De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?

De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen? De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?

vluchtelingenwerk.be
from vluchtelingenwerk.be More from this publisher
03.09.2013 Views

wordt de aandacht gevestigd op de opdracht van de Dienst Voogdij inzake de coördinatie van en het toezicht op de materiële organisatie van het werk van de voogden: 60 1. een voogd aanwijzen teneinde de vertegenwoordiging van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling te verzekeren; 2. overgaan tot identifi catie van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling en, indien de staat van minderjarigheid wordt aangevochten, de leeftijd laten nagaan door middel van een medisch onderzoek, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 7; 3. de contacten coördineren met de overheden bevoegd voor asiel, toegang tot het grondgebied, verblijf en verwijdering, met de overheden bevoegd voor opvang en huisvesting, alsmede met de overheden van de landen van herkomst van de minderjarigen, inzonderheid teneinde hun familie op te sporen of andere opvangstructuren te vinden; 4. zich ervan vergewissen dat door de bevoegde overheden binnen de kortste termijn een duurzame oplossing in het belang van de minderjarige wordt gezocht; 5. de personen die als voogd kunnen worden aangewezen erkennen en indien grond daartoe bestaat, deze erkenning intrekken; 6. de lijst van erkende personen bijhouden en voor ieder van hen vermelden over hoeveel minderjarigen zij de voogdij uitoefenen; 7. waken dat de als voogd aangewezen personen een opleiding krijgen, aangepast aan de problematiek van de niet begeleide minderjarigen. 9.1 Werking van het voogdijstelsel 61 Elke (bestuurlijke, politionele, …) overheid die kennis heeft van de aanwezigheid op het grondgebied of aan de grens van een persoon die eruit ziet als een niet-begeleide minderjarige vreemdeling of verklaart een niet-begeleide minderjarige vreemdeling te zijn, moet de Dienst Voogdij daarvan onmiddellijk in kennis stellen met mededeling van alle beschikbare informatie over de situatie van de betrokkene. De beschermingsregeling bestaat uit twee fasen. De eerste fase bestaat erin dat de Dienst Voogdij de niet-begeleide minderjarige vreemdeling onder zijn hoede neemt. Dit betekent dat de Dienst Voogdij instaat voor de eerste identifi catie van de minderjarige en ook zorgt voor de eerste opvang van de jongere. De opdracht tot identifi catie brengt mee dat de Dienst Voogdij bevestiging tracht te verkrijgen van de verklaringen van de minderjarige omtrent zijn naam en zijn nationaliteit. De Dienst Voogdij is tevens bevoegd inzake de vaststelling van de leeftijd van de betrokken persoon ingeval twijfel blijft bestaan en zijn leeftijd wordt betwist. In een aantal gevallen zal de dienst eveneens de echtheid moeten nagaan van de afstammingsband die ten aanzien van het kind wordt aangevoerd. Ten slotte is het de Dienst Voogdij die beslist of al dan niet vaststaat dat de betrokken persoon voldoet 60 DIENST VOOGDIJ, Jaarverslag 2005, 13. 61 http://just.fgov.be/justice/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/nbmv/faq.html#v1 HOOFDSTUK 1: BESCHRIJVING ONDERZOEKSSETTING 57

DEEL I: INLEIDING EN METHODOLOGIE aan de voorwaarden bedoeld om een beroep te doen op de wettelijke bepalingen inzake voogdij. De plaatsing onder de hoede van de Dienst Voogdij of de aanwijzing van een voogd heeft niet tot gevolg dat aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling automatisch toegang tot het grondgebied wordt verleend. De huisvesting en de toegang tot het grondgebied moeten worden geregeld overeenkomstig de terzake toepasselijke regels. De Dienst Voogdij neemt contact op met de autoriteiten bevoegd voor opvang teneinde voor de betrokken persoon huisvesting te vinden. De tweede fase vangt vervolgens aan op het tijdstip waarop de voogd is aangewezen. Zodra de voogd is aangewezen, moet hij overgaan tot de ambtshalve aanwijzing van een advocaat. De aangewezen voogd moet beslissen zijn pupil in een familie te plaatsen, dan wel een beroep te doen op de bevoegde overheden met het oog op diens huisvesting. Dit veronderstelt dat wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken niet heeft ingestemd met de toegang tot het grondgebied, de minderjarige wordt vastgehouden op een bepaalde plaats aan de grens. Vanaf heden betekent dit door de nieuwe wetswijziging die hierboven werd toegelicht, dat minderjarigen meteen in een Observatie-en Oriëntatiecentrum terechtkomen en in principe niet meer worden opgesloten in het INAD-centrum of in transitcentrum 127, behoudens de gevallen waarbij twijfel heerst over de verklaarde leeftijd van de persoon. Desgevallend dient de leeftijdsbepaling te gebeuren binnen de drie dagen, een termijn die eenmalig verlengd kan worden. Tot zolang verblijft de persoon in het INAD-centrum indien geen asiel wordt aangevraagd, of in het transitcentrum 127 indien dit wel het geval is. 9.2 Opdrachten van de voogd 62 De voogd is ermee belast: − de niet-begeleide minderjarige vreemdeling te vertegenwoordigen in het kader van alle rechtshandelingen, van de procedures bedoeld in de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede van alle andere bestuurlijke of gerechtelijke procedures. Hij is inzonderheid bevoegd om: • een asielaanvraag in te dienen of een machtiging tot verblijf aan te vragen; • in het belang van de minderjarige te waken over de naleving van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; • de rechtsmiddelen aan te wenden. De niet-begeleide minderjarige vreemdeling kan wel alleen een asielaanvraag indienen zonder zijn voogd, maar de voogd dient de minderjarige wel in elke fase van de procedure te begeleiden en al diens verhoren bij te wonen. In geval van overmacht kan de voogd vragen dat het verhoor wordt verdaagd; 62 http://just.fgov.be/justice/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/nbmv/faq.html#v1 58

