MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aandacht voor moraliteit binnen organisaties<br />
76<br />
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
2009). De vraag – die veel leidinggevenden bezighoudt – is echter of dit impliceert dat<br />
hulpverleners individueel verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en hun handelen, of<br />
dat de organisatie ook (een deel van de) verantwoordelijkheid draagt 23. De meeste leidinggevenden<br />
en stafmedewerkers vinden het laatste:<br />
Wij zijn als teamleider eindverantwoordelijk, dat hebben we met elkaar afgesproken.<br />
Ingrijpende beslissingen mogen geen individuele beslissingen zijn, je<br />
neemt als leidinggevenden uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid op je, je gaat<br />
voor je mensen staan, lost bepaalde zaken op. Het is (voor hulpverleners) belangrijk<br />
te weten dat je handelen gedekt wordt door de organisatie.<br />
Dat veronderstelt wel, dat hulpverleners de dingen die niet goed gegaan zijn melden;<br />
dit beschouwen de leidinggevenden als een deel van de professionele verantwoordelijkheid<br />
van hun medewerkers. In principe onderschrijven de leidinggevenden de stelling<br />
dat een organisatie erop moet vertrouwen dat elke individuele hulpverlener de<br />
juiste beslissingen neemt, maar zij zien ook dat dit vertrouwen niet altijd realistisch is.<br />
“Vertrouwen alleen is te simpel, dan stuur je ze het bos in”: organisaties moeten het<br />
mogelijk maken dat hulpverleners de juiste beslissingen kunnen nemen. Dit kan op verschillende<br />
manieren:<br />
In de eerste plaats door te zorgen voor de praktische dagelijkse support die hulpverleners<br />
nodig hebben wanneer zij “in een kramp raken” bij morele vragen. De<br />
meeste organisaties zeggen ernaar te streven hierin een “open deur-beleid” te<br />
voeren, wat wil zeggen dat een medewerker met een vraag gelijk bij iemand – een<br />
collega of een andere functionaris in de organisatie zoals een gedragswetenschapper<br />
of een stafmedewerker of de direct leidinggevende – terecht kan (letterlijk<br />
binnenlopen of telefonisch). In extreme gevallen kan het zelfs betekenen<br />
dat een collega of een gedragsdeskundige de medewerker praktisch ondersteunt<br />
door mee te gaan in een lastige situatie.<br />
In de tweede plaats is er theoretische support. Dit houdt in dat er bewust wordt<br />
teruggekomen op dilemma’s die besproken zijn in het team, bijvoorbeeld door er<br />
andere voorbeelden naast te zetten of door het organiseren van scholing over<br />
bepaalde thema’s. Maar ook het aanbieden van supervisie en intervisie, het neerzetten<br />
van heldere kaders zoals protocollen en richtlijnen, het aanreiken van methodiek<br />
en het stilstaan bij de organisatievisie kunnen manieren zijn om hulpverleners<br />
op dit gebied te ondersteunen.<br />
In de derde plaats ten slotte kan ook doorverwijzing naar en/of samenwerking<br />
met en/of consultatie van andere instanties of professionals plaatsvinden om een<br />
oplossing te zoeken voor een moreel probleem waarmee medewerkers zich geconfronteerd<br />
zien.<br />
De hulpverleners vinden dit aanbod van organisaties van groot belang. Ook zij hechten<br />
er waarde aan dat een organisatie overlegmogelijkheden en scholing aanbiedt, en dat<br />
er overleg plaatsvindt tussen organisaties (zie §5.2.5). Hiermee lijken de organisaties<br />
23 In dit verband werd in een aantal interviews en tijdens de eerste focusbijeenkomst het voorbeeld<br />
genoemd van de gezinsvoogd die strafrechtelijk vervolgd werd in de casus Savannah,<br />
waarvoor in 2006-2007 veel media-aandacht was.