03.09.2013 Views

brieven

brieven

brieven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VERZAMELING<br />

E. J. POTGIETER


61 1089 5851 UB AMSTERDAM


BRIEVEN<br />

O V E R<br />

VERSCHEIDEN<br />

ONDERWERPER<br />

UITGEGEVEN<br />

D O O R<br />

E. BEKKEK wedutoe ZK WOLFF,<br />

E N<br />

A. DEKEN.<br />

T W E E D E DEEL-<br />

In s* H A G E ,<br />

BÏ I Z A A C VAN C L E E F .


BERICHT.<br />

IÏI<br />

y hoeven dan ons tweede<br />

Deel van Brieven , niet ongedrukt<br />

Voor fcheurpapier utttedeelen ! Dat<br />

dit ons aangenaam is , behoeft geen<br />

hewys. Wie fchryft 'er ooit met<br />

het oogmerk om aan de Komenyswin-<br />

kels Peperhuisjes te bezorgen ?<br />

Ziet daar dm , heufche Lezers ,<br />

een tweede Deel van Brieven ,<br />

die gy met [maak fchynt gelezen ts<br />

hebben. Een goed debiet } is, in<br />

doezen , de beste verzekering. Zo<br />

deeze en foortgelyke Lectuur u blyft<br />

behagen, wy hebben reden om te<br />

* a den-


v<br />

denken dat wy u nog Wel wat<br />

kezende kunnen houden. De tyd<br />

zal ons daar van onderrechten.<br />

De zinjloorende Drukfouten heb-<br />

hen wyr naauwkeurig aangetekent : •<br />

wy verwagten van uwe infchiklyk-<br />

heid, dat gy die zult gebruiken<br />

daar zy vereischt worden; en ons<br />

niet vergen excuus te vragen, voor<br />

onoplettenheden waaraan wy geen<br />

deel hebben.<br />

De Haag , en de R yp, u g.<br />

gen , niet alleen in een Moreelen ,<br />

maar ook in een Geögrafijchen zin<br />

vry wyd van een ; Wy kunnen dus<br />

onze eige Proeven niet nazien ; docb<br />

hoopen zorg te draagen dat in dit<br />

op*


V<br />

cpzkbt beter aan om oogmerk voldaan<br />

zal worden.<br />

Dat wy eerbied voor uw hart ><br />

en achting voor uzven fmaak heb­<br />

ben , zult gy in dit Deel niet min­<br />

der dan in het voorige zien. Ons<br />

hoofdoogmerk hebben wy u in het Be­<br />

richt voor het eerfle deel gezegt. Het<br />

flaat aan u om te oordeelen of wy<br />

met woorden fpeelen of niet,<br />

Ontfang voords , niets van my<br />

dan met mynen naam uitgegeven. En<br />

doe my het ongelyk niet van te den><br />

ken, of ik in flaat ben (fchoon groot-<br />

lyks ten mynen voordeele,) om bet<br />

valscb vernuft myne pen te kenen<br />

tot het opflellen van voddige , en<br />

* 2 een


Mg<br />

een geheel V 0lk hefchimpende Catalo-<br />

gusfen , ICamerfpelen , 0f wat iets<br />

meer van dien laf en , en f maak<br />

hedervenden aart zy.<br />

My komt ook de eere niet toe<br />

voor de Aanmerkingen van WIL-<br />

LI AU PEN Secundus, 0p de Me­<br />

morie van den Ridder YORCK,<br />

my opgedrongen. Dat aller ver nuftig-<br />

ftê Stukje , 't geen het hefchaafde<br />

en kundige deel des Volks s met zo<br />

veel genoegen leest, en herleest , is<br />

men aan eenen anderen verpligt.<br />

Boe verheugd zich myn Vaderland­<br />

lievend hart als men zulke geestige<br />

origineels Schryvers ontdekt ! Hoe<br />

vereer ik de verdiensten van elk den­<br />

kend , en fyn gispend verft and7 On­<br />

ze


Vil<br />

ze ' Cofybuis-polïtiquen , moeten echter<br />

Ook hunne Schryvers hebben. Tder van<br />

hen kan een basftem lachen , over<br />

geheel te verwerpene Catalogusfen ;<br />

doch WIL LI AM , de Broeder ><br />

/preekt geen taal die zy verflaan.<br />

't Is echter billyk dat zy óók lag.<br />

chen ; want wat is toch aakeliger<br />

dan Jlaatkundig grommen?<br />

Gy merkt wü , myn goede Le­<br />

zer , dat ik maar gantsch ie en-<br />

vreden ben. Dat is ook zo ! Maar<br />

hoe zou het u [maken , zo gy , van<br />

elk Prul dat de gelegenheid doet<br />

gebooren worden , en met de Kou-<br />

ranten een pas krygt , door een<br />

party hal[domme , hal[geestige Bah-<br />

belaars voor den Schryver gehouden<br />

wierdt ?<br />

Zit


VIII<br />

Zie daar, nu ik mftï woord ge.<br />

zegd heb, is 't ook wel; en ik<br />

legin myn dagelyks humeur weer te<br />

frygen. Houd dit echter voor een<br />

zwierig — a Gouverno, en Vaartwel.<br />

Amfteldam Bjiea Maan.<br />

1781.


LYST D E R BRIEVEN.<br />

I. BtiEF. : : Bladz. i<br />

II. . *~ 13<br />

III. . — 17<br />

IV. - '. . I55<br />

*s<br />

V. - ; ; 24.<br />

VI. i — 4*<br />

vu. . • ««r<br />

vm. ' • ÖI<br />

ix. : »— 74<br />

X . , - . ; HB» 86<br />

XI. i ^ i 88<br />

XII. • S»9 95<br />

XIII. • • fc- 100<br />

XIV. » . • — 115<br />

XV. • . . 133<br />

XVI. " • • *•*». IS*<br />

XVII. • • 1—164.<br />

XVIII. • — • • —» 180<br />

XIX. ... • —* 199<br />

xx. - • »• 205<br />

XXI. . . 213<br />

XXII. • i — 230<br />

XXIII. ' • • 2<br />

47<br />

: xxiV'<br />

a o


vm L Y S T B E K B R I E V E N .<br />

XXIV. BRIEF. ; . jjadz. 257<br />

XXV J . . 2ff3<br />

XXVI. . .• , _ 2 6 7<br />

xxvn. . .• . —279<br />

XXVIII. —,— J . jjj. 2 § 9<br />

XXIX. • TM * m , , 303<br />

XXX. s . . 305<br />

XXXI. - . . — 308


D R U K F E I L E N .<br />

Bladz, regel, flaat: hes:<br />

15 6 triyn my<br />

16 26 zet zegs<br />

at 14 zy gy<br />

22 4 rein regt<br />

6 uw zy n<br />

25 17 alle en alléén<br />

29 6 Dat Jan dat<br />

32 4 Zie dat daar Zie daar , dat<br />

34 is n'apparend n'apprend<br />

35 25 zucht lucht<br />

35 14 inweiding uitweiding<br />

48 28 zich<br />

z ï e k<br />

60 24 haare haarer<br />

62 11 Selchip Selfchip<br />

68 7 Als dus Aldus<br />

70 26 «oef Hoeft<br />

y t 7 't onderhouden te onderhouden ,<br />

g 3 23 kunnen. kuuren.<br />

90 2(5 hebben , heeft ,<br />

s 3 13 Doch , uw Doch , is uw<br />

102 9 tenzyverkouwd tenzy hyverkouwd<br />

105 «3<br />

a l s v o o r d a n V 0 0 r<br />

107 22 Six fix<br />

109 onderftreg.myne Vrienden, myne Vriendin,<br />

1 29 3 aankeeren, aankweeken ,<br />

130 16 dat het vernuft dat men het vernuft<br />

149 20 voor vóór<br />

If


D R U K F E I L E N .<br />

Bladz. regel: flaat: Uesz<br />

I3I 9 daaglyken daaglykichen<br />

1 8 2<br />

7 by de Lui ! by die Lui !<br />

192 13 te ryden te ftryden<br />

2" 7 en 8 hoe gaarn ik , hoe gaarne had<br />

op dat zelfde ik , op dat zelf-<br />

oogenblik ; de oogenbük ,<br />

218 16 me teeten, met eeten<br />

222 14 zo Ham z o een Ham<br />

IS zoudt Zout<br />

225 22 ott-ue o u w e<br />

235 25 van hen die van hen wjsa<br />

237 7 hier aan hierin aan<br />

239 23 geweest geweent<br />

240 23 Alleen immers Allen immers<br />

25S 24 Zo als een z 0 als men een<br />

270 18 Naceven Naneeven<br />

282 9 dit waren hare het waren hare<br />

vrinden, vrinden ,


EERSTE l^RIEF.<br />

HARTLYK GELIEFDE BROEDER !<br />

Uwen van den twcden Mey heeft 'my<br />

zodanig bedroefd , dat ik niet eerder, dan<br />

nu, in flaat geweest ben aan u mynen plicht<br />

af te leggen : fchryf derhalven dit ftilzwygen<br />

geenszins toe aan eemge verfiaauwing in<br />

myne liefde voor u : hoe verre ik ook<br />

van u afgefcheiden leef, gy zult altoos<br />

in my eene vriendin , zo wel als eene<br />

zuster, vinden.<br />

ïndiea gy befeft hoe groot ons verlies<br />

zy , dan , en dan alleen, zult gy begrypen<br />

kunnen hoe groot myne droefheid is.<br />

Ik beween , in de waarde Overledene , nevens<br />

u , eene uitmuntende Moeder,<br />

maar ook myne beste Vriendin. Ik kan<br />

haar den hartroerenden naam ' van Moeder<br />

wél niet geven in die tedere betrekking ,<br />

als gy haar die geeft ; doch denkt gy ,<br />

dat de erkentenis , dat de achting , dat<br />

de genegenheid dan minder op een wel-<br />

II. DEEL, A S e<br />

'


2 BRIEVEN O^ER VERSCHEIDEN<br />

geplaatst hart vermogen , dan de Natuur 1<br />

de ondervinding leert my het tegendeel :<br />

ik voel veel meer, dan myne pen kan uitdrukken<br />

.' . .<br />

Hoe dank ik u, myn waarde Broeder, voor<br />

dat onwaardeerbaar gefchenk ; haar Pourtrait<br />

in Miniatuur ! En heeft zy waarlyk<br />

belast dit aan my te zenden? Maar wat<br />

vraag ik ? weet ik dan niet met welk<br />

een gunstig oog zy my altoos befchouwde<br />

? Ik zie in den fpoed waarmede gy<br />

my dit toezendt , het vriendlyk hart van<br />

mynen goedaartigen en heusfchen Broeder<br />

; en ik was ten fterkften aangedaan<br />

toen ik in uwen lieven Brief de volgende<br />

woorden las : „ Indien onze Moeder<br />

„ my dit al niet bevolen hadt , zo zou-<br />

„ de ik het u echter , i n flihe , gezon-<br />

', den hebben ; wel overtuigt , dat ik ,<br />

myne lieve Zuster , nooit iets zoude<br />

3, kunnen zenden , dat haar zo dierbaar<br />

„ zyn kan ; maar nu koM my die vei-<br />

„ dienste niet toe ; ik vol.ioe alleen aan<br />

„ haar bev;I. By het toencemen harer korte<br />

„ doch heevige Ziekte, nam zy het uit haar<br />

„ juweel kistje, en zeide: Cornelis , geef<br />

,, dit, als ik dood ben, uit mynen naam, aan<br />

„ uwe jongfïe Zuster; ten bewyze van myne<br />

moederlyke genegenheid voor haar; die<br />

„ niet


ONDERWERPEN, fc BRIEF. 3<br />

.3 niet zal 'weigeren dit tot myner gedag-<br />

„ tcnis te draagen "•<br />

ó Myn Broeder ! wat zal ik u immer<br />

vergelden voor het recht dat gy my doet,<br />

en voor uw vriendiyk oogmerk'? eeuwig<br />

ben ik u daar voor dankbaar ! Dierbaar<br />

afbeeldzel, nogmaal, en nog duizendmaal,<br />

druk ik u aan myne beevcnde lippen ! bevogtig<br />

ik u met myne traanen. Blyf zo<br />

lang ik adem heb, geplaatst in dien boezem,<br />

waar in de innerlykfte droefheid over den<br />

dood van haar, die gy verbeeld , gevestigd<br />

blyft. Myn waarde man heeft my<br />

bevolen u te bedanken voor uwen brief,<br />

aan my gefchreevcn. Hy las dien brief;<br />

hy noemde u *yö lieve Broeder ! Zyrt<br />

brave Jongen ! hem ontglyden eenige manlyke<br />

traanen i Sueb tears , (zegt onze beminde<br />

autheur,) apt to flozv fronz<br />

a truly nobel heart , at the hearing of any<br />

thing furprizing , great , and ghrious.<br />

Geen juweel, hoe kostbaar, kan jegens dit<br />

gefchenk opwegen ; en zo zoude ik 'er<br />

over denken , al hadt zy my niet ge.<br />

Éöbnd , dat eene Bloem fraaijer is, dan een<br />

Diamant.<br />

Ouder welk eene verplichting bragt onze<br />

h 3 & eëes<br />

'


4 HIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

geëerde Vader my, door zulk eene vrouw te<br />

kiezen ! Hoe menigmaal hebben myne kleine<br />

handjes hem geftreeld , als ik hem, in myne<br />

kindfche onnozelheid, bedankte voor de<br />

Moeder die hy my gegeven hadt ! ó haar<br />

fchoon karakter was de bron van zyn<br />

huislyk geluk ; en terwyl zy, voor hem ,<br />

ook de beste der vrouwen was , overtrof<br />

haar niemand in de móerferlyke liefde , ook<br />

•voor de kinderen van haaren man , uit een<br />

voorgaande huwlyk verwekt"! Myne Zuster<br />

! maar ik maak my- van dat onderwerp<br />

af. Evenwel , zo eene Vrouw niet<br />

te beminnen 1 . . .<br />

Ja , myn Broeder , ik begryp zéér wél<br />

dat Vader bitterlyk bedroefd is. Hy is<br />

een verftandig man ; hy kende haare waardy<br />

; en heeft het hart wel genoeg geplaatst,<br />

om aan haare overwegende verdienflen<br />

recht te doen. Dat onze zuster geheel<br />

anders handelt , dat kan ik wel geloven<br />

; zy die my haat , om dat ik niet<br />

denk zo als zy ; kon zeker eene vrouw<br />

niet beminnen die zy, met de grootfte<br />

liefdeloosheid, en onwaarheid , eene Deiste<br />

noemde . reken haar dit niet toe !<br />

volg gy het voorbeeld uwer Moeder : dit<br />

eischt het Euangelie ; dit raadt de voorzichtigheid<br />

: vergeet niet, dat het groot<br />

is


ONDERWERPEN. I. RRIEF.<br />

js een plicht te doen, die ons hard<br />

valt !<br />

Wat 'er omtrent my dan ook gebeurd<br />

zy , ik had altoos het genoegen van te<br />

zien , dat uwe Moeder , zo wel de bemin<br />

!<br />

e , als de beminlyke Vrouw was en<br />

bleef. En zedert het voor my onmooglyk<br />

was, myns Vaders genegenheid te her.<br />

winnen, was dit myne grootfte blydfchap.<br />

Verfchriklyk uitworkzel van haat, uit den<br />

Godsdienst ontdaan ! maar , wat maakt<br />

men elkander wys ! „ Haat uit Gods-<br />

„ dienst " ? is dit mooglyk ? ó neen i<br />

Laat ik liever zeggen : haat , ontffoan<br />

uit het zien , dat iemand onze geliefdfle<br />

begrippen . en waar in wy een zeer groot<br />

belang lLllen , niet volgt. Dit kwetst onze<br />

eigenliefde ; ook dan , als het geene<br />

Godsdienstige begrippen raakt.<br />

Zo 'er echter niemand geweest ware ,<br />

of nog was , die het van zyn eigen belang<br />

fchatte , mynen Vader , van zyne<br />

zwakke zyde in te nemen ; ik zoude dus<br />

niet ten vollen verzekerd moeten of kunnen<br />

zyn , van zynen afkeer \ ik vrees ,<br />

ik vrees dat ik my te zacht uitdruk! als<br />

ik overdenk, dat die vrouw , die alles op<br />

A 3 hem


BRIEVEN' OVER VERSCHEIDEN<br />

hem vermogt , nooit in flaat geweest is<br />

om my in zyne gunst te herflellen.<br />

Doch , fchoon myn altoos geëerde Va.<br />

der , geene vaderlyke gevoJens meer<br />

voor my fchynt te hebben , ik danke<br />

God ! dat ik al de gevoelens van een<br />

braaf, en erkenrelyk kind voor hem be.<br />

boude : dat ik voel , hy is myn Vader.<br />

Hy heeft my , toen ik een kind was ,<br />

en hem geenê reden tot misnoegen gaf ,<br />

altoos liefgehadt ; voor die liefde is het<br />

my nu nog eene wet, hem te bedanken. Ik<br />

beklaag den ouden Man, ook meer dan ik my<br />

zelf beklaag : Het moet hem fmartelyk vallen<br />

, eene dochter , die hy gunstig onderflelt<br />

dat haar yerfland zéér wél heeft ;<br />

en die men de waarheid leerde ; dus ver.<br />

re te zien afwyken ; af dwaalen , moet<br />

hy het noemen , van het geen hy gelooft,<br />

dat tot myne zaligheid nooJig is!<br />

Droefheid verzagt het hart ! Ik neem<br />

des deeze gelegenheid waar , om hem nog<br />

ééns te fchryven. Doch zo hy , gelyk hy<br />

verfchjiden maaien deedt , zich niet verwaardigt<br />

mynen brief in te z; e n ! zendt<br />

dien dan ongeopend te rug ; ik weet ,<br />

lieve Kees , dat gy my bemint ; zo gy<br />

dien brief laast , zoude gy u te veel bedroeven.<br />

Zou


ONDERWIERPEN I. BRIEF.' 7<br />

Zou men, uit zulk eene behandeling, niet<br />

befluiten , dat ik , door een zeer ondeugend<br />

, te vooren overlegd misclryf , my<br />

dccze ' bejegening hadt op den hals gehaald<br />

V En, lieve Hemel , wat is toch<br />

myn wanbedryf ? Myn Vader zegt, dat ik<br />

met Open oogen cn tegen myn bttefvkten dïm ,<br />

van den rechten weg ben afgegaan : dan !<br />

hoe lief ik mynen Vader heb , zo eischt<br />

echter myne eer, dat ik dit tcgenfpreek :<br />

Zie hier myne overtreeding, die my zo<br />

duur wordt aangerekend.<br />

Ik heb de beredeneerde , de zagte<br />

gevoelens cener Vrouwe omhelst , (wier<br />

zedelyk karakter hy zelve eerbiedigde,) om<br />

dat ik , na ik my in ftaat gefleld heb ,<br />

om wél te kunnen kiezen , gezien heb ,<br />

dat de waarheid aan dien kant ftondt. Ik<br />

ben derhal ven afgegaan van zulke begrippen,<br />

als men my , toen ik een kind was , gezegd<br />

hadt , waarheid te zyn.<br />

Ik houde 'er niet van , waarde Broeder!<br />

om , over byzondere begrippen véél te<br />

fpreken. Een der fcheone Lesten, die uwe<br />

moeder my leerde , was ook deeze : ,, In<br />

de veelheid der woorden is ydelheid '•><br />

vreest gy God ".<br />

A 4<br />

W a t


ö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Wat is het te beklaagen dat men de Partyzucht<br />

toelaat zo veei deel in ons hart te<br />

krygen ; dat men , mag ik zeggen , een<br />

ftuk van Godsdienst ftelt in iemand, die<br />

van ons verfchilt , te haaten J<br />

Onderflel eens , dat ik , door anders<br />

te denken dan myn Vader, verkeerd dagt ;<br />

verdien ik daarom verdagt te worden van<br />

te , dwaalen met open oogen ? of kent<br />

men my dan nu niet in flaat, om te kiezen<br />

; en had ik dat vermogen toen ik<br />

in myne kindsheid iets napraatte , dat<br />

ik niet begreep , — niet kon begrypen ?<br />

God is myn getuige , dat ik , van gevoelens<br />

veranderde uit zuivere overtuiging;<br />

na dat ik my in flaat gefield hebbe , om<br />

rekenfchap te kunnen geven van de hoope<br />

die in my is. Lange , en mooglyk voor<br />

myne zielsrust , veel te lange , hebbe ik<br />

gedagt zo als ik nu denk : ja , zo lang<br />

als myne ontwaakte rede aan het onderzoeken<br />

geweest is.<br />

En hoe verre ben ik afgeweken J Ge­<br />

loof ik niet zo wel den geopenbaarden<br />

als den natuurlyken Godsdienst ? Erken<br />

ik, den grooten Verkondiger des Euange-<br />

liums j niet zo wel voor mynen Zaligma­<br />

ker s


ONDERWERPEN. L BRIEF. 9<br />

ker , als voor mynen Wetgever ? Hebbe<br />

ik ecnige byzondere begrippen die fchadelyk<br />

zyn aan een heilig leven ? en verdient<br />

dit nu zulk eene harde bejegening ?<br />

Of moet het geloven , f>° dit moog-<br />

Iyk ware ) het aannemen van iets , dat ,<br />

naar myn inzien , ftrydt met de Leer des<br />

Euangeliums , dan het middel zyn om dit<br />

ongenoegen te ontgaan ? Of zal ik fcholastique<br />

kwestien , en niet - faamenhangende<br />

beuzelpraat , moeten nabaauwen : daar<br />

myn geweten my zegt : „ fchaamt gy u<br />

niet om waereldfche inzichten , en vnor.<br />

„ deelen , d"eze verachtelyke rol te fpe.<br />

,, len ? Kan de allerdiepste eerbied voor<br />

„ uwen Schepper en Onderhouder , kan<br />

„ uwe zucht tot uitgebreidde en ftille<br />

„ weldaadigheid , kan een onberispelyk ge-<br />

„ drag u deeze gunsten niet verwerven ?<br />

,, troost u dan in dien vrede , dien ik<br />

„ u aanbreng : wat meer of wat minder,<br />

„ van de vergankelyke goederen der aar-<br />

„ de , is de aandagt van een wys en<br />

„ braaf Christen niet eens waardig. En<br />

„ zo gy de goedkeuring der menfehen<br />

„ moet behouden , door tegen my , uw<br />

„ geweten , aan te ' gaan , dan begrypt<br />

„ gy ligt, dat gy 'er niet naar ftaan<br />

moogt ".<br />

A 5<br />

w<br />

y


I? BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Wy hebben , waarde Broeder ! een uitmuntend<br />

voorbeeld van veelerhande Christelyke<br />

deugden in uwe lieve moeder ver-<br />

Iooren ; maar laaten wy toonen, dat haare<br />

lesfen, en haar voorbeeld by ons nooit vergeeten<br />

worden. Vergeet ook niet het geen<br />

zy zo dikwyls herhaalde : „ nooit uit ie.<br />

„ mands Godsdienstige begrippen ten na-<br />

„ deele van zyn karakter te bcfluiten " :<br />

(weeten wy , hoe verre iemand eigendom<br />

heeft aan die begrippen , die ons zo aanftootlyk<br />

voorkomen ?) „ of niemand ooit<br />

„ de minste onaangenaamheid aan te doen,<br />

om dat hy met u verfchik<br />

• Poog u , zo als ik deed , in flaat te<br />

flellen om te kunnen kiezen ; doch hier<br />

toe wordt oeffening , een bedaard oordeel ,<br />

.en een vreedzaam hart vereifcht. Ziet gy<br />

zelf niet, hoe liefdeloos het is, my te verdenken<br />

in dit ftuk , daar men my in alk<br />

andere zaken- buiten (laat acht om ter kwa~.<br />

der trouwe te handelen ?<br />

i Myn bedroeft hart ontvangt eenigen<br />

troost, nu ik my bezig houde om ook aan'<br />

de gezegende nagedagtenis recht te doen ,<br />

van eene Vouw , my zo dierbaar , als<br />

uwe moeder. Ik kan my van zulk een<br />

waardig onderwerp niet zo rafch afmaa-<br />

ken \


ONDERWERPEN. I. BRIEF. II<br />

ken ! Hoe* gaam fpreekt men van het<br />

geen men bemindt ! Wy ontvmgen ,<br />

in zekeren zin , iets van de uitmuntendheden<br />

der geenen die wy beminnen i als<br />

zy zo zeer boven ons uitblinken. De vei><br />

pl'ichtingen die ik aan haar heb , (trekken<br />

zich verder uit, dan binnen den kreitsvandit<br />

leven? de uitnemende zorgvuldigheid, waar<br />

mede zy myne Zedelykheid aankweekte ,<br />

was zo'groot , als die liefde waar mede<br />

zy myne eerfte fchreden vergezelde. ^ Thans<br />

zamel ik de gezegende vruchten in van<br />

dat goede zaad , 't welk haare welbeftterde<br />

hand geworpen heeft in dat hart , dat<br />

zy zo veel mooglyk gefchikt maakte tot<br />

den oogst. Menfchlievcndheid , gepaard<br />

aan eene verlichte Reden ; Godsvrucht,<br />

die uit een gezuiverd hart voorftroomt ,<br />

maakten haar .eene der beste Vrouwen, waar<br />

op myne Sex kan roemen : Die vrouw<br />

niet te beweenen zou iets fchuddigs in<br />

myne oogen zyn : Zy die haar hoogde<br />

gelukzaligheid ftelde in een voorwerp te<br />

zyn van de gunst en het welbehaagen<br />

haares Scheppers ; zy die te wel overtuigd<br />

was van al het weinig beduidende deezer<br />

waereld; heeft zeker, deeze waereld verlaaten<br />

met de ffille vreugd van eenen Christen,<br />

die verzekerd is , dat de liefelyke Ge-<br />

wes-


12 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />

wesien der Volmaaktheid z y n verblyf z y n<br />

zullen , van eeuwigheid tot eeuwigheid.<br />

Vaarwel , myn hartelyk geliefde Broeder<br />

! ik omhels u met de reine verrukkingen<br />

der natuur , en al het vuur der<br />

vriendfchap. Vaarwel myn Broeder J<br />

TWEE-


TWEEDE BRIEF.<br />

MEJUFVROUW!<br />

Zlo 'er iets in myn karakter is , dat<br />

my tegen de borst ftuit , — en — dat<br />

alle braave menfchen in my moeten haaten<br />

, 't is eene verregaande onachtzaamheid<br />

, en een geduurig opzoeken van uitftel<br />

, dan , als juist het tegendeel vereifcht<br />

wordt I<br />

In welke gevallen blykt dit ? — ach<br />

in duizend ! — onder anderen ook hier<br />

in : Daar ligt voor my een brief van<br />

myn Weeuwtje , die overvloeit van de<br />

allerverplichtendfte, en aandoenlykfte vriendfchap<br />

, op welke ik nu zo weinig recht<br />

vrees te hebben , — en ! die lieve brief,<br />

gedateert 30 September is nog niet beantwoordt;<br />

nu wy reeds 15 November<br />

fchryven. —• Ik ben 'er zeer verleegen<br />

over ; en zo ik u geene fchoone<br />

gelegenheid aan de hand gaf, om te toonen


14 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

aen, dat gy geduld kunt oeffenen , en vergeev'ng<br />

fchenken , ik zweeg liever geheel<br />

ffil ; en gy Zoudt nooit iets meer géhoord<br />

hebben van de Baronesfe van.<br />

Onder het Ieezen van uwen hcufchen<br />

brief , vroeg ik my zelf , of ik die beleefdheid<br />

ook verdiende ? moest ik niet<br />

eerder geftraft worden , over myne al te<br />

onbefcheidene nieuwsgierigheid ? Voor wie<br />

Beeft zy my aangezien , dat zy my nog<br />

niet vergeet. Waarom vraagt zy ver-<br />

fchooning over haar huislyk voorkomen ;<br />

over haar niet in order gekleed zyn ; daar<br />

ik het 1<br />

juist zo aanleidde , dat' ik haar<br />

verrasfehen konde ? dit vraag ik ; ach<br />

myne Beste .'<br />

Ik geloof dat ik my zelf vry wel ken ;<br />

en ik zal uw omtrent my zelf oprechte<br />

berichten geeven. Ik ben een gul -<br />

mensch : ik flyt myne dagen op het {felle<br />

Land ; daar zie ik het beminlyk gelaat<br />

der eenvoudige Natuur ; der Natuur die<br />

ik , ook in uwe Vaerzen , zo vuur.'g<br />

bemin ! Aan haar geef ik myn hart ook<br />

geheel over. Ik heb de gelegenheden, die<br />

zich aanboden om kennis op te doen ,<br />

niet verwaarloost. Myn g-ootfle fchat<br />

is myne vryheid. ó Myne Beste , ik heb<br />

traa*


ONDERWERPEN. IT. BRIEF. 1$<br />

traanen van engelachtige blydfchap gefchreid<br />

, toen ik my fterk genoeg bevond<br />

, om de boeyende begrippen van<br />

anderen afte werpen ! Een kind , dat het<br />

loopen aan den leiband lang verveeld heeft,<br />

kan myn niet in onfchuldige vrolykheid<br />

overtreffen , als het voelt dat het vry<br />

kan voort gaan , op zyn eigen beenen<br />

ftaande.<br />

Nog ééns , ik ben e*n mensch die het<br />

wel meent , en fchoon ik nu en dan ook<br />

al aan 't rymen gegaan ben , zo is echter<br />

de titel van ; Charmante Sxur en<br />

Jpolïon , toch te vleyend , om door u ,<br />

aan my gegeven te worden. Ik ben een vrolyk<br />

menfch ; de droefgeestigheid ken ik<br />

echter van naby ! ik leef wel getroost<br />

voort in de zalige verwagting op een beter<br />

leven by dien God, dien wy aanbidden.<br />

Ik ben een menfch (vergun my dit aan u<br />

nog ééns te zeggen) dat de fterkste , de<br />

gevoeligfle hoogachting , heeft voor de<br />

Dichtcresfe der Natuur ; en ik verzoek zonder<br />

de minste omflag , een klein plaatsje<br />

in uw hart ; indien 'er nog één in uw<br />

hart , voor zo een wezen als ik ben, oopen<br />

is.<br />

Men


16 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Men heefc goed gevonden , my voor<br />

eenige dagen te laaten fchilderen , — voor<br />

*t eerst van myn leven ; en ik heb , by<br />

die occafie , eene geheele meenigte Phifïonomifche<br />

aanmerkingen gemaakt. Maar ik<br />

zou u nog veel meer kwaad van myzelf<br />

willen toevertrouwen , zo ik niet vreesde<br />

, dat dit eene te vreemde vertooning<br />

zoude maaken ; (want ik wil niet hebben<br />

dat men zich met my bedriege :) maar ,<br />

myne goede hoedanigheden zouden dan ook<br />

op de lyst moeten ; want het kwaade te<br />

zeggen , en het goede niet optetellen; —<br />

hier toe heb ik my zelf nog véél te hef.<br />

Moet ik dan knorren over uw niet in<br />

order zyn ? hoe grappig gy dit maakt ;<br />

het fchynt toch dat gy meent , dat uw<br />

pepend rouw gczvaad , u veel meer deftigheids<br />

zoude hebben bygezet ; maar gy<br />

fchynt my , beren dit voorval , ééne<br />

dier menfchen , die van gantfcher harten<br />

gelooven : dat een aanzienlyk Èiuï een<br />

pennenkoker kostbaarder maakt , maar geen<br />

menfch : en ik geloof he: ook.<br />

Wat zal ik nog zeggen ? ja .' dit nog<br />

gy zet in uwen fchoonen brief: „ zo<br />

„ uw hart gefchikt is voor de teederfte,<br />

j, de zuiverste, aller genegenheden ; dan<br />

„ zult


ONDERWERPEN* II. BRIEF. f}<br />

» zult gy begrypen , hoe de zorg voor<br />

3, myne doodkranke vriendin my beneden<br />

„ my zelve hadt doen daalen ". O , zo<br />

gy toen in myn hart gezien hadt ; zo<br />

gy hadt kunnen zien hoe ik myne traanen<br />

met moeite moest weêrhouden , toert<br />

gy my over uwe Vriendin fpraakt ; ö<br />

dan zoudt gy overtuigd zyn , dat myn<br />

hart die gefchiktheid heeft ... Ik heb u<br />

nog veel meef, my betreffende , te zeggenhoe<br />

is het doch , Lieve ! dat ik myü<br />

hart zo aan u gebonden voel ? ' ik bemin<br />

U , nu ik u: gezien , en gefprooken heb;<br />

zo zéér als ik u uit uwe werken hoogachte.<br />

Schryf veel en dikwyls. Vaarwel<br />

myne Beste!<br />

Ik ben geheel de uwe<br />

de Baronnes van.<br />

lï. DEEL. B DER-


DERDE BRIEF.<br />

Dezelfde aan Dezelfde.<br />

Myne Beste ! (daar hebt gy alweer<br />

het byvoeglyk woord , zonder het naamwoord<br />

; voeg 'er een dat u 'c meest be^<br />

haagt by. Het kan niet te vriendlyk zyn<br />

a ! s h e t<br />

^ '<br />

v a n<br />

mv , aan u toomt.) Alen ftaae<br />

aan zieke kindertjes veel toe , dat by ge"<br />

zondheid beftraft wordt , en aan kranke<br />

Menfchen wordt ook alle verzuim vergeeven.;<br />

Deeze weinige regels dienen alleen<br />

om u te doen weeten , dat ik zeer krank<br />

geweest ben ; — z; e daar ! nog één<br />

overblyfzel van een verzwakt hoofd !<br />

Neen ! niet ééniglyk , maar wel voornamentlyk<br />

, om u te bedanken , voor uwen<br />

lieven Brief; voor het fraay exemplaar<br />

van uw winter Buitenleven ; Maar voor<br />

al , voor uw vriendlyk gedenken aan my.<br />

Een mensch zou waarlyk in de verzoeking<br />

komen om te wenfchen , dat hy ook<br />

Boeken kon fchryven , al was het maar


ONDERWERPEN. ïll. BRIEF. 19<br />

alleen , om zyne erkentenis te betoonen.<br />

ó Hoe heeft dat Boek my vervrolykt !<br />

hoe heb ik mynen eigen lceftrant , in den<br />

uwen veelmaal afgebeelt gezien ! want<br />

fchoon ik geefte juffioüW WOLFF ben ,<br />

ik laat echter mynen geest ook niet roesten;<br />

hy moet mede werken , wsrken dat hy<br />

kan ; dat hy wil ; geene flaaffche banden<br />

voelen vryheid hebben , vryheid genieten<br />

; moedig worden op zyne vryheid ,<br />

als of hy al een gantfche knaap van een<br />

geest ware.<br />

Och lieve ! wat doet my het hoofd<br />

zeer ; wat beeft myne hand! wat ben<br />

ik zwak geworden ! ik ben niet gewoon<br />

te klaagen ; doch uw medelyden heeft<br />

iets zo ftreelcnd voor my ; beklaag my<br />

dan eens , mag ik u bidden ! en fchryf<br />

my dat gy dit doet. Schryf my dat gy<br />

my lief hebt ; myner gedenkt ; my aan<br />

uwe Vriendin aanbeveelt ; dat gy , om<br />

dat ik het ben , dit jammerlyk klein en<br />

ftiets beduidend Briefje vergeeft. Schryf<br />

ook dat gy u met my verheugt ; dat<br />

ziekte geen invloed heeft op de tedere!<br />

gevoelens van ons hart ; en dat gy my<br />

het recht blyft doen van te geloven ,<br />

dat gy teder bemind wordt door uwe?<br />

Vriendin. Adieu Beste ! enz,<br />

B 2 DES,


VIERDE BRIEF.<br />

Antwoord op den voorgaanden.<br />

Uwe Brief , of Briefje , zou my zeer<br />

verheugd hebben , zo het my niet gemeld<br />

hadt , dat Uwe Ed Ge'boore ziek<br />

geweest , en nog maar gantsch niet hupsch<br />

waart ! Maar , zeg eens , wat' hebt gy<br />

toch wel gedagt dat ik uw Brief dus lange<br />

onbeantwoord liet ? Dat ik u vergeten<br />

heb ? ö zulke . misfelyke denkbeelden<br />

kunt gy niet vormen ! Dat ik zeer in de<br />

drukte zat , om de Waereld , (die dit<br />

echter aan my weinig verdient heeft !) te<br />

overtuigen , dat ik zeer veel deel neem, in,<br />

haare beterfchap , en geyqjglyk in haar<br />

geluk ? Mooglyk zoudt gy het half raaden<br />

. . . Myne Huisgenoote en Vriendin ,<br />

heeft my dikwyls gevraagt : zult gy<br />

dan nooit antwoorden aan de lieve Baron-<br />

„ nes van " — of: „ hebt gy al ge-<br />

„ fchreven aan Mevrouw van — ? " Maar<br />

't antwoord was gefïadig neen ! en waarom<br />

?


ONDERWERPEN. IV. BRIEF. 21<br />

om ? wel myn Lief! ik heb ook een<br />

weinig van die ziekte weg , waarover gy<br />

klaagde : Morgen ! morgen ! ende ziet<br />

daar was een géést des uitftels , ende een<br />

geest der traagheid op my rustende. Nu<br />

zal het echter lukken ! ik heb een nieuwe<br />

pen verfneden , en een zuiver wit<br />

ftuk postpapier gereed gekregen , om<br />

aan u myne opwagting te maken !<br />

„ Dat gy uwen Geest niet laat roesten ";<br />

dat „ hy werkt het geen hy kan " , leert<br />

de ondervinding my zedert lange. Maar ,<br />

beeft , gebruikt , en geniet hy zo veele<br />

vryheid als zy meent ? Of is hy moedig<br />

op eene vryheid die hy niet bez:t ?<br />

Wil hy niet dikwyls aan my fchryven ?<br />

Wil hy niet véél , wil hy niet vertrouwend<br />

aan my fchryven ? Ja ! uw geest<br />

is een zeer eerlyk flag van een Geest ;<br />

ik weet dat hy het wil , om dat hy het<br />

zegt. Waarom doet hy het dan niet ?<br />

Hy kan niet , door uitwendige beletzelen !<br />

Somtyds wil hy fchryven , en hy wilde<br />

wel niet willen ; fomtyds wil hy niet ,<br />

en hy wilde wel dat hy wou. Hoe zee,r<br />

zit, het toch met dat iets dat wy de vry.<br />

heid nemen , om Vryheid te noemen ! Ik<br />

wenfehte dat uw gantfche knaap van een<br />

Geest my eens een definitie van zyne vry-<br />

13 3 heid


23 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

heid gave ! Myne Waardfïe ! i!c vrees !<br />

ik vrees dat onze geest die vryheid , waar<br />

op wy zulk een oud eigen hebben , aan dée*<br />

ze zyde des Grafs niet rein gebruiken kan...<br />

Wat my aangaat , z o uw geest het<br />

eens in uw kruin kreeg , om aan my<br />

niet meer te fchryven, dan zoude ik hem<br />

die vryheid wel eens met den moed van<br />

eenen vrygevochten Nederlandster betwisten<br />

; en myne beminlyke Baronesfe zou ,<br />

bon gr/ , mal gr/ , fchryven moeten.<br />

Ik waarfchouw u ook , dat , zo ffy<br />

met beter wordt , ik dan ook myn hart<br />

zal verbieden , een enkelde zucht, uit medelyden<br />

, te laaten ; ik vrees dat gy ,<br />

in dit opzicht , óók naar de zieke Kindertjes<br />

gelykt , die ais men ze beklaagt,<br />

véél erger worden. En<br />

Nu zal ik u alles fchryven wat gy i n<br />

uwen van my eischt : Ik heb u lief, z e e r<br />

lief; ik denk aan U ! ik ben nog verzot<br />

op uwe converfatie ; niet tegenflaande<br />

gy eene Baronnes zyt. Aan myne<br />

vriendin behoef ik u niet te beveelen ; 'zy<br />

beveelt zich aan U ! ik vergeef u 'dceze<br />

keer nw klein briefje ; ik ben zeer bly<br />

dat uwe ziekte u niet doet veranderen iq<br />

die


ONDERWERPEN. IV. BRIEF. 23<br />

die tedere gevoelens die gy voor my betuigd<br />

te hebben. Eindelyk belyde ik met<br />

den monde , fchryve ik met de penne ,<br />

en geloof ik met het harte , dat gy my.<br />

ivaarlyk bemindt. Myne Eigenliefde heeft<br />

hier te veel belang by , om 'er aan te<br />

willen twyffelen. Voor al dit fchryven ,<br />

verzoek ik dat gy gelooft ; (want m c n<br />

kan immers zo wel door verzoeken , als<br />

door dreigen iets gelooven ?) dat ik u<br />

hartelyk hef heb , zo doet ook onze<br />

Vriendin : en dat ik ben enz.<br />

B 4 V YF-


V Y F D E BRIE F.<br />

GEACHTE VRIEND!<br />

M eermalen heb ik u myne verwondering<br />

te kennen gegeven , dat niet alléén<br />

de Zedelyke Romans , Weekelykfche , of<br />

Maandelykfche Gefchrjften , werken van<br />

vernuft en geest , alleen , zo het fchynt,<br />

gefchreven worden voor lieden van aanzien<br />

en vermogen; maar dat zelfs de meeste<br />

hedendaagfche Predikatiën , met dat<br />

oogmerk beftempelt fchynen. Wat is daarvan<br />

toch de oorzaak ? Leezen zy , die<br />

zo zeer boven den gouden Middelftaat geplaatst<br />

zyn , dan zo veel ? de ondervinding<br />

toont , integendeel , dat in den welgefteiden<br />

Burgerfiand , méér geleze , en<br />

méér fmaak gevonden wordt , dan by de<br />

Grcoten ; het ongeiyk grooter getal van<br />

Menfehen niet eens in aanmerking genoomen<br />

zynde, Toonen deeze Schryvers niet,<br />

dat zy meer hun eigen roem dan het nut-*


ONDERWERP EN. V. BRIEF. 2$<br />

tige , en het vermaaklyke hunner mede­<br />

burgers bedoelen ?<br />

Het is nu de Mode , dat men geen huis<br />

volkomen gemeubleerd noemen kan , indien<br />

het niet verfierd is met eene, ten min.<br />

ften eene , Boekenkas ; of wel met eene<br />

fchoone wel geconditioneerde Bibliotheek.<br />

Het beste wordt niet altoos gezogt : het<br />

zeldzaame , het rare , het pèperdüure is<br />

'er begeert ; en is dat te verwonderen ?<br />

Daar men grond heeft om te denken, dat,<br />

by onze meeste vermogende Lieden , de<br />

fuperbe Boekenkasfen de plaatfen inneemen<br />

van de gladde notenbomen Porcelein<br />

kasfcn , die , zederd een halve eeuw ,<br />

aan de keurige Noordhollanders zyn overgedaan.<br />

Al die Menfchen die toen eene<br />

fraaije verzaameling van kraak Porcclcinen<br />

bezaten , waren niet in ftaat om de fchconheid<br />

daar van te zien ; dat hoefde ook<br />

niet ; die zyn geld voor Porcelein uitgaf ,<br />

en het in kostbaare piramides liet pryken ,<br />

voldeedt aan het oogmerk waarom de Compagnie<br />

, 's jaarlyks , zo veel van die brooze<br />

waar ohtboodt. Onze Porcelein zieke<br />

Voorouders moesten Chinees , Japans ,<br />

en nu moeten onze Liefhebbers Saxisch<br />

hebben , waarom ? wel om dat kenners<br />

zeiden , en nog , zeggen : „ Dat is<br />

B 5 fchoon ,


26 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

s, fehoon , dat is overhe-rlyk ; nooit<br />

„ heeft men zo iets hier nog gezien "<br />

Een mensen heeft toch graag iets waar"<br />

door hy in aanmerking komt i en de zucht<br />

voor 't geld , moet , in zulk een geval<br />

het voor de zucht , om ook iets te zyn<br />

opgeven ! Men moest in die dagen van<br />

Hollands kostbare zuinigheid , Geribde<br />

Schaaltjes , Agtkant Koff yitoed , Drielingen<br />

van Lampetten enz , maar hebben ;<br />

of 't was niet der pyrje waardig dat men<br />

van hun , die in de Porceleinen liefhebberden<br />

, fprak : even zo moeten onze<br />

vermogende Tydgenooten , raare Boeken<br />

hebben , eenig en alléén om dat zy r a ar<br />

zyn. Het is des onze Schryvers , z o zy<br />

alle en hunnen eigen roem , en voordeel<br />

bedoelen , niet kwalyk te nemen , dat zy<br />

voor dit foort van Menfchen fchryven •<br />

maar hoe of z y het voor zich zelf kunnen<br />

goedmaken op deeze wyze hunne vermogens<br />

te gebruiken , dit is iets 't welk<br />

my niet te onderzoeken flaat , dat moeten<br />

zy weten. Indien zy voor Burgerlieden<br />

fchreven , zy zouden, zo zy dit verdienden,<br />

toejuiching krygen ; maar wat zegt<br />

voor een verwaand Autheur , de goedkeuring<br />

van een eenvoudig Burgerman ? dit<br />

geeft hem immers roem , noch voordeel.<br />

Het


ONDEK.WER.yEN. V. BRIEF. 2?<br />

Het moet aan zulke Schryvers oneindig meer<br />

vermaak geven , als zy hun Werk , overfraai<br />

door de Hernhutters , of Engel fchen<br />

ingebonden, zien liaan in de prachtige<br />

Boekenkas van een aanzienlyk Man ; al<br />

ontdekt hy ook dat het niet is opgefnee- <<br />

den : yder heeft recht om met een ftuk<br />

huisraad , dat hy gekogt en betaald heeft,<br />

zó te doen , als het hem goed dunkt ;<br />

en waarom toch , is zeker zeldzaam Wezen<br />

, in uwe groote Stad , belachelyker ,<br />

om dat hy eene overgroote verzaameling<br />

heeft van onopgefneden Boeken ; dan hy ,<br />

die zyne Porceleinen nooit gebruikte ?<br />

mag hy zo wel niet met zyne onopgefnedene<br />

Boeken pronken , als de andere met<br />

zyn ongebezigde Porceleinen ? Hoe kan<br />

men zo eenzydig zyn ! Wel , als de<br />

Man Boeken koopt om 'er zyne kamers<br />

mede optefchikken , hoeft hy ze dan te<br />

gebruiken ?<br />

Vraag het zelf aan den geleerden Waanwys<br />

, die eenige Quarto's gefchreven heeft<br />

over : „het belang dat de mensen heeft<br />

„ in beter en wyzer te worden ", of hy<br />

niet veel meer is opgetogen door dat zware<br />

, en kostbare werk daar , onopgtfneden ,<br />

te vinden , dan dat hy een dun Octaafje<br />

ook door hem gefchreven , vindt , op de<br />

ta-


28 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

tafel van eenen eeriyken timmermans kaegt,<br />

ftukkend , en morfig gelezen ? Is het nu<br />

niet billyk , dat de Aetheuren zorg draagen<br />

oat hunne ryke Kalanten , voor hun geld,<br />

BiUiotheeken van dien fmaak hebben , die<br />

ae Mode nu goed keurt ? Maar om van<br />

toon te veranderen.<br />

Denk niet , Mynheer , dat ik beweren<br />

wil dat alle aanzienlyke en alle ryke Lieden<br />

, met geen ander oogmerk' Boeken<br />

koopen , dan om 'er een weydfche vertooning<br />

door te maken , in de zotte oogen<br />

van die ga-.ipende Loerisfen , die zy dat<br />

een


ONDERWERPEN. V. BRIEF. 29<br />

©en Schryvcr die zegt niets te -bedoelen<br />

dan de algemeene belangens der deugd ; dan<br />

de kennis uit te 'breiden , zo moest fchry­<br />

ven, dat yder welgefteld hart , ydcr gezond<br />

verftand , nut konde doen met zyn fchrif-<br />

ten : Dat hy altoos , en alleen , fchrcef<br />

voor zekere rangen van Mcnfchcn , die<br />

ik nu in geleerden en aanzienlyken onder-<br />

fcheide.<br />

Ik weet wel , dat men veelal beweert,<br />

dat Burgerlieden , en vooral dat gedeelte<br />

der Burgers dat' in 't zweet zyns aanfchyns<br />

zyn brood eet ; geen verftandig<br />

gefchreven Boek verftaat. Indien dit alzo<br />

ware , (dat nog eerst eens moet onderzogt<br />

worden ,) waarom wyden bekwamer<br />

menfehen hunne vermogens niet aan het<br />

onderwyzen dcezer groote.. kinderen ? Men<br />

fchryft , zederd eenigen tyd , alles voor<br />

kinderen. Waarom neemt men , ik herhaal<br />

het , deeze groote kinderen niet onder<br />

zyne befcherming ? Waarom fchryft<br />

men voor hen niet het geen zy verdaan<br />

kunnen , en dat zy zouden verdaan<br />

zo men zich in hunne taal uitdrukte.<br />

In flraattaal ? Neen ! in geen flraattaal !<br />

dat hoeft niet eens. 'Onderwyst men een<br />

ambagts gezel zyne kunst in flraattaal ?<br />

Verftaat hy echter niet zeer wel wat zyn<br />

mees-


CO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

meester hem zegt ? Ga in de Werkplaatzen<br />

, gy zult het eens zien.<br />

Laaten wy met dat foort van menfcheü<br />

fpreken , zo als God , in ' s waerelds<br />

kindsheid , tot de menfchen gefproken<br />

heeft. Laaten wy hen hunne plichten<br />

voordraagen met die beminlyke eenvoudigheid<br />

, waarmede onze Godlyke Leermeester<br />

, JEZUS , zyne eenvoudige en ongeleerde<br />

tydgenooten onderwees ; en zy zullen<br />

ons zéér wél verftaan.<br />

Lees eens de Befgpredikatien . niet om<br />

'er zeldzaame Cocceaanfche geheimen in te<br />

vinden ; . niet om 'er byzondere Leerftelzels<br />

door te bewyzén ; maar , is 't mooglyk<br />

, lees haar eens met de eenvoudige<br />

gefteldheid des harten , waar mede zy ,<br />

uit JEZUS mond wierden aangehoord.<br />

"Verftaat gy alles niet wat gy leest ? en<br />

Js 'er voor een gemoedelyk mensch , die<br />

geene groote vermogens en weinig tyds<br />

heeft , meer noodig om zynen plicht , als<br />

eenen Leerling van JEZUS, te weten ?<br />

Hoe verwonderlyk is alles gefchikt naaide<br />

vatbaarheid des Volks ! en is 'er iets<br />

in , dat beneden den {preektrant is van<br />

een Groot man , die onderwyst?<br />

Ik


ONDERWERPEN. V. BRIEF. $<br />

Ik worde ongemaklyk , als ik ook in<br />

dèezen zie , hoe onze meest opgevyzetde<br />

Schryvers , dit gedeelte der Matfchen<br />

behandelen ; en ik moet het u zeggen<br />

, ik kan onmooglyk zulke groote denkbeelden<br />

hebben van hunne bekwaamheden,<br />

als ik van die hebben zoude , indien zy ,<br />

die uitgebreidde , die Ieenige geestge.<br />

fteidheid hadden , die ons bekwaam maakt<br />

om met eenen PAÜLUS te fpreken , voor<br />

eenen Areopagus , en met eenen JACOjrjs<br />

voor de eenvoudigen.<br />

Begrypen deeze menfchen niet , dat men<br />

zyn onderwerp volkomen meester zyn<br />

moet , zo men het verftaanbaar maken<br />

zal voor geoeffenden ? Of zyn de onderwerpen,<br />

waar over zy met ongeleerdcn moeten<br />

fpreken , zo verbaast duister ? Hoort<br />

'er zó - veele voorbereiding toe ?<br />

Maar toegedaan , het gros der Burgers<br />

was eens zó beèstagtig dom , dat 'er<br />

geen doen mede was , (iets dat ik ; die<br />

uit onderving fprekc , ten fterkflen tegenfpreek<br />

,) wat dan ? Moeten zy in die<br />

droevige onkunde voortleven ? . . ö Liefde<br />

tot myn Vaderland ! Kan men u aangenamer<br />

offerhanden doen , dan- dat wy ons<br />

afflooven in het onderwyzen van zo veele<br />

uwer


3^ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

uwer kinderen ? Een Land s daar by den<br />

gemeenen Burgerhaat , befchaaftheid' en<br />

kennis van hetgeen den mensch gelukkig<br />

maakt, gevonden wordt , zie daar dat Land<br />

is achtingswaardig.<br />

Wen heeft nog eene rede waarom men<br />

met voor gemeene Lieden fchryft. Lieden,<br />

zegt men , die in den dienst van anderen<br />

zyn.; Lieden die door den arbeid hunner<br />

handen het brood moeten verkrygen , moeten<br />

niet lezen : De ondervinding leert, dat<br />

zy dan hunne zaken verwaarlozen ; hunnen<br />

dienst niet wel waarnemen ; en meest<br />

allen Catechifeermeesters , of Catechifeerzusjes<br />

worden : of wel zy worden lui ,<br />

yadzig , peinzend , ziekelyk , verwaand ,<br />

en asfurant. Dienstboden die wat meer<br />

weten dan anderen , zien te wel wat zy<br />

zyn ; en wie hunne Heeren en Vrouwen<br />

zyn.<br />

Zy laaten zich alles zo maar niet zeggen<br />

, kunnen niet zo veel verdraagen als<br />

d:e werkezels die aan het fpit oud en<br />

krom geworden zyn ; of zich met" het<br />

idoovigile werk eene halve eeuw bezig<br />

gehouden hebben. Zy begrypen te veel<br />

hunne eigenlyke natuurlyke waarde.<br />

Dit


ONDERWERPEN V. BRIÊE. 33<br />

Dit is wéér één van die voordellen,<br />

waar in, het ware en het valfchc , zo<br />

door een gehaspeld is , dat men een huis.<br />

vol werk heeft om het uit elkander te<br />

kj-ygen., en echter kan men 'er eerder<br />

niet 0<br />

op antwoorden. Indien ik de dienstboden<br />

en de ambagtslieden tot wysneuzen<br />

wilde maken ; indien ik hun wilde<br />

doen lezen , over zaken daar zy niets van<br />

behoeven te weten ; ja waaraan menfehert<br />

die iveel tyd , en veel verüand hebben ,<br />

pok weinig genoeg hebben ; dan hadt men<br />

gelyk ; en alle die gevolgen vloeydert<br />

zeer natuurlyk uit dien Leertrant voort.<br />

Ik kan my zelf het vermaak niet weige"<br />

ren , om de volgende Regels uit Les fcm-<br />

•mes fcavantcs hier. neder te zetten : . gy<br />

weet met welk een tintelend genoegen ik<br />

die meermaalen opzeg !<br />

Vos livres éternels ne me contentent pas ;<br />

„ Et , hors un grand Plutarqüe a mettre mes<br />

rabats,<br />

t Vous devriez bruler tout ce meu'ble inutile:<br />

En verder.<br />

y Et dans ce vain fayoir qu'on va chercher 5<br />

p loin ,<br />

C » Ou


3+ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN '<br />

„ On ne fcait corame va mon pot dont j'ai bë-<br />

„ foin.<br />

,, Mes gens a la fcience afpirect Four voufi<br />

„ plaire ,<br />

„ Et tous ne font rien moins que co qu'ils oat<br />

a faire.<br />

;, Raifonner esc 1'emploi de toute ma maifon ;<br />

., Et le Raifonnement en bannit la Raifon.<br />

}1 L'un me brule mon rót en lifant quelque<br />

„ histoire ;<br />

„ L'autre rêve a des Vers quand je demande i<br />

boire ;<br />

en twee bladzyden voorwaard<br />

„ Qu'iinporte qu'clle manqua aus Ioix de Va*<br />

„ gelas ?<br />

„ Pourvü qua Ia Cuifine elle ne manque pas.<br />

„ J'airne b;en mieux , pour moi , qu'en épfo<br />

„ chant fes Herbes;<br />

,, Elle accomode mal les coms avec les Verbes<br />

„ Et redife cent foi un bas ou mecbant mot ,<br />

„ Que de bruler ma viande , ou faler trop moa<br />

,, Pot.<br />

„ Je vis de bonne foupe & non de beau Iangage.<br />

# Vaugelas n'apparend point a biea faire ua<br />

„ potage;


