren over alle de banblixems<br />
die 'er 's jaarlyks uit het Vaticaan<br />
op ons gefcnoten worden : En wanneer<br />
gy by u zelf alle gronden van zekerheid<br />
hebt , dat gy , als een Christen , denkt<br />
en doet ; dan hebt gy geen ongelyk , dat<br />
gy den vrede uwer ziel niet laat ftooren door<br />
wel menende , doch altoos aan dwaling onderworpene<br />
Menfchen.<br />
Met ons , myn' waarde Crisje , is<br />
het zo niet gelegen ! Geloof my ,<br />
onze genoegens worden bitter zo dra<br />
wy ons ernftig op uwen ftaat bepalen<br />
: wy hebben u , als onzen Naasten ,<br />
lief ; wy wilden u zo gaarne behouden !<br />
Maar ach ... ja hier ontglipt my een<br />
traan. Hoe heeft uwe brave en verftan- t<br />
d\"c Tante wel geweest over haren ecnigen<br />
zoon ; om dat hy tot de drocvigfte<br />
losbandigheid verviel ! en denkt gy dat<br />
ik niet in myn hart bedroefd ben , als ik<br />
my voorftel hoe verre gy van het fpoor
24$ ERIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
der tot onze zaligheid nodige Léériïüfci<br />
ken , verdoolt zyt ? Goede God , zeg<br />
ik dikwyls in my zelf, als ik met ü<br />
eens ernffiger dan gewoon over onze Leer-<br />
Hukken gefproken heb : Goede God, waar<br />
hapert het hier doch ? Zo veele natuurlyke<br />
en verkregene vermogens , zo veel<br />
vernuft , zo Veel oordeel , zo dóóroeffend<br />
in zaken van den Godsdienst , zo<br />
voorbeeldig van gedrag , als maar weinige<br />
jonge lieden zyn , zo veel zoet en<br />
zagtaartigheid en zo ongelukkig denken:<br />
Spreek dus niet van hartvnlkn ; verheelt<br />
u liever eens hoe myn hart gepynigt<br />
wordt , als ik over u denk.<br />
Ik weet wel , myne Crisje , dat eene<br />
vuilaartige bekommering over ons , ons '<br />
meerder treft dan openbare haat : maar<br />
vondt gy hier eenigen zweem van ? Zyn<br />
de onzen te dikwyls niet vry te fpreken<br />
van deeze kwaadwilligheid , het is aan uwen<br />
kant voor al niet beter gefield , en<br />
verandert te zaak niet. Allen immers die<br />
de Tolorantie prediken , betrachten die<br />
niet ? Zy zyn ook in eenigen opzichte<br />
al te verdraagzaam. Nodigen zy ons , die<br />
zulke kwaadaartige Lieden zyn , niet ten'<br />
Avondmaal ; hoe ! is dan kwaadaartigheid<br />
onder fchyn van liefde betoont , geen<br />
werk
ONDER WERPEN XAIÊBRIEE. 24?<br />
werk#de.s Vleéfchqs ? en worden den zul.<br />
ken in hunne Formulieren echter niet hèt<br />
Avondmaal ontzegd ? Hoe is dit overeen<br />
te brengen.<br />
Vordert ook de Christelyke verdraagzaamheid<br />
niet , dat wy tegen allen infehiklyk<br />
zyn , en dat wy onzen evenmensch,<br />
die zegt ons welzyn te behartigen , en aan<br />
wiens zeggen wy geen reden hebben orh<br />
te twyffelen , nooit verdenken van eene<br />
zeer zondige dubbelhartigheid '? of dat hy<br />
my beklaagd f om my te bedroeven , ja<br />
te vernederen ? Hoe zeer krimpt de Tolorantie<br />
hier ! Ik ken al de E^clamatien<br />
die men aan beide zyden hoort ; want ik<br />
hoorde die dikwyls tot myne groote verveling<br />
; en dat deeze Exclamatien ons ,<br />
voor deugdelyke bewyzen , worden aangefehreven,<br />
is aan u bekend. Dan is het, van<br />
ons fprekende : Zy , die , Christenen,<br />
welken met hen den zelfden God die-<br />
„ nen , in den zelfden Zaligmaker gelo-<br />
„ ven , en hier en daar wat verfchillen,<br />
j het Avondmaal te ontzeggen , te verketteren<br />
, te verdoemen , wat is dat<br />
anders , dan heerfchappy voeren over hét<br />
Erfdeel des Heeren ? dan veele Meesp<br />
ters te zyn ; dan zich te zetten in'<br />
den Rechterlioel van CHRISTUS, ja
242 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
zich boven God verheffen! Zie daar , eene<br />
Xyst van klagten en befchuldigingèn ,<br />
waar voor wy zouden beven , waren zy<br />
gegrond. Gelukkig rusten zy alleen -op de<br />
gevoelens die de Tolorante Party van ons<br />
heeft. Dus bezwaart zy ons ook met de<br />
gevolgen , die zy uit onze Leerffukken<br />
trekt , offchoon wy die gevolgen daar in<br />
niet zien , en wel dégelyk ontkennen.<br />
Wat beduiden dan deeze exclamatien ? Ik<br />
heb reeds meen ik , "aangetoont ,' dat<br />
een Christen die zynen evenmensch het<br />
gevaar voorftelt , waar in hy naar zyn<br />
inzien is, om eens door JEZUS CHRIS,<br />
TUS veroordeeld te worden , niet in<br />
CHRISTUS ampt treedt : het tegendeel<br />
is waar. Hy houdt alleen het Rechterampt<br />
van dien Godlyken perfoon ftaande.<br />
Is het ook wel zó , dat men van het<br />
Avondmaal geweerd wordt , om dat men<br />
met ons verfchilt over punten die tot de n<br />
-waren Godsdienst niets doen ; dewy] wy<br />
meenen , dat juist in die punten het Christelyk<br />
geloof ligt , en dus in gemoede u niet<br />
konnen toelaten. Is het ook wel wadidat<br />
wy iemand het Avondmaal ontzeggen ?<br />
Hiertoe hebben wy zo myi den wil , als<br />
het vermogen ! Ydereen kan dit immers 5<br />
in zyne Gemeente doen ? Ik wenfchte<br />
wel s
ONDER WERPEN. XXII. BRIEF. 2'43<br />
wel , myne waarde Vriendin , dat de<br />
• Voorftanders der Verdraagzaamheid eensoverwogen<br />
of het wel zeer Tolorant zy ,<br />
van ons te vergen , dat wy , tot het<br />
Avondmaal nodigen allen« die alleen geloven<br />
: „ Dat 'er een zeer uitmuntend Pcr-<br />
„ foon , tot neü der menfchen , van<br />
„ God op aarde gezonden is , wiens naam<br />
„ men om dit heil JEZUS of Zaligmaker<br />
noemde " ; en , als wy dit , gewetens<br />
halve , niet kunnen doen , ons van<br />
liefdeloosheid belchuldigen , en ons Onchristelyk<br />
te noemen. Wat is dit nu anders<br />
, • dan , in den zelfden zin , de<br />
woorden der Toloranten gebruiken ? Moet<br />
ik ook ten Avondmaal nodigende allen die<br />
belyden dat JEZUS is de CHRISTUS,<br />
niet onverfchillig worden voor alle die<br />
Geloofs Artikelen , die ik nu , in waarheid<br />
, voor heiug houde ? Ik vraag u<br />
ook , of dit in myne magt ftaat ? Hoe !<br />
is het minder Gewetensdwang te zeggen *<br />
„ gy zult dat met geloven als te beve-<br />
„ len gy zult alle deeze dingen geloven ? "<br />
Is het evenwel myn pligt , met allen die<br />
met my in begrippen verfchillen , het<br />
Avondmaal te houden ; doch reken ik my<br />
in ernst tot het tegendeel verbonden,<br />
dan dwaal ik fiegts , en waarom word ik<br />
door de Toloranten niet als eene dwalende<br />
Q 2 >«•
244- BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
behandeld ? Waarom noemt men my/een<br />
Wargeest , een Twistzoeker ? Waarom<br />
zoekt men my niet te regt te brengen<br />
door liefde en zagtmoedigheid ?<br />
„ Hoe , zult gy zeggen , laten wy u<br />
„ niet geloven 't geen gy maar wilt ?<br />
„ en nodigen wy u met dit alles niet ten<br />
,, Avondmaal by ons ; daar gy echter<br />
„ ons , om dat wy niet alles kunnen toe-<br />
„ ftemmen wat gy voor waaragtig houdt ,<br />
„ uwe Kerkgemeenfchap ontzegt "!<br />
Deeze Tegenwerping , dit erken ik<br />
maakt vry wat vertooning ; doch het zy<br />
my vergunt die eens, in haare eige waarde<br />
en juist licht , te befchouwen.<br />
Oordeel eens bedaart , myne Vriendin.<br />
Is het uit , of liever , moet het noodzaaklyk<br />
, uit liefdeloosheid voortkomen<br />
dat wy u onze Gemeenfchap weigeren ?<br />
Of kan het ook ontflaan uit onze Godsdienflige<br />
Gevoelens ? Weigert men by u<br />
u-it die oorzaak , den Deïst het Heilig Bondteken<br />
niet , hoe Tolorant men zy ? en<br />
waarom ? om dat gy zegt , (en 't is ook<br />
zo,) om dat hy 'er niet bevoegd toe<br />
is. Kunnen wy nu niet even zo verdraagzaam<br />
zyn als uwe Gemeente , en u echter
ONDERWIERPEN. XXII. BRIEF. 245<br />
ter hes Avondmaal weigeren ? 't Is mooglyk<br />
dat wy in dit ftuk dwalen , 't is ook<br />
even mooglyk dat gy * dwaalt : 'er is dan<br />
niet anders aan te doen , dan 'elkander te<br />
verdragen. >Maar ik moet o nog nader<br />
fpreken ! Gy lieden zegt , dat wy u alleen<br />
om uwe begrippen veroordeelen. Volgens<br />
uwe wyze van denken is dit zo ;<br />
volgens de onze geenszins. Want , waarheden<br />
ter Zaligheid nodig te ontkennen ,<br />
is , by ons Ongeloof; Ongeloof is by ons<br />
eene zeer zware zonde. Gy ontkent ,<br />
naar ons inzien , zaken die ter zaligheid<br />
nodig zyn , by gevolg Gy bezondigt u<br />
grootlyks ; Gy wordt dus niet als eene<br />
Dooiende , maar als iemand die zich aan<br />
de zonde van Ongeloof fchuldig maakt ,<br />
van des Ileeren Tafel geweerd. Behoef ik u<br />
te zeggen, dat gy , naar ons inzien , zomtyds<br />
begrippen voorftelt , die wy Godslasterlyk<br />
noemen ? en waarvan wy ten<br />
boogften gruwen ! Hoe is het ons nu<br />
mooglyk , met zulke menfchen , op eene<br />
plegtige wyze , onze GoJsdienftige Gemeenfehap<br />
te betuigen ?<br />
,, 't Is evenwel vreemd , zegt gy , dat<br />
,j Christenen, die zich byzonder van ande-<br />
„ ren onderfcheiden , door te belyden dat.<br />
„ zy dwalen kunnen, hunne Medechristenen,<br />
Q 3 r,om
54
DRIE EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
Ten vervolge.<br />
WAARDE VRIENDIN.<br />
Ik ga myne belofte voldoen , en de<br />
Tegenwerping waarvan ik , in het flot van<br />
mynen Iaarften Brief gewag maakte, ter nederftellcn.<br />
Gy zult , immers gy kunt zeggen.<br />
Dat alles wat ik gezegd hebbe ter<br />
verdediging van ons gedrag omtrent het<br />
„ weigeren der Kerkgemeenfchap met ons,<br />
ook kan gezegd worden door de bitterfte<br />
Vooronders der Vervolginge. Zy<br />
„ immers beweren , dat het niet met de<br />
Verdraagzaamheid ürydt menfchen, die dus<br />
grovelyk dwalen, ten brandftapel , of tot<br />
„ de yffelykfte doodfmartcn te verwyzen ;<br />
„ dewyl de vervolger dus niet ban-<br />
„ delt uit perfoonelyken haat, maar gewe-<br />
„ tens halve ; en gevolglyk , als een doo-<br />
„ lend Christen moet verdragen worden ".<br />
