MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het belang van (meer) aandacht voor moraliteit<br />
94<br />
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
Richtinggevende kaders<br />
De direct leidinggevende, die zich bevindt op het niveau van het middenkader, is verantwoordelijk<br />
voor de invulling van een richtinggevend kader, dat sturing geeft aan het<br />
handelen van de professionals. Zo’n kader zou volgens één van de leidinggevenden opgebouwd<br />
kunnen worden als “een soort drietrapsraket”: het globale kader is de beroepscode<br />
(1), die per organisatie/dienst concreet ingevuld kan worden met afspraken,<br />
richtlijnen en protocollen (2) die in de culturele en praktische context van de hulpverlening<br />
dagelijks aangepast wordt aan de situaties die hulpverleners tegenkomen (3).<br />
Zo’n kader schept ruimte voor professionals om autonoom te kunnen werken en zelfstandig<br />
beslissingen te nemen. Daarnaast kan een organisatie zorgen voor steunpunten<br />
waar medewerkers terecht kunnen wanneer zij ‘back up’ nodig hebben. Dit zijn heel<br />
praktische vormen van ondersteuning, zoals het organiseren van een telefonische ‘achterwacht’,<br />
werkbegeleiding, beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie.<br />
8.7 ORGANISATIECULTUUR<br />
Naast de hierboven genoemde ‘harde’ kant van het organiseren van aandacht voor moraliteit,<br />
speelt ook de zogenaamde ‘zachte’ kant een rol. Hieronder vallen aspecten als<br />
de communicatie, de werksfeer, de identiteit en de visie van de organisatie, de motivatie<br />
van medewerkers en managers.<br />
Elke organisatie heeft een eigen cultuur: een bepaald ‘klimaat’ dat gekleurd wordt door<br />
gemeenschappelijke opvattingen en waarden en waarin bepaalde gewoonten en gebruiken<br />
als normaal beschouwd worden. In logo’s, producten en diensten, maar ook in<br />
de missie van de organisatie en in het gedrag van professionals en managers die er<br />
werken, komen waarden en normen tot uiting: de opvattingen over wat goed en slecht<br />
is en over wat je moet doen en laten. Dit gebeurt veelal onbewust en wordt bijna nooit<br />
ter discussie gesteld (Schein, 1992). De cultuur van een organisatie heeft invloed op<br />
hoe er omgegaan wordt met moraliteit: is het ‘normaal’ om te zeggen dat je twijfelt over<br />
of je wel of niet een AMK-melding moet doen, of behoor je zekerheid uit te stralen over<br />
al je beslissingen? Mag je de tijd nemen om eens met collega’s door te filosoferen over<br />
waarom het nu eigenlijk beter zou zijn voor jonge moeders om hun opleiding af te maken<br />
of moet je achter de computer gaan zitten om de registratie bij te werken? En:<br />
Wat doe je als je vindt dat de jonge moeders naar school moeten omdat ze leerplichtig<br />
zijn terwijl je eigen medewerkers maar 20 uur werken en zo de norm<br />
uitdragen dat moeders bij hun kinderen horen te zijn. Dat is een moreel dilemma<br />
binnen de organisatie. Wat draag je dan uit? Hoe sterk ben je dan? Medewerkers<br />
en managers hebben ook een voorbeeldfunctie.<br />
Bij cultuur gaat het dus niet alleen om wat je doet, maar vooral ook om het hoe. Omdat<br />
cultuur het menselijk handelen stuurt biedt het daarmee dus ook een moreel referentiekader,<br />
dat medewerkers van een organisatie zich eigen maken om erin te kunnen<br />
functioneren (Struijs & Brinkman, 1996).<br />
Naast de organisatiecultuur is er ook vaak nog sprake van een teamcultuur: een ‘subcultuur’<br />
met omgangspatronen en communicatievormen waarin medewerkers zich al<br />
dan niet voegen. Als mensen zich niet (willen) voegen in een bestaande teamcultuur<br />
ontstaan vaak samenwerkingsproblemen. In de praktijk blijkt, dat deze kunnen oplossen<br />
wanneer er tussen teamleden een dialoog gevoerd wordt waarin expliciet stilge-