ONDERWERPEN. V. BRIEF.<br />

Et Malherbe , & Balzac , fi fcavans en Beaux<br />

mots<br />

En Cuifine , péut-être auroient été des Sots. *<br />

De<br />

* Voor hen die het Fransch niet verdaan ,<br />

za\ ik deeze regels overzetten , doch in profa<br />

'om te nader by den zin te bïyven. De zin<br />

is desze.<br />

Dat oneindig getal van Boelen flaat my niet<br />

aan; en behahen een dikken Plutarchus dien ik gebruik<br />

om myne beffen in te leggen , moest gy<br />

al dat onnut huisraad verbranden. En tenvyl<br />


3


ONDERWERPEN. V. BRIEF. 37<br />

laaten wy eens zien , waf moeten zy niet<br />

lezen ? en wanneer moeten zy niet lezen<br />

V Zy moeten zeker niet lezen van<br />

het geen het meest gefchreven wnr.it !<br />

Werklieden , en Dienstboden , die zulke<br />

boeken , als 'er meest uitkomen , lezen ,<br />

verwaarloozen hunne zaken , en doen zich<br />

geen het minfte voordeed , wyl de kundigheden<br />

die zy , op deeze wyze , zouden<br />

kunnen opdoen , van even zo veel dienst<br />

voor hen zyn zoude , als voor my , de<br />

kennis van het maken van Buspoeder : of<br />

voor een Profesfor in 't Natuurlyke Recht ,<br />

de kunst om appeltaertjes te bakken. Hier<br />

by komt nog , dat zy , ziende dat zy<br />

dezelfde Boeken lezen , als de Geleerden ,<br />

in groot gevaar zyn , om tot eene oadraaglyke<br />

waanwysheid te vervallen : en<br />

zich op die , voor hun , onnutte kennis<br />

, veel te. laaten voorflaan. Zy kunnen<br />

niet' onderfchikt zyn aan Menfchcn , op<br />

welken zy uit hunne Luchtkasteelen , met<br />

een fchimpend gelach neder zien. De,<br />

geestige Dienstmaagd , die baar hoofd<br />

vol heeft van Romans , en Comcd.en ,<br />

zal met hare Vrouw den gek houden »<br />

als die in haare oogen een Vrouw is s diq<br />

geen fmaak heefc ; en een knegt die<br />

fbortgelyfce leett, V$ ZlK > p<br />

£<br />

Q 2 fchooa_


38 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

fchoon anders een verftandig man , ook<br />

met fpaaren. Zulke Boeken moeten zy der^<br />

halven niet lezen ; en ik zou nog wel een<br />

riem papier kunnen volfchryven waarom<br />

nog al meer niet • dit weinige is echter<br />

genoeg.<br />

Wanneer moeten zy niet lezen ? het<br />

antwoord is eenvoudig , dan niet , als<br />

hun plicht het verbiedt , en wanneer is<br />

dit ? dit is dan , als zy in den dienst<br />

van van anderen bezig zyn , of behcoren<br />

te zyn , of als zy aan 't werk zyn moeten<br />

, om voor hun huisgezin brood te bezorgen.<br />

Maar dit wanneer hebben zy gemeen<br />

, met alle levensbanden , die eigenlyk<br />

met tot den Geleerden ftand behooren.<br />

Een Vorst moet niet lezen , als zye<br />

Vaderland hem in 't veld , of in het Kabinet<br />

roept ; Een Regent , als het belang<br />

des Volks hem moet doen denken ,<br />

of fpreken : Een Officier , als hy i n z y n<br />

werk bezig zyn moet : Een Winkelier ;<br />

als hy Stoffen moet meten , of Suiker'<br />

verkoopen : Eene goede Huishoudfter ,<br />

als zy haar huishouden moet bezorgen :<br />

Een Ambagtsman , als hy aan den fchaafbank<br />

fttat , of op den 'drieflal zit : Et­<br />

en


ONDERWERPEN. V. R R IE F. 39<br />

pe knegt , als hy zyn huiswerk moet<br />

verrichten : E-ne meid , als zy m den<br />

dienst van het huis of de keuken de han­<br />

den volheeft : Een Boer , als hy Ple­<br />

gen , zaaijcn , werken , of karnen moet.<br />

Gevolgelyk , dit warneer , is geen hm-<br />

derpaaï om te mogen lezen ; of memand<br />

mogt die vryheid hebben ; wyl de rede­<br />

nen de zelfden zyn.<br />

De voorraad , ik beken het , is nog<br />

niet groot ; doch zou het beneden de<br />

waerdigheid van waarlyk verftandigc Lieden<br />

zyn , ; zo die eens eenige nuttige , nodige<br />

, en vcrvrolykende 'Werkjes optelden<br />

onder dees of dergelyken titel : „ De<br />

„ vriend (of vriendin) der ambagtslieden ,<br />

' ^ en dienst, o'en " ? Zou men hen geene<br />

zcdekke verhaakn kunnen bezorgen , zo.<br />

gefchikt voor hen , als lei Conus Muraux<br />

van M A R M O N T E L , voor die van een<br />

verhevener rang , waarlyk zyn ? Nu lezen<br />

zy toch , indien zy, zo als ik, dit eens<br />

hoorde noemen , eene feggfa Natuur over<br />

zich hebben, Orfon en Valentyn J de fehoone<br />

Helene ; de Vier heemskinderen ; Fortunatus<br />

enz : zou men hun geene Gedichten<br />

kunnen bezorgen , en die op zoetyleeijende<br />

wyzen , om ze te kunnen zin-<br />

C 4


'40 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

gen dellen ? De gelukkige Boer ; De nyvre<br />

Timmerman ; De goede Hulshoüdfter ;<br />

De naerftige Dienstmaagd ; De gtfehikte<br />

Knegt enz. Immers ja .' en zoude , bv<br />

de gefchikten , daar door , dac clendig<br />

kattegelol , van „ Het zware recht ofte<br />

JJ Juditie dat 'er gedaan is": enz. Stem<br />

3J' als begint'" } niet agter gelaten worden<br />

? Zou eene Meid , terwyl zy haar<br />

koper en tin fchuurt ; zou eene meid<br />

die naayt , of groentens fchoonmaakt , of<br />

Stoelen vryft , ons niet iets beters kun-<br />

Öea laaten hooren , terwyl zy met eenen<br />

onder het zingen , iets nuts overdenkt ?<br />

Immers ja ! Maar onze meeste Schryvers<br />

en vooral die Zeden fchryvers , behandelen<br />

deeze menfchen op welken zy nederzien ,<br />

gelyk die onbarmhartige Heelmeesters in<br />

de Hospitalen de arme lyders behandelen.<br />

Zy potzen een arm of been knapjes af ,<br />

om dat zy dat veel fpoediger doen kunnen<br />

, dan het gekwetde herdellen. Zulke<br />

beulen hebben geene menfchlyke gevoe»<br />

lens ! Laaten v,y , myn vriend , in het<br />

zedelyke niet hakken en kerven ; Laaten<br />

wy te regt zien te brengen met geduld ,<br />

en door de gepaste middelen te gebruiken.<br />

Laaten wy toonen dat wy de menfchelyke<br />

1<br />

natuur eerbiedigen , over al<br />

* • " ï "•* ' -'" * waar


ONDERWERPEN. V. BRIEF. 4T<br />

waar wy die ontmoeten , en , ik her­<br />

haal het , onze vermogens beftecden tot<br />

dat goede , dat Menschlievend , dat<br />

Christelyk oogmerk.<br />

Vaarwel<br />

CS SES-


$ E S D E BRIEF.<br />

Ten vervolge.<br />

GEËERDE VRIEND.<br />

Ik zie uit uwen , j 0 antwoord op myne<br />

voorige , dat gy myn plan goedkeurt ?<br />

dit moedigt my aan om de flofFe , die nog<br />

niet is afgewerkt , verder met u aftedoen.<br />

_ Men zou de kleine Werkjes , waar van<br />

ik fprak , in verfcheiden vormen kunnen<br />

gieten : men zou een Catechismus kunnen<br />

maken van hunne Huisfelyke , Burgerlyke<br />

, en Godsdienstige plichten. Men<br />

zou aangename verhalen kunnen fchryven ,<br />

waar Irr* deeze of gene zeer goede hoedanigheid<br />

in hunnen flaat pasfende , elndelyk<br />

beloond wierdt. Men zou hun eerst<br />

en vooral moeten doen begrypen , dat<br />

ons niets laag maakt , dat ons niets tot<br />

Gemeen volk maakt , dan onze eigen vrye<br />

bedryven ; dat gevolglyk , de Dienstbare'<br />

flaat , het ambagts leven 3 op zich zelf,<br />

zo-


ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 43<br />

• * r, x-n en nooit zyn kunzodaanig<br />

niet zyn, en n J<br />

A-r Vr p-een de mimte veiDin<br />

nen ; om dat ei y-"- 11<br />

c n i s'is tusfchea een zedeloos ondeugend<br />

, baldaadig , losbandig , leven en<br />

Lt dienstbaar zyn , of met zyne handen<br />

de kost te winnen. Hen dus to de<br />

waerdigheid hunner eigen natuur te heoben<br />

opgeleidt j hen dus met zien ze<br />

meer bekent gemaakt hebbende ; zou n>eu<br />

tot byzonderheclen kunnen komen , en aan<br />

toonen dat , indien zy , als braave menfehen<br />

, aan die plichten welke m hunnen<br />

levenskring voor hen opkwamen , wel ,<br />

getrouw , en met blymoedigheid voldeeden<br />

, dat zy als dan , by alle deugdzame<br />

en vërftandige Lieden geacht en gebeft<br />

zouden worden : maar voor al , dat hun<br />

Goedertieren Schepper , die het best geöordcelt<br />

heeft , ondcrfchciden rangen en<br />

onderfcheiden middelen daar te ftellcn ,<br />

op hun met dezelfde goedkeuring zal nederzien<br />

, als hy ziet op hun die hy op<br />

de Throonen der Waereld gezet heeft.<br />

Wat denkt gy , myn vriend , zou het<br />

lezen van zodanige Werkjes , hen tot die<br />

ondraagclyke gebreken doen overflaan ?<br />

Zou eene dienstmeid, een knegt , • een<br />

ambagtsman , hier door niet een veel gechJLter<br />

mensch worden , en zouden zy<br />

al-


U BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

allen nier; met blyde harten , en vrolyke<br />

aangezichten , dat geene doen, dat 'er does<br />

den Goddelyken wil voor hen te doen is ?<br />

Zonden zy , die in hunne vrve uureq<br />

zulke boeken laazen , ingevaar zyn , om<br />

Wdfappige Dweepfters , of zwartgallige<br />

Prekers te worden ? Zou het zedelyk OO­<br />

ST, erk, waar op alle deeze Gefchrifren uitliepen<br />

, niet geheel iets anders voortbrengen<br />

? Zouden wy hier door , die losbandigheid<br />

, en die laaghartige zdfszoetenheid<br />

, zo gemeen in dien fevenftaat ,<br />

Biet fluiten ? Zouden wy deeze menfchen ,<br />

•fae de meerdere goedhartigheid , cis hare<br />

ongelukkige vrienden zo gaan, wil behandelen<br />

, dus niet kunnen behandelen !<br />

Zou rnen menfchen , die men dus hadt<br />

Jeeren denken , niet door liefde en achting<br />

aan zich kunnen verbinden ; en zou<br />

het buislyk leven 'er niet te geregelder a<br />

Biet te beter door worden 2<br />

Het komt my voor, dat, door hee<br />

fchryven van zulke Werkjes, een zeer<br />

gsoote dienst aan het Vaderland zoude<br />

gedaan worden. Weldenkcnden zouden 'er<br />

Veelmeer genoegen in vinden , dan in al<br />

die overnatuurkundige Proeven , en verhandelingen<br />

over onderwerpen , die voor<br />

het kortziend oog der Stervelingen.


D È R W E R T E N. VI. BRIEF. 45<br />

duister zyn ; en waarby wy gevolg*<br />

lyk ook geen belang Hebben. Het Vaderland<br />

nutre en in hunne omftandigheden<br />

kundige Iëden te bezorgen , is zeker<br />

een veel roëmryker beftaan , dan ons als<br />

te overttroomen met Vodden , die j 't<br />

z y zy rymen , of niet , beneden eenige<br />

waarde blyven ; om dat 'er alle de vereifchteris<br />

aan een fchoort Vaers , of defrg<br />

profa eigen , aan ontbreken ; en hier<br />

op is men geweldig fier ! Hier op verftotir.<br />

men zich om te beweren , dat de gemene<br />

lieden , de dienstbaren , niet lezen<br />

moeten ; of wel , dat zy geene welge.<br />

fchreven boeken kunnen verftaan ! Als ik<br />

zifk een verwaand Pedantje , grootsch op<br />

z y n titel : „ Lid van die , en die , en<br />

- nog al meer andere Dichtkundige Genöddfchappen-<br />

" , dus' h#»r babbelen ;<br />

worde ik in myne gedagten verftérkt , dat<br />

èen weinig geest , (van GENIE fpreken<br />

wy n :<br />

et ; daar komt het niet aan toe ,)<br />

verwaant , zo wél aïs een weinigje natuurkennis<br />

Godloochenaars maakt ! De armoede<br />

van hun eigen geest wordt juist<br />

door dat air- 't welke zy zich geven, verraden<br />

! een weinigje lof, hun toegezongen<br />

; en uitzicht op de „ Eeuwig blin-<br />

% lc-nde Laurieren , die zy door hunne<br />

? Vaerzcn i gemaakt voor hooggekurkte<br />

last'


4


OHDÏRW-ERr-EN. VI. BRIEF. 4?<br />

iit men de zogenaamde Gemeeneliedcn niet<br />

langer allen aandagt onwaardig acht ; maar<br />

dat men hen onde;wyze in dat gene dat<br />

z y , als redelyke menfchen , als Christe­<br />

nen', dienen te weten ; en dat men hen<br />

byzonder bekend maakt met die plichten,<br />

die zy , in hunnen flaat , te betrachte»<br />

hebben -<br />

Gy begvypt wel , myn vriend , dat<br />

myn verftand niet zo ver van huis is,<br />

dat ik kan voordellen , om deeze menfchen<br />

opteleiden tot het uitoeffenen vaü<br />

deeze of geene Studie ? Ontmoet men<br />

echter eene GENIE onder hun , waarom |<br />

zouden wy die niet uit het dof opbeuren<br />

? Doch dit is een zo zeldzaam verfchynzel<br />

, dat 'er geene verwarring door<br />

ontfiaan kan , al verplaatst men zo eene<br />

GENIE. Laaten wy maar zeggen zo ah<br />

het is , 'er zyn weinig GENIËN: de<br />

Natuur is nergens zo hoogzuinig mede :<br />

maar hoe ongelukkig zou het zyn , voor<br />

het geheel , indien 'er veelen waren 1<br />

Een goed burgerlyk verdand , en een<br />

goed burger kap taal , maakt den bezitter<br />

doorgaans gelukkiger , dan fchatten , en<br />

eene verheven GENIE. De Maatfchappy »<br />

taart 'er ook het best by.<br />

Hat


48 B'IEVÉN ÓVER tÉRSCHEID^W<br />

Men heeft lange vóór my aangemerkt *<br />

flat men over iemands verfiandelyke vermogens<br />

het aller best kan oordeelen uit de<br />

Brieven , die men , in eenvoudigheid des<br />

harten ,' aan goede vrienden fchryft :<br />

dit is de reden dat ik zo gaarn een. Brief<br />

lees van gemene Lieden , en van Kinderen<br />

, zelden heeft het my by de uitkomst<br />

bedrogen ; myn oordeel over hun kwam<br />

vry net uit. — De twee volgende Brieven 5<br />

zyn my , by gelegenheid' daé ik met eene<br />

myner goede vrienden over dit ónderwerp<br />

praatte , gegeven. Lees hier eens<br />

wat of evenwel eéne gemene burgervrouw<br />

doen kan ; en of men van zodanige menfchen<br />

, over het algemeen , zulke lage<br />

denkbeelden moet hebben. De eerïte is gefchreven<br />

van eene Moeder aan haare<br />

Dochter ; en de tweede is het antwoord<br />

der Dochter.<br />

Lieve Dochter * -<br />

Dewyl het onzen lieven Heer behaagt<br />

heeft , dat gy om eerlyk door de waereld<br />

te komen , de goede Lui moest dienen<br />

, zo was myn grootfle zorg om u<br />

in eene ordentelyke huur te krygen , by<br />

brave Burgers , die niet fyn waren j\<br />

want dan wis ik bang, dat gy zich , of<br />

1ÜT


ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 49<br />

Iu5 zoud kunnen worden .: maar ook niet<br />

• by woeste wilde Lui, die in kerk noch<br />

i n kluis komen , en daar men niet hoort<br />

van God , of zyn getod : gelyk er helaas<br />

veelen in de groote Steden zyn !<br />

Kind , het was of ik een Lot u,c de<br />

Staaten-Lotery trok, toen ik ü by zulke<br />

brave Lui bezorgd had ; daar gy alle<br />

week te' kerk , en om de veertiendagen<br />

eens uit kondt gaan. Gy hebt groote reden<br />

onzen Lieven Heer te danken , dat<br />

gy in zulke goede handen zyt gevallen ;<br />

daar je goed eetcn en drinken hebt , en<br />

daar je Lui zo braaf en gefchikt zyn ,<br />

en daar je gelegenheid hebt gehadt om eene<br />

knappe huishoudfter te worden : want<br />

6<br />

UE geachte Juffrouw heeft aan je gedaan ,<br />

dat ik , arme Weduw , niet doen kón.<br />

Ik zei altoos tegen je : „ Hoor , Pieternelletje<br />

, wees ftfl van lippen en<br />

„ trouw van handen , dan kunje wariae-<br />

„ len in M landen. Tydfteelen is zo wel<br />

fteelert , als fpys of drank fleelcn. Doe<br />

dat toch niet , want dat is zeer ondeugend<br />

; en te meer , als de Mcn-<br />

„ fchen een boóy wat gunnen. Gy ver-<br />

„ huur je voor kost en loon , en met<br />

„ om allerlei fièrlefietjcs te hebben : dat<br />

zyn wy gemene lui ook niet gewend ,<br />

1 zo dat , Kind , zei ik , doet dat toch<br />

II. D E E tl. - D H « *


JO BRIEVEN OVE'H VERSCHEIDEN<br />

, 9 niet. En als jou het huis wordt toebe-<br />

3, trouwt , g a dan geen voet ' e r van<br />

s, daan , en haal geen volk in , of vraag<br />

,, het aan je Lui , of je "t een of ander<br />

„ fhl Buurmeisje moogt verzoeken , dat<br />

>, zal je niet geweigerd worden. Want<br />

•-ï het is hun huis en niet uw huis •<br />

v en als het tyd is dat je voor je Volk<br />

„ moet werken , doe dan • niets voor je<br />

„ zelf. Wees altoos de minde ; w a nt je<br />

? J hebt ook je gebreken , kind. Wees<br />

„ zindelyk en fchoon , maar geen pronk-<br />

„ der. Pas op de kinderen of tje eigen<br />

„ waren , en lees , als gy tyd hebt<br />

» in een Bybel of in een ander goed<br />

., Boek ". En zo zei ik altoos , zo als<br />

gy weet , Kind ; en ik dank onzen lieven<br />

Heer , dat gy zo een braave Dienst •<br />

meid geworden zyt , zo als uw Heer en<br />

Juffrouw getuigen. Nu hebt gy agt jaar<br />

by je Heer en Juffrouw gewoont ; en<br />

al- het weer Sint Jan is , g a je in je zesentwintigde<br />

jaar. En nu hoor ik , dat gy ,<br />

met genoegen van je Heer en Juffrouw<br />

in 't Kuwlyk zoudt treden , indien ik 'er<br />

niet tegen heb. Wel kind wat wou ik 'er<br />

tegen hebben , daar de Borst nugter en<br />

bekwaam is ; en daar je lui groote zin.<br />

pigheid voor mekander hebt , zedert twee<br />

jaar. Och neen , m y n kind , als je Heer<br />

en


ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 51<br />

en Juffrouw het je aanraden , dan geef<br />

•ik myn ftem , want men wil nog wel<br />

eens zyn eigen meester zyn ; en het<br />

fcuwlvk zo als P AU LUS zeidt , is eer-<br />

-lyk , maar ik hoop myn Kind , dat je<br />

niet zo fchielyk je man zult verliezen als<br />

$ . och Pieternelletje , je hebt Zulk een<br />

kostelyk Vader in 't graf , hy ftorf toen<br />

•ik van myn vierde Kind , je broer Dirk ,<br />

kramen moest i maar ik mag er nog met<br />

aan denken. En onze lieve Heer heeft<br />

my i en myn Kindertjes altoos voor gebrek<br />

bewaard : en in myn ouden dag mag<br />

•ik nog beleeven dat ze alle den goeijen weg<br />

op willen , en dat zy haar oude moeder<br />

op de handen zouden draagen. Kind , dar.<br />

is een zegen zo groot , dat , zo je lieve<br />

Vader" dat met my hadt mogen beleven<br />

, hy God op zyn knien zou gedankt<br />

hebben ; want je Vader was een vroom<br />

godvreezend naarstig man ; maar ik zeg<br />

nog eens daar mag ik niet inkomen. Nu,<br />

Pieternelletje , leg het Burgerlyk aan , en<br />

hou tog zo weinig Bruiloft als doenlyk<br />

is ; doch 'er moet wat wezen ; maar<br />

denk , dat het Geld zuur en met eeren<br />

gewonnen wordt , koop liever iets in uw<br />

huishouden. Maar , myn waarde Dochter<br />

, zo lief als ik u heb , wees nu ook<br />

eene brave gefchikte Vrouw en geef je<br />

D 2<br />

M A N


53 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

man toch alle reden om wel te vreden te<br />

zyn. Loop niet uit, hou geen Theevifities<br />

met de Buuren Goedendag en goeden<br />

avond daar komt men ver mee , en het<br />

* J S h e c b e s t e<br />

T<br />

e d<br />

g°<br />

^t men te zamen wint.<br />

Je aanflaande man heeft my gezegt , dat<br />

hy nog een beetje heeft , e n j y hebt een<br />

kostelyke dienst gehadt ; z o d a t , K i n d '<br />

je kunt m jou ftaat het heel wel hebben,<br />

als onze lieve Heer j e man gezontheid<br />

iaat , en jy braaf oppast. Zo je jou Heer<br />

en Juffrouw dienst kunt doen , met nog<br />

een maand te blyven , doe-, het voor<br />

a • en leg alles toch Burgerlyk aan , en<br />

ais je Kinderen mogt krygen , voed ze<br />

toch zo op , als ik. u gedaan heb , met<br />

God en met geren,. Zeg Hendrik goeden<br />

dag ; maar ik denk, niet dat ik overkom<br />

, de reis is wat ver , en uw Broer<br />

Jans Vrouw loopt op alle daag , uw liefhebbende<br />

moeder<br />

Vooral en vooral de groetenis , en<br />

.cfien-tpi-efentatie aan je Heer en Juffrouw,<br />

•en aan je kameraads.<br />

Ant'


ONDERWERPEN. VI- BRIEF. J3<br />

Antwoord op den voorgronden.<br />

Myn lieve en waarde Moeder !<br />

Ik heb gcfchreid om uw brief , och<br />

ik hoop dat ik u zo lang ik leef , geen<br />

ftoffe tot verdriet geven zal , ik zou van<br />

hartzeer «erven , als ik zulk eene brave<br />

moeder in haar oude dagen verdriet aan<br />

deed , nu dat gelooft gy wel van my ,<br />

Hendrik hoop ik zal ü ook altoos wel<br />

doen , want hy is een zeer goed fiag<br />

van een man. Zyn Baas pryst hem zeer,<br />

en ons Volk , myn Heer cn Juffrouw ,<br />

zeggen , dat het net - myn flag is. Ik<br />

wil het niet ontveinzen , moeder lief ,<br />

ik heb Hendrik lief , en hy my 5 maar<br />

ik zal. toch heel bedroefd zyn als ik uit<br />

dit huis ga. Ik heb hier alles gcleert totlezen<br />

en fchryven toe , dat ik maar fobertjes<br />

kon toen ik' hier kwam : en de<br />

Kinderen zyn alle danig op my geitel*.<br />

Maar myn lieve moeder denk eens aan ,<br />

daar zal onze Heer en Juffrouw een maalt'yd<br />

geven als ik trouw , zonder dat het<br />

my een duit zal kosten , en de Juffrouw<br />

heeft my belast aan u te fchryven : dat<br />

gy toch moet komen , en daar t'huis zyn,<br />

ik wil , zei de Juffrouw , de ouwe zoote<br />

Vrouw er by hébben. Och moeder 't<br />

D 3 is


54 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

is niet uit te ftaan zo goed zyn die menfchen<br />

! Ik heb van myn Juffrouw een Bed<br />

met zyn toebehooren . en van de Kinderen<br />

een Kabinet en zes gladde ftoelen ,<br />

en Hendrik heeft ook al zo wat in voorraad<br />

; zo dat ik kan myn rykdom haast<br />

niet overzien , noch onzen lieven Heer<br />

genoeg danken voor zyn weldaden, Hendrik<br />

eet nu alle avond ook hier , maar<br />

wat is hy een gefchikt man I hy houdt<br />

veel van lezen als hy tyd heeft , en hy<br />

leest goede Boeken , dat ik wel hooren mag ;<br />

want die lezen wy hier ook. Hendrik groet<br />

u , en zal u met de fchuit komen halen ,<br />

om u toch alles gemaklyk te maken , hy<br />

heeft zyn ouders niet gekent , en hy is<br />

blyd dat hy zo een braaf mensch tot moe„<br />

der krygt , zegt hy dikwyls , ik verzoek<br />

dat gy al de Vrienden groet , ik wensch<br />

aan Broer Jans Vrouw eene gelukkige bevalling<br />

, en blyve uwe liefhebbende ers<br />

dankbare Dochter<br />

Wat zege gy , myn Vriend , zou hei<br />

nu zo moeilyk zyn voor lieden die zo<br />

eenvoudig natuurlyk kunnen fchryven iets<br />

lezenswaardig opteflellen Zyn dit geene<br />

denkende , gevoelige wezens ? en is ech­<br />

ter


ONDERWERPEN. VI. BRIEF. 55<br />

ter in deeze <strong>brieven</strong> de minfte zweem van<br />

neuswysheid ? Is alles niet natuurlyk ? Is<br />

alles niet gezond vcrftand ? eerlykheid des<br />

harten ? Zeer weinige zo genaamde aanzienelyke<br />

lieden , zullen dit verbeteren :<br />

men moet zich bedroeven als wy in dit opzicht<br />

, letten op de Brieven onzer jonge<br />

Dames . . . maar dit eens by eene andere<br />

gelegenheid.<br />

Zo gy tyd en lust hebt , antwoord dan<br />

eens op deeze beide myne Brieven , en<br />

geloof dat ik , met byzondere achting ben 3<br />

uwe Vriendin.


ZEVENDE BRIEF.<br />

GEËERDE VRIENDIN!<br />

T<br />

-IK ontken niet , dat gy maar al te veel<br />

reden hebt tot het fchryven van twee aan<br />

my gezondene Brieven. Ik hoop , en<br />

wensch dat uwe vriendelyke oogmerkenniet<br />

onvervuld zullen blyven. Wat my<br />

aangaat , ik begin te denken dat dit niet onmooglyk<br />

is ; cn zo ik in fiaat ware om er<br />

iets roe te doen , ik zou met vermaak<br />

my daar toe verledigen.<br />

Gy kunt toch raar fchryven ! uwe aanmerkingen<br />

over het gebruik der Boeken ,<br />

en Porceleinen bewyzen dit duidelyk : dit<br />

gedeelte van uwen Brief' fmaakt my regt ,<br />

en maait my geduurig door het hoofd.<br />

Wat zegt gy , zo ik uw trant , in<br />

deezen gehouden , naarvolgende , de boe­<br />

ken en fchr ften die wy aan nw'e begunstigde<br />

Burgerlu.djes te leveren hebben , eens ver-<br />

ge-


ONDERWEGEN. VH. BRIEF. 57<br />

eeleeke by Delfs'- Aardenwerk ? immers<br />

mmder kostbaar minder fchoon ; maar van<br />

veel meer eebruik , en des veel onont-<br />

beerlyker dan de heerlykfto-Porcelein- d,e<br />

wy uit China , Japan , Dresden , of Ber-<br />

lyn ontfangen ?<br />

Die onfehatbare geest van Vaderlands<br />

lief'e , die thans alles leven byzet , en<br />

alle handen aan 't werk helpt , zou zeker<br />

met genoegen ook deeze Economifche<br />

Producten , voor de Uitlandfchc verkiezen ,<br />

mids dat de geleverde goederen van goed<br />

alloy , en wel bewerkt waren. Maar om ,<br />

by de Delfsaardewerken Leenfpreuk te<br />

blyven ; indien eens alle onze aanziencykc<br />

lieden niet beflootcn om hunne f.perbe fervifen<br />

te pronk te zetten , en Inlandfche<br />

Porceleinen te gebruiken , zo zoudt echter<br />

de gegoede Burgerttaat , met weigeren<br />

de Fabrikeurs in dit Lcenfpreekig<br />

Delfsgoed , in ftaat teftellcn , deeze ïnlandfche<br />

Fabriek aan te houden. Gaarn beken<br />

ik , dat het in veele opzichten zo fraai<br />

niet is , als het Uitlandfche : doch wie<br />

•weet tot welk eenen top van volmaaktheid<br />

het gebragt wierdt , indien men eer en<br />

voordeel hechtte aan het maken der beste<br />

waaren van dit foort !<br />

D 5 Maar


g8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Maar goed ! laaten de Grooten , de<br />

fchatryken zo wel met Porceleinen als met<br />

Boeken pronken , de gemeene Burgers<br />

kunnen dat niet doen , het geen zy van<br />

beiden hebben, moeten zy kunnen gebrui-<br />

* ken , of het is niets dan een inëetend<br />

kapitaal , en verderflyk voor de goede<br />

Huishoudings-kunst. Laaten de lieden du<br />

Ton , een fraai verglaast , aartig getekend<br />

, en levendig gecouleurt Delfs fchaaltje<br />

ziende , al eens zeggen. „ X Is zoet;<br />

„ maar 't is maar Inlands , " wat kan dat<br />

fchelen , als de meerderheid der inwoonders<br />

er zich maar mede genoegt , e n tot<br />

voordeel van bedient ?<br />

Daar zyn reeds Porceleinfabrieken genoeg<br />

: doch die leveren geen goed , waar<br />

van gemeene Menfchen zich kunnen voorzien.<br />

De fchoteis dienen altoos naar de<br />

fpys , en de fpys naar de omflandigheden<br />

waarin de huisvader zich bevindt , gefchikt<br />

te zyn. Laaten wy de Friefche Potten<br />

en Pannen ook niet vergeten : doch het<br />

gaat met onzen huisraad , gelyk met onze<br />

Landsgenooten , een nutteloos , lelyk,<br />

doch kunstig Chinees beeldje , of een iïel<br />

met langelyzen befchildert , trekt de verwondering<br />

der menfchen ; terwyl men het<br />

beneden zich zoude agten , het oog te<br />

ikan


ONDERWERPEN. VI!. BRIEF. 59<br />

flaan op eene zeer nuttige braadpan , of<br />

ftyfzelkom : daar deeze vaten ter oneere,<br />

echter veel noodiger zyn voor deszelfs bezitters<br />

, dan al de babioles waarmede men<br />

zo zeer is ingenomen , eenig en alleen<br />

om dat zy raar zyn i en veel geld kosten.<br />

Ik geef u myn denkbeeld maar aan de<br />

hand ; gy kunt het , als gy u eens ,<br />

in de geestgefteltheid hier toe vereischt ,<br />

bevindt , dan verder uitwerken. Nu<br />

nog een ernftig woord , en dan , vaarwel<br />

!<br />

Ik hoop dat men zich niet langer , tot<br />

nadeel van het grootfte getal der Menfchen<br />

zal inbeelden , dat het lezen voor<br />

hun een onnodig werk is ; of dat zy<br />

niet verdaan kunnen , het geen wél, en<br />

over zaken waar in wy als Menfchen , of<br />

als Christenen, belang hebben , gefchreven<br />

is : O.n wat reden zou een gemeen Ambagtsman<br />

minder vatbaarheid hebben , dan<br />

een volftrekt nuttelooze Petitmaitre , of<br />

fchoon zyn Vader een Graaf en zyn Grootvader<br />

een Hertog ware ? Wat zeg ik ,<br />

de Ambagtsman ? de Boer , die , ten onrechte<br />

, zo zeer beneden méér befchaafder<br />

menfchen verwezen wordt. Een Boer<br />

die het; Land beweide en bewerkt > en<br />

voor


60 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

voor 't overige z y ne welgeftelde zinnen<br />

heeft, heeft veel meer gelegenheid om<br />

zyne denkende vermogens te ontwikkelen ,<br />

dan een fchepzel , dat volftrekt niets<br />

doet dan zotternyen ; een fchepzel , dat<br />

men even gelyk eenen potzigen Aap , eenige<br />

oogenblikken kan dulden , als men eens<br />

wil zien hoe verre de Man ! (dat doch zó<br />

by uitfiek voortreflyker wezen dan de<br />

Vrouw ,) zich kan verlagen , door het<br />

involgen van alles wat ons overtuigt , dat<br />

dit kostelyk verfiert hoofd , 't welk met<br />

zulk een trotfche veragting wordt om hoog<br />

geheven , met geen één redelyk begrip<br />

is voorzien. Maar als 'er nu'menfchen<br />

voor den dag komen om uwe Gemeene<br />

lieden te onderwyzen , zouden zy , geen<br />

middel vinden om deeze fchitterende Nullen<br />

onder de plak te krygen ? Zo zy hier<br />

tegen inleggen , dunkt my , dat men hen<br />

moest overgeven aan een gezelfchap wysneuzige<br />

Vrouwen , die zich hebben ingebeeld<br />

dat de Geleerdheid zeer wel aile andere<br />

beminlyke hoedanigheden haare fex konde<br />

opwegen : De Convgrfatie tusfchen<br />

die twee foorten van menfchen , zoude<br />

mooglyk leerzaam zyn voor lieden die met alles<br />

hun verftandig voordeel weten te doen.<br />

• ik ben uw<br />

A G T-


A G S T E BRIEF,<br />

B R I E F.<br />

Waarde , brave , N." Ne<br />

Uw zeer aangenamen Brief ,<br />

Met dat roooije Pypenmandje i<br />

Was ons maar ter degen lief.<br />

Ipocras is op de Dorpen •<br />

Ook geen drank voor yder één :<br />

Kindlief , onze rykfte Koopliên ,<br />

Zyn met Wyn al wel te vreên.<br />

Wel gegoede Burgermenfchen<br />

Drinken bykans heel den dag ,<br />

Thee of Coffy , met wat fuiker<br />

Zo gy dat geflobber zag . . .<br />

Zag ! 't moet zaagt zyn ! wel te weten ! —<br />

Zo gy dan dat flobbren zaagt ,<br />

(Ziet zo .word ik menig werven<br />

Door dat koppig rym geplaagd !<br />

Maar wy keeren tot de Teepot;<br />

Dit is ; en Parentbefis ,)<br />

Zoudt gy zeggen : „ is 't wel mooglylc<br />

Dat men hier zo dorstig is ?<br />

„ Wat


tfi. R2.IEVE.N OV.ER VERSCHEIDEN<br />

,. Wat mag hier doch de oorzaak wezen ,<br />

„ Daar men dus de maag bederft;<br />

„ Water drinkt , en woont ih 't water „<br />

* „ Dat de Ryp niet uitenflerft?<br />

Laat ik u eens wat herinneren ;<br />

Denk eens wat gewoonte doet :<br />

En zal ook de mensen wel fterven<br />

Als hy nog niet fterven moet ?<br />

Als wy aan ons Vü\k vertellen<br />

Dat me in ftad veeltyds by nagt ,<br />

•' Selchip houdt , en gasten noodigt 5<br />

ER meest al met flapen wagt<br />

Tot men door de - morgenfeheemring<br />

Hier op 't Land het bed verlaat,<br />

Dan, dan zyn zy zéér verwondert,<br />

En dan is het : „ wat en praat !<br />

„ Dat is misfelyk verzonnen " •<br />

Ja hun redelyk beïliiic,<br />

Is : „ Nou 't zei niet heel Jang duurea „<br />

„ Of de fteden fterven uit."<br />

Nu eens weer naar 't Pypenmandje ,<br />

Wy doorkeken 't. „ Ta *t gaat wis ;<br />

(Zeiden wy , als twee ffavantes ,)<br />

i t Dat 'er gansch geen ydel is.<br />

„ Vol is;alles in de Schepping ;<br />

j, Hier is ook alles vol gepropt ,<br />

,, Is niet tusfehen yder Flesje r<br />

», Netjes een Citroen gedopt;<br />

» Dat


ONDERWERPEN. VIII. BRIK*. £3<br />

„ Dat men dus niet over 't Ledig<br />

„ Langer kyf , en grom , en twist.<br />

„ Die proefondervindlyk voorbeeld ,<br />

, Heeft dit groote Pleit beflist.<br />

In dien Brief doet gy ons weten t<br />

Dat uw zuster aangefpoort ,<br />

Door het vriendlyk zaraenleven ,<br />

Dat zy daaglyks ziet en boort<br />

In het Huwlyk van haar' Broeder j<br />

(Die gy zyt , en Niemand EI !) *<br />

Eindlyk zal in 't Fuikje treden ;<br />

Kort om , dat zy trouwen zei.<br />

En met wie ? wel met een jongeling<br />

Die verftand heeft , en ook geest ,<br />

Die ook duiten heeft (dat meer zegt , —)<br />

Die met oordeel , en véél leest.<br />

Net een Broer naar uw verkiezig,<br />

Vriendlyk , aangenaam , oprecht ;<br />

Even als dien , aan de Mode<br />

Meer door fleur ; dan fmaak gehecht.<br />

Denk nu eens hoe groot de blydfchap<br />

Toen by uw' Vriendinnen was!<br />

Blyd met u , blyd met de Liefjes 4<br />

Blyder nog met d' Ipocras.<br />

6 Gy weet by ondervinding<br />

Waar de liefde t' eerst begint<br />

By ons zelf , niet waar myn waarde ,<br />

Brave, gulle,, oprechte Vriend ?<br />

2fa


ONDERWERPEN. VIII. BRIEE. «5<br />

Het verkwikt ons , ja 't geen meer zegt,<br />

Het vervrolykt onzen geest ;<br />

Daar men flaaprig wordt , of mislyk ,<br />

Als men Huwlyksvaarzen leest.<br />

Zy die aan dit malle werkje<br />

"t Zy dan ook waarom het zy ;<br />

Hunnen dierbren tyd vermorsten ,<br />

Staan er ook gemeentjes by.<br />

Nu in ernst , ik bid geloof ons<br />

Eensjes op ons woord van eer;<br />

't Kwastig werk waar van wy fpreken ,<br />

Is bynaa geen mode meer.<br />

•t Zederd dat dc Henris • Qittres,<br />

In de mode zyn geraakt,<br />

Wordt hy. veeltyds uitgelachen<br />

Die nog Bruiloftsvaarzen maakt :<br />

Hy die kan Rondeelen dichten ;<br />

(Vaerzen van een raêr fatfoen !)<br />

Die een kettingvaers kan maken ,<br />

Kan o? Hukken niet voldoen<br />

' Aan den fmaak der Hmris • quatres,<br />

Ja , hy rynï vry op een nawn,<br />

Hy is echtef tot dïeto arbeid,<br />

Maar ten vollen onbekwaam.<br />

Wilde uw Zuster nog wat wagten ><br />

Of eens mooglyk , als voorbeen'<br />

D'idvermogende a la G«fW »<br />

In ons Vaderland verfcheen ;<br />

E. •<br />

U, DEEL. »<br />

D a 5<br />

^


O'S BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

* Dan gaan we aan 't Vaeraenmaken,<br />

• Bikkel hakkel uit en in,<br />

Slangswys , krmklend ö zo kostlyk<br />

Zo als 't ons komt in den zin;<br />

Die maar 't hart heeft om te trouwer*<br />

Zullen wy , maak hier op ftaat,<br />

Met een huwlyksvaers vervolgen j<br />

't Mag dan gian zo als het gaat.<br />

En de mode loopt zo haastig,<br />

Mooglyk dat zy in dit jaar ,<br />

Nog wel tot het teken nadert<br />

Van de deftige Samaar.<br />

Is dit anders , 'k mag u bidden<br />

Hou ons dan niét voor den zot!<br />

Man ! wy weten in de Ry P niets<br />

Van de Mode of van haar lot.<br />

Doch een Dicht gevuld met plooijen,<br />

Strak , en lang , en met een fléért,<br />

Is, zou Vader CATS ons zeggen,<br />

Zo veel moeite in 't minst niet wéérd.<br />

Thans bezoekt ons een Coquetje<br />

Uit de ftad ; wy vroegen baar :<br />

Kind lief , draagt men in hét Haagje;<br />

„ Nog een Sac , of een Samaar ? "<br />

t, Queiles Bêtes. " fnapte 't Nufje j<br />

j, Daar 't met onzen eenvoud lacht' ;<br />

„ Een Samaar is op de Dorpsn.<br />

»> °P zyn best Eoerinne praeht,<br />

« Als


ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 67<br />

'„ Als zy trouwen , of een kleintje<br />

„ Laten doopen anders niet :<br />

„ J51 de Steden kleed zich yder<br />

j, Zo als gy my voor u ziet."<br />

„ Goed , Lieffchaapje ", was het antwoord ,<br />

Maar wy hebben geen verftand ,<br />

Om een Huwlyks vaers te maken ;<br />

ïn dien nieuwerwetzen trant.<br />

Wy zyn met de zaak verlegen ,<br />

Zien wy echter eens hoe 't gaat.<br />

En uit hoe veel groote deelen<br />

Toch een Huwlyksdicht heiraat.<br />

't Eerde deel bevat het pryzen i<br />

Wat behelst het tweede deel ?<br />

Wel wat vraag ? in duizend wenfehera<br />

Of wat min ; zo 't is te veel.<br />

Nu ten derden , en ten laatftenj<br />

(Zo als onze Leeraar zegt,)<br />

Komt dat fcbiander Profeteeren ;<br />

Want dan wordt 'er uit gelegt<br />

Wat het ,Paar zal ondervinden 5<br />

(Wyl men 't nodig weten moet ;)<br />

Welvaart , aanzien , 't huis vol Kindree<br />

É11 gezondheid ; 1 (.'c bssLG<br />

o e d<br />

S<br />

Emdlyk neg een woord s tot dichting ;<br />

Én zo hier zo daar een dreek :<br />

Zulk een Bruüofst vaers geij'kt wel<br />

Naar eene uitgerekte Preek ;<br />

*


ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 09<br />

Is ons onbekend ; wat raad nu ?<br />

Ei wat maak ik hier best van / . .<br />

Elk weet dat de deugd zich veelmaal<br />

In een ftillen kring beflu.it;<br />

En van weinigen gekent wordt?.<br />

Dit gevolg trek ik hier uit.<br />

Grootlyks in des Bruigoms voordeel;<br />

Ik geloof des , dat ds Deugd<br />

Hem, tot hier toe , heeft gehouden<br />

Uit den rei der losfe jeugd;<br />

Deeze gunstige gedagten ,<br />

Word ook door zyn keus gevoed,<br />

•t Zal dus na.iuwlyks kunnen misfen ,<br />

Dat hy braaf is van gemoed.<br />

Zie d«r 't pryzen , zo wy menen<br />

Zonder vleyery verricht :<br />

(En dus is dit kruis ter Kerke. )<br />

In een daaglyks Bruilofstdicht,<br />

Volgen nu de zegenwenfehen<br />

Voor den Bruidegom , en Bruid,<br />

ö Dit gaat wel eens zo maklyk ;<br />

En 't kest ons geen rooijen duit.<br />

Bruidegom en Bruid , uw, wenfeh en<br />

Vry van dwaasheid , vry van fchald ,<br />

Wenfchen, heilzaam , wys , en reedlyk.<br />

Worden rykelyk vervuld !<br />

Stille vrede , zuivre Liefde ,<br />

E 3 W*>s


7 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Wonen in uw huis en hart; •<br />

Raakt niet al te diep i n 't aardfcbe ,<br />

('t Is maar poppekraarn ,) verwardt.<br />

Leeft te vreên al gaat het alles<br />

Juist niet altoos naar uw wensch ;<br />

i Blyft gezond , bezit al de achting,<br />

Van elk braaf verftandig mensch.<br />

**a, r.u gaan we aan 't Profeteeren ,<br />

Dat is weêr zo maklyk niet.<br />

Wyl men nu niets van 't aandaande<br />

Dan flegts in zyn' droomen ziet<br />

Daarom nemen wy 't in zekre ;<br />

Heb een jaar twee drie gedult;<br />

Logenftraft ons dan nog de uitkomst 7<br />

Denkt, 't is buiten onze fchuld,<br />

't Profeteeren is flegis raden ,<br />

Kaar 't geen voor ons duister is.<br />

En gy weet de wyste menfchen ,<br />

Slaan den bal óók wél eens mis.<br />

't Eerde jaar wint gy een Paerei,<br />

Aan uw gouden Huiulyks kroon ;<br />

('k Spreek de taal der Puikpoëten,<br />

pat is wel vertaald , een zoon.<br />

't Volgend jaar al weer een Paerei,<br />

$f sar v/at minder van waardy,<br />

ïlosf aen u. wel uit te cyfiïen<br />

3a


ONDERWERPEN. VUL BRIEF- 71<br />

Dat dit een zoet meisje 7y ?<br />

Kortom , alle jaaren Paerlen ,<br />

Zo lang tot uw Huwlyks krans<br />

't Zon en maanlicht uit zal fcbynen<br />

Door zyn flonkerenden glans.<br />

Ja , om zo veel kleine wigten<br />

't Onderhouden hoort wat toe !<br />

Nu geen nood! 't zal roozen fne ewxen;<br />

Vraagt ons toch niet naar het boe,<br />

Van dit nooit gehoorde wonder ,<br />

't Is een wonder; dat 's genoeg.<br />

Maar als men ons naar 't mistiqu:<br />

Van dees fraaije Leenfpreuk vroeg<br />

Zou den zin die onze wy&heid<br />

Uit alle anderen verkoor,<br />

Deeze zyn : „ God fchept geen' mond»<br />

„ Of hy fchept er eeten voor."<br />

'k Heb nog meer te profeteeren,<br />

Dit betreft uw ouderdom.<br />

Zo gy blyft gelyk gy nu zyt<br />

Wordt gy 't zamen oud en krom<br />

Dan ziet gy door uwe Paerlen<br />

Weder Paerlen voortgebragt ,<br />

Dat 's in duitsch ; dat gy zult leven *<br />

In uw jeugdig nageflagt.<br />

En moet ge eindlyk een van beiden<br />

Kaar ons alier Moeder toe ?<br />

è Dan zal een deftig Dichte*<br />

E 4 i


7^ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Nooit het wonderwerken rnoê ,<br />

Die zo veel douzyntjes Kindren ,<br />

Schoone Paerlen worden deedt,<br />

En wat hy ook moog' vergeten ,<br />

Noait zyn eigen roem vergeet,<br />

Weer aan 't wonderwerken tyen ,<br />

Yder traantje dat gy fchreit ,<br />

Wordt ftraks op 's Poëets couando ,<br />

(Welke een' zoete zeldzaamheid !)<br />

Ook veranderd in een Paerel ,<br />

Van de fyniïe en blankfte foort.<br />

Dichters brengen , zo zy wdies<br />

Ook 't onmogelyke voort.<br />

Alles weten zy te fcheppen ;<br />

o Benydens waardig lot 1<br />

Hier door vormen zy zich daaglyka<br />

Van halfwys in fiapel zot.<br />

Denkt nu dat we als profctesfen<br />

Spraken 't gsen gy hier verneemt:<br />

Nu een woordje tot de Gasten ,<br />

Dat is weet men j ook niet vreemd }<br />

Drinkt dan eens op de gezondheid<br />

Van de Maakfiers van een Dicht.<br />

Dat , zo als wy zelfs erkennen<br />

Noch vermaakt, noch leert, noch fh'cht.'<br />

Neem dees Gril , myn vriend der vr:*>i-» ~,<br />

u n hy toegefchikt j<br />

*9


ONDERWERPEN. VIII. BRIEF. 73<br />

Zy komt fmoorheet van den rooster ,<br />

Niemand heeft 'er aan gelikt.<br />

Lees voor 't jonge hupfche Faartje<br />

•C Geen het toehoort. Groet uw Vrouw ;<br />

Kus ons Keesje , eens voor ons beiden.<br />

Ja .. . maar wat ik vragen zou !<br />

Komen we haast Kandeeltje drinken ?<br />

jn de plaats van Ipocras ?<br />

Lacht gy fmaaklyk om dit vra;gie ?<br />

Denk het komt in 't rym te pas<br />

Leef gelukkig N. N ^<br />

Wat U ook op aarde ontmoet ,<br />

En wees van uw twee Vriendinnen ,<br />

Adlervriendelykst gegroet.


NEGENDE BRIEF.<br />

MYN HEER.'<br />

T<br />

-ik heb uwen Brief ontvangen , en hem,<br />

gelezen met die ontroering , welk een geval<br />

, als dat , dat my uw Brief meït 3<br />

altoos by gevoelige menfchen uitwerkt;<br />

offchoon de perfoonen ons geheel en al<br />

vreemd zyn : maar ga eens na , hoe het<br />

my trof daar de Zoon myns Vriend het<br />

beklaaglyk onderwerp is !<br />

Ik heb den voorleden nagt geen oog<br />

geloken ; myn hart is als in oproer : ik<br />

ben opgeftaan met het voornemen om my<br />

tegen uw oogmerk aan te kanten , en<br />

dat wel op zulk een ernstige wys , als de<br />

Menfchen liefde , de Vriendfchap , en<br />

myne deernis met den verleiden Jongeling<br />

vorderen , van eene Vrouw die wel ingaat<br />

is , zich, moet het zyfl , de onaangename<br />

gevolgen uwes ongenoegens te


ONDERWERPEN. IX. BRI -E- 75<br />

getroosten. Ja , myn Heer , ik heb *<br />

faaren lang erkent voor een myncr be.to<br />

vrienden ; maar ik zou my zelf v^hten<br />

, zo ik in flaat ware , cm uwe vriendschap<br />

te behouden door u , uw voornemen<br />

ter uitvoer te laaten brengen, Wy<br />

zullen niet redeneeren of een Vaden<br />

doen kan , zonder dat de Wetten van ons<br />

Land dat verbieden : ik Ipreek tegen een<br />

man , dien ik uit redelyker beginzels,<br />

hoop ter neder te zetten. Stuif met op !<br />

Hoor my fpreken. Ik heb , als uwe<br />

Vriendin , daar recht op ; en van dat<br />

recht zal ik my , in deeze zeer moeilyKe<br />

zaak , bedienen.<br />

Gy me!t my , „ uw oogmerk is , ja<br />

Ww befluit mag ik zeggen , om uw Zoon<br />

naar Oostindien te zenden. " Gy ? Gy,<br />

zyn Vader ? Zult gy dit doen ? „ Ja<br />

zeer zeker zegt gy " ! en om wat re-<br />

den ? „ Om wat reden ? Wel om dat<br />

de jongen<br />

H<br />

° e W C C C<br />


7* BRIEVEN QVER VERSCHEïDEJ?<br />

Gaa eens bedaart in uwe verbeelding ,<br />

(want ik woon te verre van u af, o m<br />

Urn perfoon te komen bezoeken,) by my<br />

*eder zitten ; en beantwoord u zelf dan<br />

&eze drie vragen : Kunt gy haar alle<br />

dne met Ja , beantwoorden ; e n blyft<br />

g i 0<br />

f ^ f<br />

^<br />

b e<br />

e n<br />

S"'PP<br />

> ^ndt hem<br />

*n by de eerfle gelegenheid , m e e het<br />

eerfte Sehip weg: Gy z y t Zyn Vader -<br />

f ^ ditverpheht, hoe zeer het u ook zaï<br />

ïmarten , als uwe gramfchap gekoeld is<br />

zyn best te bezorgen , zo v e e l in u i s.'<br />

De eerfre vraag die ik u deed past misfthien<br />

«dleen in den mond eener oprechte<br />

Vnendm ; ifc z i e z e ] f w c, d a t z y<br />

" 5 en dat zy u z ee r verwonderen zal<br />

£>ie vraag moet ik u echter doen Ik<br />

herhaal haar : Hebt gy hem , ooit i n<br />

ifeat gefield om te kunnen deugen ? Laaten<br />

wy dit eens zien.<br />

Uw Zoon was van een kind af zeer levend<br />

, zeer werkzaam , druk en woelig.<br />

Z y n h a r t i s<br />

aandoenlyfc , en maar al te<br />

zwak ! Zyn eerfte kwaad deedt hy uit<br />

méégaande toegevenheid.<br />

C Q<br />

Hy is gezellig , vriendhoudend, miM -<br />

^eenzaam : z y n c s m o e d e r s 2 U s t e r<br />

5<br />

uwe.


