Bereiding van poeder - Feed & Food
Bereiding van poeder - Feed & Food Bereiding van poeder - Feed & Food
øm = de volumefraktie van de gedispergeerde fase in melk (of ondermelk) (l/l) CF = concentratiefaktor (Dc/Dm) ρc = dichtheid van het concentraat (kg/l) ρm = dichtheid voor melk of ondermelk (kg/l) Voorbeeld (8 II): Berekening van de volume fractie ø van het concentraat volgens formule [8.3.]. De ingevulde øm is volgens voorbeeld (8 I) berekend. Verder geldt in dit voorbeeld voor CF = 48/12 en ρc = 1,1300 en ρm = 1,0301 ø = 0,14 x 48/12 x 1,1300/1,0301 = 0,61 In de formule van Eilers [8.1.] staat verder de viscositeit van het serum. Bij een berekening hiervan wordt uitgaan van de volgende veronderstellingen: - het laktosegehalte in het water van de (onder)melk, met een drogestofgehalte van 9...12 % bedraagt ≈ 5 %. - door de opgeloste melkzouten wordt de waterviscositeit met 2 % verhoogd. - de viscositeit van deze bestanddelen (lactose en melkzouten) is additief en neemt liniair met de concentratie toe. Fig.8.1.De viscositeit van ondermelkconcentraat als functie van de volumefractie (ø) die door de gedispergeerde fase, het plasmaeiwit, wordt ingenomen (afschuifsnelheid: 392 s -1 ). De relatie tussen de viscosteit van het serum en de koncentratiefaktor (CF) wordt gegeven door:
Waarin: ηs = ηw + { ( 1,02ηw - ηw ) + (ηto - ηw) } x CF [8.4.] ηs = viscositeit van het serum (mPa.s). ηw = viscositeit van het water 11 (mPa.s). ηto = viscositeit van een 5 % lactose-oplossing in water 1 ) (mPa.s). Tabel 8.1. De viscositeit van water (ηw ) en van een laktoseoplossing-5 % in water (ηto) bij verschillende temperaturen. Gegevens volgens Jenness,R en Patton,S, Principles of Dairy Chemistry John Wiley & Sons,New York,1959. T( o C) ηw(mPa.s) ηto(mPa.s) 50 60 70 0,549 0,469 0,406 0,62 0,52 0,45 Voorbeeld 8 III:Berekening van de viscositeit van het serum van melkkoncentraat bij 50°C en CF=48/12 ηs = 0,549 + { (1,02 x 0,549 -0,549) + (0,62.-0,549) } x 48/12 = 0,88 mPa.s Tenslotte resteert in de formule van Eilers, de maximale volumefraktie: ømax. Deze is door Snoeren c.s. empirisch afgeleid en voor ondermelk- en melkconcentraat op 0,79 gesteld. Bij ømax is het concentraat "vol". De pakking van de gedispergeerde deeltjes is dan zodanig dat ze strak tegen elkaar liggen. Dit is in fig. 8.1. aanschouwelijk weergegeven. Voorbeeld 8 IV: Berekening van ηc m.b.v. de voorgaande gegevens. ηc = 0,88 x {1 +1,25 x 0,61 / (1 - 0,61/0,79)} 2 =16,6 mPa.s Bij fig.8.1. valt verder op dat wanneer het droge-stofgehalte stijgt van 45 naar 46 % het effekt op de viscositeit gering is. Bij hogere droge-stofgehaltes, bv een stijging van 52 naar 53 % (dus weer een stijging met 1 %) is het effekt erg groot. 11 Deze viscositeiten zijn temperatuurafhankelijk,zie tabel 8.1.
- Page 16 and 17: * ijzer: 8 mg per 120 g poeder, uit
- Page 18 and 19: 5.1 Verhitting van melk voor het in
- Page 20 and 21: ad 1. Bij de laagst toelaatbare ver
- Page 22 and 23: De voeding van de cellen is afwisse
- Page 24 and 25: 82%. Een hogere opbrengst dan 85% i
- Page 26 and 27: Fig.2 Schematische tekening van een
- Page 28 and 29: demineralisatie van 99,5% gemakkeli
- Page 30 and 31: xxx Tabel 6.2. Kookpuntsverhoging a
- Page 32 and 33: Fig 6.3. en fig 6.4. 6.1.4 Bij verd
- Page 34 and 35: 6.2. VALSTROOMINSTALLATIES 6.2.1 Ov
- Page 36 and 37: 6.2.2 Verhitter en dampafscheider E
- Page 38 and 39: Bij (3) is de kap (2) voorzien van
- Page 40 and 41: In dampafscheiders (fig.6.5) wordt
- Page 42 and 43: Fig.6.10 toont hoe met (voornamelij
- Page 44 and 45: Uit een kostenberekening 10 , waarb
- Page 46 and 47: kan aanzuigen of dat 1 kg brüden b
- Page 48 and 49: Hiervoor bevinden zich in de dampaf
- Page 50 and 51: Afvoer kan geschieden m.b.v. een po
- Page 52 and 53: 6.3. xxx Factoren die de efficiënt
- Page 54 and 55: Literatuur. 1. Food Engineering and
- Page 56 and 57: Een nadeel bij grote installaties (
- Page 58 and 59: 7.1. Reiniging De gebruikelijke rei
- Page 60 and 61: 7.2. Enkele installaties. Fig. 7.3.
