Bereiding van poeder - Feed & Food
Bereiding van poeder - Feed & Food Bereiding van poeder - Feed & Food
De kwaliteit van een cycloon hangt in de eerste plaats van de centrifugaalkracht af. Deze wordt groter naarmate de toevoersnelheid groter wordt gekozen en de straal van de cycloon kleiner is. De radiaal naar binnen gerichte stromingskracht is afhankelijk van de hoeveelheid lucht die wordt toegepast in verhouding tot de inhoud van de cycloon. Deze verhouding bepaalt ook de verblijfsduur van de lucht in de cycloon. Een grote verblijfsduur gaat gepaard met een langzame stroming van de lucht naar het hart van de cycloon en omgekeerd. Wanneer de verblijfsduur groot is hebben de deeltjes een lange tijd beschikbaar om te bezinken terwijl de daarbij behorende langzame stroming van de lucht betekent dat de meesleepkracht relatief klein is t.o.v. de centrifugaalkracht. Beide factoren dragen er toe bij dat kleine deeltjes beter worden gevangen. Men onderscheidt pers- en zuigcyclonen. Wordt de lucht door de cycloon geperst, bijvoorbeeld met een ventilator welke vóór de cycloon is geplaatst dan spreekt men van een perscycloon. Wordt de lucht door de cycloon gezogen (ventilator achter cycloon) dan spreekt men van een zuigcycloon. Dit laatste wordt het meest toegepast. Onder de zuigcycloon heerst t.o.v. de omgeving een onderdruk. De onderzijde van de cycloon dient luchtdicht te worden afgesloten. Voor een dergelijke afsluiting maakt men gebruik van zogenaamde sluizen. Een mechanische sluis bestaat uit een korte horizontale cilinder waarin zich een zodanige constructie bevindt, dat er een aantal, meestal vier, practisch luchtdicht van elkaar gescheiden ruimten worden gevormd. Tussen de onderzijde van de cycloon en de sluis bestaat een vrije verbinding, zodat het poeder uit de cycloon in de bovenste ruimte van de sluis kan vallen. Doordat het lichaam in de sluis ronddraait wordt het poeder meegevoerd. Het verlaat de sluis door de opening aan de onderzijde.
Voordat de lucht naar buiten gaat, dient de lucht zo veel mogelijk stofvrij gemaakt te worden. Voor de maximale poederconcentratie die na de cyclonen in de drooglucht mag worden aangetroffen kan als vuistregel worden aangehouden: vollemelkpoeder 50 mg/m 3 ; ondermelkpoeder 200 mg/m 3 en weipoeder 350 mg/m 3 . Milieu-eis van 1 jan 1998 is < 10 mg per N(ormaal)m 3 ). Men kan voor het reinigen van de lucht een natwasser (Stork) gebruiken. Bij een natwasser wordt de lucht in een soort cycloon bevochtigd door een wasvloeistof (water of ondermelk). In de wasvloeistof "lossen" de poederdeeltjes op en deze vloeistof kan worden teruggeleid naar de indampers. Microbiologisch controle van de vloeistofstroom is bij dit systeem belangrijk. Meestal worden doekfilters gebruikt voor het afscheiden van poederdeeltjes. Men gebruikt linnen, katoen of nylon als materiaal. De filterzakken moeten door een automatisch werkend mechanisme regelmatig geklopt worden om het poeder van de doekwand te kloppen. Het ontstoffen kan ook gebeuren door lucht in tegengestelde richting door de elementen te voeren of door het poeder uit de filterzakken te zuigen (Rotaclean poederfilter). 15.1. Warmteterugwinning. De temperatuur van de uitlaatlucht na de cyclonen of na een doekfilter is bij bijvoorbeeld bij toepassing van tweetrapsdroging gewoonlijk ongeveer 75°C. Het is daarom vaak economisch iets van deze verloren warmte terug te winnen door de inkomende lucht door middel van de uitgaande lucht voor te verwarmen. De drooglucht wordt daarbij tot omstreeks 50°C verwarmd alvorens ze de luchtverhitter binnentreedt, hetgeen een besparing van 15 tot 20 % van de totale warmtebehoefte betekent voor een verhitter, waarbij de lucht door stoom wordt verhit.
- Page 102 and 103: Blijft het poeder te lang in de tor
- Page 104 and 105: Fig.10.2.18. Toevoer van drooglucht
- Page 106: ♦ Er dienen voorzieningen te zijn
- Page 110 and 111: Literatuur. 1. VMT 1972, nr 17, J.G
- Page 112 and 113: Fig.11.2 Fig. 11.3. Effectieve diff
- Page 114 and 115: Om gedurende de korte nadroogtijd h
- Page 116 and 117: Tabel 11.1.b Influens of the outlet
- Page 118 and 119: Fig. 11.10. De invloed van de inten
- Page 120 and 121: Deze lijnen volgen bijna die van co
- Page 122 and 123: Stel dat lucht van 20 o C en RV=70
- Page 124 and 125: Dit evenwicht wordt in de praktijk
- Page 126 and 127: Drie ervaringen uit de praktijk 18
- Page 128 and 129: Wat wel kan worden bereikt met een
- Page 130 and 131: Tabel 13.1. Ondermelkconcentraat va
- Page 132 and 133: 13.1 MEER FASE DROGING A. Sproeidro
- Page 134 and 135: Een tweefasendroger levert meestal
- Page 136 and 137: Voor een goede gecontroleerde gelij
- Page 138 and 139: 13.2. Schuimdrogen. Schuimdrogen (S
- Page 140 and 141: De derde fase van de MSD komt volle
- Page 142 and 143: B. De Filtermat verstuivingsdroogin
- Page 144 and 145: De verblijftijd in deze eerste fase
- Page 146 and 147: 14. DE BEREIDING VAN INSTANT POEDER
- Page 148 and 149: Fig.14.3. De bereiding van instant
- Page 150 and 151: Bij 4 wordt een lecithine-in-botero
- Page 154 and 155: Literatuur. 1. Het verstuivingsdroo
- Page 156 and 157: Tabel 16.1. Voorbeelden van de cota
- Page 158 and 159: Een belangrijke eigenschap van melk
- Page 160 and 161: c. Melkpoeder wordt op gestandaardi
- Page 162 and 163: Het gebrek ouds of lijmig wordt in
- Page 164 and 165: De effectieve Q10 van de reactie in
- Page 166 and 167: Microbieel en enzymetisch bederf ko
De kwaliteit <strong>van</strong> een cycloon hangt in de eerste plaats <strong>van</strong> de centrifugaalkracht af. Deze<br />
wordt groter naarmate de toevoersnelheid groter wordt gekozen en de straal <strong>van</strong> de<br />
cycloon kleiner is.<br />
De radiaal naar binnen gerichte stromingskracht is afhankelijk <strong>van</strong> de hoeveelheid lucht<br />
die wordt toegepast in verhouding tot de inhoud <strong>van</strong> de cycloon.<br />
Deze verhouding bepaalt ook de verblijfsduur <strong>van</strong> de lucht in de cycloon.<br />
Een grote verblijfsduur gaat gepaard met een langzame stroming <strong>van</strong> de lucht naar het<br />
hart <strong>van</strong> de cycloon en omgekeerd.<br />
Wanneer de verblijfsduur groot is hebben de deeltjes een lange tijd beschikbaar om te<br />
bezinken terwijl de daarbij behorende langzame stroming <strong>van</strong> de lucht betekent dat de<br />
meesleepkracht relatief klein is t.o.v. de centrifugaalkracht.<br />
Beide factoren dragen er toe bij dat kleine deeltjes beter worden ge<strong>van</strong>gen.<br />
Men onderscheidt pers- en zuigcyclonen. Wordt de lucht door de cycloon geperst,<br />
bijvoorbeeld met een ventilator welke vóór de cycloon is geplaatst dan spreekt men <strong>van</strong><br />
een perscycloon.<br />
Wordt de lucht door de cycloon gezogen (ventilator achter cycloon) dan spreekt men <strong>van</strong><br />
een zuigcycloon. Dit laatste wordt het meest toegepast.<br />
Onder de zuigcycloon heerst t.o.v. de omgeving een onderdruk.<br />
De onderzijde <strong>van</strong> de cycloon dient luchtdicht te worden afgesloten.<br />
Voor een dergelijke afsluiting maakt men gebruik <strong>van</strong> zogenaamde sluizen.<br />
Een mechanische sluis bestaat uit een korte horizontale cilinder waarin zich een<br />
zodanige constructie bevindt, dat er een aantal, meestal vier, practisch luchtdicht <strong>van</strong><br />
elkaar gescheiden ruimten worden gevormd.<br />
Tussen de onderzijde <strong>van</strong> de cycloon en de sluis bestaat een vrije verbinding, zodat het<br />
<strong>poeder</strong> uit de cycloon in de bovenste ruimte <strong>van</strong> de sluis kan vallen.<br />
Doordat het lichaam in de sluis ronddraait wordt het <strong>poeder</strong> meegevoerd.<br />
Het verlaat de sluis door de opening aan de onderzijde.