ONDERWERPEN. IX. BRIEF. ff<br />

uwe huishoudfter , (o hadt de Jongen zyne<br />

lieve Moeder behouden !) is geemlyk ,<br />

kribbig , en gek zindelyk. Zy heeft; door<br />

haar fireng voorkomen , en om dat zy<br />

wel zag dat zy u zeer noodig was , het<br />

immers zo verre gebTagt , dat gy zelf,<br />

de zogenaamde Baas van uw huis , in uw<br />

huis niet durfde komen als de ftraaten vogtig<br />

waren , dan na dat gy uwe fchoenen<br />

hadt uitgetrokken ! des winters verftyft<br />

men by u van koude ; want de drooggefchuurde<br />

haart moet zindelyk blyven : zelden<br />

durft gy een vriend by u verzoeken,<br />

om toch moeite voor te komen. Jan<br />

mogt , noch een kind zynde , niet fpelen<br />

, dan op zyn best met een Printeboek;<br />

viel er by ongeluk eens een papiertje ,<br />

of een potlootje op den grond , dan was<br />

het : „ wat , die Jongen haalt alles overhoop<br />

; zie me zo een huis eens leggen." »<br />

En gy , zyn Vader , waart te laf, om<br />

er een woord tegen te fpreken.<br />

Gy hebt uw Kind , om toch geen twist<br />

in huis te hebben , met een mensch dat<br />

u onder den duim hadt , met de Kinderen<br />

van uw kruijer , uw groenwyf , of<br />

zulk foort , laaten fpcelen ; en gaf hem<br />

zo veel geld dat hy daar altoos welkom<br />

was. Daar leerde hy dat janhagclagtige in<br />

woor-


'78 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

woorden en daaden , 't welk de befmet-<br />

.tende vruchten waren van uwe onver-<br />

fchoonlyke zorgeloosheid. En , om dit<br />

kwaad, dat gy zaagt, en dat u tegen-<br />

.ftondt , te verhelpen , bezorgde gy hem<br />

met een fchoone goudbeurs voorzien ,<br />

naar een Franschkostfehool te Amsteldam ;<br />

•de gToote menigte van kostkinderen , maakte<br />

het hem daar . aangenaam : doch zo<br />

- liegt opgevoed zynde , en wel voorzien<br />

van geld , koos hy zulke knaapjes die<br />

met hem meest overeenkwamen , en zy<br />

bedreven zo v-el guitenftukjes , als door<br />

Jongens van tien of twaalf jaar in een koscfchool<br />

, te bedryven zyn..<br />

- Met zyn veertiende jaar liet gy hem<br />

t'huis, en op uw Kantoor 'komen. Gewoon<br />

zynde aan gezelfchap \ en pretjes ,<br />

kon hy , onmooglyk , fmaak vinden in<br />

alle avond , als 't Kantoor gellpten wierd,<br />

by zyne knorrige Tante te zitten met<br />

een vraagenboek vóór hem. Hy wilde uitgaan<br />

, en gy , alweer om uwe huislyke<br />

ruct toch te bewaren , gaaft hem zyn<br />

•zin. Hy vondt fcbielyk 't gezelfchap dat<br />

hy zogt ; niet ongeestig zynde , vermaakte<br />

hy zyne gezellen met de verhalen<br />

zyncr Tantes zotheden ; of noemde u 3<br />

vry gemeenzaam , de goede man ! zei ,<br />

dat


ONDERWERPEN. IX. BRIEf. 79<br />

flat hy alles van u kon krygen , daar hy.<br />

maar om dagt ; dat behaagde deeze gasten.<br />

Zyn Beurs was in ftaat om de verteeringen<br />

goed te maken ; hy a-afteerde ,<br />

en zy leerden hem , (zeker uit erkentenis<br />

,) Tabak rooken , drinken , en met<br />

den Godsdienst fpotten. Dit leven beviel<br />

hem zeer ; hy kon in zyn's Vaders huis<br />

niet langer duuren , geen twee uuren<br />

meer agtereen op het Kantoor zitten. Hy<br />

leert niets meer van 't geen daar gy hem<br />

un laat o .derwyzcn ; zyn Catechifeermeester<br />

, en zyn Dansmeester zyn hem even<br />

zeer tegen de borst. Hy waagt het eindelyk<br />

zyne Vrienden eens by hem te verzoeken<br />

, laat vuur aanleggen , en al<br />

het noodige binnen komen. Tante wordt<br />

woedend van kwaadheid , en ontzegt de<br />

confraters het huis van haaren Broeder.<br />

Zy , geaffronteerd wordende , beflulten<br />

Jan met zich te nemen , en , door hem<br />

te bederven , haar dien hoon betaald te<br />

zetten. Zy lopen te faamen heen en aan<br />

• 't rinkelrooijen. Uw Zoon maakt van zyn<br />

nagt zyn dag , komt dronken t'huis , raast<br />

en tiert , als een gekke Jongen ; dit leven<br />

begint u te verveelcn , maar uw ge-<br />

-zag als Vader is onbekend ; en Jan verteert<br />

, in Herbergen , en Kolfbanen , op<br />

eene liederlyke wyze , zyn geld. Jan<br />

maakt


Sb "ERIEVEX OVER VERSCHEIDEN<br />

. maakt aanmerkelyke fchulden : Kom , denkt<br />

gy , de Jongen heeft te veel leeg tyd ,<br />

ik zal hem by den Heer te<br />

-bezorgen , daar zal hy geen tyd hebben<br />

om te zwieren ; er zyn zeven of agt<br />

Kantoorbedienden. Toen gy het reeds bewerkt<br />

hadt , fpra?kt gy er met my over:<br />

gy weet nog wél hoe zeer ik er tegen<br />

was ? en hoe euvel gy mynen raad , die<br />

óók te laat kwam , opnaamt 2 Gy brengt<br />

hem dan daar , maar met zo weinig<br />

• geld in den zak , dat hy er naauwiyks<br />

fnuif voor kopen kan. En gy zegt : te<br />

veel heeft hem bedorven ; dat hy niet<br />

heeft zal hy niet verliezen : zy zullen<br />

[ om zyn geld hem niet meer zoeken , en<br />

; hy kan zyn tcering naar zyne neering ftel.<br />

len. Dus flaat men van het eene uitcfte<br />

. tot het andere over ! Jan vindt op zyn<br />

nieuw Kantoor , een half couzyn Josfe<br />

gasten. . Myn Heer is meest altyd Buiten,<br />

en alles wordt waargenomen , door een<br />

kundig braaf , en bejaard Boekhouder ,<br />

doch wiens burgerlyke omftandigheden ,<br />

hem het noodig gezag over deeze losbandige<br />

jongens , van goeden huize , en middelen<br />

ontnemen. Jan . is nog al een raare<br />

jongen ; hy maakt zich door zyn klugten,<br />

en vrolykheid bemind , en de jonge Lichtmisfen<br />

verzwieren zo veel tyd als zy ' c<br />

Kan-


ONDERWERPEN. IX. DR1EF. 8f<br />

Kantoor maar ontfteelen kunnen. Jan mflake<br />

fchulden ; gy boort het; in benaauwtheid<br />

zynde , belooft hy beterfchap ; en<br />

gy betaalt die fchulden. Hy krygt kennis<br />

aan de Zwendelaars en Smousten : nu<br />

regent het ducaten ! zyn credit is goed ;<br />

ook hy geeft 50 ten 100 : en uw . zoon<br />

word nu , van een losten lagen Jongen ,<br />

een regte lichtmis;<br />

Zie daar , zó is Jart opgevoedt , en<br />

dit zyn 'er de droevige gevolgen van '<br />

En durft gy my nog vraagen , of gy<br />

niet alles aan hem gedaan hebt wat gy<br />

doen kondt , om hem op den goeden weg<br />

te brengen , toen gy merkte dat hy verkeerd<br />

wilde ? Gy hebt zeker uit lafheid<br />

alles gedaanwat gy , met een bedaart overleg<br />

, hadt moeten doen , indien uw oogmerk<br />

geweest ware , om uwen Zoon te<br />

bederven.<br />

Zonder een half wonderwerk móest een<br />

Jongen van Jans inborst , wel tot zulk. eene'<br />

'leevenswys vervallen: maar indien gy uw<br />

plicht als een braaf , en verftandig Vader<br />

gedaan hadt 5 hadt gy zyne eerfte<br />

kinderfpélen gefchikt naar zyne levendige<br />

geaartheid ; hadt gy hem goed gezelfchap<br />

gegeven in uw huis , onder uwe oogen \<br />

II. DEEL., F * a


82 BRIEVEN OVER VERSCHÏIDEN<br />

in plaats van uwe zusters zotte grillen in<br />

te volgen ; hadt gy hem , in plaats van<br />

hem nog een kind zynde , geld te geven<br />

, om het in laage vermaken te verkwisten<br />

, dat geld hefteed om hem iets te<br />

laaten leeren daar hy toen zin in hadt,<br />

gy zoudt , van dien zelfden Jan , een<br />

goed flag van eenen Jongen gemaakt hebben.<br />

Hadt gy hem zyn eigen waarde doen voelen<br />

; hadt gy zyne natuurlyke grootschheid<br />

wél geleerd ! maar hoe ging het ?<br />

Hy hadt by voorbeeld zin in het tekenen<br />

, en wilde gaarn op de Viool leerenfpeelen<br />

; mogt hy wel ? kon Juffrouw<br />

Grimpot het wel infchikken ; heb ik het<br />

niet wel gehoort ? dat gemaal en ge-<br />

„ mors met die verf en die fchelpen ; dat<br />

„ gebrui np de Viool ". Was zy eens<br />

niet heel boos op my , om dat ik zeide<br />

, „ wei hede , Juffir. Grimpot , de<br />

„ Kinderen kunnen zo niet zonder bezig-<br />

„ heid zyn ; hy zit immers aan zyne<br />

„ fpeeltafel te knutzelen ".<br />

En dit alles zaagt gy zéér wél ; maar s<br />

zo als ik reeds gezegd heb , uwe rust is<br />

uw heiligdom ; uit vrees dat die gekrenkt<br />

zoude worden , Iaat gy alles , hoe zeer<br />

het u tegenftaat , maar pasfeeren. Ziet<br />

gy nu niet duidelyk , dat gy hem niet<br />

in-


ONDERWERPEN. IX. BRIEF. 8'3<br />

jrr ftaat gefield hebt om te kunnen deügen ?<br />

y, De Jongen , zegt gy , idl niet deu-<br />

£ gen s<br />

'. Hoe kan hy iets willen dat hy<br />

niet kent ? en dus ook niet kan begee­<br />

rten ?<br />

Kan hy begrypen wat verftandige vermaaken<br />

zyn ? weet hy , wat deugdzaam<br />

zyn inheeft ? Kon hy dat leeren door het<br />

gezelfchap dat hy hield ? zag hy t'huis<br />

iets.dan zuure gezichten ? Hoorde hy 'er<br />

iets dan de grimmige ftem zyner Tante ,<br />

of het laf eri gemompeld tegenfpreken<br />

van zynen Vader , ook dan , als hy, Jan ,<br />

verongelykt wierd ? Heeft hy ooit eenige<br />

andere deugd gezien dan die , die zynë<br />

Tante oeffent , cn is haar deugd niet<br />

zo knorrig als zy zelve ? Gy hebt zeker<br />

betere begrippen van deugd en vernuft ;<br />

maar gy zyt een laf mensch in veelen<br />

Opzichte ; waarom hebt gy u voor uwen<br />

zoon verborgen ? Gy hebt u in zyne oogen<br />

verlaagd , door de vadzige toejuicher<br />

te zyn van zyne Tantes kunnen.<br />

Hoor myn Vriend , alles wat een Jongeling<br />

van Jans karakter op de deugd zoude<br />

hebben doen verlieven , is voor hem zorgvuldiglyk<br />

verborgen : alles wat de ondeugd<br />

aanneemlyk maakt by onkundigen heeft hy<br />

F 2 ge-


84 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

gezien. „ De Jongen wil niet dengen "5<br />

is zyn wil wel ooit van eenig gebruik<br />

geweest ? Hoe heeft hy van twee dingen<br />

het beste kunnen kiezen , daar hy die<br />

beiden , nooit , of wel in een zeer valsch<br />

licht , gezien heeft ?<br />

Hebt gy hem de flegtigheden Ieeren haaten<br />

, en doen treden op den weg des<br />

verftands ? of hebt gy zyne zedelyke op-<br />

Voeding fchandelyk verwaarloost ? Maar<br />

myn ongelukkige Vriend ; ik heb u nu<br />

reeds duidelyk getoond , wien of het te<br />

wyten zy , dat üw Zoon niet deugen<br />

wil ; of liever dat hy het niet in zyne<br />

magt hadt om te willen; Dat dit u<br />

fmart is natuurlyk ; dat gy traanen flort<br />

over uwen Zoon , eischt zyn ongelukki -<br />

ge flaat ; maar dat gy hem , nu , in<br />

grammen moede , aan zich zelf overlaat ;<br />

dat gy hem verftoot , dat gy hem wegjaagd<br />

: dit , dit is onverantwoordelyk !<br />

Hy is en blyft uw Kind. Zyne liefde<br />

voor u is u bekend , en zo hy u die<br />

achting niet toedraagt , die gy nu eischt...<br />

ei lieve , op wat grond ?<br />

Het is echter , naar myne gedagten *<br />

nog niet geheel hopeloos , indien gy nu<br />

nog maar van gantfeher harten wenscht<br />

dat


ONDERWERPEN. IX. BRIEF. 8jT<br />

d a t hy deugdzaam worde... maar gy zult<br />

reeds aan deezen brief genoeg hebben.<br />

De taal is ltreng ; doch zy is die , d 1S<br />

myne vriendfchap voor u , my heeft doen<br />

fpreken ; want ik ben uw medelydende.<br />

en oprechte Vriendin.<br />

F 3 TIEN-


TIENDE BRIEF.<br />

Antwoord op den voorgaanden.<br />

WARE VRIENDIN I<br />

V<br />

> erwyt my in deeze droevige cogenblikken<br />

toch niet die lafheid die gy alto<br />

s in my afkeurde , en die my nu zo<br />

veel verdriet kost ! Ja , ik heb myn Jongen<br />

bedorven ; en dit valt my het aller"<br />

ondraaglykst ; maar is hy onherftelbaar<br />

bedorven ? Hemel ! . . Hy moet weg hoe<br />

eerder hoe liever : hy heeft zich , met<br />

zyne fnoode makkers , in een zeer ïelyk'<br />

ftuk gedoken . . . Wat heeft hy my duizenden<br />

gekost . . . of ik waarlyk nog<br />

wensch dat hy deugdzaam worde ? zal de<br />

Hemel , om de gevolgen myner laffe zorgeloosheid<br />

te fluiten , een wonder doen ?<br />

Myne Zuster rammeid geduurig van den<br />

Moorman die zyn huid niet kan veranderen<br />

: en zy is 'er een fterk bewys van l<br />

Maar denkt gy , waarlyk , dat 'er nog<br />

hoop is ? ja , gebrek en armoe ; '<br />

iaat hem dan op zee zwerven. Laat hy ,<br />

door


ONDERWERPEN, X. BRIET. 8?<br />

door deeze harde middelen zich verbeteren.<br />

Hy moet weg. Het laatfte ftuk daar<br />

hy ook de hand in heeft , maakt het<br />

noodzaaklyk. Gy keurt dit af ! moet ik<br />

hem dan nog eens door het Gerecht geftraft<br />

zien ? pleit niet voor hem , hy<br />

deugd niet : ik ben raadeloos . . . Hy is<br />

evenwel myn eenig Kind , en 'er is een<br />

tyd geweest dat hy goed was. Vaarwel.<br />

Sta my by met uwen raad !<br />

F 4 S LF<br />

'


E L F D E BRIEF.<br />

Weder antwoord op den voorgaanden.<br />

GELIEFDE VRIEND!<br />

Ik begryp uwen droevigen toefland zeer<br />

levendig ; het zou wreedheid in my zyn<br />

u, door verdere verwytingen, te bedroe':<br />

ven. Maar dewyl uwe zaak niet te redden<br />

,s , dan door de oorzaaken uwer droefheid<br />

wel te kennen , was het noodig dat<br />

fk u die aantoonde. - Het is my lief, dat<br />

gy^die oorzaaken , fehoon fpade genoeg ,<br />

De wensch om uwen Zoon deugdzaam<br />

te zien, komt u zo ongcrymd voor, dat<br />

gy het even mooglyk acht als dat de Hemel<br />

ten uwen behoede een wonderwerk doen zoude.<br />

Ik denk hier over geheel anders ; ik<br />

l|el het nog niet hoopeloos.<br />

Aks ik u vraage , wenscht gy uwen<br />

-on deugdzaam te zien; dan meen ik niet<br />

°f gy hem , in een oogenblik , van een<br />

Licht-


• /<br />

O N t> B-R WERPEN. XT. RRIEF. 89<br />

Lichtmis in een Heilige wilt hervormd<br />

zien ; dit ftel ik onder het onmooglyke ,<br />

en elk die het menschlyk hart kent , zal<br />

dit zo (tellen : ook niet of gy hem deugdzaam<br />

wenscht te zien zon-Ier de grootfle<br />

moeiten , en opofferingen van uwen tyd ,<br />

en verftand ; niets minder ! Het zal een<br />

zeer moeylyk werk voor u zyn. Dit<br />

vraag ik u : of gy hem , in 't vervolg<br />

door aanwending van alles wat in uw vermogen<br />

is , zoudt willen zien treden op<br />

de gelukkige paden der zedelyke en beredeneerde<br />

Rechtheid ?<br />

Gy zult my vertrouw ik , hier op antwoorden<br />

, dat gy , indien dit geluk nog<br />

eens uw deel mogt worden , niets te dierbaar<br />

zoudt achten om het daar aan opteofferen<br />

; en 't is met dat oogmerk juist<br />

dat gy hem naar Oostindien ftuurt : het<br />

verre , het zeer fcheemerig uitzigt op<br />

dat geluk , doet u befluiten om uw eenig<br />

kind , aan het geweld van golven en<br />

winden overtegeven. Maar is dit dan het<br />

eenige , is dit dan het beste middel ? Is<br />

dit een middel dat een Vader kan gébruiken<br />

? wat zeg ik ? is het een middel<br />

dat ooit moest gebruikt worden ter bereiking<br />

van uw oogwit ?<br />

F 5 Dee-


PO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Deeze vraagen zyn gewichtig ; en ,<br />

naar myn inzien , de overweeging van<br />

yder ongelukkig Vader wél waardig ! Het<br />

Wig* middel is het zeker niet ; Men<br />

heeft in ons Vaderland Huizen gefficht ,<br />

waar in de losbandige Jongeling voor eenigen<br />

tyd te rug gehouden wordt om zyn<br />

ondeugend leven te vervolgen ; waar 'in<br />

hy ten minnen rust , en tyd heeft tot<br />

nadenken ; en men heeft meermaalen gezien<br />

dat 'er Jongelieden inderdaad verbetert<br />

zyn uitgekomen ; en nog brave mannen<br />

geworden zyn , voor al wanneer zy<br />

van Jans oorfpronkelyk goed karatfer , en<br />

aandoenlyke gefteldheid waren. Laat ik,<br />

in 't voorbygaan , het volgende mogen<br />

aanmerken ; het komt hier niet te onpas,<br />

Ik weet niet waarom Ouders , of Famie-<br />

Üe , meerder fchande hechten aan het denkbeeld<br />

dat een Zoon, een Neef, een Broeder,<br />

om zyn liegt gedrag, in een Verbeterhuis<br />

geplaatst is , dan dat hy om die zelfde<br />

reden naar Oost. of Westindien is gezonden.<br />

Het fchandelyke berust immers in<br />

de daad , die deeze middelen noodzaakelyk<br />

gemaakt hebben , en geenzins in ÓQ<br />

middelen zelve ? of, komt het daar ook<br />

van daan , dat 'er zo wel brave jongens<br />

die lust tot de Zeevaart hebben , en "om<br />

hua


ONDERWERPEN. XL BRIEF. Qï<br />

hun fortuin te gaan zoeken op de Sche­<br />

pen gevonden worden , als zulke flegte<br />

knapen waar van wy fpreken ; daar men<br />

in de Verbeterhuizen alleen zulken brengt,<br />

die van een (legt gedrag zyn , en geen<br />

anderen ? Doch dit veranderd de zaak<br />

niet. Hy die als een ondeugende Jongen<br />

naar Oostindien gezonden wordt , ftaat<br />

gelyk .met hem die in een Verbeterhuis<br />

gezet wor.it.<br />

Gy ziet dan, dat dit het cmige middel althans<br />

niet is ? en ik twyffel of het ook<br />

het beste wel zal bevonden worden ! Of<br />

het ftellen van een' Jongeling in grooter<br />

verzoekingen , moest , een welgepast middel<br />

zyn , om hem van dat kwade aftehouden<br />

, waar toe hy , in minder ver.<br />

zoekingen is vervallen. Wat men zich ook<br />

bclove van het fober , ongemaklyk , en<br />

ruw Scheepsleven ; van de gevaren de r<br />

zee ; de goedheid , of hardheid des Kapteins<br />

; Een fterke gezonde luchtige knaap,<br />

een knaap , zQ als uw Jan nu nog is ,<br />

gewende fpoedig aan die ongemakken ; maar<br />

de kwaade voorbeelden blyven hem by. Hoe.<br />

goed', hoe braaf, hoe verftandig zo een<br />

Kapitein wezen moge , zyne zorge is wel<br />

te verydelen , door ondeugende Fielen die,<br />

't 'er op toeleggen om hunne booze nei-<br />

- gin-


92 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

gingen in te volgen : en ook de Kapitein<br />

heeft ander werk te doen ; hy is de<br />

Féftuurder ' g ee<br />

nzinJs de Zedenhervormer,<br />

van zyn Scheepsvolk. Wie zal dan zo<br />

een' Jongeling , die in zulk een gezelfchap<br />

nagt en dag fa , e n d i e n u d o m.<br />

geen vrees of fchaamte meer te rug kan<br />

gehouden worden , bewaaren ? Weet gy<br />

ook wel , waar gy hem heen zendt ?<br />

Kent gy de flegte Zeden niet' der meeste<br />

Inwoonders dier Gewesten ? vervolgens :<br />

Kunt gy u een eenig voorbeeld herinneren<br />

, dat ons toont , hoe het in 't werkfteilen<br />

van dit middel , g o ede gevolgen<br />

gehadt heeft ? De ondeugende Jongeling<br />

komt nog veel ondeugender te rug , en<br />

vergroot , in zyne manlyke jaaren \ de<br />

Iyst zyner misdryven , met zonden van<br />

eene geheel nieuwe foort. Deezen zyn<br />

menfehlyker wys gefprooken , onherftel*<br />

baar ! Zy zyn verhardt ; hun zedelyke<br />

fmaak is zó geheel bedorven , dat zy niet<br />

meer weeten wat het toch is goed en<br />

eerlyk te zyn. Is dit middel dan nu het<br />

beste om hem te regt te brengen ?<br />

deel zelve !<br />

Oor­<br />

Maar . gy vreest voor de gevolgen van<br />

zyne baldadigheid •— voor het Gerecht ! en<br />

aan zyne verbetering wanhoopt gy ; ont­<br />

veins


ONDERWERPEN. XI. BRIEF. 93<br />

veins het niet ! Gy wilt uwe eerlyke ,<br />

en niet onaanzienelyke Familie geene fchande<br />

aandoen. Mooglyk , denkt gy , maakt hy<br />

daar wel fortuin ; komt in zyne manlyke<br />

jaaren ryk te rug , leidt dan ten minften ,<br />

een vry ordentelyker leven dan nu. Maar,<br />

indien gy zo denkt , moet ik u eenvoudig<br />

zeggen , dat gy zo denkende , uw<br />

karakter uit het oog verliest , en uw eigen<br />

eerlyk hart onrecht doet. Denkt gy ,<br />

in bedaarde uuren , aldus ? Zendt uw<br />

Zoon weg , en weet , dat ik u myne<br />

vriendfchap onwaardig acht. Doch , uw<br />

oogmerk hem alleen voor den ftraffendcn<br />

Rechter te bewaarert ; zet hem in een<br />

Verbeterhuis j daar is hy veel veiliger dan<br />

op een Schip. En !<br />

Is uw Zoon zo geheel en al bedorven<br />

als gy zegt 4 op wat wyze zal hy dan,<br />

met zo veele fchranderheid en vernuft ,<br />

daar fortuin maken ? door welke wegen<br />

zal hy tot den fchat van het Oosten opklimmen<br />

? bloos , bloos , zo gy den<br />

naam van een Vader — een Nederlands<br />

Vader verdient. Hoe ! zult gy , om<br />

fchande te ontduiken , hem in het grootfte<br />

gevaar brengen , om , by zyne voorige<br />

zonden , nog veel meerder fchreeuwende<br />

ongerechtigheden te voegen ? Zoud t<br />

gy '


94 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

p > gy eerlyk man , (want dit zyt gy<br />

«weerwil van dit voorgeven ,) dan uw<br />

zelf, — u w e n Zoon verdragen kunnen ,<br />

als hy u die fchatten toont, die hy verkregen<br />

heeft , zo als ondeugende Euröpeaanen<br />

die in het -fchatryke Oostindien<br />

alleen kunnen magtig worden ? Welke aandoeningen<br />

zult gy in uwe ziel gevoelen<br />

wanneer gy hem als een Rover' te rug<br />

ontfangt 1 wanneer gy hem in de kragt<br />

Van zyn verflonst leven ziet flerven ,'<br />

mooglyk als een verhard zondaar , of als<br />

een huichelaar , terwyl hy dat onrechtvaerdig<br />

geëigend goed aan Godshuizen en<br />

Hofjes maakt , om als 't ware God daar<br />

mede tc bevredigen . . . maar ik mag my<br />

niet langer bezig houden met de dwaaze<br />

en godlooze gevolgen deezcr misdryven.<br />

Én met dit alles ! gy Zyt , gy blyft<br />

zyn Vader ; van uwe handen zal hy geëischt<br />

worden. Gy zult rekenfchap moeten<br />

geven van de wyze waarmede gy hem<br />

hebt opgevoed ; ook van deeze bedoeling ,<br />

en het middel ter bereiking van uw oogmerk.<br />

Denk , bid ik u , dit alles nog eens<br />

aandagtig over ; meer zeg ik nu niet op<br />

dit ftak ; maar ik weet , dunkt my s<br />

dat , zo gy dit alles , dus hadt overwogen<br />

s dat dan uw oogmerk om uwen Zoon<br />

naar


ONDERWERPEN. XI. BRIEF. §S<br />

naar Oostindien te zenden , wel rasch<br />

zoude zyn ter zyden gelegt.<br />

Ik zal , in eenen volgenden Brief, het<br />

onderwerp weder opvatten : Het vertrouwen<br />

dat in my fielt verplicht my om<br />

u , op alle mogelyke wyzen , behulpzaam<br />

te zyn , in het behouden van uwen Zoon ;<br />

wiens geluk zo riaauw aan dat van u verbonden<br />

is , want gy zyt zyn Vader l<br />

Vaarwel. Ik ben , met de oprechtfte begeerte<br />

om u van nut te zyn , uwe<br />

enz.<br />

TWAALF-


TWAALFDE BRIEF.<br />

N<br />

Ten vervolge.<br />

WAARDE VRIEND.<br />

-LTIu zal jk eens voorohderflellen , dat<br />

uwe eenige bedoeling niet anders zy , dan<br />

de hervorming van uwen Zoon ; en dat<br />

gy hem, ter bereiking van dat oogwit, naar<br />

Oostmdiën ftuurt. De dwaasheid van dit<br />

middel te gebruiken heb ik u , zo ik vertrouw<br />

, reeds aangeweezen. Laat ik nu<br />

eens mogen onderzoeken , of het wel eens<br />

een geoorloofd middel zy. Ik vraag u diéin<br />

gemoede af.<br />

Moogt gy het leven van iemand , dien-<br />

God nog tyd en gelegenheid geeft , om<br />

l 1Ch t e b e k e e r e<br />

° > en die , hoe flegt hy<br />

het ook gemaakt heeft , echter nog niets<br />

bedreef, dat, naar de Burger!yke wetten<br />

den dood verdient , in oogenfchynlyk gevaar<br />

brengen? Moogt gy uwen Zoon", uit vreeze<br />

voor fchande, als ware het met eigen handen<br />

dooden ? Gy fchynt niet geheel en al<br />

vrec"^


ONDERWERPEN. XII. BRIEF. Ö?<br />

vreemd van deeze gedagten , want gy<br />

fchryft in uwen eerften Brief reeds : mooglyk<br />

bereikt hy de Kaap niet. Kunt gy ,<br />

gy een gevoelig man , gy een Vadei , dit<br />

5 mooglyk voor uwen geert dulden ... Ik<br />

boude my verzekerd , dat deeze voorftel-<br />

I ling u verfchrikt , zo raseji uw billyk<br />

ongenoegen -erflaauwt , en uwe opgejaagde<br />

grampichap een weinig afneemt.<br />

Indien gy hem nu , zo als ik u ernllig<br />

raadde , in een huis bezorgt , alwaar<br />

I zyne ongeregeldheden hem worden afgej'<br />

wendt, en zyne gezondheid herftt ld wordt;<br />

i dan kan hy nog zeer wel een braaf Lid in de<br />

Samenleving worden. Hy kan nog alle de<br />

voordeden van een geregeld leven lecren<br />

kennen verkiezen , en in tyd en eeu«<br />

wigheid gelukkig Jworden. Nogmaal , is<br />

tlw Zoon zo flegt , als gy hem voor my<br />

afmaalt ; dan is dit middel in uwe om-<br />

, i Handigheden het eenigfle. Betaal daar ryk-<br />

- lyk , op dat hy te meer overtuigd<br />

worde dat gy hem zyne gevankenis zo<br />

min droevig , als mooglyk zy , maken wilt.<br />

Hy is geen luije Lediglpper , geen lome<br />

Druiloor , geen laage Fielt ; hy hadt altoos<br />

vernuft , ja zelf eenige mate van<br />

yerfland ; hy heeft geest , is woelig ,<br />

II. DEEL, G


08 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

levend , werkzaam. Hy bemint de vreugd;<br />

ongelukkig voor riem': dat hy die langs geheel<br />

verkeerde wegen gezogt heeft. Hadt<br />

gy ,< myn Vriend , hem in dit opzicht<br />

wél enderwezen ; hadt gy hem toegeftaan<br />

gezelfchappen,'hem pasfende, by te wonen;<br />

hadt hy zvne trek voor de Muziek mogen<br />

involgen . . . maar dit is nu zo , en<br />

wy kunnen nier beter doen 3 dan hem'zien<br />

te verbeteren. Ik verlang te weten of g y<br />

mynen ftead goedkeurt : indien al dan<br />

zal ik u verder melden hoe w v met'uwen<br />

Zoon dienen te handelen , als ook fchrv<br />

ven over de noodige fchikkirgen by u t e<br />

maken tegen dien tyd , dat gy h e t .<br />

noegen kunt hebben om he m<br />

eens weder<br />

by u te zien; want ik boude my<br />

verzekerd , dat hy in zo eene plaats bedaren<br />

zal , en dat het niet geheel lang<br />

< zal aanlopen , voor gy hem Verbétert te<br />

g zult bntfengen. NögrnaÖ ontruk<br />

hem aan het kwaad 9 waar mede hy zich<br />

bederft ; ontruk hem aan zyne ondeugende<br />

gezellen ; geef hem gelegenheid om<br />

te overwegen in welk eenen toeftand hy<br />

zich bevindt , o p dat hy , by zich zeiven<br />

komende , zien kan hoe ongelukkig , en hoe<br />

verachtelyk hy zich maakte. -


ONDERWERPEN. XII- BRIEF. 00<br />

De Hemel fterke u , in het manmoe­<br />

dig uitvoeren van het eenige middel , dat ,<br />

naar myn inzien, gefchikt is om uwen<br />

Zoon te behouden.<br />

G %<br />

Q m


DERTIENDE BRIEF,<br />

HOOGGELEERDE!<br />

Ik had gemeend, dat gy alléén in het Jaar<br />

MDCCLXXIX door het woordeken bovenmaansch<br />

zoudt geregeerd zyn geworden ;<br />

dan het fchynt,, uit uwen zeer welkomen,<br />

laast door ons ontfangen , dat die<br />

zelfde woordeken bovenmaansch i n dit Jaar<br />

waar in wy reeds , naar uitwyzen uwer<br />

almanakken , gevorderd zyn , tot i n de<br />

Lentemaand , ook weder het gebied over<br />

u zal voeren. Ik breng , en dat met véél<br />

moeue , het woord almanak te berde ,<br />

om u , op eene ongemaakte wyze , te kun'<br />

Een bedanken , voor de twee fuperbe ditoos<br />

, door u , aan ons , ten gefchenke<br />

gezonden. Indien ik niet wist dat Gy complimenten<br />

voor contrabande hielt in de<br />

vriendfchap , dan zoude ik niet nalaten<br />

zo goed als ik konde , u daar voor te<br />

bedanken , met een geheele zee vaa woorden<br />

; enz, enz , ew. Nu zeggen wy<br />

kort-


ONDERWERPEN. XIII. BRIEF. lot.<br />

korfjes , wy bedanken u ; hoor ? en wy<br />

houden ons gerecomandcert : Nog meer<br />

Jaatfle woorden !<br />

• Voorlang zouden wy eens aan u gefchreven<br />

hebben ; want wy zyn zeer begeeren<br />

om te weten , hoe Mevrouw , uwe<br />

beminde , aan wie wy nooit , dan met agting<br />

en liefde , gedenken , het thans heeft :<br />

maar wy hebben droevig gezukkeld. Onze<br />

lieve Vriendin heeft zeer , ja doodelyk,<br />

krank 'geweest , hier door is haar teder<br />

en zwak zenuw- geftel , zo hevig aangedaan<br />

geworden , dat zy geene aandoeningen<br />

, van wat natuur die zyn , kan verdragen<br />

: zy is nog niet herfleld , maar<br />

krvgt nu en dan eene geweldige koorts y<br />

die haar echter fchynt te herftellen , door<br />

de overgeblevene koortsftoffen uit te dryven<br />

: voor 't overige is zy dezelfde ; en<br />

gy kent haar. Ik word nog zeer geplaagd<br />

door de derdendaagfche koorts ; anders ,<br />

ben ik zeer wél , ja gezond.<br />

Hoe troostelyk was het voor ons te vernemen<br />

, dat u niets hinderde dan koude ,<br />

verkouwdheid , en » Luyheid. Wilt<br />

gy u nog' eens , door onze medicinale<br />

kennis , laaten gezeggen ? Een goed vuur,<br />

een goede dofis Vlierbloemen 3 als thee<br />

G 3 ge--


102 BRIEVEH OVER VERSCHEIDEN<br />

t<br />

getrokken , Recipé. Probalum est , zeggen<br />

de Doft freh ; z o n i e ? H e c ] a a t f t e<br />

ongemak is maar een gevolg van' de twee<br />

eerfle , ergo ! — Want als de oorzaakis<br />

weg genomen hóuden de gevolgen op :<br />

wat jammer dat ik die fpreuk ook niet in<br />

t Lafyn k 3 n fchryven. Een man van uwe<br />

, werkzame • geestgefteldhefd , kan niet Lui<br />

z y n<br />

' '<br />

t e n 7<br />

-y verkouwd of koud is . . .<br />

Nn nu | niet te lachen , ik meen het inemst;<br />

waarlyk gy zyt het. werkzaamfte<br />

wezen dat ' e r te vinden is ;<br />

din uitgezonderd.<br />

onze Vrien­<br />

Thans keer ik weder tot het woordje<br />

bovenmaamcb. Met verlof van uwe Mathematifche<br />

Uitmuntenheid , wie verdient beter<br />

dien the] , hy die daken beklouwtert ,<br />

pbferva oriums opklimt , . torens opfnelt ,<br />

dumen opvliegt; hy , die, weinig tevreden<br />

met zyne eigen oogen , Verrekykers ,<br />

en Telescopen enz , zo veel hy" maar<br />

giypen en vangen kan , opfcharreld , om<br />

Zon - en Maan - eclipfen te befchouwen ,<br />

Planeeten en Cometen te obferveeren ; de<br />

vaste flarren te befpi-den , en 'dus de<br />

grooite , en.ftanden \ en afpanden der<br />

Hemellichamen te berekenen ? of zy , die<br />

zich , in allen flillen eenvoud , toelege<br />

op de kennis eener goede Zedekunde , en<br />

mei


ONDERWERPEN XIIL BRIEF. I03<br />

met bet beoeffenen van zulke pligten , als<br />

de Mcnsch hier , in het Onder uiaanfche ,<br />

betrachten meet ?<br />

Terwyl gy O<br />

h i c l<br />

'<br />

G v e r b c d e n k t<br />

ik u het- volgende mededeelen. Een zeker<br />

inwooner der Maan , gehoord hebbende „<br />

(Gy weet immers dat die Lieden veel fynder<br />

zintuigen hebben, dan wy;) dat gy<br />

my met den Naam van Bojewuaan'c/je<br />

Vriendin begroet ; vermoedende dat ik eene<br />

-zyner buurvrysters ware , die op een<br />

gefïoffeerde Kamer boven zyn hoofd woonde<br />

; nu, die Inwconder \ althans ,. heeft<br />

myi berigt '4 doch in vertrouwèn ; zie , >f<br />

kwam zo te pas , dat wy fpraken over. da<br />

koortzen , die. thans zo veelvuldig in ons<br />

Land zyn ; hoe hem in .vertrouwen<br />

gezegd was ,• van iemand , die men. dit<br />

ggft in vertrouwen hadde mede gedeeld ,<br />

•;clyk ik' hef U ook in : xerir,om.v::i fchry-<br />

\e', dat .men hier, in het- ondenuaan-<br />

-:ha , bozig- was aan het -ftic!v:en van een<br />

Dichtkundig genootfehap, wiens fpreu"; zou­<br />

de zyn: DE--KUNST OVERTREFT DE<br />

.NATUUR, De eerfró vraag. , die men zal<br />

•voorftellcn, is deeze : „ U de koorts een<br />

„ zaak , of is zy' eeö perfoon V is zy<br />

„een Pcrfdbn,' wie is zy , is zy eene<br />

saatj wat is zy "? De -Eerpryj É»%<br />

G4<br />

o m<br />

(<br />

'<br />

z a l


104 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

(om dat de gouden Medailles nu al te<br />

gemeen worden) beftaan in zes É beste<br />

'kina kina , en het accesfit , of wilt gy,<br />

dat vaers 't welk anders de zilvren Medaille<br />

zoude krygen , zes ffi bast van ivil.<br />

ligen hout. Gy kunt wel denken , dat ik<br />

dit aan u fchryf met verzoek om dit<br />

voor u ce houden ? Het zoude echter<br />

wel waar zyn kunnen r men ziet wel meer<br />

dat Lieden die zeer verre van ons af wonen<br />

, van ons , en onze zaken , meer weten,<br />

dan wy zelf : en ook men laat vreemdelingen<br />

het merkwaardige in lieden en dorpen<br />

zien , waar aan veeltyds de ingezetenen<br />

geen de minile kennis hebben. &<br />

Het<br />

is des zo vreemd niet , dat een Maanbewooner<br />

iets weet , van het geen onzen Planeet<br />

betreft , waar van wy zelf onkundig<br />

zyn. Daar fchynt echter iets van dit geheim<br />

te zyn uitgekomen ; want van deezen<br />

morgen , terwyl wy zaten te ontby<br />

ten , kwam myn neef (een Dichter van<br />

zyn ambagt) by ons inftuiven. Nu, riep<br />

hy , na dat hy ons pas gegroet hadt ,<br />

5, nu heb ik een faperbe onderwerp voor<br />

«een HELDENDICHT". ej z o »<br />

zeide myne vriendin , die nog te zwak is<br />

om veel te praten : ik nam des het<br />

woord : „ Een Heldendicht , zeide<br />

» gy zo niet Neef Windbuil " ?<br />

SJ Ja .•


ONDERWERPEN. XlH. BRIEF. I«|<br />

Ja , en dat , wel geheel origineel ! .<br />

„ hier ! (op zyn voorhoofd wyzende , )<br />

M legt het plan reeds. " „ Maar nog<br />

„ eens , by welke gelegenheid " „ och !<br />

„ je lui weet langer niets van 't geen in<br />

„ de Waereld der fraaije Vernuften om-<br />

„ gaat ". — „ dat is zo " , zeide myne<br />

„ Vriendin ; en Neef ging dus voort.<br />

„ Wel hoort , daar wordt weer een Nieuw<br />

„ Dichtlievend Genootfchap opgericht<br />

Hier op kregen wy een zeer treffend verhaal<br />

van de Oprichting , en de Vraag, enz:<br />

„ Koorts , zeide ik , wat doet die in een<br />

,j Dichtlievend Genootfchap " , „ 't,<br />

„ is , viel myne Vriendin my in de re-<br />

„ den , mooglyk de raazende Koorts ,<br />

„ kind ". „ Zend haar liever naar den<br />

Hortus Medicus ". „ Wel nu praatje<br />

„ of je van de nagt geboren bent ! weet<br />

„ gy dan niet , dat de Koorts veel banger<br />

is voor onze brommende Vaerzen,<br />

„ met eene donderende flem opgezegt ,<br />

„ als voor de Kruiden die LIN^US neeft<br />

„ opgefchreven " ? „ Maar een Hel-<br />

„ dendicht ? Windbuil ; waarom maakt<br />

, gy niet liever een Lykvaers , of Grafl,<br />

fchrift op de Koorts " ? 1<br />

kan ik<br />

„ u dan niet doen begrypen , dat de koorts<br />

„ veel banger is voor den Poëet , dan<br />

s, voor den Medicus " ? — M zo , zei<br />

Cs >* m<br />

T


105 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

i* m n e<br />

Y Vriendin , dan zal myn heer mis-<br />

„ lchien de Held van zyn eigen werk<br />

„ zyn "? •— Dat zoude wel zo behooren<br />

„ te zyn; maar dit zoude te veel ydle glo.<br />

5 ) rie yertoonen , iets waar van wy, Dich.<br />

„ ters, altoos zéér afkeerig zyn. De koorts<br />

.',-zelf zal myn Held zyn ; eerst zal ik<br />

„ aantoonen dat de koorts een Perfoon is,<br />

„ en een groot Chymist ; dit zal in een<br />

, „ zedig voorbericht geplaatst worden ><br />

5, Uw Titel neef, is die al gereed ?<br />

want dit is , heb ik welgehoord , het<br />

„ halve werk ". —— „ De Titel zal zyn,<br />

„ De Koorts 'Chymist , Heldendicht. Ik meen<br />

j, het geheele üuk in maar vier en dertig<br />

„ Boeken te fezingen , en te co/zingen "•<br />

— „ Wat heeft myn Heer toch altoos<br />

S kragtige uitdrukkingen ". Dan laat<br />

„ ik myn Held daar heginnen , daar hy ,<br />

„ door zyne , kragt , en zyn vernuft<br />

„ de kwade ftoffen losmaakt , de goede<br />

„ vogtsn van de kwade affcheid , enz.<br />

„ tot dat -hy , ..cindelyk , het Lichaam ,<br />

„ 't geen de ftad is die hy aan 't hoofi<br />

van een magtig Leger verlosfen zal 1<br />

„ verlost heeft " „ Wel dat zal een<br />

„ fraay ftuk zyn , ik merk dat uw held<br />

5, geen vyand van geleerdheid is ; . om dat<br />

}, hy zich ook met de ftook;unde bemoeid ,<br />

si iets , dat men , van alle helden juist<br />

„ niet


ONDERWERPEN, XIll BRIE E. I07<br />

' ?, niet izeggcn kan ". — „ Een geheel<br />

nieuw ", voegde myne vriendin ?<br />

er by.<br />

, }, Geheel nieuw Mejuffrouw » geheel<br />

nieuw , waarachtig , alles eigm vin-<br />

„ ding ". Hy ftondt op \ en verliet ons<br />

met geen' minder woestheid dan hy by ons<br />

was gekomen. De deur uitftuivende liep<br />

hy "zyn-Kunstbroeder Valschvernuft bykans<br />

om ver.",, Wy zullen , zeide ik tegens<br />

„ myne Vriendin < van daag met gekken<br />

„ geplaagd zyn " s, divertèércn wy<br />

„ ons met hen zo goed wy kunnen ' l<br />

kreeg ik ten antwoord.<br />

Das begroette zyn edele ; (want het is,<br />

met uw believen ,i: een Jonker !) ons:<br />

„ Nieuwsgierigheid , uw hoogennood<br />

„ Geeft Parnas- helden wyn en brood.<br />

Zo 'vrblyk Vriend , zei myne Vrien-<br />

„ din ". „ ö " ! hervatte hy met een won­<br />

derbaar 'behagen in "zich zelf :<br />

s, De Koorts begint met , en' ka dat is<br />

„ katryn , -<br />

s, Op Tryn « dit v/eet elk een , rymt Sis<br />

„ het woordje wyn,<br />

» De wyn verheugt het hart , en doet ons<br />

s, vrolyk wezen;<br />

„ Hoe


108 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

" H<br />

° e d 0 e t J e L e t<br />

^ ka , dat's Koorts , o„ s<br />

„ dan nog vreezen.<br />

„ Wat dunkje zal ifc den Prys winnen ~?<br />

•—•«Vast myn Heer Valschvemuft<br />

* V**, a<br />

J '<br />

z o<br />

§7 " maar in uwe fïerktè<br />

houdt ! Maar waar door ? . Gf<br />

» waar - mede " ? \u ei j n n p _<br />

vvei door myn<br />

liever<br />

vaers<br />

" P P d £<br />

o r t s<br />

*° " — » zo , z o , b y<br />

nieuwe Genoodfchap; j a N eef Wind<br />

„ .buil heeft 'er ons iets v a n gezegd<br />

x „ Heer Windbuil, b u U t h e t g m n d e r<br />

" W a t w i n t h<br />

» k e n n i s<br />

> als een kind ;<br />

7 met zyn weri ? Wat<br />

» vraag | w ej dunnen wind "!<br />

»,E lieve myn Heer dat fc r e g t „ ees_<br />

" '' g<br />

d 3 t e X Um<br />

•' ?, P°" " ? 2 Ia Mejuf-<br />

»-gouw-! Maar nu de Koorts, myn<br />

„ fleer valschvernuft " ? j " i- .<br />

£<br />

J> «e is vast<br />

" f n<br />

0 0 0<br />

m e<br />

CP^<br />

ï » zegt immers nooit<br />

a t<br />

» J f ' * dat een ^ o n s<br />

„ bezoekt. Want ik zong nog onlangs T<br />

n De Koorts is du bon ton ; z y m a g t n i f i t<br />

» eerst belet ;<br />

" K<br />

° m 0 D<br />

^ ëd in h u i s , 2 a n t a f e I j 3<br />

„ te bed. J<br />

5, De


ONDERWERPEN. XlH. BRIE?. ÏO.S><br />

„ De Koorts is , dat zal ik 'even duide-<br />

„ ïyk bewyzen , de geest van een<br />

Kleermaker , die in dat gedeelte der<br />

„ Eeuw bloeide , toen alle Dames i van de<br />

" mode , dunne middels moesten hebben:<br />

Hy , nu geen lichaam meer hebbende ,<br />

: heeft ook alle de denkbeelden , van- 'iets<br />

dat grof is , verloren. Hy werkt nu geheel<br />

in het propere ; hier leide ik uit<br />

af dat hy zo wel de mannen , als de<br />

" vrouwen tot fchimmen maakt. De Titel<br />

van myn werk zal zyn de Koorts<br />

" Kleermaker. Heldendicht § in agtenveerli<br />

tig gezangen , en dus hef ik aan :<br />

„ Ik zing de Koorts , myn held , 'k zing<br />

„ met een gouden tong<br />

„ Hoe hy weleer de Sexe in naauwe banden<br />

„ wrong '.<br />

„ Hoe hy haar heeft geperst in Hevige baly-<br />

„ nen ;<br />

,) Het lichaam houdig gaf der Groven en<br />

„ der Fynen ;<br />

„ De raazende afgunst fchreeuw om dit myn<br />

„ ftout beftaan ,<br />

„ Den Dichter van dit werk in arrenmoeden<br />

„ aan . . •<br />

n Wel, myn Heer, zeide myne Vrien-<br />

5> den ,


JIO BRIEVEN OVER ,VER SCHEIDEN<br />

3, den , de aanhef voldoet aan 't geen<br />

i k<br />

n van u wagte '*. - „ Dit is my lief,<br />

„ zei- de Jonker , zyne kin met zyne. hand<br />

„ ftreelende'", Hy keek op zyn orloge: 't is<br />

3, myn tyd , dames " (dames jegens ons ,<br />

twee eenvoudige huisfelyke /loven .' ) en<br />

•heen ging Vakchvernuft. Jgu dagt ik , zal<br />

ons niemand komen fiooren. Wei mis !<br />

geen Quartier daar aan , of de Kandidaat<br />

Letterzifter kwam ter kamer in. Toen begon<br />

myne Vriendin regt verdrietig te worden<br />

, dat Kereltje is eene compofitie van<br />

'Pedanterie en buskruid ; en ik ben puur<br />

bang- voor het ventje, zo barseh kan hef:<br />

met zyn flrak tronitje iemand aankyken.<br />

De Conyerfatie begon over het weer en<br />

de boomen. Maar dewyl ik toch. met hem<br />

opgefcheept zat , kon ik niet berer doen<br />

dan van Geleerdheid te praten ; gy begrypt<br />

, dat het 'er bedroeft uitziet als<br />

eene vrouw daar mede voor den dag<br />

komt ! 't was • goed genoeg voor hem ;<br />

en daar mede uit ; hoor ! „ Heeft myn<br />

,, Heer al gehoord , van het nieuwe<br />

s, Dichtkundig genootfchap ? maar wat<br />

vraag? mooglyk. is myn Heer wel een<br />

5, der Amptenaren of Directeurs " ! •<br />

Pardoneer my , wel zeer uw dienaar<br />

s, ik moei my met geen uilen , die nieÉ<br />

3> eens


ONT EU WERVEN. XIII. BRIEF." 1X1-<br />

13 eens weten te fpeldcn. Die .domme<br />

„D.....S weten niet dat 'zy koords met<br />

„ eene -d maar niet met eene t moeten<br />

„ Puiten. En echter het woord ftamt of<br />

„ van een arabisch wortelwoord , 't welk<br />

,j eene koord betekent ; iets dat prangt ,<br />

„ benaauwt , bindt , dat de koordsziekte<br />

„ zo eene benaming verdient , weet elk die<br />

„ 'er aan fukkeld : nu ! zegt men im-<br />

„ mers , in 't meervoudige , koorden %<br />

g geenzinds. koorten ". „ Maar , myn<br />

s, Heer , zeide myne Vriendin , gy ver-<br />

„ gect dat gy tegen Vrouwen fpreekt J<br />

„ die van alle deeze fchoone dingen zo<br />

„ weinig weten als dat patryshondje ;<br />

„ doch als myn Heer het zeker weet ,<br />

„ is 't wel ; wy ftellen ons geen party ".<br />

„ o Mejuffrouw 't is uwe zedigheid die u<br />

dus doet fpreken ". En toen dreigde<br />

hy ons met de 'Lecrure van zyne , (zo<br />

als hy die zelf noemde ten minden ,) g e<br />

*<br />

leerde Verhandeling over het Alphabet ;<br />

doch gelukkig was het ectenstyd , en de<br />

Geleerde vertrok.<br />

Zie daar , myn Vriend , welke nieuwt­<br />

jes wy gehoord , welke bezoeken wy<br />

dóórgeflmn , en welk een onderwys ^wy<br />

genooten hebben ! zyn dit geene voor­<br />

rechten ?<br />

Het


. 112 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Het groot aantal Dichtlievende en<br />

Dichtkundige Genoodfchappen i B ons Va.<br />

deriand , kan niet onbekend zyn aan elk,<br />

die ten minnen Boekzalen en Letteroefeningen<br />

leest. Ik heb altoos beleefdelyk<br />

bedankt voor de offertes , aan my gedaan,<br />

om mede te doen.<br />

Meermaal heb ik deeze Genootfchappen<br />

met fLoteryen vergeleken • wil ik u dat<br />

eens wat omtfandiger uitleggen ? Luister<br />

daH ï<br />

De Haarhmfche maatfchappy i s de Stoaten.Lotery.<br />

Zy is in goede handen , wordt<br />

wél gederigeèrd , en door den' Souverein<br />

beichermd ; z y heeft Pryzen , en Nictèn.<br />

Lieden van minder bekwaamheden richten<br />

insgelyks eene Lotery op ; v a n Porcelein ,<br />

byvoorbeeld. In dat Genoodfchap behandelt<br />

men eene tak der geleerdheid , Nog<br />

anderen maken eene Lotery van Schrynwerkerswaren<br />

, v n Lakwerk , van galanteryèn<br />

, van allerhande fnuisueryen', dit<br />

zyn de Dicht — en taalkundige Genoodfchappen.<br />

De Lezers van Grietje en Die.<br />

wertjes , van Louw en Krelis Almanakken<br />

, en Nieuwsvertelders , hooren dit ,<br />

het fmaakt hen : fchamele lieden hebben<br />

ook hunne vindingen. ^Een armen hals,<br />

die *


ONDERWERPEN* XIIT. BRIEF» H3<br />

d; e $ of , niet werken kan , of 'er<br />

den. hoöij van heeft , maakt ook eene<br />

Lotery van fchellings Koeken , taaije<br />

Koek , Biesjes , en Peperneuten: Zyne<br />

zucht , om het menschdom ook van eenigen<br />

dienst te zyn , voldaan hebbende ,<br />

gaat hy dist by zyn keldertrap zitten ,<br />

met een tafel waar' op al deeze zoete<br />

kauweryc in genommerde vakjes ligt. De<br />

fchellings Koek is het hoogfte Lot. Naauwlyks<br />

zien eenige fchamele kinderen , welke<br />

kostetyke dingen op Buurmans tafel liggen<br />

> of hunne begeerte wordt wakker ><br />

zy fchrapen elk. een' duit , of een oortje<br />

by een , en zetten het in de Lotery »<br />

Zy tygen aan 't huilebalken als zy . voor<br />

•hun geld met , een 4 » dat 's een niet<br />

„ mantje •" bedroefd worden. Bejaarde heden<br />

, die ook een Stuiver naar 't hoogfte<br />

Lot gegooit hebben , zyn boos als zy<br />

die niet krygen , en gaan morrend ten keider<br />

uit. Medunkt dat de Lik Collega<br />

hier eenige gelykheid mede hebben.<br />

Dewvl wy nu met het onze? te vreden<br />

zyn , wagen wy niets , maar laten dit<br />

aan elk over die het gelieft. Eu nu ga<br />

ik ü groeten, de zieke zal hier hoop ik<br />

pog iets byvoegen.<br />

ILDrEi.. . 11 »


114 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ïk zal aan uwe hoop voldoen , myne<br />

