MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aandacht voor moraliteit binnen organisaties<br />
82<br />
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
de belangrijkste kenmerken. In principe ligt de regie zoveel mogelijk bij de cliënt, wat<br />
met zich meebrengt dat hulpverleners moeten kunnen aansluiten bij wat cliënten zelf<br />
willen en kunnen en flexibel moeten kunnen inspelen op hun ondersteuningsbehoeften,<br />
en ook – wanneer dat onvermijdelijk is – kunnen doorverwijzen naar adequatere hulpverleningsvormen.<br />
Naast kennis over onder andere de leeftijdskenmerken van de doelgroep<br />
en alle mogelijke vragen die zich op dit terrein voordoen vraagt dit om communicatieve<br />
vaardigheden en kennis van methodiek en culturele verschillen. De hulpverleners<br />
mogen niet normerend of veroordelend denken, ze moeten beschikken over een<br />
vermogen tot kritische (zelf)reflectie en bereid zijn tot samenwerking met alle betrokkenen.<br />
Ze moeten kunnen ‘wikken en wegen’. Tegelijkertijd moeten ze weten wat wel<br />
en niet kan en in staat zijn om grenzen te stellen. Hier raken we aan normatieve aspecten:<br />
om buiten de geijkte kaders te kunnen denken, maar óók om binnen de bestaande<br />
organisatorische en maatschappelijke kaders de ruimte te vinden die nodig is om goede<br />
hulp aan deze doelgroep te verlenen, moeten de professionals<br />
zich ten eerste bewust zijn van hun eigen waarden en normen;<br />
ten tweede dienen ze op de hoogte te zijn van de waarden en normen die gelden<br />
binnen de beroepsgroep en de organisatie waarbinnen men werkt;<br />
ten derde moeten ze zich kunnen verhouden tot maatschappelijke waarden en<br />
normen;<br />
en, last but not least, moeten ze respectvol en flexibel om kunnen gaan met de<br />
waarden en normen van hun cliënten, ook – of juist: vooral - wanneer die afwijken<br />
van hun eigen waarden en normen.<br />
Medewerkers moeten daarnaast beschikken over de vaardigheid om botsende waarden<br />
en normen bespreekbaar te maken in de jonge moeder groep, wanneer daar spanningen<br />
ontstaan doordat er heel normatief met iets (of met elkaar) wordt omgegaan.<br />
Een meisje dat het steeds alleen maar over zichzelf had, wat uiteindelijk leidde<br />
tot uitsluiting in de jonge moedergroep. Bij afwijkend gedrag kunnen ze ook<br />
heel veroordelend zijn naar elkaar. Dit moet dan een thema zijn in de groep.<br />
Dit vraagt om competenties die breder zijn dan alleen het handelen in de individuele<br />
hulpverleningsrelatie en die behalve met het kunnen zien en benoemen van morele<br />
vragen ook te maken hebben met het ter discussie willen en durven stellen van bepaalde<br />
zaken.<br />
Een hulpverlener die met deze doelgroep wil werken “moet zichzelf kunnen blijven<br />
ontwikkelen, je moet als een amoebe manoeuvreren, het is een bewegend iets, nooit<br />
star”. Omdat er in dit werk vooral behoefte is aan hulpverleners die om kunnen gaan<br />
met complexe vragen is het opleidingsniveau hbo of mbo+. Maar volgens de meeste leidinggevenden<br />
gaat het misschien nog wel meer om werk- en levenservaring. Dit betekent<br />
dat er in veel organisaties die zich richten op de doelgroep jonge moeders vaak<br />
ook oudere medewerksters werken. Toch streeft men overal qua teamsamenstelling<br />
wel een goede mix na van leeftijden, culturele en religieuze achtergronden. De cliëntenpopulatie<br />
bestaat namelijk ook uit meiden met uiteenlopende sociale, culturele en