Laten wy eerft eens zien of dit zo zy,<br />
op dat wy ons niet fchuldig maken aan<br />
Q; 4 ee-
p0 BRIEVEX.ÖVER VERSCHEID:;sr<br />
eene noodelooze verhaaste ve-oordeel:ng.<br />
Zyn 'er nier veele. zaken , die , by de eerfte<br />
befchouwing , ons zo onbetwistbaar<br />
voorkomen , dat het onnodig fchyne dia<br />
nader te overwegen; terwyl echter eene oplettende<br />
befchouwing ons, derzelver valschhcii<br />
, ten klaarften doet zien ; zoude het<br />
hier ook zo niet wel kunnen zyn ? Wat<br />
belet ons om te beproeven , wat 'er van<br />
zy. Volg my dan eens i<br />
Daar zyn dwaaiirjgen, die zeer naauw aan<br />
de ondeugden grenzen , of reeds we±-<br />
Iyk ondeugden zyn ; dwaalingen , die voortkomen<br />
uit een geheel bedorven hart ; en<br />
onder dit oordeel van God liggen , wsar<br />
van Apostel P AULA'S fpreekt , als hy<br />
zegt ; „ dat God zulke onverbeterlyke<br />
„ menfchen heeft overgegeven in eenen yer-<br />
„ keerden zin '\ En nog fterkcr ; j ? d a t<br />
„ God hen eene kragt der dwaalinge<br />
„ zendt , waar door zy den leugen zullen<br />
geloven ".<br />
y<br />
Van dien aart was de dwaaling der Jooden,<br />
in het ter dood brengen van den Mesfias.<br />
Trotsheid , nyd , haat en kwaadaartigheid<br />
waren de vuile gronden waar<br />
uit hun ongeloof opfchoot. PILATUS,<br />
eelve Gouverneur der Romeinen, wist dit •<br />
zo duidelyk was bet te merken : en eeh-<br />
tei
ONDERWERPEN. XXIII. HRIEF. 249<br />
ter fchryft JEZUS hunne woede tegen<br />
hem toe , aan onwetenheid : „ Vader ,<br />
vergeef het hen ! zy weten niet wat<br />
zy doen ". PETRUS zegt ; „ Ik weet,<br />
, # Broeders, dat gy het uit onwetenheid ge-<br />
„ daan hebt , gelyk ook uwe Overften<br />
Maar ! dewyl deeze onwetenheid niet<br />
noodzaaklyk by hen was , en uit zulke<br />
verfoeilyke ondeugden vloeide •, zo was<br />
ook hunne dwaaling niet te zoeken in de<br />
zwakheid van hun verlland maar in de boosheid<br />
van hun harte; zo dagt 'er de grootmoedige<br />
JEZUS zelve over , zeggende :<br />
s, dat" zo hy , JEZUS , onder hen gee-<br />
„ ne werken gedaan had die niemand ooit<br />
„ konde doen , dat zy dan geene zonde<br />
„ zouden hebben ; maar zy hebben die ge-<br />
„ zien en my en mynen Vader gehaat.<br />
Indien ik niet gekomen was , en tot<br />
„ hen gefproken had , zo hadden zy gee-<br />
~ ne zonde; maar nu hebben zy geen voor-<br />
„ wcndzel voor hunne zonden ". Zulke<br />
menfchen worden ook door den Heere" JE<br />
ZUS bedoeld als hy voorzegt, dat 'er menfchen<br />
zullen gevonden worden,die zullen menen<br />
Gode eenen dienst te doen, door zyne<br />
volgeren te dooden. Offchoon nu deeze dwaaling<br />
niet altoos een bedorven hart onderftelt<br />
, gelyk wy daadlyk , als wy van PAUr/us<br />
fpreken , zien zullen ; zo is het cellen<br />
j ter
ZSO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ter waar , dat zy , altoos , deeze of<br />
gene zondige overhelling onderftelt.<br />
Alic begrippen , die ons daden doen verrichten<br />
, welke , zo 'er geene gewigtige<br />
reden voor zyn , kwaad en zondig blyven<br />
, moeten , als valsch , verdagt worden<br />
: Nu ! een mensch ter dood te brengen<br />
, zonder de gewigtigfte reden , is<br />
wreedheid , is godloosheid. God heeft het<br />
verboden ; en de onwetendfte mensch kan<br />
dus wel begrypen, dat hy niemand dooden<br />
mag , ten zy , zo als ik zeg j het volftrekt<br />
noodzaaklyk was. Wanneer ik nu eenen<br />
mensch ter dood brenge , dan moet ik bier<br />
toe reden hebben , en die reden moet zo<br />
gewigtig zyn , en ik moet zo waaragtig -<br />
overtuigd zyn van het gewigt dier redenen<br />
, als ik overtuigd ben , dat doodflaan<br />
door God verboden is ; of ik waage anders<br />
te veel, om my aan eene gruwlyke<br />
zonde te misgaan ! Is het dan niet middag<br />
-klaar , dat , de allerwreedfte folteringen<br />
, die het vernuft , tot fchande der<br />
menfchelyke natuur , heeft uitgeoeffend ,<br />
omtrent de rampzaligen, die daar van de<br />
ftagtoffers wierden , geen de minfte kragt<br />
hebben om dwaalenden te overtuigen. De<br />
vrees daar voor kan myn lust tot onderzoek<br />
wel doen verflaauwen j zy kan my<br />
op
ONDERWERPEN. XXIII. BRIEF. 2jr<br />
op den weg der Waarheid wél te rug<br />
doen gaan ; maar geene Tormenten doen<br />
ons de waarheid vinden. Zy kunnen<br />
my wel tot eene geveinsde maar nimmer<br />
tot eene Rechtzinnige maken.<br />
Verder. Ik ben of onbevoegd om dus<br />
te oordeelen , en dan zondig ik alreeds<br />
zeer zwaarlyk , als ik oordeel ;<br />
of ik moet zien , dat offchoon myn<br />
medechristen op de houtrayt ftaat ,<br />
dit geenen den minflen invloed heeft op<br />
de gewigtige zwarigheden, die ik in zommige<br />
punten , welke men my voor waarheden<br />
wil opdringen , heb ; gevolglyk<br />
kan het brengen tot de waarheid geenszins<br />
het einde zyn, 't welk ik bedoel.<br />
Heeft de ondervinding dan nog niet duidelyk<br />
genoeg geleerd , dat het bloed der Martelaren<br />
het zaad der Kerke geworden is ?<br />
Is men zo onkundig van het menfchlyk<br />
hart, dat mett : niet weet dat het op'ftaat<br />
tegen dwang ? De Voorgeving, dat men<br />
de Ketters doodt om nog rechtzinnige<br />
menfchen te behouden , is ook dwaas ,<br />
en word even fterk weêrfproken door de<br />
ondervinding. Zal iemand eenen anderen om<br />
Godsdienftige begrippen dooden ; dan moet<br />
hy dat doen , om dat hy zich verpligt<br />
acht hem te ftraffen als een Godslasteraar.<br />
Doch dan moet hy zo waaragtig van die<br />
mis-
£51 BRIEVEN OVER"" VERSCHEIDEN<br />
misdaad'overtuigd zyn , als een braaf Rechter<br />
is , die eenen mensch ter dood veroordeelt<br />
, om dat hy , Rechter, weet, dat<br />
deeze mensch eenen moord begaan' heeft.<br />
Maar ziet hy , die ftraffen wil , zo als<br />
de Jooden dit in CHRISTUS zagen , dat<br />
de door hem veroordeelde mensch God<br />
met den diepften eerbied aanbid ; alle de<br />
geboden van God , met de getrouwfte en<br />
fiandvastigfte aankleving , volgt ; dat hy<br />
voor alles wat hy is , of doen kan God<br />
alleen dankt ; dan kan de veroordeclaar<br />
niet gerust zyn , dat die man een Godslasteraar<br />
zy , wanneer hy door zommige uitdrukkingen<br />
, die de befchuldigde in zyne<br />
afgetrokkene befpiegelingen over het wezen<br />
der Godheid mogte gebruikt hebben<br />
, al in dien waan gebragt ware.<br />
Hy is dus voorbarig in eene zaak<br />
van 'het hoogfte gewigt ; hy bezondigt<br />
zich ! Zie daar , dit is 'het geval der<br />
gem>n , die waanden Gode eenen dienst te<br />
doen met het vervolgen hunner mede<br />
menfchen. Dit was ook het geval van<br />
PAULUS. Het volgende heb ik omtrend<br />
dien uitmuntenden Apostel aantemerken.<br />
' Men oordeelt , naar myn inzien , zeer<br />
verkeerd indien men PAULUS, in zyne ver<br />
volging der Christenen befchouwt, als een'o»„<br />
vei'-
ONDERWERPEN. XXIII. BRIEF. 233<br />
•vermydelyk d walenden. Hoe! PAULUS,<br />
die gezeten hadt aan de voeten van eenen<br />
fchranderen, en gernaatigden GAMALIEL ;<br />
PAULUS die zo veel verftan.1, zo veel ver<br />
nuft, zo veel oordeel hadt, als maar in wei<br />
nigen , ook onder de eerfte verkondigers<br />
des Euangeliums, gevonden wordt ; PAU<br />
LUS , die leefde , in eenen tyd , en in<br />
een Land waarin de Godlykheïd van<br />
JEZUS zendinge daaglyks , e'i in 't open<br />
baar , door de grootfte wonderdaden be<br />
vestigd wierdt : zo een man behoorde<br />
ten minften , door een onpavtydig onder<br />
zoek, zich in ftaat gefield te hebben, om te<br />
zien of de Christelyke Godsdienst waar<br />
dan valsch ware. 't Is waar , hy getuigt<br />
van zich zelf, dat hy waarlyk mande , te<br />
gen den naam van JEZUS veele partydige<br />
dingen te moeten doen. Maar , dat hy<br />
zulks waarlyk meende , ontftond uit eene<br />
zeer onbetaamlyke nalatigheid in het on<br />
derzoeken dier dingen , Uit drift en<br />
heftigheid. Een zo verftandig , een zo<br />
uitmuntend Jongeling , die prys ftelde op<br />
den Godsdienst , moest dus niet onbezon<br />
nen gehandeld hebben. De zaak was van<br />
te groot een gewigt. Hier kwam , ter<br />
zyner bezwaring , nog iets by 3 dat ik na<br />
my voorftaat nog nooit heb hooren aan<br />
merken. Dit is het :<br />
PAÜ-
254 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
PAULUS was een Pharifeeuw , hy ge<br />
loofde dus de opftanding der dooden : de<br />
meeste zo niet alle de vervolgers der difcipelen<br />
waren Saduceeuwen , en die vervolgden<br />
hen om dat zy de opftanding der<br />
dooden predikten. Indien nu PAULUS<br />
wél en bedaard onderzogt hadt , dan<br />
zoude hy gezien hebben, dat hy , den<br />
Christenen vervolgende , den Saduceeuwen<br />
in de hand werkte ; en dat wel omtrent<br />
zyn eigen Léerftuk , de opflanding der doo.<br />
den. Voeg hier nog by al die grievende<br />
uitdrukkingen , van 's mans berouw over<br />
deezen handel ! alles wat hy na zyne bekeering<br />
ook voor de Christenen , Heidenen,<br />
pn Jooden gedaan en geleerd heeft ; al<br />
wat hy om de zaak der Christenen heeft<br />
geleden fchynt echter niet in ftaat geweest<br />
te zyn , om het fmartelyk gevoel over<br />
zynen woedenden moordgeest te kunnen verdoven.<br />
Dit gevoel deedt hem altoos fmarte<br />
, en het verliet hem , fchynt het ,<br />
niet. Een verftandig mensch kent' zulk een<br />
verfcheurend berouw niet , over het bedryven<br />
van iets waar in hy volftrekt lydelyk<br />
geweest is! PAULUS was niets<br />
minder dan een Dweper. Zou hy zich de<br />
grootfte Zondaar noemen , om dat hy iets<br />
gedaan hadt het welk hy noodzakelyk had<br />
moeten doen ? Zou (dit geef ik u in beden*
ONDERWERPEN. XXIII. ERIEF. 255<br />
denking myne Vriendin ,) dat droevig geheugen<br />
van zyne voorgaande woede , omtrent<br />
de Christenen , niet wel die Engel<br />
