De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?
De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen? De luchthaven, een veilige plek voor alleenreizende minderjarigen?
2. Preventie en sensibilisatie HOOFDSTUK 7: AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK 1. Wetgeving en een specifi eke omzendbrief vanuit de overheid moeten het mogelijk maken om de problematiek van alleenreizende minderjarigen te kaderen, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden te regelen en de samenhang tussen de actoren in kaart te brengen en te verbeteren. Concreet gaat het om: − een defi niëring van de problematiek van alleenreizende minderjarigen en van de diverse actoren die betrokken zijn bij deze problematiek alsook hun bevoegdheden; − een nationale en internationale verplichting om minderjarigen over eigen reisdocumenten te laten beschikken, zodat ze niet langer in het paspoort van hun ouders worden ingeschreven; − de invoering van een uniforme registratie van alleenreizende minderjarigen, afdwingbaar op internationaal, nationaal en regionaal vlak, omdat de burgerluchtvaart bij uitstek een internationaal fenomeen is, opdat ook alleenreizende minderjarigen die ouder dan twaalf jaar en jonger dan achttien jaar zijn – actueel behandeld als volwassen passagiers – als minderjarigen kunnen gedetecteerd worden. Dit omvat twee niveaus van registratie: • In het reisdossier moet de leeftijd vermeld worden; • Alle alleenreizende minderjarigen moeten op uniforme wijze geregistreerd worden in België, zodat het aantal minderjarigen dat jaarlijks alleen reist, gekend is. Het is aan de wetgever om vast te leggen welke organisaties deze registratie voor hun rekening nemen en welke organisatie moederverantwoordelijke is voor de gegevens. Ook de overdracht en toegang tot de informatie dient zo effi ciënt mogelijk geregeld te worden, met name tussen welke actoren de data uitgewisseld worden onder de geëigende voorwaarden van gegevensbescherming en -toegang; − er is nood aan een gedetailleerde risk assessment met inbreng van de verschillende partners, om potentiële gevallen van misbruik beter en sneller te detecteren, te bepalen en te bestrijden, waarbij de overheid de relevante indicatoren voor elke partner bepaalt op basis van diens takenpakket; − een schriftelijke ouderlijke toestemming moet in België afdwingbaar gemaakt worden, aan de hand van een document waarin de ouder of de wettelijke voogd aangeeft dat zijn of haar minderjarig kind de toestemming krijgt om alleen te reizen, al dan niet vergezeld door een derde wiens identiteit in het document vermeld wordt. Dit document dient gelegaliseerd te worden door de door de wetgever bevoegd geachte overheid en dient verplicht afgestempeld te worden, zowel bij vertrek als bij aankomst. Het wordt aan de wetgever overgelaten of deze documenten door één dan wel door beide ouders dienen te worden gevaloriseerd. Het is ook aan de overheid om erover te waken dat de verplichting om over derge- 179
DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 180 lijk document te beschikken, afdwingbaar gemaakt wordt op internationaal vlak. Ten minste zou België de verplichting moeten opleggen aan ouders van buitenlandse kinderen die alleen naar België afreizen, om aan dezelfde voorwaarden van ouderlijke toestemming te voldoen; − het vastleggen van een bevoegde overheid bij geschillen is dringend nodig, waar bij voorkeur de bevoegdheid bij de jeugdrechter wordt gelegd om knopen door te hakken indien diverse actoren het belang van het kind op een verschillende manier interpreteren; − de Belgische wetgever dient erover te waken dat het naleven van de interne procedures van de diverse luchtvaartmaatschappijen, zoals vastgelegd in de IATAnormen, afdwingbaar wordt gemaakt op internationaal niveau. De standaarden voor goede praktijken van IATA dienen geharmoniseerd te worden om onduidelijkheid en versnippering tegen te gaan. In de huidige situatie hangt de procedure immers af van de interne regeling van de luchtvaartmaatschappij, wat leidt tot onduidelijkheden en willekeur inzake het vervoer van alleenreizende minderjarigen; − op basis van het voorgaande dient een informatiecampagne de luchtvaartmaatschappijen en reizigers in te lichten over de gewijzigde regelgeving waarbij zij ook gewezen worden op het belang van een degelijke detectie en respect voor de heersende procedures. 2. Het probleem van gebruik/misbruik van authentieke, maar op frauduleuze wijze verworven documenten. De bevoegde Federale Overheidsdiensten van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken dienen een richtlijn te ontwikkelen in verband met het probleem van gebruik/ misbruik van authentieke, maar op frauduleuze wijze verworven documenten. Aangezien het om een zeer gevoelige materie gaat, dient de overheid de gepaste maatregelen te ontwikkelen om dit fenomeen tegen te gaan, met participatie van alle overheden en diensten die identiteits- of verblijfsdocumenten afgeven en kunnen bijdragen tot het beperken van frauduleus gedrag. Er bestaat al de omzendbrief van 22 mei 2003 inzake de verblijfsbewijzen voor vreemdelingen 124 , maar uit voorliggend onderzoek blijkt dat er nog steeds een reëel probleem bestaat inzake het gebruik/misbruik van identiteits-of verblijfsdocumenten, waaruit wij afl eiden dat deze richtlijn niet het verhoopte effect heeft. Algemeen stellen wij vast dat er nood is aan nieuwe of andere mogelijkheden om dit probleem te verhelpen. 124 Omzendbrief van 22 mei 2003 inzake de verblijfsbewijzen voor vreemdelingen, Belgisch Staatsblad, 17 juli 2003.
