Opmaak 1 - Melkveebedrijf
Opmaak 1 - Melkveebedrijf
Opmaak 1 - Melkveebedrijf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
REPORTAGE<br />
“Koe niet te hard voeren<br />
aan het eind van de droogstand”<br />
Tekst en beeld: Berrie Klein Swormink<br />
De Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht adviseert<br />
melkveehouders om koeien aan het eind van de<br />
droogstand geen krachtvoer te verstrekken. Twee<br />
melkveehouders vertellen over de manier waarop<br />
zij dit advies in hun bedrijfsvoering inpassen.<br />
Het verstrekken van enige kilogrammen krachtvoer<br />
in de laatste weken van de droogstand is<br />
een advies dat melkveehouders de laatste jaren<br />
van diverse zijden krijgen. Paul Dobbelaar,<br />
specialist voeding herkauwer bij de Faculteit<br />
Diergeneeskunde in Utrecht, is het hiermee niet<br />
eens. “Volgens de betreffende adviseurs is het<br />
verstrekken van krachtvoer of andere energierijke<br />
producten nodig om leververvetting te voorkomen.<br />
Een matige stijging van de NEFA’s-concentratie<br />
(nonesterified fatty acids, oftewel niet veresterde<br />
vrije vetzuren) rond afkalven betekent echter<br />
nog geen ernstige leververvetting”, aldus<br />
Dobbelaar. “Mogelijk is een gering en geleidelijk<br />
energietekort voor afkalven fysiologisch normaal<br />
en betekent het niets minder dan een gezonde<br />
aanpassing op het grote energietekort enkele<br />
weken na afkalven.”<br />
Dobbelaar wijst op het feit dat er al lang een<br />
hogere energienorm bestaat voor koeien in de<br />
laatste week van de dracht.“Daar is niets nieuws<br />
aan. Wil je daarnaast krachtvoer bijgeven om<br />
leververvetting te voorkomen, dan moet je eerst<br />
nagaan of dat de kans op andere aandoeningen<br />
niet vergroot. Mijns inziens is dat wel het geval.<br />
De kans op melkziekte en zucht neemt toe”, stelt<br />
Dobbelaar. Hij wijst op het feit dat rond het<br />
afkalven de drogestofopname van een koe het<br />
laagst is en dat die dan bovendien labiel is.<br />
“Meer krachtvoer verstrekken, betekent dan een<br />
nog lagere ruwvoeropname. Dat kan leiden tot<br />
meer lebmaagdislocaties en klauwproblemen.”<br />
Dobbelaar benadrukt dat uit West-Europees<br />
onderzoek geenszins blijkt dat krachtvoer<br />
verstrekken voor afkalven de melkproductie<br />
vergroot.<br />
Een abrupte rantsoenwisseling bij het afkalven is<br />
niet gewenst. Daarom is het wel nodig om koeien<br />
aan het eind van de droogstand via een soort<br />
tussenrantsoen te laten wennen aan het rantsoen<br />
van de melkgevende koeien. Dit kan door snijmaïs<br />
en eventueel bijproducten uit het basisrantsoen<br />
al voor afkalven te verstrekken. “Daarmee vergroot<br />
je ook de energiedichtheid.”<br />
16 | MELKVEEBEDRIJF / NR 8 / OKTOBER 2006 / REPORTAGE<br />
Alwies Hermans, De Marke:<br />
“Droogstandsrantsoen moet niet<br />
te veel energie bevatten”<br />
De Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht adviseert melkveehouders om koeien aan het eind van de<br />
droogstand geen krachtvoer te verstrekken.<br />
Moeilijk startende koeien, melkziekte en andere<br />
gezondheidsproblemen kwamen lange tijd te veel<br />
voor op Praktijkcentrum De Marke in Hengelo. Een<br />