fatanas geweest zyn , die hem met vuisten<br />
fioeg ? Immers het levendig bezef<br />
hoe zeer hy tegen JEZUS , en zyne Apostelen<br />
geyverd hadt , was zeer bekwaam<br />
om PAOLUS te bewaren voor eene zondige<br />
zelfsverheffing over de groote dingen ,<br />
die hy nu, voor de zaak van JEZUS, daaglyks<br />
deedt ? Hy hadt God driemaal gebeden<br />
dat dit fmartlyk geheugen mogt verzwakken<br />
; doch God hadt hem geantwoord<br />
! „ myne genade zy u genoeg ".<br />
Laat het u genoeg zyn , dat u deeze zonde<br />
vergeven is. „ Myne kragt wordt in<br />
,, uwe zwakheid volbragt ". Ik onderfleun<br />
u zo zeer , dat dit de vermogens van uw<br />
ziel of lichaam nooit zal krenken , en<br />
dus onbekwaam tot mynen dienst maken.<br />
Uit het geen ik dus verre fchreef , kunt<br />
gy, myne Vriendin, gemaklyk bezeffen , het<br />
wyd verfchil dat 'er is tusfehen dwaalin- *<br />
gen die uit onze feilbaarheid ontdaan, en onvcrmydelyk<br />
zyn ; en zulke die haren grond<br />
hebben in een flegt hart. Iemand , om dat<br />
hy anders denkt, dan wy , over ftukken<br />
die wy ter zaligheid nodig achten ,. fmerts<br />
s finaad s of eenig nadeel toe te bren<<br />
gen
z$6 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />
gen is eene dwaaling , die op zvn besc<br />
uit traagheid , uit domheid , uit' onkunde<br />
, maar ook wel eens, helaas.' uit<br />
een boos hart en een liefdeloos gemoed<br />
voortfpruit ! Men kan die dus vermyden.<br />
Maar , is het eene dwaaling , zwarigheid<br />
te maken om het Heilig Avondmaal te<br />
houden met menfchen , die geheel afkeerig<br />
zyn van die Leerftukken , die wy voor<br />
waaragtig , en op Gods woord gegrond ,<br />
houden ; dan is het eene dwaaling, die<br />
uit onze feilbaarheid ontflaat. Anders heeft<br />
elk toch graag eene groote Gemeente •<br />
Men boogt zo graag op het getal der<br />
Communicanten. Dwaalen wy nu , uit menfchelyke<br />
feilbaarheid , wel hoe redelyk is<br />
dan onze eisch , dat de Tolorante Party<br />
ons in liefde draagen zal , en hoe bïllyk<br />
beklagen wy ons dan over haar , als zy<br />
deze dwaaling hardnekkigheid noemt i<br />
Tk zal de eere hebben , om , i n eenen<br />
volgenden , dit ftuk te voltooijen.<br />
Deeze is reeds lang genoeg. En ik denk<br />
m eenige dagen geen tyd te zullen hebben<br />
om hem verder vol te maken. Ik<br />
fluit hem dan met toebidding van alles<br />
goeds voor u en de uwen , my noemende<br />
4~ - :<br />
- VIER-
VIER EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
Ten Vervolge.<br />
t)us lange , myne geliefde Vriendin ,<br />
heb ik gefchreven als een Lid der Publicque<br />
Kerk , en niets anders gezegd dan<br />
het geen alle brave , weldenkende mem<br />
fchen , tot die Kerk behoorenden , kunnen<br />
zeggen. Ik deed dit om u méér overeenkomftig<br />
met uwe eigen begrippen te<br />
doen handelen , en u te toonen , hoe<br />
wéinig wy den naam van Toloranten verdienen<br />
, als wy hen die met ons op het<br />
ftuk der Tolorantie verfchelen voor dwaaze<br />
of flegte menfchen houden ; voor lieden<br />
die te dom , of te doorfleepen zyn<br />
om aan onze zyde te komen : Nu zal<br />
ik nog eenige regelen fchryven in myne<br />
eigene perloon , als Lid dier kerk waar<br />
toe ik behoor , en die de Verdraagzaamheid<br />
zeer algemeen maakt.<br />
Tusfchen ons, Chrisje lief , maken vee-<br />
II. DEEL. R<br />
l e n
658 B.BIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
len onzer niet te veel ophefs van hunne<br />
Verdraagzaamheid ? Is het dan zulk eene<br />
groote , en voorbeeldige infchikkelykheid<br />
dat wy onzen Mede Christen aan dien Tafel<br />
nodigen , en deel geven aan de voordeelen<br />
daar te verkrygen ? Wiens Tafel<br />
is het dan ? Wy erkennen immers dat hy<br />
ons n et toebehoort ? Is het wel zo eene<br />
groote zaak , dat ik , een Gast zynde<br />
, eenen anderen mensch nodig , die ,<br />
naar myn eigen zeggen , ook door den<br />
grooten Gastheer genodigd is ? Hy immers<br />
, die het dorflr ondernemen om zodanig<br />
een te weeren zoude zeker zeer onbefchciden<br />
, en belachelyk handelen.<br />
Dat wy des anderen toelaten , is zo<br />
zeer gene infchiklykheid, als wel eene daad<br />
Van Rechtvaerdigheid. Onze eigen Rely-<br />
Öëhis' eischt dit van ons : wy hebben aan<br />
die tafel niets te zeggen. )k moet ook<br />
aanmerken dat 'het woord Tolorantie , by<br />
veelen onzer , een bloten kl ank , een<br />
Compliment zy : men is tolo ant , even<br />
zo als een ootmoedige dienaar is ; dat<br />
is , zonder dat men 'er veel krages aanhecht.<br />
Dit hoop ik nu te bewyzen.<br />
Als ik des zondaags myne mede Christenen<br />
plegtig ten Avondmaal noodige , en<br />
des
ONDERWERPEN. XXIV. BRIEF. 255»<br />
des anderdaags my bedaart ga nederzetten ,<br />
om deeze myne mede broeders in CHRIS<br />
TUS , zo als ik hen toen noemde , voor<br />
de Waereld ten toon te (lellen , als een<br />
hoop dwaaze , heerschzuchtige , kwaadaartige<br />
menfchen : waar blyfc dan myne<br />
Tolorantie ? en gebeurt dit echter zo nu<br />
en zo dan niet wel eens ?<br />
„ Maar , zegt gy , als men ons • door<br />
5, allerhande mishandelingen tergt , ons<br />
„ onze eerlyk verkregene Voorrechten betwist<br />
; ons affchildert als Lieden ,<br />
, y die , op zyn best genomen omtrend allen<br />
Godsdienst vry onverfchillig zyn ;<br />
a's men onze Gevoelens zielsfchadende ,<br />
ja wel eens Godslasterlyk noemt ; . als<br />
„ men het Gemeen , (waar de Fortuin het<br />
„ dan ook geplaatst hebbe ,) tegen ons<br />
„ verbittert ; als men den Waereldlykert<br />
„ rechter tegen ons te hulp roept : moeten<br />
wy dan onbe'weeglyk ftil zitten ,<br />
,, en afwagten wat men toch met ons mo-<br />
„ ge voorhebben " ?<br />
Zie hier wat ik op deeze vraag zal antwoorden.<br />
Ik ontken niet , dat wy , meermalen<br />
niet zo wel , en zo heusch behandelt<br />
zyn , als. de Christelyke liefde van<br />
onze Party , zo wel als, van ons eischt .<br />
R 2 maar
26b BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
maar deeze behandelingen zyn ons nimmer<br />
aangedaan door waarlyk brave , en waarlyk<br />
.verftandige Rechtzinnige : neen ! door<br />
Lieden van epftuivenden inborst , door<br />
Lieden van bedorvene neigingen , die onze<br />
tegenlpoeden voor hunne byzondere<br />
waereldlyke belangens noodig hebben ;<br />
door Lieden van weinig kennis , die<br />
als dommekragten , gebezigt worden van<br />
hen , welke 'er eigeniyk , alléén voordeel<br />
uit halen. Doch nu vraag ik , zyn zulke<br />
verachtelyke Wezens de vruchten van ons<br />
vernuft , of van ons Vèrfland ook waardig<br />
? behoren wy , als welopgevoede en<br />
eerlyke menfchen , niet boven hen verheven<br />
te zyn ? Als wy gemoedlyk fpreken,<br />
dan-moeten wy toeftaan dat men , in zulke<br />
dringende omftandigheden behoorde ons<br />
geloof uit onze werken te toonen ; onze<br />
Gevoelens zedig , befcheiden , kort ,<br />
klaar ernstig voortedraagen , op dat de<br />
tegen ons ingenomene menie te , zelf zoude<br />
kunnen oordeelen , of wy zulk eenen<br />
fmaad zulk eene bitterheid verdienen : dan<br />
eerst, hebben wy recht op dien naam ,<br />
Waar op wy zo veel prys ftellen.<br />
„ Maar verftandige brave Rechtzinnigen<br />
» beklagen ons , en dit is echter zeer<br />
vernederend " : maar heden van een<br />
goed
ONDERWERPEN. XXIV. BRIEF. 2ÖI<br />
goed Karakter beklagen ons , om dat zy<br />
ons , indien wy niet van denken veranderen<br />
, aanzien voor verlooren en hoogstrampzalig.<br />
Wy beklagen hen , om dat<br />
zy zo bekrompen denken , over Godsgoedheid<br />
; om dat zy zich zo noodeloos<br />
kwellen ; om dat hunne Lcerftukken hen<br />
dikwyls in den weg zyn , wanneer zy de<br />
neigingen van hun goed en eerlyk hart<br />
willen involgen. Is dit voor hen ook niet<br />
vernederend ? Wy hebben daar - en boven<br />
nog iets , 't welke zy misfen. Wy troosten<br />
ons daarmede , dat alles eens te regt<br />
zal komen , en herftelt worden , en dat<br />
wy , in den ftaat der Volmaaktheid ,<br />
„ daar men niet meer vraagt naar Syfte-<br />
$ mata , en fchoolen , maar waar God<br />
„ en de Waarheid voor elk , alles in al-<br />
„ les is " zullen verwelkomt worden , ook<br />
door hen , die ons hier met fmarte ;<br />
doch in gemoeden , het Heilig Avondmaal<br />
ge weigert hebben. Deeze aangcftipte'<br />
regelen ontleen ik van den weergaloozen<br />
hoogleeraar NIEMEIJER , wiens Karakterkunde,<br />
van den Bybel , gy zeker zult ge><br />
lezen hebben.<br />
Ik wenschte ook dat zo wél onze Par.<br />
ty , als wy zelve in 't oog geliefde te<br />
houden , dat liefdelooze bejegeninge om-<br />
R 3<br />
t r e n d
26*2 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
trend elkander , dat vernuftige fcherphe-<br />
den ; dat , met een woord , alles wat<br />
niet christelyk zy , hen die zy treffen ,<br />
verbitteren : hoe zullen wy dan eenen<br />
Broeder winnen ? Dat , zo lang wy het<br />
niet in den grond eens zyn , wy niemand<br />
in onze begrippen kunnen doen ftemmen ;<br />
en ik fluite met de volgende regels die<br />
iny in den zin komen.<br />
Wees groot , Vriendin , wees goed , verwin<br />
het fterk vooroordeel ,<br />
Waar door g y u verbeeld , ik word van elk<br />
gehaat ,<br />
Die anders denkt dan ik. ó Neen , men<br />
wenscht uw voordeel ;<br />
Men fchreit welmenend zelf om uw verlooren<br />
ftaat.<br />
Laat uw verdraagzaamheid u zelf , en andren<br />
leren ,<br />
Wat of tot dat geloof dat ons een Christen<br />
maakt ,<br />
Noodwendig wordt vereischt ; wat of men<br />
kan ontberen :<br />
Wyl nooit een boom den aart van zyne vru~t<br />
verzaakt.<br />
Dan zal men uw Geloof niet hoonen ,<br />
u betwisten ;<br />
Maar zeggen : die dus leeft ,' Kerft • zeker<br />
ais een Chris;eu,<br />
Vaarwel.