- Page 62 and 63: Fig. 7.11 Finiseur. Wanneer het con
- Page 64 and 65: 8. EIGENSCHAPPEN EN VOORBEHANDELING
- Page 68 and 69: Fig 8.2. Relatie tussen drogestofge
- Page 70 and 71: Tabel 8.2. De karakteristieken van
- Page 72 and 73: Fig.8.6. Schematische voorstelling
- Page 74 and 75: Het homogeniseren heeft tot doel de
- Page 76 and 77: Literatuur. 1. De invloed van de co
- Page 78 and 79: Het concentraat uit de indampinstal
- Page 80 and 81: Tabel 9.2. Samenstelling weiconcent
- Page 82 and 83: Literatuur. 1. Food Engineering and
- Page 84 and 85: In het algemeen is de menging van v
- Page 86 and 87: Fig.10.2.4. Rolfilter (Niro) 10.2.4
- Page 88 and 89: Deze rookgassen worden op droogluch
- Page 90 and 91: weipoeder tot 200 à 210 o C (hoger
- Page 92 and 93: Het wiel, (fig.10.2.8. en 10.2.12)
- Page 94 and 95: Fig.10.2.10. Verstuiveraggregaat va
- Page 96 and 97: Fig.10.2.13. Wiel met stroomspoelin
- Page 98 and 99: Bij drukverstuiving wordt het conce
- Page 100 and 101: Fig.10.2.16 Multi nozzle drooginsta
- Page 102 and 103: Blijft het poeder te lang in de tor
- Page 104 and 105: Fig.10.2.18. Toevoer van drooglucht
- Page 106: ♦ Er dienen voorzieningen te zijn
- Page 110 and 111: Literatuur. 1. VMT 1972, nr 17, J.G
- Page 112 and 113: Fig.11.2 Fig. 11.3. Effectieve diff
- Page 114 and 115: Om gedurende de korte nadroogtijd h
øm = de volumefraktie <strong>van</strong> de gedispergeerde fase in melk (of ondermelk) (l/l)<br />
CF = concentratiefaktor (Dc/Dm)<br />
ρc = dichtheid <strong>van</strong> het concentraat (kg/l)<br />
ρm = dichtheid voor melk of ondermelk (kg/l)<br />
Voorbeeld (8 II): Berekening <strong>van</strong> de volume fractie ø <strong>van</strong> het concentraat volgens<br />
formule [8.3.]. De ingevulde øm is volgens voorbeeld (8 I) berekend.<br />
Verder geldt in dit voorbeeld voor CF = 48/12 en ρc = 1,1300 en ρm = 1,0301<br />
ø = 0,14 x 48/12 x 1,1300/1,0301 = 0,61<br />
In de formule <strong>van</strong> Eilers [8.1.] staat verder de viscositeit <strong>van</strong> het serum. Bij een<br />
berekening hier<strong>van</strong> wordt uitgaan <strong>van</strong> de volgende veronderstellingen:<br />
- het laktosegehalte in het water <strong>van</strong> de (onder)melk, met een<br />
drogestofgehalte <strong>van</strong> 9...12 % bedraagt ≈ 5 %.<br />
- door de opgeloste melkzouten wordt de waterviscositeit met 2 %<br />
verhoogd.<br />
- de viscositeit <strong>van</strong> deze bestanddelen (lactose en melkzouten) is additief<br />
en neemt liniair met de concentratie toe.<br />
Fig.8.1.De viscositeit <strong>van</strong> ondermelkconcentraat als functie <strong>van</strong> de volumefractie<br />
(ø) die door de gedispergeerde fase, het plasmaeiwit, wordt ingenomen (afschuifsnelheid:<br />
392 s -1 ).<br />
De relatie tussen de viscosteit <strong>van</strong> het serum en de koncentratiefaktor (CF) wordt<br />
gegeven door: