Bereiding van poeder - Feed & Food
Bereiding van poeder - Feed & Food Bereiding van poeder - Feed & Food
Stel dat lucht van 20 o C en RV=70 % wordt verhit tot 175 o C, dan geeft lijn AB de verandering van de lucht. • AB loopt loodrecht (immers het aantal kg water per kg droge lucht verandert niet nl. 0,01 kg/kg). • De waterdampspanning van de lucht blijft gelijk (lijn ab) • De relatieve vochtigheid van de lucht neemt sterk af tot ongeveer 0,002. • Het volume van de lucht neemt toe. (niet aangegeven in fig. 12.1.) • De enthalpie van de lucht neemt toe; uit het diagram volgt dat elke kg lucht 158 kJ/kg heeft opgenomen. Daarna wordt de hete drooglucht in contact gebracht met de concentraat nevel en neemt de lucht waterdamp op en staat warmte af. In het ideale geval volgt de verandering van de lucht de adiabatische lijn (lijn van gelijke warmte inhoud): BD. Er dient dan wel te gelden dat: 1. Het verstoven concentraat geen warmte toevoert. 2. De toren zodanig is geïsoleerd, dat geen warmteverlies optreedt en dat bovendien geen secundaire lucht, als bv koellucht wordt toegevoerd. 3. Er geen rekening wordt gehouden met de energie die nodig is, boven de warmte voor verdamping van water, om water vrij te maken uit een oplossing die een osmotische druk heeft. Onder praktische omstandigheden compenseert het vermelde onder 1 het 2 o punt. Het gestelde onder 3 is te verwaarlozen klein. Onder vermelde omstandigheden kan lijn BD worden gevolgd. De lucht kan nu worden afgekoeld tot lijn BD de ρ-lijn = 0,07, in C snijdt. Bij een watergehalte van 2,5-3,0 % van het poeder en een temperatuur van 80-100 o C bedraagt de wateractiviteit van het poeder nl ~ 0,07 %. Bij punt C wordt 95 o C afgelezen en Tuit dient derhalve 95 o C te zijn. Wordt de lucht tot E (225 o C) verhit, dan volgt uit het diagram dat Tuit 106 o C bedraagt. Het watergehalte van de lucht stijgt gedurende het drogen in dit geval van 0,010 (in punt B) tot 0,041 (in punt C) kg per kg droge lucht. Stel dat men ondermelkconcentraat wil verstuiven met 46 % water en dat men droogt tot 3 % water.
0, 46 − 0, 03 Dan heeft men = 13, 9kg drogelucht per kg concentraat nodig. 0, 041− 0, 010 Aangezien ρ 20 van lucht met aw = 0,07 bij 100 kPa ongeveer 1,18 kg.m -3 is komt dit overéén met 11,8 m 3 koude lucht per kg concentraat. Het rendement van de toegevoerde warmte kan men als volgt uitdrukken en berekenen: De per kg droge lucht toegevoerde warmte is (Ti - To).cp; Ti = inlaattemperatuur hete lucht, To = temperatuur buitenlucht. cp = soortelijke warmte bij constante druk. De afgegeven hoeveelheid warmte is (Tu - Ti).cp ; Tu = de uitlaattemperatuur van de gebruikte lucht. Aangezien cp nauwelijks afhangt van het watergehalte, kan men het rendement definiëren als: . T T i − u Ti − To 175− 95 In het onderhavige geval is dat = 52% 175− 20 hi − ho Per hoeveelheid verdampt water is verbruikt: x − x u i 203− 45 ofwel = 5097 kJ.kg 0, 041− 0, 010 -1 , wat globaal overeenkomt met 2,35 kg stoom per kg verdampt water. Tot welke temperatuur kan men de lucht laten afkoelen? Dat hangt primair af van de wateractiviteit die daar bij hoort. In het ideale geval zou men van de desorptie-isotherm van het drogende produkt moeten uitgaan. Die is voor geconcentreerde (onder)melk echter niet bekend, althans niet bij hoge temperaturen of bij hoge watergehalten. Het probleem is namelijk dat het bepalen van zo'n isotherm lang duurt, gedurende welke tijd lactose kristalliseert tenzij T en watergehalte beide laag zijn. Tijdens het verstuivingsdrogen treedt geen lactosekristallisatie op en dat geeft nogal een groot verschil in aw. Bij de regeling wordt dus uitgegaan van het verband tussen watergehalte van het poeder en de temperatuur van de uittredende drooglucht (fig.12.2) In feite dient de verkregen Tuit (95 o C of 106 o C) te worden gezien als een richttemperatuur. Er wordt nl. uitgegaan van de gedachte, dat een evenwicht tussen wateractiviteit van poeder en rel.dampspanning van lucht ontstaat.
- Page 72 and 73: Fig.8.6. Schematische voorstelling
- Page 74 and 75: Het homogeniseren heeft tot doel de
- Page 76 and 77: Literatuur. 1. De invloed van de co
- Page 78 and 79: Het concentraat uit de indampinstal
- Page 80 and 81: Tabel 9.2. Samenstelling weiconcent
- Page 82 and 83: Literatuur. 1. Food Engineering and
- Page 84 and 85: In het algemeen is de menging van v
- Page 86 and 87: Fig.10.2.4. Rolfilter (Niro) 10.2.4
- Page 88 and 89: Deze rookgassen worden op droogluch
- Page 90 and 91: weipoeder tot 200 à 210 o C (hoger
- Page 92 and 93: Het wiel, (fig.10.2.8. en 10.2.12)
- Page 94 and 95: Fig.10.2.10. Verstuiveraggregaat va
- Page 96 and 97: Fig.10.2.13. Wiel met stroomspoelin
- Page 98 and 99: Bij drukverstuiving wordt het conce
- Page 100 and 101: Fig.10.2.16 Multi nozzle drooginsta
- Page 102 and 103: Blijft het poeder te lang in de tor
- Page 104 and 105: Fig.10.2.18. Toevoer van drooglucht
- Page 106: ♦ Er dienen voorzieningen te zijn
- Page 110 and 111: Literatuur. 1. VMT 1972, nr 17, J.G
- Page 112 and 113: Fig.11.2 Fig. 11.3. Effectieve diff
- Page 114 and 115: Om gedurende de korte nadroogtijd h
- Page 116 and 117: Tabel 11.1.b Influens of the outlet
- Page 118 and 119: Fig. 11.10. De invloed van de inten
- Page 120 and 121: Deze lijnen volgen bijna die van co
- Page 124 and 125: Dit evenwicht wordt in de praktijk
- Page 126 and 127: Drie ervaringen uit de praktijk 18
- Page 128 and 129: Wat wel kan worden bereikt met een
- Page 130 and 131: Tabel 13.1. Ondermelkconcentraat va
- Page 132 and 133: 13.1 MEER FASE DROGING A. Sproeidro
- Page 134 and 135: Een tweefasendroger levert meestal
- Page 136 and 137: Voor een goede gecontroleerde gelij
- Page 138 and 139: 13.2. Schuimdrogen. Schuimdrogen (S
- Page 140 and 141: De derde fase van de MSD komt volle
- Page 142 and 143: B. De Filtermat verstuivingsdroogin
- Page 144 and 145: De verblijftijd in deze eerste fase
- Page 146 and 147: 14. DE BEREIDING VAN INSTANT POEDER
- Page 148 and 149: Fig.14.3. De bereiding van instant
- Page 150 and 151: Bij 4 wordt een lecithine-in-botero
- Page 152 and 153: De kwaliteit van een cycloon hangt
- Page 154 and 155: Literatuur. 1. Het verstuivingsdroo
- Page 156 and 157: Tabel 16.1. Voorbeelden van de cota
- Page 158 and 159: Een belangrijke eigenschap van melk
- Page 160 and 161: c. Melkpoeder wordt op gestandaardi
- Page 162 and 163: Het gebrek ouds of lijmig wordt in
- Page 164 and 165: De effectieve Q10 van de reactie in
- Page 166 and 167: Microbieel en enzymetisch bederf ko
Stel dat lucht <strong>van</strong> 20 o C en RV=70 % wordt verhit tot 175 o C, dan geeft lijn AB de<br />
verandering <strong>van</strong> de lucht.<br />
• AB loopt loodrecht (immers het aantal kg water per kg droge lucht verandert niet nl.<br />
0,01 kg/kg).<br />
• De waterdampspanning <strong>van</strong> de lucht blijft gelijk (lijn ab)<br />
• De relatieve vochtigheid <strong>van</strong> de lucht neemt sterk af tot ongeveer 0,002.<br />
• Het volume <strong>van</strong> de lucht neemt toe. (niet aangegeven in fig. 12.1.)<br />
• De enthalpie <strong>van</strong> de lucht neemt toe; uit het diagram volgt dat elke kg lucht 158 kJ/kg<br />
heeft opgenomen.<br />
Daarna wordt de hete drooglucht in contact gebracht met de concentraat nevel en neemt<br />
de lucht waterdamp op en staat warmte af.<br />
In het ideale geval volgt de verandering <strong>van</strong> de lucht de adiabatische lijn (lijn <strong>van</strong> gelijke<br />
warmte inhoud): BD.<br />
Er dient dan wel te gelden dat:<br />
1. Het verstoven concentraat geen warmte toevoert.<br />
2. De toren zodanig is geïsoleerd, dat geen warmteverlies optreedt en dat<br />
bovendien geen secundaire lucht, als bv koellucht wordt toegevoerd.<br />
3. Er geen rekening wordt gehouden met de energie die nodig is, boven de<br />
warmte voor verdamping <strong>van</strong> water, om water vrij te maken uit een<br />
oplossing die een osmotische druk heeft.<br />
Onder praktische omstandigheden compenseert het vermelde onder 1 het 2 o punt.<br />
Het gestelde onder 3 is te verwaarlozen klein.<br />
Onder vermelde omstandigheden kan lijn BD worden gevolgd.<br />
De lucht kan nu worden afgekoeld tot lijn BD de ρ-lijn = 0,07, in C snijdt.<br />
Bij een watergehalte <strong>van</strong> 2,5-3,0 % <strong>van</strong> het <strong>poeder</strong> en een temperatuur <strong>van</strong> 80-100 o C<br />
bedraagt de wateractiviteit <strong>van</strong> het <strong>poeder</strong> nl ~ 0,07 %.<br />
Bij punt C wordt 95 o C afgelezen en Tuit dient derhalve 95 o C te zijn.<br />
Wordt de lucht tot E (225 o C) verhit, dan volgt uit het diagram dat Tuit 106 o C bedraagt.<br />
Het watergehalte <strong>van</strong> de lucht stijgt gedurende het drogen in dit geval <strong>van</strong> 0,010 (in punt<br />
B) tot 0,041 (in punt C) kg per kg droge lucht.<br />
Stel dat men ondermelkconcentraat wil verstuiven met 46 % water en dat men droogt tot<br />
3 % water.