VYF EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
MEJUFFROUW ZEER GE.'.CHTE VRIENDIN !<br />
erfchoon de vryheid die ik neem in<br />
u het inleggende Vaer\je toè te zenden :<br />
uwen Brief van JA COCA VAN B t IJ E-<br />
REN, aan FRANK VAN BORSSELEM,<br />
heb ik met zo, veel genoegen cn aandoening<br />
gelezen , als nog iets uwer penne<br />
ontvloeit. Ik ben geen Poëet , offchoon<br />
ik nu en dan wel eens op rym , of in<br />
maat fchryve ; doch het lezen van dit<br />
fraaye ftuk , had zulk een vermogen op<br />
mynen geest , dat ik , de pen opnemend<br />
om iets daar over te fchryven , zonder<br />
veel peinzen* of moeite fchreef , het<br />
geene ik u aanbiede. Ik weet dat gy<br />
zeer gemeenzaam zyt met onze oude ,<br />
en by veelen reeds onverftaanbaar geworden<br />
, Historie , en Rymfchryvers. Gy<br />
zult des KILIAAN niet nodig hebben om<br />
het Vaers zelf te verftaan.<br />
R 4 In-
tóf. BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Indien het n eenigzinds voldoet , zal<br />
ik my zeer verheugen : dit verneem ik<br />
wel eens by gelegenheid van U. Intusfchen<br />
noem ik mymet hoogachting ,<br />
0<br />
UEd. Ootmoedige Dienaar.<br />
ZES
^ROOST^RYKE VOORZEGGINQi<br />
A A N<br />
GRAVIN JACOBA,<br />
Overblyffel der Oudheid.<br />
Vere Jacoba ! feer edel' landsvrouwe «.<br />
Ogh , myn ghenadigfte , en fyt nyet in rouwe!<br />
Croon u togh «emmer an aghterfpraeck ;<br />
Jaegh ein conyncken ; leegh cannekens vaeck.<br />
Wees dy mer blide. Ick Gheryt certyne<br />
Durve wel fcriven , mit defer hand myne ,<br />
Scoen thans dyn tytel is houtvesterin ,<br />
Al wie dooghd mint nomt u nogh Ghravin.<br />
Al dat aelwarren van die u beniden<br />
Sal oec nogh wel eins , ter einigher tiden ,<br />
Properckcns werden in ftrifte gbeftelt.<br />
Einmael in rhine dyn k>f werdt vermeld ,<br />
Doer einer vrouwe vari feer groeten name ;<br />
Abel zal fi fyn en rymfter bequame ,<br />
Broodungh en' beddrick van einen man deft ;<br />
Men fal haer lastren oec : (dit wel befeft;<br />
Mer fi fal figh der gantsch nyet an fleuren,<br />
Wyl dat 's land bloeme heur daên fal ghoedkeuren.<br />
Si ein mooi vrouken , nyet groet ende taert, ~<br />
Sal net als hebben dyn herte bewaert ;<br />
R5 ®
&gS BRIEVEN OVER VBRSCHEIfiE '<br />
Si fal dyn ftridea dyn min en rejieren ,<br />
Groet mer onluckig, van laster purgieren.<br />
Dool dan in minne mit dyn lieven Franck ;<br />
Leef oec, can
SES EN TWINTIGSTE BRIEF*<br />
Antwoord op den voorgaanden.<br />
M Y N H E E R E N V R I E N D !<br />
Ik maak geene zwarigheid om u te<br />
zeggen dat ik , met zeer groot vermaak ,<br />
uwe Troost ryke Voorzegging aan Gravin JAco<br />
BA gelezen heb ; (de roem buiten gefloten<br />
, my daar in gegeven.) Ik bedank<br />
U des , vriendlyk , voor dit aartig ft uk je.<br />
Plet is my onverfchillig of gy een Poëet<br />
zyt dan niet : iemand die ik voor een<br />
verftandig man ken , heeft prys genoeg<br />
by my , al loopt 'er niets van den Poëet<br />
onder. Gy verftaat ook , gelyk als onze<br />
geestige RAEENER dat uitdrukt ; ,, zo<br />
?, veel van de Poczy als in een huishonden<br />
„ te pas kan komen ", en dit is immers<br />
genoeg , in een tyd , dat de Poëten zo'<br />
vermenigvuldigen als de muggen op een<br />
fchoonen Zomerfchen dag ? nu dat zy zo.<br />
I<br />
Ik ontken niet , dat ik onze meeste<br />
Oude Ichryvers gelezen heb , eens deels<br />
om
£68 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
om de Historie onzes Vaderlands des te<br />
beter te leeren kennen ; maar ook voornamentiyk<br />
om dat ik , in dat lezen , een<br />
byzonder vermaak vond. Dat ik KILIAAN<br />
niet nodig heb : om uwe Voorzegging te<br />
verftaan , hoop ik u by deeze gelegenheid<br />
te doen zien.<br />
Wat zouden onze lieden du Benton my<br />
uitlachen , als zy wisten waar mede ik<br />
iny vermaak f nu dat is ten hunnen dienfïe<br />
, mooglyk lach ik ook wel eens over<br />
iets dat by hen voor zeer aangenaam doorgaat.<br />
Ik zal , ter opheldering van het volgende<br />
irukje , niets behoeven bv te doen.<br />
uwe Voorzegging z e t het alle licht by.<br />
Onder onze kundige Liefhebbers der oude<br />
Nederduitjche taal , zal het wel verftaaan<br />
worden ; en zo men ooit goedvondt het<br />
uittegeven , zou ik het wel eens in onze<br />
hedendaagfche taal kunnen Overzetten.<br />
Ik hebbe de eere my te noemen ,<br />
UEd. genegene Dienaresfe,<br />
AAN
t<br />
\ ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2Öfj<br />
AAN TAELE , JOFTE SPRAECKE<br />
Van mi , Gheryt Melisfoen , an di<br />
Wetige Broeders Redenryckers , mit mi ,<br />
:n Lieffchap , vervriend , end im einem<br />
Veem verfcaered , op di Camer te Nor-<br />
tick.<br />
Cunstghierige holden , Chefellen toe onsre<br />
nutze , end wonne alhier gefaemt.<br />
Ork minder prachhe ; ick Gheryt Melisfoen<br />
, uw Cunstlingh im di edeler Rhtorica<br />
, end im di alre fcoenfte Poezya ,<br />
jofte Rymkennesfe , heb ein krieler bede<br />
te verzoucken- Werutn ick oec , mit<br />
oorlof des nitmuitighen , end wael befaemnaemden<br />
Deryck Floresfoen , Prince ,<br />
filentium ghevraege.<br />
Ick heb , dat hcrte mi wei doende ,<br />
ein groeter langenesfe urn te verfpraeckcn,<br />
van dye noozelycke miswende , welcke es<br />
treffende onsre edele Landsvrouwe , die<br />
druckzaelige , end geminder Vcre J A-<br />
COHA , doer ti tuckagtigheid , end<br />
aboïgh haerer fienden ; ein Rymdicht ghemaeckt<br />
, end gheftelt , uut ein groeten<br />
ghoem voor haer ; end bi minder eygen<br />
ghe-
'04 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
• ghepeins , end ftille leutering ; roerende<br />
dcezer Ghevaercncsfe , end Makeria.<br />
Welck Rymdicht ick dy Winfch te toogcn.<br />
Oorloof mi des , Prince , end onthcited<br />
mi nyet. Ten is nyet urn awysfelyck<br />
te pronen , endte bronken mit minder<br />
wetigheid , neen ; mer is gevlocit uut<br />
ein vaal fuuverder Brun. End dit Rymdicht<br />
is oeck nimenfch ghetoent , um<br />
fyndre boutheid , end waatdachtigheid wille<br />
: mer ick heb het al heimerlicken in<br />
den fcryne verwaert , om gheen abolgh<br />
te vergenerieren twisten di Hoofbroemers,<br />
end ons , di al foberlicken end eenvoudiglycken<br />
fprecken foe van ti verkeyfingh<br />
als van meer materiën , die al te dubbel<br />
duudelycken worden uitgheleghed , door<br />
dye Fla'mers ; mer ick wil onsze Nance-<br />
Verï obfeuine gheven , . om dit alles te<br />
muisteren , als fi dat folden nuveren om<br />
weten.<br />
Ende want het kuum te gheloeven es ,<br />
dat onsre Landsvrouw , theems buuten<br />
hacr fculd , aal foe vaal fchindel , end<br />
fukk awaerd 1<br />
is anegedaan , doer ee maagfnibbe<br />
, end Evenknye in adeler gheboerte;<br />
fi es di Neevinne der fulcken di haer mit'<br />
ghewald , end pitze , in danghiere bragten<br />
, wer- doer fi im leid , end im pine,<br />
jaa •
ONDERWERPEN. XXVI- BRIE BV 272<br />
jaa im. dwaazebadigheid des geïstes es ge<br />
vallen ; foe mi bebrieved es , doer ein<br />
minder nagelvrunden , bi Here VRANC-<br />
KEN verknaapt.<br />
Dat meet Goid geklaghet fin.<br />
Ghi weted waal van di Penfiqüiring die ü<br />
heeft moeten liden ? end wat fi im den herte<br />
gecroped heeft ? Alfoe ghering als dy edele<br />
manne W I L L E M , foen van Hertoghe<br />
ALKBREGHT , Palyns ghraave up ten<br />
Rhyne overleefde ; '(MARYE end haar<br />
Kind , end alle die H. Santen , end Santinnen<br />
fin findre zeele ghenadigh , amen.)<br />
Kwam dair di heerachtighe Prelaat , He-<br />
re JANNE , WILLEMS Broeder , end<br />
Vrouwe JACOBS Oem ; end verplaagde<br />
her al te fcreumelicken ; fcoen fi , als<br />
ein Capteinfter met hair trouw Diet , im<br />
groet er valjantfchappe hem verfleegh , bi<br />
der playfante Stede Alf n , end es naer<br />
Doertrecht ghetoogen , um mit hem ein<br />
Crygh te linden ; als recht was.<br />
Overwaar , het es te droerig , dat di<br />
edele manne finder dochter , end einighe<br />
Erveling van al finder Graafschappen ,<br />
Schatten , Landen , end Luden , Heerlyckheyeu<br />
, end autonteitelickheden , im<br />
foe vaal droufheid es gekoemen ! End<br />
foe
272 BRIEVEN OVER VÊRSCHÉIDEN<br />
foe befnaered , belippènd , end foe noozelicken<br />
belachterd werd , doer dat Volks -<br />
ken van Rifken Rafken , Hacksken Paeksken<br />
, end doer di Hoofbroemers , en di<br />
Luuden van der Kercke , di felves nyet<br />
en dooghen , mer nü den floutaert ghefpelan.<br />
Hadde Here VRANCKEN het nyet befeut<br />
, tegen finder goed , en tegen finder<br />
fcatten , ü ware ; (dat herte doet mi<br />
wei als ik 'er an ghedenke) doer die onkerstigheid<br />
hares JMeefs , die maghtige<br />
Prince , PHILIPPCS VAN BOÜRGOEN-<br />
DIEN , ein fcamele , end maate Vrouw<br />
geweest ; foe als ons waal bekant es.<br />
Overwaar , fi es nyet , foe als men haer<br />
befnipt , im mutze , jofte aalwyzer myne<br />
, ghevallen ; mer eindlicken im eine<br />
fuvere myne ontfiecked , voor hair allere<br />
beste Vrund here VRANCKEH ; foe<br />
dat fi hem al heimelicken getrouwt heeft,<br />
voer haar hertslieven Eeman , end feuten<br />
Bedderick ; fcoen men haar ,<br />
hierum , van wanzeede dart beachter.<br />
fpraecken , als waar het ein onbevough-<br />
Iickhede.<br />
Mer het ergfle es , ick hoer einder<br />
diouve miede j och laci 1 di Ghenezer<br />
es
ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2?3<br />
es al im prangge ! Onsre hertsgheminde<br />
Gravinne , es im zieckhedén van den live<br />