Vriendin. Want ik heb te veel verpligting<br />

aan zyn Hooggeleerde om geen een<br />

woord in het Capittel te brengen.<br />

Ja man , ik moei my niet met uwe<br />

disputen ; noch hoe of gy elkander noemt *,<br />

Mevrouw en ik , weet gy , houden meer<br />

van wandelen , dan van de heele Voddenkraam<br />

van fchoolfche onderfcheidingen,<br />

Ik heb u wei wat anders te zeggen. Gy<br />

moogt wel klagen over uwe verkoudheid l<br />

weet gy wel dat ik weken lang doodelyk<br />

krank geweest ben ? och neen , men<br />

heeft zo veel met zich zelf te doen , dat<br />

het aan my niet toe komt. . . . „ Denkt<br />

» gy dat , zeg " ? „ Wel nu als ik het<br />

s, dagt "? „ Dan deedt gy my ongelyk "-<br />

„ Neen , beste Vriend ! ik denk het<br />

a niet ; ik ben van het tegendeel over-<br />

„ tuigt. " Schryf eens een grooter Brief,<br />

en bericht ons , hoe het nu al met uwe<br />

vadzigheid ftaat , als ook of gy nog van<br />

voornemens zyt ons te komen bezoeken<br />

Ik omhels Mevrouw met zeeuwfche hartlykheid<br />

j want hoe ik ook verzwakt ben,<br />

myme Vriendin is my altoos , altoos even<br />

dierbaar. Vaarwel.<br />

VEER-


VEERTIENDE BRIEF.<br />

EERWAARDE HEER , 6EAGTE VRIEND l<br />

D e Brief, my door a gezonden , herlas<br />

ik verfcheidenmaal ; om u te doen<br />

zien, hoe zeer ik my vereerd agt met uwe<br />

voor my zo leerzame als altoos welkomene<br />

Letteren laat ik alles ftaan wat wagten<br />

kan , en) ik zal uwen Brief beantwoorden.<br />

Dat ik uwe menig wél gevat<br />

heb , hoop ' ik Ud. te toonen door myn<br />

antwoord, al fchryf ik uwen zeer aangenamen<br />

niet geheel over.<br />

Gy vraagt my dan : „ wat is toch de<br />

oorzaak dat welmenende Lieden , wier<br />

oordeel niet uitmunt , en wier geoeffend-<br />

„ heid klein is , zich altoos zo zeer ver-<br />

„ wonderen over de misdryven en dwa-<br />

lingen van anderen " ?<br />

Voor ik deeze vraag poog te beant­<br />

woorden , zoude ik Ud zeer gaarn on-<br />

H s *«


ïiö BRIEVEN ÖVER VERSCHEIDEN<br />

der het oog brengen, dat ik wel begryp ,<br />

dat die oorzaak voor u niet zeer verborgen<br />

zyn kan ; maar dat ik aan uwe eenzydige<br />

vriendfchap , de eere verplicht<br />

ben , van dit voor/lel ; dewyl gy >, meermaal<br />

, gezegd hebt , dat gy zeer gaarn<br />

myne beantwoördingen leest ; ook dan ,<br />

als 'er nog vry wat aan haperd. Dus beantwoord<br />

ik uwe vraag : oordeel gy hoe<br />

veel zy waardig is.<br />

De Menfchen die gy bedoek , hébben<br />

, in hunnen aart zekere gefchiktheid ,<br />

en door hunne zedige opvoedng een fmaak<br />

voor het betaamlyke , het Godsdienstige ,<br />

zy hebben oordeel genoeg om te bezeffen<br />

dat een . vroome wandel uitloopt op eene<br />

gelukkige eeuwigheid : maar zy hebben<br />

geen fchranderheid genoeg om te begrvpen<br />

welke tegenwerpingen het Ongeloof," en<br />

de onbiUyke Twyfflary , tegen de waarheid<br />

der Openbaring toch kan inbrengen.<br />

Ik zeg onbillyke Twyfflary , dewyl UEw<br />

my weleer geleerd heeft , dat "hy die<br />

nooit twyffeld weinig deel heeft aan de<br />

waarheid , ook dan als hy die , by geluk<br />

, omhelst. Het komt deeze Menfchen<br />

niet in den zin dat 'er iets tegen den<br />

Godsdienst zoude zyn in te bringen. 1<br />

Moe


ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. II?<br />

Moet men zich hier over zeer verwonderen<br />

? my dunkt van neen. Al wat vóór<br />

onzen redelyken Godsdienst kan gezegd<br />

worden is zo klaar , zo duidlyk , dat<br />

elk , zyner zinnen magtig , en door geene<br />

vooroordeelen bedorven , dat begrypen<br />

kan. Doch het gene 'er tegen ingebragt<br />

word , is meest al zo inge wikkelt , zo<br />

bovennatuurkundig , of zo diepdoorgedagt ,<br />

dat het alleen door fyne vernuften kan<br />

uitgevonden , en door zeer fchrandere<br />

voorftandcrs des Christengeloofs wederlcgd<br />

worden.<br />

Deeze eenvoudige Menfchen , gelukkig<br />

in den cngcn kring, waar in zy geplaatst<br />

zyn , zyn meer gefchikt voor de betrachtingen<br />

der deugd , dan wel voor fpitsvmnige<br />

befpiegelingen der verhevendfte Waarheden.<br />

Zy ontdekken , in zich zelf , eene<br />

neiging tot het goede ; die neiging volgen<br />

zy met een eenvoudig hart getrouwlyk<br />

in , maar zy geloven ook met een , dat<br />

eene neiging hun zo natuurlyk, ook in alle<br />

menfchen even natuurlyk is. Zy ftaan derhalvcn<br />

verbaast, als men hen fpreekt van de<br />

droevige dwaalingen , en üegte bedryven ,<br />

die men , in onze Medemenfchen aantreft<br />

; en zy befluiten zeer fpoedig , dat<br />

dit de uitwerkzels zvn van die kwaadaar.<br />

H 3 &


118 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

tige wezens , die , naar hun inzien ,<br />

zeer veel magt over den mensch hebben t:<br />

't is daar ingeving des Duiveis, da: die<br />

wandaden gepleegd , of dat deeze fehadelyke<br />

gevoelens geleerd worden : en de<br />

Mensch is , naar deeze hunne gedagtcn,<br />

niet veel meer, dan een ongelukkig werktuig<br />

; pffchoon hy echter ftraffe verdient<br />

; want werktuigelyk kwaad te doen ,<br />

en echter ftraffe te verdienen , dat kan<br />

by hen zeer wel t' zamen gaan.<br />

Het treft deeze Menfchen met de uiterfte<br />

verbaasdheid > dat 'er Lieden gevonden<br />

worden , die , fchoon zy veel denken<br />

, en onderzo ken , de grondwaarheden<br />

van den Christelyke Godsdienst befpotten<br />

; Lieden die allen Godsdienst , ja ,<br />

eene eerfte ontftoffelyke Oorzaak , met<br />

welke wy in zekere betrekking ftaan , ontkennen<br />

: Zy begrypen niet hoe 'er i n<br />

menfchen van verftand , en geleerdheid ,<br />

van eenen zedigen wandel , zulk eene domheid<br />

kan huisvesten. De Tyd is voorby,<br />

waar in ik my met hen daar over verwonderde.<br />

Hoe dikwyls hield ik hét<br />

'voor voïftrekt noodeloos het Menschdom<br />

opzetteiyk , in daartoe opgeftelde Leerreden<br />

3 te overtuigen , van deeze heiligt<br />

en


ONDERWERPEN. XIV. BRIEF» H9<br />

en tevens troostryke waarheden ! Ik wist<br />

toen óók nog niet , waar toe de Mensch<br />

vervallen kan , indien hy zyne hoofdneiging<br />

tot zyne hoofd ondeugd maakt. Zelf<br />

alle de voordeden cener christclyke opvoeding<br />

genooten hebbende , en alle harten ,<br />

,(het gewoon gebrek der jonge lieden ! )<br />

naar het myne berekenende , moest ik wel<br />

zo denken. Maar ! toen ik den kring myner<br />

eonverfatie uitzette ; toen leerde ik<br />

Menfchen kennen ; niet flcgts uit de Boeken<br />

, maar door met hen omtegaan. Daar<br />

hebbe ik gezien , dat , (gelyk ik reeds<br />

begon te zeggen ,) eene hoofdneiging tot<br />

eene hoofdzonde geworden zynde , in flaat<br />

is , om alle die fchoone vruchten des<br />

verftands , des oordeels , en des onder-<br />

" zoeks , te doen verwelken : dat zy eene<br />

Toverkragt bezit , waar door zy over den<br />

weg der kennis een valsch licht doet opgaan<br />

, een licht dat , zo men 'er onbezonnen<br />

op toetreedt , veel nadeeliger is<br />

dan de duisterheid zelf.<br />

Dit is de reden , dat ik altoos , zederd<br />

ik Menfchen leerde kennen , zeer aandag-<br />

tig let op hen die tot het Ongeloof over-<br />

flaan ; om toch te zien , uit welk eene<br />

Bron zy werken. Losbandigheid is niet<br />

.altoos de beweegveer. En wat heb ik ,<br />

H 4- »a


%2Ö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

in de diepfte fchuilhoeken hunnes harten<br />

en tusfchcn de zorgvuldig daarover gehaalde<br />

bekleedzels toch gevonden ?• Hoogmoed,<br />

Ouze goede bekende R , by voorbeeld.<br />

Hy heeft zeker meer verhand , dan het<br />

grootfte getal zyóer makkers. Zyn wandel<br />

is onberispelyk ; en was altoos onberispelyk<br />

: hy leest nog al wat , hy denkt<br />

ook nog ; en evenwei , hy beftryd eene<br />

Godiyke Openbaring. Wat is daar van<br />

de reden ? Is het om dat hy ziet<br />

dat deeze Openbaring alleen door Onkundigen<br />

word geëerbiedigd , en fchaamt<br />

hy zich des met hen den regten weg te<br />

&&an ?• beducht zynde , dat hy , hierom<br />

\ of voor een zot , of voor een<br />

vemfaart zal gehouden worden ? Neen<br />

d;t verfchafc zyn hoogmoed het ware*<br />

voedzel niet. Het is voor hem te grof,<br />

èa alleen gefchikt voor hun, wier trotschheid<br />

zo fyn niet is. Hy verwerpt de<br />

Openbaring veelmeer , jui t om dat zv geloofd<br />

wordt door de groot Qe en beste<br />

mannen waar op onze Éém , zeker by<br />

^itceuienheid , roemt.<br />

Aan u, myn'Vriend,aan wien her menschïvk<br />

hart zo wel bekend h , zal dit niet<br />

vreemd voorkomen ; dar weet ik wef ;


ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. I2Ï<br />

ïnnar dewyl gy my de eere aandoet , om<br />

hier over te fchryven , zal ik trachten<br />

dit (tuk uittewerken , in hoope dat gy my<br />

zult blyven begunstigen met uwe nuttige<br />

Briefwisfeling.<br />

De hoofdneiging van den bedoelden is<br />

hoogmoed. Indien hy nu , aan de zyde<br />

deezer uitmuntende mannen trad , Rep<br />

hy gevaar , om , zelf in zyne eigen<br />

oogcti geheel overfcheenen te worden.<br />

Bittere gedagten ! Niet opgemerkt te worden<br />

, en dat met eene ziel die dorst naaide<br />

verzufte loftuitingen des Volks. Dit<br />

denkbeeld is voor zyne Eigenliefde doode.<br />

lyk ! Wil hy zynen Afgod voldoen , dan<br />

moet hy van den betreden weg afgaan ;<br />

hy moet niet alleen anders denken, dan deeze<br />

groote Mannen ; maar hy moet juist<br />

het tegendeel beweeren : hy moet niet<br />

flegts verbeteren ; maar hy moet vernietigen<br />

, niet ftegtj uitwerken maar . fcheppen.<br />

Hy ziet wel, dat de Godsdienst zo treflyk<br />

verdeedigd is: zyne grondwaarheden zo<br />

wel bewezen zyn , dat hy , daar ook op<br />

toeleggende , nooit zo zeer kan uitblinken<br />

als zyne hoogmoed vordert. Hy komt<br />

ft j m


t22 D I E V E N OVER VERSCHEIDEN<br />

te Iaat. Men heeft reeds een B o \- \ F T<br />

een JERUSALEM ; 'er rit rW •<br />

ders nn u ,<br />

d e s m e t s<br />

anders<br />

op W l l hy den aancagt trekken, dan<br />

de Vijand te worden van dien Godsdienst<br />

de hy toch geene groote diensten doen kan.<br />

Dit itreelt 2ynen waan Opgefchreven te<br />

worden onder de Vrienden des OngeJoofs •<br />

O" kan hy , immers n d a r<br />

vernuft toonen.<br />

.<br />

16<br />

Altoos las ik met een levendig verge-<br />

• noegen het zeggen van HOLBERG op dit<br />

fuk; offchoon H o E E E R G anders maar in<br />

t geheel myn Auteur niet is , o o k n i e E a I s<br />

een geestig Schryver zo men zyne Onder-<br />

«ardfche reis uitzondert. „ A I s i k \<br />

» hy , Borsten zie die voor het Ongeloof<br />

* o^erdanen opzoeken , dan verbeeld ik<br />

» my altoos recruteerende Officiers te zien<br />

die Soldaten werven op de voorwaarde van<br />

*noon betaaling te krygen." Ik weet niet of<br />

*t zeggen u, myn vriend , ook zo bevaltvoor<br />

my is 'er iets in van dat geen 't welk<br />

men beter voelt dan omfchryft ; de vergelykmg<br />

is volmaakt goed J<br />

Hoe zwelt nu zyn hart ; hy alleen verzet<br />

zich tegen de fchranderfte en kundigfc<br />

mannen ; wier bekwaamheden hy<br />

-*-eI degelyk erkent: want hunne grootheid '<br />

zet


ONDERWEE. XIV. BRIEF.<br />

zet zyne ftoutheid luister by : zo fyn is<br />

zyne<br />

hoogmoed !<br />

Maar dit is nog niet genoeg: de bewust-<br />

heid van zyne eige meerderheid voldoet hem<br />

niet Hy moet toegejuicht worden ; zelrs<br />

door die nietige fchepzel» de hy anders ,<br />

cn met rede veracht j w«* Lieden hem<br />

-elyk beminnen den lof ook dan , as hy<br />

hun door zotten tocgcfchreeuwt wordt,<br />

en dat , terwyl zy zeer wel weten dat<br />

het maar zotten zyn. 6 Diepte !<br />

' Eerst wordt hy een prediker der Twyfïary.<br />

Hy oppert zwarigheden, die men duizendmaal<br />

heeft weggenomen. Hy bréngt<br />

vragen voor, tot verveelens toe, beantwoordt<br />

: maar dit is der onkundige menigte<br />

| onbewust , die nimmer gehoord<br />

heeft dat 'er ADDISONS, WHEREN-<br />

FELS, HESSEN, JERUSALEMS^, NIEU-<br />

MYERS in de waereld zyn ; of geweest<br />

zyn; Hy is nu nog maar eenTwyfFelaar, hy<br />

geloofd de Openbaring niet, echter verwerpt<br />

hy haar nog niet ten vollen t Somtyds<br />

fpreekt hy zelf met achting van de Zedenleer<br />

des Euangeliums , fomtyds beweert<br />

hy een Christen te zyn ; want hoe veel<br />

hy op zyne eerlykheid ook roemt , zy is<br />

piet altoos groot genoeg om het dubbel-


12 4 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

zinnig woordenfpelen te verachten. Nu be„<br />

tuigt hy eens zyn eerbied voor den godd*<br />

Ijken JEZUS ; dan fielt hy deszelfs aan.<br />

bidlyk karakter in een zeer twvffelachtig<br />

Jicht, ' fe<br />

Vraagt gy my nu , van waar deeze<br />

ongelykheid met zich zelf ? Hier van<br />

daan , dunkt my :<br />

Zyn Temperament is zyne hoofdneiging<br />

met gunflig. Onze Vriend van het byzondere<br />

is bedroeft zwak van geest Hy<br />

heeft geen moed genoeg om zyne hoofdondeugd<br />

van den troon te flooten ; en<br />

even zy belet hem de Godlykheid der<br />

Openbaring te zien. Die echter rondborstig<br />

telogenen, dat durft hy niet wagen<br />

Hy ducht de gevolgen ! Zyne droevige<br />

geaartheid , en zyne weekheid maken hem<br />

zwaarmoedig, en geemlyk. Hem voldoet<br />

mets , alle menfchen zyn fnooden , of<br />

dwazen , of wel beiden. Hy zelf ; a z o<br />

als men zyn moest. Op zynen Schepper<br />

(dien goeden Schepper waar voor onze<br />

zielen in dankbaarheid gloeyen , ) o p z y<br />

nen Schepper zelf is h y te onvreden<br />

maar hy vreest deszelfs almacht » Hy<br />

fhioort des zo veel hy kan die onvredenheid.<br />

Nu regeert hem zyn Hoogmoed<br />

oau weder zyne kleinhartigeweekheid. Be-<br />

zich


ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. I25<br />

Stelt de Hoogmoed het ohvertzaagt hart<br />

van ecu vivjiyiN ,<br />

bepaald hy zich op dit onderwerp , dan<br />

wordt hy een ftout , en ondernemend<br />

Vyand van den Godsdienst<br />

Het fchynt , in den eerrteh .opflag, onmooglyk<br />

, dat niet flegts een enkelt<br />

mensch , maar een aantal bekwame Mannen<br />

, tegen den Godsdienst gefchreven<br />

hebben ; ja dat 'er zommige zyn die niet<br />

alleen den Godsdienst voor bedrog houden<br />

, maar 'er zelf; optoeleggen oni het<br />

aanwezen- der Godheid te beftryden :<br />

Lieden die , onder het uitfpreeken van<br />

bittere dingen , öf onbetaamlyke fpotternyen<br />

, in het Graf zyn gedaald. ,, Zy<br />

zullen , (dus fpreekt de goedhartige<br />

„ Eenvoudigheid , ) ter goedertrouwe ge-<br />

„ dwaald hebben, want zy zouden immers<br />

„ uitzinnig hebben moeten zyn om dus hun<br />

„ eeuwig heil noodeloos en vermetel in de<br />

,, waagfchaal te zetten "'.<br />

Maar wat zullen wy dan zeggen , van<br />

den Slaaf zyner driften , als die het tot<br />

dat punt van zinneloosheid brengt , die<br />

driften zyn dan ook wat zy zyn ?


12


ONDERWERPEN.' XIV. BRIEF. 12?<br />

ftandige Oorzaak is , op wie wy zedelyke<br />

betrekkingen hebben ? My komt het vóór,<br />

dat de (laaf zyner drift , ten minften , zo<br />

veel waagt als de Ongelovige.<br />

De Atheist kan zich , by tyd en wy-<br />

len nog wysmaken , daar is geen God ;<br />

wat heb ik te vreezen ? ik keer weder<br />

tot het groote Al ; en verlies myne per-<br />

foonlykheid. Maar de Zondaar weet, dat hy<br />

alles waagt , en laat hy het 'er echter<br />

niet opaankomen ?<br />

Als wy dit alles bedaart nadenken , weet<br />

men haast niet over wie van beiden men zich<br />

het meest moet verwonderen ! Gy , myn<br />

vriend , vormt u te betaamlyke denkbeelden<br />

van God , om my te kunnen antwoorden<br />

: „ de Gierigaart , de Wellus-<br />

„ tige kent God als een barmhartig gaam-<br />

" vergevend God ; hy kent , en aanbidt<br />

„ een Zaligmaker ; hy heeft buiten deeze<br />

" ondeugd nog al eenige goede hoedanigheden<br />

; hy vleit zich hierom nog al<br />

„ dat hy van wegen ééne ondeugd niet<br />

„ zal verdoemd worden ". Maar wat heeft<br />

de Atheïst ook niet ter zyner gerust Helling<br />

in te brengen ? Kan hy voor iets<br />

vreezen , dat voor hem niet beftaat ? Is<br />

hy nog niet ten vollen gerust , -zo als ik<br />

ech"


'28 BRIEVEN* OVER VERSGHEIDEp?<br />

echter twee Menfchen van hooge jaaren<br />

gekend heb ; twyffelt hy nog nu en<br />

dan : wel dan kan hy immers , z o wel<br />

als de Christen , van wien wy fpraken ,<br />

eveneens over het Opperwezen denken.<br />

Die bemhlyke Eigenfchappen , waar op de<br />

ondeugende belyder des -Euangeliums zyne<br />

hoop vestigt , ook dan , als hy zyne<br />

zonden niet afbreekt , kunnen immers den<br />

Twyffelaar óók troosten ? Hy leidt waarlyk<br />

een önberkpelyk leven ; z o u hy dus<br />

met kunnen fpreken : „ ó God der Chris-<br />

» tenen , indien gy waarlyk beftaat , gy<br />

a die aan hen hunne zonden vergeeft zoudt<br />

35 gy my myne doolingen niet vergeven ?<br />

Heeft een Wezen als men u befchryft",<br />

5 J meer afkeer van gebreken des verftands,'<br />

„ dan yan een ondeugend hart ! Waarom<br />

* z a l i k<br />

a i e<br />

i<br />

m a t i<br />

S en fcurgerlyk- goed<br />

„ leef , geftraft worden , als -gy de ver-<br />

„ achter uwer geboden. in gunst<br />

w wilt "?<br />

bentellen<br />

Hoe dikwyls , m y n Vriend . hebben<br />

wy met gefproken over de •-ongeloofelyke<br />

fynheid.van ons vernuft , om onze hoofdneiging<br />

in de hand te werken ! dit is<br />

eene- van die vernederende doch nuttige<br />

•waarheden die men verkrygt door de ken"<br />

cis van zich zelf. Geen gevoelen, geen


- ONDERWERPEN. XTV. RR.IEF. 12?<br />

begrip hoe vreemt, hoe valsch , of het<br />

vernuft , zo wy dit gevoelen gaarn willen<br />

aankeeren , geeft 'er een zweem van<br />

waarheid aan. Willen wy eens een voor-<br />

] beeld zien ? Gy hebt zeker de Werken<br />

van BUFFON? Mag ik u bidden, fla<br />

dat boekdeel eens op , waar in hy over<br />

de wording der Waereld handelt. Welk<br />

eene wartaal fpreekt daar die weergaloze<br />

i _ _i o TI. n. J ,.r,.A- tnpn ïlr<br />

i de eerfle maal deeze woorden las, waar<br />

i op ik doel. Woorden , van wie , van<br />

een oppervlakkig , niets beduidend , wat<br />

opgeflikt Wysgeertje ? Neen ! van eenen<br />

j] UFFON. Waarlyk , onze FRANS B AL-<br />

TE s, zou , over de wording der Waereld,<br />

even verftandig en verflaanbaar gefprooken<br />

hebben. Is hier ter plaats zelf wel eens<br />

dien zweem , dat voorkomen van waarheide<br />

Even zo is het gefield met onze Gebreken.<br />

Eene Boezem-zonde ons dierbaar<br />

i geworden , moge zeer verachtlyk zyn ;<br />

Iaat het vernuft 'er maar mede begaan ;<br />

duizend tegen een, of het weet die zonde<br />

zo voorteftellen , dat wy die kunnen omhelzen<br />

, en echter onze gerustheid bewaren.<br />

Gelukt dit niet ? dan gaêrt het<br />

toch zo veele geestige Vygenbladen , als<br />

II. DEEL., I «»


T30 BRIEV E N OVER VERSCHEIDEN<br />

'er nodig zyn om het aanftoodykffe te<br />

verhelpen, of te bedekken. Eu.' zagen<br />

wy maar nooit onze zonden voor goede<br />

hoedanigheden aan. De Joodfche Wysgeer<br />

S AL OMON , fchynt hier van zo wef overtuigd<br />

te zyn , dat hy , tot tweemaal in<br />

zyn heerlyk Spreuk Boek herhaalt : „ daar<br />

" 1S e e n w e<br />

S die iemand recht toefchynt<br />

„ rnaar het laatfle van dien zyn wege* des<br />

„ Doods<br />

Indien het ons waarlyk ernst zy , eene<br />

Hoofdneiging niet zo zeer intevolgen, dat<br />

zy de bron van onze rampzaligheid kan<br />

worden, zie ik, voor my , geen beter<br />

ffiiadel om dit doeleinde te bereiken , dan<br />

dat het vernuft niet toelate ZVne toverroede<br />

te gebruiken ; want het" gevaarlyfc<br />

vermogen om veele vonden te kunnen zoeken,<br />

heeft zo wel den uitzmnigen voortgebragt<br />

die zegt „ daar is geen God als<br />

hem die in God gelooft en echter zyne<br />

wetten veracht. De eerfte verwekt wei-<br />

M e ? 1<br />

^<br />

V 6 f b a a S t h e i d i n m<br />

d a<br />

? > » de<br />

Denkt gy myn eerwaerde Vriend , dat<br />

Harpax, wiens hoofdneiging Geldzucht is,<br />

m den beginne geen ander oogmerk had,<br />

wn om die zucht zo wel door onrecht-<br />

vaer-


ONDERWERPEN. XIV. BRIEF. 131<br />

vaerdige middelen als door geoorloofde te<br />

voldoen ? Hadt hy een vastgefteld door<br />

en door beredeneerd plan , om Weduwen<br />

en Weezen te berooven en honderden van<br />

Menfchen arm te maken? Neen, zegt gy;<br />

en hoe weinig ik ook gefchikt ben om ee­<br />

ne Echo te zyn , ik herhaal echter hier<br />

ook uw neen.<br />

Even zo min , naar myn indien , bedoelde<br />

yder trotsch beftryder van onzen<br />

Godsdienst , dien geheel te verloochenen<br />

en zyne Verdoemnis te kopen door hard,<br />

nekkig te blyven by een gevoelen, dat op<br />

Ongodistcry uitloopt.<br />

TT— J.'l.. n..td „art ü' tC\t TYW zelf .<br />

„ weerfta de beginzels ! Open toch geene V '<br />

„ bronnen die gy mooglyk nooit weder<br />

„ zoud kunnen dempen; maar die, van het<br />

„ ogenblik dat gy die opend , zullen, —<br />

„ ysfelyke mooglykheid ! voortftroomen<br />

„ door alle eeuwigheden , en u met ha.<br />

„ ren vaart ten afgrond rukken " ! Moeten<br />

wy dikwyls niet beven voor de vermogens,<br />

die wy zwakke menfchen ontfingen<br />

? Hoe dikwyls heeft het altoos begeert<br />

maar zelden gelukkigmakend vernuft<br />

©ns in elende gedompelt !<br />

I 2 Hoe


132 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Hoe gevaarlyk ook onze driften zyn<br />

kunnen , zo zyn zy evenwei nog te overwinnen<br />

, wanneer wy haare aangeregte verwoestingen<br />

nog maar zien : dit zal ons<br />

bedroeven , en op onze hoede doen zyn •<br />

maar treed het Vernuft met haar in een<br />

verbond , wee ons ! dan z Vn wy in gevaar<br />

om onverbeterlyk te worden. Het oog<br />

word boos ; het licht dat in ons was ,<br />

wordt duisternis ; hoe groot moet dan de<br />

duijïernis zehe zyn !<br />

Zie daar , myn geëerde Vriend ! myn<br />

antwoord , en eenige aanmerkingen op uwen<br />

gezonden Brief. Laat my , by gelegenheid<br />

, eens weten, in hoe verre ik<br />

al of niet aan uw oogmerk voldaan heb<br />

Hoe dit ook zy, ik ben altoos uwe<br />

hoogstachtende , en verpligte dienares en<br />

vriendin.


VYTIENDE BRIEF.<br />

] MEJUFFROUW , WAARDE VRIENDIN !<br />

i „NX^at denkt gy toch ", vraagt gy my, in u-<br />

| wen, voorleden week ontfangen, „ wat denkt<br />

,, gy toch over LAVATER'S uitzichten in<br />

„ de Eeuwigheid ? " En gy vraagt dit zó,<br />

als of het by u eene uitgemaakte zaaic<br />

| zy, dat ik in ftaat zou zyn u te voldoen.<br />

\ Maar ; lieve Vriendin , indien LAVATER<br />

de mate myncr vermogens , en de trap<br />

myner kundigheden zo wél kende , als ik<br />

1 die meen te KCÜUUU , um ^u.^<br />

lyk ook tegen my zeggen : „ voor u heb<br />

„ ik dit Boek niet gefchreven ". Hoe kan<br />

ik een werk beoordeelen waar van ik de<br />

helft niet verfta ? 'LAVATER veronder-<br />

Helt in zyne lezers kundigheden, die ik<br />

niet bezit : Ik weet niets van de Mathefis<br />

, niets van de Optika , ik heb Hemel-<br />

noch Aardrykskunde ; maar ben , ten<br />

opzichte van Kunlten en Wetenfchappen ,<br />

aog geheel in mynen natuur ftaat. Onze<br />

I 3 Vrien-


Ï34 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />

Vriendin , die , onder een ongemaakt<br />

voorkomen , de kennis aan alle deeze din­<br />

gen , verbergt , zou u des beter kunnen<br />

voldoen ; maar ik denk niet , dat zy 'er<br />

zich over zal uitlaten ; zy zegt dikwils<br />

als ik haar dit boek voorlees : Zeldzaam<br />

Mensch ! Hoe komt hy aan dit , of dat<br />

gevoelen ? doch zy houdt hem niet voor<br />

eenen Dweeper ; fchoon zy meent, dat 'er<br />

iets in het geflel van deezen man is , dat<br />

er wel wat naar toe zoude willen : en<br />

zy betuigt met my , dat zy dikwyls zeer<br />

gefticht . is over het geen ik haar<br />

voorlees. Maar zy zegt teffens , dat men<br />

zyne boeken moest uitkiezen even , als<br />

zyne Vrienden ; en zy heeft de vereisch-<br />

te overeen/lemming niet met LAVATËR,<br />

cm hem tot haar beminde Autheur te ma­<br />

ken. JERÜSALEM heeft de eerfte plaats<br />

in haar hart , zo wel als i n haar ver-<br />

ftand ; dit belet haar echter niet eenen<br />

LAVATER, die zy voor een zeer groo­<br />

te en zeldzaame Genie houdt , recht te<br />

doen.<br />

Maar wat begin ik ? ik onderhoude<br />

u over de begrippen myner Vriendin , en<br />

gy vraagt naar de mynen. Jk zal u, voor<br />

zo verre ik kan , voldoen : Want gy hebt<br />

2 eI<br />

yk J ja t ik heb dat werk tot twee<br />

maal


ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 1.35<br />

maal toe gelezen , en dat meer is , ik<br />

heb 'er over gedagt , zonder dat ik befpeu r<br />

dat ik , zo als iemand my voorfpellend<br />

waarfchuwde , daar door gok geworden ben,<br />

•t Is toch aartig , dat lieden die zich<br />

fterk uitdrukken , die zelfde overtolligheid<br />

in een ander niet kunnen zien, zonder hem<br />

voor een Dweeper te houden! Onder het lezen<br />

van dit werk was ik nu eens verwonderd<br />

, dan vermaakt , dan eens overtuigd;<br />

en dan geheel verflomt. Als ik een Brief<br />

begon ; dagt ik dikwyls : om zulk eene<br />

fielling ft egt s te kunnen vermoeden , moet men<br />

het niet al te vast hebben ; en , by het 1<br />

doorlezen van den Brief , vondt myn ver-<br />

Hand die eigene Helling niet heel meer onwaarfchynlyk<br />

: zommige defihitiën waren<br />

zo juist', dat zy niet uit de pen van eenen<br />

Entbufiatt gevloeid kunnen zyn.<br />

Over het geheel genomen , heb ik dit<br />

Boek met genoegen , met ftichting , en<br />

niet opwekking ten goeden gelezen. Myne<br />

achting voor den Schryver is 'er zéér<br />

door vermeerderd ; en ik heb veel licht<br />

omtrend eenige duistre plaatfen der Heilige,<br />

fchrift door hem ontfangen. Ik heb veele<br />

nieuwe denkbeelden gekreegen , die echter<br />

door hunne eigen waarde , en niet flegts<br />

als nieuwigheden , myne goedkeuring ver-<br />

I 4 wor-


136 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

werven; e n dit blykt , om dat ik ande-<br />

» gedagten , even nieuw maar minder<br />

gegrond , hebbe verworpen.<br />

Ik ken u te wél , om niet te weten ,<br />

dat gy met dit algemeen bericht niet Zuit<br />

voldaan zyn. Ik zal u dan eenvoudig my,<br />

gcdagten fchryven , over dat gedeelte<br />

deezes Werks, dat ik meen te verftaan.<br />

Be uitlegging , fo den zesden Brief blad.<br />

zyde 7o— ? 2 , e n i n d £ B y v 0 e g z d s b J a d_<br />

zyde 43~ 46 , der woorden veele zyn


ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 127<br />

zeer bedroeft, en vroegen hem: Heere wie<br />

kan dan zalig worden ? Wie zal zo gelukkig<br />

zjn om in uw Koningryk eene be"<br />

«diening te erlangen ? Het antwoord is: By<br />

de menfchen is dit onmooglyk , maar by God<br />

zyn alle dingen mooglyk. Hier op zegt<br />

PETRUS , met dien voorbarigen yver, die<br />

hem zo eigen is : ziet wy hebben alles verlaten<br />

cn zyn U gevolgt , wat zal ons geworden<br />

? Welk een ampt zullen wy in uw<br />

Koningryk beklceden ? Voorivaar zegt zyn<br />

Meester , ik zegge u , dat gy die my gevolgt<br />

zyt in de •wedergeboorte , dat is , gy<br />

die nevens my een gelyken yver betoont<br />

ter uitbreiding van zedclyke rechtheid ,<br />

en gelukzaligheid ; wanneer de Zoon des<br />

Menfchen zal gezeten zyn op zynen troon ,<br />

dat gy ook zitten zult op iwafif troonen ,<br />

oordeehnde de twallf gc(lachten van ISRAËL;<br />

dat gy tot eenen voornamen rang in myn<br />

zedelyk Koningryk zult verheven worden.<br />

Maar veele eerften zullen de laatflen<br />

en veele laatftcn zullen de eerften<br />

zyn : veelen die nu reeds myne naarvolgers<br />

myne Gezanten zyn , zullen na myne<br />

zitting aan 's Vaders rechterhand , het<br />

laatfte tot het Apostelfchap verkoren worden<br />

; en veelen die my lang na myne<br />

verheerlyking eerst als hunnen Heer zullen<br />

huldigen , zullen myne uitnemendfte Apos-<br />

I 5<br />

T E<br />

"


13* BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

telen zyn. Dit wordt opgehelderd door<br />

de arbeiders in den Wyngaard. Lees hier<br />

met aandagt hst t w i n t i g f l e £ Q e e Q e Q t w i n.<br />

tigfte hoofdnuk van M A T T K E Ü S I £ ^ & ,<br />

Aldus zou het ook gaan in JE zus Ko-<br />

Bingryk , h i e r o p ^<br />

veel later overtuigt van de groote Waar-<br />

neid, dat JEZUS de Mesfias ware, zoude<br />

een veel uitnemender Apostel worden, dan<br />

P £ T R Ü S O F<br />

J^COBUS, die hem reeds<br />

m zyne vernedering gevolgd waren. I n<br />

«eezen zin zoude dan de laatfle de eerfte<br />

zyn J want , veelen waren V geroepen<br />

»«r veinig uitverkoren ; veelen zouden<br />

de verkondigers van het Christengeloof<br />

zyn, maar weinigen uitverkoorncn zouden 'er<br />

gevonden worden ; weinige P R I S s i L L A S<br />

en A Q U I L U S , mede werkers in JESOS<br />

CRISTUS; weinig A r P £ L L E M s d i e b<br />

waren in den Here , weinig M A R I / S d i e<br />

vermaard waren onder de Apostelen : en<br />

emdelyk maar één PACEUS , die fchoon<br />

de laatfte, meer dan allen zoude arbei-<br />

den. Dit fchynt my de natuurlykfte ver-<br />

Waring deezer woorden. De uitkomst heeft<br />

het ook geleerd. In dit opzicht ben ik<br />

het dan ook met L A v A T E R volkomen<br />

eens j deeze myne uitbreiding zal u moog.<br />

lyk s mans flelling duidelyker maken.<br />

Pat


ONDERWERPEN. XV. BRIEF. 139<br />

Bat de Schryver het Geloof als eene<br />

zeer wezenlyke deugd befchouwt , komt<br />

ook met myne wyze van denken volflxekc<br />

overeen ; hoewel men gewoon is , het<br />

Geloof , als een middel ter deugdsbetragting<br />

aantezien. Wat is deugd ? Deugd<br />

is kragt. Is 'er deugd daar geen tegen»<br />

ftand is ? Gevolglyk , hoe grooter tegenwerking<br />

, des te grooter is die deugd die<br />

overwint. Iets , om dat God het zegt,<br />

voor waar aantenemen ; hoe onbegrypeJyk<br />

het ook voor ons zy , ik zeg onbegrypelyk<br />

, en geenzins tegenfhydig ; want het<br />

geen tegenftrydig is kan men niet geloven,<br />

kostt ons zéér véél. Hier moeten wy ons<br />

vernuft gevangen geven , en toeftaan dat<br />

wy maar ten deele weten ; en kost deeze<br />

bekentnis niet zeer veel aan den menfchelyken<br />

hoogmoed ? Hy die , in weerwil<br />

van de bittere fpotternyen en verachtingen,<br />

hem door eene bedorven menigte<br />

toegedreven , iets gelooft , dat is voor<br />

waaragtig aanneemt , ecnig en alleen om<br />

dat God het zegt , is die , denkt gy ,<br />

minder grootmoedig , dan hy die iets<br />

doet of laat ; eenig cn alleen om dat God<br />

het bevolen , of verboden heeft ?<br />

Zeer fmaakt |my ook het onderfcheid<br />

dat myn beminde Autheur maakt, tusfehen<br />

deugd


HO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

deugd en goedheid! Gy weet myne waarde<br />

Vriendin , dat ik alm<br />

tegen hen die anders dagten ; „ de mensch<br />

„ n> minuer or meerder vnnrrr Pffi>fl..t _ •.<br />

..^ U l. Uj, S. J naa]-<br />

9, mate de deugd die hy oefFend hem minu<br />

der of meerder moeite gekost heeft • "<br />

dus redeneer ik daar over :<br />

Stryd is Menfchélyke deugd ; hoe nader<br />

deeze deugd door hem tot goedheid gebrast<br />

word , des te gefchiktcr is hy voor de<br />

Eeuwigheid. Zo lang als hy de deugd oeffent<br />

, in weerwil der grootlte en moeylykfte<br />

hinderpalen , zo lang is hy ook de<br />

grootfte zedelyke held onder de Menfchenmaar<br />

zo ras hem de betrachting der<br />

deugd geene moeite meer kost is h v<br />

minder een mensch dan een Engel.- word<br />

zy hem gemaklyk en verheugend , dan<br />

is hy eenigermate der Godlyke natuur<br />

deelachtig. 't Geen eerst deugd was, wordt<br />

nu goedheid. Hy is nu niet meer een<br />

voortreflyfcer mensch ; neen , hy is een<br />

voortreftyker Scbepzel , * geen zich boven<br />

den mensch verheven heeft ; hy i s eigentlyk<br />

volleert , en bereidt voor het verblyf<br />

der Hemelfche weezens.<br />

Indien zyn hemelfche Vader hem nog i Q<br />

deeze Waereld laat , zo i s het zo zeer<br />

niet


ONDERWERPEN. XV. ERIEF. Ï4t<br />

niet om dat hy het veel verder kari brengen<br />

, als wel ten nutte van zulken , die<br />

nog leerlingen in de oeffenfchool der<br />

Deugd zyn. Hy is reeds een Burger van<br />

de onzichtbare Waereld , en wandelt in<br />

de plaats zyner Vreemdlingichap , als een<br />

Wezen van eenen hoogeren rang ; als een<br />

Engel , ten dienfte van hen die nog ftryden<br />

om in te gaan ; die zich nog in allen opzichte<br />

naar het beeld van hunnen grooten<br />

meester hervormen.<br />

Gy weet nog wél , wie of my , wanneer<br />

ik dit beweerde , altoos tegenwierp,<br />

„ dat , indien dit zo ware , de mensch<br />

„ dan hier voortreflyker zyn zoude dan<br />

„ hier namaals : ja veel uitmuntender dan<br />

„ de Engelen ; cn dat , gevolglyk , de<br />

a, beste dienaars van den ONBEKENDEN<br />

„ G O D gelyk hadden , als zy zeiden: dat<br />

„ de Deugdzamen volmaakter waren, dan<br />

„ de Goden ; in hun is de heiligheid<br />

„ noodzaaklyk , maar het kost den mensch<br />

j, alles vroom te zyn "; enz.<br />

Men fcheen niet te begrypen , dat iets<br />

voortreflyker is in zyne foort, naar mate<br />

het uitmunt in die foort. By voorbeeld,<br />

Een Kind dat met zyn drie jaar duidelyk<br />

en aangenaam leest , en met zyn zeven<br />

jaas


142 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

jaar reeds fr.ay fchryft , en moeyelyke<br />

lommen maakt, is immers een veel voortreflyker<br />

kmd , dan dat met zyn twaalf jaar<br />

Dog geen een letter kan lezen , of fchryven.<br />

Maar is dat Kind echter te vergelvken<br />

by eenen man, die, op zyn dertig.<br />

^ Jaar , e e n Leermeester van veele fraaije<br />

en verheven kunften en Wetenfchap.<br />

pen zyn kan ? ^<br />

Even aldus zal de Mensch , i n d e n E o e =<br />

Komenden ftaat , e e n veel voortreflyker<br />

Wezen zyn , dan hy hier was. Dus zyn<br />

de Engelen, boven de Menfchen, verheven;<br />

en is God het alleruitmuntendst het allerverhevendfte.<br />

Wezen. Maar dus is ook<br />

die mensch, als mensch, het voortreflykst<br />

, die in zynen flaat als mensch •<br />

omkleed met een broos lichaam , omzet<br />

van veelvuldige driften , echter met moed<br />

en flandvastigheid , i n f p v t v a n a, I e ^<br />

letzelen, zich toegelegt heeft om zyne ze<br />

delyke rechtheid te bevorderen ; o m i a<br />

Gods oogen welbehaaglyk te worden.<br />

H y<br />

i . d i e d e d e u<br />

S d<br />

ronder eenige moeite<br />

«tracht ; hy die en in zyn geflel , en<br />

ra zyne onhandigheden alles mede heeft<br />

£ zeker een uitmuntender Wezen ; wan!<br />

gelyk wy in de geheele Schepping eene<br />

heer*


ONDERWERPEN. XV. BRIE?. 143<br />

heerlyke cn ryke opklimming ontdekken,<br />

en men planten vindt die nader aan de<br />

dieren, dan aan de planten, Ichynen te komen<br />

, en dieren die zeer veel digter aan<br />

den mensch, dan aan de dieren, fchynen te<br />

grenzen ; zo heeft ook God menfchen<br />

gefchapen , die meer Engel, dan Mensch,<br />

zyn : Deeze zyn dan wel uitmuntender<br />

Wezens , maar zy raken ons zo zeer<br />

niet ; zy zyn nu reeds van een edeler<br />

foort. Wy verwonderen ons over hen ,<br />

even gelyk het fchrandere kind zich verwonderd<br />

over den geleerden man ; maar<br />

wy ftellen tot ons voorbeeld , wezens die<br />

zo geheel en al niet boven ons verheven<br />

zyn : juist zo als men een braaf kind<br />

wyst op nog beter kinderen , en geenszins<br />

op mannen en Vaders in CHRISTUS.<br />

In het volgende ben ik het met LAVA­<br />

TER niet minder eens. Hy onderftelt, en<br />

naar myn inzien onderftelt hy niets, dan<br />

het geen in den Bybel geleerd word: Hy<br />

onderftelt zeg ik , dat hy flaat als op<br />

den engen tusfchen-weg , welke 'er ligt<br />

tusfchen deugd en goedheid. En dit i*<br />

dien ftand, waar van, naar myn begrip, Jo-<br />

HA NNES fpreekt als hy zegt : „ die ui£<br />

9J God geboren is, aoadigd niet


BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Hy , zegt LAVATER , die de deugd<br />

tó dikwyls geoeffendheeft , dat het goeddoen<br />

voor hem zo gemaklvk is als het<br />

gaan of het ademhalen ; die is goed , ea<br />

wel onverderfljk goed. Over dat onverde<br />

lyk goea moet ik u nog al eens onderhouuen.<br />

Vrees niet, myne Vriendin, dat ik<br />

met u zal gaan twisten of het Leerfluk<br />

van den afval der Heiligen , al of niet in<br />

de Schriften gegrond zy ! Jk weet dat gy<br />

^ dit Lcerftuk voor bewezen houdt ; en ik<br />

bemin 'er u niet minder om. Maar komt<br />

het hier wél zo zeer aan op afvallen , als<br />

v-rel op vallen ? dit is de vraag : Kan ie<br />

mand, zó als LA VA TER het uitdrukt<br />

hier onverderrlyk goed worden , of zo ak<br />

JoHANNES het noemt, of ' e r zulke<br />

menfchen zyn kunnen : „ die uit God<br />

,* geboren zyn , e n niet meer kunnen zon-<br />

„ d,gen om dat zy uit God geboren<br />

?y zy n i<br />

Zeer veel heb 'ik hier over gedagt , e r<br />

* heb gezien dat 'er zeer veel voor «<br />

tegen te zeggen is.<br />

Ja, ft u m o o m. z i e ^<br />

e D<br />

PP


ONDERWERPEN XV. BRIEF. I4S<br />

•p de ondervinding , dan vrees ik neen,<br />

•c is niet mooglyk , te moeten zeggen, 't<br />

Is waar , iemand die zondigt , bewyst<br />

nog niet dat hy zondigen moet. Maar wanneer<br />

ik veele honderden van braave Menfchen,<br />

die in CHRISTUS geloven , en van<br />

welken ik wel verzekerd ben,dat zy vangantfcher<br />

harte naar de volmaaktheid flreven ,<br />

hoor klaagen, dat zy zich niet uit de<br />

magt der zonde kunnen ontflaan, immers<br />

niet geheel daar uit ontflaan ; dan moet<br />

ik bykans erkennen , dat het zondigen<br />

voor de beste menfchen zelf onvermydelyk<br />

is. Maar wanneer ik nu lees , dat<br />

onze Heiland een waar mensch geweest<br />

is ; dat hy ons in alles is gelyk geworden ,<br />

uitgenomen de zonde : dan fchynt het zondigen<br />

eigentlyk niet tot de Menschheid te<br />

behooren. Heeft 'er eens één mensch onzondig<br />

geleeft , dan kunnen immers alle<br />

menfchen onzondig leven ? 't Is waar -<br />

de Zoon des Menfchen was ook , in een<br />

allerbyzonderften zin , de Zoon des levendigen<br />

Gods. Hy ontving den geest zonder<br />

maate ; maar waartoe ? Om als mensch<br />

aan zynen pligt getrouw te blyven? gantsch<br />

niet ; maar om als de Mesfias , als de<br />

Zaligmaker , als Gods Zoon , en Afgezant<br />

, zyn ampt van Leeraar en Verlosfer<br />

te kunnen waarnemen ; om zyne leer<br />

& DEEL. K rm


146 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

met wonderen te bevestigen ; om de harten<br />

te reinigen van al het verdorvene.<br />

Maar ! om tot de harten der menfchen<br />

te kunnen fpreken , moest hy ia de harten<br />

kunnen zien ; de geesten wegen , , de<br />

innigfle , en verborgenfte fpringveeren der<br />

menfchelyke daaden ontdekken. Deeze kennis<br />

van het menfchelyk hart , deeze voorwetenfchap<br />

van alles wat hem zoude ontmoeten<br />

, dat zien tot i n het binnenst<br />

des harten , dat doorgronden van de oogmerken<br />

zyner Vragers , helde hem buiten<br />

gevaar om ooit, door drift, of overyhng<br />

te zondigen. Gevolglyk bragten die<br />

vermogens , hem ter waarneming van zyn<br />

Godlykampt gegeven, alles toe om hem<br />

een heilig , m m z el ; onbefmet hven te<br />

doen leiden.<br />

Maar wy , die eigentlyk niet in de<br />

waereld gezonden zyn , om uit Gods naam<br />

eenen nieuwen Godsdienst te verkondigen'<br />

Wy , die dus , de gaaf om eene nieuwe'<br />

Leer met wonderwerken i.e bekragt>en<br />

met behoeven ; wy , die niet geroepen<br />

zyn om de harten der menfchen te doorgronden<br />

, misfen evenwel met een ook<br />

die middelen , die zo noodig Zyn om ons<br />

voor zonden , die uit drift of by verraslening<br />

ontflaan , te behoeden.<br />

AJ


BMBERWERPEH. XV. ERIEÏ. 14?<br />

Al wat JEZUS , door zyne voorwetenheid<br />

en hartenkennis , wist , moeten<br />

wy door ondervinding en opmerkzaamheid<br />

verkrygen. Wy moeten bedrogen zyn,<br />

voor wy kunnen , voor wy mogen onderftellen<br />

, dat men ons bedriegen wil. En<br />

hoe fyn is dikwyls het bedrog , voor al<br />

als het met een voorkomen van naauwgezette<br />

Godsvrucht gepleegd word ! wat middel<br />

echter om tot zo iemand te zeggen :<br />

Gaat weg van my Satan ! daar flaat gefchreven<br />

den Here uwen God zult gy niet ver*<br />

zoeken ? moet het niet eerst van agteren<br />

blyken , dat 'er zulke verzoekers tot ons<br />

gekomen zyn ?<br />

Ik befluit dus , dat , zo lang mert ,<br />

of wilt gy , onze deugd , voor onvoorziene<br />

proeven bloot ftaat ; zo lang als<br />

Wy verrascht kunnen worden , dat zo lang<br />

onze deugd wankel ftaan moet , en het<br />

voor ons onmooglyk zyn zal onveraerpy* goc»<br />

te worden. By verrasfehing , uit overy-<br />

Uag zal een mensch , die uit God geboren<br />

is , nog zeer dikwyls zondigen ; hy<br />

die derhalven zegt, dat hy geene zonden<br />

van deeze natuur begaat , is een Leugenaar<br />

; in deezea zin ftruikelen wy allen<br />

in veelen. Maar verftaan wy door zonden<br />

' niets dan vrye , wel overlegde daa-<br />

K a<br />

d e l 3<br />

'


H8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

den. Indien onverderflyk goed, die hoog<br />

fte trap van eene deugdzame gefteldhcid<br />

des harten by ous is; die gefleldbeid , waar<br />

door wy al het goede , 't welk in ons<br />

vermogen is te doen , altoos en met vaerdigheid<br />

doen , zo dat het ons geene moeite<br />

kost, zonder dat wy denken, nu<br />

moet ik dit of dat doen of laten , in zo<br />

verre dat wy , indien wy niet verrascht,<br />

of verftrikt wierden , altoos het goede<br />

zouden doen , dan geloof ik dat de Mensch<br />

hier in dit leven onverderflyk goed worden<br />

kan : want dan zegt dit, met andere woorden,<br />

met meer , dan , de mensch kan al<br />

doen wat in zyn vermogen is. Hy die al<br />

het goede doet dat hy kan , is in Gods<br />

oog welbehaaglyk. God heeft onze uiter-<br />

Jyke daden niet noodig ; hy doorziet onze<br />

gedagten , onze oogmerken , en weet<br />

dat een Mensch in een geheel anderen<br />

ftaat gefield is, dan een Engel; dat hunne<br />

phgten derhalven zeer onderfcheiden zyn Nu<br />

vraag ik : is 't mooglyk , dat hy , die<br />

uit zulke beredeneerde gronden , God'<br />

dient , en zyn geheel hart der deugd gewydt<br />

heeft ; dat hy dien de deugd zo<br />

gemaklyk , zo natuurlyk geworden is<br />

dat hy haar met vermaak oeffent , immer<br />

der zonde weder kan dienstbaar worden,<br />

en zyne beginzels verlaaten ?<br />

ZpM


ON DER WERP EK. XV. BRIEF. 14e<br />

Zoude een Wellustige , by voorbeeld ,<br />

indien hy een gezet denkbeeld had , dat<br />

'er oneindig grooter genoegen gelegen is<br />

in toomelooze driften te beftryden , dan<br />

in te volgen ; dat een arm verleid fchepzel<br />

, niet aan zyne lusten op te offeren ,<br />

maar op den weg der deugd te rug te<br />

brengen , het welgefteld hart veel meer<br />

genoegen geeft , dan het volle genot der<br />

volmaaktfte fchoonheid ooit geven kan ;<br />

zoude een Gieri gaart , indien hy begreep ,<br />

dat weldoen , veel gelukkiger maakt, dan<br />

onrechtvaerdige baatzucht ; zoude een Lasteraar<br />

, zo hy bevatte dat 'er veel meer<br />

genoegen ligt in den fchuldeloozen , of<br />

door onbedagtheid verdwaalden , zo veel<br />

de billykheid toelaat , te verdedigen , of<br />

te verfchoonen ; dan in zynen naasten te<br />

hoonen en te 1 grieven , niet terftond van<br />

gedrag veranderen ; en dat wel voor zyne<br />

hoofdneiging in een gevestigd karakter<br />

entaart ware ? Is dit zo , waar aan ik<br />

niet kan twyffelen ; Hoe zal dan de braave<br />

Man , wiens verlicht verftand zyne<br />

deugd beftiert ; die alle zonden onnatmirlyk<br />

vindt , en zonder een fterken afkeer<br />

niet aan de zelve denken kan , zal zodanig<br />

een immer weer die daaden pleegen<br />

3 die hem , ten alleruiterften , ver-<br />

K 3 foey-


150 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

foeylyk toefchynen ? Wel dan , zodanig<br />

een mensch kan men, en in een wel<br />

verklaarden zin, met LAVATER onverderflyk<br />

goed noemen.<br />

Zie daar , myne Vriendin , eenige<br />

aanmerkingen over de Uitzichten in<br />

de Eeuwigheid. Het Iaatfte Huk bevalt onze<br />

vriendin best , en my ook ; evenwel<br />

ik lees het geheeie werk met ongemeen<br />

veel (maak , en;nut. Laat u met affch~kken<br />

om het ook te lezen , door eenige<br />

meesteragtige , doch weinig afdoende beöordeelingen.<br />

Lees , en behoude ook<br />

hier , alléén het g 0ecle ? Hoeveel waarheid<br />

ligt 'er wel eens opgefloten , i a<br />

het geen ons weinig minder dan dwaling<br />

-toefcheen ! Hy die zich intusfchen<br />

bedaart nederzet , om , i n een Boek ,<br />

gefchreven , met ai het vuur en de Verbeeldmgskragt<br />

van eenen L A V A T E R , f ou.<br />

ten en gebreken te vinden , zal zeker daar<br />

m uitnemend wel flagen. Laat hy maar<br />

?org dragen, dat hy de befcheidenheid niet<br />

uit het oog verlieze J Lat h y overdenken,<br />

dat groote Geniën aan groote mfspasfen<br />

kunnen onderworpen zyn ; rhaar dat<br />

geen daaglyks verftand , geen enkeide Geleerde<br />

, een werk kan fchryven of gefchre-<br />

ven


ONDER.WEn.PEN. XV. ÉR.IEF. lyi<br />

ven heeft , dat verdient genoemd te worden<br />

by de uitzichten in de Eeuwigheid ,<br />

van den ongemeenen LAVATER.<br />

Moogiyk hervat ik dit onderwerp nog<br />

wel eens ; nu eindig ik deezen , maar<br />

blyf altoos<br />

Uwe heilwenfehende Vriendin.<br />

K 4 ZES-


ZESTIENDE BRIEF.<br />

M Y N LIEVE VRIENDIN!<br />

C2<br />

VTeef n maar zo veele moeite niet om<br />

my aantetoonen dat ik in geen zes<br />

maanden aan u gefchreven heb; ik weet dit<br />

zeer wei ; en ik kan niet zeggen , dat het<br />

my zeer leed is , 0m dat ik nu zie,<br />

d<br />

at gy nog één talent hebt, dat tot no»<br />

toe voor my onder uwe verborgen fchriften<br />

behoorde , het talent , meen ik ,<br />

om , met goedaartigheid , té knorren !<br />

Mag * u bidden , knor nog eens op<br />

my, ik ben 'er puur door opgemonterd.<br />

Om u eenter te overtuigen , dat 'er niets<br />

tusfehen ons hapert , zal ik deezen zelfden<br />

avond aan u fchryven; myne eigenliefde<br />

kan het niet verkroppen J my voor<br />

een Kleine Giengaart uittekryten : pietje ,<br />

Pietje Hebt gy dan in de kas van myn<br />

verftand gekeken ? en weet gy 0f ik nu<br />

wel voorzien ben ? Hoor Kind , zoo ? v<br />

©oit die kostelyke üapsl gedrukte en on-<br />

fie-


ONDERWERr-EN. XVI. BRIEF. 153<br />

gedrukte Bladen gezien , aandagtig gezien<br />

hadt, die ik , met geene kleine deftigheid ,<br />

myne Werken noem , dan zoudt gy mooglyk<br />

heel anders praaten als nu ; en my<br />

met die aartige fpottige oogen , die gy<br />

zo wel weet te gebruiken toe duwen :<br />

- „ Hoe kaalder hoe Rooyaalder " ; ten<br />

minsten zoudt gy niet kunnen ontkennen ,<br />

dat ik „ myn teering naar myn neering<br />

gezet heb ". Dat 's wat anders, als my<br />

eene kleine gierigaart te noemen. Kom aan<br />

dan ; zie daar , daar zit ik nu in gereedheid<br />

met de pen in de hand , en het<br />

papier we! heel netjes gevouwen , te tuu.<br />

ren , te tuuren : maar wat zal ik u<br />

fchryven ? Nieuws ? neen , geen Nieuws !<br />

Hier van zoude ik u op myn gemak een<br />

paar douzyn reden kunnen geven , in dien<br />

myn knorrepotje met deeze ééne volgende<br />

niet voldaan was , ik weet geen<br />

nieuws , uw aandagt waardig , welke een<br />

Noordhollandfche boerin ik ook ben , zo<br />

heugt het my nog zeer duidelyk , dat ik<br />

aan een jonge Dame van uwen rang , (hier<br />

buig ik wat ftyf; doch echter zeer reverentelyk<br />

,) en uwe omftandigheden , (alweer<br />

eene zeer nedrige buiging , zo dat<br />

ik haast met myn toupet in, myne penne<br />

ftoot ,)'niets moet melden van zulke commune<br />

Chofes , als 'er in myn klein laag<br />

K 5 krin-


* * * * * * * * * OVER VE "R SCHEIDEN<br />

kringetje voorvallen ; zo als by voorbeeld.<br />

„ Knebs Baas is dood ; zyn vrouw en kin'<br />

«deren verhezen veel aan hem, want<br />

„ hy was een zeer eerlyk , nyvre Tim-<br />

„ merman ; hy muntte uit in het maken<br />

* V 3 n<br />

Testjes : Buurvrouw Aafje Ger-<br />

« Hts , heeft voor 't eerst haar gouden<br />

r y z e r<br />

* °°<br />

°Pg eha<br />

d ; het koste honderd<br />

„ en dertig guldens , zo dat het klinkt<br />

« als een klok. Onze Melkboer heeft dee-<br />

» zen nagt vier- koeyen , en een aartige<br />

» kleine melkboer gekregen. Alle de kraam-<br />

« vrouwen bevinden zich , nevens alle de<br />

* jongeboornen , naar wensch. Jan Buur<br />

* heeft de plaats van zyn Heerfchap gekost»,<br />

enzovoord,<br />

. ?J f ude 2 0<br />

m de hondsdagen<br />

ongevoegzaam zyn , als<br />

in 't fluweel te gaan<br />

Het zou 'er waarlyk fraay bykomen , dus'<br />

aan u , Wd Ed Geboren Jonkvrouw te<br />

ichryven , die my niet dan van Mevrouw<br />

ö.e , en Mevrouw deeze , en de Gravin<br />

«> eene en den Baron nog al een ander,<br />

fchryft • die my verhaald dat gY **** op een dïné , gi nd e r op . een'/^f,<br />

en nog op eene . andere plaats op een Prié<br />

geweest zyt ; , dat gy uw Hof hebt wezen<br />

maken aan Mevrouw de Prinfes ; dat<br />

oe m die .gy hebt bygewoond zeer bril.<br />

lam


ONDERWERPEN. XVI. BRIEF. Iyg<br />

hnt was ! Neen Kind , ik zal myn nieuws<br />

maar voor my zelf houden , tot dat ik ,<br />

op de eerfte Praatparty de beste , er my,<br />

tot genoegen myner goede Buurwyf jes ,<br />

van kan ontdoen. Ja , trek uw aadlyk<br />

neusje zo met op : dit Nieuws zal my<br />

nog genoeg vermaak verfchaffen : de hele<br />

kunst beftaat hier maar in , dat ik myne<br />

waren ddar ter markt breng , daar men<br />

die brengen moet. Neem het my niet<br />

kwalyk ; maar nw Brief, hoe fraay die<br />

ook is opgefteld , en hoe hy my ook waardig<br />

is , zou veel minder hier bevallen ,<br />

als het Weeklyks Nieuwspapier van Grietje<br />

en Dleivertje : Hy zou niet intrerfee-<br />

ren. Och , by de eerfte gelegenheid ,<br />

wjerd hy gebruikt om een pyp aan te He­<br />

ken , na dat hy wel beduimeld , en tot<br />

een Lont gedraait was.<br />

Dit artikel is ook al weer , tot wederzyds<br />

genoegen , zo hoop ik althans , afgedaan.<br />

Geen Nieuws fchryven was gezeid.<br />

Nu is dc groote vraag , wat dan ? Gy<br />

hebt gelyk , ik zou mooglyk in ftaat zyn<br />

om u nog ettelyke regels te fchryven ,<br />

die u niet ongevallig zyn zouden : maar<br />

wat zal ik opvatten ? Ik herrinner my<br />

daar hoe moeylyk het valt als men ons<br />

aanfpreekt met een : 6 toe 9 nu moest je<br />

ons


156 BRAVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

«n «m vat vertéllen , en men zich niet<br />

redden kan met te zeggen, ik weet niets<br />

n d e n v e r p u i<br />

tiklT. °<br />

" e k i e z e<br />

» ia<br />

Afc^xls de grootfle moeyte ; en zo is het<br />

h er ook. Ik z a, u w B r i e f ^ aaQ_<br />

dagt,g overlezen . . . Na heb ik al iets<br />

tZ° T<br />

0 7 f C h l<br />

y f t m y<br />

'<br />

> ^ -er ge.<br />

geëerd wordt zeker Galant Romannetjf,<br />

d<br />

«ik zelf nog niet eens by zyn naam<br />

kende naar dat gy 'er niets %<br />

?» hebt , d a n > t g e e n u z e e r /<br />

geVon-<br />

V<br />

-<br />

ergerd.<br />

ë e<br />

Ik wensch u geluk , myn Eneel lief 9<br />

met deeze geestgelleldheid : de fchitterende<br />

draaykring waarin gy u bevindt , heeft<br />

iw hoofd dan nog niet van zyn ftel geholpen<br />

l uw fpraak is nog onbedorven ,<br />

en uw 'goed , vriendlyk , welgeplaatst<br />

toren<br />

HoT^<br />

i S<br />

n i C C S Z y Q G W a 3 I d y v e r<br />

' "<br />

, h C t f p y d g<br />

'<br />

d a t d i e<br />

beuzelach-<br />

«ge fmaak • Cwy willen nu eens heel<br />

agtmoeojg Zyn , en de dingen van de<br />

verdraaglykfle. z y d e bef cnouw en ,) over<br />

welken gy en ik , zo dikwyls ; bezig wa-<br />

«a , zo veel veldswint , en veelen Z 0<br />

ongenegen als ongefchikt maakt, om de<br />

*hoon«e werken die Engeland, Daksdv-<br />

land


ONDERWERPEN. XVL BRIEF. l57<br />

land en Vrankryk ons aanbieden , te lezen!<br />

Hoe veel jonge lieden welken het aan<br />

geen vernuft hapert , kennen wy niet ,<br />

welke , of niets , of flegts wat franfche<br />

vodden lezen ; waar in men niets ontmoet<br />

dan losbandige Zedenleer , en fpotten<br />

met den Godsdienst ! ó wilden deeze<br />

Jonkertjes , en deeze Petite Maitresjes ,<br />

ons liever , van Geldbeursjes en Visnetjes<br />

voorzien , dan zouden zy ten minften<br />

hunne handigheid op eene onfchuldige<br />

wys toonen , en niet fnappen over zaaken<br />

, waarvan zy zelf geene de minfte<br />

oppervlakkige kennis hebben ! Ik weet<br />

zomtyds niet of ik lachen moet , dan<br />

wel "of ik my moet bedroeven , over<br />

eenen uwer Heren. Ik zal hem niet noe.<br />

men ; denklyk zult gy hem uit het volgende<br />

kennen.<br />

Dat Kind heeft , als de Lui , ook een<br />

reisje naar Vrankryk gedaan. Hy was altoos<br />

een logge lummel van een Jongen ;<br />

excufeer my, dat ik uwen Neef zo behan.<br />

del als hy verdient ; of liever , pryst<br />

myne openhartigheid , die my belet omtrend<br />

u, myne Vriendin , agterhoudend<br />

te zyn ! Zyne natuurlyke gefteldheid i»<br />

niet weggenomen ; hy is niet thuis gekeerd<br />

act de houding van een Baletnieester» hy<br />

lolt


155 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

lolt ons niet aan 't hoofd welk een figuur<br />

hy te Parys geflagen heeft ; hy liegt<br />

zelf maar heel weinig , voor een Jongeling<br />

die ons , door zyne vertellingen ,<br />

hoopt in verwondering te brengen; en'<br />

hy fpreekt ook nog , zonder rood te worden<br />

, zyne lompe hollandfche taal. In ieezen heb ik met uwen Neef vrede hy is<br />

als alle anderen , maar die Jonker is met<br />

een geheel ander gebrek behipt ! Hy geeft<br />

zich het air van een man die denkt ; &<br />

en<br />

by vernuften van zyn foort , is denken ;<br />

en mets geloven , van het geen wy als<br />

waarachtig aannemen , juist het zelfde<br />

Hy zegt niet veel ; maar hy verwerft<br />

zieh echter veel aanzien by die Uilskuikens,<br />

die nog minder weten dan hy, door<br />

by zommige gelegenheden een veelbeduidend<br />

lachje , of trotsch trekje te toonen<br />

Dit heb ik echter gemerkt , dat ons Den<br />

kertje zeer laag en verachtelvk denkt over<br />

den mensch. Hy noemt ROCHEFOÜCHADLD<br />

dikwyls met véél nadruk , e n hy fchynt<br />

ook iets te weten van POPES Proeve over<br />

den Mensch. Gy kunt wél nagaan, dat<br />

uw Neefs harsfchenen niet keurig genoeg<br />

georg-niieerd zyn , om eene zeer goede<br />

en bepaalde verklaring te geven aan dat<br />

Meesterlluk van Vernuft en Poezy ? Hy<br />

leeft 'er mede 9 zo al» he£ gemene Volk-<br />

je


ONDERWERP ÉN. XVI. BRIEF. IJ9<br />

Je onder de Deïsten met de Heilige Schrif­<br />

ten ; dat is, hy fcheurt 'er hier en daar<br />

een plaats uit", en beweert 'er juist het<br />

i tegendeel mede van den fchrandren au­<br />

teur'<br />

Dit armhartig fchepzel geeft my aanlei­<br />

ding om u de volgende gedagten mede te<br />

deelen ; mooglyk vindt gy die niet geheel<br />

ongegrond.<br />

Menfchen van eene ongezonde en zwaarmoedige<br />

gefteldheid, by ongeluk tyd genoeg<br />

hebbende , om hunnen fchryflust in<br />

te volgen , hebben ons meermalen de<br />

menfehelyke natuur zo haatlyk afgebeelt ,<br />

dat men zich bykans zoude fchaamen ,<br />

om dat wy tot dit verachdyk foort behooren.<br />

Wel verre is het 'er van daan,<br />

dat deeze Voorftelling ons zoude verbeteren<br />

; 't welk evenwel het groot oogmerk<br />

behoort te zyn van alle zedelyke fchriften<br />

; zo maken zy ons geemlyk , zwaarmoedig<br />

, achterdogtig , knorrig , vadzig,<br />

met één woord verlagen zy ons tot dat<br />

veragtlyk peil waar zy onze natuur , zo<br />

als die opzich zelf is , ftellen.<br />

Myn oogmerk is gantsch niet , een<br />

compliment aan het Menschdom te maken :<br />

maar


ifo B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />

maar ifc voel, ik voel aan myn eigen<br />

hart , dat ik niets minder dan een verach-<br />

Êefyk wezen ben : wee my , zo ik bet,<br />

door het misbruiken myner vryheid , en<br />

myner vermogens van denken , en redenee­<br />

ren , worde .' Het dient my alleen tea<br />

fpoore , om zo goed te worden als ik<br />

kan worden ; en dat zo veel betekende<br />

gezegde van een der oude Wyzen : heb<br />

eerbied v 0 0 r u zdf, v e r d i e n t o n z £ h Q 0 §.<br />

He opmerking.<br />

Zeer gaarne Ma ik toe ; want de Waarheid<br />

eischt dit , dat 'er , aan onze oorfpronkelyke<br />

voortreflykheid zeer veel ontbreekt.<br />

De wysheid , dat Beginzef waar<br />

op onze zedelyke natuur eenig en alleen<br />

rust ; om dat zy ons aanipreeklyk msakt<br />

voor alle onze daden , is , dit ftaa ik<br />

toe , met aandoening , grootlyks belemmert.<br />

De voorbeelden , de opvoeding ,<br />

de gewoonte , en mooglyk nog meer dan<br />

dit alles , de invloed die ons temperament<br />

op onze bedryven , ja gedagten ,<br />

ja verbeeldingskragt , heeft , zyn groote<br />

en vermoeyende beletzels, om altoos haar<br />

zo te doen handelen als de Wetgever<br />

eischt. Het is , of zomtyds de veér van<br />

onzen wil verlamd is, door het genadig<br />

«ai fterk drukken van iets, het geen ons<br />

yrcemi


ÖNDERWERÏFN. XIV. ERÏEE. iGl<br />

vreemt zy. Dat vreemde , of, wilt gy ,<br />

dit toevallige , tot eigenfchappen van onze<br />

Natuur te maken , is vry algemeen in<br />

zwang ! Is welgemaaktheid den mensch<br />

niet natuurlyk , hoe weinig recht fchootoe<br />

menfchen men ook aantreffe ? Maar<br />

waar toe dient het toch , den mensch in<br />

zulk een valsch licht te plaatzen ? Dat laage<br />

, dat geneigde tot onedele bedryven, aart<br />

hem toegefchreven , verwyderen hem maar<br />

meerder en meerder Van dat groot en<br />

treffelyk oogmerk , waarom het allerwyste<br />

i aller goedértierenfte , aller machtigfte<br />

Wezen , redelyke Schepzelen , uit<br />

niet het beftaan gaf , en toeruste met<br />

ve.-mpgetts, aan het redelooze vee geweigerd.<br />

De Reden , de Godsdienst , chze etgen<br />

ondervinding , vertoonen ons den<br />

mensch in eenen geheel anderen ftand. Zyne<br />

ziel is volmaaktbaar , en zal , door<br />

alle eeuwigheden henen zo blyven ; mooglyk<br />

is dit wel de grond van haar wezen l<br />

Wat denkt gy , myne vriendiö , Van<br />

zulk eenen Philofóphifchen Brief, als gy<br />

dit gedeelte leest ? Ik weet, dat gy my<br />

verftaat , en met genoegen foortgelyke<br />

gedagten voor uwen geest krygt, Ik heb<br />

11 DEEL. L ooi*


fS"2 GRIEVE» OVER VERSCHEIDEN<br />

ook nog niet gedaan : maar , » aanfprekeriae<br />

voeg , ik hier by.<br />

Sla , ó\ myne Vriendin ! het aandacti*<br />

oog uwer ziele op u z e K W a t<br />

gy aan? Verlangens, hier nooit te bevredigen<br />

; wenfchen , die z 3 ch verre bui-<br />

gekken ; begeertens , hier nooit te voldoen.<br />

Nogmeer! Een denkend vermogen,<br />

rvff b<br />

C Z i g k 3 n h o u d e n<br />

'«et zuiver<br />

verftaudelyke voorwerpen ; eene hoope die<br />

ons aanzet om iets , 't welk niet zinrvk *» te genieten. Dat dit geene hersfenfchimmen<br />

zyn , leert ons dat Boek , >c<br />

welke wy voor den regel van ons geloof<br />

en wandel houden. Laat , myne vriendin,<br />

geen fpotternyen , geene valfche uitleggingen,<br />

u in verwarring brengen, u aftrekken<br />

van dat Geloof, dat ons tot<br />

Christenen maakt.<br />

Ik weet wel, dat het puur de mode is,<br />

mm of meer deïstisch te denken ; maar<br />

wat hebt gy met die mode te doen ?<br />

Wees in dit fluk toch ouwerwets. Laat<br />

k ! e e d e n e n ka<br />

l PPen zo als het haar behaagt<br />

, zo gy niet goedvind om , door anders<br />

te zyn dan uwes gelyken , de oogen<br />

der


ONDERWERPEN. XVI. BRIEF. l6$<br />

der menigte op u te vestigen. Als ik de<br />

eere heb om u te zien , mag ik my<br />

mooglyk eens wat fterk verwonderen , over<br />

den vindingryken geest der Mode , en by<br />

my zelf zeggen : wat is dit evenwel bedroeft<br />

, dat zulk een fchoon welgemaakt<br />

mensch op eene wyze word uitgeftreken ,<br />

die haar zo grootlyks benadeelt in dat<br />

fchoon , dat welgemaakte ! maar ik zal<br />

« geen hair minder achten : Laat haar<br />

alleen niet toe, uwe manier van denken zo<br />

te veranderen , als zy weeklyks uw kap*,<br />

zei verandert ; en vergeet toch niet ,<br />

dat vrye gevoelens zonder grond of<br />

onderzoek aangenomen , ons geen ftip<br />

waardiger maken by hen , wier agting ons<br />

dierbaar zyn moet. Ik ben altoos uwe<br />

cpregtfte Vriendin en nederige dienaresfe.<br />

L a ZE-


ZEVENTIENDE BRIEF.<br />

WAARDE VRIEND IK l<br />

Nu beu ik in ftaat om u een omftandi.<br />

ger bericht mede te deelen , betreffende<br />

de zeldzame Vrouw , welker vaerfen ik *<br />

onlangs, gedeeltelyk voorlas, dan 'ik u<br />

alstoen geeven konde.<br />

ANNA LOUISA KARSCHIN werdt geboren<br />

in het Jaar zeventien honderd en<br />

twee en twïngtig , ; 0p de grenzen van<br />

Neder-Silefien , in een klein en arm Gehucht<br />

, gelegen by Zulligau en Crosfen<br />

Het geheel Gehucht beftondt uit zeven<br />

huisgezinnen. Haar Vader, een Brouwer<br />

en Herbergier , was de voornaamfte perfoon.<br />

Zeven jaaren oud zynde , nam een<br />

haarer oud-oomen haar, kort voor haars<br />

Vaders dood, mede naar Polen ; en liet<br />

dit Meisje 't lezen en 't fchryven leren,<br />

Men vindt in de Verfaameling van Vaerfen<br />

, die ik thans bezit , een zeer fchoo.<br />

Lier-


ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. \6$<br />

Lierdicht , waar in zy hare dankbaarheid<br />

uitdrukt voor de zorg , die deeze brave<br />

man omtrend' hare Kindsheid betoond<br />

heeft.<br />

Tot haar tiende jaar leefde zy gelukkig ,<br />

by deezen Oom ; doch toen ftorf hy :<br />

onze Dichtres werdt ongelukkig , en bleef<br />

i zo langer dan twintig jaaren ! Zy werdt<br />

weder by haare moeder gcbragt : eerst<br />

gebruikte men haar om op hare fusters<br />

' en broeders , allen zeer jong , te pasfen ;<br />

vervolgens betrouwde men haar de zorg<br />

toe over drie Koeijen ; al het Vee 't<br />

welk dit arme huisgezin bezat. Toen ontdekten<br />

zich de eerfle vonken van dat dichtkundig<br />

vuur , 't welk tot zulk eene hoogte<br />

en kragt is opgeftegen ! Zy vondt<br />

toen een ongemeen groot vermaak in het<br />

zingen ; zy kende zelf eenige Geestlyke<br />

Liederen ; en componeerde 'er zelf een ,<br />

i op den Morgetiftmcl.<br />

In dit foort van Herdersleven , deedt<br />

! zich nog eene omftandigheid voor , die<br />

baar genie hielp ontwikkelen. Zy maakte ,<br />

namentlyk , kennis met eenen jongén Veehoeder<br />

, die haar nu en dan een Boek<br />

medebragt : dee^e Boeken waren de Robinfan<br />

, de Banije , en de Arabifcbe Verteüin-<br />

L 3 spa i


ICO- BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Ons jong herderinnetje doorlas,<br />

of hever verflondt deeze boeken ; en het<br />

lezen deedt haar haaren flaat welgevallig<br />

vinden.<br />

Maar dit geluk verdween wel ras -<br />

men dwong haar om hare Koeijen te verlasten<br />

; en weder de zorg over de Kinderen<br />

opzich te nemen. Zeventien jaar<br />

oud zynde , nam haar ongelukkig leven<br />

Iterk toe. Hare moeder deedt haar trouwen<br />

, met eenen Wolienkammer. Verplicht<br />

zynde om niet alleen haar huishouden zelf<br />

waar te nemen , maar ook de Wol ten<br />

gebruike van haren man , gereed te ma^<br />

ken , hadt zy de tyd niet om de Liederen<br />

, die zy al werkende opflelde , uittefchryven<br />

$ dan alleen eenige uuren des<br />

Zondaags.<br />

Negen jaaren getrouwd zynde , florf haar<br />

J»an en zy herkreeg hare «evè vryheid •<br />

t was echter maar voor weinige maanden,'<br />

want haar moeder drong haar om te hertrouwen.<br />

In dit rampzalig huwlyk was zy<br />

20 ongelukkig , als een kwalyk "overeenko<br />

*«ende zin, en de bitterde armoede,<br />

eene vrouw van vernuft en eene gevoe-<br />

"ge ziel, maken kunnen ! Maar zelf toen<br />

verorak- de natuur alle de beletzelen ; haar<br />

geest


ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. l&i<br />

eeest raakte vlot. Haar vielen enige Vaerfen<br />

van den Predikant SCHOENEMANN in<br />

handen. Deeze Vaerfen die . waarlyk méér<br />

blykcn dragen van eene ontftelde Verbeelding<br />

, dan van ware verhevenheid , ontgloeyden<br />

echter ten allerkragtigften de Genie<br />

van deeze ongemene Vrouw ; en deer<br />

den haar , doch vergeefsch , meer dan<br />

nog ooit wenfehen , om aan deeze drift<br />

te mogen voldoen ? Hoe weinig tyds zy<br />

ook hadt , zo gebruikte zy die evenwel<br />

tot het maken van eenige Gedichten , welke<br />

zy , aan hare Vrienden te Trauftad 9<br />

alwaar zy thans woonde , liet lezen.<br />

Doch , dit waren nog niets , dan von­<br />

ken , van dat Vuur * 't welk de Zang-<br />

Godinnen in haren boezem ontfteken had.<br />

den !<br />

In het Jaar zeventienhonderd vyfenvyftig<br />

, kwam zy met haren man , en vier<br />

kinderen , te Grootglogau : zy kreeg<br />

kennis aan eenen Boekverkoper , en las dikwyls<br />

, ftaande in zyn winkel. Zy las<br />

véél , doch zonder order , en alles onder<br />

en door malkander. Alle hare Vaerfen<br />

foonen, hoe zy , tot verbazing toe , haar<br />

voordeel heeft weten te doen met die<br />

verhaaste Le&uur : Men zou , indien<br />

L 4 men


168 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

men het tegendeel niet zeer zeker wist<br />

haar voor eene geleerde Vrouw houden.<br />

De Overwinningen des Konings van Pruisièn<br />

verbraken eindeiyk alle beletzelen , die<br />

haren geest dus lang gehinderd hadden eenen<br />

hoogen vlugt te nemen.<br />

De Zang die zy , 'na den Veldflag by<br />

Lowofits , maakte , grimmelt van de verhevendfte<br />

fchoonheden , en in de Ode?<br />

die zy naderhand van FREDERYK DEN<br />

GROOTEN opftelde , ziet men haar in<br />

volle kragt.<br />

Onze groote Dichtresfe bleef, ondertusfchen<br />

, in de naarfte armoede gedompeld<br />

; tot dat 'er zich , eindlyk , een<br />

voorval opdeedt , dat haar daar van volkomen<br />

verloste.<br />

De Baron de COTTWISTZ , een Siïefisch<br />

Edelman , die zich door zyne beminlyke<br />

en groote deugden geliefd , en<br />

beroemd maakt , hadt gelegenheid , om<br />

haar , te Grootgïogau te zien. Hare bekwaamheden<br />

verwonderden hem ; maar<br />

haar ongeluk trof z y Q edelmoedig hart ;<br />

hy nam haar met zich naar Berlvn ; zy<br />

werdt, door de Stad en het Hof, met<br />

ver-


ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. l6Q<br />

verbaasdheid befchouwd. Zederd deeze gelukkige<br />

omkeering in hare zaken, heeft<br />

zy de beste , en meeste ftukken gemaakt.<br />

Lees de volgende Ode , die ik voor<br />

u vertaald heb , als een proef van haar<br />

uitmuntend vernuft.<br />

HET O N W E D E R.<br />

Geduurende den nagt tusfehen den 30 en<br />

3iften Augustus MDCCLXVI.<br />

Het komt ! het Onweder kondigt hem<br />

aan , door zyne brullingen. Bewolkt door<br />

al de duisternisfen des Nagts , en gezeten<br />

op drie duizend vuurige Wagens , komt<br />

Hy ; Hy daalt op de aarde neder.<br />

Zie daar , de Regeerder van het Geheelal!<br />

Hoort gy het? Zyn Donder<br />

rolt met kragt ; de Blixems , die uit zyn<br />

donker gewaad uitfehitteren, brengen de<br />

vrees en varfehrikking in onze zielen i<br />

Welk een geweld ! Koomt Hy , omringt<br />

van zyne Helden gelyk Hy kwam ,<br />

tot' dien vreeslyken Veldflag , waar in de<br />

Helfche Legermagt vlood , voor het aangezicht<br />

hares grooten Overwinnaars ?<br />

L 5 Strop-


fJO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Stroomen van hagel fteenen Horten zich met<br />

verhaasting op de aerde neder J De Eeuwige<br />

flaat de wyngaartranken ; Hy flaat<br />

de vruchten der bomen , en de beevende<br />

boom zoekt zyne gedeeltens 3 zyne<br />

verminkte takken.<br />

Het gedruisch des nagels ontwaakt den<br />

Iosbandigen uit zyne dronkenschap. Hy<br />

flaat op ; ftaamelende zegt hy : ó God!<br />

De Woekeraar Gddert by zyne Geldkisten<br />

!<br />

De Godlogenaar is in angst , door dit<br />

ysfelyk Onweer : God zegt door den doader<br />

zyner mogenheid dat hy beftaat ;<br />

fchoon Hy zich in zynen geweldigen doorgang<br />

, nog niet wreekt aan de Godloozen.<br />

Neem het ter harte -, ö Berlyn zyne<br />

gramfchap heeft reeds een blixemfchicht (bevel<br />

gegeven , om , ééne uwer dorpen te<br />

verbranden : Zy heeft vuur doen regesen.<br />

De verfchrikte Inwoonders ontvlugten<br />

naakt uit hunne hutten. Hun kleed , en<br />

fpyze is door de vlam reeds verteerd En<br />

gy , 6 Berlyn , vind nog genade by<br />

God 1<br />

Noch-


.ONDERWERFEN. XVII. BRIEF. llfl<br />

Nochthans fchuilden 'er onder het rieten<br />

dak minder ondeugden , dan in de vergulde<br />

Zalen, ó Paleifen ! zegt aan de<br />

Misdadigen : God heeft zich hier in een<br />

onweder vertoond ;<br />

Trotfche Pynbomen , door dit Onweder<br />

verfcheurd » en gy hooge Eiken ,<br />

vermeldt aan de Koninglyke Stad , dat Hy<br />

den Blixem zyne bevelen gaf, en dat de<br />

Blixem gehoorzaamde.<br />

God heeft zyne gewapende hand te rug<br />

getrokken ; het Onweer zweeg voor Hem:<br />

met een wenk zyner oogen verdryft hy<br />

den Oorlog en het Onweder.<br />

Indien dit , myne waarde Vriendin,<br />

geen Poezy is , dan geloof ik . dat men<br />

die elders te vergeefsch zoekt. Deeze<br />

ongemeene Vrouw verdeedigd , door haar<br />

voorbeeld , het gevoelen der zulken die<br />

in het Entbufiasm der Kunst geloven. De<br />

Natuur werkt in haar niet, dan door aanblaazing.<br />

De eenige ftukken waar in zy<br />

gelukt , componeert zy in de hitte der<br />

Verbeelding. Het gedwongene , en om<br />

go te zeggen de afwezigheid harer_Zanggo»


1^2 BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />

godin wordt men altoos gewaar , in Vaerzen<br />

die zy , met oogmerk om die te<br />

fchryven , opftelde. Als iets , wat ook ,<br />

haar aandoet , ?<br />

t zy in gezelfchap , 't<br />

zy in de eenfaamheid , dan vat haar geest<br />

eensklaps vuur ; dan is zy niet langer<br />

zich zelf meester ; alle de fpringveeren<br />

harer ziel zyn in beweeging , en zy kan,<br />

de aandrift om Vaerfen te maken , Q nmooglyk<br />

wederftaaa.<br />

Mag men haar , in dit opzicht , niet<br />

wel vergelyken by een Horologe , 't welk,<br />

op gezette tyden fpeelt zonder dat 'er<br />

iets aan gedaan wordt J Als het Entbufiasma<br />

haar , om zo te fpreken , aanvalt , dan<br />

maakt zy Lierzangen zonder dat zy weet<br />

van waar de gedagten komen ; zonder dat<br />

zy 'er eens aan denkt. Zy heeft dan niets<br />

te doen , alléén den toon en de maat te<br />

itellen. Terftond vloeit het geheele Dichtftak<br />

zonder moeite af ; en zo wel de<br />

gedagten , als de allergelukkigfte uitdrukkingen<br />

, komen zo gemaklyk uit hare<br />

pen , als of zy onder de dicTatuure eener<br />

Zanggodin fchreef.<br />

Men hoeft maar het armoedig leven ,<br />

en de onguhftige omflandigheden, waar in<br />

zy zo veele jaaren geweest is , te we­<br />

ten 3


ONDERWERPEN. XVII. BRIEF. I?3<br />

ten , om overtuigd te zyn , dat deeze<br />

Vrouw alle hare gaven van de Natuur alléén<br />

ontfangen heeft. Geene Studie , geene<br />

Regelen hebben hare Genie geholpen ; dit<br />

zult gy my zeker toeftaan myne peinsagtige<br />

Vriendin ?<br />

Onlangs zag ik haar afbèeldzels in de<br />

Phiftognomiekunde van LAVATER: ik weet<br />

niet dat ik ooit afgryzelyker gelaat gezien<br />

heb ! „ hare oogen " ? 6 , aie zyn<br />

Ook zeer lelyk , zeer rond , zeer uitftekende<br />

; maar echter ik zag 'er in , wat zy<br />

doen kan! En door dikwyls , en lang<br />

achtereen haar gelaat te befchouwen , gewende<br />

ik aan dat lelyke , en vereer de<br />

uitmuntende Dichtresfe , wier Werk gy<br />

ten minften in 't Fransch eens moest<br />

lezen.<br />

Schoon wy geen van beiden Scavantes<br />

zyn , weten wy echter dat de Grieken<br />

en Romeinen over het Enthufiasme der<br />

Dichtkunde zeer onderfcheideri gedagt<br />

hebben : maar wat zouden de laatften nu<br />

Zeggen , zo zy iets van deeze Noordfche<br />

Dichtresfe konden weten ? Hier is nu<br />

«en daad ; kan men het ontkennen ?<br />

Ik heb eens een discours gehoord "over<br />

dit


374 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

dit fiuk , waar van myn geheugen my.<br />

een groot gedeelte getrouw bewaard heeft :<br />

ik weet dat ik uwen denkenden geest vermaak<br />

aandoe , als ik het u mededeel,<br />

Men zeide :<br />

Wy moeten ons niet zeer verwonderen,<br />

dat wy de Romeinen deeze vraag hoorden<br />

doen : of de Natuur , dan de kunst, de<br />

fckoonfte Dicbtftukken voortbrengt ? de Ro*<br />

meinen vonden niets uit , noch volmaakj<br />

ten iets. Zy kenden zeer langen tyd gee»<br />

ne dan ftrenge deugden , die geenen wortel<br />

hadden dan de onverzaadelyke zucht<br />

tot overheerfchen. Door deeze drift als<br />

verflonden wordende , kon hunne ziel zich<br />

niet overgeven aan die zagte , zuivere en<br />

echter zeer levendige aandoeningen , die<br />

de geboorte der Kunften vóórbereiden , ;<br />

en haar tot de hoogfte volkomenheid brengen.<br />

De woeste Romeinen begonden niet eer»<br />

der het verrukkelyke hier ingelegen te be­<br />

seffen , dan toen de Grieken' hen bemin,<br />

nelyker Deugden , en de uitmuntende be­<br />

gaafdheden leerden kennen. Ongetwyffeld<br />

waren zy befchaamd over deeze vertooning<br />

; en het kwetfte hunnen hoogmoed ,<br />

in een overwonnen volk eene meerderheid<br />

:<br />

• van


ONDERWERPEN. XVÏÏ. BRIEF. 175<br />

van de verhevendfte foort te moeten toeftaan<br />

; die naamentlyk van meerder Genie.<br />

Wat dceden zy ? Zy maakten zich meester<br />

van hunne Kunften en ook van hunne<br />

kundigheden. De Dichtkunst , de Toonkunst<br />

, de Schilderkunst , de Beeldhouwkunst<br />

, en de Bouwkunst , werden naar<br />

Romen henen gevoerd : maar de Verheeldingskragt<br />

, het cigenaartige , het Geestvervoerende<br />

, verlieten de grenzen van<br />

Griekenland geenszins. De Romeinen konden<br />

het nooit verder brengen , dan dat<br />

zy de naarvolgers der Grieken wierden ;<br />

zy vonden volftrekt niets uit.<br />

Om het gebrek aan vinding , gemaklykheid<br />

, en overvloed te vergoeden , namen<br />

zy toevlugt tot de opmerking , de<br />

ftudie , den arbeid , en de regelen. Men<br />

heeft niet ten onrechte de Vaerfen van<br />

PINDARUS vergeleken , by de baren<br />

eens fnellen Watervals ; en de Poezy van<br />

HOMERUS by eene groote breede Rivier ,<br />

die hare golven met ftaatigheid voortrolt:<br />

maar HORATIUS geeft ons zyne Gedichten<br />

onder het afbeeldzel van een ftaaf<br />

yzer j die de vereischte i gedaante niet<br />

kan erlangen , dan na verfcheiden maal<br />

op het aambeeld herfmeed te zyn. 't Is<br />

eene bekende zaak , dat Viacitios , elken


176 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ken morgen maar drie Vaerfen maakte, i<br />

en het overige van den dag befteedde<br />

met die te polysten. Hoe zoude het nu<br />

mooglyk geweest zyn , dat een volk , zo<br />

weinig door de Natuur begiftigt als de<br />

Romeinen , ooit konden geloofd hebben<br />

dat men in de Dichtkunde uitte munten<br />

alles aan de Natuur , en niets aan dekunst<br />

verfchuldigd ware ?<br />

Laten wy êenS' zien hoe het ten dee><br />

zen opzichte by de Grieken gefield was,<br />

DEMOCRITUS was de eerfte der Grieken<br />

, die eene Theorie der Dicbtkunss<br />

fchreef. Deeze gaaf was geduurende negen<br />

eeuwen nimmer belast , of bedwongen<br />

door eenige grondftelling of regel. En<br />

evenwel ftiet DE;,IOCRITÜS van dea<br />

Zangberg af , elk dis deeze geestvervoering<br />

niet ondervond. Hy eischte volftrek:<br />

deeze mymering der Verbeeldingskragt<br />

deeze heftige ontroering der geheele ziel ;<br />

met één woord dat Enthufiasme , dat dén<br />

mensch boven zich zelf verheft , overbrengt<br />

in eene geheel andere Waereld , en<br />

dat , terwyl het de Reden doet zwygen,<br />

ja wel eens in verwarring brengt , over<br />

alle voorwerpen een ongemeen licht en<br />

de grootfte kragt verfpreidt.<br />

PLA-


ONDERWERPEN. XVIT. RRIEP. I??<br />

PLATo ging nog veel verder dan DE-<br />

MOCRITÜÜ. Hy erkende niemand voo 1<br />

een<br />

Dichter , dan he:n , die de begaafdheid<br />

hadt om door het Enibujiasme Vuerfen opteftelien<br />

zonder zelf te weten wat hy zong.<br />

A R T S T O T E L E S ftondt toe , dat de<br />

Dichtkunst het uitwcrkzel is van verrukking<br />

, en het Ëntkujihme ; hy ftaaft die<br />

zyn zeggen met voorbeelden. Verfcheiden<br />

der grootfle Griekfche Schryvers , zyn<br />

het met hem eens , en wel , (zo myn<br />

geheugen my niet bedriegt,) S T R A B O ,<br />

P|LUTARCHUS , Ï.ONGINUS enz.<br />

Dit Discours heeft my altoos zéér bevallen<br />

, en ik twyffel niet , of het zal<br />

u gelegenheid geven om het een en ander,<br />

waar over wy , dit onderwerp betreffen­<br />

de , wel eens gefproken hebben , nog<br />

eens over te denken.<br />

Dwaadieid zóude het in my zyn , my.<br />

in eenige opzichten te vergelyken by deeze<br />

zonderlinge Vrouw ; Onze omftandig<br />

heden loopen zo zeer uitelkander , als oh*<br />

zé geestgefteldheid , dit is evenwel waar •<br />

dat ik nog nooit een Vaers maaktè , 'C<br />

welk de goedkeuring weg droeg , of hec<br />

vloeyde my als van zelf toe ; zo' dra een<br />

II. D E E L M Dicht-


I78 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />

ftuk my moeite kost , is het alleen goed<br />

om in 't vuur' 'gegooit te worden. Ik heb<br />

nooit kunnen zeggen : „ nu zal ik eens<br />

„ een Vaers gaan maken , over dit of<br />

„ dat onderwerp ". Somtyds fchryf ik eenige<br />

hondert regels in weinige dagen , en<br />

'er kan een Jaar verlopen zonder dat ik<br />

aan de Poëzy denk ; want gy weet , ik<br />

lees bykans geene Vaerzen.<br />

Zy , die zich thans onder ons beroemd<br />

maken in het Choor der Dichtkunst, hebben<br />

zeker veel meer van HORAJTIUS en<br />

V I R G I L I U S , dan van P I N D A R U S of<br />

H O M E R U S . Dit kan wel ééne der redenen<br />

zyn, waarom men meermalen zegt ,<br />

dat uwe Vriendin , als Dichtresfe , niet<br />

op haar eigen grond is. 't Komt my niet<br />

onwaarfchynlyk voor. Onze Dichters en<br />

Dichtresfen doen evenwel zeer verftandig ,<br />

dat zy , hunne fterkte kennende , zich<br />

daar met alle naerftigbeid aan houden. En<br />

mooglyk doe ik ook nog al best, als ik<br />

ffilzwygende hoor , welke fraaye zaken<br />

men hier over weet op te zeggen ; want<br />

ik weet, helaas ! dat daar maar in 't geheel<br />

myn talent niet ligt.<br />

Wat zegt gy nu van eenen Brief , waar<br />

in ik u zo een hoopen Geleerdheid zend ?<br />

De


ONDERWERPEN. XVII. BRIEF» 170<br />

De gelegenheid was te verleidende om 'er<br />

niets van te laten blyken ! de groote<br />

Dichtresfe heeft my zo al , van het ee-<br />

ne op het andere, gebragt ; en zo gy niet<br />

fchrïklyk veranderlyk zyt , zal ik u<br />

geen verfchoning daar over behoeven te<br />

verzoeken.<br />

Hier nevens de Artz , een der beste<br />

Boeken die 'er misfehien in de Waereld<br />

zyn , en die gy , met zeer onderscheiden<br />

oogmerken kunt gaan lezen ; dat zo<br />

wel nuttig zyn kan voor uwe redelyke ,<br />

als. voor uwe lichamelyke gezondheid : ik<br />

heb dikwyls in beiden opzichte my by zynen<br />

Leefregel verwondcrlyk wel gevonden.<br />

Hy is een vriendelyke Doctor , en een be»<br />

minlyke Moralist. Ik hoor dat zyne Vrouw<br />

ook zeer aangenaam fchryft ; doch heb<br />

nog niets van haar geleezen. Vaarwel !<br />

•jeuk nu en dan aan my !<br />

M a AG"


AGTIENDE BRIEF<br />

ZEER GEËERDE VRIENDIN!<br />

H oe komt het toch , vroegt gy<br />

my toen ik u onlangs ter loops ont-<br />

„ moette , " dat gy met onze Keetje wat<br />

overhoop legt ; ,, zulke groote Vrienden<br />

„ als gy altoos waart ". Ik had geene<br />

gelegenheid om u , zo op ftaande voet ,<br />

die vraag te beantwoorden ; maar om u<br />

te toonen dat ik 'er voor u geen geheim<br />

van maak, zal ik die vraag , eens op<br />

zyn oud Hollandsch , of wilt gy , ('t<br />

zal 'er geen ding te erger om zyn;} goed<br />

Zeeuwsch beantwoorden.<br />

Verheelt u echter niet , dat gy magtig<br />

veel wonderen zult hooren ; of dat ik<br />

met myne Vriendinnetjes niet eens aan de<br />

Kibbel zyn kan , zonder haar in 't bezit<br />

te laten van alle die goede hoedanigheden<br />

die ik te vooren in haar met genoegen<br />

»ag: niets minder. Keetje is nog dat<br />

zelf-


ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF- l8l<br />

zelfde braaf mensch in myne oogen , die<br />

zy altoos was ; offchoon ik met haar op<br />

zeker ftuk zeer verfchil Indien zy dat<br />

niet ware , dan zouden wy haar geen<br />

tien jaaren onafgebroken bemind hebben ;<br />

want een aangenaam voorkomen kan ons<br />

wel verrasfchen , wel eens een avond i»<br />

nemen , maar is niet beftand tegen eenen<br />

daaglyken perfonelen ommegang : dit breekt<br />

de betovering , indien een beminlyk voorkomen<br />

alles is.<br />

„ Kom ter zaake ", dunkt my dat ik u<br />

hoor zeggen. Zo zeker , acht gy dan alle<br />

deeze zedelyke bedenkingen , die ik u<br />

zo gulhartig mededeel , voor niet zakelyks<br />

? Goed ! ik zal my naar uwen fmaak<br />

fchikken. Eenvoudig , eerlyk zal ik u ons<br />

verfchil verhalen ; ik weet dat gy ons<br />

beiden liefhebt ; en dus , zonder eenzy-<br />

digheid ,"' zult oordeelen,<br />

Voorleden vrydag by Keetje , thee drinkende<br />

, kwam de meid van myn Heer ***,<br />

haar en my , tegen den anderen dag ,<br />

op een kopje thee verzoeken , als ook<br />

om 'er des avonds te blyven. Weet by<br />

voorraad, dat de Heer * * * 's Vader , winkelknegt<br />

geweest is by Keetjes Grootvadei.<br />

Gy weet wel . hoe veel achting ik voor<br />

M 3 dien


1*83 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

dien braven man heb ; en gy kunt we!<br />

denken, dat ik die uitnoiiging met vermaak<br />

aannam ? Onze Vriendin talmde zo.<br />

wat. Toe , Keelief , zei ik , geef toch<br />

hefcheid , het meisje wagt ; of zyt gy<br />

reeds uitgevraagd ? „ Neen , zei ze , "<br />

maar evenwel by de Lui ! „ zyn Vader<br />

5, is • evenwel knegt geweest by myn Groot-<br />

„ vader. Ifc vind dit wat heel familiair ;<br />

„ doch om u niet alleen te laten gaan ,<br />

•> zal ik het aannemen ; ten ware dat gy<br />

•, bedankte , dan ga ik ook niet ". Om<br />

my , antwoorde ik , hoeft gy 't niet te<br />

doen , maar ik ga 'er zeker en vast heen.<br />

De Juffrouw bedankte des , en ik nam de<br />

uitnodiging gulhartig aan Myn gelaat ftond<br />

met als gisteren , ende als eergisteren.<br />

Wei Keetje zeide ik , het fpyt my , dat<br />

ik in eene Vriendin, my zo waardig , zulke<br />

zwakheden ontdek .' Zyt gy te grootsch<br />

om te verkeeren met een man, wiens karakter<br />

zo braaf is , met een man van zo<br />

veel verhand , wiens vrouw zulk een hupfche<br />

vrouw is , wiens zaken zo geheel<br />

in order zyn ; zie , meisje lief, dat<br />

wou ik zo niet van u. „ Ja ,. zei zy ,<br />

33 dat kon zy niet helpen , myn Heer ***<br />

j, was en bleef de zoon van haars Groot.<br />

,, vaders Barend , die zo lang voor knegt<br />

„ in de winkel ftond , en die zy zo dik-<br />

„ wyls


ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 183<br />

wyls met kruywagens vol Lakens naar<br />

„ het Magazyn had zien Sjouwen. De<br />

Zoon gaf zich zeker wat veel airs , als<br />

„ hy haar op een partytje liet vcrzoe-<br />

„ ken ". . . Zou hy niet , viel ik haar<br />

in de reden , mooglyk wat fpotachtig kykende<br />

, dat wil ik niet ontkennen , Keetje<br />

zegt het ; en het zou wel kunnen<br />

zyn ; Zou hy niet ! Wel hoe durft de<br />

onbefchaamde Vent het in zyne gedagten<br />

nemen ? U te verzoeken , eene Dame<br />

wiens agterklein dochters man nog wel eens<br />

Burgermeester in eene onzer geen ftemhebbende<br />

Steden zoude kunnen worden ! 't is<br />

te byster. Hy is evenwel maar een eerlyk<br />

braaf man , hy is maar een wellevend<br />

verftandig man , en zyne Vrouw is maar<br />

uit den deftigften Burgerftand. Ik wil het<br />

zelf niet ontkennen, dat de man my meer<br />

maal eenige ellen kant of linnen verkogt<br />

heeft , na dat hy het , in zyn toonbank<br />

ftaande zelf hadt afgemeten. Keetje heeft<br />

Vernuft ; dat is u bekent ? zy bleef my<br />

niets ichuldig.<br />

„ Ik weet wél , gaf zy my ten ant-<br />

„ woord , dat gy de gaaf hebt om de<br />

,, dingen zó potlig voorteflellen , dat<br />

men 'er , of men wille of niet , om<br />

„ moet lachen ; doch dit verandert de<br />

M 4 „ zaak


184 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

„ zaak niet , en jy kund 'er van zeggen<br />

't geen u blieft , ik ben 'er zeer vóór,<br />

„ dat yder by zyn Volkje jbïyft : de Ran-<br />

,•> gen raken anders maar verward. Het<br />

Heertje heeft al vroeg in den Jongen<br />

„ gewild ; het ging de menfchen wel ge-<br />

„ noeg , maar ouwe Barends zyn Zoon<br />

„ met my op een gelyken voet omtegaan ,<br />

„ daar bedankte zy zeer voor ; anders<br />

„ wil ik met die goeije Lui we! om-<br />

„ gaan , doch als met myne minderen ;<br />

? 3 en als men zo eens niet weet waar men<br />

sj heen zal , kyk dan zyn zulke menfchen<br />

goed. Ik wil ze ook wel eens vragen ,<br />

„ doch met in gezelfchap -van onze foort<br />

Jk het. de Vriendinne uitpraten , niet zo<br />

zeer uit beleefdheid , dan wel uit verwondering.<br />

Toen zy zweeg hervatte ik , dat<br />

het my ten u'tcrfte leed deed , haar befmet<br />

te vinden van eene lage , en by<br />

ons zeer kwalyk gephatftc grootschheid :<br />

Dat ik haar verzogt eens met bedaardheid<br />

te overwegen-, of het billyk was, op<br />

deeze wyze te denken over een' man als<br />

de Heer *** : Dat zy immers wel wist<br />

dat zy , in ons Land allen Burgers onder<br />

elkander waren ; dat zy te veel verfland<br />

hadt om niet te zien hoe veel recht<br />

de Heer * * * hadt op de achting van<br />

brave menfchen ; en ik verzogrhaar ernstig


ONDERWERPEN. XVIIl. BRIEF. 1%<br />

tig , om deeze zwakheid te overwinnen.<br />

Maar om niet al te ftreng te worden ,<br />

voegde ik daar by wie weet , Keetje ,<br />

of uw overgroot Vad^r n et wel in de Winkel<br />

by Barends Vader voor knegt diende ;<br />

en of myn oud overgroot Vader , niet<br />

uit een arm Land naar dit ryke Holland<br />

•kwam , zonder iets me.'e te brengen dan<br />

een eerlyk hart , en een geoeffend Vernuft<br />

: twe? meubelen , -myn Kind , die<br />

hem hier , vóór hy fortuin maakte , zeer<br />

wemig aanzien zul'en verworven hebben.<br />

Gy hebt immens de Geflagtboom vr.n den<br />

Engelfchen Spectator wel gelezen. Het hielp<br />

niets , Keetje was boos om dat ik met<br />

haar lachte , en ik lachte om dat Keetje<br />

boos wietd. Eene diepe ftilte volgde op<br />

dit gehaspel. Keetje naayde zonder opzien ,<br />

en ik vermaakte my met de bloemen in<br />

het behangzel. Kort daar aan ftond ik op,<br />

en affcheid nemende , wenschte zy my<br />

morgen avond véél plaifier met myn gezellchap<br />

; en ik haar met haar t'huis<br />

zitten.<br />

Hier eindigd het verhaal ; dat het niets<br />

zakelyker behelst is myn fchuld niet ; en<br />

dewyl gy my niet om een Dichtftukje ,<br />

maar om het verhaal van eene gebeurde<br />

zaak gevraagt hebt , heb ik u als Histo-<br />

M 5<br />

r i e<br />

*


, h e e f c K e e t<br />

I8Ö BRIEVEN OVER, VERSCHEIDEN<br />

riefchryffter bedient. Oordeel nu zelf •<br />

J' e<br />

gelyk « of heb ik gelyk ?<br />

Maar wat vraag ik ! I n dit opzicht kunnen<br />

wy niet verfchillen. Hoor , Wy moeten<br />

ons trotfche fchelmpie die binken uit<br />

het hoofd praten. Zy is te goed om zulke<br />

gebreken te voeden , en zy zou , indien<br />

zy dat airtje afieide , zo bemind zyn<br />

als zy verdient bemind te worden, om<br />

zeer veele en goede hoedanigheden. Heeft<br />

Keetje u gezegd, dat wy knorrig op elkander<br />

zyn ? Ik neem het haar niet kwalyk<br />

Onzer beider achting voor u maakt dit<br />

zeer natuurlyk. Lees haar deezen eens<br />

voor , en zy zal erkennen dat ik u de<br />

zaak eenvoudig hebbe medegedeeld.<br />

Maar dewyl wy nu op dit onderwerp<br />

zyn , moet ik u eens vragen , ( g y z y t<br />

zo veel ouder, en wyzer als ik ben) ,<br />

van waar toch dat vooroordeel , dat menfchen<br />

, die, langs de eerlyke wegen van<br />

naarfligheid en braafheid , tot den hand<br />

van welgezeten burgers zyn opgeklommen,<br />

onderdoen moeten voor hen die 'er niets<br />

toe gedaan hebben , dat zy in dien .(tand<br />

zyn ? Is dit vóóroordeel, niet een dier<br />

vreemde Hinkende gewasfen , die in onzen<br />

Vaderlandfchen Vryen grond door deneen<br />

of ander verwaanden vreemdeling geplant<br />

zyn }


ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 187<br />

zyn ? Komt 'er onder ons Burgers , meer­<br />

derheid te pas ? Wat is toch rang voor<br />

een ding in een Land van Negotie ?<br />

Nooit hoor ik het zonder lachen in den<br />

mond van ccn Aptckers- of Koopmans<br />

Vrouw.<br />

Mag onze Vriend Heuschhart , dat<br />

goed 't welk hy door zyne bekwaamheden<br />

en vlytig waarnemen zyner zaken wint ,<br />

niet zo wel tot zyn nut en vermaak gebruiken<br />

, als uw Buurman Geldlof zyn<br />

goed gebruikt , dat , by zyne komst<br />

in de waereld, reeds voor hem gewonnen<br />

was ? Wie van beiden heeft 'er het meeste<br />

recht op ? Is het niet billyker, dat iemand<br />

, die zyn meesten tyd in zyne zaken'doorbrengt,<br />

nu en dan eene uitfpanning<br />

, naar zyn onbedorven fmaak gefchikt,<br />

neemt, dan die aanzjenelyke Nietsdoender ,<br />

die in den Oogst van een halfdoufyn<br />

Vaders , Grootvaders , Oomen , en Ne.<br />

ven, op zyn floffen is getreden ? Waarom<br />

mag de voorname Winkelier of Koopman,<br />

die tot vermoeijens toe gewerkt heeft ,<br />

en nu zich bykans in 't zweet loopt ,<br />

om de fchuit nog te krygen , zo wel niet<br />

in de roef zitten , als die luije Rentenier<br />

, die den gehelen dag niets gedaan<br />

heeft , dan eeten , drinken , rooken en<br />

ee-


188 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

een Cctoant lezen , en die nu in zyn<br />

koets gemaklyk komt aanvyden ? Wie verdient<br />

onze meeste achting , hy die veel<br />

gelds hebbende , méér wat Negotie doet<br />

om eenige bezigheden te hebben , en om<br />

dat geld winnen toch altoos zoet is , dan<br />

wel om zyne Stad of Land van nut te<br />

zyn , door eene menigte armen werk te<br />

bezorgen ? Of hy die kan zeggen , ik<br />

ftond in den winkel , of op het kantoor<br />

by den Heer. — Ik heb wel duizend ftukken<br />

linnen naar zyne kalanten gekruidt ; ik<br />

deed myn best om den winkel kundig te<br />

worden , behartigde myns Heers zaken als<br />

myne eigene : Begon naderhand in 't klein;<br />

het gelukte my ; de lieden zagen dat ik<br />

een eerlyk gefchikt man was , ik kreeg<br />

zeer veel te doen ; ik zette myne Negotie<br />

uit ; en door 's Hemels zegen kan<br />

ik nu myne fchulden zo wel betalen, als<br />

iemand in de waereld. Ja ik kan nu , met<br />

myne Vrouw en Kinderen , even zo wel<br />

als myn voorgaande Baas , het aangename<br />

van dit leven in ordentelykheid genieten ?<br />

Het gezond verftand plaatst den gewezen<br />

knegt boven hem , die , alleen om bezigheden<br />

te hebben , wat Negotie doet.<br />

Ik ontken niet , dat zy , die op deeze<br />

wyze fortuin gemaakt hebben , ook niet<br />

dik-


ONDERWÉRPEN. XVIII. BRIEF. T.89<br />

dikwyls aanleiding geven tot de onbillyke<br />

bejegeningen die my zo hinderen ; en dat<br />

wel op zeer onderfcheiden wyzen : Zy<br />

plaatzen zich, of beneden , of boven dien<br />

ftand waar in zy ftaan moesten.<br />

Aan huunen tegenwoordigen ftaat ongewoon<br />

, hunne voorledene omftandigheden<br />

bewust ; overtuigt dat veelen der geenen<br />

die met hen omgaan en gezelfchap houden<br />

, hen in hunnen floovigen tyd gekend<br />

hebben , zyn zy Schroomvallig , nemen<br />

een onnozel , of kruipend voorkomen aan;<br />

fchynen zich en hunne eigen minderheid<br />

wel bewust. Zy zyn , tot laagheid toe,<br />

gedienstig , denken dat ydere beleefdheid,<br />

die men hen bewvst , eene befpotting is<br />

met hunnen voorigen , of met hunne ongeschiktheid<br />

in hunnen tegenwoordigen ftaat.<br />

De onbeleefden en de fpotters doen met<br />

die bedeestheid hun voordeel , juist om<br />

dat zy zich niet durven doen gelden. De<br />

onbevoegtheid voor de verkeering met de<br />

groote waereld moet ons in menfchen van<br />

een gezond oordeel , ja zelf in Kooplieden<br />

die gewoon zyn met veele menfchen<br />

omtegaan , niet al te zeer verwonderen ;<br />

of tegenftrydig fchynen. By lieden van<br />

fmaak of Negotie , zullen zy wél, en met<br />

eene zeer goede houding, fpreken, wyl zy<br />

ver»


