MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
MORELE WEGWIJZERS - HU Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
M o r e l e w e g w i j z e r s<br />
De kwaliteit van de hulpverlening. Sommige moeders hebben niemand tot wie ze<br />
zich kunnen wenden in geval van nood en zij moeten zich dan tot een hulpverlener<br />
kunnen wenden: “Het gebeurt sowieso niet veel dat ze bellen, maar ze is wel<br />
eens één keer gebeld, dat een meisje ook echt zei van ja, maar je bent echt de enige<br />
die ik heb. Omdat ze inderdaad alleen in een huisje zat, geen sociale omgeving.”<br />
De bereikbaarheid wordt niet als een last ervaren door de hulpverlener: “En ik<br />
kan gewoon inschatten, oké, met die cliënt gaat het wat minder, die kan dus bellen<br />
in het weekend, dan overleg ik ook met haar. Van goh, als er wat is mag je bellen.<br />
Dus ik weet ook precies hoe en wat. [...] Dat vergeet ik gewoon, maar als dan<br />
de telefoon gaat op een bepaalde tijd dat ik denk van oh, dat kan een cliënt zijn.”<br />
9.2.2 DE ANALY SE<br />
Allereerst moet bij deze casus opgemerkt worden dat het merendeel van de deelnemers<br />
geen dilemma ervaart met betrekking tot de vraag of ‘voortdurende beschikbaarheid’<br />
gepast is. Zij hebben een duidelijke opvatting: deze beschikbaarheid is wel/niet<br />
aanvaardbaar. De discussie laat echter zien dat de casus wel met vragen en dilemma’s<br />
omgeven kan worden, wanneer er onderlinge meningsverschillen ontstaan over deze<br />
beschikbaarheid. Verschillende respondenten vertellen dan ook dat er in hun organisatie<br />
wel gediscussieerd is over dit onderwerp en dat de vraag daarbij centraal stond of<br />
een hulpverlener ook in haar “vrije tijd” beschikbaar moet/mag zijn voor een cliënt. Op<br />
mesoniveau zorgt de casus dus voor een morele vraag, maar ook op microniveau (in het<br />
contact tussen cliënt en hulpverlener) is er een morele spanning, die kan ontaarden in<br />
een morele kwestie of zelfs dilemma 42, wanneer een hulpverlener bijvoorbeeld buiten<br />
werktijd geconfronteerd wordt met een hulpvraag:<br />
Respondent A: Ik heb ook wel eens een cliënt om 3 uur 's nachts aan de telefoon<br />
gehad. Die zat er helemaal doorheen en dan moet je dus gaan kijken van, moet<br />
ik ernaar toe of kan ik het met een uurtje bellen oplossen? En dat vind ik wel<br />
iets moreels. Dat is wel een moreel dilemma wat dat betreft: wat doe je nou?<br />
Wanneer we vervolgens wat dieper op deze casus ingaan, dan valt op dat een kwestie<br />
als ‘voortdurende beschikbaarheid’ complexer is dan op het eerste gezicht zou lijken. In<br />
eenvoudige termen is het dilemma hier ‘mag van hulpverleners verwacht worden dat<br />
zij 24/7 beschikbaar zijn voor hun cliënten?’. Of in het geval van bovenstaande citaat:<br />
moet of mag je om 3 uur ’s nachts naar een cliënt toegaan of niet? Hoewel de hulpverlener<br />
hier duidelijk klem zit tussen 2 handelingsalternatieven (een belangrijk kenmerk<br />
van een moreel dilemma, zie ook §4.2.3), wordt de situatie te eenvoudig voorgesteld<br />
wanneer verondersteld wordt dat er daarmee slechts twee opvattingen of waarden tegenover<br />
elkaar staan. Bij nadere bestudering blijkt namelijk dat, zoals ook in §4.2.3<br />
reeds is gesteld, hier meerdere waarden op het spel staan. In de discussie komen bijvoorbeeld<br />
aan bod:<br />
het zelfbeschikkingsrecht en de autonomie (“vrijheid”) van de hulpverlener;<br />
definities van ‘professionaliteit’;<br />
principes van gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid;<br />
opvattingen over ‘goede zorg en hulp’.<br />
42 Zie §4.2.3 voor de definitie van een moreel dilemma.<br />
Een aantal cases uitgelicht<br />
101