MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
dus in belangrijke mate te voldoen aan de voorwaarden die hulpverleners stellen aan<br />
een ‘ondersteunende omgeving’. Tegelijkertijd valt op dat de hulpverleners, meer dan<br />
de leidinggevenden en stafmedewerkers, de nadruk leggen op ‘zachte kenmerken’ van<br />
de organisatie die tot steun kunnen zijn. De organisatiecultuur moet bijvoorbeeld gekenmerkt<br />
worden door loyaliteit en in overleg moet ruimte zijn voor emoties en ‘stoom<br />
afblazen’. Meer over de structuur en cultuur van een organisatie, en wat deze kunnen<br />
betekenen voor morele reflectie, volgt in §8.4.3.<br />
Hoewel er volgens de leidinggevenden en stafmedewerkers dus op veel momenten en<br />
bij allerlei personen in de organisatie ruimte is om morele vragen te stellen, merken zij<br />
toch op dat lang niet alle morele vragen en dilemma’s waar hun medewerkers in het<br />
werk tegen aanlopen, in het team ter sprake worden gebracht. Ze geven er verschillende<br />
verklaringen voor: de meest simpele is, dat het niet gebeurt omdat er te weinig tijd<br />
voor is tijdens een vergadering. Als het niet expliciet op de agenda staat, hebben medewerkers<br />
geen ruimte om het in te brengen. Een andere verklaring zou kunnen zijn<br />
dat lang niet alle hulpverleners morele vragen signaleren: je kunt een morele kwestie<br />
alleen maar ter sprake brengen wanneer je die herkent als zodanig. Zij denken wel dat<br />
impliciete ethische afwegingen vaker gemaakt worden dan medewerkers zich eigenlijk<br />
bewust zijn en dat morele dilemma’s en vragen aan de orde komen, “zonder dat men<br />
zich ervan bewust is” en dus vaak niet als zodanig benoemd worden. Uit ander onderzoek<br />
blijkt, dat dit niet alleen het geval is in de sociale sector (Remmers-van den Hurk &<br />
Van der Arend, 1996). Als derde verklaring wordt door sommigen genoemd, dat het<br />
ook “eng” is om dit soort vragen voor het front van je collega’s te stellen; er moet een<br />
zekere mate van vertrouwen in een team zijn om te durven zeggen dat je iets niet weet<br />
of moeilijk vindt. Mensen doen dit makkelijker wanneer ze zich veilig voelen bij iemand.<br />
Daarom komen ze vaker ter sprake tijdens individueel werkoverleg en bij de koffieautomaat.<br />
7.2 SPECIFIEKE <strong>MORELE</strong> VRAGEN VOOR LEIDINGGEVENDEN<br />
Zoals eerder ook al is vermeld, komen morele vragen niet alleen voor op de werkvloer,<br />
in de uitvoering van de hulpverlening (zie hoofdstuk 4), maar ook leidinggevenden en<br />
stafmedewerkers worden geconfronteerd met morele vragen. Veelal betreft het hier<br />
vragen op het meso- en macroniveau, waarvan sommigen ook worden gesignaleerd<br />
door hulpverleners (zie §4.2.4). Het zijn vragen die specifiek te maken hebben met de<br />
manier waarop het werk georganiseerd is, zowel binnen de organisatie als daarbuiten<br />
in het grotere maatschappelijke verband waar de organisatie deel van uitmaakt. Eén<br />
leidinggevende noemt als voorbeeld de verschillen – qua visie en ook qua inschaling –<br />
die er zijn tussen individuele werkers en groepswerkers ten gevolge van functiedifferentiatie.<br />
Er is weleens een verschil van visie op de vraag of een cliënt ‘klaar’ is of niet.<br />
In een aantal (twee) van de deelnemende organisaties is er een functiedifferentiatie<br />
tussen groepswerkers en casewerkers. Groepswerkers zien de cliënten vaker dan de<br />
casewerker, en vinden dat zij er juist meer zicht op hebben, terwijl de casewerker het<br />
individuele plan opstelt en dus eigenlijk bepaalt wat de groepswerker met die cliënt<br />
moet gaan doen. Volgens de leidinggevenden/ stafmedewerkers kan dit tot fricties en<br />
misschien ook wel morele dilemma’s leiden, waarvan cliënten uiteindelijk de dupe zijn.<br />
Twee hulpverleners herkennen deze mogelijke fricties tussen casewerker en groepswerker.<br />
Er zijn ook morele vragen die te maken hebben met de verantwoordelijkheid<br />
Aandacht voor moraliteit binnen organisaties 77