ÏQO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

verzekerd zyn , dat zy fpreken over dingen<br />

die zy verftaan ; om dat zy daar belang<br />

in nemen. Maar agter den toonbank , op<br />

het Kantoor , of by de Boeken krygt<br />

men dat aangename , losfe , innemende<br />

voorkomen niet, 't welk zo veel onzer fatzoendelyke<br />

lieden tot aartige beuzelaars ,<br />

en zo veele jonge Dames tot allerlieffte<br />

fnapfterrjes maakt. Op de Beurs leert men<br />

ook geen Complimenten : men fpreekt daar<br />

meermaal regt plat hollandsch ; en fchoon<br />

men daar wat meer vrymoedigheid aan wendt<br />

dan in een eenzellig huislyk leven , die<br />

vrymoedigheid is toch geheel Koopmans;<br />

en gaat doorgaans glippen, als men op eenen<br />

vreemden grond is.<br />

Om die reden zoude ik alle menfchen,<br />

die zich , door 't gelukken hunner haarüigheid<br />

, boven dien rang verheven hebben<br />

waar toe hunne geboorte en opvoeding<br />

hen eigentlyk gefchikt had , vriendlyk<br />

raden , dat zy met hun gezond verhand<br />

toch altoos raadpleeeen. Dan zullen zy ,<br />

ten minften , geen fouten tegen de ware<br />

wellevenheid begaan ; of wilt gy , tegen<br />

dat gene , 't welk by alle wel opgevoede<br />

menfchen als betaamlyk geëerbiedigd wordt:<br />

maar dan zullen zy ook nooit voor eenen<br />

.tykeren dan zy zyn, laaghartig kruipen, ee-<br />

nig


ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. 101<br />

nig en alleen om dat zy eens knegts in<br />

die familie waren.<br />

Ik heb myne Vriendin ook meermaalen<br />

opgemerkt , hoe de ambagtsman , de<br />

knegt ., of de kruijer oordeelt , over de<br />

ftandsverbetering hunner Lotgenoten. Zo<br />

dra zien zy niet dat iemand , uit zyne zo»<br />

genaamde laagheid , wordt opgebeurd , en<br />

boven hun geplaatst, of zy wanen zich<br />

verongelykt , en verdenken hunnen makker<br />

van zulke ftreken , die , naar hun begrip<br />

, alleen in ftaat zyn om fortuin te<br />

doen maken. De eene zegt : „ Ik hoor<br />

dat myn Heer hem geld gefcho-^<br />

ten heeft , en dat hy daar mede begonnen<br />

is ; " een ander gelooft, dat zo men<br />

hem ook de vereischte penningen gaf , dat<br />

hy dan ook wel zoude voortkomen, terwyl<br />

de goede Kaerel niet eens begrypt , dat<br />

geld , zonder de noodige bekwaamheden,<br />

niets kan uitwerken. Alleen zien zy, op<br />

Hendriks of Jans voorfpoed , met nydige<br />

oogen ; zyne befchaafdheid is trotschheid<br />

, en zy fchempen kwaadaartig op zy<br />

nen voorigen ftaat.<br />

Veelen der fatfoendelyke Lieden , heb.<br />

ben hier door eene reden te meer , om<br />

met zo eenen man niet te verkeeren, Want<br />

zy


IJT2 BRIEVEN OVER V E RS C H E J'DEN<br />

zy zyn , gelukkig , zó kort van geheugen<br />

, dat zy zich dikwyls niet kunnen<br />

herinneren , welk een flag van een man ,<br />

hun eigen Vader toch geweekt is ; en een<br />

naam verzonnen , of van hunne geboorteplaats<br />

ontleent hebbende , plakken zy<br />

zeer tranquil een Wapen op hunnen Koet-<br />

- zen en ryden naar hunne Buitenplaatzen<br />

zo wel als de beste onzer oudfte en waardigfte<br />

Familien-<br />

Dit zyn nog alle de moeylykheden niet^<br />

waar mede een man,- die uit eenen lagen<br />

ftaat te voorfchyn treed, te ryden heeft.<br />

Elk die niet boven afgunst is , en het<br />

minder welgaat is zyn vyand. Hoe veelen<br />

worden 'er , denkt gy , niet gevonden die<br />

uit overtuiging zelf van zyne zedelyke<br />

meerderheid , of verhevener verftand ,<br />

weigeren hem dat recht te doen, waar op<br />

hy eene zeer goede aanfpraak heeft ? Zy<br />

die dus handelen zien zelf wel dat ryk ,<br />

en in eene reeds gevestigde Familie geboren<br />

te worden , hun geene perfoneele<br />

waarde kan byzetten ;• en het grieft hun<br />

hoogmoedig hart, dat de bediende van een<br />

Vader of Oom , zyne goederen naast<br />

des Hemels zegen te danken hebbe aan<br />

nyverheid , doorzicht en ftnkte eerlykheid,<br />

zy zien wel s dat een nog ryker dwaas<br />

of


ONDERWÉRPEN. XVIII. ItRIEF. ï£$<br />

of flegt jnensch , uit hoofde van zyn<br />

Geld , nog meer recht heeft, dan zy op<br />

de eerbewyzingen hunner minderen , in­<br />

dien geld en familie dat moeten aanbren-<br />

gen. Het is voor hen ondraaglyk , dat<br />

hy, die zy voor twintig jaaren met al de<br />

verachting vih eene zogenaamde, meerder­<br />

heid om" een boodfchap zonden , en wiens<br />

braafheid zy nooit met onderfcheiding heb­<br />

ben ontmoet , mi een welgezeten , wel­<br />

geacht man is , die, döor alle brave men­<br />

fchen , met genegentheid en goedkeuring<br />

befchouwd wordt ; Ja wiens wel Opge­<br />

voed , en niet arm Kind , mooglyk nog<br />

met een hunner kleinzonen een paartje zal<br />

worden , zonder dat een verftandig mensch<br />

des Jongenheers keuze kan laken , ook ten<br />

opzichte van zyn tydelyk beftaan.<br />

Gy zyt nü met my verzekerd , dat on­<br />

ze Vriendin, in de zaak waar over wy<br />

verfchil hebben , ongclyk heeft ; maar<br />

zy zal haar misflag zelf zien , en , zo ïk<br />

haar eenigzins ken , verbeteren.<br />

Hoe zeer ik nu echter op de zyde dee-<br />

zer te dikwyls verocgelykte lieden ben „<br />

zo fta ik even gereed toe , dat veelen<br />

zich niet veel beter behandeling waardij»<br />

J4 DEEL, ft " **f


194 BRIEVEN. OVER VERSCHEIDEN<br />

maken. Als ik my door eerlyke middelen<br />

boven myn eigen ftand heb weten te verheffen<br />

, daff ben ik , als een braaf<br />

mensch, achting waardig; maar om de achting<br />

en vriendfchap der zujken te genieten tot<br />

wier ftand ik ben opgeklommen , moet ik<br />

my ook gedragen , zo als de beste Lieden<br />

van dien ftand zich gedragen ; maar indien<br />

Jk uit grilligheid , eigenwysheid , of gemaakte<br />

nederigheid , of uit eene zoete<br />

zucht om byzonder te zyn , by fatfoen-<br />

Ivke menfchen in een flordig gewaad ,<br />

en eene geheel onvoegzame houding kom;<br />

wanneer ik , door een platte Janhagelag-<br />

"ge taal my wil uitdrukken , dan moet ik<br />

niet eisfehen dat het Gezelfchap my handde<br />

a!s een fatfoenlyk man, maar dat men<br />

my verzende naar lieden die my zullen behandelen<br />

, op een wys waar op ik meer<br />

gezet fchyn. Ik heb zulk pen genegen<br />

Irirt voor deeze nuttige cn werkfame le.<br />

den der Bargery , dat ik hen het volgen'<br />

de nog wel eens in bedenken wil geven.<br />

Doen zy wel voorzichtig ; beantwoorden<br />

zy wel aan de verwagting , die wy<br />

van hunne meerdere bekwaamheden hebben<br />

opgevat, als zy, by voorbeeld, door<br />

kleeding , levenswyze en uitfpanningen ,<br />

aich, geheel en al fchikken naar hen 3<br />

die ,


•ONDERWERPEN. XVIII. BRIEF. ÏOJ<br />

die , ja , in zekeren opzichte met heö<br />

•gelyk zyn , doch die gegoed genoeg zyn »<br />

om eens een merkelyk verlies hunner middelen<br />

zonder veel hinder te ondergaan ?<br />

Behooren Winkeliers , Kooplieden niet altoos<br />

te zorgen om een Jaar of meer voor<br />

uit te zyn ? Zouden zy dus niet veel<br />

wyslyker doen , al waren zy (dat zy<br />

nooit zyn kunnen ,) al eens verzekerd dat<br />

hun handel gelukkig zoude blyven voortgaan<br />

? Ik erken dat men in een vry Land,<br />

zo als als het onze, aan zyne medeburgers ,<br />

ftrikt gefproken , geen rekenfehap hoeft te<br />

doen , maar dat men dragen en verteren<br />

mag al wat men kan betaalen : Daar is<br />

evenwel nog eene reden waarom ik dit ontraade.<br />

Menfchen die in ruime en aanzienlyke<br />

omftandigheden ter waereld kwamen , zyn.<br />

aan zekeren overvloedigen en prachtigen<br />

Leeftrant gewoon. Hunne kostbare kleding,<br />

hunne uitfpanningen , doen hen ni etaan ;<br />

zy zyn dat gewoon. Zy bedoelen hier<br />

door nooit zich te onderfcheiden : (ik<br />

fpreek van een gezond oordeel) Dit kan<br />

men niet zeggen van hen , die , uit een<br />

bekrompen en onbekenden ftaat , tot<br />

«vervloed cn aanzien opryst , wanneer zy<br />

N.2 die


m BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

door kleeding , het geven van groote Partyen<br />

enz. het zeil zo hoog in top haaien<br />

ais maar enigzins mooglyk is. Hy doet<br />

dit niet uitgewoonte , en zonder 'er haast<br />

aan te denken , maar hy heeft hier mede<br />

zeker bedoeling. En welke is die bedoeling<br />

? Zeker geenszins de achting<br />

van brave wyze mede burgers , want die<br />

befchoiwea den mensch op zich zelf,<br />

en fchatten hem nooit naar zulke uiterlyke<br />

bedryven. Wat is dan zyn oogmerk ?<br />

de gunst , de achting , den gemeenzamen<br />

Ommegang van , en met hen , in<br />

wier rang zy gekomen zyn. de goedkeuring<br />

der waereld die den Mensch beoordeeld,<br />

naar de mindere of meerdere vertooning<br />

, die hy maakt. Past nu zulk een<br />

oogmerk aan een verftandig man ? En al<br />

was dit zo-eens, is dan het trotfeeren<br />

(want men trotfeert immers lieden van een<br />

klein verfland , als men hen in uiterly.ke<br />

praal al te naby kruipt !) het ware<br />

middel om hunne genegenheid te winnen ?<br />

geenzins ! dus doende wekt men hunne<br />

kinderachtige nydigheid maar -les te meer<br />

op. Wilt gy het dan in de verkeering<br />

met zulke menfchen draaglyk hebben ,<br />

kleedt u minder opzichtig, minder modieus.<br />

•Lasea uwe zeden , uwe ware , en op<br />

- „ de


ONDERWERPEN. XVIII- BRIEF. IQ?'<br />

de' betaamlykheid rustende wellevenheid ,<br />

u verheffen boven al die wisfewasjes die-<br />

in 'c oog loopen , en u geen hair beter<br />

maken. « "<br />

Dat een fier Kantoorknegtje zich des<br />

zondaags eene eenigzins militaire opfchikking<br />

bezorge , en zo het een plaifierreisje<br />

van een halven dag neemt , 'er een aartig<br />

coquet degentje by voege ;' dat een<br />

Jong Koopman een Henryquatre aantrekt a<br />

en met dito gespens op de


3p8 "BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ben verzekerd dat 5y wel fpoedig zien<br />

zal, dat zy dit maal ongelyk heeft. Ik<br />

ben , met eene zeer gevestigde achtirjg |<br />

voor u,<br />

Uwe oprechte Vriendin.<br />

NE-


NEGENTIENDE BRIEF.<br />

WYNE WAARDE EN GELIEFDE VRIENDIN !<br />


20O BRIEVEN O VER VERSCHEIDEN -.<br />

Wli /lij. d' '. I ]r >- ' '\ 'l<br />

lep. Men moet n derhalven altoos met de<br />

keurigfle omzichtigheid behandelen. Maar<br />

zoudt gy , myn Lief , niet zeer onge­<br />

lukkig zyn-, indien gy om uw zwak %-<br />

chaam niet te hinderen , gevleit wierd in<br />

zulke gebreken , die uw fchoon karakter<br />

ontfieren ? Ben ik .uwe Vriendin niet ?<br />

en hebben wy elkander niet belooft , om<br />

getrouw te handelen , ook ten koste van<br />

eene mqeylyke vlaag ?<br />

• Lees dan deezen ; maar bedaart ; geen<br />

drift, geene verdenking ; niets haatiyks<br />

kome er by u op , uw eigen belang<br />

e»scht dit : denk véél méér dat ik uwe<br />

Vriendin ben , en dat ik pleit voor ie­<br />

mand , die gy onuitdruklyk lief hebt<br />

en die , naar uw eigen zeggen , veel a{<br />

te gunftig over u denkt.<br />

Om u zo zagt, my mooglyk is, te be­<br />

handelen , om u alle uitvlugten te belet­<br />

ten , zal ik eens iets veronderftellen ,<br />

van welks tegendeel ik echter volkomen<br />

verzekerd ben. Wel dan ! Ik v eronder/lel<br />

dat onze Vriendin u beledigd heeft. Ge­<br />

looft gy nu , zelf wel , ter goeder<br />

tfouw , dat zy eenig oogmerk hadt om<br />

dit te doen ? Is 'er dan tusfchen u ,,<br />

voor af, iets voorgevallen, waar uit gy dit<br />

kunt


.ONDERWERPEN. XIX. ÜP IE F. «gf*<br />

•kunt opmaken ? Gingt gy beiden voofle-<br />

^en week nog niet van r elkander met al<br />

de oprechte hartelykheid van twee Vrien-<br />

.dinnen, die elkander liefhebben en achten ?<br />

Ontfingt gy nog gisteren elkander niet met<br />

•'de grootfte blydfchap ? Dit alles is immers<br />

wddr ? Toon my nu eens de moog •<br />

lykheid , dat zodanig eene Vriendin in<br />

ftaat zoude kunnen zyn, om u opzettelyk<br />

te beledigen.<br />

Hier dunkt my , hoor ik u dus fpreken<br />

: „ Met of zonder oogmerk , zy<br />

heeft my beledigd , en dat wel op<br />

„ eene zeer gevoelige wyze ". Wat<br />

heeft zy dan toch gedaan ? Vraag ik. . ,<br />

Wil ik het u eens eenvoudig; zeggen ?<br />

dit : zy heeft u gezegd , dat het laagheid<br />

in haar zoude zyn , al het gebruik<br />

te maken van uwe edelmoedigheid<br />

, van uwe hartroerende Vriendfchap<br />

, dat zy 'er van zoude kunnen<br />

maken , in hare om Handigheden , en<br />

dat wel te méér , om dat het Lot u gehecht<br />

heeft aan eenen man , die , ja ;<br />

zyne deugden ook heeft ; maar die geen<br />

denkbeeld kan vormen van uwe welbeftierde<br />

milddaadigheid , die uit , uwen overvloed<br />

altoos mededeelt. Waar is hier nu<br />

het minfte trekje van belediging ? Hoe


tot BR-EVEN OVER VERSCHELDE»<br />

dikwyls heeft zy dit, en in veel faker<br />

woorden gezegd ; en altooos hebt gy dec-<br />

!f h<br />

* r e w z e<br />

y<br />

v a<br />

" denken goedgekeurd.<br />

•Hoe kon zy dan vermoeden , - dat dit ir<br />

n<br />

" > juist , zoude beledigen ? Zou het<br />

met laag j n my zyn , indien ik alles aannam<br />

't geen eene Vriendin my aanboodt ;<br />

hoe edelmoedig 0ok dat aanbod ware ?<br />

En fchoon het voor my vernederend zyn<br />

zoude, alles aan te nemen, zo volgt<br />

daar immers niet uit, dat zy m y dit aanbied<br />

om my te vernederen ? In dien ver,<br />

keerden zin hebt gy echter haar zeggen'<br />

Opgenomen, en zy , wier blymoedig hu.<br />

meur ' niet befland is tegen zulke onaangenaamheden<br />

, moet , met traanen , boeten<br />

het geen gy j als wettige gevolgen ,<br />

uit haar zeggen ,<br />

afgeleidt {<br />

vry eigendunkclyk , hebt<br />

Is dit nu gedaan naar die zedejykheid<br />

die gy anders zo zorgvuldig betragt ?<br />

Ook omtrent, zulken , die u wel eens het<br />

recht fchynen t e geven , om zo heel<br />

naauwgezet niet omtrent hen te handelen<br />

J<br />

Di' alles- kan echter nog zo wat halt­<br />

en half door den beugel; wy zyn niet<br />

altoos even redelyk , en wy wrekên. wel<br />

eens


ONDERWERPEN. XD£. BRIEF. 203<br />

eens op deeze , 't geen een ander ons<br />

gedaan heeft : mooglyk om dat wy de<br />

eerfte ontzien , en door te voorzien dac<br />

het met de laatfte wel weêr zal by komen<br />

? Lachen wy niet wel eens om iets<br />

dat ons morgen moeylyk zoude maken ?<br />

Dit , myne Vriendin , zyn weer van die<br />

vernederende waarheden , die ons onze<br />

onbeftendigheid en zwakheid zeer duidelyk<br />

'vertoonen : Maar , daar is iets ; ik kan<br />

het niet helpen , ik moet het zeggen<br />

, iets onnatuurlyks ," in zich te verharden<br />

tegen de allerernftigfte betuigingen<br />

van onfchuld , en ontkenning dat men zo<br />

een oogmerk hadt , als men ons toefchryft<br />

, vooral , wanneer onze beste<br />

Vriendin die' betuigingen doet ; Dat men<br />

ongevoelig is omtrent alle de heufche behandelingen<br />

van' haar, die ons op het tederst<br />

bemint , dat men in ftaat is om verftoord<br />

tc blyven ,' als men ziet , dat die<br />

Vriendin , ter liefde van ons , tegen hare<br />

eigen gevoeligheid werkt , en dus haar<br />

éigen aart beftryd , terwyl zy alle hare<br />

poogingen aanwendt, om ons , door blymoedige<br />

gedienftigheid en zagte woorden<br />

, te doen bedaafen. Is myne Vriendin<br />

uit alle Vrouwen niet die gene, die<br />

gy het hoogst waardeert, en voor wie<br />

gy de allerfterkfte genegenheid hebt ? Ik<br />

ftond


èi>4 BRIEVEN OVER VERSCÖEÏDBfr<br />

ftond verfuft' , ziende dat zelf hare ftiltetraanen<br />

uniet zouden bewegen. Wat kon,<br />

zy toch, door aüe z;gre en vriendelvk*<br />

bejegeningen , van u verwerven ? dit s<br />

j, Nu , ik zai u nooit benadeelen ; vrees<br />

daar niet voor. " Hier in. niet eenige ><br />

uuren te volharden , maar een groot gedeelte<br />

van twee dagen en eenen gehelen nagt.<br />

Is dit drift ?• ó kon de ik dit zeggen. Onze<br />

Vriendin is driftig ; want' zo ras<br />

heeft zy niet misgetast , of zy verzoekt<br />

om verfchoning , en verbetert , oogen.<br />

bliklyk , alles. Neen myne Vriendins<br />

drift duurt zo lang niet. Maar bedaart<br />

te befluiten : j yik zal myne gewezen<br />

3j Vriendin , al den dienst doen die ik<br />

„ haar te vooren bewees , ik zal by haar<br />

„ komen , en haar by my ontfangen ,<br />

„ maar de hartlykhcid zal 'er buiten blyven<br />

" ! In 't voorbygaan : Kent gy<br />

Uwe lieffte Vriendin dan nog zó weinig ,<br />

dat gy haar in ftaat kent om te kunnen ,<br />

bm te willen verkeeren op eene gemaakte<br />

en ftyve manier met eene Vriendin, waar<br />

aan haar hart zo zeer gehecht is ?<br />

•.Zo, gy nu dit gedrag in een ander<br />

zaagt , zoudt gy dan niet moeten toe-<br />

ftaan , dat dit geen haastigheid zyn kan.<br />

Stoute. Vriendin ! Was is het dan ? Is<br />

' • i hier


ONDERWERPEN. XIX. 'BRIEF. 50


2 0 5 F ' B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E »<br />

willen wy het voor een ander niet weten<br />

, ook dan als wy reeds zien dat wy<br />

waarlyk ongdyk hebben. Op dat tydpunt',<br />

waar in wy dit beginnen te zien treden<br />

Pligt en Neiging ten ftrydperke. Wy durven<br />

niet kwaad blyven, en wy willen ons<br />

nog niet goed vertoonen. Wat verzinnen<br />

wy nu om dit te fchikken , en Neiging<br />

met Pligt te bevredigen ? Wy behandelen<br />

den perfoon met wie wy in verfchil<br />

waren , met alle uiterlyke beleefdheden ;<br />

wy.zyn zelf véél oplettender om dienst te<br />

doen, dan immer te vooren. Hier mede<br />

pogen wy aan onzen Pligt te voldoen; terwyl<br />

onze houding , ons gelaat , onze<br />

oogen , zo deftig zo flatig zyn , als of<br />

wy waarlyk by ons zelf meenden gelyk<br />

te hebben , en uit groote infchikkelykheid<br />

handelden ; Hierdoor vleyen wy onze<br />

Neiging.<br />

Bedrieg ik my niet zeer , d:n is dir<br />

tegenwoordig uw toeftand. Maar ! gy z y t<br />

verftandig , gy zyt deugdzaam , uw hart<br />

pleit voor uwe liefde Vriendin. Neiging<br />

moet voor Pligi wyken ! Trotsheid geeft<br />

het op , de verkeerde fchaamtc Iaat los j<br />

en gy myne Vriendin valt uwe verongelykte<br />

Vriendin om den hals. Nu ftort gy<br />

traanen , nu weet gy geene woorden te<br />

vin-


ONDERWERPFN. XIX. BRIEF. 20?<br />


iÖS BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

maken. Zal dit haar eindelyk gelukken *<br />

waar blyft dan nu de Grootsheid ? Werkt<br />

gy echter , uit een edeler beginszel.<br />

Laat u overtuigen ! en verheug ons fpoedig<br />

met een bezoek. Wy zyn alle oogenbhkken<br />

gereed om u met liefde te ontfan-:<br />

gen. Want wy zyn en blyven uwe oprechte<br />

Vriendinnen-<br />

TWIN-


TWINTIGSTE BRIEF.<br />

WAARD' Ë-VRIENDINNEN!<br />

Denkende aan het geen eergisteren by<br />

u , tusfehen ons, is voorgevallen ; ont.<br />

Eng ik uwen brief; toen nog niet kun"<br />

n'ende befluiten om myn misnoegen af te-<br />

Weken. Ik wist niet of ik dien zoude<br />

lezen of niet : Juffrouwen die aan den­<br />

ken en redeneeren gewoon zyn , (zo dagt<br />

ik ,) kunnen my ligtelyk voorby praten.<br />

De Nieuwsgierigheid deed my echter het<br />

zegel losbreken. Ik las : „ waarde en ge-<br />

., H''fdê Vriendin " ! Terftond kwam my<br />

voor den geest , hoé dierbaar my dien<br />

naam nog zo onlangs ware ! ik voelde<br />

ook dat .die naam my nu nog gansch niet<br />

onverfchillig was. Voortlezende kwam my<br />

in gedagten, of ik ook die minzame aan-<br />

fpraak niet wel meerder aan myri ongefleld<br />

lichaam , en daardoor al tê\ gevoelige \ztelè ,<br />

te danken hadde , dan aan de genegen­<br />

heid van haar , die my dus gelieft te<br />

ll. DEEL; O hoe-


2IO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

noemen. Ik merkte , vervolgens , dat de<br />

voorwaarden van deezen zo beleefd begonnen<br />

Brief daar op uitkwamen , daar ik<br />

het wel verwagtte : Dat , naamlyk , uwe<br />

waarde .en lieve Vriendin , [de fchuld<br />

van alles zoude krygen ; ik was echter<br />

zo zeer als ooit ongenegen om dit toeteflemmen.<br />

Ik leide den Brief by my op de<br />

tafel ; geheel en al uit myn humeur , en<br />

niet wetende of ik d :<br />

en wel wiide voortlezen.<br />

Ik deed het echter , en vond het<br />

geen ik geenszins dagt te zullen, vinden.<br />

Wat was dat anders , wat kon dat anders<br />

zyn, dan dat ik fchuld had in myne<br />

eigen oogen ? Het ging vervolgens , mee<br />

my , zo als gy gemeld hebt. Myn hart<br />

klopte ; her was goed dat ik alleen was ,<br />

want myne traanen vloeyden in eene groote<br />

menigte ; ja , ik fnikte van droefheid.<br />

Ik bedank" u waarde Vriendin , duizendmaal<br />

bedank ik u , voor dien trouwhartigen<br />

, dien eerlyken brief, fcu voelde<br />

ik eerst, wat ik myne uitverkoren Vriendin<br />

had aangedaan ! Ik zag nu, hoe de traanen<br />

tegen haren w;l uit haare oogen fprongen<br />

, toen zy zag dat ik, noch door vrolyke<br />

invallen , noch door ermlige betuigingen,<br />

te verzetten was. Lieve z ei 1<br />

hoe goed was zy ! hoe bezorgt voor<br />

my! Zy beproefde alles ; doch , vrugt-<br />

loos 1


ONDERWERPEN. XX. BRIEF. ?H<br />

loos ! Ik zag alle hare waardy ! hare<br />

aangename verkeering , waar op ik verliefd<br />

ben , haar onvermoeide oplettenheid<br />

bm my in alle omftandigheden te troosten ,<br />

te helpen , te vervrolyken ; noe konue<br />

ik het zo lang uithouden ! ik verfoeide<br />

my zelf ! hoe gaarn ik , opdat zelfde<br />

oogenblik ; haar gedrukt had aan een hart,<br />

dat haar onuitdruklyk liefheeft.<br />

Ik zie nu myne fout ; dees is my hartlyk<br />

leed ! ik zal uw beider achting niet<br />

verliezen ; want ik zal dit gebrek met<br />

óplettenheid tegengaan , en om dat te<br />

overwinnen den Godsdienst en de Reden<br />

om hulp fmeeken. Grievende overdenking<br />

! ik moet wel in uw beider achting<br />

gedaald zyn , daar ik my zelf veel minder<br />

acht . . . Myne aandoening over het<br />

gebeurde belet my hier meer by te voegen<br />

, dan dit , dat ik morgen middag<br />

denk uw gast te zyn , wyl ik nog alleen<br />

thuis ben , en dus kan befchikkeri.<br />

over mynen tyd. Ik kan echter niet eindigen<br />

, ' zonder myne verongclykte Vriendin<br />

het volgende te fchryven : ö Myne<br />

Vriendin , hoe bemin ik u ! hoe acht ik<br />

u om die edele wy-zé van denken,.die my ,<br />

20 onredelyk , op u misnoegd maakte 2<br />

Vergeef het my ; maar dat hoef ik niet<br />

O 2 te


212 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

te bidden. Ik weet dat gy bedroeft zyn<br />

kunt , zonder ééns in uwe gedagten te<br />

nemen of gy u verliooren moet ? Hoe verlegen<br />

ben ik reeds om u te zien I al uwe<br />

innemenheid zal dat , vrees ik , niet kunnen<br />

verdryven. Evenwel , waarom verlegen<br />

? daar ik met het redelyk en goed<br />

oogmerk komen wil, om alles te verbeteren<br />

? Nog verwonder ik my over uwe<br />

langmoedigheid , niet zeer eigen aan driftige<br />

menfchen : of , befchouwde gy my ,<br />

om myn zvjak ongefleld lichaam , en daar<br />

door al te gevoelige ziel, met een oog<br />

van 'medelyden ; even zo als men een<br />

kind, dat misdoet, wel eens befchouwd ,<br />

wyl men het , om zyne zwakheid , verfchoont<br />

? Uwe achting is my zo dierbaar<br />

als uwe genegenheid : zo ik die echter<br />

verbeurd hebbe ! Ik zal haar zien te<br />

herwinnen, en ik ben immers gerust dat uwe<br />

vriendfchap my niet zal verlaten ? Niemand<br />

is met meer genegenheid en oprechtheid<br />

uw beider Vriendin , dan de fchryffter<br />

deezes.<br />

EEN-


EENEN TWINTIGSTE BRIEF<br />

WAARDE VRIENDIN.<br />

H oe zal ik alk uwe vragen- beantwoorden<br />

? De bekwaamheid , om dit , op<br />

eene aangename wyze te doen , laat ik eens<br />

geheel daar ; Om dat ik niet met u<br />

believe te disputeeren ; iets , dat , in dee-<br />

) ze ongemeene hette , zeer ongezond is ,<br />

en ik heb nog myne gezondheid in verre*<br />

na niet weer. Maar waar zoude ik thans<br />

de tyd van daan halen 2 Hoe , meent<br />

gy , dat men , in een kring van Vrienden<br />

en vermaken , zo als die is waar<br />

in ik my thans bevinde , tyd heeft , om<br />

een Brief van eenige uitgeftrektheid te<br />

fchryven ! Dan , waarlyk , kent gy Rotterdam<br />

niet , noch de uitfpanningen die<br />

de alom vermaarde Kermis , dadr zo fterk<br />

vermenigvuldigen.<br />

Geene liefhebfler zynde, om door de<br />

kramen te flenteren , en afkeerig om de<br />

O 3 goe-


21+ BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

goede Lieden , die ons hunne Waren aanbieden<br />

, vergeeffche moeite aan te doen ,<br />

door alles om - en dóór elkander te halen<br />

, en —- niets te kopen ; heb ik<br />

de Kermis ilegts een maal wezen zien :<br />

zy voldeedt maar in 't geheel niet aan myne<br />

verwagting ; ik houde de Haarlemfche'<br />

en Middelburgfche voor ongelyk<br />

fraayer : trouwens , men zeide my óók',<br />

dat zy , dit Jaar , niet in vergelyking<br />

kwam met andere tyden : de reden daar<br />

van zyn my onbekend. • >• -<br />

De volkrykheid der Stad heeft my verbaast<br />

! Het grimmelt 'er , in eenige wyken<br />

, van Menfchen ; en fchoon het getal<br />

der inwoonders niet te pas komt by<br />

dat van Amfteldam , zo dunkt my echter<br />

, dat 'er , te Rotterdam , veel meer<br />

menfchen opftraat zyn , en dat zy , voor<br />

al , niet minder byéén gepakt leven , als<br />

in het groot Amfeldam. Hoe het zy ,<br />

zeer heb ik my eenige uuren vermaakt ,<br />

met het zien voorbygaan van daizende<br />

menfchen ; 't was als 'een ruifchende<br />

itroom , die van eene hoogte afrolt , en<br />

met gewe'd voorby vliegt. De verfcheidenheid<br />

in taal , kleding , houding , enzovoorts<br />

hadt iets nieuws voor my , 't<br />

velk myne oogen trok. Hier ontmoetten<br />

ar-


ONDERWERPEN. XXT. BRIEF. Ztf<br />

arme en ryke elkander ! Welgeklede or-<br />

dentelyke Burgervrouwen , met hare man­<br />

nen aan den arm , en een kind of twee<br />

aan de hand , kykende , ea gapende ,<br />

nu op de zeldfame kapzels der Dames du<br />

Bon ton , dan op de kostelyke Krameryen ,<br />

wandelen daar , met al het genoegen dat<br />

Vrouwen kunnen genieten , die wat mooys<br />

gaan kopen , en door een goed man , en<br />

vrolyke kinderen verzeld zyn. Het Heert­<br />

je , zo overheerlyk gekapt , geparfu­<br />

meerd , en gekleed als menfehenhanden<br />

het maaken kunnen , dribbelt daar , met<br />

het franfche hoedje in de hand , en het<br />

zyden rokje wel aartig loshangende , naar<br />

eene Dame, die niet minder beziens waar­<br />

dig is dan het Petitmaitertje, Nu en dan<br />

zo eens een Schotskoolhaalder , en een<br />

Engelfche Matroos in den drang te zien ,<br />

verlevend het tooneel niet weinig ; de<br />

Jpoden en Oostindievaers maaken het niet<br />

minder woelig : maar , het meeste ver­<br />

maak vond ik in het Boere Volkje , dat<br />

met ettelyke paren , al Koek eetende ,<br />

en al Kakelende , terwyl de vryer , en<br />

het meisje pink aan pink geftrengeld , al­<br />

les met verwondering bekykende , herom<br />

drentelde. Dus veel op uwe vraag over<br />

de Kotter-damfebe Kermis.<br />

O 4 „ En


aiö BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

En de Schouwburg " ? zegt gy.<br />

Wel die is my by alle uitnemenheid toé:<br />

gevallen. Zo wel , ' wat het Gebouw ,<br />

en de Tooneelfieraden betreft , als mè'ê<br />

opzicht tot de Acteurs. Ik heb , door de<br />

b'eleeftheid van eén der Heeren Regenten<br />

, de gelegenheid gehad , om alles ,<br />

wat tot het Tooneel behoort , te zien.<br />

De Garde 'Kóbe is "Vbrstely'k ; men heeft<br />

'er kleederen die waarlyk ten uiterften prachtig<br />

' en kostbaar zyn. De Grickfche ,' en<br />

Turkfche klceding munt uit boven 't geen<br />

ik elders van dien aart , ooit zag. De<br />

Schildering is fraay. Het Bosch , en de<br />

Burger Kamer , hoor ik , dat meesterftukken<br />

zyn.' H ••• ->• * - • • - i-<br />

CORVER ! Wy hebben zó véél gehoord<br />

van GARRICK, maai- zo CORVER al geen<br />

GARRICK zy', dan echter , is hy de<br />

beste Afteur die Ooit onze Schóuburgen<br />

beroemd maakte' ! Ik zal u alleen dit zeggen<br />

', dat hy in zyn onderwerp dóórdringt,<br />

en dus -de fchoone natuur , op het allertreffends<br />

haar' volgt. • Hy is CORVER"<br />

riiet ; hy is -Merkurïus ; 'hy is de oude<br />

man : alles beantwoord aan zyne rol ,<br />

Hy moet ah de trekken van zyn' -gelaat ,<br />

alle de bewegingen zyner oogen, volkomen<br />

óüdér-zyn gebied hebben s of ik begryp<br />

niet'


ONDERWERPEN. XXI. ERÏE F. $1%<br />

niet hoe alles tot het oogmerk dus kan<br />

medewerken.<br />

Zy die de hoofdrol fpeelt in het Tooneelftuk<br />

de Drie Sultanes , verdient den<br />

lof die haar , als Actrice , gegeven wordt.<br />

Trouwens , het • Karafter van Roxelane ,<br />

kan , naar myn inzien , door haar afléétt<br />

verbeeldt worden. De Natuur fchynt het ,<br />

heeft haar gevormd voor die moeylyke en<br />

bekoorlyke Rol ! De Muziek is vry<br />

goed: 'ik ga'echter niet in den Schouwburg<br />

om de muziek ; en ik zou met<br />

veelen myner goede Vrienden zeer gaarn<br />

zien , dat men ons , als- het gofdyn<br />

valt , niet zo heel lang 'liet wagten ,<br />

maar dat men goed vonde om het Spel<br />

fpoediger aftefpelën.<br />

Uwe nieuwsgierigheid is byzonder • le­<br />

vendig op' het ftuk van de Vauxhall'!<br />

dit komt my niet vreemd voor. Wy we.<br />

ten , 'in Noordholland , niets van deeze<br />

vermaaken. Ik zal u voldoen , zo goed<br />

ik kan !<br />

Wel zeker ben ik in de Vaüxhall ge.<br />

weest. Doch het gezelfchap, waar mede<br />

ik dtar naar toe ging , gaf my hier in<br />

gelyk, dat men het maar ééns zien-moet. De<br />

O 5<br />

D e<br />

"


'4ï8 BRIEVEN OVER VERSCHEIDKH<br />

Pecoratien waren fraay , en het Coup<br />

ffOeuil overheerlyk } Wy troffen juist een<br />

zeer fchoonen avond , al de lichten brandden<br />

onverhinderd , en maakten , tusfchen,<br />

en onder het loof der hooge en zwaare<br />

boomen , waar mede het plein van den<br />

Doele bezet is , eene aangename vertooning<br />

, doch het was 'er ;zo vol , dat al<br />

de Loges bezet , en alle Tafels en<br />

Banken gevuld waren., My is , voor de<br />

waarheid , verzekerd , dat 'er op dien<br />

avond , ruim Vyfduizend Lootjes waren<br />

uitgegeven: oordeel eens over zulk eene foule<br />

van menfchen , die zich in dien om-<br />

Wek , :(welke gy kent ; als hebbende<br />

£ens in den Doele gelogeerd) me teeten ,<br />

drinken , wandelen , praaten , en naar<br />

de Muziek te luisteren, bezig houden 1<br />

Het getal der Muziekanten belfond , meen<br />

ik , uit ruym dertig perfoouen , op een<br />

fraay , verheven , overdekt , rykelyk verlicht<br />

Orkest. Ik heb gehoord, dat men de<br />

Muziek te zwak hielt , voor zo eene<br />

Plaats ; wat my betreft , ik nam dat<br />

zwakke weg , door my op den vereischten<br />

aftand te plaatzen , en zou zeker<br />

my daar langer hebben opgehouden, indien<br />

de grond niet al te vogtig geweeft<br />

rWare ; en 'er was bezwaarlyk een zitplaats<br />

te vmden. Het wandelen , waar van ik<br />

my


ONDERWERPEN XXI. BRIEF. SI9-<br />

my zeer veel verbeeld had , was gantsch<br />

ongevallig , men ging minder , dan wél -<br />

dat men als voortgedragen wierdt , en ik<br />

ben de Kalverftraat meermaalen veel ge- —<br />

maklyker gepasfeerd, dan deeze VauxhaU'<br />

Voeg hier by } dat ons Noorderlyk klimaat<br />

ons belet die vermaken in eenen<br />

Hof, zo laat in den avond , te genieten<br />

, die de Dichters ons . zo fmaaklyk<br />

weten afcefchildeven. Wy zullen het , zo<br />

wy onze gezondheid liefhebben , - niet in<br />

onze gedagten nemen , om , op den vogtigen<br />

grond , of onder het zwaare geboomte<br />

neder te zitten ; en vooral niet,<br />

indien wy ons door goeden " wyn , en<br />

voedzame" fpyzen ,' tegen de uiterlyke ongemakken<br />

niet verfterken. Veelen klagen<br />

ook geweldig over 1<br />

de ongemeene duurte<br />

van alles, wat men op zo eene plaats ge- __<br />

bruikt : en buiten twyffel zal de zuinige<br />

Winkelier , die ééns of twéémaal in de<br />

VauxhaU gaat , bitterlyk aangedaan zyn,<br />

als hy bedenkt , hoe veel zesthalven hy<br />

betaald heeft voor eenige dunne fneedjes;<br />

Ham , of Beef, die naar niets dan naar<br />

het mes fmaakten !<br />

I<br />

Gy kunt wel begrypen , dat men , .zo<br />

wel in de VauxhaU , als in den Schouwburg<br />

kan gaan méér om de Tpekykers x<br />

of,


ac 'BRIEVEN OVER. VERSCHEIDEN<br />

of, Iaat ik liever zeggen de Acteurs<br />

in den Bak, de Loges en Staanplaats ,<br />

te zien ' fpelen , dan wel om waar te<br />

nemen hoe ' men het op het Tooneel toch<br />

maakt ? Het volgende za! u hier van<br />

overtuigen ; mooglyk zult gy het met vermaak<br />

lezen.<br />

Ik was , zegt de waarnemer die ik- bedoel<br />

, voorleden Zaturdag zeer vermaakt ,<br />

door de gefprekken van een braaf Burgerman<br />

, zyne 'Vrouw , en twee dochters,<br />

die , zo als ik begreep , hem , eindelyk<br />

, eens naar de Fauxhall hadden weten<br />

heen te krygen. Daar waren niet zeer.<br />

veele menfchen , (mooglyk om dat het<br />

nieuw 'er wat afgaat.) Ik had des gelegenheid<br />

om eene Loge te krygen ,<br />

naast die daar dit Gezelfchap in zat , al<br />

waar ik alles konde zien en hooren , wat<br />

'er tusfchen deeze Lieden , die my wat<br />

lyzonder voorkwamen ; en waardoor ook<br />

myn aandagt was opgewekt , zoude voorvallen.<br />

Na een wyl over beuzelingen gepraat<br />

te hebben , zeide de oude man : „ Kom,<br />

kom laten wy aftrekken ; ik denk dat<br />

,. het ruim laat genoeg is om thuis aan<br />

„ tafel te gaan ", Hier hadden de Dames<br />

vry


ONDERWERPEN. XXI. BIUKF. 22B<br />

Vy wat tegen ; en een der dochters<br />

zeide : „ Toe , Papalief, laaten wy een<br />

„ Hoentje mogen hebben " „ Slapper-<br />

, ment , hernam de Vader , zy Kosten<br />

„ een gulden 't ftuk , en zyn niet groo-<br />

„ ter dan een duif". Hier nam de oude<br />

dame hem waar : „ myn Heer Bloem^ ,<br />

„ zei ze , gy zyt zo kaarig dat 'er niet<br />

„ met u is om te gaan : als men eens<br />

„ uit is om zyn plaifier , dan. heb ik gaarn<br />

, dat men ook als zommige luiden doet.<br />

't Is of «3» ook niets zyn. Wat bete-<br />

„ kenen eenige guldens , als men eens<br />

5, een enkelde reis uit is, om zich wat te<br />

diverteeren " ?<br />

$ Deeze woorden deeden den ouden heer<br />

zwygen , en de jongfte Juffer hadt den<br />

moed , om 'er een woordje by te voegen<br />

: „ zy verzogt dan ook om wat Ham,<br />

„ by het Hoen te mogen ordonneeren ".<br />

Hier op wierdt de knegt gefchelt , cn<br />

de oude Dame beval hem , een bord met<br />

Ham , en een Hoen op te zetten. Toen<br />

het opgebragt was , draayde de overleggende<br />

Huisvader het bord ettelyke maaien<br />

rond , en zag het met een zeer ftaatig<br />

wezen aan : vervolgens nam hy een fneedje<br />

ham op zyn vork , om , als 't ware<br />

, te wegen hoe zwaar het zyn mog-<br />

te ;


222 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

te ; en vroeg met een aan den knegt j<br />

„ voor hoe veel geld daar was " ? De<br />

knegt antwoordde : „ voor twee Sest-<br />

„ halven ". „ Wel , vroeg de Burgerij<br />

man , hoe veel weegt het dan " ? „ een<br />

3, once ". „ Een once ! kost die twee<br />

„ Sesthalven ? Sus eens ! dat is twee<br />

3, ëndertig Sesthalven het pond : ec-<br />

„ ne zeer matige winst zeker ! Onderflel<br />

„ dat de Ham dertig pond weegt , een<br />

s, once kost twee Sesthalven , dat is ,<br />

„ gelyk ik zeg , tweeëndertig Sesthalven<br />

„ het pond , wel Jongman dan moest je<br />

„ Meester voor zo Ham de fom van<br />

„ Guldens, en zo hy die zelf zoudt , en<br />

„ rookt -komt zy hem , in 't geheel ,<br />

„ op geen halve Ryder te ftaan ". De<br />

oude dame die dit gefnap al lang verveelt<br />

hadt , verzogt hem dat hv toch . zulke<br />

malligheid niet zoude fpreken , 'er by<br />

voegende : „Ik ben over' u befcnaamd" ;<br />

en vroeg , „ of de menfchen 'er niet van<br />

„ leven moesten " ? Vervolgens nam zy<br />

een gecouleurde zyden halsdoek van haaren<br />

eigen hals , en Hak 'er een flip van door<br />

het boord van zyn hembd , (alwaar 'de'<br />

doek als een flab bleef hangen ,) helpen,<br />

de hem daar op aan een ftuk van het<br />

Hoen. De oude man vermaakte zich , by<br />

ydere beet die hy in zyn mond fiak s<br />

met


ONDERWERPEN. XXI. BRIEF. 223<br />

met te zeggen ; „ daar gaan twee ftui-<br />

„ vers , daar gaan drie ftuivers , daar<br />

„ gaat een Sesthalf ; en een mensch kan<br />

„ hier nog niet eens een ordentelyk ftuk<br />

„ in den mond Heken ".<br />

Deeze zuinige maal tyd was fpoedig afgedaan<br />

; en 't was met 'veele moeite, dat<br />

onze Geldzak zich liet bewegen , om nog<br />

een bovd met Baf te laten binnen komen.<br />

De Beef wierdt , met de zelfde aanmerkingen<br />

befchouwd , eh opgegeten als de<br />

Ham. EinJlyk bleef 'er een klein ftukje<br />

over , om , zo als de jongfle Juffer zeide<br />

, het fatfoen van de tafel optehouden<br />

: maar onze man nam een ftuk van<br />

eene oude courant uit zyn zak , leide 'er<br />

het Vleesch in , en floot het dus in zyne<br />

<strong>brieven</strong>tas. „ Ik zal dit , zo lang ik<br />

„ leef , bewaren , zei hy , als een rariteit<br />

, en myn buurman in de Koom-<br />

,, bloem laren zien , maar ik zal hem ook<br />

vraagen , of hy zo veel kan maken<br />

van zyne fpys ". Vervolgens vreef hy<br />

zyne handen , en haalde zyne fchouders<br />

op. '£r byhangende : „ Ik zal morgen<br />

„ een beter maaltyd doen , en dat wel<br />

„ zonder dat het my een duit kost ".<br />

Hierop bragt men een bord met taartjes f<br />

befchuit , kaas , en eenige verfnaperin-<br />

gen


224 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

gen , om dat de jonge Juffers 'er zo zeer.<br />

naar verlangden ; die weinig gehoor leenden<br />

aan het zeggen van den ouden Heef,<br />

s« dat al dat goed hier viermaal méér kos-<br />

35 te dan in de winkels' ",'<br />

De maaltyd geëindigt zynde , herinnerde<br />

de oude Dame hein , dat hy wyn<br />

moest ordoneeren ,, Wy moeten een flesje<br />

„ hebben , myn Lief , zei zy , of men<br />

„ zou ons voor geen luiden als andere<br />

„ luiden houden ". „ Wel , wel , zei<br />

de man , dat is ook zo , maar verkó-<br />

„ pen zy hier hunnen drank ook by het<br />

„ once ? — hoor eens hier knaapje ,<br />

„ welken wyn hebt gy voor ons " 9 De<br />

knegt die nu reeds gezien had met welk volk<br />

hy te doen hadt , antwoorde : „ Wy<br />

5, hebben , met je edeles believen , ailer-<br />

„ hande foorten van franfche wynen , be-<br />

„ lieft je Edele een fles Champagne , óf<br />

„ Bourgogne ? of " . . . neen , neen , al<br />

die fyne wynen , viel hy den Jongen in<br />

de rede , „ zyn ongezond, ik moet een<br />

„ fles van je beste Roóyen wyn hebjj<br />

ben , maar je moet ons wel doen .<br />

„ hoort gy 't " ?<br />

Terwyl de knegt heenen ging om den<br />

wyn te haaien , kermde de oude man ge-<br />

wel-


CNDEkWERPFK. XXI. BRIEF. '2*$<br />

' Weldig bver het gemis van zyn pyp ; wyl<br />

zyne vrouw niet vérflond dat hy zoude<br />

rooken : „ om dat , zeide zy , het zeer<br />

„ onbcfchaaft is , te rooken in een ge-<br />

„ zelfchap alwaar Dames zyn ". Toen<br />

de wyn kwam , nam hy d'e fles zeer ftaatig<br />

aan , hief de om hoog : „ zo zo ,<br />

„ riep hy , de Hés heeft een diepen boj,<br />

dem , en zie eens hoe plat zy is ! daar<br />

„ zullen geert zes glaasjes in zyn ; men<br />

'„ zou haar in ééne goede teug uitdrinken :<br />

,, maar kom aan , wy moéten eens zien<br />

j, hoe öf hy linaakt ". Hy fchonk een<br />

glas vol > cn het eens voor de katers gé-<br />

-hóuden hebbende , rook hy den wyn ,<br />

zette 'er zyne lippen aan , proefde , liet<br />

het vogt door de mond heen en weer<br />

gaan en waagde het eindlyk , om te zeggen<br />

,, dat zy drinkbaar was ". De dames<br />

, ook eens gedronken hebbende , betuigden<br />

: dat den wyn ' lekker was , en<br />

warm in de maag vieb De ouwe Paay wierdt s<br />

onder het drinken van dit flesje , ook geheel<br />

makiyk van geest , en dit ging' zo<br />

verre , dat hy , toen het gekraakt was ,<br />

uit zich zelf, neg een fles eischre, maar<br />

belaste den knegt : „ dat hy em bravere<br />

3, moest uitzoeken ".<br />

•II D E EU P • Ter-


ft3t5 BRIEVEN OVER VERSCHELDEN<br />

. T e r w v I<br />

het glas rond ging , vermaakte<br />

zich het Gezelfchap met hunne aanmerkingen<br />

over de Vauxhall De oude Heer<br />

drukte zyne verwondering uit over het<br />

groot getal van lichten , en zeide : „ dat<br />

v dit veel geld moest kosten " : maar<br />

de . oudfle jonge Juffrouw zei : „ dat zy<br />

s, liefst zo veel lichts niet hadt ; dan<br />

„ was het zo Solantair ". (Solitair menende.;<br />

De kleine Juffrouw vondt heel "veel<br />

fmaak in de muziek : de oude Dame zet:<br />

„ dat 'er nu veel fatzoendelyke lieden<br />

„ waren ". Met een woord de heele maaltyd<br />

fcheen wel vergeten , tot dat treurig<br />

oogenblik waar in men om de Rekening<br />

vroeg. Deeze plegtigheid , den ouden<br />

Heer alleen aangaande , hielden de Dames<br />

zich fti]. Toen die hem gebragt wierd ,<br />

lieten zy den Kasfier over aan zyne droevige<br />

overdenkingen. De oude " Juffrouw<br />

wierp echter een oog op de f o m , en<br />

zei : ,, nu 't is vry fchaplyk ".<br />

Onze man droeg zyn ongeluk nog al<br />

taamlyk wel : Hy fchuicie flegts zyn<br />

hoofd , by het lezen van elk artikel dat<br />

hv zeer oplettend las , en verzekerde ,<br />

d-.t hv nooit weer vleesch by de once<br />

zoude kopen.<br />

Ein.