! Dye fcoene Prinfesfe im haren<br />
jeughdoem , leeft niet in di wonne ,<br />
mit haren lieven Eeman , Here VRANC<br />
KEN , als fi waal mogte , end oirbaar<br />
voer fuik einer leuter Vorstinne ; mer fi<br />
es al dröuvig im den herte , end di miede<br />
wil , dat fi im der Verheeghelinge s<br />
jofte di Comfumptie folde verfiickkelen.<br />
Ach fi overpeinsde te fere di onfuuvere<br />
achterfpraacke , die men fpargiert , end<br />
onkcrftelicken al ut den hoefde verfinned.<br />
Ende want fi altoes mit groeter verftandelheid<br />
es ghegaaved geweest , end oeck<br />
mis cinen Vreughdighen geest , foe was<br />
fi oeck altoos feute up unsdre Cunste end<br />
heved fi fich mit Here V R A N C K E N , foe<br />
èaaibaar , end mynelichen tegen ons ,<br />
end alle eerbare Luden gehalden , dat ick<br />
mi te bat beroert vyne , um ietwets ter<br />
haren troest , end verblidenesfe te Dichten,<br />
't ware onvroed dit Rymdicht al<br />
opentlicken te yerfpraaüen , end te fchallen.<br />
Di lideri , (Goid beter hes) fin daar<br />
al te booze toe. Mer ik wilde het im den<br />
fcryne halden , end verprefentieren , al<br />
heimclicken daar af ein Kopyken , al pro-<br />
II. DEEL. S P^-
274 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
perlicken gefcreeven : Myne Ghenadigfte<br />
fol dat nyet ontheiten.<br />
Oorloof mi des , Prince ' ick ghebrenge<br />
het haer , up ten huüze Teilingen,<br />
(daer fi in dye Roozemaand , haar is vermydende<br />
,) ten tuuge onsre hertslicken<br />
rouwigheid , end groete eerbiedenesfe ;<br />
up dat fi magh verfpeuren , dat wi in al<br />
hare nederheid , end ontblidenesfe , end<br />
rhishappe , deelnemigh fin ; nyet finde<br />
als di Hoofcoofers, welck haar , in haaren<br />
commercans abandon ieren , lachteren ,<br />
end ontvlién. Ick hoop dat haar vaag ,<br />
end fresfchen jeughdoem , haar follen<br />
verwaaren van den Groeve ! Lacy ! foe<br />
fi ftarf, dar waar ein doedkwetfe im dat<br />
herte hares lieven Beddericke ; end hoe<br />
follen wi haar overleven betraanen !<br />
Marye end haar kind hoere onsre claag<br />
ftimme , end helpe haar uut dye Zieckheden<br />
des lives , up dat di drouve vertreegelingh<br />
, waar ane fi verkweent , haar<br />
nyet mag fpoeilgeeren , maar lynzelicken<br />
linderen, end dye Ridde moogh verfcimmcn.<br />
Es fi niet foe abel im manieren , foe taaibaar,<br />
end foe fcoen van waanfcyn, end gheftalte<br />
dat men in der wfden Weireld egheen<br />
foe befaamruchtige Princesfe ghevinden<br />
moghen ? Laaten di Flaamers mer eenfins<br />
hor-
ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2J5 •<br />
horfelen , end bedeemfteren haar dogerflaghtighcid.<br />
't Sin olycke droghehaars ,<br />
dye foe wat Favelkens baabelen. Laaten<br />
fi mer achteren ; wi willen haar drut<br />
bliven , as billyck es : end wi akkelen<br />
nyet , urn oeck al dit averfpraack an di<br />
haderfcap toe te fCriven. Gheloeve mer j<br />
dat egheen foe edele Landsvrouwe hier<br />
ooit het regiment gevoert heeft. Heves<br />
fi niet der Franfoifen wonne der Hollanderen<br />
deft , der Seefe rondheid ?<br />
Hoe vroedsch , end mit wat valliandfcap<br />
heves fi gheregierd. Dat mag ons<br />
waal heugen ; énd thöe drut hebben wi<br />
haar bi ghebleven , foe lang fi der goede<br />
faak nyet heves ver wanhoopt. Mer dat es<br />
nu al voorbi ! Hoe verwandelen di tïdèn<br />
t hugh des waal ; overwaar dye<br />
Weireld es flikkend vul pïtze, end vul doorheid<br />
, vul irdum, vul tuckachtigheit, vul<br />
Ooghhelers ; wy moghen nach darren het<br />
nyet vreenen. Broemers , end Hoofcoofers,<br />
fin cr vaal , oec onder dye Baanrotzen ,<br />
di , urn hoofche ghunstjagt , di bontheid<br />
hebben , onsre wcttighe Ghravinhe al te<br />
auwaard te blaauwen , om dat fi mit einer<br />
edelen manne , in dien alzefuuverften<br />
Eeftaat is geëend ; di dooghdricke<br />
Here VRANCKEN, di , toen fi im dye<br />
gfbetfte nedéiheid , end noed Was , end
275 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ghcabandonicft van di ghedrutfte Holden,<br />
her aalfoe vrundclicken , end vuyrighlicken<br />
gewaerd heeft , voer di catwighcid end<br />
ghebraecke waar im fi was ; doer di haderfcap<br />
, end dweng haarer maaghfnibben;<br />
loe als ons aver , end aver becent es.<br />
Mer di Vreumaarts folden liever • eins di<br />
neoze ftecken im dye Cameren des Hertoghen<br />
, end hugghen was daar es umgaande<br />
; daar follen fi verfpeuren al fuicken<br />
fcindel , fcandelheid , en pylickheid<br />
, di ick mi feaam te vertrecken ,<br />
end nyet ligt es um te dilghen doer kriele,<br />
inmigheid in den Bieghtfeete : dat waar<br />
vaal beter , als foe kamperlick te dillen<br />
wp di Eefiaat onsre allreliefte Ghravinne.<br />
End jof di Luuden van der Kercke ,<br />
end di waalghemeste Cloesterbreuderckens<br />
, (welcke di vrouweérigheid ten<br />
oegen uut ghlenftert j al end aan fcallen<br />
end fleeren van dye Goede dye Goede ;<br />
daar en ghecronen wi ons nyet aan ; 't<br />
es om al léckkerkens end al delicaatghens<br />
te huuzen , end te hooven en te Waardfcappen<br />
, bi dye Machten der Weireld.<br />
Aal die dooghd bèmyn't , end kitteldoefes<br />
voer gheghiften , end festieringen , fal<br />
onsre Landsvrouwe im den herte duchti.<br />
ghen ; als foe eine abele Vorftinne magh<br />
win-
ONDERWF.T) N. XXVI. BRIE F." 277<br />
winfchen , end haar im alle fieekheden van<br />
den Live, end nederheid bcmynen, end hoeg-'<br />
fcatten, als'billyck es ; tot gvoeter vrouwde<br />
van alle verüandeie end eerbaren Luudcn.<br />
Déesze Aentailt uut linde , .hebben<br />
d t Veem , end di Prince onsze eerfae'<br />
me Deryck Floresioen , deezen Veribucke<br />
ghewillighed end ghefiatierd. Toe heves<br />
daar op die redfaalighe , end waal<br />
bekende Cunfteling Gheryt Melis foen dar,<br />
alrefcocnfte Rymdicht ghelefen , end<br />
gherecitiert , toe groeter aangheroertheid<br />
des herten egheen der Broeders uutgefondert.<br />
End es hi oeck gheghiftight mit<br />
een Prife , beftaande uut dry Koorhek<br />
ghemaackte tinnen Tankaerts , mit fleeckwerk<br />
vcrfiert , toenende di Sprcuckc onsre<br />
,Camere , mer hem es aal duudelicken<br />
verfoght , dat Rymdicht te verfcutten<br />
voer aal fulcke oegen di het nyet tot<br />
nutfcap folde fyn , dat te befcouvven :<br />
Neen , mer hi lol imder flilte , end<br />
fonder van onsre Camer yets te ghebaren,<br />
bi onsre Ghenadigfte vrouwe .gaan , end<br />
oeverhandigen haar , al flutelicken , end<br />
oavermerekt dat Rymdicht h end hi ful<br />
haar , onfent weghe die handen kufchen ,<br />
end wenfeken dat Goid gheve alle prope-<br />
S 3 ri-
27^ BRIEVEN O VER. VERSCHEIDEN<br />
riteitichheden , blïdfcip , end ghefondheid<br />
, mit haar lieven Here VRANCKEN,<br />
wiens dooghden wi oeck im groeter eere<br />
haalden. Wi hebben oeck ein dubbeld van<br />
den Rymdichte gheftelt om nettelick end<br />
properlick in onszen Pyfel te verwaren<br />
tot betere tiden.<br />
Ghedaan in onse Camer te Nortick.<br />
In 't Jaar toen men fëreef MCCCC end III<br />
Mit nagh XXXIII , wil het waal gheloeven ,<br />
Di Vilde van Roofemaand , (verfta di my ?)<br />
Die edel Vrouwe JACOBA coern haar leid te<br />
boeven.<br />
End na onsren doedsdagh winfchen wi al te<br />
faam en<br />
Di Hemelfche wonne , end gloria ! amen !<br />
Di fpreucke der Camere es.<br />
GETROUW IN ALLES.<br />
ZE-
ZEVEN EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
Gy leeft , gy zyt gezond , gy denkt , en<br />
ook aan my ;<br />
3VJyr>' ziekte trof uw hart , en deedt u angftig<br />
vreezen ;<br />
Myn zukten deedt u aan ; myn welftand<br />
maakte u b!y :<br />
Dit heb ik , myu' Vriendin , uit uwen brief<br />
gelezen.<br />
Hier aan fchreef uwe liefde , en ook naar<br />
waarheid , toe<br />
Dat gy van my dus lang , geen Letter hebt<br />
ontfangen :<br />
't Is billyk dat ik thans aan uwen wensch<br />
voldoe :<br />
Zie dan in deezen brief het eind van uw ver<br />
langen.<br />
My is, CORNELIA, het dioevig nieuws<br />
verhaald.<br />
„ VAN OOSTRUM leeft niet meer , haar weg<br />
„ is afgetreden ;<br />
SA „ Reeds
23o BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
„ Reeds heeft zy der Natuur den laatften tol<br />
„ betaak.<br />
„ Is als een' rype vrucht zeer fchielyk afge-<br />
„ fneden.<br />
„ Geen flespend krankbed heeft haar ftil ge.<br />
,, duit beproeft j<br />
>, Gean ongeneesbre kwaal deedt ons haar dood<br />
,, verwagren ;<br />
„ Geen' akelige vrees heeft O-JS vóóraf be-<br />
,, droeft ;<br />
„ Zy krygt een Koorts , wordt zwak ; zy ftérft»<br />
• „ eer wy dit dagten ",<br />
Hoe trof my dit bericht ! 6 Ja , ik had<br />
haar lief.<br />
Nu komt in mynen geest al 't voorfge weer<br />
boven !<br />
Waarom , dat denk ik nu , fchreef ik haar<br />
nooit een Brief ?<br />
Waarom heb ik dit werk van tyd tot tyd ver"<br />
fchoven.<br />
Heeft zy my niet altoos , en hartlyk , wel<br />
gedaan ?<br />
Hoe veele .dagen' heb ik niet by haar gefie-<br />
ten ?<br />
Of fchreef ik nooit uit fchroom , durfde ik<br />
dit niet beftaan ?<br />
Hoe 't zy , nooit zal ik haar , nooit kan ik<br />
haar vergeeten.<br />
V A M
ON D. ERWERÏE N, XXVII. BRIEF. 2§ J<br />
VAK OofTRUM heeft gedagt , zo dra zy<br />
denken kon ,<br />
En de eerfle vraag die in haar gee£t is opge<br />
rezen ,<br />
Toen zy , als reedlyk mensch , haar ontfer.<br />
zoek begon ,<br />
Was deeze groote vraag i wat mag toch waarheid<br />
•wezen ,<br />
Zy vpn.'
2^2 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />
Haar Koning , dis aan haar , met regt , zyn'<br />
wet mogt geven :<br />
Ds hoofdleer van 't geen zy als Christen<br />
heeft gelooft ,<br />
Was : JEZUS is de weg , de waarheid , en bet<br />
leven.<br />
Wat hadt dit heilgeloof een' indruk op haar<br />
ziel !<br />
Hoe werkzaam was zy fteeds in 't goede te<br />
betrachten,<br />
Al wat zy denken kon , dat Gode wel ge<br />
viel ,<br />
Kon Zy onmogelyk voor onverfchillig ach<br />
ten ,<br />
God hadt zy lief met haar verftand , en<br />
hart , en geest ,<br />
Haar Naasten als zich zelf ; dit waren hare<br />
vrinden<br />
Door wien God wierdt gedient , geëerbiedigt<br />
en gevreest.<br />
Zy zogt aan 't geen zy dagt , geen anderen<br />
te verbinden.<br />
Haar achting voor vernuft , en vlugge fchran-<br />
derheid ,<br />
ft my zo menigmaal , en duidelyk geble-<br />
ken.<br />
Haar deugdfaam hart hadt aanhaar oordeel<br />
ppgeleid v<br />
Om
O N D E R W E R P E N * XXVII. BRIEF. 23 3<br />
0:n nooit te zoeken' naar verborgene gebrc<br />
ken.<br />
Haar dienstvolk had zy Hef , zy<br />
't welgedaan.<br />
Steeds heJfc zy het geleid , maar pco^de 't<br />
nooit te dwingen ,<br />
„ 't Zyn Christnen die met my naar 't zelf- ,<br />
„ de heilwoord ftaan,<br />
„ Die met my (was haar taal ,) eene edele<br />
ziel ontfingen '\<br />
Haar mededoogend hart , haar uitgebreide ge-s moed ,<br />
Geneigt om JEZUS Wet naauwkeurig te vol-<br />
brengen ,<br />
Deedt , in 't verborgen , meest den waren<br />
armen goed ,<br />
Zy kon in hare deugd geen ydele eer vermen<br />
gen.<br />
De Gierigaart die *t goud tot zynen afgod<br />
ftelt ,<br />
Verbeeld zich dwazelyk de Godheid te verplig-<br />
ten ,<br />
Wanneer hy , na zyn dood , van 't fnood<br />
gewoekerd geld<br />
Der armen uitgeperst , laat Hof , en Godshuis<br />
ftichten ,<br />
, Maar uw' VAN OOSTRUM zogt nooit naar<br />
een' zondige eer<br />
Nocb
28 4 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Noch harfenfchimmen voor Gods wetten op te<br />
dringen.<br />
Zy vormde voor zich zelf g e e n andre Zedenleer<br />
Of fchikte 't grootst gebod njar 't hart der<br />
Waereldlingen.<br />
Zy fteide 't Chrisdyk werk niet uit tot 's levens<br />
nagt ;<br />
Geholpen door Gods geest , die 't goede wil<br />
verfterken.<br />
AI wat zy vondt te doen deedt zy uit al<br />
haar magt ;<br />
Ze aanbadt den grooten God haar kenlyk uit<br />
zyn' werken.<br />
Hoe zuinig was zy op den onwaardeerbren<br />
tyd ,<br />
Geen uur vergulde zy zich zelf om haar te<br />
ontfpannen ,<br />
En waarlyk , die zich zo geheel aan 't goede<br />
wydt<br />
Afs zy gedaan heeft , moet de ledigheid ver<br />
bannen.<br />
De Maker van' 't Heelal heeft aan den mensch<br />
de fpraak<br />
De wezenstrekken \ en het Kunstryk oog ge-<br />
geven ,<br />
- In heufche vriendlykheid vondt zy haar hoogst<br />
vermaak.<br />
VAH
ONDERWERPEN. XXVII. BRIEF. 285<br />
VAN OOSTRUM was de vreugd van 't ftille<br />
vriendfch3ps leven.<br />
De driften , ons tot nut , door God in 't<br />
harr gelegt ,<br />
Wist haar gezond verftand voorzichtig te be-<br />
ftiereri.<br />
Naar de Euangelie wet die ons zo duidlyk<br />
zegt ,<br />
Hoe veel men waagt door ftaeds zyn' lusten<br />
bot te vieren.<br />
Dit hemelsch onderwys vol licht , en geest ,<br />
en kragt<br />
Is magtig het verftand volkomen op te fchran-<br />
dren ;<br />
En 't welgeplaatfte hart dat lteeds naar 't<br />
go 2de tracht ,<br />
Van tyd tot tyd geheel , ten goeden , te ver-<br />
andren<br />
Gy weet , CORNELIA , wie of dit onder-<br />
vondt —<br />
Uw tedre hartvriendin. En alle deugdgezin-<br />
den ,<br />
Wier hart gelyk is aan een wel bereiden<br />
grond ,<br />
Die zullen , 't geen ik fchryf zeer duidlyk on<br />
dervinden.<br />
'k Zeg ondervinden ; Ja ! ik weet wel dat dit<br />
woord ,<br />
in
285 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
In onze zo verlichte , als verreziende da<br />
gen ,<br />
Vermids het tot de taal der Dwepery he.<br />
hoort,<br />
Aan veelen , wys en dwaas , ten fterkflen<br />
zal mishagen.<br />
Maar 't menfcheiyk gezach , geld niets by<br />
my , vriendin. *<br />
Ik keur dit woord , hoe ook verguist als Dwe-<br />
perachcig ,<br />
Wanneer het word gebruikt in eenen goeden<br />
zin ,<br />
Regt , welgepast , en juist j zo keurig zelf<br />
ais kragtig.<br />
'k Durf zeggen dat een hart het welk de deugd<br />
bemint ,<br />
En altoos altoos poogt zyn God getrouw te<br />
vreezen ;<br />
Gewaar wordt by zich zelf , j a levendig be.<br />
vindt<br />
Wat zaligheid het zy vaa God bemint te we<br />
zen !<br />
Het ondervindt de kragt der Cbristelyke<br />
deugd ,<br />
Het ondervindt het zoet van een gerust gewe.<br />
ten ,<br />
Het wordt gewaar, het voelt, het fmaakt<br />
een zuivre vreugd ><br />
'4ü Die
ONDERWERPEN. XXVII. BRIEF' 287<br />
Die, het gevolg van 't min volmaakte , doet<br />
vergeten . . .<br />
VAN OOSTRUM ha.it verftand , wist zeer<br />
veel , en dagt vry ;<br />
Geen fchyn van vroomheid bragt haar immer<br />
in verblinding ,<br />
En echter , myn vriendin , gy weet het ,<br />
toonde zy<br />
In 't bly , bedaart gemoed haar zalige onder<br />
vinding.<br />
Zy ftorf, dit ftel ik vast gelyk zy hadt g-s-<br />
leeft ,<br />
In 't fchoon vooruitgezicht! van een veel beter<br />
leven ,<br />
Dan God , ooit op deez* aard', zyn' waardrte<br />
Kindren geeft ;<br />
Nu fmaakt zy 't loon der Deugd , zo heilryk<br />
zo verheven.<br />
Haar werk was afgedaan ; zy hadt haar loop<br />
volbragt.<br />
Waarom , CORNELIA , zou zy dan langer<br />
toeven ?<br />
Was zy ons lief , wierdt zy met reden<br />
hoogst geacht ,<br />
Dan moet haar zalig lot ons immers niet be<br />
droeven ?<br />
Bamin haar , bidde ik u , met minder ei<br />
genbaat.<br />
6 Vol-
288 BRIEVEN ÓVER VERSCHEIDEN<br />
Toen God haar tot zich riep kon niets op aard<br />
haar hinden.<br />
ö Volgen wy haar fpoor , dan zullen we in<br />
een ftaat<br />
Van hecrlykheid en vreugd , haar zeker weder-<br />
vinden.<br />
Denk om haar zalig deel , en troost u uwe<br />
ichae.<br />
Bemin hiar als voorheen , oprecht en edelmoe<br />
dig.<br />
Tree in haar heilig fpoor. God geef u die<br />
gemê !<br />
Wees altoos zo a!s zy in wéldoen overvloedig.<br />
Volhard in 'i waar Geloof van JEZUS uwen<br />
fleer ,<br />
Ser Christnen opperhoofd , des Waerelds Zaligmaker<br />
,<br />
Beklaag , als uw vriendin , den Spotter van<br />
deez' Leer ;<br />
Beveel aan Gods genade , als zy , den Godver-<br />
zaker.<br />
VAN OOSTRUMS liefde- was oprecht , en<br />
algemeen ;<br />
Elk moest daar van de vrucht , zo veel maar<br />
mooglyk hnaken ,<br />
Bepaal uw Liefde tot uw Kerk óók niet al-<br />
Mén<br />
Voor
ONDERWERPEN, XXVII. BRIEF» 289<br />
Voor alles , myn vriendin , beef voor het Ket-<br />
termaken.<br />
Wy zullen mooglyk haast voor CHRISTU3<br />
rechtbank ftaan ,<br />
Om aan Hem rekenfchap van ons Geloof te<br />
geven.<br />
ó Tree niet in zyn ampt; verfchoon dit heusch<br />
vermaan !<br />
't Word door de vriendfchap , niet door bits»<br />
heid , u gefchreven.<br />
God zy met u, vriendin ! zie in zyn Liah<br />
het licht<br />
Van kennis en van deugd , van troost , van<br />
heil , en zegen.<br />
En als gy naar Gods wil uw werk hier hebt<br />
verricht ,<br />
Deel dan ia 't heil» dat uw' VAN OOSTRUM<br />
heeft verkregen,<br />
'k Heb uwen wensch voldaan : 'k bemin u ,<br />
heb my lief.<br />
Myn' waardige vriendin laat u op- 't vriendlykst<br />
groeten!<br />
Leef vergenoegt , gezond ; denk aan my ;<br />
fchryf me een brief :<br />
Ik hoop u binnen kert in Amueldam te oht><br />
moeten*<br />
II DzïL X AGT
AGT EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />
WAARDE NAATJE 1<br />
'er eindelyk nog een brief af 9<br />
ja zo waar f ik dagt om de waarheid te<br />
zeggen , Kind , dat gy my a] lang vergeten<br />
hadt , hierin handelende naar het<br />
oude Spreekwoord : „ Uit het oog uit<br />
„ het hart ". Evenwel 'er is eens een<br />
vry uur overgefchoten , en dat wordt<br />
door u gebruikt om aan my te fchryven.<br />
Ik weet dat Jonge Dames die veel geld<br />
en veel aanzien hebben , vooral in uwe<br />
jaaren , overkropt zyn van bezigheden.<br />
Men moet gekapt , gekleed , en opgefchikt<br />
worden. De Dans- cn Chatcgifeermeester<br />
volgen elkander geregelt op. De man<br />
die u breijen leerd a la mode de France ;<br />
het mensch dat u leert tekenen , de Muziekmeester<br />
, enz. geven u handen vol<br />
werk. Zo dat by flot van rekening , ik<br />
zie wel , dat het nog eene verdienfle in<br />
S is > dat gy eens begeerig zyt om te<br />
we-
ONDERWÉRPEN. XXVIIL BRIÉF. 201<br />
weten of ik nog ziek ben t Lees dan<br />
myn antwoord zoo gy het aan den tyd<br />
hebt ! het papier is toch te zwaar om<br />
voor papilliottes te dienen , anders . . .<br />
Wat zal ik veel zeggen ? Ik zou redelyk<br />
wel t ja gezond zyn , indien eene<br />
hevige derdendaagfché Koorts , die my<br />
zedert eenige weken bezogt heeft , my<br />
niet verfchrikkelyk plaagde. Zy valt my<br />
ook zo geweldig aan , dat ik alles moet<br />
neerleggen waar aan ik bezig ben , cn<br />
bon 'gré mal grc , naar bed moet , om<br />
daar alles uitteftaan wat die wreede ver-<br />
Woesiter myner gezondheid , in 't hooft<br />
krygt my te doen ondervinden. Zeg niet<br />
met onze MOLIÈRE.<br />
Votre prudence est endormii<br />
De truiter magnifiq uement<br />
><br />
Et de leger Juperbement<br />
Vo r<br />
.re plas cruetle ennemie.<br />
Want niets is eenvoudiger dan myri<br />
huis , en de wys waar op ik myne Vyandih<br />
orttfange. Ik vast, als een Turk in deri<br />
grooten Ramafan; en ik gebruik van de medi»<br />
eihale ingrediënten zo weinig als' mooglyk.<br />
Maar evenwel nogthans, en des al niet te<br />
„ min ,<br />
„ De Koorts , de felle Koorts, die blyft rriy<br />
„ by , Viiendin ! '"<br />
T 2<br />
ia
202 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
• ik kan u] niet onderfcheiden genoeg<br />
zeggen , wat is toch de Koorts ? zo<br />
verre ftrekt-zich myne Geneeskundige gc leertheid niet uit. ik heb al eens gedagt<br />
of zy ook niet wel de geest zoude zyn<br />
van den eenen ;<br />
of anderen reeds lang gehoorvenen<br />
Chategifeermeester? Ik heb voor dee.<br />
ze gisfing zo veele , en zulke gewigtige<br />
redenen als men voor gisnngen doorgaans<br />
heeft. Vooreerst maak ik dit op , uit<br />
den tyd waar in zy komt , en uit het<br />
werk dat zy dan verricht. Zy komt 's<br />
middags precies de klokke een uur. Dit<br />
uur zoude ook wel kunnen bewyzen dat<br />
zy een Geest is , of zo gy wilt, Naatje<br />
, een' Spook j want die hebben !<br />
dit<br />
uur , des nagts ten minsten , voor zich<br />
opgekogt. Ten tweeden , om dat het<br />
een onderwyzende , en werkende , e n<br />
geenszinds een vóórfpellende geest is. De<br />
eerfte flag van geesten komen altoos als<br />
het pikkelyke donker is , en de laatfte maken<br />
ons hunne tegenwoordigheid bv fchoon<br />
daglicht bekent. Dat zelfde uur doet my<br />
ook gisurn dat het een Chategifeerende<br />
Geest zy ; want gy , z o e te Juffrouw ,<br />
zoudt immers vóór da: uur geen een uwer<br />
vragen kunnen opzeggen j of na dat<br />
de Dansmeester zyn pligt aan u ge toont<br />
hadt ?