andere voeding van de droogstaande koeien heeft<br />
er voor gezorgd dat de problemen goeddeels<br />
verdwenen zijn.<br />
De bemoeienis van de Faculteit Diergeneeskunde<br />
bij de voeding van de koeien op Praktijkcentrum<br />
De Marke in Hengelo (Gelderland) ontstond<br />
toen de lokale dierenarts voedingsdeskundige<br />
Dobbelaar benaderde met de vraag of hij de<br />
opstartproblemen op het bedrijf eens wilde<br />
onderzoeken. “Ons eigen idee was dat de koeien<br />
voor het afkalven te weinig vraten. En dat ze<br />
daardoor op de dag van afkalven al kampten met<br />
een vorm van slepende melkziekte”, vertelt Alwies<br />
Hermans, bedrijfsleider van het Praktijkcentrum.<br />
“Om te proberen daar iets tegen te doen waren<br />
we de koeien harder gaan voeren. Ze kregen een<br />
luxer rantsoen en 2,5 kg brok vanaf een week<br />
Hengelo ><br />
voor het afkalven.”<br />
Ondanks de rantsoenaanpassing kampten nog<br />
steeds veel koeien met melkziekte en sluimerende<br />
melkziekte. “Dat er ook veel sluimerende melkziekte<br />
optrad hadden we zelf niet in de gaten.<br />
We dachten dat de koeien problemen hadden<br />
door traag functionerende levers. Nu vermoeden<br />
we dat ook sluimerende melkziekte een oorzaak<br />
was van de slechte voeropname rond het afkalven.<br />
Melkziekte beïnvloedt de penscontracties.”<br />
Al met al begonnen veel koeien niet op een<br />
vlotte manier aan een nieuwe lactatie. Naast de<br />
al genoemde problemen waren er ook andere<br />
gezondheidsstoornissen zoals mastitis en<br />
klauwproblemen en lebmaagdraaiingen.<br />
Advies<br />
Van Dobbelaar kreeg Hermans het advies om het<br />
energieniveau van het rantsoen in de droogstand<br />
te verlagen. Bij de koeien in de tweede droog-
Bedrijfsprofiel<br />
— Praktijkcentrum De Marke in Hengelo<br />
(Gelderland) is een proefboerderij waarvan<br />
de bedrijfsvoering gericht is op beperken<br />
van mineralenverliezen en een zo klein<br />
mogelijke belasting van bodem, water en<br />
lucht.<br />
— Bij het bedrijf hoort 55 ha lichte zandgrond.<br />
Hiervan is 11 ha blijvend grasland.<br />
44 ha is in gebruik voor vruchtwisseling:<br />
22 ha gras, 10 ha maïs, 6 ha MKS en 6 ha<br />
gerst/erwtensilage.<br />
De Marke heeft een melkquotum van<br />
658.000 kg. Het rollend jaargemiddelde<br />
van de melkproductie is 9.509 kg met<br />
4,43 % vet en 3,46 % eiwit. <<br />
Alwies Hermans<br />
standsgroep was de energieopname 12.000 tot<br />
13.000 VEM per dier per dag. “Nu mikken we<br />
op 9.500 tot 10.000 VEM”, vertelt Hermans.<br />
De Marke werkt met twee droogstandsgroepen.<br />
In de tweede groep komen de koeien ongeveer<br />
drie weken voor afkalven.<br />
Het ruwvoerrantsoen in de tweede droogstandsgroep<br />
bevat dezelfde ruwvoercomponenten als<br />
het rantsoen van de lacterende koeien: snijmaïs,<br />
GPS (gerst-erwten), graskuil en gedorst hooi.<br />
De verhouding is bij de droogstaande koeien<br />
wel anders dan bij de lacterende dieren. Bij de<br />
droogstaande koeien zit er met name minder<br />
graskuil in het rantsoen omdat graskuil veel<br />
kalium en natrium bevat. Deze twee elementen<br />
verstoren de gewenste kationen-anionenbalans<br />
