MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
haar moeder mag”. Bureau Jeugdzorg bekijkt het van een andere kant, volgens de hulpverlener<br />
toonden ze “nul flexibiliteit […] in kijken naar wat er wel kon” en “geen inzicht<br />
[...] in wat tienermoederschap, hun zaten alleen maar op het moederschap en niet op<br />
het tiener”. Dit kan geduid worden als een moreel probleem op mesoniveau: omdat<br />
beide organisaties niet volgens eenzelfde visie werken botsen de benaderingen van<br />
hulpverleners uit de verschillende organisaties. Maar misschien is hier ook het macroniveau<br />
een oorzaak van het probleem: doordat de overheid zich in de afgelopen jaren in<br />
toenemende mate bemoeit met de regelgeving in de jeugdzorg en steeds meer richtlijnen<br />
en criteria oplegt aan organisaties, wordt het steeds moeilijker om de hulpverlening<br />
af te stemmen op de concrete situatie van individuele cliënten.<br />
Voor de hulpverlener en de organisatie waar zij werkt is het belangrijk om een cliënt te<br />
benaderen vanuit respect voor haar identiteit en uniciteit. Dat betekent dat er niet rigide<br />
“nee, nee, nee” gezegd wordt, maar dat er rekening wordt gehouden met wat een<br />
cliënt laat zien, de afspraken die ze nakomt, de verantwoordelijkheid die ze aankan als<br />
16 jarige. Ook die verantwoordelijkheid moet gezien worden binnen de context: ze kan<br />
sommige dingen wel en andere dingen niet; ze komt uit een bepaalde culturele achtergrond<br />
waar de band tussen moeder en dochter heel belangrijk is en hoewel ze moeder<br />
is, is ze ook een tiener en geen volwassene. Dit onderscheid is binnen de hulpverlening<br />
aan tienermoeders wezenlijk, want:<br />
Bij tieners, als ik jou opbel en ik zeg tegen jou, vandaag goh door privéomstandigheden<br />
moet ik het afzeggen, dan ga je mij niet daarop bevragen, dan neem jij<br />
aan wat ik zeg. Wij zijn volwassen mensen, als jij dat tegen mij zegt, neem ik dat<br />
aan, dat is voor jouw stuk, jij bent volwassen dus schat dat zelf in. Bij tieners<br />
werkt dat zo niet.<br />
Deze opvatting past bij de zorgethische benadering waar autonomie gezien wordt als<br />
iets dat afhangt van de relationele netwerken en de context waarbinnen iemand functioneert<br />
(Lindemann, Verkerk en Walker, 2009) in plaats van als een principe dat impliceert<br />
dat iemand vrij en onafhankelijk is en zelfstandig eigen keuzen maakt op basis<br />
van eigen oordelen en waarden (Beauchamp & Childress, 1994). Deze ‘liberale’ opvatting<br />
is in de Nederlandse zorg- en welzijnswereld sinds de jaren ’70 van de twintigste<br />
eeuw gemeengoed geworden en heeft geleid tot vormen van hulpverlening waarin de<br />
eigen verantwoordelijkheid van cliënten ‘heilig’ is en bemoeizorg wordt afgewezen.<br />
Onder wat de hulpverlener zegt over de opstelling van Bureau Jeugdzorg (“alleen maar<br />
die verantwoordelijkheid leggen bij een meisje van 16 jaar” en “hun zaten alleen maar<br />
op het moederschap”) vermoeden we zo’n visie op autonomie. Uit bovenstaande uitspraak<br />
spreekt ook een specifieke visie op hoe tieners redeneren: men kan van hen niet<br />
verwachten dat ze, net als volwassenen, altijd de drijfveren en redenen van iemand anders<br />
begrijpen en weloverwogen handelen (zie ook paragraaf 6.3).<br />
We besluiten onze analyse van ethische benaderingen met de vraag of in deze casus<br />
ook nog invloeden gevonden kunnen worden van morele instincten (zie § 9.1.5). Het<br />
lijkt bijna onmogelijk om in de hulpverlening aan jonge moeders geen elementen van<br />
de hechtingsmoraal terug te vinden. In deze casus vermoeden wij onder het argument<br />
van de hulpverlener “dat zij naar haar moeder mag, dat is hartstikke belangrijk in bepaalde<br />
culturen ook nog eens” een (onbewuste?) verwijzing naar dit instinct. Verder<br />
zou in deze casus sprake kunnen zijn van (begrip voor) de geweldmoraal. Waar Bureau<br />
Jeugdzorg in deze casus volgens de respondent de nadruk legt op de gevaarlijke thuissituatie<br />
van de jonge moeder, en haar daar juist weg wil houden, lijkt de hulpverlener dit<br />
minder belangrijk te vinden. Zij zet juist het belang van naar huis gaan (hechtingsmo-<br />
Een aantal cases uitgelicht<br />
111