MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aanbevelingen en discussiepunten<br />
128<br />
Werkbegeleiding op specifieke vragen en knelpunten.<br />
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
Uit onderzoek in het UMCU door Van Dril, Hendriks en Van Krieken (2010) onder zorgverleners<br />
en een maatschappelijk werkende blijkt dat een probleemgeoriënteerde methode<br />
49 om morele vragen te bespreken niet voldoende leereffecten heeft. Het is de<br />
moeite waard te onderzoeken of zo’n probleemgeoriënteerde methode, die start met<br />
een concrete casus van een betrokken hulpverlener, gecombineerd zou kunnen worden<br />
met een educatief element (waarbij ingegaan wordt op theoretische achtergronden en<br />
ethische benaderingen). Zo’n aanpak zou bij kunnen dragen aan vergroting van het moreel<br />
bewustzijn van professionals en zodoende een opstap kunnen zijn naar een meer<br />
houdingsgeoriënteerde c.q. attitudegerichte methode (Manschot & Van Dartel, 2003).<br />
Ook is het de moeite waard nader te onderzoeken of een dergelijk ‘stappenplan’ aanpassingen<br />
behoeft voor een dialoog over morele vragen in de sociale sector. Veel van<br />
deze stappenplannen zijn namelijk gericht op het bespreken van morele dilemma’s,<br />
waar dit onderzoek echter laat zien dat veel vragen van uitvoerende professionals in<br />
deze sector geen uitgesproken ‘dilemma-achtig’ karakter hebben. Gespreksmethoden<br />
waarin meer ruimte is voor het onderzoeken van de oorzaken van morele spanningen<br />
die hulpverleners ervaren in de uitvoering van hun werk zullen bijdragen aan ‘reflection-on-action’<br />
en zo aan professionalisering (Schön, 1987). Van degene die het gesprek<br />
over morele vragen (bege)leidt – in de praktijk zal dat vaak een leidinggevende of een<br />
supervisor zijn – worden naast de hierboven in §11.1.5 genoemde competenties ook<br />
specifieke competenties verwacht:<br />
Onpartijdig en onbevooroordeeld zijn<br />
Veiligheid bieden<br />
Vertrouwen wekken<br />
Expertise op het gebied van ethiek<br />
Gezien het gegeven dat niet elke organisatie zo iemand (met expertise op ethisch gebied)<br />
in dienst heeft, naast het feit dat het voor medewerkers niet altijd ‘veilig’ is als<br />
hun leidinggevende een casusbespreking (bege)leidt en niet elke organisatie mensen in<br />
dienst heeft 50 die supervisie kunnen (bege)leiden, kan het wenselijk zijn om hiervoor<br />
iemand ‘van buiten’ in te huren. Organisaties die hulp verlenen aan jonge moeders zouden<br />
hiervoor een soort ‘uitwisselingssysteem’ op kunnen zetten 51. Ook voor morele<br />
vragen die niet binnen de organisatie zelf kunnen worden beantwoord, kan expertise<br />
‘van buiten’ worden aangezocht.<br />
49 In deze situatie wordt m.n. gewerkt met de Nijmeegse methode voor moreel beraad (zie<br />
hoofdstuk 3 in Manschot & Van Dartel, In gesprek over goede zorg. Overlegmethoden voor ethiek<br />
in de praktijk).<br />
50 Dat hangt onder andere af van de schaalgrootte van de organisatie en de prioriteiten die er<br />
gesteld worden op het gebied van taken en functies.<br />
51 Analoog aan wat in een aantal zorgorganisaties, waar ‘pools’ zijn samengesteld van getrainde<br />
moreel beraad begeleiders die gesprekken over morele kwesties in andere teams leiden.