bij droogstaande koeien. Gedorst hooi is aan het<br />
droogstandsrantsoen toegevoegd om te zorgen<br />
dat de totale energiedichtheid niet te hoog wordt.<br />
Ook zorgt gedorst hooi voor meer structuur. Bij<br />
het ‘oude’ droogstandsrantsoen namen de<br />
koeien 15 tot 16 kg droge stof per dag op. Bij het<br />
huidige rantsoen is dat ongeveer 12 kg droge<br />
Rantsoen<br />
droogstandsgroep I<br />
In kilogrammen droge stof:<br />
8,5 kg mengkuil (herfstgras+maïsstro)<br />
2 kg graskuil<br />
0,9 kg restvoer<br />
mineralenmengsel + magnesiumoxyde<br />
Dit rantsoen is goed voor ongeveer 8.800 VEM<br />
Rantsoen<br />
droogstandsgroep II<br />
In kilogrammen droge stof:<br />
3,5 kg graskuil<br />
3,0 kg snijmaïs<br />
1,0 kg GPS (gerst-erwten)<br />
4,0 kg gedorst hooi<br />
0,5 kg soja<br />
mineralenmengsel + magnesiumoxyde <<br />
stof per koe per dag.<br />
De Marke mikt op een ruw eiwitgehalte in het<br />
rantsoen voor de tweede droogstandsgroep<br />
van 14,5 %.<br />
Ondanks het advies van Dobbelaar kan<br />
bedrijfsleider Hermans het niet laten om de<br />
koeien voor afkalven toch een beetje krachtvoer<br />
te verstrekken. Vanaf een week voor afkalven<br />
kunnen de dieren ongeveer 0,5 kg krachtvoer per<br />
dag opnemen. “Dan weten ze na het afkalven<br />
ook dat ze af en toe naar de krachtvoerbox<br />
kunnen.”<br />
Minder<br />
Na anderhalf jaar met het nieuwe rantsoen<br />
gewerkt te hebben, durft bedrijfsleider Hermans<br />
zonder meer te stellen dat de aanpassing een<br />
goede zet geweest is. “Het aantal gevallen van<br />
melkziekte is sterk afgenomen. Ook lebmaagdraaiingen<br />
zien we vrijwel niet meer. En het<br />
probleem van traag opstarten na afkalven is<br />
uit de wereld.” Hermans concludeert dat het<br />
beter is om koeien voor afkalven niet te veel<br />
energie op te laten nemen. “Dan nemen ze na<br />
afkalven beter voer op.”<br />
Als een bijkomend positief effect van de<br />
rantsoenaanpassing bij de droogstaande koeien<br />
noemt Hermans de lagere biestproductie.<br />
“Koeien produceren nu meestal niet meer dan<br />
7 à 8 liter biest. Voordeel voor de koe is een<br />
kleinere aanslag op de energie- en<br />
calciumvoorraad, en voor het kalf betekent het<br />
meer geconcentreerde biest.”<br />
Ook de melkproductie komt na afkalven wat<br />
rustiger op gang dan in het verleden het geval<br />
was. “Dat is even wennen. Maar na 10, 14 dagen<br />
zie je de melkproductie snel toenemen. Een<br />
geleidelijke start zorgt er voor dat de koeien<br />
het makkelijker aan kunnen.”<br />
Recent is de afkalfstal op De Marke aangepast.<br />
De koeien kalven nu in een ruim strohok dat<br />
grenst aan de stal voor de droogstaande koeien.<br />
Voorheen stonden de koeien aangebonden als<br />
ze moesten kalven. “Ook die verandering pakt<br />
goed uit. Koeien lijken een stuk makkelijker te<br />
kalven nu ze vrij rond kunnen lopen. Ook stoppen<br />
ze niet meer met vreten rond het afkalven.”<br />
Na de geboorte van het kalf geven de medewerkers<br />
van De Marke iedere koe standaard 20 tot 40<br />
liter lauw water. Sinds kort combineren ze dit<br />
met de zogenoemde koekikker, een smakelijk<br />
drankje dat de koe voorziet van snelle energie<br />
en makkelijk opneembaar calcium. <<br />
