MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
Ik denk als ik echt iets had meegemaakt met haar dan zou ik het benoemd hebben.<br />
Ze heeft een kinderbedje gekregen van mij, dus, ik heb haar gevraagd, ik<br />
heb een campingbed geregeld voor haar. Zij had eerst helemaal niks, dus ik<br />
kwam een keer bij haar op de kamer en ik zeg oh, slapen jullie op hetzelfde<br />
bed? En ze zegt: ‘ja, ik heb geen andere plek’. En de volgende keer heb ik haar<br />
gewoon gebeld: ik heb een campingbed, zou jij dat willen? En ze stond er open<br />
voor, ik heb het gewoon meegenomen, daar staat ze wel open voor. Het was ook<br />
meer van onmacht, en zij wil het ook graag en ik check het ook, lukt het wel met<br />
haar in het campingbedje. Oh ja, dat lukt wel en loslaten, ze deed wel moeilijk,<br />
meisje was gewend om met haar moeder in de buurt, maar ze benoemt ook<br />
dingen naar mij hè. Dat ze als ze de deur uitgaat haar ergens achterlaat bij een<br />
vriendin of zo, dat ze dan even moeilijk doet. Dat ze daar ook moeite mee heeft,<br />
om haar los te laten. Het kindje. Dat ze het ook anders zou willen eigenlijk. En<br />
nu heeft ze wel een woonruimte, ze heeft haar campingbed daar staan, een matras<br />
ligt er, zij slaapt daar, maar het campingbedje is er ook nog hè, dus dat is<br />
niet weggedaan of zo, ik zie dat die ook wordt gebruikt en dat ze ook haar best<br />
doet eigenlijk. Dat geeft mij toch de geruststelling. (Respondent B)<br />
In bovenstaand citaat probeert een hulpverlener zo zorgvuldig mogelijk te opereren: ze<br />
wil in de gaten houden hoe het met moeder gaat om hulp te kunnen bieden als dat nodig<br />
is, maar zit met het dilemma dat moeder geen aanvullende hulp wil en bovendien<br />
niet “in de gaten gehouden wil worden”. De hulpverlener doet dit dus impliciet en op<br />
een natuurlijke manier en stelt zich afwachtend op. Wanneer zich de kans voordoet, de<br />
moeder ziet het ook wel zitten om kindlief in een apart bed te laten slapen, wordt deze<br />
ook direct gegrepen. Er wordt dus continu gezocht naar kleine openingen om hulp te<br />
bieden. Daarbij wordt op cruciale momenten ook contact gezocht met de moeder en<br />
naar consensus gezocht (“ik heb een campingbed, zou jij dat willen?”), waarbij de autonomie<br />
van de moeder gerespecteerd wordt, en er geen oordeel over de moeder wordt<br />
uitgesproken, maar er toch de mogelijkheid van ingrijpen is.<br />
Dit schipperen lijkt overigens vooral voor te komen bij thema’s die gerelateerd zijn aan<br />
verschillen in opvattingen tussen hulpverlener en cliënt (zie bijvoorbeeld thema 1 en 5<br />
in §4.2.4). Hulpverleners die dit toepassen laten zien te beschikken over een van de<br />
(moeilijkste?) competenties die in het beroepsprofiel van de maatschappelijk werker<br />
beschreven wordt: het verzoenen van ogenschijnlijke tegenstellingen (Jagt, 2009, p.<br />
82).<br />
5.2.4 COM PETENTIE S<br />
In voorgaande paragrafen is geëxpliciteerd dat er nogal wat komt kijken bij het werk<br />
van hulpverleners. In de interviews en bijeenkomsten zijn – expliciet en impliciet – diverse<br />
competenties aan bod gekomen die nodig zijn in het omgaan met de morele dimensie<br />
van dat werk. Onderstaand wordt een aantal competenties toegelicht, welke<br />
door de uitvoerende professionals genoemd worden in relatie tot de morele dimensie<br />
van hun werk. Ook in de gesprekken met de leidinggevenden is uitgebreid stilgestaan<br />
bij de gewenste competenties (zie voor een overzicht van de door hen genoemde competenties<br />
hoofdstuk 8). Twee opmerkingen vooraf zijn echter belangrijk. Allereerst: als<br />
de professionals over deze competenties praten, dan is dat vaak ook in relatie tot de<br />
hulpverlening in het algemeen, en het werken met jonge moeders in het bijzonder. Het<br />
gaat dus om competenties die door de respondenten niet alleen verbonden worden met<br />
de morele dimensie, maar vooral met het werken met jonge moeders. In onderstaande<br />
leggen we steeds uit wat de betreffende competentie volgens de respondent inhoudt,<br />
Moreel handelen 57