Bereiding van poeder - Feed & Food
Bereiding van poeder - Feed & Food Bereiding van poeder - Feed & Food
Afvoer kan geschieden m.b.v. een pomp, die dan het mengsel tegen het vacuum in uittrekt of m.b.v. een zg. barometrische condensor. Deze condensorwater-afvoer bestaat in feite uit een lange (val)pijp van ca. 10 m, die met de onderzijde in het zg. wastewaterputje staat opgesteld. In het bovenstaande is als voorbeeld een mengsel-temperatuur genoemd van 38 o C. Hierbij behoort natuurlijk een bepaalde waterdampspanning. Deze dampspanning bepaald het vacuüm in de condensor, maar ook dat in de voorgaande trappen en daarmee de respectievelijke kooktemperaturen. Indien aan een condensor minder water wordt toegevoerd dan stijgt het gehele temperatuurniveau van de installatie; het omgekeerde geldt ook. Een belangrijk punt is verder nog dat bij meertrapsverdamping en toepassing van een thermocompressor niet alleen het specifieke stoomverbruik daalt, maar dat dit ook het geval is met het condensorwaterverbruik. Immers damp die wordt hergebruikt en condenseert in de verhitterlichamen, behoeft in de condensor niet te worden gecondenseerd. Behalve dat damp direct in kontakt kan worden gebracht met condensorwater (mengcondesor), is indirecte condesatie (oppervlaktecondensor) ook mogelijk. De warmte- en stofbalansen voor beide condensatie-systemen leiden tot de verhouding mW/mB, die het specifieke condensorwater verbruik voorstelt. Voor de mengcondensor geldt: waarin: m m mW = massastroom koelwater (kg/s) mB = massastroom brüden (kg/s) hB = warmteinhoud van het brüden (kJ/kg) cW = specifieke warmtecapaciteit van water (kJ/kg) tMG = temperatuur van het afgevoerde mengsel ( o C) tW = temperatuur van het condensorwater ( o C) W B h B - c W . t MG = c . ( t - t ) W MG W Nemen we als voorbeeld een mengsel-temperatuur van 38 o C en stellen we de temperatuur van het trüden op 45 o C en de temperatuur van het nortonwater (condensorwater) op 11 o C, dan geldt:
m m W B Bij koeltorenwater van 27 o C geldt onder de zelfde omstandigheden: m m W B = 2585 - 4,19 . 38 4,19 (38 - 11) = 2585 - 4,19 . 38 4,19 (38 - 27) = 21 = 53 Voordat met het indampen kan worden begonnen, wordt de installatie geheel vacuüm getrokken m.b.v. de vacuümpomp (waterringpomp) of m.b.v. eens stoomstraalontluchter. Ogenschijnlijk zou men denken dat condensatie van het brüden voldoende is om het vacuüm te onderhouden. Dit is niet juist. Omdat met de melk, wei, enz. voortdurend ook niet condenseerbaar gas (lucht) wordt ingetrokken. Bovendien treden in de installaties altijd wel in meerdere of mindere mate lekkages op. Een vacuumpomp blijft dus gedurende het gehele proces draaien.
- Page 2 and 3: INHOUD. 1. Doelstellingen 2 Product
- Page 4 and 5: 1. Doelstellingen. 1 Men kan de vol
- Page 6 and 7: Tabel 1.1. Globale samenstelling (%
- Page 8 and 9: 2. Produktie en eisen van melk- en
- Page 10 and 11: De interventiebureaus ontvingen in
- Page 12 and 13: 3. STANDAARDISEREN OP VETGEHALTE Me
- Page 14 and 15: (verrijkt met vitamine A en D omdat
- Page 16 and 17: * ijzer: 8 mg per 120 g poeder, uit
- Page 18 and 19: 5.1 Verhitting van melk voor het in
- Page 20 and 21: ad 1. Bij de laagst toelaatbare ver
- Page 22 and 23: De voeding van de cellen is afwisse
- Page 24 and 25: 82%. Een hogere opbrengst dan 85% i
- Page 26 and 27: Fig.2 Schematische tekening van een
- Page 28 and 29: demineralisatie van 99,5% gemakkeli
- Page 30 and 31: xxx Tabel 6.2. Kookpuntsverhoging a
- Page 32 and 33: Fig 6.3. en fig 6.4. 6.1.4 Bij verd
- Page 34 and 35: 6.2. VALSTROOMINSTALLATIES 6.2.1 Ov
- Page 36 and 37: 6.2.2 Verhitter en dampafscheider E
- Page 38 and 39: Bij (3) is de kap (2) voorzien van
- Page 40 and 41: In dampafscheiders (fig.6.5) wordt
- Page 42 and 43: Fig.6.10 toont hoe met (voornamelij
- Page 44 and 45: Uit een kostenberekening 10 , waarb
- Page 46 and 47: kan aanzuigen of dat 1 kg brüden b
- Page 48 and 49: Hiervoor bevinden zich in de dampaf
- Page 52 and 53: 6.3. xxx Factoren die de efficiënt
- Page 54 and 55: Literatuur. 1. Food Engineering and
- Page 56 and 57: Een nadeel bij grote installaties (
- Page 58 and 59: 7.1. Reiniging De gebruikelijke rei
- Page 60 and 61: 7.2. Enkele installaties. Fig. 7.3.
- Page 62 and 63: Fig. 7.11 Finiseur. Wanneer het con
- Page 64 and 65: 8. EIGENSCHAPPEN EN VOORBEHANDELING
- Page 66 and 67: øm = de volumefraktie van de gedis
- Page 68 and 69: Fig 8.2. Relatie tussen drogestofge
- Page 70 and 71: Tabel 8.2. De karakteristieken van
- Page 72 and 73: Fig.8.6. Schematische voorstelling
- Page 74 and 75: Het homogeniseren heeft tot doel de
- Page 76 and 77: Literatuur. 1. De invloed van de co
- Page 78 and 79: Het concentraat uit de indampinstal
- Page 80 and 81: Tabel 9.2. Samenstelling weiconcent
- Page 82 and 83: Literatuur. 1. Food Engineering and
- Page 84 and 85: In het algemeen is de menging van v
- Page 86 and 87: Fig.10.2.4. Rolfilter (Niro) 10.2.4
- Page 88 and 89: Deze rookgassen worden op droogluch
- Page 90 and 91: weipoeder tot 200 à 210 o C (hoger
- Page 92 and 93: Het wiel, (fig.10.2.8. en 10.2.12)
- Page 94 and 95: Fig.10.2.10. Verstuiveraggregaat va
- Page 96 and 97: Fig.10.2.13. Wiel met stroomspoelin
- Page 98 and 99: Bij drukverstuiving wordt het conce
m<br />
m<br />
W<br />
B<br />
Bij koeltorenwater <strong>van</strong> 27 o C geldt onder de zelfde omstandigheden:<br />
m<br />
m<br />
W<br />
B<br />
= 2585 - 4,19 . 38<br />
4,19 (38 - 11)<br />
= 2585 - 4,19 . 38<br />
4,19 (38 - 27)<br />
= 21<br />
= 53<br />
Voordat met het indampen kan worden begonnen, wordt de installatie geheel vacuüm<br />
getrokken m.b.v. de vacuümpomp (waterringpomp) of m.b.v. eens stoomstraalontluchter.<br />
Ogenschijnlijk zou men denken dat condensatie <strong>van</strong> het brüden voldoende is om het<br />
vacuüm te onderhouden. Dit is niet juist.<br />
Omdat met de melk, wei, enz. voortdurend ook niet condenseerbaar gas (lucht) wordt<br />
ingetrokken.<br />
Bovendien treden in de installaties altijd wel in meerdere of mindere mate lekkages op.<br />
Een vacuumpomp blijft dus gedurende het gehele proces draaien.