Jan Willem Huetink, Bronkhorst:<br />
“Meer melk<br />
door beter droogstandsmanagement”<br />
Melkveehouder Jan Willem Huetink laat zijn koeien<br />
in de laatste weken van de droogstand niet meer<br />
tussen de melkkoeien lopen. Ze krijgen nu een<br />
rantsoen op maat zonder krachtvoer. Problemen<br />
met melkziekte heeft Huetink vrijwel niet meer.<br />
Ook zijn de koeien vruchtbaarder en zit de<br />
melkproductie flink in de lift.<br />
Het kan altijd beter, is het motto van<br />
melkveehouder Jan Willem Huetink in Bronkhorst<br />
(Gelderland). Het aanbod van de faculteit<br />
Diergeneeskunde vorig jaar om zijn bedrijf eens<br />
onder de loep te nemen, greep Huetink dan ook<br />
met beide handen aan. Onder leiding van Paul<br />
Dobbelaar, specialist voeding herkauwer bij de<br />
faculteit Diergeneeskunde, lichtte een groep<br />
studenten het melkveebedrijf van Huetink door.<br />
Op het moment van de bedrijfanalyse was<br />
Huetink niet ontevreden over de prestaties van<br />
zijn melkveestapel. “Maar ik wist dat er op ><br />
MELKVEEBEDRIJF / NR 8 / OKTOBER 2006 / REPORTAGE | 17
onderdelen zeker verbetering mogelijk zou zijn.<br />
Zo hadden we bijvoorbeeld te veel problemen<br />
met zucht en melkziekte. Ook was de<br />
vruchtbaarheid niet geweldig. Ik moest bij te<br />
veel koeien hulpmiddelen gebruiken om ze<br />
drachtig te krijgen”, vertelt Huetink die sinds<br />
twee jaar voltijds op het bedrijf werkt.<br />
Net als op Praktijkcentrum De Marke kreeg ook<br />
Bij het voeren van de droogstaande koeien maakt<br />
Huetink onderscheid tussen koeien in de eerste<br />
helft van de droogstand en koeien die binnen<br />
enkele weken moeten kalven door de dieren vast te<br />
zetten aan het voerhek.<br />
Bedrijfsprofiel<br />
— Samen met zijn ouders heeft Huetink een<br />
melkveebedrijf in Bronkhorst (Gelderland).<br />
Met ongeveer 75 melkkoeien melken de<br />
maten een quotum vol van ongeveer<br />
777.000 kg.<br />
— Huetink benut 60 ha grond waarvan<br />
45 ha in gebruik is als grasland.<br />
Op de overige 15 ha teelt hij snijmaïs. <<br />
Jan Willem Huetink<br />
18 | MELKVEEBEDRIJF / NR 8 / OKTOBER 2006 / REPORTAGE<br />
Huetink het advies om zijn droogstaande koeien<br />
anders te gaan voeren. “Ik was gewend om<br />
droogstaande koeien ongeveer 2 weken voor het<br />
afkalven bij de melkgevende koeien te plaatsen<br />
om ze op die manier alvast te laten wennen aan<br />
de aanstaande lactatie en het daarbij behorende<br />
rantsoen. De krachtvoergift voerde ik in die<br />
periode op tot ongeveer 2,5 kg per dag.”<br />
Dobbelaar en zijn mensen adviseerden Huetink<br />
om voor een andere aanpak te kiezen.<br />
Gezamenlijke huisvesting met de melkgevende<br />
koeien betekende volgens hen dat de koeien in<br />
de laatste weken van de droogstand extra<br />
calcium binnenkregen. Ook het energieniveau<br />
was te hoog voor droogstaande koeien.<br />
Melkveehouder Huetink stopte met het<br />
verplaatsen van droogstaande koeien twee<br />
weken voor afkalven. Het advies om de groep<br />
droogstaande koeien op te delen in twee groepen,<br />
kon hij vanwege ruimtegebrek in de stal nog niet<br />
opvolgen. Bij het voeren van de droogstaande<br />