ONDERWERPEN, XXVIIT. BRIEF. 295<br />
hadt ? Zyn deeze gisfingen nu wel zo<br />
wild ? Leveren zy geene Hof tot zoete<br />
bedenkingen ? Nog meer ! ik meen zelfs<br />
dat het een Cocceaanfche Onderwyzer<br />
is 3 om dat hy my geheel en al<br />
bezig houdt met het Zevental. Alles wat<br />
ik zie , zie ik zevenmaal ; alles wat ik<br />
vraag , vraag ik zevenmaal j 'alles wat ik<br />
bereeken , komt op zeven uit ; eerder<br />
geeft hy my geen rust noch kan ik in<br />
ilaap komen.<br />
Ik heb' al eens beproeft , of ik hem ,<br />
door hem kwaad te maken , kon doen<br />
wegblyven. Ik heb , om dat einde te bereiken<br />
, hem nu en dan een weinigje Kettery<br />
laten zien , hoopende dat hy my<br />
daarom zyn Onderwys zoude onwaardig<br />
agten. Ik rekende zonder den waard !<br />
Hy heeft my , door daaden , die toch<br />
meer zeggen dan woorden , getoont , dat<br />
zyn bezoek my nu nog , ja , zo nuttig<br />
ware. Ik heb een Roomfche Doftor laten<br />
haaien , die voorgaf dien boozcn geest<br />
wel te zullen verjaagen. Wel mis ; hy<br />
wierdt 'er kwaadaartig tegen aan ; en ik zou<br />
helaas de dupe van myn eigen doorzicht<br />
geworden zyn. De Koorts en de Doófor »<br />
dat 's te veel voor ééne Lyderes ; een<br />
van beiden zyn te over in ftaat om<br />
T 3 9È
294 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ons ad patres te zenden. De Romein<br />
wierdt dus voor zyne kunst betaalt, en —<br />
niet weer geroepen. Ik liet een kundiger<br />
man komen , die disputeerde hem ook<br />
geheel weg. Nu , dagt ik ,' zal ik eindelyk<br />
gezond , en vry van zulk i bezoek<br />
blyven. De bezoeking is nogmaals over<br />
my gekomen , en nu heb ik een oud<br />
Philofoof op hem afgezonden , die , zo<br />
ik verzekert ben , hem het zo bang zal<br />
maken met zyne , Rtcipë zo veel , dat<br />
hy wel zal moeten verkasfen. Zie daar ,<br />
zo haat het ' c<br />
nu met my ! Dat die<br />
koppige knaap my veels te veel werks<br />
geeft , blykt aan het bleek , het mager,<br />
het holoogig , het zwakke voorkomen<br />
dat ik al reeds hebbe ; ' zo dat het fiudeeren<br />
is altoos voor onze gezontheid nadeelig<br />
; het zy wy het doen onder een<br />
Chategileermeester of onder een Profesfor<br />
in de Matbefiu Het kan zyn , dat<br />
zyn haat tegen den Roomfchen Geneesheer<br />
hem heeft aangezet , om 1<br />
my daar<br />
voor te doen boeten ; want zedert dat die<br />
man met hem aan den gang geweest is ,<br />
ben ik erger door hem geplaagt dan te<br />
voren. Hede myn tyd ! zult gy zeggen,<br />
heeft de Religiehaat nog in het Ryk der<br />
Geesten plaats ? wel , zie , Naatje ,<br />
om de waarheid te zeggen , ik geloof,<br />
neen ;
ONDERWERPEN. XXVIH. BRIEF. Stoy<br />
neen ; en dat geloof ik om zeer goede<br />
reden, doch die ik u nu nog zo niet alle kan<br />
zeggen. Laat ééne genoeg zyn. Alle geesten<br />
, die , met het lichaam vereenigd<br />
zynde , wél deeden , zullen het daar volmaakt<br />
wél hebben : en wat fe toch verdrietiger<br />
dan het gefnap van eenen dommen<br />
yveraar , die niet ophoud ons met zyne<br />
Syftemata het hoofd te breken. Als de<br />
geest van een braaf Roomsch Catoliek<br />
zich daar verrascht ziet , door de komst<br />
eens eerlyken Luteraans , eens verftandig<br />
Gereformeerden,of zelfs van dien eens diepdenkenden<br />
Mennoniets , dan moet hy ,<br />
noodwendig , overtuigd worden , dat hy<br />
hier beneden gedwaalt heeft , toen hy<br />
meende dat niemand dan de Secle waar<br />
toe hy behoorde , namaals gelukkig zyn<br />
zoude. Zulke geesten moeten dus elkander<br />
beter verftaan dan hier , want zy worden<br />
niet meer gezwaait door vooroordeelen<br />
, noch afgetrokken door verleidende en<br />
voordeelige omftandigheden. De Waarheid<br />
is eenvoudig ; dit kan wel de reden<br />
zyn , dat men haar zo dikwyls over het<br />
hoofd ziet : doch déar , daar zullen wy<br />
de voorwerpen niet meer door de middelftof<br />
der driften zien , maar gelyk zy zyn.<br />
Dan, dit neemt niet weg dat een Geest<br />
T 4 . *.ls
306* BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
als hy verlangt om ons , op deeze beneden<br />
Waereld , een bezoek te geven ,<br />
zyne oude ftandplaats opzoekt , en zyne'<br />
oude bezigheid hervat. In dit huk, Naat:<br />
je , kunt gy veel lichts ontfangen by den<br />
Broeder POPE, over de Leer.der Gnomen<br />
en Silpbides,<br />
Hoe zyt gy z o i n gedagten , hartje ?<br />
„ wel , zult gy my antwoorden , zoudé<br />
„ ik niet r Gelooft gy dan ook nog in<br />
„ het verfchynen van Geesten , ' en Spoo-<br />
ken ? men heeft my geleert dat dit aï-<br />
„lés maar guitery , of beuzelpraat is':<br />
s, en ik zelf heb de Betoverde Waereld van<br />
1, Domme BEKK?R gelezen : 't geen my<br />
Ü in de gedagten verflerkt heeft , dat ai-<br />
,-, les op gekheid uitkomt ". • . • . .<br />
Zo doende zoudt gy my wel eene geheele<br />
Confesfie kunnen • afvorderen , Naatje.<br />
Als ik u nu ' zeg dat ik geneigt ben<br />
om te denken , dat 'er zo iets zyn kan als<br />
het verfchynen' van Geesten , i en SpoOken<br />
: zult gy dan niet bang worden ;<br />
want gy heit nog al vry wat prys , merk 5<br />
ik , op myne begrippen ? „ Wel neen ,<br />
z e<br />
»» S c<br />
gy > ik zal u wel hartelyk uitlags,<br />
chen ". Nu t dat flaat aan uwe beleeftheid<br />
5 vermaak u eens ten mynen koste<br />
.' ' :<br />
> T Ik
ONDERWERPEN. XXVIII. BRIEF.' 20?<br />
Ik doe liever myne Vrienden lachen dan<br />
huilen. Doch denk niet , dat lachen re<br />
deneeren is ; maar dat de zaak intusfcheri<br />
zo blyft als zy is.<br />
Ik zou der waereld misleiden , indien<br />
ik zeide , ooit iets gezien te hebben , *t<br />
welk naar een Spook geleek ; maar ik heb<br />
iemand gekend , 'die alle de vereischten<br />
hadt welke haar getuigenis aannemelyfc<br />
moesten maaken , 'in alle andere gevallen,<br />
hooreri zeggen , dat zy een harer afgeftorven<br />
Vrienden gezieri heeft. Zy verhaalde<br />
my haar gewaarwording ; geenszinds<br />
haar ' oordeel. ' Die zelfde Vriendin , betuigde<br />
my bok, dat zy in 't minst niet<br />
v'erfchrikt ware , maar alleen eene ftille<br />
ontroering gevoeld hadt. Dat 'er nu menfchen<br />
zyri, die hier van zouden fchrikken,<br />
is immers geenszinds 'de fchuld der Geesten<br />
.. . nu wy toch op dit Spookig onderwerp<br />
zyn •>' dunkt my , moest ik den<br />
brief met nog het een en ander, daar over'<br />
handelende , 'vol maken ; al was 't maar<br />
óm de nieuwigheid.<br />
Indien gy my nu eens vraagde : „ of ik<br />
„ zodanig een verfchynzel zonder te fchrik-<br />
,, ken zoude kunnen zien "? ik denk •<br />
neen; deuk, zeg ik, want dè onder-<br />
T s<br />
v<br />
">
S08 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
Vinding heeft my nooit gelegenheid gegeven<br />
om het beilisfend te kunnen beantwoorden.<br />
Doch ffel , zo als het waarfchynlykst<br />
is , dat ik inderdaad zoude<br />
fchrikken , dit bewyst flegts dat ik zeer<br />
aandoenelyke Zenuwen en een zwak hgchaam<br />
heb ; niet dat zodanige verfchynzels<br />
onmooglyk zyn : en wanneer men niet kan<br />
bewyzen uit het wezen der zaak zelve ,<br />
dat iets onmooglyk is , dan dunkt my,<br />
doet men niet wel , om dat iets te ontkennen<br />
, offchoon wy zelf daar van^ nimmer<br />
iets gemerkt hebben.<br />
Nu gy toch aan 't vragen zyt , kunt gy<br />
'er maklyk byvoegen , of ik dan ook nog<br />
in duivelen geloof ? Hoor eens , Naatje-<br />
'ief, ik heb zo wel BEKKERS Betoverde<br />
Waereld gelezen, als gy ; en heb Ook veel<br />
meer over dit ftuk gelezen , dan dat<br />
Boek. Ik heb 'er ook wel eens ernftig<br />
over gedagt , en wat was het beftuit ?,<br />
„ Het is niet onmooglyk dat 'er zulke<br />
« wezens zyn , die wy kwade geesten<br />
„ noemen ". Evenwel , ik val gantsch<br />
niet Duivelagtig. Dan , wy zullen hier.<br />
eens over praaten als gy wat ouder zyt:<br />
de zaak heeft geen haast. Gy weet zekér<br />
, dat 'er zeer wyze en brave Menfchen<br />
zyn , die geloven dat 'er zulke<br />
kwaa-
ONDERWERPEN. XXVIIT. RRIEF. 20£<br />
kwaadaartige Wezens beftaan , die werken<br />
kunnen op den Menfchelyken geest , even<br />
als kwaade menfchen op goede , én ook<br />
op reeds bedorven menfchen , welke daardoor<br />
nog erger worden. Meer kan ik u<br />
daar nog niet over fchryven. Wat 'er ook<br />
van zy , laten wy , myne jonge Vriendin,<br />
nooit vergeten, dat wy vrye werkende Wezens<br />
zyn ; dat wy , om die reden , aan- fc<br />
fprekelyk zullen geagt worden voor zuixe<br />
bedryven die tegen 'onzen pligt ftryden f<br />
en gevolglyk , ;<br />
den fchuld niet moeten<br />
leggen op iets buiten ons. De aanleiding<br />
kan groot ,' de verzoeking fterk zyn, om<br />
van het effen pad der deugd af te treden ,<br />
maar wy doen echter vrywillig , het geen<br />
wy doen , ter minsten zo wy niet in<br />
een oogenblikkige drift iets' doen.<br />
Myne geaartheid , die altoos tot het<br />
blymoedige overhelde , gaf my ook , als<br />
ik nog een kind zynde eens op myne wys<br />
over dit ftuk dagt , de volgende bedenking<br />
op. ,, Myn Tresje , dus redeneerde<br />
„ik , zegt zo dikwyls dat de zwarte<br />
man dit of dat doet , en dat hy altoos<br />
„ op de fprong ftaat om ons te bedrie-<br />
„ gen ; maar , daar zyn immers ook Rn-<br />
„ gelen ? zo als ik wel in mooye prinff<br />
ten gezien heb ; en die zyn immers zo<br />
M goed
Sou BRIEVEN'OVER VERSCHEIDEN<br />
„ goed als men wenfchen kan. Die zullen;<br />
» my, als ik zoet, en gehoorzaam ben, wel<br />
* h o e f i k fl?et<br />
bewaren voor den zwarten man. Dan<br />
bang te zyn , ook niet in<br />
r, het donker ". En dan zeide ik dat fraai-<br />
je kindervaersje uit JAN L U IK EN s, Men.<br />
fehen begin , midden en einde , Op :<br />
» Als 'i Kindje zoet en fchïiïyk is ,<br />
,, En niet en (peelt met fioute knaapen ,<br />
Dan mag het in de duisternis ,<br />
„ Naar zyn gebed gerust gaan flapen :<br />
. „ Want als de Jeugd de Deugd betragt ,<br />
Dan heeft zy d'Engelen tot haar wagt.<br />
Ik kan niet zeggen , dat ik , in de<br />
zaak zelve , nog van gedagten veranderd<br />
ben. Wat zal men zeggen ? veele menfchen<br />
leven met' den zwarten man , zo als met<br />
nog een ander perfonage , dat is , zy<br />
geven hem den fchuld van zulke bedry-<br />
ven , die alleen in hun eigen bedorven<br />
hart te zoeken zyn. Dit is mooi' mak-<br />
lyk , en fpaart hen de moeite uit om<br />
zich te verbeteren , of door een oprecht<br />
berouw en dadelyke verandering van ze<br />
den , te tooren , hoe veel fchuld zy ge-<br />
hadt hebben aan hunne bedryven. Wat<br />
my betreft , het denkbeeld , dat ik flegts<br />
het Werktuig van een fchranderder en<br />
magtiger Wezen dan ik zelf ben , zya<br />
zou-
ONDERWERPFN. XXVIII. BRIEE, 30JL<br />
zoude , is voor my zo ondraaglyk , :<br />
dat<br />
ik geloof eerder te kunnnen befluitcn , om<br />
ongeveinsd al den fchuld van iets misdadigs<br />
door my gepleegt , op my te nemen<br />
, dan dit toe te ftaan. Wy hoeven<br />
niet zeer diep dóór te denken , om te<br />
zien dat wy , 't geen wy doen , vrywillig<br />
doen ; en dat onze daden als fchakels<br />
aan. éénen Keten zyn. Die genadige<br />
God die myne goede bedryven , uit liefde<br />
en eerbied voor Hem gepleegd , zal<br />
beloonen ; zal my ook ftraffen , als ik<br />
volharde<br />
loozen.<br />
in zyne geboden te verwaar-<br />
Hy die in deezen trant denkt , heeft<br />
juist niet veel te maken met de vèrfchillen<br />
dier geleerden , die , zonder veel<br />
taal of oordeelkunde te bezitten , tusfchen<br />
elkander die verfehillen nog al levendig<br />
houden. Het Onderwerp is ook van dat<br />
gewigt niet om 'er veel tyds aan te hefteden<br />
: 'er is zo veel voor ons om te<br />
betrachten , dat. ik zeer weinig ophebbe<br />
met enkelde befpiegelingen. Ons leven is<br />
zo kort , zo onzeker ; wy weten zo<br />
weinig , en dat weinige nog zo onvolkomen<br />
! Laat dit ons echter niet zwaarmoedig<br />
maken. Wy zyn hier , om het zo<br />
eens uittedrukken, in de eerfte fchool. Laaten
302 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
ten wy maar naerfHg , en aandagtig zyn ,<br />
op dat wy zo veel te gefchikter worden voor<br />
dien verhevenen ftaat , waar in onze zucht<br />
tot waarheid voldaan zal worden. Vooral<br />
myne lieve Vriendin , laaten wy ons hart<br />
verbeteren , onze driften bellieren , onze<br />
goede neigingen zorgvuldig aankweeken ,<br />
en het kwade beftryden : dan zullen wy,<br />
als ons laatfte uur daar is , en God met<br />
blydfchap gedient hebbende, hem eeüwig<br />
verheerlyken.<br />
Ik ben met hartlykheid uwe Vriendin.<br />
NE-
NEGENENTWINTIGSTE BRIEF.<br />
MEJUFFROUW , ZEER GEËERDE VRIENDIN. 1<br />
£Iet Werkje van den Heer CRAIG ,<br />
door u op het alleraangenaamfte in onze<br />
taal overgebragt , en aan my vereert,<br />
hebbe ik met veel genoegen ontfangen<br />
; en ik betuige myne erkentenis en<br />
verpligting. Men vindt in het zelve de<br />
befchryving van het volmaakfte karakter<br />
welk ooit op deeze aarde gezien is. De<br />
tyd door u hieraan befteet is gewisfelyk<br />
wél befteed. Maar de Voorrede , voor<br />
dit Werkje, heeft my byzonder gefmaakt;als<br />
waarin uwe gehechtheid aan het zuivere Christendom,<br />
buiten alle menichelyke byvoegzelen,<br />
en bepaalingen, en te gelyk uwe oubefchroomtheid<br />
om 'er opentlyk voor uitte<br />
durven komen , ten allerfchoonften en<br />
kragtigften doorftraalt.<br />
Dat uwe gezondheid beter is, dan in<br />
vroeger tvd , verheugd my. Wees op uwe<br />
hoede , om dezelve , zo veel mooglyk
304 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
lyk zy , te bewaaren , en door eene<br />
al te groote ingefpannenheid van geest<br />
niet weer te krenken ! Men kan in goedé<br />
en nutte bezigheden ,• te vvrig<br />
en te werkzaam zyn ; waardoor altoos<br />
de gezondheid , maar vooral die van<br />
zulk een allertederst en aandoenlykst<br />
mensch als waar voor ik u heb ïê#ren<br />
kennen , verwoest wordt ; ja waardoor<br />
wy die edele vermogens , infpanning , geheugen<br />
, en verbeeldingskragt verliezen.<br />
Deeze raad is de beste dien ik geeven kan.<br />
Eeflüit eens om een geheel jaar lang Quina<br />
'te gebruiken. Als uw Zenuwgeftel fterker<br />
wordt , zult gy genot van uw leven hebben<br />
, en niets weten van die duizenderlye<br />
ongemakken die u zö kwellen , en<br />
'Waarvan ik u zo gaarn nog eens geheel<br />
bevryd zage ! Moed en gedult Wordt by<br />
de geneezing uwer kwaal vereischt ; en<br />
gy weet zelf wel., dat de blymoedigheid<br />
de balzem des levens is. Leef dan<br />
blymoedig , werkzaam , en , kan. het<br />
zyn , gélukkig. Dit wenscht u , uwe<br />
hoogagtende vriend en dienaar.<br />
Amfterd. 27 Septemb.<br />
1770.<br />
J. GRASHUIS.<br />
DER-
DERTIGSTE BRIEF,<br />
M E J U F F R O U W !<br />
Ik hebbe veel verpligting aan onzen<br />
Eerwaerden Vriend — Door wien myne<br />
begeerte naar een afdrukzel van 't Gecstryk<br />
Scheeplied i ter uwer kennis gekoomen<br />
is ; maar nog oneindig meerder aan u ,<br />
welke daar aan niet alleen fpoedig heeft<br />
voldaan , maar dit Meesterftuk der Kunst<br />
ook heeft doen verzeilen door een Brief<br />
die my nog aangenamer was dan het<br />
Scheeplied.<br />
Alles wat uwen geest der Waereld heeft<br />
medegedeelt , heb ik met fmaak gelezen ;<br />
maar nu herlees ik alles met nog meer<br />
genoegen , nu het my heeft mogen gebeuren<br />
eene van dezelve uit .uwe eige hand<br />
te ontfangen.<br />
Niets zal my aangenamer zyn , dan<br />
wanneer de Kennis door dit middel aan u<br />
4L DEEL, y be-
3©S BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
bekomen , aanleidelyk zy tot eene onderlinge<br />
vriendfchap , waar toe ik , van myne<br />
zyde gereed ben alles toe te brengen :<br />
evenwel onder deeze voorwaerde , dat het<br />
my vry fta met u in 't vriendelyke te<br />
mogen verfchillen , en , my vereenigende<br />
met de begrippen van den Heer Burgermeester<br />
—— „ verftdd te ftaan dat de<br />
„ Lykbusch van den Grooten NOORDKERK ,<br />
„ tot nog toe , door u , zyne hartvriendin<br />
, met geene Cipres fen verfiert is ".<br />
Onder alle des waardigen mans Vrienden ,<br />
en Vriendinnen , berust by weinigen het<br />
vermogen om dit naar waarde te kunnen<br />
doen : en zouden deeze dan zwygen ? Ik<br />
fta u wel toe dat de droefheid eenigen<br />
tyd ons hart zó kan overftelpen , dat de<br />
lippen geflooten blyven : maar , weldenkende<br />
wezens zyn gewoon, in treurige omftandigheden<br />
, 't hoofd om hoog te heffen<br />
, ' en aan den Tyd te geven het geen<br />
ay eerst aan de Reden ge weigert hadden.<br />
Het gantfche Nederland , en in 't byzonder<br />
myn Amfteldam , verwagt dit van<br />
uwen eerbied voor 's mans gedagtenis ; en<br />
ik voeg 'er , zo het iets helpen kan ,<br />
myne bede by ; als een vriend des overledenen<br />
zederd twee en veertig jaaren ; en<br />
een anderen al» een Regent deezer flad ,<br />
dis
ONDERWERPEN. XXX. BRIEF. 307<br />
die best weet welk eenen Burger wy aan<br />
hem verlooren hebben , en (ten zy de<br />
Hemel miraklen deedde !) nooit zullen<br />
wedervinden.<br />
Uw Brief is my eerst gisteren ter hand<br />
gekomen , my van huis hier gezonden<br />
zynde , alwaar ik my , zederd Mai zeventienhonderd<br />
negenenzestig , als Getommiteerde<br />
in den Raad van Staaten , doorgaans<br />
hebbe opgehouden.<br />
Ik hebbe voortegenwoordig hier niets by<br />
te voegen , als de verzekering dat ik u<br />
hoogacht , en met verlangen de gelukkige<br />
gelegenheid te gemoet zie , waarin ik U<br />
van eenig wezentlyk nut zoude kunnen<br />
zyn , terwyl ik my wyders met veel yver<br />
noeme,<br />
Uw Gehoorzaame en<br />
Verpligte Dienaar.<br />
(getekend.) ISAAK SWEERS.<br />
's Hage 25 Decesnb.<br />
EEN
EEN EN DERTIGSTE BRIEF.<br />
Dezelfde aan dezelfde.<br />
MEJUFFROUW , ZEER. GEËERDE VRIENDIN !<br />
TT<br />
^<br />
w e<br />
Mengelzangen voldoen ten uiterfte<br />
; byzonder uw Lykiang op den Heer<br />
NooRDKKRfc; die ik in den Haag<br />
heb hooren noemen : un Chef cPOcuvre der<br />
Nederdultfche Poëzy ; en dat van 'Menfchen<br />
, die over de Vaderlandfche Dichtkunst<br />
, niet gunülg denken. Het Likkers<br />
veem op den Vygendam alhier , ' houdt<br />
het voor één der beste vruchten van uw ver,<br />
nuft. Wat geluk voor my het poëtisch<br />
vuur der Dichtresfe dus te hebben opgewekt<br />
1 Wat eer voor 's braayen mans<br />
gedagtenis J wat roem voor ons Vaderland<br />
, dat 'er nog mannen gevonden worden<br />
, welkers deugden verdienen der onftérflykheid<br />
te worden geheiligd ! en dat<br />
wy nog penfeelen -hebben , welke voor<br />
de eeuwigheid willen en kunnen fchilderen J<br />
Ik kan u het rechte denkbeeld van myne<br />
vreugd niet geven , die ik , door het<br />
ge-
ONDERWERPEN. XXXI. BRIEF, 30$<br />
geduurig iherleezen van dat fchoone ftuk<br />
geniet 1<br />
De overige flukken in dit Boekdeel vervat<br />
, pryzen zich zelf; maar fchilderachtig<br />
vind ik boven alles Vader JACOB<br />
„ Daar hy voor 't rustbed van zyn lieve<br />
R A C H E L zit ": Wat 'er de Beöordeelaars<br />
der Boeken over zullen zeggen ,<br />
moeten wy afwagten. Maar vraagt gy ,<br />
zou men over de fraayheid van een Vaers<br />
niet mogen oordeelen , pf het niet mogen<br />
goedkeuren , zonder te zeggen of de<br />
Dichter , of Dichtresfe in ?<br />
t geheel te<br />
vergelyken is by deeze of die Dichter of<br />
Dichtresfe ? Gy hebt zeer zeker gelyk :<br />
alle vergelykiugpn zyn haatlyk en gaan<br />
altoos mank.<br />
Maar dewyl- wy, thans de eeuw der<br />
Dichtresfen in ons Vaderland beleven ,<br />
en de Nederlandfche Parnas geraakt is onder<br />
eene vrouwlyke Heerfchappy , wensch<br />
ik met al myn hart , dat daar eene vrye<br />
Rcpublikynfche Regeering moog' ftand houden<br />
; en niemand naar 't oppergebied<br />
ftaan. Van uwe geestneiging wagte ik<br />
dit niet ; dit recht doe ik u. Althans ?<br />
wat 'er ook gebeure , ik zal my ftipte-<br />
V 3 .-yk
3IO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />
lyk houden aan ket Sentiment van den Her»<br />
tog Regent , D'OREEANS , die aan<br />
den Cardinaal de NOAÏLLES , hem dringende<br />
, om in het ter dier tyd zweevende<br />
verfchil tusfchen de jefuiten en Janfenisten<br />
, over de bekende Conftitutie Uni<br />
genitus , de party tegens de eerfte te kiezen<br />
, antwoordde : „ Gabellaan (een groo-<br />
„ te zwarte krulhond , die aan zyn Hoogs><br />
heids voeten lag) „ Gabellaan en ik ,<br />
y, zyn abzplut gerefolveert , om ons in<br />
s, dit gewigtig ftuk Neutraal te houden."<br />
M enz.<br />
Houd u ook verzekerd van myne ware<br />
vriendfehap en leef gelukkig ; de Stadshuis<br />
klok roept my ten Rade. enz.<br />
(getekend)<br />
ISAAK SWEEIS.<br />
B E-
ONDIRW-ERPEN. XXXI. BWIP. 3"<br />
B E R I C H T .<br />
* Gewigtige reden dwingen my , om ge'<br />
bruik te maken van deze drie Brieven , die<br />
ik nooit gedagt bad uit myne banden te zullen<br />
geven. V Smart my gevoelig, door nieuwe<br />
bewyzen overgebaalt zynde , te moeten<br />
erkennen , dat f<br />
er , waarlyk , zeer laage<br />
en verfoeilyke karakters gtvonden worden ,<br />
onder Menfchen die men in de zamenleving<br />
voor ordenielyke lieden houdt ! Hemel, zeide<br />
ik , is dit mooglyk ? toen ik de proeven<br />
ontving die my , boe ongaarn , hebben doen<br />
befluiten , deeze drie <strong>brieven</strong> uittegeven. Dit<br />
is het minfie recht dat ik my zelf doen kan.<br />
Lezers , voor wien tk fchryve , gy zyt ,<br />
indien u der zeiver leBuur behaagt , dat<br />
ge. -"gen ver pligt aan de diepfte-ingekankerdfte<br />
kwaadaertigheid welke immer toeleidde ,<br />
om een onfchuldig Mensch te kwellen. En<br />
gy , lage zielen , die my hier toe dwingt ,<br />
(zo ik my zelf altans billyk wil behandelen<br />
,) eenmaal moet ik het vermaak hebben
3T2 B È R I e H T.<br />
»«« verreuitziende afgunst het masker<br />
cfteligten. Niet om u , ó neen ; maar om<br />
zwakke , en gevolglyk ligtgelovige lieden te<br />
toonen, wahrtoe wezens van ' uwen aart inflaat<br />
zyn.