MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
Kleinschaligheid lijkt dus een voordeel te zijn als het gaat om het omgaan met moraliteit<br />
in het werk: meer mogelijkheden tot direct overleg door kortere lijnen, waardoor<br />
sneller gerichte beslissingen genomen kunnen worden.<br />
7.3 RICHTINGGEVENDE KADERS<br />
Organisatievisie<br />
De organisatievisie en de daarop gebaseerde missie wordt door de leidinggevenden en<br />
stafmedewerkers die participeerden in dit onderzoek beschouwd als een belangrijk<br />
richtsnoer voor het handelen van professionals. Zij vinden een heldere visie belangrijk,<br />
omdat deze normatieve kaders aanreikt voor het handelen van professionals. Daarnaast<br />
heeft de organisatievisie een verbindende functie: men vindt het niet goed als<br />
hulpverleners hun eigen lijn trekken. Maar tegelijkertijd wordt wel ingezien dat zo’n<br />
visie op zich “te kaal” is om als handvat te dienen bij het bespreken van morele dilemma’s.<br />
Omdat een visie in abstracte termen geformuleerd is, kan hij door iedereen in de<br />
praktijk anders ingevuld worden. Per situatie is een ‘vertaling’ nodig: gericht op het<br />
handelen van de professional die aansluit bij de vraag van de cliënt, de omgeving, de<br />
competenties van de hulpverlener, de (on)mogelijkheden binnen de organisatie, et cetera.<br />
De organisatievisie kan volgens sommigen zelfs af en toe belemmerend werken in<br />
de hulpverlening aan deze doelgroep. Ten eerste omdat er sprake is van complexe problematiek<br />
op meerdere gebieden, terwijl in een visie slechts enkele aspecten genoemd<br />
worden waardoor altijd het risico bestaat dat hulpverleners zeggen: “deze hulpvraag<br />
past niet bij ons aanbod”. Ten tweede omdat in dit werk de twee meest centrale waarden<br />
uit de missies – autonomie en veiligheid – en de twee meest centrale normen uit de<br />
visies – “de cliënt staat centraal” en “het belang van het kind staat voorop” – regelmatig<br />
botsen, waardoor een permanent moreel spanningsveld ontstaat.<br />
Richtlijnen en protocollen<br />
Specifieke richtlijnen over het omgaan met morele vragen en dilemma’s die zich voordoen<br />
in het dagelijks werk, bijvoorbeeld in de vorm van een stappenplan of een handreiking,<br />
zijn in geen enkele organisatie aanwezig. Wel zijn enkele respondenten bekend<br />
met modellen voor moreel beraad, zoals het socratisch gesprek (Kessels, 2002). Zij zeggen<br />
elementen hieruit wel eens toe te passen, bijvoorbeeld tijdens intervisie. Bij één<br />
organisatie is weleens een studiedag geweest over het omgaan met morele dilemma’s.<br />
Hier is een model aangereikt dat bruikbaar zou kunnen zijn bij het bespreken van morele<br />
vragen en dilemma’s, maar dit wordt in de praktijk niet gebruikt. De stafmedewerker<br />
in deze organisatie heeft zelf zo haar eigen manier om dilemma’s te bespreken,<br />
waarbij ze gewend is om op een rij te zetten hoe je vanuit verschillende kanten naar<br />
een probleem kijkt. Haar ervaring is, dat dit zinvol is omdat het leidt tot begrip voor<br />
andere standpunten en daarom ook kan leiden tot andere keuzes. Hoewel er volgens de<br />
meeste leidinggevenden in hun organisatie best goede ideeën zijn als het gaat om het<br />
initiëren, stimuleren en implementeren van morele reflectie, is het probleem, dat het<br />
meestal geen prioriteit krijgt en dat er dus geen tijd voor vrijgemaakt wordt:<br />
Er zijn zoveel belangrijke thema’s; dit komt vaak pas op de zoveelste plaats…<br />
In bredere zin zijn er overal wel allerlei richtlijnen en aanwijzingen waarin de morele<br />
kant van de hulpverlening tot uitdrukking komt. Onder andere worden genoemd: gedragscode,<br />
methodiekbeschrijving, de organisatievisie, protocollen voor allerlei pro-<br />
Aandacht voor moraliteit binnen organisaties 79