koeien maakt Huetink echter wel onderscheid<br />
tussen koeien in de eerste helft van de<br />
droogstand en koeien die binnen enkele weken<br />
moeten kalven.<br />
Dit doet hij door koeien bij het voeren vast te<br />
zetten aan het voerhek. Koeien die binnen tien<br />
dagen moeten afkalven, krijgen bovenop het<br />
droogstandsrantsoen (zie kader ‘Rantsoen<br />
Rantsoen<br />
droogstandsgroep<br />
In kilogrammen droge stof:<br />
4,4 kg kuilgras<br />
3,3 kg snijmaïs<br />
3,3 kg beheershooi<br />
mineralenmengsel (zonder natrium)<br />
Bronkhorst ><br />
droogstandsgroep’) enkele scheppen van het<br />
rantsoen van de melkgevende koeien, aangevuld<br />
met wat extra snijmaïs.<br />
Bij het samenstellen van het droogstandsrantsoen<br />
gaat Huetink uit van de gangbare normen.<br />
Adviseur Theo Harbers van ForFarmers maakt<br />
regelmatig een rantsoenberekening voor het<br />
droogstandsrantsoen dat beheershooi, snijmaïs<br />
en kuilgras bevat.<br />
Natrium-arm<br />
Tot het afkalven moeten de droogstaande koeien<br />
het bij Huetink zonder krachtvoer stellen. Wel<br />
voegt Huetink mineralen toe aan het rantsoen.<br />
Dat is geen standaard droogstandsmengsel,<br />
maar een op maat gemaakt mineralenmengsel.<br />
Het wijkt vooral af doordat het geen natrium<br />
bevat. “Zucht bleef, vreemd genoeg, ook na de<br />
rantsoenaanpassing van de droogstaande koeien<br />
een probleem. Ik probeer zucht te voorkomen<br />
door de droogstaande koeien zo veel mogelijk<br />
natriumarm te voeren”, vertelt Jan Willem. Om<br />
dezelfde reden krijgen de droogstaande koeien<br />
geen eigen bronwater meer te drinken maar<br />
leidingwater.“Het bronwater hier is natriumrijk.”<br />
Sinds hij de droogstaande koeien anders is gaan<br />
voeren kent Huetink maar weinig melkziekteproblemen<br />
meer. “Ook zijn de vruchtbaarheidsresultaten<br />
verbeterd en is de melkproductie fors<br />
gestegen.” Jan Willem pakt zijn melkcontroleuitslagen<br />
erbij en toont hoe de 305-dagenproductie<br />
is gestegen van zo’n 8.500 kg naar<br />
ruim 9.698 kg met 4,49 % vet en 3,55 % eiwit.<br />
Overigens is de stijging van de melkproductie<br />
niet alleen toe te schrijven aan een beter<br />
droogstandsmanagement. De bedrijfsanalyse<br />
leverde ook adviezen op om het rantsoen voor<br />
de melkgevende koeien te verbeteren. Eén van<br />
de belangrijkste adviezen die Huetink op dit<br />
gebied kreeg, was het verhogen van het<br />
zetmeelgehalte in het rantsoen. Dat heeft hij<br />
gedaan door het verhogen van het aandeel<br />
snijmaïs, het toevoegen van de bijproducten<br />
Amygold en aardappelsnippers en het voeren<br />
van een zetmeelrijkere brok aan de verse koeien.<br />
Eén van de manieren om een vinger aan de pols te<br />
houden is het maandelijks scoren van de conditie<br />
van zowel de lacterende als de droogstaande<br />
koeien. “Dat doe ik na iedere melkcontrole.<br />
Kost me nog geen 20 minuten per keer.”<br />
Melkveehouder Huetink is van mening dat zijn<br />
melkkoeien in het eerste deel van de lactatie nog<br />
iets te veel conditie verliezen. “Mogelijk gaan<br />
we proberen dat conditieverlies te beperken<br />
door nog iets meer aandacht te schenken aan<br />
het energiegehalte van het rantsoen.”