ONDERWERPEN. XXI. BRIEF. 2'?<br />

Eindelyk trok hy een leere beursje uit<br />

zyn kamifoolzak , en telde toen , langzaam<br />

, ftuk voor ftuk , de gehele fom<br />

leggende de guldens in twee reyen op de<br />

tafel. De quitantie wel hebbende nagezien<br />

, lei hy twee dubbeltjes naast het<br />

geld : „ daar maat , zei hy , is het ge-<br />

„ lag ; en die vi'erftuiver geef ik aan u ,<br />

,, hoor ** ! De gasten maakten zich toen<br />

gereed om te vertrekken , maar dewyl<br />

het een weinigje regende , knoopte moeder<br />

den rok van haren man geheel toe ,<br />

om zyn zyden kamifool te bewaren j<br />

deed zyn hoed rondsom neer , bindende ,<br />

om zyn pruik te beveiligen , haar witten<br />

zakdoek daar over. En dewyl , zo als<br />

de zorgvuldige vrouw aanmerkte , zyn<br />

rok zelf maar driemaal was aangeweest s<br />

deedt zy haare pelife af , en hing hem<br />

die met de verkeerde zyde buiten , over<br />

de fchouders. Dus uitgefireken , zeilde<br />

hy af , gevblgt van zyne vrouw en<br />

dochters , die de Japonnen over hare hoofden<br />

haalden , na dat zy die in hare zyden<br />

zakdoeken gemoffeld hadden. Ik volgde<br />

hen ; en terwyl zy naar een Huurkoets<br />

wagtten vroeg de jongde Juffrouw : ', Va-<br />

„ derlief hoeneer gaan wy eens weef<br />

naar VauxhaU " ? waarop Papa antwoor-<br />

P 2 :, de :


428 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

de : „ hoeneer ? wat droes meid wiije<br />

my in den grond helpen ? eens is wel<br />

„ genoeg dunkt my ; en ik heb het ook<br />

„ zeer wel gemaakt. Ik zou een' week aan<br />

5, een , op myn College voor dit geld<br />

n my hebben kunnen diverteeren : en nu<br />

„ nog die verbruide huurkoets "! „ Foei<br />

„ myn Heer Bloem, zei Mama , ik ben<br />

„ waarlyk over je verlegen ; maar zo ben<br />

„ je .' jy benyd my en je dochters het<br />

„ allerminfte vermaak : voor ons mag het<br />

„ 'er niet af. Doch nu zy vrysters wor-<br />

3, den moeten zy een weinig van de wae-<br />

„ reld zien ; en dat zuilen zy ook ;<br />

„ maak er flaat op ". De oude man hadt<br />

geen zin om deeze reden tegen te fpreken ;<br />

de Koets aankomende , zei hy , Kom<br />

5j wyf, laaten wy ons haasten ; ik vrees<br />

s, dat wy te laat t'huis zullen komen<br />

o m<br />

n myn pruik nog te laaten opmaken ,<br />

cn morgen , weet gy , » s het Zon'<br />

»5 dag ' •<br />

Hoe bevalt u dit Tooneeltje ? z e e r<br />

wel ! dats my aangenaam , wyi ik<br />

het , om zo te fpreken , uit de brand<br />

haal , om u deezen te fchryven. Na<br />

kan ik ook geen oogenblik langer. Vaarwel<br />

myne Vriendin i Ik zal u thuis zyn­<br />

de s


ONDKRWE RPEN. XXI. ERIEF. 229<br />

de , nog een hoope vertellen van 't<br />

geen waar naar gy begerig zyt , om het<br />

te weten. Ik ben intusfchen<br />

uwe Vriendin.<br />

P 3 TWEE-


TWEE EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

MEJUFFROUW?; , EN WAARDE VRIENDIN<br />

i^eer verheugde het my uwe toenemende<br />

gezondheid uit uwen Brief te ver-<br />

Haan.. Ik zie , duideïyk , dat uwe kragten<br />

, beide van ziel en van lichaam , toenemen:<br />

de goedertieren "God geve , dat wy<br />

u nog lange , — zeer lange by ons , hou,<br />

den , in alle die genoegens die ons overvloed<br />

, en gezondheid , kunnen aanbrengen<br />

, wanneer wy die , met eenen blymoedigen<br />

geest , en een godsdienstig hart<br />

genieten.<br />

Ik merk , dat gy, myne Vriendin , op<br />

zeker onderwerp , waar over wy dikwyls'<br />

zomwylen in redenwisfelicg waren , my<br />

nogmaal gelieft rè onderhouden : Ik zal<br />

eens infchiklyk genoeg zyn , om u , zo<br />

veel in my is , te voldoen ; ik ga , namentlyk<br />

, — u fchriftelyk myne gedagten<br />

mededeelen. Overweeg die by u zelf<br />

en


ONDERWERPEN. XXII. I5RIEF. 23T<br />

cn hebt gy 'er fmaak in , beantwoord<br />

my ook eens wat omftandiger !<br />

Daar is " , zegt gy , in uwen yveiigtti<br />

, en zéér wel gefchreven Brief ;<br />

(twee dingen die niet natuurlyk en beftaanbaar<br />

met elkander zyn ; offchoon zy te<br />

zelden in „ de fchriftcn der verfchiilende<br />

„ Partyen gevonden worden ! J zo veel<br />

„ gefchreven over het ftuk der Verdraag»<br />

zaamheid , dat het u eene hardnelJdghe d<br />

„ toefchynt , haar zo verre niet uit fe<br />

„ breiden als het Ryk van Christus zelve<br />

„ zich mtftrekt ".<br />

In 't voorbygaan h het wel zeer Tolotant<br />

, iemand , zonder de grootfle reden»<br />

van zulk een zot cn haatiyk gebrek te<br />

verden en ? He've juffrouw , dit woord<br />

hinderd my zeer , en , zo ik denk , met<br />

reden. Indien deeze Brief wat lang uitloopt<br />

, zal het aan myne bereidvaardigheid<br />

om u te beantwoorden , en - Vvare<br />

het mooglyk , het verfchil tusfeheri ons<br />

afte doen , zyn toctefchryven. Eerst merk<br />

ik dan aan ——<br />

Dat de Onverdraagzaamheid grooten deele<br />

vloeit uit het begrip , dat anderen ,<br />

meer of min , moedwillig , dwaaien : Als<br />

p 4 gy


S3= BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

gy nu beweert, dat de Onverdraagzacmen<br />

hardnekkig zyn , 'treedt gy dan niet werj<br />

kelyk aan de zyde der Onverdraagzamen ?<br />

Dit verwondert my minder , dan het my<br />

zoude verwonderen , indien ik niet wiste'<br />

dat het iets anders zy , wél te befpiegejea<br />

d.n het beste altoos te betrachten. Hy<br />

die gezond redeneert , en altoos een ander<br />

doet , zo als hy wenscht gedaan te<br />

worden , is hier alleen boven verheven!<br />

Ten tweeden:<br />

Dat de beroemJfte Voorftanders der To-<br />

Iorantie , hunne Party niet altoos , met<br />

die bescheidenheid behan.'eien , waar op zy<br />

echter een even goed recht hebben , als<br />

hare verdraagzamer Broederen, Veelmalen<br />

hebbe ik gezien ; dat drift , en een feekehg<br />

vernuft , tegen elkander ten kryge,<br />

kwamen. De firyd viel altoos ongelukkig<br />

uit voor deift ; en het Vernuft juichte<br />

op zyne zege. Maar verandert dit de<br />

zaak ? Niets ter waereld ! Die blyft zo<br />

als zy is. Het Vernuft brengt ook wonden<br />

toe , die eene gevoelige , en niet<br />

.zeer nederige ziél tot in haar binnen('b<br />

fmarten. Terwyl de drift doorgaans gebed<br />

bulten ftaat is cm eenige dan ruwe ftpOÈen<br />

te toen , c^e , ja , méér fchynen aan te<br />

-


ONDERWERPEN. XXII. BRIEÏ. 23.3<br />

komen , maar die zelden dieper gaan dan<br />

het vel.<br />

Myn Brief zoude eene gehele Verhandeling<br />

worden , indien, ik uitweide in het onderzoek<br />

, of Gy , cn uwe Vredelievende<br />

Familie , inderdaad wel verdraagzamer<br />

zyt dan de meeste Leden der Ptiplique<br />

Kerk in ons Vaderland zyn ? Evenwel<br />

wat zegt het ook ? als ik zie dat<br />

de Brief te groot word , zal ik hem al<br />

breken , en , in eenen anderen , ons On*<br />

derwerp •vervolgen.<br />

Dragen niet de meeste en beste Schrif­<br />

ten der Toloranten , merken van Ver­<br />

nuft , gefcherpt door het gevoel van in­<br />

gebeelde' of wezenlyke vcrongelykingen ?<br />

Loopt daar dan niet vry wat wraakzucht<br />

onder ? * '<br />

Hoe verre breiden de voordanders der onbepaalde<br />

Verdraagzaamheid die toch wel<br />

uit ? Zy bieden de Gedenktekenen van<br />

JF.ZUS Avondmaal, als de Vcrlosfcr des<br />

zondigen Menschdoms , aan yder die de<br />

ft ukken ter zaligheid nodig te zyn , ge<br />

loven. Het Formulier van uwe Kerk zegt<br />

immers : Wy nodigen yder een , die met ons<br />

gc'o ji da J.EZUS C.HRisxys Qods Zoon. t<br />

p 5 h


234 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

en de Zaligmaker der Waereld is : en die<br />

de Heilige Schriften houdt voor den Regel<br />

van zyn Geloof en leven , vry zynde van<br />

alle Werke n des vleefhes , en die van eenen<br />

fiichtehken wandel zyn. Wel ! • waar om<br />

nodigd gy den Deïst , den Atheïst niet ?<br />

Om dat die , z e gt gy , ( e n ' t i s z o j<br />

gene Christenen zyn ; en dus op den Za-<br />

Iigmaker gene de minde betrekking hebben<br />

kunnen ; Om dat zy fpotten met , of<br />

ongelovig zyn omtrent zulke Leerftuk'ken,<br />

als het Geloof van êene,n Christen behelzen ;<br />

Om dat zy , noch lot noch deel hebben aan<br />

het goede Woord , zo als Apostel PETRUS<br />

fprak , tegen SIMON DEN TOVENAAR.<br />

Verdubbel nu uwe aandagt ; want ik hoope<br />

u te bewyzen , dat wy geen hairbreed<br />

nauwer zyn in onze verdraagzaamheid uit<br />

te zetten , dan gy en alle uwe Vrienden<br />

zyt. Allen , die alles gelooft wat ter<br />

Zaligheid nodig is om gelooft te worden ,<br />

allen die een onergerlyk leven leiden , worden<br />

by ons , even als by u , aan de<br />

Tafel des Heren genodigd. Het verfchil beftaat<br />

alléén hier in : Gy ftelt III Geloofs<br />

Artikelen genoegzaam Om een Gelovig<br />

Christen, te zyn ., en wy meenen , dat<br />

men 'er zo veel hebben moet als 'er in<br />

onze Nederlandfche Confesfie vervat ftaan :<br />

Dan dit is geen kenteken van myne onver'


ONDERWERPEN. XXII. BRIEF. 5-35<br />

verdraagzaamheid , maar maakt my veelmeer<br />

een voorwerp uwer Tolorantie Hoe !<br />

kan ik het helpen , hangt , het van<br />

my af , dat ik geloof eenen geheelen<br />

Keten van Formulieren en Artikelen te<br />

moeten aannemen , indien ik begeer zalig<br />

te worden ? Is het ook uwe fchuld te<br />

denken , dat gy met een veel minder getal<br />

dat einde zult bereiken ? „ goed , zegt<br />

„ gy > mooglyk , maar ik veroordeel my-<br />

,] nen mede Christen niet , offchoon hy,<br />

» naar myn oordcel te véél , ja zelf ter<br />

„ genurydigheden en ongerymtheden ge.<br />

„ looft ; en ik vorder van hem , dat hy<br />

., my , insgelyks , voor een mede Chris-<br />

„ ten erfcenne , cn my myne Zaligheid<br />

„ niet betwist ".<br />

Wél myne verftandige Vriendin , ziet<br />

gy het onbeflaanbare van deezen eisch<br />

niet ? Indien wy eens zodanig eenen eisch<br />

deeden , hoe zoudt gy om de onbegaan­<br />

baarheid met ons zelf lachen ; en wie<br />

weet hoe veel vernufts 'er door aan den<br />

man geraakte.<br />

Wat kunt Gy , eigcntlyk , en met recht<br />

van ons eifchen ? laren wy het eens zien.<br />

Dit , dat wy in de gedagten over het<br />

•geen ter Zaligheid te geloven nodig is ,<br />

met


235 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

met u overeen komen : Of , z o gy dit niet<br />

eischt , dan vergt gy ons het volgende ;<br />

dat wy iemand voor eenen Christen houden<br />

, die wy menen dat geen Christen<br />

zy , hem de zaligheid toekennende van<br />

xvien wy geloven , dat hy de Leerftukken ,<br />

by ons ter Zaligheid nodig geacht , verwerpt<br />

en beftryd. Oordeel eens over<br />

uwen eisch ; is hy billyk ? Bellis zelf •<br />

, A 't Is , werpt men ons tegen , ech-<br />

„ ter zeer hard , van feilbare Menfchen<br />

3, veroordeeld , ontchristend , en als uit<br />

59 den hemel gefloten te worden ; en het<br />

„ is zeer vermetel, dat Menfchen aan dwa-<br />

„ Iingefi zo zeer onderworpen, voor ons, om<br />

„ dwaalingen den Hemel .fluiten ". Voor<br />

ik dit beantwoorde moet ik noodwendig *<br />

het volgende aanmerken.<br />

Wanneer ik fpreek van Christenen , die<br />

den medechristen het H : Avondmaal<br />

weigeren , om dat hy anders denkt, dan zy<br />

lieden, en echter geenszins den naam van<br />

onverdraagzaam verdienen , dan fpreek ik<br />

alleen van hen die ter goeder trouwe dus<br />

-handelen; van hen die den verloren toe-<br />

Hand eens zodanigen als een dwaalgeest,<br />

fmart, en die ter zyner behoudenis alles<br />

zoude geven wat in hun vermogen is,;<br />

Hier


ONDERWERPEN. XXII. BRIEF. H«f<br />

Hier in den diepdenkenden PAÜLUS ten<br />

voorbedde nemende, in zyn gedrag omtrent<br />

zyne ongelovige Broederen de Joden.<br />

Van hen die zo zy de verdoemnis<br />

van een hunner medemenfchen moesten<br />

onder fchryven , dat met tranen zouden<br />

doen: hier aan een der hedendaagfche<br />

beste hoogduitfche Predikanten gelyk ,<br />

die de verdoemnis van SOCRATES met<br />

tranen ondertekende.<br />

Waan niet , myne Vriendin , dat ik<br />

pleit voor dat groot getal domme heethoofden<br />

, die wel eens, om het geweten<br />

te ftillen , geen ander middel zien , dan<br />

te yveren voor het geen zy regtzinnigheid<br />

noemen ; al zo min als voor hen ,<br />

die uit ingewevene vóóroordeelen , verblindt<br />

, door wargeestigheid aangezet ,<br />

door hardheid van inborst, of onbefchaafcheid<br />

van reden , zig van hunne gal ontlasten<br />

, onder het gefchreeuvv , en het<br />

bannen van elk die hunne -harfchenpoppen<br />

, niet voor regelen van het Christengeloof<br />

gelieft te houden : Dit trouwens<br />

zyn karakters , die men in allecjeye'<br />

Gezindheden ontmoet : Na deeze noodzakelyke<br />

bepaling , zal ik u, myne Vriendin<br />

, een wederleggend antwoord geven.<br />

Gy


2oS BRIKVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Gy onderfteld hier iets in uwe Party,<br />

dat hy wel degelyk ontkent ; j a waar van<br />

hy betuigt te gruwen. Gy zegt van hem,<br />

dat hy , hy zelf, ontchristend , veroordeelt,<br />

uit den hemel fluit. „ Daar voor,<br />

5, zegt de braave de verftandige regtzinni-<br />

„ ge, beware my de goede God ! Maar<br />

3, ik zie met leedwezen en teder medelyden,<br />

5j dat gy, die Leerftukken verwerpt die<br />

„ de Heilige Schrift ons leert dat wy Ge-<br />

„ loven moeten , zullen wy den naam van<br />

„ Christenen dragen : Ons hart krimpt<br />

„ als wy overwegen , dat gy aan zulke<br />

,, dwaalingen vast zyt , die ten allerduis<br />

? delyksten in Gods woord veroordeeld wor-<br />

,, den. Konden wy u verlichten , wy<br />

„ zouden geene moeite te groot achten.<br />

,, Wy zyn het dus niet, die u uit den he-<br />

,, mei fluiten , 't is JEZUS CHRISTUS<br />

» z e l f<br />

die dat doet. Dit droevig oordeel.<br />

„ herinneren wy u alleen , biddende dat<br />

5, het Gode moge behagen , om u beter<br />

„ te doen denken , op dat gy door het<br />

„ Christen Geloof , ter zaligheid mogt<br />

3 y gebragt worden ".<br />

Gy vraagt my ook : Is het niet hard<br />

„ dus beflisfend , door feilbare Menfchen,<br />

, s verwezen te worden ; en of het gene<br />

ver-


ON PEK. WERPEN. XXII. BRIEF. 23O<br />

„ vermetelheid zy een ander dus te beje-<br />

„ genen " ?<br />

Van die hardheid ontdek ik niets by de<br />

de uwen. Gy ftoort u ook zo weinig<br />

aan die veroordelingen als wy , Protestanten<br />

, ons bekommeren over alle de banblixems<br />

die 'er 's jaarlyks uit het Vaticaan<br />

op ons gefcnoten worden : En wanneer<br />

gy by u zelf alle gronden van zekerheid<br />

hebt , dat gy , als een Christen , denkt<br />

en doet ; dan hebt gy geen ongelyk , dat<br />

gy den vrede uwer ziel niet laat ftooren door<br />

wel menende , doch altoos aan dwaling onderworpene<br />

Menfchen.<br />

Met ons , myn' waarde Crisje , is<br />

het zo niet gelegen ! Geloof my ,<br />

onze genoegens worden bitter zo dra<br />

wy ons ernftig op uwen ftaat bepalen<br />

: wy hebben u , als onzen Naasten ,<br />

lief ; wy wilden u zo gaarne behouden !<br />

Maar ach ... ja hier ontglipt my een<br />

traan. Hoe heeft uwe brave en verftan- t<br />

d\"c Tante wel geweest over haren ecnigen<br />

zoon ; om dat hy tot de drocvigfte<br />

losbandigheid verviel ! en denkt gy dat<br />

ik niet in myn hart bedroefd ben , als ik<br />

my voorftel hoe verre gy van het fpoor


24$ ERIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

der tot onze zaligheid nodige Léériïüfci<br />

ken , verdoolt zyt ? Goede God , zeg<br />

ik dikwyls in my zelf, als ik met ü<br />

eens ernffiger dan gewoon over onze Leer-<br />

Hukken gefproken heb : Goede God, waar<br />

hapert het hier doch ? Zo veele natuurlyke<br />

en verkregene vermogens , zo veel<br />

vernuft , zo Veel oordeel , zo dóóroeffend<br />

in zaken van den Godsdienst , zo<br />

voorbeeldig van gedrag , als maar weinige<br />

jonge lieden zyn , zo veel zoet en<br />

zagtaartigheid en zo ongelukkig denken:<br />

Spreek dus niet van hartvnlkn ; verheelt<br />

u liever eens hoe myn hart gepynigt<br />

wordt , als ik over u denk.<br />

Ik weet wel , myne Crisje , dat eene<br />

vuilaartige bekommering over ons , ons '<br />

meerder treft dan openbare haat : maar<br />

vondt gy hier eenigen zweem van ? Zyn<br />

de onzen te dikwyls niet vry te fpreken<br />

van deeze kwaadwilligheid , het is aan uwen<br />

kant voor al niet beter gefield , en<br />

verandert te zaak niet. Allen immers die<br />

de Tolorantie prediken , betrachten die<br />

niet ? Zy zyn ook in eenigen opzichte<br />

al te verdraagzaam. Nodigen zy ons , die<br />

zulke kwaadaartige Lieden zyn , niet ten'<br />

Avondmaal ; hoe ! is dan kwaadaartigheid<br />

onder fchyn van liefde betoont , geen<br />

werk


ONDER WERPEN XAIÊBRIEE. 24?<br />

werk#de.s Vleéfchqs ? en worden den zul.<br />

ken in hunne Formulieren echter niet hèt<br />

Avondmaal ontzegd ? Hoe is dit overeen<br />

te brengen.<br />

Vordert ook de Christelyke verdraagzaamheid<br />

niet , dat wy tegen allen infehiklyk<br />

zyn , en dat wy onzen evenmensch,<br />

die zegt ons welzyn te behartigen , en aan<br />

wiens zeggen wy geen reden hebben orh<br />

te twyffelen , nooit verdenken van eene<br />

zeer zondige dubbelhartigheid '? of dat hy<br />

my beklaagd f om my te bedroeven , ja<br />

te vernederen ? Hoe zeer krimpt de Tolorantie<br />

hier ! Ik ken al de E^clamatien<br />

die men aan beide zyden hoort ; want ik<br />

hoorde die dikwyls tot myne groote verveling<br />

; en dat deeze Exclamatien ons ,<br />

voor deugdelyke bewyzen , worden aangefehreven,<br />

is aan u bekend. Dan is het, van<br />

ons fprekende : Zy , die , Christenen,<br />

welken met hen den zelfden God die-<br />

„ nen , in den zelfden Zaligmaker gelo-<br />

„ ven , en hier en daar wat verfchillen,<br />

j het Avondmaal te ontzeggen , te verketteren<br />

, te verdoemen , wat is dat<br />

anders , dan heerfchappy voeren over hét<br />

Erfdeel des Heeren ? dan veele Meesp<br />

ters te zyn ; dan zich te zetten in'<br />

den Rechterlioel van CHRISTUS, ja


242 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

zich boven God verheffen! Zie daar , eene<br />

Xyst van klagten en befchuldigingèn ,<br />

waar voor wy zouden beven , waren zy<br />

gegrond. Gelukkig rusten zy alleen -op de<br />

gevoelens die de Tolorante Party van ons<br />

heeft. Dus bezwaart zy ons ook met de<br />

gevolgen , die zy uit onze Leerffukken<br />

trekt , offchoon wy die gevolgen daar in<br />

niet zien , en wel dégelyk ontkennen.<br />

Wat beduiden dan deeze exclamatien ? Ik<br />

heb reeds meen ik , "aangetoont ,' dat<br />

een Christen die zynen evenmensch het<br />

gevaar voorftelt , waar in hy naar zyn<br />

inzien is, om eens door JEZUS CHRIS,<br />

TUS veroordeeld te worden , niet in<br />

CHRISTUS ampt treedt : het tegendeel<br />

is waar. Hy houdt alleen het Rechterampt<br />

van dien Godlyken perfoon ftaande.<br />

Is het ook wel zó , dat men van het<br />

Avondmaal geweerd wordt , om dat men<br />

met ons verfchilt over punten die tot de n<br />

-waren Godsdienst niets doen ; dewy] wy<br />

meenen , dat juist in die punten het Christelyk<br />

geloof ligt , en dus in gemoede u niet<br />

konnen toelaten. Is het ook wel wadidat<br />

wy iemand het Avondmaal ontzeggen ?<br />

Hiertoe hebben wy zo myi den wil , als<br />

het vermogen ! Ydereen kan dit immers 5<br />

in zyne Gemeente doen ? Ik wenfchte<br />

wel s


ONDER WERPEN. XXII. BRIEF. 2'43<br />

wel , myne waarde Vriendin , dat de<br />

• Voorftanders der Verdraagzaamheid eensoverwogen<br />

of het wel zeer Tolorant zy ,<br />

van ons te vergen , dat wy , tot het<br />

Avondmaal nodigen allen« die alleen geloven<br />

: „ Dat 'er een zeer uitmuntend Pcr-<br />

„ foon , tot neü der menfchen , van<br />

„ God op aarde gezonden is , wiens naam<br />

„ men om dit heil JEZUS of Zaligmaker<br />

noemde " ; en , als wy dit , gewetens<br />

halve , niet kunnen doen , ons van<br />

liefdeloosheid belchuldigen , en ons Onchristelyk<br />

te noemen. Wat is dit nu anders<br />

, • dan , in den zelfden zin , de<br />

woorden der Toloranten gebruiken ? Moet<br />

ik ook ten Avondmaal nodigende allen die<br />

belyden dat JEZUS is de CHRISTUS,<br />

niet onverfchillig worden voor alle die<br />

Geloofs Artikelen , die ik nu , in waarheid<br />

, voor heiug houde ? Ik vraag u<br />

ook , of dit in myne magt ftaat ? Hoe !<br />

is het minder Gewetensdwang te zeggen *<br />

„ gy zult dat met geloven als te beve-<br />

„ len gy zult alle deeze dingen geloven ? "<br />

Is het evenwel myn pligt , met allen die<br />

met my in begrippen verfchillen , het<br />

Avondmaal te houden ; doch reken ik my<br />

in ernst tot het tegendeel verbonden,<br />

dan dwaal ik fiegts , en waarom word ik<br />

door de Toloranten niet als eene dwalende<br />

Q 2 >«•


244- BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

behandeld ? Waarom noemt men my/een<br />

Wargeest , een Twistzoeker ? Waarom<br />

zoekt men my niet te regt te brengen<br />

door liefde en zagtmoedigheid ?<br />

„ Hoe , zult gy zeggen , laten wy u<br />

„ niet geloven 't geen gy maar wilt ?<br />

„ en nodigen wy u met dit alles niet ten<br />

,, Avondmaal by ons ; daar gy echter<br />

„ ons , om dat wy niet alles kunnen toe-<br />

„ ftemmen wat gy voor waaragtig houdt ,<br />

„ uwe Kerkgemeenfchap ontzegt "!<br />

Deeze Tegenwerping , dit erken ik<br />

maakt vry wat vertooning ; doch het zy<br />

my vergunt die eens, in haare eige waarde<br />

en juist licht , te befchouwen.<br />

Oordeel eens bedaart , myne Vriendin.<br />

Is het uit , of liever , moet het noodzaaklyk<br />

, uit liefdeloosheid voortkomen<br />

dat wy u onze Gemeenfchap weigeren ?<br />

Of kan het ook ontflaan uit onze Godsdienflige<br />

Gevoelens ? Weigert men by u<br />

u-it die oorzaak , den Deïst het Heilig Bondteken<br />

niet , hoe Tolorant men zy ? en<br />

waarom ? om dat gy zegt , (en 't is ook<br />

zo,) om dat hy 'er niet bevoegd toe<br />

is. Kunnen wy nu niet even zo verdraagzaam<br />

zyn als uwe Gemeente , en u echter


ONDERWIERPEN. XXII. BRIEF. 245<br />

ter hes Avondmaal weigeren ? 't Is mooglyk<br />

dat wy in dit ftuk dwalen , 't is ook<br />

even mooglyk dat gy * dwaalt : 'er is dan<br />

niet anders aan te doen , dan 'elkander te<br />

verdragen. >Maar ik moet o nog nader<br />

fpreken ! Gy lieden zegt , dat wy u alleen<br />

om uwe begrippen veroordeelen. Volgens<br />

uwe wyze van denken is dit zo ;<br />

volgens de onze geenszins. Want , waarheden<br />

ter Zaligheid nodig te ontkennen ,<br />

is , by ons Ongeloof; Ongeloof is by ons<br />

eene zeer zware zonde. Gy ontkent ,<br />

naar ons inzien , zaken die ter zaligheid<br />

nodig zyn , by gevolg Gy bezondigt u<br />

grootlyks ; Gy wordt dus niet als eene<br />

Dooiende , maar als iemand die zich aan<br />

de zonde van Ongeloof fchuldig maakt ,<br />

van des Ileeren Tafel geweerd. Behoef ik u<br />

te zeggen, dat gy , naar ons inzien , zomtyds<br />

begrippen voorftelt , die wy Godslasterlyk<br />

noemen ? en waarvan wy ten<br />

boogften gruwen ! Hoe is het ons nu<br />

mooglyk , met zulke menfchen , op eene<br />

plegtige wyze , onze GoJsdienftige Gemeenfehap<br />

te betuigen ?<br />

,, 't Is evenwel vreemd , zegt gy , dat<br />

,j Christenen, die zich byzonder van ande-<br />

„ ren onderfcheiden , door te belyden dat.<br />

„ zy dwalen kunnen, hunne Medechristenen,<br />

Q 3 r,om


54


DRIE EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

Ten vervolge.<br />

WAARDE VRIENDIN.<br />

Ik ga myne belofte voldoen , en de<br />

Tegenwerping waarvan ik , in het flot van<br />

mynen Iaarften Brief gewag maakte, ter nederftellcn.<br />

Gy zult , immers gy kunt zeggen.<br />

Dat alles wat ik gezegd hebbe ter<br />

verdediging van ons gedrag omtrent het<br />

„ weigeren der Kerkgemeenfchap met ons,<br />

ook kan gezegd worden door de bitterfte<br />

Vooronders der Vervolginge. Zy<br />

„ immers beweren , dat het niet met de<br />

Verdraagzaamheid ürydt menfchen, die dus<br />

grovelyk dwalen, ten brandftapel , of tot<br />

„ de yffelykfte doodfmartcn te verwyzen ;<br />

„ dewyl de vervolger dus niet ban-<br />

„ delt uit perfoonelyken haat, maar gewe-<br />

„ tens halve ; en gevolglyk , als een doo-<br />

„ lend Christen moet verdragen worden ".<br />

Laten wy eerft eens zien of dit zo zy,<br />

op dat wy ons niet fchuldig maken aan<br />

Q; 4 ee-


p0 BRIEVEX.ÖVER VERSCHEID:;sr<br />

eene noodelooze verhaaste ve-oordeel:ng.<br />

Zyn 'er nier veele. zaken , die , by de eerfte<br />

befchouwing , ons zo onbetwistbaar<br />

voorkomen , dat het onnodig fchyne dia<br />

nader te overwegen; terwyl echter eene oplettende<br />

befchouwing ons, derzelver valschhcii<br />

, ten klaarften doet zien ; zoude het<br />

hier ook zo niet wel kunnen zyn ? Wat<br />

belet ons om te beproeven , wat 'er van<br />

zy. Volg my dan eens i<br />

Daar zyn dwaaiirjgen, die zeer naauw aan<br />

de ondeugden grenzen , of reeds we±-<br />

Iyk ondeugden zyn ; dwaalingen , die voortkomen<br />

uit een geheel bedorven hart ; en<br />

onder dit oordeel van God liggen , wsar<br />

van Apostel P AULA'S fpreekt , als hy<br />

zegt ; „ dat God zulke onverbeterlyke<br />

„ menfchen heeft overgegeven in eenen yer-<br />

„ keerden zin '\ En nog fterkcr ; j ? d a t<br />

„ God hen eene kragt der dwaalinge<br />

„ zendt , waar door zy den leugen zullen<br />

geloven ".<br />

y<br />

Van dien aart was de dwaaling der Jooden,<br />

in het ter dood brengen van den Mesfias.<br />

Trotsheid , nyd , haat en kwaadaartigheid<br />

waren de vuile gronden waar<br />

uit hun ongeloof opfchoot. PILATUS,<br />

eelve Gouverneur der Romeinen, wist dit •<br />

zo duidelyk was bet te merken : en eeh-<br />

tei


ONDERWERPEN. XXIII. HRIEF. 249<br />

ter fchryft JEZUS hunne woede tegen<br />

hem toe , aan onwetenheid : „ Vader ,<br />

vergeef het hen ! zy weten niet wat<br />

zy doen ". PETRUS zegt ; „ Ik weet,<br />

, # Broeders, dat gy het uit onwetenheid ge-<br />

„ daan hebt , gelyk ook uwe Overften<br />

Maar ! dewyl deeze onwetenheid niet<br />

noodzaaklyk by hen was , en uit zulke<br />

verfoeilyke ondeugden vloeide •, zo was<br />

ook hunne dwaaling niet te zoeken in de<br />

zwakheid van hun verlland maar in de boosheid<br />

van hun harte; zo dagt 'er de grootmoedige<br />

JEZUS zelve over , zeggende :<br />

s, dat" zo hy , JEZUS , onder hen gee-<br />

„ ne werken gedaan had die niemand ooit<br />

„ konde doen , dat zy dan geene zonde<br />

„ zouden hebben ; maar zy hebben die ge-<br />

„ zien en my en mynen Vader gehaat.<br />

Indien ik niet gekomen was , en tot<br />

„ hen gefproken had , zo hadden zy gee-<br />

~ ne zonde; maar nu hebben zy geen voor-<br />

„ wcndzel voor hunne zonden ". Zulke<br />

menfchen worden ook door den Heere" JE­<br />

ZUS bedoeld als hy voorzegt, dat 'er menfchen<br />

zullen gevonden worden,die zullen menen<br />

Gode eenen dienst te doen, door zyne<br />

volgeren te dooden. Offchoon nu deeze dwaaling<br />

niet altoos een bedorven hart onderftelt<br />

, gelyk wy daadlyk , als wy van PAUr/us<br />

fpreken , zien zullen ; zo is het cellen<br />

j ter


ZSO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ter waar , dat zy , altoos , deeze of<br />

gene zondige overhelling onderftelt.<br />

Alic begrippen , die ons daden doen verrichten<br />

, welke , zo 'er geene gewigtige<br />

reden voor zyn , kwaad en zondig blyven<br />

, moeten , als valsch , verdagt worden<br />

: Nu ! een mensch ter dood te brengen<br />

, zonder de gewigtigfte reden , is<br />

wreedheid , is godloosheid. God heeft het<br />

verboden ; en de onwetendfte mensch kan<br />

dus wel begrypen, dat hy niemand dooden<br />

mag , ten zy , zo als ik zeg j het volftrekt<br />

noodzaaklyk was. Wanneer ik nu eenen<br />

mensch ter dood brenge , dan moet ik bier<br />

toe reden hebben , en die reden moet zo<br />

gewigtig zyn , en ik moet zo waaragtig -<br />

overtuigd zyn van het gewigt dier redenen<br />

, als ik overtuigd ben , dat doodflaan<br />

door God verboden is ; of ik waage anders<br />

te veel, om my aan eene gruwlyke<br />

zonde te misgaan ! Is het dan niet middag<br />

-klaar , dat , de allerwreedfte folteringen<br />

, die het vernuft , tot fchande der<br />

menfchelyke natuur , heeft uitgeoeffend ,<br />

omtrent de rampzaligen, die daar van de<br />

ftagtoffers wierden , geen de minfte kragt<br />

hebben om dwaalenden te overtuigen. De<br />

vrees daar voor kan myn lust tot onderzoek<br />

wel doen verflaauwen j zy kan my<br />

op


ONDERWERPEN. XXIII. BRIEF. 2jr<br />

op den weg der Waarheid wél te rug<br />

doen gaan ; maar geene Tormenten doen<br />

ons de waarheid vinden. Zy kunnen<br />

my wel tot eene geveinsde maar nimmer<br />

tot eene Rechtzinnige maken.<br />

Verder. Ik ben of onbevoegd om dus<br />

te oordeelen , en dan zondig ik alreeds<br />

zeer zwaarlyk , als ik oordeel ;<br />

of ik moet zien , dat offchoon myn<br />

medechristen op de houtrayt ftaat ,<br />

dit geenen den minflen invloed heeft op<br />

de gewigtige zwarigheden, die ik in zommige<br />

punten , welke men my voor waarheden<br />

wil opdringen , heb ; gevolglyk<br />

kan het brengen tot de waarheid geenszins<br />

het einde zyn, 't welk ik bedoel.<br />

Heeft de ondervinding dan nog niet duidelyk<br />

genoeg geleerd , dat het bloed der Martelaren<br />

het zaad der Kerke geworden is ?<br />

Is men zo onkundig van het menfchlyk<br />

hart, dat mett : niet weet dat het op'ftaat<br />

tegen dwang ? De Voorgeving, dat men<br />

de Ketters doodt om nog rechtzinnige<br />

menfchen te behouden , is ook dwaas ,<br />

en word even fterk weêrfproken door de<br />

ondervinding. Zal iemand eenen anderen om<br />

Godsdienftige begrippen dooden ; dan moet<br />

hy dat doen , om dat hy zich verpligt<br />

acht hem te ftraffen als een Godslasteraar.<br />

Doch dan moet hy zo waaragtig van die<br />

mis-


£51 BRIEVEN OVER"" VERSCHEIDEN<br />

misdaad'overtuigd zyn , als een braaf Rechter<br />

is , die eenen mensch ter dood veroordeelt<br />

, om dat hy , Rechter, weet, dat<br />

deeze mensch eenen moord begaan' heeft.<br />

Maar ziet hy , die ftraffen wil , zo als<br />

de Jooden dit in CHRISTUS zagen , dat<br />

de door hem veroordeelde mensch God<br />

met den diepften eerbied aanbid ; alle de<br />

geboden van God , met de getrouwfte en<br />

fiandvastigfte aankleving , volgt ; dat hy<br />

voor alles wat hy is , of doen kan God<br />

alleen dankt ; dan kan de veroordeclaar<br />

niet gerust zyn , dat die man een Godslasteraar<br />

zy , wanneer hy door zommige uitdrukkingen<br />

, die de befchuldigde in zyne<br />

afgetrokkene befpiegelingen over het wezen<br />

der Godheid mogte gebruikt hebben<br />

, al in dien waan gebragt ware.<br />

Hy is dus voorbarig in eene zaak<br />

van 'het hoogfte gewigt ; hy bezondigt<br />

zich ! Zie daar , dit is 'het geval der<br />

gem>n , die waanden Gode eenen dienst te<br />

doen met het vervolgen hunner mede<br />

menfchen. Dit was ook het geval van<br />

PAULUS. Het volgende heb ik omtrend<br />

dien uitmuntenden Apostel aantemerken.<br />

' Men oordeelt , naar myn inzien , zeer<br />

verkeerd indien men PAULUS, in zyne ver­<br />

volging der Christenen befchouwt, als een'o»„<br />

vei'-


ONDERWERPEN. XXIII. BRIEF. 233<br />

•vermydelyk d walenden. Hoe! PAULUS,<br />

die gezeten hadt aan de voeten van eenen<br />

fchranderen, en gernaatigden GAMALIEL ;<br />

PAULUS die zo veel verftan.1, zo veel ver­<br />

nuft, zo veel oordeel hadt, als maar in wei­<br />

nigen , ook onder de eerfte verkondigers<br />

des Euangeliums, gevonden wordt ; PAU­<br />

LUS , die leefde , in eenen tyd , en in<br />

een Land waarin de Godlykheïd van<br />

JEZUS zendinge daaglyks , e'i in 't open­<br />

baar , door de grootfte wonderdaden be­<br />

vestigd wierdt : zo een man behoorde<br />

ten minften , door een onpavtydig onder­<br />

zoek, zich in ftaat gefield te hebben, om te<br />

zien of de Christelyke Godsdienst waar<br />

dan valsch ware. 't Is waar , hy getuigt<br />

van zich zelf, dat hy waarlyk mande , te­<br />

gen den naam van JEZUS veele partydige<br />

dingen te moeten doen. Maar , dat hy<br />

zulks waarlyk meende , ontftond uit eene<br />

zeer onbetaamlyke nalatigheid in het on­<br />

derzoeken dier dingen , Uit drift en<br />

heftigheid. Een zo verftandig , een zo<br />

uitmuntend Jongeling , die prys ftelde op<br />

den Godsdienst , moest dus niet onbezon­<br />

nen gehandeld hebben. De zaak was van<br />

te groot een gewigt. Hier kwam , ter<br />

zyner bezwaring , nog iets by 3 dat ik na<br />

my voorftaat nog nooit heb hooren aan­<br />

merken. Dit is het :<br />

PAÜ-


254 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

PAULUS was een Pharifeeuw , hy ge­<br />

loofde dus de opftanding der dooden : de<br />

meeste zo niet alle de vervolgers der difcipelen<br />

waren Saduceeuwen , en die vervolgden<br />

hen om dat zy de opftanding der<br />

dooden predikten. Indien nu PAULUS<br />

wél en bedaard onderzogt hadt , dan<br />

zoude hy gezien hebben, dat hy , den<br />

Christenen vervolgende , den Saduceeuwen<br />

in de hand werkte ; en dat wel omtrent<br />

zyn eigen Léerftuk , de opflanding der doo.<br />

den. Voeg hier nog by al die grievende<br />

uitdrukkingen , van 's mans berouw over<br />

deezen handel ! alles wat hy na zyne bekeering<br />

ook voor de Christenen , Heidenen,<br />

pn Jooden gedaan en geleerd heeft ; al<br />

wat hy om de zaak der Christenen heeft<br />

geleden fchynt echter niet in ftaat geweest<br />

te zyn , om het fmartelyk gevoel over<br />

zynen woedenden moordgeest te kunnen verdoven.<br />

Dit gevoel deedt hem altoos fmarte<br />

, en het verliet hem , fchynt het ,<br />

niet. Een verftandig mensch kent' zulk een<br />

verfcheurend berouw niet , over het bedryven<br />

van iets waar in hy volftrekt lydelyk<br />

geweest is! PAULUS was niets<br />

minder dan een Dweper. Zou hy zich de<br />

grootfte Zondaar noemen , om dat hy iets<br />

gedaan hadt het welk hy noodzakelyk had<br />

moeten doen ? Zou (dit geef ik u in beden*


ONDERWERPEN. XXIII. ERIEF. 255<br />

denking myne Vriendin ,) dat droevig geheugen<br />

van zyne voorgaande woede , omtrent<br />

de Christenen , niet wel die Engel<br />

fatanas geweest zyn , die hem met vuisten<br />

fioeg ? Immers het levendig bezef<br />

hoe zeer hy tegen JEZUS , en zyne Apostelen<br />

geyverd hadt , was zeer bekwaam<br />

om PAOLUS te bewaren voor eene zondige<br />

zelfsverheffing over de groote dingen ,<br />

die hy nu, voor de zaak van JEZUS, daaglyks<br />

deedt ? Hy hadt God driemaal gebeden<br />

dat dit fmartlyk geheugen mogt verzwakken<br />

; doch God hadt hem geantwoord<br />

! „ myne genade zy u genoeg ".<br />

Laat het u genoeg zyn , dat u deeze zonde<br />

vergeven is. „ Myne kragt wordt in<br />

,, uwe zwakheid volbragt ". Ik onderfleun<br />

u zo zeer , dat dit de vermogens van uw<br />

ziel of lichaam nooit zal krenken , en<br />

dus onbekwaam tot mynen dienst maken.<br />

Uit het geen ik dus verre fchreef , kunt<br />

gy, myne Vriendin, gemaklyk bezeffen , het<br />

wyd verfchil dat 'er is tusfehen dwaalin- *<br />

gen die uit onze feilbaarheid ontdaan, en onvcrmydelyk<br />

zyn ; en zulke die haren grond<br />

hebben in een flegt hart. Iemand , om dat<br />

hy anders denkt, dan wy , over ftukken<br />

die wy ter zaligheid nodig achten ,. fmerts<br />

s finaad s of eenig nadeel toe te bren<<br />

gen


z$6 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />

gen is eene dwaaling , die op zvn besc<br />

uit traagheid , uit domheid , uit' onkunde<br />

, maar ook wel eens, helaas.' uit<br />

een boos hart en een liefdeloos gemoed<br />

voortfpruit ! Men kan die dus vermyden.<br />

Maar , is het eene dwaaling , zwarigheid<br />

te maken om het Heilig Avondmaal te<br />

houden met menfchen , die geheel afkeerig<br />

zyn van die Leerftukken , die wy voor<br />

waaragtig , en op Gods woord gegrond ,<br />

houden ; dan is het eene dwaaling, die<br />

uit onze feilbaarheid ontflaat. Anders heeft<br />

elk toch graag eene groote Gemeente •<br />

Men boogt zo graag op het getal der<br />

Communicanten. Dwaalen wy nu , uit menfchelyke<br />

feilbaarheid , wel hoe redelyk is<br />

dan onze eisch , dat de Tolorante Party<br />

ons in liefde draagen zal , en hoe bïllyk<br />

beklagen wy ons dan over haar , als zy<br />

deze dwaaling hardnekkigheid noemt i<br />

Tk zal de eere hebben , om , i n eenen<br />

volgenden , dit ftuk te voltooijen.<br />

Deeze is reeds lang genoeg. En ik denk<br />

m eenige dagen geen tyd te zullen hebben<br />

om hem verder vol te maken. Ik<br />

fluit hem dan met toebidding van alles<br />

goeds voor u en de uwen , my noemende<br />

4~ - :<br />

- VIER-


VIER EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

Ten Vervolge.<br />

t)us lange , myne geliefde Vriendin ,<br />

heb ik gefchreven als een Lid der Publicque<br />

Kerk , en niets anders gezegd dan<br />

het geen alle brave , weldenkende mem<br />

fchen , tot die Kerk behoorenden , kunnen<br />

zeggen. Ik deed dit om u méér overeenkomftig<br />

met uwe eigen begrippen te<br />

doen handelen , en u te toonen , hoe<br />

wéinig wy den naam van Toloranten verdienen<br />

, als wy hen die met ons op het<br />

ftuk der Tolorantie verfchelen voor dwaaze<br />

of flegte menfchen houden ; voor lieden<br />

die te dom , of te doorfleepen zyn<br />

om aan onze zyde te komen : Nu zal<br />

ik nog eenige regelen fchryven in myne<br />

eigene perloon , als Lid dier kerk waar<br />

toe ik behoor , en die de Verdraagzaamheid<br />

zeer algemeen maakt.<br />

Tusfchen ons, Chrisje lief , maken vee-<br />

II. DEEL. R<br />

l e n


658 B.BIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

len onzer niet te veel ophefs van hunne<br />

Verdraagzaamheid ? Is het dan zulk eene<br />

groote , en voorbeeldige infchikkelykheid<br />

dat wy onzen Mede Christen aan dien Tafel<br />

nodigen , en deel geven aan de voordeelen<br />

daar te verkrygen ? Wiens Tafel<br />

is het dan ? Wy erkennen immers dat hy<br />

ons n et toebehoort ? Is het wel zo eene<br />

groote zaak , dat ik , een Gast zynde<br />

, eenen anderen mensch nodig , die ,<br />

naar myn eigen zeggen , ook door den<br />

grooten Gastheer genodigd is ? Hy immers<br />

, die het dorflr ondernemen om zodanig<br />

een te weeren zoude zeker zeer onbefchciden<br />

, en belachelyk handelen.<br />

Dat wy des anderen toelaten , is zo<br />

zeer gene infchiklykheid, als wel eene daad<br />

Van Rechtvaerdigheid. Onze eigen Rely-<br />

Öëhis' eischt dit van ons : wy hebben aan<br />

die tafel niets te zeggen. )k moet ook<br />

aanmerken dat 'het woord Tolorantie , by<br />

veelen onzer , een bloten kl ank , een<br />

Compliment zy : men is tolo ant , even<br />

zo als een ootmoedige dienaar is ; dat<br />

is , zonder dat men 'er veel krages aanhecht.<br />

Dit hoop ik nu te bewyzen.<br />

Als ik des zondaags myne mede Christenen<br />

plegtig ten Avondmaal noodige , en<br />

des


ONDERWERPEN. XXIV. BRIEF. 255»<br />

des anderdaags my bedaart ga nederzetten ,<br />

om deeze myne mede broeders in CHRIS­<br />

TUS , zo als ik hen toen noemde , voor<br />

de Waereld ten toon te (lellen , als een<br />

hoop dwaaze , heerschzuchtige , kwaadaartige<br />

menfchen : waar blyfc dan myne<br />

Tolorantie ? en gebeurt dit echter zo nu<br />

en zo dan niet wel eens ?<br />

„ Maar , zegt gy , als men ons • door<br />

5, allerhande mishandelingen tergt , ons<br />

„ onze eerlyk verkregene Voorrechten betwist<br />

; ons affchildert als Lieden ,<br />

, y die , op zyn best genomen omtrend allen<br />

Godsdienst vry onverfchillig zyn ;<br />

a's men onze Gevoelens zielsfchadende ,<br />

ja wel eens Godslasterlyk noemt ; . als<br />

„ men het Gemeen , (waar de Fortuin het<br />

„ dan ook geplaatst hebbe ,) tegen ons<br />

„ verbittert ; als men den Waereldlykert<br />

„ rechter tegen ons te hulp roept : moeten<br />

wy dan onbe'weeglyk ftil zitten ,<br />

,, en afwagten wat men toch met ons mo-<br />

„ ge voorhebben " ?<br />

Zie hier wat ik op deeze vraag zal antwoorden.<br />

Ik ontken niet , dat wy , meermalen<br />

niet zo wel , en zo heusch behandelt<br />

zyn , als. de Christelyke liefde van<br />

onze Party , zo wel als, van ons eischt .<br />

R 2 maar


26b BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

maar deeze behandelingen zyn ons nimmer<br />

aangedaan door waarlyk brave , en waarlyk<br />

.verftandige Rechtzinnige : neen ! door<br />

Lieden van epftuivenden inborst , door<br />

Lieden van bedorvene neigingen , die onze<br />

tegenlpoeden voor hunne byzondere<br />

waereldlyke belangens noodig hebben ;<br />

door Lieden van weinig kennis , die<br />

als dommekragten , gebezigt worden van<br />

hen , welke 'er eigeniyk , alléén voordeel<br />

uit halen. Doch nu vraag ik , zyn zulke<br />

verachtelyke Wezens de vruchten van ons<br />

vernuft , of van ons Vèrfland ook waardig<br />

? behoren wy , als welopgevoede en<br />

eerlyke menfchen , niet boven hen verheven<br />

te zyn ? Als wy gemoedlyk fpreken,<br />

dan-moeten wy toeftaan dat men , in zulke<br />

dringende omftandigheden behoorde ons<br />

geloof uit onze werken te toonen ; onze<br />

Gevoelens zedig , befcheiden , kort ,<br />

klaar ernstig voortedraagen , op dat de<br />

tegen ons ingenomene menie te , zelf zoude<br />

kunnen oordeelen , of wy zulk eenen<br />

fmaad zulk eene bitterheid verdienen : dan<br />

eerst, hebben wy recht op dien naam ,<br />

Waar op wy zo veel prys ftellen.<br />

„ Maar verftandige brave Rechtzinnigen<br />

» beklagen ons , en dit is echter zeer<br />

vernederend " : maar heden van een<br />

goed


ONDERWERPEN. XXIV. BRIEF. 2ÖI<br />

goed Karakter beklagen ons , om dat zy<br />

ons , indien wy niet van denken veranderen<br />

, aanzien voor verlooren en hoogstrampzalig.<br />

Wy beklagen hen , om dat<br />

zy zo bekrompen denken , over Godsgoedheid<br />

; om dat zy zich zo noodeloos<br />

kwellen ; om dat hunne Lcerftukken hen<br />

dikwyls in den weg zyn , wanneer zy de<br />

neigingen van hun goed en eerlyk hart<br />

willen involgen. Is dit voor hen ook niet<br />

vernederend ? Wy hebben daar - en boven<br />

nog iets , 't welke zy misfen. Wy troosten<br />

ons daarmede , dat alles eens te regt<br />

zal komen , en herftelt worden , en dat<br />

wy , in den ftaat der Volmaaktheid ,<br />

„ daar men niet meer vraagt naar Syfte-<br />

$ mata , en fchoolen , maar waar God<br />

„ en de Waarheid voor elk , alles in al-<br />

„ les is " zullen verwelkomt worden , ook<br />

door hen , die ons hier met fmarte ;<br />

doch in gemoeden , het Heilig Avondmaal<br />

ge weigert hebben. Deeze aangcftipte'<br />

regelen ontleen ik van den weergaloozen<br />

hoogleeraar NIEMEIJER , wiens Karakterkunde,<br />

van den Bybel , gy zeker zult ge><br />

lezen hebben.<br />

Ik wenschte ook dat zo wél onze Par.<br />

ty , als wy zelve in 't oog geliefde te<br />

houden , dat liefdelooze bejegeninge om-<br />

R 3<br />

t r e n d


26*2 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

trend elkander , dat vernuftige fcherphe-<br />

den ; dat , met een woord , alles wat<br />

niet christelyk zy , hen die zy treffen ,<br />

verbitteren : hoe zullen wy dan eenen<br />

Broeder winnen ? Dat , zo lang wy het<br />

niet in den grond eens zyn , wy niemand<br />

in onze begrippen kunnen doen ftemmen ;<br />

en ik fluite met de volgende regels die<br />

iny in den zin komen.<br />

Wees groot , Vriendin , wees goed , verwin<br />

het fterk vooroordeel ,<br />

Waar door g y u verbeeld , ik word van elk<br />

gehaat ,<br />

Die anders denkt dan ik. ó Neen , men<br />

wenscht uw voordeel ;<br />

Men fchreit welmenend zelf om uw verlooren<br />

ftaat.<br />

Laat uw verdraagzaamheid u zelf , en andren<br />

leren ,<br />

Wat of tot dat geloof dat ons een Christen<br />

maakt ,<br />

Noodwendig wordt vereischt ; wat of men<br />

kan ontberen :<br />

Wyl nooit een boom den aart van zyne vru~t<br />

verzaakt.<br />

Dan zal men uw Geloof niet hoonen ,<br />

u betwisten ;<br />

Maar zeggen : die dus leeft ,' Kerft • zeker<br />

ais een Chris;eu,<br />

Vaarwel.


VYF EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

MEJUFFROUW ZEER GE.'.CHTE VRIENDIN !<br />

erfchoon de vryheid die ik neem in<br />

u het inleggende Vaer\je toè te zenden :<br />

uwen Brief van JA COCA VAN B t IJ E-<br />

REN, aan FRANK VAN BORSSELEM,<br />

heb ik met zo, veel genoegen cn aandoening<br />

gelezen , als nog iets uwer penne<br />

ontvloeit. Ik ben geen Poëet , offchoon<br />

ik nu en dan wel eens op rym , of in<br />

maat fchryve ; doch het lezen van dit<br />

fraaye ftuk , had zulk een vermogen op<br />

mynen geest , dat ik , de pen opnemend<br />

om iets daar over te fchryven , zonder<br />

veel peinzen* of moeite fchreef , het<br />

geene ik u aanbiede. Ik weet dat gy<br />

zeer gemeenzaam zyt met onze oude ,<br />

en by veelen reeds onverftaanbaar geworden<br />

, Historie , en Rymfchryvers. Gy<br />

zult des KILIAAN niet nodig hebben om<br />

het Vaers zelf te verftaan.<br />

R 4 In-


tóf. BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Indien het n eenigzinds voldoet , zal<br />

ik my zeer verheugen : dit verneem ik<br />

wel eens by gelegenheid van U. Intusfchen<br />

noem ik mymet hoogachting ,<br />

0<br />

UEd. Ootmoedige Dienaar.<br />

ZES


^ROOST^RYKE VOORZEGGINQi<br />

A A N<br />

GRAVIN JACOBA,<br />

Overblyffel der Oudheid.<br />

Vere Jacoba ! feer edel' landsvrouwe «.<br />

Ogh , myn ghenadigfte , en fyt nyet in rouwe!<br />

Croon u togh «emmer an aghterfpraeck ;<br />

Jaegh ein conyncken ; leegh cannekens vaeck.<br />

Wees dy mer blide. Ick Gheryt certyne<br />

Durve wel fcriven , mit defer hand myne ,<br />

Scoen thans dyn tytel is houtvesterin ,<br />

Al wie dooghd mint nomt u nogh Ghravin.<br />

Al dat aelwarren van die u beniden<br />

Sal oec nogh wel eins , ter einigher tiden ,<br />

Properckcns werden in ftrifte gbeftelt.<br />

Einmael in rhine dyn k>f werdt vermeld ,<br />

Doer einer vrouwe vari feer groeten name ;<br />

Abel zal fi fyn en rymfter bequame ,<br />

Broodungh en' beddrick van einen man deft ;<br />

Men fal haer lastren oec : (dit wel befeft;<br />

Mer fi fal figh der gantsch nyet an fleuren,<br />

Wyl dat 's land bloeme heur daên fal ghoedkeuren.<br />

Si ein mooi vrouken , nyet groet ende taert, ~<br />

Sal net als hebben dyn herte bewaert ;<br />

R5 ®


&gS BRIEVEN OVER VBRSCHEIfiE '<br />

Si fal dyn ftridea dyn min en rejieren ,<br />

Groet mer onluckig, van laster purgieren.<br />

Dool dan in minne mit dyn lieven Franck ;<br />

Leef oec, can


SES EN TWINTIGSTE BRIEF*<br />

Antwoord op den voorgaanden.<br />

M Y N H E E R E N V R I E N D !<br />

Ik maak geene zwarigheid om u te<br />

zeggen dat ik , met zeer groot vermaak ,<br />

uwe Troost ryke Voorzegging aan Gravin JAco<br />

BA gelezen heb ; (de roem buiten gefloten<br />

, my daar in gegeven.) Ik bedank<br />

U des , vriendlyk , voor dit aartig ft uk je.<br />

Plet is my onverfchillig of gy een Poëet<br />

zyt dan niet : iemand die ik voor een<br />

verftandig man ken , heeft prys genoeg<br />

by my , al loopt 'er niets van den Poëet<br />

onder. Gy verftaat ook , gelyk als onze<br />

geestige RAEENER dat uitdrukt ; ,, zo<br />

?, veel van de Poczy als in een huishonden<br />

„ te pas kan komen ", en dit is immers<br />

genoeg , in een tyd , dat de Poëten zo'<br />

vermenigvuldigen als de muggen op een<br />

fchoonen Zomerfchen dag ? nu dat zy zo.<br />

I<br />

Ik ontken niet , dat ik onze meeste<br />

Oude Ichryvers gelezen heb , eens deels<br />

om


£68 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

om de Historie onzes Vaderlands des te<br />

beter te leeren kennen ; maar ook voornamentiyk<br />

om dat ik , in dat lezen , een<br />

byzonder vermaak vond. Dat ik KILIAAN<br />

niet nodig heb : om uwe Voorzegging te<br />

verftaan , hoop ik u by deeze gelegenheid<br />

te doen zien.<br />

Wat zouden onze lieden du Benton my<br />

uitlachen , als zy wisten waar mede ik<br />

iny vermaak f nu dat is ten hunnen dienfïe<br />

, mooglyk lach ik ook wel eens over<br />

iets dat by hen voor zeer aangenaam doorgaat.<br />

Ik zal , ter opheldering van het volgende<br />

irukje , niets behoeven bv te doen.<br />

uwe Voorzegging z e t het alle licht by.<br />

Onder onze kundige Liefhebbers der oude<br />

Nederduitjche taal , zal het wel verftaaan<br />

worden ; en zo men ooit goedvondt het<br />

uittegeven , zou ik het wel eens in onze<br />

hedendaagfche taal kunnen Overzetten.<br />

Ik hebbe de eere my te noemen ,<br />

UEd. genegene Dienaresfe,<br />

AAN


t<br />

\ ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2Öfj<br />

AAN TAELE , JOFTE SPRAECKE<br />

Van mi , Gheryt Melisfoen , an di<br />

Wetige Broeders Redenryckers , mit mi ,<br />

:n Lieffchap , vervriend , end im einem<br />

Veem verfcaered , op di Camer te Nor-<br />

tick.<br />

Cunstghierige holden , Chefellen toe onsre<br />

nutze , end wonne alhier gefaemt.<br />

Ork minder prachhe ; ick Gheryt Melisfoen<br />

, uw Cunstlingh im di edeler Rhtorica<br />

, end im di alre fcoenfte Poezya ,<br />

jofte Rymkennesfe , heb ein krieler bede<br />

te verzoucken- Werutn ick oec , mit<br />

oorlof des nitmuitighen , end wael befaemnaemden<br />

Deryck Floresfoen , Prince ,<br />

filentium ghevraege.<br />

Ick heb , dat hcrte mi wei doende ,<br />

ein groeter langenesfe urn te verfpraeckcn,<br />

van dye noozelycke miswende , welcke es<br />

treffende onsre edele Landsvrouwe , die<br />

druckzaelige , end geminder Vcre J A-<br />

COHA , doer ti tuckagtigheid , end<br />

aboïgh haerer fienden ; ein Rymdicht ghemaeckt<br />

, end gheftelt , uut ein groeten<br />

ghoem voor haer ; end bi minder eygen<br />

ghe-


'04 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

• ghepeins , end ftille leutering ; roerende<br />

dcezer Ghevaercncsfe , end Makeria.<br />

Welck Rymdicht ick dy Winfch te toogcn.<br />

Oorloof mi des , Prince , end onthcited<br />

mi nyet. Ten is nyet urn awysfelyck<br />

te pronen , endte bronken mit minder<br />

wetigheid , neen ; mer is gevlocit uut<br />

ein vaal fuuverder Brun. End dit Rymdicht<br />

is oeck nimenfch ghetoent , um<br />

fyndre boutheid , end waatdachtigheid wille<br />

: mer ick heb het al heimerlicken in<br />

den fcryne verwaert , om gheen abolgh<br />

te vergenerieren twisten di Hoofbroemers,<br />

end ons , di al foberlicken end eenvoudiglycken<br />

fprecken foe van ti verkeyfingh<br />

als van meer materiën , die al te dubbel<br />

duudelycken worden uitgheleghed , door<br />

dye Fla'mers ; mer ick wil onsze Nance-<br />

Verï obfeuine gheven , . om dit alles te<br />

muisteren , als fi dat folden nuveren om<br />

weten.<br />

Ende want het kuum te gheloeven es ,<br />

dat onsre Landsvrouw , theems buuten<br />

hacr fculd , aal foe vaal fchindel , end<br />

fukk awaerd 1<br />

is anegedaan , doer ee maagfnibbe<br />

, end Evenknye in adeler gheboerte;<br />

fi es di Neevinne der fulcken di haer mit'<br />

ghewald , end pitze , in danghiere bragten<br />

, wer- doer fi im leid , end im pine,<br />

jaa •


ONDERWERPEN. XXVI- BRIE BV 272<br />

jaa im. dwaazebadigheid des geïstes es ge­<br />

vallen ; foe mi bebrieved es , doer ein<br />

minder nagelvrunden , bi Here VRANC-<br />

KEN verknaapt.<br />

Dat meet Goid geklaghet fin.<br />

Ghi weted waal van di Penfiqüiring die ü<br />

heeft moeten liden ? end wat fi im den herte<br />

gecroped heeft ? Alfoe ghering als dy edele<br />

manne W I L L E M , foen van Hertoghe<br />

ALKBREGHT , Palyns ghraave up ten<br />

Rhyne overleefde ; '(MARYE end haar<br />

Kind , end alle die H. Santen , end Santinnen<br />

fin findre zeele ghenadigh , amen.)<br />

Kwam dair di heerachtighe Prelaat , He-<br />

re JANNE , WILLEMS Broeder , end<br />

Vrouwe JACOBS Oem ; end verplaagde<br />

her al te fcreumelicken ; fcoen fi , als<br />

ein Capteinfter met hair trouw Diet , im<br />

groet er valjantfchappe hem verfleegh , bi<br />

der playfante Stede Alf n , end es naer<br />

Doertrecht ghetoogen , um mit hem ein<br />

Crygh te linden ; als recht was.<br />

Overwaar , het es te droerig , dat di<br />

edele manne finder dochter , end einighe<br />

Erveling van al finder Graafschappen ,<br />

Schatten , Landen , end Luden , Heerlyckheyeu<br />

, end autonteitelickheden , im<br />

foe vaal droufheid es gekoemen ! End<br />

foe


272 BRIEVEN OVER VÊRSCHÉIDEN<br />

foe befnaered , belippènd , end foe noozelicken<br />

belachterd werd , doer dat Volks -<br />

ken van Rifken Rafken , Hacksken Paeksken<br />

, end doer di Hoofbroemers , en di<br />

Luuden van der Kercke , di felves nyet<br />

en dooghen , mer nü den floutaert ghefpelan.<br />

Hadde Here VRANCKEN het nyet befeut<br />

, tegen finder goed , en tegen finder<br />

fcatten , ü ware ; (dat herte doet mi<br />

wei als ik 'er an ghedenke) doer die onkerstigheid<br />

hares JMeefs , die maghtige<br />

Prince , PHILIPPCS VAN BOÜRGOEN-<br />

DIEN , ein fcamele , end maate Vrouw<br />

geweest ; foe als ons waal bekant es.<br />

Overwaar , fi es nyet , foe als men haer<br />

befnipt , im mutze , jofte aalwyzer myne<br />

, ghevallen ; mer eindlicken im eine<br />

fuvere myne ontfiecked , voor hair allere<br />

beste Vrund here VRANCKEH ; foe<br />

dat fi hem al heimelicken getrouwt heeft,<br />

voer haar hertslieven Eeman , end feuten<br />

Bedderick ; fcoen men haar ,<br />

hierum , van wanzeede dart beachter.<br />

fpraecken , als waar het ein onbevough-<br />

Iickhede.<br />

Mer het ergfle es , ick hoer einder<br />

diouve miede j och laci 1 di Ghenezer<br />

es


ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2?3<br />

es al im prangge ! Onsre hertsgheminde<br />

Gravinne , es im zieckhedén van den live<br />

! Dye fcoene Prinfesfe im haren<br />

jeughdoem , leeft niet in di wonne ,<br />

mit haren lieven Eeman , Here VRANC­<br />

KEN , als fi waal mogte , end oirbaar<br />

voer fuik einer leuter Vorstinne ; mer fi<br />

es al dröuvig im den herte , end di miede<br />

wil , dat fi im der Verheeghelinge s<br />

jofte di Comfumptie folde verfiickkelen.<br />

Ach fi overpeinsde te fere di onfuuvere<br />

achterfpraacke , die men fpargiert , end<br />

onkcrftelicken al ut den hoefde verfinned.<br />

Ende want fi altoes mit groeter verftandelheid<br />

es ghegaaved geweest , end oeck<br />

mis cinen Vreughdighen geest , foe was<br />

fi oeck altoos feute up unsdre Cunste end<br />

heved fi fich mit Here V R A N C K E N , foe<br />

èaaibaar , end mynelichen tegen ons ,<br />

end alle eerbare Luden gehalden , dat ick<br />

mi te bat beroert vyne , um ietwets ter<br />

haren troest , end verblidenesfe te Dichten,<br />

't ware onvroed dit Rymdicht al<br />

opentlicken te yerfpraaüen , end te fchallen.<br />

Di lideri , (Goid beter hes) fin daar<br />

al te booze toe. Mer ik wilde het im den<br />

fcryne halden , end verprefentieren , al<br />

heimclicken daar af ein Kopyken , al pro-<br />

II. DEEL. S P^-


274 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

perlicken gefcreeven : Myne Ghenadigfte<br />

fol dat nyet ontheiten.<br />

Oorloof mi des , Prince ' ick ghebrenge<br />

het haer , up ten huüze Teilingen,<br />

(daer fi in dye Roozemaand , haar is vermydende<br />

,) ten tuuge onsre hertslicken<br />

rouwigheid , end groete eerbiedenesfe ;<br />

up dat fi magh verfpeuren , dat wi in al<br />

hare nederheid , end ontblidenesfe , end<br />

rhishappe , deelnemigh fin ; nyet finde<br />

als di Hoofcoofers, welck haar , in haaren<br />

commercans abandon ieren , lachteren ,<br />

end ontvlién. Ick hoop dat haar vaag ,<br />

end fresfchen jeughdoem , haar follen<br />

verwaaren van den Groeve ! Lacy ! foe<br />

fi ftarf, dar waar ein doedkwetfe im dat<br />

herte hares lieven Beddericke ; end hoe<br />

follen wi haar overleven betraanen !<br />

Marye end haar kind hoere onsre claag<br />

ftimme , end helpe haar uut dye Zieckheden<br />

des lives , up dat di drouve vertreegelingh<br />

, waar ane fi verkweent , haar<br />

nyet mag fpoeilgeeren , maar lynzelicken<br />

linderen, end dye Ridde moogh verfcimmcn.<br />

Es fi niet foe abel im manieren , foe taaibaar,<br />

end foe fcoen van waanfcyn, end gheftalte<br />

dat men in der wfden Weireld egheen<br />

foe befaamruchtige Princesfe ghevinden<br />

moghen ? Laaten di Flaamers mer eenfins<br />

hor-


ONDERWERPEN. XXVI. BRIEF. 2J5 •<br />

horfelen , end bedeemfteren haar dogerflaghtighcid.<br />

't Sin olycke droghehaars ,<br />

dye foe wat Favelkens baabelen. Laaten<br />

fi mer achteren ; wi willen haar drut<br />

bliven , as billyck es : end wi akkelen<br />

nyet , urn oeck al dit averfpraack an di<br />

haderfcap toe te fCriven. Gheloeve mer j<br />

dat egheen foe edele Landsvrouwe hier<br />

ooit het regiment gevoert heeft. Heves<br />

fi niet der Franfoifen wonne der Hollanderen<br />

deft , der Seefe rondheid ?<br />

Hoe vroedsch , end mit wat valliandfcap<br />

heves fi gheregierd. Dat mag ons<br />

waal heugen ; énd thöe drut hebben wi<br />

haar bi ghebleven , foe lang fi der goede<br />

faak nyet heves ver wanhoopt. Mer dat es<br />

nu al voorbi ! Hoe verwandelen di tïdèn<br />

t hugh des waal ; overwaar dye<br />

Weireld es flikkend vul pïtze, end vul doorheid<br />

, vul irdum, vul tuckachtigheit, vul<br />

Ooghhelers ; wy moghen nach darren het<br />

nyet vreenen. Broemers , end Hoofcoofers,<br />

fin cr vaal , oec onder dye Baanrotzen ,<br />

di , urn hoofche ghunstjagt , di bontheid<br />

hebben , onsre wcttighe Ghravinhe al te<br />

auwaard te blaauwen , om dat fi mit einer<br />

edelen manne , in dien alzefuuverften<br />

Eeftaat is geëend ; di dooghdricke<br />

Here VRANCKEN, di , toen fi im dye<br />

gfbetfte nedéiheid , end noed Was , end


275 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ghcabandonicft van di ghedrutfte Holden,<br />