- Page 129 and 130: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 128 C
- Page 131 and 132: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN Ook h
- Page 133 and 134: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN Ondan
- Page 135 and 136: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 134 C
- Page 137 and 138: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN 3. Tu
- Page 139 and 140: DEEL II: ONDERZOEKSRESULTATEN de ac
- Page 142 and 143: Hoofdstuk 5 Situatieschets van de p
- Page 144 and 145: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 146 and 147: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 148 and 149: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 150 and 151: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 152 and 153: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 154 and 155: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 156 and 157: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 158 and 159: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 160 and 161: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 162 and 163: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 164: HOOFDSTUK 5: SITUATIESCHETS VAN DE
- Page 168 and 169: Hoofdstuk 6 Algemene conclusie
- Page 170 and 171: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE dit
- Page 172 and 173: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE van
- Page 174 and 175: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE te
- Page 176: HOOFDSTUK 6: ALGEMENE CONCLUSIE ken
- Page 179: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 183 and 184: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 186 and 187: Hoofdstuk 8 Aanbevelingen voor verd
- Page 188: HOOFDSTUK 8: AANBEVELINGEN VOOR VER
- Page 191 and 192: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 193 and 194: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 195 and 196: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 198 and 199: Résumé
- Page 200 and 201: RÉSUMÉ tiers ne disposant pas de
- Page 202 and 203: détecté. Pour les Young Passenger
- Page 204: RÉSUMÉ 6. les déclarations conce
- Page 207 and 208: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 209 and 210: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 211 and 212: DEEL III: CONCLUSIES EN AANBEVELING
- Page 214: DEEL IV Bibliografi e en bijlagen
- Page 217 and 218: DEEL IV: BIBLIOGRAFIE EN BIJLAGEN 1
- Page 219 and 220: DEEL IV: BIBLIOGRAFIE EN BIJLAGEN 2
- Page 222 and 223: Bijlagen
- Page 224 and 225: Mevrouw Linda Peeters, Diensthoofd
- Page 226 and 227: 3. Vragenlijst voor bevraging van l
- Page 228 and 229: 4.2 Unaccompanied Minors - Extra-Sc
2. Preventie en sensibilisatie<br />
HOOFDSTUK 7: AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK<br />
1. Wetgeving en <strong>een</strong> specifi eke omzendbrief vanuit de overheid moeten het mogelijk<br />
maken om de problematiek van all<strong>een</strong>reizende <strong>minderjarigen</strong> te kaderen, de<br />
verantwoordelijkheden en bevoegdheden te regelen en de samenhang tussen de<br />
actoren in kaart te brengen en te verbeteren. Concreet gaat het om:<br />
− <strong>een</strong> defi niëring van de problematiek van all<strong>een</strong>reizende <strong>minderjarigen</strong> en van de<br />
diverse actoren die betrokken zijn bij deze problematiek alsook hun bevoegdheden;<br />
− <strong>een</strong> nationale en internationale verplichting om <strong>minderjarigen</strong> over eigen reisdocumenten<br />
te laten beschikken, zodat ze niet langer in het paspoort van hun<br />
ouders worden ingeschreven;<br />
− de invoering van <strong>een</strong> uniforme registratie van all<strong>een</strong>reizende <strong>minderjarigen</strong>,<br />
afdwingbaar op internationaal, nationaal en regionaal vlak, omdat de burgerluchtvaart<br />
bij uitstek <strong>een</strong> internationaal fenom<strong>een</strong> is, opdat ook all<strong>een</strong>reizende<br />
<strong>minderjarigen</strong> die ouder dan twaalf jaar en jonger dan achttien jaar zijn – actueel<br />
behandeld als volwassen passagiers – als <strong>minderjarigen</strong> kunnen gedetecteerd<br />
worden. Dit omvat twee niveaus van registratie:<br />
• In het reisdossier moet de leeftijd vermeld worden;<br />
• Alle all<strong>een</strong>reizende <strong>minderjarigen</strong> moeten op uniforme wijze geregistreerd worden<br />
in België, zodat het aantal <strong>minderjarigen</strong> dat jaarlijks all<strong>een</strong> reist, gekend is.<br />
Het is aan de wetgever om vast te leggen welke organisaties deze registratie <strong>voor</strong><br />
hun rekening nemen en welke organisatie moederverantwoordelijke is <strong>voor</strong> de<br />
gegevens. Ook de overdracht en toegang tot de informatie dient zo effi ciënt mogelijk<br />
geregeld te worden, met name tussen welke actoren de data uitgewisseld<br />
worden onder de geëigende <strong>voor</strong>waarden van gegevensbescherming en -toegang;<br />
− er is nood aan <strong>een</strong> gedetailleerde risk assessment met inbreng van de verschillende<br />
partners, om potentiële gevallen van misbruik beter en sneller te detecteren,<br />
te bepalen en te bestrijden, waarbij de overheid de relevante indicatoren <strong>voor</strong> elke<br />
partner bepaalt op basis van diens takenpakket;<br />
− <strong>een</strong> schriftelijke ouderlijke toestemming moet in België afdwingbaar gemaakt<br />
worden, aan de hand van <strong>een</strong> document waarin de ouder of de wettelijke voogd<br />
aangeeft dat zijn of haar minderjarig kind de toestemming krijgt om all<strong>een</strong> te<br />
reizen, al dan niet vergezeld door <strong>een</strong> derde wiens identiteit in het document<br />
vermeld wordt. Dit document dient gelegaliseerd te worden door de door de<br />
wetgever bevoegd geachte overheid en dient verplicht afgestempeld te worden,<br />
zowel bij vertrek als bij aankomst. Het wordt aan de wetgever overgelaten of deze<br />
documenten door één dan wel door beide ouders dienen te worden gevaloriseerd.<br />
Het is ook aan de overheid om erover te waken dat de verplichting om over derge-<br />
179