wordt de aandacht gevestigd op de opdracht van de Dienst Voogdij inzake de coördinatie<br />

van en het toezicht op de materiële organisatie van het werk van de voogden: 60<br />

1. <strong>een</strong> voogd aanwijzen teneinde de vertegenwoordiging van de niet-begeleide minderjarige<br />

vreemdeling te verzekeren;<br />

2. overgaan tot identifi catie van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling en, indien<br />

de staat van minderjarigheid wordt aangevochten, de leeftijd laten nagaan door<br />

middel van <strong>een</strong> medisch onderzoek, onder de <strong>voor</strong>waarden bedoeld in artikel 7;<br />

3. de contacten coördineren met de overheden bevoegd <strong>voor</strong> asiel, toegang tot het<br />

grondgebied, verblijf en verwijdering, met de overheden bevoegd <strong>voor</strong> opvang<br />

en huisvesting, alsmede met de overheden van de landen van herkomst van de<br />

<strong>minderjarigen</strong>, inzonderheid teneinde hun familie op te sporen of andere opvangstructuren<br />

te vinden;<br />

4. zich ervan vergewissen dat door de bevoegde overheden binnen de kortste termijn<br />

<strong>een</strong> duurzame oplossing in het belang van de minderjarige wordt gezocht;<br />

5. de personen die als voogd kunnen worden aangewezen erkennen en indien grond<br />

daartoe bestaat, deze erkenning intrekken;<br />

6. de lijst van erkende personen bijhouden en <strong>voor</strong> ieder van hen vermelden over<br />

hoeveel <strong>minderjarigen</strong> zij de voogdij uitoefenen;<br />

7. waken dat de als voogd aangewezen personen <strong>een</strong> opleiding krijgen, aangepast aan<br />

de problematiek van de niet begeleide <strong>minderjarigen</strong>.<br />

9.1 Werking van het voogdijstelsel 61<br />

Elke (bestuurlijke, politionele, …) overheid die kennis heeft van de aanwezigheid op<br />

het grondgebied of aan de grens van <strong>een</strong> persoon die eruit ziet als <strong>een</strong> niet-begeleide<br />

minderjarige vreemdeling of verklaart <strong>een</strong> niet-begeleide minderjarige vreemdeling te<br />

zijn, moet de Dienst Voogdij daarvan onmiddellijk in kennis stellen met mededeling<br />

van alle beschikbare informatie over de situatie van de betrokkene. <strong>De</strong> beschermingsregeling<br />

bestaat uit twee fasen.<br />

<strong>De</strong> eerste fase bestaat erin dat de Dienst Voogdij de niet-begeleide minderjarige<br />

vreemdeling onder zijn hoede neemt. Dit betekent dat de Dienst Voogdij instaat <strong>voor</strong><br />

de eerste identifi catie van de minderjarige en ook zorgt <strong>voor</strong> de eerste opvang van de<br />

jongere. <strong>De</strong> opdracht tot identifi catie brengt mee dat de Dienst Voogdij bevestiging<br />

tracht te verkrijgen van de verklaringen van de minderjarige omtrent zijn naam en<br />

zijn nationaliteit. <strong>De</strong> Dienst Voogdij is tevens bevoegd inzake de vaststelling van de<br />

leeftijd van de betrokken persoon ingeval twijfel blijft bestaan en zijn leeftijd wordt<br />

betwist. In <strong>een</strong> aantal gevallen zal de dienst even<strong>een</strong>s de echtheid moeten nagaan van<br />

de afstammingsband die ten aanzien van het kind wordt aangevoerd. Ten slotte is het<br />

de Dienst Voogdij die beslist of al dan niet vaststaat dat de betrokken persoon voldoet<br />

60 DIENST VOOGDIJ, Jaarverslag 2005, 13.<br />

61 http://just.fgov.be/justice/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/nbmv/faq.html#v1<br />

HOOFDSTUK 1: BESCHRIJVING ONDERZOEKSSETTING<br />

57

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!