her aalfoe vrundclicken , end vuyrighlicken<br />

gewaerd heeft , voer di catwighcid end<br />

ghebraecke waar im fi was ; doer di haderfcap<br />

, end dweng haarer maaghfnibben;<br />

loe als ons aver , end aver becent es.<br />

Mer di Vreumaarts folden liever • eins di<br />

neoze ftecken im dye Cameren des Hertoghen<br />

, end hugghen was daar es umgaande<br />

; daar follen fi verfpeuren al fuicken<br />

fcindel , fcandelheid , en pylickheid<br />

, di ick mi feaam te vertrecken ,<br />

end nyet ligt es um te dilghen doer kriele,<br />

inmigheid in den Bieghtfeete : dat waar<br />

vaal beter , als foe kamperlick te dillen<br />

wp di Eefiaat onsre allreliefte Ghravinne.<br />

End jof di Luuden van der Kercke ,<br />

end di waalghemeste Cloesterbreuderckens<br />

, (welcke di vrouweérigheid ten<br />

oegen uut ghlenftert j al end aan fcallen<br />

end fleeren van dye Goede dye Goede ;<br />

daar en ghecronen wi ons nyet aan ; 't<br />

es om al léckkerkens end al delicaatghens<br />

te huuzen , end te hooven en te Waardfcappen<br />

, bi dye Machten der Weireld.<br />

Aal die dooghd bèmyn't , end kitteldoefes<br />

voer gheghiften , end festieringen , fal<br />

onsre Landsvrouwe im den herte duchti.<br />

ghen ; als foe eine abele Vorftinne magh<br />

win-


ONDERWF.T) N. XXVI. BRIE F." 277<br />

winfchen , end haar im alle fieekheden van<br />

den Live, end nederheid bcmynen, end hoeg-'<br />

fcatten, als'billyck es ; tot gvoeter vrouwde<br />

van alle verüandeie end eerbaren Luudcn.<br />

Déesze Aentailt uut linde , .hebben<br />

d t Veem , end di Prince onsze eerfae'<br />

me Deryck Floresioen , deezen Veribucke<br />

ghewillighed end ghefiatierd. Toe heves<br />

daar op die redfaalighe , end waal<br />

bekende Cunfteling Gheryt Melis foen dar,<br />

alrefcocnfte Rymdicht ghelefen , end<br />

gherecitiert , toe groeter aangheroertheid<br />

des herten egheen der Broeders uutgefondert.<br />

End es hi oeck gheghiftight mit<br />

een Prife , beftaande uut dry Koorhek<br />

ghemaackte tinnen Tankaerts , mit fleeckwerk<br />

vcrfiert , toenende di Sprcuckc onsre<br />

,Camere , mer hem es aal duudelicken<br />

verfoght , dat Rymdicht te verfcutten<br />

voer aal fulcke oegen di het nyet tot<br />

nutfcap folde fyn , dat te befcouvven :<br />

Neen , mer hi lol imder flilte , end<br />

fonder van onsre Camer yets te ghebaren,<br />

bi onsre Ghenadigfte vrouwe .gaan , end<br />

oeverhandigen haar , al flutelicken , end<br />

oavermerekt dat Rymdicht h end hi ful<br />

haar , onfent weghe die handen kufchen ,<br />

end wenfeken dat Goid gheve alle prope-<br />

S 3 ri-


27^ BRIEVEN O VER. VERSCHEIDEN<br />

riteitichheden , blïdfcip , end ghefondheid<br />

, mit haar lieven Here VRANCKEN,<br />

wiens dooghden wi oeck im groeter eere<br />

haalden. Wi hebben oeck ein dubbeld van<br />

den Rymdichte gheftelt om nettelick end<br />

properlick in onszen Pyfel te verwaren<br />

tot betere tiden.<br />

Ghedaan in onse Camer te Nortick.<br />

In 't Jaar toen men fëreef MCCCC end III<br />

Mit nagh XXXIII , wil het waal gheloeven ,<br />

Di Vilde van Roofemaand , (verfta di my ?)<br />

Die edel Vrouwe JACOBA coern haar leid te<br />

boeven.<br />

End na onsren doedsdagh winfchen wi al te<br />

faam en<br />

Di Hemelfche wonne , end gloria ! amen !<br />

Di fpreucke der Camere es.<br />

GETROUW IN ALLES.<br />

ZE-


ZEVEN EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

Gy leeft , gy zyt gezond , gy denkt , en<br />

ook aan my ;<br />

3VJyr>' ziekte trof uw hart , en deedt u angftig<br />

vreezen ;<br />

Myn zukten deedt u aan ; myn welftand<br />

maakte u b!y :<br />

Dit heb ik , myu' Vriendin , uit uwen brief<br />

gelezen.<br />

Hier aan fchreef uwe liefde , en ook naar<br />

waarheid , toe<br />

Dat gy van my dus lang , geen Letter hebt<br />

ontfangen :<br />

't Is billyk dat ik thans aan uwen wensch<br />

voldoe :<br />

Zie dan in deezen brief het eind van uw ver­<br />

langen.<br />

My is, CORNELIA, het dioevig nieuws<br />

verhaald.<br />

„ VAN OOSTRUM leeft niet meer , haar weg<br />

„ is afgetreden ;<br />

SA „ Reeds


23o BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

„ Reeds heeft zy der Natuur den laatften tol<br />

„ betaak.<br />

„ Is als een' rype vrucht zeer fchielyk afge-<br />

„ fneden.<br />

„ Geen flespend krankbed heeft haar ftil ge.<br />

,, duit beproeft j<br />

>, Gean ongeneesbre kwaal deedt ons haar dood<br />

,, verwagren ;<br />

„ Geen' akelige vrees heeft O-JS vóóraf be-<br />

,, droeft ;<br />

„ Zy krygt een Koorts , wordt zwak ; zy ftérft»<br />

• „ eer wy dit dagten ",<br />

Hoe trof my dit bericht ! 6 Ja , ik had<br />

haar lief.<br />

Nu komt in mynen geest al 't voorfge weer<br />

boven !<br />

Waarom , dat denk ik nu , fchreef ik haar<br />

nooit een Brief ?<br />

Waarom heb ik dit werk van tyd tot tyd ver"<br />

fchoven.<br />

Heeft zy my niet altoos , en hartlyk , wel­<br />

gedaan ?<br />

Hoe veele .dagen' heb ik niet by haar gefie-<br />

ten ?<br />

Of fchreef ik nooit uit fchroom , durfde ik<br />

dit niet beftaan ?<br />

Hoe 't zy , nooit zal ik haar , nooit kan ik<br />

haar vergeeten.<br />

V A M


ON D. ERWERÏE N, XXVII. BRIEF. 2§ J<br />

VAK OofTRUM heeft gedagt , zo dra zy<br />

denken kon ,<br />

En de eerfle vraag die in haar gee£t is opge­<br />

rezen ,<br />

Toen zy , als reedlyk mensch , haar ontfer.<br />

zoek begon ,<br />

Was deeze groote vraag i wat mag toch waarheid<br />

•wezen ,<br />

Zy vpn.'


2^2 B R I E V E N O V E R V E R S C H E I D E N<br />

Haar Koning , dis aan haar , met regt , zyn'<br />

wet mogt geven :<br />

Ds hoofdleer van 't geen zy als Christen<br />

heeft gelooft ,<br />

Was : JEZUS is de weg , de waarheid , en bet<br />

leven.<br />

Wat hadt dit heilgeloof een' indruk op haar<br />

ziel !<br />

Hoe werkzaam was zy fteeds in 't goede te<br />

betrachten,<br />

Al wat zy denken kon , dat Gode wel ge­<br />

viel ,<br />

Kon Zy onmogelyk voor onverfchillig ach­<br />

ten ,<br />

God hadt zy lief met haar verftand , en<br />

hart , en geest ,<br />

Haar Naasten als zich zelf ; dit waren hare<br />

vrinden<br />

Door wien God wierdt gedient , geëerbiedigt<br />

en gevreest.<br />

Zy zogt aan 't geen zy dagt , geen anderen<br />

te verbinden.<br />

Haar achting voor vernuft , en vlugge fchran-<br />

derheid ,<br />

ft my zo menigmaal , en duidelyk geble-<br />

ken.<br />

Haar deugdfaam hart hadt aanhaar oordeel<br />

ppgeleid v<br />

Om


O N D E R W E R P E N * XXVII. BRIEF. 23 3<br />

0:n nooit te zoeken' naar verborgene gebrc<br />

ken.<br />

Haar dienstvolk had zy Hef , zy<br />

't welgedaan.<br />

Steeds heJfc zy het geleid , maar pco^de 't<br />

nooit te dwingen ,<br />

„ 't Zyn Christnen die met my naar 't zelf- ,<br />

„ de heilwoord ftaan,<br />

„ Die met my (was haar taal ,) eene edele<br />

ziel ontfingen '\<br />

Haar mededoogend hart , haar uitgebreide ge-s moed ,<br />

Geneigt om JEZUS Wet naauwkeurig te vol-<br />

brengen ,<br />

Deedt , in 't verborgen , meest den waren<br />

armen goed ,<br />

Zy kon in hare deugd geen ydele eer vermen­<br />

gen.<br />

De Gierigaart die *t goud tot zynen afgod<br />

ftelt ,<br />

Verbeeld zich dwazelyk de Godheid te verplig-<br />

ten ,<br />

Wanneer hy , na zyn dood , van 't fnood<br />

gewoekerd geld<br />

Der armen uitgeperst , laat Hof , en Godshuis<br />

ftichten ,<br />

, Maar uw' VAN OOSTRUM zogt nooit naar<br />

een' zondige eer<br />

Nocb


28 4 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Noch harfenfchimmen voor Gods wetten op te<br />

dringen.<br />

Zy vormde voor zich zelf g e e n andre Zedenleer<br />

Of fchikte 't grootst gebod njar 't hart der<br />

Waereldlingen.<br />

Zy fteide 't Chrisdyk werk niet uit tot 's levens<br />

nagt ;<br />

Geholpen door Gods geest , die 't goede wil<br />

verfterken.<br />

AI wat zy vondt te doen deedt zy uit al<br />

haar magt ;<br />

Ze aanbadt den grooten God haar kenlyk uit<br />

zyn' werken.<br />

Hoe zuinig was zy op den onwaardeerbren<br />

tyd ,<br />

Geen uur vergulde zy zich zelf om haar te<br />

ontfpannen ,<br />

En waarlyk , die zich zo geheel aan 't goede<br />

wydt<br />

Afs zy gedaan heeft , moet de ledigheid ver­<br />

bannen.<br />

De Maker van' 't Heelal heeft aan den mensch<br />

de fpraak<br />

De wezenstrekken \ en het Kunstryk oog ge-<br />

geven ,<br />

- In heufche vriendlykheid vondt zy haar hoogst<br />

vermaak.<br />

VAH


ONDERWERPEN. XXVII. BRIEF. 285<br />

VAN OOSTRUM was de vreugd van 't ftille<br />

vriendfch3ps leven.<br />

De driften , ons tot nut , door God in 't<br />

harr gelegt ,<br />

Wist haar gezond verftand voorzichtig te be-<br />

ftiereri.<br />

Naar de Euangelie wet die ons zo duidlyk<br />

zegt ,<br />

Hoe veel men waagt door ftaeds zyn' lusten<br />

bot te vieren.<br />

Dit hemelsch onderwys vol licht , en geest ,<br />

en kragt<br />

Is magtig het verftand volkomen op te fchran-<br />

dren ;<br />

En 't welgeplaatfte hart dat lteeds naar 't<br />

go 2de tracht ,<br />

Van tyd tot tyd geheel , ten goeden , te ver-<br />

andren<br />

Gy weet , CORNELIA , wie of dit onder-<br />

vondt —<br />

Uw tedre hartvriendin. En alle deugdgezin-<br />

den ,<br />

Wier hart gelyk is aan een wel bereiden<br />

grond ,<br />

Die zullen , 't geen ik fchryf zeer duidlyk on­<br />

dervinden.<br />

'k Zeg ondervinden ; Ja ! ik weet wel dat dit<br />

woord ,<br />

in


285 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

In onze zo verlichte , als verreziende da­<br />

gen ,<br />

Vermids het tot de taal der Dwepery he.<br />

hoort,<br />

Aan veelen , wys en dwaas , ten fterkflen<br />

zal mishagen.<br />

Maar 't menfcheiyk gezach , geld niets by<br />

my , vriendin. *<br />

Ik keur dit woord , hoe ook verguist als Dwe-<br />

perachcig ,<br />

Wanneer het word gebruikt in eenen goeden<br />

zin ,<br />

Regt , welgepast , en juist j zo keurig zelf<br />

ais kragtig.<br />

'k Durf zeggen dat een hart het welk de deugd<br />

bemint ,<br />

En altoos altoos poogt zyn God getrouw te<br />

vreezen ;<br />

Gewaar wordt by zich zelf , j a levendig be.<br />

vindt<br />

Wat zaligheid het zy vaa God bemint te we­<br />

zen !<br />

Het ondervindt de kragt der Cbristelyke<br />

deugd ,<br />

Het ondervindt het zoet van een gerust gewe.<br />

ten ,<br />

Het wordt gewaar, het voelt, het fmaakt<br />

een zuivre vreugd ><br />

'4ü Die


ONDERWERPEN. XXVII. BRIEF' 287<br />

Die, het gevolg van 't min volmaakte , doet<br />

vergeten . . .<br />

VAN OOSTRUM ha.it verftand , wist zeer<br />

veel , en dagt vry ;<br />

Geen fchyn van vroomheid bragt haar immer<br />

in verblinding ,<br />

En echter , myn vriendin , gy weet het ,<br />

toonde zy<br />

In 't bly , bedaart gemoed haar zalige onder­<br />

vinding.<br />

Zy ftorf, dit ftel ik vast gelyk zy hadt g-s-<br />

leeft ,<br />

In 't fchoon vooruitgezicht! van een veel beter<br />

leven ,<br />

Dan God , ooit op deez* aard', zyn' waardrte<br />

Kindren geeft ;<br />

Nu fmaakt zy 't loon der Deugd , zo heilryk<br />

zo verheven.<br />

Haar werk was afgedaan ; zy hadt haar loop<br />

volbragt.<br />

Waarom , CORNELIA , zou zy dan langer<br />

toeven ?<br />

Was zy ons lief , wierdt zy met reden<br />

hoogst geacht ,<br />

Dan moet haar zalig lot ons immers niet be­<br />

droeven ?<br />

Bamin haar , bidde ik u , met minder ei­<br />

genbaat.<br />

6 Vol-


288 BRIEVEN ÓVER VERSCHEIDEN<br />

Toen God haar tot zich riep kon niets op aard<br />

haar hinden.<br />

ö Volgen wy haar fpoor , dan zullen we in<br />

een ftaat<br />

Van hecrlykheid en vreugd , haar zeker weder-<br />

vinden.<br />

Denk om haar zalig deel , en troost u uwe<br />

ichae.<br />

Bemin hiar als voorheen , oprecht en edelmoe­<br />

dig.<br />

Tree in haar heilig fpoor. God geef u die<br />

gemê !<br />

Wees altoos zo a!s zy in wéldoen overvloedig.<br />

Volhard in 'i waar Geloof van JEZUS uwen<br />

fleer ,<br />

Ser Christnen opperhoofd , des Waerelds Zaligmaker<br />

,<br />

Beklaag , als uw vriendin , den Spotter van<br />

deez' Leer ;<br />

Beveel aan Gods genade , als zy , den Godver-<br />

zaker.<br />

VAN OOSTRUMS liefde- was oprecht , en<br />

algemeen ;<br />

Elk moest daar van de vrucht , zo veel maar<br />

mooglyk hnaken ,<br />

Bepaal uw Liefde tot uw Kerk óók niet al-<br />

Mén<br />

Voor


ONDERWERPEN, XXVII. BRIEF» 289<br />

Voor alles , myn vriendin , beef voor het Ket-<br />

termaken.<br />

Wy zullen mooglyk haast voor CHRISTU3<br />

rechtbank ftaan ,<br />

Om aan Hem rekenfchap van ons Geloof te<br />

geven.<br />

ó Tree niet in zyn ampt; verfchoon dit heusch<br />

vermaan !<br />

't Word door de vriendfchap , niet door bits»<br />

heid , u gefchreven.<br />

God zy met u, vriendin ! zie in zyn Liah<br />

het licht<br />

Van kennis en van deugd , van troost , van<br />

heil , en zegen.<br />

En als gy naar Gods wil uw werk hier hebt<br />

verricht ,<br />

Deel dan ia 't heil» dat uw' VAN OOSTRUM<br />

heeft verkregen,<br />

'k Heb uwen wensch voldaan : 'k bemin u ,<br />

heb my lief.<br />

Myn' waardige vriendin laat u op- 't vriendlykst<br />

groeten!<br />

Leef vergenoegt , gezond ; denk aan my ;<br />

fchryf me een brief :<br />

Ik hoop u binnen kert in Amueldam te oht><br />

moeten*<br />

II DzïL X AGT


AGT EN TWINTIGSTE BRIEF.<br />

WAARDE NAATJE 1<br />

'er eindelyk nog een brief af 9<br />

ja zo waar f ik dagt om de waarheid te<br />

zeggen , Kind , dat gy my a] lang vergeten<br />

hadt , hierin handelende naar het<br />

oude Spreekwoord : „ Uit het oog uit<br />

„ het hart ". Evenwel 'er is eens een<br />

vry uur overgefchoten , en dat wordt<br />

door u gebruikt om aan my te fchryven.<br />

Ik weet dat Jonge Dames die veel geld<br />

en veel aanzien hebben , vooral in uwe<br />

jaaren , overkropt zyn van bezigheden.<br />

Men moet gekapt , gekleed , en opgefchikt<br />

worden. De Dans- cn Chatcgifeermeester<br />

volgen elkander geregelt op. De man<br />

die u breijen leerd a la mode de France ;<br />

het mensch dat u leert tekenen , de Muziekmeester<br />

, enz. geven u handen vol<br />

werk. Zo dat by flot van rekening , ik<br />

zie wel , dat het nog eene verdienfle in<br />

S is > dat gy eens begeerig zyt om te<br />

we-


ONDERWÉRPEN. XXVIIL BRIÉF. 201<br />

weten of ik nog ziek ben t Lees dan<br />

myn antwoord zoo gy het aan den tyd<br />

hebt ! het papier is toch te zwaar om<br />

voor papilliottes te dienen , anders . . .<br />

Wat zal ik veel zeggen ? Ik zou redelyk<br />

wel t ja gezond zyn , indien eene<br />

hevige derdendaagfché Koorts , die my<br />

zedert eenige weken bezogt heeft , my<br />

niet verfchrikkelyk plaagde. Zy valt my<br />

ook zo geweldig aan , dat ik alles moet<br />

neerleggen waar aan ik bezig ben , cn<br />

bon 'gré mal grc , naar bed moet , om<br />

daar alles uitteftaan wat die wreede ver-<br />

Woesiter myner gezondheid , in 't hooft<br />

krygt my te doen ondervinden. Zeg niet<br />

met onze MOLIÈRE.<br />

Votre prudence est endormii<br />

De truiter magnifiq uement<br />

><br />

Et de leger Juperbement<br />

Vo r<br />

.re plas cruetle ennemie.<br />

Want niets is eenvoudiger dan myri<br />

huis , en de wys waar op ik myne Vyandih<br />

orttfange. Ik vast, als een Turk in deri<br />

grooten Ramafan; en ik gebruik van de medi»<br />

eihale ingrediënten zo weinig als' mooglyk.<br />

Maar evenwel nogthans, en des al niet te<br />

„ min ,<br />

„ De Koorts , de felle Koorts, die blyft rriy<br />

„ by , Viiendin ! '"<br />

T 2<br />

ia


202 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

• ik kan u] niet onderfcheiden genoeg<br />

zeggen , wat is toch de Koorts ? zo<br />

verre ftrekt-zich myne Geneeskundige gc leertheid niet uit. ik heb al eens gedagt<br />

of zy ook niet wel de geest zoude zyn<br />

van den eenen ;<br />

of anderen reeds lang gehoorvenen<br />

Chategifeermeester? Ik heb voor dee.<br />

ze gisfing zo veele , en zulke gewigtige<br />

redenen als men voor gisnngen doorgaans<br />

heeft. Vooreerst maak ik dit op , uit<br />

den tyd waar in zy komt , en uit het<br />

werk dat zy dan verricht. Zy komt 's<br />

middags precies de klokke een uur. Dit<br />

uur zoude ook wel kunnen bewyzen dat<br />

zy een Geest is , of zo gy wilt, Naatje<br />

, een' Spook j want die hebben !<br />

dit<br />

uur , des nagts ten minsten , voor zich<br />

opgekogt. Ten tweeden , om dat het<br />

een onderwyzende , en werkende , e n<br />

geenszinds een vóórfpellende geest is. De<br />

eerfte flag van geesten komen altoos als<br />

het pikkelyke donker is , en de laatfte maken<br />

ons hunne tegenwoordigheid bv fchoon<br />

daglicht bekent. Dat zelfde uur doet my<br />

ook gisurn dat het een Chategifeerende<br />

Geest zy ; want gy , z o e te Juffrouw ,<br />

zoudt immers vóór da: uur geen een uwer<br />

vragen kunnen opzeggen j of na dat<br />

de Dansmeester zyn pligt aan u ge toont<br />

hadt ?


ONDERWERPEN, XXVIIT. BRIEF. 295<br />

hadt ? Zyn deeze gisfingen nu wel zo<br />

wild ? Leveren zy geene Hof tot zoete<br />

bedenkingen ? Nog meer ! ik meen zelfs<br />

dat het een Cocceaanfche Onderwyzer<br />

is 3 om dat hy my geheel en al<br />

bezig houdt met het Zevental. Alles wat<br />

ik zie , zie ik zevenmaal ; alles wat ik<br />

vraag , vraag ik zevenmaal j 'alles wat ik<br />

bereeken , komt op zeven uit ; eerder<br />

geeft hy my geen rust noch kan ik in<br />

ilaap komen.<br />

Ik heb' al eens beproeft , of ik hem ,<br />

door hem kwaad te maken , kon doen<br />

wegblyven. Ik heb , om dat einde te bereiken<br />

, hem nu en dan een weinigje Kettery<br />

laten zien , hoopende dat hy my<br />

daarom zyn Onderwys zoude onwaardig<br />

agten. Ik rekende zonder den waard !<br />

Hy heeft my , door daaden , die toch<br />

meer zeggen dan woorden , getoont , dat<br />

zyn bezoek my nu nog , ja , zo nuttig<br />

ware. Ik heb een Roomfche Doftor laten<br />

haaien , die voorgaf dien boozcn geest<br />

wel te zullen verjaagen. Wel mis ; hy<br />

wierdt 'er kwaadaartig tegen aan ; en ik zou<br />

helaas de dupe van myn eigen doorzicht<br />

geworden zyn. De Koorts en de Doófor »<br />

dat 's te veel voor ééne Lyderes ; een<br />

van beiden zyn te over in ftaat om<br />

T 3 9È


294 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ons ad patres te zenden. De Romein<br />

wierdt dus voor zyne kunst betaalt, en —<br />

niet weer geroepen. Ik liet een kundiger<br />

man komen , die disputeerde hem ook<br />

geheel weg. Nu , dagt ik ,' zal ik eindelyk<br />

gezond , en vry van zulk i bezoek<br />

blyven. De bezoeking is nogmaals over<br />

my gekomen , en nu heb ik een oud<br />

Philofoof op hem afgezonden , die , zo<br />

ik verzekert ben , hem het zo bang zal<br />

maken met zyne , Rtcipë zo veel , dat<br />

hy wel zal moeten verkasfen. Zie daar ,<br />

zo haat het ' c<br />

nu met my ! Dat die<br />

koppige knaap my veels te veel werks<br />

geeft , blykt aan het bleek , het mager,<br />

het holoogig , het zwakke voorkomen<br />

dat ik al reeds hebbe ; ' zo dat het fiudeeren<br />

is altoos voor onze gezontheid nadeelig<br />

; het zy wy het doen onder een<br />

Chategileermeester of onder een Profesfor<br />

in de Matbefiu Het kan zyn , dat<br />

zyn haat tegen den Roomfchen Geneesheer<br />

hem heeft aangezet , om 1<br />

my daar<br />

voor te doen boeten ; want zedert dat die<br />

man met hem aan den gang geweest is ,<br />

ben ik erger door hem geplaagt dan te<br />

voren. Hede myn tyd ! zult gy zeggen,<br />

heeft de Religiehaat nog in het Ryk der<br />

Geesten plaats ? wel , zie , Naatje ,<br />

om de waarheid te zeggen , ik geloof,<br />

neen ;


ONDERWERPEN. XXVIH. BRIEF. Stoy<br />

neen ; en dat geloof ik om zeer goede<br />

reden, doch die ik u nu nog zo niet alle kan<br />

zeggen. Laat ééne genoeg zyn. Alle geesten<br />

, die , met het lichaam vereenigd<br />

zynde , wél deeden , zullen het daar volmaakt<br />

wél hebben : en wat fe toch verdrietiger<br />

dan het gefnap van eenen dommen<br />

yveraar , die niet ophoud ons met zyne<br />

Syftemata het hoofd te breken. Als de<br />

geest van een braaf Roomsch Catoliek<br />

zich daar verrascht ziet , door de komst<br />

eens eerlyken Luteraans , eens verftandig<br />

Gereformeerden,of zelfs van dien eens diepdenkenden<br />

Mennoniets , dan moet hy ,<br />

noodwendig , overtuigd worden , dat hy<br />

hier beneden gedwaalt heeft , toen hy<br />

meende dat niemand dan de Secle waar<br />

toe hy behoorde , namaals gelukkig zyn<br />

zoude. Zulke geesten moeten dus elkander<br />

beter verftaan dan hier , want zy worden<br />

niet meer gezwaait door vooroordeelen<br />

, noch afgetrokken door verleidende en<br />

voordeelige omftandigheden. De Waarheid<br />

is eenvoudig ; dit kan wel de reden<br />

zyn , dat men haar zo dikwyls over het<br />

hoofd ziet : doch déar , daar zullen wy<br />

de voorwerpen niet meer door de middelftof<br />

der driften zien , maar gelyk zy zyn.<br />

Dan, dit neemt niet weg dat een Geest<br />

T 4 . *.ls


306* BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

als hy verlangt om ons , op deeze beneden<br />

Waereld , een bezoek te geven ,<br />

zyne oude ftandplaats opzoekt , en zyne'<br />

oude bezigheid hervat. In dit huk, Naat:<br />

je , kunt gy veel lichts ontfangen by den<br />

Broeder POPE, over de Leer.der Gnomen<br />

en Silpbides,<br />

Hoe zyt gy z o i n gedagten , hartje ?<br />

„ wel , zult gy my antwoorden , zoudé<br />

„ ik niet r Gelooft gy dan ook nog in<br />

„ het verfchynen van Geesten , ' en Spoo-<br />

ken ? men heeft my geleert dat dit aï-<br />

„lés maar guitery , of beuzelpraat is':<br />

s, en ik zelf heb de Betoverde Waereld van<br />

1, Domme BEKK?R gelezen : 't geen my<br />

Ü in de gedagten verflerkt heeft , dat ai-<br />

,-, les op gekheid uitkomt ". • . • . .<br />

Zo doende zoudt gy my wel eene geheele<br />

Confesfie kunnen • afvorderen , Naatje.<br />

Als ik u nu ' zeg dat ik geneigt ben<br />

om te denken , dat 'er zo iets zyn kan als<br />

het verfchynen' van Geesten , i en SpoOken<br />

: zult gy dan niet bang worden ;<br />

want gy heit nog al vry wat prys , merk 5<br />

ik , op myne begrippen ? „ Wel neen ,<br />

z e<br />

»» S c<br />

gy > ik zal u wel hartelyk uitlags,<br />

chen ". Nu t dat flaat aan uwe beleeftheid<br />

5 vermaak u eens ten mynen koste<br />

.' ' :<br />

> T Ik


ONDERWERPEN. XXVIII. BRIEF.' 20?<br />

Ik doe liever myne Vrienden lachen dan<br />

huilen. Doch denk niet , dat lachen re­<br />

deneeren is ; maar dat de zaak intusfcheri<br />

zo blyft als zy is.<br />

Ik zou der waereld misleiden , indien<br />

ik zeide , ooit iets gezien te hebben , *t<br />

welk naar een Spook geleek ; maar ik heb<br />

iemand gekend , 'die alle de vereischten<br />

hadt welke haar getuigenis aannemelyfc<br />

moesten maaken , 'in alle andere gevallen,<br />

hooreri zeggen , dat zy een harer afgeftorven<br />

Vrienden gezieri heeft. Zy verhaalde<br />

my haar gewaarwording ; geenszinds<br />

haar ' oordeel. ' Die zelfde Vriendin , betuigde<br />

my bok, dat zy in 't minst niet<br />

v'erfchrikt ware , maar alleen eene ftille<br />

ontroering gevoeld hadt. Dat 'er nu menfchen<br />

zyri, die hier van zouden fchrikken,<br />

is immers geenszinds 'de fchuld der Geesten<br />

.. . nu wy toch op dit Spookig onderwerp<br />

zyn •>' dunkt my , moest ik den<br />

brief met nog het een en ander, daar over'<br />

handelende , 'vol maken ; al was 't maar<br />

óm de nieuwigheid.<br />

Indien gy my nu eens vraagde : „ of ik<br />

„ zodanig een verfchynzel zonder te fchrik-<br />

,, ken zoude kunnen zien "? ik denk •<br />

neen; deuk, zeg ik, want dè onder-<br />

T s<br />

v<br />

">


S08 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

Vinding heeft my nooit gelegenheid gegeven<br />

om het beilisfend te kunnen beantwoorden.<br />

Doch ffel , zo als het waarfchynlykst<br />

is , dat ik inderdaad zoude<br />

fchrikken , dit bewyst flegts dat ik zeer<br />

aandoenelyke Zenuwen en een zwak hgchaam<br />

heb ; niet dat zodanige verfchynzels<br />

onmooglyk zyn : en wanneer men niet kan<br />

bewyzen uit het wezen der zaak zelve ,<br />

dat iets onmooglyk is , dan dunkt my,<br />

doet men niet wel , om dat iets te ontkennen<br />

, offchoon wy zelf daar van^ nimmer<br />

iets gemerkt hebben.<br />

Nu gy toch aan 't vragen zyt , kunt gy<br />

'er maklyk byvoegen , of ik dan ook nog<br />

in duivelen geloof ? Hoor eens , Naatje-<br />

'ief, ik heb zo wel BEKKERS Betoverde<br />

Waereld gelezen, als gy ; en heb Ook veel<br />

meer over dit ftuk gelezen , dan dat<br />

Boek. Ik heb 'er ook wel eens ernftig<br />

over gedagt , en wat was het beftuit ?,<br />

„ Het is niet onmooglyk dat 'er zulke<br />

« wezens zyn , die wy kwade geesten<br />

„ noemen ". Evenwel , ik val gantsch<br />

niet Duivelagtig. Dan , wy zullen hier.<br />

eens over praaten als gy wat ouder zyt:<br />

de zaak heeft geen haast. Gy weet zekér<br />

, dat 'er zeer wyze en brave Menfchen<br />

zyn , die geloven dat 'er zulke<br />

kwaa-


ONDERWERPEN. XXVIIT. RRIEF. 20£<br />

kwaadaartige Wezens beftaan , die werken<br />

kunnen op den Menfchelyken geest , even<br />

als kwaade menfchen op goede , én ook<br />

op reeds bedorven menfchen , welke daardoor<br />

nog erger worden. Meer kan ik u<br />

daar nog niet over fchryven. Wat 'er ook<br />

van zy , laten wy , myne jonge Vriendin,<br />

nooit vergeten, dat wy vrye werkende Wezens<br />

zyn ; dat wy , om die reden , aan- fc<br />

fprekelyk zullen geagt worden voor zuixe<br />

bedryven die tegen 'onzen pligt ftryden f<br />

en gevolglyk , ;<br />

den fchuld niet moeten<br />

leggen op iets buiten ons. De aanleiding<br />

kan groot ,' de verzoeking fterk zyn, om<br />

van het effen pad der deugd af te treden ,<br />

maar wy doen echter vrywillig , het geen<br />

wy doen , ter minsten zo wy niet in<br />

een oogenblikkige drift iets' doen.<br />

Myne geaartheid , die altoos tot het<br />

blymoedige overhelde , gaf my ook , als<br />

ik nog een kind zynde eens op myne wys<br />

over dit ftuk dagt , de volgende bedenking<br />

op. ,, Myn Tresje , dus redeneerde<br />

„ik , zegt zo dikwyls dat de zwarte<br />

man dit of dat doet , en dat hy altoos<br />

„ op de fprong ftaat om ons te bedrie-<br />

„ gen ; maar , daar zyn immers ook Rn-<br />

„ gelen ? zo als ik wel in mooye prinff<br />

ten gezien heb ; en die zyn immers zo<br />

M goed


Sou BRIEVEN'OVER VERSCHEIDEN<br />

„ goed als men wenfchen kan. Die zullen;<br />

» my, als ik zoet, en gehoorzaam ben, wel<br />

* h o e f i k fl?et<br />

bewaren voor den zwarten man. Dan<br />

bang te zyn , ook niet in<br />

r, het donker ". En dan zeide ik dat fraai-<br />

je kindervaersje uit JAN L U IK EN s, Men.<br />

fehen begin , midden en einde , Op :<br />

» Als 'i Kindje zoet en fchïiïyk is ,<br />

,, En niet en (peelt met fioute knaapen ,<br />

Dan mag het in de duisternis ,<br />

„ Naar zyn gebed gerust gaan flapen :<br />

. „ Want als de Jeugd de Deugd betragt ,<br />

Dan heeft zy d'Engelen tot haar wagt.<br />

Ik kan niet zeggen , dat ik , in de<br />

zaak zelve , nog van gedagten veranderd<br />

ben. Wat zal men zeggen ? veele menfchen<br />

leven met' den zwarten man , zo als met<br />

nog een ander perfonage , dat is , zy<br />

geven hem den fchuld van zulke bedry-<br />

ven , die alleen in hun eigen bedorven<br />

hart te zoeken zyn. Dit is mooi' mak-<br />

lyk , en fpaart hen de moeite uit om<br />

zich te verbeteren , of door een oprecht<br />

berouw en dadelyke verandering van ze­<br />

den , te tooren , hoe veel fchuld zy ge-<br />

hadt hebben aan hunne bedryven. Wat<br />

my betreft , het denkbeeld , dat ik flegts<br />

het Werktuig van een fchranderder en<br />

magtiger Wezen dan ik zelf ben , zya<br />

zou-


ONDERWERPFN. XXVIII. BRIEE, 30JL<br />

zoude , is voor my zo ondraaglyk , :<br />

dat<br />

ik geloof eerder te kunnnen befluitcn , om<br />

ongeveinsd al den fchuld van iets misdadigs<br />

door my gepleegt , op my te nemen<br />

, dan dit toe te ftaan. Wy hoeven<br />

niet zeer diep dóór te denken , om te<br />

zien dat wy , 't geen wy doen , vrywillig<br />

doen ; en dat onze daden als fchakels<br />

aan. éénen Keten zyn. Die genadige<br />

God die myne goede bedryven , uit liefde<br />

en eerbied voor Hem gepleegd , zal<br />

beloonen ; zal my ook ftraffen , als ik<br />

volharde<br />

loozen.<br />

in zyne geboden te verwaar-<br />

Hy die in deezen trant denkt , heeft<br />

juist niet veel te maken met de vèrfchillen<br />

dier geleerden , die , zonder veel<br />

taal of oordeelkunde te bezitten , tusfchen<br />

elkander die verfehillen nog al levendig<br />

houden. Het Onderwerp is ook van dat<br />

gewigt niet om 'er veel tyds aan te hefteden<br />

: 'er is zo veel voor ons om te<br />

betrachten , dat. ik zeer weinig ophebbe<br />

met enkelde befpiegelingen. Ons leven is<br />

zo kort , zo onzeker ; wy weten zo<br />

weinig , en dat weinige nog zo onvolkomen<br />

! Laat dit ons echter niet zwaarmoedig<br />

maken. Wy zyn hier , om het zo<br />

eens uittedrukken, in de eerfte fchool. Laaten


302 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

ten wy maar naerfHg , en aandagtig zyn ,<br />

op dat wy zo veel te gefchikter worden voor<br />

dien verhevenen ftaat , waar in onze zucht<br />

tot waarheid voldaan zal worden. Vooral<br />

myne lieve Vriendin , laaten wy ons hart<br />

verbeteren , onze driften bellieren , onze<br />

goede neigingen zorgvuldig aankweeken ,<br />

en het kwade beftryden : dan zullen wy,<br />

als ons laatfte uur daar is , en God met<br />

blydfchap gedient hebbende, hem eeüwig<br />

verheerlyken.<br />

Ik ben met hartlykheid uwe Vriendin.<br />

NE-


NEGENENTWINTIGSTE BRIEF.<br />

MEJUFFROUW , ZEER GEËERDE VRIENDIN. 1<br />

£Iet Werkje van den Heer CRAIG ,<br />

door u op het alleraangenaamfte in onze<br />

taal overgebragt , en aan my vereert,<br />

hebbe ik met veel genoegen ontfangen<br />

; en ik betuige myne erkentenis en<br />

verpligting. Men vindt in het zelve de<br />

befchryving van het volmaakfte karakter<br />

welk ooit op deeze aarde gezien is. De<br />

tyd door u hieraan befteet is gewisfelyk<br />

wél befteed. Maar de Voorrede , voor<br />

dit Werkje, heeft my byzonder gefmaakt;als<br />

waarin uwe gehechtheid aan het zuivere Christendom,<br />

buiten alle menichelyke byvoegzelen,<br />

en bepaalingen, en te gelyk uwe oubefchroomtheid<br />

om 'er opentlyk voor uitte<br />

durven komen , ten allerfchoonften en<br />

kragtigften doorftraalt.<br />

Dat uwe gezondheid beter is, dan in<br />

vroeger tvd , verheugd my. Wees op uwe<br />

hoede , om dezelve , zo veel mooglyk


304 BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

lyk zy , te bewaaren , en door eene<br />

al te groote ingefpannenheid van geest<br />

niet weer te krenken ! Men kan in goedé<br />

en nutte bezigheden ,• te vvrig<br />

en te werkzaam zyn ; waardoor altoos<br />

de gezondheid , maar vooral die van<br />

zulk een allertederst en aandoenlykst<br />

mensch als waar voor ik u heb ïê#ren<br />

kennen , verwoest wordt ; ja waardoor<br />

wy die edele vermogens , infpanning , geheugen<br />

, en verbeeldingskragt verliezen.<br />

Deeze raad is de beste dien ik geeven kan.<br />

Eeflüit eens om een geheel jaar lang Quina<br />

'te gebruiken. Als uw Zenuwgeftel fterker<br />

wordt , zult gy genot van uw leven hebben<br />

, en niets weten van die duizenderlye<br />

ongemakken die u zö kwellen , en<br />

'Waarvan ik u zo gaarn nog eens geheel<br />

bevryd zage ! Moed en gedult Wordt by<br />

de geneezing uwer kwaal vereischt ; en<br />

gy weet zelf wel., dat de blymoedigheid<br />

de balzem des levens is. Leef dan<br />

blymoedig , werkzaam , en , kan. het<br />

zyn , gélukkig. Dit wenscht u , uwe<br />

hoogagtende vriend en dienaar.<br />

Amfterd. 27 Septemb.<br />

1770.<br />

J. GRASHUIS.<br />

DER-


DERTIGSTE BRIEF,<br />

M E J U F F R O U W !<br />

Ik hebbe veel verpligting aan onzen<br />

Eerwaerden Vriend — Door wien myne<br />

begeerte naar een afdrukzel van 't Gecstryk<br />

Scheeplied i ter uwer kennis gekoomen<br />

is ; maar nog oneindig meerder aan u ,<br />

welke daar aan niet alleen fpoedig heeft<br />

voldaan , maar dit Meesterftuk der Kunst<br />

ook heeft doen verzeilen door een Brief<br />

die my nog aangenamer was dan het<br />

Scheeplied.<br />

Alles wat uwen geest der Waereld heeft<br />

medegedeelt , heb ik met fmaak gelezen ;<br />

maar nu herlees ik alles met nog meer<br />

genoegen , nu het my heeft mogen gebeuren<br />

eene van dezelve uit .uwe eige hand<br />

te ontfangen.<br />

Niets zal my aangenamer zyn , dan<br />

wanneer de Kennis door dit middel aan u<br />

4L DEEL, y be-


3©S BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

bekomen , aanleidelyk zy tot eene onderlinge<br />

vriendfchap , waar toe ik , van myne<br />

zyde gereed ben alles toe te brengen :<br />

evenwel onder deeze voorwaerde , dat het<br />

my vry fta met u in 't vriendelyke te<br />

mogen verfchillen , en , my vereenigende<br />

met de begrippen van den Heer Burgermeester<br />

—— „ verftdd te ftaan dat de<br />

„ Lykbusch van den Grooten NOORDKERK ,<br />

„ tot nog toe , door u , zyne hartvriendin<br />

, met geene Cipres fen verfiert is ".<br />

Onder alle des waardigen mans Vrienden ,<br />

en Vriendinnen , berust by weinigen het<br />

vermogen om dit naar waarde te kunnen<br />

doen : en zouden deeze dan zwygen ? Ik<br />

fta u wel toe dat de droefheid eenigen<br />

tyd ons hart zó kan overftelpen , dat de<br />

lippen geflooten blyven : maar , weldenkende<br />

wezens zyn gewoon, in treurige omftandigheden<br />

, 't hoofd om hoog te heffen<br />

, ' en aan den Tyd te geven het geen<br />

ay eerst aan de Reden ge weigert hadden.<br />

Het gantfche Nederland , en in 't byzonder<br />

myn Amfteldam , verwagt dit van<br />

uwen eerbied voor 's mans gedagtenis ; en<br />

ik voeg 'er , zo het iets helpen kan ,<br />

myne bede by ; als een vriend des overledenen<br />

zederd twee en veertig jaaren ; en<br />

een anderen al» een Regent deezer flad ,<br />

dis


ONDERWERPEN. XXX. BRIEF. 307<br />

die best weet welk eenen Burger wy aan<br />

hem verlooren hebben , en (ten zy de<br />

Hemel miraklen deedde !) nooit zullen<br />

wedervinden.<br />

Uw Brief is my eerst gisteren ter hand<br />

gekomen , my van huis hier gezonden<br />

zynde , alwaar ik my , zederd Mai zeventienhonderd<br />

negenenzestig , als Getommiteerde<br />

in den Raad van Staaten , doorgaans<br />

hebbe opgehouden.<br />

Ik hebbe voortegenwoordig hier niets by<br />

te voegen , als de verzekering dat ik u<br />

hoogacht , en met verlangen de gelukkige<br />

gelegenheid te gemoet zie , waarin ik U<br />

van eenig wezentlyk nut zoude kunnen<br />

zyn , terwyl ik my wyders met veel yver<br />

noeme,<br />

Uw Gehoorzaame en<br />

Verpligte Dienaar.<br />

(getekend.) ISAAK SWEERS.<br />

's Hage 25 Decesnb.<br />

EEN


EEN EN DERTIGSTE BRIEF.<br />

Dezelfde aan dezelfde.<br />

MEJUFFROUW , ZEER. GEËERDE VRIENDIN !<br />

TT<br />

^<br />

w e<br />

Mengelzangen voldoen ten uiterfte<br />

; byzonder uw Lykiang op den Heer<br />

NooRDKKRfc; die ik in den Haag<br />

heb hooren noemen : un Chef cPOcuvre der<br />

Nederdultfche Poëzy ; en dat van 'Menfchen<br />

, die over de Vaderlandfche Dichtkunst<br />

, niet gunülg denken. Het Likkers<br />

veem op den Vygendam alhier , ' houdt<br />

het voor één der beste vruchten van uw ver,<br />

nuft. Wat geluk voor my het poëtisch<br />

vuur der Dichtresfe dus te hebben opgewekt<br />

1 Wat eer voor 's braayen mans<br />

gedagtenis J wat roem voor ons Vaderland<br />

, dat 'er nog mannen gevonden worden<br />

, welkers deugden verdienen der onftérflykheid<br />

te worden geheiligd ! en dat<br />

wy nog penfeelen -hebben , welke voor<br />

de eeuwigheid willen en kunnen fchilderen J<br />

Ik kan u het rechte denkbeeld van myne<br />

vreugd niet geven , die ik , door het<br />

ge-


ONDERWERPEN. XXXI. BRIEF, 30$<br />

geduurig iherleezen van dat fchoone ftuk<br />

geniet 1<br />

De overige flukken in dit Boekdeel vervat<br />

, pryzen zich zelf; maar fchilderachtig<br />

vind ik boven alles Vader JACOB<br />

„ Daar hy voor 't rustbed van zyn lieve<br />

R A C H E L zit ": Wat 'er de Beöordeelaars<br />

der Boeken over zullen zeggen ,<br />

moeten wy afwagten. Maar vraagt gy ,<br />

zou men over de fraayheid van een Vaers<br />

niet mogen oordeelen , pf het niet mogen<br />

goedkeuren , zonder te zeggen of de<br />

Dichter , of Dichtresfe in ?<br />

t geheel te<br />

vergelyken is by deeze of die Dichter of<br />

Dichtresfe ? Gy hebt zeer zeker gelyk :<br />

alle vergelykiugpn zyn haatlyk en gaan<br />

altoos mank.<br />

Maar dewyl- wy, thans de eeuw der<br />

Dichtresfen in ons Vaderland beleven ,<br />

en de Nederlandfche Parnas geraakt is onder<br />

eene vrouwlyke Heerfchappy , wensch<br />

ik met al myn hart , dat daar eene vrye<br />

Rcpublikynfche Regeering moog' ftand houden<br />

; en niemand naar 't oppergebied<br />

ftaan. Van uwe geestneiging wagte ik<br />

dit niet ; dit recht doe ik u. Althans ?<br />

wat 'er ook gebeure , ik zal my ftipte-<br />

V 3 .-yk


3IO BRIEVEN OVER VERSCHEIDEN<br />

lyk houden aan ket Sentiment van den Her»<br />

tog Regent , D'OREEANS , die aan<br />

den Cardinaal de NOAÏLLES , hem dringende<br />

, om in het ter dier tyd zweevende<br />

verfchil tusfchen de jefuiten en Janfenisten<br />

, over de bekende Conftitutie Uni<br />

genitus , de party tegens de eerfte te kiezen<br />

, antwoordde : „ Gabellaan (een groo-<br />

„ te zwarte krulhond , die aan zyn Hoogs><br />

heids voeten lag) „ Gabellaan en ik ,<br />

y, zyn abzplut gerefolveert , om ons in<br />

s, dit gewigtig ftuk Neutraal te houden."<br />

M enz.<br />

Houd u ook verzekerd van myne ware<br />

vriendfehap en leef gelukkig ; de Stadshuis<br />

klok roept my ten Rade. enz.<br />

(getekend)<br />

ISAAK SWEEIS.<br />

B E-


ONDIRW-ERPEN. XXXI. BWIP. 3"<br />

B E R I C H T .<br />

* Gewigtige reden dwingen my , om ge'<br />

bruik te maken van deze drie Brieven , die<br />

ik nooit gedagt bad uit myne banden te zullen<br />

geven. V Smart my gevoelig, door nieuwe<br />

bewyzen overgebaalt zynde , te moeten<br />

erkennen , dat f<br />

er , waarlyk , zeer laage<br />

en verfoeilyke karakters gtvonden worden ,<br />

onder Menfchen die men in de zamenleving<br />

voor ordenielyke lieden houdt ! Hemel, zeide<br />

ik , is dit mooglyk ? toen ik de proeven<br />

ontving die my , boe ongaarn , hebben doen<br />

befluiten , deeze drie <strong>brieven</strong> uittegeven. Dit<br />

is het minfie recht dat ik my zelf doen kan.<br />

Lezers , voor wien tk fchryve , gy zyt ,<br />

indien u der zeiver leBuur behaagt , dat<br />

ge. -"gen ver pligt aan de diepfte-ingekankerdfte<br />

kwaadaertigheid welke immer toeleidde ,<br />

om een onfchuldig Mensch te kwellen. En<br />

gy , lage zielen , die my hier toe dwingt ,<br />

(zo ik my zelf altans billyk wil behandelen<br />

,) eenmaal moet ik het vermaak hebben


3T2 B È R I e H T.<br />

»«« verreuitziende afgunst het masker<br />

cfteligten. Niet om u , ó neen ; maar om<br />

zwakke , en gevolglyk ligtgelovige lieden te<br />

toonen, wahrtoe wezens van ' uwen aart inflaat<br />

zyn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!